OVERZICHT - Acehbooks.org
OVERZICHT - Acehbooks.org OVERZICHT - Acehbooks.org
124 - Eind Augustus 1908 werd de bezetting van Takingeun wederom versterkt, thans met 2 groepen infanterie. In het tweede halfjaar 1908 en in 1909 traden van de patrouillecommanten der marechaussee in het bijzonder de luitenant BENNEWITZ en de sergeanten STRIJBIS en FALKENBURG op den voorgrond. Ook ditmaal hadden de behaalde successen tot resultaat dat verschillende bendehoofden en panglima's met hun volgelingen het hoofd in den schoot legden. Eind December 1909 werd een groep infanterie in een nachtbivak tc Tjampoeran (Boekit-streek) door een bendetje kwaadwilligen van 15 man overvallen tijdens een hevige regenbui. De aanval slaagde volkomen ; behalve de groepscommandant sneuvelden niet minder dan 11 militairen. De onmiddellijk door den bivakcommandant te Takingeun, kapitein SOETENS, ingestelde achtervolging had geen succes. Deze geslaagde bivakoverval had een zeer ongunstigen invloed op de pacificatie in het geheele gebied. Overal leefde het verzet weer op ; de benden werden steeds driester en het aantal beschietingen nam hand over hand toe. Ook de terrorisatie van de bevolking bereikte een nog niet gekend peil. Om de bezetting van Takingeun in hoofdzaak beschikbaar te houden voor de actie in het Meergebied werd in de Linggö-streek een afzonderlijke colonne met de actie belast. In het jaar 1910, tijdens het optreden van den kapitein HEROLD als troepencommandant te Takingeun, gelukte het wel de verzetspartij verliezen toe te brengen, waarbij onder meer de luitenant ENGLES, thans commandant van het korps, zich onderscheidde, maar merkbare verbetering kwam daardoor in den toestand niet. Daar men op deze wijze niet opschoot werd eind 1910 de geheele 3e divisie marechaussee in het Takingeunsche gelegerd. Het troepencommando en bestuur gingen over op den luitenant H. MEIJER ; voor de Dörötstreek werd een afzonderlijke, vaste colonne bestemd.
- 125 _ Op dat tijdstip telde de verzetspartij in de Noordelijke Gajolanden nog ruim 500 man. Dank zij de intensieve en beleidvolle patrouille-actie van den luitenant MEIJER, zijn taaie volharding en zijn helder inzicht in en groote kennis van de maatschappelijke verhoudingen en de adat in de Gajolanden, was een jaar later nog slechts een 60-tal kwaadwilligen over en was de pacificatie van dit gebied practisch een voldongen feit. Het onschadelijk maken van de restanten der benden was van dit oogenblik af nog slechts een kwestie van tijd. Ten einde aanslagen op de transporten met meer succes te kunnen bestrijden werd Blang Rakal, halverwege aan den transportweg Bireuën — Takingeun gelegen, door 3 brigades van de 3e divisie bezet. Bij de actie in 1911 onderscheidden zich bijzonder de Europeesche sergeanten RÜGEBREGT en NURKS. In Februari 1912 vond eindelijk Tng. di Barat aan de boven-Keureutoë (Lhoksoekon) bij een ontmoeting met een patrouille onder den luitenant BEHRENS den dood. Hiermede was met één slag aan den zoo grooten en gevaarlijken invloed der Atjehsche Oelama's een einde gemaakt. Tng. di Mata Ië toch trok zich na den dood van zijn schoonzoon geheel uit het verzet terug. Nog een jaar lang hield hij zich in het Lhoksoekonsche schuil, waar zijn djamboer in Maart 1913 door den luitenant BEHRENS werd overvallen. Daarna werd van Tng. di Mata Ië • niets meer vernomen; hij trok zich in het hooggebergte terug en onthield zich van elke actie. In 1917 eerst werd zijn ladang bij toeval ontdekt door een brigade onder den sergeant TOEKIMIN en werd dit laatste der groote geestelijke verzetshoofden in Atjeh neergelegd. Na den dood van Tng. di Barat werden in 1912 en 1913 de restanten zijner benden door rustelooze vervolging buiten gevecht gesteld dan wel tot onderwerping gedwongen. Slechts de z.g. „Doesoenbende" bleef nog over. Deze, inmiddels tot 23 man aangegroeid, overviel op 10 Augustus
