De luchthaven, een veilige plek voor alleenreizende minderjarigen?
De luchthaven, een veilige plek voor alleenreizende minderjarigen? De luchthaven, een veilige plek voor alleenreizende minderjarigen?
HOOFDSTUK 6: ALGEMENE CONCLUSIE van bekendmaken van de Unaccompanied Minor, de instructies die aan de ouders worden meegegeven en ten slotte de bepalingen inzake preboarding. Ook werd de afstemming tussen de procedures van de luchtvaartmaatschappijen op Brussels Airport en de regelgeving van IATA nagegaan. Uit literatuuronderzoek is gebleken dat IATA een sturend kader heeft vooropgesteld, eerder dan specifi eke richtlijnen uit te vaardigen. We zien dat er inderdaad afstemming is op bepaalde vlakken, maar anderzijds worden de richtlijnen niet steeds consequent gevolgd. IATA laat dan ook zelf een grote vrijheid aan de luchtvaartmaatschappijen om de procedure zelf in te vullen. Ook het gegeven dat het “handelingsadvies” van IATA het volgende vermeldt: “naar de leden hun welbevinden mogen er bijkomende zinnen en clausules toegevoegd worden aan het formulier” wijst op de vrijheid die de luchtvaartmaatschappijen krijgen ten aanzien van de procedure. Het grote voordeel verbonden aan regelgeving uitgevaardigd door gouvernementele instanties is dat alle luchtvaartmaatschappijen (in tegenstelling tot enkel diegene die aangesloten zijn) verplicht zijn een welbepaalde procedure toe te passen op risico van bestraffi ng die bovendien zwaarwichtiger is dan de straffen uitgesproken door nongouvernementele organisaties. De procedure is dan voor alle luchtvaartmaatschappijen dezelfde, wat de kans op hiaten in de procedure vermindert. Door het uitvaardigen van specifi eke richtlijnen zal het ook voor de consument duidelijker zijn wat er in concreto gebeurt met zijn/haar kind. Ook de politie wordt niet langer geconfronteerd met allerlei verschillende procedures en documenten, wat hun werk vergemakkelijkt. De kans dat er iets misloopt in de procedure wordt ten slotte aanzienlijk verkleind door een harmonisering van de praktijken. Als laatste onderdeel van dit hoofdstuk werd het traject van alleenreizende minderjarigen op Brussels Airport in kaart gebracht, waarbij het onderscheid tussen intra- en extra-Schengen reizen nogmaals werd benadrukt. We zien hierbij dat de procedure voor Young Passengers en Minors Third Party gelijklopend is. Een grotere gevoeligheid is aangewezen wanneer de minderjarige door een derde begeleid wordt. Dit is niet steeds eenvoudig te bepalen en het vormt bovendien een probleem in de Schengenterminal, waar geen grenscontroleurs aanwezig zijn die bijkomende vragen kunnen stellen om de verwantschap tussen de volwassen passagier en de minderjarige vast te stellen. Ter hoogte van de grenscontrole is dit wel mogelijk, waardoor een gevoelige bewustmaking van de grenscontroleurs voor de problematiek en de daarmee verbonden potentiële risico’s, aanbevolen wordt. In het vierde hoofdstuk hebben we de participerende observaties op Brussels Airport toegelicht aan de hand van een aantal relevante casussen. In een eerste fase werd de procedure inzake Unaccompanied Minors geanalyseerd. Er werd nagegaan wat de procedures zijn, of deze correct worden toegepast en waar zich mogelijke hiaten bevinden. Hiertoe werd de begeleiding van 37 Unaccompanied Minors geobserveerd in de loop van de maand augustus 2006. Gedurende deze observaties werden geen afwijkingen vastgesteld: de procedure werd door de medewerkers van de handeling- 171
DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN maatschappij correct toegepast. Wel dient benadrukt te worden dat deze vaststelling niet zomaar kan worden veralgemeend gezien dit een kwalitatief onderzoek is en er omwille van diverse redenen vertekening kan zijn van de resultaten. Nader onderzoek is dus aangewezen om te bepalen of deze controle werkelijk sluitend en veilig verloopt. De observaties wijzen uit dat zowel ter hoogte van de gate als ter hoogte van de aankomsthal waar de identifi catie van de afhaler plaatsvindt, niet zelden chaos ontstaat. De controle van de identiteit van de afhaler werd steeds correct uitgevoerd, hoewel ook hier de nodige voorzichtigheid geboden is bij het trekken van enige conclusie. Bovendien kan men zich vragen stellen bij de verantwoordelijkheid van de medewerkers van de handelingmaatschappij in deze. Het is maar de vraag of het wenselijk is dat dergelijke identiteitscontrole door een medewerker van de handelingmaatschappij wordt uitgevoerd. Een