de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
130<br />
DE TOEPASSING VAN HET IVRK IN DE NEDERLANDSE RECHTSPRAAK<br />
waarborgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> artikelen 3, 14 en 19 IVRK. De voorzieningenrechter is <strong>van</strong> oor<strong>de</strong>el<br />
dat <strong>het</strong> beroep op <strong>de</strong>ze bepalingen faalt:<br />
Er bestaat voorts geen grond voor <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el dat <strong>het</strong> in strijd is met <strong>het</strong> IVRK om <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
(alleenstaan<strong>de</strong>) min<strong>de</strong>rjarige vreem<strong>de</strong>ling te verlangen aannemelijk te maken dat in zijn<br />
geval geen a<strong>de</strong>quate op<strong>van</strong>g zal wor<strong>de</strong>n gebo<strong>de</strong>n, nadat verweer<strong>de</strong>r heeft on<strong>de</strong>rzocht of<br />
sprake is <strong>van</strong> a<strong>de</strong>quate op<strong>van</strong>g in <strong>het</strong> land <strong>van</strong> herkomst.<br />
Artikel 16 (Recht op privacy)<br />
1. Geen enkel kind mag wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rworpen aan willekeurige of onrechtmatige inmenging in<br />
zijn of haar privéleven, in zijn of haar gezinsleven, zijn of haar woning of zijn of haar correspon<strong>de</strong>ntie,<br />
noch aan enige onrechtmatige aantasting <strong>van</strong> zijn of haar eer en goe<strong>de</strong> naam.<br />
2. Het kind heeft recht op bescherming door <strong>de</strong> wet tegen zodanige inmenging of aantasting.<br />
Artikel 16 IVRK is zesmaal ingeroepen, doorgaans zon<strong>de</strong>r succes. De rechter heeft<br />
zich niet uitgesproken over <strong>de</strong> rechtstreekse werking <strong>van</strong> artikel 16 IVRK.<br />
Rechtstreekse werking<br />
De rechter heeft zich niet uitgesproken over <strong>de</strong> rechtstreekse werking. In een drietal<br />
uitspraken laat <strong>de</strong> rechter <strong>de</strong> rechtstreekse werking uitdrukkelijk in <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>n. 117 Hier<br />
kan wor<strong>de</strong>n vastgesteld dat <strong>het</strong> beroep op artikel 16 IVRK faalt. Noemenswaardig is<br />
een uitspraak <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtbank Den Haag (zittingsplaats Zutphen). 118 In <strong>de</strong>ze zaak<br />
hebben verzoekers – kort samengevat – aangevoerd dat <strong>de</strong> uitzetting in strijd is met<br />
artikel 8 EVRM, artikel 3, 6, 8, 16 IVRK en artikel 24 Handvest <strong>van</strong> <strong>de</strong> grondrechten<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Europese Unie. De rechtbank is <strong>van</strong> mening dat geen sprake is <strong>van</strong> strijdigheid<br />
en overweegt daartoe als volgt:<br />
Met betrekking tot <strong>de</strong> door verzoekers ingeroepen bepalingen <strong>van</strong> <strong>het</strong> IVRK en <strong>de</strong> ingeroepen<br />
bepaling <strong>van</strong> <strong>het</strong> Handvest overweegt <strong>de</strong> voorzieningenrechter voorts dat, voor<br />
zover <strong>de</strong>ze bepalingen al een direct toepasbare norm inhou<strong>de</strong>n, zij geen ver<strong>de</strong>re strekking<br />
hebben dan dat rekening gehou<strong>de</strong>n moet wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> belangen <strong>van</strong> <strong>de</strong> betrokken<br />
kin<strong>de</strong>ren. In voornoemd besluit <strong>van</strong> 7 april 2011 is <strong>de</strong> situatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> drie kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong><br />
verzoekster 1 uitdrukkelijk bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling betrokken. Nu <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhavige bepalingen<br />
wat betreft <strong>het</strong> gewicht dat in een concreet geval aan <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind moet<br />
wor<strong>de</strong>n toegekend geen norm bevatten, bestaat geen grond voor <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el dat die<br />
bepalingen zijn geschon<strong>de</strong>n.<br />
117 ABRvS 4 juli 2003, JV 2003/368; Rb.’s-Gravenhage (zittingsplaats Amsterdam) (vzr.) 12 november<br />
2010, LJN BO9097; Rb.’s-Gravenhage (zittingsplaats Zutphen) (vzr.) 8 april 2011, LJN BQ0708.<br />
118 Rb.’s-Gravenhage (zittingsplaats Zutphen) (vzr.) 8 april 2011, LJN BQ0708.