Surinaamsche almanak voor het jaar 1902 - Manioc

— 134 —
m. Uitmodderen van de trenzen met de moddersehop,
of met het werktuig pokro genaamd, de modder uit te
werpen over de bovenste bank, of op behoorlijken afstand.-
naar gelang van de diepte, 1000 voet f 1,—
n. Omspitten van den grond, ter diepte van 9 duim,
naar gelang van de droogte of den aard van het land :
1800 à 1500 voet 1,—
o. Umslnan van den grond niet het houweel ter diepte
van 7 duim : naar gelang van de droogte of den aard
van het land, 2400 à 2400 [3 voet 1,—
p. Siechten van omgeslagen of omgespitten grond,
naar gelang van den aard des gronds: 4800 à
3000 • voet 1,—
q. Afmaaien, zoogenaaamd waaien van savannen, naar
gelang van het wied, 720O à 5400 Q voet 0,60
r. Afmaaien van zij- of grenslijnen en behoorlijk
opruimen van het wied, met het sehoommaken van de
loostrens, 2 ketting lengte, 1/2 ketting breedte 0/60
zonder het schoonmaken van de loostrens, 3 ketting
lengte, 1/2 ketting breedte 0,00
s. Dienst op vaartuigen, het laden en lossen daaronder
begrepen, per dag : voor mannen 0,80
voor jongens 0,60
na zonsondergang, per uur werks : voor mannen 0,10
voor jongens 0,08
De persoon, die belast wordt met het bewaken van het
vaartuig bij nacht, heeft recht op het loon voor het uur
Werks bepaald.
Op de suikerplantages.
t. Delven van rietgaten in cappewerie-land ; de bedden
berekend 20 voet breed, de gaten 2 1/2 voet breed
en 9 duim diep, naar gelang van weersgesteklheid en
grond, 10 à 12 gaten f 1,—
Wanneer de bedden of de gaten broeder of smaller
zijn, wordt de taak geregeld in verhoudihg tôt 500
à 600 Q voet à 9 duim 1,—
u. Delven van rietgaten bij herplanting: naar gelang
als voren 12 à 15 gaten 1,—
of 600 ä 750 Q voet à 9 duim ;
v. Delven van rietgateu in omgeslagen of omgespit
land met het houweel. ter diepte van 6 ä 7 duim : 20
à 25 gaten 1,—
of 1000 à 1250 voet à 9 duim ;
in niet omgeslagen of niet omgespit land : 16 à 20
gaten 1,—of
SCO à 1000 • voet à 9 duim: een en ander naar
gelang als voren.