03.09.2013 Views

Protocol Anti-pesten - Tempo-Team

Protocol Anti-pesten - Tempo-Team

Protocol Anti-pesten - Tempo-Team

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Protocol</strong><br />

<strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Pestgedrag voorkomen en tegengaan.<br />

November 2010


Inhoudsopgave<br />

1 Inleiding 3<br />

2 Wat is <strong>pesten</strong>? 4<br />

2.1 Definitie 4<br />

3 Pesten voorkomen 5<br />

3.1 Erkennen 5<br />

3.2 Voorkomen 5<br />

4 Signaleren van <strong>pesten</strong> 7<br />

4.1 Signalen 7<br />

4.2 Communicatie over signalen en/of melding van <strong>pesten</strong> 8<br />

5 Stappenplan bij vermoeden of constateren van pestgedrag 9<br />

5.1 Stelling nemen als gezien wordt dat een kind (incidenteel) gepest wordt 9<br />

5.2 Handelen bij vermoeden van niet zichtbaar pestgedrag 9<br />

5.3 Aanpak bij zichtbaar en systematisch of herhaald pestgedrag 10<br />

5.3.1 Gesprek met het gepeste kind 10<br />

5.3.2 Gesprek met de pester 12<br />

5.3.3 Gesprek met de ouders 13<br />

5.3.4 Gesprek met de andere kinderen (meelopers/zwijgende groep) 13<br />

5.3.5 Gesprek met ouders van andere kinderen. 13<br />

5.4 Schematische weergave van de stappen 14<br />

6 Regels in de groep omtrent <strong>pesten</strong> 15<br />

7 Achtergrondinformatie over <strong>pesten</strong> en betrokken partijen 16<br />

7.1 Voorbeelden van specifiek pestgedrag 16<br />

7.2 De betrokken partijen 17<br />

7.2.1 Het gepeste kind 17<br />

7.2.2 De pester(s) 17<br />

7.2.3 De meelopers en de andere kinderen 18<br />

7.2.4 De ouders 18<br />

7.3 Te verwachten problemen bij de aanpak van <strong>pesten</strong> 18<br />

7.3.1 Bij het gepeste kind 18<br />

7.3.2 Bij de pester(s) 18<br />

7.3.3 Bij de meelopers/andere kinderen 19<br />

7.3.4 Bij de ouders 19<br />

7.4 Adviezen aan ouders 19<br />

7.4.1 Ouders van kinderen die gepest worden: 19<br />

7.4.2 Ouders van kinderen die <strong>pesten</strong>: 19<br />

7.4.3 Ouders van meelopers: 20<br />

8 Meer informatie 21<br />

8.1 Websites 21<br />

8.2 Leskist: “Pesten is niet leuk!” 21<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

November 2010<br />

Pagina 2 van 21


1 Inleiding<br />

Catalpa Kinderopvang BV biedt dagopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar en buitenschoolse opvang<br />

voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar.<br />

Het beleid dat voor u ligt is gericht op de BSO (4-13 jaar).<br />

Wij willen kinderen een omgeving bieden waar kinderen zich prettig en veilig voelen, zodat ze op een<br />

plezierige wijze hun vrije tijd op de BSO kunnen invullen en zich optimaal kunnen ontwikkelen. Alle<br />

kinderen moeten leren omgaan met elkaar. Meestal gebeurt dit vanzelf, echter soms gaat dit mis en<br />

wordt een kind door andere kinderen gepest op de BSO. Pesten kan overal plaatsvinden: op straat, op<br />

school en ook op de BSO.<br />

Pesten wordt door ons serieus genomen. Niet alleen het gepeste kind heeft onze steun en<br />

bescherming nodig. In een omgeving waarin <strong>pesten</strong> wordt gedoogd, wordt ook de veilige sfeer voor de<br />

andere kinderen aangetast. Ook dit is voor ons een ongewenste situatie. Tenslotte heeft ook de pester<br />

recht op onze hulp om te leren op een positieve manier om te gaan met andere kinderen.<br />

Met deze handreiking willen wij alle betrokkenen informeren hoe wij pestgedrag proberen te<br />

voorkomen en/of aanpakken. En het biedt pedagogisch medewerkers en locatiemanagers<br />

ondersteuning bij het handelen bij vermoeden of constateren van pestgedrag.<br />

In hoofdstuk 2 staat wat wij verstaan onder <strong>pesten</strong>. Wat wij doen om <strong>pesten</strong> te voorkomen is<br />

beschreven in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 komt het signaleren van pestgedrag aan bod en in<br />

hoofdstuk 5 hoe wij handelen bij het vermoeden of het constateren van pestgedrag.<br />

In hoofdstuk 6 worden voorbeelden gegeven van regels omtrent <strong>pesten</strong> en omgang met elkaar, die<br />

samen met kinderen opgesteld kunnen worden.<br />

Achtergrondinformatie over <strong>pesten</strong>, de betrokken partijen en adviezen aan ouders staan vermeld in<br />

hoofdstuk 7. Deze informatie kan gebruikt worden tijdens voor het informeren van pedagogisch<br />

medewerkers tijdens werkbesprekingen en/of teamavonden, bij het hulp bieden aan ouders<br />

In hoofdstuk 8 tenslotte staan websites aangegeven waar meer te lezen is over <strong>pesten</strong>, die hulp<br />

bieden aan kinderen, ouders, pedagogisch medewerkers of waarop materialen zijn te downloaden om<br />

in de groep te gebruiken.<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

November 2010<br />

Pagina 3 van 21


2 Wat is <strong>pesten</strong>?<br />

2.1 Definitie<br />

Plagen: We spreken over plagen wanneer kinderen min of meer aan elkaar gewaagd zijn en het<br />

vertoonde gedrag een uitnodigend karakter heeft om iets terug te geven vanuit een onschuldige sfeer.<br />

Het gaat dan om een prikkelend spelletje, dat door geen van de betrokkenen als bedreigend of echt<br />

vervelend wordt ervaren. Door elkaar eens uit te dagen leren kinderen heel goed om met allerlei<br />

conflicten om te gaan. Dat is een vaardigheid die ze later in hun leven van pas komt bij<br />

conflicthantering, waar iedereen in zijn leven mee te maken krijgt.<br />

Pesten: Het specifieke van <strong>pesten</strong> is gelegen in het bedreigende en vooral systematische karakter.<br />

We spreken van pestgedrag als het daarnaast ook nog regelmatig gebeurt, waardoor de veiligheid<br />

van de omgeving van een kind wordt aangetast. De inzet van het pestgedrag is altijd macht door<br />

intimidatie. Bij <strong>pesten</strong> is er sprake van een ongelijke situatie. De pester is sterker, met meer of ouder<br />

en het slachtoffer kan zich niet verdedigen.<br />

Pesten kan plaatsen vinden door een of meerdere daders. Vaak zijn er kinderen in de groep die<br />

meedoen met de pester (soms omdat ze bang zijn zelf gepest te worden)<br />

Je kunt <strong>pesten</strong> als volgt definiëren:<br />

Pesten is het langdurig uitoefenen van fysieke en/of psychische mishandeling door een kind of een<br />

groep kinderen van een groepsgenoot die niet (meer) in staat is zichzelf te verdedigen.<br />

Pesten gaat anders dan plagen;<br />

Pesten is een ander bewust hinderen of pijn doen;<br />

Pesten kan verbaal of fysiek, door te intimideren, kinderen buiten te sluiten of te bedreigen,<br />

Pesters pakken meestal één persoon;<br />

Ze doen het niet één keer maar herhalen het vaak;<br />

Ze zijn meestal sterker, met meer of ouder;<br />

Het slachtoffer kan zich niet verdedigen en kan hetzelfde niet terug doen;<br />

De pesters en de omstanders kunnen er wel om lachen;<br />

Maar degene die gepest wordt heeft er hinder, verdriet en pijn van.<br />

Voorbeelden van pestgedrag zijn te lezen in hoofdstuk 7.<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 4 van 21<br />

Iemand een stevige duw geven kan plagen zijn, maar het kan net zo<br />

goed gaan om echt pestgedrag.


