03.09.2013 Views

Blauwboek 2 - Algemene bepalingen (Bronnen en uitlegging)

Blauwboek 2 - Algemene bepalingen (Bronnen en uitlegging)

Blauwboek 2 - Algemene bepalingen (Bronnen en uitlegging)

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

CoMMISSIE MaRITIEM RECHT<br />

Federale Overheidsdi<strong>en</strong>st<br />

Mobiliteit <strong>en</strong> Vervoer<br />

Commissie Maritiem Recht<br />

TwEEDE blauwboEk<br />

oVER DE HERZIENING VaN HET<br />

bElGISCH SCHEEPVaaRTRECHT<br />

PRoEVE VaN bElGISCH SCHEEPVaaRTwETboEk<br />

(PRIVAATRECHT)<br />

alGEMENE bEPalINGEN<br />

(bronn<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>uitlegging</strong>)<br />

oVERHEIDSSCHEPEN<br />

Verslaggever: Eric Van Hooydonk


TWEEDE BLAUWBOEK OVER DE HERZIENING VAN<br />

HET BELGISCH SCHEEPVAARTRECHT<br />

Dit <strong>Blauwboek</strong> bevat voorstell<strong>en</strong> van de Commissie Maritiem Recht voor de herzi<strong>en</strong>ing van het<br />

Belgische scheepvaartrecht. Deze voorstell<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> de Proeve van Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek <strong>en</strong> word<strong>en</strong> in 2011 <strong>en</strong> 2012 onderworp<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> publieke consultatie.<br />

Hoewel de hier voorligg<strong>en</strong>de tekst nog <strong>en</strong>kele onvolkom<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong>, is er de<br />

voorkeur aan gegev<strong>en</strong> de tekst te publicer<strong>en</strong> op www.zeerecht.be zoals hij is voorgesteld tijd<strong>en</strong>s<br />

de desbetreff<strong>en</strong>de studiedag, zonder verbetering<strong>en</strong>. Op basis van de ontvang<strong>en</strong> opmerking<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

overleg met belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zal de Commissie Maritiem Recht de Proeve van Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek verder afwerk<strong>en</strong>.


COMMISSIE MARITIEM RECHT<br />

PROEVE<br />

VAN BELGISCH SCHEEPVAARTWETBOEK<br />

(PRIVAATRECHT)<br />

ALGEMENE BEPALINGEN (BRONNEN EN UITLEGGING)<br />

OVERHEIDSSCHEPEN<br />

TWEEDE BLAUWBOEK<br />

OVER DE HERZIENING VAN<br />

HET BELGISCH SCHEEPVAARTRECHT<br />

Verslaggever:<br />

Eric Van Hooydonk


Le droit maritime est une matière imm<strong>en</strong>se; le danger est de nous y perdre.<br />

(Voorzitter Victor Jacobs tijd<strong>en</strong>s de op<strong>en</strong>ing van de sessie van de zeerechtafdeling tijd<strong>en</strong>s het<br />

internationaal handelsrechtcongres in Antwerp<strong>en</strong> op 28 september 1885, in Actes du congrès<br />

international de droit commercial d’Anvers (1885), Brussel / Parijs, Ferdinand Larcier / G. Pedone-<br />

Lauriel, 1886, 97)<br />

COLOFON<br />

Eric Van Hooydonk<br />

Tweede <strong>Blauwboek</strong> over de herzi<strong>en</strong>ing van het Belgisch Scheepvaartrecht<br />

Antwerp<strong>en</strong><br />

Commissie Maritiem Recht<br />

2012<br />

175 pag. - 29,7 x 21,0 cm<br />

Photos courtesy of Eti<strong>en</strong>ne Schouppe and Eric Van Hooydonk<br />

© 2012 Eric Van Hooydonk<br />

Alle recht<strong>en</strong> voorbehoud<strong>en</strong>. Behoud<strong>en</strong>s uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzondering<strong>en</strong> mag niets<br />

uit deze uitgave word<strong>en</strong> verveelvoudigd, opgeslag<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> geautomatiseerd gegev<strong>en</strong>sbestand of<br />

op<strong>en</strong>baar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van<br />

de auteur.<br />

Hoewel bij de realisatie van deze uitgave e<strong>en</strong> zo groot mogelijke nauwkeurigheid <strong>en</strong> correctheid<br />

werd nagestreefd, kan voor de aanwezigheid van ev<strong>en</strong>tuele (druk)fout<strong>en</strong>, onvolkom<strong>en</strong>- <strong>en</strong><br />

onvolledighed<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> ingestaan <strong>en</strong> aanvaard<strong>en</strong> de auteurs hiervoor ge<strong>en</strong><br />

aansprakelijkheid.<br />

Eric Van Hooydonk Voorzitter van de Commissie Maritiem Recht<br />

Emiel Banningstraat 21/23, B-2000 Antwerp<strong>en</strong><br />

Federale Overheidsdi<strong>en</strong>st Mobiliteit <strong>en</strong> Vervoer, DG Maritiem Vervoer<br />

Vooruitgangstraat 56, B-1210 Brussel, lokaal 7A03<br />

zeerecht@mobilit.fgov.be, droitmaritime@mobilit.fgov.be<br />

www.zeerecht.be, www.droitmaritime.be


VOORWOORD<br />

De federale overheid heeft de jongste jar<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke inspanning<strong>en</strong> geleverd om België als<br />

maritieme natie op de internationale kaart te zett<strong>en</strong>. De succesrijke herinvlagging van de<br />

Belgische koopvaardij <strong>en</strong> de profilering in de Raad van de Internationale Maritieme Organisatie<br />

zijn o.m. gepaard gegaan met diverse ingrep<strong>en</strong> tot modernisering van de maritieme wetgeving<br />

(nieuwe Wrakk<strong>en</strong>wet, nieuwe Scheepsarbeidsovere<strong>en</strong>komstwett<strong>en</strong> voor de zeevisserij <strong>en</strong> de<br />

koopvaardij, toetreding tot het LLMC-Protocol <strong>en</strong> het Bunkerolieverdrag, nieuwe Maritieme<br />

Beveiligingswet, ...) <strong>en</strong> met e<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>ning van het Noordzeebeleid als e<strong>en</strong> afzonderlijk<br />

beleidsdomein. Sam<strong>en</strong> met het aanhoud<strong>en</strong>de succes van <strong>en</strong> de investering<strong>en</strong> in de zee- <strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong>hav<strong>en</strong>s duidt dit op e<strong>en</strong> grote dynamiek <strong>en</strong> vitaliteit, zowel in de publieke als de private<br />

hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> scheepvaartsector. Deze sector is <strong>en</strong> blijft de motor van de Belgische economie.<br />

Sinds <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> volledige herzi<strong>en</strong>ing van de Belgische scheepvaartwetgeving in<br />

voorbereiding. De in 2007 opgerichte Koninklijke Commissie voor de Herzi<strong>en</strong>ing van het<br />

Zeerecht werkt aan e<strong>en</strong> volledig nieuw Belgisch Scheepvaartwetboek. Met de medewerking van<br />

talrijke binn<strong>en</strong>- <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse expert<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> nieuwe wettelijke regeling uitgedokterd die de<br />

competitiviteit van de Belgische scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de maritiem-juridische<br />

di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers nog verder kan versterk<strong>en</strong>. Dergelijke herzi<strong>en</strong>ing is dring<strong>en</strong>d nodig omdat de<br />

huidige Zeewet, waarvan de basisversie dateert uit 1879, sterk verouderd is.<br />

In de eerste jaarhelft van 2011 wordt e<strong>en</strong> Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek gelanceerd,<br />

die mete<strong>en</strong> wordt onderworp<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> publieke consultatie. Voorligg<strong>en</strong>d <strong>Blauwboek</strong> is het<br />

tweede in e<strong>en</strong> reeks van e<strong>en</strong> twaalftal verslag<strong>en</strong> van de herzi<strong>en</strong>ingscommissie. Deze verslag<strong>en</strong><br />

bevatt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kritische analyse van de huidige Belgische wetgeving, die werd uitgewerkt mede in<br />

het licht van internationale verdrag<strong>en</strong>, buit<strong>en</strong>landse wetgeving <strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong> belang<strong>en</strong>. Op<br />

basis van deze onderbouwde kritiek word<strong>en</strong> in de verslag<strong>en</strong> concrete tekstvoorstell<strong>en</strong> met<br />

bijhor<strong>en</strong>de toelichting gepres<strong>en</strong>teerd. Ik feliciteer de herzi<strong>en</strong>ingscommissie met de grondigheid<br />

<strong>en</strong> de indrukwekk<strong>en</strong>de resultat<strong>en</strong> van haar werkzaamhed<strong>en</strong>.<br />

Mete<strong>en</strong> doe ik e<strong>en</strong> warme oproep aan alle betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> uit de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector <strong>en</strong> uit<br />

de juridische wereld om actief aan de consultatie deel te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij te drag<strong>en</strong> tot de opstelling<br />

van e<strong>en</strong> wettelijke regeling die maximaal aan de nod<strong>en</strong> beantwoordt. Op basis van de resultat<strong>en</strong><br />

van de consultatie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> publiekrechtelijk complem<strong>en</strong>t zal e<strong>en</strong> voorontwerp van wet word<strong>en</strong><br />

opgesteld dat wordt onderworp<strong>en</strong> aan het formele wetgev<strong>en</strong>de proces.<br />

Brussel, 25 januari 2011<br />

Eti<strong>en</strong>ne Schouppe<br />

Staatssecretaris voor Mobiliteit<br />

5


TEN GELEIDE<br />

De Belgische scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector behoort tot de wereldtop. De zeehav<strong>en</strong> van<br />

Antwerp<strong>en</strong> is de tweede van Europa <strong>en</strong> in vele opzicht<strong>en</strong>, waaronder haar oppervlakte, de<br />

grootste ter wereld. Zeebrugge, G<strong>en</strong>t, Oost<strong>en</strong>de, Brussel <strong>en</strong> Luik vervull<strong>en</strong>, elk wat hun<br />

activiteit<strong>en</strong> betreft, in Europa ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> leidinggev<strong>en</strong>de rol. Wat betreft tonnage behoort de<br />

Belgische koopvaardij al jar<strong>en</strong> tot de twintig grootste ter wereld, vóór deze van verschill<strong>en</strong>de<br />

grote Europese maritieme naties. De Belgische transportverzekeringsmarkt hoort bij de vijfti<strong>en</strong><br />

belangrijkste van de wereld. Maritiem België beschikt over e<strong>en</strong> internationaal erk<strong>en</strong>de know-how<br />

op bouwkundig, nautisch, economisch <strong>en</strong> juridisch gebied. In e<strong>en</strong> tijd van globalisering is de<br />

maritieme sector meer dan ooit het kroonjuweel van de Belgische economie.<br />

Met het oog op de verdere uitbouw van de Belgische scheepvaartsector – of de<br />

'scheepvaartcluster' – is de herzi<strong>en</strong>ing van het Belgische zeerecht e<strong>en</strong> prioriteit. De huidige<br />

Belgische Zeewet – in het Wetboek van Koophandel opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als Boek II – is volledig<br />

voorbijgestreefd door de hed<strong>en</strong>daagse praktijk van het zeevaart- <strong>en</strong> zeehandelsbedrijf <strong>en</strong> door<br />

buit<strong>en</strong>landse wetgeving<strong>en</strong>.<br />

Tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> druk bijgewoonde studiedag te Antwerp<strong>en</strong> op 16 mei 2006 kondigde to<strong>en</strong>malig<br />

Minister van Mobiliteit <strong>en</strong> de Noordzee R<strong>en</strong>aat Landuyt e<strong>en</strong> grootscheepse herzi<strong>en</strong>ing van het<br />

zeerecht aan. Onder zijn impuls <strong>en</strong> met steun van de Koninklijke Belgische Redersver<strong>en</strong>iging is<br />

eind 2006 e<strong>en</strong> beperkt Expert<strong>en</strong>team Zeewet van start gegaan met de voorbereiding van e<strong>en</strong><br />

Nieuwe Belgische Zeewet. Dit team heeft e<strong>en</strong> Gro<strong>en</strong>boek gepubliceerd waarmee e<strong>en</strong> aantal<br />

eerste ideeën <strong>en</strong> suggesties werd<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> succesrijke eerste publieke consultatie.<br />

Bij Koninklijk Besluit van 27 april 2007 werd e<strong>en</strong> Commissie Maritiem Recht opgericht die de<br />

redactie van e<strong>en</strong> nieuw Belgisch Scheepvaartwetboek voorbereidt. Minister van Mobiliteit Yves<br />

Leterme <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s Staatssecretaris Eti<strong>en</strong>ne Schouppe verle<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dit project volle steun. De<br />

herzi<strong>en</strong>ingscommissie treedt onafhankelijk op <strong>en</strong> tracht met alle in het geding zijnde publieke <strong>en</strong><br />

commerciële belang<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong>, zodat e<strong>en</strong> goed ev<strong>en</strong>wicht wordt bereikt. Het<br />

hoofdobjectief is het versterk<strong>en</strong> van de internationale uitstraling <strong>en</strong> aantrekkingskracht van de<br />

Belgische scheepvaartcluster als geheel.<br />

Na e<strong>en</strong> grondige voorbereiding 1 <strong>en</strong> overleg met talrijke deskundig<strong>en</strong> kan de Commissie Maritiem<br />

Recht thans, in e<strong>en</strong> reeks van e<strong>en</strong> twaalftal verslag<strong>en</strong>, ‘<strong>Blauwboek</strong><strong>en</strong>’ g<strong>en</strong>oemd, haar bevinding<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> concrete voorstell<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t het privaatrechtelijk scheepvaartrecht ontvouw<strong>en</strong>. Deze<br />

<strong>Blauwboek</strong><strong>en</strong> mak<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> het voorwerp uit van e<strong>en</strong> (tweede) publieke consultatie.<br />

Voorligg<strong>en</strong>d <strong>Blauwboek</strong> bevat e<strong>en</strong> aantal ‘<strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> <strong>bepaling<strong>en</strong></strong>’ over de bronn<strong>en</strong> van het<br />

scheepvaartrecht – waaronder de voor het scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bedrijf belangrijke zelfregulering<br />

(inz. gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong>) – <strong>en</strong> de interpretatie van het nieuwe wetboek<br />

<strong>en</strong> van scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>, <strong>en</strong> voorts e<strong>en</strong> Hoofdstuk over de toepassing van het<br />

wetboek op overheidsschep<strong>en</strong>.<br />

Nam<strong>en</strong>s de Commissie druk ik de hoop uit dat de scheepvaart-, hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> rechtswereld de<br />

verslag<strong>en</strong> grondig zal bestuder<strong>en</strong> <strong>en</strong> constructieve voorstell<strong>en</strong> zal formuler<strong>en</strong> om de tekst<strong>en</strong> waar<br />

nodig te verbeter<strong>en</strong> vooraleer ze aan de formele wetgev<strong>en</strong>de procedure word<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong>. De<br />

1 De websites werd<strong>en</strong> laatst geconsulteerd op 15 januari 2011.<br />

6


Commissie dankt alle deelnemers aan deze consultatie bij voorbaat <strong>en</strong> van harte voor hun<br />

bijdrage.<br />

Antwerp<strong>en</strong>, 25 januari 2011<br />

Eric Van Hooydonk<br />

Voorzitter van de Commissie Maritiem Recht<br />

7


KRACHTLIJNEN VAN DE TITEL ‘ALGEMENE BEPALINGEN’<br />

EN HET HOOFDSTUK ‘OVERHEIDSSCHEPEN’ VAN DE<br />

PROEVE VAN BELGISCH SCHEEPVAARTWETBOEK<br />

(PRIVAATRECHT)<br />

Vanuit de visie op het scheepvaartrecht als e<strong>en</strong> autonome rechtstak zijn in het Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> over de bronn<strong>en</strong> van het scheepvaartrecht. In deze<br />

<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> wordt het belang onderstreept van o.m. supranationale <strong>en</strong> internationale bronn<strong>en</strong>,<br />

zelfregulering <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e scheepvaartrechtelijke beginsel<strong>en</strong>, welke in voorkom<strong>en</strong>d geval<br />

voorrang hebb<strong>en</strong> op het geme<strong>en</strong> recht. E<strong>en</strong> wettelijke explicitering van de bronn<strong>en</strong> van het<br />

scheepvaartrecht bevordert de rechtszekerheid <strong>en</strong> doet het Belgisch Scheepvaartwetboek<br />

aansluit<strong>en</strong> bij de verwachting<strong>en</strong> van het scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bedrijf.<br />

Wat specifiek zelfregulering (inz. gebruik<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> professionele<br />

richtsnoer<strong>en</strong>) betreft wordt in de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wichtig<br />

geheel van maatregel<strong>en</strong> voorgesteld die er op gericht zijn om deze ess<strong>en</strong>tiële rechtsbron optimaal<br />

te do<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong>. Enerzijds wordt e<strong>en</strong> efficiënte <strong>en</strong> realistische werkwijze m.b.t. k<strong>en</strong>nisname<br />

<strong>en</strong> aanvaarding ingevoerd; anderzijds wordt e<strong>en</strong> doorgedrev<strong>en</strong> rechterlijke kwaliteitscontrole<br />

mogelijk gemaakt (via e<strong>en</strong> redelijkheidstoetsing <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bijzondere interpretatieregel).<br />

Verder bevatt<strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek<br />

bijzondere regels voor wetsinterpretatie. Vooreerst verzekert e<strong>en</strong> uitdrukkelijke wetsbepaling e<strong>en</strong><br />

verdragsautonome <strong>en</strong> verdragsconforme interpretatie. Verder di<strong>en</strong>t het wetboek te word<strong>en</strong><br />

uitgelegd op e<strong>en</strong> wijze die aansluit bij de specifieke context van het scheepvaartrecht eerder dan<br />

bij het geme<strong>en</strong> landrecht, <strong>en</strong> die bijdraagt tot internationale e<strong>en</strong>making. De opname van<br />

interpretatieregels wordt ondersteund door verdragsrechtelijke <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse ontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

draagt bij tot de interne <strong>en</strong> internationale rechtszekerheid <strong>en</strong> de aantrekkingskracht van België als<br />

scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>land <strong>en</strong> forum voor de afhandeling van rechtsgeschill<strong>en</strong>.<br />

Verder zijn <strong>en</strong>kele bijzondere regels voor de interpretatie van scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />

uitgewerkt, die beog<strong>en</strong> aan te sluit<strong>en</strong> bij de context van het scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bedrijf.<br />

Overe<strong>en</strong>komstig de doelstelling om in het Belgisch Scheepvaartwetboek e<strong>en</strong> geïntegreerde<br />

regeling op te nem<strong>en</strong> die geldt voor alle schep<strong>en</strong>, wordt ervoor geopteerd overheidsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

particuliere schep<strong>en</strong> zoveel mogelijk op gelijke voet te behandel<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> schep<strong>en</strong><br />

toebehor<strong>en</strong>d aan Belgische overhed<strong>en</strong> principieel aan alle <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek word<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t hun rechtspositie niet langer te word<strong>en</strong><br />

beheerst door de Staatsschep<strong>en</strong>wet.<br />

Hoewel principieel wordt geopteerd voor e<strong>en</strong> onderwerping van de Belgische overheidsschep<strong>en</strong><br />

aan dezelfde regels als de particuliere schep<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> op dit uitgangspunt <strong>en</strong>kele limitatief<br />

omschrev<strong>en</strong> uitzondering<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt m.b.t. gezagsschep<strong>en</strong>. De noodzaak van dergelijke<br />

uitzondering<strong>en</strong> zal nader word<strong>en</strong> afgewog<strong>en</strong> in de latere <strong>Blauwboek</strong><strong>en</strong>.<br />

8


Voor vreemde overheidsschep<strong>en</strong> wordt in de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek de<br />

regeling van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 als uitgangspunt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Er is ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />

aanleiding om dit verdrag op te zegg<strong>en</strong>. De <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> ervan word<strong>en</strong> in het Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> toepasselijk verklaard ongeacht of de betrokk<strong>en</strong> vreemde<br />

Staat partij bij het verdrag is..<br />

9


INHOUD<br />

VOORWOORD DOOR ETIENNE SCHOUPPE, STAATSSECRETARIS VOOR MOBILITEIT 5<br />

TEN GELEIDE DOOR ERIC VAN HOOYDONK, VOORZITTER VAN DE COMMISSIE<br />

MARITIEM RECHT 6<br />

KRACHTLIJNEN VAN DE TITEL ‘ALGEMENE BEPALINGEN’ EN HET HOOFDSTUK<br />

‘OVERHEIDSSCHEPEN’ VAN DE PROEVE VAN BELGISCH<br />

SCHEEPVAARTWETBOEK (PRIVAATRECHT) 8<br />

INHOUD 10<br />

AFKORTINGEN EN VERKORTE CITEERWIJZEN 15<br />

ORGANISATOREN, PARTNERS EN SPONSORS 21<br />

1. ALGEMENE OPZET 23<br />

A. POSITIE IN HET WETBOEK 23<br />

B. BETROKKEN AANGELEGENHEDEN 24<br />

2. BRONNEN 26<br />

A. HUIDIGE REGELING 26<br />

A.1. RELEVANTE WETTEKSTEN 26<br />

A.2. BEOORDELING 26<br />

A) ALGEMENE KRITIEK 26<br />

B) KRITIEK IN HET LICHT VAN INTERNATIONALE EN EUROPESE REGELGEVING 43<br />

C) KRITIEK IN HET LICHT VAN ANDERE NATIONALE REGELGEVING 48<br />

- DUITSLAND 48<br />

- ENGELAND 50<br />

- FRANKRIJK 54<br />

- LUXEMBURG 55<br />

- NEDERLAND 55<br />

- ANDERE LANDEN 59<br />

D) KRITIEK IN HET LICHT VAN DE BETROKKEN BELANGEN 62<br />

- STANDPUNTEN TIJDENS DE EERSTE CONSULTATIE 62<br />

- NADERE INSCHATTING VAN DE BETROKKEN BELANGEN 63<br />

E) SLOTSOM 67<br />

B. VOORGESTELDE NIEUWE REGELING 68<br />

B.1. ARTIKEL 2.1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 68<br />

A) WETTEKST 68<br />

B) TOELICHTING 68<br />

B.2. ARTIKEL 2.2. VOORRANG VAN SUPRANATIONAAL EN INTERNATIONAAL RECHT 72<br />

A) WETTEKST 72<br />

B) TOELICHTING 72<br />

B.3. ARTIKEL 2.3. VOORRANG VAN CONSUMENTENWETGEVING 73<br />

A) WETTEKST 73<br />

B) TOELICHTING 73<br />

B.4. ARTIKEL 2.4. BRONNEN VAN SCHEEPVAARTRECHT 73<br />

A) WETTEKST 73<br />

B) TOELICHTING 74<br />

10


B.5. ARTIKEL 2.5. MATERIËLE TOEPASSING 74<br />

A) WETTEKST 74<br />

B) TOELICHTING 75<br />

B.6. ARTIKEL 2.6. ANDERE WETGEVING 76<br />

A) WETTEKST 76<br />

B) TOELICHTING 76<br />

B.7. ARTIKEL 2.7. AFWIJKENDE BEDINGEN 76<br />

A) WETTEKST 76<br />

B) TOELICHTING 76<br />

B.8. ARTIKEL 2.8. BEKENDMAKING 77<br />

A) WETTEKST 77<br />

B) TOELICHTING 77<br />

B.9. ARTIKEL 2.9. GEBRUIKEN 79<br />

A) WETTEKST 79<br />

B) TOELICHTING 79<br />

B.10. ARTIKEL 2.10. ALGEMENE VOORWAARDEN 82<br />

A) WETTEKST 82<br />

B) TOELICHTING 83<br />

B.11. ARTIKEL 2.11. RICHTSNOEREN 87<br />

A) WETTEKST 87<br />

B) TOELICHTING 87<br />

B.12. ARTIKEL 2.12. TAAL 88<br />

A) WETTEKST 88<br />

B) TOELICHTING 88<br />

B.13. ARTIKEL 2.13. TOETSING 90<br />

A) WETTEKST 90<br />

B) TOELICHTING 91<br />

3. UITLEGGING 95<br />

A. HUIDIGE REGELING 95<br />

A.1. RELEVANTE WETTEKSTEN 95<br />

A.2. BEOORDELING 95<br />

A) ALGEMENE KRITIEK 95<br />

B) KRITIEK IN HET LICHT VAN INTERNATIONALE EN EUROPESE REGELGEVING 97<br />

C) KRITIEK IN HET LICHT VAN ANDERE NATIONALE REGELGEVING 102<br />

D) KRITIEK IN HET LICHT VAN DE BETROKKEN BELANGEN 105<br />

- STANDPUNTEN TIJDENS DE EERSTE CONSULTATIE 105<br />

- NADERE INSCHATTING VAN DE BETROKKEN BELANGEN 105<br />

E) SLOTSOM 106<br />

B. VOORGESTELDE NIEUWE REGELING 107<br />

B.1. ARTIKEL 2.14. UITLEGGING VAN HET BELGISCH SCHEEPVAARTWETBOEK 107<br />

A) WETTEKST 107<br />

B) TOELICHTING 107<br />

B.1. ARTIKEL 2.15. UITLEGGING VAN SCHEEPVAARTOVEREENKOMSTEN 112<br />

A) WETTEKST 112<br />

B) TOELICHTING 113<br />

11


4. OVERHEIDSSCHEPEN 116<br />

A. HUIDIGE REGELING 116<br />

A.1. RELEVANTE WETTEKSTEN 116<br />

A.2. BEOORDELING 123<br />

A) ALGEMENE KRITIEK 123<br />

- OVERZICHT VAN KNELPUNTEN 123<br />

- INADEQUATE DEFINITIES VAN ZEESCHIP EN BINNENSCHIP IN DE ZEEWET 123<br />

- GEBREK AAN COÖRDINATIE TUSSEN DE ZEEWET EN DE<br />

STAATSSCHEPENWET 125<br />

- ONDUIDELIJKHEID OMTRENT HET INTERNATIONAAL<br />

TOEPASSINGSGEBIED VAN HET STAATSSCHEPENVERDRAG 1926 IN BELGIË<br />

EN VERWARRING TUSSEN VOLKENRECHTELIJKE IMMUNITEIT<br />

EN TOEPASSELIJKHEID VAN HET INTERN ZEERECHT 126<br />

- VERWARRING OVER DE IMPACT VAN DE STAATSSCHEPENWET OP HET<br />

GEMEEN RECHT INZAKE OVERHEIDSAANSPRAKELIJKHEID 136<br />

- ONDUIDELIJKHEID OMTRENT DE TOEPASSELIJKHEID VAN<br />

DE STAATSSCHEPENWET OP SCHEPEN VAN ANDERE OVERHEDEN DAN<br />

DE BELGISCHE STAAT 137<br />

- DISPARITEITEN TUSSEN DE STAATSSCHEPENWET ENERZIJDS EN<br />

HET STAATSSCHEPENVERDRAG 1926 EN HET STAATSSCHEPENPROTOCOL<br />

1934 ANDERZIJDS 138<br />

- ONTBREKEN VAN EEN WETTELIJK STATUUT VOOR AAN DE<br />

OVERHEID TOEBEHORENDE BINNENSCHEPEN 139<br />

- GEBREK AAN COÖRDINATIE TUSSEN DE STAATSSCHEPENWET EN<br />

ARTIKEL 1412BIS VAN HET GERECHTELIJK WETBOEK 140<br />

B) KRITIEK IN HET LICHT VAN INTERNATIONALE EN EUROPESE REGELGEVING 141<br />

- INLEIDING 141<br />

- HET STAATSSCHEPENVERDRAG 1926 142<br />

- ANDERE VERDRAGEN OVER STAATSIMMUNITEIT 144<br />

- SCHEEPVAARTRECHTELIJKE VERDRAGEN 145<br />

C) KRITIEK IN HET LICHT VAN ANDERE NATIONALE REGELGEVING 148<br />

- DUITSLAND 148<br />

- ENGELAND 149<br />

- FRANKRIJK 150<br />

- LUXEMBURG 151<br />

- NEDERLAND 151<br />

- ANDERE LANDEN 153<br />

D) KRITIEK IN HET LICHT VAN DE BETROKKEN BELANGEN 155<br />

- STANDPUNTEN TIJDENS DE EERSTE CONSULTATIE 155<br />

- NADERE INSCHATTING VAN DE BETROKKEN BELANGEN 155<br />

E) SLOTSOM 158<br />

B. VOORGESTELDE NIEUWE REGELING 159<br />

B.1. ARTIKEL 2.1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 159<br />

A) WETTEKST 159<br />

B) TOELICHTING 159<br />

B.2. ARTIKEL 2.16. BELGISCHE OVERHEIDSSCHEPEN EN HUN LADINGEN 162<br />

A) WETTEKST 162<br />

B) TOELICHTING 163<br />

12


B.3. ARTIKEL 2.17. STAATSSCHEPENVERDRAG 1926 164<br />

A) WETTEKST 164<br />

B) TOELICHTING 164<br />

B.4. ARTIKEL 2.18. INTERNATIONALE TOEPASSING 164<br />

A) WETTEKST 164<br />

B) TOELICHTING 164<br />

B.5. ARTIKEL 2.19. VREEMDE OVERHEIDSSCHEPEN EN HUN LADINGEN 165<br />

A) WETTEKST 165<br />

B) TOELICHTING 166<br />

B.6. ARTIKEL 2.20. VREEMDE GEZAGSSCHEPEN EN HUN LADINGEN 166<br />

A) WETTEKST 166<br />

B) TOELICHTING 166<br />

B.7. ARTIKEL 2.21. VERWEERMIDDELEN 167<br />

A) WETTEKST 167<br />

B) TOELICHTING 167<br />

5. WETTEKST 168<br />

13


AFKORTINGEN EN VERKORTE CITEERWIJZEN 2<br />

Aanvaringsbevoegdheidsverdrag (Burgerlijke<br />

Zak<strong>en</strong>) 1952<br />

Internationaal Verdrag tot het br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong>heid in sommige <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> betreff<strong>en</strong>de de<br />

bevoegdheid in burgerlijke zak<strong>en</strong> op het stuk<br />

van aanvaring, opgemaakt te Brussel op 10 mei<br />

1952<br />

Aanvaringsverdrag 1910 Internationale Overe<strong>en</strong>komst voor de<br />

e<strong>en</strong>making van sommige regel<strong>en</strong> in zake<br />

aanvaring, opgemaakt te Brussel op 23<br />

september 1910<br />

Aanvaringsverdrag 1960 Verdrag betreff<strong>en</strong>de de e<strong>en</strong>making van<br />

sommige regel<strong>en</strong> inzake aanvaring<strong>en</strong> op de<br />

binn<strong>en</strong>scheepvaart, opgemaakt te G<strong>en</strong>ève op<br />

15 maart 1960<br />

ABAS <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> Beroepsver<strong>en</strong>iging voor het<br />

Antwerpse Stouwerij- <strong>en</strong> Hav<strong>en</strong>bedrijf<br />

Arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>wet Koopvaardij Wet van 3 juni 2007 houd<strong>en</strong>de diverse<br />

arbeids<strong>bepaling<strong>en</strong></strong>, Titel VI<br />

ASV Antwerpse Scheepvaartver<strong>en</strong>iging<br />

Bédaridde I Bédarride, J., Comm<strong>en</strong>taire du code de commerce, I,<br />

Parijs, Durand, 1859<br />

Bergingsverdrag 1910 Internationale Overe<strong>en</strong>komst voor de<br />

e<strong>en</strong>making van sommige regel<strong>en</strong> in zake hulp-<br />

<strong>en</strong> bergloon, opgemaakt te Brussel op 23<br />

september 1910<br />

Bergingsprotocol 1967 Protocol tot wijziging van het Verdrag tot<br />

e<strong>en</strong>making van bepaalde regels inzake hulp <strong>en</strong><br />

berging, ondertek<strong>en</strong>d te Brussel op 23<br />

september 1910, opgemaakt te Brussel op 27<br />

mei 1967<br />

Bergingsverdrag 1989 Internationaal Verdrag inzake hulpverl<strong>en</strong>ing,<br />

opgemaakt te Lond<strong>en</strong> op 28 april 1989<br />

BGB Bürgerliches Gesetzbuch<br />

Binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong>verdrag 1965 Verdrag inzake de inschrijving van<br />

binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong>, opgemaakt te G<strong>en</strong>ève op 25<br />

januari 1965<br />

Bonassies-Scapel Bonassies, P. <strong>en</strong> Scapel, C., Droit maritime,<br />

Parijs, L.G.D.J.,2010<br />

Bugd<strong>en</strong> – Lamont-Black Bugd<strong>en</strong>, P.M. <strong>en</strong> Lamont-Black, S., Goods in<br />

Transit and Freight Forwarding, Lond<strong>en</strong>, Sweet &<br />

Maxwell / Thomson Reuters, 2010<br />

BVZ Belgische Ver<strong>en</strong>iging voor Zeerecht<br />

BZB Belgische Zeevaartbond<br />

CEB Confederatie der Expediteurs van België<br />

Chauveau Chauveau, P., Traité de droit maritime, Parijs,<br />

2 Voor hieronder niet verklaarde afkorting<strong>en</strong>, zie Interuniversitaire Commissie Juridische Verwijzing<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

Afkorting<strong>en</strong>, Juridische verwijzing<strong>en</strong> <strong>en</strong> afkorting<strong>en</strong>, Mechel<strong>en</strong>, Kluwer, 2008, 170 p.<br />

15


Librairies techniques, 1958<br />

Chorley-Giles Gaskell, N.J.J., Debattista, C. <strong>en</strong> Swatton, R.J.,<br />

Chorley & Giles’ Shipping Law, Lond<strong>en</strong>,<br />

Financial Times, 1987<br />

CLC Internationaal Verdrag inzake de burgerlijke<br />

aansprakelijkheid voor schade door<br />

verontreiniging door olie, opgemaakt te<br />

Brussel op 29 november 1969, zoals gewijzigd<br />

door het Protocol opgemaakt te Lond<strong>en</strong> op 27<br />

november 1992<br />

Cleton Cleton, R., Hoofdlijn<strong>en</strong> van het vervoerrecht,<br />

Zwolle, W.E.J. Tje<strong>en</strong>k Willink, 1994<br />

Cleveringa Cleveringa, R.P., Zeerecht, Zwolle, W.E.J.<br />

Tje<strong>en</strong>k Willink, 1961<br />

CMI Comité Maritime International<br />

CLNI Verdrag inzake de beperking van<br />

aansprakelijkheid in de binn<strong>en</strong>vaart,<br />

opgemaakt te Straatsburg op 4 november 1988<br />

CMNI Verdrag inzake de overe<strong>en</strong>komst voor het<br />

vervoer van goeder<strong>en</strong> over de binn<strong>en</strong>water<strong>en</strong>,<br />

opgemaakt te Boedapest op 22 juni 2001<br />

Cognossem<strong>en</strong>tsverdrag 1924 Internationaal verdrag tot het vaststell<strong>en</strong> van<br />

<strong>en</strong>ige e<strong>en</strong>vormige regel<strong>en</strong> in zake<br />

cognossem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, opgemaakt te Brussel, op 25<br />

augustus 1924<br />

Dekkers-Verbeke Dekkers, R. <strong>en</strong> Verbeke, A., Handboek Burgerlijk<br />

Recht, III, Antwerp<strong>en</strong>, Inters<strong>en</strong>tia, 2007<br />

Delwaide-Blockx 1989 Delwaide, L. <strong>en</strong> Blockx, J., “Kroniek van<br />

zeerecht. Overzicht van rechtsleer <strong>en</strong><br />

rechtspraak 1976-1988”, TBH 1989, (1004)<br />

Delwaide-Blockx 1991 Delwaide, L. <strong>en</strong> Blockx, J., “Kroniek van<br />

Zeerecht. Overzicht van rechtsleer <strong>en</strong><br />

rechtspraak 1976-1989”, TBH 1990, (564)<br />

Delwaide SB Delwaide, L., Scheepsbeslag, Antwerp<strong>en</strong>, Kluwer,<br />

1988<br />

De Weerdt I De Weerdt, I. (red.), Zeerecht. Grondbeginsel<strong>en</strong> van<br />

het Belgisch Privaatrechtelijk Zeerecht, I,<br />

Antwerp<strong>en</strong>, ETL, 1998<br />

De Weerdt II De Weerdt, I. (red.), Zeerecht. Grondbeginsel<strong>en</strong> van<br />

het Belgisch Privaatrechtelijk Zeerecht, I,<br />

Antwerp<strong>en</strong>, ETL, 2003<br />

DMF Le Droit Maritime Français<br />

FOD Federale Overheidsdi<strong>en</strong>st<br />

Fogarty Fogarty, A.R.M., Merchant Shipping Legislation,<br />

Lond<strong>en</strong> / Singapore, LLP, 2004<br />

Fondsverdrag 1992 Verdrag betreff<strong>en</strong>de de instelling van e<strong>en</strong><br />

Internationaal Fonds voor vergoeding van<br />

schade door verontreiniging door olie, 1971,<br />

zoals gewijzigd door het Protocol opgemaakt<br />

te Lond<strong>en</strong> op 27 november 1992<br />

16


Force-Yiannopoulos-Davies II Force, R., Yiannopoulos, A.N. <strong>en</strong> Davies, M.,<br />

Admiralty and Maritime Law, II, Washington,<br />

D.C., Beard Books, 2008<br />

Gaskell-Asariotis-Baatz Gaskell, N., Asariotis, R. <strong>en</strong> Baatz, Y., Bills of<br />

lading: law and contracts, Lond<strong>en</strong>, LLP, 2000<br />

Gold-Chircop-Kindred Gold, E., Chircop, A. <strong>en</strong> Kindred, H., Maritime<br />

Law, Toronto, Irwin Law, 2003<br />

Gro<strong>en</strong>boek Van Hooydonk, E. (ed.), Gro<strong>en</strong>boek Nieuwe<br />

Belgische Zeewet, Antwerp<strong>en</strong>/Apeldoorn, Maklu,<br />

2007<br />

HvB-A Hof van Beroep te Antwerp<strong>en</strong>, Vierde Kamer<br />

IVLZ Internationaal Vervoerrecht over Land <strong>en</strong> Zee<br />

KBMA Koninklijke Belgische Marine Academie<br />

KBRV Koninklijke Belgische Redersver<strong>en</strong>iging<br />

KBZ Koninklijk Belgisch Zeemanscollege<br />

KVBG Koninklijk Verbond der Beheerders van<br />

Goeder<strong>en</strong>strom<strong>en</strong><br />

Haak-Zwitser Haak, K.F. <strong>en</strong> Zwitser, R., Opdracht aan<br />

hulpperson<strong>en</strong>. Over logistieke di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ing in het<br />

vervoer, s.l., Kluwer, 2003<br />

Herber Herber, R., Seehandelsrecht, Berlijn / New York,<br />

Walter de Gruyter, 1999<br />

HNS-Verdrag Internationaal Verdrag inzake<br />

aansprakelijkheid <strong>en</strong> vergoeding voor schade in<br />

verband met het vervoer over zee van<br />

gevaarlijke <strong>en</strong> schadelijke stoff<strong>en</strong>, opgemaakt<br />

te Lond<strong>en</strong> op 3 mei 1996<br />

IDM Il Diritto Marittimo<br />

IEL Transport Law Huybrechts, M. <strong>en</strong> Van Hooydonk, E. (Eds.),<br />

International Encyclopaedia of Laws. Transport Law,<br />

Alph<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> Rijn, Kluwer Law<br />

International, losbl.<br />

IMO Internationale Maritieme Organisatie<br />

Jacobs I Jacobs V., Le droit maritime belge, I, Brussel,<br />

Polleunis, Ceuterick et De Smet, 1889<br />

JMLC Journal of Maritime Law and Commerce<br />

LA Libert Liber amicorum Hubert Libert, Antwerp<strong>en</strong> /<br />

Apeldoorn, Maklu, 1999<br />

LLMC-Verdrag Verdrag inzake beperking van<br />

aansprakelijkheid voor maritieme vordering<strong>en</strong>,<br />

opgemaakt te Lond<strong>en</strong> op 19 november 1976<br />

Maritiem Arbeidsverdrag 2006 Maritiem Arbeidsverdrag, opgemaakt te<br />

G<strong>en</strong>ève op 23 februari 2006<br />

Marktpraktijk<strong>en</strong>wet Wet van 6 april 2010 betreff<strong>en</strong>de<br />

marktpraktijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>bescherming<br />

NBW Nederlands Burgerlijk Wetboek<br />

NJ Nederlandse Jurisprud<strong>en</strong>tie<br />

Noels DCE Noels, D., De commissionair-expediteur, G<strong>en</strong>t,<br />

Larcier, 2006<br />

17


Noels TT Noels, D., De Tuss<strong>en</strong>person<strong>en</strong> in het Transportrecht,<br />

G<strong>en</strong>t, Mys & Breesch, 1996<br />

Oostwouder Oostwouder, W.J., Hoofdzak<strong>en</strong> Boek 8 BW,<br />

Dev<strong>en</strong>ter, Kluwer, 1994<br />

Passagiersverdrag 1974 Verdrag betreff<strong>en</strong>de het vervoer van passagiers<br />

<strong>en</strong> hun reisgoed over zee, opgemaakt te<br />

Ath<strong>en</strong>e op 13 december 1974<br />

PG Boek 8 NBW Claringbould, M.H., Parlem<strong>en</strong>taire geschied<strong>en</strong>is van<br />

het nieuwe Burgerlijk Wetboek. Boek 8.<br />

Verkeersmiddel<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervoer, Dev<strong>en</strong>ter, Kluwer,<br />

1992<br />

Puttfark<strong>en</strong> Puttfark<strong>en</strong>, H.-J., Seehandelsrecht, Heidelberg,<br />

Verlag Recht und Wirtschaft, 1997<br />

Rabe Rabe, D., Seehandelsrecht, Münch<strong>en</strong>, C.H. Beck,<br />

2000<br />

RDMC Revue de droit maritime comparé<br />

Regel<strong>en</strong> van D<strong>en</strong> Haag Internationaal Verdrag tot het vaststell<strong>en</strong> van<br />

<strong>en</strong>ige e<strong>en</strong>vormige regel<strong>en</strong> in zake<br />

cognossem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, opgemaakt te Brussel op 25<br />

augustus 1924<br />

Regel<strong>en</strong> van Hamburg VN Verdrag betreff<strong>en</strong>de het vervoer van<br />

goeder<strong>en</strong> over zee, opgemaakt te Hamburg op<br />

31 maart 1978<br />

Regel<strong>en</strong> van Rotterdam VN Verdrag betreff<strong>en</strong>de overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> voor<br />

het internationaal vervoer van goeder<strong>en</strong> geheel<br />

of gedeeltelijk over zee, opgemaakt te<br />

Rotterdam op 23 september 2009<br />

Remond-Gouilloud Remond-Gouilloud, M., Droit maritime, Parijs,<br />

Pedone, 1993<br />

Ridley Harris, B., Ridley’s Law of the carriage of goods by<br />

land, sea and air, Lond<strong>en</strong>, Sweet & Maxwell,<br />

2010<br />

Ripert I Ripert, G., Droit maritime, I, Parijs, Rousseau,<br />

1950<br />

Rodière TGDM EDM Rodière, R., Traité général de droit maritime.<br />

Événem<strong>en</strong>ts de mer, Parijs, Dalloz, 1976<br />

Rodière TGDM ILA Rodière, R., Traité général de droit maritime.<br />

Introduction. L’armem<strong>en</strong>t, Parijs, Dalloz, 1972<br />

Rodière-du Pontavice Rodière, R. <strong>en</strong> du Pontavice, E., Droit maritime,<br />

Parijs, Dalloz, 1997<br />

Scheepsbeslagverdrag 1952 Internationaal verdrag tot het br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong>heid in sommige <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> inzake<br />

conservatoir beslag op zeeschep<strong>en</strong>, opgemaakt<br />

te Brussel op 10 mei 1952<br />

Scheepsbeslagverdrag 1999 Internationaal verdrag inzake het beslag op<br />

zeeschep<strong>en</strong>, opgemaakt te G<strong>en</strong>ève op 12 maart<br />

1999<br />

Scheepsregistratiewet Wet 21 van december 1990 betreff<strong>en</strong>de de<br />

registratie van zeeschep<strong>en</strong><br />

18


Scheepsvoorrecht<strong>en</strong>verdrag 1926 Internationaal verdrag tot het vaststell<strong>en</strong> van<br />

<strong>en</strong>ige e<strong>en</strong>vormige regel<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de<br />

voorrecht<strong>en</strong> <strong>en</strong> hypothek<strong>en</strong> op zeeschep<strong>en</strong>,<br />

opgemaakt te Brussel op 10 april 1926<br />

Scheepsvoorrecht<strong>en</strong>verdrag 1967 Internationale overe<strong>en</strong>komst voor de<br />

e<strong>en</strong>making van sommige regel<strong>en</strong> inzake<br />

maritieme voorrecht<strong>en</strong> <strong>en</strong> hypothek<strong>en</strong>,<br />

opgemaakt te Brussel op 27 mei 1967<br />

Scheepsvoorrecht<strong>en</strong>verdrag 1993 Internationaal verdrag betreff<strong>en</strong>de maritieme<br />

voorrecht<strong>en</strong> <strong>en</strong> hypothek<strong>en</strong>, opgemaakt te<br />

G<strong>en</strong>ève op 6 mei 1993<br />

Scho<strong>en</strong>baum II Scho<strong>en</strong>baum, T.J., Admiralty and maritime law,<br />

II, St. Paul, Thomson West, 2004<br />

Scrutton Boyd, S.C. e.a., Scrutton on Charterparties and Bills<br />

of Lading, Lond<strong>en</strong>, Sweet & Maxwell, 2008<br />

Smeesters-Winkelmol<strong>en</strong> I Smeesters, C. <strong>en</strong> Winkelmol<strong>en</strong>, G., Droit<br />

Maritime et Droit Fluvial, I, Brussel, Larcier,<br />

1929<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 Internationaal verdrag tot het vaststell<strong>en</strong> van<br />

<strong>en</strong>ige e<strong>en</strong>vormige regel<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de<br />

immuniteit<strong>en</strong> van Staatsschep<strong>en</strong>, opgemaakt te<br />

Brussel op 10 april 1926<br />

Stev<strong>en</strong>s VOC Stev<strong>en</strong>s, F., Vervoer onder cognossem<strong>en</strong>t, G<strong>en</strong>t,<br />

Larcier, 2001<br />

Terminalexplotant<strong>en</strong>verdrag VN Verdrag betreff<strong>en</strong>de de aansprakelijkheid<br />

van exploitant<strong>en</strong> van vervoerterminals in de<br />

internationale handel, opgemaakt te W<strong>en</strong><strong>en</strong> op<br />

19 april 1991<br />

Tetley MCC I Tetley, W., Marine cargo claims, I, Cowansville,<br />

Thomson Carswell, 2008<br />

TVR Tijdschrift Vervoer & Recht<br />

Van Aerde ZOBB Van Aerde, C., Zeeschep<strong>en</strong> onder bewar<strong>en</strong>d beslag,<br />

Brugge, die Keure, 1988<br />

Van Gerv<strong>en</strong>-Covemaeker Van Gerv<strong>en</strong>, W. <strong>en</strong> Covemaeker, S.,<br />

Verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht, Leuv<strong>en</strong> / D<strong>en</strong> Haag, Acco,<br />

2010<br />

Van Hooydonk SVSMS Van Hooydonk, E., Schip van staat met slagzij,<br />

Antwerp<strong>en</strong> / Apeldoorn, Maklu, 2006<br />

Van Ommeslaghe I Van Ommeslaghe, P., Droit des obligations, I,<br />

Brussel, Bruylant, 2010<br />

Van Ryn-He<strong>en</strong><strong>en</strong> I Van Ryn, J. <strong>en</strong> He<strong>en</strong><strong>en</strong>, J., Principes de droit<br />

commercial, I, Brussel, Bruylant, 1976<br />

VBG Verbond der behandelaars van goeder<strong>en</strong><br />

VEA Ver<strong>en</strong>iging voor Expeditie, Logistiek <strong>en</strong><br />

Goeder<strong>en</strong>belang<strong>en</strong> van Antwerp<strong>en</strong><br />

VHV Vlaamse Hav<strong>en</strong>ver<strong>en</strong>iging<br />

Vialard Vialard, A., Droit maritime, Parijs, PUF, 1997<br />

VN Zeerechtverdrag Verdrag van de Ver<strong>en</strong>igde Naties inzake het<br />

recht van de zee, opgemaakt te Montego Bay<br />

op 10 december 1982<br />

19


We<strong>en</strong>s Koopverdrag Verdrag inzake de verjaring bij internationale<br />

koop van roer<strong>en</strong>de zak<strong>en</strong>, opgemaakt te New<br />

York op 14 juni 1974<br />

WIPR Wetboek van Internationaal Privaatrecht<br />

Wüst<strong>en</strong>dörfer Wüst<strong>en</strong>dörfer, Neuzeitliches Seehandelsrecht,<br />

Tübing<strong>en</strong>, Verlag J.C.B. Mohr, 1950<br />

Zeewet Wetboek van Koophandel, Boek II<br />

20


ORGANISATOREN, PARTNERS EN SPONSORS<br />

Aan de organisatie van de publieke consultatie over de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek<br />

(Privaatrecht) werk<strong>en</strong> mee:<br />

ORGANISATOREN<br />

Federale Overheidsdi<strong>en</strong>st Mobiliteit <strong>en</strong> Vervoer<br />

Commissie Maritiem Recht<br />

HOOFDPARTNERS<br />

Geme<strong>en</strong>telijk Hav<strong>en</strong>bedrijf Antwerp<strong>en</strong><br />

Koninklijke Belgische Redersver<strong>en</strong>iging<br />

HOOFDSPONSOR<br />

Belgische Ver<strong>en</strong>iging voor Zeerecht<br />

SPONSORS<br />

Alfaport Antwerp<strong>en</strong><br />

<strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> Beroepsver<strong>en</strong>iging voor het Antwerpse Stouwerij- <strong>en</strong> Hav<strong>en</strong>bedrijf<br />

Antwerpse Scheepvaartver<strong>en</strong>iging<br />

Cobelfret<br />

DAB Vloot<br />

Elegis Advocat<strong>en</strong><br />

Eric Van Hooydonk Advocat<strong>en</strong><br />

Hav<strong>en</strong>bedrijf G<strong>en</strong>t<br />

Hav<strong>en</strong> van Zeebrugge<br />

Koninklijke Belgische Ver<strong>en</strong>iging van Transportverzekeraars<br />

Koninklijk Verbond der Beheerders van Goeder<strong>en</strong>strom<strong>en</strong><br />

Nateus<br />

Port Autonome de Liège<br />

van Doosselaere Advocat<strong>en</strong><br />

Verbeke Melis Advocat<strong>en</strong><br />

Ver<strong>en</strong>iging voor Expeditie, Logistiek <strong>en</strong> Goeder<strong>en</strong>belang<strong>en</strong> van Antwerp<strong>en</strong><br />

Watererfgoed Vlaander<strong>en</strong><br />

Wijffels Advocat<strong>en</strong><br />

CO-ORGANISATOREN<br />

Universiteit G<strong>en</strong>t<br />

Maritiem Instituut<br />

Portius – International and EU Port Law C<strong>en</strong>tre<br />

21


1. ALGEMENE OPZET<br />

A. POSITIE IN HET WETBOEK<br />

2.1. In het eerder toegelichte 3 <strong>en</strong> hieronder nogmaals weergegev<strong>en</strong> werkschema waarrond de<br />

Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek wordt opgebouwd, zijn de positie van de in<br />

voorligg<strong>en</strong>d Tweede <strong>Blauwboek</strong> voorgestelde Titel ‘<strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> <strong>bepaling<strong>en</strong></strong>’ <strong>en</strong> van het Hoofdstuk<br />

‘Overheidsschep<strong>en</strong>’ gecursiveerd:<br />

PROEVE VAN BELGISCH SCHEEPVAARTWETBOEK<br />

BOEK 1 – ALGEMENE BEPALINGEN<br />

BOEK 2 – PUBLIEK SCHEEPVAARTRECHT<br />

BOEK 3 – PRIVAAT SCHEEPVAARTRECHT<br />

TITEL 1 - ALGEMENE BEPALINGEN<br />

Hoofdstuk 1 – Begripp<strong>en</strong><br />

Hoofdstuk 2 – <strong>Bronn<strong>en</strong></strong><br />

Hoofdstuk 3 – Uitlegging<br />

TITEL 2 – SCHEPEN<br />

Hoofdstuk 1 – Statuut<br />

Hoofdstuk 2 – Scheepsbouw<br />

Hoofdstuk 3 – Scheepszekerheidsrecht<strong>en</strong><br />

Hoofdstuk 4 – Scheepsbeslag<br />

Hoofdstuk 5 – Op<strong>en</strong>baarheid<br />

Hoofdstuk 6 – Overheidsschep<strong>en</strong><br />

TITEL 3 – REDERS<br />

Hoofdstuk 1 – Scheepsmede-eig<strong>en</strong>dom<br />

Hoofdstuk 2 – Scheepsag<strong>en</strong>tuur<br />

Hoofdstuk 3 – Aansprakelijkheid<br />

TITEL 4 – SCHEPELINGEN<br />

Hoofdstuk 1 – Scheepsarbeid<br />

Hoofdstuk 2 – Gezagvoerders<br />

Hoofdstuk 3 – Aansprakelijkheid<br />

TITEL 5 – VERVOER<br />

Hoofdstuk 1 – Bevrachting<br />

Hoofdstuk 2 – Vervoer<br />

Hoofdstuk 3 – Sleep- <strong>en</strong> duwvaart<br />

Hoofdstuk 4 – Goeder<strong>en</strong>behandeling<br />

3 <strong>Blauwboek</strong> 1, 240-242, nrs. 1.265-1.266.<br />

23


TITEL 6 – VOORVALLEN<br />

Hoofdstuk 1 – Aanvaring<br />

Hoofdstuk 2 – Berging<br />

Hoofdstuk 3 – Averij-grosse<br />

B. BETROKKEN AANGELEGENHEDEN<br />

2.2. In dit <strong>Blauwboek</strong> word<strong>en</strong> de Hoofdstukk<strong>en</strong> 2 (“<strong>Bronn<strong>en</strong></strong>”) <strong>en</strong> 3 (“Uitlegging”) van Titel 1<br />

alsmede Hoofdstuk 6 (“Overheidssschep<strong>en</strong>”) van Titel 2 van Boek 3 van de Proeve van Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek voorgesteld. De hoofdzakelijk op deze hoofdstukk<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong>de<br />

begripsomschrijving<strong>en</strong> zijn hier toegelicht als onderdeel van het later te vervolledig<strong>en</strong> Hoofdstuk<br />

1 (“Begripp<strong>en</strong>”) van Titel 1 4 .<br />

De voorgestelde volgorde is logisch.<br />

De regeling betreff<strong>en</strong>de de bronn<strong>en</strong> van het scheepvaartrecht vormt het fundam<strong>en</strong>t van de<br />

explicitering, door het Belgisch Scheepvaartwetboek, van dit recht als e<strong>en</strong> autonome rechtstak.<br />

Deze bronn<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> dus vooraan het wetboek word<strong>en</strong> behandeld. Het desbetreff<strong>en</strong>de<br />

Hoofdstuk 2 van Titel 1 legt i.h.b. het statuut vast van zelfregulering (gebruik<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e<br />

contractvoorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> richtsnoer<strong>en</strong>).<br />

De <strong>uitlegging</strong> van het wetboek <strong>en</strong> van scheepvaartgerelateerde overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de,<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s fundam<strong>en</strong>tele, immers het hele wetboek betreff<strong>en</strong>de kwestie; zij wordt uitgeklaard in<br />

Hoofdstuk 3 van Titel 1.<br />

Hoofdstuk 6 van Titel 2 betreff<strong>en</strong>de overheidsschep<strong>en</strong> regelt e<strong>en</strong> belangrijk aspect van het<br />

toepassingsgebied van het wetboek, m.n. de toepasselijkheid van het wetboek op Belgische <strong>en</strong><br />

vreemde overheidsschep<strong>en</strong>. Deze laatste regeling kon ook word<strong>en</strong> geplaatst in Titel 1 met<br />

'<strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> <strong>bepaling<strong>en</strong></strong>”, want het regime van overheidsschep<strong>en</strong> bepaalt de toepasselijkheid op die<br />

schep<strong>en</strong> van talrijke materiële <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> die zijn verspreid over de diverse Titels van de Proeve<br />

(bijv. de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> over het zak<strong>en</strong>rechtelijk statuut <strong>en</strong> de zekerheidsfunctie van het schip, over<br />

vervoerdersaansprakelijkheid <strong>en</strong> over aanvaring). In Titel 2 betreff<strong>en</strong>de “Schep<strong>en</strong>” is plaats voor<br />

e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e regeling van het statuut van die vaartuig<strong>en</strong>. Het gebruiksgemak van het wetboek <strong>en</strong><br />

mete<strong>en</strong> de rechtszekerheid word<strong>en</strong> verhoogd wanneer de – talrijke – bijzondere regeling<strong>en</strong><br />

betreff<strong>en</strong>de de toepasselijkheid van het wetboek op de overheid <strong>en</strong> haar vaartuig<strong>en</strong> – word<strong>en</strong><br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de desbetreff<strong>en</strong>de materiële onderdel<strong>en</strong> (zoals het bijv. ook gebeurt met de<br />

verjarings- <strong>en</strong> IPR-regels). Verder is het statuut van staatsschep<strong>en</strong> in de praktijk vooral van belang<br />

n.a.v. scheepsbeslag. Die materie is ook geregeld in Titel 2 (meer bepaald in het Hoofdstuk 4<br />

ervan). De verdere sam<strong>en</strong>hang van de onderscheid<strong>en</strong> <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> betreff<strong>en</strong>de de overheid <strong>en</strong> haar<br />

schep<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong> verzekerd door kruisverwijzing<strong>en</strong>.<br />

4 Zoals eerder uite<strong>en</strong>gezet (zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 178-179, nrs. 1.211-1.216), is het noodzakelijk dat in het nieuw Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek e<strong>en</strong> aantal begripsomschrijving<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> word<strong>en</strong> deze initieel voorgesteld<br />

sam<strong>en</strong> met de materiële onderdel<strong>en</strong> waar ze telk<strong>en</strong>s in hoofdzaak bij aansluit<strong>en</strong>. Bij de eindredactie zull<strong>en</strong> de (meeste)<br />

begripsomschrijving<strong>en</strong> naar Hoofdstuk 1 (“Begripp<strong>en</strong>”) van Titel 1 van Boek 3 word<strong>en</strong> overgebracht. In de mate dat<br />

de uitgewerkte begripsomschrijving<strong>en</strong> mede bruikbaar zijn voor het later in Boek 2 uit te werk<strong>en</strong> publiekrechtelijke<br />

luik van het wetboek, zull<strong>en</strong> zij echter word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in Boek 1, dat aan de privaat- <strong>en</strong> publiekrechtelijke luik<strong>en</strong><br />

geme<strong>en</strong>schappelijke <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> zal bevatt<strong>en</strong>.<br />

24


2.3. In voorligg<strong>en</strong>d <strong>Blauwboek</strong> word<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> voorgesteld betreff<strong>en</strong>de de<br />

doelstelling<strong>en</strong> van het wetboek. Het nut <strong>en</strong> de noodzaak daarvan zull<strong>en</strong> later word<strong>en</strong> onderzocht,<br />

mede in het licht van buit<strong>en</strong>landse voorbeeld<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> explicitering van de doelstelling<strong>en</strong><br />

nuttig of nodig blijkt, di<strong>en</strong>t deze allicht e<strong>en</strong> plaats te krijg<strong>en</strong> in Boek 1 van het Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek, eerder dan in het thans uitgewerkte Boek 3.<br />

2.4. Ev<strong>en</strong>min wordt hier e<strong>en</strong> bepaling voorgesteld betreff<strong>en</strong>de het toepassingsgebied van Boek 3<br />

van het Belgisch Scheepvaartwetboek. Ingevolge de opname van talrijke begrips<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> de<br />

duidelijke aflijning van het materiële <strong>en</strong> internationale toepassingsgebied van de onderscheid<strong>en</strong><br />

onderdel<strong>en</strong> <strong>en</strong> regels van de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek, is e<strong>en</strong> aparte bepaling die<br />

in algem<strong>en</strong>e zin het toepassingsgebied van het wetboek of van het Boek 3 ervan omschrijft,<br />

vooralsnog niet noodzakelijk geblek<strong>en</strong>. Bij de voorbereiding van Boek<strong>en</strong> 1 <strong>en</strong> 2 <strong>en</strong> de<br />

eindredactie kan deze keuze word<strong>en</strong> heroverwog<strong>en</strong>.<br />

25


2. BRONNEN<br />

A. HUIDIGE REGELING<br />

A.1. RELEVANTE WETTEKSTEN<br />

2.5. De Zeewet bevat ge<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e bepaling over de bronn<strong>en</strong> van het Belgische<br />

scheepvaartrecht. Ook andere Belgische scheepvaartwett<strong>en</strong> treff<strong>en</strong> in dit verband ge<strong>en</strong> regeling.<br />

2.6. Voor scheepvaartrechtelijke zelfregulering (gewoont<strong>en</strong>, gebruik<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e<br />

contractvoorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> richtsnoer<strong>en</strong>) is in de huidige Belgische scheepvaartwetgeving ev<strong>en</strong>min<br />

e<strong>en</strong> juridisch raamwerk uitgewerkt.<br />

Wel wordt naar gebruik<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong> in artikel 112 van de Zeewet, dat het eerste artikel is van<br />

Titel III, die het opschrift "Charterpartij of overe<strong>en</strong>komst van scheepshuur" draagt. Het artikel<br />

luidt:<br />

De overe<strong>en</strong>komst van scheepshuur wordt bewez<strong>en</strong> door de in zak<strong>en</strong> van koophandel toegelat<strong>en</strong> middel<strong>en</strong>.<br />

Wat in de overe<strong>en</strong>komst niet bepaald is, wordt geregeld volg<strong>en</strong>s het plaatselijk gebruik.<br />

Over gewoont<strong>en</strong>, gebruikelijke beding<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere<br />

zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bepaalt de Zeewet niets.<br />

A.2. BEOORDELING<br />

A) ALGEMENE KRITIEK<br />

2.7. In <strong>Blauwboek</strong> 1 werd uitvoerig ingegaan op de autonomie van het scheepvaartrecht. Er werd<br />

geconcludeerd dat deze autonomie niet kan word<strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> dat het nieuw Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek haar moet expliciter<strong>en</strong> <strong>en</strong> omlijn<strong>en</strong> 5 .<br />

2.8. De ponering van de autonomie van het scheepvaartrecht vergt in de eerste plaats e<strong>en</strong> klare<br />

omschrijving van de eig<strong>en</strong> bronn<strong>en</strong> van dat recht. Zoals geblek<strong>en</strong> biedt de Zeewet ter zake weinig<br />

houvast.<br />

Het di<strong>en</strong>t gezegd dat de Belgische rechtspraak <strong>en</strong> rechtsleer rond de id<strong>en</strong>tificatie van de eig<strong>en</strong><br />

bronn<strong>en</strong> van het scheepvaartrecht tot dusver weinig principeproblem<strong>en</strong> heeft geïd<strong>en</strong>tificeerd. Dit<br />

illustreert het pragmatisme van het Belgische scheepvaartrecht 6 .<br />

2.9. Voorgaande vaststelling<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> niet weg dat zich m.b.t. de bronn<strong>en</strong> van het<br />

scheepvaartrecht drie ernstige knelpunt<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong>.<br />

Het eerste knelpunt betreft de onduidelijkheid van de verhouding tuss<strong>en</strong> de – rechtstreeks<br />

werk<strong>en</strong>de – scheepvaartrechtelijke e<strong>en</strong>makingsverdrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> de daarop gebaseerde interne<br />

wetgeving. Deze problematiek werd uitvoerig behandeld in <strong>Blauwboek</strong> 1. Aldaar werd<br />

5 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 156 e.v., nrs. 1.189 e.v.<br />

6 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 46 e.v., nr. 1.28.<br />

26


voorgesteld om de e<strong>en</strong>makingsverdrag<strong>en</strong> maximaal in het Belgisch Scheepvaartwetboek te<br />

hernem<strong>en</strong>, met bevestiging van de voorrang van het verdragsrecht, vermelding van de herkomst<br />

van de nationale <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> explicitering van de verplichting tot verdragsautonome <strong>en</strong><br />

verdragsconforme interpretatie 7 . In voorligg<strong>en</strong>d tweede <strong>Blauwboek</strong> zijn in dat verband e<strong>en</strong> aantal<br />

wets<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> 8 .<br />

E<strong>en</strong> tweede knelpunt is dat de Belgische wetgeving <strong>en</strong>, in het algeme<strong>en</strong>, het Belgische<br />

scheepvaartrecht, tot op hed<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aandacht hebb<strong>en</strong> besteed aan de rol van algem<strong>en</strong>e<br />

scheepvaartrechtelijke beginsel<strong>en</strong>. In <strong>Blauwboek</strong> 1 werd uitgelegd dat andere wetgeving<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

internationale rechtsleer deze beginsel<strong>en</strong> uitdrukkelijk erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat het w<strong>en</strong>selijk is dat ook in<br />

het nieuw Belgisch Scheepvaartwetboek te do<strong>en</strong> 9 .<br />

Het derde knelpunt betreft de hieronder behandelde problematiek van de zelfregulering (inz.<br />

gebruik<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> professionele richtsnoer<strong>en</strong>).<br />

2.10. In de hieronder volg<strong>en</strong>de kritiek van het huidige Belgische recht inzake zelfregulering zal<br />

vooreerst het bijzondere belang word<strong>en</strong> geschetst dat gebruik<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> professionele richtsnoer<strong>en</strong> voor de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector hebb<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s wordt, bij<br />

ontst<strong>en</strong>t<strong>en</strong>is van e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e regeling erover in de huidige Zeewet, de houding onderzocht die<br />

de rechtspraak <strong>en</strong> de rechtsleer t<strong>en</strong> overstaan van deze bronn<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong> in het licht van het<br />

algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht. Met name zal word<strong>en</strong> nagegaan of de toepassing van het algeme<strong>en</strong><br />

verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht e<strong>en</strong> situatie heeft gecreëerd die bij de nod<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers, hun opdrachtgevers <strong>en</strong> andere belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> aansluit. Uit deze analyse zal<br />

blijk<strong>en</strong> dat dit ge<strong>en</strong>szins het geval is <strong>en</strong> dat het noodzakelijk is om e<strong>en</strong> specifiek wettelijk regime<br />

in te voer<strong>en</strong>.<br />

2.11. Hoewel de Zeewet slechts in één <strong>en</strong>kele bepaling naar gebruik<strong>en</strong> verwijst, <strong>en</strong> over algem<strong>en</strong>e<br />

contractvoorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zelfs e<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> stilzwijg<strong>en</strong><br />

bewaart, spel<strong>en</strong> deze rechtsbronn<strong>en</strong> in het zee- <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>vaartrecht <strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s ook in het<br />

bredere vervoerrecht e<strong>en</strong> uitermate belangrijke rol.<br />

Ter verduidelijking wordt hieronder ingegaan op (1) in het algeme<strong>en</strong>, de belangrijke rol van<br />

gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> in het handelsrecht, (2) de wordingsgeschied<strong>en</strong>is van het zee- <strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong>vaartrecht <strong>en</strong> het voortbestaan van e<strong>en</strong> lex maritima, (3) de terughoud<strong>en</strong>dheid van de<br />

Belgische wetgever t.a.v. de regeling van scheepvaartgerelateerde overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> <strong>en</strong> (4) de ruime<br />

gelding in het internationale, nationale <strong>en</strong> lokale scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bedrijf van talloze<br />

zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

2.12. De belangrijke rol van gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merkt niet alle<strong>en</strong> het zeerecht, maar tot<br />

op vandaag ook het bredere nationale 10 <strong>en</strong> internationale 11 handelsrecht. Dit neemt niet weg dat<br />

over de desbetreff<strong>en</strong>de terminologie <strong>en</strong> de juridische aard van deze instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schijnbaar<br />

onophoud<strong>en</strong>de controverse wordt 12 . Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wordt wel e<strong>en</strong>s gesteld dat het belang van<br />

7 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 94 e.v., nrs. 1.86 e.v.<br />

8 Zie infra, nrs. 2.175 e.v.<br />

9 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 168 e.v., nr. 1.206.<br />

10 Zie o.m. Van Ryn-He<strong>en</strong><strong>en</strong> I, 35, nr. 21; vgl. bijv. Fredericq, L., Beginsel<strong>en</strong> van het Belgisch Handelsrecht, I, G<strong>en</strong>t, Van<br />

Rysselberghe & Rombaut, 1927, 20-23, nr. 9 <strong>en</strong> Lyon-Ca<strong>en</strong>, C. <strong>en</strong> R<strong>en</strong>ault, C., Traité de droit commercial, I, Parijs,<br />

L.G.D.J., 1921, 90-91, nrs. 78-79.<br />

11 Zie o.m. Jacquet, J.-M., Delebecque, Ph. <strong>en</strong> Corneloup, S., Droit du commerce international, Parijs, Dalloz, 2010, 22<br />

e.v., nrs. 34 e.v.<br />

12 Zie nader infra, nr. 2.24 e.v.<br />

27


gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> in het hed<strong>en</strong>daagse handelsrecht afneemt, omdat de handel steeds meer<br />

bov<strong>en</strong>lokaal wordt bedrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> omdat de wettelijke regulering steeds verdere uitbreiding neemt 13 .<br />

Desalniettemin is <strong>en</strong> blijft de rol van zelfregulering in het zee- <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>vaartrecht uitnem<strong>en</strong>d<br />

groot, <strong>en</strong> overstijgt de problematiek van haar wetgev<strong>en</strong>de omkadering dan ook ver de algem<strong>en</strong>e<br />

handelsrechtelijke context.<br />

2.13. De c<strong>en</strong>trale rol van zelfregulering is in de geschied<strong>en</strong>is van het scheepvaartrecht – inz. het<br />

zeerecht – e<strong>en</strong> constante.<br />

Vóór de grote nationale zeerechtcodificaties zoals de toonaangev<strong>en</strong>de Ordonnance de la marine was<br />

het zeerecht voorwerp van e<strong>en</strong> specifieke, ongeschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> internationaal uniforme lex mercatoria,<br />

vaak aangeduid als de lex maritima. In wez<strong>en</strong> betrof het spontaan gegroeid internationaal<br />

handelsrechtelijk gewoonterecht. Dit gewoonterecht inspireerde de nationale zeerechtcodificaties<br />

<strong>en</strong> vanaf de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw ook de talrijke (her)e<strong>en</strong>makingsinitiatiev<strong>en</strong> 14 .<br />

De zelfreguler<strong>en</strong>de oorsprong van het zeerecht werd treff<strong>en</strong>d verwoord door Bédarride, die zijn<br />

comm<strong>en</strong>taar van Boek II van de Code de commerce uit 1859 aanving als volgt:<br />

Le commerce maritime a été régi, de tout temps, bi<strong>en</strong> plutôt par des usages que par des lois positives. Ce<br />

n’est là que la conséqu<strong>en</strong>ce forcée du but qu’il se propose. Destiné à ouvrir, à <strong>en</strong>tret<strong>en</strong>ir des relations de<br />

peuple à peuple, de nation à nation, ses règles doiv<strong>en</strong>t offrir un caractère de généralité que ne pouvai<strong>en</strong>t<br />

donc résulter que de l’ass<strong>en</strong>tim<strong>en</strong>t, au moins tacite, des commerçants de tout les pays.<br />

C’est cet ass<strong>en</strong>tim<strong>en</strong>t qui est dev<strong>en</strong>u le fondem<strong>en</strong>t du droit maritime. C’est <strong>en</strong> se préoccupant des us et<br />

coutumes universellem<strong>en</strong>t pratiqués, que chaque législateur a pu imposer des règles susceptibles d’assurer<br />

au commerce maritime l’essor qu’il <strong>en</strong>t<strong>en</strong>dait et voulait lui imprimer 15 .<br />

Anderhalve eeuw later is hier niets aan veranderd. Tetley schrijft overtuigd:<br />

Is there a lex mercatoria in the tw<strong>en</strong>tieth c<strong>en</strong>tury? The answer must be "yes" in maritime law, it being<br />

the g<strong>en</strong>eral maritime law in such countries as the U.K., the U.S. and Canada (the lex maritima),<br />

derived from the lex mercatoria, the Rôles of Oleron, the merchants' and admiralty courts, going as far<br />

back as the twelfth c<strong>en</strong>tury. It also exists in various international docum<strong>en</strong>ts and understandings which<br />

have no legal authority, national or international, such as BIMCO bills of lading, standard form<br />

charterparties, the CMI's Uniform Rules for Sea Waybills and the York/Antwerp Rules 1994 on<br />

g<strong>en</strong>eral average 16 .<br />

2.14. De Belgische wetgever stelt zich t.a.v. de regulering van de recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> plicht<strong>en</strong> van de in<br />

zeehandelsactiviteit<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> doorgaans terughoud<strong>en</strong>d op. Voor e<strong>en</strong> hele reeks<br />

typische contractsvorm<strong>en</strong> bestaat ge<strong>en</strong> specifiek wettelijk kader. Dit is bijvoorbeeld het geval met<br />

de overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> van scheepsag<strong>en</strong>tuur, expeditie, goeder<strong>en</strong>behandeling <strong>en</strong> sleepvaart, <strong>en</strong> over<br />

het algeme<strong>en</strong> met de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ing in <strong>en</strong> rond de hav<strong>en</strong>s. De wetgever stelt immers vertrouw<strong>en</strong><br />

in de bijzondere praktische <strong>en</strong> juridische deskundigheid die in het scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bedrijf<br />

aanwezig is <strong>en</strong> in het op die deskundigheid steun<strong>en</strong>de zelfreguler<strong>en</strong>de vermog<strong>en</strong> van de sector.<br />

De ontst<strong>en</strong>t<strong>en</strong>is van <strong>en</strong>ige wettelijke, zelfs suppletieve regeling laat de contractspartij<strong>en</strong> – in de<br />

praktijk commerciële <strong>en</strong> professionele partners die meestal met elkaar handel<strong>en</strong> op voet van<br />

economische gelijkwaardigheid – t<strong>en</strong> volle het voordeel van de contractsvrijheid. De afwezigheid<br />

13 Vogel, L., Du droit commercial au droit économique, Parijs, L.G.D.J., 2010, 34, nr. 41.<br />

14 Zie reeds <strong>Blauwboek</strong> 1, 46-47, nr. 1.28, 50, nr. 1.30 <strong>en</strong> 168-169, nr. 1.206.<br />

15 Bédaridde I, 3, nr. 1; vgl. rec<strong>en</strong>ter bijv. Chauveau, 10, nr. 5.<br />

16 Tetley, W., “The G<strong>en</strong>eral Maritime Law – The Lex Maritima”, EVR 1996, (469), 506.<br />

28


van e<strong>en</strong> wettelijk raamwerk nodigt de partij<strong>en</strong> echter mete<strong>en</strong> uit om hun afsprak<strong>en</strong> onderling, op<br />

contractuele basis te standaardiser<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zij werkt uiteindelijk ook de toepassing <strong>en</strong> verdere<br />

ontwikkeling in de hand van gebruik<strong>en</strong>. Bij de redactie van algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

codificatie van gebruik<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> belangrijke rol gespeeld door professionele organisaties, i.h.b.<br />

de in <strong>en</strong> rond de hav<strong>en</strong>s actieve beroepsgroepering<strong>en</strong>.<br />

2.15. Wanneer de wetgever bepaalde scheepvaartrechtelijke contractsvorm<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

aansprakelijkhed<strong>en</strong> dan toch aan e<strong>en</strong> specifiek wettelijk regime onderwerpt, gebeurt dit in de regel<br />

aan de hand van <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van aanvull<strong>en</strong>d recht, waarvan partij<strong>en</strong> vrij mog<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>.<br />

Voorbeeld<strong>en</strong> zijn de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van de Zeewet over bevrachting, verzekering <strong>en</strong> averij-grosse.<br />

Door de veroudering <strong>en</strong> verstarring van de desbetreff<strong>en</strong>de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van de Zeewet <strong>en</strong> de<br />

voortdur<strong>en</strong>de ontwikkeling <strong>en</strong> actualisering van – vaak op internationaal niveau tot stand<br />

gebrachte – standaardvoorwaard<strong>en</strong>, zijn aanzi<strong>en</strong>lijke del<strong>en</strong> van de huidige wettelijke regeling in<br />

het hed<strong>en</strong>daagse handelsbedrijf dode letter geword<strong>en</strong> 17 . De veroudering van de aanvull<strong>en</strong>de<br />

<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van de Zeewet is door de grote impact van zelfregulering tegelijk in de hand gewerkt<br />

én geremedieerd.<br />

2.16. Daarbij komt dat de al bij al eerder schaarse, veelal uit internationale verdragsregimes<br />

voortgekom<strong>en</strong> dwing<strong>en</strong>de wettelijke <strong>bepaling<strong>en</strong></strong>, zoals deze i.v.m. vervoer onder cognossem<strong>en</strong>t,<br />

de aanw<strong>en</strong>ding van gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> gestandaardiseerde contractvoorwaard<strong>en</strong> ge<strong>en</strong>szins uitsluit<strong>en</strong>,<br />

want deze instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> nodig om de dwing<strong>en</strong>de principes aan te vull<strong>en</strong>. Zo functioneert<br />

het aansprakelijkheidsregime van de Haagse Regel<strong>en</strong> in combinatie met hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t<br />

de aansprakelijkheid van de zeevervoerder in de periode voor de inlading <strong>en</strong> na de lossing 18 .<br />

2.17. De brede reikwijdte van de zelfregulering in de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector moge blijk<strong>en</strong><br />

uit de volg<strong>en</strong>de, deels willekeurig geselecteerde voorbeeld<strong>en</strong> van in de praktijk op ruime schaal<br />

toegepaste regeling<strong>en</strong>:<br />

- het AWES Standard Shipbuilding Contract;<br />

- het BIMCO modelcontract voor de verkoop van schep<strong>en</strong> (BIMCOSALE);<br />

- de BIMCO Standard Bareboat Charter (BARECON 2001);<br />

- de BIMCO G<strong>en</strong>eral Time Charter Party (GENTIME);<br />

- de BIMCO Uniform G<strong>en</strong>eral Charter (GENCON);<br />

- de BIMCO Liner Bill Of Lading (CONLINEBILL 2000);<br />

- de BIMCO Bill Of Lading To Be Used With Charter-Parties (CONGENBILL);<br />

- de BIMCO Non-Negotiable G<strong>en</strong>eral Sea Waybill (GENWAYBILL);<br />

- de York Antwerp Rules 2004;<br />

- de Avarij-Grosse Regels IVR;<br />

- het Lloyd's Standard Form of Salvage Agreem<strong>en</strong>t (LOF 2000);<br />

- de Lloyd's Standard Salvage and Arbitration Clauses (LSSA);<br />

- de LOF 2000 Procedural Rules;<br />

- de Special Comp<strong>en</strong>sation P & I Club (SCOPIC) Clause;<br />

- het FONASBA Standard Liner & G<strong>en</strong>eral Ag<strong>en</strong>cy Agreem<strong>en</strong>t;<br />

- de FONASBA Standard Port Ag<strong>en</strong>cy Conditions;<br />

- het FONASBA Sub-Ag<strong>en</strong>cy Agreem<strong>en</strong>t;<br />

- de ISSA Conditions van de International Ship Suppliers Association;<br />

- de <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong> van de Antwerpse Scheepvaartver<strong>en</strong>iging;<br />

- de <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> Belgische Expeditievoorwaard<strong>en</strong> 2005 van de Confederatie der Expediteurs van<br />

België;<br />

17 Zie nader Van Hooydonk SVSMS, 95-96, nr. 69.<br />

18 Zie infra, nr. 2.28 <strong>en</strong> nader <strong>Blauwboek</strong> 7.<br />

29


- de <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> Logistieke Voorwaard<strong>en</strong> van KVBG, BELOTRA, FEBETRA, SAV <strong>en</strong> UPTR;<br />

- de <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong> voor de goeder<strong>en</strong>behandeling <strong>en</strong> de eraan verwante activiteit<strong>en</strong> aan<br />

de hav<strong>en</strong> van Antwerp<strong>en</strong> van ABAS <strong>en</strong> KVBG;<br />

- het Statuut inzake aanlevering van goeder<strong>en</strong> in de hav<strong>en</strong> van Antwerp<strong>en</strong>, vastgesteld bij<br />

resolutie van AGHA;<br />

- de Antwerpse Voorwaard<strong>en</strong> 1951 voor levering<strong>en</strong> uit lichter aan lijnschep<strong>en</strong>;<br />

- de Antwerpse E<strong>en</strong>vormige borgbrief bij lading voor kwantitatieve clausules;<br />

- de Antwerpse E<strong>en</strong>vormige borgbrief bij lading voor niet-kwantitatieve clausules die de waarde<br />

van der goeder<strong>en</strong> niet aantast<strong>en</strong>;<br />

- het Antwerps Reglem<strong>en</strong>t inzake verblijf van inkom<strong>en</strong>de goeder<strong>en</strong> op kaai;<br />

- het Antwerps Reglem<strong>en</strong>t der inontvangstnemingskost<strong>en</strong>;<br />

- het BIMCO Standard Bunker Contract;<br />

- de Goeder<strong>en</strong>verzekeringspolis van Antwerp<strong>en</strong>;<br />

- de Institute Time Clauses, Hulls 1995;<br />

- de Institute Cargo Clauses (A);<br />

- de Institute Cargo Clauses (B);<br />

- de Institute Cargo Clauses (C);<br />

- de Institute War Clauses (Cargo);<br />

- de Institute Strikes Clauses (Cargo).<br />

Bij het ter perse gaan was de meest rec<strong>en</strong>te toevoeging de Resolutie van Alfaport Antwerp<strong>en</strong> van<br />

3 september 2010 betreff<strong>en</strong>de de elektronische vrijgave van containers in de hav<strong>en</strong> van<br />

Antwerp<strong>en</strong>.<br />

Aan bov<strong>en</strong>staande voorbeeld<strong>en</strong> kan nog word<strong>en</strong> toegevoegd dat de Incoterms voor<br />

internationale koopcontract<strong>en</strong>, bijv. inzake FOB-levering, uitdrukkelijk naar de hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong><br />

verwijz<strong>en</strong> 19 .<br />

T<strong>en</strong> slotte valt te herinner<strong>en</strong> aan de voorschrift<strong>en</strong> i.v.m. cognossem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere<br />

vervoerdocum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de ICC Uniform Customs and Practice for Docum<strong>en</strong>tary<br />

Credits (UCP 600).<br />

2.18. De Antwerpse regeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> sinds jaar <strong>en</strong> dag gepubliceerd in de in de betrokk<strong>en</strong><br />

sector<strong>en</strong> ruim bek<strong>en</strong>de <strong>en</strong> geraadpleegde uitgave Reglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> van de Hav<strong>en</strong> van<br />

Antwerp<strong>en</strong>, die wordt sam<strong>en</strong>gesteld door het Geme<strong>en</strong>telijk Hav<strong>en</strong>bedrijf <strong>en</strong> vroeger in<br />

boekvorm 20 , maar nu teg<strong>en</strong> betaling online beschikbaar wordt gemaakt door uitgeverij De Lloyd.<br />

Hierin zijn ook de door de beroepsorganisaties opgestelde algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong><br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, alsmede de belangrijkste publiekrechtelijke reglem<strong>en</strong>tering<strong>en</strong> van de Stad Antwerp<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> het Geme<strong>en</strong>telijk Hav<strong>en</strong>bedrijf Antwerp<strong>en</strong>.<br />

2.19. Beoef<strong>en</strong>aars van het algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dat de praktijk om algem<strong>en</strong>e<br />

contractvoorwaard<strong>en</strong> toe te pass<strong>en</strong> tegemoetkomt aan de vereist<strong>en</strong> van snelheid <strong>en</strong> efficiëntie van<br />

het handelsverkeer <strong>en</strong> kost<strong>en</strong>verlag<strong>en</strong>d werkt 21 .<br />

19 Voor indicaties over oudere rechtspraak over gebruik<strong>en</strong> i.v.m. maritieme verkop<strong>en</strong>, zie Leclercq, J.F., "Usages<br />

civils et commerciaux", J.T., 1973, (157), 158, nr. 7.<br />

20 Eerdere edities war<strong>en</strong> getiteld Reglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> tariev<strong>en</strong> van de hav<strong>en</strong> van Antwerp<strong>en</strong> (o.m. editie 1996) <strong>en</strong> Vademecum van<br />

de hav<strong>en</strong> van Antwerp<strong>en</strong> (o.m. editie 1973-74).<br />

21 Zie o.m. Dumont de Chassart, Ch.-A., "De teg<strong>en</strong>stelbaarheid van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> "offline"", in Ong<strong>en</strong>a, S.<br />

(ed.), <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong>, Mechel<strong>en</strong>, Kluwer, 2006, (3), 3, nr. 1; vgl. Communication from the Commission to the Council and<br />

the European Parliam<strong>en</strong>t on European Contract Law, COM(2001) 398 final, nr. 56.<br />

30


Het belang van algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook gebruik<strong>en</strong> is in de scheepvaart- <strong>en</strong><br />

hav<strong>en</strong>sector des te groter nu commerciële transacties er in de praktijk zeer frequ<strong>en</strong>t word<strong>en</strong><br />

verricht op informele wijze, mondeling, per telefoon of via inhoudelijk erg summier emailverkeer.<br />

De bijzondere snelheid van het zeehandels- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bedrijf <strong>en</strong> de veelheid aan min<br />

of meer routineuze operaties – m<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>ke dat in e<strong>en</strong> hav<strong>en</strong> als de Antwerpse in 2010 bijna<br />

15.000 zeeschep<strong>en</strong> arriveerd<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat er alle<strong>en</strong> al in <strong>en</strong> uit deze zeeschep<strong>en</strong> ruim meer dan 8<br />

miljo<strong>en</strong> containers werd<strong>en</strong> gelad<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelost, in e<strong>en</strong> ingewikkelde ket<strong>en</strong> van ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de<br />

di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> – mak<strong>en</strong> dat partij<strong>en</strong> zich conc<strong>en</strong>trer<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> zo vlot mogelijke<br />

totstandbr<strong>en</strong>ging <strong>en</strong> uitvoering van de transacties <strong>en</strong> dat zij zich doorgaans niet bekreun<strong>en</strong> om de<br />

nauwkeurige omschrijving van hun recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> plicht<strong>en</strong>, laat staan dat ze de tijd zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

om daarover geval per geval in onderhandeling te tred<strong>en</strong>. Partij<strong>en</strong> gaan er stilzwijg<strong>en</strong>d van uit dat<br />

er in geval van betwisting kan word<strong>en</strong> teruggevall<strong>en</strong> op gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of standaardcondities <strong>en</strong>/of<br />

gebruikelijke beding<strong>en</strong>; zij veronderstell<strong>en</strong> m.a.w. dat één of ander uit zelfregulering<br />

voortkom<strong>en</strong>d juridisch vangnet voorhand<strong>en</strong> is. De partij<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> trouw<strong>en</strong>s dat in de<br />

scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector erk<strong>en</strong>de gebruik<strong>en</strong> bestaan <strong>en</strong> dat alle of nag<strong>en</strong>oeg alle<br />

di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers in <strong>en</strong> rond de hav<strong>en</strong> over één of andere vorm van standaardcondities beschikk<strong>en</strong>.<br />

De wijde verspreiding van de al vermelde uitgave van de Reglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> van de Hav<strong>en</strong> van<br />

Antwerp<strong>en</strong> is daarvan e<strong>en</strong> goede illustratie.<br />

2.20. Uit wat voorafgaat kan tuss<strong>en</strong>tijds word<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong> dat het scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bedrijf<br />

niet zonder zelfreguler<strong>en</strong>de instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kan functioner<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat alle betrokk<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> zich van<br />

het bestaan van dergelijke instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bewust zijn. Het wettelijk kader moet op deze realiteit<br />

aansluit<strong>en</strong>. In wat volgt wordt nagegaan of dit hed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> dage het geval is 22 .<br />

2.21. Vooraf di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> herinnerd aan de specifieke <strong>en</strong> markante zeerechtelijke<br />

gewoonterechtsregel betreff<strong>en</strong>de de dagvaarding van de kapitein. Zoals in <strong>Blauwboek</strong> 5 zal blijk<strong>en</strong><br />

zijn de contour<strong>en</strong> van deze nochtans vaststaande gewoonte niet erg duidelijk <strong>en</strong> dringt zich e<strong>en</strong><br />

wetgev<strong>en</strong>de codificatie op.<br />

2.22. Wat gebruik<strong>en</strong> betreft, moet word<strong>en</strong> herinnerd aan e<strong>en</strong> drietal <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het Burgerlijk<br />

Wetboek.<br />

Artikel 1135 bepaalt vooreerst het volg<strong>en</strong>de:<br />

Overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> verbind<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> tot hetge<strong>en</strong> daarin uitdrukkelijk bepaald is, maar ook tot alle<br />

gevolg<strong>en</strong> die door de billijkheid, het gebruik of de wet aan de verbint<strong>en</strong>is, volg<strong>en</strong>s de aard ervan, word<strong>en</strong><br />

toegek<strong>en</strong>d.<br />

Artikel 1159 bepaalt vervolg<strong>en</strong>s:<br />

Hetge<strong>en</strong> dubbelzinnig is, wordt uitgelegd volg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> gebruikelijk is in het gewest waar het contract is<br />

aangegaan.<br />

T<strong>en</strong> slotte bepaalt artikel 1160:<br />

22 Voor overzicht<strong>en</strong> van de rechtspraak <strong>en</strong> de rechtsleer over gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> standaardvoorwaard<strong>en</strong> in de vervoers- <strong>en</strong><br />

hav<strong>en</strong>sector, zie De Wit, R., "De waarde van resoluties van beroepsgroering<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e contractsvoorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> in de sector van de goeder<strong>en</strong>behandeling", in Van Hooydonk, E. (ed.), Stouwers, naties <strong>en</strong> terminal<br />

operators, Antwerp<strong>en</strong> / Apeldoorn, Maklu, 2003, 141-159; Noels DCE, 106-128, nr. 198-220.<br />

31


M<strong>en</strong> moet het contract aanvull<strong>en</strong> met de daarbij gebruikelijke beding<strong>en</strong>, hoewel die er niet in zijn<br />

uitgedrukt.<br />

2.23. Nietteg<strong>en</strong>staande de uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de terminologie, wordt door e<strong>en</strong> deel van de rechtsleer<br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de aangehaalde artikel<strong>en</strong> 1135 <strong>en</strong> 1160 B.W. beide doel<strong>en</strong> op gebruik<strong>en</strong> als<br />

autonome, aanvull<strong>en</strong>de rechtsbron, <strong>en</strong> niet op gebruikelijke beding<strong>en</strong> 23 .<br />

Vanuit deze optiek behelz<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> bepaalde streek of in e<strong>en</strong> bepaalde beroepskring<br />

m.b.t. e<strong>en</strong> bepaalde soort van overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d gevolgde <strong>en</strong> als<br />

juridisch verplicht beschouwde gedragslijn<strong>en</strong>. Gebruik<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van rechtswege deel uit van de<br />

overe<strong>en</strong>komst kracht<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> wettelijk vermoed<strong>en</strong> dat dit overe<strong>en</strong>stemt met de bedoeling van de<br />

partij<strong>en</strong>. Het is dan ook niet nodig dat de partij<strong>en</strong> in hun overe<strong>en</strong>komst uitdrukkelijk of<br />

stilzwijg<strong>en</strong>d naar de gebruik<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong> opdat deze van toepassing zoud<strong>en</strong> zijn.<br />

Gebruik<strong>en</strong> zijn alle<strong>en</strong> dan ge<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de bron van verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, wanneer zij door partij<strong>en</strong><br />

uitdrukkelijk of stilzwijg<strong>en</strong>d zijn geweerd. In principe mog<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> immers bij overe<strong>en</strong>komst<br />

van gebruik<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>.<br />

Gebruikelijke beding<strong>en</strong> of contractuele gebruik<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> zijn beding<strong>en</strong> die partij<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

bepaalde soort overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bepaalde plaats of in e<strong>en</strong> bepaalde beroepskring altijd of<br />

in elk geval regelmatig pleg<strong>en</strong> op te nem<strong>en</strong>. Overweg<strong>en</strong>d wordt gesteld dat gebruikelijke beding<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> autonome rechtsbron vorm<strong>en</strong>, maar hun verbind<strong>en</strong>de kracht ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de wil van de<br />

partij<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> gebruikelijk beding is derhalve slechts van toepassing wanneer wordt aangetoond<br />

dat partij<strong>en</strong> die clausule uitdrukkelijk of stilzwijg<strong>en</strong>d hebb<strong>en</strong> aanvaard.<br />

2.24. Bij het bov<strong>en</strong>staande di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> aangetek<strong>en</strong>d dat de terminologie in rechtspraak <strong>en</strong><br />

rechtsleer vaak aanleiding geeft tot verwarring. E<strong>en</strong> deel van de rechtsleer me<strong>en</strong>t dat de<br />

aangehaalde artikel<strong>en</strong> 1135 <strong>en</strong> 1160 B.W. niet de rechtsgebruik<strong>en</strong>, maar wel de gebruikelijke<br />

beding<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>. Het onderscheid tuss<strong>en</strong> beide blijft alleszins on<strong>en</strong>igheid uitlokk<strong>en</strong>. Of e<strong>en</strong><br />

echt onderscheid bestaat tuss<strong>en</strong> gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong> (rechts)gebruik<strong>en</strong>, wat de precieze afbak<strong>en</strong>ing is<br />

tuss<strong>en</strong> de begripp<strong>en</strong> (rechts)gebruik vs. gebruikelijk beding of feitelijk gebruik (Frans “usages de<br />

droit” vs. “usages conv<strong>en</strong>tionnels” of “usages de fait”) <strong>en</strong> in welke mate de gelding van deze<br />

instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> steunt op de wet dan wel op de wilsovere<strong>en</strong>stemming, is ev<strong>en</strong>min duidelijk.<br />

Volg<strong>en</strong>s de oudere, maar ruim weerklink<strong>en</strong>de visie van Gény is het basisonderscheid dat tuss<strong>en</strong><br />

de “coutume juridique” <strong>en</strong> de “usages conv<strong>en</strong>tionnels ou volontaires”: de eerste is e<strong>en</strong> formele<br />

rechtsbron, die berust op usus zowel als opinio juris <strong>en</strong> zelfs kan afwijk<strong>en</strong> van dwing<strong>en</strong>de<br />

wets<strong>bepaling<strong>en</strong></strong>, welke wordt geacht door de rechter gek<strong>en</strong>d te zijn <strong>en</strong> geldt ongeacht of partij<strong>en</strong><br />

ze zelf feitelijk k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, waarvan de inhoud niet door partij<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> bewez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waarvan<br />

de sch<strong>en</strong>ding aanleiding kan gev<strong>en</strong> tot cassatie; de “usages conv<strong>en</strong>tionnels” daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> berust<strong>en</strong><br />

op loutere wilsovere<strong>en</strong>stemming, niet op e<strong>en</strong> opinio juris over bind<strong>en</strong>de kracht, <strong>en</strong> hun bestaan<br />

moet door partij<strong>en</strong> bewez<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Anderzijds kunn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> tot gewoont<strong>en</strong> evoluer<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

berust<strong>en</strong> beide uiteindelijk op de instemming van partij<strong>en</strong>; in die mate gaat het maar om e<strong>en</strong><br />

verschil in graad, <strong>en</strong> precies dat veroorzaakt rechtsonzekerheid <strong>en</strong> lokt debat uit 24 .<br />

Binn<strong>en</strong> het bestek van dit verslag kunn<strong>en</strong> niet alle alternatieve opinies word<strong>en</strong> opgelijst <strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>over elkaar afgewog<strong>en</strong>; er moge word<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong> naar de niet te stopp<strong>en</strong> stroom aan<br />

23 Zie in deze zin, met talrijke verwijzing<strong>en</strong>, Van Oevel<strong>en</strong>, A., "Het onderscheid tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gebruik <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

gebruikelijk beding in het contract<strong>en</strong>recht", noot onder Cass., 9 december 1999, R.W. 2001-2002, 990-992.<br />

24 Voor e<strong>en</strong> heldere sam<strong>en</strong>vatting, zie Reinhard, Y. <strong>en</strong> Thomasset-Pierre, S., Droit commercial, Parijs, Litec, 2008, 33-<br />

34, nr. 53; vgl. Van Ryn-He<strong>en</strong><strong>en</strong> I, 35-37, nrs. 21-22.<br />

32


echtsleer, in België 25 zowel als in Frankrijk 26 . Ook in de context van het internationaal<br />

handelsrecht bestaat over het statuut van gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> trouw<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>sgezindheid 27 .<br />

2.25. E<strong>en</strong> goede illustratie van de heers<strong>en</strong>de verwarring is het arrest van het Hof van Cassatie van<br />

9 december 1999 over de VBG-Voorwaard<strong>en</strong> voor goeder<strong>en</strong>behandeling in de hav<strong>en</strong> van<br />

Antwerp<strong>en</strong> 28 , waarin met verwijzing naar de artikel<strong>en</strong> 1135 <strong>en</strong> 1160 B.W. werd overwog<strong>en</strong>:<br />

Dat wanneer e<strong>en</strong> beding gebruikelijk is, dit is als algeme<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>d wordt beschouwd in e<strong>en</strong> bepaalde regio<br />

of in e<strong>en</strong> bepaalde beroepskring, de wet vermoedt dat de partij<strong>en</strong> dit gebruik k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> door het uit hun<br />

overe<strong>en</strong>komst niet uit te sluit<strong>en</strong> hun wil te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> het gebruik in hun overe<strong>en</strong>komst op te nem<strong>en</strong> 29 .<br />

Deze uitspraak werd in de rechtsleer unaniem beschouwd als inhoudelijk correct wat het statuut<br />

van gebruik<strong>en</strong> betreft, maar als verwarr<strong>en</strong>d wat betreft de verwijzing naar gebruikelijke<br />

beding<strong>en</strong> 30 .<br />

Alleszins illustreert het arrest dat de in het algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht vast te stell<strong>en</strong><br />

misverstand<strong>en</strong> <strong>en</strong> controverses over het regime van gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruikelijke beding<strong>en</strong> vaak<br />

doorwerk<strong>en</strong> in scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>gerelateerde betwisting<strong>en</strong>.<br />

In eerdere rechtspraak over hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> werd het onderscheid tuss<strong>en</strong> gebruik, usantie of<br />

gewoonte overig<strong>en</strong>s gerelativeerd, <strong>en</strong> werd gesteld dat gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewoont<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zelfstandige<br />

formele bron van recht kunn<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> zelfs, vooral in het handelsrecht, kunn<strong>en</strong> uitgroei<strong>en</strong> tot<br />

e<strong>en</strong> werkelijk gewoonterecht 31 . Zoals gezi<strong>en</strong> wordt dit laatste ook in de rechtsleer aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> 32 .<br />

2.26. Uit de parlem<strong>en</strong>taire voorbereiding van het huidige, hierbov<strong>en</strong> aangehaalde 33 artikel 112 van<br />

de Zeewet (art. 67 van de Zeewet van 1879) blijkt dat de Belgische wetgever de in het<br />

25 Zie <strong>en</strong> vgl. bijv. de stellingnam<strong>en</strong> van Kruithof in Kruithof, R., Bock<strong>en</strong>, H., De Ly, F. <strong>en</strong> De Temmerman, B.,<br />

"Overzicht van rechtspraak (1981-1992). Verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>", TPR 1994, (171), 456-457, nr. 183 <strong>en</strong> deze in Godfroid,<br />

M., "L'ét<strong>en</strong>due du contrôle exercé par la Cour de cassation sur les coutumes et usages <strong>en</strong> droit privé", T.B.B.R., 1990,<br />

19-31; zie <strong>en</strong> vgl. voorts De Page I, 20-24, nr. 9 <strong>en</strong> 183-184, nr. 187; Herbots, J., "Heeft de stuwadoor e<strong>en</strong><br />

meldingsplicht t.o.v. de afz<strong>en</strong>der ?", noot onder Antwerp<strong>en</strong>, 31 maart 1986, R.W., 1976-77, (1243), 1244-1245;<br />

Leclercq, J.F., "Usages civils et commerciaux", J.T., 1973, 157-162; Van Ommeslaghe I, 611-615, nr. 400; Van Ryn-<br />

He<strong>en</strong><strong>en</strong> I, 33-37, nrs. 19-22; Vermander, F., "De interpretatie <strong>en</strong> aanvulling van e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst naar Belgisch<br />

recht", in Smits, J. <strong>en</strong> Stijns, S. (red.), Inhoud <strong>en</strong> werking van de overe<strong>en</strong>komst naar Belgisch <strong>en</strong> Nederlands recht, Antwerp<strong>en</strong> /<br />

Groning<strong>en</strong>, Inters<strong>en</strong>tia, 2005, (21), 35-37, nsr. 27-28.<br />

26 Zie infra, nr. 2.58 <strong>en</strong> de verwijzing<strong>en</strong> aldaar.<br />

27 Zie laatstelijk Jacquet, J.-M., Delebecque, Ph. <strong>en</strong> Corneloup, S., Droit du commerce international, Parijs, Dalloz, 2010,<br />

22 e.v., nrs. 34 e.v.<br />

28 (K)VBG stond eertijds voor het (Koninklijk) Verbond der Behandelaars van Goeder<strong>en</strong>. Thans staat de afkorting<br />

voor (Koninklijk) Verbond der Beheerders van Goeder<strong>en</strong>strom<strong>en</strong>. De meest rec<strong>en</strong>te versie van de desbetreff<strong>en</strong>de<br />

voorwaard<strong>en</strong> zijn de reeds vermelde "<strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong> voor de goeder<strong>en</strong>behandeling <strong>en</strong> de eraan verwante<br />

activiteit<strong>en</strong> aan de hav<strong>en</strong> van Antwerp<strong>en</strong>" die werd<strong>en</strong> opgesteld door KVBG <strong>en</strong> ABAS. ABAS staat voor "<strong>Algem<strong>en</strong>e</strong><br />

