Surinaamsche almanak voor het jaar 1902 - Manioc

— 17 —
worden door haar ondernomen met plantjes die uit den Botanischen
tuin te Georgetown, Demerara, worden ontboden.
(Ach, was de Surinaarsche Caltuurtuin nu maar gevestigd !)
,,Ontbreckt, het ons niet aan flinke jongens, weluu, laten
we hen dan in st aal stellen om onze eer en onze welvaart in
Suriname te hardhaven.
,,Maar dat zal geld kosten ! !
,Ik heb cerbied voor de mannen, die het, kolossale plan
hebben beraamd om de Zuiderzee droog te maken. Ik bewonder
hun geestkraeht.; maar ik heb ook eerbied voor een
volk dat in de mogelijkheid is, daarvoor twee honlerd
millioen gulden op te brengeu.
,,Vreest niet dat ik uit koloniale geestdrift dat plan in
't minst zal tegenwerken. Integendeel, als het kan tot staudkomen
in 't belang van den landbouw en de werkloozen en
zonder schade voor de visscherij, — zal ik er zelfs voor
ijveren.
,,Maar nu heb ik één voorstel aan wakkere voorstanders :
0 Overlegt eens met Neerland's waterbouwkundigen of het
plan niet voor 199 millioen kau worden uitgevoerd, en spaart
dan eeu millioen voor het weterschappelijk onderzoek van
Suriname !"
Deze van gloed en waarheid tintelende woorden bleven riet
zonder uilwerking. A! spoedig rà het versehijnen van VAN
EEDEN'S ,,Verwaarloosd Eufdeel" kwam, door bemiddeling
van de Maatschappij tot bevordering van het natuurkundig
onderzoek der Nederlaudsche Koloniën, eene West-Indische
Afdeeling dier Maatschappij, eeu Comité tot stand, dat
door het Koloniaal Gouvernement als zedelijk lichaam werd
erkend. Het Gouvernement zelf, dat wel is waar aan-
Vankelijk het nut van het voorstel-Muller niet had bestredeu,
maar de urgentie daarvan had ontkend, toonde tot
inkeer te zijn gekomen door voor een begin van een in te
stellen onderzoek de som van f 30.000 op de begrooting voor
het ,, topographisch en geologisch onderzoek van onbekendo
stieken der Kolonie" voor te stellen, welke post evenwet geen
genade vond bij den toenmaligen Minister BerGSMA, en van
de voorloopig vastgestelde koloniale begrooting werd afgevoerd.
Hoe onwijs deze maatregel voor de gereede ontwikkeling
van Suriname ook ware, direct nadeel kon hij de kolonie
niet berokkenen, nu veler aandacht op haar gevestigd w a s ,
en enkelen zelfs aan het werk waren om handelend op te
treden.
Al spoedig ontstond de Maatschappij Suriname, die o.m. in
haar program den aanleg van cen' spoorweg naar de verre
binner landen had opgenomen, om zoodoende de exploitatie
dezer rijke en anders niet te ontginnen terreinen mogelijk te
maken.