LJeerlijk- f Jeden - Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek
LJeerlijk- f Jeden - Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek
LJeerlijk- f Jeden - Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Schrijver<br />
Na zijn dagtaak in de kassen waren er de avonden, de lange stille<br />
avonden, op het Oude Slot. Emile bracht deze door met het bestuderen<br />
van kunst en literatuur. Vooral de levens van heiligen en de werken<br />
van de mystieken hadden zijn belangstelling omdat zij, aldus Emile,<br />
omhoog voeren naar God.<br />
Aanvankelijk inspireerde deze studie hem tot het vertalen van het werk<br />
van enkele mystici maar op latere leeftijd besloot hij de levensverhalen<br />
van heiligen vast te leggen. En met de zorg en geduld die nodig zijn<br />
voor het kweken van bloemen ging hij zich wijden aan de hagiografie.<br />
Waarbij vooral de nadruk lag op de levens van Franse heiligen.<br />
Het schrijversvak was hem overigens niet vreemd. Zijn leerjaren in<br />
Keulen en Hoeilaart inspireerden hem tot het schrijven van een aantal<br />
verhalen die, op verzoek van de uitgever S.L. van Looy, in 1906<br />
werden gebundeld . Daarin zijn verhalen opgenomen als 'Annunciatie',<br />
'Extase' en 'Kevelaer', die als basis kunnen worden beschouwd<br />
voor zijn latere hagiografisch werk. In 'Annunciatie' en 'Extase' verhaalt<br />
Emile over de visioenen van Anna Catharina Emmerich en<br />
Christina van Stommelen. 'Kevelaer' heeft deze bekende Duitse bedevaartplaats<br />
tot onderwerp.<br />
Voor hij begon met schrijven bestudeerde hij kritisch de bronnen.<br />
Jarenlang leefde hij met 'zijn' heiligen tot hij geheel vertrouwd was met<br />
hun leven. Pas dan begon hij met schrijven.<br />
In huiselijke kring ging hij op gemoedelijk wijze met hen om en<br />
beschouwde ze als zijn hemelse vrienden. Emile kende hun levens als<br />
was hij persoonlijk met hen omgegaan. Hij sprak over" ... mijn goede<br />
vriend Labre, de arme Benoît" en was de soep eens aangebrand dan<br />
stelde hij zijn vrouw gerust met een verwijzing naar het schamele<br />
schimmelpotje van de pastoor van Ars.<br />
Hoe hij zich verdiepte in het leven van zijn 'onderwerp' blijkt uit de<br />
volgende anekdote. In de periode dat hij bezig was met de biografie<br />
van de pastoor Ars zei hij tegen een goede vriend: "Ik kan hem maar<br />
niet dood krijgen" en dan eerbiediger "de dood van een heilige is<br />
iets geweldigs".<br />
Wanneer Emile iets op papier had gezet liet hij het een tijd rusten.<br />
Daarna herlas hij zijn werk om te beoordelen of het effect had dat hij<br />
ervan verwachtte en dan liet het weer enkele maanden liggen. Pas<br />
daarna, wanneer hij zijn teksten las alsof ze door een ander waren<br />
geschreven, volgde de definitieve versie.<br />
Het is te begrijpen dat door zo'n aanpak een degelijk onderbouwde<br />
182