de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
34<br />
DE TOEPASSING VAN HET IVRK IN DE NEDERLANDSE RECHTSPRAAK<br />
belang <strong>van</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige wordt gediend met <strong>de</strong> mogelijkheid dat <strong>de</strong>ze vervolgens<br />
erkend kan wor<strong>de</strong>n door zijn verwekker. Bij <strong>de</strong> beantwoording <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze vraag neemt<br />
<strong>de</strong> rechtbank <strong>het</strong> bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong> artikelen 3 en 8 IVRK als uitgangspunt. Het verzoek<br />
wordt aldus me<strong>de</strong> in <strong>het</strong> licht <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze <strong>verdrag</strong>sbepalingen beoor<strong>de</strong>eld.<br />
Ten slotte een uitspraak <strong>van</strong> <strong>de</strong> Haagse rechtbank. 107 Zij wijst <strong>het</strong> verzoek tot inschrijving<br />
<strong>van</strong> een Franse geboorteakte, waarin <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r niet wordt vermeld, af in<br />
verband met strijdigheid met <strong>de</strong> openbare or<strong>de</strong>. Volgens <strong>de</strong> rechtbank wordt artikel<br />
1:198 BW in ‘Ne<strong>de</strong>rland als een fundamenteel regel <strong>van</strong> <strong>het</strong> familierecht beschouwd.’<br />
Dit beginsel acht <strong>de</strong> rechtbank, me<strong>de</strong> op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> artikelen 7 en 8 IVRK, <strong>van</strong><br />
openbare or<strong>de</strong>.<br />
Overig<br />
Van <strong>de</strong> in totaal 26 zaken, waarin artikel 8 IVRK wordt genoemd, blijkt dat in acht<br />
uitspraken een beroep op artikel 8 IVRK faalt. 108 Zo bepaalt <strong>de</strong> Hoge Raad in één uitspraak<br />
dat <strong>het</strong> beroep op artikel 8 IVRK niet slaagt, omdat <strong>de</strong> klacht niet voldoet aan <strong>de</strong><br />
eisen die artikel 426a Rv stelt. 109 In een an<strong>de</strong>re zaak verwerpt <strong>de</strong> Hoge Raad <strong>het</strong> beroep<br />
op artikel 8 IVRK na behan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>het</strong> beroep op <strong>het</strong> EVRM. 110 Volgens <strong>de</strong> Hoge<br />
Raad is er geen sprake <strong>van</strong> strijd met <strong>het</strong> EVRM en evenmin met artikel 8 IVRK. In<br />
<strong>de</strong> lagere rechtspraak wordt <strong>het</strong> beroep op artikel 8 IVRK eveneens verworpen, omdat<br />
<strong>de</strong> rechter niet inziet hoe artikel 8 IVRK is geschon<strong>de</strong>n of hoe artikel 8 IVRK tot een<br />
an<strong>de</strong>rslui<strong>de</strong>nd oor<strong>de</strong>el kan lei<strong>de</strong>n. 111<br />
In vier uitspraken bespreekt <strong>de</strong> rechter <strong>het</strong> beroep op artikel 8 IVRK niet. In twee<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze zaken wordt geslachtsnaamwijziging verzocht. 112 De rechter beoor<strong>de</strong>elt <strong>het</strong><br />
verzoek op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> Wet Confl ictenrecht Namen en doet in bei<strong>de</strong> gevallen <strong>de</strong> zaak<br />
af op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitspraak <strong>van</strong> <strong>het</strong> Hof <strong>van</strong> Justitie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Europese Gemeenschappen<br />
inzake Garcia Avello tegen België (C-148/02, 2 oktober 2003). In bei<strong>de</strong> zaken wordt<br />
<strong>het</strong> verzoek toegewezen. De twee an<strong>de</strong>re uitspraken betreffen <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ring tot veroor-<br />
107 Rb. ’s-Gravenhage 14 september 2009, LJN BK1197.<br />
108 HR 15 november 2002, LJN AE8473; HR 3 juni 2005, LJN AT3445; Hof ’s-Hertogenbosch 30 maart<br />
2006, LJN AW4822; Hof ’s-Gravenhage 30 augustus 2006, LJN AY7454; Hof ’s-Gravenhage 21 juli<br />
2010, LJN BN3670; Hof ’s-Gravenhage 8 september 2010, LJN BO7303; Hof ’s-Gravenhage 22 september<br />
2010, LJN BN8164 (reeds besproken on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> kopje ‘Rechtstreekse werking’); Rb. Zwolle-<br />
Lelystad 4 maart 2011, LJN BP6936. De Advocaat-Generaal conclu<strong>de</strong>ert in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> zaken dat<br />
<strong>het</strong> beroep op artikel 8 IVRK dient te falen: HR 14 oktober 2005, LJN AT6844 (concl. A-G C.L. <strong>de</strong><br />
Vries Lentsch-Kostense); HR 16 mei 2008, LJN BC8978 (concl. A-G F.F. Langemeijer); HR 17 juni<br />
2011, LJN BP9500 (concl. A-G L. Strikwerda); HR 17 juni 2011, LJN BQ2810 (concl. A-G E.B. Rank-<br />
Berenschot). De Hoge Raad verklaart in <strong>de</strong> eerste beschikking (d.d. 14 oktober 2005) <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r nietont<strong>van</strong>kelijk,<br />
omdat zij geen belang meer heeft bij haar cassatieberoep aangezien <strong>de</strong> termijn waarvoor<br />
<strong>de</strong> machtiging tot uithuisplaatsing gold inmid<strong>de</strong>ls is verstreken. In <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re drie zaken beslist <strong>de</strong> Hoge<br />
Raad tot verwerping <strong>van</strong> <strong>het</strong> cassatieberoep, omdat <strong>de</strong> in <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>l aangevoer<strong>de</strong> klachten niet tot cassatie<br />
kunnen lei<strong>de</strong>n. Deze beslissing wordt met een beroep op artikel 81 Wet RO niet na<strong>de</strong>r gemotiveerd.<br />
109 HR 3 juni 2005, LJN AT3445. Vgl. HR 16 mei 2008, LJN BC8978 (concl. A-G F.F. Langemeijer, sub<br />
2.7); HR 17 juni 2011, LJN BP9500 (concl. A-G L. Strikwerda, sub 14); HR 17 juni 2011, LJN BQ2810<br />
(concl. A-G E.B. Rank-Berenschot, sub 2.22).<br />
110 HR 15 november 2002, LJN AE8473.<br />
111 Hof ’s-Hertogenbosch 30 maart 2006, LJN AW4822; Hof ’s-Gravenhage 8 september 2010, LJN<br />
BO7303; Rb. Zwolle-Lelystad 4 maart 2011, LJN BP6936. Vgl. HR 15 november 2002, LJN AE8473<br />
(concl. A-G J.K. Moltmaker, sub 2.7).<br />
112 Hof ’s-Hertogenbosch 27 januari 2004, LJN AO2510; Rb. Amsterdam 23 september 2009, LJN BK1836.