3 Pesten voorkomen<br />

3.1 Erkennen<br />

Om op de BSO over <strong>pesten</strong> te kunnen praten en er ook daadwerkelijk iets aan te kunnen doen, is het<br />

noodzakelijk dat alle betrokken partijen erkennen dat wel eens gepest wordt. Voorts is het belangrijk<br />

dat deze partijen het <strong>pesten</strong> ook als een probleem zien. Pas dan bestaat ook echt bereidheid om het<br />

<strong>pesten</strong> aan te pakken.<br />

3.2 Voorkomen<br />

Het is belangrijk om goede preventieve voorwaarden te scheppen voor een veilige, prettige omgeving<br />

waar sneller vriendschap ontstaat dan pestgedrag. (<strong>Anti</strong>)sociaal gedrag vormt de basis van een<br />

omgeving waarin gepest wordt.<br />

Voorwaarden om <strong>pesten</strong> te voorkomen zijn:<br />

Een goede en sociale sfeer binnen de groep.<br />

Binnen de BSO wordt veel aandacht besteed aan zorg voor elkaar. Kinderen leren<br />

vanaf het begin dat je rekening met elkaar moet houden. Ze leren ook dat je respect<br />

voor elkaar moet hebben.<br />

Omgangsregels<br />

Samen met de kinderen worden regels opgesteld over hoe om te gaan met elkaar.<br />

Deze regels zijn zichtbaar voor kinderen en worden regelmatig bespreekbaar gemaakt<br />

(bijvoorbeeld via spelletjes).<br />

Openheid.<br />

Pesten moet bespreekbaar zijn. Niet alleen als het voorkomt, maar ook tussendoor,<br />

tijdens bijvoorbeeld tafelgesprekken en spelenderwijs. Door er met elkaar over te<br />

praten ontstaat erkenning en een gevoel dat <strong>pesten</strong> best bespreekbaar is. De kinderen<br />

moeten het gevoel krijgen dat ze ergens terecht kunnen als het hun gebeurt, of als ze<br />

zien dat het een ander gebeurt. Ze moeten weten dat praten geen klikken is.<br />

Communicatie binnen het team.<br />

Pedagogisch medewerkers praten in het team met elkaar over <strong>pesten</strong>. Dit kan aan de<br />

orde komen in een kindbespreking of werkbespreking. Pedagogisch medewerkers<br />

wijzen elkaar op situaties die ze gesignaleerd hebben of vernomen hebben via derden<br />

(ouders, kinderen, school).<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 5 van 21<br />

Pesten wordt door alle betrokken partijen als een<br />

probleem gezien.<br />

Een actiepunt is dan ook dat Pedagogisch medewerkers samen met de<br />

locatiemanagers de volgende zaken bespreken:<br />

de verschillen tussen <strong>pesten</strong> en plagen;<br />

de rol van de verschillende partijen die bij <strong>pesten</strong> een rol spelen<br />

(zie hoofdstuk 7);<br />

gezamenlijke afspraken maken over hoe te handelen bij (het<br />

vermoeden van) pestgedrag, zoals beschreven in dit beleidsstuk.<br />

De BSO moet over een preventieve aanpak beschikken.


Communicatie tussen team en ouders.<br />

Ouders moeten het gevoel hebben dat ze bij het team terecht kunnen als ze de indruk<br />

hebben dat hun kind gepest wordt. Het geeft het team de mogelijkheid om dit uit te<br />

zoeken. Hierna kunnen de bevindingen weer met de ouders worden besproken.<br />

Eventueel kan de locatiemanager dan nog in overleg met de clustermanager beslissen<br />

of het noodzakelijk is dat andere ouders worden betrokken.<br />

Veroordeling van pestgedrag.<br />

Kinderen zijn van nature geneigd positieve stimulansen te volgen. Het is dan ook<br />

belangrijk om kinderen zoveel mogelijk positief te benaderen. Kinderen moeten weten<br />

dat <strong>pesten</strong> en ander negatief gedrag niet geaccepteerd wordt. Als ze merken dat<br />

<strong>pesten</strong> niet geaccepteerd wordt zal hier een preventieve werking vanuit gaan.<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 6 van 21<br />

Actiepunten zijn dan ook:<br />

Pedagogisch medewerkers nemen kennis van de preventieve<br />

aanpakmogelijkheden, oefenen onderdelen hiervan en passen ze<br />

toe.<br />

Samen met kinderen worden omgangsregels opgesteld.<br />

Eventueel kan er een themaweek georganiseerd worden<br />

met activiteiten in het kader van <strong>pesten</strong>. Er bestaat een<br />

leskist Pesten, deze is 3 weken te leen bij het<br />

documentatiecentrum van de GGD. En er zijn kinderboeken<br />

met als thema <strong>pesten</strong>.


4 Signaleren van <strong>pesten</strong><br />

Het kan natuurlijk voorkomen dat de preventieve maatregelen niet voldoende zijn en <strong>pesten</strong> toch<br />

optreedt. Het is dan goed om te weten wat signalen zijn die de pester, het gepeste kind en de groep<br />

uitzenden. De pedagogisch medewerkers en de ouders kunnen deze signalen dan waarnemen.<br />

4.1 Signalen<br />

Signalen dat iemand wordt gepest:<br />

Niet meer of niet graag naar de BSO willen<br />

Niet naar buiten willen<br />

Niet graag naar situaties willen waar geen pedagogisch medewerkers aanwezig zijn<br />

Vaak alleen zijn/spelen en/of zich afzonderen<br />

Ander gedrag vertonen op de BSO dan voorheen<br />

Niet meer over de BSO vertellen thuis<br />

Is het doelwit van grappen/wordt vaak gecommandeerd<br />

Steeds een bijnaam krijgen; niet bij de echte naam worden genoemd<br />

Bepaalde kleren niet meer willen aantrekken<br />

Regelmatig spullen kwijt zijn of met kapotte spullen thuis zijn<br />

Regelmatig zeggen ziek te zijn<br />

Niet willen gaan slapen, vaker wakker worden, bedplassen, nachtmerries hebben<br />

Thuis prikkelbaar, boos of verdrietig zijn<br />

Signalen dat iemand pest<br />

Het zijn vaak de sterkeren in de groep<br />

Populariteit afdwingen door stoer of onkwetsbaar gedrag vertonen<br />

Andere kinderen proberen mee te krijgen in hun gedrag en mening<br />

Proberen de macht in een groep te krijgen door luider te praten en aanwezig te zijn<br />

Zich defensief opstellen naar anderen toe<br />

Een ander steeds een bijnaam geven, nooit bij de echte naam noemen<br />

Een ander voortdurend ergens de schuld van geven<br />

Beledigen/intimideren/bezittingen afpakken of kapot maken/opmerkingen over kleding maken<br />

Ander kind niet mee laten spelen<br />

Signalen m.b.t. de rol van de andere kinderen<br />

Meelopers lopen vaak naast een (hoofd)pester. Ze zullen snel dezelfde mening delen en<br />

maken dit dan ook kenbaar aan de pester. Ze doen dit onder andere om in de smaak te vallen<br />

bij de pester.<br />

De zwijgende groep kinderen zien het <strong>pesten</strong> wel, maar grijpen niet in. Meestal zijn zij bang<br />

om zelf gepest en het slachtoffer te worden. Zij hebben wel medelijden met het slachtoffer,<br />

maar helpen de gepeste niet.<br />

Signalen vanuit het groepsfunctioneren<br />

Er is veel onrust in de groep.<br />

Er is veel concurrentie binnen de groep of een bepaald groepje.<br />

Er ontstaan veel vechtpartijen zonder duidelijke oorzaak.<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 7 van 21<br />

Als <strong>pesten</strong> ondanks een aantal preventieve maatregelen, optreedt,<br />

moet de groepsleiding dit kunnen signaleren.


