02.09.2013 Views

de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl

de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl

de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

DE TOEPASSING VAN HET IVRK IN PERSONEN-, FAMILIE- EN CIVIELE JEUGDZAKEN 69<br />

Alleen <strong>de</strong> voorzieningenrechter <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtbank Haarlem heeft twee keer rechtstreekse<br />

werking aan artikel 37 IVRK ontzegd. 224 On<strong>de</strong>r verwijzing naar <strong>de</strong> rechtspraak <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling bepaalt <strong>de</strong> voorzieningenrechter in bei<strong>de</strong> gevallen dat <strong>het</strong> artikel gelet op<br />

<strong>de</strong> formulering, geen normen bevat die zon<strong>de</strong>r na<strong>de</strong>re uitwerking in nationale wet- en<br />

regelgeving door <strong>de</strong> rechter direct toepasbaar zijn.<br />

De rechtstreekse <strong>toepassing</strong> <strong>van</strong> artikel 37 IVRK kan voorts uit een zevental uitspraken<br />

wor<strong>de</strong>n afgeleid. Hierbij komt naar voren dat vijf <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven zaken afkomstig<br />

zijn <strong>van</strong> hoven die <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> procesbekwaamheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige<br />

beantwoor<strong>de</strong>n, namelijk: kan een min<strong>de</strong>rjarige zelfstandig proce<strong>de</strong>ren? Reeds voordat<br />

<strong>de</strong> rechtspraak zich uitdrukkelijk heeft uitgelaten over <strong>de</strong> rechtstreekse werking <strong>van</strong><br />

artikel 37 IVRK ken<strong>de</strong> <strong>het</strong> hof Den Haag hieraan twee keer rechtstreekse werking toe,<br />

zon<strong>de</strong>r dat met zoveel woor<strong>de</strong>n aan te dui<strong>de</strong>n. 225 In <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> ont<strong>van</strong>kelijkheid<br />

<strong>van</strong> min<strong>de</strong>rjarigen overwoog <strong>het</strong> Haagse hof in één zaak als volgt:<br />

2. Volgens <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse wetgeving komt in beginsel aan een min<strong>de</strong>rjarige niet <strong>het</strong><br />

recht toe om zelfstandig <strong>het</strong> rechtsmid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> hoger beroep aan te wen<strong>de</strong>n. Dit recht<br />

komt in beginsel toe aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>r die <strong>het</strong> gezag uitoefent. In dit geval zijn dat <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r<br />

en <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r. De va<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r zijn <strong>het</strong> eens met <strong>de</strong> machtiging tot plaatsing in<br />

een gesloten inrichting en hebben daartegen geen beroep ingesteld, noch zelf, noch in<br />

hun hoedanigheid <strong>van</strong> wettelijke vertegenwoordiger <strong>van</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige. Dit betekent<br />

dat <strong>de</strong> belangen <strong>van</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige in strijd zijn met <strong>de</strong> belangen <strong>van</strong> <strong>de</strong> met <strong>het</strong> gezag<br />

belaste ou<strong>de</strong>rs, zodat ex artikel 1:250 BW een bijzon<strong>de</strong>re curator benoemd dient te<br />

wor<strong>de</strong>n. De min<strong>de</strong>rjarige is ingevolge <strong>de</strong> bestre<strong>de</strong>n beschikking uit huis geplaatst in een<br />

gesloten inrichting. Er is dus sprake <strong>van</strong> een vrijheidsbeneming. Artikel 5 lid 4 <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

Europese Verdrag tot bescherming <strong>van</strong> <strong>de</strong> Rechten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mens en artikel 37 <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

Verdrag inzake <strong>de</strong> Rechten <strong>van</strong> <strong>het</strong> Kind geven <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige <strong>het</strong> recht om <strong>de</strong> rechtmatigheid<br />

<strong>van</strong> haar vrijheidsbeneming aan <strong>de</strong> rechter voor te leggen en op een onverwijl<strong>de</strong><br />

beslissing ten aanzien <strong>van</strong> <strong>het</strong> door haar ingestel<strong>de</strong> beroep. Gelet op <strong>de</strong> inbreuk die <strong>de</strong><br />

maatregel maakt op <strong>de</strong> persoo<strong>nl</strong>ijke vrijheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige en <strong>het</strong> spoe<strong>de</strong>isen<strong>de</strong><br />

karakter <strong>van</strong> <strong>de</strong> procedure kan <strong>de</strong> benoeming <strong>van</strong> een bijzon<strong>de</strong>re curator niet wor<strong>de</strong>n<br />

afgewacht en is <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige ont<strong>van</strong>kelijk in <strong>het</strong> door haar ingestel<strong>de</strong> beroep. 226<br />

Het gerechtshof Den Haag lijkt in een an<strong>de</strong>re uitspraak <strong>de</strong> rechtstreekse werking <strong>van</strong><br />

artikel 37 IVRK aan te nemen. 227 In <strong>de</strong>ze zaak verblijft <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige bijna een jaar<br />

in gesloten jeugdzorg en is haar therapie nog niet begonnen. In hoger beroep tegen <strong>de</strong><br />

verlenging <strong>van</strong> <strong>de</strong> plaatsing acht <strong>het</strong> hof <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n voor een verlenging <strong>van</strong> <strong>de</strong> mach-<br />

224 Rb. Haarlem (vzr.) 9 november 2006, LJN AZ1904; Rb. Haarlem (vzr.) 7 <strong>de</strong>cember 2007, LJN BB9628.<br />

Deze uitspraken zijn bij artikel 4 IVRK on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> kopje ‘Rechtstreekse werking’ na<strong>de</strong>r uitgewerkt.<br />

225 Hof ’s-Gravenhage 10 april 2002, LJN AE3547; Hof ’s-Gravenhage 8 mei 2002, LJN AE3747. Vgl. Hof<br />

’s-Hertogenbosch 27 juli 2006, LJN AZ0595; Hof ’s-Hertogenbosch 7 augustus 2007, LJN BC2052;<br />

Hof ’s-Hertogenbosch 20 <strong>de</strong>cember 2007, LJN BC3205. Deze laatste twee zaken <strong>van</strong> <strong>het</strong> hof Den<br />

Bosch, <strong>van</strong> 7 augustus 2007 en 20 <strong>de</strong>cember 2007, zijn aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> geweest bij artikel 16 IVRK on<strong>de</strong>r<br />

<strong>het</strong> kopje ‘Rechtstreekse werking’.<br />

226 Hof ’s-Gravenhage 10 april 2002, LJN AE3547.<br />

227 Hof ’s-Gravenhage 4 november 2009, LJN BK3510. In <strong>het</strong> cassatieberoep tegen <strong>de</strong>ze beschikking <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> hof slaat <strong>de</strong> Advocaat-Generaal acht op artikel 37 IVRK: HR 22 oktober 2010, LJN BO1245 (concl.<br />

A-G F.F. Langemeijer, sub 2.7).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!