Beroepsver<strong>en</strong>iging voor het Antwerpse Stouwerij- <strong>en</strong> Hav<strong>en</strong>bedrijf".<br />

29 Cass., 9 december 1999, EVR 2000, 273, R.W. 2001-2002, 989, met noot Van Oevel<strong>en</strong>, A., "Het onderscheid<br />

tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gebruik <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gebruikelijk beding in het contract<strong>en</strong>recht".<br />

30 Zie <strong>en</strong> vgl. De Wit, R., "De waarde van resoluties", o.c., 155-156, nr. 28; Noels DCE, 115-116, nr. 206; Van<br />

Oevel<strong>en</strong>, A., "Het onderscheid tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gebruik <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gebruikelijk beding in het contract<strong>en</strong>recht", o.c., 992, nr. 5.<br />

31 Antwerp<strong>en</strong>, 29 juni 1977, Rechtspr.Antw., 1977, 153, bevestigd in Cass., 16 februari 1979, B.R.H., 1979, I, 396, met<br />

noot Hans<strong>en</strong>, O.; vgl. vonnis a quo Kh. Antwerp<strong>en</strong>, 1 oktober 1973, Rechtspr.Antw., 1973, 368<br />

32 Zie supra, nr. 2.24.<br />

33 Zie supra, nr. 2.6.<br />

33


oorspronkelijke artikel 274 van de Code de commerce 34 <strong>en</strong> eerder reeds in de Ordonnance de la marine 35<br />

m.b.t. de termijn voor lading <strong>en</strong> lossing gemaakte verwijzing naar het plaatselijk gebruik, w<strong>en</strong>ste<br />

uit te breid<strong>en</strong> naar alle voorwaard<strong>en</strong> van de bevrachtingsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat deze verwijzing<br />

in feite maar e<strong>en</strong> bevestiging was van het hierbov<strong>en</strong> aangehaalde artikel 1159 B.W. 36 . Dit laatste is<br />

<strong>en</strong>igszins merkwaardig nu de hier relevante tweede zin van artikel 112 van de Zeewet het niet<br />

zozeer heeft over de <strong>uitlegging</strong> van de overe<strong>en</strong>komst, maar over haar aanvulling. Wat er ook van<br />

zij, artikel 112 van de Zeewet sloot t<strong>en</strong> tijde van zijn redactie aan bij het recht van de<br />

buurland<strong>en</strong> 37 . Doordat de tekst verwijst naar het "plaatselijk" gebruik, kan er ook e<strong>en</strong> IPR-regel in<br />

word<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong> die verwijst naar het recht van de plaats waar de overe<strong>en</strong>komst werd geslot<strong>en</strong> <strong>en</strong>,<br />

wat het lad<strong>en</strong> <strong>en</strong> loss<strong>en</strong> betreft, naar het recht van de hav<strong>en</strong> waar de operaties plaatsgrijp<strong>en</strong> 38 .<br />

2.27. De bepaling van het toepassingsgebied van artikel 112 van de Zeewet heeft kopbrek<strong>en</strong>s<br />

veroorzaakt. Omdat het artikel is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de Titel over charterpartij<strong>en</strong>, werd opgeworp<strong>en</strong><br />

dat het niet geldt voor vervoer onder (lijnvaart)cognossem<strong>en</strong>t, zodat de gelding van<br />

hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> t.a.v. dergelijk vervoer niet op artikel 112 van de Zeewet zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gesteund. De rechtspraak bleek echter niet g<strong>en</strong>eigd hierop in te gaan <strong>en</strong> oordeelde dat artikel 112<br />

de toepassing van hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> verantwoordt bij e<strong>en</strong> vervoer onder cognossem<strong>en</strong>t dat kan<br />

word<strong>en</strong> gekwalificeerd als e<strong>en</strong> "gedeeltelijke bevrachtingsovere<strong>en</strong>komst" 39 . Hiermee wordt de<br />

bredere controverse aangeraakt over het al dan niet bestaan van e<strong>en</strong> onderscheid tuss<strong>en</strong> vervoer-<br />

<strong>en</strong> bevrachtingsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>, die wordt behandeld in <strong>Blauwboek</strong> 6.<br />

Hoe dan ook blijk<strong>en</strong> de formulering <strong>en</strong> vooral de inpassing in het wetboek van het huidige artikel<br />

112 van de Zeewet betwisting<strong>en</strong> uit te lokk<strong>en</strong>. De tekst suggereert t<strong>en</strong> onrechte dat gebruik<strong>en</strong> in<br />

het zeerecht alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol kunn<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> bij vervoer onder charterpartij<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> geldt het<br />

artikel niet in de binn<strong>en</strong>vaart. Er moet dan ook word<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong> dat de huidige regeling van de<br />

Zeewet m.b.t. scheepvaartrechtelijke gebruik<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> bevrediging sch<strong>en</strong>kt.<br />

2.28. Concreet erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> unanieme feit<strong>en</strong>rechtspraak <strong>en</strong> rechtsleer dat de AGHA-Resolutie<br />

betreff<strong>en</strong>de het statuut inzake aanlevering van goeder<strong>en</strong> in de hav<strong>en</strong> van Antwerp<strong>en</strong> uit 1984 de<br />

desbetreff<strong>en</strong>de Antwerpse hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> heeft gecodificeerd <strong>en</strong> dat het hierbij gaat om<br />

gebruik<strong>en</strong> in de zin van artikel 112 van de Zeewet 40 . Deze erk<strong>en</strong>ning bevestigt de kwalificatie als<br />

34 "Si le temps de la charge ou de la décharge du navire n'est point fixé par les conv<strong>en</strong>tions des parties, il est réglé<br />

suivant l'usage des lieux".<br />

35 Ordonnance de la Marine, Liv. III, Tit. I, Art. IV:<br />

Le temps de la charge et descharge des Marchandises sera reglé suivant l’usage des lieux où elle se fera, s’il n’est point fixé par<br />

la Charte-partie.<br />

Volg<strong>en</strong>s Pardessus ging deze regel terug op art. 22 van de Roll<strong>en</strong> van Oléron (dat overe<strong>en</strong>stemt met Vonnis XXII<br />

van de Vonniss<strong>en</strong> van Damme). Daarin was echter ge<strong>en</strong> sprake van e<strong>en</strong> plaatselijk gebruik.<br />

36 Parl.St., Kamer, 1874-75, nr. 237, 52.<br />

37 Zie nader Jacobs I, 324, nr. 299.<br />

38 Zie Jacobs I, 324-325, nr. 299; Smeesters-Winkelmol<strong>en</strong> I, 392-395, nr. 277 <strong>en</strong> de verwijzing<strong>en</strong> aldaar.<br />

39 Cass., 9 december 1999, Eur.Vervoerr., 2000, 273, R.W. 2001-2002, 989, met noot Van Oevel<strong>en</strong>, A., "Het<br />

onderscheid tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gebruik <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gebruikelijk beding in het contract<strong>en</strong>recht" (bevestiging van Antwerp<strong>en</strong>, 9<br />

januari 1995, Eur.Vervoerr., 1995, 474, Rechtspr.Antw., 1995, 115); Antwerp<strong>en</strong>, 28 mei 2001, Eur.Vervoerr., 2001, 917.<br />

40 Zie o.m. Antwerp<strong>en</strong>, 19 januari 1993, Eur.Vervoerr., 1993, 245; Antwerp<strong>en</strong>, 9 januari 1995, Eur.Vervoerr., 1995, 474,<br />

Rechtspr.Antw., 1995, 115; Antwerp<strong>en</strong>, 17 januari 1995, Rechtspr.Antw., 1995, 123, R.W., 1994-95, 1298, met noot X.;<br />

Antwerp<strong>en</strong>, 16 oktober 2000, Rechtspr.Antw., 2001, 297; Antwerp<strong>en</strong>, 28 mei 2001, Eur.Vervoerr., 2001, 917; vgl. Kh.<br />

Antwerp<strong>en</strong>, 1 oktober 1973, Rechtspr.Antw., 1973, 368; Antwerp<strong>en</strong>, 29 juni 1977, Rechtspr.Antw., 1977, 153; Cass., 16<br />

februari 1979, B.R.H., 1979, I, 396, met noot Hans<strong>en</strong>, O. (alle drie de uitsprak<strong>en</strong> in dezelfde zaak); Antwerp<strong>en</strong>, 29<br />

mei 2000, Eur.Vervoerr., 2001, 59; zie ook Delwaide-Blockx, 1989, 1014, nr. 15; De Weerdt, I., "De<br />

bevrachtingsovere<strong>en</strong>komst", in De Weerdt II, (339), 350, nr. 1050; De Wit, R., "De waarde van resoluties", o.c., 157,<br />

nr. 31; Noels DCE, 80-83, nr. 133-134; Roland, S., "Aansprakelijkheid voor ladingschade die, in Antwerp<strong>en</strong>, voor het<br />

34


hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> die in de tekst zelf van de Resolutie uitdrukkelijk wordt vooropgesteld 41 . De<br />

Resolutie bevestigt overig<strong>en</strong>s dat bij overe<strong>en</strong>komst van de gebruik<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong> 42 .<br />

2.29. Ook in het binn<strong>en</strong>vaartrecht wordt erk<strong>en</strong>d dat de lokale gebruik<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> help<strong>en</strong> om de<br />

wet – inz. de Binn<strong>en</strong>bevrachtingswet – te interpreter<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan te vull<strong>en</strong> 43 .<br />

2.30. In rechtspraak 44 <strong>en</strong> rechtsleer 45 bestaat overe<strong>en</strong>stemming over de evid<strong>en</strong>te uitgangspunt<strong>en</strong><br />

dat resoluties van overkoepel<strong>en</strong>de of sectorale beroepsorganisaties als AGHA – thans Alfaport<br />

Antwerp<strong>en</strong> – <strong>en</strong> de Antwerpse Scheepvaartver<strong>en</strong>iging niet kunn<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> als wetgeving of als e<strong>en</strong><br />

beslissing van de uitvoer<strong>en</strong>de macht – ofschoon de tekst<strong>en</strong> door de hav<strong>en</strong>geme<strong>en</strong>schap wel e<strong>en</strong>s<br />

word<strong>en</strong> aangedi<strong>en</strong>d als “reglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>” 46 – <strong>en</strong> dat partij<strong>en</strong> van die tekst<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong> zelfs<br />

wanneer ze e<strong>en</strong> gebruik of e<strong>en</strong> gewoonte reflecter<strong>en</strong>. Dit laatste is echter niet altijd het geval. E<strong>en</strong><br />

door AGHA in 1994 aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> resolutie betreff<strong>en</strong>de het elektronisch laat-volg<strong>en</strong> werd in de<br />

rechtsleer beschouwd als nieuw recht, dat ge<strong>en</strong> gewoonterecht kon uitmak<strong>en</strong> maar wel kon<br />

geld<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> geheel van algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> 47 (inmiddels is bedoelde regeling<br />

overig<strong>en</strong>s dode letter geblek<strong>en</strong>). Niets belet echter dat organisaties als Alfaport Antwerp<strong>en</strong> in<br />

nieuwe resoluties reeds bestaande hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> codificer<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat deze codificaties dadelijk als<br />

neerslag van de geld<strong>en</strong>de gebruik<strong>en</strong> word<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d, of dat nieuwe in e<strong>en</strong> resolutie opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

regel<strong>en</strong> tot gebruik<strong>en</strong> uitgroei<strong>en</strong> 48 .<br />

2.31. Frequ<strong>en</strong>t wordt betwisting gevoerd over de kwalificatie als gebruik<strong>en</strong> of gebruikelijke<br />

beding<strong>en</strong> van andere private regulering<strong>en</strong> zoals de door beroepsorganisaties opgestelde algem<strong>en</strong>e<br />

contractvoorwaard<strong>en</strong> inzake goeder<strong>en</strong>behandeling <strong>en</strong> expeditie. De lokale di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers<br />

beschouw<strong>en</strong> deze algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong>, die inderdaad op zeer ruime schaal word<strong>en</strong><br />

toegepast, als lokale gebruik<strong>en</strong>, maar toch bestaan op dit punt diverg<strong>en</strong>te zi<strong>en</strong>swijz<strong>en</strong> 49 .<br />

2.32. Wat betreft de gelding als dusdanig van algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> in de scheepvaart- <strong>en</strong><br />

hav<strong>en</strong>sector moet bij gebrek aan e<strong>en</strong> specifieke wettelijke regeling volledig word<strong>en</strong> teruggevall<strong>en</strong><br />

op de jurisprud<strong>en</strong>tiële toetsing van deze voorwaard<strong>en</strong> aan de regels van het algeme<strong>en</strong><br />

verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht. Zoals hieronder uite<strong>en</strong>gezet, bestaat ook op dit domein ge<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>de<br />

situatie.<br />

zeevervoer ontstaat", in Liber amicorum R. Roland, G<strong>en</strong>t/Brussel, De Boeck & Larcier, 2003, (377), 384; Stev<strong>en</strong>s VOC,<br />

37-38, nr. 65.<br />

41 Zie de Toelichting bij de Resolutie alsook Luik I, Deel I, eerste alinea.<br />

42 Ibid.<br />

43 Zie reeds Delahaye, P., Le Contrat d’Affrètem<strong>en</strong>t Fluvial, Brussel, Larcier, 1937, 54, nr. 12.<br />

44 Antwerp<strong>en</strong>, 29 juni 1977, Rechtspr.Antw., 1977, 153; bevestigd in Cass., 16 februari 1979, B.R.H., 1979, I, 396, met<br />

noot Hans<strong>en</strong>, O.; vgl. vonnis a quo Kh. Antwerp<strong>en</strong>, 1 oktober 1973, Rechtspr.Antw., 1973, 368; Restiau, R., "De<br />

invloed van hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> op de concurr<strong>en</strong>tiepositie van e<strong>en</strong> hav<strong>en</strong>", in Van Hooydonk, E. (ed.), Stouwers, naties <strong>en</strong><br />

terminal operators, Antwerp<strong>en</strong>/Apeldoorn, Maklu, 2003, 133-134.<br />

45 Roland, S., "Kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> bij de AGHA-resolutie van 22 december 1994", LA Putzeys, (377), 380; beaamd door<br />

De Wit, R., "Tuss<strong>en</strong> kaai <strong>en</strong> schip. Enkele beschouwing<strong>en</strong> over de rechtsverhouding tuss<strong>en</strong> ladingbelanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong>,<br />

commissionair-expediteurs <strong>en</strong> goeder<strong>en</strong>behandelaars", LA Libert, (111), 116-117, vn. 12.<br />

46 Zie supra, nr. 2.18.<br />

47 Roland, S., "Kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> bij de AGHA-resolutie van 22 december 1994", o.c., 380.<br />

48 Vgl. in dezelfde zin De Wit, R., "Tuss<strong>en</strong> kaai <strong>en</strong> schip. Enkele beschouwing<strong>en</strong> over de rechtsverhouding tuss<strong>en</strong><br />

ladingbelanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, commissionair-expediteurs <strong>en</strong> goeder<strong>en</strong>behandelaars", LA Libert, (111), 116-117, vn. 12.<br />

49 Kegels, A., "La responsabilité du chargeur à l'égard du port. Le point de vue belge", D.M.F., 2008, (159), 163;<br />

omtr<strong>en</strong>t de expeditievoorwaard<strong>en</strong>, zie ook infra, nr. 2.38.<br />

35


2.33. Om te beginn<strong>en</strong> wordt in de context van het algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht erk<strong>en</strong>d dat er op<br />

het vlak van de principieel vereiste k<strong>en</strong>nisname <strong>en</strong> aanvaarding van algem<strong>en</strong>e<br />

contractvoorwaard<strong>en</strong> talrijke controverses woed<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke rechtsonzekerheid bestaat 50 .<br />

Zo gev<strong>en</strong> rechtspraak <strong>en</strong> rechtsleer ge<strong>en</strong> unaniem antwoord op de vrag<strong>en</strong> of moet word<strong>en</strong><br />

bewez<strong>en</strong> dat de medecontractant daadwerkelijk k<strong>en</strong>nis van de voorwaard<strong>en</strong> heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> opdat<br />

deze laatste erdoor gebond<strong>en</strong> is 51 <strong>en</strong> of de aanvaarding van e<strong>en</strong> factuur in het licht van artikel 25<br />

W.Kh. aanvaarding impliceert van de voor het eerst met die factuur meegedeelde algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> 52 .<br />

Ook de draagwijdte van de eis dat de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> opgesteld zijn in e<strong>en</strong> taal die de<br />

medecontractant begrijpt 53 <strong>en</strong> de verhouding tuss<strong>en</strong> conflicter<strong>en</strong>de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> (de<br />

zgn. "battle of the forms") 54 blijv<strong>en</strong> het voorwerp van betwisting.<br />

De rechtsleer karakteriseert de gehele problematiek van de k<strong>en</strong>nisname <strong>en</strong> aanvaarding van<br />

standaardbeding<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> "klassiek twistpunt" in de rechtspraak 55 .<br />

Bij deze problem<strong>en</strong> i.v.m. k<strong>en</strong>nisname <strong>en</strong> aanvaarding kom<strong>en</strong> dan nog inhoudelijke<br />

interpretatiemoeilijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> knelpunt<strong>en</strong> over de geldigheid van bepaalde, typisch in algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>de beding<strong>en</strong> 56 . In dit verband di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> opgemerkt dat<br />

toetredingscontract<strong>en</strong> met standaardvoorwaard<strong>en</strong> in het Belgisch recht in principe op dezelfde<br />

wijze word<strong>en</strong> behandeld als elke andere overe<strong>en</strong>komst. De rechter kan de zwakkere contractant<br />

echter niet alle<strong>en</strong> ter hulp kom<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge beoordeling van de k<strong>en</strong>nisname- <strong>en</strong><br />

aanvaardingsvereist<strong>en</strong>, maar ook met e<strong>en</strong> interpretatie teg<strong>en</strong> de bedinger (art. 1162 B.W.) of e<strong>en</strong><br />

restrictieve interpretatie van clausules die afwijk<strong>en</strong> van het geme<strong>en</strong> recht 57 . Aan<br />

exoneratiebeding<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bijzondere eis<strong>en</strong> gesteld 58 . E<strong>en</strong> duidelijk wettelijk kader voor de<br />

inhoudelijke rechtmatigheidstoetsing van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> ontbreekt echter <strong>en</strong> de<br />

rechtspraak is di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge eerder onvoorspelbaar.<br />

50 Zie o.m. Dumont de Chassart, Ch.-A., "De teg<strong>en</strong>stelbaarheid van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> "offline"", in Ong<strong>en</strong>a, S.<br />

(ed.), <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong>, Mechel<strong>en</strong>, Kluwer, 2006, (3), 3, nr. 1, 13, nr. 20 <strong>en</strong> 30; laatstelijk Van Ommeslaghe I, 500,<br />

nr. 330.<br />

51 Dumont de Chassart, Ch.-A., "De teg<strong>en</strong>stelbaarheid van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> "offline"", in Ong<strong>en</strong>a, S. (ed.),<br />

<strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong>, Mechel<strong>en</strong>, Kluwer, 2006, (3), 4-5, nr. 3; vgl. laatstelijk Van Ommeslaghe I, 502-505, nr. 331.<br />

52 Dumont de Chassart, Ch.-A., "De teg<strong>en</strong>stelbaarheid van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> "offline"", in Ong<strong>en</strong>a, S. (ed.),<br />

<strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong>, Mechel<strong>en</strong>, Kluwer, 2006, (3), 8-9, nr. 11; vgl. laatstelijk Van Ommeslaghe I, 507-509, nr. 332.<br />

53 Dumont de Chassart, Ch.-A., "De teg<strong>en</strong>stelbaarheid van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> "offline"", in Ong<strong>en</strong>a, S. (ed.),<br />

<strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong>, Mechel<strong>en</strong>, Kluwer, 2006, (3), 15-16, nrs. 22-23; laatstelijk Van Ommeslaghe I, 504, nr. 331.<br />

54 Dumont de Chassart, Ch.-A., "De teg<strong>en</strong>stelbaarheid van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> "offline"", in Ong<strong>en</strong>a, S. (ed.),<br />

<strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong>, Mechel<strong>en</strong>, Kluwer, 2006, (3), 22-29, nrs. 32-43; zie ook Ballon, G.L., "Wederzijdse<br />

uitsluitingsbeding<strong>en</strong> in algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong>", noot onder Kh. Tonger<strong>en</strong>, 29 april 2008, R.A.B.G., 2008,<br />

971-974; laatstelijk Van Ommeslaghe I, 509, nr. 332.<br />

55 Dirix, E. <strong>en</strong> Van Oevel<strong>en</strong>, A., "Kroniek van het verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht (1985-1992) (eerste deel)", R.W., 1992-93,<br />

(1209), 1213, nr. 10.<br />

56 Zie inz. De Bus, W., "Bespreking van e<strong>en</strong> aantal gebruikelijke <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> in algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong>", in Ong<strong>en</strong>a, S.<br />

(ed.), <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong>, Mechel<strong>en</strong>, Kluwer, 2006, 65-131.<br />

57 Stijns, S., Verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht, Brugge, die Keure, 2005, 32.<br />

58 Voor e<strong>en</strong> overzicht, zie bijv. De Bus, W., "Bespreking van e<strong>en</strong> aantal gebruikelijke <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> in algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong>", in Ong<strong>en</strong>a, S. (ed.), <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong>, Mechel<strong>en</strong>, Kluwer, 2006, 109-115, nr. 152-159; Dubuisson,<br />

B., "Les clauses limitatives ou exonératoires de responsabilité ou de garantie <strong>en</strong> droit belge", in Wéry, P. (ed.), Les<br />

clauses applicables <strong>en</strong> cas d'inexécution des obligations contractuelles, Brugge, la Charte, 2001, 33-91; Van Oevel<strong>en</strong>, A., "V.<br />

Exoneratieclausules", in De Meyere, L., Van Oevel<strong>en</strong>, A. <strong>en</strong> Walschot, F., Nuttige tips voor goede contract<strong>en</strong>, Mechel<strong>en</strong>,<br />

Kluwer, 2004, (26), 33-45, nr. 11-22; Van Oevel<strong>en</strong>, A., “Exoneratiebeding<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrijwaringsbeding<strong>en</strong>”, in Sagaert, V.<br />

<strong>en</strong> Lambrecht, D. (eds.), Actuele ontwikkeling<strong>en</strong> inzake verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht, Antwerp<strong>en</strong> / Oxford, Inters<strong>en</strong>tia, 2009, 1-36.<br />

36


De bov<strong>en</strong>staande vaststelling<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> reeds aan dat het algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht voor het in<br />

het scheepvaartrecht zo ess<strong>en</strong>tiële functioner<strong>en</strong> van algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

adequaat rechtskader kan bied<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> vergelijking met de wettelijke regimes van algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> in <strong>en</strong>kele van de<br />

buurland<strong>en</strong>, die weliswaar slechts in beperkte mate toepassing vind<strong>en</strong> in de scheepvaart- <strong>en</strong><br />

hav<strong>en</strong>sector 59 , bevestigt de indruk dat het Belgische algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht minder verfijnd<br />

is.<br />

Niet verwonderlijk zijn stemm<strong>en</strong> opgegaan om in België, in navolging van andere land<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />

algem<strong>en</strong>e wettelijke regeling omtr<strong>en</strong>t standaardvoorwaard<strong>en</strong> in te voer<strong>en</strong> 60 .<br />

2.34. Voor algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> met consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> heeft de<br />

wetgever inmiddels – deels in uitvoering van Europese richtlijn<strong>en</strong> – e<strong>en</strong> specifiek kader<br />

vastgesteld. Terzake di<strong>en</strong>t vooral te word<strong>en</strong> herinnerd aan de Marktpraktijk<strong>en</strong>wet 61 , die ter zake<br />

de omzetting is van Richtlijn 93/13/EEG betreff<strong>en</strong>de oneerlijke beding<strong>en</strong> in<br />

consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> 62 . De Marktpraktijk<strong>en</strong>wet bepaalt dat de onderneming aan de<br />

consum<strong>en</strong>t, t<strong>en</strong> laatste op het og<strong>en</strong>blik van het sluit<strong>en</strong> van de overe<strong>en</strong>komst, te goeder trouw de<br />

behoorlijke <strong>en</strong> nuttige informatie moet gev<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de belangrijkste k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van het<br />

product <strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de verkoopsvoorwaard<strong>en</strong>, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met de door de consum<strong>en</strong>t<br />

uitgedrukte behoefte aan informatie <strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met het door de consum<strong>en</strong>t<br />

meegedeelde of redelijkerwijze voorzi<strong>en</strong>bare gebruik (art. 4). Voorts bepaalt de wet dat e<strong>en</strong><br />

onrechtmatig beding verbod<strong>en</strong> <strong>en</strong> nietig is (art. 75, § 1, eerste lid) <strong>en</strong> definieert hij dit begrip als<br />

"elk beding of elke voorwaarde in e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderneming <strong>en</strong> e<strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<br />

die, alle<strong>en</strong> of in sam<strong>en</strong>hang met e<strong>en</strong> of meer andere beding<strong>en</strong> of voorwaard<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nelijk<br />

onev<strong>en</strong>wicht schept tuss<strong>en</strong> de recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> plicht<strong>en</strong> van de partij<strong>en</strong> t<strong>en</strong> nadele van de consum<strong>en</strong>t"<br />

(art. 2, 28°). Daar<strong>en</strong>bov<strong>en</strong> beschrijft de wet e<strong>en</strong> aantal specifieke beding<strong>en</strong> die steeds<br />

onrechtmatig zijn (art. 74). De wet herneemt overig<strong>en</strong>s ook e<strong>en</strong> – in de praktijk weinig gebruikte<br />

– grondslag voor het voorschrijv<strong>en</strong> of verbied<strong>en</strong> van bepaalde beding<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor het oplegg<strong>en</strong><br />

van typecontract<strong>en</strong> (art. 76).<br />

Voor het scheepvaartrecht biedt dit wettelijk kader ge<strong>en</strong> oplossing, omdat veruit de meeste<br />

transacties tot stand kom<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> professionele partij<strong>en</strong>, op wie de regeling betreff<strong>en</strong>de de<br />

onrechtmatige beding<strong>en</strong> niet van toepassing is. De context is overig<strong>en</strong>s helemaal anders <strong>en</strong> in de<br />

regel is er ge<strong>en</strong> sprake van e<strong>en</strong> zwakkere partij die speciale wettelijke bescherming behoeft.<br />

De bedoelde consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>bescherming kan wel van belang zijn t.a.v. overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> met<br />

particulier<strong>en</strong> zoals de eig<strong>en</strong>aar van e<strong>en</strong> plezierjacht, e<strong>en</strong> woonschip of e<strong>en</strong> historisch vaartuig, die,<br />

zoals eerder toegelicht 63 , mede onder de werkingssfeer van het Belgisch Scheepvaartwetboek<br />

word<strong>en</strong> gebracht.<br />

59 Zie infra, nrs. 2.51 e.v.<br />

60 Zie o.m. Van Gerv<strong>en</strong>-Covemaeker,43-44 <strong>en</strong> 114.<br />

61 Zie art. 73 e.v. W. 6 april 2010 betreff<strong>en</strong>de marktpraktijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>bescherming (BS 12 april 2010); zie<br />

daarover R. Ste<strong>en</strong>not, F. Bogaert, D. Bruloot <strong>en</strong> D. Go<strong>en</strong>s, Wet Marktpraktijk<strong>en</strong>, Antwerp<strong>en</strong> / Cambridge,<br />

Inters<strong>en</strong>tia, 2010, 198-210, nrs. 334-364; zie eerder art. 31 e.v. WHPC <strong>en</strong> daarover Kerrels, J.-L. <strong>en</strong> Decloedt, S.,<br />

"Onrechtmatige beding<strong>en</strong>", in Ong<strong>en</strong>a, S. (ed.), <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong>, Mechel<strong>en</strong>, Kluwer, 2006, 173-205.<br />

62 Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreff<strong>en</strong>de oneerlijke beding<strong>en</strong> in<br />

consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>, Pb. 21 april 1993, L 95/29.<br />

63 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 180, nr. 1.217.<br />

37


2.35. Dat het huidige rechtskader ge<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>ing sch<strong>en</strong>kt, vindt nadere illustratie in de steeds<br />

weerker<strong>en</strong>de geschill<strong>en</strong> over de gelding van de algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> opgesteld door de<br />

onderscheid<strong>en</strong> beroepsorganisaties van goeder<strong>en</strong>behandelaars, expediteurs <strong>en</strong> andere<br />

di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers. Ingeval van rechterlijke betwisting word<strong>en</strong> de k<strong>en</strong>nisname <strong>en</strong> de aanvaarding van<br />

die voorwaard<strong>en</strong> door de medecontractant<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers blijkbaar<br />

stelselmatig betwist. Dit duidt op zich al op rechtsonzekerheid. De rechtspraak werkt deze<br />

rechtsonzekerheid nog in de hand door zelf niet steeds dezelfde lijn aan te houd<strong>en</strong>.<br />

2.36. Het vor<strong>en</strong>staande vindt e<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>de illustratie in de rechtspraak van het Hof van Beroep<br />

te Antwerp<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de standaardvoorwaard<strong>en</strong> inzake goeder<strong>en</strong>behandeling, inz. deze<br />

opgesteld door het Verbond der Behandelaars van Goeder<strong>en</strong> (de zgn. VBG-Voorwaard<strong>en</strong>) 64 .<br />

Het Hof neemt al geruime tijd e<strong>en</strong> eerder str<strong>en</strong>g standpunt in. Zo overwoog het in e<strong>en</strong> arrest van<br />

28 maart 1984:<br />

dat geïntimeerde zich ook tevergeefs beroept op de ontheffingsclausule van aansprakelijkheid voorzi<strong>en</strong> in<br />

artikel 5 van de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> der behandelaars van goeder<strong>en</strong>; dat immers niet blijkt dat de<br />

overe<strong>en</strong>komst aangegaan werd onder de beding<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> in de ingeroep<strong>en</strong> voorwaard<strong>en</strong>; dat in dat<br />

verband tevergeefs beroep wordt gedaan op de al jar<strong>en</strong> dur<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>werking <strong>en</strong> op het feit dat het<br />

briefpapier naar deze algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> verwijst, wijl niet is aangetoond dat bij het totstandkom<strong>en</strong><br />

van het contract de tekst van deze voorwaard<strong>en</strong> meegedeeld werd 65 ;<br />

In e<strong>en</strong> ophefmak<strong>en</strong>d <strong>en</strong> door de rechtsleer 66 unaniem als overdrev<strong>en</strong> str<strong>en</strong>g aangemerkt arrest<br />

van 23 september 1987 over de inroeping door Wijngaardnatie van de in casu op orderbriev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

factur<strong>en</strong> vermelde VBG-Voorwaard<strong>en</strong> t.o.v. e<strong>en</strong> klant waarmee e<strong>en</strong> jar<strong>en</strong>lange sam<strong>en</strong>werking<br />

bestond oordeelde het Hof van Beroep:<br />

dat appellante zich tevergeefs op de ontheffingsclausules beroept die voorkom<strong>en</strong> in de <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong><br />

Voorwaard<strong>en</strong> van het Verbond der Behandelaars van Goeder<strong>en</strong>; dat immers niet blijkt <strong>en</strong> niet wordt<br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat partij<strong>en</strong> bij het tot stand kom<strong>en</strong> van de overe<strong>en</strong>komst, die aan de grondslag ligt van<br />

huidig geschil, elkaar g<strong>en</strong>oegzaam zeker deze voorwaard<strong>en</strong> ter k<strong>en</strong>nis hebb<strong>en</strong> gebracht; dat e<strong>en</strong> in het<br />

algeme<strong>en</strong> mededel<strong>en</strong> van deze voorwaard<strong>en</strong>, al weze het bij aangetek<strong>en</strong>de brief, niet volstaat om aan te<br />

nem<strong>en</strong> dat geïntimeerde bij het tot stand kom<strong>en</strong> van huidige overe<strong>en</strong>komst haar instemming, al weze het<br />

stilzwijg<strong>en</strong>d, zou hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> dat het geslot<strong>en</strong> contract onder beding<strong>en</strong> van die voorwaard<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong><br />

werd 67 .<br />

Op 7 december 1988 oordeelde het Hof van Beroep dat de VBG-Voorwaard<strong>en</strong> van toepassing<br />

war<strong>en</strong> op de rechtsverhouding tuss<strong>en</strong> twee goeder<strong>en</strong>behandelaars die beide deze voorwaard<strong>en</strong><br />

hadd<strong>en</strong> onderschrev<strong>en</strong> als lid van de desbetreff<strong>en</strong>de beroepsorganisatie 68 .<br />

64 Zie over de b<strong>en</strong>aming<strong>en</strong> supra, nr. 2.25, in vn.<br />

65 Antwerp<strong>en</strong>, 28 maart 1984, Rechtspr.Antw., 1986, 7.<br />

66 Zie o.m. De Temmerman <strong>en</strong> Bock<strong>en</strong> in Kruithof, R., Bock<strong>en</strong>, H., De Ly, F. <strong>en</strong> De Temmerman, B., "Overzicht<br />

van rechtspraak (1981-1992). Verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>", TPR 1994, (171), 275, nr. 70; De Wit, R., "De waarde van resoluties",<br />

o.c., 147-148, nr. 13; Noels, D., "<strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> de teg<strong>en</strong>stelbaarheid van de medecontractant", noot<br />

onder Cass., 29 september 1989, EVR 1990, (311), 311-312; Noels DCE, 109, nr. 200.<br />

67 Antwerp<strong>en</strong>, 23 september 1987, T.B.H., 1988, 895, EVR 1990, 315, bevestigd door Cass., 29 september 1989,<br />

EVR 1990, 301, met noot Noels, D., "<strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> de teg<strong>en</strong>stelbaarheid van de medecontractant".<br />

68 Zie de bespreking van het beroepsarrest <strong>en</strong> van het navolg<strong>en</strong>de cassatiearrest van 21 september 1990 in Libert, H.,<br />

"Het UNCITRAL Ontwerp-verdrag betreff<strong>en</strong>de de aansprakelijkheid van terminal operators <strong>en</strong> de invloed ervan op<br />

het aansprakelijkheidsregime van de Antwerpse hav<strong>en</strong>bedrijv<strong>en</strong>", RHA 1989-90, (211), 215.<br />

38


In e<strong>en</strong> arrest van 28 november 1995 overwoog het Hof m.b.t. de VBG-Voorwaard<strong>en</strong>:<br />

dat in toepassing van art. 1135 <strong>en</strong> 1160 BW de overe<strong>en</strong>komst niet alle<strong>en</strong> verbindt tot hetge<strong>en</strong> daarin<br />

uitdrukkelijk bepaald is maar ook tot de gevolg<strong>en</strong> die door het gebruik aan de verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> wordt<br />

toegek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> dat daar<strong>en</strong>bov<strong>en</strong> die verbint<strong>en</strong>is moet word<strong>en</strong> aangevuld met de daarbij gebruikelijke<br />

beding<strong>en</strong> hoewel die er niet zijn in uitgedrukt; dat e<strong>en</strong> gebruikelijk beding precies er in bestaat dat het<br />

regels betreft die, weze het in e<strong>en</strong> bepaalde streek, algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong> door iedere<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geacht van toepassing<br />

te zijn op e<strong>en</strong> bepaalde soort overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>, zodat moet word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de partij<strong>en</strong> daaromtr<strong>en</strong>t<br />

niet onwet<strong>en</strong>d kond<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> zij derhalve, door het gebruik niet uitdrukkelijk uit te sluit<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> geacht met de toepassing ervan te hebb<strong>en</strong> ingestemd; dat tuss<strong>en</strong> 'ter plaatse gevestigde handelaars',<br />

de VBG-voorwaard<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gebruikelijk beding uitmak<strong>en</strong>;<br />

[...] dat zelfs gebruikelijke beding<strong>en</strong> de partij<strong>en</strong> slechts verbind<strong>en</strong> in die mate ze ernaar verwez<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

of geacht kunn<strong>en</strong> of moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ernaar verwez<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>; dat uit het <strong>en</strong>kel feit dat beide partij<strong>en</strong><br />

Antwerpse hav<strong>en</strong>bedrijv<strong>en</strong> zijn, de toepasbaarheid van deze beding<strong>en</strong> niet kan afgeleid word<strong>en</strong>; dat<br />

aangetoond di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> dat partij<strong>en</strong> bij het totstandkom<strong>en</strong> van de overe<strong>en</strong>komst, die aan de grondslag<br />

ligt van huidig geschil, elkaar g<strong>en</strong>oegzaam maar zeker deze voorwaard<strong>en</strong> ter k<strong>en</strong>nis gebracht hebb<strong>en</strong>; dat<br />

het niet volstaat dat, zelfs in de loop van regelmatige <strong>en</strong> herhaalde handelsbetrekking<strong>en</strong>, naar de<br />

toepassing van de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> in de briefwisseling verwez<strong>en</strong> wordt, zonder dat deze voorwaard<strong>en</strong><br />

hierin uitdrukkelijk hernom<strong>en</strong> word<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> afschrift ervan bij de briefwisseling gevoegd wordt; dat de<br />

verwijzing in kleine druk in de marge in het kader van gemaakte tariefafsprak<strong>en</strong> niet voldoet aan de<br />

vereiste van e<strong>en</strong> volledige <strong>en</strong> ondubbelzinnige mededeling; dat het louter feit dat partij<strong>en</strong> sedert lange tijd<br />

handelsrelaties met elkaar onderhoud<strong>en</strong> op zichzelf niet volstaat als bewijs dat de voorwaard<strong>en</strong><br />

uitdrukkelijk of alleszins stilzwijg<strong>en</strong>d werd<strong>en</strong> aanvaard; dat in die omstandighed<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> rechtsgevolg kan<br />

verle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan het stilzwijg<strong>en</strong> bij ontvangst van de factur<strong>en</strong> met betrekking tot vroegere transacties;<br />

dat het middel van verjaring niet kan weerhoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Bedoeld arrest werd op 9 december 1999 door het Hof van Cassatie vernietigd omdat het Hof<br />

van Beroep er t<strong>en</strong> onrechte was van uitgegaan dat de feit<strong>en</strong>rechter moet nagaan of de partij<strong>en</strong> wel<br />

zijn overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> om gebruik<strong>en</strong> in hun contract op te nem<strong>en</strong> 69 .<br />

In e<strong>en</strong> arrest van 26 juni 2006 nam het Hof van Beroep blijkbaar e<strong>en</strong> inschikkelijker houding aan<br />

teg<strong>en</strong>over Seaport Terminals, dat in casu pas voor het eerst naar de ABAS/VBG-Voorwaard<strong>en</strong><br />

had verwez<strong>en</strong> in haar factur<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de afwezigheid van protest vanwege de opdrachtgever inriep<br />

als stilzwijg<strong>en</strong>de aanvaarding. Het Hof overwoog:<br />

Met betrekking tot factur<strong>en</strong>, waarop algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> waarvan voor het eerst k<strong>en</strong>nis<br />

wordt gegev<strong>en</strong> na de contractuitvoering, di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> opgemerkt dat artikel 25, lid 2 van het Wetboek<br />

van Koophandel aan de factuur, die stilzwijg<strong>en</strong>d of uitdrukkelijk werd aanvaard, tuss<strong>en</strong> handelaars het<br />

bewijs van het bestaan van de overe<strong>en</strong>komst toek<strong>en</strong>t.<br />

De aanvaarde factuur levert met andere woord<strong>en</strong> alleszins het feitelijk vermoed<strong>en</strong> op dat de overe<strong>en</strong>komst<br />

tuss<strong>en</strong> appellante sub 1 <strong>en</strong> geïntimeerde tot stand gekom<strong>en</strong> is onder de voorwaard<strong>en</strong> die op voor- of<br />

keerzijde van de factuur word<strong>en</strong> vermeld, ook al verschijn<strong>en</strong> die beding<strong>en</strong> dan voor het eerst.<br />

Het stilzwijg<strong>en</strong> van appellante sub 1 di<strong>en</strong>t in casu tot bewijs van het teg<strong>en</strong>deel te word<strong>en</strong> uitgelegd als e<strong>en</strong><br />

vermoed<strong>en</strong> van aanvaarding van de ABAS/VBG voorwaard<strong>en</strong> vermeld op de keerzijde van de factuur<br />

van geïntimeerde, nu onder meer de ABAS/VBG voorwaard<strong>en</strong> vermeld op de keerzijde van de factuur<br />

van geïntimeerde niet afwijk<strong>en</strong> of strijdig zijn met de overe<strong>en</strong>komst tuss<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> van 15/12/1993, de<br />

69 Cass., 9 december 1999, EVR 2000, 273, RW 2001-2002, 989, met noot Van Oevel<strong>en</strong>, A., "Het onderscheid<br />

tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gebruik <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gebruikelijk beding in het contract<strong>en</strong>recht"; over dit zelf eerder ongelukkig geformuleerde<br />

arrest, zie supra, nr. 2.25.<br />

39


kwestieuze voorwaard<strong>en</strong> naar inhoud of vormgeving niet misleid<strong>en</strong>d of onbegrijpelijk zijn, noch<br />

ongebruikelijk of buit<strong>en</strong>sporig zijn.<br />

Appellante sub 1 blijft in casu in gebreke het bewijs te lever<strong>en</strong> dat haar stilzwijg<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aanvaarding<br />

inhoudt van de kwestieuze factuur <strong>en</strong> de erop vermelde ABAS/VBG voorwaard<strong>en</strong>, nu zij ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

aandraagt dat haar stilzwijg<strong>en</strong> kan uitgelegd word<strong>en</strong> door andere omstandighed<strong>en</strong>.<br />

Bijgevolg di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong> dat de ABAS/VBG voorwaard<strong>en</strong>, vermeld op de keerzijde van de<br />

factuur van geïntimeerde, in casu wel degelijk toepassing vind<strong>en</strong> 70 .<br />

In e<strong>en</strong> arrest van 27 november 2006 oordeelde het Hof i.v.m. de Logistieke<br />

Di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ingsvoorwaard<strong>en</strong> van Kato<strong>en</strong>natie, welke door deze di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er vóór het<br />

jaareinde duidelijk aan e<strong>en</strong> vaste klant war<strong>en</strong> meegedeeld met precisering dat deze laatste<br />

behoud<strong>en</strong>s teg<strong>en</strong>bericht voor e<strong>en</strong> bepaalde datum zou word<strong>en</strong> geacht met de tekst in te<br />

stemm<strong>en</strong>:<br />

dat e<strong>en</strong> partij, die jaarlijks of op geregelde tijdstipp<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> duidelijke wijze – bijvoorbeeld bij<br />

aangetek<strong>en</strong>d schrijv<strong>en</strong> – zijn algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> integraal mededeelt aan e<strong>en</strong> regelmatige handelsrelatie<br />

in dezelfde sector – in casu de hav<strong>en</strong>sector – niet bij elke latere deelopdracht deze voorwaard<strong>en</strong> opnieuw<br />

di<strong>en</strong>t te beding<strong>en</strong>. Als de k<strong>en</strong>nisgeving van de tekst van de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> ondubbelzinnig<br />

vaststaat <strong>en</strong> de aanvaarding ervan ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s, met name bij gebrek aan opmerking<strong>en</strong> in dit verband binn<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> bepaalde termijn waartoe de handelsrelatie werd uitg<strong>en</strong>odigd, mag word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat deze<br />

voorwaard<strong>en</strong> voor de aangegev<strong>en</strong> periode de relatie tuss<strong>en</strong> deze partij<strong>en</strong> beheerst voor de ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de<br />

deelopdracht<strong>en</strong> die voortvloei<strong>en</strong> uit de sam<strong>en</strong>werking 71 .<br />

In e<strong>en</strong> arrest van 26 februari 2007 t<strong>en</strong> slotte stelde het Hof vooreerst terecht dat het Hof van<br />

Cassatie in zijn hierbov<strong>en</strong> reeds aangehaald arrest van 9 december 1999 72 ge<strong>en</strong>szins heeft beslist<br />

dat de VBG-Voorwaard<strong>en</strong> gebruikelijke beding<strong>en</strong> zijn. Zelf kwam het Hof omtr<strong>en</strong>t de inroeping<br />

door Tabaknatie van de VBG-Voorwaard<strong>en</strong> o.m. tot de volg<strong>en</strong>de vaststelling<strong>en</strong>:<br />

Dat Tabaknatie de VBG voorwaard<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s zelf niet als e<strong>en</strong> gebruikelijk beding aanziet wordt<br />

aangetoond door het feit dat zij het nodig acht de tekst van de VBG voorwaard<strong>en</strong> steeds aan haar<br />

contractspartij<strong>en</strong> mede te del<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan te dring<strong>en</strong> op de aanvaarding ervan. Mocht Tabaknatie ervan<br />

uitgaan dat het gebruikelijke beding<strong>en</strong> zijn, quod non, dan zoud<strong>en</strong> deze beding<strong>en</strong> per definitie algeme<strong>en</strong><br />

bek<strong>en</strong>d zijn <strong>en</strong> zou e<strong>en</strong> mededeling ervan zich niet meer opdring<strong>en</strong>.<br />

Nu de VBG voorwaard<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gebruikelijke beding<strong>en</strong> zijn, di<strong>en</strong>t voor ieder der goeder<strong>en</strong>belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

onderzocht te word<strong>en</strong> of de VBG voorwaard<strong>en</strong> h<strong>en</strong> ter k<strong>en</strong>nis werd<strong>en</strong> gebracht <strong>en</strong> of zij de VBG<br />

voorwaard<strong>en</strong> aanvaard hebb<strong>en</strong>. De loutere verwijzing in de factur<strong>en</strong> van Tabaknatie naar de VBG<br />

voorwaard<strong>en</strong>, zonder dat de factur<strong>en</strong> deze voorwaard<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong>, kan in ge<strong>en</strong> geval volstaan om de<br />

k<strong>en</strong>nisgeving <strong>en</strong> aanvaarding van deze voorwaard<strong>en</strong> bij de totstandkoming van de overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> door de<br />

goeder<strong>en</strong>belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> te bewijz<strong>en</strong> 73 .<br />

In de betrokk<strong>en</strong> zaak stelde het Hof vast dat Tabaknatie ge<strong>en</strong> bewijs bijbracht dat de<br />

opdrachtgevers van e<strong>en</strong> goeder<strong>en</strong>opslag van de VBG-Voorwaard<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

deze hadd<strong>en</strong> aanvaard. M.b.t. één van de opdrachtgevers overwoog het Hof o.m.:<br />

70 Antwerp<strong>en</strong>, 26 juni 2006, N.V. Transintra e.a. / N.V. Seaport Terminals, 2005/AR/91, onuitg.<br />

71 Antwerp<strong>en</strong>, 27 november 2006, 2005/AR/2199, N.V. The Fresh Connection t/ N.V. Damco (Belgium) <strong>en</strong> N.V.<br />

Kato<strong>en</strong>natie, onuitg.<br />

72 Zie nogmaals supra, nr. 2.25.<br />

73 Antwerp<strong>en</strong>, 26 februari 2007, RHA 2008, 39, RW 2010-11, 574, met noot De Boeck, A., “De precontractuele<br />

aansprakelijkheid <strong>en</strong> de sam<strong>en</strong>loopproblematiek”. De cassatievoorzi<strong>en</strong>ing werd verworp<strong>en</strong>.<br />

40


T<strong>en</strong>slotte verwijst Tabaknatie vruchteloos naar de mededeling van de VBG voorwaard<strong>en</strong> bij brief van 4<br />

februari 1992. Niet aangetoond wordt dat het schrijv<strong>en</strong> van 4 februari 1992 (dater<strong>en</strong>d van meer dan vijf<br />

jaar voor het schadegeval) betrekking heeft op de opslag <strong>en</strong> behandeling van de litigieuze goeder<strong>en</strong> in<br />

magazijn Wilmarsdonk III, laat staan dat bewez<strong>en</strong> wordt dat er sprake is van aanvaarding <strong>en</strong> dus van<br />

wilsovere<strong>en</strong>stemming met betrekking tot de VBG voorwaard<strong>en</strong> voor de goeder<strong>en</strong>behandeling anno 1997.<br />

2.37. Ofschoon bov<strong>en</strong>staande indicaties uiteraard ge<strong>en</strong> uitputt<strong>en</strong>d rechtspraakoverzicht beog<strong>en</strong><br />

te zijn, <strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing moet word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met de feitelijke omstandighed<strong>en</strong> van de<br />

onderscheid<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong>, kan er veilig uit word<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong> dat de viger<strong>en</strong>de<br />

feit<strong>en</strong>rechtspraak m.b.t. de gelding van de VBG-Voorwaard<strong>en</strong> voor de betrokk<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers<br />

eerder str<strong>en</strong>g is <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> niet volledig consist<strong>en</strong>t.<br />

T<strong>en</strong> eerste lijkt het overdrev<strong>en</strong> om te eis<strong>en</strong> dat di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers die de moeite do<strong>en</strong> om algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> – over het bestaan <strong>en</strong> zelfs de strekking waarvan alvast e<strong>en</strong>ieder in de scheepvaart-<br />

<strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector overig<strong>en</strong>s sowieso op de hoogte is – speciaal aan hun individuele – zelfs vaste –<br />

klant<strong>en</strong> mee te del<strong>en</strong>, deze voorwaard<strong>en</strong> ook nog e<strong>en</strong>s integraal meedel<strong>en</strong> bij elke concrete<br />

navolg<strong>en</strong>de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ingsopdracht, <strong>en</strong> daaromtr<strong>en</strong>t van hun opdrachtgever telk<strong>en</strong>s opnieuw<br />

e<strong>en</strong> uitdrukkelijke toestemming bekom<strong>en</strong>. Deze kritiek sluit aan bij de eerdere waarschuwing in<br />

de rechtsleer voor het gevaar dat strikt juridisch-technische rechterlijke beslissing<strong>en</strong> die<br />

voorbijgaan aan de nood aan e<strong>en</strong> soepeler bewijsregime voor standaardvoorwaard<strong>en</strong> in het<br />

handels- <strong>en</strong> transportbedrijf kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> wereldvreemd regime 74 . Voor de betrokk<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers is de rechtspraak des te navranter nu de rechtsleer h<strong>en</strong>, afgaande op eerdere<br />

rechtspraak, had geadviseerd dat het voldo<strong>en</strong>de is om de contractvoorwaard<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malig aan de<br />

medecontractant te bezorg<strong>en</strong> 75 . De rechtspraak is niet alle<strong>en</strong> erg str<strong>en</strong>g, maar ze werkt t<strong>en</strong> tweede<br />

dus ook rechtsonzekerheid in de hand.<br />

T<strong>en</strong> tweede kan het sommig<strong>en</strong> onbevredig<strong>en</strong>d voorkom<strong>en</strong> dat door e<strong>en</strong> beroepsgroepering<br />

opgestelde <strong>en</strong> ruim gek<strong>en</strong>de algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> in de regel erg str<strong>en</strong>g word<strong>en</strong><br />

b<strong>en</strong>aderd, terwijl in sommige – al dan niet vergelijkbare – gevall<strong>en</strong> waar individuele<br />

goeder<strong>en</strong>behandelaars eig<strong>en</strong> voorwaard<strong>en</strong> toepass<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> meer tegemoetkom<strong>en</strong>de houding wordt<br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> derde kan op de rechtspraak de kritiek word<strong>en</strong> uitgebracht dat zij de ontwikkeling <strong>en</strong><br />

erk<strong>en</strong>ning van best<strong>en</strong>dig gebruikelijke beding<strong>en</strong> sterk bemoeilijkt: het <strong>en</strong>kele feit dat e<strong>en</strong><br />

goeder<strong>en</strong>behandelaar stelselmatig naar algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> verwijst <strong>en</strong> op de<br />

aanvaarding ervan aanstuurt, wordt immers gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> bewijs dat het niet om gebruikelijke<br />

beding<strong>en</strong> gaat. Met dergelijke red<strong>en</strong>ering kunn<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> nog heel<br />

moeilijk tot gebruikelijke beding<strong>en</strong> uitgroei<strong>en</strong>, laat staan dat zij zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d als<br />

gebruik<strong>en</strong>. De besprok<strong>en</strong> rechtspraak verstoort onnodig het zelfreguler<strong>en</strong>d proces dat de<br />

wetgever in de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector klassiek beoogt te ondersteun<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> vierde geeft de rechtspraak de indruk dat de problematiek van de k<strong>en</strong>nisname <strong>en</strong> de<br />

aanvaarding van algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> niet steeds wordt onderscheid<strong>en</strong> van het<br />

vraagstuk van de inhoudelijke rechtmatigheid van de erin opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> beding<strong>en</strong>. Het aangehaalde<br />

arrest inzake Seaport Terminals geeft duidelijk aan dat bij de beoordeling van de aanvaarding<br />

soms rek<strong>en</strong>ing wordt gehoud<strong>en</strong> met de al dan niet misleid<strong>en</strong>de, ongebruikelijke of buit<strong>en</strong>sporige<br />

74 Noels DCE, 108, nr. 199.<br />

75 In die zin, m.b.t. expeditievoorwaard<strong>en</strong>, Van d<strong>en</strong> Brande, G., "Omtr<strong>en</strong>t de toepassing van de algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> der commissionaires-expediteurs van België", noot onder Antwerp<strong>en</strong>, 6 juni 1979, De Verz. 1979, (495),<br />

504.<br />

41


inhoud van de clausules. Het is e<strong>en</strong> onzuivere situatie dat inhoudelijke knelpunt<strong>en</strong> in de beding<strong>en</strong><br />

de rechter br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> tot het opzij schuiv<strong>en</strong> ervan weg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> beweerd gebrek in de toestemming in<br />

gevall<strong>en</strong> waar de standaardvoorwaard<strong>en</strong> in realiteit wel degelijk gek<strong>en</strong>d war<strong>en</strong> of kond<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong><br />

ze bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> uitdrukkelijk of stilzwijg<strong>en</strong>d werd<strong>en</strong> aanvaard. Uiteraard wordt deze toestand in de<br />

hand gewerkt door het hierbov<strong>en</strong> al aangestipte ontbrek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> wettelijk raamwerk voor de<br />

inhoudelijke toetsing van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> of toetredingscontract<strong>en</strong> 76 .<br />

Uiteindelijk heeft de stand van het recht e<strong>en</strong> ongunstige invloed op het functioner<strong>en</strong> van<br />

zelfregulering: de afwezigheid van e<strong>en</strong> grondige inhoudelijke toetsing <strong>en</strong> de kans dat de rechter<br />

k<strong>en</strong>nisname <strong>en</strong> aanvaarding misschi<strong>en</strong> wel zal aannem<strong>en</strong> nodigt de opstellers van de betrokk<strong>en</strong><br />

regeling<strong>en</strong> uit om toch maar liever voor de wederpartij onereuze regels te stipuler<strong>en</strong>. Wanneer de<br />

rechter zich soepeler zou opstell<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over k<strong>en</strong>nisname <strong>en</strong> aanvaarding, maar e<strong>en</strong><br />

doorgedrev<strong>en</strong> rechtmatigheidstoetsing zou kunn<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> de bedingers allicht meer<br />

g<strong>en</strong>eigd zijn om ev<strong>en</strong>wichtige regeling<strong>en</strong> uit te werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> zou de kwaliteit van de zelfregulering<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />

2.38. Gelijkaardige beschouwing<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt wat betreft de toepassing van<br />

algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> in andere scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>gerelateerde<br />

di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ingssector<strong>en</strong>. I.h.b. over de k<strong>en</strong>nisname <strong>en</strong> aanvaarding van de door de Confederatie<br />

der Expediteurs van België opgestelde standaardvoorwaard<strong>en</strong> bestaat e<strong>en</strong> uitvoerige, ev<strong>en</strong>min<br />

volledig e<strong>en</strong>sluid<strong>en</strong>de, maar voor de expediteurs doorgaans str<strong>en</strong>ge rechtspraak 77 , die regelmatig<br />

kritiek opwekt 78 <strong>en</strong> reeds eerder pleidooi<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> wetgev<strong>en</strong>de tuss<strong>en</strong>komst inspireerde 79 . De<br />

kwalificatie door de Confederatie van haar eig<strong>en</strong> voorwaard<strong>en</strong> als van rechtwege van de<br />

overe<strong>en</strong>komst deel uitmak<strong>en</strong>de "gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> van het Belgisch expeditiebedrijf" of<br />

als "e<strong>en</strong> handelsgebruik" 80 heeft in de rechtspraak slechts povere weerklank gevond<strong>en</strong> 81 . Mogelijk<br />

speelt hierbij e<strong>en</strong> rol dat de wederpartij van de expediteur vaak niet tot de vervoersector behoort<br />

<strong>en</strong> soms e<strong>en</strong> KMO is.<br />

76 Zie supra, nr. 2.33.<br />

77 Zie bijv. Antwerp<strong>en</strong>, 3 mei 1978, EVR 1981, 433; Antwerp<strong>en</strong>, 9 oktober 1985, RHA 1986, 127; Antwerp<strong>en</strong>, 28<br />

oktober 2002, Louis Dreyfus Trading Limited / N.V. Norexa, 2000/AR/3, onuitg.; zie uitvoeriger o.m. Noels DCE,<br />

108-121, nr. 200-213 <strong>en</strong> de talrijke verwijzing<strong>en</strong>; vgl. reeds Block, G. <strong>en</strong> Haverbeke, D., "Le commissionaireexpéditeur<br />

belge", TBH 2001, (430), 434-435, nr. 11-13; Delwaide-Blockx 1989, 1038-1041, nr. 44; De Weerdt, I.,<br />

"Vrijtek<strong>en</strong>ing van aansprakelijkheid in het maritiem recht", RW 1988-89, (1050), 1051-1053, nr. 8-17; De Weerdt, I.,<br />

"De Commissionair-Expediteur in het Belgisch Maritiem Recht", EVR 1993, (517), 529-530, nrs. 32-33; Kruithof,<br />

R., "Overzicht van rechtspraak (1974-1980). Verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>", TPR 1983, (495), 602, nr. 99; Noels TT, 84-91, nrs.<br />

136-150; Van d<strong>en</strong> Brande, G., "Omtr<strong>en</strong>t de toepassing van de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> der commissionairesexpediteurs<br />

van België", noot onder Antwerp<strong>en</strong>, 6 juni 1979, De Verz. 1979, 495-504.<br />

78 Zie bijv. Delwaide-Blockx 1989, 1040, nr. 44 omtr<strong>en</strong>t Antwerp<strong>en</strong>, 6 mei 1987, RHA 1987, 216, waarin de<br />

voorwaard<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> geval waarin beide partij<strong>en</strong> ernaar hadd<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong> op hun briefpapier,<br />

weliswaar in afwijking van op het og<strong>en</strong>blik van e<strong>en</strong> bewaargeving overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> voorwaard<strong>en</strong>.<br />

79 Zie o.m. De Smet, R., "De la force obligatoire des "conditions générales" <strong>en</strong> matière commerciale", noot onder<br />

Cass., 9 februari 1973, RCJB 1974, (192), 202; Van d<strong>en</strong> Brande, G., "Omtr<strong>en</strong>t de toepassing van de algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> der commissionaires-expediteurs van België", noot onder Antwerp<strong>en</strong>, 6 juni 1979, De Verz. 1979, (495),<br />

503-504.<br />

80 Art. 1, tweede lid van de <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> Voorwaard<strong>en</strong> der Expediteurs van België 1980 bepaalde dat deze voorwaard<strong>en</strong><br />

"word<strong>en</strong> beschouwd als gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> van het Belgisch expeditiebedrijf, toepasselijk zelfs als er niet<br />

uitdrukkelijk naar verwez<strong>en</strong> wordt in e<strong>en</strong> bepaalde overe<strong>en</strong>komst". In art. 1, tweede lid van de <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> Belgische<br />

Expeditievoorwaard<strong>en</strong> uit 2005 is bepaald dat deze "e<strong>en</strong> handelsgebruik" verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>.<br />

81 Kh. Verviers, 3 juni 1976, BRH 1978, 609, met noot Watté, N.; vgl. echter bijv. Antwerp<strong>en</strong>, 3 januari 2005, N.V.<br />

De Keyser Expeditions / N.V. Euroftal <strong>en</strong> N.V. Pantochim, 2002/AR/1805, onuitg.<br />

42


2.39. Analoge problem<strong>en</strong> do<strong>en</strong> zich voor m.b.t. zeevervoersovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>, inz. bij gebruik van<br />

e<strong>en</strong> zgn. "Short Form Bill of Lading" die verwijst naar de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> van de lijn 82 .<br />

2.40. Ondanks alle kritiek di<strong>en</strong>t gezegd dat de rechtspraak in vele gevall<strong>en</strong> wel degelijk blijk geeft<br />

van e<strong>en</strong> realistische kijk, waarbij rek<strong>en</strong>ing wordt gehoud<strong>en</strong> met de vertrouwdheid met sectoraal<br />

vastgestelde algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> in hoofde van beroepsg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> met het bestaan<br />

tuss<strong>en</strong> contractant<strong>en</strong> van langdurige handelsbetrekking<strong>en</strong>.<br />

Zo oordeelde het Antwerpse Hof in e<strong>en</strong> arrest uit 2003 als volgt over de gelding van algem<strong>en</strong>e<br />

contractvoorwaard<strong>en</strong> voor de levering van bunkerolie:<br />

Partij<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> [...] toe gedur<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> regelmatige handelsbetrekking<strong>en</strong> met elkaar onderhoud<strong>en</strong> te<br />

hebb<strong>en</strong>, zodat mag aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> [sic] dat de NV ROSSEEL, die werkzaam is in dezelfde<br />

handelssector, de algem<strong>en</strong>e verkoopsvoorwaard<strong>en</strong> maar al te goed k<strong>en</strong>de <strong>en</strong> deze in haar transacties met de<br />

NV BOM aanvaard heeft 83 .<br />

In het licht van dergelijke elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kan ook de gelding van buit<strong>en</strong>landse contractvoorwaard<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> aanvaard. M.b.t. de toepassing van de Nederlandse expeditievoorwaard<strong>en</strong> overwoog het<br />

Hof van Beroep te G<strong>en</strong>t in 2002:<br />

De geïntimeerde heeft deze Nederlandse expeditievoorwaard<strong>en</strong> stilzwijg<strong>en</strong>d aanvaard. Op de<br />

opdrachtbevestiging heeft de appellante uitdrukkelijk naar deze voorwaard<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> had de<br />

geïntimeerde duidelijk k<strong>en</strong>nis van deze voorwaard<strong>en</strong>. Immers tuss<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> bestond al jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>se<br />

handelsrelatie [...], wat de geïntimeerde heeft toegegev<strong>en</strong> in haar briefwisseling [...].<br />

Volg<strong>en</strong>s de voorgebrachte stukk<strong>en</strong> heeft de appellante bij het sluit<strong>en</strong> van de verschill<strong>en</strong>de vroegere<br />

expeditieopdracht<strong>en</strong> steeds systematisch in haar opdrachtbevestiging<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong> naar de Nederlandse<br />

expeditievoorwaard<strong>en</strong>, waarteg<strong>en</strong> de geïntimeerde nooit heeft geprotesteerd.<br />

Deze systematische verwijzing in de briefwisseling naar de Nederlandse expeditievoorwaard<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

partij<strong>en</strong> (handelaars) die jar<strong>en</strong>lang in handelsrelatie stond<strong>en</strong> <strong>en</strong> die vertrouwd war<strong>en</strong> met transport <strong>en</strong><br />

verz<strong>en</strong>ding, leid<strong>en</strong> er toe dat deze voorwaard<strong>en</strong> bij gebrek aan <strong>en</strong>ig protest, stilzwijg<strong>en</strong>d, maar<br />

ondubbelzinnig werd<strong>en</strong> aanvaard 84 .<br />

B) KRITIEK IN HET LICHT VAN INTERNATIONALE EN EUROPESE REGELGEVING<br />

2.41. Er bestaat ge<strong>en</strong> internationaal verdrag of Europees regelgev<strong>en</strong>d instrum<strong>en</strong>t waarin de<br />

bronn<strong>en</strong> van het scheepvaartrecht als dusdanig word<strong>en</strong> opgesomd of beschrev<strong>en</strong>.<br />

2.42. In <strong>Blauwboek</strong> 1 werd, in verband met de autonomie van het zeerecht, de aandacht<br />

gevestigd op de erk<strong>en</strong>ning in internationale rechtsleer van algem<strong>en</strong>e zeerechtelijke beginsel<strong>en</strong>,<br />

internationaal geme<strong>en</strong>schappelijke zeerechtsinstitut<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> lex maritima <strong>en</strong> e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e<br />

zeerechtelijke orde 85 .<br />

82 Zie Antwerp<strong>en</strong>, 8 november 1978, EVR 1979, 623; Antwerp<strong>en</strong>, 10 oktober 1989, EVR 1992, 371; De Weerdt, I.,<br />

"Het cognossem<strong>en</strong>t", in De Weerdt II, 21-22, nr. 559; Stev<strong>en</strong>s VOC, 26, nr. 50; vgl. Gaskell-Asariotis-Baatz, 19-20,<br />

nr. 1.45-1.46.<br />

83 Antwerp<strong>en</strong>, 4 oktober 2003, RHA 2003, 267.<br />

84 G<strong>en</strong>t, 16 oktober 2002, RHA 2003, 20.<br />

85 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 168 e.v., nr. 1.206.<br />

43


Het bestaan van e<strong>en</strong> universeel zeerecht werd al onderk<strong>en</strong>d door auteurs als Emérigon 86 . Auteurs<br />

die rec<strong>en</strong>t in deze zin schrev<strong>en</strong> zijn o.m. Puttfark<strong>en</strong>, Rimaboschi, Querci <strong>en</strong> Tetley 87 .<br />

In deze literatuur wordt ook het internationale belang onderlijnd van zeerechtelijke gewoont<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>/of gebruik<strong>en</strong>.<br />

Zo b<strong>en</strong>adrukt Rimaboschi het gewicht van de “usages maritimes”, welke vaak word<strong>en</strong><br />

gecodificeerd door beroepsorganisaties of het CMI. Deze “usages” kunn<strong>en</strong> zelfs contra legem<br />

functioner<strong>en</strong>; ze zijn te onderscheid<strong>en</strong> van de “pratiques d’affaires” of “usages conv<strong>en</strong>tionnels”,<br />

die hun gelding uitsluit<strong>en</strong>d ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de wil van de contractspartij<strong>en</strong>, maar zich soms tot<br />

gewoont<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> transformer<strong>en</strong> 88 .<br />

Tetley beschouwt het zeerecht als e<strong>en</strong> op zich staand rechtsstelsel, dat in grote mate berust op<br />

zelfregulering:<br />

Today’s g<strong>en</strong>eral maritime law consists of the common forms, terms, rules, standards and practices of the<br />

maritime shipping industry – standard form bills of lading, charterparties, marine insurance policies and<br />

sales contracts are good examples of common forms and the accepted meaning of the terms, as well as the<br />

York/Antwerp Rules on g<strong>en</strong>eral average and the Uniform Customs and Practice for Docum<strong>en</strong>tary<br />

Credits. Much of this contemporary lex maritima is to be found in the maritime arbitral awards r<strong>en</strong>dered<br />

by arbitral tribunals around the world by a host of institutional and ad hoc arbitral bodies 89 .<br />

2.43. Hoewel de aanw<strong>en</strong>ding van zelfreguler<strong>en</strong>de instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoals gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e<br />

contractvoorwaard<strong>en</strong> in de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector internationaal gangbaar is, <strong>en</strong> er talrijke<br />

uit internationale zelfregulering voortspruit<strong>en</strong>de regel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegepast, geldt specifiek i.v.m.<br />

het statuut van dergelijke regeling<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> internationale verdragsregeling.<br />

Dit neemt niet weg dat bijv. de Haagse Regel<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong> in sam<strong>en</strong>hang met lokale<br />

hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> 90 . Opvall<strong>en</strong>d is de nadrukkelijke verwijzing naar "the usage of the particular<br />

trade" in de Regel<strong>en</strong> van Hamburg (zie <strong>en</strong> vgl. art. 4.2(b)(ii) <strong>en</strong> 9.1) <strong>en</strong> naar "the customs, usages<br />

or practices of the trade" in de Regel<strong>en</strong> van Rotterdam (zie <strong>en</strong> vgl. art. 25.1(c), 43 <strong>en</strong> 44). Dit<br />

toont aan dat zelfregulering tot in de meest rec<strong>en</strong>te internationale regelgev<strong>en</strong>de tekst<strong>en</strong> i.v.m.<br />

zeevervoer van ess<strong>en</strong>tieel belang wordt geacht. De formulering in de Regel<strong>en</strong> van Rotterdam<br />

toont aan dat de terminologie op internationaal niveau niet vast is, <strong>en</strong> dat er in feite ook minder<br />

belang aan is te hecht<strong>en</strong>.<br />

I.v.m. het binn<strong>en</strong>vaartrecht kunn<strong>en</strong> gelijkaardige vaststelling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedaan. Het CMNI<br />

verwijst niet minder dan acht maal naar gebruik<strong>en</strong>, i.v.m. erg uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de onderwerp<strong>en</strong> (zie <strong>en</strong><br />

vgl. art. 3.4 b), 6.3, 6.4, 8.1 b), 10.2, 18.1 c), 19.4 <strong>en</strong> 19.5). De terminologie loopt binn<strong>en</strong> dit<br />

verdrag opvall<strong>en</strong>d uite<strong>en</strong> (“de gebruik<strong>en</strong> in de hav<strong>en</strong>”; “de in de binn<strong>en</strong>vaart algeme<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>de<br />

regels <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>”, “de gebruik<strong>en</strong> in de binn<strong>en</strong>vaart”, “de in de binn<strong>en</strong>vaart algeme<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>de<br />

regels <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>”, “de in de desbetreff<strong>en</strong>de handel geld<strong>en</strong>de gebruik<strong>en</strong>”, “de desbetreff<strong>en</strong>de<br />

86 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 168-169, nr. 1.206.<br />

87 Zie nogmaals <strong>Blauwboek</strong> 1, 168 e.v., nr. 1.206 <strong>en</strong> de verwijzing<strong>en</strong> aldaar.<br />

88 Zie Rimaboschi, M., Méthodes d’unification du droit maritime, I, Trieste, EUT, 2005, 148-154.<br />

89 Tetley, W., “Nationalism in a Mixed Jurisdiction and the Importance of Language”,<br />

http://www.mcgill.ca/files/maritimelaw/nationalism.pdf, punt XII.3), punt XII 3); tekst ook in Tulane Law Review<br />

2003, Vol. 78, 175-218 (voetnot<strong>en</strong> weggelat<strong>en</strong>); zie reeds <strong>Blauwboek</strong> 1, 163-164, nr. 1.195.<br />

90 Zie daarover Tetley MCC I, 190-192.<br />

44


handelsgebruik<strong>en</strong>”, “de op de plaats van aflevering geld<strong>en</strong>de regelgeving of gebruik<strong>en</strong>” resp.<br />

“gebruik<strong>en</strong>”).<br />

2.44. Buit<strong>en</strong> de contractuele sfeer, in de context van de publiekrechtelijke<br />

scheepvaartreglem<strong>en</strong>tering, wordt normatieve waarde toegek<strong>en</strong>d aan het zeemansgebruik. Zo<br />

bepaalt Voorschrift 2 van het Zeeaanvaringsreglem<strong>en</strong>t betreff<strong>en</strong>de “Responsibility”:<br />

(a) Nothing in these Rules shall exonerate any vessel, or the owner, master or crew thereof, from the<br />

consequ<strong>en</strong>ces of any neglect to comply with these Rules or of the neglect of any precaution which may be<br />

required by the ordinary practice of seam<strong>en</strong>, or by the special circumstances of the case.<br />

[...]<br />

2.45. Het belang van handels- <strong>en</strong> inz. hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> wordt ook erk<strong>en</strong>d door Unidroit.<br />

Artikel 1.9 van de Unidroit Principles of International Commercial Contracts 2004 bepal<strong>en</strong> :<br />

ARTICLE 1.9<br />

(Usages and practices)<br />

(1) The parties are bound by any usage to which they have agreed and by any practices which they have<br />

established betwe<strong>en</strong> themselves.<br />

(2) The parties are bound by a usage that is widely known to and regularly observed in international<br />

trade by parties in the particular trade concerned except where the application of such a usage would be<br />

unreasonable.<br />

Bij art. 1.9(2) geeft Unidroit de volg<strong>en</strong>de toelichting:<br />

Para. (2) lays down the criteria for the id<strong>en</strong>tification of usages applicable in the abs<strong>en</strong>ce of a specific<br />

agreem<strong>en</strong>t by the parties. The fact that the usage must be “widely known to and regularly observed [...] by<br />

parties in the particular trade concerned” is a condition for the application of any usage, be it at<br />

international or merely at national or local level. The additional qualification “in international trade” is<br />

int<strong>en</strong>ded to avoid usages developed for, and confined to, domestic transactions also being invoked in<br />

transactions with foreigners.<br />

[...]<br />

Only exceptionally may usages of a purely local or national origin be applied without any refer<strong>en</strong>ce thereto<br />

by the parties. Thus, usages existing on certain commodity exchanges or at trade exhibitions or ports<br />

should be applicable provided that they are regularly followed with respect to foreigners as well. Another<br />

exception concerns the case of a businessperson who has already <strong>en</strong>tered into a number of similar contracts<br />

in a foreign country and who should therefore be bound by the usages established within that country for<br />

such contracts.<br />

I l l u s t r a t i o n s<br />

3. A, a terminal operator, invokes a particular usage of the port where it is located visà-vis<br />

B, a foreign carrier. B is bound by this local usage if the port is normally used by<br />

foreigners and the usage in question has be<strong>en</strong> regularly observed with respect to all<br />

customers, irrespective of their place of business and of their nationality 91 .<br />

91 International Institute for the Unification of Private Law, UNIDROIT Principles of International Commercial Contracts<br />

2004, Rome, 2004, www.unidroit.org, 25-26.<br />

45


Uit deze elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> blijkt dat ook Unidroit het bijzondere belang van hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>t.<br />

2.46. De Principles of European Contract Law bepal<strong>en</strong>:<br />

Article 1:105: Usages and Practices<br />

(1) The parties are bound by any usage to which they have agreed and by any practice<br />

they have established betwe<strong>en</strong> themselves.<br />

(2) The parties are bound by a usage which would be considered g<strong>en</strong>erally applicable by<br />

persons in the same situation as the parties, except where the application of such usage<br />

would be unreasonable.<br />

2.47. Ter vergelijking kan nog artikel 9 van het We<strong>en</strong>s Koopverdrag word<strong>en</strong> aangehaald 92 :<br />

(1) The parties are bound by any usage to which they have agreed and by any practices which they have<br />

established betwe<strong>en</strong> themselves.<br />

(2) The parties are considered, unless otherwise agreed, to have impliedly made applicable to their contract<br />

or its formation a usage of which the parties knew or ought to have known and which in international<br />

trade is widely known to, and regularly observed by, parties to contracts of the type involved in the<br />

particular trade concerned.<br />

2.48. Hierbov<strong>en</strong> werd reeds gewez<strong>en</strong> op het bestaan van Europese regelgeving m.b.t.<br />

consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>bescherming, die in beperkte mate ook in scheepvaart- of hav<strong>en</strong>gerelateerde zak<strong>en</strong><br />

toepassing kan vind<strong>en</strong> 93 . Aan deze Europese regelgeving kan door de Belgische wetgever ge<strong>en</strong><br />

afbreuk word<strong>en</strong> gedaan. Hierop di<strong>en</strong>t bijzonder te word<strong>en</strong> gelet nu het Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek ook geldt voor niet-commerciële transacties 94 , waarbij consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

betrokk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zijn.<br />

2.49. De toepassing van zelfreguler<strong>en</strong>de instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> mag niet leid<strong>en</strong> tot inbreuk<strong>en</strong> op het<br />

Europees mededingingsrecht 95 , inz. op het in artikel 101.1 EU-Werkingsverdrag gevestigde<br />

verbod van "besluit<strong>en</strong> van ondernemersver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong>" <strong>en</strong> van "onderling afgestemde feitelijke<br />

gedraging<strong>en</strong>" welke de handel tuss<strong>en</strong> lidstat<strong>en</strong> ongunstig kunn<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> ertoe strekk<strong>en</strong><br />

of t<strong>en</strong> gevolge hebb<strong>en</strong> dat de mededinging binn<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>schappelijke markt wordt<br />

verhinderd, beperkt of vervalst. Hierbij word<strong>en</strong> o.m. regeling<strong>en</strong> geviseerd die bestaan in "het<br />

rechtstreeks of zijdelings bepal<strong>en</strong> van de aan- of verkoopprijz<strong>en</strong> of van andere contractuele<br />

voorwaard<strong>en</strong>" (art. 101.1, a)). Het Verdrag bepaalt uitdrukkelijk dat dergelijke regeling<strong>en</strong> nietig<br />

zijn (art. 101.2) 96 . Dezelfde principes figurerer<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s ook in de Belgische Mededingingswet<br />

(art. 2).<br />

Het begrip besluit van e<strong>en</strong> ondernemersver<strong>en</strong>iging doelt mede op e<strong>en</strong> vrijblijv<strong>en</strong>de aanbeveling<br />

die, ongeacht hoe zij juridisch precies moet word<strong>en</strong> gekwalificeerd, e<strong>en</strong> getrouwe weergave is van<br />

92 Voor comm<strong>en</strong>taar, zie o.m. Heuzé, V., La v<strong>en</strong>te internationale de marchandises, Parijs, L.G.D.J., 2000, 94-96, nr. 98.<br />

93 Zie supra, nr. 2.34.<br />

94 Zie reeds <strong>Blauwboek</strong> 1, 89-91, nr. 1.81 <strong>en</strong> 180, nr. 1.217.<br />

95 Zie Lambrecht, Ph. <strong>en</strong> Gheur, Ch. (eds.), Federaties van onderneming<strong>en</strong> <strong>en</strong> mededingingsregels, Brussel, Larcier, 2009, 181<br />

p. <strong>en</strong> vgl. Liev<strong>en</strong>s, E., Regulatory Instrum<strong>en</strong>ts for Cont<strong>en</strong>t Regulation in Digital Media, doctoraatsproefschrift K.U. Leuv<strong>en</strong>,<br />

juni 2009, inz. 351 e.v.<br />

96 Er wordt niet ingegaan op de vraag wanneer er sprake zou kunn<strong>en</strong> zijn van e<strong>en</strong> collectieve machtspositie in de zin<br />

van art. 102 EU-Werkingsverdrag.<br />

46


de wil om het gedrag van de led<strong>en</strong> op de betrokk<strong>en</strong> markt overe<strong>en</strong>komstig de aanbeveling te<br />

coördiner<strong>en</strong> 97 .<br />

Er moet in herinnering word<strong>en</strong> gebracht dat het EU-Werkingsverdrag zelf bepaalt dat het<br />

kartelverbod voor bepaalde regeling<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> gunstig effect buit<strong>en</strong> toepassing kan word<strong>en</strong><br />

verklaard (art. 101.3).<br />

2.50. Ofschoon binn<strong>en</strong>- <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse rechtsleer oppert dat inz. algem<strong>en</strong>e<br />

contractvoorwaard<strong>en</strong> aan het kartelverbod moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getoetst, blijkt in de praktijk dat deze<br />

voorwaard<strong>en</strong> eerder zeld<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> concurr<strong>en</strong>tiebeperk<strong>en</strong>de afspraak kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschouwd.<br />

Vooreerst betreff<strong>en</strong> de meeste mededingingsrechtelijke geschill<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t door professionele<br />

organisaties tot stand gebrachte regulering niet zozeer de – in het Belgisch recht zo<br />

problematische – vaststelling van materiële recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> plicht<strong>en</strong> of aansprakelijkhed<strong>en</strong> in algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> of codificaties van gebruik<strong>en</strong>, maar de bepaling van tariev<strong>en</strong>. Hierbij word<strong>en</strong> ook<br />

adviesprijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong> over onderdel<strong>en</strong> van prijz<strong>en</strong> steevast als verbod<strong>en</strong> beschouwd. Zo<br />

stelde de Europese Commissie in 1996 vast dat de ver<strong>en</strong>iging Nederlandse Organisatie voor<br />

Expeditie <strong>en</strong> Logistiek (FENEX) het kartelverbod had geschond<strong>en</strong> door aanbevol<strong>en</strong><br />

expeditietariev<strong>en</strong> vast te stell<strong>en</strong>. De Commissie stelde o.m.:<br />

(60) E<strong>en</strong> beroepsorganisatie mag haar led<strong>en</strong> weliswaar bijstaan in het bedrijfsbeheer, maar dit mag de<br />

mededinging niet rechtstreeks of onrechtstreeks beïnvloed<strong>en</strong>, vooral niet als dit de vorm aanneemt van<br />

tariev<strong>en</strong> die op alle onderneming<strong>en</strong>, ongeacht hun eig<strong>en</strong> kostprijsstructuur, van toepassing zijn.<br />

(61) Aanbevol<strong>en</strong> tariev<strong>en</strong> die door e<strong>en</strong> beroepsorganisatie word<strong>en</strong> verspreid, kunn<strong>en</strong> de onderneming<strong>en</strong><br />

ertoe aanzett<strong>en</strong> hun tariev<strong>en</strong> hieraan aan te pass<strong>en</strong>, ongeacht hun eig<strong>en</strong> kostprijs. Door e<strong>en</strong> dergelijke<br />

handelwijze word<strong>en</strong> onderneming<strong>en</strong> die de laagste kostprijz<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, ontmoedigd om hun prijz<strong>en</strong> te<br />

verlag<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kunstmatig voordeel biedt aan onderneming<strong>en</strong> die hun produktiekost<strong>en</strong> het minst<br />

beheers<strong>en</strong>.<br />

(62) Dit gevaar is niet verbond<strong>en</strong> aan het verspreid<strong>en</strong> van inlichting<strong>en</strong> die het voor onderneming<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>voudiger mak<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> kostprijsstructuur te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> aldus zelfstandig de verkoopprijz<strong>en</strong> vast te<br />

stell<strong>en</strong> 98 .<br />

T.a.v. niet-tarifaire voorwaard<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> mededingingsbeperk<strong>en</strong>de strekking of effect hebb<strong>en</strong><br />

wordt doorgaans e<strong>en</strong> minder gestr<strong>en</strong>ge houding aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> 99 . Zo hanteert de Nederlandse<br />

Mededingingsautoriteit over algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de richtsnoer<strong>en</strong>:<br />

98. <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong> die zijn opgesteld door onderneming<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk of door e<strong>en</strong><br />

ondernemersver<strong>en</strong>iging, kunn<strong>en</strong> het tot stand kom<strong>en</strong> van transacties vergemakkelijk<strong>en</strong> doordat vooraf<br />

duidelijkheid wordt gecreëerd bij contractpartij<strong>en</strong>. Bij transacties met consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> aan de bescherming van de consum<strong>en</strong>t, bijvoorbeeld door het opnem<strong>en</strong><br />

van <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> over geschill<strong>en</strong>regeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> garantiefonds<strong>en</strong>. De Mededingingswet staat dan ook ge<strong>en</strong>szins<br />

in de weg aan het hanter<strong>en</strong> van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong>.<br />

97 Zie o.m. HvJ 29 oktober 1980, Heintz van Landewyck, zak<strong>en</strong> 209 tot 215 <strong>en</strong> 218/78, Jur 1980, 3125, r.o. 88; HvJ<br />

27 januari 1987, Verband der Sachversicherer, zaak 45/85, Jur 1987, 405, r.o. 32; zie ook Van Gerv<strong>en</strong>, W. e.a.,<br />

Kartelrecht, Antwerp<strong>en</strong>, E. Story-Sci<strong>en</strong>tia, 1996, 137-138, nr. 118.<br />

98 Beschikking Commissie 96/438/EG van 5 juni 1996 inzake e<strong>en</strong> procedure op grond van artikel 85 van het EG-<br />

verdrag (IV/34.983 - FENEX) (Pb. 20 juli 1996, L181/28).<br />

99 Voor e<strong>en</strong> voorbeeld van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> die wél betrekking hebb<strong>en</strong> op mededingingsbepal<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>,<br />

zie Beschikking Commissie 83/361/EEG van 13 juli 1983 inzake e<strong>en</strong> procedure op grond van artikel 85 van het<br />

EEG-Verdrag (zaak nr. IV/30.174 - VIMPOLTU) (Pb. 23 juli 1983, L200/44).<br />

47


99. Slechts indi<strong>en</strong> door het opstell<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verplichte toepassing van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong><br />

mededingingsbeperk<strong>en</strong>de afsprak<strong>en</strong> of onderling afgestemde feitelijke gedraging<strong>en</strong> tot stand kom<strong>en</strong>, is<br />

mogelijk sprake van e<strong>en</strong> inbreuk op het kartelverbod. Dit is met name het geval als algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong> op belangrijke concurr<strong>en</strong>tieparameters zoals prijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> tariev<strong>en</strong>, met<br />

inbegrip van korting<strong>en</strong>, toeslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> betalingstermijn<strong>en</strong>.<br />

100. Naast de voornoemde concurr<strong>en</strong>tieparameters kunn<strong>en</strong>, afhankelijk van de specifieke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> markt, andere belangrijke concurr<strong>en</strong>tieparameters word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>. Onderneming<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ondernemersver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> welke concurr<strong>en</strong>tiemiddel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke rol spel<strong>en</strong> bij het<br />

concurr<strong>en</strong>tieproces in de markt waarop zij actief zijn. In e<strong>en</strong> bepaalde markt kan bijvoorbeeld de<br />

garantieperiode of de periode waarin de afnemer recht heeft op gratis onderhoudsbeurt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke<br />

concurr<strong>en</strong>tieparameter zijn. Indi<strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> die verplicht door onderneming<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gehanteerd zijn opgesteld door onderneming<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk of door e<strong>en</strong> ondernemersver<strong>en</strong>iging <strong>en</strong><br />

betrekking hebb<strong>en</strong> op dergelijke parameters, zijn zij in beginsel mededingingsbeperk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> in strijd met<br />

het kartelverbod 100 .<br />

T.a.v. gedragscodes of gedragsregels opgesteld door onderneming<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> brancheorganisatie<br />

wordt door de Nederlandse Mededingingsautoriteit e<strong>en</strong> analoge houding aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> 101 .<br />

Het Engelse Office of Fair Trading stelt zijnerzijds het volg<strong>en</strong>de:<br />

Standard terms and conditions<br />

3.18 Associations of undertakings may be involved in the formulation of standard terms and conditions to<br />

be applied by members. This may be no more than a useful simplification of what otherwise might be<br />

complex and, to the customer, pot<strong>en</strong>tially confusing conditions. If an association of undertakings imposes<br />

on its members an obligation to use common terms and conditions of sale or purchase, this will inevitably<br />

restrict competition to some degree. Such standard conditions are less likely to have an appreciable effect on<br />

competition where members remain free to adopt differ<strong>en</strong>t conditions if they so wish. Standard conditions<br />

may also have an appreciable effect on competition if a large proportion of members adopt those standard<br />

conditions leaving customers little choice in practice 102 .<br />

De rechtsleer verwerpt de toepassing van door beroepsorganisaties opgestelde niet-tarifaire<br />

algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> principieel ev<strong>en</strong>min, omdat ze doorgaans word<strong>en</strong> opgesteld op<br />

basis van bijzondere deskundigheid <strong>en</strong> omdat ze de prijsconcurr<strong>en</strong>tie transparanter mak<strong>en</strong> 103 .<br />

C) KRITIEK IN HET LICHT VAN ANDERE NATIONALE REGELGEVING<br />

- DUITSLAND<br />

2.51. Het Duitse Handelsgesetzbuch erk<strong>en</strong>t uitdrukkelijk de waarde van gebruik<strong>en</strong> in § 346:<br />

100 Nederlandse Mededingingsautoriteit, Richtsnoer<strong>en</strong> Sam<strong>en</strong>werking Onderneming<strong>en</strong>, versie 2008, www.nmanet.nl, 26-27,<br />

nr. 98-100.<br />

101 Ibid., 28, nr. 102-105.<br />

102 Office of Fair Trading, Trade associations, professions and self-regulating bodies,<br />

http://www.oft.gov.uk/shared_oft/business_leaflets/ca98_guidelines/oft408.pdf, 13.<br />

103 Zie bijv. Whish, R., Competition Law, Lond<strong>en</strong>/Edinburgh, Butterworths, 2001, 440; vgl. voorts Wytinck, P.,<br />

“Mededingingsrecht <strong>en</strong> federaties. Enkele vorm<strong>en</strong> van horizontale sam<strong>en</strong>werking: sam<strong>en</strong>aankoop <strong>en</strong> -verkoop,<br />

standaardisatie <strong>en</strong> labels, standaardcontract<strong>en</strong>, beurz<strong>en</strong>”, in Lambrecht, Ph. <strong>en</strong> Gheur, Ch. (eds.), Federaties van<br />

onderneming<strong>en</strong> <strong>en</strong> mededingingsregels, Brussel, Larcier, 2009, (87), 120-123, nrs. 50-52.<br />

48


Unter Kaufleut<strong>en</strong> ist in Ansehung der Bedeutung und Wirkung von Handlung<strong>en</strong> und Unterlassung<strong>en</strong><br />

auf die im Handelsverkehr gelt<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Gewohnheit<strong>en</strong> und Gebräuche Rücksicht zu nehm<strong>en</strong>.<br />

I.h.b. in het zeerecht spel<strong>en</strong> handelsgebruik<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke rol 104 . Zij kunn<strong>en</strong> gebaseerd zijn op<br />

e<strong>en</strong> ruime aanw<strong>en</strong>ding van bepaalde zeerechtelijke algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> 105 .<br />

Het Handelsgesetzbuch verwijst ook naar het zeemansgebruik 106 .<br />

2.52. In het Duitse zeerecht wordt ook de bijzondere rol van algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong><br />

erk<strong>en</strong>d 107 . Eertijds kond<strong>en</strong> deze voorwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getoetst aan het Gesetz zur Regelung des Rechts<br />

der Allgemein<strong>en</strong> Geschäftsbedingung<strong>en</strong> (AGB-Gesetz) uit 1977. Sinds 2002 geld<strong>en</strong> de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van §<br />

305-310 van het Bürgerliches Gesetzbuch (BGB), die mede di<strong>en</strong><strong>en</strong> als omzetting van de Richtlijn<br />

93/13/EEG betreff<strong>en</strong>de oneerlijke beding<strong>en</strong> in consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>.<br />

Over k<strong>en</strong>nisname van Allgemeine Geschäftsbedingung<strong>en</strong> bepaalt § 305(2) BGB:<br />

Allgemeine Geschäftsbedingung<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> nur dann Bestandteil eines Vertrags, w<strong>en</strong>n der Verw<strong>en</strong>der bei<br />

Vertragsschluss<br />

1. die andere Vertragspartei ausdrücklich oder, w<strong>en</strong>n ein ausdrücklicher Hinweis weg<strong>en</strong> der Art des<br />

Vertragsschlusses nur unter unverhältnismäßig<strong>en</strong> Schwierigkeit<strong>en</strong> möglich ist, durch deutlich sichtbar<strong>en</strong><br />

Aushang am Ort des Vertragsschlusses auf sie hinweist und<br />

2. der ander<strong>en</strong> Vertragspartei die Möglichkeit verschafft, in zumutbarer Weise, die auch eine für d<strong>en</strong><br />

Verw<strong>en</strong>der erk<strong>en</strong>nbare körperliche Behinderung der ander<strong>en</strong> Vertragspartei angemess<strong>en</strong> berücksichtigt,<br />

von ihrem Inhalt K<strong>en</strong>ntnis zu nehm<strong>en</strong> (§ 305(2)).<br />

Deze regeling geldt echter niet wanneer algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bedong<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over<br />

onderneming<strong>en</strong> (§ 310(1)).<br />

Het wetboek maakt, los van de ev<strong>en</strong>min op de bescherming van ondernemers gerichte<br />

<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> omtr<strong>en</strong>t zwarte <strong>en</strong> grijze beding<strong>en</strong> (§ 308 resp. 309 j° § 310(1)) ook e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e<br />

inhoudelijke rechtmatigheidstoetsing ("Inhaltskontrolle") mogelijk:<br />

(1) Bestimmung<strong>en</strong> in Allgemein<strong>en</strong> Geschäftsbedingung<strong>en</strong> sind unwirksam, w<strong>en</strong>n sie d<strong>en</strong> Vertragspartner<br />

des Verw<strong>en</strong>ders <strong>en</strong>tgeg<strong>en</strong> d<strong>en</strong> Gebot<strong>en</strong> von Treu und Glaub<strong>en</strong> unangemess<strong>en</strong> b<strong>en</strong>achteilig<strong>en</strong>. Eine<br />

unangemess<strong>en</strong>e B<strong>en</strong>achteiligung kann sich auch daraus ergeb<strong>en</strong>, dass die Bestimmung nicht klar und<br />

verständlich ist.<br />

(2) Eine unangemess<strong>en</strong>e B<strong>en</strong>achteiligung ist im Zweifel anzunehm<strong>en</strong>, w<strong>en</strong>n eine Bestimmung<br />

1. mit wes<strong>en</strong>tlich<strong>en</strong> Grundgedank<strong>en</strong> der gesetzlich<strong>en</strong> Regelung, von der abgewich<strong>en</strong> wird, nicht zu<br />

vereinbar<strong>en</strong> ist oder<br />

2. wes<strong>en</strong>tliche Rechte oder Pflicht<strong>en</strong>, die sich aus der Natur des Vertrags ergeb<strong>en</strong>, so einschränkt, dass die<br />

Erreichung des Vertragszwecks gefährdet ist (§ 307).<br />

104 Herber, 23.<br />

105 Zie reeds Wüst<strong>en</strong>dörfer, 23 <strong>en</strong> 27.<br />

106 § 514 van het Handelsgesetzbuch luidt:<br />

(1) Der Kapitän hat zu sorg<strong>en</strong> für die Tüchtigkeit der Gerätschaft<strong>en</strong> zum Lad<strong>en</strong> und Lösch<strong>en</strong> sowie für die gehörige Stauung<br />

nach Seemannsbrauch, auch w<strong>en</strong>n die Stauung durch besondere Stauer bewirkt wird.<br />

[...] (nadruk toegevoegd).<br />

107 Herber, 23-24.<br />

49


Deze regeling vindt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s toepassing op algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> bedong<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over<br />

onderneming<strong>en</strong> inzoverre dit leidt tot niet-toepassing van zwarte <strong>en</strong> grijze beding<strong>en</strong>; er moet<br />

echter gepaste aandacht word<strong>en</strong> besteed aan de in het handelsverkeer geld<strong>en</strong>de gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gebruik<strong>en</strong> (§ 310(1)).<br />

2.53. E<strong>en</strong> opmerkelijke bijzonderheid in het Duits geme<strong>en</strong> vervoerrecht is dat van bepaalde in<br />

principe suppletieve wets<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> m.b.t. de aansprakelijkheid van de vervoerder niet mag<br />

word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong> via algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> (Allgemeine Geschäftsbedingung<strong>en</strong> of AGB) 108 .<br />

Volg<strong>en</strong>s het zeerechtherzi<strong>en</strong>ingsontwerp van 2009 zou dit principe word<strong>en</strong> doorgetrokk<strong>en</strong> naar<br />

de regeling van de aansprakelijkheid bij maritiem stukgoedvervoer 109 .<br />

- ENGELAND<br />

2.54. In het Engelse zeerecht spel<strong>en</strong> handelsgebruik<strong>en</strong> inz. e<strong>en</strong> rol in het domein van<br />

bevrachtings- <strong>en</strong> vervoersovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>. In de laatste editie van Scrutton on Charterparties and<br />

Bills of Lading wordt uite<strong>en</strong>gezet:<br />

Evid<strong>en</strong>ce of custom may be admissible both for interpreting express terms and as the basis for implying<br />

terms into the contract.<br />

So the customs of a trade which regulate the performance of the contract, but do not change its intrinsic<br />

character, are tacitly incorporated in the contract, though not expressed in it, on the ground that the parties<br />

to the contract must be presumed to have contracted with refer<strong>en</strong>ce to such customs. Customs may be<br />

excluded by express words.<br />

108 § 449 van het Handelsgesetzbuch luidt:<br />

§ 449 Abweich<strong>en</strong>de Vereinbarung<strong>en</strong><br />

(1) Ist der Abs<strong>en</strong>der ein Verbraucher, so kann nicht zu dess<strong>en</strong> Nachteil von § 413 Abs. 2, d<strong>en</strong> §§ 414, 418 Abs. 6, § 422<br />

Abs. 3, d<strong>en</strong> §§ 425 bis 438 und 447 abgewich<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, es sei d<strong>en</strong>n, der Frachtvertrag hat die Beförderung von Brief<strong>en</strong> oder<br />

briefähnlich<strong>en</strong> S<strong>en</strong>dung<strong>en</strong> zum Geg<strong>en</strong>stand. § 418 Abs. 6 und § 447 könn<strong>en</strong> nicht zu Last<strong>en</strong> gutgläubiger Dritter<br />

abbedung<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>.<br />

(2) In all<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> als d<strong>en</strong> in Absatz 1 Satz 1 g<strong>en</strong>annt<strong>en</strong> Fäll<strong>en</strong> kann, soweit der Frachtvertrag nicht die Beförderung von<br />

Brief<strong>en</strong> oder briefähnlich<strong>en</strong> S<strong>en</strong>dung<strong>en</strong> zum Geg<strong>en</strong>stand hat, von d<strong>en</strong> in Absatz 1 Satz 1 g<strong>en</strong>annt<strong>en</strong> Vorschrift<strong>en</strong> nur durch<br />

Vereinbarung abgewich<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, die im einzeln<strong>en</strong> ausgehandelt ist, auch w<strong>en</strong>n sie für eine Mehrzahl von gleichartig<strong>en</strong><br />

Verträg<strong>en</strong> zwisch<strong>en</strong> d<strong>en</strong>selb<strong>en</strong> Vertragspartei<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong> ist. Die vom Frachtführer zu leist<strong>en</strong>de Entschädigung weg<strong>en</strong> Verlust<br />

oder Beschädigung des Gutes kann jedoch auch durch vorformulierte Vertragsbedingung<strong>en</strong> auf ein<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> als d<strong>en</strong> in § 431<br />

Abs. 1 und 2 vorgeseh<strong>en</strong><strong>en</strong> Betrag begr<strong>en</strong>zt werd<strong>en</strong>, w<strong>en</strong>n dieser Betrag<br />

1. zwisch<strong>en</strong> zwei und vierzig Rechnungseinheit<strong>en</strong> liegt und in drucktechnisch deutlicher Gestaltung besonders hervorgehob<strong>en</strong> ist<br />

oder<br />

2. für d<strong>en</strong> Verw<strong>en</strong>der der vorformuliert<strong>en</strong> Vertragsbedingung<strong>en</strong> ungünstiger ist als der in § 431 Abs. 1 und 2 vorgeseh<strong>en</strong>e<br />

Betrag.<br />

Gleiches gilt für die vom Abs<strong>en</strong>der nach § 414 zu leist<strong>en</strong>de Entschädigung.<br />

(3) Unterliegt der Frachtvertrag ausländischem Recht, so sind die Absätze 1 und 2 gleichwohl anzuw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, wem nach dem<br />

Vertrag der Ort der Übernahme und der Ort der Ablieferung des Gutes im Inland lieg<strong>en</strong>.<br />

109 Het herzi<strong>en</strong>ingsontwerp bevat m.n. de volg<strong>en</strong>de bepaling:<br />

§ 523 Abweich<strong>en</strong>de Vereinbarung<strong>en</strong><br />

(1) Von d<strong>en</strong> Vorschrift<strong>en</strong> dieses Untertitels kann nur durch Vereinbarung abgewich<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, die im Einzeln<strong>en</strong> ausgehandelt<br />

ist, auch w<strong>en</strong>n sie für eine Mehrzahl von gleichartig<strong>en</strong> Verträg<strong>en</strong> zwisch<strong>en</strong> d<strong>en</strong>selb<strong>en</strong> Vertragspartei<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong> ist.<br />

(2) Abweich<strong>en</strong>d von Absatz 1 kann jedoch auch durch vorformulierte Vertragsbedingung<strong>en</strong> 1. die vom Verfrachter zu<br />

leist<strong>en</strong>de Entschädigung weg<strong>en</strong> Verlust, Beschädigung oder Lieferfristüberschreitung auf ein<strong>en</strong> höher<strong>en</strong> Betrag begr<strong>en</strong>zt werd<strong>en</strong>,<br />

oder<br />

2. die Anw<strong>en</strong>dung des § 510 Satz 2 und des § 518 abbedung<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, w<strong>en</strong>n zugleich mit der Abbedingung beider<br />

vorg<strong>en</strong>annter Vorschrift<strong>en</strong> die in § 515 g<strong>en</strong>annt<strong>en</strong> Haftungshöchstbeträge durch ein<strong>en</strong> Betrag in Höhe von w<strong>en</strong>igst<strong>en</strong>s 17<br />

Rechnungseinheit<strong>en</strong> für das Kilogramm des Rohgewichts ersetzt werd<strong>en</strong>.<br />

Voor toelichting, zie Abschlussbericht der Sachverständig<strong>en</strong>gruppe zur Reform des Seehandelsrechts, www.zeerecht.be <strong>en</strong><br />

www.droitmaritime.be, 10, 78 <strong>en</strong> 141-142.<br />

50


Customs of trade may control the mode of performance of a contract, but cannot change its intrinsic<br />

character. Thus if the express terms of the charter are inconsist<strong>en</strong>t with the alleged custom, evid<strong>en</strong>ce of the<br />

custom will not be admissible 110 .<br />

Aan de inroeping van gebruik<strong>en</strong> word<strong>en</strong> wel str<strong>en</strong>ge eis<strong>en</strong> gesteld:<br />

