basis natuurgeneeskunde voor dieren - Vliegwielers

basis natuurgeneeskunde voor dieren - Vliegwielers basis natuurgeneeskunde voor dieren - Vliegwielers

astrologie.vliegwielers.net
from astrologie.vliegwielers.net More from this publisher
02.09.2013 Views

Doelen Basis • Bekend zijn met de geschiedenis van de Natuurgeneeskunde • Begrijpen waar de natuurgeneeskunde en de regulier geneeskunde van elkaar verschillen en weten welke uitgangspunten elk hanteert. • Bekend zijn met de belangrijkste stromingen binnen de alternatieve geneeswijzen • Heeft notitie genomen van enkele belangrijke basiswetten binnen de natuurgeneeskunde, zoals de systeemtheorie, de elementenleer, het basisbioregulatiesysteem en de homotoxinenleer. Inhoud: Inleiding De geschiedenis van de Natuurgeneeskunde De belangrijkste stromingen binnen de complementaire geneeswijzen De systeemtheorie Natuurgeneeskundige behandelstrategieën binnen de systeemtheorie Humeraalpathologie-elementenleer Het basisbioregulatiesysteem (BBRS) of grondsysteem Homotoxinenleer volgens Reckeweg is nog niet klaar

Doelen Basis<br />

• Bekend zijn met de geschiedenis van de Natuurgeneeskunde<br />

• Begrijpen waar de <strong>natuurgeneeskunde</strong> en de regulier geneeskunde van<br />

elkaar verschillen en weten welke uitgangspunten elk hanteert.<br />

• Bekend zijn met de belangrijkste stromingen binnen de alternatieve<br />

geneeswijzen<br />

• Heeft notitie genomen van enkele belangrijke <strong>basis</strong>wetten binnen de<br />

<strong>natuurgeneeskunde</strong>, zoals de systeemtheorie, de elementenleer, het<br />

<strong>basis</strong>bioregulatiesysteem en de homotoxinenleer.<br />

Inhoud:<br />

Inleiding<br />

De geschiedenis van de Natuurgeneeskunde<br />

De belangrijkste stromingen binnen de complementaire geneeswijzen<br />

De systeemtheorie<br />

Natuurgeneeskundige behandelstrategieën binnen de systeemtheorie<br />

Humeraalpathologie-elementenleer<br />

Het <strong>basis</strong>bioregulatiesysteem (BBRS) of grondsysteem<br />

Homotoxinenleer volgens Reckeweg is nog niet klaar


Inleiding<br />

Toen ik mijn opleiding in Meppel startte, werd ik meteen gegrepen door het vak<br />

Natuurgeneeskunde. Eindelijk leerde ik de verbanden, die ik al zolang zocht, binnen<br />

de gezondheidszorg, kennen en wel op een holistische manier.<br />

Deze module is tot stand gekomen met speciale dank aan Florentine van<br />

Vollenhoven, die al haar kennis beschikbaar heeft gesteld door middel van haar<br />

module Natuurgeneeskunde, waaruit zij zelf lesgeeft in de humane opleiding <strong>voor</strong><br />

Natuurgeneeskunde<br />

Veel is overgenomen uit deze module.<br />

Ook ben ik dank verschuldigd aan Ingrid Kropf, ook van haar heb ik veel geleerd,<br />

daar zij mijn docent Natuurgeneeskunde was en de aantekeningen van deze lessen<br />

hierin heb verwerkt.<br />

Enschede, 10-10-2010


Overzicht van de Geschiedenis van de Natuurgeneeskunde<br />

De geschiedenis van de <strong>natuurgeneeskunde</strong> is gekoppeld aan de priester -en<br />

volksgeneeskunst door de eeuwen heen. Sinds het bestaan van de mensheid is de<br />

mens geconfronteerd met ziekte en ongevallen en heeft hij geprobeerd met<br />

eenvoudige zelfhulp de verantwoordelijkheid <strong>voor</strong> eigen lichaam te dragen. Van<br />

geneeskunde in eigenlijke zin is dan ook pas sprake sinds mensen zich gingen<br />

toeleggen op het verlenen van medische hulp en zo ontstonden de eerste professies<br />

daarin: priester-artsen, kruidengenezers, chirurgijnen, enzo<strong>voor</strong>ts tot aan de<br />

moderne specialisten.<br />

In de oertijd ontstond de natuurlijke geneeskunst in het naturistische wereld -en<br />

mensbeeld, gestoeld op alles wat in overeenstemming was met de natuur en<br />

vertrouwend op het zelf genezend vermogen van de mens. Het werd doorgaans<br />

toegepast door vrouwen vanuit hun ervaring, dus vanuit een empirische kennis:<br />

kruiden uit het bos/woud, het gebruik van water, aanraking, enz. Het empirisme gaat<br />

ervan uit dat al onze kennis op ervaring berust, via zintuiglijke waarnemingen en<br />

hieruit geheel is af te leiden.<br />

Het was de tijd van het mythische bewustzijn: d.w.z. men plaatste veel<br />

gebeurtenissen buiten zichzelf. Zo werd ziekte ook beschouwd als iets van buitenaf<br />

waar je weerloos tegenover stond. Het werd ervaren als een opgelegde straf of als<br />

een noodlot, dat dan bezworen moest worden. Zo werd getracht invloed uit te<br />

oefenen op ziekte.<br />

In Egypte was met name de plantengeneeskunde al goed ontwikkeld in een vroeg<br />

staduim en het toedienen van een geneesmiddel ging gepaard met het uitspreken<br />

van een spreuk en rituelen, zoals ook wel in andere culturen. Bovendien hechtte men<br />

veel waarde toe aan lucht als belangrijke levensbron en paste men dieettherapie en<br />

vasten toe.<br />

In India stond de <strong>natuurgeneeskunde</strong> onder invloed van Boeddha (500 <strong>voor</strong> Christus)<br />

die 4 heilige waarheden hanteerde:<br />

• Het leven is lijden.<br />

• De oorzaak van lijden is woede, verlangen, vasthouden aan illusie en<br />

onwetendheid.<br />

• De bevrijding van het lijden kan door het loslaten van de gehechtheid en<br />

opheffing van het verlangen.<br />

• De weg tot bevrijding is het Achtvoudige Pad, dit is het rechte geloof, het<br />

rechte denken, het rechte spreken, het rechte handelen, het rechte leven, het<br />

rechte streven, de rechte aandacht en de rechte concentratie.<br />

Belangrijk hierbij was het vermijden van uitersten. Er werden 4 vragen gesteld:<br />

• Is de patiënt werkelijk ziek<br />

• Van welke aard en oorsprong is de ziekte<br />

• Is de ziekte te genezen<br />

• Wat is de behandeling van de patiënt.<br />

Na een slechte prognose werd er niet behandeld. Er werd <strong>voor</strong>al veel gedaan aan<br />

preventie en een arts die erin slaagde zijn mensen vrij van ziekte te houden was een<br />

goede geneeskundige. In China zag je dan betaling aan een arts als iemand gezond<br />

was en het stoppen van de betaling wanneer iemand ziek was.


Er werd veel gewerkt met massage (m.n. door blinden), vasten ( 1 tot meer dagen),<br />

laxeren, braakmiddelen, aderlaten, koude baden, hydrotherapie en knoflook.<br />

In de culturen van de Azteken, Maya’s en Inca’s werd ziekte ook als straf gezien.<br />

Hier vervulden de priesters tevens de rol van arts. Diagnoses werden gesteld terwijl<br />

de patiënt in een toestand van half slaap en half waakbewustzijn verkeerde of terwijl<br />

de genezer in trance was. Hier was de diagnostische vraag waar de locatie van de<br />

pijn was. Toegepaste behandelingsmethoden betroffen klei- en zweethutten naast<br />

kruiden. In Peru waren er beroemde kruidendokters die een nauwe band met de<br />

natuur onderhielden. Nu nog zijn veel van onze chemische geneesmiddelen<br />

verkregen door isolatie van werkzame stoffen van de kruiden die door hen en door<br />

Noord-Amerikaanse Indianen werden ingezet.<br />

In China hadden de natuurlijke geneeswijzen een filosofische achtergrond. Wat zich<br />

in de kosmos afspeelt, gebeurt ook hier en nu. Men zocht naar verbanden tussen<br />

binnen en buiten. Geografische omstandigheden en emoties werden bij het<br />

totaalbeeld betrokken. Acupunctuur, kruiden en koppen zetten vormen een<br />

onderdeel van de behandelmethode. Diagnostische methoden waren <strong>voor</strong>al het<br />

voelen van de pols en kijken naar de tong. Ook in de astrologie zie je een filosofische<br />

achter grond die gekoppeld kan worden aan het hebben van een ziekte.<br />

En dan, 1000 jaar <strong>voor</strong> Christus, ontstaat er een omslag in vrijwel alle culturen van<br />

het mythische naar het rationele. Er ontstaat systematiek in de geneeskunde: in het<br />

stellen van vragen, in het observeren, in het luisteren enz. in de Westerse wereld<br />

wordt ziekte steeds minder als noodlot of straf bezien maar meer als een<br />

mogelijkheid. De empirische waarneming komt centraal te staan.<br />

De vroeg Griekse geneeskunst werd uitgeoefend in tempels gewijd aan Asklepios,<br />

de god van de geneeskunde. Asklepios was een halfgod, zoon van de zonnegod<br />

Apollo en werd door de wijze centaur Chiron ingewijd in de geneeskunde. Als arts<br />

zou hij de goddelijke wet overtreden hebben door overledenen weer tot leven te<br />

brengen, waardoor hij tot een onderaards leven werd gedoemd. Asklepios had altijd<br />

de bekende slangenstaf bij zich. De slang legt periodiek de opperhuid af en is<br />

daarom het symbool van nieuw leven en herstel. Rondom de tempels ontstonden<br />

allerlei gebouwen <strong>voor</strong> de ziekenverzorging , zoals badhuizen, massage-inrichtingen,<br />

apotheken, maar ook theaters en geneeskundige scholen. Bekende Askleieia<br />

bevonden zich o.a. in Epidaurus (waar zich het grootste bewaard gebleven theater<br />

bevindt) en op Kos. De geneeskunde werd er uitsluitend door priesters uitgeoefend.<br />

Sommige tempels van Asklepios bestaan tot in de Romeinse keizertijd, maar zijn dan<br />

geëvolueerd tot mondaine kuurorden, waar men behalve genezing ook afleiding<br />

zocht.<br />

In het oude Griekenland, op het eiland Kos, luidt Hippocrates (460-359 <strong>voor</strong><br />

Christus) de omwenteling van Mythe naar logos in. Zijn lijfspreuk luidde: er zijn geen<br />

ziektes, alleen maar zieke mensen, m.a.w. een ziekte op zich bestaat niet, een ziek<br />

mens is een uniek wezen. Een mooi <strong>voor</strong>beeld is de pest, niet elk mens gaat hieraan<br />

dood. In Alexandrie zijn 60 geschriften van Hippocrates ( die ook wel de vader van<br />

de geneeskunst wordt genoemd) bewaard gebleven, nl. het Corpus Hippocraticum.<br />

Ze zijn niet alle van zijn hand, maar ook aangevuld door zijn leerlingen. Die


geschriften omvatten werken over anatomie, fysiologie, embryologie, chirurgie(denk<br />

hierbij aan de Inca’s die hadden in hun tijd al hersenoperaties) gynaecologie,<br />

dieetleer, epidemiologie, erfelijkheidsleer, ethiek en praktijkvoering. Het Corpus<br />

Hippocaticum heeft meer dan 20 eeuwen lang zijnstempel gedrukt op het medisch<br />

denken en op de ontwikkeling van de geneeskunde. Sommige boeken behoren dan<br />

ook tot de meest gelezen werken uit de medische literatuur. Een belangrijke leidraad<br />

<strong>voor</strong> het medisch handelen door de eeuwen heen is de aan Hippocrates<br />

toegeschreven eed, die vandaag de dag nog door hen wordt afgelegd die het<br />

artsendiploma behaald hebben. Een afgeleide wordt afgenomen aan de<br />

afgestudeerde studenten van de Hogeschool Meppel.<br />

Hippocrates hanteerde uitgangspunten die nu nog <strong>voor</strong> de <strong>natuurgeneeskunde</strong><br />

gelden:<br />

• Primum non nocere: als eerste nooit schaden<br />

• Vis medicatrix naturae: de natuur geneest zichzelf. Hiermee doelde hij op de<br />