4.2 Communicatie over signalen en/of melding van <strong>pesten</strong><br />

Indien een pedagogisch medewerker door signalen vermoedt dat er gepest wordt, meldt zij dit aan<br />

collega‟s en locatiemanager. Samen wordt dan besproken welke aanpak nodig is en wie wat doet.<br />

Om zicht te krijgen op de omvang en de wijze van <strong>pesten</strong> wordt er met het team overleg gevoerd over<br />

de signalen die een ieder individueel opvangt. Vragen kunnen zijn: wordt het <strong>pesten</strong> ook door de<br />

groepsleiding opgemerkt? Hoe zit het probleem in elkaar? Wie zijn erbij betrokken? Etc.<br />

Melding binnen het team heeft ook als doel dat iedereen alert kan reageren op pestgedrag.<br />

Signalen van pestgedrag kunnen ook bij pedagogisch medewerkers gemeld worden door bijvoorbeeld<br />

het gepeste kind zelf, door andere kinderen of door ouders.<br />

Na signalering of vermoeden van pestgedrag worden ouders van het gepeste kind en van de pester<br />

geïnformeerd. Indien er signalen zijn dat er niet op de BSO maar op school gepest wordt, wordt<br />

ouders aangeraden dit op school te melden of bespreekbaar te maken.<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 8 van 21<br />

Een actiepunt:<br />

Kinderen en ouders duidelijk maken dat melden van <strong>pesten</strong> bij<br />

pedagogisch medewerkers moet en dat dit geen klikken is.


5 Stappenplan bij vermoeden of constateren van pestgedrag<br />

In dit hoofdstuk worden alle te ondernemen stappen nader uitgewerkt. Wij maken hierbij onderscheid<br />

tussen de situaties dat:<br />

1 de pedagogisch medewerker (incidenteel) pestgedrag ziet gebeuren.<br />

2 de pedagogisch medewerker vermoedt dat er onderhuids gepest wordt.<br />

3 pestgedrag systematisch of herhaald zichtbaar voor komt.<br />

Alle stappen die wij ondernemen zijn gericht op het stoppen van pestgedrag en dat het kind dat<br />

gepest wordt en alle andere kinderen zich veilig en prettig voelen binnen de BSO.<br />

Van alle gesprekken die plaatsvinden wordt verslag gemaakt.<br />

5.1 Stelling nemen als gezien wordt dat een kind (incidenteel) gepest wordt<br />

Het gepeste kind heeft vaak het gevoel dat het er alleen voor staat. Bovendien kan het gepeste kind<br />

het gevoel krijgen dat het de pesterijen over zichzelf afroept, kortom dat hij er eigenlijk mede schuldig<br />

aan is. Dit geeft aan dat het heel belangrijk is dat het kind het gevoel krijgt dat er mensen zijn die het<br />

voor hem opnemen. Wanneer pedagogisch medewerkers signaleren dat een kind gepest wordt,<br />

moeten zij onvoorwaardelijk stelling nemen tegen de pesters. De pesters moeten het gevoel krijgen<br />

dat hun gedrag niet geaccepteerd wordt en het gepeste kind moet het gevoel krijgen dat hij<br />

beschermd wordt tegen de pesters. Een goede methode is te observeren en een moment van <strong>pesten</strong><br />

uit te kiezen om duidelijk stelling te nemen.<br />

In de meeste gevallen, bij incidenteel pestgedrag, is het stelling nemen voldoende om het <strong>pesten</strong> te<br />

laten stoppen. Dit vraagt van pedagogisch medewerkers wel dat ze inzicht hebben op de omvang van<br />

het probleem voor het slachtoffer en bovenal invoelend vermogen hebben. Een gesprek met het<br />

gepeste kind is hierbij belangrijk.<br />

Indien het pestgedrag zich herhaalt en/of toch doorgaat, worden de volgende stappen ondernomen.<br />

5.2 Handelen bij vermoeden van niet zichtbaar pestgedrag<br />

Indien het <strong>pesten</strong> onderhuids (dus niet openlijk) plaatsvindt en de pedagogisch medewerkers wel het<br />

vermoeden hebben dat dit gebeurt, werkt een niet-confronterende methode het best. Dit komt vaak<br />

voor in situaties waarin je weet dat er iets aan de hand is, maar waarin je geen duidelijke bewijzen<br />

hebt. Een confronterende methode waarin vermoeden met de groep wordt besproken, werkt vaak<br />

averechts. Kinderen ontkennen dat het gebeurt en het <strong>pesten</strong> gaat nog meer verborgen door.<br />

Bij een niet-confronterende methode wordt een algemeen probleem toegespitst op het behandelen<br />

van kinderen als zondebokken. De volgende stappen worden ondernomen:<br />

1 In een algemeen gesprek met de groep wordt een probleem dat zich richt op sociale<br />

omgangsproblematiek centraal gesteld;<br />

2 Het onderwerp wordt gerelateerd aan eigen ervaringen van kinderen;<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 9 van 21<br />

Als pedagogisch medewerkers zien dat een kind gepest wordt,<br />

nemen zij direct duidelijk stelling: het gepeste kind krijgt<br />

hulp/bescherming en pestgedrag wordt niet getolereerd.<br />

Indien er een vermoeden is van pestgedrag binnen de groep,<br />

zonder dat dit duidelijk zichtbaar is moet hiervoor aandacht zijn<br />

binnen de groep om het tij te keren.


3 De “omgangsregels” zoals ze op de BSO gelden, worden nog een keer besproken.<br />

Hierbij is ook aandacht voor:<br />

Als iemand pest, doet hij iets dat niet mag.<br />

Word je gepest of zie je dat een ander kind wordt gepest, dan moet je dit melden bij de<br />

pedagogisch medewerker. Dit is geen klikken.<br />

Hoe kun je een kind dat gepest wordt helpen (inzetten „zwijgende groep‟).<br />

Met het kind waarvan vermoed wordt dat het gepest wordt, vindt een gesprek plaats om informatie in<br />

te winnen.<br />

Ook kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van de GGD - leskist Pesten of een ander project over<br />

<strong>pesten</strong> opgestart worden.<br />

5.3 Aanpak bij zichtbaar en systematisch of herhaald pestgedrag<br />

De pedagogisch medewerker heeft een zeer belangrijke rol in de aanpak van pestgedrag. De<br />

pedagogisch medewerker zal helder en duidelijk moeten maken dat dit ongewenste gedrag volstrekt<br />

niet geaccepteerd wordt. Geen stelling nemen betekent immers: “Ga maar door”<br />

