de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
170<br />
DE TOEPASSING VAN HET IVRK IN DE NEDERLANDSE RECHTSPRAAK<br />
27 en 37 IVRK rechtstreekse werking ontzegd en aan <strong>de</strong> artikelen 2, 3, 9, 12 lid 2 en<br />
31 IVRK rechtstreekse werking verleend. De lagere rechtspraak volgt in <strong>de</strong> regel <strong>het</strong><br />
standpunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling over <strong>de</strong> rechtstreekse werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> bepalingen, maar laat<br />
zich weinig gelegen liggen aan <strong>het</strong> standpunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling met betrekking tot <strong>de</strong><br />
rechtstreekse werking <strong>van</strong> artikel 2 IVRK. Uit lagere rechtspraak volgt namelijk dat<br />
artikel 2 lid 1 IVRK rechtstreeks werking heeft. Over <strong>de</strong> vraag of artikel 2 lid 1 IVRK<br />
rechtstreekse werking heeft bestaat dus ondui<strong>de</strong>lijkheid. Dit brengt een ongewenste<br />
rechtsonzekerheid met zich mee.<br />
Behalve <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling en <strong>de</strong> lagere vreem<strong>de</strong>lingenrechter heeft ook <strong>het</strong> hof Arnhem<br />
zich gebogen over <strong>het</strong> vraagstuk <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtstreekse werking. In <strong>de</strong> visie <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> hof hebben <strong>de</strong> artikelen 9 lid 1 en 27 lid 3 IVRK geen rechtstreekse werking. Bij<br />
bei<strong>de</strong> bepalingen gaat <strong>het</strong> volgens <strong>het</strong> hof om een instructienorm aan <strong>de</strong> Staat. Het<br />
standpunt <strong>van</strong> <strong>het</strong> hof dat artikel 9 lid 1 IVRK geen rechtstreekse werking heeft wordt<br />
niet gevolgd door <strong>de</strong> voorzieningenrechter <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtbank Den Haag (zittingsplaats<br />
Dordrecht). 240 De voorzieningenrechter is <strong>van</strong> mening dat artikel 9 IVRK dusdanig<br />
concreet is dat <strong>de</strong> hierin vervatte norm vatbaar is voor rechtstreekse <strong>toepassing</strong> door<br />
<strong>de</strong> rechter. Over <strong>de</strong> rechtstreekse werking <strong>van</strong> artikel 9 IVRK bestaat dus ook ondui<strong>de</strong>lijkheid.<br />
Soms laat <strong>de</strong> rechter <strong>de</strong> rechtstreekse werking uitdrukkelijk in <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>n, meestal<br />
wanneer <strong>de</strong> rechter al heeft geconstateerd dat een beroep op <strong>de</strong> bepaling niet kan slagen.<br />
Bijvoorbeeld wanneer <strong>de</strong> rechter <strong>van</strong> oor<strong>de</strong>el is dat <strong>het</strong> beroep op <strong>de</strong> bepaling niet<br />
voldoen<strong>de</strong> is gemotiveerd. Ook al zou <strong>de</strong> bepaling rechtstreekse werking hebben, dan<br />
nog zou een beroep op <strong>de</strong> bepaling niet slagen. Juist in <strong>de</strong> uitspraken waarin <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling<br />
<strong>de</strong> rechtstreekse werking in <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>n laat, ontwikkelt <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling verschillen<strong>de</strong><br />
standpunten over <strong>de</strong> strekking <strong>van</strong> <strong>de</strong> bepalingen <strong>van</strong> <strong>het</strong> IVRK.<br />
Opmerkelijk is <strong>de</strong> wijze waarop <strong>het</strong> standpunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling zich in <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r<br />
tijd heeft ontwikkeld. De Af<strong>de</strong>ling heeft in <strong>de</strong> jaren 2002, 2003 en 2004 lange tijd<br />
overwogen dat <strong>het</strong> IVRK, voor zover al rechtstreeks toepasselijk, geen aanspraken in<br />
<strong>het</strong> leven roept voor kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> wie <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs onrechtmatig in Ne<strong>de</strong>rland verblijven.<br />
Deze opvatting leid<strong>de</strong> ertoe dat kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> ‘illegale’ ou<strong>de</strong>rs geen aanspraak kon<strong>de</strong>n<br />
maken op <strong>de</strong> rechten <strong>van</strong> kin<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re bescherming <strong>van</strong> <strong>het</strong> Verdrag.<br />
Deze opvatting lijkt in strijd met <strong>het</strong> bepaal<strong>de</strong> in artikel 2 lid 1 IVRK, dat <strong>de</strong> rechten<br />
<strong>van</strong> ‘ie<strong>de</strong>r kind’ binnen <strong>de</strong> rechtsmacht <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rland beoogt te beschermen. De<br />
bovengenoem<strong>de</strong> standaardoverweging komt in <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>lingsjurispru<strong>de</strong>ntie sinds 2005<br />
gelukkig niet meer voor. De lagere rechtspraak heeft <strong>de</strong>ze overweging langere tijd gehanteerd,<br />
maar sinds 2007 komt <strong>de</strong>ze overweging ook in lagere rechtspraak nauwelijks<br />
meer voor.<br />
In <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r tijd heeft <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling (en <strong>de</strong> navolgen<strong>de</strong> lagere rechtspraak) in toenemen<strong>de</strong><br />
mate overwogen dat <strong>de</strong> bepalingen <strong>van</strong> <strong>het</strong> IVRK geen ver<strong>de</strong>re strekking<br />
hebben dan dat rekening moet wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> belangen <strong>van</strong> <strong>de</strong> betrokken<br />
kin<strong>de</strong>ren. Ook komt dui<strong>de</strong>lijk naar voren dat diverse bepalingen naar <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling (en <strong>de</strong> lagere rechter) geen ver<strong>de</strong>re strekking hebben dan artikel 8 EVRM.<br />
De Af<strong>de</strong>ling is gereserveerd in <strong>het</strong> uitleggen en toepassen <strong>van</strong> nationaal recht in<br />
<strong>het</strong> licht <strong>van</strong> <strong>het</strong> IVRK. Slechts in enkele bewaringszaken was <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling bereid tot<br />
240 Hof Arnhem 17 juni 2003, LJN AH8832. Vgl. Rb. ’s-Gravenhage (zittingsplaats Dordrecht) (vzr.) 15<br />
maart 2007, LJN BA1321.