de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DE TOEPASSING VAN HET IVRK IN VREEMDELINGENZAKEN 169<br />
Allereerst kan geconstateerd wor<strong>de</strong>n dat <strong>het</strong> IVRK in toenemen<strong>de</strong> mate is ingeroepen.<br />
Artikel 3 IVRK is <strong>het</strong> meest ingeroepen, namelijk in meer dan tweehon<strong>de</strong>rd<br />
vreem<strong>de</strong>lingenzaken. Ook is relatief vaak een beroep gedaan op <strong>de</strong> artikelen 2, 9, 10,<br />
27 en 37 IVRK. Daarnaast is bijzon<strong>de</strong>r vaak in algemene termen een beroep gedaan<br />
op <strong>het</strong> IVRK. Hier ligt een pijnpunt, omdat een beroep op <strong>het</strong> IVRK niet wordt gehonoreerd<br />
wanneer <strong>de</strong> rechter <strong>van</strong> oor<strong>de</strong>el is dat <strong>de</strong> beroepsgrond niet voldoen<strong>de</strong> is<br />
geconcretiseerd en on<strong>de</strong>rbouwd. Volgens <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling moet <strong>het</strong> dui<strong>de</strong>lijk zijn op welke<br />
bepaling een beroep is gedaan. De enkele stelling dat <strong>het</strong> IVRK is geschon<strong>de</strong>n, is volgens<br />
<strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling niet voldoen<strong>de</strong>. Uit <strong>de</strong> rechtspraak volgt eveneens dat een beroep op<br />
een specifi eke bepaling, zon<strong>de</strong>r na<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rbouwing, ook niet toereikend is. Hier is<br />
dus een taak voor <strong>de</strong> advocaat weggelegd.<br />
Daar waar <strong>de</strong> bepalingen wor<strong>de</strong>n ingeroepen, is <strong>het</strong> vraagstuk <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtstreekse<br />
werking <strong>van</strong> belang. Geconstateerd kan wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> rechter in vreem<strong>de</strong>lingenrecht<br />
terughou<strong>de</strong>nd is in <strong>het</strong> toekennen <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtstreekse werking aan <strong>de</strong> bepalingen <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> IVRK. Vaak wordt een beroep op een <strong>verdrag</strong>sbepaling niet gehonoreerd, omdat <strong>de</strong><br />
bepaling volgens <strong>de</strong> rechter rechtstreekse werking ontbeert.<br />
De Af<strong>de</strong>ling heeft aan <strong>de</strong> artikelen 2, 3, 6, 20, 22, 23, 24, 26, 27 en 37 IVRK<br />
rechtstreekse werking onthou<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> regel overweegt <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling dat <strong>de</strong> bepaling<br />
in kwestie ‘gelet op <strong>de</strong> formulering’ geen norm bevat die zon<strong>de</strong>r na<strong>de</strong>re uitwerking in<br />
nationale wet- en regelgeving door <strong>de</strong> rechter direct toepasbaar is. Alleen aan artikel 12<br />
IVRK lijkt <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling rechtstreekse werking te hebben toegekend.<br />
Bij <strong>het</strong> standpunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling over <strong>de</strong> rechtstreekse werking <strong>van</strong> artikel 3<br />
IVRK dient een kanttekening te wor<strong>de</strong>n gemaakt. Dit standpunt is namelijk niet geheel<br />
consistent geweest. In <strong>het</strong> ene geval ontzegt <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling aan <strong>de</strong> gehele bepaling en<br />
in <strong>het</strong> an<strong>de</strong>re geval aan een ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> bepaling <strong>de</strong> rechtstreekse werking. Meest<br />
dominant is echter <strong>de</strong> laatstgenoem<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring. Volgens vaste jurispru<strong>de</strong>ntie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Af<strong>de</strong>ling heeft artikel 3 IVRK ‘wat betreft <strong>het</strong> gewicht dat aan <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind<br />
moet wor<strong>de</strong>n toegekend’ geen rechtstreekse werking. De Af<strong>de</strong>ling is dus <strong>van</strong> mening<br />
dat <strong>de</strong> rechter niet kan toetsen welk gewicht in <strong>het</strong> concrete geval aan <strong>het</strong> belang <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> kind moet wor<strong>de</strong>n toegekend. Wel beziet <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling of rekening is gehou<strong>de</strong>n met<br />
<strong>de</strong> belangen <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind. Dit verklaart <strong>de</strong> vaste rechtspraak <strong>van</strong> <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling dat artikel<br />
3 IVRK, voor zover al sprake is <strong>van</strong> een direct toepasbare norm, geen ver<strong>de</strong>re strekking<br />
heeft dan dat bij procedures rekening moet wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> belangen<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> kind. 239<br />
De lagere vreem<strong>de</strong>lingenrechter heeft zich ook uitgesproken over <strong>de</strong> rechtstreekse<br />
werking <strong>van</strong> een aantal artikelen. Zo is aan <strong>de</strong> artikelen 3, 5, 18, 20, 22, 23, 24, 26,<br />
239 Belangrijk te vermel<strong>de</strong>n is dat <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling <strong>de</strong>ze lijn in recente jurispru<strong>de</strong>ntie anno 2012 heeft doorgezet,<br />
zij <strong>het</strong> dat hier sprake is <strong>van</strong> een positievere formulering: ABRvS 7 februari 2012, 201103064/1/<br />
V2; ABRvS 20 februari 2012, 201105996/1/V1; ABRvS 15 augustus 2012, 201109886/1/A2; ABRvS<br />
23 augustus 2012, 201100449/1. Volgens <strong>de</strong>ze huidige jurispru<strong>de</strong>ntie heeft artikel 3 IVRK in zoverre<br />
rechtstreekse werking dat bij alle maatregelen betreffen<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> belangen <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong><br />
kind dienen te wor<strong>de</strong>n betrokken. Nog steeds is <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> oor<strong>de</strong>el dat artikel 3 (lid 1) IVRK, gelet<br />
op <strong>de</strong> formulering, ‘wat betreft <strong>het</strong> gewicht dat aan <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind in een concreet geval moet<br />
wor<strong>de</strong>n toegekend’, geen norm bevat die zon<strong>de</strong>r na<strong>de</strong>re uitwerking door <strong>de</strong> rechter direct toepasbaar<br />
is. Dit neemt volgens <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling niet weg dat <strong>de</strong> bestuursrechter dient te toetsen of <strong>het</strong> bestuursorgaan<br />
zich voldoen<strong>de</strong> rekenschap heeft gegeven <strong>van</strong> <strong>de</strong> belangen <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind. Deze toets heeft volgens <strong>de</strong><br />
Af<strong>de</strong>ling een terughou<strong>de</strong>nd karakter.