De pedagogisch medewerker biedt in eerste instantie het gepeste kind bescherming samen met zijn<br />

ouders, spreekt ernstig met de pester en zijn ouders en richt zich vervolgens op de zwijgende groep<br />

en de meelopers.<br />

Indien vermoed wordt dat het <strong>pesten</strong> ook op school plaatsvindt, wordt na toestemming van ouders,<br />

ook de school hierbij betrokken.<br />

Van alle gesprekken met pester en met ouders worden verslagen gemaakt.<br />

5.3.1 Gesprek met het gepeste kind<br />

Het slachtoffer is degene die zich met de situatie het minste raad weet. Hij heeft behoefte aan begrip<br />

voor zijn situatie. Het doel van een gesprek is dan ook meerledig: ten eerste informatie inwinnen en<br />

het kind gevoel geven dat er iets aan het probleem gedaan wordt en dat er afspraken over gemaakt<br />

worden en het kind te helpen ervaringen te verwerken.<br />

Vertrouwen winnen<br />

Gepeste kinderen hebben vaak een negatief zelfbeeld. Hun zelfvertrouwen is aangetast. Bovendien<br />

geloven zij dat ze het <strong>pesten</strong> zelf niet kunnen stoppen. Soms voelen ze zich er zelf schuldig aan. Het<br />

kan zelfs voorkomen dat het vertrouwen in de groepsleiding ook weg is: de groepsleiding heeft het<br />

immers lange tijd niet opgemerkt. Het vertrouwen van het gepeste kind moet (terug)gewonnen<br />

worden. Richtlijnen voor een gesprek zijn:<br />

Laat het kind zijn eigen verhaal vertellen;<br />

Vraag hoe het kind zich door het <strong>pesten</strong> voelt;<br />

Stel het kind gerust en prijs hem dat hij erover durft te praten;<br />

Ga niet direct in op oorzaken, schuld en oplossingen;<br />

Laat merken dat er iets aan het probleem van het kind gedaan gaat worden.<br />

De groepsleiding vertelt het kind in het algemeen iets over <strong>pesten</strong>:<br />

Dat het vaker voorkomt, ook bij andere kinderen;<br />

Dat het niet alleen op de BSO gebeurt;<br />

Dat er meer betrokkenen zijn dan de pester en het slachtoffer;<br />

Dat pesters zichzelf er beter van vinden worden;<br />

Dat veel kinderen uit de groep niets durven te zeggen, omdat ze bang zijn;<br />

Dat de pester zelf een probleem heeft;<br />

Dat de BSO <strong>pesten</strong> niet goed vindt.<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 10 van 21<br />

De BSO moet pestgedrag stoppen, het gepeste kind in<br />

bescherming nemen en hulp bieden aan alle betrokkenen


Inwinnen van informatie<br />

In deze stap helpt de groepsleiding door middel van gerichte vragen samen een duidelijk beeld te<br />

vormen van het <strong>pesten</strong>. De vragen die gesteld worden zijn:<br />

Wie pest er?<br />

Hoe wordt er gepest?<br />

Wat gebeurt er vlak voor het <strong>pesten</strong>?<br />

Wanneer wordt gepest?<br />

Hoe vaak wordt gepest?<br />

Wanneer is het begonnen?<br />

Waar wordt gepest?<br />

Is het kind al vaker gepest?<br />

Hoe reageert het kind op het <strong>pesten</strong>?<br />

Wat heeft het kind geprobeerd om het <strong>pesten</strong> te laten stoppen?<br />

Welk resultaat had dit?<br />

Welke oplossingen kan het kind zelf bedenken?<br />

Hulp bieden om <strong>pesten</strong> te stoppen<br />

De groepsleiding moet aan het kind duidelijk maken dat geen pasklare oplossingen bestaan. De<br />

groepsleiding laat wel merken dat er aan oplossingen gewerkt wordt. Het maken van afspraken is dan<br />

ook noodzakelijk:<br />

Wat kind zelf gaat proberen;<br />

Vertellen wat de BSO gaat en kan doen;<br />

Dat de stappen altijd met kind besproken worden;<br />

Dat het kind altijd bij de pedagogisch medewerker kan komen.<br />

De pedagogisch medewerker probeert samen met het kind een manier te bedenken om op het <strong>pesten</strong><br />

te reageren. Een duidelijke afspraak over het melden bij de pedagogisch medewerker is een goed<br />

begin. Het is voor het kind moeilijk zich er niets van aan te trekken. Een afspraak als negeren heeft<br />

dan ook geen effect. Je zou wel af kunnen spreken dat het kind niet aan de pesters laat merken dat hij<br />

er last van heeft. De pedagogisch medewerker laat merken dat er altijd ruimte is om te komen praten,<br />

zodat het kind weet dat hij altijd ergens terecht kan.<br />

Eventueel aanbieden van „verwerkingsschriftje‟ waarin het kind thuis of op school iets kan<br />

schrijven of tekenen als het kind dit wil. Dit kan helpen om ervaringen te verwerken.<br />

Kind te vertellen over www.pestweb.nl<br />

Het gebeurt dikwijls dat het slachtoffer van <strong>pesten</strong> niet de kans heeft gekregen om sociale<br />

vaardigheden binnen de groep te leren. Ze hebben vaak weinig zelfvertrouwen. Er zijn twee soorten<br />

vervolggedrag te onderscheiden: passiviteit of uitdagend gedrag. Deze vormen van gedrag zijn<br />

“aangeleerd” en kunnen ook weer worden “afgeleerd”. In overleg met de ouders kan geadviseerd<br />

worden dat het kind extern weerbaarheidtrainingen volgt.<br />

De pedagogisch medewerker onderhoudt contacten met het kind om na te gaan of het pestgedrag<br />

gestopt is, zich niet herhaald, het kind zich weer veilig voelt op de BSO en om te helpen negatieve<br />

ervaringen te verwerken.<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 11 van 21<br />

De pedagogisch medewerker mag nooit beloven dat zij niets<br />

zullen zeggen. Als zij niets kunnen zeggen kan er ook niets aan<br />

het probleem gedaan worden.


5.3.2 Gesprek met de pester<br />

Het eerste doel van het gesprek is dat de pester moet weten dat het pestgedrag moet stoppen en niet<br />

geaccepteerd wordt.<br />

Daarnaast is het van belang dat de pester zich bewust wordt van het eigen <strong>pesten</strong> en het effect ervan<br />

op het slachtoffer. De pesters hebben ook recht op hulp, zij hebben moeite om op een normale wijze<br />

met anderen om te gaan en hebben daar onze hulp bij nodig.<br />

Pesters zijn vaak agressief, hebben hier een zwakke controle over en denken vaak positief over het<br />

gebruik van geweld. Ze zijn vaak in een positie dat ze macht over het slachtoffer kunnen uitoefenen of<br />

andere kinderen opdracht kunnen geven dit te doen. Bij pesters kunnen echter ook andere problemen<br />

of oorzaken een rol spelen. In dit geval gebruiken ze agressief gedrag om hun tekort aan sociale<br />

vaardigheden te verbergen.<br />

Stelling nemen: <strong>pesten</strong> mag niet<br />

Duidelijk wordt verteld welk gedrag niet geaccepteerd wordt.<br />

Bewustwording<br />

De pedagogisch medewerker wint eerst informatie in over het <strong>pesten</strong> en vertelt vervolgens iets over<br />

<strong>pesten</strong> (zie punt 5.3.2 gesprek met het gepeste kind). Vervolgens worden met de pester een aantal<br />

afspraken gemaakt:<br />

Dat de pester meedenkt over een oplossing van het <strong>pesten</strong>;<br />

Dat de ouders van de pester geïnformeerd worden;<br />

Dat de problemen in algemene zin in de groep besproken worden;<br />

Welke consequenties aan (herhaling van het vertoonde gedrag) zitten: (denk bijvoorbeeld aan<br />

het niet alleen buiten mogen spelen, niet mee mogen met een uitje).<br />

Dit gesprek is kort. Vervolgens worden de ouders van de pester ingelicht over het probleem.<br />