Physis, dit is het zelfgenezende vermogen.<br />

• Ieder mens is uniek en heeft zijn eigen verantwoordelijkheid. Wij adviseren, de<br />

mens die bij het zieke dier hoort, heeft de keuze: ga ik mee met het advies of<br />

doe ik dit niet.<br />

• De mens als individu staat onder invloed van de omgeving en dus ook van<br />

meteorologische en geografische omstandigheden: het holistisch denken.<br />

• De ethiek, waaronder het beroepsgeheim en respect <strong>voor</strong> het leven<br />

• De humoraalpathologie, dit is de ziekteleer van de lichaamssappen (17<br />

eeuwen gold dit als het belangrijkste model <strong>voor</strong> eht verklaren van ziekten).<br />

De humeraalpathologie was gebaseerd op de elementenleer waarvan de<br />

grondlegger Emedocles (5 e eeuw <strong>voor</strong> Christus) was. We komen hier later<br />

uitgebreid op terug.<br />

De romeinse geneeskunde werd hoofdzakelijk bepaald door uit Griekenland<br />

afkomstige artsen die het gedachtegoed van Hippocrates uitdroegen.<br />

Galenus (100na Christus), een Romeinse arts, nam deze ziekteleer, gestoeld op de<br />

humoraalpathologie over en dit bleef het standaard denken tot ver na de<br />

Renaissance. Galenus had een eigen apotheek en maakte meer dan 300<br />

verschillende geneesmiddelen van kruiden en zo werd Galenus de vader van de<br />

Pharmacie genoemd en kon je geneesmiddelen verkrijgen volgens de Galenische<br />

bereiding. Hij introduceerde ook de zienswijze dat de kwaliteit van (eetbare) planten<br />

beïnvloed werd door de bodem waarin zij groeiden.<br />

Volgens Galenus was er ook een kracht, genoemd Pneuma(=levensadem) in ieder<br />

levend organisme, dat functies als groei, ontwikkeling en voeding stimuleerde.<br />

Zonder deze pneuma was het leven onbestaanbaar. In zijn leer van pneuma maakte<br />

hij onderscheid tussen:<br />

• De ziel of de geest, pneuma psychikon/spiritus animalis = de ziel zetelt in de<br />

hersenen en de zenuwen.<br />

• De levensgeest, pneuma zootikon/spiritus vitalis = de levensgeest ontstaat in<br />

het hart en gaat door de slagaders<br />

• De natuurlijke geest, pneuma physikon/spiritus naturalis = de natuurlijke geest<br />

wordt in de lever gevormd en vult de aderen<br />

Ook Galenus schreef vele werken, waarvan de Ars Medica het bekendst is. Zijn<br />

streven om de geneeskunde op algemene theoretische, humoraalpathologische


grondslagen op te bouwen tot een wetenschap, waarin anatomie, fysiologie,<br />

ziekteleer, therapie en profylaxe ieder hun plaats hebben, is heel indrukwekkend.<br />

Dan komt de ondergang van het Romeinse rijk en komen we in de Middeleeuwen<br />

terecht (500-1500), waar kloosters veelal als ziekenhuizen dienden met allerlei<br />

geneeskrachtige kruiden in de kloostertuinen. Karel de Grote verplichtte kloosters tot<br />

het verbouwen van een aantal door hem uitgekozen geneeskrachtige kruiden.<br />

De monniken beheersten Grieks en Latijn en zo kreeg men toegang tot de bewaard<br />

gebleven geschriften in Alexandrië (m.n. de Benedictijnen)<br />

Buiten de kloostermuren was er een schaarste aan artsen. Wel bestond de<br />

volksgeneeskunde met empirische kennis van plantaardige en dierlijke<br />

geneesmiddelen. Bijgeloof speelde daarbij een grote rol en daarbij kwam de<br />

sympathieleer op gang. Volgens deze leer bestaat er een nauwe samenhang<br />

tussen alle levende wezens en levenloze <strong>voor</strong>werpen. Een van de meest<br />

<strong>voor</strong>komende sympathische geneesmethoden bestaat uit het overdragen van ziekten<br />

op een ander persoon of een ander <strong>voor</strong>werp. De sympathieleer was een uiting van<br />

denken in analogieën.<br />

Bij <strong>voor</strong>beeld bij verkoudheid snuiten in een zakdoek, inpakken en degene die hem<br />

vindt is dan verkouden. Maar ook een stokje zoveel kerven als de dagen dat de<br />

patiënt ziek is en dan het stokje in het vuur gooien.<br />

Het trekken van conclusies uit de onderlinge samenhang van vormen en<br />

verschijnselen in de natuur groeide uit tot de zgn. Signatuurleer, waarvan het<br />

principe van overeenkomst tussen kwaal en middel de <strong>basis</strong> is. Karel de Grote<br />

stichtte de eerste wetenschappelijke school waar retoriek, dialectiek, sterrenkunde<br />

en geneeskunde werd gedoceerd. Er werd <strong>voor</strong>namelijk oude kennis opgehaald<br />

zonder dat er veel nieuws aan toegevoegd werd. De praktische chirurgie, veelal<br />

uitgevoerd door ongeletterde barbieren, werd niet aan de universiteit gedoceerd. Zij<br />

waren verenigd in gilden en leerden het vak van een reeds gevestigde meester.<br />

Paracelsus (1494 – 1541), een Zwitserse arts, leefde in een tijd van zware<br />

epidemieën, zoals de pest en cholera en wijdde zijn leven aan het bestrijden<br />

daarvan. Hij was naast arts, alchemist en gaf van 1526 tot 1528 geneeskunde<br />

colleges in Basel. Hij verwierp de sappenleer en voerde de chemische trias in<br />

volgens welke de natuur uit 3 elementen bestaat. Kwik (Mercurius, water en ziel,<br />

verdampt), zwavel (Sulfur, lucht en geest, brandt) en zout (Sal, aarde en lichaam,<br />

onbrandbaar).<br />

Door zijn kritiek op Hippocrates en Galenus moest hij echter Basel verlaten en leidde<br />

een zwerversbestaan, <strong>voor</strong>namelijk in Duitsland. Hij reisde veel en leerde daardoor<br />

veel van de volksgeneeskunst kennen door contact met boeren, herders en<br />

kruidenvrouwen. De heersende visie was dat ziekte <strong>voor</strong> een gedeelte van buiten<br />

kwam (de besmettelijkheid), maar ook gedeeltelijk van binnen (een ieder heeft de<br />

zaad <strong>voor</strong> ziekte in zich). Dit laatste leidde ertoe dat Paracelsus de mens ook zelf<br />

verantwoordelijk achtte <strong>voor</strong> zijn ziekte, met de factor angst als reële veroorzaker<br />

(dr Bach erkent dit ook). Zijn stelling was dat mensen ook gezondheid moeten willen<br />

verkrijgen en dus hierin een keuze hebben. De levenskracht zit in de levenswil en die<br />

kracht kan door de geneeskundige ondersteund worden. Op de vraag van een<br />

patiënt of hij als de dokter hem beter kon maken antwoordde hij: Nee want ik heb u<br />

ook niet ziek gemaakt.” In het verlengde hiervan onderkende Paracelsus dat een<br />

medicijn zowel een geestelijke als een lichamelijke uitwerking had, dus zowel<br />

immaterieel als materieel. Als alchemist stimuleerde hij de invoering van


scheikundige stoffen in de geneeskunst. Hij identificeerde als eerste reumatiek, nier-<br />

en galstenen als stofwisselingsziekten en ontdekte dat stofwisselingsproducten, die<br />

normaliter met de urine uitgescheiden worden, zich in verschillende organen konden<br />

ophopen. Hij beschouwde de dyscrasie, dat is een stoornis in de lichaamssappen,<br />

als de <strong>basis</strong> van elke ziekte. Hij heeft dan ook veel bijgedragen tot de ontwikkeling<br />

van afleidingstherapieën <strong>voor</strong> het afvoeren van afvalstoffen. Hij ontdekte vele<br />

ziekten, w.o. mijnziekten met stoflongen, en verbanden en gebruikte de constitutie<br />

leer (dit is de leer die de typologie en de verschillende kwaliteiten uit de<br />

elementenleer als <strong>basis</strong> neemt <strong>voor</strong> de constitutie van de mens). Bovendien droeg hij<br />

veel bij aan de chirurgie. Hij was een origineel denker en deed aan spirituele<br />

genezing, waarbij men gebruik maakte van overleden deskundigen die als helpers<br />

adviseren omtrent diagnose en therapie.<br />

Een paradigma (=denkwijze met vaste uitgangspunten) uit die tijd was dat alles één<br />

was.<br />

Onder invloed van Descartes werd de aandacht niet meer gericht op het<br />

bovennatuurlijke, maar <strong>voor</strong>al op het materiële. Zo werd het dualisme algemeen<br />

aanvaard in de 18 e eeuw. Het lichaam kon bestudeerd worden door de<br />

natuurwetenschappen en de geest door filosofie en psychologie. Het grote gevaar<br />

van deze tweedeling werd in universitaire kringen niet onderkend en zo ontstond een<br />

nieuw paradigma, het mechanisch denken in plaats van het eenheidsdenken<br />

(holisme).<br />

Het proces van dingen isoleren en bekijken kwam op gang. Hierdoor waren ook grote<br />

ontdekkingen mogelijk, m.n. in de natuurkunde, zoals de ontdekking van de<br />

zwaartekracht door Newton. Alles werd gezien als een mechanisch geheel en<br />

beschreven in termen van causaliteit, oorzaak en gevolg. Onze huidige medische<br />

wetenschap is hiervan een afgeleide.<br />

Rond 1920/1930 komt er een tegenkracht op gang: Einstein sprak het ziuver<br />

mechanische tegen, <strong>voor</strong> hem bestond er wel degelijk nog een andere realiteit dan<br />

zuiver die mechanische wereld vol met zekerheden. Met zijn stelling Massa=Energie<br />

Pleitte hij <strong>voor</strong> een meersamenhangend wereldbeeld. Voor hem was het causale<br />

denken (lineair denken wordt het ook wel genoemd, het denken volgens het principe<br />

oorzaak en gevolg) niet meer het belangrijkste verklaringsprincipe.<br />

Ook in de psychoanalyse werd het rationele kader overstegen door o.a. Jung, die<br />

zich buiten Freud’s deterministische kader van geestelijke verschijnselen begaf, door<br />

aan te nemen dat psychische patronen niet alleen causaal(lokaal), maar ook<br />

acausaal verbonden zijn. Hij voerde in het bijzonder het begrip ‘synchroniciteit’ in<br />

<strong>voor</strong> acausale verbanden tussen symbolische beelden in de innerlijke, psychische<br />

wereld en gebeurtenissen in de buitenwereld.<br />

In 1665 ontdekte Hook de cel en introduceerde daarmee het begrip ‘de cel’. Het<br />

reductionisme doet zijn intrede: de delen worden van elkaar los gemaakt en<br />

geisoleerd bekeken. Er was geen sprake van ziekte als er op cellulair niveau niks<br />

aan te tonen viel. Rokitansky (1804-1878), Oostenrijkse patholoog-anatoom, wilde<br />

echter ziekte toch vanuit een geheel kunnen verklaren. Hij probeerde een synthese<br />

te vinden tussen het lichaam als geheel en de laesie van de cel. Hij gaf daar<strong>voor</strong> het<br />

bloed aan als centrale factor <strong>voor</strong> de bepaling van ziekte: het bloed beïnvloedt alle


organen en dus bepaalt de kwaliteit ervan of er sprake is van ziekte of niet.<br />

Virchow (1821-1902), Duitse patholoog-anatoom, wierp zich op als opponent van<br />

Rokitansky. Hij maakte een einde aan de humoraalgeneeskunde en werd<br />

grondlegger van de cellulair-pathologie met de lichaamscel als grondeenheid en<br />

won daarmee terrein. Niet het orgaan niet de weefsels, maar de cel was de zetel van<br />

de ziekte. Dit kwam ook door de ontdekking in 1839 dat carcinoomweefsel uit cellen<br />

eas opgebouwd. Het zou het tijdperk van de symptomatische bestrijding van ziektes<br />

inluiden. De organen waren immers ziek, niet de mens en daarmee verviel ook <strong>voor</strong><br />

een groot deel de eigen verantwoordelijkheid van de mens.<br />

In de 19 e eeuw zijn 2 stromingen belangrijk:<br />

• Het grain-denken = het kiem denken, daar<strong>voor</strong> was Pasteur (1822-1895), een<br />