Customs to be <strong>en</strong>forced by the courts must be–(1) reasonable; (2) certain; (3) consist<strong>en</strong>t with the contract;<br />

(4) universally acquiesced in; (5) not contrary to law 111 .<br />

Hierbij wordt gepreciseerd:<br />

A custom is a reasonable and universal rule of action in a locality followed not because it is believed to be<br />

the g<strong>en</strong>eral law of the land or because the parties following it have made particular agreem<strong>en</strong>ts to observe<br />

it, but because it is in effect the common law within that place to which it ext<strong>en</strong>ds, although contrary to the<br />

g<strong>en</strong>eral law of the realm 112 .<br />

Over de toepassing van gebruik<strong>en</strong> in zak<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de bevrachting<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervoer bestaat e<strong>en</strong><br />

rijke, maar deels ver in de tijd terugreik<strong>en</strong>de rechtspraak 113 .<br />

De internationale invloed van het Engelse zeerecht wordt wel e<strong>en</strong>s gezi<strong>en</strong> als verklaring waarom<br />

gebruik<strong>en</strong> ook in het zeerecht van andere land<strong>en</strong> zo belangrijk zijn 114 .<br />

2.55. In Engeland wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat “trade conditions” in het contract kunn<strong>en</strong><br />

geïncorporeerd zijn ingevolge “trade custom or usage” of e<strong>en</strong> eerdere handelwijze van partij<strong>en</strong> 115 .<br />

Verder kunn<strong>en</strong> “trade conditions” bind<strong>en</strong>d zijn ingevolge bek<strong>en</strong>dmaking of mededeling ervan,<br />

welke vóór of bij de contractsluiting duidelijk onder de aandacht van de wederpartij wordt<br />

gebracht 116 . Hoe ongebruikelijker, onredelijker of bezwar<strong>en</strong>der de voorwaard<strong>en</strong> of het beding,<br />

hoe duidelijker de wederpartij erover moet word<strong>en</strong> geïnformeerd 117 – e<strong>en</strong> red<strong>en</strong>ering die,<br />

onuitgesprok<strong>en</strong>, ook Belgische hov<strong>en</strong> <strong>en</strong> rechtbank<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong>s schijnt te inspirer<strong>en</strong> 118 . Wanneer<br />

beide partij<strong>en</strong> naar algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> verwijz<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> de voorwaard<strong>en</strong> die de levering van<br />

e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st regel<strong>en</strong> voorrang; anders kan o.m. word<strong>en</strong> teruggevall<strong>en</strong> op de “last shot”-doctrine<br />

ingevolge welke de finale verwijzing prevaleert 119 .<br />

2.56. De Engelse Unfair Contract Terms Act 1977 bevat o.m. e<strong>en</strong> regeling m.b.t. exoneratiebeding<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> standaardbeding<strong>en</strong> 120 .<br />

I.v.m. exoneratiebeding<strong>en</strong> bepaalt de wet:<br />

2. Neglig<strong>en</strong>ce liability.<br />

110 Scrutton, 12-13, nr. A10.<br />

111 Scrutton, 13, nr. A10.<br />

112 Scrutton, 14, nr. A10.<br />

113 Voor e<strong>en</strong> overzicht, zie Scrutton, 14-16, nr. A10.<br />

114 Remond-Gouilloud, 41, nr. 35.<br />

115 Bugd<strong>en</strong> – Lamont-Black, 378, nr. 19-02.<br />

116 Bugd<strong>en</strong> – Lamont-Black, 379, nr. 19-02.<br />

117 Bugd<strong>en</strong> – Lamont-Black, 380-381, nr. 19-04.<br />

118 Zie supra, nr. 2.37.<br />

119 Bugd<strong>en</strong> – Lamont-Black, 381, nr. 19-04.<br />

120 Voor e<strong>en</strong> korte bespreking van de impact op het vervoerrecht, zie Bugd<strong>en</strong> – Lamont-Black, 406-413, nrs. 21-18-<br />

21-25. Alhier wordt voorbijgegaan aan de redelijkheidseis neergelegd in Section 3 van de Misrepres<strong>en</strong>tation Act 1967.<br />

51


(1) A person cannot by refer<strong>en</strong>ce to any contract term or to a notice giv<strong>en</strong> to persons g<strong>en</strong>erally or to<br />

particular persons exclude or restrict his liability for death or personal injury resulting from neglig<strong>en</strong>ce.<br />

(2) In the case of other loss or damage, a person cannot so exclude or restrict his liability for neglig<strong>en</strong>ce<br />

except in so far as the term or notice satisfies the requirem<strong>en</strong>t of reasonabl<strong>en</strong>ess.<br />

(3) Where a contract term or notice purports to exclude or restrict liability for neglig<strong>en</strong>ce a person’s<br />

agreem<strong>en</strong>t to or awar<strong>en</strong>ess of it is not of itself to be tak<strong>en</strong> as indicating his voluntary acceptance of any<br />

risk 121 .<br />

I.v.m. contractuele aansprakelijkheid wordt bepaald:<br />

3. Liability arising in contract.<br />

(1) This section applies as betwe<strong>en</strong> contracting parties where one of them deals as consumer 122 or on the<br />

other’s writt<strong>en</strong> standard terms of business.<br />

(2) As against that party, the other cannot by refer<strong>en</strong>ce to any contract term—<br />

(a) wh<strong>en</strong> himself in breach of contract, exclude or restrict any liability of his in respect of the breach; or<br />

(b) claim to be <strong>en</strong>ititled—<br />

(i) to r<strong>en</strong>der a contractual performance substantially differ<strong>en</strong>t from that which was reasonably expected of<br />

him, or<br />

(ii) in respect of the whole or any part of his contractual obligation, to r<strong>en</strong>der no performance at all,<br />

except in so far as (in any of the cases m<strong>en</strong>tioned above in this subsection) the contract term satisfies the<br />

requirem<strong>en</strong>t of reasonabl<strong>en</strong>ess.<br />

Het c<strong>en</strong>trale redelijkheidsvereiste wordt als volgt toegelicht:<br />

11. The “reasonabl<strong>en</strong>ess” test.<br />

(1) In relation to a contract term, the requirem<strong>en</strong>t of reasonabl<strong>en</strong>ess [...] is that the term shall have be<strong>en</strong> a<br />

fair and reasonable one to be included having regard to the circumstances which were, or ought reasonably<br />

to have be<strong>en</strong>, known to or in the contemplation of the parties wh<strong>en</strong> the contract was made<br />

[...].<br />

De bewijslast i.v.m. de redelijkheid rust op deg<strong>en</strong>e die er zich op beroept (Section 11(5)).<br />

De wettelijke regeling geldt echter niet onverkort t.a.v. zeerechtelijke contract<strong>en</strong>. Ingevolge<br />

Schedule 1 zijn de aangehaalde <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> over exoneratiebeding<strong>en</strong> <strong>en</strong> contractuele<br />

aansprakelijkheid alle<strong>en</strong> van toepassing op charter parties, overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> van goeder<strong>en</strong>vervoer,<br />

hulpverl<strong>en</strong>ingsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> <strong>en</strong> sleepovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> in de mate dat zij e<strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<br />

begunstig<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> de bepaling van Section 2(1) betreff<strong>en</strong>de exoneraties voor person<strong>en</strong>schade<br />

geldt voor de vermelde contract<strong>en</strong> zonder de restrictie i.v.m. de begunstiging van de consum<strong>en</strong>t<br />

(Schedule 1, para 2) 123 .<br />

De wet doet ge<strong>en</strong> afbreuk aan beding<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> toegelat<strong>en</strong> of opgelegd door bind<strong>en</strong>de<br />

internationale verdrag<strong>en</strong> (Section 29(1)).<br />

121 Zie ook Section 13 met het opschrift "Varieties of exemption clause".<br />

122 Voor de betek<strong>en</strong>is hiervan, zie Section 12.<br />

123 Zie ook Schedule 1, para 3, dat bepaalt:<br />

Where goods are carried by ship or hovercraft in pursuance of a contract which either—<br />

(a) specifies that as the means of carriage over part of the journey to be covered, or<br />

(b) makes no provision as to the means of carriage and does not exclude that means,<br />

th<strong>en</strong> sections 2(2), 3 and 4 do not, except in favour of a person dealing as consumer, ext<strong>en</strong>d to the contract as it operates for<br />

and in relation to the carriage of the goods by that means.<br />

52


2.57. Bijzonder interessant is het voorstel van Bugd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Lamont-Black om bij de<br />

redelijkheidstoetsing van contractbeding<strong>en</strong> in de vervoerechtelijke context rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong><br />

met de volg<strong>en</strong>de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>:<br />

(a) A universal limit for loss or damage claims to goods will likely be acceptable by refer<strong>en</strong>ce to weight<br />

and/or package (and for delay by refer<strong>en</strong>ce to a multiplier of the charges) rather than their value especially<br />

where the nature and value of the goods will not always, or ev<strong>en</strong> oft<strong>en</strong>, be made known to, or otherwise<br />

obvious to, the contractor.<br />

(b) An option to raise the limit (though rarely, if ever, in practice used) by refer<strong>en</strong>ce to a declared value on<br />

paym<strong>en</strong>t of an ad valorem surcharge may assist the carrier in demonstrating the reasonabl<strong>en</strong>ess of a limit<br />

by refer<strong>en</strong>ce to package or weight.<br />

(c) A limit of liability that is very low may be regarded as no more than an exclusion clause and receive<br />

comm<strong>en</strong>surately unfavourable treatm<strong>en</strong>t.<br />

(d) A limit of liability should offer some inc<strong>en</strong>tive to the carrier to minimise risk. On the other hand a<br />

lower limit, or indeed a wider range of exclusions from liability altogether, may perhaps be more justifiable<br />

where the liability regime under the conditions is fairly strict one and less easy to justify if the regime is not<br />

that onerous.<br />

(e) Where the customer is a consumer rather than another business differ<strong>en</strong>t considerations may apply.<br />

(f) The court is likely to have regard to whether the terms were negotiated as compromise betwe<strong>en</strong> merchant<br />

and contractor interests and are widely used and accepted in the industry and comparable to other terms<br />

common in conv<strong>en</strong>tion carriage and in international use.<br />

(g) The easy availability of cargo insurance on favourable terms may assist the contractor in demonstrating<br />

the reasonabl<strong>en</strong>ess of ev<strong>en</strong> a relatively low level of liability as would conversely difficulty on the part of the<br />

contractor in insuring his liabilities.<br />

(h) Wide and g<strong>en</strong>eralised exclusions of liability for misdelivery and deemed delivery/cesser clauses, ev<strong>en</strong> if<br />

effective as a matter of construction, are likely to receive unfavourable treatm<strong>en</strong>t where they go to the main<br />

object of the contract.<br />

(i) A limit of liability that is appropriate for loss of, or damage/delay to, goods may be inappropriate to<br />

other very differ<strong>en</strong>t claims.<br />

(j) A demonstrated willingness of any relevant trade association responsible for the preparation of the<br />

conditions to keep them under review and respond to legitimate concerns by introduction from time to time<br />

of appropriate am<strong>en</strong>dm<strong>en</strong>ts and a willingness more g<strong>en</strong>erally to address the effect of monetary inflation on<br />

liability limits and g<strong>en</strong>eral changes in the law may assist in demonstrating reasonabl<strong>en</strong>ess.<br />

(k) The risks, novelty and difficulty of the service. A routine containerised movem<strong>en</strong>t is a rather differ<strong>en</strong>t<br />

proposition from ev<strong>en</strong> a routine break-bulk movem<strong>en</strong>t and a very far cry from a one-off international<br />

multimodal project forwarding or heavy lift contract which will inevitable necessitate a great deal of careful<br />

forward planning and co-operation betwe<strong>en</strong> all parties and a high degree of physical and other risks<br />

together with application of considerable skills in the provision of services such as construction of temporary<br />

works, installation and testing which go beyond the care and custody of the goods under a contract of<br />

carriage.<br />

(l) the price charged; a relatively low “cheap” price may make onerous conditions or wide exemptions more<br />

palatable.<br />

(m) Where subcontracting of the work by the contractor is contemplated and/or inevitable the terms on<br />

which the goods are commonly subcontracted may be relevant.<br />

(n) Whether the term in issue is relevant to the primary or only remedy of the claimant or merely to a<br />

supplem<strong>en</strong>tal and secondary remedy in tort or bailm<strong>en</strong>t.<br />

(o) Conditions imposing very strict no fault and/or unlimited indemnity obligations on the customer,<br />

beyond the customary areas in which such provisions are to be found, are unlikely to be favourably<br />

received; particularly where the carrier is subject to a very differ<strong>en</strong>t regime.<br />

53


(p) Liability regimes which waive the liability limit in the ev<strong>en</strong>t of gross misconduct or reckless conduct,<br />

etc. may more easily justify an otherwise low liability limit 124 .<br />

- FRANKRIJK<br />

2.58. In het Franse zeerecht wordt de gelding aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van zowel usages conv<strong>en</strong>tionnels als van<br />

coutumes. In het eerste geval gaat het om gebruik<strong>en</strong> waarvan de gelding wordt verondersteld op<br />

basis van de impliciete aanvaarding ervan door de betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>. In het licht van de artikel<strong>en</strong> 1135<br />

<strong>en</strong> 1160 van de Code civil word<strong>en</strong> zij geacht overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> aan te vull<strong>en</strong>. De coutumes zijn<br />

gewoont<strong>en</strong> die uit zichzelf geld<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet berust<strong>en</strong> op de impliciete wil van de partij<strong>en</strong> 125 .<br />

In de algem<strong>en</strong>e handelsrechtelijke literatuur wordt vanouds geatt<strong>en</strong>deerd op het bijzondere<br />

belang van gebruik<strong>en</strong> in de zeehav<strong>en</strong>s 126 .<br />

De regelgeving betreff<strong>en</strong>de het privaatrechtelijk statuut van de goeder<strong>en</strong>behandelaar verwijst wat<br />

de uitgestrektheid van di<strong>en</strong>s tak<strong>en</strong> betreft uitdrukkelijk naar de "usages du port" 127 .<br />

In de Franse algem<strong>en</strong>e handelsrechtelijke rechtsleer woedt precies hetzelfde debat over het<br />

onderscheid tuss<strong>en</strong> “coutumes”, “usages de droit” <strong>en</strong> “usages conv<strong>en</strong>tionnels” als in België. De<br />

rechtsleer komt maar niet tot e<strong>en</strong> heldere <strong>en</strong> e<strong>en</strong>sgezinde conclusie. Ook over de gelding van de<br />

internationale lex mercatoria bestaat onduidelijkheid 128 . In de zeerechtliteratuur wordt deze<br />

rechtsonzekerheid blijkbaar niet opgemerkt, <strong>en</strong> dus ook niet gedramatiseerd.<br />

Het Franse recht erk<strong>en</strong>t nog steeds de mogelijkheid van parères 129 .<br />

Bij de rechtbank van Parijs is e<strong>en</strong> kantoor georganiseerd voor de neerlegging door de Chambres<br />

syndicales van beroepsgebruik<strong>en</strong> 130 .<br />

2.59. In het Franse zeerecht wordt blijkbaar zeld<strong>en</strong> in algem<strong>en</strong>e zin ingegaan op de problematiek<br />

van standaardbeding<strong>en</strong> <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> 131 . De kwestie krijgt uiteraard wel ruime<br />

aandacht in het algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht 132 .<br />

124 Bugd<strong>en</strong> – Lamont-Black, 410-412, nr. 21-22.<br />

125 Rodière-du Pontavice 18, nr. 18; over de coutumes in maritieme zak<strong>en</strong>, zie inz. Cass.fr., 3 juli 1952, DMF 1952, 593,<br />

met noot X.; zie voorts o.m. Bonassies-Scapel 19, nr. 24; Remond-Gouilloud 14, nr. 35; Rodière TGDM ILA, 125-<br />

127, nr. 73; zie over het belang van gebruik<strong>en</strong> in het Franse zeerecht reeds Desjardins, A., Introduction historique à<br />

l’étude du droit commercial maritime, Parijs, Pedone-Lauriel, 1890, 252. De Loi du 13 juin 1866 concernant les usages<br />

commerciaux is inmiddels opgehev<strong>en</strong>.<br />

126 Zie Lyon-Ca<strong>en</strong>, C. <strong>en</strong> R<strong>en</strong>ault, C., Traité de droit commercial, I, Parijs, L.G.D.J., 1921, 90, nr. 77.<br />

127 Art. 80 van het Décret n° 66-1078 du 31 décembre 1966 sur les contrats d'affrètem<strong>en</strong>t et de transport maritimes bepaalt dat de<br />

goeder<strong>en</strong>behandelaar in opdracht van de ladingbelanghebb<strong>en</strong>de of -ontvanger kan word<strong>en</strong> belast met:<br />

a) La réception et la reconnaissance à terre des marchandises à embarquer ainsi que leur garde jusqu'à leur embarquem<strong>en</strong>t;<br />

b) La réception et la reconnaissance à terre des marchandises débarquées ainsi que leur garde et leur délivrance". Hieraan<br />

wordt toegevoegd: "Ces services supplém<strong>en</strong>taires sont dus s'ils sont conv<strong>en</strong>us ou sont conformes aux usages du port.<br />

128 Zie <strong>en</strong> vgl. over e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander bijv. Houtcieff, D., Droit commercial, Parijs, Sirey, 2008, 11-14, nrs. 24-32 <strong>en</strong> 16, nr.<br />

34; Reinhard, Y. <strong>en</strong> Thomasset-Pierre, S., Droit commercial, Parijs, Litec, 2008, 28-29, nrs. 43-44 <strong>en</strong> 32-39, nrs. 50-60;<br />

Vogel, L., Du droit commercial au droit économique, Parijs, L.G.D.J., 2010, 34-36, nrs. 41-46, 39-41, nrs. 52-53 ; zie ook<br />

nog Bénab<strong>en</strong>t, A., Droit civil. Les obligations, Parijs, Montchresti<strong>en</strong>, 2010, 215, nr. 278.<br />

129 Zie o.m. art. 6 van de Loi du 21 mars 1884 relative aux syndicats professionnels; Houtcieff, D., Droit commercial,<br />

Parijs, Sirey, 2008, 14, nr. 32; Vogel, L., Du droit commercial au droit économique, Parijs, L.G.D.J., 2010, 34, nr. 42; vgl.<br />

reeds Lyon-Ca<strong>en</strong>, C. <strong>en</strong> R<strong>en</strong>ault, C., Traité de droit commercial, I, Parijs, L.G.D.J., 1921, 92, nr. 80.<br />

130 Vogel, L., Du droit commercial au droit économique, Parijs, L.G.D.J., 2010, 34, nr. 42.<br />

131 Zie wel de bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong> over het corporatisme van grote scheepvaartonderneming<strong>en</strong> in Bonnecase, J., Le droit<br />

commercial maritime. Son particularisme, Parijs, Sirey, 1931, 99-111, nrs. 52-59.<br />

54


De Code de la consommation, die terzake teruggaat op de Loi Scriv<strong>en</strong>er uit 1978, bepaalt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong>:<br />

Dans les contrats conclus <strong>en</strong>tre professionnels et non-professionnels ou consommateurs, sont abusives les<br />

clauses qui ont pour objet ou pour effet de créer, au détrim<strong>en</strong>t du non-professionnel ou du consommateur,<br />

un déséquilibre significatif <strong>en</strong>tre les droits et obligations des parties au contrat (art. L132-1, eerste lid).<br />

Bij uitvoeringsbesluit wordt e<strong>en</strong> lijst van abusieve beding<strong>en</strong> vastgesteld (art. L132-1, tweede lid<br />

van voormelde Code).<br />

Zoals uit de aangehaalde bepaling blijkt, geldt de regeling niet voor overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

professioneel optred<strong>en</strong>de partij<strong>en</strong>. In die context kunn<strong>en</strong> abusieve beding<strong>en</strong> echter word<strong>en</strong><br />

bestred<strong>en</strong> op grond van het algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht, weg<strong>en</strong>s strijdigheid met "l'économie"<br />

van het gehele contract, <strong>en</strong> op grond van het mededingingsrecht 133 .<br />

- LUXEMBURG<br />

2.60. De Luxemburgse Maritieme Wet bevat ge<strong>en</strong> specifieke regeling m.b.t. gebruik<strong>en</strong> of<br />

algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> uitzondering geldt de regeling van de arbeidsovere<strong>en</strong>komst<br />

weg<strong>en</strong>s scheepsdi<strong>en</strong>st 134 .<br />

- NEDERLAND<br />

2.61. De ess<strong>en</strong>tiële rol van zelfregulering wordt ook erk<strong>en</strong>d door de Nederlandse<br />

zeerechtbeoef<strong>en</strong>aars. Zij noter<strong>en</strong> dat standaardregeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> -contract<strong>en</strong>, gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gebruik<strong>en</strong> de verdrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> de wetgeving aanvull<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat internationale zelfregulering wez<strong>en</strong>lijk<br />

bijdraagt tot uniformiteit 135 .<br />

2.62. Artikel 6:248.1 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek bevat de volg<strong>en</strong>de algem<strong>en</strong>e regel:<br />

E<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst heeft niet alle<strong>en</strong> de door partij<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> rechtsgevolg<strong>en</strong>, maar ook die welke,<br />

naar de aard van de overe<strong>en</strong>komst, uit de wet, de gewoonte of de eis<strong>en</strong> van redelijkheid <strong>en</strong> billijkheid<br />

voortvloei<strong>en</strong>.<br />

<strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zo algeme<strong>en</strong> zijn geword<strong>en</strong>, dat zij door de rechter als<br />

gewoonterecht word<strong>en</strong> gekwalificeerd 136 .<br />

132 Voor e<strong>en</strong> inleiding, zie Terré, F., Simler, Ph. <strong>en</strong> Lequette, Y., Les obligations, Parijs, Dalloz, 2005, 201-212, nrs. 196-<br />

203; vgl. Bénab<strong>en</strong>t, A., Droit civil. Les obligations, Parijs, Montchresti<strong>en</strong>, 2010, 53-54, nr. 67.<br />

133 Zie Terré, F., Simler, Ph. <strong>en</strong> Lequette, Y., Les obligations, Parijs, Dalloz, 2005, 341-342, nr. 330.<br />

134 Art. 88 bepaalt m.n.:<br />

Le marin est t<strong>en</strong>u d’accomplir son service dans les conditions déterminées par le contrat, par la loi ou par les règlem<strong>en</strong>ts et<br />

usages <strong>en</strong> vigueur.<br />

135 Zie laatstelijk Haak, K.F., “Uniform vervoerrecht: verwez<strong>en</strong>lijking <strong>en</strong> beperking”, in De Ly, F., Haak, K.F. <strong>en</strong> van<br />

Boom, W.H. (Red.), E<strong>en</strong>vormig bedrijfsrecht: realiteit of utopie ?, D<strong>en</strong> Haag, Boom, 2006, (183), 192-193; Van der Ziel,<br />

G.J., “De jongste ontwikkeling<strong>en</strong> in het zeevervoer”, in De Ly, F., Haak, K.F. <strong>en</strong> van Boom, W.H. (Red.), E<strong>en</strong>vormig<br />

bedrijfsrecht: realiteit of utopie ?, o.c., (203), 213-218.<br />

136 Oostwouder, 14. De Verlade- und Transportbedingung<strong>en</strong> voor de internationale Rijnvaart hebb<strong>en</strong> niet de status van<br />

gewoonterecht (Koedood, R.M., Goeder<strong>en</strong>vervoer over de binn<strong>en</strong>water<strong>en</strong>, Zwolle, W.E.J. Tje<strong>en</strong>k Willink, 1996, 12 <strong>en</strong> de<br />

verwijzing<strong>en</strong> aldaar).<br />

55


2.63. Boek 6 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek bevat omtr<strong>en</strong>t algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

uitvoerige regeling 137 . <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong> zijn ook in het Nederlandse vervoerrecht 138 <strong>en</strong><br />

i.h.b. voor de regeling van de logistieke di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ing 139 van zeer groot belang.<br />

De wettelijke regeling gaat uit van de vaststelling<strong>en</strong> dat algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> veelvuldig word<strong>en</strong><br />

gebruikt <strong>en</strong> uitermate nuttig, ja onmisbaar zijn, <strong>en</strong> dat er desalniettemin ook veel onredelijke<br />

algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. De wettelijke regeling beoogt niet het gebruik van algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> terug te dring<strong>en</strong>, maar het te reguler<strong>en</strong> 140 .<br />

C<strong>en</strong>traal staat artikel 6:233, dat luidt:<br />

E<strong>en</strong> beding in algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> is vernietigbaar<br />

a. indi<strong>en</strong> het, gelet op de aard <strong>en</strong> de overige inhoud van de overe<strong>en</strong>komst, de wijze waarop de voorwaard<strong>en</strong><br />

zijn tot stand gekom<strong>en</strong>, de wederzijds k<strong>en</strong>bare belang<strong>en</strong> van partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> de overige omstandighed<strong>en</strong> van het<br />

geval, onredelijk bezwar<strong>en</strong>d is voor de wederpartij; of<br />

b. indi<strong>en</strong> de gebruiker aan de wederpartij niet e<strong>en</strong> redelijke mogelijkheid heeft gebod<strong>en</strong> om van de algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis te nem<strong>en</strong>.<br />

Daarop aansluit<strong>en</strong>d definieert artikel 6:234 gevall<strong>en</strong> waarin de gebruiker (dit is de bedinger 141 ) de<br />

mogelijkheid tot k<strong>en</strong>nisname wordt geacht te hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Hieronder vall<strong>en</strong> de gevall<strong>en</strong><br />

waarin hij<br />

a. hetzij de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> voor of bij het sluit<strong>en</strong> van de overe<strong>en</strong>komst aan de wederpartij ter hand<br />

heeft gesteld,<br />

b. hetzij, indi<strong>en</strong> dit redelijkerwijs niet mogelijk is, voor de totstandkoming van de overe<strong>en</strong>komst aan de<br />

wederpartij heeft bek<strong>en</strong>d gemaakt dat de voorwaard<strong>en</strong> bij hem ter inzage ligg<strong>en</strong> of bij e<strong>en</strong> door hem<br />

opgegev<strong>en</strong> Kamer van Koophandel <strong>en</strong> Fabriek<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> griffie van e<strong>en</strong> gerecht zijn gedeponeerd, alsmede<br />

dat zij op verzoek zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegezond<strong>en</strong>,<br />

c. hetzij, indi<strong>en</strong> de overe<strong>en</strong>komst langs elektronische weg tot stand komt, de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> voor of<br />

bij het sluit<strong>en</strong> van de overe<strong>en</strong>komst aan de wederpartij langs elektronische weg ter beschikking heeft gesteld<br />

op e<strong>en</strong> zodanige wijze dat deze door hem kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgeslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor hem toegankelijk zijn t<strong>en</strong><br />

behoeve van latere k<strong>en</strong>nisneming of, indi<strong>en</strong> dit redelijkerwijs niet mogelijk is, voor de totstandkoming van<br />

de overe<strong>en</strong>komst aan de wederpartij heeft bek<strong>en</strong>d gemaakt waar van de voorwaard<strong>en</strong> langs elektronische<br />

weg kan word<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nisg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, alsmede dat zij op verzoek langs elektronische weg of op andere wijze<br />

zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegezond<strong>en</strong> (art. 6:234.1) 142 .<br />

Hieraan wordt nog toegevoegd dat, indi<strong>en</strong> de voorwaard<strong>en</strong> niet voor of bij het sluit<strong>en</strong> van de<br />

overe<strong>en</strong>komst aan de wederpartij zijn ter hand gesteld, de beding<strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s vernietigbaar zijn<br />

"indi<strong>en</strong> de gebruiker de voorwaard<strong>en</strong> niet op verzoek van de wederpartij onverwijld op zijn<br />

137 <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong> zijn gedefinieerd als<br />

e<strong>en</strong> of meer beding<strong>en</strong> die zijn opgesteld t<strong>en</strong>einde in e<strong>en</strong> aantal overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, met uitzondering van<br />

beding<strong>en</strong> die de kern van de prestaties aangev<strong>en</strong>, voor zover deze laatstg<strong>en</strong>oemde beding<strong>en</strong> duidelijk <strong>en</strong> begrijpelijk zijn<br />

geformuleerd (art. 6:231.a).<br />

138 Cleton, 6; Oostwouder, 13.<br />

139 Haak-Zwitser, 243.<br />

140 Koedood, R.M., Goeder<strong>en</strong>vervoer over de binn<strong>en</strong>water<strong>en</strong>, Zwolle, W.E.J. Tje<strong>en</strong>k Willink, 1996, 13.<br />

141 Of, luid<strong>en</strong>s de wettekst, "deg<strong>en</strong>e die algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst gebruikt" (art. 6:231.b). De<br />

"wederpartij" is "deg<strong>en</strong>e die door ondertek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> geschrift of op andere wijze de gelding van algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> heeft aanvaard" (art. 6:231.c).<br />

142 Zie nader de brochure over algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> op www.kvk.nl/Images/<strong>Algem<strong>en</strong>e</strong>%20voorwaard<strong>en</strong>_tcm16-<br />

125905.pdf.<br />

56


kost<strong>en</strong> aan haar toez<strong>en</strong>dt" (art. 6:234.2) <strong>en</strong> dat het bepaalde omtr<strong>en</strong>t de verplichting tot<br />

toez<strong>en</strong>ding niet van toepassing is "voor zover deze toez<strong>en</strong>ding redelijkerwijze niet van de<br />

gebruiker kan word<strong>en</strong> gevergd" (art. 6:234.3).<br />

Op de vermelde vernietigingsgrond<strong>en</strong> kan ge<strong>en</strong> beroep word<strong>en</strong> gedaan door grote bedrijv<strong>en</strong> – dit<br />

zijn, in ess<strong>en</strong>tie, bedrijv<strong>en</strong> die hun jaarrek<strong>en</strong>ing op<strong>en</strong>baar moet<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> of die minst<strong>en</strong>s 50<br />

person<strong>en</strong> tewerkstell<strong>en</strong> (art. 6:235.1), welke immers in staat word<strong>en</strong> geacht voldo<strong>en</strong>de voor<br />

zichzelf te kunn<strong>en</strong> opkom<strong>en</strong> 143 – door zgn. eig<strong>en</strong>gebruikers – dit zijn partij<strong>en</strong> die meermal<strong>en</strong><br />

dezelfde of nag<strong>en</strong>oeg dezelfde algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> in hun overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> (art.<br />

6:235.3), zoals e<strong>en</strong> expediteur die e<strong>en</strong> onderexpediteur onder de arm neemt 144 – <strong>en</strong>, zoals<br />

hieronder wordt uitgelegd, door buit<strong>en</strong>landse bedrijv<strong>en</strong> die contracter<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> Nederlandse<br />

ingezet<strong>en</strong>e.<br />

Voorts somt het wetboek e<strong>en</strong> lijst van zwarte <strong>en</strong> grijze beding<strong>en</strong> op, die als onredelijk bezwar<strong>en</strong>d<br />

word<strong>en</strong> aangemerkt resp. word<strong>en</strong> vermoed onredelijk bezwar<strong>en</strong>d te zijn. Het betreft echter<br />

uitsluit<strong>en</strong>d beding<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>d in algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> van overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

gebruiker <strong>en</strong> e<strong>en</strong> wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoef<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong><br />

beroep of bedrijf (art. 6:236 <strong>en</strong> 6:237).<br />

2.64. Onder de overige wets<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> omtr<strong>en</strong>t algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t melding gemaakt<br />

van het principe dat de regeling in principe van dwing<strong>en</strong>d recht is (art. 6:246) <strong>en</strong> van de volg<strong>en</strong>de<br />

IPR-regels:<br />

1. Op overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> die handel<strong>en</strong> in de uitoef<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> beroep of bedrijf <strong>en</strong> die beide<br />

in Nederland gevestigd zijn, is deze afdeling van toepassing, ongeacht het recht dat de overe<strong>en</strong>komst<br />

beheerst.<br />

2. Op overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> die handel<strong>en</strong> in de uitoef<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> beroep of bedrijf <strong>en</strong> die niet<br />

beide in Nederland gevestigd zijn, is deze afdeling niet van toepassing, ongeacht het recht dat de<br />

overe<strong>en</strong>komst beheerst.<br />

3. E<strong>en</strong> partij is in de zin van de led<strong>en</strong> 1 <strong>en</strong> 2 in Nederland gevestigd, indi<strong>en</strong> haar hoofdvestiging, of, zo<br />

de prestatie volg<strong>en</strong>s de overe<strong>en</strong>komst door e<strong>en</strong> andere vestiging dan de hoofdvestiging moet word<strong>en</strong> verricht,<br />

deze andere vestiging zich in Nederland bevindt.<br />

4. Op overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gebruiker <strong>en</strong> e<strong>en</strong> wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de<br />

uitoef<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> beroep of bedrijf, is, indi<strong>en</strong> de wederpartij haar gewone verblijfplaats in Nederland<br />

heeft, deze afdeling van toepassing, ongeacht het recht dat de overe<strong>en</strong>komst beheerst (art. 6:247).<br />

Uit het tweede lid volgt dat buit<strong>en</strong>landse bedrijv<strong>en</strong> die contracter<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> Nederlandse<br />

bedinger van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> beroep kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> op de vernietigingsmogelijkheid<br />

weg<strong>en</strong>s het onredelijk bezwar<strong>en</strong>d karakter van de voorwaard<strong>en</strong>, maar ook minder snel door de<br />

voorwaard<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong> zijn, omdat de hele afdeling van het wetboek over algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> toepassing wordt gelat<strong>en</strong> 145 . Als lex specialis is het aangehaalde artikel 6:247<br />

BW niet overgeheveld naar het ontwerp van Boek 10 van het wetboek, dat het Nederlandse IPR<br />

codificeert 146 .<br />

143 Haak-Zwitser, 256.<br />

144 Haak-Zwitser, 284.<br />

145 Haak-Zwitser, 283.<br />

146 Stukk<strong>en</strong> Tweede Kamer, 2009-2010, 32 137, nr. 3, 82.<br />

57


2.65. In e<strong>en</strong> andere Afdeling biedt Boek 8 de volg<strong>en</strong>de suppletieve 147 oplossing voor de "battle of<br />

the forms":<br />

Verwijz<strong>en</strong> aanbod <strong>en</strong> aanvaarding naar verschill<strong>en</strong>de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong>, dan komt aan de tweede<br />

verwijzing ge<strong>en</strong> werking toe, wanneer daarbij niet tev<strong>en</strong>s de toepasselijkheid van de in de eerste verwijzing<br />

aangegev<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> uitdrukkelijk van de hand wordt gewez<strong>en</strong> (art. 6:225.3).<br />

2.66. Op te merk<strong>en</strong> valt dat wat betreft de verl<strong>en</strong>ing van toestemming in Nederland het geme<strong>en</strong><br />

recht blijft geld<strong>en</strong> 148 . Dit betek<strong>en</strong>t dat e<strong>en</strong> wilsuiting nodig is 149 . Meer in het algeme<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

wederpartij<strong>en</strong> zich niet alle<strong>en</strong> op de hierbov<strong>en</strong> aangehaalde specifieke wettelijke<br />

vernietigingsgrond<strong>en</strong> m.b.t. algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> beroep<strong>en</strong>, maar ook op argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> i.v.m.<br />

dwaling, bedrog <strong>en</strong> misbruik van omstandighed<strong>en</strong>. Wat exoneratiebeding<strong>en</strong> betreft kan bijv.<br />

word<strong>en</strong> teruggevall<strong>en</strong> op het principe van de restrictieve interpretatie. Weliswaar in strijd met de<br />

bedoeling van de wetgever, kan de wederpartij naast de vernietiging weg<strong>en</strong>s het onredelijk<br />

bezwar<strong>en</strong>d karakter op grond van de lex specialis van artikel 6:233 NBW, nog steeds de<br />

buit<strong>en</strong>toepassingverklaring weg<strong>en</strong>s strijdigheid met redelijkheid <strong>en</strong> billijkheid op grond van het<br />

meer algem<strong>en</strong>e artikel 6:248.2 NBW vrag<strong>en</strong> 150 . Dit laatste artikel kan door de rechter zelfs<br />

ambtshalve word<strong>en</strong> toegepast 151 . Redelijkheid <strong>en</strong> billijkheid zijn bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> belangrijke wap<strong>en</strong>s<br />

voor grote bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>gebruikers, die de bijzondere vernietigingsgrond zoals gezi<strong>en</strong> niet<br />

kunn<strong>en</strong> inroep<strong>en</strong> 152 , maar anderzijds zull<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> te hunn<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> uiteraard<br />

minder snel onredelijk of onbillijk word<strong>en</strong> verklaard 153 .<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> mag de bedinger van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> er in bepaalde gevall<strong>en</strong> op vertrouw<strong>en</strong><br />

dat de wederpartij beoogde de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> te aanvaard<strong>en</strong> 154 . Ook is het mogelijk dat<br />

algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> tot de inhoud van de overe<strong>en</strong>komst behor<strong>en</strong> als best<strong>en</strong>dig gebruikelijke<br />

beding<strong>en</strong>. In de rechtspraak werd<strong>en</strong> de Nederlandse expeditievoorwaard<strong>en</strong> (de zgn. FENEXcondities)<br />

herhaaldelijk van toepassing verklaard als best<strong>en</strong>dig gebruikelijk beding 155 . Dit gebeurde<br />

bijv. in e<strong>en</strong> geval waarin de expediteur naar deze voorwaard<strong>en</strong> had verwez<strong>en</strong> op zijn briefpapier,<br />

<strong>en</strong> de opdrachtgever, die e<strong>en</strong> best<strong>en</strong>dige handelsrelatie was, teg<strong>en</strong> toepassing van de voorwaard<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> bezwaar had gemaakt; het verweer van deze laatste, dat hij als verkoper van cosmetica <strong>en</strong><br />

parfum niet op de hoogte is van de gebruik<strong>en</strong> inzake algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> in de<br />

expeditiebranche, werd van de hand gewez<strong>en</strong> 156 . Haak <strong>en</strong> Zwitser acht<strong>en</strong> de erk<strong>en</strong>ning van de<br />

expeditievoorwaard<strong>en</strong> als best<strong>en</strong>dig gebruikelijk beding billijk in het licht van de praktijk van<br />

147 Haak-Zwitser, 260.<br />

148 Zie nader Haak-Zwitser, 245-250.<br />

149 Art. 3:33 NBW luidt:<br />

E<strong>en</strong> rechtshandeling vereist e<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> rechtsgevolg gerichte wil die zich door e<strong>en</strong> verklaring heeft geop<strong>en</strong>baard.<br />

150 Haak-Zwitser, 268-276. Art. 6:248.2 NBW bepaalt:<br />

E<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> als gevolg van de overe<strong>en</strong>komst geld<strong>en</strong>de regel is niet van toepassing, voor zover dit in de gegev<strong>en</strong><br />

omstandighed<strong>en</strong> naar maatstav<strong>en</strong> van redelijkheid <strong>en</strong> billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.<br />

151 Haak-Zwitser, 275.<br />

152 Zie supra, nr. 2.63; zie ook Koedood, R.M., Goeder<strong>en</strong>vervoer over de binn<strong>en</strong>water<strong>en</strong>, Zwolle, W.E.J. Tje<strong>en</strong>k Willink,<br />

1996, 14<br />

153 Vgl. Haak-Zwitser, 282.<br />

154 Art. 3:35 NBW luidt:<br />

Teg<strong>en</strong> hem die e<strong>en</strong>s anders verklaring of gedraging, overe<strong>en</strong>komstig de zin die hij daaraan onder de gegev<strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong><br />

redelijkerwijze mocht toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, heeft opgevat als e<strong>en</strong> door die ander tot hem gerichte verklaring van e<strong>en</strong> bepaalde strekking,<br />

kan ge<strong>en</strong> beroep word<strong>en</strong> gedaan op het ontbrek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> met deze verklaring overe<strong>en</strong>stemm<strong>en</strong>de wil.<br />

155 Zie nader Haak-Zwitser, 250-253. De erk<strong>en</strong>ning als best<strong>en</strong>ding gebruikelijk beding is gestoeld op art. 6:248.1<br />

NBW, aangehaald supra, nr. 2.62.<br />

156 Hof 's-Grav<strong>en</strong>hage, 18 juli 1996, S & S 1997, 376, nr. 106.<br />

58


mondelinge overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> in de sector 157 . Cargadoors, stuwadoors, opslagbedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> fysieke<br />

distributeurs kunn<strong>en</strong> zich echter (nog) niet op e<strong>en</strong> best<strong>en</strong>dig gebruikelijk beding beroep<strong>en</strong> 158 .<br />

Anderzijds kunn<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> onder omstandighed<strong>en</strong> toepassing vind<strong>en</strong> wanneer<br />

ernaar wordt verwez<strong>en</strong> op factur<strong>en</strong> 159 . In de Nederlandse rechtspraak is voorts aandacht<br />

uitgegaan naar de in de transportsector regelmatig voorkom<strong>en</strong>de verwijzing, door dezelfde<br />

contractspartij, naar meer dan één set algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong>, waarbij het er op aankomt te<br />

vermijd<strong>en</strong> dat de rechter uiteindelijk ge<strong>en</strong> van deze sets uitwerking geeft 160 .<br />

2.67. Het Nederlands Burgerlijk Wetboek bevat e<strong>en</strong> regeling betreff<strong>en</strong>de de vaststelling van<br />

standaardregeling<strong>en</strong> per bedrijfstak door officiële commissies waarin o.m. belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>tueel deskundig<strong>en</strong> zetel<strong>en</strong> 161 . Dergelijke standaardregeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> goedgekeurd bij<br />

Koninklijk Besluit <strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> wet in de materiële zin. Zij vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> alternatief voor wettelijk<br />

aanvull<strong>en</strong>d recht, dat gemakkelijk dode letter wordt wanneer het niet aansluit bij de praktijk 162 . In<br />

de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector wordt van deze reguleringstechniek ge<strong>en</strong> gebruik van gemaakt,<br />

vermoedelijk omdat wordt opgezi<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de omslachtige procedure <strong>en</strong> de<br />

overheidsbemoei<strong>en</strong>is 163 .<br />

- ANDERE LANDEN<br />

2.68. In diverse land<strong>en</strong> zijn de eig<strong>en</strong> bronn<strong>en</strong> van het scheepvaartrecht door de wetgever<br />

geëxpliciteerd. In sommige gevall<strong>en</strong> wordt specifiek ingegaan op het statuut van zelfregulering.<br />

2.69. Artikel 1 van de Italiaanse Codice della navigazione 164 definieert de bronn<strong>en</strong> van het<br />

scheepvaartrecht als volgt:<br />

In materia di navigazione marittima, interna ed aerea, si applicano il pres<strong>en</strong>te codice, le leggi, i<br />

regolam<strong>en</strong>ti, le norme corporative 165 e gli usi ad essa relativi.<br />

157 Haak-Zwitser, 252.<br />

158 Haak-Zwitser, 253.<br />

159 Zie nader Haak-Zwitser, 253-255.<br />

160 Zie nader Haak-Zwitser, 261-264.<br />

161 Art. 6:214 NBW bepaalt:<br />

1. E<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst door e<strong>en</strong> der partij<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> in de uitoef<strong>en</strong>ing van haar bedrijf of beroep, is behalve aan de wettelijke<br />

<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> ook onderworp<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> standaardregeling, wanneer voor de bedrijfstak waartoe het bedrijf behoort, of voor het<br />

beroep t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van zodanige overe<strong>en</strong>komst e<strong>en</strong> standaardregeling geldt. De bijzondere soort<strong>en</strong> van overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> waarvoor<br />

standaardregeling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vastgesteld <strong>en</strong> de bedrijfstak of het beroep, waarvoor elk dezer regeling<strong>en</strong> bestemd is te<br />

geld<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> bij algem<strong>en</strong>e maatregel van bestuur aangewez<strong>en</strong>.<br />

2. E<strong>en</strong> standaardregeling wordt vastgesteld, gewijzigd <strong>en</strong> ingetrokk<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> daartoe door Onze Minister van Justitie te<br />

b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> commissie. Bij de wet word<strong>en</strong> nadere regel<strong>en</strong> gesteld omtr<strong>en</strong>t de wijze van sam<strong>en</strong>stelling <strong>en</strong> de werkwijze van de<br />

commissies.<br />

3. De vaststelling, wijziging of intrekking van e<strong>en</strong> standaardregeling wordt niet van kracht voordat zij door Ons is goedgekeurd<br />

<strong>en</strong> met Ons goedkeuringsbesluit in de Nederlandse Staatscourant is afgekondigd.<br />

4. Bij e<strong>en</strong> standaardregeling kan word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong> van wettelijke <strong>bepaling<strong>en</strong></strong>, voor zover daarvan ook afwijking bij<br />

overe<strong>en</strong>komst, al of niet met inachtneming van e<strong>en</strong> bepaalde vorm, is toegelat<strong>en</strong>. De vorige zin lijdt uitzondering, wanneer uit<br />

e<strong>en</strong> wettelijke bepaling iets anders voortvloeit.<br />

5. Partij<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> in hun overe<strong>en</strong>komst van e<strong>en</strong> standaardregeling afwijk<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> standaardregeling kan echter voor afwijking<br />

e<strong>en</strong> bepaalde vorm voorschrijv<strong>en</strong>.<br />

Voorts di<strong>en</strong>t de aandacht gevestigd op de Wet Commissies Standaardregeling<strong>en</strong> (Wet van 13 december 1989,<br />

houd<strong>en</strong>de regel<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de wijze van sam<strong>en</strong>stelling <strong>en</strong> de werkwijze van de commissies, bedoeld in artikel 214 van<br />

Boek 6 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek).<br />

162 Zie nader Hartkamp, A.S., Verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht, Asser-Serie, II, Dev<strong>en</strong>ter, Kluwer, 2005, 401-404.<br />

163 Overleg met Prof. mr. K.F. Haak.<br />

164 Voor e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e situering, zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 131-132, nr. 1.139.<br />

165 De "norme corporative" zijn afgeschaft.<br />

59


Ove manchino disposizioni del diritto della navigazione e non ve ne siano di applicabili per analogia, si<br />

applica il diritto civile.<br />

De Italiaanse wetgeving bevestigt dus op promin<strong>en</strong>te wijze het belang van gebruik<strong>en</strong> voor de<br />

scheepvaartsector. Uit de aangehaalde bepaling wordt afgeleid dat in het zeerecht, anders dan in<br />

het geme<strong>en</strong> recht, ook gebruik<strong>en</strong> contra legem word<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d, althans voor zover ze niet indruis<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van dwing<strong>en</strong>d recht of van op<strong>en</strong>bare orde. Deze bijzondere rol van gebruik<strong>en</strong><br />

illustreert volg<strong>en</strong>s Italiaanse comm<strong>en</strong>tator<strong>en</strong> mede de autonomie van het zeerecht. De in de<br />

aangehaalde bepaling opgesomde bronn<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> zelfs naar analogie word<strong>en</strong> toegepast<br />

vooraleer naar het geme<strong>en</strong> recht wordt teruggegrep<strong>en</strong> 166 .<br />

2.70. De Zwitserse Loi fédérale sur la navigation maritime sous pavillon suisse uit 1953 bepaalt:<br />

Art. 7. Pouvoir d’interprétation et d’appréciation du juge<br />

1 Si la législation fédérale, notamm<strong>en</strong>t la prés<strong>en</strong>te loi, ainsi que les règles juridiques internationales<br />

auxquelles il est fait r<strong>en</strong>voi, ne conti<strong>en</strong>n<strong>en</strong>t pas de dispositions applicables, le juge prononce selon les<br />

principes généraux du droit maritime. Si ces principes font défaut, il prononce selon les règles qu’il<br />

établirait s’il avait à faire acte de législateur, <strong>en</strong> t<strong>en</strong>ant compte de la législation, de la coutume, de la<br />

doctrine et de la jurisprud<strong>en</strong>ce des Etats maritimes.<br />

[...]<br />

Deze merkwaardige bepaling erk<strong>en</strong>t de rol van algem<strong>en</strong>e scheepvaartrechtelijke beginsel<strong>en</strong>, de<br />

gewoonte <strong>en</strong> het zeerecht van andere Stat<strong>en</strong>, inz. de “Etats maritimes” 167 .<br />

2.71. In het Kroatisch Maritiem Wetboek uit 1994 is e<strong>en</strong> min of meer vergelijkbare regel<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> afzonderlijk hoofdstuk over scheepvaart-IPR, dat het opschrift “On the<br />

applicable law and exclusive jurisdiction of Courts in the Republic of Croatia for relations of<br />

international character” draagt. Het wetboek bepaalt m.n.:<br />

Article 1007<br />

If this Law does not contain provisions concerning the law applicable to any relation in this part of the<br />

law, these relations shall in an adequate way be dealt with by applying the provisions and principles of<br />

other laws regulating the relations of international character, the principles of this Law, provisions and<br />

principles of the legal order of the Republic of Croatia and the g<strong>en</strong>erally accepted principles of international<br />

civil law.<br />

2.72. De Uniform Commercial Code (UCC) van de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> bevat e<strong>en</strong> interessante –<br />

weliswaar niet specifiek zeerechtelijke – regeling.<br />

Het c<strong>en</strong>trale begrip “agreem<strong>en</strong>t” wordt in § 1-201 (b) (3) als volgt gedefinieerd:<br />

(3) "Agreem<strong>en</strong>t", as distinguished from "contract", means the bargain of the parties in fact, as found in<br />

their language or inferred from other circumstances, including course of performance, course of dealing, or<br />

usage of trade as provided in Section 1-303.<br />

Verderop volg<strong>en</strong> belangrijke nadere begrips<strong>bepaling<strong>en</strong></strong>:<br />

§ 1-303. Course of Performance, Course of Dealing, and Usage of Trade.<br />

166 Zie reeds <strong>Blauwboek</strong> 1, 158-159, nr. 1. 190 <strong>en</strong> de verwijzing<strong>en</strong> aldaar.<br />

167 Zie reeds <strong>Blauwboek</strong> 1, 169-170, nr. 1.206.<br />

60


(a) A "course of performance" is a sequ<strong>en</strong>ce of conduct betwe<strong>en</strong> the parties to a particular transaction that<br />

exists if: (1) the agreem<strong>en</strong>t of the parties with respect to the transaction involves repeated occasions for<br />

performance by a party; and (2) the other party, with knowledge of the nature of the performance and<br />

opportunity for objection to it, accepts the performance or acquiesces in it without objection.<br />

(b) A "course of dealing" is a sequ<strong>en</strong>ce of conduct concerning previous transactions betwe<strong>en</strong> the parties to a<br />

particular transaction that is fairly to be regarded as establishing a common basis of understanding for<br />

interpreting their expressions and other conduct.<br />

(c) A "usage of trade" is any practice or method of dealing having such regularity of observance in a place,<br />

vocation, or trade as to justify an expectation that it will be observed with respect to the transaction in<br />

question. The exist<strong>en</strong>ce and scope of such a usage must be proved as facts. If it is established that such a<br />

usage is embodied in a trade code or similar record, the interpretation of the record is a question of law.<br />

(d) A course of performance or course of dealing betwe<strong>en</strong> the parties or usage of trade in the vocation or<br />

trade in which they are <strong>en</strong>gaged or of which they are or should be aware is relevant in ascertaining the<br />

meaning of the parties' agreem<strong>en</strong>t, may give particular meaning to specific terms of the agreem<strong>en</strong>t, and may<br />

supplem<strong>en</strong>t or qualify the terms of the agreem<strong>en</strong>t. A usage of trade applicable in the place in which part of<br />

the performance under the agreem<strong>en</strong>t is to occur may be so utilized as to that part of the performance.<br />

(e) Except as otherwise provided in subsection (f), the express terms of an agreem<strong>en</strong>t and any applicable<br />

course of performance, course of dealing, or usage of trade must be construed wh<strong>en</strong>ever reasonable as<br />

consist<strong>en</strong>t with each other. If such a construction is unreasonable: (1) express terms prevail over course of<br />

performance, course of dealing, and usage of trade; (2) course of performance prevails over course of dealing<br />

and usage of trade; and (3) course of dealing prevails over usage of trade.<br />

(f) Subject to Section 2-209, a course of performance is relevant to show a waiver or modification of any<br />

term inconsist<strong>en</strong>t with the course of performance.<br />

(g) Evid<strong>en</strong>ce of a relevant usage of trade offered by one party is not admissible unless that party has giv<strong>en</strong><br />

the other party notice that the court finds suffici<strong>en</strong>t to prev<strong>en</strong>t unfair surprise to the other party.<br />

Het wetboek erk<strong>en</strong>t ook het belang van “the law merchant” als aanvull<strong>en</strong>de rechtsbron 168 .<br />

2.73. Het Chile<strong>en</strong>s Maritiem Wetboek erk<strong>en</strong>t uitdrukkelijk de waarde van gebruik<strong>en</strong> door te<br />

bepal<strong>en</strong> dat zij kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bewez<strong>en</strong> door deskundig<strong>en</strong>:<br />

En las materias reguladas por este Libro, la costumbre podrá ser probada, además de las formas que<br />

señala el artículo 5 de este Código, por informe de peritos, que el tribunal apreciará según las reglas de la<br />

sana crítica 169 .<br />

2.74. Het Chinees Maritiem Wetboek bevat de volg<strong>en</strong>de bepaling:<br />

Article 268<br />

If any international treaty concluded or acceded to by the People's Republic of China contains provisions<br />

differing from those contained in this Code, the provisions of the relevant international treaty shall apply,<br />

unless the provisions are those on which the People's Republic of China has announced reservations.<br />

International practice may be applied to matters for which neither the relevant laws of the People's<br />

Republic of China nor any international treaty concluded or acceded to by the People's Republic of China<br />

contain any relevant provisions.<br />

168 Zie § 1-103, aangehaald infra, nr. 2.204.<br />

169 Art. 825 van de Codígo de Comercio; zie nader Cornejo Fuller, E., Derecho Marítimo Chil<strong>en</strong>o, Valparaiso, Eug<strong>en</strong>io Raul<br />

Cornejo Fuller, 2003, 39-41.<br />

61


Deze verwijzing naar “International practice” als rechtsbron illustreert andermaal het<br />

uitgesprok<strong>en</strong> internationale karakter van het zeerecht. Zij werd in de Chinese rechtsleer als volgt<br />

toegelicht:<br />

An international shipping practice is understood to be a practice in international shipping, which is<br />

followed by the people in their business of international shipping and the cont<strong>en</strong>ts of which are reasonable,<br />

certain and notorious to the people in the area of international shipping. A typical example might be the<br />

York-Antwerp Rules that are universally followed in the adjustm<strong>en</strong>t of g<strong>en</strong>eral average. Where provision<br />

to the contrary is contained in any applicable statutory law or international treaty or contained in the<br />

contract concluded by the parties concerned, an international shipping practice shall not be applied 170 .<br />

2.75. Zelfs in het zeerecht van de Sovjetunie werd<strong>en</strong> gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong> hev<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> als bronn<strong>en</strong><br />

van zeerecht erk<strong>en</strong>d 171 , e<strong>en</strong> indicatie van het belang van zeerechtelijke zelfregulering ongeacht de<br />

viger<strong>en</strong>de staatsleer.<br />

D) KRITIEK IN HET LICHT VAN DE BETROKKEN BELANGEN<br />

- STANDPUNTEN TIJDENS DE EERSTE CONSULTATIE<br />

2.76. In het Gro<strong>en</strong>boek Nieuwe Belgische Zeewet 172 (hieronder: ‘Gro<strong>en</strong>boek’) <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de erop<br />

gebaseerde eerste publieke consultatie werd niet in algem<strong>en</strong>e zin op de bronn<strong>en</strong> van het<br />

scheepvaartrecht ingegaan.<br />

2.77. Tijd<strong>en</strong>s de eerste consultatie werd door de maritieme magistrat<strong>en</strong> van het HvBA wel<br />

opgemerkt dat het Gro<strong>en</strong>boek niets vermeldt over de VBG- <strong>en</strong> ABAS-Voorwaard<strong>en</strong>. Het Hof<br />

formuleerde hier zelf ge<strong>en</strong> voorstell<strong>en</strong> rond, maar gaf impliciet aan dat de kwestie problematisch<br />

is. Het Hof deed de suggestie om e<strong>en</strong> onafhankelijke <strong>en</strong> perman<strong>en</strong>te commissie op te richt<strong>en</strong> die<br />

toezicht zou uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> op de redactie van in <strong>en</strong> rond de hav<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>de soft law (waarmee allicht<br />

gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> bedoeld). De magistrat<strong>en</strong> pleitt<strong>en</strong> in dat<br />

verband ook voor e<strong>en</strong> breed overleg dat de betrokk<strong>en</strong> sector overstijgt, <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />

voortdur<strong>en</strong>de actualisering van de tekst<strong>en</strong>. Anderzijds vestigd<strong>en</strong> zij de aandacht op de<br />

randvoorwaard<strong>en</strong> die voortvloei<strong>en</strong> uit het mededingingsrecht.<br />

2.78. De Confederatie der Expediteurs van België stelde wat haar betreft voor om e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>d<br />

wettelijk regime voor de recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> plicht<strong>en</strong> van expediteurs vast te stell<strong>en</strong>, waarvoor de<br />

<strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> Belgische Expeditievoorwaard<strong>en</strong> 2005 als basis zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong>. Op die wijze<br />

zou volg<strong>en</strong>s de Confederatie e<strong>en</strong> einde kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld aan de steeds weerker<strong>en</strong>de<br />

discussie over het al dan niet van toepassing zijn van deze voorwaard<strong>en</strong>. In deze suggestie is<br />

uiteraard geïmpliceerd dat er over de heers<strong>en</strong>de rechtsonzekerheid inzake de gelding van de<br />

voorwaard<strong>en</strong> onvrede bestaat.<br />

2.79. Voor het overige werd<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de eerste consultatie ge<strong>en</strong> standpunt<strong>en</strong> over het<br />

rechtsregime van gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Allicht is dit te wijt<strong>en</strong> aan het<br />

feit dat de kwestie in het Gro<strong>en</strong>boek niet uitdrukkelijk aan de orde werd gesteld.<br />

170 Zh<strong>en</strong>gliang, H., “China”, in IEL Transport Law (Dec. 2003), 64, nr. 62.<br />

171 Mateesco, Le droit maritime soviétique face au droit occid<strong>en</strong>tal, Parijs, Pedone, 1966, 24, nr. 2.<br />

172 Van Hooydonk, E. (Ed.), Gro<strong>en</strong>boek Nieuwe Belgische Zeewet, Antwerp<strong>en</strong>/Apeldoorn, Maklu, 2007, 110 p.; over het<br />

Gro<strong>en</strong>boek, zie daarover <strong>Blauwboek</strong> 1, 28-29, nr. 1.4.<br />

62


- NADERE INSCHATTING VAN DE BETROKKEN BELANGEN<br />

2.80. Het behoeft ge<strong>en</strong> betoog dat e<strong>en</strong> duidelijke wetgev<strong>en</strong>de id<strong>en</strong>tificatie van de bronn<strong>en</strong> van<br />

het scheepvaartrecht kan bijdrag<strong>en</strong> tot de rechtszekerheid.<br />

Door te nadruk te legg<strong>en</strong> op de eig<strong>en</strong> bronn<strong>en</strong> van het scheepvaartrecht – mede deze van<br />

internationale oorsprong – <strong>en</strong> op hun voorrang op het geme<strong>en</strong> recht kan bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

bijgedrag<strong>en</strong> tot oplossing<strong>en</strong> die aansluit<strong>en</strong> bij de verwachting<strong>en</strong> van de in het scheepvaart- <strong>en</strong><br />

hav<strong>en</strong>bedrijf actieve partij<strong>en</strong>.<br />

2.81. In de Belgische rechtsleer werd de opportuniteit van de aanw<strong>en</strong>ding van gebruik<strong>en</strong>,<br />

gebruikelijke beding<strong>en</strong> <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> in de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector op<br />

zeer uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de wijze beoordeeld. Hierbij bestaat de indruk dat de sterk diverg<strong>en</strong>te opinies wel<br />

e<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> gekleurd door de professionele context waarin de comm<strong>en</strong>tator actief is.<br />

2.82. Reeds in 1985 schreef Libert scherpe woord<strong>en</strong> over de volg<strong>en</strong>s hem terechte demystificatie<br />

van de algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> van de goeder<strong>en</strong>behandelaars door de rechtspraak, die de<br />

gelding van die voorwaard<strong>en</strong> laat afhang<strong>en</strong> van het vervull<strong>en</strong> van de elem<strong>en</strong>taire principes van het<br />

algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht, waardoor de erin opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> exoneraties in de praktijk maar<br />

zeld<strong>en</strong> toepassing vind<strong>en</strong> 173 . Enkele jar<strong>en</strong> later herhaalde voornoemde auteur dat omtr<strong>en</strong>t de<br />

gelding van de voorwaard<strong>en</strong> van de goeder<strong>en</strong>behandelaars terughoud<strong>en</strong>dheid gebod<strong>en</strong> is maar<br />

stelde hij ook vast dat de rechtspraak tot rechtsonzekerheid leidde 174 . In 1998 noteerde Libert dat<br />

het "zeer de vraag" blijft wanneer de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> van de in de onderscheid<strong>en</strong><br />

Belgische hav<strong>en</strong>s actieve goeder<strong>en</strong>behandelaars "daadwerkelijk van toepassing zijn" 175 .<br />

2.83. In 1992 heeft T. Kegels gewez<strong>en</strong> op de internationale verspreiding van het verschijnsel van<br />

algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> in de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector <strong>en</strong> op het grote nut ervan met het oog<br />

op risicomanagem<strong>en</strong>t, maar anderzijds ook op de uit de ope<strong>en</strong>stapeling van tekst<strong>en</strong><br />

voortkom<strong>en</strong>de "kwantitatieve overwoekering" <strong>en</strong> op het grote probleem van de<br />

rechtsonzekerheid in de rechtspraak, die bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> vaak varieert van zetel tot zetel, <strong>en</strong> in de<br />

rechtsleer, die ge<strong>en</strong> vaste lijn volgt. Volg<strong>en</strong>s de comm<strong>en</strong>tator is de rechtspraak – zoals die o.m.<br />

blijkt uit het Wijngaardnatie-arrest 176 – vaak te str<strong>en</strong>g waar het gaat om k<strong>en</strong>nisname <strong>en</strong><br />

aanvaarding in de relaties tuss<strong>en</strong> handelaars, <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> volledige sector aangew<strong>en</strong>de <strong>en</strong><br />

ruim gek<strong>en</strong>de voorwaard<strong>en</strong> uitgaande van beroepsgroepering<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschouwd als<br />

gebruikelijke beding<strong>en</strong>, waarnaar e<strong>en</strong> verwijzing volstaat. Kegels acht het voorts normaal dat<br />

hav<strong>en</strong>onderneming<strong>en</strong> via hun contractvoorwaard<strong>en</strong> aansluiting zoek<strong>en</strong> bij de<br />

aansprakelijkheidsregeling<strong>en</strong> die geld<strong>en</strong> voor vervoerders. Hij suggereerde dat<br />

standaardcontract<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgesteld op basis van onderhandeling<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de<br />

betrokk<strong>en</strong> beroepsorganisaties 177 . Libert wees erop dat bij dergelijk initiatief het<br />

mededingingsrecht niet uit het oog mag word<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> 178 .<br />

173 Libert, H., "Quelques considérations au sujet des responsabilités inhér<strong>en</strong>tes aux <strong>en</strong>treprises traditionnelles de<br />

manut<strong>en</strong>tion et d'arrimage <strong>en</strong> Belgique", IVLZ 1985, (9), 17-18.<br />

174 Libert, H., "Het UNCITRAL Ontwerp-verdrag betreff<strong>en</strong>de de aansprakelijkheid van terminal operators <strong>en</strong> de<br />

invloed ervan op het aansprakelijkheidsregime van de Antwerpse hav<strong>en</strong>bedrijv<strong>en</strong>", RHA 1989-90, (211), 214-216.<br />

175 Libert, H., "Statuut <strong>en</strong> aansprakelijkheid van de terminal operator", De Weerdt I, 153, nr. 212.<br />

176 Zie supra, nr. 2.36.<br />

177 Kegels, T., "Krisis in de handelsvoorwaard<strong>en</strong>", voordracht tijd<strong>en</strong>s het APRA-congres van 1992, onuitg., 14 p.,<br />

met dank aan de auteur; zie ook de verwijzing in Libert, H., "Statuut <strong>en</strong> aansprakelijkheid van de terminal operator",<br />

De Weerdt I, 159, nr. 218.<br />

178 Libert, H., "Statuut <strong>en</strong> aansprakelijkheid van de terminal operator", De Weerdt I, 159, nr. 218.<br />

63


2.84. Heftige kritiek werd in 1993 uitgebracht door Ponet, die de combinatie van het<br />

aansprakelijkheidsvacuüm rond het verblijf van goeder<strong>en</strong> in de hav<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

aansprakelijkheidsontheffing<strong>en</strong> in gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zijdig opgesteld door<br />

de goeder<strong>en</strong>behandelaars juridisch <strong>en</strong> economisch "absoluut onaanvaardbaar" noemde temeer<br />

daar de vervoerders zelf aan dwing<strong>en</strong>de wettelijke aansprakelijkheidsregels zijn onderworp<strong>en</strong>, de<br />

verladers niet bij de opstelling van de bedoelde regeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

commissionair-expediteurs deze regeling<strong>en</strong> doorgaans niet aan hun opdrachtgevers meedel<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

zelf allerhande exoneraties tracht<strong>en</strong> af te dwing<strong>en</strong> 179 .<br />

2.85. In 2001 liet Restiau i.v.m. de rol van hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> door beroepsgroepering<strong>en</strong><br />

opgestelde reglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in <strong>en</strong> rond de Antwerpse hav<strong>en</strong> e<strong>en</strong> heel ander geluid hor<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s<br />

hem beantwoord<strong>en</strong> deze zonder twijfel aan de reële behoeft<strong>en</strong> van het zak<strong>en</strong>lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> gev<strong>en</strong> zij<br />

aan de betrokk<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> e<strong>en</strong> redelijke zekerheid over hun eig<strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong> <strong>en</strong> over wat zij<br />

van e<strong>en</strong> ander kunn<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong>. De gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> reglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> het resultaat van<br />

afsprak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> beroepsver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> met uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de, vaak teg<strong>en</strong>gestelde belang<strong>en</strong>. Zij zijn<br />

dus gebaseerd op e<strong>en</strong> reële lokale cons<strong>en</strong>sus. Volg<strong>en</strong>s de auteur zijn zij "billijk, uniform, publiek<br />

<strong>en</strong> gecodificeerd" <strong>en</strong> is hun interpretatie consist<strong>en</strong>t. Hij kwam tot de "welhaast paradoxale<br />

vaststelling" dat de soms zeer verwarr<strong>en</strong>de historisch gegroeide omstandighed<strong>en</strong>, de belangrijke –<br />

voor e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>staander soms ietwat ondoorzichtige – rol, die tuss<strong>en</strong>person<strong>en</strong> als naties <strong>en</strong><br />

expediteurs spel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de traditionele flexibiliteit die de hav<strong>en</strong> van Antwerp<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merkt,<br />

aanleiding hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> "tot e<strong>en</strong> lange reeks typische – op het eerste gezicht – ingewikkelde <strong>en</strong><br />

niet zo transparante gebruik<strong>en</strong>, die echter op e<strong>en</strong> voorbeeldige, volstrekt op<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor iedere<strong>en</strong><br />

toegankelijke manier schriftelijk door de Hav<strong>en</strong>geme<strong>en</strong>schap werd<strong>en</strong> vastgelegd <strong>en</strong> constant<br />

word<strong>en</strong> bewaakt". Ook wees Restiau erop dat ge<strong>en</strong> afbreuk wordt gedaan aan de vrijheid van de<br />

partij<strong>en</strong> om, in onderling overleg, andere afsprak<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min aan het recht van e<strong>en</strong><br />

partij om, vóór de sluiting van e<strong>en</strong> contract, aan de pot<strong>en</strong>tiële medecontractant duidelijk te mak<strong>en</strong><br />

dat zij slechts w<strong>en</strong>st te contracter<strong>en</strong> met uitsluiting van de toepassing van het hav<strong>en</strong>gebruik. T<strong>en</strong><br />

slotte noteerde de schrijver dat de hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> hoofdzakelijk zoniet quasi uitsluit<strong>en</strong>d te<br />

mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met conv<strong>en</strong>tioneel stukgoed, <strong>en</strong> in de meeste gevall<strong>en</strong> met lijnvaart <strong>en</strong> “liner”<br />

condities, in feite krimp<strong>en</strong>de markt<strong>en</strong>. Hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> oef<strong>en</strong><strong>en</strong> op de concurr<strong>en</strong>tiepositie van<br />

e<strong>en</strong> hav<strong>en</strong> dan ook slechts e<strong>en</strong> beperkte invloed uit 180 .<br />

2.86. De reacties op het Gro<strong>en</strong>boek <strong>en</strong> de rechtsgeleerde p<strong>en</strong>n<strong>en</strong>strijd gev<strong>en</strong> reeds aan dat e<strong>en</strong><br />

duidelijke wettelijke regeling van de zelfregulering met het oog op de rechtszekerheid <strong>en</strong> het<br />

goede functioner<strong>en</strong> van het scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bedrijf hoogst gew<strong>en</strong>st, zoniet noodzakelijk is.<br />

Bij nadere overweging blijk<strong>en</strong> er inderdaad verschill<strong>en</strong>de dwing<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> te bestaan om tot<br />

e<strong>en</strong> wettelijke regeling van de zelfregulering in de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector over te gaan.<br />

Vooreerst staat buit<strong>en</strong> kijf dat e<strong>en</strong> vlot functioner<strong>en</strong> van deze zelfregulering voor de scheepvaart-<br />

<strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector van uiterst gewicht is. Het zee- <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>vaartrecht is door de eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong><br />

vooral via zelfregulering opgebouwd. Het belang van zelfregulering als aanvull<strong>en</strong>de rechtsbron<br />

wordt hed<strong>en</strong> uitdrukkelijk erk<strong>en</strong>d in internationale verdrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook in buit<strong>en</strong>lands zeerecht<br />

wordt de rol van gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> bevestigd. De relevante bepaling<br />

van de huidige Belgische Zeewet (art. 112) is al te summier <strong>en</strong> gebrekkig geredigeerd.<br />

179 Ponet, F., "Goeder<strong>en</strong> in de Antwerpse hav<strong>en</strong>: juridisch vacuüm ?", in Liber amicorum Marcel Briers, G<strong>en</strong>t, Mys &<br />

Breesch, 1993, (337), 349, nr. 19-20.<br />

180 Restiau, R., "De invloed van hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> op de concurr<strong>en</strong>tiepositie van e<strong>en</strong> hav<strong>en</strong>", in Van Hooydonk, E.<br />

(ed.), Stouwers, naties <strong>en</strong> terminal operators, Antwerp<strong>en</strong>/Apeldoorn, Maklu, 2003, 129-139.<br />

64


T<strong>en</strong> tweede sch<strong>en</strong>kt de toepassing van het algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht ge<strong>en</strong>szins bevrediging.<br />

De rechtspraak <strong>en</strong> de rechtsleer omtr<strong>en</strong>t gebruik<strong>en</strong>, gebruikelijke beding<strong>en</strong> <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e<br />

contractvoorwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>merkt door controverse <strong>en</strong> inconsist<strong>en</strong>tie. Zelfs over de<br />

betek<strong>en</strong>is van basisbegripp<strong>en</strong> als gewoonte <strong>en</strong> gebruik bestaat ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>sgezindheid. In bepaalde<br />

opzicht<strong>en</strong> belemmer<strong>en</strong> rechtspraak <strong>en</strong> rechtsleer niet alle<strong>en</strong> de toepassing, maar ook de<br />

ontwikkeling van gebruikelijke beding<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>. Procespartij<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitg<strong>en</strong>odigd tot<br />

steeds weer dezelfde, steriele <strong>en</strong> wereldvreemde discussies over de k<strong>en</strong>nisname <strong>en</strong> de aanvaarding<br />

van regeling<strong>en</strong> waarvan in werkelijkheid e<strong>en</strong>ieder in de sector <strong>en</strong> vaak ook opdrachtgevers uit<br />

andere branches de gelding k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Rechterlijke beslissing<strong>en</strong> gaan vaak aan deze feitelijke k<strong>en</strong>nis<br />

voorbij <strong>en</strong> werk<strong>en</strong> zorgeloosheid in de hand door bedrijv<strong>en</strong> de geleg<strong>en</strong>heid te bied<strong>en</strong> om<br />

duidelijk meegedeelde voorwaard<strong>en</strong> achteraf te neger<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan te vecht<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> verm<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

rechtspraak <strong>en</strong> rechtsleer vaak de beoordeling van k<strong>en</strong>nisname <strong>en</strong> aanvaarding met de<br />

inhoudelijke rechtmatigheidstoetsing – waarbij di<strong>en</strong>t opgemerkt dat voor deze laatste ge<strong>en</strong><br />

behoorlijk wettelijk instrum<strong>en</strong>tarium bestaat. Bij eerstg<strong>en</strong>oemde beoordeling wordt in de praktijk<br />

alleszins e<strong>en</strong> string<strong>en</strong>te aanpak gevolgd, die in realiteit geïnspireerd lijkt door inhoudelijke<br />

bezwar<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong> regeling<strong>en</strong>, wat e<strong>en</strong> onzuivere toestand schept. Over het algeme<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong> rechtspraak <strong>en</strong> rechtsleer de indruk ook in scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>geschill<strong>en</strong> principes te<br />

hanter<strong>en</strong> die voortkom<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> eerder consum<strong>en</strong>tgerichte b<strong>en</strong>adering. Alleszins is de<br />

rechtsonzekerheid zo acuut, <strong>en</strong> het belang van de problematiek in de specifieke scheepvaart- <strong>en</strong><br />

hav<strong>en</strong>sector zo groot, dat weinig heil kan word<strong>en</strong> verwacht van de door sommige rechtsgeleerd<strong>en</strong><br />

gepropageerde, maar zich blijkbaar niet concretiser<strong>en</strong>de invoering van e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> wettelijk<br />

regime dat terzake heel het verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht zou herijk<strong>en</strong>. Merkwaardig g<strong>en</strong>oeg biedt de<br />

wetgeving van buurland<strong>en</strong> als Duitsland, Engeland <strong>en</strong> Nederland al lang de mogelijkheid tot<br />

inhoudelijke toetsing, in beperkte mate ook buit<strong>en</strong> de consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>rechtelijke context. Hic et nunc<br />

is de <strong>en</strong>ige bevredig<strong>en</strong>de oplossing in België dan ook e<strong>en</strong> lex specialis of, nog beter, e<strong>en</strong> autonome<br />

regeling voor de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector. Dat hierdoor van het algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht<br />

wordt afgewek<strong>en</strong>, is zeker ge<strong>en</strong> bezwaar, nu het scheepvaartrecht in de Proeve van Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek wordt opgevat als e<strong>en</strong> autonome rechtstak 181 .<br />

T<strong>en</strong> derde heeft de huidige stand van het recht e<strong>en</strong> fundam<strong>en</strong>teel nefaste invloed op de kwaliteit<br />

van de zelfregulering in de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector, i.h.b. op deze van algem<strong>en</strong>e<br />

contractvoorwaard<strong>en</strong>. Bij ontst<strong>en</strong>t<strong>en</strong>is van e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d inhoudelijk toetsingskader poogt de<br />

bedinger de wederpartij te verschalk<strong>en</strong> met vaak erg onereuze clausules. De wederpartij poogt de<br />

bedinger op zijn beurt te verschalk<strong>en</strong> door n.a.v. e<strong>en</strong> geschil stelselmatig te prober<strong>en</strong> de<br />

k<strong>en</strong>nisname <strong>en</strong> aanvaarding van de voorwaard<strong>en</strong> te ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Op basis van dergelijk <strong>en</strong>demisch<br />

wantrouw<strong>en</strong> kan zelfregulering moeilijk haar eig<strong>en</strong>lijke, positieve rol vervull<strong>en</strong>.<br />

2.87. In het licht van al het voorgaande di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> wettelijk regime voor zelfregulering in de<br />

scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector te vertrekk<strong>en</strong> van de volg<strong>en</strong>de uitgangspunt<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> eerste moet zelfregulering kunn<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> substantiële aanvulling <strong>en</strong> concretisering<br />

van het in het Belgisch Scheepvaartwetboek neergelegde wettelijke raamwerk, dat immers niet<br />

moet word<strong>en</strong> bezwaard met rechtsregeling<strong>en</strong> die beter aan de betrokk<strong>en</strong> sector<strong>en</strong> wordt<br />

overgelat<strong>en</strong>. Dit past bij de algem<strong>en</strong>e optie om de nieuwe wettelijke <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> tot de ess<strong>en</strong>tie te<br />

beperk<strong>en</strong> <strong>en</strong> om de toch in het wetboek opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> in principe e<strong>en</strong> suppletieve<br />

functie te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> 182 .<br />

181 Zie nogmaals <strong>Blauwboek</strong> 1, 156 e.v., nrs. 1.189 e.v.<br />

182 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 174-175, nr. 1.208.<br />

65


T<strong>en</strong> tweede moet het Belgisch Scheepvaartwetboek het zelfreguler<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> van de<br />

scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> versterk<strong>en</strong>. Het wetboek moet ruimte bied<strong>en</strong> voor de<br />

verdere ontwikkeling van gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruikelijke beding<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> vlotte toepassing van<br />

op basis van professionele deskundigheid opgestelde <strong>en</strong> behoorlijk meegedeelde algem<strong>en</strong>e<br />

contractvoorwaard<strong>en</strong>. Het Belgisch Scheepvaartwetboek di<strong>en</strong>t hierbij de belangrijke<br />

rechtsvorm<strong>en</strong>de rol te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van overkoepel<strong>en</strong>de <strong>en</strong> sectorale beroepsorganisaties. Gelet op<br />

de vereiste soepelheid <strong>en</strong> de geringe interesse in de Nederlandse transportsector wordt<br />

vooralsnog niet geopteerd voor de invoering van e<strong>en</strong> regime van standaardregeling<strong>en</strong> naar<br />

Nederlands model.<br />

T<strong>en</strong> derde is er tuss<strong>en</strong> beroepsmatig optred<strong>en</strong>de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers uit de scheepvaart- <strong>en</strong><br />

hav<strong>en</strong>sector <strong>en</strong> hun beroepsmatig optred<strong>en</strong>de opdrachtgevers in principe ge<strong>en</strong> nood aan<br />

bescherming van e<strong>en</strong> economisch zwakkere partij. Van beroepsmatig optred<strong>en</strong>de<br />

medecontractant<strong>en</strong> mag word<strong>en</strong> verwacht dat zij op de hoogte zijn van in de scheepvaart- <strong>en</strong><br />

hav<strong>en</strong>sector algeme<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>de regeling<strong>en</strong>. Wanneer hun aandacht behoorlijk op algem<strong>en</strong>e<br />

contractvoorwaard<strong>en</strong> gevestigd wordt, mag professioneel gedrag word<strong>en</strong> geëist, wat inhoudt dat<br />

zij van deze contractvoorwaard<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun ev<strong>en</strong>tuele bezwar<strong>en</strong> tijdig meedel<strong>en</strong>. Niet<br />

tot de eig<strong>en</strong>lijke scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector behor<strong>en</strong>de onderneming<strong>en</strong>, i.h.b. ladingafz<strong>en</strong>ders<br />

<strong>en</strong> -ontvangers, di<strong>en</strong><strong>en</strong> garanties te krijg<strong>en</strong> rond de k<strong>en</strong>baarheid van zelfregulering, maar moet<strong>en</strong><br />

zelf ook de nodige professionaliteit aan de dag legg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander kan uiteraard ge<strong>en</strong> afbreuk<br />

do<strong>en</strong> aan dwing<strong>en</strong>d vervoerrecht.<br />

T<strong>en</strong> vierde is het verkieslijk dat het Belgisch Scheepvaartwetboek soepele regel<strong>en</strong> vastlegt i.v.m.<br />

k<strong>en</strong>nisname <strong>en</strong> aanvaarding van zelfreguler<strong>en</strong>de instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in dat verband e<strong>en</strong> einde stelt<br />

aan wereldvreemde argum<strong>en</strong>taties <strong>en</strong> steriele betwisting<strong>en</strong>; anderzijds di<strong>en</strong>t het de rechter<br />

efficiënte middel<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong> om na te gaan of de desbetreff<strong>en</strong>de regel<strong>en</strong> niet onredelijk<br />

bezwar<strong>en</strong>d zijn, <strong>en</strong> om, zo dat het geval blijkt, de regel<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> toepassing te lat<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> meer op<br />

de realiteit aansluit<strong>en</strong>d regime inzake de toestemming betek<strong>en</strong>t m.a.w. ge<strong>en</strong>szins e<strong>en</strong> vrijgeleide<br />

om inhoudelijk voortaan om het ev<strong>en</strong> wat te beding<strong>en</strong> 183 , wel integ<strong>en</strong>deel. E<strong>en</strong> doorgedrev<strong>en</strong><br />

inhoudelijke redelijkheidstoetsing door de rechter kan op haar beurt bijdrag<strong>en</strong> tot de<br />

ev<strong>en</strong>wichtige redactie van zelfreguler<strong>en</strong>de instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, wat de kwaliteit van zelfregulering in de<br />

hand zal werk<strong>en</strong>. Uiteindelijk moet het nieuwe wettelijke regime het vertrouw<strong>en</strong> van alle<br />

contractspartij<strong>en</strong> in zelfregulering herstell<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> vijfde moet het Belgisch Scheepvaartwetboek overleg over zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong> sector<strong>en</strong> aanmoedig<strong>en</strong>. De intrinsieke kwaliteit, de legitimiteit <strong>en</strong> de<br />

accepatie van zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> vergrot<strong>en</strong> substantieel wanneer deze berust<strong>en</strong> op<br />

voorafgaande discussie <strong>en</strong>, zo mogelijk, cons<strong>en</strong>sus 184 . Zoals hierbov<strong>en</strong> geblek<strong>en</strong>, is dit ook e<strong>en</strong><br />

verzuchting van de zeerechtelijke rechtsleer 185 <strong>en</strong> van de maritieme magistratuur 186 .<br />

T<strong>en</strong> zesde di<strong>en</strong>t het Belgisch Scheepvaartwetboek e<strong>en</strong> aantal in de huidige zelfregulering<br />

gewortelde maar sterk gecontesteerde materiële regel<strong>en</strong> te corriger<strong>en</strong> <strong>en</strong> te vervang<strong>en</strong> door e<strong>en</strong><br />

meer aanvaardbare regeling. Bij wijze van voorbeeld kan word<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong> op het onbegrip over<br />

de exoneraties <strong>en</strong> het zgn. aansprakelijkheidsvacuüm i.v.m. in de hav<strong>en</strong> verblijv<strong>en</strong>de goeder<strong>en</strong>, die<br />

183 In de rechtsleer over het huidige recht – dat ge<strong>en</strong> inhoudelijke toetsing k<strong>en</strong>t – werd gesteld dat k<strong>en</strong>nisname niet<br />

kan word<strong>en</strong> afgeleid uit de verwijzing naar de publicatie van voorwaard<strong>en</strong> in het Belgisch Staatsblad, omdat dit de<br />

bedinger de facto e<strong>en</strong> vrijbrief bezorgt (aldus Noels DCE, 112, nr. 204).<br />

184 Vgl. Van Gerv<strong>en</strong>-Covemaeker, 43-44.<br />

185 Zie supra, nrs. 2.83, 2.84 <strong>en</strong> 2.285.<br />

186 Zie supra, nr. 2.77.<br />

66


comm<strong>en</strong>tator<strong>en</strong> inspireert tot e<strong>en</strong> principiële verwerping van zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Deze –<br />

op zich misschi<strong>en</strong> begrijpelijke – radicale reactie misk<strong>en</strong>t echter de grote waarde die zelfregulering<br />

in pot<strong>en</strong>tie heeft. De Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek biedt voor het zonet vermelde<br />

concrete probleem van het verblijf in de hav<strong>en</strong> op eig<strong>en</strong> risico overig<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> nieuwe oplossing 187 ,<br />

waardoor t.a.v. zelfregulering in het domein van de goeder<strong>en</strong>behandeling de weg wordt<br />

vrijgemaakt voor het verhog<strong>en</strong> van de acceptatiegraad. De hieronder voorgestelde nieuwe<br />

regeling omtr<strong>en</strong>t zelfregulering moet dus word<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gelez<strong>en</strong> met <strong>en</strong>kele andere, materiële,<br />

soms dwing<strong>en</strong>de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het wetboek die betrekking hebb<strong>en</strong> op thans via zelfregulering<br />

geregelde aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>. In de mate dat bepaalde aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> dwing<strong>en</strong>d in het Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek word<strong>en</strong> geregeld, zal het materiële bereik van zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

uiteraard wel <strong>en</strong>igszins inkrimp<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>de di<strong>en</strong>t in het Belgisch Scheepvaartwetboek e<strong>en</strong> specifieke plaats te word<strong>en</strong> ingeruimd<br />

voor de York-Antwerp Rules. In navolging van andere wetgeving<strong>en</strong> kan in het nieuwe wetboek<br />

word<strong>en</strong> volstaan met e<strong>en</strong> loutere verwijzing naar dit internationaal zeer wijd toegepaste<br />

zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> moet dus ge<strong>en</strong> afzonderlijke nationale suppletieve wettelijke<br />

regeling meer te word<strong>en</strong> ingevoerd 188 .<br />

T<strong>en</strong> achtste di<strong>en</strong>t vooropgesteld dat mede aan het Belgisch Scheepvaartwetboek onderworp<strong>en</strong><br />

niet-beroepsmatig optred<strong>en</strong>de partij<strong>en</strong> wat de inhoud van de regeling<strong>en</strong> betreft bescherming<br />

vind<strong>en</strong> in de – deels op Europees recht berust<strong>en</strong>de – consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>wetgeving, die onaangetast<br />

di<strong>en</strong>t te blijv<strong>en</strong>. Ook andere specifieke toetsingscriteria, zoals deze welke voortvloei<strong>en</strong> uit het<br />

mededingingsrecht, blijv<strong>en</strong> uiteraard t<strong>en</strong> volle van toepassing.<br />

E) SLOTSOM<br />

2.88. Vanuit de visie op het scheepvaartrecht als e<strong>en</strong> autonome rechtstak is het verkieslijk om in<br />

het Belgisch Scheepvaartwetboek e<strong>en</strong> expliciete bepaling op te nem<strong>en</strong> over de bronn<strong>en</strong> van het<br />

scheepvaartrecht. In deze bepaling moet aandacht word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> aan internationale <strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong>landse bronn<strong>en</strong>, aan algem<strong>en</strong>e scheepvaartrechtelijke beginsel<strong>en</strong>, welke in voorkom<strong>en</strong>d<br />

geval voorrang hebb<strong>en</strong> op het geme<strong>en</strong> recht, <strong>en</strong> aan zelfregulering. Van dergelijke wetgev<strong>en</strong>de<br />

aanpak bestaan buit<strong>en</strong>landse voorbeeld<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> wettelijke explicitering van de bronn<strong>en</strong> van het<br />

scheepvaartrecht bevordert de rechtszekerheid <strong>en</strong> doet het Belgisch Scheepvaartwetboek<br />

aansluit<strong>en</strong> bij de verwachting<strong>en</strong> van het scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bedrijf.<br />

Wat specifiek zelfregulering betreft wordt in de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek e<strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>wichtig geheel van maatregel<strong>en</strong> voorgesteld die er op gericht zijn om deze rechtsbron<br />

optimaal te do<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong>. Enerzijds wordt e<strong>en</strong> efficiënte <strong>en</strong> realistische werkwijze m.b.t.<br />

k<strong>en</strong>nisname <strong>en</strong> aanvaarding ingevoerd; anderzijds wordt e<strong>en</strong> doorgedrev<strong>en</strong> rechterlijke<br />

kwaliteitscontrole mogelijk gemaakt (via e<strong>en</strong> redelijkheidstoetsing <strong>en</strong>, zoals in Hoofdstuk 3<br />

geregeld, e<strong>en</strong> bijzondere interpretatieregel 189 ).<br />

187 Zie <strong>Blauwboek</strong> 7.<br />

188 Zie nader <strong>Blauwboek</strong> 8.<br />

189 Over dit laatste, zie infra, nr. 2.231.<br />

67


B. VOORGESTELDE NIEUWE REGELING<br />

B.1. ARTIKEL 2.1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN<br />

2.89.<br />

A) WETTEKST<br />

BELGISCH SCHEEPVAARTWETBOEK<br />

BOEK 3 – PRIVAAT SCHEEPVAARTRECHT<br />

Artikel 2.1 190 . Begripsomschrijving<strong>en</strong><br />

TITEL 1 – ALGEMENE BEPALINGEN<br />

Hoofdstuk 1 – Begripp<strong>en</strong><br />

In dit wetboek wordt verstaan onder:<br />

1° “algem<strong>en</strong>e scheepvaartrechtelijke beginsel<strong>en</strong>”: beginsel<strong>en</strong> die t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong><br />

aan de scheepvaartrechtelijke ord<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> internationaal word<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d;<br />

2° “gebruik”: e<strong>en</strong> scheepvaartrechtelijke regel die in de betrokk<strong>en</strong> bedrijfstak of op de<br />

betrokk<strong>en</strong> plaats algem<strong>en</strong>e of nag<strong>en</strong>oeg algem<strong>en</strong>e toepassing heeft gevond<strong>en</strong>;<br />

3° “algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong>”: e<strong>en</strong> beding of e<strong>en</strong> geheel van beding<strong>en</strong> dat op schrift is<br />

gesteld t<strong>en</strong>einde in e<strong>en</strong> onbepaald aantal scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> te word<strong>en</strong><br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>;<br />

4° “richtsnoer”: e<strong>en</strong> niet-verbind<strong>en</strong>de scheepvaartrechtelijke regel waarvan de toepassing<br />

door e<strong>en</strong> repres<strong>en</strong>tatieve organisatie van di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers of deskundig<strong>en</strong> wordt<br />

aanbevol<strong>en</strong>;<br />

5° “scheepvaartovere<strong>en</strong>komst”: e<strong>en</strong> scheepsbouw-, scheepsombouw-,<br />

scheepsherstellings- of scheepsuitrustingsovere<strong>en</strong>komst, e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst waarbij e<strong>en</strong><br />

scheepshypotheek wordt gevestigd, e<strong>en</strong> bevrachtingsovere<strong>en</strong>komst, met inbegrip van de<br />

beding<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de averij-grosse, e<strong>en</strong> vervoerovere<strong>en</strong>komst, met inbegrip van de<br />

beding<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de averij-grosse, e<strong>en</strong> classificatie-overe<strong>en</strong>komst, e<strong>en</strong><br />

loodsovere<strong>en</strong>komst, e<strong>en</strong> sleepovere<strong>en</strong>komst, e<strong>en</strong> duwovere<strong>en</strong>komst, e<strong>en</strong><br />

scheepsag<strong>en</strong>tuurovere<strong>en</strong>komst, e<strong>en</strong> goeder<strong>en</strong>behandelingsovere<strong>en</strong>komst, e<strong>en</strong><br />

bergingsovere<strong>en</strong>komst <strong>en</strong> elke andere overe<strong>en</strong>komst voor de vestiging of overdracht van<br />

recht<strong>en</strong> op, het gebruik van of de levering van specifieke goeder<strong>en</strong> of di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> aan of t<strong>en</strong><br />

behoeve van e<strong>en</strong> schip, doch met uitzondering van e<strong>en</strong> scheepsarbeidsovere<strong>en</strong>komst;<br />

B) TOELICHTING<br />

2.90. Het bestaan <strong>en</strong> het belang van de onder het 1° gedefinieerde “algem<strong>en</strong>e<br />

scheepvaartrechtelijke beginsel<strong>en</strong>” werd<strong>en</strong> reeds toegelicht in <strong>Blauwboek</strong> 1 191 . Er wordt ook naar<br />

190 De nummering “2.1” duidt op het eerste artikel in <strong>Blauwboek</strong> 2. In <strong>Blauwboek</strong> 3 wordt opnieuw g<strong>en</strong>ummerd<br />

vanaf art. 3.1, <strong>en</strong>z.<br />

191 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 168 e.v., nr. 1.206.<br />

68


verwez<strong>en</strong> in de Zwitserse zeerechtcodificatie 192 . Het is e<strong>en</strong> taak van rechtspraak <strong>en</strong> rechtsleer om<br />

deze beginsel<strong>en</strong> verder uit te werk<strong>en</strong>, i.h.b. aan de hand van rechtshistorisch <strong>en</strong> rechtsvergelijk<strong>en</strong>d<br />

onderzoek. In België di<strong>en</strong>t dergelijk onderzoek in feite nog te start<strong>en</strong>. Concretisering van de<br />

bedoelde beginsel<strong>en</strong> is dus e<strong>en</strong> nieuwe, door de hier voorgestelde bepaling opgelegde opgave.<br />

2.91. Wat betreft de zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wordt gekoz<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig onderscheid<br />

tuss<strong>en</strong> uit zelfregulering gesprot<strong>en</strong> regels die kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geacht te geld<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij partij<strong>en</strong><br />

ervan afwijk<strong>en</strong> (de onder het 2° gedefinieerde “gebruik<strong>en</strong>”, a.h.w. “opt-out”-regels) <strong>en</strong><br />

zelfregulering die door partij<strong>en</strong> in werking moet word<strong>en</strong> gesteld (de onder het 3° “algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong>”, a.h.w. “opt-in”-regels).<br />

Naast deze bind<strong>en</strong>de regels wordt niet-bind<strong>en</strong>de richtsnoer<strong>en</strong> (4°) als zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<br />

erk<strong>en</strong>d.<br />

Niets belet dat algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> of richtsnoer<strong>en</strong> tot gebruik<strong>en</strong> uitgroei<strong>en</strong>.<br />

2.92. Onder het 2° wordt e<strong>en</strong> definitie van het gebruik voorgesteld welke van fundam<strong>en</strong>teel<br />

belang is voor de toepassing van zowel Hoofdstuk 2 van Titel 1 betreff<strong>en</strong>de de bronn<strong>en</strong> van het<br />

scheepvaartrecht, i.h.b. de zelfregulering, als Hoofdstuk 3 betreff<strong>en</strong>de de <strong>uitlegging</strong>.<br />

De voorgestelde definitie (“e<strong>en</strong> scheepvaartrechtelijke regel die in de betrokk<strong>en</strong> bedrijfstak of op<br />

de betrokk<strong>en</strong> plaats algem<strong>en</strong>e of nag<strong>en</strong>oeg algem<strong>en</strong>e toepassing heeft gevond<strong>en</strong>”) is doelbewust<br />

e<strong>en</strong>voudig gehoud<strong>en</strong>. Zij weerspiegelt e<strong>en</strong> brede opvatting van het gebruik <strong>en</strong> is mede<br />

geïnspireerd door buit<strong>en</strong>lands recht 193 . Zij impliceert dat ge<strong>en</strong> onderscheid meer is te mak<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> gewoonte <strong>en</strong> gebruik <strong>en</strong> inz. dat ge<strong>en</strong> opinio juris moet word<strong>en</strong> bewez<strong>en</strong>. De gelijkstelling<br />

van gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> strookt met e<strong>en</strong> ruim aangehang<strong>en</strong> rechtsgeleerde visie 194 . Zeker in<br />

het zeerecht – <strong>en</strong> ook in rec<strong>en</strong>te zeerechtverdrag<strong>en</strong> – wordt meestal ge<strong>en</strong> scherp onderscheid<br />

tuss<strong>en</strong> gewoont<strong>en</strong> (“customs”) <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> (“usages”) gemaakt 195 . Wanneer in de<br />

scheepvaartrechtelijke context toch sprake zou zijn van e<strong>en</strong> “gewoonte” in de klassieke<br />

handelsrechtelijke betek<strong>en</strong>is van het woord (usus met opinio juris), kan deze ook onder het hier<br />

geregelde rechtsregime van het “gebruik” word<strong>en</strong> gevat. De rechtsbasis voor de gelding van het<br />

hier bedoelde gebruik is in alle geval het Scheepvaartwetboek (in sam<strong>en</strong>hang met de afwezigheid<br />

van e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>d contractueel beding; zie het hieronder toegelichte art. 2.9). Daarom is niet uit<br />

te sluit<strong>en</strong> dat sch<strong>en</strong>ding van e<strong>en</strong> gebruik in de zin van de besprok<strong>en</strong> bepaling rechtstreeks tot<br />

cassatie aanleiding geeft.<br />

Anderzijds word<strong>en</strong> louter tuss<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> gebruikelijke handelwijz<strong>en</strong> of beding<strong>en</strong> niet onder het<br />

begrip gebruik gevat. Deze elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> bij de interpretatie of de aanvulling<br />

van de overe<strong>en</strong>komst <strong>en</strong> bij de bewijsvoering rond k<strong>en</strong>nisname <strong>en</strong> aanvaarding (zie de hieronder<br />

toegelichte art. 2.10 <strong>en</strong> 2.15), maar zijn als dusdanig ge<strong>en</strong> bron van scheepvaartrecht.<br />

2.93. E<strong>en</strong> regel kan maar als gebruik word<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d nadat hij algeme<strong>en</strong> in praktijk is gekom<strong>en</strong><br />

("toepassing heeft gevond<strong>en</strong>"). Het volstaat dus niet dat e<strong>en</strong> beroepsorganisatie e<strong>en</strong> nieuwe regel<br />

192 Zie supra, nr. 2.70.<br />

193 Vgl. o.m. de definitie van “usage of trade” in § 1-303 UCC, aangehaald supra, nr. 2.72.<br />

194 Zie o.m. Foriers, P.A., “Les contrats commerciaux. Chronique de Jurisprud<strong>en</strong>ce 1970-1980”, TBH 1983, (107),<br />

126, nr.4.e. In zijn oorspronkelijke betek<strong>en</strong>is wordt het gewoonterecht overig<strong>en</strong>s vaak geassocieerd met regels uit het<br />

Anci<strong>en</strong> Régime.<br />

195 Zie supra, nr. 2.43.<br />

69


als gebruik decreteert opdat het dadelijk om e<strong>en</strong> gebruik zou gaan. Dergelijke kwalificatie is voor<br />

de rechter overig<strong>en</strong>s niet bind<strong>en</strong>d.<br />

2.94. Er wordt ge<strong>en</strong> volstrekt algem<strong>en</strong>e toepassing van de desbetreff<strong>en</strong>de regels geëist. Dat<br />

bepaalde di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers de regel niet volg<strong>en</strong>, verhindert dus niet dat het om e<strong>en</strong> gebruik gaat.<br />

Het volstaat dat de regel “algem<strong>en</strong>e of nag<strong>en</strong>oeg algem<strong>en</strong>e toepassing heeft gevond<strong>en</strong>”. Deze<br />

definitie bekrachtigt andermaal de in rec<strong>en</strong>te Belgische <strong>en</strong> Franse rechtsleer verdedigde stelling<br />

dat er ge<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijk onderscheid (meer) bestaat tuss<strong>en</strong> gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>: het volstaat dat<br />

“une pratique habituellem<strong>en</strong>t suivie, et considérée comme normale dans un milieu donné”<br />

voorhand<strong>en</strong> is 196 .<br />

De betrokk<strong>en</strong> "bedrijfstak" kan op nationaal, maar ook op regionaal of lokaal vlak word<strong>en</strong><br />

afgebak<strong>en</strong>d. Ook plaatselijke gebruik<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitdrukkelijk erk<strong>en</strong>d. In de praktijk zull<strong>en</strong> vooral<br />

hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> vaak e<strong>en</strong> plaatselijk karakter hebb<strong>en</strong>. Ook het huidige artikel 112 van de Zeewet<br />

verwijst overig<strong>en</strong>s naar het plaatselijk gebruik 197 .<br />

2.95. Onder de voorgestelde definitie kunn<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel ook regeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> thuisgebracht die<br />

word<strong>en</strong> beschouwd als onderdeel van de internationale lex maritima 198 .<br />

2.96. Onder vigeur van de Zeewet als gebruik erk<strong>en</strong>de regels kunn<strong>en</strong> in principe ook onder de<br />

nieuwe <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> als dusdanig blijv<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>.<br />

De nieuwe regeling verhindert ook niet de verdere toepassing in de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector<br />

van reeds bestaande, algeme<strong>en</strong>-handelsrechtelijke gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>.<br />

2.97. De voorgestelde definitie van het begrip “algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong>” in het 3° (“e<strong>en</strong> beding of<br />

e<strong>en</strong> geheel van beding<strong>en</strong> dat op schrift is gesteld t<strong>en</strong>einde in e<strong>en</strong> onbepaald aantal<br />

scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> “) is t<strong>en</strong> dele geïnspireerd door artikel 6:231<br />

van het Nederlands Burgerlijk Wetboek 199 <strong>en</strong> behoeft op zich ge<strong>en</strong> nader comm<strong>en</strong>taar. Het<br />

statuut van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s uitvoerig geregeld in Hoofdstuk 2 van Titel 1.<br />

2.98. De onder het 4° voorgestelde definitie van e<strong>en</strong> “richtsnoer” (“e<strong>en</strong> niet-verbind<strong>en</strong>de<br />

scheepvaartrechtelijke regel waarvan de toepassing door e<strong>en</strong> repres<strong>en</strong>tatieve organisatie van<br />

di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers of deskundig<strong>en</strong> wordt aanbevol<strong>en</strong>”) duidt op professionele regeling<strong>en</strong> die uit<br />

zichzelf 200 ge<strong>en</strong> bind<strong>en</strong>de kracht hebb<strong>en</strong> als gebruik of algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong>. Het kan<br />

gaan om allerhande soft law zoals richtlijn<strong>en</strong>, operationele raadgeving<strong>en</strong>, modelcontract<strong>en</strong>,<br />

aanbeveling<strong>en</strong> etc. De b<strong>en</strong>aming is niet van belang, net zomin als de mate van navolging in de<br />

betrokk<strong>en</strong> sector<strong>en</strong> of hav<strong>en</strong>, de internationale, nationale of lokale herkomst of de publiek- dan<br />

wel privaatrechtelijke strekking. Het kan bijv. gaan om Guidelines van de IMO of het CMI, of om<br />

operationele procedures voor e<strong>en</strong> vlotte goeder<strong>en</strong>- <strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>stroom op <strong>en</strong> rond hav<strong>en</strong>terminals.<br />