Hulp bieden als gedrag niet verbetert<br />

Indien er geen verbetering komt in het gedrag dient een aantal probleemoplossende gesprekken te<br />

komen tussen de pedagogisch medewerker en de pester. Deze gesprekken zijn noodzakelijk om tot<br />

een juiste hulp te komen, immers de pester heeft een probleem. Bij deze gesprekken kunnen<br />

eventueel ook de ouders betrokken worden.<br />

Er kan gekeken worden naar de volgende mogelijke oorzaken:<br />

Tekort aan aandacht van de ouders;<br />

Fysieke of psychische bestraffing door de ouders;<br />

Ouders corrigeren agressief gedrag niet;<br />

Het kind is of wordt zelf gepest;<br />

Reactie op bepaalde geur-, kleur- en smaakstoffen;<br />

Slecht voorbeeld van derden;<br />

Slecht voorbeeld van pedagogisch medewerkers;<br />

Geweld op televisie en/of computerspelletjes.<br />

Mocht in dit uiterste geval nog geen gedragsverandering plaats vinden, dan kan het kind in overleg<br />

met de ouders doorverwezen worden naar een externe sociale vaardigheidstraining, het RIAGG of<br />

een andere instantie die behandelingen bieden voor kinderen met een dergelijk probleem.<br />

Indien dit alles niet blijkt te helpen worden ouders door de locatiemanager geadviseerd om de opvang<br />

anders te regelen. Het kan reden zijn om de plaatsing eenzijdig op te zeggen door de locatiemanager.<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 12 van 21


5.3.3 Gesprek met de ouders<br />

De pedagogisch medewerker en/of locatiemanager heeft zowel met ouders van het gepeste kind als<br />

met ouders van de pester een gesprek. In beide gevallen is het gesprek gericht. In beide gevallen<br />

moeten aBSOluut op de hoogte zijn van wat er met hun kind gebeurt. Zij hebben er recht op te weten<br />

dat hun kind in sociaal opzicht bepaald zorgwekkend gedrag vertoont dat dringend verbetering<br />

behoeft.<br />

Om de ouders duidelijke informatie te kunnen geven is het goed dat de pedagogisch medewerker<br />

eerst met het kind gepraat heeft. Eventuele druk van thuis wordt zo al weggenomen. Na het gesprek<br />

neemt de pedagogisch medewerker contact op met de ouders en licht ze in over de situatie. De<br />

volgende punten worden besproken:<br />

Dat het kind gepest wordt c.q. dat kind pestgedrag vertoont<br />

Dat er met het kind gesproken is;<br />

Welke afspraken al zijn gemaakt (inclusief consequenties voor herhaling van pestgedrag)<br />

Welke stappen nog volgen;<br />

Hulp bieden door:<br />

- geven van achtergrondinformatie over <strong>pesten</strong> in het algemeen<br />

- adviezen te geven over hoe om te gaan met hun kind in deze situatie (zie hoofdstuk 7)<br />

- evt. door te verwijzen naar externe hulpinstanties<br />

Afspraken over hoe ouders op de hoogte gehouden worden en wanneer vervolggesprekken<br />

plaatsvinden.<br />

Tijdens de gesprekken worden de emoties van ouders serieus genomen en geluisterd naar de ideeën<br />

en wensen van de ouders.<br />

5.3.4 Gesprek met de andere kinderen (meelopers/zwijgende groep)<br />

De pedagogisch medewerker voert een gesprek met de groep over <strong>pesten</strong> in het algemeen. Het is<br />

belangrijk dat de kinderen doordrongen zijn van:<br />

De regels zoals ze op de BSO gelden;<br />

Het feit dat de BSO en de groepsleiding <strong>pesten</strong> afkeuren;<br />

De eventuele (zwijgende) meerderheid een signaalfunctie heeft;<br />

Kinderen andere kinderen op <strong>pesten</strong> kunnen aanspreken;<br />

Het <strong>pesten</strong> gemeld kan worden bij de pedagogisch medewerkers;<br />

Er kinderen in een groep zijn die door hun zwijgen meewerken aan het <strong>pesten</strong>.<br />

Met de kinderen kan ook nagedacht worden over hoe ze een kind dat gepest wordt kunnen helpen.<br />

5.3.5 Gesprek met ouders van andere kinderen.<br />

De ouders van de andere kinderen moeten zich bij de pedagogisch medewerker kunnen melden als<br />

zij van hun kind vernemen dat er een kind gepest wordt.<br />

Ouders kunnen hun kinderen vertellen dat zij het verschrikkelijk vinden als kinderen elkaar <strong>pesten</strong>. Dat<br />

als hun kind het ziet, het zeker niet mee moet <strong>pesten</strong>, maar stelling moet nemen. Indien het kind die<br />

stelling niet durft te nemen, het altijd aan de ouders of aan de pedagogisch medewerker moet<br />

vertellen. Praten over <strong>pesten</strong> is iets anders dan klikken. Ouders kunnen hun kind daarin ondersteunen<br />

en begeleiden. Ook worden ouders op de hoogte gesteld van de maatregelen/stappen die worden<br />

ondernomen.<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 13 van 21


5.4 Schematische weergave van de stappen<br />

In onderstaand schema staan de stappen die genomen worden nogmaals beschreven uitgaand van<br />

deze drie situaties<br />

1 de pedagogisch medewerker (incidenteel) pestgedrag ziet gebeuren.<br />

2 de pedagogisch medewerker vermoedt dat er onderhuids gepest wordt.<br />

3 pestgedrag systematisch of herhaald zichtbaar voor komt.<br />

Situatie<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Wie?<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 14 van 21<br />

Wat doet PM Doel t.a.v.<br />

gepest kind<br />

PM-er 1a. stelling nemen<br />

1b. beschermen gepest kind<br />

PM-er(s) 2a.overleg team over aanpak.<br />

PM-er<br />

en/of LM-er<br />

LM-er<br />

2b.gesprek aangaan met kind<br />

dat vermoedelijk gepest wordt.<br />

2c.onderwerp nietconfronterend<br />

bespreken in<br />

groep.<br />

2d. ev. project over <strong>pesten</strong> of<br />

leskist GGD<br />

3a. gesprek met slachtoffer<br />

3b. gesprek met pester<br />

3c gesprek met ouders van<br />

kind dat gepest wordt.<br />

3d gesprek met ouders van<br />

pester(s)<br />

3e. gesprek met de groep<br />

3f. gesprek met andere ouders.<br />

ondersteunt en bewaakt<br />

het proces.<br />

Helpen en<br />

beschermen.<br />

informatie<br />

verkrijgen<br />

gevoel geven dat<br />

praten over<br />

gepest worden<br />

mag/moet.<br />

gevoel geven dat<br />

PM-ers er zijn om<br />

te helpen.<br />

steun bieden<br />

informatie<br />

inwinnen<br />

hulp bieden<br />

Doel t.a.v.<br />

pester(s)<br />

Laten weten dat<br />

<strong>pesten</strong> niet mag.<br />

laten weten dat<br />

<strong>pesten</strong> niet mag.<br />

<strong>pesten</strong> laten<br />

stoppen.<br />

inzicht geven in<br />

effecten van<br />

<strong>pesten</strong> bij<br />

slachtoffer en<br />

andere kinderen.<br />

duidelijk maken<br />

welk gedrag niet<br />

is toegestaan en<br />

wat mogelijke<br />

consequenties<br />

zijn.<br />

inzicht geven in<br />

effect van<br />

pestgedrag.<br />

hulp bieden<br />

Doel t.a.v.<br />

andere kinderen<br />

Laten zien en<br />

horen dat <strong>pesten</strong><br />

niet mag.<br />

(preventie)<br />

laten weten dat<br />

<strong>pesten</strong> niet mag.<br />

duidelijk maken<br />

dat melden van<br />

<strong>pesten</strong> geen<br />

klikken is.<br />

hoe ze hulp<br />

kunnen bieden<br />

aan gepest kind.<br />

duidelijk maken<br />

dat <strong>pesten</strong> niet<br />

mag.<br />

<strong>pesten</strong> door<br />

meelopers<br />

stoppen.<br />

andere kinderen<br />

het gepeste kind<br />

laten helpen.