Franse chemicus en bacterioloog, verantwoordelijk. Hij was de ontdekker van<br />

de diploc-bacterie, de diplococcus (een bolvormige bacterie), die cholera<br />

veroorzaakte bij kippen.<br />

• het terrain-denken = de voedingsbodem, het milieu interieur, en de kwaliteit<br />

daarvan was bepalend <strong>voor</strong> ziekte, aldus Claude Bernard (1818-1878),<br />

Franse fysioloog en grondlegger van de moderne fysiologie. Zijn stelling ‘het<br />

constant zijn van de innerlijke omgeving is de noodzakelijke <strong>voor</strong>waarde van<br />

het bestaan van een onafhankelijk leven’, berustte op zijn waarneming van het<br />

vermogen om de inwendige omgeving constant te houden, ondanks<br />

uitwendige schommelingen van de omgeving. Dit gedachtegoed wed later<br />

uitgewerkt door de fysioloog Cannon ( 1871-1945) in The wisdom of the body,<br />

1932, die zich bezig hield met het beschrijven van het feedback mechanisme<br />

en het begrip homeostase. Het flexibel op de buitenwereld reageren is de<br />

belangrijkste <strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> het in stand houden van het dynamische<br />

evenwicht van de homeostase. Toch waren Pasteur’s laatste woorden bij het<br />

sterven:’het terrein is alles, de kiem is niets…’ en daarmee gaf hij erkenning<br />

aan de visie van Bernard. Maar de microbiologie was in opgang en wilde hier<br />

niks van weten en ging door reduceren en analyseren met als uitgangspunt:<br />

zonder bacterie geen infectie. Het duurde tot ongeveer 1920 <strong>voor</strong>dat men zag<br />

dat sommige bacteriën ook nodig zijn, o.a. de coli-bacterien. Zij kunnen ook<br />

tyfus veroorzaken, maar ze komen bij zowel mens als dier in de darmen <strong>voor</strong>.<br />

Het is de hoeveelheid bacteriën die bepaalt of ze ziekte veroorzaken, dus als<br />

ze invasief worden. Weet je bij<strong>voor</strong>beeld dat een mens 1,5 kilo aan<br />

darmbacterie bij zich draagt? Dit heet overigens darmflora.<br />

In Duitsland kreeg in de 17 e eeuw de hydrotherapie vaste voet aan de grond, als één<br />

van de <strong>basis</strong>therapieën. Deze waterbehandelingen, die ook ten tijde van Hippocrates<br />

en Galenus systematisch werden toegepast, weden herontdekt door Hahn die rond<br />

de eeuwwisseling leefde en zijn zoon zette later het levenswerk van zijn vader <strong>voor</strong>t.<br />

Hij besteedde echter ook veel aandacht aan de behandeling van de huid en een<br />

dieet, naast ademhalingsoefeningen.


Priessnitz (1799-1851) werd bekend om zijn wikkels (een in koud water gedrenkte<br />

doek, afgedekt met waterdicht stof) bij ontstekingen en Kneipp ( 1821-1897) om zijn<br />

waterbegietingen, watertreden en thee- en kruiden kuren. Beiden waren leken en<br />

volgeden hun waarneming en intuïtie die tot natuurgeneeskundige methoden hebben<br />

geleid die nu nog worden toegepast. De inmiddels klassiek geworden hydrotherapie<br />

is niet meer weg te denken uit de moderne <strong>natuurgeneeskunde</strong>. Zij gaat uit van de<br />

uitscheiding van schadelijke stoffen door huid en darmen en sluit daarmee aan bij de<br />

klassieke humoraalpathologie en de moderne homotoxinenleer.<br />

Eveneens in Duitsland van de 18 e eeuw werd Hahnemann (1755-1843) geboren. Hij<br />

werd arts maar kon zich niet verenigen met de uitgangspunten van de allopatische<br />

geneeskunde en legde de grondslag <strong>voor</strong> de homeopathie. Deze heeft als beginsel<br />

‘similis similibus curentur’= het gelijksoortige wordt met het gelijksoortige genezen’. In<br />

1796 vond publicatie plaats van deze similia-regel en dat jaar geldt dan ook als<br />

geboortejaar van de homeopathie. Hoewel opmerkelijk is dat Paracelsus in zijn tijd<br />

ook al ontdekte dat ziekteverschijnselen, lijkend op die van een arsenicum<br />

vergiftiging, konden genezen door toediening van een kleine dosis arsenicum.<br />

In de 19 e eeuw zien we dat er grote verschillen waren ontstaan in studie en<br />

opleidingen betreffende de geneeskunde. Er waren tientallen<br />

soortengeneeskundigen praktisch werkzaam, zowel universitair opgeleid als wel op<br />

klinische scholen tot aan autodidacten aan toe. Als gevolg van deze verschillen en<br />

de grote verscheidenheid aan examens, die men bij de provinciale commissies kon<br />

afleggen, bestond de medische stand uit zeer veel soorten beroepsbeoefenaars met<br />

veelal beperkte bevoegdheden. Dit leidde tot tal van klachten. Thorbecke maakt in<br />

1865 een einde aan deze chaos op het gebied van de gezondheidszorg, door het<br />

uitoefenen van de geneeskunde alleen toe te staan aan hen, die een<br />

<strong>voor</strong>geschreven opleiding hadden gevolgd. Zijn wet was echter bedoeld om de<br />

bevolking te beschermen tegen malafide genezers. Echter hierdoor trad ook een<br />

beperking <strong>voor</strong> de burger op om zelf die vorm van genezing te kiezen, die hij zelf<br />

goed achtte. De wet werd dan ook herhaaldelijk overtreden. Hetgeen in 1881 leidde<br />

tot oprichting van een vereniging tegen kwakzalveri,j die zich ten doel stelde<br />

wantoestanden in de openbaarheid te brengen. Ook in de 19 e eeuw zorgde Willem<br />

III er<strong>voor</strong> dat in Duitsland het beroep van Heilpraktiker wettelijk beschermd werd.<br />

Alternatieve geneeswijzen ontstonden feitelijk pas in 1865 toen Thorbecke zijn wet<br />

afkondigde en het hoger onderwijs in de geneeskunde daarmee standaardiseerde.<br />

Sindsdien was het dus strafbaar om o.a. als natuurgeneeskundige je beroep uit te<br />

oefenen, hoewel het veelal wel gedoogd werd. Er vonden vele overtredingen van de<br />

wet plaats en beroepsbeoefenaren gingen zich hierdoor organiseren. Dat leidde in<br />

1948 tot oprichting van d NWP ( Nederlands Werkgroep van Praktizijns in de<br />

natuurlijke geneeskunst), de oudste beroepsvereniging in Nederland door<br />

niet=artsen. In 1978 werd de ABNG ( Artsenvereniging tot Bevordering van de<br />

Natuur Geneeswijzen) opgericht. Andere organisaties volgden. Dit kon allemaal<br />

bestaan vanuit een gedoog beleid.<br />

In tegenstelling tot Duitsland. In 1939 werd het Heilpraktikergesetz aangenomen,<br />

waarbij Heilpraktikers vergunning kregen tot het uitoefenen van de diverse nonconventionele<br />

therapieën.


In de 20 e eeuw komt er wat meer integratie. De beroemde Duitse professor<br />

Pisschinger schreef in 1975 ‘Das system der Grundregulation”waarin hij een<br />

duidelijke omschrijving gaf van het <strong>basis</strong>-regulatie orgaan: het grondsysteem. Het<br />

grondsysteem lift volgens hem verankerd in het losmazige, interstitiële bindweefsel,<br />

het bloed, de lymfe, het reticulo-endotheliaal systeem (RES).Kortom de oorzaak van<br />

de ziekte lag in het bindweefsel. Al onze cellen zijn afhankelijk van het interstitiële<br />

vloeistof. Een systeem ziekte is dan ook een ziekte waar het hele lichaam bij<br />

betrokken is, hegeen ook een uitgangspunt van de <strong>natuurgeneeskunde</strong> is. Ook<br />

Reckeweg (1905-1985) draagt bij tot een integratieve visie op gezondheid en<br />

wetenschap als grondlegger van de homotoxicologie. Dit is de studie van invloeden<br />

van <strong>voor</strong> de mens toxische stoffen op het menselijk organisme. De mate van invloed<br />

wordt hierbij bepaald dor de gifstof zelf, de inwerkingstijd de dosis en de<br />

ontvankelijkheid.<br />

In 1929 ontdekten de gebroeders Hüneke het zgn. Sekunden Phänomen. Per<br />

vergissing, tijdens een zware migraine aanval van hun zuster, spoten zij procaïne in<br />

haar ader. In die tijd spoot men dat verdovingsmiddel uitsluitend in de spier, omdat<br />

men veronderstelde dat het een dodelijke hersenverlamming kon veroorzaken. De<br />

Migraine verdween echter en zo ontdekten zij de werking op afstand door<br />

plaatselijke verdoving, hetzelfde principe waar de reflexologie op berust. Zij<br />

publiceerden hun proefnemingen na testen op zichzelf in “Die Fernwirkungen der<br />

lokalanastäsie”, waaruit later de neuraaltherapie ontstond. Ook hier ging het om het<br />

ontdekken van stoorzenders die het grondsysteem beïnvloedden en klachten<br />

veroorzaakten, die dan, met bijv. Procaïne, opgeheven konden worden. Vervolgens<br />

werd in Wenen door de bedreven neuraal therapeut Hopper een groep gevormd,<br />

waartoe Pisschinger behoorde, die naar een wetenschappelijk fundament zochten ,<br />

<strong>voor</strong> het grondsysteem. Zij zochten de oorzaak van ziekte niet in de cel, maar<br />

rondom de cel, in de interstitiële vloeistof. Als daar iets niet in orde was werd de<br />

stofwisseling verstoord: de voeding en afvoer van stoffen van en naar de cellen.<br />

Daarom moesten eerst maatregelen betreffende het bindweefsel getroffen worden,<br />

want verstoring van het zelf genezend vermogen ontstond in het grondsysteem.<br />

Mede onder druk van de sterk groeiende maatschappelijke acceptatie van natuurlijke<br />

geneeswijzen is in 1993 de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (wet<br />

BIG) aangenomen. Daarmee is de strafbaarheid bij onbevoegde uitoefening van de<br />

geneeskunst komen te vervallen. Zo is er ruimte gecreëerd <strong>voor</strong> geneeskundige<br />

handelingen. Dit zijn handelingen die met het oog op risico’s die ze <strong>voor</strong> de<br />

gezondheid van de patiënt kunnen meebrengen slechts door deskundigen verricht<br />

mogen worden. Niet bevoegden zijn in beginsel strafbaar bij het verrichten van<br />

<strong>voor</strong>behouden handelingen zoals opereren, injecteren, verloskunde enz.<br />

Bronnen:<br />

Aantekeningen tijdens de lessen Natuurgeneeskunde door M.M.P. van Vuuren<br />

Scriptie: De Humoraalpathologie in de Natuurgeneeskunde, H. Brink<br />

Geneeswijzen in Nederland, P. van Dijk<br />

Integraal overgenomen uit de reader van F. van Vollenhoven: Natuurgeneeskunde theorie<br />

Aantekeningen tijdens de lessen Natuurgeneeskunde door I. Kropf


Opdracht: zoek de woorden gezond en ziek op in het woordenboek en wat is<br />

jouw visie over gezondheid en ziekte bij een dier. (max 2 A4 tjes)<br />

Toets: Vertaal de geschiedenis naar de <strong>dieren</strong> toe. Wat kun je vertellen over de<br />

geschiedenis van de geneeskunst bij <strong>dieren</strong>. En wat was volgens jou hun<br />

functie in contact met de mens door de eeuwen heen.


