de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
de toepassing van het internationaal verdrag ... - Kinderrechten.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
102<br />
DE TOEPASSING VAN HET IVRK IN DE NEDERLANDSE RECHTSPRAAK<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Staat bevin<strong>de</strong>n, overeenkomstig <strong>de</strong> bepalingen <strong>van</strong> <strong>het</strong> IVRK moeten wor<strong>de</strong>n<br />
beschermd.<br />
De rol <strong>van</strong> artikel 2 lid 2 IVRK kan wel eenvoudig wor<strong>de</strong>n vastgesteld in een<br />
uitspraak <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtbank Den Haag (zittingsplaats Haarlem). 23 Hier is sprake <strong>van</strong><br />
refl exwerking: <strong>de</strong> rechter past artikel 2 lid 2 IVRK toe via artikel 2 lid 1 IVRK. Eerst<br />
overweegt <strong>de</strong> rechter dat een ie<strong>de</strong>r rechtstreeks een beroep kan doen op 2 lid 1 IVRK. 24<br />
Daarbij kondigt <strong>de</strong> rechter aan dat <strong>het</strong> bestre<strong>de</strong>n besluit zal wor<strong>de</strong>n getoetst aan <strong>het</strong><br />
discriminatieverbod <strong>van</strong> artikel 2 lid 1 IVRK, in <strong>het</strong> licht <strong>van</strong> <strong>de</strong> overige bepalingen<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> IVRK. Vervolgens stelt <strong>de</strong> rechtbank vast dat in <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rhavige geval sprake<br />
is <strong>van</strong> een on<strong>de</strong>rscheid tussen kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> vreem<strong>de</strong>lingen die voldoen aan een zogenoem<strong>de</strong><br />
inspanningsverplichting om mee te werken aan terugkeer, en kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong><br />
vreem<strong>de</strong>lingen die niet voldoen aan <strong>de</strong>ze inspanningsverplichting. Het maken <strong>van</strong> een<br />
on<strong>de</strong>rscheid is volgens <strong>de</strong> rechtbank alleen toegestaan wanneer hiermee een in <strong>het</strong><br />
ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>het</strong> IVRK geoorloof<strong>de</strong> doelstelling wordt nagestreefd en wanneer <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rscheid<br />
een geschikt en jegens <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren evenredig mid<strong>de</strong>l vormt om dit doel te<br />
bereiken. Bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling in hoeverre een on<strong>de</strong>rscheid een evenredig mid<strong>de</strong>l vormt,<br />
dient volgens <strong>de</strong> rechter bij <strong>de</strong> toetsing aan artikel 2 lid 1 IVRK acht te wor<strong>de</strong>n geslagen<br />
op <strong>het</strong> aan <strong>het</strong> IVRK ten grondslag liggen<strong>de</strong> beginsel <strong>van</strong> bijzon<strong>de</strong>re beschermwaardigheid<br />
en op an<strong>de</strong>re bepalingen <strong>van</strong> <strong>het</strong> IVRK. De rechtbank is <strong>van</strong> oor<strong>de</strong>el dat<br />
<strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> vereiste inspanningsverplichting in beginsel, ook tegen <strong>de</strong> achtergrond<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> IVRK, een evenredig mid<strong>de</strong>l vormt wanneer <strong>het</strong> vreem<strong>de</strong>lingen betreft<br />
die onrechtmatig in Ne<strong>de</strong>rland verblijven. In dit geval is <strong>de</strong> rechtbank <strong>van</strong> oor<strong>de</strong>el dat<br />
<strong>het</strong> vreem<strong>de</strong>lingen betreft die in <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> artikel 8 Vw 2000 rechtmatig in Ne<strong>de</strong>rland<br />
verblijven. De rechter past artikel 2 lid 1 IVRK rechtsreeks toe, met inachtneming <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong> artikelen 2 lid 2, 3 en 27 IVRK en tegen <strong>de</strong> achtergrond <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
beginsel <strong>van</strong> verhoog<strong>de</strong> beschermwaardigheid <strong>van</strong> kin<strong>de</strong>ren in <strong>het</strong> algemeen. Via <strong>de</strong>ze<br />
<strong>verdrag</strong>sconforme uitleg komt <strong>de</strong> rechtbank tot <strong>de</strong> conclusie dat <strong>het</strong> bestre<strong>de</strong>n besluit<br />
in strijd is met artikel 2 lid 1 IVRK. De rechter is <strong>van</strong> oor<strong>de</strong>el dat <strong>de</strong> verstrekkingen<br />
(een uitkering om te voorzien in <strong>de</strong> noodzakelijke bestaanskosten) ten behoeve <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
min<strong>de</strong>rjarige kin<strong>de</strong>ren ten onrechte is beëindigd.<br />
Overig<br />
Uit sommige uitspraken kan alleen wor<strong>de</strong>n afgeleid waarom <strong>het</strong> beroep op artikel 2<br />
IVRK niet kan slagen. 25 De rechter maakt geen opmerking over <strong>de</strong> rechtstreekse werking<br />
en past <strong>het</strong> artikel ook niet (<strong>verdrag</strong>sconform) toe. Zo volgt uit een aantal uitspraken<br />
dat <strong>het</strong> beroep op artikel 2 IVRK niet kan slagen, omdat <strong>de</strong> rechter <strong>van</strong> mening is<br />
23 Rb. ’s-Gravenhage (zittingsplaats Haarlem) 22 mei 2006, LJN AX4451.<br />
24 Nota bene: <strong>de</strong>ze uitspraak valt wat betreft artikel 2 lid 1 IVRK on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> categorie rechtstreekse werking<br />
en wat betreft artikel 2 lid 2 IVRK on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> categorie <strong>verdrag</strong>sconforme uitleg en <strong>toepassing</strong>.<br />
25 ABRvS 21 januari 2004, JV 2004/99; ABRvS 31 oktober 2006, JV 2006/457; Rb.’s-Gravenhage (vzr.)<br />
25 april 2008, AWB 07/40378 en 08/8153; Rb. ’s-Gravenhage (zittingsplaats Amsterdam) 24 februari<br />
2009, LJN BH6206; ABRvS 8 oktober 2010, LJN BO0685; Rb. ’s-Gravenhage (zittingsplaats Zutphen)<br />
28 oktober 2009, AWB 09/23494 en 09/23492; Rb. ’s-Gravenhage (zittingsplaats Dordrecht) 2 maart<br />
2010, LJN BM2383; Rb. ’s-Gravenhage (zittingsplaats Groningen) 12 november 2010, AWB 10/7531<br />
en 10/7535.