Uiteraard staat het contractspartij<strong>en</strong> vrij om de betrokk<strong>en</strong> richtsnoer<strong>en</strong> uit hun rechtsverhouding<br />

te sluit<strong>en</strong> <strong>en</strong> de gelding ervan bij voorbaat af te wijz<strong>en</strong>.<br />

196 Reinhard, Y. <strong>en</strong> Thomasset-Pierre, S., Droit commercial, Parijs, Litec, 2008, 35, nr. 56; vgl. Jacquet, J.-M.,<br />

Delebecque, Ph. <strong>en</strong> Corneloup, S., Droit du commerce international, Parijs, Dalloz, 2010, 27, nr. 39, met verwijzing naar<br />

Goldman.<br />

197 Zie supra, nrs. 2.6 <strong>en</strong> 2.28.<br />

198 Zie daarover supra, nr. 2.13.<br />

199 Zie nader infra, nr. 2.63, in vn.; vgl. art. 2.1.19(2) van de Unidroit Principles of International Commercial Contracts 2004.<br />

200 Zodra partij<strong>en</strong> de toepassing van dergelijke regel overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>, wordt hij te hunn<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> uiteraard wel<br />

bind<strong>en</strong>d.<br />

70


2.99. Onder 5° is e<strong>en</strong> definitie opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van het begrip “scheepvaartovere<strong>en</strong>komst”.<br />

Deze begripsbepaling is noodzakelijk weg<strong>en</strong>s de invoering, voor deze soort overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>, van<br />

eig<strong>en</strong> regels betreff<strong>en</strong>de zelfregulering (art. 2.5 e.v.) <strong>en</strong> eig<strong>en</strong> interpretatieregels (art. 2.15).<br />

2.100. De lijst van onder dit begrip vall<strong>en</strong>de overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> is weloverwog<strong>en</strong>. Het gaat om<br />

overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> kernrol vervull<strong>en</strong> in het scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bedrijf. Zoals uit de latere<br />

<strong>Blauwboek</strong><strong>en</strong> zal blijk<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de ervan in de Proeve van Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek opgevat als b<strong>en</strong>oemde overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zij te di<strong>en</strong> einde nader in<br />

het wetboek word<strong>en</strong> gedefinieerd. Daardoor zal bijv. duidelijk word<strong>en</strong> dat de geviseerde vervoer-<br />

<strong>en</strong> goeder<strong>en</strong>behandelingsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> deze zijn welke betrekking hebb<strong>en</strong> op vervoer<br />

per schip resp. goeder<strong>en</strong>behandeling in zee- <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>hav<strong>en</strong>s.<br />

2.101. De vermelding “elke andere overe<strong>en</strong>komst voor “de vestiging of overdracht van recht<strong>en</strong><br />

op, het gebruik van of de levering van specifieke goeder<strong>en</strong> of di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> aan of t<strong>en</strong> behoeve van<br />

e<strong>en</strong> schip” is e<strong>en</strong> restcategorie die duidelijk maakt dat het begrip niet te <strong>en</strong>g moet word<strong>en</strong><br />

geïnterpreteerd. Voorbeeld<strong>en</strong> zijn overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> voor de verkoop van schep<strong>en</strong>,<br />

scheepsbevoorrading of de ophaling <strong>en</strong> verwerking van scheepsafval. Private aankop<strong>en</strong> door de<br />

kapitein of de bemanning zijn uiteraard niet bedoeld.<br />

2.102. De wetgev<strong>en</strong>de erk<strong>en</strong>ning van scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> is ge<strong>en</strong>szins e<strong>en</strong> novum. De<br />

viger<strong>en</strong>de wetgeving bevat er zelfs e<strong>en</strong> voorbeeld van. In artikel 3 W.Kh. wordt “elke [...]<br />

overe<strong>en</strong>komst betreff<strong>en</strong>de de zeehandel” als e<strong>en</strong> daad van koophandel aangemerkt. Ook in het<br />

buit<strong>en</strong>land wordt de eig<strong>en</strong> aard van de maritieme contract<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adrukt 201 . De notie van “contrats<br />

relatifs au navire” wordt voorts o.m. erk<strong>en</strong>d in het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 (art. 3, § 1, tweede<br />

lid, 3°) 202 . In dezelfde context gewaagde de International Law Commission van “contracts relating<br />

to the ship” 203 .<br />

2.103. Scheepsarbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> zijn uitdrukkelijk uitgezonderd. Ofschoon zij vroeger<br />

werd<strong>en</strong> geregeld door het zeerecht, geld<strong>en</strong> er hed<strong>en</strong> dwing<strong>en</strong>drechtelijke wets<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> voor,<br />

welke in aanmerking kom<strong>en</strong> voor integratie in het Belgisch Scheepvaartwetboek (zie <strong>Blauwboek</strong><br />

5). CAO’s vall<strong>en</strong> bij voorbaat buit<strong>en</strong> de definitie; daaromtr<strong>en</strong>t is ge<strong>en</strong> uitdrukkelijke vermelding<br />

nodig.<br />

Op te merk<strong>en</strong> valt dat de huidige arbeidswetgeving zelf naar gebruik<strong>en</strong> verwijst (zie bijv. art. 45,<br />

1° van de Arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>wet Koopvaardij 2007 <strong>en</strong> vgl. ook de Luxemburgse<br />

201 Aldus bijv. Tetley:<br />

That maritime law is a complete legal system can be se<strong>en</strong> from its compon<strong>en</strong>t parts. For c<strong>en</strong>turies maritime law has had its own<br />

law of contract – of sale (of ships), of service (towage), of lease (chartering), of carriage (of goods by sea), of insurance (marine<br />

insurance being the precursor of insurance ashore), of ag<strong>en</strong>cy (ship chandlers), of pledge (bottomry and respond<strong>en</strong>tia), of hire (of<br />

masters and seam<strong>en</strong>), of comp<strong>en</strong>sation for sickness and personal injury (maint<strong>en</strong>ance and cure) and risk distribution (g<strong>en</strong>eral<br />

average).<br />

(Tetley, W., “Nationalism in a Mixed Jurisdiction and the Importance of Language”,<br />

http://www.mcgill.ca/files/maritimelaw/nationalism.pdf, punt XII.3), punt XII 3); tekst ook in Tulane Law Review<br />

2003, Vol. 78, 175-218 (voetnot<strong>en</strong> weggelat<strong>en</strong>)).<br />

Zie voorts, betreff<strong>en</strong>de zgn. “Maritime contracts” in het recht van de VSA, Force-Yiannopoulos-Davies II, 62 e.v.<br />

<strong>en</strong>, voor het Franse recht, Delebecque, Ph., “Le particularisme des contrats maritimes”, in Études de droit maritime à<br />

l’aube du XXIe siècle. Mélanges offerts à Pierre Bonassies, Parijs, Moreux, 2001, 127-162.<br />

202 Zie infra, nr. 2.248.<br />

203 Zie International Law Commission, Draft Articles on Jurisdictional Immunities of States and their Property, with<br />

comm<strong>en</strong>taries, New York, United Nations, 2005, 50.<br />

71


wetgeving 204 ). Ook de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek zal, m.b.t. het statuut van de<br />

gezagvoerder, naar gebruik<strong>en</strong> verwijz<strong>en</strong> (zie nogmaals <strong>Blauwboek</strong> 5).<br />

2.104. De voorgestelde definitie heeft ev<strong>en</strong>min betrekking op publiekrechtelijke reglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />

zoals de hav<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> vastgesteld door geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedec<strong>en</strong>traliseerde hav<strong>en</strong>bestur<strong>en</strong>. De<br />

regeling van de vaststelling van hav<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> valt in principe overig<strong>en</strong>s binn<strong>en</strong> het<br />

bevoegdheidsdomein van de Gewest<strong>en</strong>. Andere reglem<strong>en</strong>taire rechtsverhouding<strong>en</strong>, zoals, in geval<br />

van toepassing van e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zijdig opgesteld reglem<strong>en</strong>t, deze tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verstrekker van op<strong>en</strong>baar<br />

person<strong>en</strong>vervoer te water <strong>en</strong> e<strong>en</strong> passagier, vall<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min onder het begrip<br />

scheepvaartovere<strong>en</strong>komst.<br />

2.105. Hav<strong>en</strong>concessies (concessies van op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st, bijv. voor het loods<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

domeinconcessies, bijv. verle<strong>en</strong>d aan terminalexploitant<strong>en</strong>) zijn ev<strong>en</strong>min als<br />

scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> te beschouw<strong>en</strong>.<br />

B.2. ARTIKEL 2.2. VOORRANG VAN SUPRANATIONAAL EN INTERNATIONAAL RECHT<br />

2.106.<br />

A) WETTEKST<br />

Hoofdstuk 2 – <strong>Bronn<strong>en</strong></strong><br />

Afdeling 1 – <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> <strong>bepaling<strong>en</strong></strong><br />

Artikel 2.2. Voorrang van supranationaal <strong>en</strong> internationaal recht<br />

Dit Wetboek geldt onverminderd bind<strong>en</strong>d supranationaal <strong>en</strong> internationaal recht.<br />

B) TOELICHTING<br />

2.107. De voorgestelde bepaling moet word<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gelez<strong>en</strong> met de in de onderscheid<strong>en</strong><br />

onderdel<strong>en</strong> van de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> die de<br />

internationale herkomst ervan aanduid<strong>en</strong>. Zij verzekert dat, in geval van ondanks alle zorg voor<br />

verdragsconformiteit blijk<strong>en</strong>de onver<strong>en</strong>igbaarheid, het internationale of Europese regime<br />

voorgaat.<br />

De bepaling moet ook word<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gelez<strong>en</strong> met artikel 2.14, § 1 betreff<strong>en</strong>de de<br />

verdragsconforme <strong>en</strong> verdragsautonome interpretatie.<br />

Voor omstandige toelichting over de verhouding tuss<strong>en</strong> de Proeve van Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> internationale verdrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> Europees recht anderzijds, wordt<br />

nogmaals verwez<strong>en</strong> naar <strong>Blauwboek</strong> 1 205 .<br />

204 Zie supra, nr. 2.60, in vn.<br />

205 Zie m.n. <strong>Blauwboek</strong> 1, 94 e.v., nrs. 1.86 e.v.<br />

72


B.2. ARTIKEL 2.3. VOORRANG VAN CONSUMENTENWETGEVING<br />

2.108.<br />

A) WETTEKST<br />

Artikel 2.3. Voorrang van consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>wetgeving<br />

Dit Wetboek geldt onverminderd wetgeving ter bescherming van de consum<strong>en</strong>t.<br />

B) TOELICHTING<br />

2.109. De voorgestelde bepaling formuleert e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> voorbehoud omtr<strong>en</strong>t de hierbov<strong>en</strong><br />

reeds vermelde 206 wetgeving ter bescherming van de consum<strong>en</strong>t.<br />

Deze bepaling is noodzakelijk omdat de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek er uitdrukkelijk<br />

op is gericht om ook niet-beroepsmatige scheepvaartgerelateerde activiteit<strong>en</strong> te regel<strong>en</strong> 207 . Deze<br />

uitbreiding van het toepassingsgebied van de scheepvaartwetgeving kan niet leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />

vermindering van de consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>bescherming, die overig<strong>en</strong>s deels voortspruit uit Europese<br />

regelgeving, waaraan het Belgisch Scheepvaartwetboek sowieso ge<strong>en</strong> afbreuk kan do<strong>en</strong> (zie reeds<br />

art. 2.2).<br />

Het in de voorgestelde bepaling gehanteerde begrip “consum<strong>en</strong>t” is doelbewust niet nader<br />

gedefinieerd. De betek<strong>en</strong>is van dat begrip kan t<strong>en</strong> andere verschill<strong>en</strong> van regelgeving tot<br />

regelgeving.<br />

De voorgestelde bepaling verhindert uiteraard niet dat het Belgisch Scheepvaartwetboek <strong>en</strong> de<br />

consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>wetgeving gecombineerd word<strong>en</strong> toegepast.<br />

B.2. ARTIKEL 2.4. BRONNEN VAN SCHEEPVAARTRECHT<br />

2.110.<br />

A) WETTEKST<br />

Artikel 2.4. <strong>Bronn<strong>en</strong></strong> van scheepvaartrecht<br />

Bijzondere bronn<strong>en</strong> van scheepvaartrecht zijn:<br />

1° algem<strong>en</strong>e scheepvaartrechtelijke beginsel<strong>en</strong>;<br />

2° gebruik<strong>en</strong>;<br />

3° algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong>;<br />

4° richtsnoer<strong>en</strong>.<br />

206 Zie inz. supra, nr. 2.34.<br />

207 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 89-91, nr. 1.81 <strong>en</strong> 180, nr. 1.217.<br />

73


B) TOELICHTING<br />

2.111. De voorgestelde bepaling is nuttig om in het Belgisch Scheepvaartwetboek promin<strong>en</strong>t te<br />

lat<strong>en</strong> uitkom<strong>en</strong> dat het scheepvaartrecht e<strong>en</strong> autonome rechtstak met eig<strong>en</strong> bronn<strong>en</strong> is, die zo<br />

nodig voorgaan op het geme<strong>en</strong> (land)recht.<br />

Vooreerst erk<strong>en</strong>t de bepaling expliciet het bestaan van “algem<strong>en</strong>e scheepvaartrechtelijke<br />

beginsel<strong>en</strong>” (1°). Het begrip is gedefinieerd in artikel 2.1, 1° <strong>en</strong> werd toegelicht in <strong>Blauwboek</strong> 1 208 .<br />

De algem<strong>en</strong>e scheepvaartrechtelijke beginsel<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij de <strong>uitlegging</strong> van het wetboek<br />

(art. 2.14) <strong>en</strong> van scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> (art. 2.15). Daarnaast kunn<strong>en</strong> zij op basis van het<br />

hier voorgestelde artikel 2.1 als autonome rechtsregel funger<strong>en</strong>. Zij kunn<strong>en</strong> echter niet word<strong>en</strong><br />

aangew<strong>en</strong>d om de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het Belgisch Scheepvaartwetboek terzijde te stell<strong>en</strong>.<br />

Voorts onderlijnt de bepaling de belangrijke rol van zelfregulering in de scheepvaart- <strong>en</strong><br />

hav<strong>en</strong>sector <strong>en</strong> maakt zij duidelijk dat deze zelfregulering door de wetgever principieel wordt<br />

ondersteund. Zij neemt in wez<strong>en</strong> de functie over van artikel 112 van de Zeewet, maar heeft e<strong>en</strong><br />

aanzi<strong>en</strong>lijk verruimde draagwijdte.<br />

Verder is de wetsbepaling nuttig omdat zij de terminologie scherpstelt. Zoals hierbov<strong>en</strong><br />

aangehaald, biedt het algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht ter zake van zelfregulering ge<strong>en</strong> zekerheid <strong>en</strong><br />

is er, gelet op het uitblijv<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> wettelijke herijking voor het hele verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht, nood<br />

aan e<strong>en</strong> zelfstandige regeling voor de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector. De begripp<strong>en</strong> gebruik,<br />

algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> richtsnoer zijn gedefinieerd in het hierbov<strong>en</strong> reeds toegelichte artikel<br />

2.1 (onder het 2°, 3° resp. 4°). In de navolg<strong>en</strong>de Afdeling wordt het regime van de hier<br />

geïd<strong>en</strong>tificeerde drie zelfreguleringsvorm<strong>en</strong> nader bepaald.<br />

B.3. ARTIKEL 2.5. MATERIËLE TOEPASSING<br />

2.112.<br />

A) WETTEKST<br />

Artikel 2.5. Materiële toepassing<br />

Afdeling 2 – Zelfregulering<br />

§ 1. Deze Afdeling is uitsluit<strong>en</strong>d van toepassing op gebruik<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

richtsnoer<strong>en</strong> die betrekking hebb<strong>en</strong> op scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>.<br />

§ 2. Voor de toepassing van dit Hoofdstuk wordt onder “di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er” mede e<strong>en</strong><br />

leveraar van goeder<strong>en</strong> verstaan.<br />

208 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 168 e.v., nr. 1.206. Adde, wat betreft algem<strong>en</strong>e rechtsbeginsel<strong>en</strong> in het geme<strong>en</strong> recht: Van<br />

Ommeslaghe I, 84-114, nrs. 38-57.<br />

74


B) TOELICHTING<br />

2.113. De voorgestelde bepaling specificeert dat de in dit Hoofdstuk opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> regeling<br />

uitsluit<strong>en</strong>d geldt voor sectorale zelfregulering i.v.m. de in artikel 2.1, 5° gedefinieerde<br />

scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>.<br />

De gekoz<strong>en</strong> afbak<strong>en</strong>ing van het toepassingsgebied vindt haar verantwoording in de hierbov<strong>en</strong><br />

geschetste ess<strong>en</strong>tiële rol van zelfregulering in het scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bedrijf <strong>en</strong> de vooral in die<br />

context heers<strong>en</strong>de rechtsonzekerheid 209 .<br />

2.114. Vooralsnog werd er niet voor geopteerd om het in dit Hoofdstuk gevestigde stelsel uit te<br />

breid<strong>en</strong> tot de gehele transportsector. De noodzaak daartoe is vooralsnog niet aangetoond. Wel<br />

wordt beoogd het nieuwe stelsel via de aangekondigde <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> Vervoerwet onmiddellijk uit te<br />

breid<strong>en</strong> tot de sector<strong>en</strong> van de expeditie <strong>en</strong> de transportverzekering. Het gaat om twee voor het<br />

scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bedrijf ess<strong>en</strong>tiële sector<strong>en</strong>, zonder welke dit bedrijf niet kan functioner<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> waarvan de activiteit grot<strong>en</strong>deels scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>gerelateerd is. E<strong>en</strong> verdere uitbreiding<br />

tot de gehele transportsector wordt niet uitgeslot<strong>en</strong>, maar vergt nader onderzoek <strong>en</strong> consultatie.<br />

Mocht e<strong>en</strong> uitbreiding w<strong>en</strong>selijk blijk<strong>en</strong>, valt te overweg<strong>en</strong> het hier voorgestelde Hoofdstuk<br />

integraal naar de in het vooruitzicht gestelde <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> Vervoerwet over te hevel<strong>en</strong>.<br />

2.115. Ofschoon de formulering in het voorgestelde artikel alle<strong>en</strong> verwijst naar<br />

"overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>", kunn<strong>en</strong> de aangehaalde zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ook buit<strong>en</strong> de<br />

contractuele sfeer van belang zijn, bijv. om na te gaan of de buit<strong>en</strong>contractuele aansprakelijkheid<br />

van e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er in het gedrang komt.<br />

Anderzijds di<strong>en</strong>t herhaald dat de voorgestelde regeling niet geldt voor reglem<strong>en</strong>taire<br />

rechtsverhouding<strong>en</strong> 210 .<br />

2.116. Het begrip "di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er" in de zin van dit Hoofdstuk moet breed word<strong>en</strong> opgevat <strong>en</strong><br />

wordt niet gedetermineerd door de juridische kwalificatie van de overe<strong>en</strong>komst. Het gaat om alle<br />

aanbieders van di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> <strong>en</strong>, luid<strong>en</strong>s § 2, ook goeder<strong>en</strong>, die optred<strong>en</strong> ter uitvoering van e<strong>en</strong> in het<br />

artikel bedoelde overe<strong>en</strong>komst. Ook e<strong>en</strong> opdrachtnemer bij e<strong>en</strong> als verkoop te kwalificer<strong>en</strong><br />

scheepsbouwovere<strong>en</strong>komst of e<strong>en</strong> scheepsbevoorrader kan in de zin van dit Hoofdstuk e<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er zijn.<br />

2.117. E<strong>en</strong> afzonderlijke wetsbepaling betreff<strong>en</strong>de het internationale toepassingsgebied van de<br />

hier voorgestelde Afdeling is niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Vooreerst zull<strong>en</strong> bepaalde zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> – inz. gebruik<strong>en</strong> – hun toepasselijkheid<br />

mede ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan internationale e<strong>en</strong>makingsverdrag<strong>en</strong> 211 .<br />

Daarbuit<strong>en</strong> mag het functioner<strong>en</strong> van zelfregulering m.b.t. scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

geacht te word<strong>en</strong> beheerst door de Rome I-Verord<strong>en</strong>ing.<br />

Er is dus ge<strong>en</strong> aanleiding om de internationale toepassing van het hier voorgestelde regime te<br />

regel<strong>en</strong> bij nationale wet.<br />

209 Zie supra, nrs. 2.11 e.v.<br />

210 Zie supra, nr. 2.104.<br />

211 Zie supra, nr. 2.43.<br />

75


Desalniettemin is in het hieronder toegelichte artikel 2.10 e<strong>en</strong> bijzondere regeling opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van<br />

bijzonder dwing<strong>en</strong>d recht in de zin van de Rome I-Verord<strong>en</strong>ing.<br />

B. 4. ARTIKEL 2.6. ANDERE WETGEVING<br />

2.118.<br />

A) WETTEKST<br />

Artikel 2.6. Andere wetgeving<br />

De artikel<strong>en</strong> 1135 <strong>en</strong> 1160 van het Burgerlijk Wetboek zijn niet van toepassing.<br />

B) TOELICHTING<br />

2.119. Aangezi<strong>en</strong> de in het Belgisch Scheepvaartwetboek opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> regel<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de<br />

bronn<strong>en</strong> <strong>en</strong> de <strong>uitlegging</strong> van het scheepvaartrecht <strong>en</strong> de zelfregulering e<strong>en</strong> sluit<strong>en</strong>d geheel<br />

vorm<strong>en</strong> 212 , gelet op de w<strong>en</strong>selijkheid om in het wetboek duidelijkheid te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> over de<br />

verhouding tuss<strong>en</strong> het scheepvaartrecht <strong>en</strong> het landrecht 213 <strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> de uit de aangehaalde<br />

<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het Burgerlijk Wetboek gesprot<strong>en</strong> rechtsonzekerheid 214 , is het noodzakelijk de<br />

vermelde <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> expliciet buit<strong>en</strong> werking te stell<strong>en</strong>. Artikel 1159 wordt buit<strong>en</strong> werking<br />

gesteld door het hieronder toegelichte artikel 2.15.<br />

B.5. ARTIKEL 2.7. AFWIJKENDE BEDINGEN<br />

2.120.<br />

A) WETTEKST<br />

Artikel 2.7. Afwijk<strong>en</strong>de beding<strong>en</strong><br />

Beding<strong>en</strong> die afwijk<strong>en</strong> van de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van deze Afdeling zijn nietig.<br />

B) TOELICHTING<br />

2.121. De <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van dit Hoofdstuk vestig<strong>en</strong> e<strong>en</strong> raamwerk voor de gelding van<br />

zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> dat van op<strong>en</strong>bare orde is. Beding<strong>en</strong> die bijv. het regime van<br />

k<strong>en</strong>nisneming <strong>en</strong> aanvaarding zoud<strong>en</strong> wijzig<strong>en</strong> of de rechterlijke toetsingsbevoegdheid zoud<strong>en</strong><br />

uitholl<strong>en</strong>, zijn nietig. Uiteraard beoogt de voorgestelde bepaling niet de inhoud van de<br />

zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zelf dwing<strong>en</strong>d op te legg<strong>en</strong>. Zij viseert alle<strong>en</strong> het a.h.w. uitw<strong>en</strong>dige<br />

wettelijke raamwerk waarbinn<strong>en</strong> deze instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong>.<br />

212 Zie voorts infra, nr. 2.224 betreff<strong>en</strong>de de <strong>uitlegging</strong>.<br />

213 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 142 e.v., nrs. 1.164 e.v.<br />

214 Zie supra, nrs. 2.22 e.v.<br />

76


B. 6. ARTIKEL 2.8. BEKENDMAKING<br />

2.122.<br />

A) WETTEKST<br />

Artikel 2.8. Bek<strong>en</strong>dmaking<br />

§ 1. In de Scheepvaartbijlage van het Belgisch Staatsblad kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

bek<strong>en</strong>dgemaakt:<br />

1° besluit<strong>en</strong> van organisaties van di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers, waarbij gebruik<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> richtsnoer<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vastgesteld;<br />

2° algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong>.<br />

§ 2. E<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>dmaking op grond van § 1 kan slechts geschied<strong>en</strong> indi<strong>en</strong>:<br />

1° bov<strong>en</strong>aan de betrokk<strong>en</strong> regeling wordt vermeld dat zij e<strong>en</strong> scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<br />

betreft;<br />

2° de regeling is gesteld in de Duitse, de Engelse, de Franse zowel als de Nederlandse<br />

taal.<br />

§ 3. De Koning regelt nader de wijze waarop <strong>en</strong> de voorwaard<strong>en</strong> waaronder e<strong>en</strong> in § 1<br />

bedoelde bek<strong>en</strong>dmaking geschiedt. Hij bepaalt in het bijzonder de voor de<br />

bek<strong>en</strong>dmaking verschuldigde vergoeding.<br />

Hij kan bepal<strong>en</strong> dat de bek<strong>en</strong>dmaking gepaard kan of moet gaan met e<strong>en</strong> of meer<br />

bek<strong>en</strong>dmaking<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> andere wijze, of in de plaats van de bek<strong>en</strong>dmaking in de<br />

Scheepvaartbijlage bij het Belgisch Staatsblad e<strong>en</strong> of meer andere, nader door Hem<br />

geregelde bek<strong>en</strong>dmakingswijz<strong>en</strong> regel<strong>en</strong> die minst<strong>en</strong>s dezelfde waarborg<strong>en</strong> bied<strong>en</strong><br />

inzake verspreidingsschaal <strong>en</strong> raadpleegbaarheid.<br />

B) TOELICHTING<br />

2.123. De voorgestelde bepaling vestigt e<strong>en</strong> regime voor de officiële bek<strong>en</strong>dmaking van<br />

zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector. Aan dergelijk stelsel is nood gelet<br />

op de huidige rechtsonzekerheid omtr<strong>en</strong>t k<strong>en</strong>nisname van dergelijke instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de<br />

nefaste invloed die de desbetreff<strong>en</strong>de betwisting<strong>en</strong> op het functioner<strong>en</strong> van de zelfregulering<br />

hebb<strong>en</strong>. De voorgestelde regeling verzekert medecontractant<strong>en</strong> van di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers e<strong>en</strong><br />

effectieve, van overheidswege gegarandeerde mogelijkheid om zich over het bestaan <strong>en</strong> de<br />

inhoud van zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te informer<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verbetert dus aanzi<strong>en</strong>lijk hun positie.<br />

Anderzijds sorteert de officiële bek<strong>en</strong>dmaking, zoals bepaald in artikel 2.10, ook het rechtsgevolg<br />

dat de wederpartij ge<strong>en</strong> argum<strong>en</strong>t meer kan putt<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> beweerde afwezigheid of<br />

gebrekkigheid van de mededeling van de tekst door de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er. Zoals uite<strong>en</strong>gezet misk<strong>en</strong>t<br />

dit argum<strong>en</strong>t in vele gevall<strong>en</strong> de reële situatie <strong>en</strong> werkt de honorering ervan door bepaalde<br />

rechtspraak vaak onprofessioneel optred<strong>en</strong> in de hand. Sam<strong>en</strong>gevat beoogt de voorgestelde<br />

bek<strong>en</strong>dmakingsregeling de efficiëntie <strong>en</strong> het vlotte functioner<strong>en</strong> van zelfregulering <strong>en</strong> derhalve de<br />

vlotheid van de transacties in de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector te bevorder<strong>en</strong>. Tegelijkertijd wordt<br />

hov<strong>en</strong> <strong>en</strong> rechtbank<strong>en</strong> e<strong>en</strong> inhoudelijk toetsingskader aangereikt. Dit laatste is neergelegd in het<br />

hieronder besprok<strong>en</strong> artikel 2.13.<br />

2.124. De publicatie van e<strong>en</strong> afzonderlijke Scheepvaartbijlage bij het Belgisch Staatsblad zal elders<br />

word<strong>en</strong> toegelicht.<br />

77


Er is geopteerd voor e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale, vlot raadpleegbare bek<strong>en</strong>dmaking, eerder dan voor e<strong>en</strong><br />

deponeringsregeling op e<strong>en</strong> griffie van e<strong>en</strong> rechtbank of bij e<strong>en</strong> instelling als de Kamer van<br />

Koophandel. Dergelijke regimes, die bestaan in Frankrijk 215 <strong>en</strong> in Nederland 216 , zijn voor de<br />

opdrachtgever van e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er minder gunstig.<br />

Overig<strong>en</strong>s di<strong>en</strong>t opgemerkt dat sommige algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> nu reeds in de Bijlag<strong>en</strong><br />

bij het Belgisch Staatsblad word<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>dgemaakt. Dit gebeurt sam<strong>en</strong> met de publicatie van<br />

akt<strong>en</strong> m.b.t. rechtsperson<strong>en</strong> maar ontbeert e<strong>en</strong> duidelijke wettelijke basis. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> hecht de<br />

rechtspraak aan dergelijke bek<strong>en</strong>dmaking weinig waarde 217 .<br />

Verder moge duidelijk zijn dat de e<strong>en</strong>malige publicatie in het Staatsblad, welke e<strong>en</strong> afzonderlijke<br />

mededeling aan individuele opdrachtgevers overbodig maakt, bijdraagt tot e<strong>en</strong> verlichting van de<br />

administratieve last<strong>en</strong> van de onderneming<strong>en</strong>.<br />

2.125. Het woord "kunn<strong>en</strong>" in artikel 2.8, § 1 maakt duidelijk dat bek<strong>en</strong>dmaking overe<strong>en</strong>komstig<br />

dit artikel facultatief is. Ontst<strong>en</strong>t<strong>en</strong>is van dergelijke bek<strong>en</strong>dmaking belet niet dat e<strong>en</strong><br />

zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t toepassing vindt. Er kan dan echter ge<strong>en</strong> beroep word<strong>en</strong> gedaan op de<br />

in artikel 2.10 vastgestelde rechtsgevolg<strong>en</strong> van de officiële bek<strong>en</strong>dmaking.<br />

2.126. Het in § 1, 1° gehanteerde begrip "organisaties van di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers" bevat ge<strong>en</strong> restricties<br />

i.v.m. de repres<strong>en</strong>tativiteit van deze organisaties. Om verschill<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> is het onnodig de<br />

bek<strong>en</strong>dmaking afhankelijk te stell<strong>en</strong> van de vervulling van precieze repres<strong>en</strong>tativiteitscriteria. De<br />

eerste red<strong>en</strong> is dat het moeilijk ware om dergelijke criteria te bepal<strong>en</strong> <strong>en</strong> om op de naleving ervan<br />

toe te zi<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> tweede zal de juridische waarde van gebruik<strong>en</strong>, luid<strong>en</strong>s de hierbov<strong>en</strong> reeds<br />

toegelichte definitie van artikel 2.1, 2°, sowieso afhang<strong>en</strong> van de algeme<strong>en</strong>heid waarmee deze<br />

daadwerkelijk word<strong>en</strong> toegepast. E<strong>en</strong> derde red<strong>en</strong> waarom e<strong>en</strong> repres<strong>en</strong>tativiteitseis achterwege<br />

kan word<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong>, is dat ook individuele di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers (of zelfs opdrachtgevers) ingevolge<br />

artikel 2.8, § 1, 2° algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>dmak<strong>en</strong>. Het ware onlogisch om<br />

e<strong>en</strong> individueel bedrijf toe te lat<strong>en</strong> zijn eig<strong>en</strong> contractvoorwaard<strong>en</strong> te publicer<strong>en</strong>, <strong>en</strong> codificaties<br />

van hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> te wer<strong>en</strong> omdat de initiatiefnem<strong>en</strong>de professionele organisatie onvoldo<strong>en</strong>de<br />

repres<strong>en</strong>tatief zou zijn.<br />

2.127. Artikel 2.8, § 2 legt twee vormvoorschrift<strong>en</strong> op. Bij niet-naleving ervan wordt de<br />

bek<strong>en</strong>dmaking geweigerd. Indi<strong>en</strong> de bek<strong>en</strong>dmaking desondanks toch zou gebeur<strong>en</strong> kan de<br />

opsteller van de regeling zich niet op de in artikel 2.10 bedoelde rechtsgevolg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

regelmatige bek<strong>en</strong>dmaking beroep<strong>en</strong>.<br />

Wat betreft het vormvoorschrift van artikel 2.8, § 2, 1° di<strong>en</strong>t vermeld dat het de voorkeur g<strong>en</strong>iet<br />

dat de betrokk<strong>en</strong> akte, in voorkom<strong>en</strong>d geval, ook aangeeft welke specifieke onderdel<strong>en</strong> of<br />

<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het Belgisch Scheepvaartwetboek van toepassing zijn, maar dit is ge<strong>en</strong> juridische<br />

verplichting.<br />

Het voorschrift van artikel 2.8, § 2, 2° betreff<strong>en</strong>de de bek<strong>en</strong>dmaking van de regeling in het Duits,<br />

het Engels, het Frans zowel als het Nederlands ontz<strong>en</strong>uwt het onder het algeme<strong>en</strong><br />

verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht vaak opgeworp<strong>en</strong> argum<strong>en</strong>t dat e<strong>en</strong> anderstalige adressaat van de regeling<br />

niet bij machte was de regeling te begrijp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze derhalve niet heeft kunn<strong>en</strong> aanvaard<strong>en</strong>. De<br />

215 Zie supra, nr. 2.58.<br />

216 Zie supra, nr. 2.63.<br />

217 Zie o.m. Antwerp<strong>en</strong>, 10 februari 1982, RHA 1981-82, 477; vgl. Brussel, 12 september 1977, TBBR 1998, 352;<br />

Noels DCE, 112, nr. 204, vn. 488 <strong>en</strong> de verwijzing<strong>en</strong> aldaar.<br />

78


publicatie in de vier aangegev<strong>en</strong> tal<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> sterke waarborg voor daadwerkelijke k<strong>en</strong>baarheid<br />

van de betrokk<strong>en</strong> regeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschermt de opdrachtgever. De bepaling moet word<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>gelez<strong>en</strong> met het hieronder besprok<strong>en</strong> artikel 2.12. Zij erk<strong>en</strong>t ook het Engelse als gangbare<br />

maritieme vaktaal 218 .<br />

2.128. De voorgestelde bek<strong>en</strong>dmakingsregeling kan ook word<strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d m.b.t.<br />

terminalreglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanverwante reglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Deze instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> in de Proeve van<br />

Belgisch Scheepvaartwetboek het voorwerp uit van e<strong>en</strong> specifieke regeling, die is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in<br />

het Hoofdstuk over goeder<strong>en</strong>behandelingsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> 219 .<br />

B.5. ARTIKEL 2.9. GEBRUIKEN<br />

2.129.<br />

A) WETTEKST<br />

Artikel 2.9. Gebruik<strong>en</strong><br />

§ 1. Behoud<strong>en</strong>s afwijk<strong>en</strong>d beding, vull<strong>en</strong> de gebruik<strong>en</strong> de overe<strong>en</strong>komst aan <strong>en</strong> drag<strong>en</strong> zij<br />

bij tot haar <strong>uitlegging</strong>.<br />

§ 2. Gebruik<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong> van de wet, t<strong>en</strong>zij deze van dwing<strong>en</strong>d recht of op<strong>en</strong>bare<br />

orde is.<br />

Zij kunn<strong>en</strong> onder meer blijk<strong>en</strong> uit codificaties vastgesteld door repres<strong>en</strong>tatieve<br />

organisaties van di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers die overe<strong>en</strong>komstig artikel 2.8, § 1, 1° zijn<br />

bek<strong>en</strong>dgemaakt.<br />

Zij kunn<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s blijk<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijke parère verschaft door repres<strong>en</strong>tatieve<br />

organisaties van di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers <strong>en</strong> hun opdrachtgevers.<br />

§ 3. Hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van alle in de betrokk<strong>en</strong> hav<strong>en</strong> plaatsgrijp<strong>en</strong>de<br />

verrichting<strong>en</strong>.<br />

§ 4. In gecodificeerde of anderszins op schrift gestelde gebruik<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong><br />

arbitrageovere<strong>en</strong>komst vervat zijn.<br />

B) TOELICHTING<br />

2.130. Het principe opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de voorgestelde § 1 strookt met het geme<strong>en</strong> recht <strong>en</strong><br />

herformuleert op e<strong>en</strong> meer duidelijke <strong>en</strong> ruime manier de tekst <strong>en</strong> de ratio van artikel 112<br />

Zeewet 220 . Het gebruik is dus onderdeel van de overe<strong>en</strong>komst t<strong>en</strong>zij de partij<strong>en</strong> ervan afwijk<strong>en</strong>.<br />

2.131. De voorgestelde § 1 is niet in strijd met het hierbov<strong>en</strong> toegelichte artikel 2.7 luid<strong>en</strong>s welk<br />

beding<strong>en</strong> die afwijk<strong>en</strong> van deze Afdeling nietig zijn. Laatstbedoelde nietigheidssanctie treft<br />

immers niet contractuele beding<strong>en</strong> die afwijk<strong>en</strong> van gebruik<strong>en</strong>, maar beding<strong>en</strong> die het alhier<br />

geregelde, semi-publiekrechtelijke bek<strong>en</strong>dmakings- <strong>en</strong> toetsingsmechanisme terzijde zoud<strong>en</strong><br />

stell<strong>en</strong>.<br />

218 Zie daarover reeds <strong>Blauwboek</strong> 1, 175-176, nr. 1.209.<br />

219 Zie <strong>Blauwboek</strong> 7.<br />

220 Zie supra, nr. 2.6.<br />

79


2.132. Zoals hierbov<strong>en</strong> reeds aangegev<strong>en</strong> 221 is ervan afgezi<strong>en</strong> om, naast het statuut van de<br />

gebruik<strong>en</strong>, afzonderlijk dat van de gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat van de gebruikelijke beding<strong>en</strong> te regel<strong>en</strong>.<br />

2.133. Hoewel de tekst van artikel 2.9, § 1 het alle<strong>en</strong> heeft over "de overe<strong>en</strong>komst" belet niets dat<br />

gebruik<strong>en</strong> ook in e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>contractuele context e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> 222 .<br />

2.134. Artikel 2.9, § 2, eerste lid bepaalt dat gebruik<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong> van de wet, t<strong>en</strong>zij deze<br />

van dwing<strong>en</strong>d recht of op<strong>en</strong>bare orde is. De gekoz<strong>en</strong> oplossing strookt met de Italiaanse<br />

maritieme wetgeving <strong>en</strong> ook met de visie op het Belgisch geme<strong>en</strong> recht van auteurs als De<br />

Page 223 .<br />

2.135. De regel opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in § 2, tweede lid bevestigt het belang van codificaties van gebruik<strong>en</strong><br />

door beroepsorganisaties. De uitdrukkelijke wettelijke erk<strong>en</strong>ning beoogt codificaties aan te<br />

moedig<strong>en</strong> <strong>en</strong> de k<strong>en</strong>baarheid te bevorder<strong>en</strong> door de organisaties uit te nodig<strong>en</strong> over te gaan tot<br />

bek<strong>en</strong>dmaking overe<strong>en</strong>komstig artikel 2.8.<br />

2.136. Anderzijds is de aanneming door e<strong>en</strong> beroepsorganisatie van e<strong>en</strong> codificatie van e<strong>en</strong><br />

gebruik nog ge<strong>en</strong> bewijs dat het daadwerkelijk gaat om e<strong>en</strong> gebruik in de zin van het hierbov<strong>en</strong><br />

reeds toegelichte artikel 2.1, 2°. Het is dus niet omdat e<strong>en</strong> beroepsorganisatie e<strong>en</strong> regeling als<br />

gebruik aandi<strong>en</strong>t, dat het daadwerkelijk om e<strong>en</strong> gebruik gaat. De rechter behoudt ter zake<br />

beoordelingsvrijheid 224 .<br />

2.137. De voorgestelde bepaling hecht bijzonder belang aan de repres<strong>en</strong>tativiteit van de<br />

organisatie. Anders dan i.v.m. de bek<strong>en</strong>dmakingsformaliteit 225 , is deze in de hier behandelde<br />

context wel degelijk van belang. Er word<strong>en</strong> echter ge<strong>en</strong> precieze repres<strong>en</strong>tativiteitscriteria<br />

vastgelegd. De repres<strong>en</strong>tativiteitseis mag niet te strikt word<strong>en</strong> opgevat, temeer daar de woord<strong>en</strong><br />

"onder meer" aangev<strong>en</strong> dat ook andere vindplaats<strong>en</strong> in aanmerking kom<strong>en</strong>. Het zal e<strong>en</strong>ieder<br />

overig<strong>en</strong>s nu reeds duidelijk zijn welke professionele organisaties feitelijk repres<strong>en</strong>tatief zijn <strong>en</strong> als<br />

dusdanig bijzonder gezag g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>. Organisaties als Alfaport Antwerp<strong>en</strong>, ASV, VEA, CEB,<br />

KBRV, KVBG <strong>en</strong> ABAS zijn voorbeeld<strong>en</strong> van repres<strong>en</strong>tatieve organisaties. De eerdere<br />

erk<strong>en</strong>ning van e<strong>en</strong> codificatie als hav<strong>en</strong>gebruik in de rechtspraak kan e<strong>en</strong> bijkom<strong>en</strong>de indicatie<br />

zijn van de repres<strong>en</strong>tativiteit <strong>en</strong> dus het gezag van de betrokk<strong>en</strong> organisatie.<br />

Het is ook mogelijk dat in e<strong>en</strong> bepaalde sector meer dan één repres<strong>en</strong>tatieve beroepsgroepering<br />

actief is, <strong>en</strong> dat deze organisaties wedijver<strong>en</strong> om het lidmaatschap van dezelfde bedrijv<strong>en</strong>. Door<br />

dergelijke organisatie opgestelde tekst<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij ook de niet-led<strong>en</strong> die tot dezelfde sector<br />

behor<strong>en</strong> deze tekst<strong>en</strong> ruim toepass<strong>en</strong>, bij gebreke van algem<strong>en</strong>e of nag<strong>en</strong>oeg algem<strong>en</strong>e toepassing<br />

eerder zeld<strong>en</strong> als gebruik kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d.<br />

2.138. Codificatie is niet het <strong>en</strong>ige middel om het bestaan van gebruik<strong>en</strong> vast te stell<strong>en</strong>.<br />

221 Zie supra, nr. 2.92.<br />

222 Zie reeds supra, nr. 2.115.<br />

223 Zie reeds De Page, H., Traité élém<strong>en</strong>taire de droit civil belge, I, Brussel / Parijs, Bruylant / Sirey, 1933, nr. 9 <strong>en</strong> 184, nr.<br />

187; vgl. Lyon-Ca<strong>en</strong>, C. <strong>en</strong> R<strong>en</strong>ault, C., Traité de droit commercial, I, Parijs, L.G.D.J., 1921, 96, nr. 82bis.<br />

224 Zie reeds supra, nrs. 2.30, 2.31 <strong>en</strong> 2.38.<br />

225 Zie supra, nr. 2.126.<br />

80


In theorie komt hed<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> door de rechtbank bevol<strong>en</strong> parère (van quod paret) in aanmerking,<br />

waarbij beroepsorganisaties of toonaangev<strong>en</strong>de bedrijv<strong>en</strong> wordt verzocht om over het bestaan <strong>en</strong><br />

de inhoud van gewoont<strong>en</strong> of gebruik<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>is af te legg<strong>en</strong> 226 .<br />

De techniek van de parère wekt in de rechtsleer al lang wantrouw<strong>en</strong>, omdat de afgeleverde<br />

certificat<strong>en</strong> vaak ge<strong>en</strong> objectieve informatie zoud<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfs kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gemanipuleerd 227 . Verder blijkt uit e<strong>en</strong> navraag bij de beroepsorganisaties van de Antwerpse<br />

hav<strong>en</strong> dat de parère in de sector hed<strong>en</strong> niet meer voorkomt 228 .<br />

In het voorgestelde derde lid van § 2 wordt desalniettemin e<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>taire wettelijke regeling<br />

omtr<strong>en</strong>t parères opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Enerzijds beoogt de bepaling deze in wez<strong>en</strong> nuttige<br />

rechtsvindingsmethode in herinnering te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo bij te drag<strong>en</strong> tot het maximale<br />

functioner<strong>en</strong> van zelfregulering in de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector. Anderzijds wordt ook e<strong>en</strong><br />

fundam<strong>en</strong>tele eis aan de parère gesteld: zij moet berust<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke zi<strong>en</strong>swijze<br />

van de repres<strong>en</strong>tatieve organisaties van de betrokk<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers <strong>en</strong> hun opdrachtgevers. Dit<br />

moedigt overleg tuss<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong> beroepssector<strong>en</strong> aan <strong>en</strong> beoogt het vlotte functioner<strong>en</strong> van<br />

zelfregulering te bevorder<strong>en</strong>. De gestelde eis is geïnspireerd door oude rechtspraak over<br />

deklading van hout 229 . Als aan de gestelde eis niet is voldaan, kan ge<strong>en</strong> parère in de eig<strong>en</strong>lijke zin<br />

voorhand<strong>en</strong> zijn. In dezelfde geest kan ge<strong>en</strong> negatieve parère word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>: het is niet<br />

omdat e<strong>en</strong> bepaalde beroepsorganisatie de gelding van e<strong>en</strong> bepaald gebruik ontk<strong>en</strong>t, dat dit niet<br />

bestaat.<br />

In e<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>komst van de Commissie Scheepvaartrecht 230 wordt in dit verband niet voorzi<strong>en</strong>,<br />

daar het bestaan van gebruik<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> bestatigd door beroepsg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, niet door<br />

juridische deskundig<strong>en</strong> 231 .<br />

De voorgestelde regel maakt deel uit van e<strong>en</strong> geheel van wetgev<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> die optimale<br />

bek<strong>en</strong>dmaking, codificatie <strong>en</strong> inhoudelijke rationalisering van zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

nastrev<strong>en</strong>.<br />

2.139. De voorgestelde § 3 beoogt de positie te verstevig<strong>en</strong> van plaatselijke hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

i.h.b. het uit het algem<strong>en</strong>e handelsrecht voortspruit<strong>en</strong>de knelpunt te ontz<strong>en</strong>uw<strong>en</strong> dat plaatselijke<br />

gewoont<strong>en</strong> of gebruik<strong>en</strong> doorgaans niet-verbind<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> geacht t.a.v. partij<strong>en</strong> die vreemd zijn<br />

aan de betrokk<strong>en</strong> plaats 232 . Indi<strong>en</strong> deze laatste regel in de scheepvaartrechtelijke context zou<br />

226 Zie bijv. Kh. Brussel, 25 februari 1966, Jur.Comm.Br., 1966, 162; Van Ryn-He<strong>en</strong><strong>en</strong> I, 35-36, nr. 21; vgl. Scheidsr.<br />

Uitspr. Antwerp<strong>en</strong>, 7 juni 1990, EVR 1990, 730; zie bijv. ook Fredericq, L., Beginsel<strong>en</strong> van het Belgisch Handelsrecht, I,<br />

G<strong>en</strong>t, Van Rysselberghe & Rombaut, 1927, 21-22, nr. 9; Van Ommeslaghe I, 614, nr. 400; over het begrip parère, zie<br />

<strong>en</strong> vgl. eerder Devill<strong>en</strong>euve, L.-M., Dictionnaire du cont<strong>en</strong>tieux commercial, Parijs, Imprimerie et librairie générale de<br />

jurisprud<strong>en</strong>ce, 1851, 550; Gouyet <strong>en</strong> Merger, Dictionnaire de droit commercial, IV, Parijs, Cotillon / A. Marescq, 1852, 97;<br />

Lyon-Ca<strong>en</strong>, C. <strong>en</strong> R<strong>en</strong>ault, C., Traité de droit commercial, I, Parijs, L.G.D.J., 1921, 92, nr. 80; Pand.B., v° Parère; X.,<br />

Dictionnaire universel théorique et pratique du commerce et de la navigation, II, Parijs, Guillaumin, 1861, 992.<br />

227 Zie bijv. reeds Namur, P., Le code de commerce belge, I, Brussel, Bruylant-Christophe, 1884, 15-16, nr. 18.<br />

228 Overig<strong>en</strong>s werd al in 1886 geopperd dat de parère in het handelsrecht nauwelijks nog voorkwam (aldus Deruelle,<br />

X., Traité pratique de la législation applicable <strong>en</strong> matière commerciale, Brussel, Société belge de librairie, 1886, 9-10).<br />

229 Zie Kh. Antwerp<strong>en</strong>, 11 mei 1925, JPA 1925, 313.<br />

230 N.a.v. de reeds in <strong>Blauwboek</strong> 1 (p. 176-178, nr. 1.210) voorgestelde <strong>en</strong> later nader toegelichte verdere uitbouw van<br />

de Commissie Maritiem Recht lijkt het, in lijn met de keuze voor het opschrift ‘Scheepvaartwetboek’ (<strong>Blauwboek</strong> 1,<br />

197-198, nrs. 1.243-1.246), w<strong>en</strong>selijk om voornoemde Commissie te herdop<strong>en</strong> als ‘Commissie Scheepvaartrecht’.<br />

231 Vgl. nochtans supra, nr. 2.73 omtr<strong>en</strong>t het Chile<strong>en</strong>se recht.<br />

232 Zie <strong>en</strong> vgl. hierover Fredericq, L., Beginsel<strong>en</strong> van het Belgisch Handelsrecht, I, G<strong>en</strong>t, Van Rysselberghe & Rombaut,<br />

1927, 21, nr. 9 <strong>en</strong>, voor Frankrijk, Vogel, L., Du droit commercial au droit économique, Parijs, L.G.D.J., 2010, 35, nr. 44;<br />

ook reeds Lyon-Ca<strong>en</strong>, C. <strong>en</strong> R<strong>en</strong>ault, C., Traité de droit commercial, I, Parijs, L.G.D.J., 1921, 94, nr. 81.<br />

81


word<strong>en</strong> toegepast, kunn<strong>en</strong> hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> – <strong>en</strong>, bij uitbreiding, de hav<strong>en</strong>s zelf – niet meer<br />

behoorlijk functioner<strong>en</strong>. De bedoelde algem<strong>en</strong>e regel is overig<strong>en</strong>s onverzo<strong>en</strong>baar met viger<strong>en</strong>d<br />

scheepvaart- <strong>en</strong> handelsrecht, dat zowel op nationaal als internationaal niveau de waarde van<br />

hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>t 233 . Ook de omstandigheid dat de wederpartij niet beroepshalve actief is,<br />

speelt ge<strong>en</strong> rol: ook te zijn aanzi<strong>en</strong> zijn hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> t<strong>en</strong> volle van toepassing.<br />

2.140. Artikel 2.9, § 4 beoogt scheepvaartrechtelijke arbitrage in België te faciliter<strong>en</strong> <strong>en</strong> is e<strong>en</strong><br />

specificering van artikel 1677 Ger.W. Zij is nuttig gelet op e<strong>en</strong> bepaalde rechtsonzekerheid over<br />

de opname van arbitragebeding<strong>en</strong> in best<strong>en</strong>dig gebruikelijke beding<strong>en</strong> 234 <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> 235 <strong>en</strong> op het groot belang van arbitrage in scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>gerelateerde zak<strong>en</strong>.<br />

De voorgestelde regel sluit aan bij de overtuiging dat de gelding van e<strong>en</strong> arbitragebeding kan<br />

word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op basis van de gebruik<strong>en</strong> in de betrokk<strong>en</strong> bedrijfstak 236 . Ev<strong>en</strong>tueel kan ook<br />

de verwijzing naar e<strong>en</strong> bepaald arbitragereglem<strong>en</strong>t deel van het gebruik uitmak<strong>en</strong>. Wel wordt de<br />

restrictie aangebracht dat de gebruik<strong>en</strong> waarin e<strong>en</strong> arbitragebeding vervat is, gecodificeerd<br />

moet<strong>en</strong> zijn, of op e<strong>en</strong> andere wijze op schrift moet<strong>en</strong> gesteld zijn. De gelding van e<strong>en</strong><br />

arbitragebeding op basis van gebruik<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele schriftelijke neerslag hebb<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>,<br />

kan bezwaarlijk word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> ware onver<strong>en</strong>igbaar met diverse internationale<br />

instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waardoor opschriftstelling van arbitrageovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> uitdrukkelijk wordt<br />

vereist 237 .<br />

2.141. Het voorgestelde nieuwe regime van scheepvaartrechtelijke gebruik<strong>en</strong> beoogt niet reeds<br />

bestaande handelsrechtelijke gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> werking te stell<strong>en</strong> 238 .<br />

B.9. ARTIKEL 2.10. ALGEMENE VOORWAARDEN<br />

2.142.<br />

A) WETTEKST<br />

Artikel 2.10. <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong><br />

§ 1. Door e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>dmaking van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstig artikel 2.8, § 1<br />

wordt e<strong>en</strong> beroepshalve optred<strong>en</strong>de wederpartij van de betrokk<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er<br />

onweerlegbaar vermoed van deze contractvoorwaard<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis te hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

§ 2. Op voorwaarde dat de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er voorafgaand aan of uiterlijk op het og<strong>en</strong>blik van<br />

de contractsluiting voldo<strong>en</strong>de duidelijk naar de gelding van overe<strong>en</strong>komstig artikel 2.8, §<br />

1 bek<strong>en</strong>dgemaakte algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> heeft verwez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarbij de vindplaats van<br />

de bek<strong>en</strong>dmaking heeft vermeld, wordt e<strong>en</strong> beroepshalve optred<strong>en</strong>de wederpartij<br />

233 Zie supra, nrs. 2.6, 2.43 <strong>en</strong> 2.45.<br />

234 Althans in Nederland: zie Haak-Zwitser, 266.<br />

235 Zie infra, nr. 2.153.<br />

236 Zie o.m. Dermine, L., L'arbitrage commercial <strong>en</strong> Belgique, Brussel, Larcier, 1975, 24, nr. 46; Looy<strong>en</strong>s, M., "Ger.W. Art.<br />

1677", OGR, Afl. 48 (december 1999), 6, nr. 7.<br />

237 Zie <strong>en</strong> vgl. art. 2.1 van het Verdrag van New York van 10 juni 1958 over de erk<strong>en</strong>ning <strong>en</strong> t<strong>en</strong>uitvoerlegging van<br />

buit<strong>en</strong>landse scheidsrechterlijke uitsprak<strong>en</strong>, goedgekeurd bij W. 5 juni 1975 (BS 15 november 1975); art. 1.2, a) van<br />

het Europees Verdrag van 21 april 1961 inzake de internationale handelsarbitrage, goedgekeurd bij W. 19 juli 1975<br />

(BS 17 februari 1976); art. 7(2) van de UNCITRAL Model Law on International Commercial Arbitration 1985; art. 1.1 van<br />

de Uncitral Arbitration Rules.<br />

238 Zie reeds supra, nr. 2.96.<br />

82


vermoed die contractvoorwaard<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> aanvaard. Het teg<strong>en</strong>bewijs is ev<strong>en</strong>wel<br />

toegelat<strong>en</strong>.<br />

§ 3. E<strong>en</strong> verwijzing naar algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> als bedoeld in § 2 kan geldig gebeur<strong>en</strong><br />

met het oog op de sluiting van e<strong>en</strong> reeks navolg<strong>en</strong>de overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>.<br />

§ 4. Ingeval voor het eerst naar algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> wordt verwez<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> factuur,<br />

kan de afwezigheid van protest niet als aanvaarding van die algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> beschouwd, t<strong>en</strong>zij:<br />

1° wanneer eerder naar de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> werd verwez<strong>en</strong> op de wijze bedoeld in<br />

§ 2 <strong>en</strong> de wederpartij er bij die geleg<strong>en</strong>heid ge<strong>en</strong> bezwaar teg<strong>en</strong> heeft geuit;<br />

2° wanneer naar de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> werd verwez<strong>en</strong> naar aanleiding van e<strong>en</strong><br />

eerdere overe<strong>en</strong>komst, desgevall<strong>en</strong>d in e<strong>en</strong> eerdere factuur, <strong>en</strong> de wederpartij er bij die<br />

geleg<strong>en</strong>heid ge<strong>en</strong> bezwaar teg<strong>en</strong> heeft geuit;<br />

3° wanneer de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> bevestig<strong>en</strong> of gebruikelijke beding<strong>en</strong><br />

inhoud<strong>en</strong>;<br />

4° wanneer uit andere omstandighed<strong>en</strong> blijkt dat de wederpartij in deze werkwijze heeft<br />

toegestemd.<br />

§ 5. Ingeval e<strong>en</strong> contractspartij naar verschill<strong>en</strong>de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> heeft verwez<strong>en</strong>,<br />

of twee of meer contractspartij<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over elkaar naar de gelding van verschill<strong>en</strong>de<br />

algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong>, geld<strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> waarvan de<br />

inhoud het best aansluit bij de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de prestatie.<br />

Indi<strong>en</strong> de regel bepaald in het vorige lid niet toelaat vast te stell<strong>en</strong> welke algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> bedong<strong>en</strong> door e<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er voorrang bov<strong>en</strong> deze bedong<strong>en</strong> door zijn opdrachtgever of e<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>stontvanger, <strong>en</strong> deze eig<strong>en</strong> aan de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er bov<strong>en</strong> deze vastgesteld door e<strong>en</strong><br />

organisatie van di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers.<br />

§ 6. In algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> arbitrageovere<strong>en</strong>komst vervat zijn.<br />

§ 7. Door e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>dmaking van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstig artikel 2.8, § 1<br />

zijn deze voorwaard<strong>en</strong> van rechtswege onderworp<strong>en</strong> aan de toetsing bedoeld in artikel<br />

2.13.<br />

Nietig is in het bijzonder elk, zelfs niet in algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> beding:<br />

1° dat als gevolg heeft één of meer van de in de vorige paragraf<strong>en</strong> van dit artikel bedoelde<br />

rechtsgevolg<strong>en</strong> van de bek<strong>en</strong>dmaking te do<strong>en</strong> intred<strong>en</strong>, doch artikel 2.13 geheel of<br />

gedeeltelijk buit<strong>en</strong> toepassing verklaart;<br />

2° dat aan de bek<strong>en</strong>dmaking overe<strong>en</strong>komstig artikel 2.8, § 1 andere rechtsgevolg<strong>en</strong><br />

verbindt dan deze welke in de vorige paragraf<strong>en</strong> zijn bepaald.<br />

B) TOELICHTING<br />

2.143. De voorgestelde bepaling beoogt de rechtszekerheid te herstell<strong>en</strong> i.v.m. de gelding van<br />

algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong>. Hierbov<strong>en</strong> werd uite<strong>en</strong>gezet dat het algeme<strong>en</strong><br />

verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht, zoals het thans in de rechtspraak wordt toegepast, ge<strong>en</strong>szins bevrediging<br />

sch<strong>en</strong>kt 239 .<br />

239 Zie supra, nrs. 2.32 e.v. <strong>en</strong> 2.77 e.v.<br />

83


2.144. Het in § 1 vastgestelde onweerlegbare vermoed<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>nisname van officieel<br />

bek<strong>en</strong>dgemaakte algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> is t<strong>en</strong> volle gerechtvaardigd omdat de<br />

bek<strong>en</strong>dmakingsregeling mede in het belang van de opdrachtgevers van de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers is<br />

ingesteld, omdat e<strong>en</strong> groot deel van de huidige rechtspraak <strong>en</strong> rechtsleer niet het bewijs eist van<br />

de effectieve k<strong>en</strong>nisname maar g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> neemt met e<strong>en</strong> redelijke mogelijkheid tot k<strong>en</strong>nisname,<br />

<strong>en</strong> omdat de wettelijke regeling professioneel optred<strong>en</strong> van opdrachtgevers moet aanmoedig<strong>en</strong>.<br />

Het is bijv. niet omdat e<strong>en</strong> verlader – die in vele gevall<strong>en</strong> zelf algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong><br />

hanteert <strong>en</strong> dus met het verschijnsel vertrouwd is – niet zelf in de scheepvaart- of hav<strong>en</strong>sector<br />

actief is, dat hij zich kan veroorlov<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gebruik te mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> thans wettelijk geregelde <strong>en</strong><br />

mede in zijn belang gecreëerde informatiebron. In dit verband moet word<strong>en</strong> bedrukt dat het<br />

mechanisme uitdrukkelijk alle<strong>en</strong> werkt t.a.v. “e<strong>en</strong> beroepshalve optred<strong>en</strong>de wederpartij van de<br />

betrokk<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er”. Het gaat dus om professioneel handel<strong>en</strong>de partij<strong>en</strong>, in wier hoofde<br />

professioneel optred<strong>en</strong> is te verwacht<strong>en</strong>. Overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> met consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn niet beoogd.<br />

Consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> beschermd door het geme<strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>- <strong>en</strong> marktpraktijk<strong>en</strong>recht (zie<br />

overig<strong>en</strong>s art. 2.3).<br />

2.145. Het in § 2 neergelegde weerlegbare vermoed<strong>en</strong> van aanvaarding indi<strong>en</strong> duidelijk <strong>en</strong> tijdig<br />

naar de voorwaard<strong>en</strong> is verwez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de officiële vindplaats is opgegev<strong>en</strong>,<br />

bevordert ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s de rechtszekerheid. Ofschoon dergelijke wettelijke regeling in se nieuw is,<br />

wijkt zij wat haar praktisch resultaat betreft niet fundam<strong>en</strong>teel af van de gangbare zi<strong>en</strong>swijze. De<br />

opdrachtgevers mog<strong>en</strong> voortaan verwacht<strong>en</strong> dat hun aandacht voldo<strong>en</strong>de duidelijk op algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong> gevestigd <strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> officiële vindplaats zal word<strong>en</strong> opgegev<strong>en</strong>.<br />

Het begrip "voldo<strong>en</strong>de duidelijk" moet anderzijds niet te string<strong>en</strong>t word<strong>en</strong> geïnterpreteerd: het<br />

volstaat dat de bedinger op de gelding van de voorwaard<strong>en</strong> op voldo<strong>en</strong>de wijze de aandacht<br />

vestigt. Er word<strong>en</strong> doelbewust ge<strong>en</strong> gedetailleerde eis<strong>en</strong> gesteld i.v.m. typografie, pres<strong>en</strong>tatie of<br />

opname op de voorzijde van docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Ook het aanbod om contractvoorwaard<strong>en</strong><br />

desgevraagd op te stur<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de duidelijke verwijzing. Van de professionele wederpartij<br />

mag word<strong>en</strong> verwacht dat zij oplett<strong>en</strong>d is, meegedeelde contractsdocum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zorgvuldig<br />

bestudeert <strong>en</strong> van de opgegev<strong>en</strong> informatiebron gebruik maakt. Gelet op de internationale<br />

praktijk mag e<strong>en</strong> oplett<strong>en</strong>de opdrachtgever zich overig<strong>en</strong>s aan de gelding van algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong>. Dat geldt ook voor e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse opdrachtgever. Kunstgrep<strong>en</strong> erop<br />

gericht om de wederpartij te verschalk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> uiteraard niet word<strong>en</strong> getolereerd.<br />

2.146. De door de besprok<strong>en</strong> bepaling ingevoerde vermoed<strong>en</strong>s belett<strong>en</strong> uiteraard niet dat<br />

wilsovere<strong>en</strong>stemming wordt bereikt op e<strong>en</strong> andere wijze, of dat zij wordt afgeleid uit de klassieke<br />

in dat verband in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> indicaties. Het in de wettekst bevestigde vereiste van<br />

tijdigheid belet ook niet dat de wederpartij later alsnog haar aanvaarding uit 240 .<br />

2.147. Er is doelbewust afgezi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> onderscheid in behandeling tuss<strong>en</strong> grote <strong>en</strong> kleine<br />

onderneming<strong>en</strong>, zoals dat in Nederland geldt 241 . Dergelijk onderscheid lijkt bezwaarlijk te<br />

verantwoord<strong>en</strong> daar van kleinere onderneming<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> goed professioneel optred<strong>en</strong> mag word<strong>en</strong><br />

verwacht, daar e<strong>en</strong> onderscheidingscriterium steeds <strong>en</strong>ige willekeur in zich zou houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> daar<br />

het onderscheid de toepassing van het wettelijk regime zou complicer<strong>en</strong> <strong>en</strong> allicht nieuwe<br />

rechtsonzekerheid zou kunn<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>.<br />

240 Vgl. over dit laatste Haak-Zwitser, 295.<br />

241 Zie supra, nr. 2.63.<br />

84


2.148. Ingevolge § 3 geldt niet de nochtans in bepaalde rechtspraak 242 vooropgestelde eis dat de<br />

bedinger n.a.v. elke nieuwe concrete opdracht opnieuw naar de voorwaard<strong>en</strong> verwijst. E<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>malige verwijzing met het oog op toekomstige overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> volstaat. Ook in dit opzicht<br />

mag in hoofde van de medecontractant zorgvuldig professioneel optred<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verwacht.<br />

2.149. Ook de in § 4 opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> regel beoogt e<strong>en</strong> einde te stell<strong>en</strong> aan in het algeme<strong>en</strong><br />

verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht heers<strong>en</strong>de rechtsonzekerheid. De regel bevat e<strong>en</strong> duidelijke optie voor in e<strong>en</strong><br />

belangrijk deel van de rechtspraak toegepaste principes. De voorgestelde regel vervangt voor het<br />

hier geregelde aspect van scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> de regels afgeleid uit artikel 25, tweede lid<br />

W.Kh.<br />

2.150. In § 4, 1° wordt het geval bedoeld waarin m.b.t. e<strong>en</strong> bepaalde, concrete overe<strong>en</strong>komst<br />

weliswaar slechts voor het eerst in de desbetreff<strong>en</strong>de factuur naar algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> wordt<br />

verwez<strong>en</strong>, maar waarin toch reeds eerder, met het oog op de sluiting van toekomstige<br />

overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>, naar dezelfde voorwaard<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong> werd. In dat geval is de eerste verwijzing<br />

in de factuur ge<strong>en</strong> bezwaar om de aanvaarding van de voorwaard<strong>en</strong> voorop te stell<strong>en</strong>.<br />

2.151. In § 4, 2° is doelbewust verwez<strong>en</strong> naar "e<strong>en</strong> eerdere overe<strong>en</strong>komst" <strong>en</strong> "e<strong>en</strong> eerdere<br />

factuur" in het <strong>en</strong>kelvoud. Niet vereist is dat naar de voorwaard<strong>en</strong> werd verwez<strong>en</strong> in meer dan<br />

één eerdere overe<strong>en</strong>komst of factuur. De vooropgestelde regel strookt met e<strong>en</strong> deel van de<br />

rechtspraak <strong>en</strong> is ge<strong>en</strong>szins onredelijk. Hij moet immers word<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gelez<strong>en</strong> met de inleid<strong>en</strong>de<br />

hoofdzin van § 4, waarin als uitgangspunt wordt bepaald dat e<strong>en</strong> eerste verwijzing naar algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> factuur op zich niet volstaat. Dat uitgangspunt biedt voor opdrachtgevers<br />

e<strong>en</strong> sterke bescherming, die verdergaat dan e<strong>en</strong> groot deel van de huidige rechtspraak.<br />

Omgekeerd is het niet meer dan billijk dat de opdrachtgever die de voorwaard<strong>en</strong> k<strong>en</strong>de uit e<strong>en</strong><br />

eerdere rechtsverhouding, er bij die geleg<strong>en</strong>heid ge<strong>en</strong> bezwar<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> uitte, <strong>en</strong> zo e<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong><br />

wekte bij de opdrachtnemer, er ook bij latere opdracht<strong>en</strong> door gebond<strong>en</strong> is.<br />

2.152. De toepassing van § 5, dat de problematiek van de "battle of the forms" regelt,<br />

veronderstelt uiteraard e<strong>en</strong> of andere vorm van onver<strong>en</strong>igbaarheid tuss<strong>en</strong> voorwaard<strong>en</strong>. De tekst<br />

regelt twee onderscheid<strong>en</strong>, in de praktijk regelmatig voorkom<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong>. Vooreerst gebeurt<br />

het dat e<strong>en</strong> contractspartij – bijv. e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er die nu e<strong>en</strong>s als expediteur, dan weer als<br />

scheepsag<strong>en</strong>t of als vervoerder optreedt – in haar offertes of andere contractsdocum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zelf<br />

naar verschill<strong>en</strong>de algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> verwijst. T<strong>en</strong> tweede valt het frequ<strong>en</strong>t voor dat<br />

twee of meer contractspartij<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over elkaar naar de gelding van eig<strong>en</strong> contractvoorwaard<strong>en</strong><br />

verwijz<strong>en</strong>, die bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> vaak e<strong>en</strong> uitsluitingsbeding bevatt<strong>en</strong>, dat de gelding van de voorwaard<strong>en</strong><br />

van de teg<strong>en</strong>partij uitdrukkelijk uitsluit.<br />

Het algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht is in deze kwestie t<strong>en</strong> prooi aan grote rechtsonzekerheid <strong>en</strong> de<br />

erdoor aangereikte alternatieve oplossing<strong>en</strong> zijn bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> onbevredig<strong>en</strong>d 243 . Tot e<strong>en</strong> vlotte<br />

afhandeling van geschill<strong>en</strong> wordt bijv. weinig bijgedrag<strong>en</strong> door het wer<strong>en</strong> van alle<br />

contractvoorwaard<strong>en</strong> of door het gev<strong>en</strong> van voorrang aan de chronologisch eerst dan wel laatst<br />

bedong<strong>en</strong> condities 244 . In ge<strong>en</strong> van deze hypotheses wordt immers acht geslag<strong>en</strong> op de inhoud<br />

van de verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>.<br />

Om deze red<strong>en</strong><strong>en</strong> geeft de voorgestelde bepaling prioriteit aan de contractvoorwaard<strong>en</strong> waarvan<br />

de inhoud het best aansluit bij de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de prestatie. Dit laatste begrip is ontle<strong>en</strong>d aan de<br />

242 Zie supra, nr. 2.36.<br />

243 Zie reeds supra, nr. 2.33.<br />

244 Vgl. ook art. 2.1.22 van de UNIDROIT Principles of International Commercial Contracts 2004.<br />

85


Rome I-Verord<strong>en</strong>ing 245 . Beoogd wordt voorrang te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de contractvoorwaard<strong>en</strong> die best<br />

aansluit<strong>en</strong> bij het type di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ing dat het voorwerp van de overe<strong>en</strong>komst is. Wanneer de<br />

k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de prestatie leidt tot e<strong>en</strong> kwalificatie van de rechtsverhouding<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> expeditieovere<strong>en</strong>komst,<br />

is het evid<strong>en</strong>t dat voorwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegepast die het best aansluit<strong>en</strong> bij de<br />

typische prestaties geleverd onder e<strong>en</strong> expeditie-overe<strong>en</strong>komst. De bepaling van de voorrang zal<br />

dus vaak e<strong>en</strong> kwestie zijn van kwalificatie van de overe<strong>en</strong>komst <strong>en</strong> analyse van het<br />

toepassingsgebied <strong>en</strong> de inhoudelijke specificiteit van de betrokk<strong>en</strong> voorwaard<strong>en</strong> 246 .<br />

Wanneer deze regeling ge<strong>en</strong> oplossing biedt – bijv. in het geval waar de contractspartij<strong>en</strong> over <strong>en</strong><br />

weer naar verschill<strong>en</strong>de expeditie-voorwaard<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong> – moet voorrang word<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong> aan de voorwaard<strong>en</strong> bedong<strong>en</strong> door de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er bov<strong>en</strong> deze welke werd<strong>en</strong><br />

bedong<strong>en</strong> door de opdrachtgever. Deze subsidiaire regeling is niet alle<strong>en</strong> billijk omdat zij<br />

voorrang geeft aan de zelfregulering door de betrokk<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er of di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ingssector,<br />

maar ook omdat zij in lijn met het huidige zeerecht (artikel 112 van de Zeewet 247 ) het belang van<br />

plaatselijke regulering bekrachtigt <strong>en</strong> bijdraagt tot inhoudelijk adequate oplossing<strong>en</strong>.<br />

Wanneer e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er tegelijk verwijst naar zijn eig<strong>en</strong> voorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> naar deze van e<strong>en</strong><br />

beroepsgroepering, hebb<strong>en</strong> de eerste als bijzondere regeling de voorrang.<br />

Uiteraard geld<strong>en</strong> de in § 5 vastgestelde regels onverminderd de andere in dit Hoofdstuk bepaalde<br />

regels betreff<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nisname, aanvaarding, rechtmatigheidstoetsing <strong>en</strong>z.<br />

2.153. In § 6 wordt, ter specificering van artikel 1677 Ger.W., principieel bevestigd dat algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> arbitragebeding<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> inhoud<strong>en</strong>. Terzake bestaat e<strong>en</strong> uitvoerige casuïstiek, die<br />

toepassing maakt van het onzekere algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht m.b.t. algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> 248 . De voorgestelde bepaling maakt duidelijk dat de beoordeling van<br />

arbitragebeding<strong>en</strong> in de door het Belgisch Scheepvaartwetboek geregelde zak<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te gebeur<strong>en</strong><br />

met toepassing van de eig<strong>en</strong> regel<strong>en</strong> van dat wetboek. De bedoelde arbitragebeding<strong>en</strong>, welke per<br />

definitie schriftelijk zull<strong>en</strong> zijn 249 , kunn<strong>en</strong> verwijz<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> arbitragereglem<strong>en</strong>t.<br />

2.154. De uitdrukkelijke bepaling van § 7 luid<strong>en</strong>s welke algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong>, door e<strong>en</strong><br />

bek<strong>en</strong>dmaking ervan overe<strong>en</strong>komstig artikel 2.8, § 1, van rechtswege zijn onderworp<strong>en</strong> aan de<br />

toetsing bedoeld in artikel 2.13, <strong>en</strong> elk afwijk<strong>en</strong>d beding nietig is, b<strong>en</strong>adrukt nogmaals dat niet van<br />

de voorgestelde Afdeling kan word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong> (zie reeds art. 2.7) <strong>en</strong> is noodzakelijk om elke<br />

poging tot “cherry picking” uit te sluit<strong>en</strong>. Het hier toegelichte, toestemming faciliter<strong>en</strong>de<br />

245 Zie inz. art. 4.2 van de Rome I-Verord<strong>en</strong>ing.<br />

246 E<strong>en</strong> gelijkaardige red<strong>en</strong>ering wordt blijkbaar gevolgd in Engeland (zie Bugd<strong>en</strong> – Lamont-Black, 381, nr. 19-04:<br />

e<strong>en</strong> contract voor de levering van e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st wordt beheerst door de voorwaard<strong>en</strong> die dergelijke di<strong>en</strong>stlevering<br />

regel<strong>en</strong>; zie reeds supra, nr. 2.55) <strong>en</strong> in Nederland (zie Koedood, R.M., Goeder<strong>en</strong>vervoer over de binn<strong>en</strong>water<strong>en</strong>, Zwolle,<br />

W.E.J. Tje<strong>en</strong>k Willink, 1996, 14: de vervoerder levert de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de prestatie <strong>en</strong>, is daarom “gebruiker” van de<br />

voorwaard<strong>en</strong> in de zin van de wet).<br />

247 Zie supra, nr. 2.6.<br />

248 Voor overzicht<strong>en</strong>, zie o.m. Dermine, L., L'arbitrage commercial <strong>en</strong> Belgique, Brussel, Larcier, 1975, 24, nr. 46;<br />

Fettweis, A., Manuel de procédure civile, Luik, Faculté de droit de Liège, 1987, 674, nr. 1091; Keutg<strong>en</strong>, G. <strong>en</strong> Dal, G.-A.,<br />

L’arbitrage <strong>en</strong> droit belge et international, Brussel, Bruylant, 2006, 138-141, nrs. 143-145; Looy<strong>en</strong>s, M., "Ger.W. Art. 1677",<br />

OGR, Afl. 48 (december 1999), 4-6, nr. 6-7; Piers, M., Sectorale arbitrage, Antwerp<strong>en</strong> / Oxford, Inters<strong>en</strong>tia, 2007, 91-<br />

98, nrs. 136-142; Pire, D., “La conv<strong>en</strong>tion d’arbitrage”, in Matray, L. <strong>en</strong> de Leval, G., L’Arbitrage. Travaux offerts au<br />

professeur Albert Fettweis, E. Story-Sci<strong>en</strong>tia, 1989, (31), 31-33, nr. 30; Storme, M., ”Arbitrale akkoord<strong>en</strong>”, TPR 1998,<br />

(33), 35 ; zie bijv. Luik, 23 februari 1996, J.L.M.B., 1996, 1319; G<strong>en</strong>t, 6 januari 2005, P&B / RDIP 2005, 148; Rb.<br />

Tonger<strong>en</strong>, 15 januari 1997, Limb. Rechtsl., 1997, 158; Rb. Brugge, 15 januari 2001, RW 2003-04, 591;<br />

Geschill<strong>en</strong>commissie Reiz<strong>en</strong> G<strong>en</strong>t, 20 januari 1987, Consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>recht, 1989, 120.<br />

249 Zie daarover reeds supra, nr. 2.140.<br />

86


wetsartikel is onverbrekelijk met artikel 2.13 betreff<strong>en</strong>de de rechterlijke redelijkheidstoetsing<br />

verbond<strong>en</strong>. De voorgestelde bepaling beoogt om aan de Belgische rechter ev<strong>en</strong>goed als aan de<br />

vreemde rechter te verduidelijk<strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> opsplitsing (“dépeçage”) mag word<strong>en</strong> bewerkt<br />

tuss<strong>en</strong> de rechtsgevolg<strong>en</strong> van de publicatie <strong>en</strong> de redelijkheidstoetsing, ook niet door<br />

conflict<strong>en</strong>rechtelijke rechtskeuze – <strong>en</strong> dat dit geldt als e<strong>en</strong> bepaling van bijzonder dwing<strong>en</strong>d recht<br />

in de zin van artikel 9.1 <strong>en</strong> 9.3 van de Rome I-Verord<strong>en</strong>ing 250 .<br />

2.155. Wanneer bek<strong>en</strong>dgemaakte algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> op hun beurt naar andere algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> verwijz<strong>en</strong>, hangt de gelding van deze laatste opnieuw af van de vervulling van de<br />

hier toegelichte wettelijke voorwaard<strong>en</strong>. De rechtsgevolg<strong>en</strong> van de hier geregelde officiële<br />

bek<strong>en</strong>dmaking tred<strong>en</strong> pas in zodra ook de voorwaard<strong>en</strong> waarnaar wordt verwez<strong>en</strong>, correct<br />

bek<strong>en</strong>dgemaakt zijn <strong>en</strong> de andere desbetreff<strong>en</strong>de voorwaard<strong>en</strong> vervuld zijn.<br />

B.8. ARTIKEL 2.11. RICHTSNOEREN<br />

2.156.<br />

A) WETTEKST<br />

Artikel 2.11. Richtsnoer<strong>en</strong><br />

Richtsnoer<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> onder meer in aanmerking word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de beoordeling<br />

van de rechtmatigheid van beding<strong>en</strong> <strong>en</strong> handeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij de toetsing van algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong>.<br />

B) TOELICHTING<br />

2.157. De in de voorgestelde bepaling bedoelde richtsnoer<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong> in het scheepvaart- <strong>en</strong><br />

hav<strong>en</strong>bedrijf e<strong>en</strong> belangrijke rol. Daarom is het w<strong>en</strong>selijk in het Belgisch Scheepvaartwetboek de<br />

waarde van deze regeling<strong>en</strong> te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Niets belet uiteraard dat degelijke professionele<br />

aanbeveling<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> gebruik of e<strong>en</strong> gebruikelijk beding uitgroei<strong>en</strong>, of dat ernaar wordt<br />

verwez<strong>en</strong> in algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong>. Dan geld<strong>en</strong> de desbetreff<strong>en</strong>de specifieke regel<strong>en</strong>.<br />

2.158. Uiteraard zijn de bedoelde richtsnoer<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij zij op e<strong>en</strong> andere basis kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

geacht van de overe<strong>en</strong>komst deel uit te mak<strong>en</strong>, uit zichzelf niet bind<strong>en</strong>d voor contractspartij<strong>en</strong>.<br />

De voorgestelde tekst maakt echter duidelijk dat de bedoelde aanbeveling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol kunn<strong>en</strong><br />

spel<strong>en</strong> bij de beoordeling van aansprakelijkheid (ook buit<strong>en</strong>contractuele: “handeling<strong>en</strong>”) <strong>en</strong> bij<br />

de toetsing van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> bedoeld in artikel 2.13. Wat betreft het begrip<br />

repres<strong>en</strong>tativiteit wordtverwez<strong>en</strong> naar de toelichting bij artikel 2.9 251 .<br />

250 Dank aan Prof. Dr. J. Erauw <strong>en</strong> Mr. C. Clijmans voor het overleg.<br />

251 Zie supra, nr. 2.137.<br />

87


B.9. ARTIKEL 2.12. TAAL<br />

2.159.<br />

A) WETTEKST<br />

Artikel 2.12. Taal<br />

§ 1. Onverminderd artikel 2.8, § 2, kan e<strong>en</strong> beroepshalve optred<strong>en</strong>de opdrachtgever de<br />

omstandigheid dat gebruik<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> of richtsnoer<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> zijn gesteld<br />

in het Engels, in de taal van het taalgebied waar de exploitatiezetel van de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er<br />

is gevestigd of in de taal van het taalgebied waar de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de prestatie wordt verricht<br />

niet inroep<strong>en</strong> om de gelding respectievelijk de aanvaarding van de betrokk<strong>en</strong> regeling te<br />

betwist<strong>en</strong>.<br />

§ 2. Het bepaalde in § 1 geldt onverminderd de kracht<strong>en</strong>s artikel 129, § 1 van de Grondwet<br />

gestelde regel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de andere regel<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de het taalgebruik in de door of kracht<strong>en</strong>s<br />

de wet voorgeschrev<strong>en</strong> akt<strong>en</strong> <strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> van de onderneming<strong>en</strong>.<br />

B) TOELICHTING<br />

2.160. De kwestie van het taalgebruik is in de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector van uitermate groot<br />

belang. In zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> lokale commerciële transacties wordt zeer frequ<strong>en</strong>t<br />

gebruik gemaakt van het Engels, dat de feitelijke maritieme wereldtaal is. Zoals uite<strong>en</strong>gezet in<br />

<strong>Blauwboek</strong> 1 252 , di<strong>en</strong>t de wetgeving deze praktijk te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Anderzijds mag aanw<strong>en</strong>ding van de<br />

plaatselijke taal niet nodeloos word<strong>en</strong> gehinderd. Zo is het niet redelijk dat de gelding van<br />

zelfregulering in e<strong>en</strong> Vlaamse zeehav<strong>en</strong> wordt betwist op grond van het argum<strong>en</strong>t dat e<strong>en</strong><br />

vreemde contractspartij of e<strong>en</strong> bezoek<strong>en</strong>de vrachtwag<strong>en</strong>chauffeur het Nederlands niet machtig is.<br />

Dit sluit aan bij de internationaal gangbare verwijzing naar het plaatselijke hav<strong>en</strong>gebruik als<br />

aanvull<strong>en</strong>de rechtsbron 253 .<br />

2.161. Inzake de taal van algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> of van beding<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> contractsaanbod<br />

vertrekt de overheers<strong>en</strong>de rechtspraak thans van het principe dat, indi<strong>en</strong> wordt aangetoond dat<br />

de voorwaard<strong>en</strong> of beding<strong>en</strong> zijn opgesteld in e<strong>en</strong> taal die de bestemmeling van het aanbod niet<br />

begrijpt, deze laatste redelijkerwijze niet de mogelijkheid heeft gehad om er k<strong>en</strong>nis van te nem<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> derhalve om ermee in te stemm<strong>en</strong>. In principe moet<strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> derhalve<br />

word<strong>en</strong> opgesteld in de taal van de bestemmeling van het aanbod 254 . Aldus werd geoordeeld dat<br />

de vermelding op de voorzijde van e<strong>en</strong> bestelbon waarin wordt gealludeerd op algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong>, niet toelaat de daadwerkelijke aanvaarding van deze voorwaard<strong>en</strong> te bewijz<strong>en</strong><br />

indi<strong>en</strong> deze <strong>en</strong>kel in het Nederlands werd<strong>en</strong> opgesteld <strong>en</strong> slechts bij de ondertek<strong>en</strong>ing van de<br />

bestelbon ter k<strong>en</strong>nis werd<strong>en</strong> gebracht van e<strong>en</strong> koper die <strong>en</strong>kel de Franse taal machtig is 255 . Door<br />

de rechtbank van koophandel te Brussel werd<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e verkoopsvoorwaard<strong>en</strong> die in het Frans<br />

zijn afgedrukt op de keerzijde van e<strong>en</strong> Nederlands contract zelfs bestempeld als “bedrieglijke<br />

manoeuvers” <strong>en</strong> bijgevolg buit<strong>en</strong> toepassing gelat<strong>en</strong> 256 .<br />

252 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 175-176, nr. 1.209.<br />

253 Zie supra, nrs. 2.43 <strong>en</strong> 2.45.<br />

254 Dumont de Chassart, C., “De teg<strong>en</strong>stelbaarheid van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> offline”, in Ong<strong>en</strong>a, S. (ed.), <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong><br />

voorwaard<strong>en</strong>, Mechel<strong>en</strong>, Kluwer, 2006, (3), 15, nr. 22.<br />

255 Vred. Nam<strong>en</strong> 21 april 1998, T. Vred. 1999, 380.<br />

256 Kh. Brussel 19 oktober 1961, RW 1961-1962, 810.<br />

88


Het principe dat algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> die zijn opgesteld in e<strong>en</strong> taal die de<br />

bestemmeling niet machtig is, niet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geacht door de bestemmeling te zijn aanvaard,<br />

wordt in de rechtspraak vaak getemperd op grond van de concrete omstandighed<strong>en</strong> van het<br />

geval. Wanneer wordt aangetoond dat de bestemmeling de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> uitdrukkelijk<br />

heeft aanvaard, wordt doorgaans aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de bestemmeling zich niet langer op zijn<br />

gebrek aan k<strong>en</strong>nis van de taal waarin de voorwaard<strong>en</strong> zijn opgemaakt kan beroep<strong>en</strong> om te<br />

bewer<strong>en</strong> dat deze hem niet teg<strong>en</strong>stelbaar zijn 257 . Hetzelfde geldt, althans volg<strong>en</strong>s bepaalde<br />

beslissing<strong>en</strong>, wanneer blijkt dat de commerciële briefwisseling over het betrokk<strong>en</strong> contract is<br />

verlop<strong>en</strong> in de taal waarin de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> gesteld zijn 258 . De rechtspraak is ev<strong>en</strong>wel<br />

verdeeld over de invloed die het bestaan van eerdere handelstransacties op dit vlak kan hebb<strong>en</strong>.<br />

Veelal wordt geoordeeld dat wanneer de partij<strong>en</strong> vroeger reeds handelsrelaties hebb<strong>en</strong><br />

onderhoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> de partij teg<strong>en</strong> wie de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingeroep<strong>en</strong> nooit heeft<br />

aangegev<strong>en</strong> dat ze de taal waarin de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> zijn opgesteld niet begreep, deze<br />

voorwaard<strong>en</strong> aan haar teg<strong>en</strong>stelbaar zijn 259 . In andere beslissing<strong>en</strong> wordt daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong><br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat het feit dat de contractspartij<strong>en</strong> sedert e<strong>en</strong> bepaalde tijd handelstransacties<br />

onderhield<strong>en</strong> niet verhindert dat de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> niet teg<strong>en</strong>stelbaar zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

verklaard t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> medecontractant die ze niet heeft kunn<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong> 260 .<br />

Deze onzekerheid wordt hier verholp<strong>en</strong> door in § 1 uitdrukkelijk te stipuler<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong><br />

beroepshalve optred<strong>en</strong>de opdrachtgever (waaronder ook e<strong>en</strong> opdrachtgever valt die handelt in de<br />

uitoef<strong>en</strong>ing van zijn “bedrijf”) de omstandigheid dat gebruik<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> of<br />

richtsnoer<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> zijn gesteld in het Engels, in de taal van het taalgebied waar de exploitatiezetel<br />

van de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er is gevestigd of in de taal van het taalgebied waar de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de prestatie<br />

wordt verricht, niet kan inroep<strong>en</strong> om de gelding respectievelijk de aanvaarding van de betrokk<strong>en</strong><br />

regeling te betwist<strong>en</strong>.<br />

Deze bepaling doet ge<strong>en</strong> afbreuk aan de regel dat de publicatie van zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in<br />

de Scheepvaartbijlage van het Belgisch Staatsblad maar kan gebeur<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de tekst in vier tal<strong>en</strong><br />

is gesteld (zie art. 2.8, § 2). De bijzondere rechtsgevolg<strong>en</strong> van deze officiële publicatie kunn<strong>en</strong> dus<br />

alle<strong>en</strong> maar intred<strong>en</strong> in geval van e<strong>en</strong> viertalige publicatie.<br />

2.162. Bij de regeling van het taalgebruik van docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> uitgaande van onderneming<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t<br />

rek<strong>en</strong>ing te word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met de taalwetgeving. Artikel 52, § 1 van het Koninklijk Besluit<br />

van 18 juli 1966 betreff<strong>en</strong>de de coördinatie van de wett<strong>en</strong> op het gebruik van de tal<strong>en</strong> in<br />

bestuurszak<strong>en</strong> 261 bepaalt dat akt<strong>en</strong> <strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> van nijverheids-, handels- <strong>en</strong> financiële<br />

bedrijv<strong>en</strong>, die voorgeschrev<strong>en</strong> zijn kracht<strong>en</strong>s wettelijke of reglem<strong>en</strong>taire <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> de akt<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> bestemd voor het personeel, moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgesteld in de taal van het gebied<br />

waar hun exploitatiezetel is gevestigd. Gelijkaardige <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het Decreet<br />

van de Nederlandstalige Cultuurgeme<strong>en</strong>schap van 19 juli 1973 tot regeling van het gebruik der<br />

tal<strong>en</strong> voor de sociale betrekking<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de werkgevers <strong>en</strong> de werknemers, alsmede van de voor<br />

de wet <strong>en</strong> de verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voorgeschrev<strong>en</strong> akt<strong>en</strong> <strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> van de onderneming<strong>en</strong> 262 <strong>en</strong> in<br />

het Decreet van 30 juni 1982 inzake de bescherming van de vrijheid van het taalgebruik van de<br />

257 Dumont de Chassart, C., “De teg<strong>en</strong>stelbaarheid van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> offline”, in Ong<strong>en</strong>a, S. (ed.), <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong><br />

voorwaard<strong>en</strong>, Mechel<strong>en</strong>, Kluwer, 2006, (3), 15, nr. 22.<br />

258 Antwerp<strong>en</strong> 18 april 2002, RW 2003-2004, 1065.<br />

259 Zie o.m. Kh. Luik 7 september 1995, RDC 1996, 105.<br />

260 Kh. Mechel<strong>en</strong> 18 januari 2000, RW 2000-2003, 1351.<br />

261 BS 2 augustus 1966.<br />

262 BS 6 september 1973.<br />

89


Franse taal in de sociale betrekking<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de werkgevers <strong>en</strong> hun personeel, alsook van akt<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van onderneming<strong>en</strong> opgelegd door de wet <strong>en</strong> de reglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 263 . Artikel 3, 2° van<br />

het Decreet van de Franse Cultuurgeme<strong>en</strong>schap van 12 juli 1978 over de verdediging van de<br />

Franse taal 264 bepaalt voorts dat het uitsluit<strong>en</strong>d gebruik van e<strong>en</strong> andere taal dan het Frans<br />

verbod<strong>en</strong> is in "de ondernemingsakt<strong>en</strong> <strong>en</strong> dokum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die door de wet zijn opgelegd, alsook in<br />

de reglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>".<br />

De taalwetgeving vereist aldus dat de wettelijk voorgeschrev<strong>en</strong> docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgesteld in<br />

de taal van de exploitatiezetel van de betrokk<strong>en</strong> onderneming. Deze verplichting geldt ev<strong>en</strong>wel<br />

<strong>en</strong>kel voor wat betreft de wettelijk verplichte gegev<strong>en</strong>s <strong>en</strong> vermelding<strong>en</strong> op de betreff<strong>en</strong>de<br />

docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 265 .<br />

In § 2 wordt uitdrukkelijk aangegev<strong>en</strong> dat aan deze taalwetgeving op g<strong>en</strong>erlei wijze afbreuk wordt<br />

gedaan. De verplichte vermelding<strong>en</strong> van de wettelijk voorgeschrev<strong>en</strong> docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

derhalve steeds in de taal van de exploitatiezetel te word<strong>en</strong> geredigeerd. Daarnaast wordt ev<strong>en</strong>wel<br />

de mogelijkheid gecreëerd om de betrokk<strong>en</strong> docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ook in andere tal<strong>en</strong> op te stell<strong>en</strong>, zoals<br />

het Engels. Deze regeling is volledig in overe<strong>en</strong>stemming met de door artikel 30 van de<br />

Grondwet gewaarborgde taalvrijheid. De Raad van State heeft immers reeds geoordeeld dat elke<br />

overheid binn<strong>en</strong> de kring van haar bevoegdheid het gebruik van de niet in België gesprok<strong>en</strong> tal<strong>en</strong>,<br />

zoals het Engels, kan regel<strong>en</strong> zonder hierbij door <strong>en</strong>ige grondwettelijke beperking gebond<strong>en</strong> te<br />

zijn 266 . Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wordt hier ge<strong>en</strong>szins de verplichting opgelegd om algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> of<br />

richtsnoer<strong>en</strong> in het Engels op te mak<strong>en</strong>. De besprok<strong>en</strong> bepaling beheerst <strong>en</strong>kel de<br />

civielrechtelijke gevolg<strong>en</strong> op het vlak van k<strong>en</strong>nisname <strong>en</strong> aanvaarding. Nogmaals di<strong>en</strong>t echter<br />

opgemerkt dat officiële publicatie in het Staatsblad maar mogelijk is indi<strong>en</strong> de tekst in vier tal<strong>en</strong> is<br />

gesteld (zie nogmaals art. 2.8, § 2).<br />

B.10. ARTIKEL 2.13. TOETSING<br />

2.163.<br />

A) WETTEKST<br />

Artikel 2.13. Toetsing<br />

§ 1. Elke wederpartij kan vorder<strong>en</strong> dat in algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> beding<strong>en</strong><br />

die onredelijk bezwar<strong>en</strong>d zijn buit<strong>en</strong> toepassing word<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong>.<br />

Bij de toetsing van de beding<strong>en</strong> op grond van het voorgaande lid wordt in de mate van<br />

het mogelijke rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met:<br />

1° de aard <strong>en</strong> de inhoud van de overe<strong>en</strong>komst;<br />

2° de toepassing van dezelfde of gelijkaardige beding<strong>en</strong> in de betrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanverwante<br />

bedrijfstakk<strong>en</strong> in België <strong>en</strong> het buit<strong>en</strong>land;<br />

3° de gelding van gelijkaardige wettelijke regeling<strong>en</strong> in de betrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanverwante<br />

bedrijfstakk<strong>en</strong> in België <strong>en</strong> het buit<strong>en</strong>land;<br />

4° in het algeme<strong>en</strong>, internationale, nationale <strong>en</strong> lokale gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruikelijke<br />

beding<strong>en</strong>;<br />

263 BS 27 augustus 1982.<br />

264 BS 9 september 1978.<br />

265 Kerrels, J.L. <strong>en</strong> Decloedt, S., “Het taalgebruik in algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong>”, in Ong<strong>en</strong>a, S. (ed.), <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong><br />

voorwaard<strong>en</strong>, Mechel<strong>en</strong>, Kluwer, 2006, (207), 210, nr. 290.<br />

266 RvS 20 december 1991, Vandezande, nr. 38.376.<br />

90


5° de wijze waarop de beding<strong>en</strong> tot stand zijn gekom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in het bijzonder de<br />

organisatie van voorafgaand overleg tuss<strong>en</strong> de belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong>;<br />

6° de wederzijds k<strong>en</strong>bare belang<strong>en</strong> van partij<strong>en</strong>;<br />

7° de overige omstandighed<strong>en</strong> van het geval.<br />

De toetsing op grond van het eerste lid heeft ge<strong>en</strong> betrekking op het eig<strong>en</strong>lijke voorwerp<br />

van de overe<strong>en</strong>komst, noch op de gelijkwaardigheid van de wederzijdse verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>.<br />

§ 2. Op advies van de Commissie Scheepvaartrecht kan de Koning bepal<strong>en</strong> welke<br />

beding<strong>en</strong>:<br />

1° onredelijk bezwar<strong>en</strong>d <strong>en</strong> nietig zijn;<br />

2° behoud<strong>en</strong>s teg<strong>en</strong>bewijs vermoed word<strong>en</strong> onredelijk bezwar<strong>en</strong>d te zijn.<br />

De Commissie Scheepvaartrecht houdt in haar advies rek<strong>en</strong>ing met de<br />

beoordelingscriteria bepaald in § 1.<br />

§ 3. De voorgaande paragraf<strong>en</strong> do<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> afbreuk aan de bevoegdheid van de hov<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

rechtbank<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bevoegde overhed<strong>en</strong> om gebruik<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

richtsnoer<strong>en</strong> te toets<strong>en</strong> aan andere regel<strong>en</strong>.<br />

B) TOELICHTING<br />

2.164. De voorgestelde bepaling is het noodzakelijke complem<strong>en</strong>t van de voorgaande <strong>bepaling<strong>en</strong></strong>,<br />

welke laatste erop zijn gericht om de formele gelding van zelfregulering zoveel als redelijkerwijze<br />

mogelijk te ondersteun<strong>en</strong>. In artikel 2.13 wordt aan hov<strong>en</strong> <strong>en</strong> rechtbank<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kader gebod<strong>en</strong> om<br />

over te gaan tot e<strong>en</strong> inhoudelijke toetsing van algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> aan het verbod om<br />

onredelijk bezwar<strong>en</strong>de voorwaard<strong>en</strong> te stipuler<strong>en</strong>. Zoals hierbov<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>gezet 267 wordt beoogd<br />

het acc<strong>en</strong>t in de jurisprud<strong>en</strong>tie te verlegg<strong>en</strong> van steriele <strong>en</strong> vaak wereldvreemde discussies over<br />

k<strong>en</strong>nisname <strong>en</strong> aanvaarding naar e<strong>en</strong> inhoudelijke beoordeling, zodat de kwaliteit <strong>en</strong> het reële nut<br />

van zelfreguler<strong>en</strong>de instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> uiteindelijk zull<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />

2.165. Ondanks het voorgaande kan het in artikel 2.13 neergelegde toetsingsmechanisme niet<br />

alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegepast t.a.v. overe<strong>en</strong>komstig artikel 2.8 bek<strong>en</strong>dgemaakte algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong>, maar ook t.a.v. andere algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste is het van belang dat alle<br />

contractant<strong>en</strong> van de opsteller van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zelfde bescherming g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>. T<strong>en</strong><br />

tweede vergt het algeme<strong>en</strong> belang dat de inhoudelijke kwaliteit van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong><br />

gebezigd in het scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bedrijf op zo ruim mogelijke schaal wordt verbeterd. T<strong>en</strong><br />

derde zou e<strong>en</strong> beperking van de toetsingsmogelijkheid tot bek<strong>en</strong>dgemaakte algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> de opstellers er mogelijk van do<strong>en</strong> terugschrikk<strong>en</strong> om tot bek<strong>en</strong>dmaking volg<strong>en</strong>s de<br />

nieuwe regels over te gaan.<br />

2.166. Er is ge<strong>en</strong> toetsingsbevoegdheid ingevoerd m.b.t. gebruik<strong>en</strong>. Omdat gebruik<strong>en</strong> per<br />

definitie mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geacht te berust<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> brede instemming vanwege de betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

mag word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat gebruik<strong>en</strong> op zich redelijk zijn 268 .<br />

2.167. Artikel 2.13, § 1 is wat het principe <strong>en</strong> deels wat de formulering (zie § 1, tweede lid 1°, 5°,<br />

6° <strong>en</strong> 7°) betreft geïnspireerd door het hierbov<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> artikel 6:233.a van het Nederlands<br />

Burgerlijk Wetboek 269 .<br />

267 Zie supra, nrs. 2.86-2.87.<br />

268 Vgl. nochtans art. 1.9(2) van de UNIDROIT Principles of International Commercial Contracts 2004, aangehaald supra, nr.<br />

2.45.<br />

269 Zie supra, nr. 2.63.<br />

91


De rechtspraak kan de toetsingsmaatstav<strong>en</strong> verfijn<strong>en</strong>. Hierbij kan bijv. gebruik word<strong>en</strong> gemaakt<br />

van de maatstav<strong>en</strong> voorgesteld door Bugd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Lamont-Black 270 .<br />

2.168. De analogie met het Nederlands recht komt voorts tot uiting in het principe dat onredelijk<br />

bezwar<strong>en</strong>d beding<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> vernietigd, maar slechts buit<strong>en</strong> toepassing word<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong> in het<br />

concrete toepassingsgeval. Zoals in Nederland werd opgemerkt, kan dat van belang zijn wanneer<br />

de partij<strong>en</strong> e<strong>en</strong> langdurige rechtsverhouding hebb<strong>en</strong> 271 . Ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in lijn met het Nederlandse<br />

recht 272 , maakt de tekst duidelijk dat de rechter de toetsing niet ambtshalve zal doorvoer<strong>en</strong>.<br />

Anderzijds is de inroeping van het verweermiddel niet gebond<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> verjaringstermijn 273 .<br />

Hoe dan ook betreft de buit<strong>en</strong>toepassingverklaring uitsluit<strong>en</strong>d de door hun onredelijk bezwar<strong>en</strong>d<br />

karakter aangetaste beding<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> of de overe<strong>en</strong>komst als dusdanig.<br />