Systeemtheorie<br />

De systeembenadering van het leven<br />

De <strong>natuurgeneeskunde</strong> werkt vanuit het concept van de levenskracht, ook wel vitale<br />

kracht genoemd. Dit concept stamt uit de vitalistische traditie: de natuur heeft haar<br />

eigen wetmatigheden die niet bestudeerd kunnen worden in de dode natuur. Het<br />

vitalisme staat in tegenstelling tot het mechanisme, waarbij men d.m.v.<br />

wetmatigheden die <strong>voor</strong> dode materie gelden alle aspecten van de levende natuur<br />

tracht te verklaren.<br />

Een systeem is een uit delen bestaand, maar een eenheid vormend complex. De<br />

systeemtheorie is ontwikkeld door Von Bartalanffy in 1949.<br />

Wat is een systeemtheorie? Elk georganiseerd geheel in de biologie, psychologie,<br />

sociologie, politiek enz. wordt aangeduid met de term systeem. Elk levend systeem<br />

heeft een in aantal systemen en maakt zelf deel uit van een supra- (boven) systeem,<br />

waarmee vele relaties bestaan. Levende wezens zijn open systemen wat wil zeggen<br />

dat ze in <strong>voor</strong>tdurende interactie met de omgeving staan <strong>voor</strong> uitwisseling van<br />

materie en energie. Het ademt, eet en geeft weer af. Deze uitwisselingen bestaan uit<br />

het opnemen van geordende structuren, zoals voedsel, het afbreken daarvan en het<br />

gebruiken van sommige bestanddelen om de ordening van het organisme te<br />

onderhouden of zelfs te vergroten. Dit proces staat bekend als het<br />

metabolisme(=stofwisseling). Het stelt het organisme in staat om in een nietevenwichtstoestand<br />

te blijven verkeren, waarin het altijd >aan het werk= is. De<br />

systeemtheorie is één van de pogingen inzicht te verwerven in de samenhang van<br />

alle onderdelen, en het procesmatige daarin, die door de analytische benadering zijn<br />

ontleed. De achtergrond van de systeemtheorie is derhalve dat het geheel minder is<br />

dan de som der delen.<br />

Capra (1982) stelt de systeembenadering van het leven tegenover de<br />

mechanistische benadering. In de systeembenadering is het juist belangrijk op<br />

onderlinge relaties te letten en ecologisch te denken, terwijl de mechanistische<br />

benadering leidt tot exploitatie en uitputting van de natuur.<br />

Machines functioneren volgens lineaire opeenvolgingen van oorzaak en gevolg. Als<br />

ze kapot gaan kan er meestal één oorzaak <strong>voor</strong> worden aangewezen. Bij<br />

organismen wordt het functioneren geleid door cyclisch verlopende<br />

informatiestromen ofwel terugkoppelingslussen. Een verstoring kan dan op meer<br />

plaatsen ontstaan en door meekoppeling versterkt worden (positieve terugkoppeling)<br />

of gereguleerd worden (negatieve terugkoppeling). Het eerste speelt een belangrijke<br />

rol bij leer-, ontwikkelings- en evolutieprocessen en het tweede bij bijv. regulatie van<br />

de lichaamstemperatuur en bloeddruk. Deze niet-lineaire onderlinge verwevenheid<br />

van levende organismen wijst erop dat de conventionele pogingen van de reguliere<br />

wetenschap ziekten aan één enkele oorzaak toe te schrijven wel op problemen<br />

moeten stuiten.<br />

De stabiliteit die levende wezens lijken te hebben is geen statische situatie, maar<br />

juist dynamisch. Hun structuur wordt in stand gehouden ondanks, en dankzij,<br />

<strong>voor</strong>tdurende verandering en uitwisseling van bestanddelen.


Zelfvernieuwing is een wezenlijk aspect van alle zichzelf organiserende systemen.<br />

Cellen breken structuren af en bouwen weer structuren op, weefsels en organen<br />

vervangen hun cellen in <strong>voor</strong>tdurende kringlopen. De alvleesklier bij<strong>voor</strong>beeld<br />

vervangt elke 24 uur het merendeel van hun cellen, de maagwand elke drie dagen.<br />

Al deze processen worden op zo=n manier uitgevoerd dat het patroon van het<br />

organisme als geheel behouden blijft. Vele variabelen zijn onderling afhankelijk en<br />

schommelen <strong>voor</strong>tdurend tussen een handhaving van een Ainwendig evenwicht@ -<br />

wat de mens betreft in het bijzonder betreffende de lichaamstemperatuur,<br />

hartfrequentie, bloeddruk, water- en mineralenbalans, hormonale verhoudingen, enz.<br />

- en wordt ook wel homeostase genoemd. (Cannon 1926). Deze ogenschijnlijke<br />

evenwichtstoestand is een toestand van dynamische wisselwerking, waarin<br />

een grote mate van flexibiliteit bestaat. Het systeem heeft dus een keuze vrijheid om<br />

in wisselwerking met de omgeving te treden. Treedt er een verstoring op, dan<br />

ontstaat de neiging om naar de oorspronkelijke toestand terug te keren en dat<br />

gebeurt door aanpassingen aan de veranderingen. Er is dus een afhankelijkheid van<br />

de omgeving maar ook een relatieve autonomie, een handhaving van de eigen<br />

structuur. De relatieve autonomie van organismen neemt meestal toe met hun<br />

ingewikkeldheid en is het grootst bij de mens.<br />

Het systeem in reactie op stress<br />

De essentie van de stress-theorie is de nadruk die gelegd wordt op het belang van<br />

het geheel van de mens in samenhang met zijn omgeving. Stress-onderzoekers<br />

hebben zich geruime tijd uitsluitend bezig gehouden met effecten van grove fysischchemische<br />

stressprikkels <strong>voor</strong>dat zij de effecten van psychosociale stressoren<br />

onderzochten. De doorbraak in de kennis over stress komt op naam van Seyle, een<br />

medicus. Hij ontdekte dat bij allerlei fysieke prikkels het organisme zich teweer stelt<br />

(1936). Er was hier sprake van een in fasen verlopend proces, ook wel genoemd<br />

“general adaptation syndrome”(GAS). De eerste fase gaat gepaard met een<br />

schokeffect, waarbij de weerstand van het organisme tijdelijk wordt aangetast. Om<br />

aan de stressor het hoofd te kunnen bieden treden er allerlei defensie mechanismen<br />

op die samen de reactieve shockfase vormen. Via activering van het sympathische<br />

zenuwstelsel en het bijniermerg en via de hypofyse en bijnierschors vindt er<br />

vervolgens een uitermate gecompliceerd geheel van hormonale, chemische en<br />

organische veranderingen plaats. In de tweede fase is de afweer gericht op een zo<br />

gunstig mogelijke adaptatie die tot een herstel van het evenwicht moet leiden. Seyle<br />

noemt dit het stadium van weerstand. Er is vermindering in de afgifte van de<br />

bijnierschorshormonen. Bij <strong>voor</strong>tdurende blootstelling aan de stressor keert het<br />

evenwicht niet terug en volgt de derde fase, het uitputtingsstadium. De energie raakt<br />

uitgeput en de lichamelijke weerstand wordt doorbroken, waardoor allerlei ziekten<br />

kunnen ontstaan. Een <strong>voor</strong>beeld hiervan is een paard wat schrikt van een naar<br />

geluid in de wei: hij schrikt, rent weg van het geluid, staat stil, kijkt of het nog een<br />

bedreiging vormt en is dit niet het geval, komt hij tot rust. De balans wordt hersteld.<br />

Maar is er elke keer sprake van onrust door bijv. wisselende vervelende geluiden of<br />

andere stress factoren <strong>voor</strong> een paard, dan komt het dier in het uitputtingsstadium.<br />

De kracht of vitaliteit van het paard neemt af en het wordt bevattelijk <strong>voor</strong> ziekten.<br />

De mogelijkheid om zich aan te passen aan een veranderende omgeving is een<br />

wezenlijk kenmerk van zowel levende systemen als sociale systemen. Hogere<br />

organismen zijn in het algemeen in staat tot drie verschillende soorten van<br />

aanpassing. Kortom, bij een veranderende omgeving van het organisme zullen,


indien de regulatie buiten de normale fluctatiekaders van de homeostase valt, in<br />

eerste instantie reversibele veranderingen van een aantal variabelen optreden.<br />

Indien één of meer variabelen naar hun grenswaarde worden gedreven spreken we<br />

van stress: de rek is eruit. Het systeem als geheel wordt ten opzichte van deze<br />

variabelen stijf en onbeweeglijk, en er is geen verdere aanpassing mogelijk, tenzij er<br />

fysiologische veranderingen plaatsvinden om de flexibiliteit weer te herstellen. Dan<br />

ontstaan er somatische aanpassingen die niet direct omkeerbaar zijn, bijv.<br />

acclimatisering, verslaving. Na een dergelijke verandering in het systeem flexibeler<br />

dan in de stresssituatie, maar minder flexibel dan in de oorspronkelijk situatie.<br />

Bovendien zal een dergelijke aanpassing overeenkomstig langzamer verlopen en<br />

langzamer terug te draaien zijn. Indien er nog meer aanpassing vereist is worden<br />

genotypische veranderingen (= veranderingen in de samenstelling van het genetisch<br />

materiaal) een noodzaak, die de populatie op zich meer ruimte geeft <strong>voor</strong> flexibiliteit.<br />

Binnen het leven van een individueel organisme is deze genotypische verandering<br />

onomkeerbaar. Denk bij<strong>voor</strong>beeld aan de IJslanders, die hier zijn komen wonen.<br />

Daar waar ze vandaan komen, hebben deze paarden een schrale leefomgeving.<br />

Eenmaal hier proberen ze zich aan te passen. De ouders zal het meer energie<br />

kosten dan een daaruit in Nederland geboren veulen.<br />

Deze drie verschillende wijzen van aanpassing worden gekenmerkt door<br />

toenemende flexibiliteit en afneembare omkeerbaarheid!<br />

In de <strong>natuurgeneeskunde</strong> hebben wij te maken met het systeem mens, met het<br />

ecosysteem als suprasysteem. Dat kunnen wij <strong>voor</strong>stellen als een als een soort<br />

systeemboom (naar Capra), die een <strong>voor</strong>stelling geeft van de verschillende lagen<br />

van ingewikkeldheid binnen een enkel levend organisme. Levende systemen zijn zo<br />

georganiseerd dat ze uit structuren met verschillende niveaus bestaan, waarbij elk<br />

niveau deelsystemen omvat die een geheel zijn met betrekking tot hun delen, maar<br />

zelf weer een deel zijn ten opzichte van het grotere geheel. Zo voegen moleculen<br />

zich samen om organellen te vormen, die zich op hun beurt weer samenvoegen tot<br />

cellen. Cellen vormen weefsels en organen, die zelf weer grotere systemen vormen,<br />

zoals het spijsverteringsstelsel of het zenuwstelsel. Deze voegen zich weer aaneen<br />

tenslotte tot de levende man, vrouw, of dier. En daarmee houdt deze >gelaagde<br />

ordening= niet op; mensen vormen families, stammen, samenlevingen, staten. Iedere<br />

verandering die zich in een bepaald systeem voltrekt, leidt hierdoor tot een<br />

verandering in de ordening van het geheel. Het betreft hier dus een zichzelforganiserend<br />

systeem met eigenschappen die het resultaat zijn van dynamische<br />

interacties zowel binnen het systeem als tussen het systeem en de buitenwereld. In<br />

deze zienswijze ligt de nadruk op interacties en processen van <strong>voor</strong>tdurende<br />

katabole afbraak en anabole opbouw. De processen zijn dus gericht op continue<br />

handhaving en vernieuwing. In het algemeen worden deze processen gestuurd door<br />

regelmechanismen die gekenmerkt worden door een referentie (norm), waaraan het<br />

proces getoetst wordt, en een terugkoppelingsmechanisme waarmee het proces<br />

gestuurd wordt.<br />

Elk individu is daarbij zijn eigen referentie.


Wij noemen iemand dan gezond als de wisselwerking met de omgeving optimaal is;<br />

de wisselwerking is <strong>basis</strong><strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> het in stand blijven van de mens. Dit<br />

betreft dan de wisselwerking tussen cellen en/of organen, maar ook de wisselwerking<br />

op de omgeving, denk aan stress, koude enz. Wij noemen derhalve iemand ziek als<br />

er geen optimale wisselwerking is op deze fronten. Bij een acute ziekte zijn alle<br />

subsystemen zich aan het herorganiseren totdat er een nieuwe wisselwerking<br />

ontstaat, waardoor men beter is, letterlijk en figuurlijk. Men heeft dan bijv. immuniteit<br />

verworven door de acute ziekte. In die zin kan men ziekte vergelijken met een<br />

leerproces. Dit aspect van de systeemtheorie sluit goed aan bij de ervaring en de<br />

traditie van de <strong>natuurgeneeskunde</strong> dat ziekte niet slechts een negatief gebeuren is<br />

dat snel onderdrukt moet worden, maar een natuurlijk proces dat geholpen dient te<br />

worden op een natuurlijke manier.<br />

Kan een systeem zich echter niet optimaal aanpassen aan veranderde<br />

omstandigheden dan komt het in een proces van chronische ziekte terecht om<br />

uiteindelijk te degenereren. Doordat hierbij de interactie met de omgeving sterk<br />

terugloopt, wordt <strong>voor</strong> een deel de weg ingeslagen naar een gesloten systeem<br />

(ziektekiemen worden ingekapseld i.p.v. vernietigd en eruit gegooid) en hiermee<br />

wordt een stabiele toestand bereikt i.p.v. een dynamische.


