02.09.2013 Views

de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl

de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl

de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

16<br />

DE TOEPASSING VAN HET IVRK IN DE NEDERLANDSE RECHTSPRAAK<br />

De rechtstreekse werking <strong>van</strong> artikel 3 IVRK volgt voorts uit acht zaken. 36 De<br />

rechter kwam in <strong>de</strong>ze zaken tot <strong>de</strong> conclusie dat artikel 3 IVRK was geschon<strong>de</strong>n dan<br />

wel dat er sprake was <strong>van</strong> strijdigheid met <strong>de</strong>ze <strong>verdrag</strong>sbepaling.<br />

In enkele gevallen lijkt <strong>de</strong> rechter artikel 3 IVRK als een rechtstreeks werken<strong>de</strong> bepaling<br />

te zien, bijvoorbeeld wanneer hij (me<strong>de</strong>) op grond <strong>van</strong> dit artikel een bepaal<strong>de</strong><br />

bevoegdheid aanneemt. 37 Zo wijst <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtbank Utrecht <strong>het</strong> verzoek,<br />

tot <strong>het</strong> ten uitvoer leggen <strong>van</strong> een voorlopige machtiging tot gesloten jeugdzorg<br />

in een politiecel, toe en baseert hij daarbij <strong>de</strong> formele bevoegdheid en <strong>de</strong> inhou<strong>de</strong>lijke<br />

gron<strong>de</strong>n daartoe op artikel 3 IVRK. 38 Het hof Leeuwar<strong>de</strong>n besluit in een an<strong>de</strong>r geval<br />

me<strong>de</strong> op grond <strong>van</strong> artikel 3 IVRK ambtshalve <strong>de</strong> aantekening in <strong>het</strong> gezagsregister te<br />

laten doorhalen wegens strijd met <strong>de</strong> juridische werkelijkheid. 39<br />

In twee an<strong>de</strong>re zaken oor<strong>de</strong>elt <strong>de</strong> rechter dat verzoekers ont<strong>van</strong>kelijk zijn en baseert<br />

hij daarbij zijn oor<strong>de</strong>el me<strong>de</strong> op artikel 3 lid 1 IVRK. 40 Een voorbeeld is <strong>de</strong><br />

uitspraak <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtbank Haarlem waarin zij verzoekster (<strong>de</strong> Raad voor <strong>de</strong> Kin<strong>de</strong>rbescherming)<br />

ont<strong>van</strong>kelijk acht in <strong>de</strong> verzoeken tot voorlopige on<strong>de</strong>rtoezichtstelling<br />

en machtiging uithuisplaatsing. 41 De advocaat <strong>van</strong> <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r voert aan dat verzoekster<br />

misbruik maakt <strong>van</strong> <strong>het</strong> procesrecht en oneige<strong>nl</strong>ijk gebruik maakt <strong>van</strong> <strong>het</strong> rechtsmid<strong>de</strong>l<br />

door <strong>de</strong> huidige verzoeken in te dienen, omdat <strong>de</strong> zaak al inhou<strong>de</strong>lijk (in een<br />

an<strong>de</strong>r ka<strong>de</strong>r) is behan<strong>de</strong>ld. De rechtbank stelt – on<strong>de</strong>r verwijzing naar artikel 3 lid 1<br />

IVRK – dat ‘telkens wanneer <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige in <strong>het</strong> gedrang komt er<br />

geen sprake kan zijn <strong>van</strong> oneige<strong>nl</strong>ijk gebruik <strong>van</strong> <strong>het</strong> (proces)recht.’ Nu <strong>het</strong> belang<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> kind <strong>het</strong> zwaarst dient te wegen, wordt verzoekster ont<strong>van</strong>kelijk verklaard in<br />

haar verzoeken.<br />

De rechter heeft zich driemaal uitdrukkelijk op <strong>het</strong> standpunt gesteld dat artikel<br />

3 IVRK niet rechtstreeks werkt. De voorzieningenrechter <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtbank Haarlem<br />

bepaalt in twee zaken – on<strong>de</strong>r verwijzing naar <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoogste vreem<strong>de</strong>lingenrechter,<br />

<strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling bestuursrechtspraak <strong>van</strong> <strong>de</strong> Raad <strong>van</strong> State (hierna: <strong>de</strong><br />

Af<strong>de</strong>ling) – dat <strong>de</strong>ze <strong>verdrag</strong>sbepaling gelet op <strong>de</strong> formulering geen norm bevat die<br />

zon<strong>de</strong>r na<strong>de</strong>re uitwerking in nationale wet- en regelgeving door <strong>de</strong> rechter direct toe-<br />

36 Schending: Rb. Groningen 27 november 2009, LJN BK6065; Rb. Groningen 1 <strong>de</strong>cember 2009, LJN<br />

BK5332; Rb. Groningen 8 <strong>de</strong>cember 2009, LJN BK7247; Rb. Groningen 16 <strong>de</strong>cember 2009, LJN<br />

BK7254. Deze uitspraken wor<strong>de</strong>n bij artikel 6 IVRK on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> kopje ‘Rechtstreekse werking’ behan<strong>de</strong>ld.<br />

Strijdigheid: Hof Arnhem 13 juni 2006, LJN AY5575; Hof Arnhem 8 mei 2007, LJN BA4885; Hof<br />

Leeuwar<strong>de</strong>n 2 juli 2008, LJN BD6294; Rb. Utrecht 7 juli 2008, LJN BD6797. De uitspraken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

hoven zijn reeds besproken bij artikel 2 IVRK on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> kopje ‘Rechtstreekse werking’. Vgl. Rb. Maastricht<br />

10 juli 2002, LJN AE5642. De rechter lijkt hier artikel 3 IVRK als rechtstreeks werkend te zien.<br />

De rechter oor<strong>de</strong>elt dat op geen enkele wijze is gebleken dat <strong>de</strong> Stichting, <strong>de</strong> instelling waarin <strong>de</strong> uithuisgeplaatste<br />

min<strong>de</strong>rjarigen verbleven, heeft voldaan aan ‘<strong>de</strong> zeer vergaan<strong>de</strong> dwingen<strong>de</strong> strekking en<br />

plicht <strong>van</strong> artikel 3’ IVRK, die ook voor <strong>de</strong> Stichting geldt.<br />

37 Rb. Utrecht 12 augustus 2009, LJN BJ5287; Rb. Rotterdam 23 november 2009, LJN BK4700; Rb. Groningen<br />

24 november 2009, LJN BK5350; Hof Leeuwar<strong>de</strong>n 3 juni 2010, LJN BN2078. De uitspraken<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtbank Rotterdam en <strong>de</strong> rechtbank Groningen wor<strong>de</strong>n bij artikel 20 IVRK on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> kopje<br />

‘Rechtstreekse werking’ besproken.<br />

38 Rb. Utrecht 12 augustus 2009, LJN BJ5287.<br />

39 Hof Leeuwar<strong>de</strong>n 3 juni 2010, LJN BN2078.<br />

40 Rb. Haarlem 28 maart 2007, LJN BA8329; Rb. ’s-Gravenhage 15 juni 2011, LJN BQ9963.<br />

41 Rb. Haarlem 28 maart 2007, LJN BA8329.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!