Het buit<strong>en</strong> toepassing lat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> of meer beding<strong>en</strong> belet niet dat de overe<strong>en</strong>komst in principe<br />

kan blijv<strong>en</strong> voortbestaan 274 .<br />

2.169. Anders dan de algem<strong>en</strong>e regeling in het Nederlands Burgerlijk Wetboek, geeft de hier<br />

voorgestelde tekst nadere indicaties over de toetsingsmaatstav<strong>en</strong>, die specifiek zijn afgestemd op<br />

de context van de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector. De hoofddoelstelling is om te kom<strong>en</strong> tot<br />

beoordeling<strong>en</strong> die maximaal zijn afgestemd op de reële geplog<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>. Dit komt tot uiting in de<br />

verwijzing naar wat internationaal, nationaal of lokaal gebruikelijk is in de bedrijfstak (§ 1, tweede<br />

lid, 2°) of ook in de relevante of in analoge wetgeving<strong>en</strong> (§ 1, tweede lid, 3°) 275 . E<strong>en</strong> voorbeeld is<br />

de opname in algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> van beding<strong>en</strong> tot beperking van aansprakelijkheid.<br />

Dergelijke beperking is wereldwijd gangbaar in de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector <strong>en</strong> kan, wat het<br />

principe betreft, derhalve moeilijk als onredelijk bezwar<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aangemerkt. Dit belet niet dat<br />

het bedrag van de gestipuleerde beperking mogelijk onredelijk bezwar<strong>en</strong>d is. Bij deze toetsing<br />

moet ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met wat in de betrokk<strong>en</strong> sector<strong>en</strong> <strong>en</strong> regelgeving<br />

gangbaar is (zie nogmaals § 1, tweede lid, 2° <strong>en</strong> 3°). Het voorgestelde stelsel draagt ertoe bij het<br />

Belgische scheepvaartrecht beter te do<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong> bij wat internationaal gangbaar is, wat zoals<br />

uite<strong>en</strong>gezet e<strong>en</strong> hoofdobjectief van de herzi<strong>en</strong>ing is 276 .<br />

Voorts stuurt de wettekst aan op de organisatie van voorafgaand overleg tuss<strong>en</strong> de<br />

belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> (§ 1, tweede lid, 5°). E<strong>en</strong> van de punt<strong>en</strong> van kritiek op de huidige<br />

zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is dat zij op onvoldo<strong>en</strong>de voorafgaand overleg met organisaties van<br />

wederpartij<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zijn gebaseerd. In de praktijk stelt m<strong>en</strong> echter vast dat heel wat<br />

zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wel degelijk berust<strong>en</strong> op overleg tuss<strong>en</strong> sectororganisaties of<br />

overkoepel<strong>en</strong>de groepering<strong>en</strong> 277 . Overleg tuss<strong>en</strong> organisaties van belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> wordt<br />

overig<strong>en</strong>s ook in het algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht aanbevol<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> middel om tot<br />

ev<strong>en</strong>wichtige regeling<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong> 278 . In de zeerechtliteratuur <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de eerste consultatie aan<br />

270 Zie supra, nr. 2.57.<br />

271 Zie Haak-Zwitser, 275.<br />

272 Zie Haak-Zwitser, 275.<br />

273 Vgl. Haak-Zwitser, 275-276.<br />

274 Vgl. art. 75, § 1, tweede lid Marktpraktijk<strong>en</strong>wet; vgl. reeds art. 33, § 1, tweede lid WHPC.<br />

275 Vgl. ook art. 1.2 Richtlijn 93/13/EEG betreff<strong>en</strong>de oneerlijke beding<strong>en</strong> in consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>.<br />

276 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, o.m. 44, nr. 1.26.<br />

277 Dit wordt vermeld bij talrijke zelfreguleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de hierbov<strong>en</strong> aangehaalde Reglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gebruik<strong>en</strong> van de Hav<strong>en</strong> van Antwerp<strong>en</strong> (over deze publicatie, zie supra, nr. 2.18). Zie ook de toelichting door Restiau<br />

supra, nr. 2.85.<br />

278 Van Gerv<strong>en</strong>-Covemaeker, 44.<br />

92


de hand van het Gro<strong>en</strong>boek ging<strong>en</strong> gelijkaardige stemm<strong>en</strong> op 279 . Het hieronder toegelichte artikel<br />

2.15 betreff<strong>en</strong>de de <strong>uitlegging</strong> van scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> moedigt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s overleg aan.<br />

2.170. Te b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong> valt dat de toetsing aan de indicaties vermeld in § 1, tweede lid – onder<br />

welke overig<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> prioriteitsorde bestaat – slechts "in de mate van het mogelijke" di<strong>en</strong>t te<br />

gebeur<strong>en</strong>. Het is niet de bedoeling om het beoordelingsproces te bemoeilijk<strong>en</strong> door e<strong>en</strong><br />

exhaustieve <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke rechtsvergelijk<strong>en</strong>de studie op te legg<strong>en</strong> vooraleer e<strong>en</strong> concreet<br />

geschil kan word<strong>en</strong> beslecht. Er mag word<strong>en</strong> verhoopt dat in de eerste plaats de procespartij<strong>en</strong><br />

zelf de nodige elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, dat zo snel mogelijk e<strong>en</strong> consist<strong>en</strong>te rechtspraak<br />

wordt ontwikkeld, <strong>en</strong> dat de opstellers van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> zich naar die rechtspraak<br />

zull<strong>en</strong> richt<strong>en</strong>.<br />

2.171. In § 1, derde lid is bepaald dat de toetsing op grond van het eerste lid ge<strong>en</strong> betrekking<br />

heeft op het eig<strong>en</strong>lijke voorwerp van de overe<strong>en</strong>komst, noch op de gelijkwaardigheid van de<br />

wederzijdse verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>. Deze regeling is geïnspireerd door artikel 4.2 van Richtlijn<br />

93/13/EEG betreff<strong>en</strong>de oneerlijke beding<strong>en</strong> in consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> <strong>en</strong> artikel 73,<br />

derde lid van de Marktpraktijk<strong>en</strong>wet 280 <strong>en</strong> ligt ook in de lijn van de regeling in het Nederlands<br />

Burgerlijk Wetboek 281 . De rechter behoeft zich inz. niet in te lat<strong>en</strong> met de bedrijfsmatige<br />

opportuniteit <strong>en</strong> efficiëntie van het door de onderneming<strong>en</strong> gevoerde commerciële beleid.<br />

2.172. De term “wederpartij” in het eerste lid van § 1 duidt aan dat de bedinger zelf de<br />

buit<strong>en</strong>toepassingverklaring niet kan vorder<strong>en</strong>.<br />

2.173. Artikel 2.13, § 2 creëert de mogelijkheid van e<strong>en</strong> regelgev<strong>en</strong>de precisering van de<br />

toetsingsmaatstav<strong>en</strong>. Dergelijke regeling werd tijd<strong>en</strong>s de eerste consultatie gesuggereerd door de<br />

maritieme magistrat<strong>en</strong> van het Hof van Beroep te Antwerp<strong>en</strong> 282 .<br />

Uiteraard wordt vanwege de Koning <strong>en</strong> de Commissie Scheepvaartrecht ge<strong>en</strong> uitspraak over<br />

concreet bestaande beding<strong>en</strong> of voorwaard<strong>en</strong> verwacht, maar eerder algeme<strong>en</strong> toepasbare<br />

richtsnoer<strong>en</strong>. De beoogde precisering di<strong>en</strong>t te berust<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> deskundig advies dat wordt<br />

uitgebracht na geïnstutionaliseerd overleg tuss<strong>en</strong> de repres<strong>en</strong>tatieve organisaties van de betrokk<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers <strong>en</strong> hun opdrachtgevers. Daartoe zal word<strong>en</strong> voorgesteld om in Boek 1 van het<br />

Belgisch Scheepvaartwetboek de oprichting in de schoot van de Commissie Scheepvaartrecht van<br />

e<strong>en</strong> overlegcomité te regel<strong>en</strong> waarin repres<strong>en</strong>tatieve organisaties van de betrokk<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers<br />

<strong>en</strong> hun opdrachtgevers verteg<strong>en</strong>woordigd zijn.<br />

Aan de uitwerking van volledige standaardcontract<strong>en</strong> naar Nederlands model blijkt vooralsnog<br />

ge<strong>en</strong> nood <strong>en</strong> die hypothese blijft in de voorgestelde bepaling dan ook buit<strong>en</strong> beeld.<br />

2.174. Artikel 2.13, § 3 vestigt de aandacht van partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> rechters op de mogelijkheid zoniet de<br />

verplichting om zelfreguler<strong>en</strong>de instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te toets<strong>en</strong> aan andere, binn<strong>en</strong> zowel als buit<strong>en</strong> het<br />

Belgisch Scheepvaartwetboek ligg<strong>en</strong>de rechtsregel<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> het Belgisch Scheepvaartwetboek<br />

moet rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met dwing<strong>en</strong>de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> betreff<strong>en</strong>de, bijvoorbeeld, de<br />

aansprakelijkheid van de vervoerder 283 <strong>en</strong> van de goeder<strong>en</strong>behandelaar 284 . Wat de toetsing aan<br />

279 Zie supra, nr. 2.83 resp. 2.84.<br />

280 Vgl. 31, § 3, tweede lid WHPC.<br />

281 Zie art. 6:231.a, aangehaald supra, nr. 2.63, in vn.<br />

282 Zie supra, nr. 2.77.<br />

283 Zie <strong>Blauwboek</strong> 6.<br />

284 Zie <strong>Blauwboek</strong> 7.<br />

93


egel<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> het wetboek betreft kan o.m. word<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong> naar de hierbov<strong>en</strong> reeds<br />

toegelichte mededingingsregel<strong>en</strong> 285 , naar de ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s reeds aangehaalde Marktpraktijk<strong>en</strong>wet – die<br />

in de scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>sector weliswaar slechts beperkte toepassing vindt 286 (zie overig<strong>en</strong>s<br />

reeds art. 2.3) – <strong>en</strong> bijv. ook naar de Wet Elektronische Handel 287 , die niet uitsluit<strong>en</strong>d voor<br />

consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van belang is 288 . Voorts blijv<strong>en</strong> bijv. de geldigheidsvoorwaard<strong>en</strong> van toepassing die<br />

het algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht stelt aan exoneratiebeding<strong>en</strong> 289 . Ook t.a.v.<br />

bevoegdheidsbeding<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>rechtelijke geldigheidsvoorwaard<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> 290 . Het is dus<br />

mogelijk dat e<strong>en</strong> beding de toetsing op grond van het voorgestelde artikel 2.13, § 1 doorstaat,<br />

maar dat het na toetsing aan andere regel<strong>en</strong> alsnog sneuvelt.<br />

285 Zie supra, nr. 2.50.<br />

286 Zie supra, nr. 2.34.<br />

287 W. 11 maart 2003 betreff<strong>en</strong>de bepaalde juridische aspect<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> van de informatiemaatschappij (BS 17<br />

maart 2003).<br />

288 Zie inz. art. 11.<br />

289 Zie reeds supra, nr. 2.33.<br />

290 Zie bijv. De Bus, W., "Bespreking van e<strong>en</strong> aantal gebruikelijke <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> in algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong>", in Ong<strong>en</strong>a,<br />

S. (ed.), <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong>, Mechel<strong>en</strong>, Kluwer, 2006, 120-127, nr. 168-177.<br />

94


3. UITLEGGING<br />

A. HUIDIGE REGELING<br />

A.1. RELEVANTE WETTEKSTEN<br />

2.175. De Zeewet bevat ge<strong>en</strong> bijzondere <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> over zijn interpretatie. Ook andere Belgische<br />

scheepvaartwett<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> blijkbaar ge<strong>en</strong> dergelijke interpretatieregels.<br />

2.176. De Zeewet bevat ev<strong>en</strong>min bijzondere <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> over de interpretatie van<br />

overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> m.b.t. scheepvaartaangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>. Andere Belgische scheepvaartwett<strong>en</strong><br />

bevatt<strong>en</strong> blijkbaar ev<strong>en</strong>min dergelijke <strong>bepaling<strong>en</strong></strong>.<br />

A.2. BEOORDELING<br />

A) ALGEMENE KRITIEK<br />

2.177. Het feit dat de huidige Belgische Zeewet met het oog op zijn interpretatie ge<strong>en</strong> specifieke<br />

regels voorschrijft, betek<strong>en</strong>t niet dat er in het scheepvaartrecht ge<strong>en</strong> bijzondere interpretatieregels<br />

van toepassing zijn. Deze bijzondere regels betreff<strong>en</strong> (1) de autonomie van het scheepvaartrecht,<br />

(2) de gelding van algem<strong>en</strong>e scheepvaartrechtelijke beginsel<strong>en</strong>, (3) de nood aan e<strong>en</strong><br />

verdragsconforme <strong>en</strong> verdragsautonome interpretatie, (4) de explicitering van bijzondere<br />

interpretatieregels in rec<strong>en</strong>te scheepvaartverdrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> (5) de opkomst van bijzondere<br />

interpretatieregels in buit<strong>en</strong>landse scheepvaartrechtcodificaties.<br />

Hieronder wordt op deze elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ingegaan.<br />

2.178. In <strong>Blauwboek</strong> 1 werd uitvoerig aandacht besteed aan de autonomie van het<br />

scheepvaartrecht. Er werd geconcludeerd dat deze autonomie niet kan word<strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> dat<br />

het nieuw Belgisch Scheepvaartwetboek deze autonomie moet expliciter<strong>en</strong> <strong>en</strong> omlijn<strong>en</strong> 291 .<br />

De erk<strong>en</strong>ning van de autonomie van het scheepvaartrecht br<strong>en</strong>gt i.h.b. mee dat het nieuw<br />

Belgisch Scheepvaartwetboek in ‘autonomiser<strong>en</strong>de’ zin moet word<strong>en</strong> geïnterpreteerd. Concreter<br />

uitgedrukt impliceert de autonomie dat de <strong>uitlegging</strong> van scheepvaartwetgeving bij voorkeur moet<br />

gebeur<strong>en</strong> aan de hand van scheepvaartrechtelijke elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, veeleer dan door terug te grijp<strong>en</strong><br />

naar het geme<strong>en</strong> recht. Hieronder zal blijk<strong>en</strong> dat <strong>en</strong>kele nationale zeerechtcodificaties dit beginsel<br />

uitdrukkelijk vooropstell<strong>en</strong> 292 .<br />

2.179. In <strong>Blauwboek</strong> 1 werd, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in verband met de autonomie van het zeerecht, de<br />

aandacht gevestigd op de erk<strong>en</strong>ning, in diverse andere land<strong>en</strong>, van algem<strong>en</strong>e zeerechtelijke<br />

beginsel<strong>en</strong> of van e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e zeerechtelijke orde 293 . Deze principes kunn<strong>en</strong> bij de interpretatie<br />

van het zeerecht – of, breder, het scheepvaartrecht – e<strong>en</strong> belangrijke aanvull<strong>en</strong>de rol spel<strong>en</strong>.<br />

Zoals reeds geblek<strong>en</strong> 294 , wordt ook dit in diverse nationale wett<strong>en</strong> uitdrukkelijk bevestigd. In het<br />

291 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 156 e.v., nrs. 1.189 e.v.<br />

292 Zie infra, nrs. 2.198 e.v.<br />

293 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 168 e.v., nr. 1.206.<br />

294 Zie supra, nrs. 2.68 e.v.<br />

95


eeds toegelichte artikel 2.4 van de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek zijn de algem<strong>en</strong>e<br />

scheepvaartrechtelijke beginsel<strong>en</strong> uitdrukkelijk als rechtsbron erk<strong>en</strong>d.<br />

2.180. In België wordt er blijkbaar van uitgegaan dat scheepvaartgerelateerde overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgelegd aan de hand van de <strong>uitlegging</strong>sregels van het algeme<strong>en</strong><br />

verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht. Dit ligt in lijn met de schakelbepaling van artikel 1107 B.W. 295 De bedoelde<br />

geme<strong>en</strong>rechtelijke interpretatieregels ligg<strong>en</strong> neer in de artikel<strong>en</strong> 1156-1164 B.W., waaromhe<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

rijke rechtspraak <strong>en</strong> rechtsleer is gegroeid 296 . De c<strong>en</strong>trale regel ligt neer in artikel 1156 B.W., dat<br />

luidt:<br />

M<strong>en</strong> moet in de overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> nagaan welke de geme<strong>en</strong>schappelijke bedoeling van de contracter<strong>en</strong>de<br />

partij<strong>en</strong> is geweest, veeleer dan zich aan de letterlijke zin van de woord<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>.<br />

2.181. Op zich lijkt de toepassing van de geme<strong>en</strong>rechtelijke interpretatieregels op<br />

scheepvaartrechtelijke overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> niet problematisch.<br />

E<strong>en</strong> drietal aspect<strong>en</strong> behoev<strong>en</strong> echter wetgev<strong>en</strong>de verduidelijking of correctie.<br />

2.182. T<strong>en</strong> eerste wordt in het algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht e<strong>en</strong> restrictieve interpretatie<br />

vooropgesteld van beding<strong>en</strong> die afwijk<strong>en</strong> van het geme<strong>en</strong> recht 297 . Nu het scheepvaartrecht in de<br />

Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek is opgevat als e<strong>en</strong> autonome rechtstak, met eig<strong>en</strong>, van<br />

het geme<strong>en</strong> recht afwijk<strong>en</strong>de of, beter nog, ernaast staande regels, zou deze interpretatieregel in<br />

theorie kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> stelselmatige restrictieve interpretatie van alle in<br />

scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>de beding<strong>en</strong>. Uiteraard is zulks ge<strong>en</strong>szins de bedoeling.<br />

Via e<strong>en</strong> uitdrukkelijke wetsbepaling di<strong>en</strong>t in het Belgisch Scheepvaartwetboek te word<strong>en</strong><br />

vermed<strong>en</strong> dat ‘scheepvaartrechtelijke’ contractbeding<strong>en</strong> bij voorbaat e<strong>en</strong> restrictieve interpretatie<br />

krijg<strong>en</strong>.<br />

2.183. T<strong>en</strong> tweede wordt in het algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht gesteld dat bepaalde, nochtans<br />

nuttige interpretatieregels géén deel van het Belgisch positief recht uitmak<strong>en</strong>. Dit is bijv. het geval<br />

met de regel van de interpretatie die het best aansluit bij het algeme<strong>en</strong> belang <strong>en</strong> bij de nod<strong>en</strong> van<br />

het maatschappelijk lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van de interpretatie die leidt tot het beste functioner<strong>en</strong> van de<br />

overe<strong>en</strong>komst, in het licht van de goede trouw 298 . Wat scheepvaartrechtelijke overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />

betreft ligt het voor de hand e<strong>en</strong> interpretatie mogelijk te mak<strong>en</strong> die de goede werking bevordert<br />

van het scheepvaart-, hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> handelsbedrijf, in al zijn geleding<strong>en</strong>. Om dergelijke<br />

interpretatieregel ook te lat<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> voor overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> uitdrukkelijke wetsbepaling<br />

nodig.<br />

2.184. T<strong>en</strong> derde werd hierbov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> volledig nieuwe regeling betreff<strong>en</strong>de zelfregulering<br />

voorgesteld (art. 2.5 e.v.). Deze zelfregulering is niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bron van scheepvaartrecht, maar<br />

kan ook als interpretatief hulpmiddel di<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

2.185. Sommige andere Belgische wett<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> nu reeds specifieke interpretatieregels.<br />

295 Zie daarover <strong>Blauwboek</strong> 1, 143-144, nr. 1.166.<br />

296 Voor e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e bespreking, zie o.m. De Page II, 546-558, nrs. 560-571; Van Gerv<strong>en</strong>-Covemaeker, 96-97; Van<br />

Ommeslaghe I, 588-626, nrs. 381-410; Vermander, F., “De interpretatie <strong>en</strong> aanvulling van e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst naar<br />

Belgisch recht”, in Smits, J. <strong>en</strong> Stijns, S., Inhoud <strong>en</strong> werking van de overe<strong>en</strong>komst naar Belgisch <strong>en</strong> Nederlands recht, Antwerp<strong>en</strong><br />

/ Groning<strong>en</strong>, Inters<strong>en</strong>tia, 2005, 21-45.<br />

297 Zie laatstelijk Van Ommeslaghe I, 618, nr. 404.<br />

298 Nogmaals Van Ommeslaghe I, 596, nr. 390.<br />

96


Artikel 40 van de Marktpraktijk<strong>en</strong>wet bepaalt bijv.:<br />

§ 1. Indi<strong>en</strong> alle of bepaalde beding<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderneming <strong>en</strong> e<strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<br />

schriftelijk zijn, moet<strong>en</strong> ze op duidelijke <strong>en</strong> begrijpelijke wijze zijn opgesteld.<br />

§ 2. Ingeval van twijfel over de betek<strong>en</strong>is van e<strong>en</strong> beding, prevaleert de voor de consum<strong>en</strong>t gunstigste<br />

interpretatie. Deze interpretatieregel is niet van toepassing in het kader van de vordering tot staking<br />

waarin artikel 2 van de wet van 6 april 2010 met betrekking tot de regeling van bepaalde procedures in<br />

het kader van de wet van 6 april 2010 betreff<strong>en</strong>de marktpraktijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>bescherming voorziet.<br />

E<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderneming <strong>en</strong> e<strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t kan onder meer word<strong>en</strong> geïnterpreteerd aan<br />

de hand van de handelspraktijk<strong>en</strong> die er rechtstreeks verband mee houd<strong>en</strong>.<br />

Deze bepaling wijkt af van de geme<strong>en</strong>rechtelijke interpretatieregels, inz. artikel 1162 B.W., dat<br />

bepaalt dat de overe<strong>en</strong>komst in geval van twijfel moet word<strong>en</strong> uitgelegd in het voordeel van<br />

deg<strong>en</strong>e die zich verbond<strong>en</strong> heeft 299 .<br />

Artikel 9 van de Wet van 2 augustus 2002 betreff<strong>en</strong>de de misleid<strong>en</strong>de <strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong>de reclame,<br />

de onrechtmatige beding<strong>en</strong> <strong>en</strong> de op afstand geslot<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> inzake de vrije beroep<strong>en</strong> 300<br />

luidt:<br />

Indi<strong>en</strong> alle of bepaalde beding<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> in artikel 7, § 1, bedoelde overe<strong>en</strong>komst schriftelijk zijn, moet<strong>en</strong><br />

ze duidelijk <strong>en</strong> begrijpelijk zijn opgesteld.<br />

In geval van twijfel over de betek<strong>en</strong>is van e<strong>en</strong> beding, heeft de voor de cliënt gunstigste interpretatie<br />

voorrang. [...]<br />

Deze voorbeeld<strong>en</strong> ton<strong>en</strong> aan dat het principieel kan word<strong>en</strong> verantwoord om voor specifieke<br />

aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> bijzondere wettelijke interpretatieregels in te voer<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s is het mogelijk<br />

dat de aangehaalde regel van de Marktpraktijk<strong>en</strong>wet ook in de scheepvaartrechtelijke context<br />

toepassing vindt.<br />

B) KRITIEK IN HET LICHT VAN INTERNATIONALE EN EUROPESE REGELGEVING<br />

2.186. De huidige scheepvaartwetgeving berust voor e<strong>en</strong> groot deel op regel<strong>en</strong> neergelegd in<br />

internationale e<strong>en</strong>makingsverdrag<strong>en</strong>. In <strong>Blauwboek</strong> 1 werd omstandig toegelicht dat deze<br />

verdragsregeling<strong>en</strong> verdragsconform <strong>en</strong> verdragsautonoom moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgelegd 301 .<br />

Verdragsautonome interpretatie wil zegg<strong>en</strong> dat de verdragstekst niet wordt geïnterpreteerd aan de<br />

hand van het nationaal recht van één der verdragsluit<strong>en</strong>de Stat<strong>en</strong>, maar van aan het verdrag eig<strong>en</strong><br />

elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, met name zijn voorwerp, zijn doel <strong>en</strong> zijn context, <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn voorbereiding<br />

<strong>en</strong> zijn wordingsgeschied<strong>en</strong>is 302 . Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> ook nationale regeling<strong>en</strong> die op de<br />

verdragsregeling<strong>en</strong> gebaseerd zijn, in lijn met deze laatste geïnterpreteerd word<strong>en</strong> 303 . De noodzaak<br />

van verdragsautonome interpretatie wordt niet alle<strong>en</strong> in België, maar in talrijke andere nationale<br />

scheepvaartrechtstelsels vooropgesteld 304 .<br />

299 Zie R. Ste<strong>en</strong>not, F. Bogaert, D. Bruloot <strong>en</strong> D. Go<strong>en</strong>s, Wet Marktpraktijk<strong>en</strong>, Antwerp<strong>en</strong> / Cambridge, Inters<strong>en</strong>tia,<br />

2010, 197, nr. 331.<br />

300 BS 20 november 2002.<br />

301 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 99-102, nr. 1.90.<br />

302 Zie inz. Cass. 27 januari 1977, Arr.Cass. 1977, 595 <strong>en</strong> voorts <strong>Blauwboek</strong> 1, 99-100, nr. 1.90.<br />

303 Vgl. Cass. 9 juni 2000, Brussels International Trade Mart Ltd & C° / Barlow <strong>en</strong> Amadeus, www.cass.be.<br />

304 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 100, nr. 1.90. Adde: Bugd<strong>en</strong>-Lamont – Black, 316-319, nrs. 16-21-16-27; Ridley, 19-20.<br />

97


Verdragsconforme interpretatie betek<strong>en</strong>t dat wettelijke <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgelegd in<br />

e<strong>en</strong> zin die aansluit bij de relevante verdragsregel, eerder dan in e<strong>en</strong> zin die er teg<strong>en</strong>in gaat.<br />

Het belang van verdragsautonome <strong>en</strong> verdragsconforme interpretatie voor het scheepvaartrecht<br />

kan niet word<strong>en</strong> overschat. De e<strong>en</strong>makingsverdrag<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> nu e<strong>en</strong>maal de kern van het<br />

scheepvaartrecht. Nationale scheepvaartwetgeving behelst goeddeels slechts e<strong>en</strong> structurering,<br />

operationalisering e<strong>en</strong> aanvulling van deze kernelem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 305 .<br />

2.187. In <strong>Blauwboek</strong> 1 werd omstandig uite<strong>en</strong>gezet waarom er in de Proeve van Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek voor is geopteerd om de – nochtans rechtstreeks werk<strong>en</strong>de – internationale<br />

e<strong>en</strong>makingsverdrag<strong>en</strong> in het wetboek te integrer<strong>en</strong> 306 . T<strong>en</strong> einde verdragsautonome <strong>en</strong><br />

verdragsconforme interpretaties te verzeker<strong>en</strong> is het t<strong>en</strong> zeerste gew<strong>en</strong>st om in uitdrukkelijke<br />

wets<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> te att<strong>en</strong>der<strong>en</strong> op de verdragsrechtelijke herkomst van de betrokk<strong>en</strong> regels<br />

alsmede op de correcte interpretatiewijze 307 .<br />

2.188. Enkele belangrijke rec<strong>en</strong>te scheepvaartverdrag<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> zelf uitdrukkelijke<br />

interpretatieregels.<br />

2.189. In de Regel<strong>en</strong> van Hamburg is bepaald:<br />

Article 3<br />

Interpretation of the Conv<strong>en</strong>tion<br />

In the interpretation and application of the provisions of this Conv<strong>en</strong>tion regard shall be had to its<br />

international character and to the need to promote uniformity.<br />

2.190. Artikel 14 van het Terminalexploitant<strong>en</strong>verdrag bepaalt:<br />

Article 14. Interpretation of the Conv<strong>en</strong>tion<br />

In the interpretation of this Conv<strong>en</strong>tion, regard is to be had to its international character and to the need<br />

to promote uniformity in its application.<br />

2.191. Op analoge wijze bepal<strong>en</strong> de Regel<strong>en</strong> van Rotterdam:<br />

Article 2 Interpretation of this Conv<strong>en</strong>tion<br />

In the interpretation of this Conv<strong>en</strong>tion, regard is to be had to its international character and to the need<br />

to promote uniformity in its application and the observance of good faith in international trade.<br />

De uitdrukkelijke verwijzing naar de goede trouw roept in de rechtsleer twijfels op 308 .<br />

2.192. Dergelijke interpretatieregels word<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in zeerechtverdrag<strong>en</strong>.<br />

Het We<strong>en</strong>s Koopverdrag bevat de volg<strong>en</strong>de bepaling:<br />

Article 7<br />

305 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 124-125, nr. 1.119.<br />

306 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 123 e.v., nrs. 1.118 e.v.<br />

307 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 126-127, nrs. 1.124-1.125.<br />

308 Zie Baatz, Y. e.a., The Rotterdam Rules: A Practical Annotation, Lond<strong>en</strong>, Informa, 2009, 9-10, nr. 2-02.<br />

98


(1) In the interpretation of this Conv<strong>en</strong>tion, regard is to be had to its international character and to the<br />

need to promote uniformity in its application and the observance of good faith in international trade.<br />

(2) Questions concerning matters governed by this Conv<strong>en</strong>tion which are not expressly settled in it are to<br />

be settled in conformity with the g<strong>en</strong>eral principles on which it is based or, in the abs<strong>en</strong>ce of such principles,<br />

in conformity with the law applicable by virtue of the rules of private international law.<br />

Het Secretariaat van UNCITRAL licht deze bepaling toe als volgt:<br />

C. Interpretation of the Conv<strong>en</strong>tion<br />

13. This Conv<strong>en</strong>tion for the unification of the law governing the international sale of goods will better<br />

fulfil its purpose if it is interpreted in a consist<strong>en</strong>t manner in all legal systems. Great care was tak<strong>en</strong> in its<br />

preparation to make it as clear and easy to understand as possible. Nevertheless, disputes will arise as to<br />

its meaning and application. Wh<strong>en</strong> this occurs, all parties, including domestic courts and arbitral<br />

tribunals, are admonished to observe its international character and to promote uniformity in its<br />

application and the observance of good faith in international trade. In particular, wh<strong>en</strong> a question<br />

concerning a matter governed by this Conv<strong>en</strong>tion is not expressly settled in it, the question is to be settled<br />

in conformity with the g<strong>en</strong>eral principles on which the Conv<strong>en</strong>tion is based. Only in the abs<strong>en</strong>ce of such<br />

principles should the matter be settled in conformity with the law applicable by virtue of the rules of private<br />

international law 309 .<br />

2.193. E<strong>en</strong> stelselmatige <strong>uitlegging</strong> van het zeerecht in uniformiser<strong>en</strong>de zin wordt aanbevol<strong>en</strong><br />

zoniet verplicht geacht door blijkbaar unanieme internationale rechtsleer 310 . Tetley gewaagt in dit<br />

verband van “The principle of standardization”, m.a.w. e<strong>en</strong> interpretatie die de toepassing<br />

aanmoedigt van wereldwijd gestandaardiseerde <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke vervoerregels, welke van<br />

groot belang is voor contractspartij<strong>en</strong>, inz., bij vervoerovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>, zowel de<br />

ladingbelanghebb<strong>en</strong>de als de vervoerder 311 . Herber beveelt nationale wetgevers aan om e<strong>en</strong><br />

unformiser<strong>en</strong>de interpretatie op te legg<strong>en</strong> via de invoering van e<strong>en</strong> uitdrukkelijke wettelijke<br />

verplichting, die kan word<strong>en</strong> geïnspireerd door bestaande voorschrift<strong>en</strong> zoals het aangehaalde<br />

artikel van de Regel<strong>en</strong> van Hamburg 312 .<br />

2.194. Verder valt te herinner<strong>en</strong> aan de regels voor de interpretatie van verdrag<strong>en</strong> neergelegd in<br />

het Verdrag<strong>en</strong>verdrag van W<strong>en</strong><strong>en</strong> 313 . Dit verdrag bepaalt inz. het volg<strong>en</strong>de:<br />

Afdeling 3. - Uitlegging van verdrag<strong>en</strong>.<br />

Art. 31. <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> regel van <strong>uitlegging</strong>.<br />

1. E<strong>en</strong> verdrag moet te goeder trouw word<strong>en</strong> uitgelegd overe<strong>en</strong>komstig de gewone betek<strong>en</strong>is van de term<strong>en</strong><br />

van het verdrag in hun context <strong>en</strong> in het licht van voorwerp <strong>en</strong> doel van het verdrag.<br />

2. Voor de <strong>uitlegging</strong> van e<strong>en</strong> verdrag omvat de context, behalve de tekst, met inbegrip van preambule <strong>en</strong><br />

bijlag<strong>en</strong> :<br />

309 United Nations Commission on International Trade Law, United Nations Conv<strong>en</strong>tion on Contracts for the International<br />

Sale of Goods, New York, 2010, www.uncitral.org, 36.<br />

310 Zie reeds <strong>Blauwboek</strong> 1, 101, nr. 1.90 <strong>en</strong> de verwijzing<strong>en</strong> aldaar.<br />

311 Tetley MCC I, 144-146.<br />

312 Herber, R., “Gesetzgebungsprobleme bei der international<strong>en</strong> Zivilrechtsvereinheitlichung”, Zeitschrift für<br />

Gesetzgebung 1987, (17), 42; vgl. Berlingieri, G., “Uniformity in Maritime Law and Implem<strong>en</strong>tation of International<br />

Conv<strong>en</strong>tions”, JMLC 1987, (317), 349; zie over art. 3 van de Regel<strong>en</strong> van Hamburg echter ook Astle, W.E., The<br />

Hamburg Rules, Lond<strong>en</strong>, Fairplay Publications, 1981, 92.<br />

313 Zie W. 10 juni 1992 houd<strong>en</strong>de goedkeuring van het Verdrag van W<strong>en</strong><strong>en</strong> inzake het verdrag<strong>en</strong>recht, <strong>en</strong> van de<br />

Bijlage, opgemaakt te W<strong>en</strong><strong>en</strong> op 23 mei 1969 (BS 25 december 1993).<br />

99


a) iedere overe<strong>en</strong>stemming die betrekking heeft op het verdrag <strong>en</strong> die bij het sluit<strong>en</strong> van het verdrag tuss<strong>en</strong><br />

alle partij<strong>en</strong> is bereikt;<br />

b) iedere akte opgesteld door e<strong>en</strong> of meer partij<strong>en</strong> bij het sluit<strong>en</strong> van het verdrag <strong>en</strong> door de andere partij<strong>en</strong><br />

erk<strong>en</strong>d als betrekking hebb<strong>en</strong>de op het verdrag.<br />

3. Behalve met de context di<strong>en</strong>t ook rek<strong>en</strong>ing te word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met :<br />

a) iedere later tot stand gekom<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming tuss<strong>en</strong> de partij<strong>en</strong> met betrekking tot de <strong>uitlegging</strong> van<br />

het verdrag of de toepassing van zijn <strong>bepaling<strong>en</strong></strong>;<br />

b) ieder later gebruik in de toepassing van het verdrag waardoor overe<strong>en</strong>stemming van de partij<strong>en</strong> inzake<br />

de <strong>uitlegging</strong> van het verdrag is ontstaan;<br />

c) iedere ter zake di<strong>en</strong><strong>en</strong>de regel van het volk<strong>en</strong>recht die op de betrekking<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de partij<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong><br />

toegepast.<br />

4. E<strong>en</strong> term di<strong>en</strong>t in e<strong>en</strong> bijzondere betek<strong>en</strong>is verstaan te word<strong>en</strong> als vaststaat dat dit de bedoeling van de<br />

partij<strong>en</strong> is geweest.<br />

Art. 32. Aanvull<strong>en</strong>de middel<strong>en</strong> van <strong>uitlegging</strong>.<br />

Er kan e<strong>en</strong> beroep word<strong>en</strong> gedaan op aanvull<strong>en</strong>de middel<strong>en</strong> van <strong>uitlegging</strong> <strong>en</strong> in het bijzonder op de<br />

voorbereid<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de omstandighed<strong>en</strong> waaronder het verdrag is geslot<strong>en</strong>, om de betek<strong>en</strong>is<br />

die voortvloeit uit de toepassing van artikel 31 te bevestig<strong>en</strong> of de betek<strong>en</strong>is te bepal<strong>en</strong> wanneer de<br />

<strong>uitlegging</strong>, geschied overe<strong>en</strong>komstig artikel 31 :<br />

a) de betek<strong>en</strong>is dubbelzinnig of duister laat; of<br />

b) leidt tot e<strong>en</strong> resultaat dat duidelijk ongerijmd of onredelijk is.<br />

Art. 33. Uitlegging van in twee of meer tal<strong>en</strong> geauth<strong>en</strong>tiseerde verdrag<strong>en</strong>.<br />

1. Wanneer e<strong>en</strong> verdrag geauth<strong>en</strong>tiseerd is in twee of meer tal<strong>en</strong>, heeft de tekst in elk der tal<strong>en</strong><br />

rechtskracht, t<strong>en</strong>zij het verdrag bepaalt of de partij<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> dat in geval van verschil e<strong>en</strong> bepaalde<br />

tekst moet prevaler<strong>en</strong>.<br />

2. E<strong>en</strong> versie van het verdrag in e<strong>en</strong> andere taal dan e<strong>en</strong> van de tal<strong>en</strong> waarin de tekst geauth<strong>en</strong>tiseerd is,<br />

wordt slechts beschouwd als e<strong>en</strong> auth<strong>en</strong>tieke tekst, indi<strong>en</strong> het verdrag daarin voorziet of als de partij<strong>en</strong><br />

zulks zijn overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>.<br />

3. De term<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verdrag word<strong>en</strong> geacht dezelfde betek<strong>en</strong>is te hebb<strong>en</strong> in de onderscheid<strong>en</strong> auth<strong>en</strong>tieke<br />

tekst<strong>en</strong>.<br />

4. Behalve in het geval dat e<strong>en</strong> bepaalde tekst overe<strong>en</strong>komstig het eerste lid prevaleert, di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong>, wanneer<br />

de vergelijking van de auth<strong>en</strong>tieke tekst<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verschil in betek<strong>en</strong>is oplevert dat niet door toepassing van de<br />

artikel<strong>en</strong> 31 <strong>en</strong> 32 wordt wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, de betek<strong>en</strong>is aan te nem<strong>en</strong> die, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met het voorwerp<br />

<strong>en</strong> doel van het verdrag deze tekst<strong>en</strong> het best met elkaar verzo<strong>en</strong>t.<br />

Als dusdanig vind<strong>en</strong> deze regels alle<strong>en</strong> toepassing bij de <strong>uitlegging</strong> van verdrag<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> na de<br />

inwerkingtreding van het Verdrag<strong>en</strong>verdrag. Zij reflecter<strong>en</strong> echter internationaal gewoonterecht<br />

<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> daardoor ook e<strong>en</strong> nuttige rol bij de <strong>uitlegging</strong> van vervoerrechtverdrag<strong>en</strong> 314 .<br />

2.195. Er bestaat ge<strong>en</strong> internationale verdragsregeling die specifieke interpretatieregels voor<br />

scheepvaartrechtelijke overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> vastlegt.<br />

2.196. De Unidroit Principles of International Commercial Contracts 2004 bevatt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> afzonderlijk<br />

Chapter 4 over de interpretatie van overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>, waarvan de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> luid<strong>en</strong> als volgt:<br />

ARTICLE 4.1<br />

(Int<strong>en</strong>tion of the parties)<br />

314 Zie inz. De Meij, P., “Interpretatie van verdrag<strong>en</strong> van uniform (vervoer)recht”, EVR 1998, 607 <strong>en</strong> voorts<br />

<strong>Blauwboek</strong> 1, 100-101, nr. 1.90.<br />

100


(1) A contract shall be interpreted according to the common int<strong>en</strong>tion of the parties.<br />

(2) If such an int<strong>en</strong>tion cannot be established, the contract shall be interpreted according to the meaning<br />

that reasonable persons of the same kind as the parties would give to it in the same circumstances.<br />

ARTICLE 4.2<br />

(Interpretation of statem<strong>en</strong>ts and other conduct)<br />

(1) The statem<strong>en</strong>ts and other conduct of a party shall be interpreted according to that party’s int<strong>en</strong>tion if<br />

the other party knew or could not have be<strong>en</strong> unaware of that int<strong>en</strong>tion.<br />

(2) If the preceding paragraph is not applicable, such statem<strong>en</strong>ts and other conduct shall be interpreted<br />

according to the meaning that a reasonable person of the same kind as the other party would give to it in<br />

the same circumstances.<br />

ARTICLE 4.3<br />

(Relevant circumstances)<br />

In applying Articles 4.1 and 4.2, regard shall be had to all the circumstances, including<br />

(a) preliminary negotiations betwe<strong>en</strong> the parties;<br />

(b) practices which the parties have established betwe<strong>en</strong> themselves;<br />

(c) the conduct of the parties subsequ<strong>en</strong>t to the conclusion of the contract;<br />

(d) the nature and purpose of the contract;<br />

(e) the meaning commonly giv<strong>en</strong> to terms and expressions in the trade concerned;<br />

(f) usages.<br />

ARTICLE 4.4<br />

(Refer<strong>en</strong>ce to contract or statem<strong>en</strong>t as a whole)<br />

Terms and expressions shall be interpreted in the light of the whole contract or statem<strong>en</strong>t in which they<br />

appear.<br />

ARTICLE 4.5<br />

(All terms to be giv<strong>en</strong> effect)<br />

Contract terms shall be interpreted so as to give effect to all the terms rather than to deprive some of them<br />

of effect.<br />

ARTICLE 4.6<br />

(Contra profer<strong>en</strong>tem rule)<br />

If contract terms supplied by one party are unclear, an interpretation against that party is preferred.<br />

ARTICLE 4.7<br />

(Linguistic discrepancies)<br />

Where a contract is drawn up in two or more language versions which are equally authoritative there is, in<br />

case of discrepancy betwe<strong>en</strong> the versions, a prefer<strong>en</strong>ce for the interpretation according to a version in which<br />

the contract was originally drawn up.<br />

ARTICLE 4.8<br />

(Supplying an omitted term)<br />

(1) Where the parties to a contract have not agreed with respect to a term which is important for a<br />

determination of their rights and duties, a term which is appropriate in the circumstances shall be<br />

supplied.<br />

(2) In determining what is an appropriate term regard shall be had, among other factors, to<br />

(a) the int<strong>en</strong>tion of the parties;<br />

(b) the nature and purpose of the contract;<br />

(c) good faith and fair dealing;<br />

101


(d) reasonabl<strong>en</strong>ess.<br />

In ess<strong>en</strong>tie lijk<strong>en</strong> deze interpretatieregels redelijk goed bij het viger<strong>en</strong>de Belgische recht aan te<br />

sluit<strong>en</strong>.<br />

De verwijzing in artikel 4.3(b) naar “practices which the parties have established betwe<strong>en</strong><br />

themselves” kan in de scheepvaartrechtelijke context, waar partij<strong>en</strong> vaak talrijke ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de<br />

transacties verricht<strong>en</strong>, van nut zijn.<br />

Ook de erk<strong>en</strong>ning als interpretatief hulpmiddel van “the meaning commonly giv<strong>en</strong> to terms and<br />

expressions in the trade concerned” in artikel 4.3(e), die als dusdanig niet voorkomt in het<br />

Belgisch Burgerlijk Wetboek, lijkt voor de scheepvaartrechtelijke context van bijzonder belang. In<br />

scheepvaartrechtelijke verdrag<strong>en</strong>, wett<strong>en</strong> <strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> word<strong>en</strong> begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong> regels<br />

gehanteerd die soms e<strong>en</strong> andere betek<strong>en</strong>is hebb<strong>en</strong> dan in het geme<strong>en</strong> nationaal landrecht. Niet<br />

toevallig wordt de bedoelde interpretatieregel in de comm<strong>en</strong>taar van Unidroit toegelicht aan de<br />

hand van e<strong>en</strong> geval i.v.m. de interpretatie van e<strong>en</strong> charter party 315 .<br />

De in artikel 4(7) opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> regel is m.b.t. scheepvaartcontract<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s van belang. Vaak<br />

gebeur<strong>en</strong> contractsonderhandeling<strong>en</strong> in het Engels, met gebruikmaking van Engelse<br />

standaardvoorwaard<strong>en</strong>.<br />

2.197. De interpretatieregels vervat in de Principles of European Contract Law zijn in wez<strong>en</strong><br />

vergelijkbaar met de Unidroit-regels 316 .<br />

C) KRITIEK IN HET LICHT VAN ANDERE NATIONALE REGELGEVING<br />

2.198. Ook in <strong>en</strong>kele nationale codificaties van het scheepvaartrecht zijn specifieke regels voor de<br />

interpretatie van de wetgeving opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De <strong>en</strong>e maal ligg<strong>en</strong> interpretatieregels verschol<strong>en</strong> in<br />

e<strong>en</strong> bijzondere regeling nop<strong>en</strong>s de positionering van de betrokk<strong>en</strong> wettelijke regeling in het<br />

geheel van rechtsbronn<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> andere keer hang<strong>en</strong> ze sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> specifieke IPR-regeling.<br />

2.199. In de scheepvaartwetgeving van de buurland<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e interpretatieregels<br />

word<strong>en</strong> teruggevond<strong>en</strong> 317 .<br />

Ook Boek 8 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek bevat ge<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e<br />

interpretatieregels 318 . Uit de parlem<strong>en</strong>taire voorbereiding blijkt echter ondubbelzinnig dat de<br />

315 Zie International Institute for the Unification of Private Law, UNIDROIT Principles of International Commercial<br />

Contracts 2004, Rome, 2004, www.unidroit.org, 122:<br />

A, a shipowner, concludes a charterparty agreem<strong>en</strong>t with B for the carriage of grain containing the standard term “whether in<br />

berth or not” with respect to the comm<strong>en</strong>cem<strong>en</strong>t of the lay-time of the ship after its reaching the port of destination. Wh<strong>en</strong> it<br />

subsequ<strong>en</strong>tly emerges that the parties attached differ<strong>en</strong>t meanings to the term, prefer<strong>en</strong>ce should, in the abs<strong>en</strong>ce of any indication<br />

to the contrary, be giv<strong>en</strong> to the meaning commonly attached to it in the shipping trade since the term is typical in the shipping<br />

trade. See Art. 4.3(e).<br />

316 Art. 5:101-5:107.<br />

317 De Sections van de Britse Merchant Shipping Act 1995 die het opschrift “Interpretation” drag<strong>en</strong>, bevatt<strong>en</strong><br />

begripsomschrijving<strong>en</strong> eerder dan wat t<strong>en</strong> onz<strong>en</strong>t interpretatieregels word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Over het onderscheid tuss<strong>en</strong><br />

“interpretation” <strong>en</strong> “construction”, zie Tetley MCC I, 175, vn. 1; zie ook H<strong>en</strong>drikse, M.L. <strong>en</strong> Margetson, N.J.,<br />

“Uniform Construction and Application of The Hague (Visby) Rules”, in H<strong>en</strong>drikse, M.L., Margetson, N.H. <strong>en</strong><br />

Margetson, N.J. (Eds.), Aspects of Maritime Law. Claims under Bills of Lading, Austin, Wolters Kluwer, 2008, (35), 36.<br />

318 Over de interpretatie van overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> naar Nederlands recht in het algeme<strong>en</strong>, zie o.m. Kornet, N., “The<br />

Interpretation, Implication and Supplem<strong>en</strong>tation of Contracts in England and the Netherlands”, in Smits, J. <strong>en</strong> Stijns,<br />

102


wetgever e<strong>en</strong> <strong>uitlegging</strong> verkoos in lijn met internationaal <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>lands vervoerrecht bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

<strong>uitlegging</strong> gebaseerd op de andere Boek<strong>en</strong> van het wetboek 319 .<br />

2.200. Het overig<strong>en</strong>s hierbov<strong>en</strong> reeds aangehaalde 320 artikel 1 van de Italiaanse Codice della<br />

navigazione 321 definieert de bronn<strong>en</strong> van het scheepvaartrecht als volgt:<br />

In materia di navigazione marittima, interna ed aerea, si applicano il pres<strong>en</strong>te codice, le leggi, i<br />

regolam<strong>en</strong>ti, le norme corporative e gli usi ad essa relativi.<br />

Ove manchino disposizioni del diritto della navigazione e non ve ne siano di applicabili per analogia, si<br />

applica il diritto civile.<br />

Deze wettekst legt e<strong>en</strong> analogische interpretatie van scheepvaartrechtelijke regels op vooraleer<br />

wordt teruggegrep<strong>en</strong> naar het geme<strong>en</strong> recht 322 .<br />

2.201. Zoals reeds geblek<strong>en</strong> 323 , bepaalt de Zwitserse Loi fédérale sur la navigation maritime sous pavillon<br />

suisse uit 1953:<br />

Art. 7. Pouvoir d’interprétation et d’appréciation du juge<br />

1 Si la législation fédérale, notamm<strong>en</strong>t la prés<strong>en</strong>te loi, ainsi que les règles juridiques internationales<br />

auxquelles il est fait r<strong>en</strong>voi, ne conti<strong>en</strong>n<strong>en</strong>t pas de dispositions applicables, le juge prononce selon les<br />

principes généraux du droit maritime. Si ces principes font défaut, il prononce selon les règles qu’il<br />

établirait s’il avait à faire acte de législateur, <strong>en</strong> t<strong>en</strong>ant compte de la législation, de la coutume, de la<br />

doctrine et de la jurisprud<strong>en</strong>ce des Etats maritimes.<br />

[...]<br />

Deze merkwaardige bepaling erk<strong>en</strong>t de rol van algem<strong>en</strong>e scheepvaartrechtelijke beginsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> van<br />

het zeerecht van andere Stat<strong>en</strong>, inz. de “Etats maritimes” 324 .<br />

2.202. In het geval van het Kroatisch Maritiem Wetboek uit 1994 is e<strong>en</strong> min of meer<br />

vergelijkbare regel opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> afzonderlijk hoofdstuk over scheepvaart-IPR, dat het<br />

opschrift “On the applicable law and exclusive jurisdiction of Courts in the Republic of Croatia<br />

for relations of international character” draagt. Het wetboek bepaalt m.n.:<br />

Article 1007<br />

If this Law does not contain provisions concerning the law applicable to any relation in this part of the<br />

law, these relations shall in an adequate way be dealt with by applying the provisions and principles of<br />

other laws regulating the relations of international character, the principles of this Law, provisions and<br />

principles of the legal order of the Republic of Croatia and the g<strong>en</strong>erally accepted principles of international<br />

civil law.<br />

2.203. E<strong>en</strong> interessant voorbeeld van e<strong>en</strong> wetsbepaling die e<strong>en</strong> uniformiser<strong>en</strong>de <strong>uitlegging</strong> van uit<br />

e<strong>en</strong> verdragsregeling gesprot<strong>en</strong> <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> oplegt was het – inmiddels opgehev<strong>en</strong> – artikel 36 van<br />

het Einführungsgesetz zum Bürgerlich<strong>en</strong> Gesetzbuche (EGBGB):<br />

S., Inhoud <strong>en</strong> werking van de overe<strong>en</strong>komst naar Belgisch <strong>en</strong> Nederlands recht, Antwerp<strong>en</strong> / Groning<strong>en</strong>, Inters<strong>en</strong>tia, 2005, 47-<br />

77.<br />

319 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 161-162, nr. 1.194.<br />

320 Zie supra, nr. 2.69.<br />

321 Voor e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e situering, zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 131-132, nr. 1.139.<br />

322 Zie nogmaals supra, nr. 2.69 alsook <strong>Blauwboek</strong> 1, 158-159, nr. 1.190 <strong>en</strong> de verwijzing<strong>en</strong> aldaar.<br />

323 Zie supra, nr. 2.70.<br />

324 Zie reeds <strong>Blauwboek</strong> 1, 169-170, nr. 1.206.<br />

103


Artikel 36. Einheitliche Auslegung.<br />

Bei der Auslegung und Anw<strong>en</strong>dung der für vertragliche Schuldverhältnisse gelt<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Vorschrift<strong>en</strong> dieses<br />

Kapitels ist zu berücksichtig<strong>en</strong>, daß die ihn<strong>en</strong> zugrunde lieg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Regelung<strong>en</strong> des Übereinkomm<strong>en</strong>s vom<br />

19. Juni 1980 über das auf vertragliche Schuldverhältnisse anzuw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>de Recht (BGBI. 1986 II S.<br />

809) in d<strong>en</strong> Vertragsstaat<strong>en</strong> einheitlich ausgelegt und angewandt werd<strong>en</strong> soll<strong>en</strong>.<br />

2.204. De – weliswaar niet specifiek scheepvaartrechtelijke – Amerikaanse Uniform Commercial<br />

Code (UCC) bepaalt:<br />

§ 1-103. Construction of Uniform Commercial Code to Promote its Purposes and<br />

Policies: Applicability of Supplem<strong>en</strong>tal Principles of Law.<br />

(a) The Uniform Commercial Code must be liberally construed and applied to promote its underlying<br />

purposes and policies, which are: (1) to simplify, clarify, and modernize the law governing commercial<br />

transactions; (2) to permit the continued expansion of commercial practices through custom, usage, and<br />

agreem<strong>en</strong>t of the parties; and (3) to make uniform the law among the various jurisdictions.<br />

(b) Unless displaced by the particular provisions of the Uniform Commercial Code, the principles of law<br />

and equity, including the law merchant and the law relative to capacity to contract, principal and ag<strong>en</strong>t,<br />

estoppel, fraud, misrepres<strong>en</strong>tation, duress, coercion, mistake, bankruptcy, and other validating or<br />

invalidating cause supplem<strong>en</strong>t its provisions.<br />

2.205. E<strong>en</strong> summier onderzoek van buit<strong>en</strong>landse zee- <strong>en</strong>, breder, scheepvaartrechtcodificaties<br />

leert dat ook in andere land<strong>en</strong> nauwelijks of ge<strong>en</strong> specifieke wettelijke regels voor de <strong>uitlegging</strong><br />

van scheepvaartgerelateerde overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>.<br />

Integ<strong>en</strong>deel blijk<strong>en</strong> zeerechtelijke overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> – inz. zeevervoerovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

cognossem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> – veelal te word<strong>en</strong> uitgelegd aan de hand van de geme<strong>en</strong>rechtelijke regels voor<br />

de <strong>uitlegging</strong> van overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>. Daarbij staat het achterhal<strong>en</strong> van de wil van de<br />

contractspartij<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal. De toegepaste interpretatieregels schijn<strong>en</strong> niet fundam<strong>en</strong>teel af te<br />

wijk<strong>en</strong> van deze welke deel uitmak<strong>en</strong> van het Belgisch algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht 325 .<br />

De Franse auteurs die de autonomie van het zeerecht onderzocht<strong>en</strong>, concludeerd<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s dat<br />

het zeerecht blijft steun<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aantal algem<strong>en</strong>e, zoniet fundam<strong>en</strong>tele regels van het burgerlijk<br />

recht, inz. het algeme<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht <strong>en</strong> het contract<strong>en</strong>recht 326 . O.m. Chauveau verwees<br />

daarbij uitdrukkelijk naar de geme<strong>en</strong>rechtelijke regels voor de interpretatie van overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>.<br />

Hij accepteerde m.a.w. dat het zeerecht ge<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> regels voor de <strong>uitlegging</strong> van overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />

k<strong>en</strong>t, maar stelde dat de interpretatieregels opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het Burgerlijk Wetboek in feite ge<strong>en</strong><br />

regels van landrecht zijn, maar aan het land- <strong>en</strong> zeerecht geme<strong>en</strong>schappelijke regels 327 . E<strong>en</strong> auteur<br />

als Bonnecase b<strong>en</strong>adrukte wel de noodzaak om bij de interpretatie van zeerechtelijke<br />

overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> <strong>en</strong> het zoek<strong>en</strong> naar de int<strong>en</strong>tie van de partij<strong>en</strong> o.m. de economische omgeving<br />

waarin het contract tot stand kwam in overweging te nem<strong>en</strong> 328 . In de hed<strong>en</strong>daagse Franse<br />

maritieme arbitragepraktijk wordt b<strong>en</strong>adrukt dat maritieme overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> eerder moet<strong>en</strong><br />

325 Zie rechtsvergelijk<strong>en</strong>d inz. Tetley MCC I, 175-221 <strong>en</strong> de talrijke verwijzing<strong>en</strong> aldaar; zie ook Gaskell-Asariotis-<br />

Baatz, 2000, 46 e.v., nrs. 2.26 e.v.; Ridley, 17 e.v.<br />

326 Zie daarover in het algeme<strong>en</strong> reeds <strong>Blauwboek</strong> 1, 156-158, nr. 1.189.<br />

327 Zie o.m. Chauveau, P., Traité de droit maritime, Parijs, Librairies techniques, 1958, 16, nr. 11; zie ook reeds supra, nr.<br />

2.180.<br />

328 Bonnecase, J., Traité de droit commercial maritime, Parijs, Sirey, 1922, 141-151, nrs. 147-150 <strong>en</strong> inz. 151, nr. 150.<br />

104


word<strong>en</strong> geïnterpreteerd aan de hand van hun internationaal gebruikelijke zeerechtelijke context<br />

dan aan de hand van de regels van de Franse Code civil of Code de commerce 329 .<br />

D) KRITIEK IN HET LICHT VAN DE BETROKKEN BELANGEN<br />

- STANDPUNTEN TIJDENS DE EERSTE CONSULTATIE<br />

2.206. Tijd<strong>en</strong>s de eerste consultatie werd aan de noodzaak van bijzondere regels voor de<br />

interpretatie van het wetboek of overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aandacht besteed. In het Gro<strong>en</strong>boek werd<br />

er ge<strong>en</strong> vraag over gesteld <strong>en</strong> de kwestie werd ook niet opgeworp<strong>en</strong> door <strong>en</strong>ige respond<strong>en</strong>t.<br />

- NADERE INSCHATTING VAN DE BETROKKEN BELANGEN<br />

2.207. Dat de opname van specifieke interpretatieregels in het nieuw Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek, welke inz. verplicht<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> autonomiser<strong>en</strong>de <strong>en</strong> internationaliser<strong>en</strong>de<br />

<strong>uitlegging</strong>, nuttig, zoniet noodzakelijk is, kan moeilijk word<strong>en</strong> betwist.<br />

Vooreerst hebb<strong>en</strong> alle geleding<strong>en</strong> van de scheepvaartcluster 330 er baat bij dat het<br />

Scheepvaartwetboek wordt uitgelegd <strong>en</strong> toegepast op e<strong>en</strong> wijze die bij de geest <strong>en</strong> de context van<br />

het scheepvaartrecht aansluit, eerder dan op e<strong>en</strong> wijze die aansluit bij het geme<strong>en</strong> recht.<br />

Toepassing van regels van het handels- of burgerrechtelijke ‘landrecht’ kan immers leid<strong>en</strong> tot<br />

wereldvreemde oplossing<strong>en</strong>. Aansluiting daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> bij scheepvaartrechtelijke, bij de specifieke<br />

problematiek pass<strong>en</strong>de principes daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> zal eerder e<strong>en</strong> resultaat oplever<strong>en</strong> dat de<br />

verwachting<strong>en</strong> van de sectorg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> honoreert.<br />

T<strong>en</strong> tweede sluit de invoering van e<strong>en</strong> wettelijke verplichting tot internationaliser<strong>en</strong>de of<br />

uniformiser<strong>en</strong>de interpretatie aan bij het klassieke Belgische beleid om actief bij te drag<strong>en</strong> tot de<br />

internationale e<strong>en</strong>making van het zeerecht <strong>en</strong> om het eig<strong>en</strong> nationale zeerecht – <strong>en</strong>, weliswaar in<br />

mindere mate, het binn<strong>en</strong>vaartrecht – bij internationale t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong> 331 . De<br />

aanpassing van het Belgische scheepvaartrecht aan internationaal gangbare regels is in het<br />

lop<strong>en</strong>de herzi<strong>en</strong>ingsproject e<strong>en</strong> belangrijk objectief 332 .<br />

329 F. Arradon, Voorzitter van de Chambre arbitrale maritime de Paris verklaarde:<br />

En reconnaissant tout l’avantage que peut retirer l’arbitre de savoir son arbitrage soumis au cadre juridique français, et toute<br />

l’utilité qu’il <strong>en</strong> tirera si une question de droit se pose, il faut bi<strong>en</strong> reconnaître qu’il lui serait rapidem<strong>en</strong>t malaisé d’interpréter<br />

une clause de charte-partie à la seule lumière du code civil ou du code de commerce.<br />

Car, si les parties ont choisi de soumettre leurs litiges à l’arbitrage, c’est ess<strong>en</strong>tiellem<strong>en</strong>t parce qu’elles connaiss<strong>en</strong>t la spécificité<br />

des contrats maritimes profondém<strong>en</strong>t marqués par les conceptions anglo-saxonnes. Elles considèr<strong>en</strong>t que leur différ<strong>en</strong>d doit être<br />

tranché par des spécialistes qui connaiss<strong>en</strong>t, comme eux, les avatars r<strong>en</strong>contrés lors de l’exécution des contrats maritimes et, qui<br />

sauront, espèr<strong>en</strong>t-ils, mieux qu’eux, expliciter <strong>en</strong> quoi une obligation n’est pas remplie, ou donner le s<strong>en</strong>s d’une clause obscure<br />

ou ambiguë.<br />

Bi<strong>en</strong> <strong>en</strong>t<strong>en</strong>du, le cadre juridique français reste toujours subsidiairem<strong>en</strong>t prés<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> cas de nécessité. Pour ne citer que des<br />

exemples très simples, si l’une des parties invoque la force majeure ou le vice caché, c’est bi<strong>en</strong> la conception française de ces<br />

notions que l’arbitre appliquera.<br />

L’arbitre maritime, qui ne peut être spécialiste de tous les types de transport, a un devoir premier d’investigation, non seulem<strong>en</strong>t<br />

de la relation contractuelle et de son exécution, mais aussi de la manière dont un contractant avisé et de bonne foi l’aurait<br />

exécuté. Cette recherche des usages ne peut dans un arbitrage international se limiter aux exemples français, mais doit<br />

largem<strong>en</strong>t t<strong>en</strong>ir compte des conceptions internationales.<br />

(Arradon, F., “Vues sur mer : «Loi française» et contrats maritimes”, Gazette de la Chambre. Lettre d'information de la<br />

Chambre arbitrale maritime de Paris, 2006, nr. 10, 1).<br />

330 Over dit begrip, zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 27, nr. 1.2.<br />

331 Zie daarover <strong>Blauwboek</strong> 1, 42-44, nr. 1.26.<br />

332 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, o.m. 44, nr. 1.26.<br />

105


T<strong>en</strong> derde zull<strong>en</strong> het Belgisch Scheepvaartwetboek, ingevolge e<strong>en</strong> internationaliser<strong>en</strong>de <strong>en</strong><br />

autonomiser<strong>en</strong>de <strong>uitlegging</strong> <strong>en</strong> mede ingevolge de rechtsvergelijk<strong>en</strong>de inspiratie ervan 333 , <strong>en</strong><br />

daardoor het Belgische scheepvaartrecht in zijn geheel, meer aantrekkelijk zijn voor buit<strong>en</strong>landse<br />

partij<strong>en</strong>. Buit<strong>en</strong>landse contracts- <strong>en</strong> procespartij<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geconfronteerd met redelijke,<br />

min of meer voorspelbare uitkomst<strong>en</strong>. Het nieuwe, internationaal geïnspireerde <strong>en</strong><br />

geïnterpreteerde Belgische scheepvaartrecht kan bijdrag<strong>en</strong> bij tot internationale rechtszekerheid<br />

<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> tot de verhoging van de attractiviteit <strong>en</strong> de competitiviteit van België als scheepvaart-<br />

<strong>en</strong> hav<strong>en</strong>land <strong>en</strong> als forum voor de beslechting van rechtsgeschill<strong>en</strong>. Ook dit zijn in de herzi<strong>en</strong>ing<br />

van het scheepvaartrecht c<strong>en</strong>trale doelstelling<strong>en</strong> 334 .<br />

2.208. De opname van <strong>en</strong>kele bijkom<strong>en</strong>de, specifiek op de context van het scheepvaartrecht<br />

toegesned<strong>en</strong> interpretatieregels voor scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> lijkt voor alle geleding<strong>en</strong> van de<br />

scheepvaartcluster alle<strong>en</strong> maar voordel<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong>. Zij kan m.a.w. e<strong>en</strong> interpretatie<br />

bevorder<strong>en</strong> die aansluit bij de realiteit van het scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bedrijf <strong>en</strong> bij de<br />

internationale omgeving waarin het functioneert. Zij vermijdt wereldvreemde oplossing<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>t de rechtszekerheid. Anderzijds is er ge<strong>en</strong> noodzaak om alle geme<strong>en</strong>rechtelijke<br />

interpretatieregels van het Burgerlijk Wetboek buit<strong>en</strong> toepassing te verklar<strong>en</strong>.<br />

E) SLOTSOM<br />

2.209. Uit wat voorafgaat kan veilig word<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong> dat de opname van specifieke regels voor<br />

wetsinterpretatie in het Belgisch Scheepvaartwetboek t<strong>en</strong> stelligste aangewez<strong>en</strong> is. Vooreerst vergt<br />

de integratie van de e<strong>en</strong>makingsverdrag<strong>en</strong> in het wetboek dat e<strong>en</strong> uitdrukkelijke wetsbepaling e<strong>en</strong><br />

verdragsautonome <strong>en</strong> verdragsconforme interpretatie verzekert. Verder di<strong>en</strong>t verzekerd dat het<br />

wetboek wordt uitgelegd op e<strong>en</strong> wijze die aansluit bij de specifieke context van het<br />

scheepvaartrecht eerder dan bij het geme<strong>en</strong> landrecht, <strong>en</strong> die bijdraagt tot internationale<br />

e<strong>en</strong>making. De opname van degelijke interpretatieregels wordt ondersteund door<br />

verdragsrechtelijke <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse ontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> draagt bij tot de interne <strong>en</strong> internationale<br />

rechtszekerheid <strong>en</strong> de aantrekkingskracht van België als scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>land <strong>en</strong> forum<br />

voor de afhandeling van rechtsgeschill<strong>en</strong>.<br />

2.210. In België <strong>en</strong> de meeste andere rechtsstelsels word<strong>en</strong> scheepvaartgerelateerde<br />

overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> uitgelegd met gebruikmaking van de geme<strong>en</strong>rechtelijke regels voor de <strong>uitlegging</strong><br />

van contract<strong>en</strong>. Er is ge<strong>en</strong> noodzaak geblek<strong>en</strong> om in het Belgisch Scheepvaartwetboek e<strong>en</strong><br />

volledig zelfstandige interpretatieregeling uit te werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze van het algeme<strong>en</strong><br />

verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht buit<strong>en</strong> werking te stell<strong>en</strong>. Wel komt het aangewez<strong>en</strong> voor om aan de<br />

geme<strong>en</strong>rechtelijke interpretatieregels <strong>en</strong>kele specifieke scheepvaartrechtelijke interpretatieregels<br />

toe te voeg<strong>en</strong>.<br />

333 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 128 e.v., nrs. 1.130 e.v.<br />

334 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 76-77, nrs. 1.64-1.65.<br />

106


B. VOORGESTELDE NIEUWE REGELING<br />

B.1. ARTIKEL 2.14. UITLEGGING VAN HET BELGISCH SCHEEPVAARTWETBOEK<br />

2.211.<br />

A) WETTEKST<br />

Hoofdstuk 3 – Uitlegging<br />

Artikel 2.14. Uitlegging van het Belgisch Scheepvaartwetboek<br />

§ 1. Onverminderd het Verdrag van W<strong>en</strong><strong>en</strong> van 21 maart 1986 inzake het verdrag<strong>en</strong>recht<br />

tuss<strong>en</strong> stat<strong>en</strong> <strong>en</strong> internationale organisaties of tuss<strong>en</strong> internationale organisaties <strong>en</strong><br />

overig internationaal <strong>en</strong> supranationaal recht, word<strong>en</strong> <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van dit wetboek die<br />

bind<strong>en</strong>de supranationale of internationale regels overnem<strong>en</strong> uitgelegd:<br />

1° aan de hand van het voorwerp, het doel, de context, de voorbereiding <strong>en</strong> de<br />

wordingsgeschied<strong>en</strong>is van die regels;<br />

2° derwijze dat hun betek<strong>en</strong>is met deze van die regels in overe<strong>en</strong>stemming is.<br />

§ 2. Bij de <strong>uitlegging</strong> van dit wetboek <strong>en</strong> het overige scheepvaartrecht <strong>en</strong>, in het<br />

algeme<strong>en</strong>, bij de beslechting van scheepvaartrechtelijke geschill<strong>en</strong>, wordt voorts onder<br />

meer rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met:<br />

1° de context <strong>en</strong> de doelstelling<strong>en</strong> van dit wetboek, in het bijzonder het doel om de goede<br />

werking te bevorder<strong>en</strong> van het scheepvaart-, hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> handelsbedrijf;<br />

2° de wordingsgeschied<strong>en</strong>is van het scheepvaartrecht;<br />

3° de internationale aard van het scheepvaart-, hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> handelsbedrijf <strong>en</strong> de noodzaak<br />

de internationale e<strong>en</strong>making van het scheepvaartrecht te bevorder<strong>en</strong>;<br />

4° de zelfstandigheid van het scheepvaartrecht t<strong>en</strong> opzichte van het landrecht;<br />

5° de zelfregulering geregeld in Hoofdstuk 2 van deze Titel;<br />

6° de goede trouw;<br />

7° algem<strong>en</strong>e scheepvaartrechtelijke beginsel<strong>en</strong>.<br />

§ 3. T<strong>en</strong>zij hun tekst of strekking zich daarteg<strong>en</strong> verzet, kunn<strong>en</strong> de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van dit<br />

wetboek word<strong>en</strong> uitgelegd naar analogie.<br />

§ 4. Beding<strong>en</strong> die van de vorige paragraf<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong> zijn nietig.<br />

B) TOELICHTING<br />

2.212. Door § 1 van het voorgestelde artikel wordt e<strong>en</strong> verdragsautonome (1°) <strong>en</strong><br />

verdragsconforme (2°) interpretatie verzekerd 335 . Deze interpretatieregels zijn dwing<strong>en</strong>d (zie<br />

overig<strong>en</strong>s § 4) maar ook prioritair, want zij reflecter<strong>en</strong> de norm<strong>en</strong>hiërarchische voorrang van het<br />

internationaal recht.<br />

335 Over deze begripp<strong>en</strong>, zie supra, nr. 2.186.<br />

107


2.213. De voorgestelde § 1 doet uitdrukkelijk ge<strong>en</strong> afbreuk aan de hierbov<strong>en</strong> aangehaalde 336<br />

interpretatieregels van het We<strong>en</strong>s Verdrag<strong>en</strong>verdrag. Als reflectie van gewoonterechtelijke regels<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> die regels ook te word<strong>en</strong> toegepast op verdrag<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> vóór de inwerkingtreding van<br />

het Verdrag<strong>en</strong>verdrag.<br />

2.214. De verdragsautonome <strong>en</strong> verdragsconforme <strong>uitlegging</strong> dringt zich niet alle<strong>en</strong> op m.b.t. de<br />

<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het Belgisch Scheepvaartwetboek die, om de eerder uite<strong>en</strong>gezette red<strong>en</strong><strong>en</strong>, de<br />

e<strong>en</strong>makingsverdrag<strong>en</strong> transformer<strong>en</strong>, maar ook m.b.t. de complem<strong>en</strong>taire nationale<br />

wets<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> die de gelding van deze verdrag<strong>en</strong> uitbreid<strong>en</strong> tot ‘nationale’ situaties, deze<br />

verdrag<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>, of er anderszins door zijn geïnspireerd 337 . Al deze hypothes<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gevat<br />

door het in de voorgestelde bepaling gebruikte woord “overnem<strong>en</strong>”. Het doel is via § 1 te kom<strong>en</strong><br />

tot e<strong>en</strong> zo internationaal mogelijk georiënteerde, maximaal uniformiser<strong>en</strong>de <strong>uitlegging</strong> van alle<br />

relevante scheepvaartregels.<br />

2.215. Anderzijds betreft de besprok<strong>en</strong> bepaling slechts “bind<strong>en</strong>de” supranationale <strong>en</strong><br />

internationale rechtsregels. De red<strong>en</strong> is dat de rechter m.b.t. internationale soft law zoals inz. de<br />

richtsnoer<strong>en</strong> bedoeld in het hierbov<strong>en</strong> reeds toegelichte artikel 2.11 – waaronder bijv.<br />

aanbeveling<strong>en</strong> of andere dergelijke instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door publiek- of privaatrechtelijke<br />

organisaties zoals de IMO of het CMI vall<strong>en</strong> – meer speelruimte moet hebb<strong>en</strong>. Daar de bedoelde<br />

regels juridisch niet verbind<strong>en</strong>d zijn, is het niet pass<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> string<strong>en</strong>te interpretatietechniek op te<br />

legg<strong>en</strong>. Dit neemt niet weg dat het hoogst verkieslijk is dat de rechter ook met<br />

scheepvaartrechtelijke soft law omgaat op e<strong>en</strong> wijze die bij de strekking van de betrokk<strong>en</strong> regeling<br />

aansluit. In dat verband kan de voorgestelde § 2, 3° bij de interpretatie e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>.<br />

2.216. De voorgestelde § 1 verwijst naar ook naar “supranationale” regels. Hiermee wordt<br />

gedoeld op het recht van de Europese Unie. De bedoelde verwijzing laat onverlet dat in de<br />

Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek niet kan word<strong>en</strong> overgegaan tot de overname van<br />

<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van Europese verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 338 .<br />

2.217. De vermelding in § 1, 1° van “het voorwerp, het doel, de context, de voorbereiding <strong>en</strong> de<br />

wordingsgeschied<strong>en</strong>is” is rechtstreeks geïnspireerd door het Air India-arrest van het Hof van<br />

Cassatie 339 .<br />

2.218. In § 2 zijn <strong>en</strong>kele verdere, maar eerder subsidiaire interpretatieregels opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Deze<br />

regels kunn<strong>en</strong> immers ge<strong>en</strong> afbreuk do<strong>en</strong> aan de regels vervat in § 1. Zij zull<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min e<strong>en</strong> rol<br />

spel<strong>en</strong> wanneer de bepaling van het Belgisch Scheepvaartwetboek voor het betrokk<strong>en</strong> geval e<strong>en</strong><br />

duidelijke oplossing aanreikt <strong>en</strong> er m.a.w. ge<strong>en</strong> behoefte aan interpretatie is (interpretatio cessat in<br />

claris).<br />

2.219. De redactie van § 2 is zodanig uitgewerkt, dat de partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> de rechter speelruimte<br />

hebb<strong>en</strong>.<br />

De volgorde van interpretatieve aanknopingspunt<strong>en</strong> werd niet toevallig gekoz<strong>en</strong>, maar geeft ge<strong>en</strong><br />

strikte hiërarchie weer.<br />

336 Zie supra, nr. 2.194 <strong>en</strong> nogmaals <strong>Blauwboek</strong> 1, 100-101, nr. 1.90.<br />

337 Zie nogmaals supra, nr. 2.186 alsook <strong>Blauwboek</strong> 1, 105, nr. 1.95.<br />

338 Zie daarover <strong>Blauwboek</strong> 1, 117-118, nr. 1.111 <strong>en</strong> 128, nr. 1.129.<br />

339 Cass. 27 januari 1977, Arr.Cass. 1977, 595; zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 99-100, nr.1.90. Wat de wordingsgeschied<strong>en</strong>is betreft,<br />

zie ook infra, nr. 2.3.<br />

108


De bepaling kan word<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gelez<strong>en</strong> met het reeds toegelichte artikel 2.4 betreff<strong>en</strong>de de<br />

bijzondere bronn<strong>en</strong> van het scheepvaartrecht.<br />

2.220. I.v.m. de <strong>uitlegging</strong> in het licht van “de context <strong>en</strong> de doelstelling<strong>en</strong> van dit wetboek, in<br />

het bijzonder het doel om de goede werking te bevorder<strong>en</strong> van het scheepvaart-, hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong><br />

handelsbedrijf” (§ 2, 1°) weze eraan herinnerd dat er vooralsnog niet voor is geopteerd om de<br />

doelstelling<strong>en</strong> van het wetboek te expliciter<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> afzonderlijke bepaling 340 . De doelstelling<strong>en</strong><br />

van het wetboek <strong>en</strong> zijn onderscheid<strong>en</strong> onderdel<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgeleid uit de<br />

tekst<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun voorbereiding, i.h.b. uit de <strong>Blauwboek</strong><strong>en</strong> 341 . De hier toegelichte regel maakt<br />

duidelijk dat e<strong>en</strong> teleologische interpretatie w<strong>en</strong>selijk is <strong>en</strong> dat de bevordering van “de goede<br />

werking [...] van het scheepvaart-, hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> handelsbedrijf” alleszins e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal objectief is.<br />

De notie “het scheepvaart-, hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> handelsbedrijf” moet ruim word<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong>, in het licht<br />

van de doelstelling om de belang<strong>en</strong> van alle geleding<strong>en</strong> van de zgn. scheepvaartcluster te<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> 342 . Onder het aangehaalde begrip vall<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s niet uitsluit<strong>en</strong>d commerciële sector<strong>en</strong> 343 .<br />

2.221. De uitdrukkelijke vermelding van “de wordingsgeschied<strong>en</strong>is van het scheepvaartrecht” (2°)<br />

onderlijnt het belang van de historische achtergrond van het scheepvaartrecht. Zeker het zeerecht<br />

berust op e<strong>en</strong> eeuw<strong>en</strong>lange ontwikkeling <strong>en</strong> aloude concept<strong>en</strong> <strong>en</strong> regels 344 . Ook het nieuw<br />

Belgisch Scheepvaartwetboek kan niet goed word<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> zonder inzicht in de<br />

voorgeschied<strong>en</strong>is van de erin tot uitdrukking gebrachte regels 345 .<br />

2.222. Vervolg<strong>en</strong>s di<strong>en</strong>t de <strong>uitlegging</strong> te gebeur<strong>en</strong> in het licht van “de internationale aard van het<br />

scheepvaart-, hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> handelsbedrijf <strong>en</strong> de noodzaak de internationale e<strong>en</strong>making van het<br />

scheepvaartrecht te bevorder<strong>en</strong>” (3°).<br />

Zoals uite<strong>en</strong>gezet in <strong>Blauwboek</strong> 1 346 , moet, om dergelijke interpretatie mogelijk te mak<strong>en</strong>,<br />

rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met relevante buit<strong>en</strong>landse rechtspraak <strong>en</strong> met de voorbereid<strong>en</strong>de<br />

werk<strong>en</strong>, met het ruime internationale scheepvaartrechtelijke regelgevingskader <strong>en</strong> ook, via<br />

verdragsvergelijking, met de tekst van aanverwante verdrag<strong>en</strong>. De rechter moet aan<br />

rechtsvergelijking do<strong>en</strong> <strong>en</strong> de visie van de internationale meerderheidsstrekking volg<strong>en</strong>. De<br />

ontsluiting <strong>en</strong> verspreiding van buit<strong>en</strong>landse rechtspraak is e<strong>en</strong> opdracht van de<br />

rechtswet<strong>en</strong>schap, databank<strong>en</strong>, vaktijdschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> de overheid. Het CMI tracht via zijn website<br />

e<strong>en</strong> kosteloos toegankelijke databank over de interpretatie van de zeerechtverdrag<strong>en</strong> uit te<br />

bouw<strong>en</strong>.<br />

2.223. Verder di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> zich bij de interpretatie te lat<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> door “de zelfstandigheid van het<br />

scheepvaartrecht t<strong>en</strong> opzichte van het landrecht” (4°).<br />

De autonomie van het scheepvaartrecht <strong>en</strong> de consequ<strong>en</strong>ties ervan werd<strong>en</strong> in <strong>Blauwboek</strong> 1<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s omstandig toegelicht 347 .<br />

340 Zie reeds supra, nr. 2.3.<br />

341 Over de algem<strong>en</strong>e doelstelling<strong>en</strong> van de herzi<strong>en</strong>ing, zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 75-77, nrs. 1.62-1.66.<br />

342 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 73-74, nrs. 1.57-1.59.<br />

343 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 69, nr. 1.52.<br />

344 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 41, nr. 1.25 <strong>en</strong> 168-169, nr. 1.206.<br />

345 Zie ook infra, nr. 2.227.<br />

346 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 100-102, nr. 1.90.<br />

347 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 156 e.v., nrs. 1.189 e.v.<br />

109


2.224. Vervolg<strong>en</strong>s wordt in de voorgestelde bepaling verwez<strong>en</strong> naar “de zelfregulering geregeld in<br />

Hoofdstuk 2 van deze Titel” (5°).<br />

Het betreft o.m. gebruik<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e contractvoorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> professionele richtsnoer<strong>en</strong>, welke<br />

in het scheepvaart- <strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bedrijf e<strong>en</strong> cruciale rol vervull<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de Proeve van Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek voor het eerst wettelijk word<strong>en</strong> geregeld 348 .<br />

2.225. De verwijzing naar de “goede trouw” (6°) moge op het eerste gezicht overbodig lijk<strong>en</strong>,<br />

omdat dit principe ook c<strong>en</strong>traal staat in het burgerlijk recht, i.h.b. in het algeme<strong>en</strong><br />

verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht (zie art. 1134, derde lid B.W.).<br />

Om drie red<strong>en</strong><strong>en</strong> is desalniettemin voor e<strong>en</strong> uitdrukkelijke vermelding geopteerd.<br />

De eerste red<strong>en</strong> is dat de goede trouw, met de billijkheid, kan word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als de<br />

geme<strong>en</strong>schappelijke basis van het burgerlijk recht <strong>en</strong> het handelsrecht, <strong>en</strong> in zekere zin ook van<br />

het landrecht <strong>en</strong> het zeerecht. Delamarre <strong>en</strong> Le Poitvin kwam<strong>en</strong> tot dit besluit op basis van de<br />

vaststelling dat het handelsrecht <strong>en</strong> het zeerecht in het oude Franse recht nooit werd<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als<br />

leges speciales teg<strong>en</strong>over het burgerlijk recht, maar als zelfstandige, sui g<strong>en</strong>eris regimes met hun eig<strong>en</strong><br />

wetgeving<strong>en</strong> (voor het zeerecht, de Ordonnance de la marine uit 1681). In die opvatting zijn het<br />

handelsrecht <strong>en</strong> in het bijzonder het zee- <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>vaartrecht in wez<strong>en</strong> alternatieve, zelfstandige<br />

invulling<strong>en</strong> van het goede trouw-beginsel, <strong>en</strong> niet slechts afwijking<strong>en</strong> van het burgerlijk recht 349 .<br />

Wanneer, zoals in de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek, wordt gekoz<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />

nadrukkelijk autonome positionering van het scheepvaartrecht als rechtstak (zie hier de zonet<br />

toegelichte § 1, 4°), is het w<strong>en</strong>selijk de geme<strong>en</strong>schappelijke basis van het scheepvaartrecht <strong>en</strong> het<br />

overige recht te beklemton<strong>en</strong>. In die zin ‘comp<strong>en</strong>seert’ het 6° a.h.w. het 4°.<br />

T<strong>en</strong> tweede wordt uitdrukkelijk naar de goede trouw verwez<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te akte als de Regel<strong>en</strong><br />

van Rotterdam 350 . De hier voorgestelde bepaling sluit dus aan bij e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te internationale<br />

ontwikkeling.<br />

T<strong>en</strong> derde kan niet word<strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>d dat het goede trouw-beginsel in scheepvaartaangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> belangrijke rol speelt. E<strong>en</strong> voor de hand ligg<strong>en</strong>d voorbeeld is de discussie over de geldigheid<br />

van garantiebriev<strong>en</strong> bij zeevervoer 351 .<br />

2.226. T<strong>en</strong> slotte verwijst de voorgestelde § 2 naar de “algem<strong>en</strong>e scheepvaartrechtelijke<br />

beginsel<strong>en</strong>” (7°).<br />

348 Zie supra, nrs. 2.12 e.v.<br />

349 Delamarre <strong>en</strong> Le Poitvin, Traité théorique et pratique de droit commercial, I, Parijs, Charles Hingray, 1861, 45, nr. 21:<br />

Quant à la France, lorsqu’elle était <strong>en</strong>core féodale, ou du moins toute coutumière, elle n’<strong>en</strong> avait pas moins ses lois<br />

commerciales, et l’on ne saurait prét<strong>en</strong>dre qu’elles fuss<strong>en</strong>t une exception au droit commun, c’est-à-dire aux quatre c<strong>en</strong>ts et<br />

quelques coutumes générales ou locales qui se partagai<strong>en</strong>t le royaume. L’ordonnance de 1673 sur le commerce de terre, et celle de<br />

1681 sur le commerce de mer, règl<strong>en</strong>t la procédure et la forme de certains contrats évidemm<strong>en</strong>t étrangers aux affaires civiles ;<br />

mais elles n’eur<strong>en</strong>t garde de vouloir régir le fond même des conv<strong>en</strong>tions; sous ce rapport, les véritables règles du commerce<br />

étai<strong>en</strong>t, comme aujourd’hui, celles de la bonne foi et de l’équité. Protéger la probité contre la mauvaise foi, abréger les<br />

procès, et faire ainsi prospérer le commerce, voilà le seul but que se proposèr<strong>en</strong>t ces ordonnances.<br />

Vgl., specifiek m.b.t. het zeerecht (maar niet specifiek i.v.m. de goede trouw), Chauveau, 16-17, nr. 11.<br />

350 Zie supra, nr. 2.191.<br />

351 Zie bijv. Delwaide-Blockx 1991, 164, nr. 98; Stev<strong>en</strong>s VOC, 74-80, nrs. 132-140 <strong>en</strong> de verwijzing<strong>en</strong> bij beide<br />

auteurs; zie nader <strong>Blauwboek</strong> 6.<br />

110


Het bestaan <strong>en</strong> het belang van deze beginsel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s reeds eerder toegelicht 352 . Zij<br />

zijn in de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek uitdrukkelijk erk<strong>en</strong>d als rechtsbron (zie art.<br />

2.4).<br />

2.227. In het algeme<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adrukt dat voorbereid<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> van<br />

regelgev<strong>en</strong>de instanties bij de <strong>uitlegging</strong> van het Belgisch Scheepvaartwetboek e<strong>en</strong> belangrijke<br />

interpretatieve rol spel<strong>en</strong>.<br />

Ofschoon daar door sommige jurist<strong>en</strong> t<strong>en</strong> onrechte aan wordt getwijfeld, komt e<strong>en</strong> erg<br />

belangrijke rol toe aan de travaux préparatoires van de e<strong>en</strong>makingsverdrag<strong>en</strong> 353 . De uitstek<strong>en</strong>de<br />

uitgav<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aantal voorbereid<strong>en</strong>de werk<strong>en</strong> door het Comité Maritime International <strong>en</strong> ook<br />

de jaarboek<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere publicaties van deze organisatie zijn belangrijk bronn<strong>en</strong>materiaal.<br />

Uiteraard moet<strong>en</strong> travaux préparatoires op verstandige wijze word<strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d. De gebruiker di<strong>en</strong>t<br />

zich ervan te vergewiss<strong>en</strong> dat geakteerde stellingnam<strong>en</strong> wel degelijk de int<strong>en</strong>tie van de<br />

verdragsopstellers weerspiegel<strong>en</strong> of anderszins nuttig tot de <strong>uitlegging</strong> bijdrag<strong>en</strong>.<br />

Bij de interpretatie van het Belgisch Scheepvaartwetboek kan ook word<strong>en</strong> teruggegrep<strong>en</strong> naar de<br />

toelichting bij de Proeve in de <strong>Blauwboek</strong><strong>en</strong> van de Commissie Maritiem Recht, uiteraard voor<br />

zoverre de daarin opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voorstell<strong>en</strong> later niet zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gewijzigd door de Commissie<br />

zelf of door de wetgever.<br />

2.228. In § 2 is ge<strong>en</strong> regel opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> interpretatie oplegt die e<strong>en</strong> bepaald ev<strong>en</strong>wicht<br />

tuss<strong>en</strong> contractspartij<strong>en</strong> of in het geding zijnde belang<strong>en</strong> weerspiegelt of realiseert, <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min<br />

e<strong>en</strong> regel in het voor- of nadeel van deze of g<strong>en</strong>e partij of sector 354 .<br />

Hiervoor zijn er vier red<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Vooreerst beoogt de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek vooral het geme<strong>en</strong>schappelijke<br />

belang van de onderscheid<strong>en</strong> geleding<strong>en</strong> van de scheepvaartcluster te di<strong>en</strong><strong>en</strong> 355 .<br />

T<strong>en</strong> tweede berust elk onderdeel van het wetboek op zich op e<strong>en</strong> bepaalde belang<strong>en</strong>afweging,<br />

specifiek voor het betrokk<strong>en</strong> deelregime. Deze onderscheid<strong>en</strong>, erg gevarieerde<br />

ev<strong>en</strong>wichtsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> gesubsumeerd in één interpretatieregel die geldig is<br />

voor het hele wetboek.<br />

T<strong>en</strong> derde zijn ook in de onderscheid<strong>en</strong>, in de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek<br />

hernom<strong>en</strong> e<strong>en</strong>makingsverdrag<strong>en</strong> telk<strong>en</strong>s weer andere belang<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>wicht<strong>en</strong> ingebakk<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> vierde zijn sommige, maar zeker niet alle <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van de Proeve van Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek van dwing<strong>en</strong>d recht 356 <strong>en</strong> bescherm<strong>en</strong> deze <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> als uitgangspunt e<strong>en</strong><br />

bepaalde partij. De combinatie in het wetboek van aanvull<strong>en</strong>d <strong>en</strong> dwing<strong>en</strong>d recht maakt de<br />

uitwerking van één <strong>en</strong>kele belang<strong>en</strong>georiënteerde interpretatieregel ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s onmogelijk.<br />

Gelet op deze elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zou de opname van e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e belang<strong>en</strong>gerichte interpretatieregel in<br />

het Belgisch Scheepvaartwetboek alle<strong>en</strong> maar verstor<strong>en</strong>d werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> ware zij dus niet zinvol.<br />

352 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 168 e.v., nr. 1.206.<br />

353 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 173, nr. 206.<br />

354 Vgl. daarover, m.b.t. de Hague-Visby Rules, Tetley MCC I, 156-158.<br />

355 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 73-74, nrs. 1.57-1.59.<br />

356 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 74-175, nr. 1.208.<br />

111


2.229. In de voorgestelde § 3 wordt bepaald dat de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek naar analogie kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgelegd, t<strong>en</strong>zij hun tekst of strekking zich<br />

daarteg<strong>en</strong> verzet.<br />

De eerste bestaansred<strong>en</strong> van deze regel is elke twijfel over de mogelijkheid van e<strong>en</strong> analogische<br />

interpretatie uit te sluit<strong>en</strong>.<br />

De tweede ratio is dat de uitnodiging om tot analogische interpretatie over te gaan – net zoals in<br />

het Italiaanse zeerecht – de voorrang van het scheepvaartrecht op het geme<strong>en</strong> recht of het<br />

landrecht onderlijnt 357 .<br />

Het principe van de analogische interpretatie wordt niet alle<strong>en</strong> uitdrukkelijk vooropgesteld in de<br />

Italiaanse zeerechtcodificatie 358 , maar ook in de Kroatische 359 .<br />

De hier voorgestelde bepaling legt analogische interpretatie niet op, maar maakt ze alle<strong>en</strong><br />

principieel mogelijk (“kunn<strong>en</strong>”). De analogische interpretatie is echter uitgeslot<strong>en</strong> wanneer de<br />

tekst of de strekking van de betrokk<strong>en</strong> regel zich erteg<strong>en</strong> verzet. E<strong>en</strong> wetsbepaling waarvan het<br />

toepassingsgebied doelbewust, duidelijk <strong>en</strong> strikt is afgebak<strong>en</strong>d zal zich minder of niet tot<br />

analogische toepassing l<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

2.230. T<strong>en</strong> slotte bepaalt § 4 dat beding<strong>en</strong> die van de vorige paragraf<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong> nietig zijn.<br />

Indi<strong>en</strong> het Belgisch Scheepvaartwetboek toepassing vindt, moet dit conform de hier voorgestelde<br />

regels word<strong>en</strong> geïnterpreteerd. Dit is zelfs te beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> regel van op<strong>en</strong>bare orde.<br />

Uiteraard zijn de voorgestelde <strong>uitlegging</strong>sregels alle<strong>en</strong> van toepassing in de mate dat de rechter<br />

Belgisch recht moet toepass<strong>en</strong>.<br />

B.1. ARTIKEL 2.15. UITLEGGING VAN SCHEEPVAARTOVEREENKOMSTEN<br />

2.231.<br />

A) WETTEKST<br />

Artikel 2.15. Uitlegging van scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />

§ 1. Onverminderd de artikel<strong>en</strong> 1156, 1157, 1158, 1161, 1162, 1163 <strong>en</strong> 1164 van het Burgerlijk<br />

Wetboek <strong>en</strong> bijzondere <strong>uitlegging</strong>sregels wordt bij de <strong>uitlegging</strong> van<br />

scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> onder meer rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met:<br />

1° de <strong>uitlegging</strong>sregels bepaald in artikel 2.14;<br />

2° de door partij<strong>en</strong> gevolgde handelwijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruikelijk toegepaste beding<strong>en</strong>, welke de<br />

overe<strong>en</strong>komst ook kunn<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>;<br />

3° de betek<strong>en</strong>is die in het scheepvaart-, hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> handelsbedrijf gewoonlijk aan<br />

bepaalde begripp<strong>en</strong> wordt gegev<strong>en</strong>;<br />

4° de taal waarvan bij de totstandkoming <strong>en</strong> de uitvoering van de overe<strong>en</strong>komst gebruik<br />

is gemaakt.<br />

357 Zie reeds <strong>Blauwboek</strong> 1, 159, nr. 1.190.<br />

358 Zie supra, nr. 2.200.<br />

359 Zie supra, nr. 2.202.<br />

112


§ 2. <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in geval van twijfel uitgelegd teg<strong>en</strong> de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er<br />

die ze heeft bedong<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij zij berust<strong>en</strong> op voorafgaand overleg of overe<strong>en</strong>stemming<br />

tuss<strong>en</strong> repres<strong>en</strong>tatieve organisaties of met de opdrachtgever, al dan niet in de schoot van<br />

de Commissie Scheepvaartrecht.<br />

§ 3. De artikel<strong>en</strong> 1159 <strong>en</strong> 1602, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek zijn niet van<br />

toepassing.<br />

B) TOELICHTING<br />

2.232. De voorgestelde bepaling regelt de <strong>uitlegging</strong> van de in artikel 2.1, 5° omschrev<strong>en</strong><br />

“scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>”. Zij is de p<strong>en</strong>dant van artikel 2.14 dat de <strong>uitlegging</strong> van het<br />

Belgisch Scheepvaartwetboek zelf regelt.<br />

2.233. De in de voorgestelde bepaling opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> interpretatieregels zijn ge<strong>en</strong> loutere<br />

aanbeveling<strong>en</strong> aan de rechter, maar rechtsregels waarvan de sch<strong>en</strong>ding tot cassatie kan leid<strong>en</strong>. Dit<br />

sluit aan bij e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s in de rechtspraak over de draagwijdte van de interpretatieregels van het<br />

Burgerlijk Wetboek 360 .<br />

2.234. Het voorbehoud in § 1 m.b.t. de er aangehaalde artikel<strong>en</strong> van het Burgerlijk Wetboek <strong>en</strong><br />

bijzondere <strong>uitlegging</strong>sregels maakt duidelijk dat zowel de interpretatieregels van het algeme<strong>en</strong><br />

verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>recht – inbegrep<strong>en</strong> de desbetreff<strong>en</strong>de rechtspraak <strong>en</strong> rechtsleer 361 – als deze van<br />

bijzondere wett<strong>en</strong> – bijv. de Marktpraktijk<strong>en</strong>wet 362 – in principe hun gelding behoud<strong>en</strong>. De in de<br />

voorgestelde bepaling opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> interpretatieregel vult het landrecht aan. Ingevolge het reeds<br />

toegelichte artikel 2.6 zijn de artikel<strong>en</strong> 1135 <strong>en</strong> 1160 B.W. buit<strong>en</strong> toepassing verklaard <strong>en</strong><br />

vervang<strong>en</strong> door de nieuwe regeling betreff<strong>en</strong>de de zelfregulering. Door de hier voorgestelde § 3<br />

word<strong>en</strong> ook artikel 1159 B.W., dat betrekking heeft op <strong>uitlegging</strong> a.d.h.v. het gebruik 363 <strong>en</strong> artikel<br />

1602, tweede lid, dat bepaalt dat ieder duister of dubbelzinnig beding wordt uitgelegd teg<strong>en</strong> de<br />

koper, buit<strong>en</strong> toepassing verklaard.<br />

2.235. In de eerste plaats kan de <strong>uitlegging</strong> van scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> gebeur<strong>en</strong> aan de<br />

hand van de interpretatieregels voor het wetboek zelf. Alhoewel in het algeme<strong>en</strong> wordt gesteld<br />

dat de regels voor de <strong>uitlegging</strong> van wett<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze voor de <strong>uitlegging</strong> van overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />

geheel verschill<strong>en</strong>d zijn 364 , kom<strong>en</strong> alle in artikel 2.14 voor de interpretatie van het Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> interpretatieregels in aanmerking als hulpmiddel voor de<br />

<strong>uitlegging</strong> van contract<strong>en</strong>. De toepassing van dezelfde interpretatieregels op de wets<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong><br />

op de overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> versterkt uiteraard de homog<strong>en</strong>iteit <strong>en</strong> de sam<strong>en</strong>hang van het nieuwe<br />

scheepvaartrechtelijke regime.<br />

2.236. De interpretatie die recht doet aan de “de context <strong>en</strong> de doelstelling<strong>en</strong> van dit wetboek, in<br />

het bijzonder het doel om de goede werking te bevorder<strong>en</strong> van het scheepvaart-, hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong><br />

handelsbedrijf” (art. 2.14, § 2, 1°) sluit bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> aan bij e<strong>en</strong> ondergeschikte<br />

360 Zie daarover o.m. Vermander, F., "De interpretatie <strong>en</strong> aanvulling van e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst naar Belgisch recht", in<br />

Smits, J. <strong>en</strong> Stijns, S. (red.), Inhoud <strong>en</strong> werking van de overe<strong>en</strong>komst naar Belgisch <strong>en</strong> Nederlands recht, Antwerp<strong>en</strong> /<br />

Groning<strong>en</strong>, Inters<strong>en</strong>tia, 2005, (21), 29-31, nrs. 19-20; zie ook De Coninck, B., “Le droit commun de l’interprétation<br />

des contrats”, DAOR 2001, (39), 39; Dekkers-Verbeke, 64, nr. 116; Van Ommeslaghe I, 595, nr. 389 <strong>en</strong> 608-610, nr.<br />

397.<br />

361 Zie supra, nr. 2.180.<br />

362 Zie supra, nr. 2.185.<br />

363 Zie supra, nr. 2.22.<br />

364 Zie o.m. Van Ommeslaghe I, 589, nr. 382.<br />

113


verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>rechtelijke interpretatieregel die belang hecht aan het maatschappelijke<br />

functioner<strong>en</strong> van de overe<strong>en</strong>komst 365 <strong>en</strong> bij oudere rechtsleer die bij de interpretatie aandacht<br />

vraagt voor de eig<strong>en</strong>heid van de economische omgeving waarin zeerechtcontract<strong>en</strong> tot stand<br />

kom<strong>en</strong> 366 .<br />

2.237. De interpretatie van de overe<strong>en</strong>komst aan de hand van “de wordingsgeschied<strong>en</strong>is van het<br />

scheepvaartrecht” (art. 2.14, § 2, 2°) <strong>en</strong> “de internationale aard van het scheepvaart-, hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong><br />

handelsbedrijf <strong>en</strong> de noodzaak de internationale e<strong>en</strong>making van het scheepvaartrecht te<br />

bevorder<strong>en</strong>” (art 2.14, § 2, 3°) is verantwoord in het licht van de historische <strong>en</strong> internationale<br />

achtergrond van vele typische scheepvaartrechtelijke overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> <strong>en</strong> beding<strong>en</strong>.<br />

2.238. De interpretatie die rek<strong>en</strong>ing houdt met “de zelfstandigheid van het scheepvaartrecht t<strong>en</strong><br />

opzichte van het landrecht” (art. 2.14, § 2, 4°) vermijdt o.m. dat beding<strong>en</strong> in<br />

scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>, om de <strong>en</strong>kele red<strong>en</strong> dat deze beding<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong> van het geme<strong>en</strong><br />

recht, restrictief zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgelegd 367 . Meer in het algeme<strong>en</strong> onderlijnt de voorgestelde<br />

regel de autonomie van het scheepvaartrecht, e<strong>en</strong> heel de Proeve van Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek dominer<strong>en</strong>de gedachte 368 . E<strong>en</strong> <strong>uitlegging</strong> van scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />

aan de hand van hun specifieke juridische context, eerder dan aan de hand van het geme<strong>en</strong><br />

landrecht, wordt ook elders gepropageerd 369 .<br />

2.239. De interpretatieve functie van de zelfregulering (zie art. 2.14, § 2, 5°) is verder uitgewerkt<br />

in het reeds toegelichte Hoofdstuk 2 van Titel 1.<br />

2.240. De <strong>uitlegging</strong> in het licht van “de goede trouw” (art. 2.14, § 2, 6°) maakt duidelijk dat dit<br />

beginsel wel degelijk ook e<strong>en</strong> interpretatieve functie kan blijv<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong> 370 .<br />

2.241. De “algem<strong>en</strong>e scheepvaartrechtelijke beginsel<strong>en</strong>” (art. 2.14, § 2, 7°) di<strong>en</strong><strong>en</strong> verder te<br />

word<strong>en</strong> uitgewerkt in rechtspraak <strong>en</strong> rechtsleer 371 .<br />