Het interne besturingssysteem<br />

Men spreekt in die fase ook wel van ontaarding van het interne besturingssysteem.<br />

Besturing is nodig zodra een systeem een bepaalde complexiteit heeft, d.w.z. dat er<br />

verschillende subsystemen bestaan. Het is dan nodig de verschillende processen op<br />

elkaar af te stemmen. De meest ingewikkelde vorm van besturing is die van de<br />

mens, die zo complex en ongrijpbaar is dat men hier dan ook het begrip Ageest@ aan<br />

koppelt, als verbindend patroon.<br />

Voor de systeemtheorie is derhalve de geest, als begeleidend verschijnsel<br />

noodzakelijk. D.w.z. dat de geest een systeem in staat stelt informatie te verwerken<br />

en daar naar te handelen. Dat bepaalt mede het niveau van complexiteit van het<br />

systeem. De geest staat hierbij niet los van de materie, zoals bij Descartes, maar<br />

betreft een uitingsvorm van dezelfde levensprocessen. Bewustzijn is hierbij een<br />

uitgangsvorm van de werkzaamheid van de geest, of zoals Henri Bergson het stelt:<br />

bewustzijn is datgene dat vanuit ervaringen in het verleden anticipeert op de<br />

toekomst.<br />

Het besturingssysteem bestuurt de interacties met de buitenwereld en tevens ook die<br />

van de “binnenwereld”, bijv. de stofwisseling. Omgekeerd is het ook zo dat de<br />

stofwisseling het besturingssysteem in leven houdt: ze zijn beide van elkaar<br />

afhankelijk. Ze beïnvloeden elkaar en vormen <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> elkaars<br />

functioneren. Bij het interne besturingssysteem geldt als uitgangspunt dat een<br />

individu beschikt over het CZS met daarbij de psyche en het bewustzijn. Deze<br />

zorgen <strong>voor</strong> tweeërlei functies:<br />

• de animale functies (denk aan de zintuigen en het bewegingsapparaat)<br />

• de vegetatieve functies, die weer hun eigen besturingssystemen hebben nl:<br />

- het immuunsysteem<br />

- het hormoonsysteem<br />

- het autonoom zenuwstelsel met de Sympaticum en de<br />

Parasympaticus<br />

Deze systemen werken op hun beurt weer in op het <strong>basis</strong>bioregulatiesysteem dat<br />

Bestaat uit: - bindweefselcellen<br />

- uiteinden van de zenuwcellen<br />

- bloedcapillairen<br />

- lymfecapillairen<br />

Alle dragen bij aan de communicatie en integratie van de vegetatieve functies. Dit<br />

geheel staat weer in verbinding met de stofwisselende systemen, zoals de<br />

spijsvertering, ademhaling en reinigende systemen (lever, nieren, huid) die weer <strong>voor</strong><br />

af- en aanvoer van materie zorgen.


Natuurgeneeskundige behandelstrategieën binnen de systeemtheorie<br />

Zoals gezegd is gezond zijn <strong>voor</strong> het menselijk systeem een toestand van optimale<br />

wisselwerking met en tussen alle subsystemen en de omgeving.<br />

Ziekte in een systeem is een niet optimaal interactief vermogen. Processen die in de<br />

hogere systemen plaatsvinden bepalen de processen binnen het subsysteem mens<br />

(bijv. weersomslag) en omgekeerd kan een kleiner systeem een groter beïnvloeden<br />

(bijv. milieuvervuiling als belasting <strong>voor</strong> het ecosysteem).<br />

Bij verstoring van het systeem is het zaak de besturing en de stofwisseling weer met<br />

elkaar en met de omgeving in harmonie te brengen en daartoe kunnen drie zaken<br />

worden aangepakt, bij<br />

<strong>voor</strong>keur in combinatie (Wiegant 1989).<br />

1. Het systeem ontlasten van al het overtollige - detoxicatio. Dit werkt<br />

hoofdzakelijk in op stofwisselingssystemen.<br />

2. Het evenwicht herstellen van uit balans geraakte besturingssystemen - alteratio.<br />

Dit beïnvloedt hoofdzakelijk de besturingssystemen.<br />

3. Het systeem ondersteunen waar nodig - regeneratio. Dit werkt ook<br />

hoofdzakelijk in op stofwisselingssystemen.<br />

Doel van de meeste natuurgeneeskundige behandelmethoden is om het organisme<br />

weer in een zodanige toestand te brengen dat het adequaat op stressoren kan<br />

reageren en dat er weer een optimale afstemming op de omgevingswereld ontstaat.<br />

Door het opheffen van stoornissen in een subsysteem kan de ordening van het<br />

organisme als geheel weer hersteld worden (correspondentie principe).<br />

Afbeelding volgt nog.


Een schematische <strong>voor</strong>stelling van het interne besturingssysteem<br />

afbeelding volgt nog<br />

de buitenwereld (ecosysteem, sociosysteem)<br />

Pijl A wijst de animale functies aan. (zintuigen, bewegingsapparaat)<br />

Pijl B wijst de stofwisselingssystemen aan.<br />

Pijl C wijst vegetatieve functies aan (immuunsysteem, hormonaal, sympathisch,<br />

parasympathisch)


Ad 1. Detoxicatio, ofwel systeem-ontlastende methoden.<br />

Detoxicatio, ofwel systeem-ontlastende methoden.<br />

Ontlasting van het systeem is doorgaans bij chronische ziekten een<br />

therapie<strong>voor</strong>waarde in de <strong>natuurgeneeskunde</strong>, aangezien de ophoping van<br />

afvalstoffen in het lichaam als één van de belangrijkste oorzaken van ziekte wordt<br />

bezien. Er valt hierbij te denken aan vasten- en reinigingskuren en aan algemene<br />

stimulatie van ontgifting langs de normale uitscheidingswegen op fysiologisch niveau.<br />

Het is van groot belang bij deze methoden er<strong>voor</strong> te waken niet meer toxinen vrij te<br />

maken dan dat het systeem ook daadwerkelijk verwerken kan om uit te scheiden. Op<br />

psychisch niveau kan psychotherapie ontlastend werken bij het verwerken van<br />

storende emotionele gebeurtenissen alsmede bijv. bio-release methode of biechten.<br />

Ook valt te denken aan het opheffen van stagnaties in het verloop van de meridianen<br />

of het opheffen van stoorvelden als littekens of ontstekingshaarden, of het doen van<br />

neuraaltherapie.<br />

Ad 2.<br />

Alteratio, ofwel systeem-prikkelende methoden.<br />

Hierbij wordt een plotselinge stressor toegediend om het organisme juist uit een vaak<br />

ingesleten evenwicht te halen. Het systeem wordt hierbij gedwongen zich los te<br />

maken van een niet-adequate afstemming (ziekte). Zo wordt het zelfgenezend<br />

vermogen geprikkeld het systeem weer terug te brengen naar een toestand die beter<br />

is afgestemd op de omgeving. Intensiteit van de prikkel is hierbij van groot belang<br />

naast de afstemming van het systeem. Denk hierbij aan de regel van Arndt-Schulz<br />

(1855):<br />

Een zwakke prikkel wekt de vitaliteit/levensfuncties op.<br />

Een matige prikkel bevordert de vitaliteit/levensfuncties.<br />

Een sterke prikkel blokkeert de vitaliteit/levensfuncties.<br />

Een zeer sterke prikkel heft de vitaliteit/levensfuncties op.<br />

Bepalend hierbij is altijd de reactie van het systeem op de gegeven prikkel. Op<br />

fysiologisch niveau zijn dergelijke methoden bijv. reflexzone massage, het koppen<br />

zetten en andere huidprikkelende behandelingen, alsmede sommige vormen van<br />

hydrotherapie zoals koud-water behandelingen en sauna. Op psychisch niveau valt<br />

hier te denken aan o.a. homeopathie (ook systeem ondersteunend), Gestalt-therapie,<br />

Bach Bloesemtherapie, gesprekstherapie.<br />

Prikkeltherapieën roepen doorgaans een grotere dynamiek op van het organisme.<br />

Hoe dichter een systeem bij een evenwichtssituatie is, waarbij de<br />

fluctuatiemogelijkheden gereduceerd zijn, hoe groter de kwetsbaarheid en zwakte.<br />

Ad 3.<br />

Regeneratio, ofwel systeem-ondersteunende methoden.<br />

Hieronder valt het aandragen van die bouwstenen die het systeem nodig heeft om<br />

optimaal te kunnen blijven functioneren. Op fysiologisch niveau kunnen dat bijv.<br />

dieet<strong>voor</strong>schriften zijn, voedingssupplementen of een symbiontenkuur na een<br />

darmreinigingskuur. Op psychisch niveau werkt het creëren van een harmonieuze<br />

omgeving en absolute rust ondersteunend <strong>voor</strong> het hele systeem. Iets dergelijks valt<br />

te verwerkelijken bij behandelingen in een kuuroord, waarbij ook lichaamsmassage<br />

en houding verbeterende methoden aanvullend kunnen werken.<br />

.


In de <strong>natuurgeneeskunde</strong> wordt in dit verband vaak over >Umstimmung= gesproken.<br />

Hiermee wordt gedoeld op een betere afstemming op de omgeving, waarbij de<br />

patiënt een aantal fasen moet doorlopen. Deze fasen komen grotendeels overeen<br />

met de hierboven uitgewerkte behandelstrategieën door Wiegang (1989) om het<br />

proces van herrangschikking <strong>voor</strong> het systeem optimaal te laten verlopen zal er vaak<br />

eerst een systeem ontlastende behandelmethode worden <strong>voor</strong>geschreven alvorens<br />

over te gaan op een systeem prikkelende methode. Is de Umstimmungs-proces<br />

eenmaal op gang gebracht dan zullen een aantal systeem-ondersteunende<br />

maatregelen ingezet kunnen worden om de bereikte gezondheidstoestand te<br />

handhaven en te behouden.<br />

Studievraag:<br />

geef bij de volgende maatregelen aan of het accent ligt bij ontlasten, prikkelend of<br />

ondersteunend zijn <strong>voor</strong> het organisme als geheel en of ze wel of niet kunnen<br />

passen in of bij een natuurgeneeskundige behandeling:<br />

A. Insuline toedienen bij diabetes:<br />

B. Rotte kies trekken:<br />

C. Massage bij vermoeidheid:<br />

D. Acupunctuur bij buikpijn:<br />

E. Pijnstiller bij reuma:<br />

F. Het medicinaal dragen van edelstenen:<br />

G. Vlier/lindebloesem thee bij griep:<br />

H. Voedingssuplement adviseren bij een sportpaard:<br />

I. T-team <strong>voor</strong> een wedstrijd:<br />

J. Etherische olie bij een behandeling tegen vlooien:<br />

.