6 Regels in de groep omtrent <strong>pesten</strong><br />

Samen met kinderen worden regels (niet te veel) opgesteld over hoe om te gaan met elkaar en t.a.v.<br />

<strong>pesten</strong>. Voorbeelden hiervan kunnen zijn:<br />

1 Ik doe niet iets bij een ander kind, wat ik zelf ook niet prettig zou vinden.<br />

2 Ik kom niet aan een ander als de ander dat niet wil.<br />

3 Ik sluit een ander kind niet buiten van activiteiten.<br />

4 Ik noem een ander bij de voornaam en gebruik geen scheldwoorden.<br />

5 Als ik kwaad bent ga ik niet slaan, schoppen, krabben ( kortom: ik kom niet aan de ander). Ik<br />

probeer eerst samen te praten. Of ik ga naar de groepsleiding.<br />

6 Ik mag aan de groepsleiding vertellen als er iets gebeurt wat ik niet prettig of gevaarlijk vindt,<br />

dit is geen klikken.<br />

7 Ik vertel de groepsleiding wanneer ik zie dat een kind gepest wordt.<br />

8 Blijft de pester doorgaan... dan vertel ik het aan de groepsleiding. Kinderen die <strong>pesten</strong> zitten<br />

zelf in de nesten!<br />

9 Word ik gepest dan praat er thuis ook over. Ik moet het niet geheim houden.<br />

10 Uitlachen, roddelen en dingen afpakken of kinderen buiten sluiten vinden we niet goed.<br />

11 We luisteren naar elkaar.<br />

12 Ik beoordeel iemand niet op zijn of haar uiterlijk.<br />

13 Nieuwe kinderen willen we goed ontvangen en opvangen. Zij zijn ook welkom op onze BSO<br />

14 Ik doe iemand niet opzettelijk pijn en bedreig iemand niet.<br />

15 Ik bemoei me niet met een ruzie door zomaar partij te kiezen.<br />

16 Probeer een ruzie met praten op te lossen. Na het uitpraten kunnen we ook weer vergeven en<br />

vergeten.<br />

Eventueel kun je kinderen de opgestelde regels als pestcontract laten tekenen. Zodat zij beloven zich<br />

aan de bovengenoemde afspraken te houden.<br />

Tip: print de regels op een net papier, maak eventueel gebruik van plaatjes of laat<br />

kinderen er zelf wat bij tekenen.<br />

Op intranet staan voorbeeldmaterialen bijvoorbeeld op: www.beertje-anders.nl<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 15 van 21


7 Achtergrondinformatie over <strong>pesten</strong> en betrokken partijen<br />

7.1 Voorbeelden van specifiek pestgedrag<br />

Verbaal:<br />

Vernederen:”Haal jij alleen de ballen maar uit de bosjes, je kunt niet goed genoeg voetballen<br />

om echt mee te doen”.<br />

Schelden: “ Viespeuk, etterbak, mietje” enz.<br />

Dreigen: “Als je dat doorvertelt, dan grijpen we je.”<br />

Belachelijk maken, uitlachen bij lichaamskenmerken of bij een verkeerd antwoord.<br />

Kinderen een bijnaam geven op grond van door de kinderen als negatief ervaren kenmerken.<br />

(rooie, dikke, dunne, flapoor, centenbak enz)<br />

Gemene briefjes schrijven om een kind uit een groepje te isoleren of echt steun te zoeken om<br />

samen te kunnen spannen tegen een ander kind.<br />

Gemeen achter iemands rug praten (roddelen)<br />

Fysiek:<br />

Trekken en duwen of zelfs spugen.<br />

Schoppen en laten struikelen.<br />

Krabben, bijten en haren trekken.<br />

Intimidatie:<br />

Een kind achterna blijven lopen of een kind ergens opwachten.<br />

Iemand in de val laten lopen, de doorgang versperren of klem zetten tussen de fietsen.<br />

Dwingen om bezit dat niet van jou is af te geven.<br />

Een kind dwingen bepaalde handelingen te verrichten, bijvoorbeeld geld of snoep meenemen.<br />

Isolatie<br />

Steun zoeken bij andere kinderen dat het kind niet wordt uitgenodigd voor spelletjes, partijtjes<br />

en leuke dingetjes.<br />

Uitsluiten:<br />

Het kind mag niet meedoen met spelletjes, niet meelopen naar huis, niet komen op een<br />

verjaardag.<br />

Stelen of vernielen van bezittingen:<br />

Afpakken van schoolspullen, kleding of speelgoed.<br />

Beschadigen en kapotmaken van spullen: boeken bekladden, schoppen tegen en gooien met<br />

een schooltas, banden van de fiets lek steken.<br />

Digitaal <strong>pesten</strong>:<br />

Via msn of internet een (bloot)foto van iemand rondsturen<br />

Via msn, sms ed. iemand vervelende berichten sturen (zie verbaal <strong>pesten</strong>)<br />

Via msn, sms gemene/ vervelende berichten over iemand naar anderen sturen (zie verbaal<br />

<strong>pesten</strong>)<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 16 van 21


7.2 De betrokken partijen<br />

Bij pestgedrag zien we ook altijd de onderstaande rolverdeling terug bij een aantal betrokkenen. Dit<br />

zijn<br />

1 Het gepeste kind<br />

2 De pester(s)<br />

3 De meelopers en de andere kinderen<br />

4 De ouders<br />

7.2.1 Het gepeste kind<br />

Sommige kinderen hebben een grotere kans om gepest te worden dan anderen. Dat kan komen door<br />

uiterlijke kenmerken maar het heeft vaker te maken met vertoond gedrag, wijze waarop gevoelens<br />

worden beleefd en de manier waarop dat geuit wordt. Uit onderzoek blijkt dat kinderen gepest worden<br />

in situaties waarin pesters al de kans krijgen om een slachtoffer te pakken te nemen. Er is dan al<br />

sprake van een onveilige situatie, waarbinnen een pester zich kan manifesteren en zich daarin ook<br />

nog verder kan ontwikkelen.<br />

Kinderen die gepest worden doen vaak andere dingen dan de meeste leeftijdgenoten in hun<br />

omgeving. Ze spelen een ander instrument, doen aan een andere sport of zitten op een andere clubje.<br />

Ze zijn goed in schoolse vakken of juist niet goed. Er zijn helaas aanleidingen genoeg om door<br />

anderen gepest te worden mits de pesters daar de kans voor krijgen vanuit de situatie.<br />

Veel kinderen die worden gepest hebben een beperkte weerbaarheid. Ze zijn niet in staat<br />

daadwerkelijk actie te ondernemen tegen de pestkoppen en stralen dat dan ook uit naar hun pester.<br />

Vaak zijn ze angstig en onzeker in een groep, ze durven weinig of niets te zeggen, omdat ze bang zijn<br />

om uitgelachen te worden. Deze angst en onzekerheid worden verder versterkt door het ondervonden<br />

pestgedrag, waardoor het gepeste kind in een vicieuze cirkel komt waar het zonder hulp zeker niet<br />

uitkomt.<br />

Gepeste kinderen voelen zich vaak eenzaam, hebben in hun gepeste omgeving geen vrienden om op<br />

terug te vallen en kunnen soms beter met volwassenen opschieten dan met hun leeftijdgenoten.<br />

Jongens die worden gepest horen bijna nooit tot de motorisch beter ontwikkelde kinderen.<br />