2.242. De <strong>uitlegging</strong> in het licht van de “de door partij<strong>en</strong> gevolgde handelwijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruikelijk<br />

toegepaste beding<strong>en</strong>, welke de overe<strong>en</strong>komst ook kunn<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>” (art. 2.15, § 1, 2°) is o.m.<br />

geïnspireerd door de Unidroit Principles of International Commercial Contracts 2004 372 . Er is<br />

geëxpliciteerd dat gebruikelijke beding<strong>en</strong> de overe<strong>en</strong>komst ook kunn<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>. De hier<br />

bedoelde ”gebruikelijk toegepaste beding<strong>en</strong>” zijn niet gevat onder het begrip “gebruik<strong>en</strong>”, zoals<br />

het is gedefinieerd in artikel 2.1, 2°.<br />

2.243. De interpretatie die rek<strong>en</strong>ing houdt met “de betek<strong>en</strong>is die in het scheepvaart-, hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong><br />

handelsbedrijf gewoonlijk aan bepaalde begripp<strong>en</strong> wordt gegev<strong>en</strong>” (art. 2.15, § 1, 3°) is e<strong>en</strong><br />

concretisering van de regels vermeld in artikel 2.14, § 2, 1° <strong>en</strong> 2°. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is de regel<br />

365 Zie supra, nr. 2.183.<br />

366 Zie supra, nr. 2.205.<br />

367 Zie supra, nr. 2.182.<br />

368 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 156 e.v., nrs. 1.189 e.v.<br />

369 Zie supra, nr. 2.205.<br />

370 Zie hierover in het algeme<strong>en</strong> Vermander, F., "De interpretatie <strong>en</strong> aanvulling van e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst naar Belgisch<br />

recht", in Smits, J. <strong>en</strong> Stijns, S. (red.), Inhoud <strong>en</strong> werking van de overe<strong>en</strong>komst naar Belgisch <strong>en</strong> Nederlands recht, Antwerp<strong>en</strong> /<br />

Groning<strong>en</strong>, Inters<strong>en</strong>tia, 2005, (21), 32-34, nr. 23; zie ook supra, nr. 2.191 m.b.t. de interpretatie van de Regel<strong>en</strong> van<br />

Rotterdam.<br />

371 Zie supra, nr. 2.90.<br />

372 Zie supra, nr. 2.196.<br />

114


geïnspireerd door de Unidroit Principles of International Commercial Contracts 2004 373 . Hij is van groot<br />

belang gelet op de aan het zee- <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>vaartrecht eig<strong>en</strong> terminologie <strong>en</strong> regels.<br />

2.244. Het interpreter<strong>en</strong> in het licht van “de taal waarvan bij de totstandkoming <strong>en</strong> de uitvoering<br />

van de overe<strong>en</strong>komst gebruik is gemaakt” (art. 2.15, § 1, 4°) is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> voorschrift dat bij de<br />

Unidroit Principles of International Commercial Contracts 2004 aansluit 374 . Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> moet deze<br />

interpretatieregel word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> in verband met de erk<strong>en</strong>ning in de Proeve van Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek van het Engels als gangbare maritieme vaktaal 375 .<br />

2.245. In artikel 2.15, § 2 is bepaald dat algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> in geval van twijfel word<strong>en</strong><br />

uitgelegd teg<strong>en</strong> de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er die ze heeft bedong<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij zij berust<strong>en</strong> op voorafgaand<br />

overleg of overe<strong>en</strong>stemming tuss<strong>en</strong> repres<strong>en</strong>tatieve organisaties of met de opdrachtgever, al dan<br />

niet in de schoot van de Commissie Scheepvaartrecht.<br />

Deze regeling is in lijn met e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s om standaard- <strong>en</strong> toetredingscontract<strong>en</strong> bij twijfel te<br />

interpreter<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de opsteller van het contract op zich 376 .<br />

Deze interpretatieregel vult de hierbov<strong>en</strong> reeds toegelichte redelijkheidstoetsing aan (zie art. 2.13).<br />

Hij spoort de betrokk<strong>en</strong> beroepsorganisaties aan tot constructief overleg over de tekst<strong>en</strong>. Dit<br />

overleg kan ev<strong>en</strong>tueel plaatsgrijp<strong>en</strong> in de schoot van de Commissie Scheepvaartrecht,<br />

overe<strong>en</strong>komstig de daartoe in Boek 1 op te nem<strong>en</strong> regeling 377 . Het gesuggereerde overleg moet<br />

uiteraard ernstig word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>: het moet constructief word<strong>en</strong> gevoerd <strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> ervan<br />

moet<strong>en</strong> in de eindtekst merkbaar zijn (al wordt niet geëist dat e<strong>en</strong> cons<strong>en</strong>sus wordt bereikt, want<br />

dit zou de opdrachtgevers e<strong>en</strong> vetorecht gegev<strong>en</strong>). De in de bepaling vermelde repres<strong>en</strong>tativiteit<br />

betreft vooral de organisaties van opdrachtgevers: opdat het overleg nuttig wordt gevoerd, moet<br />

de gesprekspartner zijn sector <strong>en</strong> di<strong>en</strong>s belang<strong>en</strong> op ruime schaal verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>.<br />

373 Zie supra, nr. 2.196.<br />

374 Zie supra, nr. 2.196.<br />

375 Zie supra, nr. 2.160.<br />

376 Zie o.m. Vermander, F., "De interpretatie <strong>en</strong> aanvulling van e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst naar Belgisch recht", in Smits, J.<br />

<strong>en</strong> Stijns, S. (red.), Inhoud <strong>en</strong> werking van de overe<strong>en</strong>komst naar Belgisch <strong>en</strong> Nederlands recht, Antwerp<strong>en</strong> / Groning<strong>en</strong>,<br />

Inters<strong>en</strong>tia, 2005, (21), 29, nr. 18; vgl. Cornelis, L., <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> theorie van de verbint<strong>en</strong>is, Antwerp<strong>en</strong> / Groning<strong>en</strong>,<br />

Inters<strong>en</strong>tia, 2000, 282, nr. 232.<br />

377 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 176-178, nr. 1.210.<br />

115


4. OVERHEIDSSCHEPEN<br />

A. HUIDIGE REGELING<br />

A.1. RELEVANTE WETTEKSTEN<br />

2.246. De Zeewet bevat de volg<strong>en</strong>de omschrijving<strong>en</strong> van de begripp<strong>en</strong> zeeschip <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>schip:<br />

Artikel 1<br />

Voor de toepassing van deze wet word<strong>en</strong> als zeeschep<strong>en</strong> beschouwd alle vaartuig<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 25 ton,<br />

bestemd of gewoonlijk gebruikt voor person<strong>en</strong>- of goeder<strong>en</strong>vervoer, visserij, sleepvaart of <strong>en</strong>ige andere<br />

winstgev<strong>en</strong>de scheepvaartverrichting ter zee.<br />

Artikel 271<br />

Voor de toepassing van deze wet word<strong>en</strong> als binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong> beschouwd, de vaartuig<strong>en</strong>, gewoonlijk gebruikt<br />

of bestemd voor de vaart in de binn<strong>en</strong>water<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van person<strong>en</strong>- of goeder<strong>en</strong>vervoer, visserij,<br />

sleepvaart, baggerwerk of <strong>en</strong>ige andere winstgev<strong>en</strong>de scheepvaartverrichting.<br />

Voor de toepassing van deze wet word<strong>en</strong> met binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong> gelijkgesteld alle vaartuig<strong>en</strong> van minder dan<br />

25 ton die gewoonlijk ter zee word<strong>en</strong> gebruikt voor soortgelijke verrichting<strong>en</strong>.<br />

De Zeewet bevat ge<strong>en</strong> <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> die specifiek betrekking hebb<strong>en</strong> op het statuut van<br />

overheidsschep<strong>en</strong>. Of de Zeewet toepassing vindt op overheidsschep<strong>en</strong> hangt in beginsel af van<br />

de vraag of het betrokk<strong>en</strong> overheidsschip kan word<strong>en</strong> gekwalificeerd als e<strong>en</strong> zeeschip of e<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong>schip in de zin van de zonet aangehaalde <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> ervan. Uit het thans in die <strong>bepaling<strong>en</strong></strong><br />

gehanteerde vereiste van winstoogmerk, vloeit voort dat overheidsschep<strong>en</strong> welke per definitie<br />

niet met winstoogmerk word<strong>en</strong> geëxploiteerd, in de regel niet aan de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van de Zeewet<br />

onderworp<strong>en</strong> zijn.<br />

In <strong>Blauwboek</strong> 1 werd reeds aangestipt dat het toepassingsgebied van (del<strong>en</strong> van) de Zeewet door<br />

ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de regelgev<strong>en</strong>de ingrep<strong>en</strong> steeds verder werd uitgebreid 378 . Zoals hieronder verder<br />

wordt toegelicht 379 , betroff<strong>en</strong> deze uitbreiding<strong>en</strong> mede overheidsschep<strong>en</strong>.<br />

2.247. Naast de aangehaalde omschrijving<strong>en</strong> van de begripp<strong>en</strong> zeeschip <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>schip moet<br />

inzake het statuut van overheidsschep<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926.<br />

Met de b<strong>en</strong>aming Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 wordt gedoeld op het door het CMI voorbereide<br />

Verdrag van Brussel van 10 april 1926 betreff<strong>en</strong>de de immuniteit<strong>en</strong> van staatsschep<strong>en</strong> 380 . België is<br />

door dit Verdrag gebond<strong>en</strong>, net als door het Additioneel Protocol van 24 mei 1934 (hieronder:<br />

“Staatsschep<strong>en</strong>protocol 1934”) 381 .<br />

378 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 90-91, nr. 1.81.<br />

379 Zie infra, nr. 2.255.<br />

380 Verdrag 10 april 1926 tot het vaststell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>ige e<strong>en</strong>vormige regel<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de immuniteit<strong>en</strong> van<br />

Staatsschep<strong>en</strong> (BS 1-2 juni 1931).<br />

381 Additioneel Protocol 24 mei 1934 bij Verdrag 10 april 1926 tot het vaststell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>ige e<strong>en</strong>vormige regel<strong>en</strong><br />

betreff<strong>en</strong>de de immuniteit<strong>en</strong> van Staatsschep<strong>en</strong> (BS 9 september 1936).<br />

116


2.248. De materiële <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926, waarvan <strong>en</strong>kel de Franse<br />

versie auth<strong>en</strong>tiek is, luid<strong>en</strong> als volgt:<br />

FRANSE TEKST<br />

Art. 1<br />

Les navires de mer appart<strong>en</strong>ant aux Etats ou exploités<br />

par eux, les cargaisons leur appart<strong>en</strong>ant, les cargaisons<br />

et passagers transportés par les navires d’Etat, de<br />

même que les Etats qui sont propriétaires de ces navires<br />

ou qui les exploit<strong>en</strong>t, ou qui sont propriétaires de ces<br />

cargaisons, sont soumis, <strong>en</strong> ce qui concerne les<br />

réclamations relatives à l’exploitation de ces navires ou<br />

au transport de ces cargaisons, aux mêmes règles de<br />

responsabilité et aux mêmes obligations que celles<br />

applicables aux navires, cargaisons et armem<strong>en</strong>ts<br />

privés.<br />

Art. 2<br />

Pour ces responsabilités et obligations, les règles<br />

concernant la compét<strong>en</strong>ce des tribunaux, les actions <strong>en</strong><br />

justice et la procédure, sont les mêmes que pour les<br />

navires de commerce appart<strong>en</strong>ant à des propriétaires<br />

privés et que pour les cargaisons privées et leurs<br />

propriétaires.<br />

Art. 3<br />

§ 1. Les dispositions des deux articles précéd<strong>en</strong>ts ne<br />

sont pas applicables aux navires de guerre, aux yachts<br />

d’Etat, navires de surveillance, bateaux-hôpitaux,<br />

navires auxiliaires, navires de ravitaillem<strong>en</strong>t et autres<br />

bâtim<strong>en</strong>ts appart<strong>en</strong>ant à un Etat ou exploités par lui<br />

et affectés exclusivem<strong>en</strong>t au mom<strong>en</strong>t de la naissance de<br />

la créance, à un service gouvernem<strong>en</strong>tal et non<br />

commercial, et ces navires ne seront pas l’objet de<br />

saisies, d’arrêts ou de dét<strong>en</strong>tion par une mesure de<br />

justice quelconque ni d’aucune procédure judiciaire «in<br />

rem».<br />

Toutefois les intéressés ont le droit de porter leurs<br />

réclamations devant les tribunaux compét<strong>en</strong>ts de l’Etat,<br />

propriétaire du navire ou l’exploitant, sans que cet<br />

Etat puisse se prévaloir de son immunité:<br />

1. Pour les actions du chef d’abordage ou d’autres<br />

accid<strong>en</strong>ts de navigation;<br />

2. Pour les actions du chef d’assistance, de sauvetage et<br />

d’avaries communes;<br />

3. Pour les actions du chef de réparation, fournitures ou<br />

autres contrats relatifs<br />

au navire.<br />

§ 2. Les mêmes règles s’appliqu<strong>en</strong>t aux cargaisons<br />

appart<strong>en</strong>ant à un Etat et transportées à bord des<br />

NEDERLANDSE VERTALING<br />

Art. 1<br />

Zeeschep<strong>en</strong> welke aan Stat<strong>en</strong> toebehoor<strong>en</strong> of door h<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> geëxploiteerd, aan Stat<strong>en</strong> toebehoor<strong>en</strong>de<br />

lading<strong>en</strong>, de in Staatssehep<strong>en</strong> vervoerde lading<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

passagiers, ev<strong>en</strong>als Stat<strong>en</strong> die eig<strong>en</strong>aar zijn van zulke<br />

schep<strong>en</strong> of deze exploiteercn of die eig<strong>en</strong>aar zijn van<br />

zulke lading<strong>en</strong>, zijn, t<strong>en</strong> opzichte van vordering<strong>en</strong><br />

betreff<strong>en</strong>de de exploitatie van zulke schep<strong>en</strong> of het<br />

vervoer van zulke lading<strong>en</strong>, onderworp<strong>en</strong> aan dezelfde<br />

regel<strong>en</strong> in zake aansprakelijkheid <strong>en</strong> aan dezelfde<br />

verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> als die welke op particuliere schep<strong>en</strong>,<br />

lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> reederij<strong>en</strong> van toepassing zijn.<br />

Art. 2<br />

T<strong>en</strong> opzichte van die aansprakelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> zijn de regel<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de bevoegdheid<br />

der rechtbank<strong>en</strong>, de rechtsvordering<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

rechtspleging dezelfde als voor aan particuliere eig<strong>en</strong>aars<br />

toebehoor<strong>en</strong>de koopvaardijschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor particuliere<br />

lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> hare eig<strong>en</strong>aars.<br />

Art. 3<br />

§1. De <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van de twee voorgaande artikel<strong>en</strong><br />

zijn niet van toepassing op oorlogsschep<strong>en</strong>,<br />

Staatsjacht<strong>en</strong>, schep<strong>en</strong> belast met e<strong>en</strong>ig toezicht,<br />

hospitaalschep<strong>en</strong>, hulpschep<strong>en</strong>, bevoorradingsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

andere aan e<strong>en</strong><strong>en</strong> Staat toebehoor<strong>en</strong>de of door hem<br />

geëxploiteerde vaartuig<strong>en</strong> die, bij het ontstaan van de<br />

schuldvordering, uitsluit<strong>en</strong>d gebezigd voor e<strong>en</strong><br />

regeeringsdi<strong>en</strong>st waarmede ge<strong>en</strong> handelsdoeleind<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> beoogd; deze schep<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> niet in beslag<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, opgehoud<strong>en</strong> of teruggehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />

gevolge van e<strong>en</strong>igerlei gerechtelijk<strong>en</strong> maatregel of<br />

zakelijke rechtsvordering.<br />

De belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wel het recht hunne<br />

vordering<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> voor de bevoegde rechtbank<strong>en</strong><br />

van d<strong>en</strong> Staat, die eig<strong>en</strong>aar is van het schip of het<br />

exploiteert, zonder dat deze Staat zich op zijn<br />

immuniteit kan beroep<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> het betreft:<br />

1° Rechtsvordering<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s aanvaring<strong>en</strong> of andere<br />

scheepvaartongevall<strong>en</strong>;<br />

2° Rechtsvordering<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hulp, berging <strong>en</strong> averijgrosse;<br />

3° Rechtsvordering<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s herstelling, levering<strong>en</strong> of<br />

andere overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> op het schip betrekking hebb<strong>en</strong>d<br />

§2. Dezelfde regel<strong>en</strong> zijn van toepassing op aan e<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

117


navires ci-dessus visés.<br />

§ 3. Les cargaisons appart<strong>en</strong>ant à un Etat et<br />

transportées à bord des navires de commerce, dans un<br />

but gouvernem<strong>en</strong>tal et non commercial, ne seront pas<br />

l’objet de saisies, arrêts ou dét<strong>en</strong>tions par une mesure de<br />

justice quelconque, ni d’aucune procédure judiciaire «in<br />

rem».<br />

Toutefois, les actions du chef d’abordage et d’accid<strong>en</strong>t<br />

nautique, d’assistance et de sauvetage et d’avaries<br />

communes, ainsi que les actions du chef des contrats<br />

relatifs à ces cargaisons pourront être poursuivies devant<br />

le Tribunal ayant compét<strong>en</strong>ce <strong>en</strong> vertu de l’art. 2.<br />

Art. 4<br />

Les Etats pourront invoquer tous les moy<strong>en</strong>s de<br />

déf<strong>en</strong>se, de prescription et de limitation de responsabilité<br />

dont peuv<strong>en</strong>t se prévaloir les navires privés et leurs<br />

propriétaires.<br />

S’il est nécessaire d’adapter ou de modifier les<br />

dispositions relatives à ces moy<strong>en</strong>s de déf<strong>en</strong>se, de<br />

prescription et de limitation <strong>en</strong> vue de les r<strong>en</strong>dre<br />

applicables aux navires de guerre ou aux navires<br />

d’Etat r<strong>en</strong>trant dans les termes de l’art. 3, une<br />

conv<strong>en</strong>tion spéciale sera conclue à cet effet. En att<strong>en</strong>dant<br />

les mesures nécessaires pourront être prises par les lois<br />

nationales <strong>en</strong> se conformant à l’esprit et aux principes<br />

de la prés<strong>en</strong>te conv<strong>en</strong>tion.<br />

Art. 5<br />

Si dans le cas de l’art. 3 il y a, dans le s<strong>en</strong>tim<strong>en</strong>t du<br />

Tribunal saisi, un doute au sujet de la nature<br />

gouvernem<strong>en</strong>tale et non commerciale du navire ou de la<br />

cargaison, l’attestation signée par le représ<strong>en</strong>tant<br />

diplomatique de l’Etat contractant auquel apparti<strong>en</strong>t le<br />

navire ou la cargaison, produite à l’interv<strong>en</strong>tion de<br />

l’Etat devant les Cours et Tribunaux duquel le litige<br />

est p<strong>en</strong>dant, vaudra preuve que le navire ou la<br />

cargaison r<strong>en</strong>tre dans les termes de l’art. 3, mais<br />

seulem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> vue d’obt<strong>en</strong>ir la main levée de saisies,<br />

d’arrêts ou de dét<strong>en</strong>tions ordonnés par justice.<br />

Staat toebehor<strong>en</strong>de lading<strong>en</strong>, welke aan boord van de<br />

hiervor<strong>en</strong> bedoelde schep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervoerd.<br />

§3. De aan e<strong>en</strong><strong>en</strong> Staat toebehoor<strong>en</strong>de lading<strong>en</strong>, welke<br />

voor regeerings- <strong>en</strong><br />

niet voor handelsdoeleind<strong>en</strong> aan boord van<br />

koopvaardijschep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervoerd, kunn<strong>en</strong> niet in<br />

beslag g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, aangehoud<strong>en</strong> of opgehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />

gevolge van e<strong>en</strong>igerlei gerechtelijk<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> of<br />

zakelijke rechtsvordering.<br />

Niettemin zull<strong>en</strong> de rechtsvordering<strong>en</strong> ter zake van<br />

aartvaring <strong>en</strong> scheepvaartongevall<strong>en</strong>, van hulp, berging<br />

<strong>en</strong> averij-grosse, zoomede de rechtsvordering<strong>en</strong> ter zake<br />

van overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> op die lading betrekking hebb<strong>en</strong>de,<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervolgd voor de rechtbank bevoegd<br />

kracht<strong>en</strong>s artikel 2.<br />

Art. 4<br />

De Stat<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> voor zich kunn<strong>en</strong> inroep<strong>en</strong> alle<br />

weermiddel<strong>en</strong>, verjaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> beperking<strong>en</strong> van<br />

aansprakelijkheid, waarvan particuliere schep<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

hunne<br />

eig<strong>en</strong>aars zich kunn<strong>en</strong> bedi<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Zoo het nodig mocht zijn de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> betreff<strong>en</strong>de<br />

zulke weermiddel<strong>en</strong>, verjaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> beperking<strong>en</strong> van<br />

aansprakelijkheid aan te pass<strong>en</strong> of te wijzig<strong>en</strong>, t<strong>en</strong><br />

einde ze op oorlogsschep<strong>en</strong> of op de bij artikel 3<br />

bedoelde Staatsschep<strong>en</strong> toepasselijk te mak<strong>en</strong>, zal te<br />

di<strong>en</strong> einde e<strong>en</strong> bijzonder verdrag word<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong>.<br />

Middelerwijl kunn<strong>en</strong> de noodige voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> bij de<br />

eig<strong>en</strong> wett<strong>en</strong> van elk land word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong>, met<br />

inachtneming van d<strong>en</strong> geest <strong>en</strong> de beginsel<strong>en</strong> van dit<br />

verdrag.<br />

Art. 5<br />

lndi<strong>en</strong> er, in het geval voorzi<strong>en</strong> bij artikel 3, naar het<br />

gevoel<strong>en</strong> van de rechtbank, waarbij de zaak is<br />

aanhangig gemaakt, twijfel bestaat of schip of lading<br />

naar hunn<strong>en</strong> aard het karakter draagt van<br />

regeeringssehip of regeeringslading, zal e<strong>en</strong> verklaring in<br />

di<strong>en</strong> geest onderteek<strong>en</strong>d door d<strong>en</strong> diplomatiek<strong>en</strong><br />

verteg<strong>en</strong>woordiger van d<strong>en</strong> verdragsluit<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Staat, aan<br />

wi<strong>en</strong> het schip of de lading toebehoort, <strong>en</strong> overlegd door<br />

tussch<strong>en</strong>komst van d<strong>en</strong> Staat voor wi<strong>en</strong>s hov<strong>en</strong> of<br />

rechtbank<strong>en</strong> het geschil aanhangig is, geld<strong>en</strong> als bewijs<br />

dat het schip of de lading onder de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> valt van<br />

artikel 8, doch <strong>en</strong>kel tot het bekom<strong>en</strong> van de opheffing<br />

van door het gerecht bevol<strong>en</strong> beslaglegging, aanhouding<br />

of ophouding.<br />

118


Art. 6<br />

Les dispositions de la prés<strong>en</strong>te conv<strong>en</strong>tion seront<br />

appliquées dans chaque Etat contractant sous la réserve<br />

de ne pas <strong>en</strong> faire bénéficier les Etats non contractants<br />

et leurs ressortissants, ou d’<strong>en</strong> subordonner l’application<br />

à la condition de réciprocité.<br />

D’autre part, ri<strong>en</strong> n’empêche un Etat contractant de<br />

régler par ses propres lois les droits accordés à ses<br />

ressortissants devant ses tribunaux.<br />

Art. 7<br />

En temps de guerre chaque Etat contractant se réserve<br />

le droit, par une déclaration notifiée aux autres Etats<br />

contractants, de susp<strong>en</strong>dre l’application de la prés<strong>en</strong>te<br />

conv<strong>en</strong>tion, <strong>en</strong> ce s<strong>en</strong>s qu’<strong>en</strong> pareil cas, ni les navires lui<br />

appart<strong>en</strong>ant ou exploités par lui, ni les cargaisons lui<br />

appart<strong>en</strong>ant ne pourront être l’objet d’aucun arrêt,<br />

saisie ou dét<strong>en</strong>tion par une Cour de Justice étrangère.<br />

Mais le créancier aura le droit d’int<strong>en</strong>ter son action<br />

devant le Tribunal compét<strong>en</strong>t <strong>en</strong> vertu des art. 2 et 3.<br />

Art. 8<br />

Ri<strong>en</strong> dans la prés<strong>en</strong>te conv<strong>en</strong>tion ne porte atteinte aux<br />

droits des Etats contractants de pr<strong>en</strong>dre les mesures que<br />

peuv<strong>en</strong>t commander les droits et devoirs de la neutralité.<br />

2.249. In het Staatsschep<strong>en</strong>protocol 1934 is bepaald :<br />

FRANSE TEKST<br />

Les Gouvernem<strong>en</strong>ts signataires de la Conv<strong>en</strong>tion<br />

Internationale pour l’Unification de certaines Règles<br />

concernant les Immunités des Navires d’Etat, ayant<br />

reconnu la nécessité de préciser certaines dispositions de<br />

cet Acte, ont nommé les plénipot<strong>en</strong>tiaires soussignés,<br />

lesquels, après s’être communiqués leurs pleins pouvoirs<br />

reconnus <strong>en</strong> bonne et due forme, sont conv<strong>en</strong>us de ce qui<br />

suit:<br />

I.<br />

Les doutes s’étant élevés quant au point de savoir si, et<br />

dans quelle mesure, les mots «exploités par lui» à l’art.<br />

3 de la Conv<strong>en</strong>tion, s’appliqu<strong>en</strong>t ou pourrai<strong>en</strong>t être<br />

Art. 6<br />

De <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van dit verdrag word<strong>en</strong> in elk<strong>en</strong><br />

contracteer<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Staat toegepast, onder voorbehoud van<br />

de bevoegdheid om van het g<strong>en</strong>ot dier <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> uit te<br />

sluit<strong>en</strong> de Stat<strong>en</strong> welke tot dit verdrag niet zijn<br />

toegetred<strong>en</strong>, alsmede hunne onderdan<strong>en</strong>, of om de<br />

toepassing te onderwerp<strong>en</strong> aan de voorwaarde van<br />

wederkeerigheid.<br />

Alles onverminderd de bevoegdheid van e<strong>en</strong><br />

Verdragsluit<strong>en</strong>de Staat om bij zijn eig<strong>en</strong> wett<strong>en</strong> de<br />

recht<strong>en</strong> te regel<strong>en</strong> welke zijne onderhoorig<strong>en</strong> voor zijne<br />

rechtbank<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d.<br />

Art. 7<br />

Ieder der Verdragsluit<strong>en</strong>de Stat<strong>en</strong> behoudt zich het<br />

recht voor om in tijd van oorlog, door e<strong>en</strong> aan de andere<br />

Verdragsluit<strong>en</strong>de Stat<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong> verklaring. De<br />

toepassing van dit verdrag te schors<strong>en</strong>, in di<strong>en</strong> zin dat,<br />

in dergelijk geval, noch de aan voorrneld<strong>en</strong> Staat<br />

toebehoor<strong>en</strong>de lading<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> vreemd gerechtshof<br />

kunn<strong>en</strong> opgehoud<strong>en</strong>, in beslag g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> of<br />

teruggehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De schuldeiser zal ev<strong>en</strong>wel het<br />

recht hebb<strong>en</strong> zijne rechtsvordering in te stell<strong>en</strong> voor de<br />

kracht<strong>en</strong>s artikel<strong>en</strong> 2 <strong>en</strong> 3 bevoegde rechtbank.<br />

Art. 8<br />

Ge<strong>en</strong> bepaling van dit verdrag maakt inbreuk op de<br />

bevoegdheid van de verdragsluit<strong>en</strong>de Stat<strong>en</strong> om de<br />

maatregel<strong>en</strong> te treff<strong>en</strong> welke door de recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> plicht<strong>en</strong><br />

van de onzijdigheid kunn<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> zijn.<br />

NEDERLANDSE VERTALING<br />

De regeering<strong>en</strong>, die het Verdrag tot het vaststell<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong>ige e<strong>en</strong>vormige regel<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de immuniteit van<br />

Staatsschep<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> onderteek<strong>en</strong>d, de<br />

noodzakelijkheid erk<strong>en</strong>d hebb<strong>en</strong>de om zekere<br />

<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van dat verdrag nauwkeuriger vast te<br />

stell<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> de ondergeteek<strong>en</strong>de gevolmachtigd<strong>en</strong><br />

b<strong>en</strong>oemd die, na elkander hunne in goed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

behoorlijk<strong>en</strong> vorm bevond<strong>en</strong> volmacht<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong><br />

medegedeeld, omtr<strong>en</strong>t het volg<strong>en</strong>de zijn overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>:<br />

I.<br />

Aangezi<strong>en</strong> er twijfel gerez<strong>en</strong> is omtr<strong>en</strong>t de vraag of, <strong>en</strong><br />

in welke mate de woord<strong>en</strong> "door hem geëxploiteerd" in<br />

artikel 3 van het Verdrag toepasselijk zijn of<br />

119


interprétés comme s’appliquant aux navires affrêtés par<br />

un Etat, soit à temps, soit au voyage, la déclaration cidessous<br />

est faite <strong>en</strong> vue de dissiper ces doutes:<br />

«Les navires affrétés par les Etats, soit à temps, soit au<br />

voyage, pourvu qu’ils soi<strong>en</strong>t affectés exclusivem<strong>en</strong>t à un<br />

service gouvernem<strong>en</strong>tal et non commercial, ainsi que les<br />

cargaisons que ces navires transport<strong>en</strong>t ne peuv<strong>en</strong>t être<br />

l’objet de saisies, d’arrêts ou de dét<strong>en</strong>tions quelconques,<br />

mais cette immunité ne porte aucun préjudice à tous<br />

autres droits ou recours pouvant appart<strong>en</strong>ir aux<br />

intéressés. Une attestation délivrée par le représ<strong>en</strong>tant<br />

diplomatique de l’Etat <strong>en</strong> cause, de la manière prévue à<br />

l’art. 5 de la Conv<strong>en</strong>tion, doit valoir égalem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> ce<br />

cas preuve de la nature du service auquel le navire est<br />

affecté.»<br />

II.<br />

Pour l’exception prévue à l’art. 3, par. I, il est <strong>en</strong>t<strong>en</strong>du<br />

que la propriété du navire acquise à l’Etat ou<br />

l’exploitation du navire effectuée par l’Etat au mom<strong>en</strong>t<br />

des mesures de saisie, d’arrêt ou de dét<strong>en</strong>tion sont<br />

assimilées à la propriété existant ou à l’exploitation<br />

pratiquée au mom<strong>en</strong>t de la naissance de la créance.<br />

En conséqu<strong>en</strong>ce, cet article pourra être invoqué par les<br />

Etats <strong>en</strong> faveur des navires leur appart<strong>en</strong>ant ou<br />

exploités par eux, au mom<strong>en</strong>t des mesures de saisie,<br />

d’arrêt ou de dét<strong>en</strong>tion, s’ils sont affectés à un service<br />

exclusivem<strong>en</strong>t gouvernem<strong>en</strong>tal et non commercial.<br />

III.<br />

Il est <strong>en</strong>t<strong>en</strong>du que ri<strong>en</strong> dans les dispositions de l’art. 5<br />

de la Conv<strong>en</strong>tion n’empêche les Gouvernem<strong>en</strong>ts<br />

intéressés de comparaître eux-mêmes, <strong>en</strong> se conformant<br />

à la procédure prévue par les lois nationales, devant la<br />

juridiction saisie du litige et d’y produire l’attestation<br />

prévue audit article.<br />

IV.<br />

La Conv<strong>en</strong>tion n’affectant <strong>en</strong> ri<strong>en</strong> les droits et<br />

obligations des belligérants et des neutres, l’art. 7 ne<br />

porte préjudice <strong>en</strong> aucune manière à la juridiction des<br />

toepasselijk zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geacht op schep<strong>en</strong><br />

die door e<strong>en</strong> Staat zijn gecharterd, hetzij bij<br />

tijdbevrachting, hetzij bij reisbevrachting, wordt, om<br />

all<strong>en</strong> twijfel buit<strong>en</strong> te sluit<strong>en</strong>, het volg<strong>en</strong>de verklaard:<br />

"De door Stat<strong>en</strong> hetzij bij tijdbevrachting hetzij bij<br />

reisbevrachting, gecharterde schep<strong>en</strong>, mits zij uitsluit<strong>en</strong>d<br />

gebezigd word<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> regeeringsdi<strong>en</strong>st waarmede<br />

ge<strong>en</strong> handelsdoeleind<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beoogd, alsmede de<br />

lading<strong>en</strong> die deze schep<strong>en</strong> vervoer<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> op<br />

ge<strong>en</strong>erlei wijze in beslag g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, aangehoud<strong>en</strong> of<br />

vastgehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, maar deze immuniteit laat<br />

andere recht<strong>en</strong> of rechtsmiddel<strong>en</strong>, welke aan de<br />

belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> mocht<strong>en</strong> toekom<strong>en</strong>, onverkort. E<strong>en</strong>e<br />

op de wijze, voorzi<strong>en</strong> in artikel 5 van het Verdrag,<br />

door d<strong>en</strong> diplomatiek<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordiger van d<strong>en</strong><br />

betrokk<strong>en</strong> Staat afgegev<strong>en</strong> verklaring zal ook in dit<br />

geval als bewijs geld<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> aard van d<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<br />

waartoe het schip is gebezigd.”<br />

II.<br />

Het is wel verstaan dat voor de in artikel 3, §1,<br />

vermelde uitzondering het op het oog<strong>en</strong>blik van de<br />

maatregel<strong>en</strong> van beslag, aanhouding of vasthouding<br />

bestaande eig<strong>en</strong>domsrecht van d<strong>en</strong> Staat op het schip of<br />

de op dat oog<strong>en</strong>blik door d<strong>en</strong> Staat uitgeoef<strong>en</strong>de<br />

exploitatie daarvan word<strong>en</strong> gelijkgesteld met het op het<br />

oog<strong>en</strong>blik van het ontstaan van de schuldvordering<br />

bestaande eig<strong>en</strong>domsrecht of de op dat oog<strong>en</strong>blik<br />

uitgeoef<strong>en</strong>de exploitatie.<br />

Mitsdi<strong>en</strong> zal door de Stat<strong>en</strong> op dat artikel e<strong>en</strong> beroep<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedaan voor de schep<strong>en</strong> welke hun op<br />

het oog<strong>en</strong>blik der maatregel<strong>en</strong> van beslag, aanhouding<br />

of vasthouding toebehoor<strong>en</strong> of door h<strong>en</strong> op dat<br />

oog<strong>en</strong>blik, geëxploiteerd word<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> zij uitsluit<strong>en</strong>d<br />

gebezigd word<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> regeeringsdi<strong>en</strong>st, waarmede<br />

ge<strong>en</strong> handelsdoeleind<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beoogd.<br />

III.<br />

Het is wel verstaan dat de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van artikel 5<br />

van het Verdrag de betrokk<strong>en</strong> regeering<strong>en</strong> niet belett<strong>en</strong><br />

om zelf overe<strong>en</strong>komstig de door de nationale wet<br />

voorgeschrev<strong>en</strong> procedure voor het gerecht te verschijn<strong>en</strong>,<br />

waarbij het geschil is aanhangig gemaakt, <strong>en</strong> er de in<br />

dat artikel bedoelde verklaring over te legg<strong>en</strong>.<br />

IV.<br />

Daar het Verdrag in ge<strong>en</strong>erlei opzicht de recht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verplichting<strong>en</strong> der oorlogvoer<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> onzijdig<strong>en</strong> raakt,<br />

laat artikel 7 de rechtsmacht van de behoorlijk<br />

120


cours de prises dûm<strong>en</strong>t constituées.<br />

V<br />

Il est <strong>en</strong>t<strong>en</strong>du que ri<strong>en</strong> dans les dispositions de l’art. 2<br />

de la Conv<strong>en</strong>tion ne limite et n’affecte <strong>en</strong> aucune<br />

manière l’application de règles nationales de procédure<br />

dans les affaires ou l’Etat est Partie.<br />

VI.<br />

Lorsque se pose la question de preuves à administrer ou<br />

de docum<strong>en</strong>ts à produire, si, de l’avis du Gouvernem<strong>en</strong>t<br />

intéressé, semblables preuves ne peuv<strong>en</strong>t être<br />

administrées ou semblables docum<strong>en</strong>ts produits sans<br />

qu’il <strong>en</strong> résulte un préjudice pour des intérêts<br />

nationaux, ledit Gouvernem<strong>en</strong>t pourra s’abst<strong>en</strong>ir <strong>en</strong><br />

invoquant la sauvegarde de ces intérêts nationaux.<br />

En foi de quoi, les soussignés dûm<strong>en</strong>t autorisés par<br />

leurs Gouvernem<strong>en</strong>ts, ont signé le prés<strong>en</strong>t Protocole<br />

additionnel qui sera considéré comme faisant partie<br />

intégrante de la Conv<strong>en</strong>tion du 10 avril 1926 auquel il<br />

se rapporte.<br />

sam<strong>en</strong>gestelde prijz<strong>en</strong>hov<strong>en</strong> onverkort.<br />

V.<br />

Het is wel verstaan dat de bepaling van artikel 2 van<br />

het Verdrag op ge<strong>en</strong>erlei wijze de toepassing van de<br />

nationale procesregel<strong>en</strong> in zak<strong>en</strong>, waarin de Staat<br />

partij is, beperk<strong>en</strong> of rak<strong>en</strong>.<br />

VI.<br />

Wanneer de vraag van het lever<strong>en</strong> van bewijs of het<br />

overlegg<strong>en</strong> van docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zich voordoet, zal, wanneer<br />

naar het oordeel van de betrokk<strong>en</strong> Regeering zulk<br />

bewijs niet kan word<strong>en</strong> geleverd of zulke bewijsstukk<strong>en</strong><br />

niet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overgelegd zonder dat daaruit<br />

schade voor de nationale belang<strong>en</strong> voortspruit, deze<br />

Regeering zich daarvan kunn<strong>en</strong> onthoud<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

beroep op deze te beveilig<strong>en</strong> belang<strong>en</strong>.<br />

Ter oorkonde waarvan de ondergeteek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, behoorlijk<br />

door hunne Regeering<strong>en</strong> gemachtigd, dit Additionneel<br />

Protocol, dat beschouwd zal word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> integreer<strong>en</strong>d<br />

deel uit te mak<strong>en</strong> van het Verdrag van 10 April<br />

1926, waarop het betrekking heeft, hebb<strong>en</strong><br />

onderteek<strong>en</strong>d.<br />

2.250. Voorts geldt in België de Staatsschep<strong>en</strong>wet. Met deze term wordt de Wet van 28<br />

november 1928 "t<strong>en</strong> doel hebb<strong>en</strong>de het invoer<strong>en</strong> in de Belgische wetgeving van beschikking<strong>en</strong><br />

gelijkluid<strong>en</strong>d met deze van het internationaal verdrag tot het vaststell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>ige e<strong>en</strong>vormige<br />

regel<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de immuniteit<strong>en</strong> van Staatsschep<strong>en</strong>" 382 bedoeld. Deze wet werd gewijzigd<br />

door artikel 41 van de Wet van 10 oktober 1967 383 .<br />

De viger<strong>en</strong>de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van de Staatsschep<strong>en</strong>wet luid<strong>en</strong> als volgt:<br />

Artikel 1<br />

Zeeschep<strong>en</strong>, welke aan d<strong>en</strong> Staat toebehor<strong>en</strong> <strong>en</strong> schep<strong>en</strong> door hem geëxploiteerd of bevracht, aan d<strong>en</strong> Staat<br />

toebehor<strong>en</strong>de lading<strong>en</strong>, de in hiervor<strong>en</strong> bedoelde schep<strong>en</strong> vervoerde lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> passagiers, ev<strong>en</strong>als de Staat,<br />

eig<strong>en</strong>aar, reeder of bevrachter van zulke schep<strong>en</strong> of eig<strong>en</strong>aar van zulke lading<strong>en</strong>, zijn, t<strong>en</strong> opzichte van<br />

vordering<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de exploitatie van zulke schep<strong>en</strong> of het vervoer van zulke lading<strong>en</strong>, onderworp<strong>en</strong><br />

aan dezelfde regel<strong>en</strong> in zake aansprakelijkheid <strong>en</strong> aan dezelfde verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> als die welke op particuliere<br />

schep<strong>en</strong>, lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> reederij<strong>en</strong> van toepassing zijn.<br />

Artikel 2<br />

T<strong>en</strong> opzichte van die aansprakelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> zijn de regel<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de bevoegdheid der<br />

rechtbank<strong>en</strong>, de rechtsvordering<strong>en</strong> <strong>en</strong> de rechtspleging dezelfde als voor aan particulier<strong>en</strong> toebehoor<strong>en</strong>de of<br />

door h<strong>en</strong> geëxploiteerde koopvaardijschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor de particuliere lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> hare eig<strong>en</strong>aars.<br />

382 W. 28 november 1928 t<strong>en</strong> doel hebb<strong>en</strong>de het invoer<strong>en</strong> in de Belgische wetgeving van beschikking<strong>en</strong> gelijkluid<strong>en</strong>d<br />

met deze van het internationaal verdrag tot het vaststell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>ige e<strong>en</strong>vormige regel<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de<br />

immuniteit<strong>en</strong> van Staatsschep<strong>en</strong> (BS 11 januari 1929).<br />

383 W. 10 oktober 1967 houd<strong>en</strong>de wijzigings<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> vorm<strong>en</strong>de het artikel 4 van de wet houd<strong>en</strong>de het Gerechtelijk<br />

Wetboek (BS 31 oktober 1967).<br />

121


Artikel 3<br />

De <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van de twee voorgaande artikel<strong>en</strong> zijn niet van toepassing op oorlogsschep<strong>en</strong>, jacht<strong>en</strong>,<br />

schep<strong>en</strong> belast met e<strong>en</strong>ig toezicht, hospitaalschep<strong>en</strong>, hulpschep<strong>en</strong>, bevoorradingsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere aan d<strong>en</strong><br />

Staat toebehoor<strong>en</strong>de of door hem geëxploiteerde vaartuig<strong>en</strong> die bij het ontstaan van de schuldvordering, bij<br />

de inbeslagneming, het ophoud<strong>en</strong> of het terughoud<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d gebezigd voor e<strong>en</strong> regeringsdi<strong>en</strong>st waarmede<br />

ge<strong>en</strong> handelsdoeleind<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beoogd.<br />

Artikel 4<br />

De in artikel 3 hierbov<strong>en</strong> bedoelde schep<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> niet in beslag g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, opgehoud<strong>en</strong> of teruggehoud<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> t<strong>en</strong>gevolge van e<strong>en</strong>igerlei gerechtelijk<strong>en</strong> maatregel.<br />

De rechtbank<strong>en</strong> van koophandel nem<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wel, zonder dat de Staat zich op zijn immuniteit kan<br />

beroep<strong>en</strong>, k<strong>en</strong>nis van om het ev<strong>en</strong> welke rechtsvordering, teg<strong>en</strong> de Staat ingesteld weg<strong>en</strong>s:<br />

1° aanvaring of andere scheepvaartongevall<strong>en</strong>;<br />

2° hulp, berging of averij-grosse;<br />

3° herstelling<strong>en</strong>, levering<strong>en</strong> of andere overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de het schip.<br />

Artikel 5<br />

De regel<strong>en</strong> van voorgaande artikel<strong>en</strong> 3 <strong>en</strong> 4 zijn van toepassing op de aan d<strong>en</strong> Staat toebehoor<strong>en</strong>de<br />

lading<strong>en</strong>, welke aan boord van de bij artikel 3 bedoelde schep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervoerd.<br />

De aan d<strong>en</strong> Staat toebehoor<strong>en</strong>de lading<strong>en</strong>, welke voor regeerings- <strong>en</strong> niet voor handelsdoeleind<strong>en</strong> aan boord<br />

van handelsschep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervoerd, kunn<strong>en</strong> niet in beslag g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, aangehoud<strong>en</strong> of opgehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

bij gerechtelijk<strong>en</strong> maatregel.<br />

De rechtsvordering<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s aanvaring, scheepvaartongevall<strong>en</strong>, hulp, berging of averij-grosse betreff<strong>en</strong>de die<br />

lading<strong>en</strong>, alsmede de rechtsvordering<strong>en</strong> uit hoofde van contract<strong>en</strong> aangaande die lading<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wel<br />

vervolgd word<strong>en</strong> voor de rechtbank<strong>en</strong>, bevoegd overe<strong>en</strong>komstig de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van alinea 2 van artikel 4<br />

hierbov<strong>en</strong>.<br />

Artikel 6<br />

De Staat zal voor zich kunn<strong>en</strong> inroep<strong>en</strong> in de teg<strong>en</strong> hem, overe<strong>en</strong>komstig voorgaande artikel<strong>en</strong>, ingestelde<br />

rechtsvordering<strong>en</strong>, al de verweermiddel<strong>en</strong>, verjaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> beperking<strong>en</strong> van aansprakelijkheid, waarvan<br />

particuliere schep<strong>en</strong> <strong>en</strong> hunne eig<strong>en</strong>aars, reeders of bevrachters zich kunn<strong>en</strong> bedi<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

2.251. Specifiek wat het beslag op overheidsgoeder<strong>en</strong> betreft moet tev<strong>en</strong>s rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong><br />

gehoud<strong>en</strong> met de algem<strong>en</strong>e regeling neergelegd in artikel 1412bis van het Gerechtelijk Wetboek.<br />

Dit artikel luidt als volgt:<br />

§ 1. De goeder<strong>en</strong> die toebehor<strong>en</strong> aan de Staat, de Gewest<strong>en</strong>, de Geme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, de provincies, de<br />

geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, de instelling<strong>en</strong> van op<strong>en</strong>baar nut <strong>en</strong>, in het algeme<strong>en</strong>, aan alle publiekrechtelijke<br />

rechtsperson<strong>en</strong>, zijn niet vatbaar voor beslag.<br />

§ 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 8, tweede lid, van de wet van 21 maart 1991 betreff<strong>en</strong>de de<br />

hervorming van sommige ecomomische overheidsbedrijv<strong>en</strong>, zijn echter wel vatbaar voor beslag:<br />

1° de goeder<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> waarvan de in § 1 bedoelde publiekrechtelijke rechtsperson<strong>en</strong> verklaard<br />

hebb<strong>en</strong> dat ze in beslag g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Deze verklaring moet uitgaan van de bevoegde organ<strong>en</strong>.<br />

Ze moet word<strong>en</strong> neergelegd op de plaats<strong>en</strong> die door artikel 42 zijn bepaald voor de betek<strong>en</strong>ing van de<br />

gerechtelijke akt<strong>en</strong>.<br />

De Koning bepaalt de wijze waarop deze neerlegging geschiedt;<br />

2° bij gebreke van e<strong>en</strong> dergelijke verklaring of wanneer de tegeldemaking van de erin opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> goeder<strong>en</strong><br />

niet volstaat tot voldo<strong>en</strong>ing van de schuldeiser, de goeder<strong>en</strong> die voor deze rechtsperson<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nelijk niet<br />

nuttig zijn voor de uitoef<strong>en</strong>ing van hun taak of voor de continuïteit van de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st.<br />

122


§ 3. De in § 1 bedoelde publiekrechtelijke rechtsperson<strong>en</strong> wier goeder<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstig § 2, 2°, in beslag<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> verzet do<strong>en</strong>. Ze kunn<strong>en</strong> aan de beslaglegg<strong>en</strong>de schuldeiser andere goeder<strong>en</strong> ter<br />

beslagneming aanbied<strong>en</strong>. Het aanbod is bind<strong>en</strong>d voor de beslaglegg<strong>en</strong>de schuldeiser indi<strong>en</strong> het goed op het<br />

Belgisch grondgebied geleg<strong>en</strong> is <strong>en</strong> de tegeldemaking volstaat tot voldo<strong>en</strong>ing van de schuldeiser.<br />

Indi<strong>en</strong> de beslaglegg<strong>en</strong>de schuldeiser aanvoert dat niet is voldaan aan de in het vorige lid bedoelde<br />

voorwaard<strong>en</strong> inzake de vervanging van het in beslag g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> goed, w<strong>en</strong>dt de meest gerede partij zich tot de<br />

rechter onder de in artikel 1395 gestelde voorwaard<strong>en</strong>.<br />

§ 4. Verzet kan alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedaan bij exploot te betek<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de beslaglegger, sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

dagvaarding om te verschijn<strong>en</strong> voor de beslagrechter. De eis schorst de t<strong>en</strong>uitvoerlegging <strong>en</strong> moet, op straffe<br />

van verval, word<strong>en</strong> ingesteld binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maand te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> van het beslagexploot betek<strong>en</strong>d aan de<br />

schuld<strong>en</strong>aar.<br />

Het vonnis kan niet bij voorraad t<strong>en</strong> uitvoer word<strong>en</strong> gelegd. Het is niet vatbaar voor verzet.<br />

De termijn om hoger beroep in te stell<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> maand te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de betek<strong>en</strong>ing van het vonnis. De<br />

rechter in hoger beroep doet uitspraak met voorrang bov<strong>en</strong> alle andere zak<strong>en</strong>. Teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bij verstek<br />

gewez<strong>en</strong> arrest kan ge<strong>en</strong> verzet word<strong>en</strong> gedaan.<br />

A.2. BEOORDELING<br />

A) ALGEMENE KRITIEK<br />

- OVERZICHT VAN KNELPUNTEN<br />

2.252. De wijze waarop het statuut van overheidsschep<strong>en</strong> thans in de Belgische rechtsorde wordt<br />

geregeld, vertoont e<strong>en</strong> groot aantal gebrek<strong>en</strong>, m.n.:<br />

- het misleid<strong>en</strong>de <strong>en</strong> achterhaalde karakter van de in de Zeewet gehanteerde definities van de<br />

begripp<strong>en</strong> “zeeschip” <strong>en</strong> “binn<strong>en</strong>schip”;<br />

- het gebrek aan coördinatie tuss<strong>en</strong> de Zeewet <strong>en</strong> de Staatsschep<strong>en</strong>wet;<br />

- de onduidelijkheid over het internationale toepassingsgebied van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926<br />

in België <strong>en</strong> de verwarring tuss<strong>en</strong> de volk<strong>en</strong>rechtelijke immuniteit <strong>en</strong> toepasselijkheid van het<br />

intern zeerecht;<br />

- de verwarring over de impact van de Staatsschep<strong>en</strong>wet op het geme<strong>en</strong> recht inzake<br />

overheidsaansprakelijkheid;<br />

- de onduidelijkheid omtr<strong>en</strong>t de toepasselijkheid van de Staatsschep<strong>en</strong>wet op schep<strong>en</strong> van andere<br />

overhed<strong>en</strong> dan de Belgische Staat;<br />

- dispariteit<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de Staatsschep<strong>en</strong>wet <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 <strong>en</strong> het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>protocol 1934 anderzijds;<br />

- het ontbrek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> omvatt<strong>en</strong>de wettelijke regeling omtr<strong>en</strong>t het statuut van aan de overheid<br />

toebehor<strong>en</strong>de binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong>;<br />

- het gebrek aan coördinatie tuss<strong>en</strong> de Staatsschep<strong>en</strong>wet <strong>en</strong> artikel 1412bis van het Gerechtelijk<br />

Wetboek.<br />

In wat volgt word<strong>en</strong> deze knelpunt<strong>en</strong> nader besprok<strong>en</strong>.<br />

- INADEQUATE DEFINITIES VAN ZEESCHIP EN BINNENSCHIP IN DE ZEEWET<br />

2.253. In <strong>Blauwboek</strong> 1 384 werd uite<strong>en</strong>gezet dat de definities van de begripp<strong>en</strong> “zeeschip” <strong>en</strong><br />

“binn<strong>en</strong>schip” in de Zeewet gec<strong>en</strong>treerd zijn rond het fundam<strong>en</strong>teel achterhaalde<br />

winstoogmerkcriterium. Dit geldt ook als algeme<strong>en</strong> criterium voor de toepasselijkheid van het<br />

384 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 89-91, nr. 1.81.<br />

123


Wetboek van Koophandel, waarvan de Zeewet deel uitmaakt. Als dusdanig wordt het criterium<br />

sedert geruime tijd <strong>en</strong> unaniem als fundam<strong>en</strong>teel voorbijgestreefd beschouwd.<br />

2.254. In de specifieke context van de scheepvaart valt te wijz<strong>en</strong> op de ruime inzet van<br />

overheidsvaartuig<strong>en</strong> in de economische sfeer. Deze vaartuig<strong>en</strong> volledig buit<strong>en</strong> het werkingsgebied<br />

van de Zeewet houd<strong>en</strong>, is wereldvreemd. De gemaakte onderscheiding tuss<strong>en</strong> commerciële <strong>en</strong><br />

niet-commerciële schep<strong>en</strong> is in vele gevall<strong>en</strong> niet redelijk te verantwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> problematisch in<br />

het licht van het gelijkheidsbeginsel.<br />

E<strong>en</strong> frappant voorbeeld zijn de sleepbot<strong>en</strong> actief in de hav<strong>en</strong> van Antwerp<strong>en</strong>: de bot<strong>en</strong> op de<br />

Schelde <strong>en</strong> in de tijdokk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> commercieel uitgebaat door private rederij<strong>en</strong> <strong>en</strong> vall<strong>en</strong> onder<br />

de Zeewet, de sleepbot<strong>en</strong> van het hav<strong>en</strong>bestuur actief achter de sluiz<strong>en</strong> word<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> in<br />

het algeme<strong>en</strong> belang geëxploiteerd <strong>en</strong> vall<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de Zeewet 385 .<br />

I.v.m. drijv<strong>en</strong>de kran<strong>en</strong> <strong>en</strong> bokk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> analoge vaststelling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt.<br />

Rec<strong>en</strong>t werd geoordeeld dat het in de Zeewet gebruikte begrip “winstgev<strong>en</strong>de<br />

scheepvaartverrichting” vereist dat e<strong>en</strong> winstoogmerk aanwezig is in hoofde van de<br />

di<strong>en</strong>stverrichter, maar niet dat de activiteit in kwestie winst oplevert; het gevolg was alleszins dat<br />

de verjaringstermijn inzake aanvaring vervat in artikel 270 van de Zeewet niet gold t.a.v. e<strong>en</strong><br />

aanvaring met e<strong>en</strong> loodsboot van het Vlaams Gewest 386 .<br />

2.255. Ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s werd in <strong>Blauwboek</strong> 1 vermeld dat de huidige definities van de Zeewet<br />

misleid<strong>en</strong>d zijn, aangezi<strong>en</strong> de wetgever in tal van losstaande regelgev<strong>en</strong>de akt<strong>en</strong> het<br />

toepassingsgebied van de Zeewet of eraan vasthang<strong>en</strong>de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> heeft uitgebreid 387 . In dit<br />

verband kan aan de volg<strong>en</strong>de regelgev<strong>en</strong>de ingrep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> herinnerd:<br />

- artikel 273, § 1 van de Zeewet (zoals laatst vervang<strong>en</strong> bij artikel 9 van de Wet van 11 april<br />

1989 388 ) betreff<strong>en</strong>de de gelijkstelling van bepaalde vaartuig<strong>en</strong> <strong>en</strong> drijv<strong>en</strong>de tuig<strong>en</strong> met<br />

binn<strong>en</strong>vaartuig<strong>en</strong> voor de toepassing van o.m. de regels betreff<strong>en</strong>de de aansprakelijkheid van de<br />

scheepseig<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> de beperking ervan;<br />

- de reeds g<strong>en</strong>oemde Staatsschep<strong>en</strong>wet van 28 november 1928 waarbij staatsschep<strong>en</strong> in bepaalde<br />

opzicht<strong>en</strong> met private schep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gelijkgesteld;<br />

- artikel 10 van de Wet van 11 april 1989 houd<strong>en</strong>de goedkeuring <strong>en</strong> uitvoering van diverse<br />

Internationale akt<strong>en</strong> inzake de zeevaart waardoor de toepassing van de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het<br />

LLMC-Verdrag, <strong>en</strong> van de artikel<strong>en</strong> 46 tot 54 van de Zeewet wordt uitgebreid tot de zeegaande<br />

vaartuig<strong>en</strong> geëxploiteerd door e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare overheid of door e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st, wie ook de<br />

eig<strong>en</strong>aar van die vaartuig<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> tot de zeegaande vaartuig<strong>en</strong> ingezet voor de pleziervaart of voor<br />

wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek;<br />

- artikel 1, § 1, 1° van het Koninklijk Besluit van 24 november 1989 betreff<strong>en</strong>de de uitvoering <strong>en</strong><br />

de inwerkingtreding van de wet van 11 april 1989 houd<strong>en</strong>de goedkeuring <strong>en</strong> uitvoering van<br />

diverse internationale akt<strong>en</strong> inzake de zeevaart 389 , waardoor de beperking van aansprakelijkheid<br />

wordt geregeld voor vaartuig<strong>en</strong> geëxploiteerd door e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare overheid of door e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare<br />

385 Zie o.m. Cass., 12 maart 1931, Pas. 1931, I, 119 <strong>en</strong> RDMC 1932, 94, noot X, “Du caractère commercial d’une<br />

<strong>en</strong>treprise de remorquage organisée par une Ville et de l’exercice de la faculté d’abandon par cette Ville”.<br />

386 Cass., 12 december 2008, RHA 2008, 338, met concl. Adv.-G<strong>en</strong>. Van Ingelgem.<br />

387 Zie reeds Van Hooydonk SVSMS, 82, vn. 169.<br />

388 W. 11 april 1989 houd<strong>en</strong>de goedkeuring <strong>en</strong> uitvoering van diverse Internationale Akt<strong>en</strong> inzake de zeevaart (BS 6<br />

oktober 1989).<br />

389 K.B. 24 november 1989 betreff<strong>en</strong>de de uitvoering <strong>en</strong> de inwerkingtreding van de wet van 11 april 1989 houd<strong>en</strong>de<br />

goedkeuring <strong>en</strong> uitvoering van diverse internationale akt<strong>en</strong> inzake de zeevaart (BS 1 december 1989, err. BS 8<br />

december 1990).<br />

124


di<strong>en</strong>st, wie ook de eig<strong>en</strong>aar ervan is, <strong>en</strong> voor vaartuig<strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d voor de pleziervaart of voor<br />

wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek;<br />

- artikel 1, § 3 van de Scheepsregistratiewet, dat Titel I van de Zeewet 390 , met uitzondering van<br />

artikel 1, van toepassing verklaart op de zeeschep<strong>en</strong> die niet of niet gewoonlijk word<strong>en</strong> gebruikt<br />

voor winstgev<strong>en</strong>de verrichting<strong>en</strong>.<br />

Doordat de meeste van deze uitbreiding<strong>en</strong> niet in de Zeewet zelf zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, wordt de<br />

transparantie van de regelgeving geschaad. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> bevestigt de wetgever met deze wildgroei<br />

aan correcties dat de huidige in de Zeewet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> omschrijving<strong>en</strong> van de begripp<strong>en</strong><br />

“zeeschip” <strong>en</strong> “binn<strong>en</strong>schip” te <strong>en</strong>g zijn, inzonderheid wat betreft het winstoogmerkvereiste.<br />

- GEBREK AAN COÖRDINATIE TUSSEN DE ZEEWET EN DE STAATSSCHEPENWET<br />

2.256. De Staatsschep<strong>en</strong>wet staat formeel volledig los van de Zeewet, wat de k<strong>en</strong>baarheid <strong>en</strong> de<br />

toegankelijkheid van de regelgeving niet t<strong>en</strong> goede komt. Noch in de memorie van toelichting bij,<br />

noch tijd<strong>en</strong>s de parlem<strong>en</strong>taire bespreking van het ontwerp van de Staatsschep<strong>en</strong>wet werd <strong>en</strong>ige<br />

red<strong>en</strong> opgegev<strong>en</strong> waarom ervoor werd geopteerd de regeling niet in de Zeewet te integrer<strong>en</strong>,<br />

doch deze regeling op te nem<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> afzonderlijke, van de Zeewet losstaande wet. K<strong>en</strong>nelijk<br />

werd de opname van de regeling in de Zeewet nooit overwog<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vermoedelijk is de red<strong>en</strong> dat<br />

het Wetboek van Koophandel strikt werd voorbehoud<strong>en</strong> voor rechtsregeling<strong>en</strong> m.b.t.<br />

commerciële schep<strong>en</strong>. Zoals reeds gezi<strong>en</strong> verklaart dit ook dat de Zeewet niets regelt i.v.m.<br />

pleziervaartuig<strong>en</strong> 391 .<br />

2.257. Voorts zijn bedoelde wettekst<strong>en</strong>, mede t<strong>en</strong> gevolge van de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde uitbreiding<strong>en</strong><br />

van het toepassingsgebied van (del<strong>en</strong> van) de Zeewet, niet op elkaar afgestemd.<br />

Artikel 1 van de Staatsschep<strong>en</strong>wet onderwerpt aan de Staat toebehor<strong>en</strong>de of door de Staat<br />

geëxploiteerde of bevrachte zeeschep<strong>en</strong>, alsmede de in deze schep<strong>en</strong> vervoerde lading<strong>en</strong> of<br />

passagiers, aan dezelfde regels inzake aansprakelijkheid <strong>en</strong> aan dezelfde verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> als deze<br />

die geld<strong>en</strong> voor particuliere schep<strong>en</strong>, lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> rederij<strong>en</strong>. Deze onderwerping geldt ingevolge<br />

artikel 3 van de Staatsschep<strong>en</strong>wet echter niet voor oorlogsschep<strong>en</strong>, jacht<strong>en</strong>, schep<strong>en</strong> belast met<br />

<strong>en</strong>ig toezicht, hospitaalschep<strong>en</strong>, hulpschep<strong>en</strong>, bevoorradingsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere aan de Staat<br />

toebehor<strong>en</strong>de of door hem geëxploiteerde vaartuig<strong>en</strong> die bij het ontstaan van de schuldvordering,<br />

bij de inbeslagneming, bij het ophoud<strong>en</strong> of het terughoud<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> gebezigd voor<br />

e<strong>en</strong> regeringsdi<strong>en</strong>st waarmee ge<strong>en</strong> handelsdoeleind<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beoogd. Al deze vaartuig<strong>en</strong> wordt<br />

hieronder kortheidshalve aangeduid als “gezagsschep<strong>en</strong>” 392 .<br />

E<strong>en</strong> gelijkaardige uitsluiting van gezagsschep<strong>en</strong> is ev<strong>en</strong>wel niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in artikel 10 van de<br />

Wet van 11 april 1989 waardoor de toepassing van de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het LLMC-Verdrag, <strong>en</strong> van<br />

de artikel<strong>en</strong> 46 tot 54 van de Zeewet wordt uitgebreid tot de zeegaande vaartuig<strong>en</strong> geëxploiteerd<br />

door e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare overheid of door e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st, wie ook de eig<strong>en</strong>aar van die vaartuig<strong>en</strong><br />

is, <strong>en</strong> tot de zeegaande vaartuig<strong>en</strong> ingezet voor de pleziervaart of voor wet<strong>en</strong>schappelijk<br />

onderzoek. In het ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s reeds aangehaalde Koninklijk Besluit van 24 november 1989 komt<br />

e<strong>en</strong> onderscheiding analoog aan deze in de Staatsschep<strong>en</strong>wet ev<strong>en</strong>min voor.<br />

390 Titel I van de Zeewet regelt de op<strong>en</strong>baarheid van zakelijke recht<strong>en</strong> op zeeschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> de voorrecht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

hypothek<strong>en</strong> op zeeschep<strong>en</strong>.<br />

391 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 89-90, nr. 1.81.<br />

392 In Frankrijk werd eerder geopperd dat de in het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag geïntroduceerde uitdrukking “service<br />

gouvernem<strong>en</strong>tal” gelijk staat met het begrip “service public” (aldus Ripert, G., “La Confér<strong>en</strong>ce diplomatique de<br />

Bruxelles”, RDMC 1926, XIV, (34), 40, nr. 9).<br />

125


De aansprakelijkheidsregeling m.b.t. overheidsschep<strong>en</strong> is in de viger<strong>en</strong>de wetgeving dus geregeld<br />

op e<strong>en</strong> inconsist<strong>en</strong>te <strong>en</strong> verwarr<strong>en</strong>de manier. Om het op overheidsschep<strong>en</strong> toepasselijke<br />

aansprakelijkheidsregime te achterhal<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> diepgaande analyse <strong>en</strong> e<strong>en</strong> eerder acrobatische<br />

vergelijking van verschill<strong>en</strong>de regelgeving<strong>en</strong> nodig (waarbij spanning<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

het lex posterior-beginsel, het lex specialis-beginsel <strong>en</strong> de nood aan verdragsconforme interpretatie<br />

van wett<strong>en</strong> die door verdrag<strong>en</strong> zijn geïnspireerd).<br />

- ONDUIDELIJKHEID OMTRENT HET INTERNATIONAAL TOEPASSINGSGEBIED VAN<br />

HET STAATSSCHEPENVERDRAG 1926 IN BELGIË EN VERWARRING TUSSEN<br />

VOLKENRECHTELIJKE IMMUNITEIT EN TOEPASSELIJKHEID VAN HET INTERN<br />

ZEERECHT<br />

2.258. Met het oog op e<strong>en</strong> goed begrip van de navolg<strong>en</strong>de beschouwing<strong>en</strong> over de verhouding<br />

tuss<strong>en</strong> het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 <strong>en</strong> de Staatsschep<strong>en</strong>wet weze het fundam<strong>en</strong>tele<br />

onderscheid in herinnering gebracht tuss<strong>en</strong> het volk<strong>en</strong>rechtelijk <strong>en</strong> het internrechtelijk statuut van<br />

overheidsschep<strong>en</strong>. De internationale <strong>en</strong> nationale regelgevers, de rechtspraak <strong>en</strong> de rechtsleer<br />

verliez<strong>en</strong> dit onderscheid soms uit het oog.<br />

2.259. In het internationaal recht 393 wordt traditioneel aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat elke soevereine staat e<strong>en</strong> –<br />

volk<strong>en</strong>rechtelijke – immuniteit bezit t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de rechtbank<strong>en</strong> van andere stat<strong>en</strong> (immuniteit<br />

van jurisdictie). Deze immuniteit van jurisdictie wordt gewoonlijk gegrond op de soevereiniteit, de<br />

onafhankelijkheid <strong>en</strong> de gelijkheid van stat<strong>en</strong> (par in parem non habet jurisdictionem).<br />

Naast de immuniteit van jurisdictie wordt traditioneel ook aanvaard dat teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vreemde staat<br />

ge<strong>en</strong> uitvoeringsmaatregel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (immuniteit van t<strong>en</strong>uitvoerlegging). Gewoonlijk<br />

wordt deze immuniteit verstrekk<strong>en</strong>der opgevat dan de immuniteit van jurisdictie; zelfs in gevall<strong>en</strong><br />

waar de immuniteit van jurisdictie niet meer geldt, blijft vaak immuniteit van t<strong>en</strong>uitvoerlegging<br />

bestaan.<br />

T<strong>en</strong> gevolge van de uitbreiding van de activiteit<strong>en</strong> waarmee stat<strong>en</strong> zich inlat<strong>en</strong>, werd aan de<br />

immuniteit van e<strong>en</strong> vreemde staat niet langer e<strong>en</strong> absoluut karakter toegek<strong>en</strong>d. In de zgn.<br />

restrictieve – <strong>en</strong> historisch vooral door Belgische 394 <strong>en</strong> Italiaanse rechtspraak geïnspireerde –<br />

393 Over de immuniteit van staatsschep<strong>en</strong>, zie o.m. Bossuyt, M. <strong>en</strong> Wouters, J., Grondlijn<strong>en</strong> van internationaal recht,<br />

Antwerp<strong>en</strong> / Oxford, Inters<strong>en</strong>tia, 2005, 362-363; Delwaide SB, 19-44, nrs. 10-32; Kochu Thomm<strong>en</strong>, T., Legal status of<br />

governm<strong>en</strong>t merchant ships in international law, ’s-Grav<strong>en</strong>hage, Martinus Nijhoff, 1962, 171 p.; Omta, L.W.F.H., Immuniteit<br />

van Staattschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> -lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> van Staatsluchtvaartuig<strong>en</strong>, Amsterdam, Paris, 1938, 189 p.; Ripert, G., “La Confér<strong>en</strong>ce<br />

diplomatique de Bruxelles”, RDMC 1926, XIV, (34), 35-35-46, nrs. 3-16; Spiegel, J., “Oorlogsschep<strong>en</strong>, aanvaring<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> immuniteit: de Cape May”, TVR 2004, 135-138; Van Aerde ZOBB, 44-45, nr. 42; Van Sloot<strong>en</strong>, G., “La<br />

conv<strong>en</strong>tion de Bruxelles sur le statut juridique des navires d’État”, RDILC 1926, 453-484; Verstrep<strong>en</strong>, W.P., “Stand<br />

van zak<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de het beslag op staatsschep<strong>en</strong>”, LA Libert, 543-556; Vitányi, B., “L’immunité des navires<br />

d’État”, NTIR 1963, 33-61 <strong>en</strong> 157-177. Voor meer algem<strong>en</strong>e literatuur, zie o.m. Bossuyt, M. <strong>en</strong> Wouters, J.,<br />

Grondlijn<strong>en</strong> van internationaal recht, Antwerp<strong>en</strong> / Oxford, Inters<strong>en</strong>tia, 2005, 391 e.v.; Cog<strong>en</strong>, M., The compreh<strong>en</strong>sive guide to<br />

international law, Brugge, Die Keure, 2008, 136 e.v., nrs. 108 e.v.; Ips<strong>en</strong>, K., Völkerrecht, Münch<strong>en</strong>, Beck, 1999, 333<br />

e.v., nrs. 16 e.v.; Jacquet, J.-M., Delebecque, Ph. <strong>en</strong> Corneloup, S., Droit du commerce international, Parijs, Dalloz, 2010,<br />

753 e.v., nrs. 970 e.v.; Pingel-L<strong>en</strong>uzza, I., Les immunités des États <strong>en</strong> droit international, Brussel, Bruylant, 1997, 442 p.;<br />

Van Bogaert, E., Volk<strong>en</strong>recht, Antwerp<strong>en</strong>, Kluwer rechtswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, 1991, 158 e.v., nr. 55; Verdross, A. <strong>en</strong><br />

Simma, B., Universelles Völkerrecht, Berlijn, Duncker & Humblot, 1984, 762 e.v., § 1168 e.v.<br />

394 Zie Cass. 11 juni 1903, BJ 1903, 1265, met concl. Adv.-G<strong>en</strong>. Terlind<strong>en</strong>, ook aangehaald in het rapport van de<br />

Belgische Ver<strong>en</strong>iging voor Zeerecht aan het CMI ter voorbereiding van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926: zie Comité<br />

Maritime International, Confér<strong>en</strong>ce de Londres. Octobre 1922 (Bulletin N° 57), Antwerp<strong>en</strong>, J.-E. Buschmann, 1923, (143),<br />

150.<br />

126


immuniteitsleer wordt e<strong>en</strong> onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> de zog<strong>en</strong>aamde acta iure imperii <strong>en</strong> de acta<br />

iure gestionis van de staat. De staat g<strong>en</strong>iet <strong>en</strong>kel immuniteit voor buit<strong>en</strong>landse rechtbank<strong>en</strong> indi<strong>en</strong><br />

hij optreedt als op<strong>en</strong>baar bestuur in de uitoef<strong>en</strong>ing van zijn soeverein gezag (acta iure imperii).<br />

Voor andere handeling<strong>en</strong> die de staat als het ware als privé-persoon stelt (acta iure gestionis), geldt<br />

ge<strong>en</strong> immuniteit.<br />

Specifiek wat betreft het statuut van overheidsvaartuig<strong>en</strong> werd deze relativering van de<br />

immuniteit vertaald naar e<strong>en</strong> onderscheid tuss<strong>en</strong> staatsschep<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare functie of e<strong>en</strong><br />

imperiumfunctie <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> staatsschep<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> handelsfunctie anderzijds. Alle<strong>en</strong> de eerste<br />

categorie vaartuig<strong>en</strong> – waaronder in de eerste plaats buit<strong>en</strong>landse oorlogsschep<strong>en</strong> – g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong><br />

immuniteit. Rechtsvordering<strong>en</strong> met betrekking tot het gebruik van of het vervoer aan boord van<br />

dergelijke vaartuig<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> m.a.w. niet voor e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse rechtbank word<strong>en</strong> ingeleid<br />

(immuniteit van jurisdictie) <strong>en</strong> op dergelijke vaartuig<strong>en</strong> kan in het buit<strong>en</strong>land ge<strong>en</strong> beslag word<strong>en</strong><br />

gelegd (immuniteit van t<strong>en</strong>uitvoerlegging). Buit<strong>en</strong>landse overheidsvaartuig<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

handelsaffectatie g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> immuniteit; procedures omtr<strong>en</strong>t het gebruik van of<br />

het vervoer aan boord van dergelijke vaartuig<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> wel degelijk voor e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse<br />

rechtbank word<strong>en</strong> ingeleid <strong>en</strong> dergelijke vaartuig<strong>en</strong> zijn in het buit<strong>en</strong>land ook vatbaar voor<br />

beslag. Het geschetste onderscheid tuss<strong>en</strong> overheidsvaartuig<strong>en</strong> die voor commerciële doeleind<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> gebruikt <strong>en</strong> overheidsschep<strong>en</strong> bestemd voor e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st of gezagsfuncties is<br />

pragmatisch. Dankzij het onderscheid moet ge<strong>en</strong> aandacht word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> aan de aard van de<br />

concreet door of met gebruikmaking van het betrokk<strong>en</strong> schip gestelde handeling.<br />

Het onderscheid tuss<strong>en</strong> de twee vermelde categorieën staatsschep<strong>en</strong> werd uitgekristalliseerd in<br />

het hierbov<strong>en</strong> aangehaalde, door het CMI voorbereide Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926, één van de<br />

eerste multilaterale verdragsregeling<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de staatsimmuniteit <strong>en</strong> tot op hed<strong>en</strong> het <strong>en</strong>ige<br />

uitgewerkte multilaterale verdrag over het statuut van staatsschep<strong>en</strong> 395 . Het verdrag kwam tot<br />

stand in e<strong>en</strong> periode van to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de overheidstuss<strong>en</strong>komst in het scheepvaartbedrijf, bijzondere<br />

oorlogsomstandighed<strong>en</strong> (staatsinvestering<strong>en</strong> in ravitailleringsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> overdracht<strong>en</strong> van<br />

schep<strong>en</strong> als herstelbetaling) <strong>en</strong> grootscheepse nationalisering van de koopvaardijvlot<strong>en</strong> in<br />

communistische stat<strong>en</strong> (al nam de Sovjetunie ge<strong>en</strong> deel aan de voorbereiding). De<br />

initiatiefnemers me<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dat wanneer de staat zich in het handelslev<strong>en</strong> begeeft, hij zich ook had<br />

te schikk<strong>en</strong> naar de normale op de markt heers<strong>en</strong>de spelregels, <strong>en</strong> het volle<br />

aansprakelijkheidsrisico van de ondernemer op zich moest nem<strong>en</strong>. Anderzijds werd ook erk<strong>en</strong>d<br />

dat de staat dan e<strong>en</strong> beroep moet kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> op de recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> verweermiddel<strong>en</strong> waarin het<br />

zeerecht voorziet (inz. het recht op aansprakelijkheidsbeperking).<br />

Concreet voorzi<strong>en</strong> de artikel<strong>en</strong> 1 <strong>en</strong> 2 van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 in e<strong>en</strong> principiële<br />

assimilatie van overheidsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> particuliere schep<strong>en</strong>, m.a.w. in e<strong>en</strong> afstand van de immuniteit<br />

van staatsschep<strong>en</strong>. De gelijkschakeling geldt alle<strong>en</strong> voor “vordering<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de exploitatie<br />

van zulke schep<strong>en</strong> of het vervoer van zulke lading<strong>en</strong>” <strong>en</strong> derhalve niet wat betreft alle overige<br />

aspect<strong>en</strong>, zoals het zak<strong>en</strong>rechtelijk statuut van de betrokk<strong>en</strong> schep<strong>en</strong> 396 . Ingevolge artikel 3 van<br />

het verdrag geldt de gelijkschakeling bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> niet voor oorlogsschep<strong>en</strong>, jacht<strong>en</strong>, schep<strong>en</strong> belast<br />

met <strong>en</strong>ig toezicht, hospitaalschep<strong>en</strong>, hulpschep<strong>en</strong>, bevoorradingsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere aan de staat<br />

toebehor<strong>en</strong>de of door hem geëxploiteerde vaartuig<strong>en</strong> die bij het ontstaan van de schuldvordering,<br />

bij de inbeslagneming, bij het ophoud<strong>en</strong> of het terughoud<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> gebezigd voor<br />

395 Voor e<strong>en</strong> nadere appreciatie van het verdrag, zie infra, nrs. 2.275-2.276.<br />

396 Omtr<strong>en</strong>t de beperking van de gelijkschakeling tot “vordering<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de exploitatie van zulke schep<strong>en</strong> of<br />

het vervoer van zulke lading<strong>en</strong>”, zie o.m. Pingel-L<strong>en</strong>uzza, I., Les immunités des États <strong>en</strong> droit international, Brussel,<br />

Bruylant, 1997, 127, nr. 101; Kochu Thomm<strong>en</strong>, T., Legal status of governm<strong>en</strong>t merchant ships in international law, ’s-<br />

Grav<strong>en</strong>hage, Martinus Nijhoff, 1962, 131.<br />

127


e<strong>en</strong> regeringsdi<strong>en</strong>st waarmee ge<strong>en</strong> handelsdoeleind<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beoogd (“gezagsschep<strong>en</strong>”).<br />

Volg<strong>en</strong>s hetzelfde artikel zijn dergelijke schep<strong>en</strong> nooit beslagbaar, maar kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal erop<br />

betrekking hebb<strong>en</strong>de zeerechtelijke vordering<strong>en</strong> wel word<strong>en</strong> gebracht voor de nationale<br />

rechtbank<strong>en</strong> van de staat waartoe het gezagsschip behoort. Luid<strong>en</strong>s artikel 4 van het Verdrag<br />

kunn<strong>en</strong> Stat<strong>en</strong> m.b.t. staatsschep<strong>en</strong> in principe alle zeerechtelijke verweermiddel<strong>en</strong> inroep<strong>en</strong>.<br />

2.260. Buit<strong>en</strong> de geschetste volk<strong>en</strong>rechtelijke context rijst de problematiek van het statuut van<br />

overheidsschep<strong>en</strong> naar intern recht. Het gaat hier niet om tuss<strong>en</strong>staatse relaties i.v.m. het statuut<br />

van vreemde schep<strong>en</strong> voor nationale rechtbank<strong>en</strong>, maar om de toepasselijkheid (of niettoepasselijkheid)<br />

van het nationale zeerecht op overheidsvaartuig<strong>en</strong>, inz. nationale<br />

overheidsvaartuig<strong>en</strong>.<br />

In deze internrechtelijke sfeer zijn de hierbov<strong>en</strong> reeds behandelde artikel<strong>en</strong> 1 <strong>en</strong> 271 van de<br />

Belgische Zeewet te situer<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> gevolge waarvan overheidsschep<strong>en</strong>, die immers niet met<br />

winstoogmerk word<strong>en</strong> ingezet, uit het toepassingsgebied van de wet zijn geslot<strong>en</strong> – e<strong>en</strong> beperking<br />

die ondertuss<strong>en</strong>, zoals gezi<strong>en</strong>, via tal van regelgev<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties ad hoc werd gecorrigeerd 397 .<br />

Specifiek i.v.m. het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 <strong>en</strong> de Staatsschep<strong>en</strong>wet moet er ook aan word<strong>en</strong><br />

herinnerd dat sinds het welbek<strong>en</strong>de Flandria-arrest van het Hof van Cassatie van 5 november<br />

1920 398 het geme<strong>en</strong> recht inzake foutaansprakelijkheid ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s toepasselijk is op de overheid,<br />

zelfs wat betreft handeling<strong>en</strong> die rechtstreeks verband houd<strong>en</strong> met de uitoef<strong>en</strong>ing van het<br />

overheidsgezag 399 . Daarvóór g<strong>en</strong>oot de overheid m.b.t. laatstvermelde handeling<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

aansprakelijkheidsimmuniteit. Het ging hier om e<strong>en</strong> zuiver internrechtelijke immuniteit, niet om<br />

de hierbov<strong>en</strong> toegelichte volk<strong>en</strong>rechtelijke immuniteit. Verder di<strong>en</strong>t g<strong>en</strong>oteerd dat t<strong>en</strong> tijde van<br />

de voorbereiding van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 in België werd aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de Staat<br />

zich niet kon beroep<strong>en</strong> op de zeerechtelijke beperking van aansprakelijkheid, omdat de Zeewet<br />

alle<strong>en</strong> gold voor commerciële schep<strong>en</strong> 400 . De internrechtelijke assimilatie van overheidsschep<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> particuliere schep<strong>en</strong> was to<strong>en</strong>tertijd dus nog niet volledig voltrokk<strong>en</strong>. Deze elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

kwam<strong>en</strong> uitdrukkelijk aan bod in de rapportage van de Belgische Ver<strong>en</strong>iging voor Zeerecht aan<br />

het CMI ter voorbereiding van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 401 .<br />

2.261. In de geschetste context moet word<strong>en</strong> nagegaan of het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 alle<strong>en</strong><br />

de volk<strong>en</strong>rechtelijke immuniteit beoogde te regel<strong>en</strong>, dan wel ook de internrechtelijke. Het<br />

antwoord op deze vraag is van groot belang met het oog op e<strong>en</strong> correcte implem<strong>en</strong>tatie van het<br />

verdrag in het intern recht.<br />

Op het eerste gezicht legt het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 e<strong>en</strong> integrale gelijkstelling van<br />

staatsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> private schep<strong>en</strong> op, zowel op volk<strong>en</strong>rechtelijk als op internrechtelijk vlak. De<br />

artikel<strong>en</strong> 1, 2 <strong>en</strong> 4 betreff<strong>en</strong> het statuut van schep<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> niet dat de<br />

beoogde gelijkschakeling alle<strong>en</strong> geldt wanneer m.b.t. de betrokk<strong>en</strong> staatsschep<strong>en</strong> wordt<br />

geprocedeerd voor e<strong>en</strong> vreemde rechtbank. De bedoelde artikel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zonder <strong>en</strong>ige nadere<br />

<strong>uitlegging</strong> word<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong> als mede behelz<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> directe, verplichte gelijkstelling van<br />

staatsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> private schep<strong>en</strong> naar het intern recht van de verdragspartij<strong>en</strong>. In die lezing regelt<br />

het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 zelf mete<strong>en</strong> het statuut van de nationale overheidsschep<strong>en</strong> in het<br />

397 Zie supra, nr. 2.255.<br />

398 Cass. 5 november 1920, Pas. 1920, I, 193.<br />

399 Voor e<strong>en</strong> overzicht van de evolutie van de rechtspraak met betrekking tot overheidsaansprakelijkheid, zie<br />

Vansweevelt, T. <strong>en</strong> Weyts, B., Handboek buit<strong>en</strong>contractueel aansprakelijkheidsrecht, Antwerp<strong>en</strong> / Oxford, Inters<strong>en</strong>tia, 2009,<br />

198 e.v., nrs. 282 e.v.<br />

400 Zie Smeesters-Winkelmol<strong>en</strong> I, 187-188, nr. 128.<br />

401 Zie Comité Maritime International, Confér<strong>en</strong>ce de Londres. Octobre 1922 (Bulletin N° 57), Antwerp<strong>en</strong>, J.-E.<br />

Buschmann, 1923, (143), 145-149.<br />

128


intern recht. Deze brede opvatting van de strekking van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 lijkt steun<br />

te vind<strong>en</strong> in de aanvankelijke bespreking<strong>en</strong> in het CMI, tijd<strong>en</strong>s welke zowel over het<br />

internationaal als over het nationaal statuut van staatsschep<strong>en</strong> werd gehandeld. Tijd<strong>en</strong>s de CMIconfer<strong>en</strong>tie<br />

te Lond<strong>en</strong> van 1922 werd inderdaad onmiddellijk niet alle<strong>en</strong> de volk<strong>en</strong>rechtelijke<br />

immuniteit van vreemde Stat<strong>en</strong> aan de orde gesteld, maar ook, daarmee sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d, de positie<br />

van de nationale overheid voor de eig<strong>en</strong> rechtbank<strong>en</strong> 402 . In haar navolg<strong>en</strong>de rapportage aan het<br />

CMI ijverde inz. de Belgische Ver<strong>en</strong>iging voor Zeerecht voor e<strong>en</strong> onderwerping van<br />

staatsschep<strong>en</strong> aan de normale rechtsmacht van zowel de eig<strong>en</strong> als van buit<strong>en</strong>landse<br />

rechtbank<strong>en</strong> 403 . Na de aanneming van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 stelde de Belgische<br />

wetgever dat het verdrag de stat<strong>en</strong> mede verplichtte tot het opgev<strong>en</strong> van nationale immuniteit<strong>en</strong><br />

– precies de red<strong>en</strong> waarom België de Staatsschep<strong>en</strong>wet aannam 404 .<br />

Bij nader toezi<strong>en</strong> moet de gesuggereerde ruime lezing van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 word<strong>en</strong><br />

verworp<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat het verdrag alle<strong>en</strong> – of toch in eerste instantie –<br />

betrekking heeft op de volk<strong>en</strong>rechtelijke immuniteit, m.a.w. het statuut van staatsschep<strong>en</strong> n.a.v.<br />

procedures voor vreemde rechtbank<strong>en</strong>. Naarmate de voorbereiding van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag<br />

1926 vorderde, kwam het acc<strong>en</strong>t immers steeds meer, zoniet uitsluit<strong>en</strong>d te ligg<strong>en</strong> op de regeling<br />

van de volk<strong>en</strong>rechtelijke immuniteit 405 . Uiteindelijk werd in artikel 6 van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag<br />

1926 expliciet gestipuleerd dat niets e<strong>en</strong> Verdragspartij belet “de régler par ses propres lois les<br />

droits accordés à ses ressortissants devant ses tribunaux”. Hiermee werd beoogd de nationale<br />

wetgever vrij te lat<strong>en</strong> om het internrechtelijk statuut van de eig<strong>en</strong> staatsschep<strong>en</strong> te regel<strong>en</strong>, althans<br />

in relatie tot de eig<strong>en</strong> onderdan<strong>en</strong>, want vreemde onderdan<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zich op het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 beroep<strong>en</strong> om voor nationale rechtbank<strong>en</strong> m.b.t. staatsschep<strong>en</strong> – zelfs<br />

gezagsschep<strong>en</strong> – bepaalde zeerechtelijke vordering<strong>en</strong> in te stell<strong>en</strong>. Dit heeft bijv. tot het<br />

merkwaardige resultaat geleid dat Franse onderdan<strong>en</strong> in Frankrijk nooit beslag kunn<strong>en</strong> legg<strong>en</strong> op<br />

Franse staatsschep<strong>en</strong>, terwijl buit<strong>en</strong>landers dat, m.b.t. “commerciële” Franse staatsschep<strong>en</strong>, wel<br />

zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> 406 . In dit verband moet ook word<strong>en</strong> onderlijnd dat artikel 2 van het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926, dat de procesrechtelijke gelijke behandeling van staatsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

private schep<strong>en</strong> voorschrijft, door de verdragsopstellers blijkbaar werd begrep<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> regel die<br />

uitsluit<strong>en</strong>d geldt voor procedures m.b.t. staatschep<strong>en</strong> voor de rechtbank<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> andere staat,<br />

<strong>en</strong> dat procedures m.b.t. staatsschep<strong>en</strong> voor de rechtbank<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong> staat onderworp<strong>en</strong><br />

blijv<strong>en</strong> aan het intern recht van die staat, die wel te goeder trouw moet handel<strong>en</strong> 407 .<br />

2.262. Nu moet word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926, ondanks zijn bredere<br />

formulering, in eerste instantie beoogt de volk<strong>en</strong>rechtelijke immuniteit te regel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

Verdragspartij<strong>en</strong> m.a.w. niet verplicht om het statuut van staatsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat van private<br />

schep<strong>en</strong> ook internrechtelijk gelijk te schakel<strong>en</strong>, moet vervolg<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> nagegaan wat het<br />

internationale toepassingsgebied van het verdrag is.<br />

Tijd<strong>en</strong>s de voorbereiding van het verdrag binn<strong>en</strong> het CMI <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de Brusselse<br />

zeerechtconfer<strong>en</strong>tie werd omtr<strong>en</strong>t de bepaling van het internationale toepassingsgebied heel wat<br />

gedebatteerd <strong>en</strong> zelfs geëxperim<strong>en</strong>teerd. Anders dan m<strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> zou verwacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> bepaalde<br />

402 Zie o.m. Comité Maritime International, Confér<strong>en</strong>ce de Londres. Octobre 1922 (Bulletin N° 57), Antwerp<strong>en</strong>, J.-E.<br />

Buschmann, 1923, (1), 1 <strong>en</strong> 9 (nota van M. Hill).<br />

403 Zie Comité Maritime International, Confér<strong>en</strong>ce de Gothembourg. Août 1923 (Bulletin N° 65), Antwerp<strong>en</strong>, J.-E.<br />

Buschmann, 1924, (58), 64-65 <strong>en</strong> verder de “Tableau synoptique” door F. Sohr na p. 117.<br />

404 Zie Parl. St., Kamer, 1926-27, nr. 335, 1; zie nader infra, nrs. 2.264-2.266.<br />

405 Zie zeer duidelijk de toelichting bij art. 6 door voorzitter Louis Franck in Confér<strong>en</strong>ce Internationale de droit maritime.<br />

Bruxelles 1926, Brussel, Moniteur belge, 1927, 50.<br />

406 Zie nader infra, nr. 2.289.<br />

407 Confér<strong>en</strong>ce Internationale de droit maritime. Bruxelles 1926, Brussel, Moniteur belge, 1927, 39.<br />

129


echtsleer veronderstelt 408 , geldt het verdrag niet alle<strong>en</strong> in relaties tuss<strong>en</strong> de verdragspartij<strong>en</strong> – inz.<br />

wanneer de geadieerde rechter <strong>en</strong> het betrokk<strong>en</strong> staatsschip beide tot e<strong>en</strong> verdragspartij behor<strong>en</strong>.<br />

Ev<strong>en</strong>min werd het toepassingsgebied beperkt tot procedures in e<strong>en</strong> verdragspartij gestart door<br />

e<strong>en</strong> eiser uit e<strong>en</strong> andere verdragspartij 409 . Uiteindelijk werd e<strong>en</strong> erg breed toepassingsgebied<br />

verkoz<strong>en</strong>. Dit blijkt echter niet erg duidelijk uit de verdragstekst. Artikel 6 van het verdrag bepaalt<br />

dat het verdrag in elke Staat zal word<strong>en</strong> toegepast “sous la réserve de ne pas <strong>en</strong> faire bénéficier les<br />

Etats non contractants et leurs ressortissants, ou d’<strong>en</strong> subordonner l’application à la condition de<br />

réciprocité”. Zoals reeds aangehaald 410 bepaalt dit artikel verder dat niets e<strong>en</strong> verdragspartij belet<br />

“de régler par ses propres lois les droits accordés à ses ressortissants devant ses tribunaux”. De<br />

ware strekking van deze regeling werd bij de afsluit<strong>en</strong>de bespreking tijd<strong>en</strong>s de Brusselse<br />

zeerechtconfer<strong>en</strong>tie bondig <strong>en</strong> helder toegelicht door Louis Franck, Voorzitter van de Brusselse<br />

Confer<strong>en</strong>tie:<br />

En principe, tout le monde, contractant ou non contractant, est soumis à la conv<strong>en</strong>tion. Mais il y a deux<br />

réserves: faculté de n’appliquer la conv<strong>en</strong>tion qu’<strong>en</strong>tre Etats contractants; faculté de ne l‘ét<strong>en</strong>dre à d’autres<br />

que moy<strong>en</strong>nant réciprocité 411 .<br />

Uit e<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere blijkt dat het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 door de rechtbank<strong>en</strong> van de<br />

verdragspartij<strong>en</strong> in principe – meer bepaald, behoud<strong>en</strong>s speciale beperking tot de verdragspartij<strong>en</strong><br />

of eis van wederkerigheid – di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> toegepast t.a.v. alle vreemde staatsschep<strong>en</strong>, ongeacht<br />

of die behor<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> andere verdragsstaat of niet, <strong>en</strong> ongeacht de nationaliteit van de eiser.<br />

Dergelijke ruime afbak<strong>en</strong>ing van het internationale geldingsbereik is e<strong>en</strong>voudig <strong>en</strong> pragmatisch,<br />

<strong>en</strong> draagt maximaal bij tot internationale e<strong>en</strong>vormigheid 412 . Zij had in het verdrag wel wat<br />

duidelijker mog<strong>en</strong> zijn beschrev<strong>en</strong>.<br />

2.263. Nu ook het internationale toepassingsgebied van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 is<br />

afgebak<strong>en</strong>d, moet vervolg<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> nagegaan welke positie het verdrag inneemt in de Belgische<br />

rechtsorde.<br />

Conform e<strong>en</strong> vaste Belgische zi<strong>en</strong>swijze op het functioner<strong>en</strong> van de zeerechtelijke<br />

e<strong>en</strong>makingsverdrag<strong>en</strong> 413 moet het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 allicht word<strong>en</strong> geacht t<strong>en</strong> onz<strong>en</strong>t<br />

rechtstreekse werking te hebb<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> meer specifieke indicatie is dat de Belgische<br />

Staatsschep<strong>en</strong>wet welke ter implem<strong>en</strong>tatie van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 werd aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />

alle<strong>en</strong> het internrechtelijk statuut van Belgische staatsschep<strong>en</strong> vaststelt 414 , <strong>en</strong> niets nader regelt<br />

m.b.t. de volk<strong>en</strong>rechtelijke immuniteit van vreemde staatsschep<strong>en</strong> voor Belgische rechtbank<strong>en</strong>,<br />

welke de kern van het verdragsregime betreft. De rechtstreekse werking van het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 wordt blijkbaar ook aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de andere land<strong>en</strong><br />

408 Zie bijv. J<strong>en</strong>nings, R. <strong>en</strong> Watts, A., Opp<strong>en</strong>heim’s International Law, I, Parts 2 to 4, Lond<strong>en</strong> / New York, Longman,<br />

1996, 1171-1172, § 565; Verstrep<strong>en</strong>, W.P., “Stand van zak<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de het beslag op staatsschep<strong>en</strong>”, LA Libert,<br />

(543), 549.<br />

409 Zie o.m. de bespreking<strong>en</strong> in Comité Maritime International, Confér<strong>en</strong>ce de Gênes. Septembre 1925 (Bulletin N° 74),<br />

Antwerp<strong>en</strong>, J.-E. Buschmann, 1926, 497 e.v.<br />

410 Zie supra, nr. 2.261.<br />

411 Confér<strong>en</strong>ce Internationale de droit maritime. Bruxelles 1926, Brussel, Moniteur belge, 1927, 50.<br />

412 Zie voorts Van Sloot<strong>en</strong>, G., “La conv<strong>en</strong>tion de Bruxelles sur le statut juridique des navires d’État”, RDILC 1926,<br />

(453), 481-483; ev<strong>en</strong>wel kritisch Omta, L.W.F.H., Immuniteit van Staattschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> -lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> van Staatsluchtvaartuig<strong>en</strong>,<br />

Amsterdam, Paris, 1938, 140-142; Ripert, G., “La Confér<strong>en</strong>ce diplomatique de Bruxelles”, RDMC 1926, XIV, (34),<br />

44, nr. 14, waar, onmiddellijk na de totstandkoming van het verdrag, werd gesteld dat het verdrag e<strong>en</strong> nieuwe<br />

gewoonterechtsregel in het lev<strong>en</strong> riep, wat als dusdanig ook de toepassing ervan op niet-verdragsstat<strong>en</strong><br />

rechtvaardigde.<br />

413 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 98-99, nr. 1.90.<br />

414 Zie infra, nr. 2.264.<br />

130


(waaronder Duitsland 415 , Frankrijk 416 <strong>en</strong> Nederland 417 ), die ter implem<strong>en</strong>tatie van het verdrag ge<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>kele interne wetgeving uitvaardigd<strong>en</strong>.<br />

In de Belgische Staatsschep<strong>en</strong>wet is ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele bepaling opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> die – conform de in artikel<br />

6 van het verdrag voorzi<strong>en</strong>e mogelijkheid 418 – de toepasselijkheid van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag<br />

1926 beperkt tot schep<strong>en</strong> van Verdragsstat<strong>en</strong> of tot gevall<strong>en</strong> waar er wederkerigheid bestaat.<br />

Daarom moet word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 in België toepassing<br />

behoort te vind<strong>en</strong> t.a.v. alle vordering<strong>en</strong> i.v.m. vreemde staatsschep<strong>en</strong>, tot welk land ze ook<br />

behor<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat ook de nationaliteit van de eiser is (<strong>en</strong> zulks weliswaar onverminderd bijzondere,<br />

afwijk<strong>en</strong>de verdragsregimes 419 ).<br />

Op basis van wat voorafgaat moet word<strong>en</strong> geconcludeerd dat het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926<br />

voor Belgische rechtbank<strong>en</strong> – rechtstreeks – toepassing moet vind<strong>en</strong> in alle e<strong>en</strong> vreemd<br />

staatsschip betreff<strong>en</strong>de zak<strong>en</strong>. Deze toestand draagt bij tot de gew<strong>en</strong>ste internationale<br />

uniformiteit <strong>en</strong> ook tot de e<strong>en</strong>voud van het Belgische recht. Anderzijds is het te betreur<strong>en</strong> dat<br />

deze oplossing niet in de Staatsschep<strong>en</strong>wet werd geëxpliciteerd.<br />

2.264. Ofschoon de Belgische Staatsschep<strong>en</strong>wet zelf hieromtr<strong>en</strong>t ev<strong>en</strong>min voldo<strong>en</strong>de klaarheid<br />

br<strong>en</strong>gt, moet word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat hij alle<strong>en</strong> bedoeld is om, naar analogie met de regeling van<br />

het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926, e<strong>en</strong> wettelijk statuut vast te stell<strong>en</strong> voor Belgische staatsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

m.n. om de rechtsprocedures te regel<strong>en</strong> die omtr<strong>en</strong>t dergelijke schep<strong>en</strong> voor Belgische<br />

rechtbank<strong>en</strong> gevoerd word<strong>en</strong>.<br />

Hoewel in bepaalde rechtsleer wordt voorgehoud<strong>en</strong> dat de Belgische Staatsschep<strong>en</strong>wet geldt voor<br />

de schep<strong>en</strong> van alle stat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de erin neergelegde regels derhalve ev<strong>en</strong>zeer voor Belgische als<br />

voor vreemde staatsschep<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> 420 , moet op grond van de tekst van de wet <strong>en</strong> de<br />

parlem<strong>en</strong>taire voorbereiding word<strong>en</strong> geconcludeerd dat de Staatsschep<strong>en</strong>wet <strong>en</strong>kel toepassing<br />

vindt op Belgische staatsschep<strong>en</strong>.<br />

In de wettekst is immers steeds sprake van zeeschep<strong>en</strong> die aan “d<strong>en</strong> Staat” (in het Frans: “à<br />

l’État”) toebehor<strong>en</strong>, zonder dat in <strong>en</strong>ig artikel melding wordt gemaakt van schep<strong>en</strong> van<br />

buit<strong>en</strong>landse mog<strong>en</strong>dhed<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> nationale wet lijkt de aanduiding “d<strong>en</strong> Staat” te moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> opgevat als zijnde e<strong>en</strong> verwijzing naar de eig<strong>en</strong> nationale staat, m.n. de Belgische Staat als<br />

rechtspersoon. In de parlem<strong>en</strong>taire voorbereiding van de Staatsschep<strong>en</strong>wet wordt duidelijk<br />

gesteld dat de wet de nieuwe toestand vastlegt welke “voor d<strong>en</strong> Belgisch<strong>en</strong> Staat als<br />

scheepseig<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> voor de door hem uitgereede schep<strong>en</strong>” uit het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926<br />

voortvloeit 421 , <strong>en</strong> wordt voorts <strong>en</strong>kel melding gemaakt van “schep<strong>en</strong> behoor<strong>en</strong>de aan d<strong>en</strong><br />

Belgisch<strong>en</strong> Staat” 422 , zonder dat wordt aangegev<strong>en</strong> dat de wettelijke regeling ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s toepasselijk<br />

zou zijn op schep<strong>en</strong> van andere stat<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> gelijkaardig argum<strong>en</strong>t kan word<strong>en</strong> geput uit de vergelijking van de tekst van de<br />

Staatsschep<strong>en</strong>wet met deze van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926. Terwijl artikel 1 van het Verdrag<br />

415 Zie infra, nr. 2.286.<br />

416 Zie infra, nr. 2.290.<br />

417 Zie infra, nr. 2.295.<br />

418 Zie supra, nr. 2.262.<br />

419 Zie m.n. infra, nr. 2.279.<br />

420 Van Aerde ZOBB, 44, nr. 41 <strong>en</strong> 52, nr. 50; vgl., blijkbaar in dezelfde zin, Verstrep<strong>en</strong>, W.P., “Stand van zak<strong>en</strong><br />

betreff<strong>en</strong>de het beslag op staatsschep<strong>en</strong>”, LA Libert, (543), 549.<br />

421 Parl. St., Kamer, 1926-27, nr. 335, 1.<br />

422 Parl.St., Kamer, 1927-1928, nr. 112, 16.<br />

131


aanvangt met de woord<strong>en</strong> “les navires de mer appart<strong>en</strong>ant aux États ou exploités par eux”, wordt<br />

dit in de wettekst “les navires de mer appart<strong>en</strong>ant à l’État et les navires exploités ou affrétés par<br />

lui”. Voorts is in artikel 3, § 1 van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 sprake van “autres bâtim<strong>en</strong>ts<br />

appart<strong>en</strong>ant à un État”, terwijl in artikel 3 van de Staatsschep<strong>en</strong>wet melding wordt gemaakt van<br />