Het <strong>basis</strong>bioregulatiesysteem (BBRS) of grondsysteem<br />

Het theoretisch concept van het BBRS kan worden gezien als het<br />

communicatienetwerk binnen de systeemtheoretische benadering van de mens.<br />

Alle weefsels en organen van endodermale en ectodermale afkomst danken hun<br />

differentiatie en vorming aan de mesenchymale elementen. Daardoor zijn al deze<br />

weefsels en organen in meer of mindere mate in contact met een losmazig weefsel<br />

van mesenchymale herkomst: het losmazig bindweefsel.<br />

Het naar Pischinger (1975: Das System der Grundregulation) genoemde<br />

grondsysteem van zacht bindweefsel en intercellulaire vloeistof omvat 60% van het<br />

totale menselijk weefsel.<br />

Het bindweefsel is grofweg in drie groepen in te delen:<br />

• het weke en celrijke, waaronder de lymfe en bloed (ontstaat uit het embryonale<br />

mesenchym);<br />

• het elastische, zoals pezen en vezels;<br />

• het collagene, zoals botten.<br />

Het elastische en collagene bindweefsel wordt gevoed vanuit het weke en celrijke.<br />

De verschillende functies van het losmazig bindweefsel zijn:<br />

• geleiding van stofwisseling en vloeistofbeweging tussen bloed en cellen;<br />

• stofwisseling en opslag van water, zouten en voedingsstoffen;<br />

• regeling van de concentratie van zouten;<br />

• vermogen tot afweer;<br />

• filtering (bij<strong>voor</strong>beeld in de lymfeknopen);<br />

• productie van antilichamen;<br />

• kiemplaats van bijzondere cellen.<br />

Pischinger beschouwde het losmazig bindweefsel als één geheel, als een soort<br />

orgaan op zich. Hij zag dat daarin constant processen aan de gang waren van<br />

afbraak en opbouw. In het interstitiële of extracellulaire vocht, alle vloeistof buiten de<br />

cellen in de tussenruimtes dat in totaal zo=n 18 liter omvat, onderscheidde hij:<br />

• cellen, fibroblasten (bindweefselcel, vrij ongedifferentieerd celtype) en verder<br />

aanverwante cellen: histiocyten, macrofagen, lymfocyten (RES: reticuloendotheliale<br />

systeem), plasmacyten en mestcellen.<br />

• capillair net, waarbij de capillairen geen direct contact maken met de<br />

orgaancellen. Alle stoffen die uit de capillairen treden, komen eerst terecht in de<br />

extracellulaire vloeistof. Vervolgens reageren die stoffen met de<br />

bindweefselcellen en daarna volgt pas de invloed op de specifieke orgaancellen.<br />

• lymfesysteem<br />

• uitlopers van het neuro-vegetatieve systeem, waarbij de uitlopers vrij eindigen<br />

in het extracellulaire vocht, net als het capillair net. De neurotransmitters (zoals<br />

acetylcholine en noradrenaline) beïnvloeden dus de samenstelling van die<br />

vloeistof en de bindweefselcellen.<br />

Prof. Heine, geldend als de opvolger van Pischinger, en een aantal Utrechtse<br />

wetenschappers, waaronder R. van Wijk (celbioloog), deden verder onderzoek naar<br />

het grondsysteem en breidden het concept zo mogelijk nog verder uit. Zo bevindt<br />

zich in het grondsysteem een netwerk van water-eiwit-suiker-structuren (proteo-<br />

.


glycaan-structuren) die als de belangrijkste informatie-overdragende verbindingen<br />

gelden. Alle cellen kunnen via dit netwerk met elkaar communiceren. Het interstitiële<br />

vocht kan gezien worden als een geleidesysteem, als drager van de primaire<br />

regeling van het organisme en het schept <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> een correct functioneren<br />

van de specifieke orgaancellen. Via het grondsysteem kan informatie verspreid<br />

worden door het hele lichaam door middel van neurotransmitters, metabole stoffen,<br />

immuuncellen en endocriene substanties. Ontstaat er ergens in het organisme een<br />

storing dan worden in het grondsysteem de eerste maatregelen getroffen. Dat<br />

betekent dat een prikkeling in dit systeem niet alleen ter plekke maar ook op afstand<br />

reacties kan geven.<br />

Het grondsysteem van Pischinger ziet er schematisch als volgt uit:<br />

Alles staat in verbinding met elkaar en heeft dus invloed op elkaar. De orgaancellen<br />

zorgen <strong>voor</strong> voeding en afvoer van afvalstoffen. Bij goed functioneren is het<br />

grondsysteem optimaal, m.a.w. werkt factor A naar behoren dan krijgt factor B<br />

voldoende voeding en wordt afdoende gereinigd, enz. Zijn de lichaamsvochten goed<br />

vloeibaar (in solutio - in oplossing) dan vindt er goede uitwisseling plaats. Bij<br />

belasting worden de lichaamsvochten steeds minder vloeibaar en treedt er verdikking<br />

(gelose - verharding) op volgens het condensatieprincipe (=verdichting van weefsel).<br />

Veel giffen worden hierbij zo mogelijk in weinig cellen geconcentreerd zodat de rest<br />

vrij blijft van beschadiging.<br />

.


Illustratie uit Pischinger:<br />

De heen en weergaande relaties (pijltjes) tussen de capillairen (8), grondstof ofwel<br />

matrix (proteoglycanen en structurele glycoproteïnen 1, collageen 2, elastinge 3),<br />

bindweefselcellen (mestcel 4, afweercel 5, fibrocyt 6), uiteinden vegetatieve<br />

zenuwcel (7) en parenchymcellen (10). Basaalmembraan, (9). De fibrocyt (6) is het<br />

regelcentrum van de matrix. Slechts dit soort cel is in staat tot synthese te komen van<br />

extracellulaire en nerveuze componenten. De hoofdmediatoren en filters van de<br />

informatie zijn de proteoglycanen, structurele glycoproteïne en het suikerfilm van de<br />

cel (glycocalyx, gespikkelde lijn op alle cellen, het collageen en elastine).<br />

.


Er zijn vier factoren die het systeem kunnen beïnvloeden, nl.:<br />

• psyche: hormonale en energetische blokkade;<br />

• statiek: houding en segmentale belasting, bijv. wervelblokkades, enz., zichtbaar<br />

via de reflexzones op de rug. Bepaalde lichaamssegmenten staan in verband met<br />

inwendige organen.<br />

• stofwisseling: intestinale auto-intoxicatie (zelfvergiftiging vanuit de ingewanden -<br />

spijsvertering). Ook haarden (ingekapselde ontstekingen) lozen hun toxische<br />

stofwisselingsproducten in het grondsysteem via het bloed en overbelasten het<br />

systeem.<br />

• exogene noxen: in aanraking gekomen met giftige stoffen van buitenaf worden<br />

het interstitiële vocht en dus ook de organen belast.<br />

Het bindweefsel treedt als bemiddelaar op en heeft een doorgeef-, controle-,<br />

correctie- en aanmaakfunctie. De kwaliteit van het bindweefsel laat zich aflezen aan<br />

de buitenkant, bijv. Door de tonus (weefselspanning van de huid); die raakt verstoord<br />

bij een ophoping van afvalstoffen in het bindweefsel en daardoor ontstaat ziekte. De<br />

Mayr-diagnostiek berust op dit gegeven, evenals tong- en gelaatsdiagnostiek en<br />

iriscopie. Het grondsysteem reageert als één geheel: door de lage prikkeldrempel<br />

reageert het hele lichaam als een prikkel toegediend wordt. Dit verklaart de werking<br />

van voetreflexologie, acupunctuur, enz. en vormt de <strong>basis</strong> van alle<br />

natuurgeneeskundige therapieën. In het grondsysteem zit onze energie, onze<br />

vitaliteit; het vervult de rol van onze interne arts. Een gezond grondsysteem is in<br />

harmonie: er heerst evenwicht tussen opname en uitscheiding, tussen loslaten en<br />

vasthouden, tussen stromen en stilstaan, tussen sol en gel, tussen opbouw en<br />

afbraak. Is het evenwicht verstoord dan overheerst één van de factoren ten koste<br />

van de ander en zo ontstaat een ziek grondsysteem dat humoraal, vegetatief,<br />

hormonaal en energetisch uit balans is. Verstoring van één aspect leidt<br />

onherroepelijk tot verstoring van alle andere. Deze holistische benadering past niet in<br />

de reguliere denkwijze over gezondheid en ziekte. Toch heeft Pischinger, door<br />

middel van wetenschappelijk onderzoek van het Basis-Bio-Regulatie-Systeem<br />

(BBRS), bijgedragen aan een verklarend model <strong>voor</strong> de natuurgeneeskundige<br />

ideeën van o.a. Reckeweg en Wendt en van de Traditionele Chinese Geneeswijzen.<br />

Bovendien sloeg hij met zijn onderzoek een brug tussen <strong>natuurgeneeskunde</strong> en<br />

reguliere geneeskunde.<br />

Dermografie, het lezen van de tekening op de huid, geeft de hoeveelheid histamine<br />

(eiwit dat als reparatiestof dient bij beschadiging van ons lichaam) in het<br />

grondsysteem aan en geldt daardoor ook als diagnostische methode.<br />

Histamine zorgt <strong>voor</strong> extra bloedtoevoer naar het beschadigd gebied door verwijding<br />

van de capillairen. Als het grondsysteem vervuild is bevat het veel histamine om toch<br />

te kunnen functioneren.<br />

Men gaat als volgt te werk:<br />

Op de rug, dat doorgaans bedekt is, maakt men een kras met de nagel op de huid:<br />

een beschadiging wordt veroorzaakt. Bij een gezond systeem wordt de huid eerst wit<br />

en vervolgens rood. Bij minder goed functionerend bindweefsel kunnen de volgende<br />

reacties <strong>voor</strong>komen:<br />

• De kras blijft heel lang wit. Dit is een eerste teken van vervuiling van het<br />

grondsysteem; er treedt een spasme/verlamming op van de bloedvaten waardoor<br />

de reactie te traag verloopt.<br />

.


• Er ontstaat, na eerst wit te zijn, een wijde rode streep die langdurig aanhoudt.<br />

Hier is sprake van verslapping. Dilatatie van de vaten blijft aanhouden: er is<br />

sprake van veel histamine<br />

• Er is kwaddelvorming: rode, dikke plakkaten in bobbels, net als bij<br />

huidbeschadiging en het systeem is goed vervuild. Het is mogelijk via de headse<br />

zones de conditie van het daarmee corresponderende orgaan af te lezen van het<br />

viscero-cutane reflexgebied. Weerstand is eigenlijk het reactievermogen op een<br />

prikkel en dit wordt bepaald door de kwaliteit van het bindweefsel en de<br />

lichaamssappen. Daarom is inschatting van die weerstand en vitaliteit essentieel<br />

bij het maken van een therapiekeuze.<br />

Is het bindweefsel dermate vervuild dat prikkels, gegeven door de therapeut, niet<br />

meer doorkomen, dan is er sprake van therapieresistentie. Om een ziek orgaan te<br />

kunnen bereiken (en dus het zieke systeem) zal er eerst gereinigd dienen te worden<br />

door bijv. vasten, gemmo-therapie (drainage), enz.<br />

Bronnen:<br />

Matrix and matrix regulation, A. Pischinger, Haug International 1991<br />

Neuraaltherapie en het <strong>basis</strong>bioregulatiesysteem, H. Lamers, Ankh-Hermes 1988<br />

Integrale geneeskunde, Aakster/van Wijk/ van Dijk, Wolters-Noordhoff 1989, Hfst 5.<br />

Geneeswijzen in Nederland, P. van Dijk, Ankh-Hermes, 1993<br />

Het keerpunt, F. Capra, Uitgeverij Contact 1982<br />

Lesaantekeningen Natuurgeneeskunde door M.M.P. van Vuuren<br />

Scriptie De humoraalpathologie in de Natuurgeneeskunde, H. Brik<br />

Stencil Bindweefselleer Pischinger, J. Zantinge<br />

Integraal overgenomen uit de reader van F. van Vollenhoven; Natuurgeneeskunde theorie.<br />

Lesaantekeningen Natuurgeneeskunde door I. Kropf<br />

.


De humoraalpathologie of elementenleer<br />

Uitgaanspunt van de elementenleer is dat alles op aarde opgebouwd is uit 4<br />

elementen:<br />

• Aarde, als vast element, het is materie en droog (de aarde is van zichzelf<br />

droog)<br />

• Water, als vloeibaar element. Het is nat en koud. Water geeft je in principe geen<br />

warmte en het duurt lang eer het warm is.<br />

• Lucht, als gasvormig element. Het is nat en warm. Zuurstof heeft water nodig<br />

om getransporteerd te worden. Het is warmer dan aarde en water en neemt snel<br />

warmte aan.<br />

• Vuur, als warmte element. Het is heet en droog. Het verdroogt.<br />

Hippocrates verbond hieraan de sympathieleer (vanuit het geneeskundige inzicht in<br />

de gezondheid van de mens); het evenwichtig samenkomen van de elementen en<br />

het evenwichtig verdelen van de elementen: dus er bestaat altijd een samenhang<br />

met en tussen de elementen. Bij de mens is eht ene element nadrukkelijker<br />

aanwezig dan de andere. Zo ontstaan typologie en de verschillende kwaliteiten:<br />

• Aarde: zwarte gal (melan = zwart, chol= gal), milt, zwaarmoedig, melancholisch<br />

• Water: slijm (=flegma), hersenen, traag, flegmatisch<br />

• Lucht: bloed (sanguis), hart, opvliegend en enthousiast, sanguinisch.<br />

• Vuur: gele gal (chola), warmte, lever, startenergie, cholerisch<br />

Het is een patroon wat met tegenstellingen werkt, het dualiteitsprincipe. Het midden<br />

is de balans. Wanneer een mens of dier zich in onderstaand kader in het midden<br />

bevindt, is deze dus in balans. Heeft het dier klachten die koud en nat zijn, bijv.<br />

verkoudheid, voeg dan heet en droog toe in de vorm van een kruid welke heet en<br />

droog is (fytotherapie). Heeft het dier bijv. koorts, voeg dan geen heet toe, dan zal de<br />

temperatuur alleen maar oplopen.<br />

De toegevoegde inhoudstoffen verwijzen naar de fytotherapie, het zijn de<br />

inhoudstoffen van planten. (slijmstof, looistof, bitterstof en alkaloiden).


