OVERZICHT - Acehbooks.org
OVERZICHT - Acehbooks.org OVERZICHT - Acehbooks.org
- 50 - GEERTSEMA BEGKERING en AUKES, waarbij ook de luitenant DINGER, op Atjeb's Noordkust en in de Gajolanden. Toen daarop berichten er op wezen, dat de Pretendent naar het Meulabohsche zou zijn gegaan, ging ook van hier een colonne onder den kapitein ADAMA VAN SCHELTEMA er op uit, terwijl de luitenant DARLANG het Beutongsche afzocht. Voor deze felle actie—en wellicht ook nog om andere redenen—week de Pretendent naar Pidië uit, waarop den 13en November 1902 3 brigades van de le divisie te Seulimeum naar Tangsé op marsch gingen. Deze colonne vond wel een schuilplaats van den gezochte en kon eenige verzetslieden neerleggen, doch den Pretendent zelf kreeg zij niet in handen. Toen kwam het bericht binnen dat de Pretendent- Sultan zijn eerste vrouw, die zich in het landschap Peusangan bevond, had laten aanzeggen in Pidië bij hem te komen. Onmiddellijk liet de onderluitenant CHRISTOFFEL, wnd. Civiel gezaghebber in Peusangan, alle wegen afsluiten en zond hij zijn spionnen er op uit om deze vrouw in het oog te houden. Toen zij zich in een prauw wilde inschepen om naar Pidië te gaan, liet hij haar gevangen nemen- Eind November 1902 zocht een colonne van 2 brigades marechaussee en 1 sectie infanterie onder den kapitein KRAMERS, waarbij ingedeeld de luitenant BODE, het Peusangansche af. Daarbij werd een ladang overvallen, waar een 8-tal verzetslieden konden worden neergelegd. Een der lijken werd herkend als dat van den Pretendent. Zoowel de persoonsbeschrijving als kleeding en wapening klopten nauwkeurig, terwijl eenigen tijd later ook de zegelring van den vorst terechtkwam, die bij de overvalling door een marechaussee bleek te zijn buitgemaakt. Twijfel was dus vrijwel uitgesloten. Toch bleek eenigen tijd later, dat de hoop ijdel was geweest; de Pretendent was opnieuw den dans ontsprongen en bevond zich nog in het land der levenden. Op den 25en December 1902 werden de favorite en de
~ 51 - zoon van den Pretendent door majoor VAN DER MAATEN in Lammeulo opgelicht. Onder den indruk van dit feit en van de scherpe achtervolging bood de Pretendent op den 5en januari 1903 zijn onderwerping aan. Alle krachten werden nu op P. POLIM geconcentreerd. Op den 24en Januari 1903 gelukte het den onderluitenant Ghristoffel de schuilplaats van dezen verzetsleider te overvallen en daarbij zijn echtgenoote gevangen te nemen. Daarna werd herhaaldelijk met zijn 'benden aanraking gekregen, waarbij deze menige veer moesten laten. P. Polim zelf kreeg men echter niet in handen. In den nacht van 20/21 Mei 1903 slaagde de majoor van der 'Maaten erin de moeder, een der vrouwen en nog enkele andere familieleden van P. Polim in Tangsé op te lichten. Toen nu bovendien in Augustus van dat jaar verschillende zijner schuilplaatsen werden overvallen door patrouilles onder COLIJN, BREWER en GHRISTOFFEL, waarbij hem zware verliezen werden toegebracht, legde P. Polim eindelijk het hoofd in den schoot en kwam den 6en September d.a.v. in onderwerping. Hiermede waren de beide hoofdfiguren van het verzet onschadelijk gemaakt. De gevolgen van de onderwerping van P. Polim waren van verstrekkende beteekenis. Tal van hoofden kwamen zich de volgende maanden melden en vele uitgewekenen keerden naar hun gampongs terug. Het einddoel: de volledige pacificatie van Atjeh, was een belangrijke schrede naderbij gebracht 1 ('). De hierboven geschetste successen waren practisch geheel het werk van de marechaussee geweest. Onder leiding van haar schitterende aanvoerders had zij prachtige staaltjes van moed, volharding, energie en bekwaamheid te zien gegeven. De verzetsleiders hadden geleerd wat het beteekende om ('). Na zijn onderwerping heeft P. Polim zich op de meest loyale wijze van zijne verplichtingen tegenover ons gekweten en ons als bestuurder der XXII moekims zeer belangrijke diensten bewezen.