7.2.2 De pester(s)<br />

Kinderen die <strong>pesten</strong> zijn vaak juist fysiek wel de sterksten uit de groep. Ze kunnen zich permitteren<br />

zich agressiever op te stellen en ze reageren dan ook met dreiging van geweld of de indirecte inzet<br />

van geweld. Pesters lijken in eerste indruk populair te zijn in een groep, maar ze dwingen hun<br />

populariteit in de groep af door te laten zien hoe sterk ze zijn en wat ze allemaal durven.<br />

Met het vertoonde pestgedrag gaat ze dat gemakkelijk af en ze krijgen andere kinderen mee bij het<br />

gedrag naar een slachtoffer. Pesters hebben ook feilloos in de gaten welke kinderen gemakkelijk aan<br />

te pakken zijn en als ze zich al vergissen, gaan ze direct op zoek naar een volgend slachtoffer. De<br />

zwijgende meerderheid en mogelijke meelopers krijgen een keuze die onuitgesproken wordt<br />

opgelegd en die aan duidelijkheid niet te wensen overlaat: Je bent voor of je bent tegen me. Hier gaat<br />

een grote dreiging uit naar de gezamenlijke omgeving van pester en slachtoffer.<br />

Alles is immers beter dan door de “machtige pester” zelf gepest te worden. De pesters stralen juist<br />

deze dreigende zekerheid met verve uit. Ze overtreden bewust regels en hebben vaak de<br />

vaardigheden ontwikkeld met hun daden weg te komen. Het profiel van de pester is sterk zelf<br />

bevestigend, hij ziet zichzelf als een slimme durfal die de dommerds de loef afsteekt en ze dat ook bij<br />

herhaling laat merken. “Wie maakt mij wat? ” staat met grote letters op het voorhoofd geschreven.<br />

Het komt ook regelmatig voor dat een pestkop een kind is dat in een andere situatie zelf slachtoffer is<br />

of was. Om te voorkomen weer het mikpunt van <strong>pesten</strong> te worden, kan een kind zich bijvoorbeeld in<br />

een andere omgeving vervolgens als pester gaan opstellen en manifesteren. ”Laten <strong>pesten</strong> doet<br />

<strong>pesten</strong>”.<br />

Meisjes <strong>pesten</strong> minder openlijk dan jongens en vaak op een subtiele manier waarbij de uitdaging naar<br />

de leiding niet echt aan de orde is. Ze <strong>pesten</strong> meer met woorden, maken geniepige opmerkingen of<br />

sluiten andere kinderen buiten. Meisjes opereren minder individueel en meer met groepsvorming in de<br />

zin van er al dan niet bij te horen. Fysiek geweld komt bij deze groep pesters veel minder voor.<br />

Een succesvolle pester leert niet om zijn agressie op een andere manier te uiten dan door het<br />

ongewenste pestgedrag te vertonen. Ook pesters hebben last op termijn van hun pestgedrag. Door<br />

hun verkeerde en vooral beperkte sociale vaardigheden hebben ze vaak moeite om vriendjes op<br />

lange termijn te maken en een vriendschap op te bouwen en te onderhouden op andere gronden dan<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 17 van 21


die van macht en het delen in die macht. Pesters maken een abnormale sociale ontwikkeling door met<br />

alle gevolgen van dien voor de pester zelf.<br />

7.2.3 De meelopers en de andere kinderen<br />

De meeste kinderen zijn niet direct betrokken bij <strong>pesten</strong> in de direct actieve rol van pester. Sommige<br />

kinderen behouden enige afstand en andere kinderen doen incidenteel mee. Dit zijn de zogenaamde<br />

“meelopers “. Er zijn ook kinderen die niet merken dat er gepest wordt, of er zijn kinderen die het niet<br />

willen weten dat er gepest wordt in hun directe (school) omgeving.<br />

Het specifieke kenmerk van een meeloper is de grote angst om zelf in de slachtofferrol te geraken.<br />

Maar het kan ook zijn dat meelopers stoer gedrag wel interessant vinden en denken daardoor in<br />

populariteit mee te liften met de pester in kwestie. Vooral meisjes doen nogal eens mee met <strong>pesten</strong><br />

om een vriendin te kunnen behouden. Als kinderen actiever gaan mee<strong>pesten</strong> in een grotere groep,<br />

voelen ze zich minder betrokken en verantwoordelijk voor wat er met <strong>pesten</strong> wordt aangericht. Alles<br />

wat in een groep gebeurt laat het individueel denken meer en meer achter zich en zo kan met name<br />

groepsgedrag leiden tot excessen die achteraf voor iedereen inclusief de pesters onacceptabel zijn.<br />

Het heeft absoluut zin om daadwerkelijk op te staan tegen het <strong>pesten</strong>. Zodra andere kinderen het<br />

gepeste kind te hulp komen of tegen de pesters zeggen dat ze moeten ophouden, kan de situatie<br />

aanzienlijk veranderen. Het <strong>pesten</strong> wordt dan al direct minder vanzelfsprekend en draagt bovendien<br />

grotere risico `s met zich mee. De situatie voor met name meelopers verandert door het ongewenste<br />

karakter van het vertoonde pestgedrag. Het wordt duidelijk dat het geen groepsnorm is om mee te<br />

gaan in het pestgedrag. Meelopers horen graag bij de norm en de grote groep en zijn niet bereid en<br />

ook niet in staat om grote risico `s te lopen waarvan ze de gevolgen niet kunnen overzien, dit in<br />

tegenstelling tot de ervaren pester.<br />

Kinderen die pestgedrag signaleren en dit bij de leerkracht aangeven vervullen dus een belangrijke<br />

rol.<br />

7.2.4 De ouders<br />

Ook de ouders kunnen een belangrijke rol spelen. Ouders van kinderen die gepest worden en die dit<br />

probleem met de school of op de club willen bespreken, zijn natuurlijk altijd emotioneel bij het<br />

onderwerp betrokken. De gevoelde onmacht bij deze ouders wordt door hen sterk ervaren en is niet<br />

altijd een goede leidraad tot een rationeel handelen. De ouder wil maar een ding en dat is dat het<br />

pestgedrag ogenblikkelijk stopt. Ouders van kinderen die niet direct bij het <strong>pesten</strong> zijn betrokken,<br />

kunnen meer afstand nemen. Daardoor zijn ze beter in staat om duidelijk te maken aan hun kind dat<br />

er iets aan het <strong>pesten</strong> gedaan moet worden. Dit is ook in het belang van de opvoeding en ontwikkeling<br />

hun eigen kind. Als er in de omgeving van een kind gepest wordt, heeft het kind zelf ook last van een<br />

onveilige, onprettige sfeer in de groep of de klas.<br />

7.3 Te verwachten problemen bij de aanpak van <strong>pesten</strong><br />

7.3.1 Bij het gepeste kind<br />

Een gepest kind schaamt zich vaak voor zijn gedrag, het voldoet niet aan normen die de ouders graag<br />

in hun kinderen terugzien: een vrolijk en vooral onbezorgd kind dat zelfstandig in staat is zijn boontjes<br />

te doppen. Pesten is een groot probleem voor kinderen en zorgt ook voor een evenredig groot<br />

probleem bij de erkenning en de aanpak ervan. Veel gepeste kinderen doen er dan uiteindelijk ook<br />

maar het zwijgen toe en vereenzamen. De angst wordt aanvankelijk nog groter als het <strong>pesten</strong><br />

bespreekbaar gemaakt wordt door de ouders, waardoor het gepeste kind eens te meer met de<br />

gevolgen van het <strong>pesten</strong> kan worden geconfronteerd. Als represaille kan er in nog heviger mate<br />

gepest worden dan daarvoor al het geval was.<br />

7.3.2 Bij de pester(s)<br />

De pester zelf ziet zich in zijn machtsspel bedreigd, en dat moet ten koste van alles voorkomen<br />

worden. Soms blijken de pesters echter net zo opgelucht als de slachtoffers bij een duidelijke aanpak.<br />