NOORD<br />

KOUD<br />

WATER AARDE<br />

SLIJM ZWARTE GAL<br />

SLIJMSTOF LOOISTOF<br />

FLEGMATISCH MELANCHOLISCH<br />

WEST OOST<br />

NAT DROOG<br />

De vier elementen.<br />

ALKALOIDEN BITTER-<br />

STOF<br />

BLOED GELE GAL<br />

SANGUINISCH CHOLERISCH<br />

LUCHT VUUR<br />

WARM<br />

ZUID<br />

Afbeelding: de 4 elementen.<br />

Temperamenten, of hoe mensen en <strong>dieren</strong> verschillen.<br />

Het temperament is de combinatie van aangeboren trekken, die onbewust gedrag<br />

beïnvloeden. Het karakter is het product van ons temperament beïnvloedt door<br />

opvoeding, aangeleerd gedrag en keuzen. Het karakter is dus wat we/zij zijn. De<br />

persoonlijkheid is datgene wat we aan anderen laten zien, hoe we overkomen. Als<br />

het goed is, is dit hetzelfde als ons karakter. Maar vaak dragen mensen maskers, dat<br />

is de reden waarom we zoveel van <strong>dieren</strong> houden, zij hebben geen masker en is het<br />

temperament makkelijker te herkennen.<br />

Hippocrates was de eerste, die de vier gebruikelijke omschrijvingen <strong>voor</strong> de<br />

temperamenten noemde. Hij deed dit aan de hand van vier lichaamsvloeistoffen:<br />

sanguine (bloed), cholerisch (gele gal), melancholisch (zwarte gal) en flegmatisch<br />

(slijm). Alhoewel zijn theorieën niet zo helder waren, worden zijn benamingen nog<br />

steeds het meest gebruikt om aangeboren karaktertrekken te omschrijven:<br />

De sanguinicus.<br />

Is vernoemd naar het bloed (frans sang). Het is de warm, levendige, uitbundige<br />

genieter. Hij is ontvankelijk en neemt vaak impulsieve beslissingen. Hij leeft<br />

grotendeels op zijn gevoel. Hij heeft dan ook altijd veel vrienden, hoewel hij ze ook


snel weer kan vergeten. Hij kan zich goed inleven in een ander, zolang de ander er<br />

is. Hij huilt bij de treurende en viert een kwartiertje later uitbundig feest bij anderen.<br />

Door zijn vermogen tot inleven kan hij uitstekend verhalen vertellen (als het een<br />

mens betreft). Hij heeft de neiging om te praten <strong>voor</strong> hij denkt. Hij zit nooit om<br />

woorden verlegen, en daarom lijkt het, of hij blaakt van zelfvertrouwen, maar vaak is<br />

dat schijn.<br />

De sterke kanten van de sanguinicus zijn:<br />

vriendelijkheid, medeleven, optimisme en een groot vermogen om te genieten.<br />

Zijn zwakkere kanten zijn:<br />

rusteloosheid, zwakke wil, neiging tot ego-centrisme en emotionele instabiliteit.<br />

In de mensen beroepswereld komen we hem veel tegen bij verkopers, verzorgend<br />

ziekenhuispersoneel, het onderwijs, conferenciers, acteurs, sprekers en soms<br />

leiders.<br />

De cholericus<br />

Is genoemd naar de gele gal. Hij is heetgebakerd, snel, actief, praktisch en heeft een<br />

sterke wil. Hij is onafhankelijk en in staat snel te beslissen. Hij leeft om doelen te<br />

bereiken. Voor tegenspoed is hij niet bang, dit zet hem aan tot juist meer inspanning.<br />

Hij is degene met 'push'. Hierdoor is hij een geboren leider. Zijn gevoelsleven is<br />

weinig ontwikkeld, en hij kan moeilijk anders denken dan in termen van getallen en<br />

productie als het een mens is. Hij is een uitstekende organisator, die details haat. Hij<br />

kan zich moeilijk neerleggen bij tegenwerpingen, hij ziet van tevoren geen beren op<br />

de weg. Soms heeft hij de neiging iemand te gebruiken om zijn eigen doelen te<br />

bereiken.<br />

De sterke kanten van de cholericus zijn:<br />

zijn sterke wilskracht, praktische aard, leiderschap en optimisme.<br />

Zijn zwakkere kanten zijn: opvliegendheid, wreedheid, verwaandheid en heftigheid.<br />

Veel zakenlieden, generaals, politieke leiders, directieleden, producers, dictators en<br />

misdadigers zijn in de eerste plaats cholerisch.<br />

De melancholicus<br />

ontleent zijn naam aan de zwarte gal. "zwartgallig" is in onze taal ook een bekende<br />

term. Ondanks deze negatieve benaming, heeft de melancholicus het rijkste<br />

temperament. Hij is analytisch, kan zichzelf opofferen, is begaafd, werkt<br />

perfectionistisch en is uiterst fijngevoelig. Vandaar, dat hij als geen ander kan<br />

genieten van de mooie dingen in het leven. Zijn stemmingen zijn wisselvallig.<br />

Daarom lijkt hij soms extravert, hoewel hij eigenlijk introvert is. Hij is een trouwe<br />

vriend, <strong>voor</strong> een kleine kring van vrienden. Hij is uiterst betrouwbaar en streeft naar<br />

het perfecte. Hij heeft een zeer grote behoefte om geliefd te worden. Als hij enkele<br />

teleurstellende ervaringen op dit gebied heeft gehad (wat bijna altijd gebeurd), wordt<br />

hij wantrouwig. Bij mensen zie je dat de meeste bewuste vrijgezellen melancholiek<br />

zijn. Hij heeft een analytisch denkvermogen, en <strong>voor</strong>ziet daarom van tevoren welke<br />

problemen er zullen komen. Wat dat betreft is hij de tegenpool van de cholericus. Hij<br />

is gewoon niet makkelijk enthousiast te krijgen, behalve als hij een emotioneel<br />

hoogte-punt ervaart, dan is hij tot grootste prestaties in staat. Deze worden echter<br />

vaak gevolgd door depressies.<br />

De sterke kanten van de melancholicus zijn:<br />

gevoeligheid, perfectionisme, trouwe vriendschap en zelfopoffering.


Zijn zwakke kanten zijn:<br />

zelfgerichtheid, pessimisme, zwaarmoedigheid en wraakzucht (hij vergee(f)t niets).<br />

Melancholieken komen wij tegen onder genieën, artiesten, musici, uitvinders,<br />

filosofen, professoren en mensen die theoretische vakken beoefenen.<br />

De flegmaticus<br />

ontleent zijn naam aan het slijm van het lichaam. Hij is kalm, koel, langzaam, losjes,<br />

evenwichtig en gemakkelijk. Hij voelt zichzelf zelden ergens bij betrokken. Hij is nooit<br />

in de war, en ontploft haast niet, aangezien hij zijn emoties volledig beheerst. Hij<br />

heeft altijd hetzelfde humeur. Maar hij voelt meer dan hij doet blijken en kan daarom<br />

van kunst genieten. In principe houdt hij van mensen. Zijn humor is droog. Door zijn<br />

afstandelijkheid kan hij leuke dingen zien en anderen imiteren. Hij mag ook graag<br />

plagen. In principe vervult hij de rol van de toeschouwer in het leven. Hij neemt<br />

zelden initiatieven. Hij is in staat om zeer efficiënt te werken, en kan, als hij daartoe<br />

eindelijk is overgehaald, uitstekend leiding geven. Van nature is hij een vredestichter.<br />

De sterke kanten van de flegmaticus zijn:<br />

gevoel <strong>voor</strong> humor, betrouwbaarheid en efficiëntie.<br />

Zijn zwakkere kanten zijn:<br />

luiheid, plagerigheid, koppigheid en besluiteloosheid.<br />

Veel diplomaten, accountants, leraren, leiders, wetenschappers en precisiewerkers,<br />

psychologen, hulpverleners zijn flegmatiek.<br />

Wil je kijken in welk temperament jij past: vul dan de vragenlijst op de volgende<br />

bladzijde in.


Vragenboekje <strong>voor</strong> de vier polen der temperamenten.<br />

1- Ik slaag waar anderen falen. Dat komt hoofdzakelijk doordat ik blijf doorgaan waar<br />

anderen ontmoedigt raken en stoppen.<br />

2- Door mijn kalme en rustige natuur raak ik bij grote drukte en spanning niet van<br />

streek.<br />

3- Ik schijn in staat te zijn om vrij nauwkeurig de hindernissen en gevaren te <strong>voor</strong>zien<br />

van de plannen die ik maak.<br />

4- Het enthousiasme van sommige mensen ergert mij. Ik geloof, dat ik hen daarom<br />

soms op de kast jaag.<br />

5- Gewoonlijk heb ik liever dat anderen naar mij toe komen om kennis te maken, dan<br />

dat ik mezelf aan hen ga <strong>voor</strong>stellen.<br />

6- Mijn bekwaamheid als leider is meer het gevolg van geestdrift en volharding dan<br />

een kwestie van talent.<br />

7- Ik vind het niet gemakkelijk met anderen te praten, maar het lukt me wel aardig om<br />

hen te doorzien en te taxeren.<br />

8- Ik kom vaak te laat op afspraken en ik vergeet nogal eens een goed <strong>voor</strong>nemen.<br />

9- Ik ben meer de soort persoon die erg trouw is aan een paar vrienden, dan de<br />

mens die veel vrienden heeft.<br />

10- Ik neig te worden gemotiveerd door de mensen (of de situatie) om mij heen. Als<br />

zij werken, werk ik ook. Als zij niks doen, heb ik ook geen zin.<br />

11- Ik motiveer mijzelf. Als er iets moet gebeuren, kan ik niet tevreden zijn tot ik het<br />

heb gedaan.<br />

12- Gewoonlijk vind ik het doen van dingen in mijn eentje, zoals lezen, prettiger dan<br />

aktiviteiten, waar anderen bij betrokken zijn.<br />

13- Nadat ik een besluit heb genomen, denk ik er vaak nog lang over na. Ik vraag<br />

mij dan af, of ik het juiste heb besloten.<br />

14- Soms help ik anderen op een halfslachtige wijze, omdat ik <strong>voor</strong> mezelf denk, dat<br />

ik een betere aanpak en eenvoudiger methode weet.<br />

15- Als iemand mij beledigd heeft, heb ik de neiging dat te onthouden en er zo nu en<br />

dan aan terug te denken.<br />

16- Ik ben een genieter, mijn houding schijnt aanstekelijk te werken op de mensen<br />

om mij heen.


17- Bij mijn zelfonderzoek heb ik de neiging om gebeurtenissen uit het verleden<br />

telkens opnieuw te herleven.<br />

18- Ik heb een vrij scherpe geest en ben meestal in staat langlopende projecten van<br />

tevoren goed te plannen.<br />

19- Ik zou waarschijnlijk meer met mensen omgaan, als ik niet bang was door hen<br />

te worden afgewezen.<br />

20- Ik ben graag op plaatsen waar leven in de brouwerij is.<br />

21- Het stemt mij somber wanneer anderen mij vermijden, of doen alsof ik er niet<br />

ben.<br />

22- Sommige mensen zeggen dat ik een geboren leider ben, omdat ik de neiging<br />

heb de touwtjes in handen te nemen.<br />

23- Ik weet wat ik wil bereiken. Gewoonlijk leg ik mijzelf de discipline op om het ook<br />

te bereiken.<br />

24- Ik heb de neiging om een wrok te koesteren tegen mensen die mij hebben<br />

gekrenkt of pijn gedaan.<br />

25- Ik ben nogal emotioneel en raak makkelijk van streek.<br />

26- Er moet wel iets heel ingrijpends gebeuren <strong>voor</strong>dat ik van streek raak of mij<br />

opwind.<br />

27- Ik heb een gelijkmatige emotionele reactie.<br />

28- Als ik twee mensen zie lachen, vraag ik me soms af, of ze mij uitlachen.<br />

29- Ik heb een rustige natuur: niet teveel ups en downs.<br />

30- geen goede vraag beschikbaar.<br />

31- Ik zou meer zelfvertrouwen moeten hebben. Ik heb de neiging om mijn eigen<br />

capaciteiten te onderschatten.<br />

32- Als er een karweitje moet gebeuren, doe ik het, hoe onplezierig het ook is.<br />

33- Ik denk nogal eens na over mijn toekomstdromen, aspiraties en verlangens.<br />

34- Ik kan met frustraties leven zonder depressief of boos te worden.<br />

35- Ik maak zo eenvoudig nieuwe vrienden, dat ik oude vrienden dreig te vergeten.<br />

36- Ik zou het niet erg vinden om tegelijkertijd bij verschillende clubs te horen.