- Page 84 and 85: - 74 ~ handen te krijgen die er ten
- Page 86 and 87: - 76 - — Januari 1909 — verande
- Page 88 and 89: - 78 ~ den in de onderafdeeling ges
- Page 90 and 91: - 80 - In den aanvang van het jaar
- Page 92 and 93: - 82 - uit gezonden om met dit verz
- Page 94 and 95: - 84 - HEK met 9 marechaussees uit
- Page 96 and 97: _ 86 ~ de 3e divisie marechaussee e
- Page 98 and 99: ~ 88 ~ bevolking op en wisten daard
- Page 100 and 101: - 90 - aanraking met de Pidiësche
- Page 102 and 103: ~ 92 - te Sigli van uit prauwen op
- Page 104 and 105: - 94 - in het optreden met kleine b
- Page 106 and 107: - 96 - commandant ter oore was geko
- Page 108 and 109: - 98 - Op den 6en Februari 1904 wer
- Page 110 and 111: - 100 - met spionnen, zorgvuldig en
- Page 112 and 113: - 102 •* wachthuizen, bruggen en
- Page 114 and 115: ~ 104 - Sedert is de 5e divisie op
- Page 116 and 117: — 106 — waarin mede eenige brig
- Page 118 and 119: - 108 - bijzonder onderscheidde. Z
- Page 120 and 121: - 110 _ gedeelte van de bevolking w
- Page 122 and 123: - 112 - Ook valboomen werden door d
- Page 124 and 125: - 114 - vrouwen en kinderen vermoor
- Page 126 and 127: - 116 - 'zij op alle mogelijke mani
- Page 128 and 129: ~ 118 — eert ondergeschoven jsind
- Page 130 and 131: - 120 - colonnes, infanterie zoowel
- Page 132 and 133: —-m - onmiddellijke nabijheid gek
- Page 136 and 137: - 126 - 1916 een onzer marschbivaks
- Page 138: - 128 - in onderwerping kwam, kon h
- 125 _<br />
Op dat tijdstip telde de verzetspartij in de Noordelijke<br />
Gajolanden nog ruim 500 man.<br />
Dank zij de intensieve en beleidvolle patrouille-actie<br />
van den luitenant MEIJER, zijn taaie volharding en zijn<br />
helder inzicht in en groote kennis van de maatschappelijke<br />
verhoudingen en de adat in de Gajolanden, was een jaar<br />
later nog slechts een 60-tal kwaadwilligen over en was<br />
de pacificatie van dit gebied practisch een voldongen feit.<br />
Het onschadelijk maken van de restanten der benden was<br />
van dit oogenblik af nog slechts een kwestie van tijd.<br />
Ten einde aanslagen op de transporten met meer succes<br />
te kunnen bestrijden werd Blang Rakal, halverwege aan<br />
den transportweg Bireuën — Takingeun gelegen, door 3<br />
brigades van de 3e divisie bezet.<br />
Bij de actie in 1911 onderscheidden zich bijzonder de<br />
Europeesche sergeanten RÜGEBREGT en NURKS.<br />
In Februari 1912 vond eindelijk Tng. di Barat aan de<br />
boven-Keureutoë (Lhoksoekon) bij een ontmoeting met<br />
een patrouille onder den luitenant BEHRENS den dood.<br />
Hiermede was met één slag aan den zoo grooten en gevaarlijken<br />
invloed der Atjehsche Oelama's een einde gemaakt.<br />
Tng. di Mata Ië toch trok zich na den dood van zijn schoonzoon<br />
geheel uit het verzet terug. Nog een jaar lang hield<br />
hij zich in het Lhoksoekonsche schuil, waar zijn djamboer in<br />
Maart 1913 door den luitenant BEHRENS werd overvallen.<br />
Daarna werd van Tng. di Mata Ië • niets meer vernomen;<br />
hij trok zich in het hooggebergte terug en onthield zich van<br />
elke actie. In 1917 eerst werd zijn ladang bij toeval ontdekt<br />
door een brigade onder den sergeant TOEKIMIN en<br />
werd dit laatste der groote geestelijke verzetshoofden in<br />
Atjeh neergelegd.<br />
Na den dood van Tng. di Barat werden in 1912 en<br />
1913 de restanten zijner benden door rustelooze vervolging<br />
buiten gevecht gesteld dan wel tot onderwerping gedwongen.<br />
Slechts de z.g. „Doesoenbende" bleef nog over. Deze,<br />
inmiddels tot 23 man aangegroeid, overviel op 10 Augustus