“autres bâtim<strong>en</strong>ts appart<strong>en</strong>ant à l’État” (alle cursivering<strong>en</strong> toegevoegd). Hieruit kan ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />

word<strong>en</strong> afgeleid dat de wettelijke regeling <strong>en</strong>kel geldt voor Belgische staatsschep<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> andere, sterke indicatie dat de Staatsschep<strong>en</strong>wet <strong>en</strong>kel toepasselijk is op Belgische<br />

overheidsvaartuig<strong>en</strong> vloeit voort uit de wijze waarop artikel 3, § 1, tweede lid van het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 werd geïmplem<strong>en</strong>teerd in artikel 4, tweede lid van de<br />

Staatsschep<strong>en</strong>wet. Artikel 3, § 1, tweede lid van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 voorziet in e<strong>en</strong><br />

gedeeltelijke prijsgave van de immuniteit van jurisdictie die e<strong>en</strong> staat g<strong>en</strong>iet met betrekking tot<br />

zijn gezagsschep<strong>en</strong> 423 . Kracht<strong>en</strong>s de g<strong>en</strong>oemde verdragsbepaling kan e<strong>en</strong> staat zich m.n. niet op<br />

de immuniteit van jurisdictie beroep<strong>en</strong> wat betreft rechtsvordering<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de staat ingesteld<br />

weg<strong>en</strong>s:<br />

1° aanvaring of andere scheepvaartongevall<strong>en</strong>;<br />

2° hulp, berging of averij-grosse;<br />

3° herstelling<strong>en</strong>, levering<strong>en</strong> of andere overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de het schip.<br />

De verdragsregeling bepaalt uitdrukkelijk dat dergelijke vordering<strong>en</strong> door de belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht voor de bevoegde rechtbank<strong>en</strong> van de staat die eig<strong>en</strong>aar is van het<br />

betrokk<strong>en</strong> schip of het exploiteert. De afstand van immuniteit van jurisdictie waarin artikel 3, § 1,<br />

tweede lid van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 voorziet, geldt derhalve <strong>en</strong>kel voor zover de<br />

vordering wordt ingesteld voor e<strong>en</strong> rechtbank van de betrokk<strong>en</strong> staat <strong>en</strong> verschaft buit<strong>en</strong>landse<br />

belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ge<strong>en</strong>szins e<strong>en</strong> rechtsgrond om teg<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong> andere staat e<strong>en</strong> procedure<br />

in te leid<strong>en</strong> voor hun nationale rechtbank 424 .<br />

Welnu, uit de wijze waarop de besprok<strong>en</strong> bepaling werd overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in artikel 4, tweede lid van<br />

de Staatsschep<strong>en</strong>wet blijkt dat deze wettelijke regeling <strong>en</strong>kel geldt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van Belgische<br />

staatsschep<strong>en</strong>. Artikel 4, tweede lid van de Staatsschep<strong>en</strong>wet duidt immers uitdrukkelijk de<br />

rechtbank<strong>en</strong> van koophandel aan als de bevoegde rechtbank<strong>en</strong> waarvoor de g<strong>en</strong>oemde<br />

vordering<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s aanvaring of andere scheepvaartongevall<strong>en</strong>, weg<strong>en</strong>s hulp, berging of averijgrosse<br />

<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s herstelling<strong>en</strong>, levering<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere contract<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de het schip teg<strong>en</strong> de<br />

Staat kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingesteld. E<strong>en</strong> dergelijke bevoegdheidstoek<strong>en</strong>ning aan de Belgische<br />

rechtbank<strong>en</strong> van koophandel wat betreft vordering<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> vreemde stat<strong>en</strong> ware onver<strong>en</strong>igbaar<br />

met artikel 3, § 1, tweede lid van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926. Ook deze vaststelling leidt tot de<br />

conclusie dat de Staatsschep<strong>en</strong>wet alle<strong>en</strong> bedoeld is om het statuut van Belgische staatsschep<strong>en</strong> te<br />

regel<strong>en</strong> ingeval van procedures voor Belgische rechtbank<strong>en</strong>.<br />

2.265. Zoals aangestipt blijft de ontst<strong>en</strong>t<strong>en</strong>is van e<strong>en</strong> uitdrukkelijke beperking van het<br />

toepassingsgebied van de Staatsschep<strong>en</strong>wet tot Belgische schep<strong>en</strong>, zorg<strong>en</strong> voor verwarring in de<br />

rechtsleer <strong>en</strong> derhalve voor rechtsonzekerheid.<br />

De historische verklaring is dubbel. T<strong>en</strong> eerste verm<strong>en</strong>gd<strong>en</strong> de opstellers van de wet het in het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 aan de orde zijnde aspect van de volk<strong>en</strong>rechtelijke staatsimmuniteit<br />

t.v.v. vreemde schep<strong>en</strong> voor Belgische rechtbank<strong>en</strong> <strong>en</strong>erzijds, met de toepasselijkheid van de<br />

interne materiële maritieme wetgeving op Belgische overheidsvaartuig<strong>en</strong> anderzijds. T<strong>en</strong> tweede<br />

423 Aldus De Beule, D. <strong>en</strong> Leers, P., Bewar<strong>en</strong>d beslag op zeeschep<strong>en</strong>, Antwerp<strong>en</strong>, eig<strong>en</strong> uitgave, 1987, 165, nr. 259. De<br />

bepaling niet de volk<strong>en</strong>rechtelijke immuniteit in de eig<strong>en</strong>lijke zin, d.w.z. deze voor vreemde rechtbank<strong>en</strong>.<br />

424 Vgl. Vitányi, B., “L’immunité des navires d’État”, NTIR 1963, (157), 159-160.<br />

132


ging<strong>en</strong> de opstellers over tot gedeeltelijke transformatie van verdragsregels die in feite<br />

rechtstreekse werking hebb<strong>en</strong>.<br />

Zoals hierbov<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>gezet, beoogt het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 in eerste instantie de<br />

volk<strong>en</strong>rechtelijke immuniteit van staatsschep<strong>en</strong> te regel<strong>en</strong>, m.a.w. het statuut van dergelijke<br />

schep<strong>en</strong> wanneer zij het voorwerp zijn van rechtsprocedures voor vreemde rechtbank<strong>en</strong>, dus, wat<br />

België betreft, de behandeling van vordering<strong>en</strong> i.v.m. buit<strong>en</strong>landse staatsschep<strong>en</strong> voor Belgische<br />

rechtbank<strong>en</strong>. Ter implem<strong>en</strong>tatie van deze rechtstreeks werk<strong>en</strong>de kernregels zijn in de<br />

Staatsschep<strong>en</strong>wet ge<strong>en</strong> regels opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 bepaalt echter ook dat bepaalde vordering<strong>en</strong> m.b.t. de eig<strong>en</strong>,<br />

nationale gezagsschep<strong>en</strong> – die in het buit<strong>en</strong>land immuniteit blijv<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> – moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> gebracht voor de nationale rechtbank<strong>en</strong> (zie inz. art. 3, § 1, tweede lid, art. 3, § 2 <strong>en</strong> art. 3,<br />

§ 3, tweede lid). In België betreff<strong>en</strong> die verdragsregels dus procedures welke i.v.m. Belgische<br />

gezagschep<strong>en</strong> voor Belgische rechtbank<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht, door buit<strong>en</strong>landse eisers. In die context<br />

stell<strong>en</strong> bedoelde verdragsregels mede ev<strong>en</strong>tuele nationale – dus niet uit het volk<strong>en</strong>recht<br />

voortvloei<strong>en</strong>de – aansprakelijkheidsimmuniteit<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> werking 425 . Ook deze verdragsregels zijn<br />

echter rechtstreeks werk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> vergd<strong>en</strong> dus ge<strong>en</strong> nationale wetgeving (behoud<strong>en</strong>s ter regeling<br />

van de rechtsprocedure, inz. de internrechtelijke rechterlijke bevoegdheid). Buit<strong>en</strong>landse eisers<br />

kunn<strong>en</strong> dus vordering<strong>en</strong> i.v.m. Belgische gezagschep<strong>en</strong> voor Belgische rechtbank<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> op<br />

basis van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 zelf. De Staatsschep<strong>en</strong>wet was in dit verband overbodig.<br />

Ook t.g.v. vordering<strong>en</strong> i.v.m. Belgische “commerciële” staatsschep<strong>en</strong> kan het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 uiteraard door buit<strong>en</strong>landse eisers rechtstreeks word<strong>en</strong> ingeroep<strong>en</strong>,<br />

i.h.b. wat betreft de gelijkstelling van deze schep<strong>en</strong> met private schep<strong>en</strong> (art. 1). Ook in dit<br />

verband was de Staatsschep<strong>en</strong>wet in feite niet nodig.<br />

Vordering<strong>en</strong> i.v.m. Belgische staatsschep<strong>en</strong> die Belg<strong>en</strong> voor Belgische rechtbank<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,<br />

kunn<strong>en</strong> luid<strong>en</strong>s artikel 6, tweede lid van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 vrij door de Belgische<br />

wetgever word<strong>en</strong> geregeld 426 . Het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 legt de nationale wetgevers echter<br />

ge<strong>en</strong>szins op om over dit laatste punt te legiferer<strong>en</strong> 427 . T<strong>en</strong> tijde van de totstandkoming van de<br />

Staatsschep<strong>en</strong>wet had het Flandria-arrest van het Hof van Cassatie reeds uitgemaakt dat de<br />

Belgische Staat is onderworp<strong>en</strong> aan het geme<strong>en</strong> aansprakelijkheidsrecht. Wel bleef de Zeewet<br />

principieel buit<strong>en</strong> toepassing, <strong>en</strong> werd de Staat het recht ontzegd om de beperking van<br />

aansprakelijkheid van de scheepseig<strong>en</strong>aar in te roep<strong>en</strong> 428 . Voorts laat artikel 4, tweede lid van het<br />

Staatschep<strong>en</strong>verdrag 1926 tijdelijk ruimte voor ev<strong>en</strong>tuele nationale wetgeving m.b.t. het inroep<strong>en</strong><br />

van verweermiddel<strong>en</strong> i.v.m. gezagsschep<strong>en</strong>.<br />

Ondanks deze achtergrond <strong>en</strong> systematiek heeft de Belgische wetgever erin 1928 voor geopteerd<br />

om het hele regime van het Staatschep<strong>en</strong>verdrag te transponer<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> nieuw intern wettelijk<br />

statuut voor Belgische staatsschep<strong>en</strong>.<br />

Dit is in vijf opzicht<strong>en</strong> problematisch.<br />

425 Vgl. in die zin de Memorie van Toelichting bij het ontwerp van Staatsschep<strong>en</strong>wet: Parl.St., Kamer, 1926-27, nr.<br />

335, 1.<br />

426 Zie reeds supra, nr. 2.262.<br />

427 Zie de toelichting door Louis Franck in Confér<strong>en</strong>ce Internationale de droit maritime. Bruxelles 1926, Brussel, Moniteur<br />

belge, 1927, 51 ; in dezelfde zin Le Clère, J., “De l’immunité des bâtim<strong>en</strong>ts de guerre et des navires d’Etat”, DMF<br />

1958, (450), 460.<br />

428 Zie supra, nr. 2.260 <strong>en</strong> infra, nr. 2.268.<br />

133


T<strong>en</strong> eerste is de overname van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 om het internrechtelijk statuut van<br />

nationale staatsschep<strong>en</strong> te regel<strong>en</strong> discutabel in conceptueel opzicht. Dat de doorgevoerde<br />

integrale overname van het verdrag ter regeling van het statuut van Belgische schep<strong>en</strong> niet<br />

evid<strong>en</strong>t is, blijkt uit de regel dat e<strong>en</strong> Staat zich naar algeme<strong>en</strong> volk<strong>en</strong>recht uiteraard niet op<br />

volk<strong>en</strong>rechtelijke immuniteit kan beroep<strong>en</strong> voor zijn eig<strong>en</strong> interne rechtbank<strong>en</strong> 429 . De<br />

Staatsschep<strong>en</strong>wet transponeert nu precies e<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tieel volk<strong>en</strong>rechtelijke regeling integraal naar<br />

het internrechtelijk statuut van Belgische staatsschep<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> tweede wordt in de Staatsschep<strong>en</strong>wet inconsist<strong>en</strong>t omgegaan met het rechtstreeks werk<strong>en</strong>de<br />

karakter van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926. De Staatschep<strong>en</strong>wet regelt de bevoegdheid van de<br />

nationale rechtbank<strong>en</strong> om k<strong>en</strong>nis te nem<strong>en</strong> van vordering<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de Belgische Staat, terwijl de<br />

verdrags<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> waardoor die regeling is geïnspireerd, in eerste instantie betrekking hebb<strong>en</strong> op<br />

de internationale rechtsmacht van nationale rechtbank<strong>en</strong> om uitspraak te do<strong>en</strong> over vordering<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> vreemde Stat<strong>en</strong> – e<strong>en</strong> aspect dat in de Staatsschep<strong>en</strong>wet niet wordt aangeraakt. M.b.t. de<br />

nationale staatsschep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dezelfde rechtstreeks werk<strong>en</strong>de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> wél in de interne<br />

wetgeving getransformeerd.<br />

T<strong>en</strong> derde creëert de Staatsschep<strong>en</strong>wet verwarring m.b.t. het aansprakelijkheidsstatuut van de<br />

overheid. De in de tekst neergelegde beperkte assimilatie van overheidsschep<strong>en</strong> met private<br />

schep<strong>en</strong> zou, op basis van e<strong>en</strong> a contrario-red<strong>en</strong>ering, kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> herinstallatie van de<br />

oude internrechtelijke aansprakelijkheidsimmuniteit van de overheid voor de buit<strong>en</strong> het regime<br />

vall<strong>en</strong>de aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> 430 .<br />

T<strong>en</strong> vierde heeft de overname van de verdragsformulering<strong>en</strong> in de Staatsschep<strong>en</strong>wet ongelukkige<br />

gevolg<strong>en</strong> voor het toepassingsgebied van de wet. Terwijl het begrip “Staat” in het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 doelt op alle onderdel<strong>en</strong> van het publiekrechtelijk bestel, op welk<br />

niveau ze ook functioner<strong>en</strong>, heeft dit begrip in het raam van de Staatsschep<strong>en</strong>wet e<strong>en</strong> veel <strong>en</strong>gere<br />

betek<strong>en</strong>is, <strong>en</strong> doelt het m.a.w. op de Belgische Staat als rechtspersoon. Het moge echter duidelijk<br />

zijn dat er nood is aan e<strong>en</strong> gestroomlijnd statuut van alle Belgische overheidsvaartuig<strong>en</strong>, ook deze<br />

welke toebehor<strong>en</strong> aan, of geëxploiteerd word<strong>en</strong> door andere overhed<strong>en</strong>. De Staatsschep<strong>en</strong>wet is<br />

dan ook problematisch in het licht van het gelijkheidsbeginsel 431 .<br />

Dat de integrale transponering van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 in de Staatsschep<strong>en</strong>wet niet<br />

nodig was, blijkt uit het voorbeeld van talrijke andere land<strong>en</strong> (zoals de buurland<strong>en</strong> Duitsland,<br />

Frankrijk, Luxemburg <strong>en</strong> Nederland), waar het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 helemaal niet op die<br />

wijze in interne wetgeving werd omgezet. In bedoelde land<strong>en</strong> wordt het regime van het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 rechtstreeks toegepast op vordering<strong>en</strong> i.v.m. vreemde staatsschep<strong>en</strong>.<br />

Het statuut van de eig<strong>en</strong> nationale staatsschep<strong>en</strong> wordt er beheerst door wets<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> die<br />

inhoudelijk los van de regels van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 staan.<br />

2.266. Ofschoon dit niet uit de parlem<strong>en</strong>taire docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> valt af te leid<strong>en</strong>, was de keuze van de<br />

wetgever om het internrechtelijk statuut van overheidsvaartuig<strong>en</strong> te regel<strong>en</strong> a.d.h.v. de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong><br />

van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 allicht ingegev<strong>en</strong> door drie red<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

429 Nguy<strong>en</strong>, Q.D., Daillier, P., Forteau, M. <strong>en</strong> Pellet, A., Droit international public, Parijs, L.G.D.J., 2009, 498, nr. 290.<br />

Art. 3, § 1, tweede lid van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 creëert wel <strong>en</strong>ige verwarring (zie o.m. Spiegel, J.,<br />

“Oorlogsschep<strong>en</strong>, aanvaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> immuniteit: de Cape May”, T.V.R. 2004, (135), 138).<br />

430 Zie nader infra, nr. 2.268.<br />

431 Zie nader infra, nr. 2.269.<br />

134


T<strong>en</strong> eerste manifesteerde België, dat ook de e<strong>en</strong>makingsactiviteit van het CMI <strong>en</strong> de Brusselse<br />

Zeerechtconfer<strong>en</strong>tie aanstuurde, zich in de e<strong>en</strong>makingsbeweging als voorloper. Daarom had de<br />

Belgische wetgever to<strong>en</strong>tertijd reeds de princiepskeuze gemaakt om de uit het CMI gesprot<strong>en</strong><br />

zeerechtelijke e<strong>en</strong>makingsverdrag<strong>en</strong> maximaal aan te vull<strong>en</strong> met gelijkluid<strong>en</strong>de nationale<br />

wettelijke regeling<strong>en</strong> 432 . In deze logica vergde de ratificatie van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 e<strong>en</strong><br />

nationaal wetgev<strong>en</strong>d complem<strong>en</strong>t.<br />

T<strong>en</strong> tweede blijkt uit de internationale voorbereiding van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 dat<br />

Belgische verteg<strong>en</strong>woordigers to<strong>en</strong> reeds het internrechtelijk statuut van overheidsvaartuig<strong>en</strong> in<br />

de bespreking<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> 433 .<br />

T<strong>en</strong> derde was de periode waarin het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 tot stand kwam – zoals reeds<br />

aangehaald – gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> ommekeer in het Belgische algem<strong>en</strong>e aansprakelijkheidregime<br />

van de overheid, teweeggebracht door het Flandria-arrest van het Hof van Cassatie. Zoals<br />

hieronder blijkt, bracht de Belgische wetgever de Staatsschep<strong>en</strong>wet met deze evolutie in direct<br />

verband <strong>en</strong> zag hij deze wet zelfs als e<strong>en</strong> bekrachtiging van de nieuwe rechtspraak 434 . Voorts<br />

w<strong>en</strong>ste de wetgever met de Staatsschep<strong>en</strong>wet te verzeker<strong>en</strong> dat de Staat zich ook zou kunn<strong>en</strong><br />

beroep<strong>en</strong> op de beperking van aansprakelijkheid. Dat oogmerk bracht Louis Franck er reeds bij<br />

de voorbereiding van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 toe om bij de andere onderhandelaars aan te<br />

dring<strong>en</strong> op het behoud in het verdrag van artikel 4, dat de Staat het recht geeft om alle normale<br />

zeerechtelijke verweermiddel<strong>en</strong> in te roep<strong>en</strong>; Franck achtte deze verdragsbepaling nodig als basis<br />

voor verdere interne Belgische wetgeving 435 .<br />

Deze historische verklaring<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> niet weg dat de keuze van de Belgische wetgever om het<br />

regime van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 integraal over te nem<strong>en</strong> ter regeling van het<br />

internrechtelijk statuut van Belgische staatsschep<strong>en</strong>, fundam<strong>en</strong>teel discutabel was <strong>en</strong> – hed<strong>en</strong> des<br />

te meer – is.<br />

2.267. In de mate dat de Staatsschep<strong>en</strong>wet economisch geëxploiteerde schep<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong>d aan<br />

Belgische overhed<strong>en</strong> onderwerpt aan dezelfde regels inzake aansprakelijkheid als particuliere<br />

schep<strong>en</strong>, is de wet inmiddels deels overbodig. Hierbov<strong>en</strong> 436 werd er immers reeds op gewez<strong>en</strong> dat<br />

door artikel 10 van de Wet van 11 april 1989 de toepassing van de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het LLMC-<br />

Verdrag, <strong>en</strong> van de artikel<strong>en</strong> 46 tot 54 van de Zeewet, welke de beperking van de<br />

aansprakelijkheid van de scheepseig<strong>en</strong>aar betreff<strong>en</strong>, werd uitgebreid tot de zeegaande vaartuig<strong>en</strong><br />

geëxploiteerd door e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare overheid of door e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st. De Staatsschep<strong>en</strong>wet<br />

blijft ev<strong>en</strong>wel relevant i.v.m. de materiële aansprakelijkheidsregeling<strong>en</strong> die niet door het LLMC-<br />

Verdrag of de artikel<strong>en</strong> 46 tot 54 van de Zeewet word<strong>en</strong> beheerst, maar die wel onder het regime<br />

van de Staatsschep<strong>en</strong>wet ressorter<strong>en</strong>, zoals de aansprakelijkheid weg<strong>en</strong>s aanvaring 437 .<br />

432 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, o.m. 43, nr. 1.26.<br />

433 Zie bijv. de tuss<strong>en</strong>komst van Sohr i.v.m. het internrechtelijke statuut van de Belgische staatspakketbot<strong>en</strong> van de<br />

Oost<strong>en</strong>de-Doverlijn in Unification de certaines règles <strong>en</strong> matière de connaissem<strong>en</strong>ts. Immunité des navires d’Etat. Extraits des Actes<br />

et Procès-Verbaux des Séances de la Confér<strong>en</strong>ce Iinternationale du droit maritime. Bruxelles 1922, Brussel, Lesigne, 1923, 78.<br />

434 Zie infra, nr. 2.268.<br />

435 Confér<strong>en</strong>ce Internationale de droit maritime. Bruxelles 1926, Brussel, Moniteur belge, 1927, 46.<br />

436 Zie supra, nr. 2.255.<br />

437 Omtr<strong>en</strong>t de toepasselijkheid van de Staatsschep<strong>en</strong>wet op aansprakelijkheid bij aanvaring, zie G<strong>en</strong>t 12 juni 2006,<br />

TBH 2007, 718, met noot Stev<strong>en</strong>s, F., NjW, 2006, 804, met noot ES, RHA 2008, 155 <strong>en</strong> Cass. 12 december 2008,<br />

RHA 2008, 338, met concl. Adv.-G<strong>en</strong>. Van Ingelgem.<br />

135


Zoals hieronder zal blijk<strong>en</strong> 438 , kan de toepasselijkheid van de Staatsschep<strong>en</strong>wet op Belgische<br />

overheidsvaartuig<strong>en</strong>, wat betreft Belgische gezagsschep<strong>en</strong>, voorts leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> onw<strong>en</strong>selijke<br />

afwijking van het geme<strong>en</strong> aansprakelijkheidsrecht.<br />

- VERWARRING OVER DE IMPACT VAN DE STAATSSCHEPENWET OP HET GEMEEN<br />

RECHT INZAKE OVERHEIDSAANSPRAKELIJKHEID<br />

2.268. Ingevolge zijn toepasselijkheid op Belgische overheidsschep<strong>en</strong> kan de Staatsschep<strong>en</strong>wet,<br />

althans wat betreft gezagschep<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> uitgelegd als e<strong>en</strong> afwijking van het geme<strong>en</strong> recht inzake<br />

overheidsaansprakelijkheid.<br />

Sinds het welbek<strong>en</strong>de Flandria-arrest van het Hof van Cassatie 439 is het geme<strong>en</strong> recht inzake<br />

foutaansprakelijkheid ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s toepasselijk op de overheid, zelfs voor wat betreft handeling<strong>en</strong><br />

die rechtstreeks verband houd<strong>en</strong> met de uitoef<strong>en</strong>ing van het overheidsgezag.<br />

Kracht<strong>en</strong>s artikel 3 van de Staatsschep<strong>en</strong>wet geldt de in artikel 1 van de wet neergelegde<br />

assimilatie van staatsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> particuliere schep<strong>en</strong> – inz. wat de "regel<strong>en</strong> in zake<br />

aansprakelijkheid" betreft – niet voor gezagsschep<strong>en</strong>. De wettekst geeft derhalve de indruk dat<br />

voor deze schep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aansprakelijkheidsimmuniteit is blijv<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> arrest van 12<br />

december 2008 suggereerde het Hof van Cassatie in dezelfde zin dat artikel 3 van het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 bedoelde (Belgische) vaartuig<strong>en</strong> "uitsluit van de geme<strong>en</strong>rechtelijke<br />

aansprakelijkheidsregel<strong>en</strong>" 440 .<br />

Anderzijds bepaalt artikel 4, tweede lid, 1° van de Staatsschep<strong>en</strong>wet dat de rechtbank<strong>en</strong> van<br />

koophandel k<strong>en</strong>nis nem<strong>en</strong> van vordering<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de Staat weg<strong>en</strong>s aanvaring <strong>en</strong><br />

scheepvaartongevall<strong>en</strong> waarin bedoelde schep<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> zijn. Dit geeft aan dat er, wat de deze<br />

limitatief aangeduide aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, van (buit<strong>en</strong>contractuele) aansprakelijkheidsimmuniteit<br />

ge<strong>en</strong> sprake is. A.d.h.v. de wettekst zou a contrario kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geargum<strong>en</strong>teerd dat er m.b.t.<br />

ev<strong>en</strong>tuele andere aansprakelijkhed<strong>en</strong> dan deze voortspruit<strong>en</strong>d uit aanvaring of<br />

scheepvaartongevall<strong>en</strong>, wél nog (jurisdictie-)immuniteit zou blijv<strong>en</strong> bestaan.<br />

Hier komt de wettekst in botsing met de wil van de wetgever om met de Staatsschep<strong>en</strong>wet over<br />

te gaan tot e<strong>en</strong> wetgev<strong>en</strong>de bekrachtiging van de leer van het g<strong>en</strong>oemde Flandria-arrest, welke<br />

alle soort<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>contractuele aansprakelijkheid betreft. Tijd<strong>en</strong>s de parlem<strong>en</strong>taire voorbereiding<br />

van de Staatsschep<strong>en</strong>wet werd uitdrukkelijk vermeld dat het bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde Flandria-arrest van<br />

het Hof van Cassatie “op het doel van de overe<strong>en</strong>komst vooruitgelop<strong>en</strong> is” <strong>en</strong> dat de<br />

Staatsschep<strong>en</strong>wet dus ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele wijziging in het viger<strong>en</strong>de aansprakelijkheidsregime van de<br />

Staat beoogde in te voer<strong>en</strong> 441 . De wetgever lijkt derhalve, t<strong>en</strong> onrechte, te hebb<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

dat het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 slechts de principes van het – op het internrechtelijke<br />

aansprakelijkheidsrecht betrekking hebb<strong>en</strong>de – Flandria-arrest weerspiegelt.<br />

In de mate dat artikel 3 van de Staatsschep<strong>en</strong>wet zou word<strong>en</strong> opgevat als e<strong>en</strong> afwijking van het<br />

geme<strong>en</strong> intern recht inzake overheidsaansprakelijkheid, rijst de vraag of dergelijke afwijking<br />

438 Zie infra, nr. 2.268.<br />

439 Zie supra, nr. 2.260.<br />

440 Cass. 12 december 2008, RHA 2008, 338, met concl. Adv.-G<strong>en</strong>. Van Ingelgem. De vraag rijst of de bedoelde<br />

passage in het cassatie-arrest niet berust op e<strong>en</strong> inaccurate lezing van het beroepsarrest (zie G<strong>en</strong>t 12 juni 2006, TBH<br />

2007, 718, met noot Stev<strong>en</strong>s, F., NjW, 2006, 804, met noot ES, RHA 2008, 155).<br />

441 Parl.St., Kamer, 1926-27, nr. 335, 1-2; zie ook Parl.St., Kamer, 1927-28, nr. 112, 15.<br />

136


ver<strong>en</strong>igbaar is met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel, nu e<strong>en</strong>zelfde afwijk<strong>en</strong>de regeling niet<br />

bestaat voor binn<strong>en</strong>vaartuig<strong>en</strong> 442 <strong>en</strong> vaartuig<strong>en</strong> van lokale bestur<strong>en</strong>, zoals de hav<strong>en</strong>bestur<strong>en</strong> 443 .<br />

- ONDUIDELIJKHEID OMTRENT DE TOEPASSELIJKHEID VAN DE<br />

STAATSSCHEPENWET OP SCHEPEN VAN ANDERE OVERHEDEN DAN DE BELGISCHE<br />

STAAT<br />

2.269. Hierbov<strong>en</strong> 444 werd er reeds op gewez<strong>en</strong> dat de Staatsschep<strong>en</strong>wet toepasselijk is op<br />

zeeschep<strong>en</strong> die toebehor<strong>en</strong> aan de Belgische Staat. Doordat de Wet de tekst van het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 quasi letterlijk overneemt <strong>en</strong> ook telk<strong>en</strong>s gewag maakt van schep<strong>en</strong><br />

toebehor<strong>en</strong>d aan “d<strong>en</strong> Staat”, rijst de vraag of de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van de Staatsschep<strong>en</strong>wet ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />

toepasselijk zijn op zeeschep<strong>en</strong> van andere Belgische overhed<strong>en</strong>, zoals de gewest<strong>en</strong> <strong>en</strong> de lokale<br />

hav<strong>en</strong>bestur<strong>en</strong>. In de context van het algem<strong>en</strong>e volk<strong>en</strong>recht inzake staatsimmuniteit geldt deze<br />

immuniteit ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s voor lagere overhed<strong>en</strong> 445 . Door de herneming van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag<br />

1926 in de Staatsschep<strong>en</strong>wet met behoud van de in het Verdrag gebezigde terminologie, lijkt het<br />

toepassingsgebied van de Staatsschep<strong>en</strong>wet beperkt te zijn tot schep<strong>en</strong> van de Belgische Staat als<br />

rechtspersoon, waardoor schep<strong>en</strong> van andere Belgische bestur<strong>en</strong> – vermoedelijk ongewild – van<br />

de regeling werd<strong>en</strong> uitgeslot<strong>en</strong>. Andermaal blijkt hier de verwarring tuss<strong>en</strong> het volk<strong>en</strong>rechtelijke<br />

<strong>en</strong> het internrechtelijke aspect.<br />

Uit de bewoording<strong>en</strong> van de Staatsschep<strong>en</strong>wet moet op het eerste gezicht inderdaad word<strong>en</strong><br />

afgeleid dat deze <strong>en</strong>kel geldt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de vaartuig<strong>en</strong> van de federale overheid. In de<br />

wettekst is immers steeds sprake van zeeschep<strong>en</strong> die aan “d<strong>en</strong> Staat” toebehor<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> de<br />

Belgische federale context kan onder de Staat in beginsel <strong>en</strong>kel de federale overheid word<strong>en</strong><br />

begrep<strong>en</strong>. Ook in de parlem<strong>en</strong>taire voorbereiding van de Staatsschep<strong>en</strong>wet wordt <strong>en</strong>kel melding<br />

gemaakt van “schep<strong>en</strong> behoor<strong>en</strong>de aan d<strong>en</strong> Belgisch<strong>en</strong> Staat” 446 .<br />

Ingevolge het stelsel inzake rechtsopvolging van de Bijzondere Financieringswet van 16 januari<br />

1989 447 wordt in de rechtsleer desalniettemin aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat het regime van de<br />

Staatsschep<strong>en</strong>wet ook geldt voor de vaartuig<strong>en</strong> van de gewest<strong>en</strong>. Naar aanleiding van de<br />

regionalisering van de betrokk<strong>en</strong> bevoegdhed<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s artikel 57, § 2 van de<br />

Bijzondere Financieringswet alle di<strong>en</strong>stvaartuig<strong>en</strong> van het oude Bestuur van het Zeewez<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

Binn<strong>en</strong>vaart overgedrag<strong>en</strong> aan het Vlaams Gewest. Dit gold ook voor de vaartuig<strong>en</strong> die<br />

uitsluit<strong>en</strong>d di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> voor nationaal geblev<strong>en</strong> bevoegdhed<strong>en</strong>, zoals de vaartuig<strong>en</strong> thans gebruikt<br />

door de Scheepvaartpolitie (vroeger “Zeevaartpolitie”). Deze laatste vaartuig<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> op basis<br />

442 Zie infra, nr. 2.271.<br />

443 Zie infra, nr. 2.269.<br />

444 Zie supra, nr. 2.264.<br />

445 Zie o.m. Nguy<strong>en</strong>, Q.D., Daillier, P., Forteau, M. <strong>en</strong> Pellet, A., Droit international public, Parijs, L.G.D.J., 2009, 498-<br />

499, nr. 290; m.b.t. schep<strong>en</strong> o.m. Verstrep<strong>en</strong>, W.P., “Stand van zak<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de het beslag op staatsschep<strong>en</strong>”, LA<br />

Libert, (543), 544. Vgl. art. 2.1 (b) van het hieronder besprok<strong>en</strong> VN Verdrag inzake immuniteit<strong>en</strong> van Stat<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun<br />

eig<strong>en</strong>dom, waarin "State" wordt gedefinieerd als:<br />

(i) the State and its various organs of governm<strong>en</strong>t;<br />

(ii) constitu<strong>en</strong>t units of a federal State or political subdivisions of the State, which are <strong>en</strong>titled to perform acts in the exercise of<br />

sovereign authority, and are acting in that capacity;<br />

(iii) ag<strong>en</strong>cies or instrum<strong>en</strong>talities of the State or other <strong>en</strong>tities, to the ext<strong>en</strong>t that they are <strong>en</strong>titled to perform and are actually<br />

performing acts in the exercise of sovereign authority of the State;<br />

(iv) repres<strong>en</strong>tatives of the State acting in that capacity.<br />

446 Parl.St., Kamer, 1927-1928, nr. 112, 16.<br />

447 Bijz. W. 16 januari 1989 betreff<strong>en</strong>de de financiering van de Geme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Gewest<strong>en</strong> (BS 17 januari<br />

1989).<br />

137


van e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst van di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ing ter beschikking gesteld van de Belgische Staat,<br />

waardoor deze de exploitant van de betrokk<strong>en</strong> vaartuig<strong>en</strong> bleef 448 .<br />

In de rechtspraak werd<strong>en</strong> het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 <strong>en</strong> de Staatsschep<strong>en</strong>wet reeds op<br />

schep<strong>en</strong> van gewestelijke overhed<strong>en</strong> toegepast. Aldus werd<strong>en</strong> deze akt<strong>en</strong> door het Hof van<br />

Beroep van G<strong>en</strong>t aangew<strong>en</strong>d naar aanleiding van e<strong>en</strong> aanvaring waarbij e<strong>en</strong> loodsschip van het<br />

Vlaams Gewest was betrokk<strong>en</strong> 449 . Teg<strong>en</strong> dit arrest werd e<strong>en</strong> cassatievoorzi<strong>en</strong>ing ingesteld, maar<br />

ook het Hof van Cassatie ging er blijkbaar van uit dat het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 op het<br />

loodsvaartuig van het Vlaams Gewest van toepassing was 450 . Zoals hierbov<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>gezet wringt<br />

dit met het principe dat e<strong>en</strong> Staat zich niet op volk<strong>en</strong>rechtelijke immuniteit kan beroep<strong>en</strong> voor<br />

zijn eig<strong>en</strong> rechtbank<strong>en</strong> 451 .<br />

De vraag of het regime van de Staatsschep<strong>en</strong>wet ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s toepassing vindt op vaartuig<strong>en</strong> van<br />

lokale overheidsbestur<strong>en</strong> wordt in de rechtsleer niet e<strong>en</strong>duidig beantwoord. Hoewel sommige<br />

auteurs de Staatsschep<strong>en</strong>wet toepasselijk acht<strong>en</strong> op de zeeschep<strong>en</strong> van alle publiekrechtelijke<br />

overhed<strong>en</strong> 452 , lijkt op grond van de tekst van de Staatsschep<strong>en</strong>wet te moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat deze niet geldt voor schep<strong>en</strong> van lokale bestur<strong>en</strong>, zoals de hav<strong>en</strong>bestur<strong>en</strong> 453 .<br />

- DISPARITEITEN TUSSEN DE STAATSSCHEPENWET ENERZIJDS EN HET<br />

STAATSSCHEPENVERDRAG 1926 EN HET STAATSSCHEPENPROTOCOL 1934<br />

ANDERZIJDS<br />

2.270. Hierbov<strong>en</strong> 454 werd uite<strong>en</strong>gezet dat de Staatsschep<strong>en</strong>wet <strong>en</strong>kel toepassing vindt op<br />

Belgische overheidsvaartuig<strong>en</strong>. Terwijl het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 in ess<strong>en</strong>tie beoogt de<br />

volk<strong>en</strong>rechtelijke immuniteit van vreemde overheidsvaartuig<strong>en</strong> te regel<strong>en</strong>, beperkt de<br />

Staatsschep<strong>en</strong>wet zich tot het internrechtelijke statuut van Belgische overheidsvaartuig<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ontbreekt in de Belgische wetgeving e<strong>en</strong> wettelijke regeling omtr<strong>en</strong>t de rechtspositie van<br />

buit<strong>en</strong>landse overheidsvaartuig<strong>en</strong>. Allicht is dit te verklar<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>tie van de wetgever om<br />

op deze laatste schep<strong>en</strong> de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 rechtstreeks toepassing<br />

te do<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> 455 . In die zin is echter noch in de parlem<strong>en</strong>taire werk<strong>en</strong>, noch in <strong>en</strong>ige<br />

wetsbepaling <strong>en</strong>ige indicatie te vind<strong>en</strong>.<br />

Terwijl de Staatsschep<strong>en</strong>wet tot doel had de Belgische nationale wetgeving aan het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 aan te pass<strong>en</strong>, blijkt uit e<strong>en</strong> grondige vergelijking van beide tekst<strong>en</strong> dat<br />

de Belgische wetgever <strong>en</strong>kele belangrijke tekstaanpassing<strong>en</strong> doorvoerde. Sommige daarvan<br />

veroorzak<strong>en</strong> rechtsonzekerheid.<br />

Vooreerst betreft de gelijkstelling in artikel 1 van de Staatsschep<strong>en</strong>wet uitdrukkelijk mede de door<br />

de Staat bevrachte schep<strong>en</strong>. (“les navires [...] affrétés par lui”) Allicht moet word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

dat dit ge<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijke wijziging betreft, want in het Staatsschep<strong>en</strong>protocol 1934 (art. I) is<br />

uitdrukkelijk bevestigd dat de immuniteit teg<strong>en</strong> beslagmaatregel<strong>en</strong> van gezagsschep<strong>en</strong>, bedoeld in<br />

artikel 3 van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926, mede door de Staat gecharterde schep<strong>en</strong> betreft.<br />

448 Van Hooydonk, E., Beginsel<strong>en</strong> van hav<strong>en</strong>bestuursrecht, Brugge, Die Keure, 1996, 169, vn. 27.<br />

449 G<strong>en</strong>t 12 juni 2006, TBH 2007, 718, met noot Stev<strong>en</strong>s, F., NjW, 2006, 804, met noot ES, RHA 2008, 155.<br />

450 Cass. 12 december 2008, RHA 2008, 338, met concl. Adv.-G<strong>en</strong>. Van Ingelgem.<br />

451 Zie supra, nr. 2.265.<br />

452 Van Aerde ZOBB, 44-45, nr. 42.<br />

453 Smeesters-Winkelmol<strong>en</strong> I, 188, nr. 128; Van Hooydonk, E., Beginsel<strong>en</strong> van hav<strong>en</strong>bestuursrecht, Brugge, Die Keure,<br />

1996, 169, nr. 85, vn. 27.<br />

454 Zie supra, nr. 2.264.<br />

455 Zie reeds supra, nr. 2.265.<br />

138


T<strong>en</strong> tweede betreff<strong>en</strong> de in de Staatsschep<strong>en</strong>wet beschrev<strong>en</strong> gelijkstelling met particuliere<br />

schep<strong>en</strong> <strong>en</strong> de corresponder<strong>en</strong>de onbeslagbaarheid o.m. schep<strong>en</strong> die uitsluit<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> gebezigd<br />

“voor e<strong>en</strong> regeeringsdi<strong>en</strong>st waarmede ge<strong>en</strong> handelsdoeleind<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beoogd” (art. 3). Deze<br />

formulering is in overe<strong>en</strong>stemming met de Nederlandse vertaling van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag<br />

1926 (art. 3, § 1, eerste lid). De Franse versies van het verdrag – de <strong>en</strong>ige auth<strong>en</strong>tieke – <strong>en</strong> de wet<br />

verton<strong>en</strong> echter e<strong>en</strong> verschil: het verdrag gewaagt van schep<strong>en</strong> “affectés exclusivem<strong>en</strong>t [...] à un<br />

service gouvernem<strong>en</strong>tal et non commercial”, terwijl de Belgische wet het heeft over schep<strong>en</strong><br />

“affectés exclusivem<strong>en</strong>t [...] à un service d’intérêt public non commercial”. Aldus blijkt de door<br />

de Belgische Staatsschep<strong>en</strong>wet ingevoerde immuniteit van staatsschep<strong>en</strong> alle schep<strong>en</strong> van de<br />

Staat te betreff<strong>en</strong> die uitsluit<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong> taak van op<strong>en</strong>baar belang word<strong>en</strong> ingezet, terwijl het<br />

verdrag zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geïnterpreteerd als doel<strong>en</strong>de uitsluit<strong>en</strong>d op regeringsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

meer <strong>en</strong>ge zin. Alleszins blijkt de Nederlandse versie van de wet te berust<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

onnauwkeurige vertaling van de Franse.<br />

T<strong>en</strong> derde betreff<strong>en</strong> de besprok<strong>en</strong> immuniteit <strong>en</strong> onbeslagbaarheid luid<strong>en</strong>s de Staatsschep<strong>en</strong>wet<br />

zowel de schep<strong>en</strong> die bij het ontstaan van de schuldvordering als deze die bij de inbeslagneming<br />

uitsluit<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong> niet-commerciële regeringsdi<strong>en</strong>st word<strong>en</strong> ingezet (art. 3). Het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 erk<strong>en</strong>t alle<strong>en</strong> de immuniteit <strong>en</strong> onbeslagbaarheid van schep<strong>en</strong> die bij<br />

het ontstaan van de schuldvordering dergelijk karakter hebb<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> “commercieel” schip dat<br />

schuld<strong>en</strong> aangaat maar later e<strong>en</strong> exclusieve “regeringsdi<strong>en</strong>st”-bestemming krijgt, is volg<strong>en</strong>s de<br />

initiële verdragstekst dus niet immuun, <strong>en</strong> wel degelijk beslagbaar. In het Staatsschep<strong>en</strong>protocol<br />

1934 (art. II) werd dit onderscheid echter uitgewist, door de immuniteit <strong>en</strong> de onbeslagbaarheid<br />

tot laatstvermelde categorie schep<strong>en</strong> uit te breid<strong>en</strong> 456 .<br />

T<strong>en</strong> vierde kan, althans volg<strong>en</strong>s Delwaide, twijfel bestaan over de vraag of, opdat Belgische<br />

oorlogsschep<strong>en</strong> of staatsjacht<strong>en</strong> immuun <strong>en</strong> onbeslagbaar zijn, moet zijn aangetoond dat zij<br />

uitsluit<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong> regeringsdi<strong>en</strong>st word<strong>en</strong> geëxploiteerd. Volg<strong>en</strong>s vermelde auteur is dergelijke<br />

eis, wat oorlogsschep<strong>en</strong> betreft, niet verdragsconform 457 .<br />

T<strong>en</strong> vijfde bepaalt de Staatsschep<strong>en</strong>wet dat o.m. niet-commerciële ladingvordering<strong>en</strong> ter zake van<br />

e<strong>en</strong> “accid<strong>en</strong>t maritime” voor de gewone rechtbank<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht (art. 5, derde lid).<br />

In de corresponder<strong>en</strong>de bepaling van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 wordt het begrip “accid<strong>en</strong>t<br />

nautique” gebruikt (art. 3, § 3, tweede lid). Dit laatste begrip is veel <strong>en</strong>ger <strong>en</strong> duidt m.n. op e<strong>en</strong><br />

ongeval bij de scheepsbesturing, terwijl e<strong>en</strong> “accid<strong>en</strong>t maritime” betrekking heeft op elk ongeval<br />

overkom<strong>en</strong> op zee 458 . In de Nederlandse versie van de Staatsschep<strong>en</strong>wet <strong>en</strong> in de Nederlandse<br />

vertaling van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 wordt consist<strong>en</strong>t gewag gemaakt van<br />

“scheepvaartongevall<strong>en</strong>”. Andermaal blijk<strong>en</strong> de beide taalversies van de wet niet overe<strong>en</strong> te<br />

stemm<strong>en</strong>.<br />

- ONTBREKEN VAN EEN WETTELIJK STATUUT VOOR AAN DE OVERHEID<br />

TOEBEHORENDE BINNENSCHEPEN<br />

2.271. Hoewel de tekst van de Staatsschep<strong>en</strong>wet hieromtr<strong>en</strong>t twijfels zou kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> rijz<strong>en</strong>,<br />

moet word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat deze wet <strong>en</strong>kel toepasselijk is op zeeschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet op<br />

overheidsvaartuig<strong>en</strong> die als binn<strong>en</strong>schip moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangemerkt.<br />

456 Zie desalniettemin de bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong> over de Belgische wet in Rodière TGDM EDM, 102, nr. 93.<br />

457 Zie Delwaide SB, 36-37, nr. 29.<br />

458 Delwaide SB, 37, nr. 29.<br />

139


De g<strong>en</strong>oemde onduidelijkheid vloeit voort uit het eerste artikel van de Staatsschep<strong>en</strong>wet, waarin<br />

sprake is van “zeeschep<strong>en</strong>, welke aan d<strong>en</strong> Staat toebehor<strong>en</strong> <strong>en</strong> schep<strong>en</strong> door hem geëxploiteerd of<br />

bevracht” (cursivering<strong>en</strong> toegevoegd). In de Nederlandstalige tekst van de Staatsschep<strong>en</strong>wet is<br />

derhalve niet consequ<strong>en</strong>t sprake van zeeschep<strong>en</strong>. De wetgever gebruikt de begripp<strong>en</strong> zeeschep<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> schep<strong>en</strong> door elkaar, waardoor verwarring kan ontstaan omtr<strong>en</strong>t het al dan niet toepasselijk<br />

zijn van de Staatsschep<strong>en</strong>wet op binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong>. Desalniettemin wordt in de rechtsleer<br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de Staatsschep<strong>en</strong>wet uitsluit<strong>en</strong>d geldt voor zeeschep<strong>en</strong> 459 . Dit wordt<br />

ondersteund door de Franse tekst van artikel 1 van de Staatsschep<strong>en</strong>wet, dat aanvangt met de<br />

woord<strong>en</strong> “les navires de mer appart<strong>en</strong>ant à l’État et les navires exploités ou affrétés par lui”. In de<br />

Franse versie van de Staatsschep<strong>en</strong>wet is er telk<strong>en</strong>s sprake van “navires de mer” of “navires”,<br />

maar nooit van “bateaux”. Zoals dit ook blijkt uit de Franse tekst van de Zeewet, word<strong>en</strong> met het<br />

begrip "bateaux" binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong> bedoeld, terwijl voor zeeschep<strong>en</strong> het begrip "navires" (of<br />

"navires de mer") wordt gebruikt 460 .<br />

De tekst van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 is in dit opzicht alleszins veel duidelijker. In artikel 1<br />

van het Verdrag is immers sprake van “les navires de mer appart<strong>en</strong>ant aux États ou exploités par<br />

eux” 461 , waardoor duidelijk is dat de verdragsregeling <strong>en</strong>kel geldt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van zeeschep<strong>en</strong>.<br />

Aangezi<strong>en</strong> de Staatsschep<strong>en</strong>wet tot doel had de regeling vervat in het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926<br />

over te nem<strong>en</strong> in het nationale recht <strong>en</strong> nerg<strong>en</strong>s in de parlem<strong>en</strong>taire voorbereiding van de<br />

Staatsschep<strong>en</strong>wet wordt aangegev<strong>en</strong> dat de wetgever de bedoeling had de regeling uit te breid<strong>en</strong><br />

tot aan de Staat toebehor<strong>en</strong>de binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong>, lijkt te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geconcludeerd dat de<br />

Staatsschep<strong>en</strong>wet alle<strong>en</strong> toepasselijk is op zeeschep<strong>en</strong>. Er moet immers word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat<br />

e<strong>en</strong> dergelijke uitbreiding t<strong>en</strong> opzichte van de verdragsregeling in de wettekst – of minst<strong>en</strong>s in de<br />

parlem<strong>en</strong>taire voorbereiding – uitdrukkelijk zou zijn vermeld, <strong>en</strong> dit is niet gebeurd.<br />

Indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> het begrip “schep<strong>en</strong>” in de eerste zin van artikel 1 van de Staatsschep<strong>en</strong>wet<br />

interpreteert als omvatt<strong>en</strong>de ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s binn<strong>en</strong>vaartuig<strong>en</strong>, zou dit bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> implicer<strong>en</strong> dat de wet<br />

<strong>en</strong>kel zou voorzi<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> principiële gelijkschakeling met particuliere schep<strong>en</strong> van<br />

binn<strong>en</strong>vaartuig<strong>en</strong> die door de Staat word<strong>en</strong> geëxploiteerd of bevracht, maar niet van binn<strong>en</strong>vaartuig<strong>en</strong><br />

die eig<strong>en</strong>dom zijn van de Staat, want de wet spreekt alle<strong>en</strong> van "[z]eeschep<strong>en</strong>, welke aan d<strong>en</strong> Staat<br />

toebehoor<strong>en</strong>". Er kan onmogelijk word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat dit door de wetgever zou zijn beoogd.<br />

- GEBREK AAN COÖRDINATIE TUSSEN DE STAATSSCHEPENWET EN ARTIKEL<br />

1412BIS VAN HET GERECHTELIJK WETBOEK<br />

2.272. De Staatsschep<strong>en</strong>wet <strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>rechtelijke regeling inzake het beslag op<br />

overheidsgoeder<strong>en</strong>, neergelegd in artikel 1412bis van het Gerechtelijk Wetboek 462 , verton<strong>en</strong> thans<br />

e<strong>en</strong> onderlinge teg<strong>en</strong>strijdigheid <strong>en</strong> word<strong>en</strong> in het Belgisch Scheepvaartwetboek best op elkaar<br />

afgestemd.<br />

Kracht<strong>en</strong>s artikel 4 van de Staatsschep<strong>en</strong>wet kunn<strong>en</strong> gezagsschep<strong>en</strong> niet in beslag word<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet t<strong>en</strong> gevolge van <strong>en</strong>igerlei gerechtelijke maatregel word<strong>en</strong> opgehoud<strong>en</strong> of<br />

teruggehoud<strong>en</strong> 463 . Aan de Staat toebehor<strong>en</strong>de scheepslading<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> vervoerd aan boord<br />

459 De Beule, D. <strong>en</strong> Leers, P., Bewar<strong>en</strong>d beslag op zeeschep<strong>en</strong>, Antwerp<strong>en</strong>, eig<strong>en</strong> uitgave, 1987, 161, nr. 253.<br />

460 Smeesters-Winkelmol<strong>en</strong> I, 5, nr. 1.<br />

461 In de Nederlandse vertaling van het Verdrag luidt het: “zeeschep<strong>en</strong> welke aan Stat<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong> of door h<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> geëxploiteerd”.<br />

462 Artikel 1412bis van het Gerechtelijk Wetboek werd ingevoerd bij W. 30 juni 1994 tot invoering van e<strong>en</strong> artikel<br />

1412bis in het Gerechtelijk Wetboek (BS 21 juli 1994).<br />

463 De Beule, D. <strong>en</strong> Leers, P., Bewar<strong>en</strong>d beslag op zeeschep<strong>en</strong>, Antwerp<strong>en</strong>, eig<strong>en</strong> uitgave, 1987, 165, nr. 258; Van Aerde<br />

ZOBB, 47-48, nr. 45.<br />

140


van deze schep<strong>en</strong> zijn kracht<strong>en</strong>s artikel 5, eerste lid van de Staatsschep<strong>en</strong>wet ev<strong>en</strong>min vatbaar<br />

voor beslag 464 . T<strong>en</strong>slotte bepaalt artikel 5, tweede lid van de Staatsschep<strong>en</strong>wet dat ook aan de<br />

Staat toebehor<strong>en</strong>de lading<strong>en</strong>, die voor regeringsdoeleind<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet voor handelsdoeleind<strong>en</strong> aan<br />

boord van handelsschep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervoerd niet in beslag kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet bij<br />

gerechtelijke maatregel kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangehoud<strong>en</strong> of opgehoud<strong>en</strong>. Telk<strong>en</strong>s wanneer in het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 – derhalve ook in de Staatsschep<strong>en</strong>wet – sprake is van beslag, wordt<br />

hiermee zowel het bewar<strong>en</strong>d als het uitvoer<strong>en</strong>d beslag bedoeld.<br />

Artikel 1412bis van het Gerechtelijk Wetboek bevat de geme<strong>en</strong>rechtelijke regeling inzake beslag<br />

op overheidsgoeder<strong>en</strong>. Het artikel betreft zowel het uitvoer<strong>en</strong>d als het bewar<strong>en</strong>d beslag 465 . Dit<br />

artikel hanteert als uitgangspunt dat goeder<strong>en</strong> die toebehor<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> publiekrechtelijke<br />

rechtspersoon niet voor beslag vatbaar zijn. De tweede paragraaf van artikel 1412bis van het<br />

Gerechtelijk Wetboek voorziet ev<strong>en</strong>wel in belangrijke tempering<strong>en</strong> van dit principe. Vooreerst<br />

wordt aan publiekrechtelijke rechtsperson<strong>en</strong> de mogelijkheid gebod<strong>en</strong> om zelf e<strong>en</strong> lijst op te<br />

stell<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong>de goeder<strong>en</strong> waarop beslag kan word<strong>en</strong> gelegd 466 . Bij gebreke van e<strong>en</strong><br />

dergelijke lijst of wanneer de tegeldemaking van de erin opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> goeder<strong>en</strong> niet volstaat tot<br />

voldo<strong>en</strong>ing van de schuldeiser, kan door de schuldeiser beslag word<strong>en</strong> gelegd op de goeder<strong>en</strong> die<br />

voor de betrokk<strong>en</strong> publiekrechtelijke rechtspersoon k<strong>en</strong>nelijk niet nuttig zijn voor de uitoef<strong>en</strong>ing<br />

van zijn taak of voor de continuïteit van de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st.<br />

2.273. Hoewel dit niet uitdrukkelijk blijkt uit de tekst van het betrokk<strong>en</strong> artikel, wordt in de<br />

schaarse rechtsleer waarin de verhouding tuss<strong>en</strong> de Staatsschep<strong>en</strong>wet <strong>en</strong> artikel 1412bis van het<br />

Gerechtelijk Wetboek wordt besprok<strong>en</strong>, aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de specifieke regeling neergelegd in de<br />

Staatsschep<strong>en</strong>wet primeert op het meer algem<strong>en</strong>e artikel 1412bis van het Gerechtelijk Wetboek 467 .<br />

Dit leidt ertoe dat de regels inzake de beslagbaarheid van overheidsschep<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong><br />

naargelang het betrokk<strong>en</strong> vaartuig al dan niet onder het toepassingsgebied van de<br />

Staatsschep<strong>en</strong>wet ressorteert. Artikel 1412bis van het Gerechtelijk Wetboek behoudt zijn<br />

uitwerking wat betreft schep<strong>en</strong> waarop de Staatsschep<strong>en</strong>wet ge<strong>en</strong> toepassing vindt, zoals<br />

binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong> <strong>en</strong> schep<strong>en</strong> van lokale bestur<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> dergelijk onderscheid is moeilijk te<br />

verantwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vraag kan word<strong>en</strong> gesteld of het de toets aan het grondwettelijk<br />

gelijkheidsbeginsel kan doorstaan. Los daarvan moet word<strong>en</strong> opgemerkt dat de in artikel 1412bis<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> criteria erg vaag zijn, <strong>en</strong> niet toegesned<strong>en</strong> op de realiteit van het scheepvaartbedrijf.<br />

B) KRITIEK IN HET LICHT VAN INTERNATIONALE EN EUROPESE REGELGEVING<br />

- INLEIDING<br />

2.274. Hieronder wordt e<strong>en</strong> overzicht gegev<strong>en</strong> van internationale <strong>en</strong> Europese regels betreff<strong>en</strong>de<br />

de positie van overheidsschep<strong>en</strong>. Achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s wordt ingegaan op het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag<br />

1926, andere verdrag<strong>en</strong> over stat<strong>en</strong>immuniteit <strong>en</strong>, kort, e<strong>en</strong> aantal scheepvaartrechtelijke<br />

e<strong>en</strong>makingsverdrag<strong>en</strong>.<br />

Het doel van dit overzicht is na te gaan of er red<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn om het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 op<br />

te zegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> of er alternatieve algem<strong>en</strong>e verdragsregimes voorhand<strong>en</strong> zijn, (2) inzicht te<br />

verschaff<strong>en</strong> in de relevantie voor het statuut van overheidsschep<strong>en</strong> van andere<br />

464 De Beule, D. <strong>en</strong> Leers, P., Bewar<strong>en</strong>d beslag op zeeschep<strong>en</strong>, Antwerp<strong>en</strong>, eig<strong>en</strong> uitgave, 1987, 165, nrs. 260-261.<br />

465 Dirix, E. <strong>en</strong> Broeckx, K., Beslag, Kluwer, Mechel<strong>en</strong>, 2010, 140, nr. 181.<br />

466 In de praktijk moet word<strong>en</strong> vastgesteld dat slechts weinig bestur<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dergelijke lijst hebb<strong>en</strong> opgesteld.<br />

467 Dirix, E., “Artikel 1412bis”, in Gerechtelijk Recht. Artikelsgewijze comm<strong>en</strong>taar met overzicht van rechtspraak <strong>en</strong> rechtsleer,<br />

Mechel<strong>en</strong>, Kluwer, losbl., 7, nr. 6.<br />

141


scheepvaartrechtelijke e<strong>en</strong>makingsverdrag<strong>en</strong>, waaromtr<strong>en</strong>t de Belgische wetgever desgevall<strong>en</strong>d<br />

nadere implem<strong>en</strong>tatiebeslissing<strong>en</strong> moet nem<strong>en</strong>. Op deze laatste aspect<strong>en</strong> zal in latere<br />

<strong>Blauwboek</strong><strong>en</strong> word<strong>en</strong> teruggekom<strong>en</strong>.<br />

- HET STAATSSCHEPENVERDRAG 1926<br />

2.275. Hierbov<strong>en</strong> 468 werd reeds aangegev<strong>en</strong> dat België gebond<strong>en</strong> is door het door het CMI<br />

voorbereide Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 van 10 april 1926 469 <strong>en</strong> dat de Staatsschep<strong>en</strong>wet van 28<br />

november 1928 in grote mate door dat verdrag is geïnspireerd. Naast België, zijn nog e<strong>en</strong><br />

dertigtal andere land<strong>en</strong> door het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 gebond<strong>en</strong> 470 .<br />

2.276. Er is ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele geldige red<strong>en</strong> waarom België het regime van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag<br />

1926 zou moet<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong>.<br />

Hoewel de redactie van het verdrag luide kritiek heeft uitgelokt 471 , kan dit op zich ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong> zijn<br />

om tot opzegging over te gaan. De finaliteit van verdrag<strong>en</strong> voor de e<strong>en</strong>making van het zeerecht is<br />

uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de rechtsstelsels te verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>. Dit gebeurt altijd via compromistekst<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

redactionele elegantie is van ondergeschikt belang.<br />

Tweed<strong>en</strong>s is de ouderdom van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 ev<strong>en</strong>min van belang. Het verdrag<br />

is tot op hed<strong>en</strong> het <strong>en</strong>ige multilaterale verdrag over de materie – ja “la plus importante<br />

codification <strong>en</strong> cette matière” 472 –, wordt door de initiële verdragsstat<strong>en</strong> nog steeds gevolgd, lokte<br />

nog niet zo lang geled<strong>en</strong> bijkom<strong>en</strong>de toetreding<strong>en</strong> aan (inz. door het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk <strong>en</strong> de<br />

belangrijke vlagstat<strong>en</strong> Cyprus <strong>en</strong> Luxemburg), inspireerde <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> over staatsschep<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

rec<strong>en</strong>ter algeme<strong>en</strong> verdrag over staatsimmuniteit 473 <strong>en</strong> wordt door e<strong>en</strong> belangrijk deel van de<br />

rechtsleer beschouwd als de weerspiegeling van hed<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> aanvaarde volk<strong>en</strong>rechtelijke<br />

principes 474 ,. Er kan dus ge<strong>en</strong>szins word<strong>en</strong> beweerd dat het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 e<strong>en</strong><br />

voorbijgestreefde regeling bevat.<br />

E<strong>en</strong> derde overweging is dat het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 e<strong>en</strong> belangrijke internationale impact<br />

heeft 475 . Hoewel het aantal gebond<strong>en</strong> Stat<strong>en</strong> op het eerste gezicht eerder beperkt lijkt, moet eraan<br />

word<strong>en</strong> herinnerd dat het tot stand is gekom<strong>en</strong> met medewerking van alle grote maritieme naties<br />

468 Zie supra, nr. 2.247.<br />

469 Zie de tekst van het verdrag supra, nr. 2.248, <strong>en</strong> de tekst van het Staatsschep<strong>en</strong>protocol supra, nr. 2.249.<br />

470 Zie de http://diplomatie.belgium.be. De hieronder vermelde gegev<strong>en</strong>s over land<strong>en</strong> berust<strong>en</strong> mede op statistiek<strong>en</strong><br />

van de UNCTAD (zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 61 e.v., nrs. 1.45 e.v.).<br />

471 Zie o.m. Le Clère, J., “Assistance, remorquage et abordage par des navires d’Etat à la suite du décret du 28<br />

Septembre 1955”, DMF 1955, (707), 717; Le Clère, J., “De l’immunité des bâtim<strong>en</strong>ts de guerre et des navires d’Etat”,<br />

DMF 1958, (450), 460; Omta, L.W.F.H., Immuniteit van Staattschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> -lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> van Staatsluchtvaartuig<strong>en</strong>, Amsterdam,<br />

Paris, 1938, 123; Van Sloot<strong>en</strong>, G., “La conv<strong>en</strong>tion de Bruxelles sur le statut juridique des navires d’État”, RDILC<br />

1926, (453), 459 <strong>en</strong> 460.<br />

472 Vitányi, B., “L’immunité des navires d’État”, NTIR 1963, (157), 158.<br />

473 Zie infra, nr. 2.278.<br />

474 Zie bijv. Bonassies-Scapel, 180, nr. 246: “Bi<strong>en</strong> que cette conv<strong>en</strong>tion n’ait été ratifiée que par un nombre restreint<br />

d’États, elle paraît exprimer le droit positif”; in dezelfde zin Herber, R., “German domestic and international law:<br />

lights and shadows”, IDM 1999, (111), 114; g<strong>en</strong>uanceerd Pingel-L<strong>en</strong>uzza, I., Les immunités des États <strong>en</strong> droit international,<br />

Brussel, Bruylant, 1997, 127-128, nr. 101; minder <strong>en</strong>thousiast blijkbaar Brownlie, I., International law, Oxford, Oxford<br />

University Press, 2008, 329.<br />

475 Tetley rangschikt het verdrag onder de “Examples of Good International Maritime Conv<strong>en</strong>tions”: zie App<strong>en</strong>dix<br />

“A” bij Tetley, W., "Uniformity of International Private Maritime Law - The Pros, Cons, and Alternatives to<br />

International Conv<strong>en</strong>tions - How to Adopt an International Conv<strong>en</strong>tion" (2000) 24 Tul. Mar. L.J. 775-856.<br />

142


van die tijd (inbegrep<strong>en</strong> de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>) 476 . Hed<strong>en</strong> zijn van de 25 grootste handelsnaties ter<br />

wereld er 9 door het Verdrag gebond<strong>en</strong>. Van de 35 grootste rederijland<strong>en</strong> zijn 14 land<strong>en</strong> partij bij<br />

het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926; van de 10 grootste rederijland<strong>en</strong> zijn 5 land<strong>en</strong> partij, met name<br />

Griek<strong>en</strong>land, Duitsland, Noorweg<strong>en</strong>, D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk. Onder de 35<br />

grootste vlagstat<strong>en</strong>, zijn 10 stat<strong>en</strong> partij bij het Verdrag. Al bij al heeft het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag<br />

1926 onder de belangrijke scheepvaart- <strong>en</strong> handelsnaties tot op hed<strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk<br />

geldingsbereik. Aangezi<strong>en</strong> het, zoals vermeld, vrij ruim geaccepteerde principes reflecteert, mag<br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat het recht van e<strong>en</strong> aantal niet-gebond<strong>en</strong> land<strong>en</strong> in wez<strong>en</strong> bij<br />

het verdragsregime aansluit. Dat het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 ge<strong>en</strong> succes had bij<br />

communistische regering<strong>en</strong> lijkt, gelet op de internationale terugtred van de desbetreff<strong>en</strong>de<br />

staatsleer, hed<strong>en</strong> van minder belang. Verder blijkt het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 zeker in Europa<br />

succesvol 477 . Meer in het bijzonder is het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 bind<strong>en</strong>d voor alle<br />

buurland<strong>en</strong> van België. Gelet op de doelstelling van de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek<br />

om het Belgische scheepvaartrecht te do<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong> bij internationaal gangbare regeling<strong>en</strong>,<br />

noopt e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander duidelijk tot het behoud<strong>en</strong> van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 als basis van<br />

het Belgische scheepvaartrecht ter zake.<br />

T<strong>en</strong> vierde moet eraan word<strong>en</strong> herinnerd dat het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 toepassing di<strong>en</strong>t te<br />

vind<strong>en</strong> ongeacht of het vreemde staatschip of de eiser behoort tot e<strong>en</strong> verdragsluit<strong>en</strong>de staat 478 .<br />

Daardoor draagt het sterk bij tot internationale e<strong>en</strong>making. Gelet op het feit dat alle buurland<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal andere Europese stat<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong> zijn, draagt het verdrag bij tot e<strong>en</strong> internationale<br />

uniformiteit <strong>en</strong> rechtszekerheid: vreemde stat<strong>en</strong> waarvan de staatsschep<strong>en</strong> Europese hav<strong>en</strong>s<br />

aanlop<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> zich geredelijk verwacht<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> behandeling conform de principes van het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926. Met de c<strong>en</strong>trale ligging van de Belgische hav<strong>en</strong>s als belangrijke<br />

toegangspoort<strong>en</strong> tot het Europese contin<strong>en</strong>t is het ge<strong>en</strong>szins gew<strong>en</strong>st dat België e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>d<br />

rechtsregime zou invoer<strong>en</strong>.<br />

Om al de aangehaalde red<strong>en</strong><strong>en</strong> is het t<strong>en</strong> zeerste aangewez<strong>en</strong> dat België het stelsel van het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 blijft volg<strong>en</strong>. Gelet op de hierbov<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>gezette<br />

wetgevingstechnische gebrek<strong>en</strong> van de viger<strong>en</strong>de Belgische regelgeving 479 , moet in het Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek wel word<strong>en</strong> gezorgd voor e<strong>en</strong> betere, i.h.b. duidelijkere implem<strong>en</strong>tatie van<br />

het verdrag.<br />

476 Pingel-L<strong>en</strong>uzza, I., Les immunités des États <strong>en</strong> droit international, Brussel, Bruylant, 1997, 126, nr. 101; in dezelfde zin<br />

de Memorie van Toelichting bij het ontwerp van Staatsschep<strong>en</strong>wet: Parl.St., Kamer, 1926-27, nr. 335, 2. Over de<br />

VSA, zie infra, nr. 2.297.<br />

477 Smeele wees op het succes van het verdrag in Europa <strong>en</strong> Zuid-Amerika <strong>en</strong> noemde het daarom “e<strong>en</strong> beperkt,<br />

vooral regionaal, succes” (Smeele, F.G.M., “E<strong>en</strong>vormig zeerecht: doelstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwez<strong>en</strong>lijking”, in F. De Ly,<br />

K.F. Haak <strong>en</strong> W.H. van Boom (Red.), E<strong>en</strong>vormig bedrijfsrecht: realiteit of utopie ?, D<strong>en</strong> Haag, Boom Juridische Uitgevers,<br />

2006, (225), 239). Het ware interessant na te gaan in hoeverre het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 regionaal<br />

gewoonterecht reflecteert.<br />

478 Zie supra, nr. 2.262.<br />

479 Zie supra, nrs. 2.256 e.v.<br />

143


- ANDERE VERDRAGEN OVER STAATSIMMUNITEIT<br />

2.277. De Europese Overe<strong>en</strong>komst van Bazel van 16 mei 1972 inzake de immuniteit van<br />

Stat<strong>en</strong> 480 , die hed<strong>en</strong> acht Stat<strong>en</strong> bindt, waaronder België <strong>en</strong> al zijn buurland<strong>en</strong> behalve Frankrijk,<br />

<strong>en</strong> voorts o.m. Cyprus <strong>en</strong> Zwitserland, voorziet in tal van uitzondering<strong>en</strong> op de immuniteit van<br />

rechtsmacht. Kracht<strong>en</strong>s haar artikel 30 is deze Overe<strong>en</strong>komst echter niet van toepassing<br />

op geding<strong>en</strong> met betrekking tot vordering<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de exploitatie van zeeschep<strong>en</strong> die het eig<strong>en</strong>dom zijn<br />

van e<strong>en</strong> Overe<strong>en</strong>komstsluit<strong>en</strong>de Staat of door hem word<strong>en</strong> geëxploiteerd, betreff<strong>en</strong>de het vervoer van<br />

lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> passagiers door die schep<strong>en</strong> of betreff<strong>en</strong>de het vervoer van lading<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong>d aan e<strong>en</strong><br />

Overe<strong>en</strong>komstsluit<strong>en</strong>de Staat <strong>en</strong> vervoerd aan boord van koopvaardijschep<strong>en</strong>.<br />

Deze Overe<strong>en</strong>komst interfereert derhalve niet met het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 481 , dat de<br />

immuniteit van zeeschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> lading<strong>en</strong> van zeeschep<strong>en</strong> regelt. Wat betreft de immuniteit van<br />

buit<strong>en</strong>landse binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong> (<strong>en</strong> hun lading), waarop het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 niet van<br />

toepassing is, di<strong>en</strong>t met de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van de Europese Overe<strong>en</strong>komst van 16 mei 1972 in<br />

theorie wél rek<strong>en</strong>ing te word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. Onder dat voorbehoud kan het regime van het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 echter tot binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgebreid. Te verwijz<strong>en</strong> valt<br />

overig<strong>en</strong>s naar het reeds toegelichte algem<strong>en</strong>e voorbehoud vervat in artikel 2.2 van de Proeve van<br />

Belgisch Scheepvaartwetboek.<br />

2.278. Volledigheidshalve di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong> op het Verdrag van New York van 2<br />

december 2004 inzake immuniteit<strong>en</strong> van Stat<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong>dom 482 .<br />

Dit Verdrag bevat de volg<strong>en</strong>de bepaling:<br />

Article 16<br />

Ships owned or operated by a State<br />

1. Unless otherwise agreed betwe<strong>en</strong> the States concerned, a State which owns or operates a ship cannot<br />

invoke immunity from jurisdiction before a court of another State which is otherwise compet<strong>en</strong>t in a<br />

proceeding which relates to the operation of that ship if, at the time the cause of action arose, the ship was<br />

used for other than governm<strong>en</strong>t non-commercial purposes.<br />

2. Paragraph 1 does not apply to warships, or naval auxiliaries, nor does it apply to other vessels owned<br />

or operated by a State and used, for the time being, only on governm<strong>en</strong>t non-commercial service.<br />

3. Unless otherwise agreed betwe<strong>en</strong> the States concerned, a State cannot invoke immunity from jurisdiction<br />

before a court of another State which is otherwise compet<strong>en</strong>t in a proceeding which relates to the carriage of<br />

cargo on board a ship owned or operated by that State if, at the time the cause of action arose, the ship<br />

was used for other than governm<strong>en</strong>t non-commercial purposes.<br />

4. Paragraph 3 does not apply to any cargo carried on board the ships referred to in paragraph 2, nor does<br />

it apply to any cargo owned by a State and used or int<strong>en</strong>ded for use exclusively for governm<strong>en</strong>t noncommercial<br />

purposes.<br />

5. States may plead all measures of def<strong>en</strong>ce, prescription and limitation of liability which are available to<br />

private ships and cargoes and their owners.<br />

6. If in a proceeding there arises a question relating to the governm<strong>en</strong>t and non-commercial character of a<br />

ship owned or operated by a State or cargo owned by a State, a certificate signed by a diplomatic<br />

480 Europese Overe<strong>en</strong>komst inzake de immuniteit van Stat<strong>en</strong>, van de Bijlage <strong>en</strong> van het Aanvull<strong>en</strong>d Protocol bij de<br />

Overe<strong>en</strong>komst, opgemaakt te Bazel op 16 mei 1972, goedgekeurd bij W. 19 juli 1975 (BS 10 juni 1976).<br />

481 Zie ook De Beule, D. <strong>en</strong> Leers, P., Bewar<strong>en</strong>d beslag op zeeschep<strong>en</strong>, Antwerp<strong>en</strong>, eig<strong>en</strong> uitgave, 1987, 163, nr. 257.<br />

482 United Nations Conv<strong>en</strong>tion on Jurisdictional Immunities of States and Their Property, New York, 2 December<br />

2004; zie UN DOC A/59/508.<br />

144


epres<strong>en</strong>tative or other compet<strong>en</strong>t authority of that State and communicated to the court shall serve as<br />

evid<strong>en</strong>ce of the character of that ship or cargo.<br />

Het Verdrag van New York werd door België ondertek<strong>en</strong>d, maar (nog) niet geratificeerd. Tot op<br />

hed<strong>en</strong> werd dit Verdrag door slechts <strong>en</strong>kele land<strong>en</strong> geratificeerd, waaronder ge<strong>en</strong> van de<br />

buurland<strong>en</strong> van België. Het Verdrag zal kracht<strong>en</strong>s zijn artikel 30 in werking tred<strong>en</strong> na ratificatie<br />

door 30 Stat<strong>en</strong>. Dit neemt niet weg dat het kan word<strong>en</strong> geacht nu reeds viger<strong>en</strong>d internationaal<br />

gewoonterecht te reflecter<strong>en</strong> 483 .<br />

Aangezi<strong>en</strong> niet lijkt te moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat het VN Verdrag spoedig internationaal in<br />

werking zal tred<strong>en</strong>, het VN Verdrag eerdere verdragsafsprak<strong>en</strong> onverlet laat 484 <strong>en</strong> uit de<br />

aangehaalde tekst overig<strong>en</strong>s blijkt dat het VN Verdrag in wez<strong>en</strong> niet van het in het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 neergelegde regime afwijkt 485 , zal er niet nader op word<strong>en</strong> ingegaan.<br />

Meer nog, de inhoudelijke aansluiting van het nieuwe verdrag bij het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926<br />

is e<strong>en</strong> red<strong>en</strong> te meer voor België om inmiddels aan dat laatste verdrag vast te houd<strong>en</strong> 486 .<br />

Het moge overig<strong>en</strong>s duidelijk zijn dat het VN Verdrag alle<strong>en</strong> de volk<strong>en</strong>rechtelijke immuniteit van<br />

staatsschep<strong>en</strong> betreft, niet hun internrechtelijk statuut.<br />

- SCHEEPVAARTRECHTELIJKE VERDRAGEN<br />

2.279. De Scheepvaartovere<strong>en</strong>komst tuss<strong>en</strong> de BLEU <strong>en</strong> de USSR van Brussel van 17 november<br />

1972 487 , bevat o.m. afsprak<strong>en</strong> over de rechtsmacht van de rechtbank<strong>en</strong> van de Partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

scheepsbeslag.<br />

Artikel 16 van de Scheepvaartovere<strong>en</strong>komst van 17 november 1972 stipuleert het volg<strong>en</strong>de 488 :<br />

Elk van de Overe<strong>en</strong>komstsluit<strong>en</strong>de Partij<strong>en</strong> ziet toe, met inachtneming van haar wetgeving <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de<br />

regel<strong>en</strong> van haar rechtspleging, dat gevolg wordt gegev<strong>en</strong> aan de vonniss<strong>en</strong> geveld door e<strong>en</strong> burgerlijke<br />

rechtbank van de andere Overe<strong>en</strong>komstsluit<strong>en</strong>de Partij in zak<strong>en</strong> die betrekking hebb<strong>en</strong> op:<br />

a) het gebruik van e<strong>en</strong> schip van de eerste Overe<strong>en</strong>komstsluit<strong>en</strong>de Partij, dat eig<strong>en</strong>dom is van de Staat of<br />

door deze Staat wordt geëxploiteerd of bevracht;<br />

b) het vervoer van goeder<strong>en</strong> of van passagiers op zulk schip.<br />

Op het grondgebied van één der Overe<strong>en</strong>komstsluit<strong>en</strong>de Partij<strong>en</strong> wordt op e<strong>en</strong> schip van de andere<br />

Overe<strong>en</strong>komstsluit<strong>en</strong>de Partij, dat staatseig<strong>en</strong>dom is, ge<strong>en</strong> beslag gelegd uit hoofde van één der in lid 1 van<br />

dit artikel vermelde handeling<strong>en</strong> wanneer deze laatste partij op dat grondgebied woonplaats kiest.<br />

483 Zie EHRM, 23 maart 2010, Cudak / Litouw<strong>en</strong>, verz. 15869/02, ov. 66-67 (over art. 11 betreff<strong>en</strong>de<br />

arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>).<br />

484 Terzake bepaalt het VN Verdrag:<br />

Article 26<br />

Other international agreem<strong>en</strong>ts<br />

Nothing in the pres<strong>en</strong>t Conv<strong>en</strong>tion shall affect the rights and obligations of States Parties under existing international<br />

agreem<strong>en</strong>ts which relate to matters dealt with in the pres<strong>en</strong>t Conv<strong>en</strong>tion as betwe<strong>en</strong> the parties to those agreem<strong>en</strong>ts.<br />

485 Voor e<strong>en</strong> nadere situering van de verdrags<strong>bepaling<strong>en</strong></strong>, zie inz. International Law Commission, Draft Articles on<br />

Jurisdictional Immunities of States and their Property, with comm<strong>en</strong>taries, New York, United Nations, 2005, 50-53.<br />

486 Zie reeds supra, nr. 2.276.<br />

487 Scheepvaartovere<strong>en</strong>komst tuss<strong>en</strong> de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie <strong>en</strong> de Unie van Socialistische<br />

Sovjet-Republiek<strong>en</strong>, ondertek<strong>en</strong>d te Brussel op 17 november 1972, goedgekeurd bij W. 23 januari 1974 (BS 28 maart<br />

1974).<br />

488 Voor e<strong>en</strong> uitvoerige bespreking van uitsprak<strong>en</strong> waarin van dit artikel toepassing werd gemaakt, zie Van de Vijver,<br />

P., “Ge<strong>en</strong> beslag op Oekraï<strong>en</strong>se staatsschep<strong>en</strong>”, TVR 1997, afl. 3, 9-12; zie inz. de uitsprak<strong>en</strong> in EVR 1995, 622 e.v.;<br />

zie ook Delwaide SB, 38-39, nr. 31; Van Aerde ZOBB, 49-51, nrs. 47-48.<br />

145


Artikel 1.1, eerste lid van de Scheepvaartovere<strong>en</strong>komst omschrijft het begrip “schip van de<br />

Overe<strong>en</strong>komstsluit<strong>en</strong>de Partij” als "elk vaartuig dat ingeschrev<strong>en</strong> is in e<strong>en</strong> scheepsregister van de<br />

Partij <strong>en</strong> haar vlag voert".<br />

Vervolg<strong>en</strong>s bepaalt het artikel ev<strong>en</strong>wel dat de volg<strong>en</strong>de vaartuig<strong>en</strong> niet als schep<strong>en</strong> in de zin van<br />

het Verdrag word<strong>en</strong> beschouwd:<br />

a) oorlogsschep<strong>en</strong>;<br />

b) andere vaartuig<strong>en</strong>, gedur<strong>en</strong>de de tijd dat zij word<strong>en</strong> gebruikt in di<strong>en</strong>st van de krijgsmacht;<br />

c) vaartuig<strong>en</strong> welke in e<strong>en</strong> of andere vorm overheidstak<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>;<br />

d) vaartuig<strong>en</strong> welke werkzaamhed<strong>en</strong> van niet-commerciële aard verricht<strong>en</strong>, zoals hospitaalschep<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

schep<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> gebruikt voor wet<strong>en</strong>schappelijke doeleind<strong>en</strong> (art. 1.1, tweede lid).<br />

Volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> comm<strong>en</strong>tator betek<strong>en</strong>t het gegev<strong>en</strong> dat deze categorieën van schep<strong>en</strong> uit het<br />

toepassingsgebied van de Overe<strong>en</strong>komst word<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> niet dat deze schep<strong>en</strong> wél in beslag<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De artikel<strong>en</strong> 3 <strong>en</strong> 4 van de Staatsschep<strong>en</strong>wet zoud<strong>en</strong> zich hierteg<strong>en</strong><br />

verzett<strong>en</strong> 489 . Deze zi<strong>en</strong>swijze lijkt ev<strong>en</strong>wel voorbij te gaan aan het gegev<strong>en</strong> dat de<br />

Staatsschep<strong>en</strong>wet alle<strong>en</strong> van toepassing is op Belgische schep<strong>en</strong> 490 .<br />

In het Belgisch Scheepvaartwetboek kan aan de besprok<strong>en</strong> bilaterale overe<strong>en</strong>komst – <strong>en</strong> aan<br />

andere desgevall<strong>en</strong>d geld<strong>en</strong>de gelijkaardige overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> – uiteraard ge<strong>en</strong> afbreuk word<strong>en</strong><br />

gedaan. Dit di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> opgevang<strong>en</strong> door de nodige voorbehoud<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> (zie reeds het<br />

algem<strong>en</strong>e art. 2.2).<br />

2.280. Binn<strong>en</strong> het bestek van dit <strong>Blauwboek</strong> moge wat betreft de positie van overheidsschep<strong>en</strong> in<br />

andere, multilaterale scheepvaartrechtelijke verdrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> volstaan met <strong>en</strong>kele summiere<br />

aanduiding<strong>en</strong>.<br />

2.281. Het VN Zeerechtverdrag bevat <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> die mede het statuut van overheidsschep<strong>en</strong><br />

bepal<strong>en</strong> in de onderscheid<strong>en</strong> zeegebied<strong>en</strong> (zie inz. art. 28, 30, 31, 32, 95, 96 <strong>en</strong> 236). Deze<br />

<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> lijk<strong>en</strong> echter weinig of ge<strong>en</strong> invloed te hebb<strong>en</strong> op het privaatrechtelijk statuut van<br />

overheidsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> afbreuk te do<strong>en</strong> aan de in het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 vervatte<br />

regeling 491 .<br />

2.282. De toepasselijkheid van de privaatrechtelijke e<strong>en</strong>makingsverdrag<strong>en</strong> i.v.m. zee- <strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong>vaart op overheidsschep<strong>en</strong> is op erg uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de wijze gedefinieerd.<br />

Sommige verdrag<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> – in uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de formulering<strong>en</strong> – uitdrukkelijk dat ze niet op<br />

gezagsschep<strong>en</strong> van toepassing zijn: aldus het het Scheepsvoorrecht<strong>en</strong>verdrag 1926 (art. 15), het<br />

Binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong>verdrag 1965 (art. 13), het CLC (art. XI, dat mete<strong>en</strong> de toepasselijkheid op andere<br />

overheidsschep<strong>en</strong> bevestigt), het Fondsverdrag 1992 (art. 4.2), het Scheepsbeslagverdrag 1999<br />

(art. 8.2) <strong>en</strong> het Maritiem Arbeidsverdrag 2006 (art. II.4, dat ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s de toepasselijkheid op<br />

andere overheidsschep<strong>en</strong> bevestigt). Van het Aanvaringsverdrag 1910 <strong>en</strong> het Bergingsverdrag<br />

1910, die zelf ev<strong>en</strong>zo uitdrukkelijk niet voor gezagsschep<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> (zie art. 11 resp. 14), wordt<br />

489 Van Aerde ZOBB, 51, nr. 48.<br />

490 Zie supra, nr. 2.264.<br />

491 Zie ook art. 311 VN Zeerechtverdrag. Op scheepsbeslag in de territoriale zee wordt teruggekom<strong>en</strong> in <strong>Blauwboek</strong><br />

10.<br />

146


sedert lang aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat ze door het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag gewijzigd zijn 492 ; de<br />

toepasselijkheid van het Bergingsverdrag 1910 werd uitdrukkelijk tot overheidsschep<strong>en</strong> uitgebreid<br />

door het Bergingsprotocol 1967 (art. 1) <strong>en</strong> ook het Bergingsverdrag 1989 is in principe op<br />

overhed<strong>en</strong> van toepassing (art. 5), maar niet op gezagsschep<strong>en</strong>, al kunn<strong>en</strong> de Stat<strong>en</strong> het<br />

toepassingsgebied tot die schep<strong>en</strong> uitbreid<strong>en</strong> (art. 4). E<strong>en</strong> gelijkaardige uitbreidingsmogelijkheid is<br />

neergelegd in het Bunkerolieverdrag (art. 4.2-4, dat mete<strong>en</strong> de principiële toepasselijkheid op<br />

andere overheidsschep<strong>en</strong> bevestigt), het HNS-Verdrag (art. 4.4-6, met dezelfde precisering) <strong>en</strong><br />

het Wrakk<strong>en</strong>ruimingsverdrag (art. 4.2-3). In <strong>en</strong>kele binn<strong>en</strong>vaartverdrag<strong>en</strong> is omgekeerd de<br />

mogelijkheid gecreëerd om de verdragsregeling t.a.v. overheidsschep<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> toepassing te<br />

verklar<strong>en</strong>: aldus in het Aanvaringsverdrag 1960 (art. 9, (a)) <strong>en</strong> het CLNI (zie art. 18.1). Het<br />

Passagiersverdrag 1974 bepaalt dat het van toepassing is op commercieel vervoer door overhed<strong>en</strong><br />

(art. 21). Andere verdrag<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t het bijzondere statuut of inz. de immuniteit van<br />

gezagsschep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voorbehoud: aldus het Aanvaringsbevoegdheidsverdrag (Burgerlijke Zak<strong>en</strong>)<br />

1952 (art. 5), het Verdrag Nucleaire Schep<strong>en</strong> 1962 (art. III.3 <strong>en</strong> X.3), het<br />

Scheepsvoorrecht<strong>en</strong>verdrag 1967 (art. 12.2) <strong>en</strong> het Scheepsvoorrecht<strong>en</strong>verdrag 1993 (art. 13.2).<br />

T<strong>en</strong> slotte zijn er verdrag<strong>en</strong> die over overheidsschep<strong>en</strong> niets bepal<strong>en</strong>: in deze groep vall<strong>en</strong> het<br />

Scheepsbeslagverdrag 1952, het LLMC-Verdrag, de Regel<strong>en</strong> van D<strong>en</strong> Haag, de Regel<strong>en</strong> van<br />

Hamburg, de Regel<strong>en</strong> van Rotterdam, het CMNI <strong>en</strong> – buit<strong>en</strong> het verdragsrecht – de Regel<strong>en</strong> van<br />

York <strong>en</strong> Antwerp<strong>en</strong>.<br />

Uit dit overzicht blijkt dat vele scheepvaartrechtelijke verdrag<strong>en</strong> wél op commerciële<br />

overheidsschep<strong>en</strong>, maar niet op gezagsschep<strong>en</strong> van toepassing zijn, <strong>en</strong> daarmee in de lijn ligg<strong>en</strong><br />

van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926. De wijze waarop het onderscheid wordt doorgevoerd, alsook<br />

de formulering <strong>en</strong> de terminologie verton<strong>en</strong> over de verschill<strong>en</strong>de verdrag<strong>en</strong> he<strong>en</strong> echter<br />

aanzi<strong>en</strong>lijke verschill<strong>en</strong>. In rec<strong>en</strong>te verdrag<strong>en</strong> m.b.t. maritieme aansprakelijkheid wordt de Stat<strong>en</strong><br />

uitdrukkelijk de keuze gelat<strong>en</strong> om de regeling ook op gezagsschep<strong>en</strong> toe te pass<strong>en</strong>.<br />

2.283. De bov<strong>en</strong>staande vaststelling<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> vooreerst tot de conclusie dat de optie om het<br />

Belgisch Scheepvaartwetboek principieel mede op overheidsschep<strong>en</strong> van toepassing te verklar<strong>en</strong>,<br />

aansluit bij talrijke verdragsregimes <strong>en</strong> meer bepaald bij e<strong>en</strong> internationale t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s om<br />

scheepvaartrechtelijke regels voor dergelijke schep<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>, met uitzondering, in<br />

bepaalde mate, van gezagsschep<strong>en</strong>.<br />

Verder blijkt dat i.v.m. het regime van overheidsschep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal nationale keuz<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> gemaakt. Deze keuz<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> o.m. de scheepszekerheidsrecht<strong>en</strong>, het scheepsbeslag, de<br />

milieu-aansprakelijkheid <strong>en</strong> de hulpverl<strong>en</strong>ing. Temeer daar de verdragsregeling<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke<br />

verschill<strong>en</strong> verton<strong>en</strong>, moet de wettelijke omschrijving van de rechtspositie van overheidsschep<strong>en</strong><br />

voor elk regelgevingsdomein afzonderlijk word<strong>en</strong> onderzocht, <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de in de onderscheid<strong>en</strong><br />

onderdel<strong>en</strong> van het Belgisch Scheepvaartwetboek op te nem<strong>en</strong> regeling<strong>en</strong> onvermijdelijk<br />

verschill<strong>en</strong> verton<strong>en</strong>. In de latere thematische <strong>Blauwboek</strong><strong>en</strong> zal verder word<strong>en</strong> nagegaan welke<br />

nationale <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> (ev<strong>en</strong>tueel uitbreiding<strong>en</strong> van de verdragsregimes) aangewez<strong>en</strong> zijn.<br />

492 Parl. St., Kamer, 1926-27, nr. 335, p. 2; vgl. Omta, L.W.F.H., Immuniteit van Staattschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> -lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> van<br />

Staatsluchtvaartuig<strong>en</strong>, Amsterdam, Paris, 1938, 131-132; Ripert I, 693, nr. 799; Ripert, G., “La Confér<strong>en</strong>ce diplomatique<br />

de Bruxelles”, RDMC 1926, XIV, (34), 37, nr. 5 maar ook Le Clère, J., “De l’immunité des bâtim<strong>en</strong>ts de guerre et des<br />

navires d’Etat”, DMF 1958, (450), 457; vgl. ook nog art. 13 van het Aansprakelijkheidsbeperkingsverdrag 1924.<br />

147


C) KRITIEK IN HET LICHT VAN ANDERE NATIONALE REGELGEVING<br />

- DUITSLAND<br />

2.284. In het Duitse recht wordt e<strong>en</strong> onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> handelsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> niethandelsschep<strong>en</strong>.<br />

Het onderscheidingscriterium is de bestemming om winst te mak<strong>en</strong>. Het<br />

zeehandelsrecht geldt in beginsel alle<strong>en</strong> voor handelsschep<strong>en</strong>. Artikel 7 van het Einführungsgesetz<br />

zum Handelsgesetzbuch (EGHGB) bepaalt in dit verband het volg<strong>en</strong>de:<br />

(1) Folg<strong>en</strong>de Vorschrift<strong>en</strong> des Handelsgesetzbuchs find<strong>en</strong> auch Anw<strong>en</strong>dung, w<strong>en</strong>n die Verw<strong>en</strong>dung eines<br />

Schiffes zur Seefahrt nicht des Erwerbes weg<strong>en</strong> erfolgt:<br />

1. § 485 über die Haftung des Reeders für das Verschuld<strong>en</strong> einer Person der Schiffsbesatzung<br />

und eines an Bord des Schiffes tätig<strong>en</strong> Lots<strong>en</strong>,<br />

2. die §§ 486 bis 487d über die Beschränkung der Haftung,<br />

3. die §§ 734 bis 739 über die Haftung und die gerichtliche Zuständigkeit im Falle des<br />

Zusamm<strong>en</strong>stoßes von Schiff<strong>en</strong>,<br />

4. die §§ 740 bis 753a, § 902 Nr. 3 in Verbindung mit § 903 Abs. 3 über die Bergung von<br />

Schiff<strong>en</strong>.<br />

Die Vorschrift<strong>en</strong> der §§ 738 und 738a des Handelsgesetzbuchs find<strong>en</strong> jedoch keine Anw<strong>en</strong>dung auf<br />

Kriegsschiffe und auf sonstige Schiffe, die einem Staat gehör<strong>en</strong> oder in sein<strong>en</strong> Di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> steh<strong>en</strong> und die<br />

ander<strong>en</strong> als Handelszweck<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

(2) Die Vorschrift<strong>en</strong> der §§ 486 bis 487e des Handelsgesetzbuchs sind auch auf Ansprüche, die nicht<br />

auf d<strong>en</strong> Vorschrift<strong>en</strong> des Handelsgesetzbuchs beruh<strong>en</strong>, sowie auf andere als privatrechtliche Ansprüche<br />

anzuw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

(3) Die Haftung für Seeforderung<strong>en</strong> aus Vorfäll<strong>en</strong> bis zu dem Inkrafttret<strong>en</strong> des Protokolls von 1996<br />

zur Änderung des Übereinkomm<strong>en</strong>s von 1976 über die Beschränkung der Haftung für Seeforderung<strong>en</strong><br />

(BGBl. 2000 II S. 790) oder bis zu dem Inkrafttret<strong>en</strong> einer später<strong>en</strong> Änderung des Übereinkomm<strong>en</strong>s<br />

für die Bundesrepublik Deutschland kann nach d<strong>en</strong> bis zu dem Zeitpunkt des jeweilig<strong>en</strong> Vorfalls<br />

gelt<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Bestimmung<strong>en</strong> beschränkt werd<strong>en</strong>.<br />

Hoewel het zeehandelsrecht op niet-handelsschep<strong>en</strong> principieel ge<strong>en</strong> toepassing vindt, wordt<br />

hierop e<strong>en</strong> uitzondering gemaakt wat betreft de regels inzake de aansprakelijkheid van de<br />

scheepseig<strong>en</strong>aar voor de bemanning <strong>en</strong> de loods, de beperking van aansprakelijkheid, de<br />

aansprakelijkheid bij aanvaring <strong>en</strong> de hulpverl<strong>en</strong>ing aan schep<strong>en</strong> 493 . Overheidsvaartuig<strong>en</strong> die niet<br />

voor handelsdoeleind<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d, zoals overheidsvaartuig<strong>en</strong> bestemd voor e<strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st, word<strong>en</strong> beschouwd als niet-handelsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn derhalve slechts beperkt aan<br />

het zeehandelsrecht onderworp<strong>en</strong> 494 .<br />

2.285. Beslag op staatsschep<strong>en</strong> bestemd voor e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st is niet mogelijk 495 . Duitse<br />

staatsschep<strong>en</strong> waarmee handelsdoeleind<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> nagestreefd, word<strong>en</strong> als<br />

handelsschep<strong>en</strong> beschouwd <strong>en</strong> zijn als dusdanig vatbaar voor beslag.<br />

2.286. Duitsland is, net zoals België, partij bij het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926. De <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van<br />

dit Verdrag werd<strong>en</strong> niet overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de nationale wetgeving <strong>en</strong> word<strong>en</strong> blijkbaar <strong>en</strong>kel<br />

toegepast op staatsschep<strong>en</strong> van vreemde mog<strong>en</strong>dhed<strong>en</strong> 496 .<br />

493 Herber, 86-87; Rabe, 18, nr. 24.<br />

494 Herber, R., 86; Rabe, 18, nr. 23.<br />

495 Herber, 87.<br />

496 In deze zin Rabe, 19, nr. 28.<br />

148


- ENGELAND<br />

2.287. De Merchant Shipping Act 1995 is in principe niet van toepassing op “ships belonging to<br />

Her Majesty” (Section 308 (1)). De wet bevat echter e<strong>en</strong> aantal bijzondere <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> waardoor<br />

bepaalde overheidsschep<strong>en</strong> toch aan het normale regime word<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong> (zie bijv. Section<br />

192 betreff<strong>en</strong>de de beperking van aansprakelijkheid.<br />

Britse overheidsschep<strong>en</strong> gebruikt voor regeringstak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onbeslagbaar geacht, maar<br />

wanneer ze schade veroorzak<strong>en</strong> kan van de Staat vergoeding word<strong>en</strong> gevorderd 497 .<br />

2.288. Wat betreft de volk<strong>en</strong>rechtelijke immuniteit was in de rechtspraak van de rechtbank<strong>en</strong> in<br />

het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk e<strong>en</strong> geleidelijke evolutie waar te nem<strong>en</strong> van de toek<strong>en</strong>ning aan vreemde<br />

Stat<strong>en</strong> <strong>en</strong> staatsschep<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> absolute immuniteit, naar de toek<strong>en</strong>ning van e<strong>en</strong> relatieve<br />

immuniteit 498 . De restrictieve opvatting werd neergelegd in de State Immunity Act 1978. In 1987<br />

trad het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk toe tot het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926.<br />

Section 1 van de in de State Immunity Act 1978 erk<strong>en</strong>t in het algeme<strong>en</strong> de immuniteit van<br />

jurisdictie van Stat<strong>en</strong> <strong>en</strong> luidt als volgt:<br />

(1) A State is immune from the jurisdiction of the courts of the United Kingdom except as provided in the<br />

following provisions of this Part of this Act.<br />

(2) A court shall give effect to the immunity conferred by this section ev<strong>en</strong> though the State does not appear<br />

in the proceedings in question.<br />

Section 10 van dezelfde Wet voorziet op deze regel ev<strong>en</strong>wel in e<strong>en</strong> uitzondering voor<br />

staatsschep<strong>en</strong> die voor commerciële doeleind<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt. Dit artikel bepaalt:<br />

(1) This section applies to—<br />

(a) Admiralty proceedings; and<br />

(b) proceedings on any claim which could be made the subject of Admiralty proceedings.<br />

(2) A State is not immune as respects—<br />

(a) an action in rem against a ship belonging to that State; or<br />

(b) an action in personam for <strong>en</strong>forcing a claim in connection with such a ship,<br />

if, at the time wh<strong>en</strong> the cause of action arose, the ship was in use or int<strong>en</strong>ded for use for<br />

commercial purposes.<br />

(3) Where an action in rem is brought against a ship belonging to a State for <strong>en</strong>forcing a claim in<br />

connection with another ship belonging to that State, subsection (2)(a) above does not apply as respects the<br />

first-m<strong>en</strong>tioned ship unless, at the time wh<strong>en</strong> the cause of action relating to the other ship arose, both ships<br />

were in use or int<strong>en</strong>ded for use for commercial purposes.<br />

(4) A State is not immune as respects—<br />

(a) an action in rem against a cargo belonging to that State if both the cargo and the ship<br />

carrying it were, at the time wh<strong>en</strong> the cause of action arose, in use or int<strong>en</strong>ded for use for<br />

commercial purposes; or<br />

(b) an action in personam for <strong>en</strong>forcing a claim in connection with such a cargo if the ship<br />

carrying it was th<strong>en</strong> in use or int<strong>en</strong>ded for use as aforesaid.<br />

497 Zie kort Hill, 167.<br />

498 Voor e<strong>en</strong> overzicht van deze evolutie, zie Chorley-Giles, 10-11; Hill, C., Maritime Law, Lond<strong>en</strong> / Hong Kong,<br />

1998, 167-175 (tekst drastisch ingekort in de zesde editie van 2003); Vitányi, B., “L’immunité des navires d’état”,<br />

NTIR 1963, (33), 50-51; Pingel-L<strong>en</strong>uzza, I., Les immunités des États <strong>en</strong> droit international, Brussel, Bruylant, 1997, 114-<br />

118, nrs. 93-94 <strong>en</strong> 209-210, nr. 189.<br />

149


(5) In the foregoing provisions refer<strong>en</strong>ces to a ship or cargo belonging to a State include refer<strong>en</strong>ces to a ship<br />

or cargo in its possession or control or in which it claims an interest; and, subject to subsection (4) above,<br />

subsection (2) above applies to property other than a ship as it applies to a ship.<br />

(6) Sections 3 to 5 above do not apply to proceedings of the kind described in subsection (1) above if the<br />

State in question is a party to the Brussels Conv<strong>en</strong>tion and the claim relates to the operation of a ship<br />

owned or operated by that State, the carriage of cargo or pass<strong>en</strong>gers on any such ship or the carriage of<br />

cargo owned by that State on any other ship.<br />

- FRANKRIJK<br />

2.289. Het Franse zeerecht hecht in principe ge<strong>en</strong> belang aan het winstdoel waarmee e<strong>en</strong> schip al<br />

dan niet wordt ingezet. In Frankrijk word<strong>en</strong> overheidsvaartuig<strong>en</strong> derhalve niet principieel van het<br />

toepassingsgebied van het privaatrechtelijk zeerecht uitgeslot<strong>en</strong>.<br />

Op Franse overheidsschep<strong>en</strong> is in Frankrijk in beginsel ge<strong>en</strong> beslag mogelijk 499 . Dit stemt overe<strong>en</strong><br />

met de in Frankrijk algeme<strong>en</strong> gehanteerde leer inzake domeingoeder<strong>en</strong> 500 . Rechtsonderhorig<strong>en</strong><br />

van andere land<strong>en</strong> die partij zijn bij het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926, kunn<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s dit Verdrag<br />

in Frankrijk wel beslag legg<strong>en</strong> op Franse overheidsschep<strong>en</strong> die voor handelsdoeleind<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gebruikt. De eig<strong>en</strong> onderdan<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> niet over deze mogelijkheid 501 .<br />

2.290. Overe<strong>en</strong>komstig het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 – waarbij Frankrijk ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s partij is – <strong>en</strong>,<br />

daarnaast, volk<strong>en</strong>rechtelijk gewoonterecht, is e<strong>en</strong> beslag op staatsschep<strong>en</strong> van vreemde<br />

mog<strong>en</strong>dhed<strong>en</strong> onmogelijk indi<strong>en</strong> het betrokk<strong>en</strong> schip bestemd is voor e<strong>en</strong> niet-commerciële<br />

regeringsdi<strong>en</strong>st 502 . Het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 wordt in Frankrijk klaarblijkelijk rechtstreekse<br />

werking toegek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> werd niet overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de nationale wetgeving 503 .<br />

