02.09.2013 Views

de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl

de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl

de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

48<br />

DE TOEPASSING VAN HET IVRK IN DE NEDERLANDSE RECHTSPRAAK<br />

In een an<strong>de</strong>re zaak wordt aan <strong>de</strong> rechtbank Alkmaar <strong>de</strong> wijziging <strong>van</strong> <strong>de</strong> omgangsregeling<br />

gevraagd, omdat bei<strong>de</strong> geschei<strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>rs werken in <strong>het</strong> weekend. 157 De rechtbank<br />

stelt hier eerst vast dat <strong>de</strong> dochter gelet op artikel 18 IVRK er recht heeft op dat ‘haar<br />

ou<strong>de</strong>rs gezame<strong>nl</strong>ijk <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor haar opvoeding en ontwikkeling<br />

dragen.’ Voortzetting <strong>van</strong> <strong>de</strong> omgangsregeling wordt in <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige<br />

geacht. Desondanks wordt <strong>de</strong> omgangsregeling gewijzigd, omdat handhaving <strong>van</strong> die<br />

omgangsregeling niet mogelijk is.<br />

In één uitspraak is <strong>de</strong> rol <strong>van</strong> artikel 18 lid 1 IVRK niet geheel dui<strong>de</strong>lijk. 158 Deze<br />

uitspraak is in <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> artikel 10 IVRK bij die <strong>verdrag</strong>sbepaling reeds besproken.<br />

In <strong>de</strong>ze zaak stelt <strong>het</strong> hof Den Bosch dat <strong>de</strong> plicht, zoals neergelegd in artikel 18 lid<br />

1 IVRK, is vastgelegd in artikel 1:247 lid 1 BW. Mogelijkerwijs wenst <strong>het</strong> hof zijn<br />

oor<strong>de</strong>el kracht bij te zetten door op artikel 18 lid 1 IVRK te wijzen. Het hof beslist<br />

namelijk dat appellant (<strong>de</strong> va<strong>de</strong>r) <strong>het</strong> ou<strong>de</strong>rlijk gezag dient te verkrijgen.<br />

Overig<br />

Vastgesteld kan wor<strong>de</strong>n dat in <strong>de</strong> zaken waarin geen sprake is <strong>van</strong> rechtstreekse werking<br />

of <strong>van</strong> <strong>verdrag</strong>sconforme uitleg en <strong>toepassing</strong>, <strong>het</strong> beroep op artikel 18 IVRK niet<br />

slaagt of onbesproken wordt gelaten. Drie keer faalt <strong>het</strong> beroep. Zo heeft <strong>de</strong> Hoge Raad<br />

<strong>het</strong> beroep op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> wijze gemotiveerd verworpen:<br />

Het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el faalt. Het hof heeft geoor<strong>de</strong>eld dat, ook al zou <strong>de</strong> door <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r betrokken<br />

stelling dat <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r <strong>de</strong>stijds zon<strong>de</strong>r enig overleg met hem met [<strong>de</strong> zoon] is verhuisd<br />

naar [plaats B] juist zijn, dit aspect in <strong>de</strong> gegeven omstandighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> onvoldoen<strong>de</strong><br />

gewicht is om <strong>de</strong> hoofdverblijfplaats <strong>van</strong> [<strong>de</strong> zoon] inmid<strong>de</strong>ls bij <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r te bepalen.<br />

Dat oor<strong>de</strong>el geeft niet blijk <strong>van</strong> miskenning <strong>van</strong> <strong>de</strong> in <strong>het</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el bedoel<strong>de</strong> gelijkwaardigheid<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en is niet in strijd met <strong>de</strong> daarin genoem<strong>de</strong> bepalingen [lees:<br />

waaron<strong>de</strong>r artikel 18 IVRK, red.]. Het hof heeft immers <strong>de</strong> ene ou<strong>de</strong>r niet meer of min<strong>de</strong>r<br />

gelijkwaardig geacht dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r met betrekking tot hun verzorgings- en opvoedingstaken<br />

of over <strong>het</strong> hoofd gezien dat <strong>het</strong> ou<strong>de</strong>rlijk gezag me<strong>de</strong> omvat <strong>de</strong> verplichting<br />

om <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> ban<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re ou<strong>de</strong>r te bevor<strong>de</strong>ren,<br />

maar bij zijn op <strong>de</strong> voet <strong>van</strong> artikel 1:253a BW genomen beslissing bij afweging <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> betrokken belangen <strong>van</strong> <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r, die <strong>van</strong> <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r en die <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind <strong>het</strong> belang<br />

<strong>van</strong> [<strong>de</strong> zoon] <strong>het</strong> zwaarst laten wegen. Daarbij heeft <strong>het</strong> hof kunnen betrekken dat<br />

<strong>het</strong> jonge kind se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> verhuizing zijn vertrouw<strong>de</strong> woonomgeving en schoolsituatie in<br />

[plaats B] heeft en dat <strong>het</strong> belang heeft bij stabiliteit. Het oor<strong>de</strong>el behoef<strong>de</strong> geen na<strong>de</strong>re<br />

motivering. 159<br />

Advocaat-Generaal Langemeijer stelt in zijn conclusie bij <strong>de</strong>ze beschikking dat uit<br />

artikel 18 lid 1 IVRK geen verplichting tot een gelijke ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rlijke<br />

taken valt af te lei<strong>de</strong>n. 160 Wel wijst hij op <strong>het</strong> bepaal<strong>de</strong> in artikel 9 lid 3 IVRK. Ook<br />

<strong>het</strong> Haagse hof verwierp <strong>het</strong> beroep, omdat er in <strong>de</strong> aan hem voorgeleg<strong>de</strong> situatie geen<br />

157 Rb. Alkmaar in <strong>de</strong> eindbeschikking <strong>van</strong> 15 <strong>de</strong>cember 2004, opgenomen in: Rb. Alkmaar 27 oktober<br />

2004, LJN AU4501.<br />

158 Hof ’s-Hertogenbosch 3 mei 2006, LJN AX1364.<br />

159 HR 21 mei 2010, LJN BL7407.<br />

160 HR 21 mei 2010, LJN BL7407 (concl. A-G F.F. Langemeijer, sub 2.16).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!