02.09.2013 Views

de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl

de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl

de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

38<br />

DE TOEPASSING VAN HET IVRK IN DE NEDERLANDSE RECHTSPRAAK<br />

waarin <strong>het</strong> beroep op artikel 9 IVRK faalt of niet wordt besproken, elf uitspraken afkomstig<br />

zijn <strong>van</strong> een hof.<br />

In vijf uitspraken wordt <strong>het</strong> beroep afgewezen. 123 Als voorbeeld kan <strong>de</strong> recente<br />

uitspraak <strong>van</strong> <strong>het</strong> hof Leeuwar<strong>de</strong>n dienen. 124 In <strong>de</strong>ze zaak betoogt <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> uithuisplaatsing<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige in strijd is met artikel 9 IVRK. Het hof verwerpt dit<br />

beroep en stelt dat artikel 9 IVRK een scheiding tussen ou<strong>de</strong>r en kind toestaat indien<br />

dit noodzakelijk in <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind is. 125 Naar <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>het</strong> hof is ‘een<br />

uithuisplaatsing op grond <strong>van</strong> artikel 1:261 BW, ter bescherming <strong>van</strong> <strong>de</strong> belangen <strong>van</strong><br />

[kind], ook door <strong>het</strong> IVRK’ toegestaan.<br />

Het beroep op artikel 9 IVRK wordt in acht zaken door <strong>de</strong> rechter niet (expliciet)<br />

besproken. 126 Vastgesteld kan wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> rechter <strong>de</strong> zaak beoor<strong>de</strong>elt op basis <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> nationale recht en in een aantal gevallen me<strong>de</strong> op basis <strong>van</strong> <strong>het</strong> EVRM. In drie <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> acht zaken wordt <strong>het</strong> verzochte (<strong>de</strong>els) toegewezen, in vier zaken gaat <strong>de</strong> rechter<br />

over tot afwijzing en in één zaak wordt <strong>de</strong> procedure aangehou<strong>de</strong>n.<br />

Artikel 10 (Gezinshereniging)<br />

1. In overeenstemming met <strong>de</strong> verplichting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Staten die partij zijn krachtens artikel 9,<br />

eerste lid, wor<strong>de</strong>n aanvragen <strong>van</strong> een kind of <strong>van</strong> zijn ou<strong>de</strong>rs om een Staat die partij is, voor<br />

gezinshereniging binnen te gaan of te verlaten, door <strong>de</strong> Staten die partij zijn met welwillendheid,<br />

menselijkheid en spoed behan<strong>de</strong>ld. De Staten die partij zijn, waarborgen voorts dat <strong>het</strong><br />

indienen <strong>van</strong> een <strong>de</strong>rgelijke aanvraag geen na<strong>de</strong>lige gevolgen heeft voor <strong>de</strong> aanvragers en hun<br />

familiele<strong>de</strong>n.<br />

123 Hof ’s-Gravenhage 21 juli 2010, LJN BN3670; Hof ’s-Gravenhage 8 september 2010, LJN BO7303;<br />

Hof ’s-Gravenhage 22 september 2010, LJN BN8164 (<strong>de</strong>ze uitspraak is besproken on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> kopje<br />

‘Rechtstreekse werking’, omdat <strong>het</strong> hof in <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>n laat of artikel 9 IVRK een rechtstreeks werken<strong>de</strong><br />

bepaling is); Hof Leeuwar<strong>de</strong>n 22 maart 2011, LJN BQ5069; Hof ’s-Gravenhage 13 april 2011, LJN<br />

BQ2574. Zie in dit verband ook <strong>de</strong> conclusies <strong>van</strong> <strong>de</strong> Advocaat-Generaal: HR 14 oktober 2005, LJN<br />

AT6844 (concl. A-G C.L. <strong>de</strong> Vries Lentsch-Kostense); HR 21 <strong>de</strong>cember 2007, LJN BB9235 (concl.<br />

A-G F.F. Langemeijer); HR 17 juni 2011, LJN BQ2810 (concl. A-G E.B. Rank-Berenschot); HR 8 juli<br />

2011, LJN BQ7328 (concl. A-G F.F. Langemeijer). De Hoge Raad verklaart <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> eerste zaak<br />

niet-ont<strong>van</strong>kelijk in haar beroep, omdat <strong>de</strong> termijn waarvoor <strong>de</strong> machtiging tot uithuisplaatsing gold<br />

inmid<strong>de</strong>ls is verstreken waardoor zij geen belang meer heeft bij haar cassatieberoep. In <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re drie<br />

zaken verwerpt <strong>de</strong> Hoge Raad, on<strong>de</strong>r verwijzing naar artikel 81 Wet RO, <strong>het</strong> cassatieberoep, omdat <strong>de</strong><br />

aangevoer<strong>de</strong> klachten niet tot cassatie kunnen lei<strong>de</strong>n.<br />

124 Hof Leeuwar<strong>de</strong>n 22 maart 2011, LJN BQ5069.<br />

125 Vgl. Hof ’s-Gravenhage 8 september 2010, LJN BO7303; HR 14 oktober 2005, LJN AT6844 (concl.<br />

A-G C.L. <strong>de</strong> Vries Lentsch-Kostense).<br />

126 Rb. ’s-Gravenhage (vzr.) 25 maart 2004, LJN AO6655; Hof Arnhem 14 juni 2005, LJN AT7505; Hof ’s-<br />

Hertogenbosch 16 februari 2006, LJN AW1974; Hof ’s-Hertogenbosch 21 februari 2008, LJN BC5425;<br />

Hof ’s-Gravenhage 21 januari 2009, LJN BH1643; Hof ’s-Gravenhage 17 juni 2009, LJN BJ3357; Hof<br />

’s-Gravenhage 3 maart 2010, LJN BL7080; Rb. Amsterdam 13 oktober 2010, LJN BP8073. Vgl. Hof<br />

’s-Gravenhage 9 juni 2010, LJN BN2279, r.o. 4, 8, 14. Het hof lijkt hier <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>het</strong> beroep<br />

op artikel 9 IVRK uitdrukkelijk achterwege te laten. Het is echter niet dui<strong>de</strong>lijk of <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r in <strong>de</strong>ze<br />

procedure haar beroep op artikel 9 IVRK handhaaft.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!