E<strong>en</strong> bijzonderheid van het Franse recht was de – fel bekritiseerde <strong>en</strong> inmiddels blijkbaar verlat<strong>en</strong><br />

– jurisprud<strong>en</strong>tiële theorie van de “émanation”, welke inhield dat beslag weg<strong>en</strong>s schuld<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

overheidsbedrijf van e<strong>en</strong> land met e<strong>en</strong> staatseconomie mogelijk was op schep<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ander<br />

499 Navarre-Laroche, C., La saisie conservatoire des navires <strong>en</strong> droit français, Paris, Èditions Moreux, 2001, 293-294;<br />

Bonassies- Scapel, 183, nr. 250.<br />

500 Art. L2311-1 van de Code général de la propriété des personnes publiques luidt:<br />

Les bi<strong>en</strong>s des personnes publiques m<strong>en</strong>tionnées à l'article L. 1 sont insaisissables.<br />

Zie verder o.m. Chamard, C., La distinction des bi<strong>en</strong>s publics et des bi<strong>en</strong>s privés, Parijs, Dalloz, 2004, 479 e.v., nrs. 630 e.v.;<br />

Lefort, C., “Conditions de saisissabilité des bi<strong>en</strong>s et immunités d’exécution personnelles”, in Guinchard, S. <strong>en</strong><br />

Moussa, T. (eds.), Droit et pratique des voies d’exécution, Parijs, Dalloz, 2009, (149), 150, nr. 152.11.<br />

501 Le Clère, J., “De l’immunité des bâtim<strong>en</strong>ts de guerre et des navires d’Etat”, DMF 1958, (450), 454 ; Navarre-<br />

Laroche, C., La saisie conservatoire des navires <strong>en</strong> droit français, o.c., 293-294; zie ook Beachard, R., “Saisie conservatoire des<br />

navires: conditions de fond”, in Guinchard, S. <strong>en</strong> Moussa, T. (eds.), Droit et pratique des voies d’exécution, Parijs, Dalloz,<br />

2009, (551), 556, nr. 624.55:<br />

Dans les rapports <strong>en</strong>tre les ressortissants français et l’État français, aucune voie d’exécution et aucune mesure de contrainte ne<br />

peut être exercée contre l’État, et partant contre les navires dont il est propriétaire, excluant ainsi notamm<strong>en</strong>t toute la flotte<br />

militaire.<br />

Vgl. ook Le Clère, J., “Assistance, remorquage et abordage par des navires d’Etat à la suite du décret du 28<br />

Septembre 1955”, DMF 1955, (707), 720.<br />

502 Vialard, 318, nr. 373<br />

503 Vgl. nochtans Beachard, R., “Saisie conservatoire des navires: conditions de fond”, in Guinchard, S. <strong>en</strong> Moussa,<br />

T. (eds.), Droit et pratique des voies d’exécution, Parijs, Dalloz, 2009, (551), 556, nr. 624.55. Over de red<strong>en</strong><strong>en</strong> waarom de<br />

<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het verdrag niet werd<strong>en</strong> ingevoerd in de nationale wetgeving, zie Ripert, G., “La Confér<strong>en</strong>ce<br />

diplomatique de Bruxelles”, RDMC 1926, XIV, (34), 45-46, nr. 16.<br />

150


overheidsbedrijf van die staat, omdat beide slechts emanaties van hetzelfde staatsvermog<strong>en</strong><br />

zijn 504 .<br />

- LUXEMBURG<br />

2.291. Artikel 8 van de Luxemburgse Loi du 9 novembre 1990 ayant pour objet la création d’un registre<br />

public maritime luxembourgeois definieert schep<strong>en</strong> als volgt:<br />

Sont considérés comme navires, pour l’application de la prés<strong>en</strong>te loi, tous bâtim<strong>en</strong>ts d’au moins 25<br />

tonneaux de jauge qui font ou sont destinés à faire habituellem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> mer le transport des personnes ou des<br />

choses, la pêche, le remorquage ou toute autre opération lucrative de navigation.<br />

Net zoals in de huidige Belgische Zeewet, hanteert het Luxemburgse recht het<br />

winstoogmerkcriterium. Het privaatrechtelijke zeerecht vindt in beginsel derhalve ge<strong>en</strong> toepassing<br />

op overheidsschep<strong>en</strong> die zonder winstoogmerk word<strong>en</strong> ingezet.<br />

Door artikel 113 van de Loi word<strong>en</strong> de regels inzake aanvaring daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> wel toepasselijk<br />

verklaard op overheidsschep<strong>en</strong> bestemd voor e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st. Dit artikel luidt als volgt:<br />

Pour les besoins de l’application des règles relatives à l’abordage, la notion de navire vise tous <strong>en</strong>gins<br />

flottants à l’exception de ceux qui sont ammarrés à poste fixe. Ces règles s’appliqu<strong>en</strong>t égalem<strong>en</strong>t aux<br />

navires affectés à un service public.<br />

2.292. Het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 <strong>en</strong> het Staatsschep<strong>en</strong>protocol 1934 werd<strong>en</strong> goedgekeurd<br />

bij Loi du 9 novembre 1990 portant approbation de certaines conv<strong>en</strong>tions internationales <strong>en</strong> matière maritime. In<br />

Titel 6 van de Loi du 9 novembre 1990 ayant pour objet la création d’un registre public maritime<br />

luxembourgeois wordt het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 uitdrukkelijk vermeld als zijnde e<strong>en</strong> onderdeel<br />

van het Luxemburgs maritiem recht.<br />

- NEDERLAND<br />

2.293. Boek 8 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek bevat ruime omschrijving<strong>en</strong> van de<br />

begripp<strong>en</strong> “schip”, “zeeschip” <strong>en</strong> “binn<strong>en</strong>schip” 505 . In deze definities wordt niet naar <strong>en</strong>ig<br />

commercieel oogmerk verwez<strong>en</strong>, waardoor de g<strong>en</strong>oemde begripp<strong>en</strong> telk<strong>en</strong>s ook<br />

overheidsschep<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> omvatt<strong>en</strong>. Voor bepaalde aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> voorziet het Nederlands<br />

Burgerlijk Wetboek ev<strong>en</strong>wel in specifieke uitsluiting<strong>en</strong>.<br />

Aldus verklaart artikel 8:230 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek, m.b.t. zeeschep<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />

aantal <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het Wetboek niet toepasselijk op overheidsvaartuig<strong>en</strong> die uitsluit<strong>en</strong>d<br />

bestemd zijn voor de uitoef<strong>en</strong>ing van de op<strong>en</strong>bare macht of e<strong>en</strong> niet-commerciële<br />

overheidsdi<strong>en</strong>st. Het artikel luidt als volgt:<br />

1. De afdeling<strong>en</strong> 2 tot <strong>en</strong> met 4 van titel 3 zijn niet van toepassing op zeeschep<strong>en</strong>, welke toebehor<strong>en</strong> aan<br />

het Rijk of <strong>en</strong>ig op<strong>en</strong>baar lichaam <strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d bestemd zijn voor de uitoef<strong>en</strong>ing van<br />

a. de op<strong>en</strong>bare macht of<br />

b. niet commerciële overheidsdi<strong>en</strong>st.<br />

504 Zie Bonassies-Scapel, 182-183, nrs. 247-249 <strong>en</strong> de verwijzing<strong>en</strong> aldaar; voorts o.m. Guyot, D., “Immunité des<br />

navires d’Etat: Les thèses <strong>en</strong> prés<strong>en</strong>ce”, DMF 1987, (405), 411-416.<br />

505 Zie art. 8:1-8 BW <strong>en</strong> nader <strong>Blauwboek</strong> 3.<br />

151


2. De beschikking waarbij de in het eerste lid bedoelde bestemming is vastgesteld, kan word<strong>en</strong><br />

ingeschrev<strong>en</strong> in de op<strong>en</strong>bare registers, bedoeld in afdeling 2 van Titel 1 van Boek 3. Artikel 24 lid 1 van<br />

Boek 3 is niet van toepassing.<br />

3. De inschrijving machtigt de bewaarder tot doorhaling van de teboekstelling van het schip in de op<strong>en</strong>bare<br />

registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3.<br />

De afdeling<strong>en</strong> 2 tot <strong>en</strong> 4 van titel 3 hebb<strong>en</strong> betrekking op recht<strong>en</strong> op zeeschep<strong>en</strong>, voorrecht<strong>en</strong> op<br />

zeeschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorrecht<strong>en</strong> op zak<strong>en</strong> aan boord van zeeschep<strong>en</strong>.<br />

Wat betreft aan de overheid toebehor<strong>en</strong>de binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> gelijkaardige regeling<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in artikel 8:840 van het Burgerlijk Wetboek, dat luidt:<br />

1. De afdeling<strong>en</strong> 2 tot <strong>en</strong> met 5 van titel 8 zijn niet van toepassing op binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong>, welke toebehor<strong>en</strong><br />

aan het Rijk of <strong>en</strong>ig op<strong>en</strong>baar lichaam <strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d bestemd zijn voor de uitoef<strong>en</strong>ing van<br />

a. de op<strong>en</strong>bare macht of<br />

b. niet commerciële overheidsdi<strong>en</strong>st<br />

2. De beschikking waarbij de in het eerste lid bedoelde bestemming is vastgesteld, kan word<strong>en</strong><br />

ingeschrev<strong>en</strong> in de op<strong>en</strong>bare registers, bedoeld in afdeling 2 van Titel 1 van Boek 3. Artikel 24 lid 1 van<br />

Boek 3 is niet van toepassing.<br />

3. De inschrijving machtigt de bewaarder tot doorhaling van de teboekstelling van het schip in de op<strong>en</strong>bare<br />

registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3.<br />

De afdeling<strong>en</strong> 2 tot <strong>en</strong> met 5 van titel 8 hebb<strong>en</strong> betrekking op recht<strong>en</strong> op binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong>,<br />

huurkoop van teboekstaande binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong>, voorrecht<strong>en</strong> op binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorrecht<strong>en</strong> op<br />

zak<strong>en</strong> aan boord van binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong>.<br />

De Nederlandse wetgeving inzake scheepsvoorrecht<strong>en</strong> <strong>en</strong> scheepshypothek<strong>en</strong> vindt derhalve<br />

ge<strong>en</strong> toepassing op zee- <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong> die uitsluit<strong>en</strong>d bestemd zijn voor de uitoef<strong>en</strong>ing van<br />

de op<strong>en</strong>bare macht of voor e<strong>en</strong> niet-commerciële overheidsdi<strong>en</strong>st.<br />

De uitsluiting<strong>en</strong> van de artikel<strong>en</strong> 8:230 <strong>en</strong> 8:840 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek geld<strong>en</strong><br />

onder meer voor oorlogsschep<strong>en</strong>, loodsschep<strong>en</strong> (voor zover niet geprivatiseerd), schep<strong>en</strong> van de<br />

douane, kustwacht of rijkspolitie, hospitaalschep<strong>en</strong>, bevoorradingsschep<strong>en</strong>, staatsjacht<strong>en</strong>, etc.<br />

Word<strong>en</strong> deze schep<strong>en</strong> naast de publieke taak mede gebruikt voor de commerciële handelsvaart,<br />

dan geldt de uitsluiting niet. Verder moet het gaan om schep<strong>en</strong> die eig<strong>en</strong>dom zijn van het Rijk of<br />

<strong>en</strong>ig ander publiekrechtelijk lichaam. De uitsluiting geldt derhalve niet voor particuliere schep<strong>en</strong><br />

die word<strong>en</strong> ingeschakeld bij de uitoef<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st 506 .<br />

2.294. Wat het beslag op overheidsvaartuig<strong>en</strong> betreft, di<strong>en</strong>t rek<strong>en</strong>ing te word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met<br />

artikel 436 <strong>en</strong> 703 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, die bepal<strong>en</strong> dat (uitvoer<strong>en</strong>d<br />

resp. bewar<strong>en</strong>d) beslag niet mag word<strong>en</strong> gelegd op goeder<strong>en</strong> bestemd voor de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st 507 .<br />

2.295. Inzake de (volk<strong>en</strong>rechtelijke) immuniteit van buit<strong>en</strong>landse overheidsschep<strong>en</strong> kan vooreerst<br />

word<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong> naar artikel 13a van de Wet <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> Bepaling<strong>en</strong> van 15 mei 1829 508 , luid<strong>en</strong>de:<br />

506 Flach, R.J.C., Scheepsvoorrecht<strong>en</strong>, Dev<strong>en</strong>ter, Kluwer, 2001, 60; zie nader PG Boek 8 NBW, 305-306.<br />

507 De tekst<strong>en</strong> luid<strong>en</strong> letterlijk:<br />

Artikel 436<br />

Beslag mag niet word<strong>en</strong> gelegd op goeder<strong>en</strong>, bestemd voor de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st.<br />

Artikel 703<br />

Het beslag mag niet word<strong>en</strong> gelegd op goeder<strong>en</strong> bestemd voor de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st.<br />

152


De regtsmagt van d<strong>en</strong> regter <strong>en</strong> de uitvoerbaarheid van regterlijke vonniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> van auth<strong>en</strong>tieke akt<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> beperkt door de uitzondering<strong>en</strong> in het volk<strong>en</strong>regt erk<strong>en</strong>d.<br />

Voorts is Nederland, net zoals België, partij is bij het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926. Het verdrag<br />

wordt geacht rechtstreekse werking te hebb<strong>en</strong> 509 . De regels ervan zijn niet hernom<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

interne wet.<br />

In 1999 heeft de Hoge Raad zich omtr<strong>en</strong>t de draagwijdte van de immuniteit van vreemde<br />

oorlogsschep<strong>en</strong> uitgesprok<strong>en</strong> in het Cape May-arrest 510 . De Cape May was e<strong>en</strong> Amerikaans<br />

oorlogsschip dat in aanvaring was gekom<strong>en</strong> met de kaaimur<strong>en</strong> van de Wilhelminahav<strong>en</strong>,<br />

toebehor<strong>en</strong>d aan het Hav<strong>en</strong>schap Delfzijl. Het Hav<strong>en</strong>schap trachtte voor de Nederlandse<br />

rechtbank<strong>en</strong> schadevergoeding te vorder<strong>en</strong>, maar de vordering werd door de Hoge Raad finaal<br />

afgewez<strong>en</strong> op grond van de immuniteit van jurisdictie welke vreemde mog<strong>en</strong>dhed<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>. De<br />

Hoge Raad argum<strong>en</strong>teerde hierbij dat de vraag of de aanvaring e<strong>en</strong> overheidshandeling, dan wel<br />

e<strong>en</strong> privaatrechtelijke handeling betrof, irrelevant is <strong>en</strong> dat <strong>en</strong>kel rek<strong>en</strong>ing di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong><br />

gehoud<strong>en</strong> met de status van het schip zelf. Aangezi<strong>en</strong> de Cape May e<strong>en</strong> oorlogsschip was, g<strong>en</strong>oot<br />

de VS immuniteit van jurisdictie.<br />

- ANDERE LANDEN<br />

2.296. Enkele summiere onderzoeking<strong>en</strong> wettig<strong>en</strong> het vermoed<strong>en</strong> dat in andere land<strong>en</strong> slechts<br />

variaties op de hierbov<strong>en</strong> reeds ontmoete regeling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> de<br />

regeling van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 wijd verbreid is in Europa <strong>en</strong> Zuid-Amerika 511 ,<br />

word<strong>en</strong> hieronder nog slechts <strong>en</strong>kele illustraties gegev<strong>en</strong> uit andere contin<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Op de vroegere<br />

regimes in communistische land<strong>en</strong> wordt niet ingegaan 512 .<br />

2.297. Uit de Suits in Admiralty Act <strong>en</strong> de Public Vessels Act volgt dat de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> in de<br />

meeste scheepvaartzak<strong>en</strong> aansprakelijk zijn zoals e<strong>en</strong> particulier <strong>en</strong> dat zij dus ge<strong>en</strong> “sovereign<br />

immunity” kunn<strong>en</strong> inroep<strong>en</strong>. Deze regeling werd ingevoerd tijd<strong>en</strong>s de voorbereiding van het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 <strong>en</strong> werd tijd<strong>en</strong>s de Brusselse Confer<strong>en</strong>tie beschouwd als e<strong>en</strong><br />

instemming met de in de verdragsregeling neergelegde principes 513 . Omdat de vermelde<br />

Amerikaanse wett<strong>en</strong> elkaar overlapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de wetgeving bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> typisch Anglo-amerikaans<br />

begripp<strong>en</strong>kader hanteert, kan er met het oog op de regeling van het statuut van Belgische<br />

overheidsschep<strong>en</strong> allicht weinig nuttige inspiratie uit word<strong>en</strong> gehaald 514 .<br />

Wat de positie van vreemde stat<strong>en</strong> betreft ging<strong>en</strong> de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> van Amerika pas in 1976<br />

van de absolute naar de relatieve immuniteitsleer over. Procedures teg<strong>en</strong> vreemde Stat<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

508 W. 15 mei 1829 houd<strong>en</strong>de algeme<strong>en</strong>e <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> der wetgeving van het Koningrijk.<br />

509 Smeele, F.G.M., “E<strong>en</strong>vormig zeerecht: doelstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwez<strong>en</strong>lijking”, in F. De Ly, K.F. Haak <strong>en</strong> W.H. van<br />

Boom (Red.), E<strong>en</strong>vormig bedrijfsrecht: realiteit of utopie ?, D<strong>en</strong> Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2006, (225), 246.<br />

510 HR 12 november 1999, NJ 2001, 4069, nr. 567; zie nader <strong>en</strong> kritisch Spiegel, J., “Oorlogsschep<strong>en</strong>, aanvaring<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

immuniteit: de Cape May”, TVR 2004, 135-138.<br />

511 Zie supra, nr. 2.276.<br />

512 Zie supra, nr. 2.259 <strong>en</strong> voorts, wat Rusland betreft, o.m. Guyot, D., “Immunité des navires d’Etat: Les thèses <strong>en</strong><br />

prés<strong>en</strong>ce”, DMF 1987, (405), 410 <strong>en</strong> thans art. 3.2 van het Koopvaardijwetboek van de Russische Federatie.<br />

513 Zie Confér<strong>en</strong>ce Internationale de droit maritime. Bruxelles 1926, Brussel, Moniteur belge, 1927, 57; Over de Amerikaanse<br />

positie, zie ook AG Strikwerda voor HR 12 november 1999, NJ 2001, 4069, nr. 567, 4076, <strong>en</strong> de verwijzing<strong>en</strong> aldaar;<br />

Ripert, G., “La Confér<strong>en</strong>ce diplomatique de Bruxelles”, RDMC 1926, XIV, (34), 45, nr. 16.<br />

514 Voor e<strong>en</strong> grondige bespreking van het Amerikaanse recht, zie Scho<strong>en</strong>baum II, 365 e.v.; zie ook Force-<br />

Yiannopulos-Davies, 431 e.v.<br />

153


er beheerst door de Foreign Sovereign Immunities Act uit 1976, die e<strong>en</strong> bijzondere bepaling bevat<br />

betreff<strong>en</strong>de admiralty-vordering<strong>en</strong> 515 . De Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> zijn ge<strong>en</strong> partij bij het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 516 .<br />

2.298. Section 43(7) van de Canadese Federal Court Act 517 bepaalt:<br />

(7) No action in rem may be comm<strong>en</strong>ced in Canada against<br />

(a) any warship, coast-guard ship or police vessel;<br />

(b) any ship owned or operated by Canada or a province, or any cargo lad<strong>en</strong> thereon, where the ship is<br />

<strong>en</strong>gaged on governm<strong>en</strong>t service; or<br />

(c) any ship owned or operated by a sovereign power other than Canada, or any cargo lad<strong>en</strong> thereon, with<br />

respect to any claim where, at the time the claim arises or the action is comm<strong>en</strong>ced, the ship is being used<br />

exclusively for non-commercial governm<strong>en</strong>tal purposes.<br />

Section 7 van de Canadese State Immunity Act uit 1985 bevat zowel e<strong>en</strong> regeling inzake vreemde<br />

staatsschep<strong>en</strong>, als e<strong>en</strong> regeling inzake aan vreemde overhed<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong>de lading<strong>en</strong>:<br />

(1) A foreign state is not immune from the jurisdiction of a court in any proceedings that relate to<br />

(a) an action in rem against a ship owned or operated by the state, or<br />

(b) an action in personam for <strong>en</strong>forcing a claim in connection with a ship owned or operated by<br />

the state,<br />

if, at the time the claim arose or the proceedings were comm<strong>en</strong>ced, the ship was being used or was int<strong>en</strong>ded<br />

for use in a commercial activity.<br />

(2) A foreign state is not immune from the jurisdiction of a court in any proceedings that relate to<br />

(a) an action in rem against any cargo owned by the state if, at the time the claim arose or the<br />

proceedings were comm<strong>en</strong>ced, the cargo and the ship carrying the cargo were being used or were<br />

int<strong>en</strong>ded for use in a commercial activity; or<br />

(b) an action in personam for <strong>en</strong>forcing a claim in connection with any cargo owned by the state<br />

if, at the time the claim arose or the proceedings were comm<strong>en</strong>ced, the ship carrying the cargo was<br />

being used or was int<strong>en</strong>ded for use in a commercial activity.<br />

(3) For the purposes of subsections (1) and (2), a ship or cargo owned by a foreign state includes any ship<br />

or cargo in the possession or control of the state and any ship or cargo in which the state claims an interest.<br />

2.299. Artikel 3, eerste 1 van het Chinees Maritiem Wetboek definieert schep<strong>en</strong> in de zin van het<br />

wetboek als volgt:<br />

Ship as referred to in this Code means sea-going ships and other mobile units, but does not include ships<br />

or craft to be used for military or public service purposes, nor small ships of less than 20 tons gross<br />

tonnage.<br />

I.v.m. specifieke aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> hanteert het Chinees Maritiem Wetboek ev<strong>en</strong>wel e<strong>en</strong> ruimere<br />

omschrijving. Aldus bepaalt artikel 165 van het wetboek inzake aanvaring<strong>en</strong>:<br />

Collision of ships means an accid<strong>en</strong>t arising from the touching of ships at sea or in other navigable waters<br />

adjac<strong>en</strong>t thereto.<br />

515 Zie hierover Scho<strong>en</strong>baum II, 378 e.v.; Force-Yiannopulos-Davies, 465 e.v.; zie voorts Pingel-L<strong>en</strong>uzza, I., Les<br />

immunités des États <strong>en</strong> droit international, Brussel, Bruylant, 1997, 118-122, nrs. 95-96.<br />

516 De VS werkt<strong>en</strong> wel actief mee aan de voorbereiding van het verdrag in het CMI.<br />

517 Zie Gold-Chircop-Kindred, 756.<br />

154


Ships referred to in the preceding paragraph shall include those nonmilitary or public service ships or craft<br />

that collide with the ships m<strong>en</strong>tioned in Article 3 of this Code.<br />

Ook inzake hulpverl<strong>en</strong>ing hanteert artikel 172 van het wetboek e<strong>en</strong> ruimere definitie van het<br />

begrip schip:<br />

Ship means any ship referred to in Article 3 of this Code and any other non-military, public service ship<br />

or craft that has be<strong>en</strong> involved in a salvage operation therewith.<br />

D) KRITIEK IN HET LICHT VAN DE BETROKKEN BELANGEN<br />

- STANDPUNTEN TIJDENS DE EERSTE CONSULTATIE<br />

2.300. Tijd<strong>en</strong>s de publieke consultatie a.d.h.v. het Gro<strong>en</strong>boek werd duidelijke <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e steun<br />

uitgesprok<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> vervanging van de thans in de Zeewet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> definities van zeeschip<br />

<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>schip door meer actuele wettelijke omschrijving<strong>en</strong>, waarin het winstoogmerkvereiste<br />

wordt opgegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarin overheidsvaartuig<strong>en</strong> zoveel mogelijk met andere vaartuig<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gelijkgesteld.<br />

De suggestie om het winstoogmerkvereiste op te gev<strong>en</strong> (Vraag 15) werd m.n. gunstig onthaald<br />

door HvB-A, BVZ, KBRV, KBZ-KBMA-BZB, DAB Vloot, Febelfin <strong>en</strong> FvE.<br />

Het voorstel om de Staatsschep<strong>en</strong>wet in het nieuwe wetboek te integrer<strong>en</strong> (Vraag 19) ondervond<br />

steun bij HvB-A, BVZ, KBZ-KBMA-BZB <strong>en</strong> DAB Vloot.<br />

Er werd ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele afwijz<strong>en</strong>de reactie g<strong>en</strong>oteerd.<br />

Er mag dan ook word<strong>en</strong> geconcludeerd dat de onderwerping van overheidsschep<strong>en</strong> aan het<br />

Belgisch Scheepvaartwetboek zowel als de integratie erin van de (relevant bevond<strong>en</strong>) regels van<br />

de Staatsschep<strong>en</strong>wet e<strong>en</strong> breed draagvlak g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>.<br />

- NADERE INSCHATTING VAN DE BETROKKEN BELANGEN<br />

2.301. Zoals reeds uite<strong>en</strong>gezet in <strong>Blauwboek</strong> 1 518 , wordt het achterhaalde, in de Zeewet c<strong>en</strong>trale<br />

winstoogmerkcriterium in de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek verlat<strong>en</strong>.<br />

Verder blijkt de verschill<strong>en</strong>de behandeling van overheidsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> private schep<strong>en</strong> in vele<br />

gevall<strong>en</strong> niet redelijk te verantwoord<strong>en</strong>, <strong>en</strong> is zij daarom problematisch in het licht van het<br />

gelijkheidsbeginsel 519 .<br />

2.302. Gelet op al het voorgaande voorziet de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek in e<strong>en</strong><br />

geïntegreerde regeling die in beginsel toepassing zal vind<strong>en</strong> op alle schep<strong>en</strong>, wie ook de eig<strong>en</strong>aar<br />

ervan zij <strong>en</strong> voor welk doel zij ook word<strong>en</strong> gebruikt. De systematiek van de Zeewet, die e<strong>en</strong> <strong>en</strong>g<br />

toepassingsgebied heeft dat door disparate <strong>en</strong> moeilijk vindbare wets<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> ad hoc werd<br />

uitgebreid, wordt radicaal omgekeerd: het Belgisch Scheepvaartwetboek heeft e<strong>en</strong> ruim<br />

toepassingsgebied, <strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong> voor bepaalde materies word<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> minimum beperkt <strong>en</strong><br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het wetboek zelf. Deze verandering komt de overzichtelijkheid <strong>en</strong><br />

toegankelijkheid van de regelgeving t<strong>en</strong> goede.<br />

518 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 89-92, nrs. 1.81-1.82 <strong>en</strong> 180, nr. 1.217.<br />

519 Zie supra, nr. 2.254.<br />

155


De g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> wetgevingstechnische optie sluit bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> aan bij de adviespraktijk van de<br />

Afdeling Wetgeving van de Raad van State. In haar advies i.v.m. het bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde 520 artikel 10<br />

van de Wet van 11 april 1989 houd<strong>en</strong>de goedkeuring <strong>en</strong> uitvoering van diverse Internationale<br />

akt<strong>en</strong> inzake de zeevaart waardoor de toepassing van de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het LLMC-Verdrag, <strong>en</strong><br />

van de artikel<strong>en</strong> 46 tot 54 van de Zeewet werd uitgebreid tot de zeegaande vaartuig<strong>en</strong><br />

geëxploiteerd door e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare overheid of door e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st, wie ook de eig<strong>en</strong>aar van<br />

die vaartuig<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> tot de zeegaande vaartuig<strong>en</strong> ingezet voor de pleziervaart of voor<br />

wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek, adviseerde de Afdeling Wetgeving van de Raad van State immers<br />

om de bewuste wetsbepaling op te nem<strong>en</strong> in de Zeewet zelf 521 . De Raad van State me<strong>en</strong>de to<strong>en</strong><br />

reeds dat de integratie van de relevante wets<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> de overzichtelijkheid van de regelgeving<br />

t<strong>en</strong> goede zou kom<strong>en</strong>.<br />

Overe<strong>en</strong>komstig de algem<strong>en</strong>e doelstelling om in de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek e<strong>en</strong><br />

geïntegreerde regeling op te nem<strong>en</strong> die geldt voor alle schep<strong>en</strong> <strong>en</strong> mede in het licht van het<br />

gelijkheidsbeginsel, wordt er dus voor geopteerd overheidsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> particuliere schep<strong>en</strong> zoveel<br />

mogelijk op gelijke voet te behandel<strong>en</strong>.<br />

2.303. De principiële gelijkstelling van de Belgische overheidsschep<strong>en</strong> met andere schep<strong>en</strong> sluit<br />

aan bij de hierbov<strong>en</strong> geschetste wetgev<strong>en</strong>de evolutie, waarbij de wetgever het toepassingsgebied<br />

van bepaalde del<strong>en</strong> van de Zeewet steeds verder tot overheidsschep<strong>en</strong> heeft uitgebreid 522 .<br />

Daar<strong>en</strong>bov<strong>en</strong> past de principiële gelijkschakeling in de t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s waarbij de overheid, in het kader<br />

van verzelfstandigingoperaties <strong>en</strong>/of publiek-private sam<strong>en</strong>werkingsverband<strong>en</strong> zelf in<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate e<strong>en</strong> beroep doet op privaatrechtelijke rechtstechniek<strong>en</strong> 523 .<br />

Ook in sommige andere wetgeving<strong>en</strong> – zoals de Nederlandse – wordt van de principiële<br />

gelijkstelling van private <strong>en</strong> publieke schep<strong>en</strong> vertrokk<strong>en</strong>.<br />

2.304. Aangezi<strong>en</strong> Belgische overheidsschep<strong>en</strong> principieel aan alle <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek word<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t hun rechtspositie niet langer te word<strong>en</strong><br />

beheerst door de Staatsschep<strong>en</strong>wet die, zoals uite<strong>en</strong>gezet, overig<strong>en</strong>s eerder verwarring sticht 524 .<br />

De Staatsschep<strong>en</strong>wet, die thans – gedeeltelijk – de rechtspositie van aan de overheid<br />

toebehor<strong>en</strong>de zeeschep<strong>en</strong> regelt <strong>en</strong> die het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 in het nationale recht heeft<br />

getransponeerd, kan dus word<strong>en</strong> opgehev<strong>en</strong>. Dit zal gebeur<strong>en</strong> via de Invoeringswet 525 .<br />

Door de opheffing wordt mete<strong>en</strong> de onduidelijkheid verholp<strong>en</strong> rond de toepasselijkheid van de<br />

Staatsschep<strong>en</strong>wet op schep<strong>en</strong> van gewestelijke overhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> lokale (hav<strong>en</strong>)bestur<strong>en</strong>. In de<br />

Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek wordt e<strong>en</strong> omvatt<strong>en</strong>de regeling opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met<br />

betrekking tot het scheepvaartrechtelijk statuut van de zee- <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong> van alle overhed<strong>en</strong>,<br />

hetzij federaal, regionaal of lokaal.<br />

520 Zie supra, nr. 2.255.<br />

521 Parl. St., Kamer, 1988-1989, nr. 536/1, 23-24.<br />

522 Zie nogmaals supra, nr. 2.255.<br />

523 In dit verband kan word<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> (inmiddels verlat<strong>en</strong>) project van het Vlaams Gewest <strong>en</strong> de federale<br />

overheid om middels e<strong>en</strong> publiek-private projectv<strong>en</strong>nootschap e<strong>en</strong> multifunctioneel vaartuig (bestemd voor<br />

betonning <strong>en</strong> bebak<strong>en</strong>ing, hulpverl<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> pollutiebestrijding) in de vaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

524 Zie supra, nrs. 2.256 e.v.<br />

525 Zie daarover <strong>Blauwboek</strong> 1, 146-147, nrs. 1.171-1.172.<br />

156


2.305. De voorgestelde principiële internrechtelijke gelijkschakeling van overheidsschep<strong>en</strong> met<br />

private schep<strong>en</strong> is ge<strong>en</strong>szins strijdig met het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926.<br />

Ofschoon het verdrag in wez<strong>en</strong> de volk<strong>en</strong>rechtelijke immuniteit van staatsschep<strong>en</strong> betreft,<br />

impliceert het dat, wat e<strong>en</strong> aantal zeerechtelijke materies betreft, procedures m.b.t. Belgische<br />

gezagsschep<strong>en</strong> – door vreemde eisers – moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht voor Belgische<br />

rechtbank<strong>en</strong> 526 .<br />

De Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek leidt desbetreff<strong>en</strong>d tot e<strong>en</strong> nog verdergaande<br />

gelijkstelling, die niet is beperkt tot de in het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 vermelde<br />

aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> welke ook geldt m.b.t. binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong>.<br />

Uiteraard di<strong>en</strong>t de gelijkstelling ook te geld<strong>en</strong> t.a.v. Belgische onderdan<strong>en</strong>. Zoals gezi<strong>en</strong> laat het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 de nationale wetgever in dit verband de volledige vrijheid 527 .<br />

2.306. Het gegev<strong>en</strong> dat tal van scheepvaartrechtelijke e<strong>en</strong>makingsverdrag<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> dat ze niet<br />

van toepassing zijn op bepaalde soort<strong>en</strong> overheids- of inz. gezagsschep<strong>en</strong>, vormt voor de<br />

principiële gelijkschakeling van Belgische overheidsschep<strong>en</strong> met particuliere schep<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min<br />

e<strong>en</strong> beletsel. T<strong>en</strong> eerste belet in principe niets dat Stat<strong>en</strong> het verdragsregime vrijwillig tot hun<br />

overheidsschep<strong>en</strong> uitbreid<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> tweede is dat in bepaalde verdrag<strong>en</strong> zelfs uitdrukkelijk<br />

bevestigd 528 . T<strong>en</strong> derde heeft reeds het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 tot e<strong>en</strong> beperkte assimilatie<br />

geleid, die verdergaat dan de materiële verdrag<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> vierde zijn er ook buit<strong>en</strong>landse<br />

voorbeeld<strong>en</strong> van nationale uitbreiding<strong>en</strong> 529 .<br />

2.307. Hoewel principieel wordt geopteerd voor e<strong>en</strong> onderwerping van de Belgische<br />

overheidsschep<strong>en</strong> aan dezelfde regels als de particuliere schep<strong>en</strong>, di<strong>en</strong><strong>en</strong> op dit uitgangspunt<br />

<strong>en</strong>kele specifieke uitzondering<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> gemaakt. Zoals aangekondigd, zal daar in latere<br />

<strong>Blauwboek</strong><strong>en</strong> nader op word<strong>en</strong> ingegaan. O.m. zal aandacht word<strong>en</strong> besteed aan de positie van<br />

overheidsschep<strong>en</strong> in het raam van de scheepszekerheidsrecht<strong>en</strong>, het scheepsbeslag, de milieuaansprakelijkheid<br />

<strong>en</strong> de berging.<br />

Meer specifiek zal word<strong>en</strong> onderzocht of ge<strong>en</strong> uitzondering<strong>en</strong> moet geld<strong>en</strong> voor gezagsschep<strong>en</strong>.<br />

Om de beoogde gelijkstelling maximaal te handhav<strong>en</strong>, lijkt het wel w<strong>en</strong>selijk deze laatste<br />

categorie, wat het internrechtelijke regime betreft, in eerder beperk<strong>en</strong>de zin te omschrijv<strong>en</strong>.<br />

Specifieke <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> over het statuut van gezagsschep<strong>en</strong> of andere overheidsschep<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de onderscheid<strong>en</strong> materiële onderdel<strong>en</strong> van het wetboek waarop ze<br />

betrekking hebb<strong>en</strong>. In het hier voorgestelde algem<strong>en</strong>e Hoofdstuk over overheidsschep<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

verwijzing<strong>en</strong> naar die specifieke <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

2.308. Wat de positie van vreemde staatsschep<strong>en</strong> betreft, wordt in de Proeve van Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek de regeling neergelegd in het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 als uitgangspunt<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Hierbov<strong>en</strong> werd omstandig uitgelegd waarom het aangewez<strong>en</strong> is dit verdragsregime te<br />

526 Zie supra, nr. 2.265.<br />

527 Zie supra, nr. 2.262.<br />

528 Zie supra, nr. 2.282.<br />

529 Zie bijv. supra, nr. 2.284.<br />

157


lijv<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> 530 . Voorts is het w<strong>en</strong>selijk te expliciter<strong>en</strong> dat het regime toepassing vindt ongeacht<br />

of de staat waartoe het schip behoort, zelf bij het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 partij is 531 .<br />

Dat de bewoording<strong>en</strong> van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 niet volledig zijn afgestemd op deze<br />

van andere relevante verdrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat ook het Belgisch Scheepvaartwetboek andere begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

omschrijving<strong>en</strong> hanteert, is e<strong>en</strong> probleem dat moeilijk kan word<strong>en</strong> ondervang<strong>en</strong>. Het verdrag<br />

di<strong>en</strong>t immers getrouw te word<strong>en</strong> omgezet <strong>en</strong> verdragsautonoom te word<strong>en</strong> geïnterpreteerd (zie<br />

art. 2.14, § 1 <strong>en</strong> de desbetreff<strong>en</strong>de toelichting).<br />

E) SLOTSOM<br />

2.309. Overe<strong>en</strong>komstig de doelstelling om in het Belgisch Scheepvaartwetboek e<strong>en</strong> geïntegreerde<br />

regeling op te nem<strong>en</strong> die geldt voor alle schep<strong>en</strong>, wordt ervoor geopteerd overheidsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

particuliere schep<strong>en</strong> zoveel mogelijk op gelijke voet te behandel<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> schep<strong>en</strong><br />

toebehor<strong>en</strong>d aan Belgische overhed<strong>en</strong> principieel aan alle <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek word<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t hun rechtspositie niet langer te word<strong>en</strong><br />

beheerst door de Staatsschep<strong>en</strong>wet.<br />

Hoewel principieel wordt geopteerd voor e<strong>en</strong> onderwerping van de Belgische<br />

overheidsvaartuig<strong>en</strong> aan dezelfde regels als de particuliere schep<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> op dit uitgangspunt<br />

<strong>en</strong>kele limitatief omschrev<strong>en</strong> uitzondering<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt m.b.t. gezagsschep<strong>en</strong>. De<br />

noodzaak van dergelijke uitzondering<strong>en</strong> zal nader word<strong>en</strong> afgewog<strong>en</strong> in de latere <strong>Blauwboek</strong><strong>en</strong>.<br />

Voor vreemde overheidsschep<strong>en</strong> wordt in de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek de<br />

regeling van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 als uitgangspunt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Er is ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />

aanleiding om het verdrag op te zegg<strong>en</strong>. De <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> ervan word<strong>en</strong> in het Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> toegepast ongeacht of de betrokk<strong>en</strong> vreemde Staat partij<br />

bij het verdrag is.<br />

530 Zie supra, nr. 2.276.<br />

531 Zie daarover nogmaals supra, nr. 2.262.<br />

158


B. VOORGESTELDE NIEUWE REGELING<br />

B.1. ARTIKEL 2.1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN<br />

2.310.<br />

A) WETTEKST<br />

BELGISCH SCHEEPVAARTWETBOEK<br />

BOEK 3 – PRIVAAT SCHEEPVAARTRECHT<br />

Artikel 2.1. Begripsomschrijving<strong>en</strong><br />

In dit Wetboek wordt verstaan onder:<br />

TITEL 1 – ALGEMENE BEPALINGEN<br />

Hoofdstuk 1 – Begripp<strong>en</strong><br />

6° "Belgisch overheidsschip": e<strong>en</strong> overheidsschip waarvan de scheepseig<strong>en</strong>aar, de reder<br />

of de scheepsgebruiker e<strong>en</strong> Belgische publiekrechtelijke rechtspersoon is;<br />

7° “Belgisch gezagsschip”: e<strong>en</strong> schip dat door e<strong>en</strong> Belgische publiekrechtelijke<br />

rechtspersoon uitsluit<strong>en</strong>d wordt gebruikt voor staatshoofdelijke, militaire, justitiële of<br />

politionele activiteit<strong>en</strong>, brandweer of beveiliging;<br />

8° "vreemd overheidsschip": e<strong>en</strong> schip dat toebehoort aan of wordt geëxploiteerd of<br />

bevracht door e<strong>en</strong> vreemde Staat;<br />

9° “vreemd gezagsschip”: e<strong>en</strong> oorlogsschip, staatsjacht, toezichtsschip, hospitaalschip,<br />

hulpschip, bevoorradingsschip <strong>en</strong> elk ander schip dat eig<strong>en</strong>dom is van of geëxploiteerd<br />

of bevracht wordt door e<strong>en</strong> vreemde Staat <strong>en</strong> dat t<strong>en</strong> tijde van het ontstaan van de<br />

schuldvordering of het beslag uitsluit<strong>en</strong>d wordt gebruikt voor e<strong>en</strong> regeringsdi<strong>en</strong>st zonder<br />

handelsdoeleind<strong>en</strong>;<br />

B) TOELICHTING<br />

2.311. Het begrip “Belgisch overheidsschip” (art. 2.1, 6°) wordt zeer ruim gedefinieerd <strong>en</strong> betreft<br />

elk zee- <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>schip waarvan de eig<strong>en</strong>aar, de reder of de gebruiker e<strong>en</strong> Belgische<br />

publiekrechtelijke rechtspersoon is. Zowel schep<strong>en</strong> van c<strong>en</strong>trale overhed<strong>en</strong> als schep<strong>en</strong> van<br />

deelstat<strong>en</strong>, lokale bestur<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedec<strong>en</strong>traliseerde instelling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als overheidsschep<strong>en</strong><br />

beschouwd. Opdat er sprake zou zijn van e<strong>en</strong> overheidsschip, wordt niet vereist dat het schip<br />

eig<strong>en</strong>dom is van e<strong>en</strong> publiekrechtelijke rechtspersoon; ook schep<strong>en</strong> waarvan e<strong>en</strong><br />

publiekrechtelijke rechtspersoon de reder of de gebruiker is, doch waarvan de eig<strong>en</strong>dom bij e<strong>en</strong><br />

niet-publiekrechtelijke rechtspersoon berust, word<strong>en</strong> als overheidsschep<strong>en</strong> beschouwd.<br />

De in de definitie gebruikte begripp<strong>en</strong> schip, scheepseig<strong>en</strong>aar, reder <strong>en</strong> scheepsgebruiker word<strong>en</strong><br />

in het Belgisch Scheepvaartwetboek ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s gedefinieerd. Ter zake wordt verwez<strong>en</strong> naar de<br />

<strong>Blauwboek</strong><strong>en</strong> 3 <strong>en</strong> 4 betreff<strong>en</strong>de Schep<strong>en</strong> resp. Reders.<br />

159


2.312. In geval van scheepsmede-eig<strong>en</strong>dom is in beginsel doorslaggev<strong>en</strong>d of de meerderheid van<br />

de aandel<strong>en</strong> in hand<strong>en</strong> is van e<strong>en</strong> publiekrechtelijke rechtspersoon. Indi<strong>en</strong> de meerderheid van de<br />

scheepsaandel<strong>en</strong> in hand<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> private rechtspersoon is, zal het betrokk<strong>en</strong> schip echter toch<br />

als overheidsschip word<strong>en</strong> aangemerkt indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> publiekrechtelijke rechtspersoon reder van het<br />

schip is of indi<strong>en</strong> het schip wordt gebruikt door e<strong>en</strong> publiekrechtelijke rechtspersoon.<br />

Dezelfde principes kunn<strong>en</strong> mutatis mutandis word<strong>en</strong> toegepast op schep<strong>en</strong> van publiek-private<br />

v<strong>en</strong>nootschapp<strong>en</strong> 532 .<br />

2.313. Het belang van de definitie van “Belgisch overheidsschip” ligt in de principiële bevestiging<br />

van de toepasselijkheid van het Belgisch Scheepvaartwetboek op die categorie schep<strong>en</strong> (zie art.<br />

2.16) <strong>en</strong> voorts in de uitschakeling, t.a.v. de bedoelde schep<strong>en</strong>, van artikel 1412bis van het<br />

Gerechtelijk Wetboek (zie <strong>Blauwboek</strong> 10).<br />

2.314. In de theoretisch d<strong>en</strong>kbare hypothese dat e<strong>en</strong> schip tegelijkertijd voldoet aan de definitie<br />

van e<strong>en</strong> Belgisch overheidsschip (of gezagsschip) <strong>en</strong> aan die van e<strong>en</strong> vreemd overheidsschip<br />

(resp. vreemd gezagsschip), di<strong>en</strong>t, voor zover volk<strong>en</strong>rechtelijke verplichting<strong>en</strong> dat vereis<strong>en</strong>,<br />

voorrang te word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> aan het statuut van dat laatste. Daar deze hypothese allicht slechts<br />

hoogst uitzonderlijk zal voorkom<strong>en</strong>, wordt er ge<strong>en</strong> afzonderlijke bepaling aan gewijd.<br />

2.315. In artikel 2.1, 7° is e<strong>en</strong> voorlopige definitie opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van het begrip “Belgisch<br />

gezagsschip” (art. 2.1, 7°). Deze definitie kan word<strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d bij de omschrijving van<br />

uitzondering<strong>en</strong> op de principiële onderwerping aan het Belgisch Scheepvaartwetboek van de<br />

Belgische overheidsschep<strong>en</strong> (bijv. inzake scheepshypotheek of scheepsbeslag). Deze<br />

uitzondering<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> behandeld in latere <strong>Blauwboek</strong><strong>en</strong>.<br />

De voorgestelde t<strong>en</strong>tatieve definitie is doelbewust <strong>en</strong>ger dan deze van e<strong>en</strong> “vreemd gezagsschip”<br />

(zie het hieronder toegelichte art. 2.1, 9°). Het is de bedoeling dat in principe alle Belgische<br />

overheidsschep<strong>en</strong> integraal aan het Belgisch Scheepvaartwetboek word<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong>. Het valt<br />

te overweg<strong>en</strong> uitzondering<strong>en</strong> daarop te beperk<strong>en</strong> tot <strong>en</strong>g gedefinieerde “Belgische<br />

gezagsschep<strong>en</strong>”, die zowel zee- als binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zijn (zie verder de toelichting bij art.<br />

2.16, § 2).<br />

De voorgestelde definitie van e<strong>en</strong> “Belgisch gezagsschip” berust dan ook op e<strong>en</strong> uitputt<strong>en</strong>de<br />

opsomming van gezagsactiviteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> is restrictief te interpreter<strong>en</strong>. De bedoelde gezagsactiviteit<strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> de <strong>en</strong>ige zijn waarvoor het schip gebruikt wordt (“uitsluit<strong>en</strong>d”). Schep<strong>en</strong> van Belgische<br />

overhed<strong>en</strong> die niet door de definitie word<strong>en</strong> gevat, zijn aan alle <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek onderworp<strong>en</strong>.<br />

Met “staatshoofdelijke” activiteit<strong>en</strong> wordt de hypothese beoogd van vaartuig<strong>en</strong> die word<strong>en</strong><br />

gebruikt voor functies van het staatshoofd (vervulling van grondwettelijke tak<strong>en</strong>, ceremonies <strong>en</strong><br />

repres<strong>en</strong>tatie). In het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 word<strong>en</strong> “staatsjacht<strong>en</strong>” met gezagsschep<strong>en</strong><br />

gelijkgesteld (klaarblijkelijk op voorwaarde dat zij uitsluit<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> gebruikt voor e<strong>en</strong> nietcommerciële<br />

regeringsdi<strong>en</strong>st 533 ).<br />

532 Omtr<strong>en</strong>t de criteria voor het kwalificer<strong>en</strong> van dergelijke gem<strong>en</strong>gde rechtsperson<strong>en</strong> als publieke dan wel private<br />

rechtsperson<strong>en</strong>, zie o.m. Vand<strong>en</strong>driessche, F., Publieke <strong>en</strong> private rechtsperson<strong>en</strong>, Brugge, die Keure, 2004, 20 e.v., nrs. 12<br />

e.v.<br />

533 Zie Delwaide SB, 30, nr. 21. De door de Koning gebruikte jacht<strong>en</strong> voer<strong>en</strong> om veiligheidsred<strong>en</strong><strong>en</strong> dezelfde vlag als<br />

de schep<strong>en</strong> van de marine. Zij zijn ook opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de “Officiële lijst van de Belgische zeeschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de vloot<br />

van de marine” (zie Integraal Verslag, Kamer, 2008-09, CRIV 52 COM 646, 1 oktober 2009, 14-20).<br />

160


Het begrip “justitiële” activiteit<strong>en</strong> doelt inz. op gevang<strong>en</strong>isbot<strong>en</strong>.<br />

Het begrip “politionele” activiteit<strong>en</strong> duidt op alle opdracht<strong>en</strong> van gerechtelijke politie of<br />

algem<strong>en</strong>e of bijzondere administratieve politie <strong>en</strong> omvat schep<strong>en</strong> gebruikt door de federale politie<br />

te water, de scheepvaartpolitie, de hav<strong>en</strong>politie, de douane, etc.<br />

Het begrip “publiekrechtelijke rechtspersoon” moet <strong>en</strong>g word<strong>en</strong> geïnterpreteerd, maar ook<br />

economische overheidsbedrijv<strong>en</strong>, zoals de lokale hav<strong>en</strong>bestur<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> eronder word<strong>en</strong><br />

begrep<strong>en</strong>. Aldus zull<strong>en</strong> de schep<strong>en</strong> van de hav<strong>en</strong>kapiteinsdi<strong>en</strong>st die ressorteert onder e<strong>en</strong> lokaal<br />

hav<strong>en</strong>bestuur, in de regel moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangemerkt als “Belgische gezagsschep<strong>en</strong>”. Schep<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bestuur die niet in het kader van de uitoef<strong>en</strong>ing van politionele bevoegdhed<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> ingezet, zull<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> als gewone overheidsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet als gezagsschep<strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangemerkt.<br />

Opdat er sprake zou zijn van e<strong>en</strong> “Belgisch gezagsschip”, moet het schip daadwerkelijk voor één<br />

van de in de definitie g<strong>en</strong>oemde activiteit<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt. Schep<strong>en</strong> die uit gebruik zijn<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> of die voor andere activiteit<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bestemd, kunn<strong>en</strong> derhalve niet (langer) als<br />

“Belgische gezagsschep<strong>en</strong>” word<strong>en</strong> beschouwd.<br />

Loodsbot<strong>en</strong>, sleepbot<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere schep<strong>en</strong> ingezet voor overheidsdi<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ing teg<strong>en</strong> betaling<br />

van retributies of contractuele prijz<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> niet onder de definitie van e<strong>en</strong> “Belgisch<br />

gezagsschip”, zelfs wanneer zij zonder winstoogmerk word<strong>en</strong> geëxploiteerd. Gewone<br />

opleidingsschep<strong>en</strong>, andere dan militaire opleidingsschep<strong>en</strong>, vall<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min onder de definitie van<br />

“Belgisch gezagsschip”. Schep<strong>en</strong> voor wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek of pollutiebestrijding zijn ook<br />

ge<strong>en</strong> gezagsschep<strong>en</strong>. In latere <strong>Blauwboek</strong><strong>en</strong> zal nader word<strong>en</strong> ingegaan op o.m. de<br />

hypothekeerbaarheid <strong>en</strong> de (on)beslagbaarheid van dergelijke vaartuig<strong>en</strong>.<br />

2.316. De voorgestelde definitie van het begrip “vreemd overheidsschip” (art. 2.1, 8°) is ontle<strong>en</strong>d<br />

aan artikel 1 van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met artikel I van het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>protocol 1934. De definitie moet verdragsautonoom <strong>en</strong> verdragsconform word<strong>en</strong><br />

geïnterpreteerd (zie art. 2.14, § 1).<br />

2.317. Zoals in de tekst van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 wordt in de voorgestelde definitie het<br />

begrip “Staat” gehanteerd. Ook dit begrip moet verdragsconform <strong>en</strong> verdragsautonoom word<strong>en</strong><br />

uitgelegd. Daaruit volgt dat de voorgestelde omschrijving niet alle<strong>en</strong> slaat op schep<strong>en</strong> die<br />

toebehor<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>lands c<strong>en</strong>traal bestuur, maar ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s op schep<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>landse<br />

gedec<strong>en</strong>traliseerde instelling<strong>en</strong>, deelstat<strong>en</strong>, lokale bestur<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere publiekrechtelijke<br />

instelling<strong>en</strong>. Door de opstellers van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 werd dit ook steeds zo<br />

bedoeld 534 .<br />

2.318. In de voorgestelde definitie is, anders dan in de betreff<strong>en</strong>de verdrags<strong>bepaling<strong>en</strong></strong>, niet alle<strong>en</strong><br />

sprake van schep<strong>en</strong> die aan vreemde overhed<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong> of door h<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geëxploiteerd,<br />

maar ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s van schep<strong>en</strong> die door deze overhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bevracht. Dergelijke uitbreiding<br />

was reeds voorzi<strong>en</strong> in de Belgische Staatsschep<strong>en</strong>wet <strong>en</strong> is in wez<strong>en</strong> in overe<strong>en</strong>stemming met het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>protocol 1934. In het eerste artikel van dit Protocol wordt immers aangegev<strong>en</strong> dat<br />

met de omschrijving “door de Staat geëxploiteerde schep<strong>en</strong>” in artikel 3 van het<br />

534 Zie o.m. Van Aerde ZOBB, 45, nr. 42.<br />

161


Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 ook de schep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bedoeld die door de Stat<strong>en</strong> hetzij bij<br />

tijdbevrachting, hetzij bij reisbevrachting word<strong>en</strong> gecharterd 535 .<br />

2.319. De definitie van het “vreemd gezagsschip” (art. 2.1, 9°) is gebaseerd op artikel 3, § 1, eerste<br />

lid van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 <strong>en</strong> moet ev<strong>en</strong>zo verdragsautonoom <strong>en</strong> verdragsconform<br />

word<strong>en</strong> geïnterpreteerd (zie ook art. 2.14, § 1).<br />

Als tijdstip waarop moet word<strong>en</strong> beoordeeld of e<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse overheid toebehor<strong>en</strong>d<br />

of door e<strong>en</strong> dergelijke overheid geëxploiteerd of bevracht schip wordt gebezigd voor e<strong>en</strong><br />

regeringsdi<strong>en</strong>st waarmee ge<strong>en</strong> handelsdoeleind<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beoogd, vermeldt artikel 3, § 1, eerste<br />

lid van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 het tijdstip van het ontstaan van de schuldvordering.<br />

Overe<strong>en</strong>komstig het bepaalde in artikel 2 van het Staatsschep<strong>en</strong>protocol 1934 di<strong>en</strong>t echter<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s rek<strong>en</strong>ing te word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met de bestemming van het betrokk<strong>en</strong> schip t<strong>en</strong> tijde van<br />

de inbeslagneming, het ophoud<strong>en</strong> of het terughoud<strong>en</strong> 536 . In de definitie van “vreemd<br />

gezagsschip” wordt met deze uitbreiding rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong>.<br />

Er is slechts sprake van e<strong>en</strong> vreemd gezagsschip indi<strong>en</strong> de g<strong>en</strong>oemde types van vaartuig<strong>en</strong><br />

eig<strong>en</strong>dom zijn van of word<strong>en</strong> geëxploiteerd door e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse publiekrechtelijke<br />

rechtspersoon (d.w.z. om het ev<strong>en</strong> welke <strong>en</strong>titeit waarvoor volk<strong>en</strong>rechtelijke immuniteit geldt).<br />

Schep<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> ingezet voor e<strong>en</strong> functionele op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st, doch toebehor<strong>en</strong> aan of<br />

word<strong>en</strong> geëxploiteerd door e<strong>en</strong> private rechtspersoon (bijvoorbeeld in het kader van e<strong>en</strong><br />

concessie van op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st) word<strong>en</strong> derhalve niet door de voorgestelde definitie beoogd.<br />

In teg<strong>en</strong>stelling tot deze van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926, beoogt de hier voorgestelde definitie<br />

in principe zowel zee- als binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong>.<br />

B.2. ARTIKEL 2.16. BELGISCHE OVERHEIDSSCHEPEN EN HUN LADINGEN<br />

2.320.<br />

A) WETTEKST<br />

TITEL 2 – SCHEPEN<br />

Hoofdstuk 6 – Overheidsschep<strong>en</strong><br />

Afdeling 1 – Belgische overheidsschep<strong>en</strong><br />

Artikel 2.16. Belgische overheidsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun lading<strong>en</strong><br />

§ 1. Onverminderd de artikel<strong>en</strong> [...], zijn Belgische overheidsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun lading<strong>en</strong><br />

aan dit Wetboek onderworp<strong>en</strong>.<br />

§ 2. De vorige paragraaf geldt onverminderd de immuniteit die Belgische<br />

overheidsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun lading<strong>en</strong> voor vreemde rechtbank<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstig<br />

het internationaal recht.<br />

535 Zie supra, nr. 2.70.<br />

536 Zie nogmaals supra, nr. 2.70.<br />

162


B) TOELICHTING<br />

2.321. Het voorgestelde artikel 2.16 verwoordt de algem<strong>en</strong>e doelstelling om in het Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek e<strong>en</strong> geïntegreerde regeling op te nem<strong>en</strong> die geldt voor alle schep<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun<br />

lading<strong>en</strong>, ook indi<strong>en</strong> zij aan publieke rechtsperson<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong>. Strikt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is deze bepaling<br />

overbodig, daar de – in <strong>Blauwboek</strong> 3 toegelichte – ruime omschrijving<strong>en</strong> van de begripp<strong>en</strong><br />

“schip”, “zeeschip” <strong>en</strong> “binn<strong>en</strong>schip” sowieso reeds tot de toepasselijkheid van het Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek op overheidsschep<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. De bepaling wordt dus <strong>en</strong>kel<br />

duidelijkheidshalve opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Terwijl de huidige Zeewet in principe alle<strong>en</strong> geldt voor met winstoogmerk ingezette schep<strong>en</strong>,<br />

wordt in de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek voor e<strong>en</strong> omgekeerde aanpak gekoz<strong>en</strong>: het<br />

nieuwe wetboek di<strong>en</strong>t principieel op alle soort<strong>en</strong> vaartuig<strong>en</strong> van toepassing te zijn, maar waar<br />

nodig word<strong>en</strong> daarop, in het wetboek of e<strong>en</strong> uitvoeringsbesluit, uitzondering<strong>en</strong> bepaald. Deze<br />

omkering van het uitgangspunt bevestigt de e<strong>en</strong>heid van het scheepvaartrecht, maakt de<br />

wetgeving beter k<strong>en</strong>baar <strong>en</strong> begrijpelijker <strong>en</strong> levert directe voordel<strong>en</strong> op voor de eig<strong>en</strong>aars <strong>en</strong> de<br />

beheerders van niet-commerciële vaartuig<strong>en</strong>, die nu kunn<strong>en</strong> terugvall<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> duidelijk <strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d wettelijk statuut. Ook voor de medecontractant<strong>en</strong> <strong>en</strong> derde schadelijders levert dit<br />

voordel<strong>en</strong> op 537 .<br />

2.322. Aan het begin van § 1 (“Onverminderd de artikel<strong>en</strong> [...]”) is ruimte voorbehoud<strong>en</strong> voor<br />

uitzondering<strong>en</strong> op de principiële assimilatie van Belgische overheidsschep<strong>en</strong> met private schep<strong>en</strong>.<br />

De invulling van deze bepaling zal gebeur<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstig de in latere <strong>Blauwboek</strong><strong>en</strong> gedane<br />

voorstell<strong>en</strong> 538 . Uitzondering<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bijv. betrekking hebb<strong>en</strong> op de regeling van de<br />

scheepszekerheidsrecht<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de beslagbaarheid.<br />

Ongeacht de nog te preciser<strong>en</strong> nieuwe regeling m.b.t. de beslagbaarheid van overheidsschep<strong>en</strong>,<br />

kan er nu reeds voor word<strong>en</strong> geopteerd om artikel 1412bis van het Gerechtelijk Wetboek buit<strong>en</strong><br />

toepassing te verklar<strong>en</strong>. Hierbov<strong>en</strong> werd reeds aangehaald dat deze regeling op gespann<strong>en</strong> voet<br />

staat met de Staatsschep<strong>en</strong>wet 539 <strong>en</strong> niet is toegesned<strong>en</strong> op het scheepvaartbedrijf 540 . E<strong>en</strong><br />

bijkom<strong>en</strong>de red<strong>en</strong> om m.b.t. overheidsschep<strong>en</strong> af te stapp<strong>en</strong> van het systeem van artikel 1412bis<br />

van het Gerechtelijk Wetboek, is dat de praktijk heeft uitgewez<strong>en</strong> dat bestur<strong>en</strong> nauwelijks gebruik<br />

mak<strong>en</strong> van de door dat artikel gebod<strong>en</strong> mogelijkheid om zelf e<strong>en</strong> lijst met voor beslag vatbare<br />

goeder<strong>en</strong> op te stell<strong>en</strong>.<br />

2.323. De voorgestelde § 2 beoogt duidelijk te mak<strong>en</strong> dat de Belgische internrechtelijke<br />

assimilatie van Belgische overheidsschep<strong>en</strong> met private schep<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> afbreuk doet aan de<br />

immuniteit van jurisdictie <strong>en</strong> executie die m.b.t. Belgische overheidsschep<strong>en</strong> (in de regel,<br />

overe<strong>en</strong>komstig het internationaal recht, “gezagsschep<strong>en</strong>”) <strong>en</strong> lading<strong>en</strong>, overe<strong>en</strong>komstig het<br />

internationaal recht, kan word<strong>en</strong> ingeroep<strong>en</strong> voor vreemde rechtbank<strong>en</strong>.<br />

537 Zie reeds <strong>Blauwboek</strong> 1, 180, nr. 1.217.<br />

538 Zie reeds supra, nr. 2.307.<br />

539 Zie supra, nr. 2.272.<br />

540 Zie supra, nr. 2.273.<br />

163


B.3. ARTIKEL 2.17. STAATSSCHEPENVERDRAG 1926<br />

2.324.<br />

A) WETTEKST<br />

Artikel 2.17. Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926<br />

Afdeling 2 – Vreemde overheidsschep<strong>en</strong><br />

Deze Afdeling neemt het Verdrag van Brussel van 10 april 1926 tot het vaststell<strong>en</strong> van<br />

<strong>en</strong>ige e<strong>en</strong>vormige regel<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de immuniteit<strong>en</strong> van Staatsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

Additioneel Protocol van Brussel van 24 mei 1934 over.<br />

B) TOELICHTING<br />

2.325. In overe<strong>en</strong>stemming met e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e in de Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> optie word<strong>en</strong> e<strong>en</strong>makingsverdrag<strong>en</strong> in de interne wetgeving overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> 541 .<br />

Zoals eerder verantwoord, wordt in het wetboek expliciet aangeduid op welke verdragsregeling<strong>en</strong><br />

de desbetreff<strong>en</strong>de wets<strong>bepaling<strong>en</strong></strong> berust<strong>en</strong>. Dit gebeurt hier m.b.t. het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag<br />

1926 <strong>en</strong> het Staatsschep<strong>en</strong>protocol 1934.<br />

Dergelijke aanduiding van de herkomst verzekert e<strong>en</strong> verdragsautonome <strong>en</strong> verdragsconforme<br />

interpretatie 542 . Dergelijke interpretatie is in het algeme<strong>en</strong> opgelegd door artikel 2.14, § 1.<br />

B.4. ARTIKEL 2.18. INTERNATIONALE TOEPASSING<br />

2.326.<br />

A) WETTEKST<br />

Artikel 2.18. Internationale toepassing<br />

Onverminderd andere België bind<strong>en</strong>de verdrag<strong>en</strong>, is deze Afdeling van toepassing op<br />

alle vordering<strong>en</strong> die met betrekking tot vreemde overheidsschep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht voor<br />

Belgische rechtbank<strong>en</strong>.<br />

B) TOELICHTING<br />

2.327. De voorgestelde bepaling is in lijn met de – weliswaar eerder impliciete – optie van de<br />

verdragsopstellers om het regime van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 toe te pass<strong>en</strong> op alle zak<strong>en</strong><br />

betreff<strong>en</strong>de vreemde overheidsschep<strong>en</strong>, ongeacht of de betrokk<strong>en</strong> Stat<strong>en</strong> partij bij het verdrag<br />

zijn 543 . De voorgestelde bepaling verduidelijkt bestaand recht <strong>en</strong> vergroot de rechtszekerheid.<br />

541 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 94 e.v., nrs. 1.86 e.v.<br />

542 Zie <strong>Blauwboek</strong> 1, 119, nr. 1.113 <strong>en</strong> 126, nr. 1.124.<br />

543 Zie supra, nr. 2.262.<br />

164


2.328. Door de voorgestelde bepaling wordt het regime van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926<br />

uitgebreid tot binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong>. Dit stroomlijnt het regime van zee- <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong>. Weliswaar<br />

di<strong>en</strong>t opgemerkt dat de immuniteit van vreemde binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong> eerder zeld<strong>en</strong> ter rechterlijke<br />

beoordeling staat.<br />

2.329. Voorts wordt in dit artikel uitdrukkelijk aangegev<strong>en</strong> dat de regeling voor vreemde<br />

overheidsschep<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het Belgisch Scheepvaartwetboek<br />

ge<strong>en</strong> afbreuk doet aan de recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong> die voor of t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van bepaalde stat<strong>en</strong><br />

zoud<strong>en</strong> voortvloei<strong>en</strong> uit bijzondere verdragsregeling<strong>en</strong> (“Onverminderd andere België bind<strong>en</strong>de<br />

verdrag<strong>en</strong>”).<br />

Hierbij wordt niet alle<strong>en</strong> gedacht aan de specifieke verdrag<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de immuniteit<strong>en</strong>, zoals het<br />

VN Zeerechtverdrag, de Scheepvaartovere<strong>en</strong>komst van 17 november 1972 tuss<strong>en</strong> de BLEU <strong>en</strong><br />

de USSR, de Europese Overe<strong>en</strong>komst van 16 mei 1972 inzake de immuniteit van Stat<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

VN Verdrag van 2 december 2004 inzake immuniteit<strong>en</strong> van Stat<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong>dom (indi<strong>en</strong> dit<br />

in werking zou tred<strong>en</strong>), maar ook, waar relevant, aan de hierbov<strong>en</strong> 544 besprok<strong>en</strong> verdrag<strong>en</strong><br />

betreff<strong>en</strong>de specifieke zeerechtelijke aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de binn<strong>en</strong>vaartverdrag<strong>en</strong>.<br />

B.5. ARTIKEL 2.19. VREEMDE OVERHEIDSSCHEPEN EN HUN LADINGEN<br />

2.330.<br />

A) WETTEKST<br />

Artikel 2.19. Vreemde overheidsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun lading<strong>en</strong><br />

§ 1. Vreemde overheidsschep<strong>en</strong>, de aan vreemde Stat<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong>de lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> de in<br />

vreemde overheidsschep<strong>en</strong> vervoerde lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> passagiers, ev<strong>en</strong>als vreemde Stat<strong>en</strong> die<br />

eig<strong>en</strong>aar van dergelijke schep<strong>en</strong> zijn of deze exploiter<strong>en</strong> of eig<strong>en</strong>aar zijn van dergelijke<br />

lading<strong>en</strong>, zijn wat betreft de exploitatie van deze schep<strong>en</strong> of het vervoer van deze<br />

lading<strong>en</strong>, onderworp<strong>en</strong> aan dezelfde regel<strong>en</strong> inzake aansprakelijkheid <strong>en</strong> aan dezelfde<br />

verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> als die welke op particuliere schep<strong>en</strong>, lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> rederij<strong>en</strong> van<br />

toepassing zijn.<br />

§ 2. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de in § 1 bedoelde aansprakelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> zijn de<br />

regels betreff<strong>en</strong>de de bevoegdheid van de rechtbank<strong>en</strong>, de rechtsvordering<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

rechtspleging dezelfde als voor aan particulier<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong>de koopvaardijschep<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

voor particuliere lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong>aars.<br />

§ 3. Rechtsvordering<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s aanvaring, scheepvaartongevall<strong>en</strong>, berging of averijgrosse<br />

betreff<strong>en</strong>de de aan de vreemde Stat<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong>de lading<strong>en</strong>, die voor regerings-<br />

<strong>en</strong> niet voor handelsdoeleind<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervoerd aan boord van koopvaardijschep<strong>en</strong>,<br />

alsmede de rechtsvordering<strong>en</strong> uit hoofde van overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de die lading<strong>en</strong>,<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingesteld voor de rechtbank<strong>en</strong> bevoegd overe<strong>en</strong>komstig § 2.<br />

544 Zie supra, nrs. 2.280-2.283.<br />

165


B) TOELICHTING<br />

2.331. In het voorgestelde artikel word<strong>en</strong> de artikel<strong>en</strong> 1 <strong>en</strong> 2 van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926<br />

hernom<strong>en</strong>. Het voorgestelde artikel voorziet in de principiële gelijkstelling van buit<strong>en</strong>landse<br />

overheidsschep<strong>en</strong> (inclusief hun lading) <strong>en</strong> aan buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong>de lading<strong>en</strong><br />

met particuliere schep<strong>en</strong> <strong>en</strong> lading<strong>en</strong>.<br />

2.332. De verdragsregeling, die <strong>en</strong>kel geldt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van zeeschep<strong>en</strong>, werd in het ontworp<strong>en</strong><br />

artikel uitgebreid tot aan buit<strong>en</strong>landse publiekrechtelijke rechtsperson<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong>de of door<br />

h<strong>en</strong> geëxploiteerde binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong>.<br />

2.333. Omtr<strong>en</strong>t de betek<strong>en</strong>is van het begrip "vreemd overheidsschip" wordt verwez<strong>en</strong> naar de<br />

toelichting bij artikel 2.1, 8° hierbov<strong>en</strong>. Mutatis mutandis geldt hetzelfde i.v.m. de hier bedoelde<br />

lading<strong>en</strong>.<br />

2.334. De voorgestelde § 3 werd overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit artikel 3, § 3, tweede lid van<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926. Deze herschikking beoogt het regime te verduidelijk<strong>en</strong>. Het eerste lid<br />

van artikel 3, § 3 van het verdrag zal word<strong>en</strong> overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het Hoofdstuk betreff<strong>en</strong>de het<br />

scheepsbeslag.<br />

B.6. ARTIKEL 2.20. VREEMDE GEZAGSSCHEPEN EN HUN LADINGEN<br />

2.335.<br />

A) WETTEKST<br />

Artikel 2.20. Vreemde gezagsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun lading<strong>en</strong><br />

Artikel 2.19, § 1 <strong>en</strong> 2 is niet van toepassing op vreemde gezagsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de aan de<br />

vreemde Stat<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong>de lading<strong>en</strong> die aan boord van vreemde gezagsschep<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> vervoerd.<br />

B) TOELICHTING<br />

2.336. De in deze bepaling voorgestelde uitzondering op de assimilatie van overheidsschep<strong>en</strong> met<br />

particuliere schep<strong>en</strong> voor vreemde gezagsschep<strong>en</strong>, zijnde oorlogsschep<strong>en</strong>, staatsjacht<strong>en</strong>,<br />

toezichtsschep<strong>en</strong>, hospitaalschep<strong>en</strong>, hulpschep<strong>en</strong>, bevoorradingsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle andere schep<strong>en</strong><br />

die eig<strong>en</strong>dom zijn van of geëxploiteerd of bevracht word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> vreemde Staat of e<strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong>bare instelling waarvoor de vreemde Staat volk<strong>en</strong>rechtelijk aansprakelijk is <strong>en</strong> die t<strong>en</strong> tijde<br />

van het ontstaan van de schuldvordering, bij de inbeslagneming, het ophoud<strong>en</strong> of het<br />

terughoud<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> gebruikt voor e<strong>en</strong> regeringsdi<strong>en</strong>st zonder handelsdoeleind<strong>en</strong>,<br />

werd overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit artikel 3, § 1, eerste lid van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926.<br />

2.337. Het voorgestelde artikel verplicht de vreemde Staat niet om zich voor e<strong>en</strong> Belgische<br />

rechtbank op zijn immuniteit te beroep<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> hij daarvan afziet, is de rechter bevoegd om<br />

van de vordering k<strong>en</strong>nis te nem<strong>en</strong>.<br />

2.338. De voorgestelde bepaling formuleert e<strong>en</strong> uitzondering op de principiële gelijkschakeling<br />

van overheidslading<strong>en</strong> <strong>en</strong> particuliere lading<strong>en</strong> neergelegd in artikel 2.19. Deze paragraaf<br />

verhindert niet dat inzake bepaalde materies de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van het Belgisch Scheepvaartwetboek,<br />

zoals ze desgevall<strong>en</strong>d werd<strong>en</strong> overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit internationale verdrag<strong>en</strong>, rechtstreeks op deze<br />

166


lading<strong>en</strong> toepasselijk zijn. Hierbij kan inz. word<strong>en</strong> gedacht aan de in de Proeve uit de Regel<strong>en</strong> van<br />

D<strong>en</strong> Haag <strong>en</strong> Visby overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>bepaling<strong>en</strong></strong>, die geld<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van alle soort<strong>en</strong> lading<strong>en</strong> 545 .<br />

2.339. De regeling van de (on)beslagbaarheid van vreemde gezagsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun lading<strong>en</strong> zal<br />

word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het Hoofdstuk over scheepsbeslag. In dat verband zal word<strong>en</strong> voorgesteld<br />

artikel 3, § 1, eerste lid <strong>en</strong> artikel 3, § 3, eerste lid van het Staatsschep<strong>en</strong>verdrag in het Belgisch<br />

Scheepvaartwetboek over te nem<strong>en</strong>. De formulering van het voogestelde artikel zal word<strong>en</strong><br />

aangepast aan de t<strong>en</strong> onz<strong>en</strong>t gek<strong>en</strong>de beslagmaatregel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de desbetreff<strong>en</strong>de wettelijke<br />

terminologie.<br />

B.7. ARTIKEL 2.21. VERWEERMIDDELEN<br />

2.340.<br />

A) WETTEKST<br />

Artikel 2.21. Verweermiddel<strong>en</strong><br />

Vreemde Stat<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> alle verweermiddel<strong>en</strong>, verjaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> beperking<strong>en</strong> van<br />

aansprakelijkheid inroep<strong>en</strong>, waarvan particuliere schep<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong>aars zich kunn<strong>en</strong><br />

bedi<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

B) TOELICHTING<br />

2.341. Het voorgestelde artikel werd quasi letterlijk overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit artikel 4, eerste lid van het<br />

Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926 <strong>en</strong> behoeft ge<strong>en</strong> verdere comm<strong>en</strong>taar.<br />

545 Zie <strong>Blauwboek</strong> 6.<br />

167


5. WETTEKST<br />

BELGISCH SCHEEPVAARTWETBOEK<br />

BOEK 3 – PRIVAAT SCHEEPVAARTRECHT<br />

Artikel 2.1. Begripsomschrijving<strong>en</strong><br />

TITEL 1 – ALGEMENE BEPALINGEN<br />

Hoofdstuk 1 – Begripp<strong>en</strong><br />

In dit wetboek wordt verstaan onder:<br />

1° “algem<strong>en</strong>e scheepvaartrechtelijke beginsel<strong>en</strong>”: beginsel<strong>en</strong> die t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong><br />

aan de scheepvaartrechtelijke ord<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> internationaal word<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d;<br />

2° “gebruik”: e<strong>en</strong> scheepvaartrechtelijke regel die in de betrokk<strong>en</strong> bedrijfstak of op de<br />

betrokk<strong>en</strong> plaats algem<strong>en</strong>e of nag<strong>en</strong>oeg algem<strong>en</strong>e toepassing heeft gevond<strong>en</strong>;<br />

3° “algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong>”: e<strong>en</strong> beding of e<strong>en</strong> geheel van beding<strong>en</strong> dat op schrift is<br />

gesteld t<strong>en</strong>einde in e<strong>en</strong> onbepaald aantal scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> te word<strong>en</strong><br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>;<br />

4° “richtsnoer”: e<strong>en</strong> niet-verbind<strong>en</strong>de scheepvaartrechtelijke regel waarvan de toepassing<br />

door e<strong>en</strong> repres<strong>en</strong>tatieve organisatie van di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers of deskundig<strong>en</strong> wordt<br />

aanbevol<strong>en</strong>;<br />

5° “scheepvaartovere<strong>en</strong>komst”: e<strong>en</strong> scheepsbouw-, scheepsombouw-,<br />

scheepsherstellings- of scheepsuitrustingsovere<strong>en</strong>komst, e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst waarbij e<strong>en</strong><br />

scheepshypotheek wordt gevestigd, e<strong>en</strong> bevrachtingsovere<strong>en</strong>komst, met inbegrip van de<br />

beding<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de averij-grosse, e<strong>en</strong> vervoerovere<strong>en</strong>komst, met inbegrip van de<br />

beding<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de averij-grosse, e<strong>en</strong> classificatie-overe<strong>en</strong>komst, e<strong>en</strong><br />

loodsovere<strong>en</strong>komst, e<strong>en</strong> sleepovere<strong>en</strong>komst, e<strong>en</strong> duwovere<strong>en</strong>komst, e<strong>en</strong><br />

scheepsag<strong>en</strong>tuurovere<strong>en</strong>komst, e<strong>en</strong> goeder<strong>en</strong>behandelingsovere<strong>en</strong>komst, e<strong>en</strong><br />

bergingsovere<strong>en</strong>komst <strong>en</strong> elke andere overe<strong>en</strong>komst voor de vestiging of overdracht van<br />

recht<strong>en</strong> op, het gebruik van of de levering van specifieke goeder<strong>en</strong> of di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> aan of t<strong>en</strong><br />

behoeve van e<strong>en</strong> schip, doch met uitzondering van e<strong>en</strong> scheepsarbeidsovere<strong>en</strong>komst;<br />

6° "Belgisch overheidsschip": e<strong>en</strong> overheidsschip waarvan de scheepseig<strong>en</strong>aar, de reder<br />

of de scheepsgebruiker e<strong>en</strong> Belgische publiekrechtelijke rechtspersoon is;<br />

7° “Belgisch gezagsschip”: e<strong>en</strong> schip dat door e<strong>en</strong> Belgische publiekrechtelijke<br />

rechtspersoon uitsluit<strong>en</strong>d wordt gebruikt voor staatshoofdelijke, militaire, justitiële of<br />

politionele activiteit<strong>en</strong>, brandweer of beveiliging;<br />

8° "vreemd overheidsschip": e<strong>en</strong> schip dat toebehoort aan of wordt geëxploiteerd of<br />

bevracht door e<strong>en</strong> vreemde Staat;<br />

9° “vreemd gezagsschip”: e<strong>en</strong> oorlogsschip, staatsjacht, toezichtsschip, hospitaalschip,<br />

hulpschip, bevoorradingsschip <strong>en</strong> elk ander schip dat eig<strong>en</strong>dom is van of geëxploiteerd<br />

of bevracht wordt door e<strong>en</strong> vreemde Staat <strong>en</strong> dat t<strong>en</strong> tijde van het ontstaan van de<br />

schuldvordering of het beslag uitsluit<strong>en</strong>d wordt gebruikt voor e<strong>en</strong> regeringsdi<strong>en</strong>st zonder<br />

handelsdoeleind<strong>en</strong>;<br />

168


Hoofdstuk 2 – <strong>Bronn<strong>en</strong></strong><br />

Afdeling 1 – <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> <strong>bepaling<strong>en</strong></strong><br />

Artikel 2.2. Voorrang van supranationaal <strong>en</strong> internationaal recht<br />

Dit Wetboek geldt onverminderd bind<strong>en</strong>d supranationaal <strong>en</strong> internationaal recht.<br />

Artikel 2.3. Voorrang van consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>wetgeving<br />

Dit Wetboek geldt onverminderd wetgeving ter bescherming van de consum<strong>en</strong>t.<br />

Artikel 2.4. <strong>Bronn<strong>en</strong></strong> van scheepvaartrecht<br />

Bijzondere bronn<strong>en</strong> van scheepvaartrecht zijn:<br />

1° algem<strong>en</strong>e scheepvaartrechtelijke beginsel<strong>en</strong>;<br />

2° gebruik<strong>en</strong>;<br />

3° algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong>;<br />

4° richtsnoer<strong>en</strong>.<br />

Artikel 2.5. Materiële toepassing<br />

Afdeling 2 – Zelfregulering<br />

§ 1. Deze Afdeling is uitsluit<strong>en</strong>d van toepassing op gebruik<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

richtsnoer<strong>en</strong> die betrekking hebb<strong>en</strong> op scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>.<br />

§ 2. Voor de toepassing van dit Hoofdstuk wordt onder “di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er” mede e<strong>en</strong><br />

leveraar van goeder<strong>en</strong> verstaan.<br />

Artikel 2.6. Andere wetgeving<br />

De artikel<strong>en</strong> 1135 <strong>en</strong> 1160 van het Burgerlijk Wetboek zijn niet van toepassing.<br />

Artikel 2.7. Afwijk<strong>en</strong>de beding<strong>en</strong><br />

Beding<strong>en</strong> die afwijk<strong>en</strong> van de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van deze Afdeling zijn nietig.<br />

169


Artikel 2.8. Bek<strong>en</strong>dmaking<br />

§ 1. In de Scheepvaartbijlage van het Belgisch Staatsblad kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

bek<strong>en</strong>dgemaakt:<br />

1° besluit<strong>en</strong> van organisaties van di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers, waarbij gebruik<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> richtsnoer<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vastgesteld;<br />

2° algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong>.<br />

§ 2. E<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>dmaking op grond van § 1 kan slechts geschied<strong>en</strong> indi<strong>en</strong>:<br />

1° bov<strong>en</strong>aan de betrokk<strong>en</strong> regeling wordt vermeld dat zij e<strong>en</strong> scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<br />

betreft;<br />

2° de regeling is gesteld in de Duitse, de Engelse, de Franse zowel als de Nederlandse<br />

taal.<br />

§ 3. De Koning regelt nader de wijze waarop <strong>en</strong> de voorwaard<strong>en</strong> waaronder e<strong>en</strong> in § 1<br />

bedoelde bek<strong>en</strong>dmaking geschiedt. Hij bepaalt in het bijzonder de voor de<br />

bek<strong>en</strong>dmaking verschuldigde vergoeding.<br />

Hij kan bepal<strong>en</strong> dat de bek<strong>en</strong>dmaking gepaard kan of moet gaan met e<strong>en</strong> of meer<br />

bek<strong>en</strong>dmaking<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> andere wijze, of in de plaats van de bek<strong>en</strong>dmaking in de<br />

Scheepvaartbijlage bij het Belgisch Staatsblad e<strong>en</strong> of meer andere, nader door Hem<br />

geregelde bek<strong>en</strong>dmakingswijz<strong>en</strong> regel<strong>en</strong> die minst<strong>en</strong>s dezelfde waarborg<strong>en</strong> bied<strong>en</strong><br />

inzake verspreidingsschaal <strong>en</strong> raadpleegbaarheid.<br />

Artikel 2.9. Gebruik<strong>en</strong><br />

§ 1. Behoud<strong>en</strong>s afwijk<strong>en</strong>d beding, vull<strong>en</strong> de gebruik<strong>en</strong> de overe<strong>en</strong>komst aan <strong>en</strong> drag<strong>en</strong> zij<br />

bij tot haar <strong>uitlegging</strong>.<br />

§ 2. Gebruik<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong> van de wet, t<strong>en</strong>zij deze van dwing<strong>en</strong>d recht of op<strong>en</strong>bare<br />

orde is.<br />

Zij kunn<strong>en</strong> onder meer blijk<strong>en</strong> uit codificaties vastgesteld door repres<strong>en</strong>tatieve<br />

organisaties van di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers die overe<strong>en</strong>komstig artikel 2.8, § 1, 1° zijn<br />

bek<strong>en</strong>dgemaakt.<br />

Zij kunn<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s blijk<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijke parère verschaft door repres<strong>en</strong>tatieve<br />

organisaties van di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers <strong>en</strong> hun opdrachtgevers.<br />

§ 3. Hav<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van alle in de betrokk<strong>en</strong> hav<strong>en</strong> plaatsgrijp<strong>en</strong>de<br />

verrichting<strong>en</strong>.<br />

§ 4. In gecodificeerde of anderszins op schrift gestelde gebruik<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong><br />

arbitrageovere<strong>en</strong>komst vervat zijn.<br />

Artikel 2.10. <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong><br />

§ 1. Door e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>dmaking van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstig artikel 2.8, § 1<br />

wordt e<strong>en</strong> beroepshalve optred<strong>en</strong>de wederpartij van de betrokk<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er<br />

onweerlegbaar vermoed van deze contractvoorwaard<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis te hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

170


§ 2. Op voorwaarde dat de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er voorafgaand aan of uiterlijk op het og<strong>en</strong>blik van<br />

de contractsluiting voldo<strong>en</strong>de duidelijk naar de gelding van overe<strong>en</strong>komstig artikel 2.8, §<br />

1 bek<strong>en</strong>dgemaakte algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> heeft verwez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarbij de vindplaats van<br />

de bek<strong>en</strong>dmaking heeft vermeld, wordt e<strong>en</strong> beroepshalve optred<strong>en</strong>de wederpartij<br />

vermoed die contractvoorwaard<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> aanvaard. Het teg<strong>en</strong>bewijs is ev<strong>en</strong>wel<br />

toegelat<strong>en</strong>.<br />

§ 3. E<strong>en</strong> verwijzing naar algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> als bedoeld in § 2 kan geldig gebeur<strong>en</strong><br />

met het oog op de sluiting van e<strong>en</strong> reeks navolg<strong>en</strong>de overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>.<br />

§ 4. Ingeval voor het eerst naar algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> wordt verwez<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> factuur,<br />

kan de afwezigheid van protest niet als aanvaarding van die algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> beschouwd, t<strong>en</strong>zij:<br />

1° wanneer eerder naar de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> werd verwez<strong>en</strong> op de wijze bedoeld in<br />

§ 2 <strong>en</strong> de wederpartij er bij die geleg<strong>en</strong>heid ge<strong>en</strong> bezwaar teg<strong>en</strong> heeft geuit;<br />

2° wanneer naar de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> werd verwez<strong>en</strong> naar aanleiding van e<strong>en</strong><br />

eerdere overe<strong>en</strong>komst, desgevall<strong>en</strong>d in e<strong>en</strong> eerdere factuur, <strong>en</strong> de wederpartij er bij die<br />

geleg<strong>en</strong>heid ge<strong>en</strong> bezwaar teg<strong>en</strong> heeft geuit;<br />

3° wanneer de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> bevestig<strong>en</strong> of gebruikelijke beding<strong>en</strong><br />

inhoud<strong>en</strong>;<br />

4° wanneer uit andere omstandighed<strong>en</strong> blijkt dat de wederpartij in deze werkwijze heeft<br />

toegestemd.<br />

§ 5. Ingeval e<strong>en</strong> contractspartij naar verschill<strong>en</strong>de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> heeft verwez<strong>en</strong>,<br />

of twee of meer contractspartij<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over elkaar naar de gelding van verschill<strong>en</strong>de<br />

algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong>, geld<strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> waarvan de<br />

inhoud het best aansluit bij de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de prestatie.<br />

Indi<strong>en</strong> de regel bepaald in het vorige lid niet toelaat vast te stell<strong>en</strong> welke algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> bedong<strong>en</strong> door e<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er voorrang bov<strong>en</strong> deze bedong<strong>en</strong> door zijn opdrachtgever of e<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>stontvanger, <strong>en</strong> deze eig<strong>en</strong> aan de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er bov<strong>en</strong> deze vastgesteld door e<strong>en</strong><br />

organisatie van di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers.<br />

§ 6. In algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> arbitrageovere<strong>en</strong>komst vervat zijn.<br />

§ 7. Door e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>dmaking van algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstig artikel 2.8, § 1<br />

zijn deze voorwaard<strong>en</strong> van rechtswege onderworp<strong>en</strong> aan de toetsing bedoeld in artikel<br />

2.13.<br />

Nietig is in het bijzonder elk, zelfs niet in algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> beding:<br />

1° dat als gevolg heeft één of meer van de in de vorige paragraf<strong>en</strong> van dit artikel bedoelde<br />

rechtsgevolg<strong>en</strong> van de bek<strong>en</strong>dmaking te do<strong>en</strong> intred<strong>en</strong>, doch artikel 2.13 geheel of<br />

gedeeltelijk buit<strong>en</strong> toepassing verklaart;<br />

2° dat aan de bek<strong>en</strong>dmaking overe<strong>en</strong>komstig artikel 2.8, § 1 andere rechtsgevolg<strong>en</strong><br />

verbindt dan deze welke in de vorige paragraf<strong>en</strong> zijn bepaald.<br />

171


Artikel 2.11. Richtsnoer<strong>en</strong><br />

Richtsnoer<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> onder meer in aanmerking word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de beoordeling<br />

van de rechtmatigheid van beding<strong>en</strong> <strong>en</strong> handeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij de toetsing van algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong>.<br />

Artikel 2.12. Taal<br />

§ 1. Onverminderd artikel 2.8, § 2, kan e<strong>en</strong> beroepshalve optred<strong>en</strong>de opdrachtgever de<br />

omstandigheid dat gebruik<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> of richtsnoer<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> zijn gesteld<br />

in het Engels, in de taal van het taalgebied waar de exploitatiezetel van de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er<br />

is gevestigd of in de taal van het taalgebied waar de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de prestatie wordt verricht<br />

niet inroep<strong>en</strong> om de gelding respectievelijk de aanvaarding van de betrokk<strong>en</strong> regeling te<br />

betwist<strong>en</strong>.<br />

§ 2. Het bepaalde in § 1 geldt onverminderd de kracht<strong>en</strong>s artikel 129, § 1 van de Grondwet<br />

gestelde regel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de andere regel<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de het taalgebruik in de door of kracht<strong>en</strong>s<br />

de wet voorgeschrev<strong>en</strong> akt<strong>en</strong> <strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> van de onderneming<strong>en</strong>.<br />

Artikel 2.13. Toetsing<br />

§ 1. Elke wederpartij kan vorder<strong>en</strong> dat in algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> beding<strong>en</strong><br />

die onredelijk bezwar<strong>en</strong>d zijn buit<strong>en</strong> toepassing word<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong>.<br />

Bij de toetsing van de beding<strong>en</strong> op grond van het voorgaande lid wordt in de mate van<br />

het mogelijke rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met:<br />

1° de aard <strong>en</strong> de inhoud van de overe<strong>en</strong>komst;<br />

2° de toepassing van dezelfde of gelijkaardige beding<strong>en</strong> in de betrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanverwante<br />

bedrijfstakk<strong>en</strong> in België <strong>en</strong> het buit<strong>en</strong>land;<br />

3° de gelding van gelijkaardige wettelijke regeling<strong>en</strong> in de betrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanverwante<br />

bedrijfstakk<strong>en</strong> in België <strong>en</strong> het buit<strong>en</strong>land;<br />

4° in het algeme<strong>en</strong>, internationale, nationale <strong>en</strong> lokale gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruikelijke<br />

beding<strong>en</strong>;<br />

5° de wijze waarop de beding<strong>en</strong> tot stand zijn gekom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in het bijzonder de<br />

organisatie van voorafgaand overleg tuss<strong>en</strong> de belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong>;<br />

6° de wederzijds k<strong>en</strong>bare belang<strong>en</strong> van partij<strong>en</strong>;<br />

7° de overige omstandighed<strong>en</strong> van het geval.<br />

De toetsing op grond van het eerste lid heeft ge<strong>en</strong> betrekking op het eig<strong>en</strong>lijke voorwerp<br />

van de overe<strong>en</strong>komst, noch op de gelijkwaardigheid van de wederzijdse verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>.<br />

§ 2. Op advies van de Commissie Scheepvaartrecht kan de Koning bepal<strong>en</strong> welke<br />

beding<strong>en</strong>:<br />

1° onredelijk bezwar<strong>en</strong>d <strong>en</strong> nietig zijn;<br />

2° behoud<strong>en</strong>s teg<strong>en</strong>bewijs vermoed word<strong>en</strong> onredelijk bezwar<strong>en</strong>d te zijn.<br />

De Commissie Scheepvaartrecht houdt in haar advies rek<strong>en</strong>ing met de<br />

beoordelingscriteria bepaald in § 1.<br />

§ 3. De voorgaande paragraf<strong>en</strong> do<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> afbreuk aan de bevoegdheid van de hov<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

rechtbank<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bevoegde overhed<strong>en</strong> om gebruik<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

richtsnoer<strong>en</strong> te toets<strong>en</strong> aan andere regel<strong>en</strong>.<br />

172


Hoofdstuk 3 – Uitlegging<br />

Artikel 2.14. Uitlegging van het Belgisch Scheepvaartwetboek<br />

§ 1. Onverminderd het Verdrag van W<strong>en</strong><strong>en</strong> van 21 maart 1986 inzake het verdrag<strong>en</strong>recht<br />

tuss<strong>en</strong> stat<strong>en</strong> <strong>en</strong> internationale organisaties of tuss<strong>en</strong> internationale organisaties <strong>en</strong><br />

overig internationaal <strong>en</strong> supranationaal recht, word<strong>en</strong> <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van dit wetboek die<br />

bind<strong>en</strong>de supranationale of internationale regels overnem<strong>en</strong> uitgelegd:<br />

1° aan de hand van het voorwerp, het doel, de context, de voorbereiding <strong>en</strong> de<br />

wordingsgeschied<strong>en</strong>is van die regels;<br />

2° derwijze dat hun betek<strong>en</strong>is met deze van die regels in overe<strong>en</strong>stemming is.<br />

§ 2. Bij de <strong>uitlegging</strong> van dit wetboek <strong>en</strong> het overige scheepvaartrecht <strong>en</strong>, in het<br />

algeme<strong>en</strong>, bij de beslechting van scheepvaartrechtelijke geschill<strong>en</strong>, wordt voorts onder<br />

meer rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met:<br />

1° de context <strong>en</strong> de doelstelling<strong>en</strong> van dit wetboek, in het bijzonder het doel om de goede<br />

werking te bevorder<strong>en</strong> van het scheepvaart-, hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> handelsbedrijf;<br />

2° de wordingsgeschied<strong>en</strong>is van het scheepvaartrecht;<br />

3° de internationale aard van het scheepvaart-, hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> handelsbedrijf <strong>en</strong> de noodzaak<br />

de internationale e<strong>en</strong>making van het scheepvaartrecht te bevorder<strong>en</strong>;<br />

4° de zelfstandigheid van het scheepvaartrecht t<strong>en</strong> opzichte van het landrecht;<br />

5° de zelfregulering geregeld in Hoofdstuk 2 van deze Titel;<br />

6° de goede trouw;<br />

7° algem<strong>en</strong>e scheepvaartrechtelijke beginsel<strong>en</strong>.<br />

§ 3. T<strong>en</strong>zij hun tekst of strekking zich daarteg<strong>en</strong> verzet, kunn<strong>en</strong> de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> van dit<br />

wetboek word<strong>en</strong> uitgelegd naar analogie.<br />

§ 4. Beding<strong>en</strong> die van de vorige paragraf<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong> zijn nietig.<br />

Artikel 2.15. Uitlegging van scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />

§ 1. Onverminderd de artikel<strong>en</strong> 1156, 1157, 1158, 1161, 1162, 1163 <strong>en</strong> 1164 van het Burgerlijk<br />

Wetboek <strong>en</strong> bijzondere <strong>uitlegging</strong>sregels wordt bij de <strong>uitlegging</strong> van<br />

scheepvaartovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> onder meer rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met:<br />

1° de <strong>uitlegging</strong>sregels bepaald in artikel 2.14;<br />

2° de door partij<strong>en</strong> gevolgde handelwijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruikelijk toegepaste beding<strong>en</strong>, welke de<br />

overe<strong>en</strong>komst ook kunn<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>;<br />

3° de betek<strong>en</strong>is die in het scheepvaart-, hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> handelsbedrijf gewoonlijk aan<br />

bepaalde begripp<strong>en</strong> wordt gegev<strong>en</strong>;<br />

4° de taal waarvan bij de totstandkoming <strong>en</strong> de uitvoering van de overe<strong>en</strong>komst gebruik<br />

is gemaakt.<br />

§ 2. <strong>Algem<strong>en</strong>e</strong> voorwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in geval van twijfel uitgelegd teg<strong>en</strong> de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er<br />

die ze heeft bedong<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij zij berust<strong>en</strong> op voorafgaand overleg of overe<strong>en</strong>stemming<br />

tuss<strong>en</strong> repres<strong>en</strong>tatieve organisaties of met de opdrachtgever, al dan niet in de schoot van<br />

de Commissie Scheepvaartrecht.<br />

173


§ 3. De artikel<strong>en</strong> 1159 <strong>en</strong> 1602, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek zijn niet van<br />

toepassing.<br />

TITEL 2 – SCHEPEN<br />

Hoofdstuk 6 – Overheidsschep<strong>en</strong><br />

Afdeling 1 – Belgische overheidsschep<strong>en</strong><br />

Artikel 2.16. Belgische overheidsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun lading<strong>en</strong><br />

§ 1. Onverminderd de artikel<strong>en</strong> [...], zijn Belgische overheidsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun lading<strong>en</strong><br />

aan dit Wetboek onderworp<strong>en</strong>.<br />

§ 2. De vorige paragraaf geldt onverminderd de immuniteit die Belgische<br />

overheidsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun lading<strong>en</strong> voor vreemde rechtbank<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstig<br />

het internationaal recht.<br />

Artikel 2.17. Staatsschep<strong>en</strong>verdrag 1926<br />

Afdeling 2 – Vreemde overheidsschep<strong>en</strong><br />

Deze Afdeling neemt het Verdrag van Brussel van 10 april 1926 tot het vaststell<strong>en</strong> van<br />

<strong>en</strong>ige e<strong>en</strong>vormige regel<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de immuniteit<strong>en</strong> van Staatsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

Additioneel Protocol van Brussel van 24 mei 1934 over.<br />

Artikel 2.18. Internationale toepassing<br />

Onverminderd andere België bind<strong>en</strong>de verdrag<strong>en</strong>, is deze Afdeling van toepassing op<br />

alle vordering<strong>en</strong> die met betrekking tot vreemde overheidsschep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht voor<br />

Belgische rechtbank<strong>en</strong>.<br />

Artikel 2.19. Vreemde overheidsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun lading<strong>en</strong><br />

§ 1. Vreemde overheidsschep<strong>en</strong>, de aan vreemde Stat<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong>de lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> de in<br />

vreemde overheidsschep<strong>en</strong> vervoerde lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> passagiers, ev<strong>en</strong>als vreemde Stat<strong>en</strong> die<br />

eig<strong>en</strong>aar van dergelijke schep<strong>en</strong> zijn of deze exploiter<strong>en</strong> of eig<strong>en</strong>aar zijn van dergelijke<br />

lading<strong>en</strong>, zijn wat betreft de exploitatie van deze schep<strong>en</strong> of het vervoer van deze<br />

lading<strong>en</strong>, onderworp<strong>en</strong> aan dezelfde regel<strong>en</strong> inzake aansprakelijkheid <strong>en</strong> aan dezelfde<br />

verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> als die welke op particuliere schep<strong>en</strong>, lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> rederij<strong>en</strong> van<br />

toepassing zijn.<br />

174


§ 2. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de in § 1 bedoelde aansprakelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> zijn de<br />

regels betreff<strong>en</strong>de de bevoegdheid van de rechtbank<strong>en</strong>, de rechtsvordering<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

rechtspleging dezelfde als voor aan particulier<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong>de koopvaardijschep<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

voor particuliere lading<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong>aars.<br />

§ 3. Rechtsvordering<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s aanvaring, scheepvaartongevall<strong>en</strong>, berging of averijgrosse<br />

betreff<strong>en</strong>de de aan de vreemde Stat<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong>de lading<strong>en</strong>, die voor regerings-<br />

<strong>en</strong> niet voor handelsdoeleind<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervoerd aan boord van koopvaardijschep<strong>en</strong>,<br />

alsmede de rechtsvordering<strong>en</strong> uit hoofde van overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de die lading<strong>en</strong>,<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingesteld voor de rechtbank<strong>en</strong> bevoegd overe<strong>en</strong>komstig § 2.<br />

Artikel 2.20. Vreemde gezagsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun lading<strong>en</strong><br />

Artikel 2.19, § 1 <strong>en</strong> 2 is niet van toepassing op vreemde gezagsschep<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de aan de<br />

vreemde Stat<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong>de lading<strong>en</strong> die aan boord van vreemde gezagsschep<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> vervoerd.<br />

Artikel 2.21. Verweermiddel<strong>en</strong><br />

Vreemde Stat<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> alle verweermiddel<strong>en</strong>, verjaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> beperking<strong>en</strong> van<br />

aansprakelijkheid inroep<strong>en</strong>, waarvan particuliere schep<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong>aars zich kunn<strong>en</strong><br />

bedi<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

175


De Commissie Maritiem Recht bereidt e<strong>en</strong> volledige herzi<strong>en</strong>ing<br />

van het Belgisch scheepvaartrecht voor. Dit tweede <strong>Blauwboek</strong><br />

bevat de <strong>bepaling<strong>en</strong></strong> over de bronn<strong>en</strong> <strong>en</strong> de <strong>uitlegging</strong> van de<br />

Proeve van Belgisch Scheepvaartwetboek, alsook de nieuwe<br />

regeling betreff<strong>en</strong>de overheidsschep<strong>en</strong>. Het maakt deel uit van<br />

e<strong>en</strong> reeks <strong>Blauwboek</strong><strong>en</strong> die di<strong>en</strong><strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> publieke consultatie<br />

van alle betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> uit het scheepvaart-, hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> rechtsbedrijf.<br />

Het heeft e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>de waarde voor de latere <strong>uitlegging</strong><br />

van het nieuwe wetboek.<br />

Federale Overheidsdi<strong>en</strong>st<br />

Mobiliteit <strong>en</strong> Vervoer<br />

Commissie Maritiem Recht<br />

www.zeerecht.be<br />

www.droitmaritime.be

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!