bijkomend controlemechanisme lijkt ons aangewezen aangezien de identifi catie van de afhaler de grootste risicofactor in heel het traject vormt. Precies in dit stadium is misbruik mogelijk en waarschijnlijk. Het lijkt onvoldoende om deze afweging te maken aan de hand van een oppervlakkige controle door medewerkers van de handelingmaatschappijen, waarbij de werkdruk bovendien een rol kan spelen. Louter vaststellen of het algemeen plaatje klopt, lijkt een te groot risico gezien de potentiële risicosituatie waarin de minderjarige kan terecht komen. Bovendien is het mogelijk dat het administratief plaatje wel klopt, maar dat er achterliggende motieven en een “hidden agenda” aanwezig zijn, die door deze beperkte administratieve controle niet onmiddellijk aan de oppervlakte komen. Een bijkomende controle van de ware toedracht van het reismotief en de identifi catie van de afhaler door de hiertoe bevoegde autoriteit lijkt dus aangewezen, opdat de controle sluitend en veilig zou verlopen. Eén mogelijke manier om hieraan tegemoet te komen, kan gevonden worden in het inschakelen van een offi ciële controlepost van de immigratiediensten waar elke afhaler wordt bevraagd en aldus wordt afgewogen of de situatie daadwerkelijk bonafi de is. Nader onderzoek is onontbeerlijk om te bepalen of deze controle momenteel afdoende sluitend is en of dergelijke verantwoordelijkheid in handen van een handeling- of luchtvaartmaatschappij kan worden gelegd. Een ander probleem dat zich stelt bij de begeleiding van Unaccompanied Minors, is de veelheid aan documenten en procedures die de luchtvaartmaatschappijen hanteren: zowat elke luchtvaartmaatschappij gebruikt op dit moment eigen documenten en legt individueel de procedure voor de begeleiding van Unaccompanied Minors vast. De vraag naar uniformisering dringt zich dan ook op: het lijkt aangewezen om over één document te beschikken, waarin een aantal essentiële gegevens wordt opgenomen over de minderjarige en diens afhaler, dat door alle luchtvaartmaatschappijen gedragen wordt. Op die manier kunnen fouten in de procedure gereduceerd worden en kunnen de praktijken beter op mekaar worden afgestemd, wat de duidelijkheid voor de actoren op het terrein vergroot. Daarnaast wordt ook aanbevolen dat de overheid de verplichting zou invoeren om over een document van “ouderlijke toestemming” 172
- Page 121 and 122: DEEL II: ONDERZOEKSRESULTATEN reche
- Page 123 and 124: DEEL II: ONDERZOEKSRESULTATEN de re
- Page 125 and 126: DEEL II: ONDERZOEKSRESULTATEN Daarn
- Page 127 and 128: DEEL II: ONDERZOEKSRESULTATEN de mo
- Page 129 and 130: DEEL II: ONDERZOEKSRESULTATEN 128 C
- Page 131 and 132: DEEL II: ONDERZOEKSRESULTATEN Ook h
- Page 133 and 134: DEEL II: ONDERZOEKSRESULTATEN Ondan
- Page 135 and 136: DEEL II: ONDERZOEKSRESULTATEN 134 C
- Page 137 and 138: DEEL II: ONDERZOEKSRESULTATEN 3. Tu
- Page 139 and 140: DEEL II: ONDERZOEKSRESULTATEN de ac
- Page 142 and 143: Hoofdstuk 5 Situatieschets van de p
- Page 144 and 145: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 146 and 147: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 148 and 149: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 150 and 151: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 152 and 153: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 154 and 155: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 156 and 157: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 158 and 159: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 160 and 161: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 162 and 163: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 164: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 168 and 169: Hoofdstuk 6 Algemene conclusie
- Page 170 and 171: HOOFDSTUK 6: ALGEMENE CONCLUSIE dit
- Page 174 and 175: HOOFDSTUK 6: ALGEMENE CONCLUSIE te
- Page 176: HOOFDSTUK 6: ALGEMENE CONCLUSIE ken
- Page 179 and 180: DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELING
- Page 181 and 182: DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELING
- Page 183 and 184: DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELING
- Page 186 and 187: Hoofdstuk 8 Aanbevelingen voor verd
- Page 188: HOOFDSTUK 8: AANBEVELINGEN VOOR VER
- Page 191 and 192: DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELING
- Page 193 and 194: DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELING
- Page 195 and 196: DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELING
- Page 198 and 199: Résumé
- Page 200 and 201: RÉSUMÉ tiers ne disposant pas de
- Page 202 and 203: détecté. Pour les Young Passenger
- Page 204: RÉSUMÉ 6. les déclarations conce
- Page 207 and 208: DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELING
- Page 209 and 210: DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELING
- Page 211 and 212: DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELING
- Page 214: DEEL IV Bibliografi e en bijlagen
- Page 217 and 218: DEEL IV: BIBLIOGRAFIE EN BIJLAGEN 1
- Page 219 and 220: DEEL IV: BIBLIOGRAFIE EN BIJLAGEN 2
HOOFDSTUK 6: ALGEMENE CONCLUSIE<br />
van bekendmaken van de Unaccompanied Minor, de instructies die aan de ouders<br />
worden meegegeven en ten slotte de bepalingen inzake preboarding.<br />
Ook werd de afstemming tussen de procedures van de luchtvaartmaatschappijen<br />
op Brussels Airport en de regelgeving van IATA nagegaan. Uit literatuuronderzoek<br />
is gebleken dat IATA <strong>een</strong> sturend kader heeft <strong>voor</strong>opgesteld, eerder dan specifi eke<br />
richtlijnen uit te vaardigen. We zien dat er inderdaad afstemming is op bepaalde<br />
vlakken, maar anderzijds worden de richtlijnen niet steeds consequent gevolgd.<br />
IATA laat dan ook zelf <strong>een</strong> grote vrijheid aan de luchtvaartmaatschappijen om de<br />
procedure zelf in te vullen. Ook het gegeven dat het “handelingsadvies” van IATA<br />
het volgende vermeldt: “naar de leden hun welbevinden mogen er bijkomende<br />
zinnen en clausules toegevoegd worden aan het formulier” wijst op de vrijheid die<br />
de luchtvaartmaatschappijen krijgen ten aanzien van de procedure. Het grote <strong>voor</strong>deel<br />
verbonden aan regelgeving uitgevaardigd door gouvernementele instanties is<br />
dat alle luchtvaartmaatschappijen (in tegenstelling tot enkel diegene die aangesloten<br />
zijn) verplicht zijn <strong>een</strong> welbepaalde procedure toe te passen op risico van<br />
bestraffi ng die bovendien zwaarwichtiger is dan de straffen uitgesproken door nongouvernementele<br />
organisaties. <strong>De</strong> procedure is dan <strong>voor</strong> alle luchtvaartmaatschappijen<br />
dezelfde, wat de kans op hiaten in de procedure vermindert. Door het uitvaardigen<br />
van specifi eke richtlijnen zal het ook <strong>voor</strong> de consument duidelijker zijn wat<br />
er in concreto gebeurt met zijn/haar kind. Ook de politie wordt niet langer geconfronteerd<br />
met allerlei verschillende procedures en documenten, wat hun werk vergemakkelijkt.<br />
<strong>De</strong> kans dat er iets misloopt in de procedure wordt ten slotte aanzienlijk<br />
verkleind door <strong>een</strong> harmonisering van de praktijken.<br />
Als laatste onderdeel van dit hoofdstuk werd het traject van all<strong>een</strong>reizende <strong>minderjarigen</strong><br />
op Brussels Airport in kaart gebracht, waarbij het onderscheid tussen intra- en<br />
extra-Schengen reizen nogmaals werd benadrukt. We zien hierbij dat de procedure<br />
<strong>voor</strong> Young Passengers en Minors Third Party gelijklopend is. Een grotere gevoeligheid<br />
is aangewezen wanneer de minderjarige door <strong>een</strong> derde begeleid wordt. Dit is niet<br />
steeds <strong>een</strong>voudig te bepalen en het vormt bovendien <strong>een</strong> probleem in de Schengenterminal,<br />
waar g<strong>een</strong> grenscontroleurs aanwezig zijn die bijkomende vragen kunnen<br />
stellen om de verwantschap tussen de volwassen passagier en de minderjarige vast<br />
te stellen. Ter hoogte van de grenscontrole is dit wel mogelijk, waardoor <strong>een</strong> gevoelige<br />
bewustmaking van de grenscontroleurs <strong>voor</strong> de problematiek en de daarmee<br />
verbonden potentiële risico’s, aanbevolen wordt.<br />
In het vierde hoofdstuk hebben we de participerende observaties op Brussels Airport<br />
toegelicht aan de hand van <strong>een</strong> aantal relevante casussen. In <strong>een</strong> eerste fase werd<br />
de procedure inzake Unaccompanied Minors geanalyseerd. Er werd nagegaan wat<br />
de procedures zijn, of deze correct worden toegepast en waar zich mogelijke hiaten<br />
bevinden. Hiertoe werd de begeleiding van 37 Unaccompanied Minors geobserveerd<br />
in de loop van de maand augustus 2006. Gedurende deze observaties werden g<strong>een</strong><br />
afwijkingen vastgesteld: de procedure werd door de medewerkers van de handeling-<br />
171