- Page 12 and 13: - 2 - symbool zijn van de eenheid d
- Page 14 and 15: - 4 - onderwerping van Atjeh, niet
- Page 16 and 17: In de eerste plaats hadden de groot
- Page 18 and 19: _ 8 - Lamkrak behoorende gampong An
- Page 20 and 21: - 16. - handig genoeg was om den st
- Page 22 and 23: - 12 - rust, is de verzekering van
- Page 24 and 25: -1$ - III. DE EERSTE JAREN. Zoo was
- Page 26 and 27: - 16 - loos. Een en ander verhoogde
- Page 28 and 29: - 18 - alle superieuren buiten geve
- Page 30 and 31: - 20 - van hoogerhand ten aanzien v
- Page 32 and 33: *» 22 - In het Reglement was de Ci
- Page 34 and 35: - 24 - ber van dat jaar een man wer
- Page 36 and 37: — 26 - hun gevolg zonder karabijn
- Page 38 and 39: - 28 - normaal denkend aanvoerder z
- Page 40 and 41: - 30 _ gedaan; de korpscommandant z
- Page 42 and 43: op welk een voorbeeldige wijze Graa
- Page 44 and 45: ~ 34 _ lonel STEMFOORT naar de IV m
- Page 46 and 47: - 36 - ver voeren van al deze onder
- Page 48 and 49: - 38 ~ bijzondere geschiktheid voor
- Page 50 and 51: - 40 - brengen. Niet langer mocht w
- Page 52 and 53: _ 42 ~ lige Keumala te bereiken, da
- Page 54 and 55: - 44 - der vijandelijke benden voor
- Page 56 and 57: - 46 _ wederom in beroering gebrach
- Page 58 and 59: - 48 - colonne ter sterkte van 12 b
- Page 62 and 63: - 52 - de marechaussee op hun spoor
- Page 64 and 65: - 54 - den opgetornd. En de Gajo's
- Page 66 and 67: 56 - VII. HET TIJDPERK VAN DE PATRO
- Page 68 and 69: «— 58 — omstandigheden door te
- Page 70 and 71: - 60 - toe te brengen, dan was dubb
- Page 72 and 73: - 62 - te leggen ter bereiking van
- Page 74 and 75: - 64 - 2. DE WESTKUST VAN ATJEH. Na
- Page 76 and 77: - 66 - toegepast, waren uiterst gev
- Page 78 and 79: - 68 - in waarheid met de verzetspa
- Page 80 and 81: - 70 - gingen niét geheel naar wen
- Page 82 and 83: ~. 72 - op het bendehoofd Keutji Tj
- Page 84 and 85: - 74 ~ handen te krijgen die er ten
- Page 86 and 87: - 76 - — Januari 1909 — verande
- Page 88 and 89: - 78 ~ den in de onderafdeeling ges
- Page 90 and 91: - 80 - In den aanvang van het jaar
- Page 92 and 93: - 82 - uit gezonden om met dit verz
- Page 94 and 95: - 84 - HEK met 9 marechaussees uit
- Page 96 and 97: _ 86 ~ de 3e divisie marechaussee e
- Page 98 and 99: ~ 88 ~ bevolking op en wisten daard
- Page 100 and 101: - 90 - aanraking met de Pidiësche
- Page 102 and 103: ~ 92 - te Sigli van uit prauwen op
- Page 104 and 105: - 94 - in het optreden met kleine b
- Page 106 and 107: - 96 - commandant ter oore was geko
- Page 108 and 109: - 98 - Op den 6en Februari 1904 wer
- 50 -<br />
GEERTSEMA BEGKERING en AUKES, waarbij ook de<br />
luitenant DINGER, op Atjeb's Noordkust en in de Gajolanden.<br />
Toen daarop berichten er op wezen, dat de Pretendent<br />
naar het Meulabohsche zou zijn gegaan, ging ook van hier<br />
een colonne onder den kapitein ADAMA VAN SCHELTEMA<br />
er op uit, terwijl de luitenant DARLANG het Beutongsche<br />
afzocht. Voor deze felle actie—en wellicht ook nog om<br />
andere redenen—week de Pretendent naar Pidië uit, waarop<br />
den 13en November 1902 3 brigades van de le divisie te<br />
Seulimeum naar Tangsé op marsch gingen. Deze colonne<br />
vond wel een schuilplaats van den gezochte en kon eenige<br />
verzetslieden neerleggen, doch den Pretendent zelf kreeg zij<br />
niet in handen.<br />
Toen kwam het bericht binnen dat de Pretendent-<br />
Sultan zijn eerste vrouw, die zich in het landschap Peusangan<br />
bevond, had laten aanzeggen in Pidië bij hem te komen.<br />
Onmiddellijk liet de onderluitenant CHRISTOFFEL, wnd.<br />
Civiel gezaghebber in Peusangan, alle wegen afsluiten en<br />
zond hij zijn spionnen er op uit om deze vrouw in het oog<br />
te houden. Toen zij zich in een prauw wilde inschepen om<br />
naar Pidië te gaan, liet hij haar gevangen nemen-<br />
Eind November 1902 zocht een colonne van 2 brigades<br />
marechaussee en 1 sectie infanterie onder den kapitein<br />
KRAMERS, waarbij ingedeeld de luitenant BODE, het<br />
Peusangansche af. Daarbij werd een ladang overvallen, waar<br />
een 8-tal verzetslieden konden worden neergelegd. Een der<br />
lijken werd herkend als dat van den Pretendent. Zoowel<br />
de persoonsbeschrijving als kleeding en wapening klopten<br />
nauwkeurig, terwijl eenigen tijd later ook de zegelring van<br />
den vorst terechtkwam, die bij de overvalling door een<br />
marechaussee bleek te zijn buitgemaakt. Twijfel was dus<br />
vrijwel uitgesloten. Toch bleek eenigen tijd later, dat de<br />
hoop ijdel was geweest; de Pretendent was opnieuw den<br />
dans ontsprongen en bevond zich nog in het land der<br />
levenden.<br />
Op den 25en December 1902 werden de favorite en de