de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
254<br />
DE TOEPASSING VAN HET IVRK IN DE NEDERLANDSE RECHTSPRAAK<br />
2. Hiertoe wordt <strong>het</strong> kind met name in <strong>de</strong> gelegenheid gesteld te wor<strong>de</strong>n gehoord in ie<strong>de</strong>re<br />
gerechtelijke en bestuurlijke procedure die <strong>het</strong> kind betreft, <strong>het</strong>zij rechtstreeks, <strong>het</strong>zij door tussenkomst<br />
<strong>van</strong> een vertegenwoordiger of een daarvoor geschikte instelling, op een wijze die<br />
verenigbaar is met <strong>de</strong> procedureregels <strong>van</strong> <strong>het</strong> nationale recht.<br />
In drie uitspraken wordt artikel 12 genoemd. In <strong>de</strong> uitspraak <strong>van</strong> <strong>het</strong> hof Den Haag <strong>van</strong><br />
7 mei 2002 speelt artikel 12 lid 2 IVRK een belangrijke rol. De rol <strong>van</strong> artikel 12 IVRK<br />
in <strong>de</strong> overige twee uitspraken is <strong>van</strong> min<strong>de</strong>r grote betekenis.<br />
Verdragsconforme uitleg en <strong>toepassing</strong><br />
In <strong>de</strong> uitspraak <strong>van</strong> <strong>het</strong> hof Den Haag <strong>van</strong> 7 mei 2002 lijkt aan artikel 12 lid 2 IVRK<br />
een on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> rol te wor<strong>de</strong>n toegedicht, omdat <strong>de</strong> rechter naast regels die voortvloeien<br />
uit <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie eveneens wijst op artikel 12 lid 2 IVRK. 82<br />
Deze zaak betreft <strong>de</strong> ongegrondverklaring door <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter <strong>van</strong> <strong>het</strong> bezwaarschrift<br />
tegen <strong>de</strong> omzetting <strong>van</strong> een niet (behoorlijk) uitgevoer<strong>de</strong> taakstraf in jeugd<strong>de</strong>tentie.<br />
De beslissing is genomen buiten aanwezigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige veroor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>.<br />
Tegen een beslissing in <strong>de</strong>ze (bezwaarschrift)procedure is geen hoger beroep<br />
mogelijk. Het hof overweegt echter dat uit jurispru<strong>de</strong>ntie <strong>van</strong> <strong>de</strong> civiele kamer <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Hoge Raad volgt dat wanneer bij <strong>de</strong> totstandkoming <strong>van</strong> <strong>de</strong> beslissing essentiële<br />
vormen zijn verzuimd, alsnog een hogere voorziening open staat. Volgens <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie<br />
is sprake <strong>van</strong> verzuim <strong>van</strong> essentiële vormen als een zo fundamenteel beginsel<br />
<strong>van</strong> behoorlijke rechtspleging is geschon<strong>de</strong>n dat geen sprake is <strong>van</strong> een eerlijke en<br />
onpartijdige behan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> zaak. Een soortgelijke regel is ook in <strong>het</strong> bestuursrecht<br />
aanvaard. Hieruit leidt <strong>het</strong> hof af dat ook in <strong>het</strong> strafrecht <strong>de</strong>ze uitzon<strong>de</strong>ring dient<br />
te gel<strong>de</strong>n. Als een zo fundamenteel beginsel <strong>van</strong> behoorlijke rechtspleging is in ie<strong>de</strong>r<br />
geval aan te merken <strong>het</strong> aanwezigheidsrecht <strong>van</strong> betrokkene, aldus <strong>het</strong> hof.<br />
Vervolgens vult <strong>het</strong> hof <strong>de</strong>ze rechtsregels in concreto in. De min<strong>de</strong>rjarige heeft<br />
een brief verstuurd aan <strong>de</strong> rechtbank waarin hij heeft bericht niet bij <strong>de</strong> terechtzitting<br />
aanwezig te kunnen zijn. Hoewel daaruit niet een verzoek tot uitstel blijkt, stelt <strong>het</strong> hof<br />
dat dit wel <strong>de</strong> strekking <strong>van</strong> <strong>de</strong> brief is geweest. Nu hieraan geen gehoor is gegeven<br />
en <strong>het</strong> een min<strong>de</strong>rjarige betreft, is een zo fundamenteel beginsel geschon<strong>de</strong>n dat niet<br />
meer gesproken kan wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een eerlijke behan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> zaak. In dit verband<br />
wijst <strong>het</strong> hof op artikel 12 lid 2 <strong>van</strong> <strong>het</strong> IVRK en verklaart <strong>de</strong> veroor<strong>de</strong>el<strong>de</strong> alsnog<br />
ont<strong>van</strong>kelijk in zijn appel. Het hof wijst vervolgens <strong>de</strong> zaak terug naar <strong>de</strong> rechtbank.<br />
Overig<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> een arrest <strong>van</strong> <strong>het</strong> Haagse Hof <strong>van</strong> 23 april 2002 wordt <strong>de</strong> wetsgeschie<strong>de</strong>nis<br />
bij <strong>de</strong> wijziging <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschijningsplicht aangehaald. 83 Uit <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> staatssecretaris blijkt dat artikel 12 IVRK een rol heeft gespeeld bij <strong>de</strong>ze wetswijziging.<br />
Het hof toetst in dit arrest niet zelf aan artikel 12 IVRK.<br />
De beroepscommissie <strong>van</strong> <strong>de</strong> RSJ gaat in een uitspraak <strong>van</strong> 27 juni 2007 ongemotiveerd<br />
voorbij aan <strong>het</strong> beroep op artikel 12 IVRK. 84 Voor wat betreft <strong>de</strong> overige inge-<br />
82 Hof ’s-Gravenhage 7 mei 2002, LJN AE3176.<br />
83 Hof ’s-Gravenhage 23 april 2002, LJN AE1794.<br />
84 Beroepscommissie RSJ 27 juni 2007, 07/0160/JB en 07/0466/JB.