de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DE TOEPASSING VAN HET IVRK IN PERSONEN-, FAMILIE- EN CIVIELE JEUGDZAKEN 31<br />
biologische ou<strong>de</strong>rschap prevaleert boven <strong>de</strong> belangen <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re tij<strong>de</strong>lijke verzorgers<br />
<strong>van</strong> een kind c.q. kin<strong>de</strong>ren.’ Artikel 7 IVRK is <strong>de</strong>rhalve toegepast om <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> rechtbank kracht bij te zetten. 90<br />
Ook in drie an<strong>de</strong>re uitspraken lijkt <strong>de</strong> rechter een on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> rol toe te kennen<br />
aan artikel 7 IVRK. 91 Het artikel wordt toegepast om <strong>het</strong> standpunt dat min<strong>de</strong>rjarigen<br />
recht hebben op een naam en een geslachtnaam kracht bij te zetten. In alle drie <strong>de</strong> zaken<br />
wordt een verzoek tot wijziging <strong>van</strong> <strong>de</strong> geboorteakte <strong>van</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige met betrekking<br />
tot <strong>de</strong> geslachtsnaam voorgelegd. De min<strong>de</strong>rjarigen hebben in twee <strong>van</strong> <strong>de</strong> drie<br />
zaken geen geslachtsnaam en in één zaak <strong>de</strong> geslachtsnaam <strong>van</strong> <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r. De rechter<br />
constateert dat een min<strong>de</strong>rjarige <strong>van</strong>af zijn geboorte recht heeft op een geslachtsnaam,<br />
welk recht ook wordt beschermd door artikel 7 IVRK en artikel 8 EVRM. In twee <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> drie beschikkingen stelt <strong>de</strong> rechter, in afwachting <strong>van</strong> <strong>het</strong> Koninklijk Besluit waarbij<br />
<strong>de</strong> geslachtsnaam <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind wordt vastgesteld, een voorlopige geslachtsnaam<br />
vast en in <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> zaak wordt hiertoe niet overgegaan.<br />
Overig<br />
Het beroep op artikel 7 IVRK faalt of wordt door <strong>de</strong> rechter niet besproken in 21<br />
zaken. In totaal twaalf zaken slaagt <strong>het</strong> beroep op <strong>de</strong>ze bepaling niet. 92 Zo overweegt<br />
<strong>de</strong> Hoge Raad in één uitspraak dat <strong>de</strong> klacht, inhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>het</strong> beroep op <strong>het</strong> IVRK,<br />
voor zover <strong>het</strong> voldoet aan artikel 426a Rv, 93 afstuit op <strong>het</strong>geen <strong>de</strong> Hoge Raad heeft<br />
overwogen met betrekking tot <strong>het</strong> beroep op <strong>het</strong> EVRM. 94 Interessant is <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtbank Den Haag om <strong>het</strong> beroep <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs te verwerpen. 95 Zij stelt dat<br />
‘tegenover <strong>het</strong> recht <strong>van</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige om zijn (biologische) ou<strong>de</strong>rs te kennen geen<br />
recht <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs op omgang met <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige staat.’ Ook noemenswaard is <strong>de</strong><br />
uitspraak <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtbank Zwolle-Lelystad waarin zij overweegt dat ingevolge <strong>het</strong><br />
90 Vgl. Rb. Zutphen 2 maart 2011, LJN BQ1266. In <strong>de</strong>ze zaak gaat <strong>het</strong> om <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> man <strong>de</strong> biologische<br />
va<strong>de</strong>r is <strong>van</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige. <strong>de</strong> rechtbank verwijst aanvullend naar artikel 7 IVRK: 5.7. Vooreerst<br />
zij overwogen dat ie<strong>de</strong>r kind er recht op heeft om te weten wie zijn of haar va<strong>de</strong>r is. Dit elementaire<br />
recht is on<strong>de</strong>r meer neergelegd in artikel 7 <strong>van</strong> <strong>het</strong> Verdrag inzake <strong>de</strong> rechten <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind. De verwijzing<br />
naar <strong>het</strong> IVRK lijkt <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> dat recht <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind extra te on<strong>de</strong>rstrepen.<br />
91 Hof ’s-Gravenhage 15 oktober 2003, LJN AL9057; Rb. Amsterdam 12 april 2006, LJN AY8188; Rb.<br />
Almelo 16 juni 2010, LJN BN8858.<br />
92 HR 15 november 2002, LJN AE8473; Hof ’s-Gravenhage 16 februari 2005, LJN AS6769; Rb. Groningen<br />
22 februari 2005, LJN AT2851; HR 25 maart 2005, LJN AT0412; Rb. ’s-Gravenhage 17 februari<br />
2006, LJN AW9816; HR 14 april 2006, LJN AU9239; Hof ’s-Gravenhage 30 augustus 2006, LJN<br />
AY7454; Rb. Zwolle-Lelystad (vzr.) 23 oktober 2006, LJN AZ9429; Hof ’s-Hertogenbosch 12 maart<br />
2007, LJN BA3928 (<strong>de</strong>ze uitspraak wordt besproken bij artikel 9 IVRK on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> kopje ‘Verdragsconforme<br />
uitleg en <strong>toepassing</strong>’); Rb. ’s-Gravenhage 26 juli 2007, JN 2007/31; Rb. Alkmaar 5 november<br />
2008, LJN BG9071; Hof ’s-Gravenhage 22 september 2010, LJN BN8164. Zie in dit verband ook <strong>de</strong><br />
conclusies <strong>van</strong> <strong>de</strong> Advocaat-Generaal: HR 21 <strong>de</strong>cember 2007, LJN BB9235 (concl. A-G F.F. Langemeijer);<br />
HR 17 juni 2011, LJN BQ2810 (concl. A-G E.B. Rank-Berenschot).<br />
93 Vgl. HR 21 <strong>de</strong>cember 2007, LJN BB9235 (concl. A-G F.F. Langemeijer, sub 3.4). De klacht, inhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
<strong>het</strong> beroep op <strong>het</strong> IVRK, voldoet niet aan <strong>de</strong> eisen welke aan een cassatiemid<strong>de</strong>l mogen wor<strong>de</strong>n<br />
gesteld, aldus <strong>de</strong> Advocaat-Generaal. De Hoge Raad verwerpt <strong>het</strong> cassatieberoep met een verwijzing<br />
naar artikel 81 Wet RO, omdat <strong>de</strong> aangevoer<strong>de</strong> klachten niet tot cassatie kunnen lei<strong>de</strong>n.<br />
94 HR 25 maart 2005, LJN AT0412. Vgl. HR 15 november 2002, LJN AE8473.<br />
95 Rb. ’s-Gravenhage 17 februari 2006, LJN AW9816. Hoger beroep in <strong>de</strong>ze zaak: Hof ’s-Gravenhage 29<br />
november 2006, LJN AZ6521.