Er wordt immers ook aandacht besteed aan hun onmacht om normaal met andere kinderen een<br />

relatie op te bouwen. Bij een aantal pesters is dat hun liefste wens waardoor ze echter helaas<br />

onmachtig zijn door het ontbreken van het hanteren van de juiste vaardigheden.<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 18 van 21


7.3.3 Bij de meelopers/andere kinderen<br />

Daarnaast is het goed te weten dat er altijd kinderen zijn die zich schuldig voelen omdat ze niet op<br />

kunnen komen voor het slachtoffer door actief te helpen of een volwassene te hulp roepen. Dit is<br />

vergelijkbaar met het niet te hulp schieten bij het verdrinken van mensen, waar een menigte bij<br />

aanwezig is.<br />

Ook zijn er altijd kinderen die helemaal niet in de gaten hebben dat er in hun omgeving gepest wordt.<br />

Ze zien wel het een en ander gebeuren, maar kunnen de gebeurtenissen niet duiden als pestgedrag,<br />

waar gepeste kinderen erg veel last van ondervinden.<br />

7.3.4 Bij de ouders<br />

Ouders van kinderen hebben vaak moeite om hun kind terug te zien in de rol van meeloper of pester.<br />

Ouders beschikken niet altijd over de juiste informatie en ook het zich op beperkte schaal voordoen<br />

van conflictsituaties tussen groepen kinderen, zorgt ervoor dat er nauwelijks vergelijkingsmateriaal<br />

voorhanden is. Een pester op de BSO hoeft zich in de thuissituatie niet als pester te manifesteren.<br />

Sommige ouders zien ook de ernst van de situatie onvoldoende in. Zij vertalen het pestgedrag van<br />

hun kind in weerbaar gedrag.<br />

Hun kind maakt echter een abnormale ontwikkeling door met grote risico`s op normatief afwijkend<br />

gedrag op latere leeftijd met grote gevolgen. Andere ouders zien er niets meer in dan wat onschuldige<br />

kwajongensstreken. De slogan:"Ach iedereen is wel eens gepest, u toch ook?" ,”geeft de visie van de<br />

ouders op dit gedrag aardig weer. Behalve de pester moeten dus ook vaak de ouders doordrongen<br />

worden van het ongewenste karakter voor alle betrokkenen van het vertoonde pestgedrag.<br />

7.4 Adviezen aan ouders<br />

7.4.1 Ouders van kinderen die gepest worden:<br />

Als <strong>pesten</strong> niet op de BSO gebeurt, maar bijvoorbeeld buiten op straat, kun je de ouders van<br />

de pester opbellen en voorzichtig vragen er met hun kind over te praten.<br />

Pesten op de BSO kun je het beste direct met de pedagogisch medewerker op de groep<br />

bespreken en op school met de leerkracht.<br />

Als je van je kind er met niemand over mag praten, steun dan je kind, geef je kind<br />

achtergrondinformatie (via of www.pestweb.nl of eventueel via de pedagogische medewerker<br />

van de BSO) en maak je kind duidelijk dat de opvang het voorzichtig zal aanpakken.<br />

Beloon je kind en help het zijn zelfrespect terug te krijgen<br />

Stimuleer je kind tot het beoefenen van een sport, zodat hij in een spel of motorische<br />

vaardigheid kan uitblinken.<br />

Houd de communicatie open, blijf dus in gesprek met je kind. Doe dat niet op negatieve<br />

manier, maar geef adviezen om aan het <strong>pesten</strong> een einde te maken. Steun je kind met het<br />

idee dat er een einde aan komt.<br />

Laat je kind door middel van het opschrijven omgaan wat hij heeft meegemaakt. Dit kan best<br />

emotionele reacties bij je kind oproepen. Dit is niet erg, als het hierbij maar geholpen wordt de<br />

emoties te uiten en te verwerken.<br />

Bekijk samen met je kind www.pestweb.nl . Hier is zowel informatie/tips voor kinderen als voor<br />

ouders te vinden.<br />

7.4.2 Ouders van kinderen die <strong>pesten</strong>:<br />

Neem het probleem serieus.<br />

Raak niet in paniek.<br />

Straf niet fysiek.<br />

Probeer achter de mogelijke oorzaak van het <strong>pesten</strong> te komen door middel van praten of het<br />

kind het te laten uiten via schrijven.<br />

Probeer het kind uit te leggen wat het anderen aan doet, hij kan daardoor een beter<br />

inlevingsvermogen betreffende het slachtoffer creëren.<br />

Corrigeer non verbale of verbale agressieve buien.<br />

Besteed aandacht aan je kind.<br />

Stimuleer je kind aan sport te doen waardoor hij een eventuele agressie in zijn sport kan uiten.<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 19 van 21


Bekijk samen met je kind www.pestweb.nl . Hier is zowel informatie/tips voor kinderen als voor<br />

ouders te vinden.<br />

7.4.3 Ouders van meelopers:<br />

Ga met je kind praten met vragen als “hoe zou jij het vinden als..”<br />

Praat met je kind erover waarom hij mee loopt bij het <strong>pesten</strong>.<br />

Vraag je kind wat hij de eerstvolgende keer gaat doen als er gepest wordt.<br />

Maak een eventueel duidelijke afspraken met je kind mocht er zich weer zo‟n situatie zich<br />

voordoen en wat jouw kind dan zou doen.<br />

Bekijk samen met je kind www.pestweb.nl . Hier is zowel informatie/tips voor kinderen als voor<br />

ouders te vinden.<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 20 van 21


8 Meer informatie<br />

8.1 Websites<br />

www.pestweb.nl Info voor kinderen, ouders, leerkrachten<br />

www.beertje-info.nl Kleurplaten en andere materialen om <strong>pesten</strong> bespreekbaar te maken in de groep<br />

www.weerbaar.info<br />

8.2 Leskist: “Pesten is niet leuk!”<br />

Deze kist is te leen bij het documentatiecentrum van de GGD (uitleenperiode 3 weken)<br />

Inhoud leskist<br />

1. Handleiding<br />

Brochure : “Pesten op school” zit apart in de koffer in een mapje.<br />

2. Lespakketten en lesmaterialen<br />

Ze <strong>pesten</strong> me! – boekje (onderbouw)<br />

Het Blauwe Boek (onderbouw))<br />

Een vuurspuwend monster(tje) (onder/middenbouw)<br />

<strong>Anti</strong>- <strong>pesten</strong> pakket – posters en kalender (onder/midden/bovenbouw)<br />

Sociale weerbaarheid (midden/bovenbouw)<br />

Horen, zien en niet meer zwijgen (bovenbouw)<br />

Pesten, dat pikken we niet! (bovenbouw)<br />

Cyber<strong>pesten</strong> (bovenbouw)<br />

3. Audiovisueel materiaal<br />

Pesttest (midden/bovenbouw)<br />

4. Spellen<br />

<strong>Anti</strong>- pest Spel „Apart‟(midden/bovenbouw)<br />

De Coole Kikker (middenbovenbouw)<br />

5. Boeken<br />

Kleintje nee en grote nee (onderbouw)<br />

Eentje Geentje, het Lieveheersbeestje (onder/middenbouw)<br />

Elmer (onder/middenbouw)<br />

Kwelduivels (midden/bovenbouw)<br />

Een bende in de bovenbouw (bovenbouw)<br />

Het achtste groepie tegen het soepie (bovenbouw)<br />

,<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Anti</strong>-<strong>pesten</strong><br />

Juni 2010<br />

Pagina 21 van 21

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!