02.09.2013 Views

de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl

de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl

de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

128<br />

DE TOEPASSING VAN HET IVRK IN DE NEDERLANDSE RECHTSPRAAK<br />

en dat <strong>de</strong> medische zorg die haar dochter nodig heeft, in Marokko niet gebo<strong>de</strong>n kan<br />

wor<strong>de</strong>n. Volgens <strong>de</strong> rechter dient artikel 3 IVRK – en in <strong>het</strong> verleng<strong>de</strong> hier<strong>van</strong> artikel<br />

12 IVRK – te wor<strong>de</strong>n betrokken bij <strong>de</strong> uitleg <strong>van</strong> <strong>het</strong> woord ‘kennelijk’ in artikel 7:3<br />

aanhef en on<strong>de</strong>r b Awb:<br />

10. De rechtbank is <strong>van</strong> oor<strong>de</strong>el dat verweer<strong>de</strong>r <strong>het</strong> bezwaar <strong>van</strong> eiseres ten onrechte<br />

kennelijk ongegrond heeft verklaard. De door eiseres ingeroepen bepaling <strong>van</strong> <strong>het</strong> IVRK<br />

[lees: artikel 3 IVRK, red.] bevat, gelet op haar formulering, geen normen die zon<strong>de</strong>r<br />

na<strong>de</strong>re uitwerking in nationale wet- en regelgeving door <strong>de</strong> rechter direct toepasbaar<br />

zijn. Dit betekent echter niet dat bij <strong>de</strong> door <strong>de</strong> rechtbank uit te voeren toetsing <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

bestre<strong>de</strong>n besluit aan <strong>de</strong> belangen <strong>van</strong> <strong>de</strong> dochter <strong>van</strong> eiseres geen gewicht kan wor<strong>de</strong>n<br />

toegekend. De rechtbank constateert in dit verband dat verweer<strong>de</strong>r er in <strong>het</strong> bestre<strong>de</strong>n<br />

besluit geen blijk <strong>van</strong> heeft gegeven of, dan wel op welke wijze, <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> <strong>de</strong> dochter<br />

<strong>van</strong> eiseres is meegewogen. Meer in <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r blijkt niet of <strong>het</strong> welzijn <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

(ernstig) zieke kind zich verdraagt met een tij<strong>de</strong>lijke scheiding <strong>van</strong> enkele maan<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

haar moe<strong>de</strong>r. Artikel 3 <strong>van</strong> <strong>het</strong> IVRK dient blijkens vaste jurispru<strong>de</strong>ntie zijn uitwerking<br />

te krijgen in nationale wet- en regelgeving. In <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rhavige geval zal <strong>de</strong> doorwerking<br />

zijn weerslag moeten vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> motivering waarom verweer<strong>de</strong>r heeft afgezien <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

horen <strong>van</strong> eiseres; <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r. Artikel 3 en in <strong>het</strong> verleng<strong>de</strong> hier<strong>van</strong> ook artikel 12 (in die<br />

gevallen waar <strong>het</strong> horen <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind zelf niet zinvol moet wor<strong>de</strong>n geacht) <strong>van</strong> <strong>het</strong> IVRK<br />

dienen dan ook te wor<strong>de</strong>n betrokken bij <strong>de</strong> uitleg <strong>van</strong> <strong>het</strong> woord ‘kennelijk’ uit artikel<br />

7:3, aanhef en on<strong>de</strong>r b, <strong>van</strong> <strong>de</strong> Awb. Nu dit niet is geschied is <strong>de</strong> rechtbank <strong>van</strong> oor<strong>de</strong>el<br />

dat verweer<strong>de</strong>r niet <strong>van</strong> <strong>het</strong> horen <strong>van</strong> eiseres heeft kunnen af zien.<br />

Hieruit volgt volgens <strong>de</strong> rechtbank dat <strong>het</strong> bestre<strong>de</strong>n besluit in strijd is genomen met<br />

artikel 3:2 Awb (zorgvuldigheidsbeginsel) en artikel 7:2 lid 1 Awb (motiveringsbeginsel).<br />

De rechtbank heeft bepaald dat <strong>de</strong> IND een nieuw besluit dient te nemen met<br />

inachtneming <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze uitspraak.<br />

Overig<br />

Uit drie uitspraken volgt dat <strong>het</strong> beroep op artikel 12 IVRK niet kan slagen. In twee<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze uitspraken wordt <strong>het</strong> beroep verworpen, omdat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> gelegenheid<br />

hebben gehad om <strong>de</strong> belangen <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind te vertegenwoordigen. 112 In <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

uitspraak is <strong>de</strong> rechtbank <strong>van</strong> oor<strong>de</strong>el dat <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren hun visie reeds op an<strong>de</strong>re wijze<br />

naar voren hebben gebracht, te weten via brieven aan <strong>de</strong> Koningin die zijn doorgeleid<br />

naar <strong>de</strong> Staatssecretaris <strong>van</strong> Justitie. 113<br />

Tot slot resteren nog twee uitspraken waarin <strong>de</strong> rechter artikel 12 IVRK onbesproken<br />

laat. 114 Dit alles niet ten na<strong>de</strong>le <strong>van</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige vreem<strong>de</strong>ling. Zo blijkt uit <strong>de</strong><br />

uitspraak <strong>van</strong> 7 september 2004 dat <strong>de</strong> rechter op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> nationale wetgeving een<br />

beslissing kan nemen. De rechtbank vernietigt <strong>het</strong> bestre<strong>de</strong>n besluit, omdat <strong>de</strong> rechter<br />

<strong>van</strong> oor<strong>de</strong>el is dat <strong>de</strong> Minister voor Vreem<strong>de</strong>lingenzaken en Integratie ten onrechte <strong>van</strong><br />

112 Rb. ’s-Gravenhage 26 juni 2002, AWB 01/8287; Rb. ’s-Gravenhage (zittingsplaats Amsterdam) 4 juli<br />

2008, LJN BD7264.<br />

113 Rb. ’s-Gravenhage 2 april 2002, LJN AE1932.<br />

114 Rb.’s-Gravenhage (zittingsplaats Dordrecht) 7 september 2004, AWB 02/6950 en 03/22025; Rb. ’s-<br />

Gravenhage (zittingsplaats Amsterdam) 30 juni 2005, AWB 04/47077.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!