37- Ik heb de neiging tot sombere, pessimistische gedachten.<br />

38- Ik heb vaak een probleem met het afmaken van zaken waar ik aan begonnen<br />

ben.<br />

39- Bij gezellige aangelegenheden ben ik spontaan en praat veel.<br />

40- Binnen een groep mensen voel ik me meestal niet prettig.<br />

41- Ik geniet van mensen en heb ze graag om mij heen.<br />

42- Ik moet minder zwaarmoedig en gevoelig zijn.<br />

43- Ik heb een vrij lichtgeraakte natuur.<br />

44- Soms denk ik aan wraakneming <strong>voor</strong> onrecht vroeger geschied.<br />

45- Tegenslag stimuleert mij alleen maar tot een grotere inzet.<br />

46- Ik ben serieus en diep emotioneel<br />

47- Ik vind het prettig om zaken lang van tevoren te plannen.<br />

48- Ik ben een warm persoon. Ik ben opgewekt en geniet van het leven.<br />

49- Van nature schijn ik een goede vredestichter te zijn.<br />

50- Mijn vrienden beschouwen mij als een tactvolle persoon.<br />

51- Ik ben tolerant tegenover andere mensen.<br />

52- Gewoonlijk heb ik mijn werk goed geregeld.<br />

53- Als de zaken fout gaan, erken ik dat en probeer het nog eens met meer inzet.<br />

54- Het lukt mij goed om dingen gedaan te krijgen.<br />

55- Ik ben rustig en ontspannen, niet erg emotioneel.<br />

56- Mijn gevoelens zijn makkelijk te kwetsen.<br />

57- Ik zie mijzelf als een opgewekt en gezellig figuur.<br />

58- Ik heb de neiging om medelijden met mijzelf te hebben.<br />

59- In de omgang met anderen ben ik vrij open.<br />

60- Een sterke wil is een van mijn beste eigenschappen.


61- Gewoonlijk vermaak ik mijzelf uitstekend op feesten en partijen.<br />

62- Gewoonlijk maak ik gemakkelijk nieuwe vrienden.<br />

63- Ik heb een actief leven, dat in hoog tempo verloopt.<br />

64- Ik moet leren om me minder zorgen te maken.<br />

65- Mijn handelen en spreken zijn langzaam en rustig.<br />

66- Ik heb de neiging om over problemen te piekeren.<br />

67- Ik heb de neiging om een vrij gemakkelijk persoon te zijn.<br />

68- Gewoonlijk maak ik af waaraan ik begonnen ben.<br />

69- Ik raak niet vaak van streek.<br />

70- Ik sta slechts zelden met een mond vol tanden.<br />

71- Gewoonlijk haal ik veel plezier uit het leven.<br />

72- Mijn vrienden zouden mij omschrijven als een naar buiten tredende figuur.<br />

73- Ik heb de neiging mezelf veelvuldig 'door te lichten'<br />

74- Onafgemaakt kwelt mij.<br />

75- Ik word niet snel in de war gebracht.<br />

76- Ik heb de neiging om hard te werken en door te werken.<br />

77- Als mensen zich tegen mijn plannen verzetten, heb ik de neiging om hen dit<br />

kwalijk te nemen.<br />

78- Ik ben zelden kwaad of emotioneel.<br />

79- Ik maak niet makkelijk vrienden.<br />

80- Ik zou waarschijnlijk minder lui moeten zijn.


In de volgende tabel kunt je zelf nagaan, in hoeverre je antwoorden overeenkomen<br />

met de kenmerkende antwoorden van de verschillende temperamenten.<br />

flegmatiek<br />

2j<br />

25n<br />

26j<br />

27j<br />

29j<br />

30j<br />

34j<br />

42n<br />

43n<br />

49j<br />

50j<br />

51j<br />

55n<br />

56n<br />

65j<br />

67j<br />

69j<br />

75j<br />

78j<br />

cholerisch<br />

1j<br />

3j<br />

6j<br />

8n<br />

10n<br />

11j<br />

18j<br />

23j<br />

32j<br />

38n<br />

45j<br />

47j<br />

52j<br />

53j<br />

54j<br />

60j<br />

68j<br />

74j<br />

76j<br />

80n<br />

sanguinisch<br />

7n<br />

9n<br />

12n<br />

16j<br />

19n<br />

20j<br />

22j<br />

35j<br />

36j<br />

39j<br />

40n<br />

41j<br />

48j<br />

57j<br />

59j<br />

61j<br />

62j<br />

63j<br />

70j<br />

71j<br />

72j<br />

79n<br />

melancholiek<br />

4j<br />

13j<br />

14j<br />

15j<br />

17j<br />

19j<br />

21j<br />

24j<br />

25j<br />

28j<br />

31j<br />

33j<br />

34n<br />

37j<br />

42j<br />

43j<br />

44j<br />

46j<br />

56j<br />

58j<br />

64j<br />

73j<br />

66j<br />

77j


In de volgende tabel kunt je nagaan hoe je score van gelijke antwoorden bij ieder<br />

temperament overeenkomt met het percentage. Wanneer je bv. onder het<br />

flegmatieke temperament 5 gelijke antwoorden scoorde, dan hoort daar een<br />

percentage van 18 bij. Dat betekent, dat je hoger scoorde dan slechts 18% van de<br />

bevolking, wb flegmatieke instellingen. Vrij vertaalt; je hebt niet veel flegmatieke<br />

kenmerken in je persoonlijkheid. Hoe hoger het percentage, hoe duidelijker de<br />

kenmerken van het betreffende temperament bij je naar voren komen.<br />

aantal gelijke<br />

antwoorden<br />

0<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

9<br />

10<br />

11<br />

12<br />

13<br />

14<br />

15<br />

16<br />

17<br />

18<br />

19<br />

20<br />

21<br />

flegmatiek<br />

%<br />

1<br />

3<br />

6<br />

9<br />

14<br />

18<br />

23<br />

28<br />

33<br />

38<br />

43<br />

49<br />

55<br />

61<br />

68<br />

74<br />

81<br />

88<br />

94<br />

98<br />

cholerisch<br />

%<br />

0,3<br />

0,5<br />

1<br />

2<br />

4<br />

5<br />

8<br />

11<br />

14<br />

19<br />

24<br />

29<br />

35<br />

41<br />

48<br />

56<br />

65<br />

74<br />

83<br />

91<br />

97<br />

Sanguinisch<br />

%<br />

1<br />

3<br />

5<br />

7<br />

9<br />

12<br />

16<br />

19<br />

23<br />

27<br />

32<br />

37<br />

42<br />

47<br />

52<br />

58<br />

63<br />

70<br />

76<br />

82<br />

89<br />

94<br />

Melancholisch<br />

%<br />

1<br />

2<br />

5<br />

8<br />

12<br />

17<br />

22<br />

28<br />

33<br />

38<br />

44<br />

49<br />

54<br />

59<br />

64<br />

69<br />

74<br />

78<br />

82<br />

86<br />

90<br />

93


22 97 96<br />

23<br />

24<br />

99<br />

98<br />

99


Antwoordvel temperamenten Naam:________________________________<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

9<br />

10<br />

11<br />

12<br />

13<br />

14<br />

15<br />

16<br />

17<br />

18<br />

19<br />

20<br />

ja<br />

nee<br />

21<br />

22<br />

23<br />

24<br />

25<br />

26<br />

27<br />

28<br />

29<br />

30<br />

31<br />

32<br />

33<br />

34<br />

35<br />

36<br />

37<br />

38<br />

39<br />

40<br />

ja<br />

nee<br />

41<br />

42<br />

43<br />

44<br />

45<br />

46<br />

47<br />

48<br />

49<br />

50<br />

51<br />

52<br />

53<br />

ja<br />

nee<br />

gelijke antwoorden percentage<br />

flegmatiek ____ _____<br />

cholerisch ____ _____<br />

sanguinisch ____ _____<br />

melancholisch ____ _____<br />

54<br />

55<br />

56<br />

57<br />

58<br />

59<br />

60<br />

61<br />

62<br />

63<br />

64<br />

65<br />

66<br />

67<br />

68<br />

69<br />

70<br />

71<br />

72<br />

73<br />

74<br />

75<br />

76<br />

77<br />

78<br />

79<br />

80<br />

ja<br />

nee


Als 100 willekeurig gekozen mensen op een rij werden gezet op volgorde van de<br />

sterkte waarmee zich een temperament in hen openbaart, dan geeft jouw percentage<br />

<strong>voor</strong> dat temperament aan, op welke plaats je zou komen te staan. Als je<br />

bij<strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong> flegmatiek 18% scoorde, dan zouden van die 100 mensen er 17<br />

minder flematiek zijn en 82 zouden meer flegmatiek zijn.<br />

proces<br />

aard<br />

temperament<br />

humor<br />

orgaan<br />

zintuigen<br />

secreties<br />

orgaansystee<br />

m<br />

richting<br />

windrichting<br />

planeten<br />

sterrenbeelde<br />

n<br />

seizoenen<br />

leeftijd<br />

dag-ritme<br />

smaak<br />

Inhoudsstoffe<br />

n<br />

plantenfamilie<br />

urine<br />

pols<br />

AARDE<br />

droog/koud<br />

melancholisch<br />

zwarte gal<br />

milt<br />

oog<br />

faeces<br />

skelet<br />

centrerend<br />

N.O.<br />

Saturnus<br />

Mercurius<br />

stier<br />

maagd<br />

steenbok<br />

herfst<br />

volwassen<br />

avond<br />

zuur<br />

looistoffen<br />

rosaceae<br />

Ericaceae<br />

Fagaceae<br />

donker<br />

spaarzaam<br />

traag, hard<br />

WATER<br />

koud/nat<br />

flegmatisch<br />

slijm<br />

hersenen<br />

mond<br />

urine<br />

spieren<br />

dalend<br />

N.W.<br />

Venus<br />

Maan<br />

kreeft<br />

vissen<br />

schorpioen<br />

winter<br />

ouderdom<br />

nacht<br />

zoet<br />

slijmstoffen<br />

Malvaceae<br />

Ruwbladigen<br />

licht, wit<br />

troebel<br />

traag, zacht<br />

LUCHT<br />

nat/warm<br />

sanguinisch<br />

bloed<br />

hart<br />

neus<br />

speeksel<br />

circulatie<br />

uitdijend<br />

Z.W.<br />

Jupiter<br />

Mercurius<br />

tweeling<br />

weegschaal<br />

waterman<br />

<strong>voor</strong>jaar<br />

kindheid<br />

ochtend<br />

bitter<br />

bitterstoffen<br />

of alkaloïden?<br />

Gentianaceae<br />

Asteraceae<br />

vet, dik, rood,<br />

troebel<br />

snel, zacht<br />

VUUR<br />

warm/droog<br />

cholerisch<br />

gele gal<br />

lever<br />

oor<br />

zweet<br />

spijsvertering<br />

stijgend<br />

Z.O.<br />

Mars<br />

zon<br />

ram<br />

leeuw<br />

boogschutter<br />

zomer<br />

jeugd<br />

middag<br />

zout<br />

etherische olie<br />

of<br />

bitterstoffen?<br />

Apiaceae<br />

Rutaceae<br />

Alliaceae<br />

geel, dun,<br />

rood, helder<br />

snel, hard


gelaat<br />

lichaamsbouw<br />

bloed<br />

dromen<br />

kleur<br />

psychisch<br />

lichamelijke<br />

functies<br />

psychische<br />

functies<br />

bloeddruk<br />

ontlasting<br />

veel<br />

<strong>voor</strong>komende<br />

ziektes<br />

askleur<br />

mager<br />

dik, zwart<br />

angstig, zwart<br />

zwart<br />

solide<br />

nuchter<br />

praktisch<br />

pessimistisch<br />

<strong>voor</strong>zichtig<br />

realistisch<br />

onderhandele<br />

n<br />

strak,<br />

organiseren<br />

goed<br />

geheugen<br />

zorgen<br />

nauwkeurig<br />

angst om het<br />

bij het<br />

verkeerde<br />

eind te<br />

hebben<br />

vasthouden<br />

(opslag en<br />

hergebruik)<br />

gedachten<br />

laag<br />

constipatie<br />

gal/nierstenen<br />

,<br />

kanker,<br />

depressies,<br />

CZS ziektes,<br />

botziektes<br />

bleek<br />

rond, vet,<br />

oedeem<br />

wittig<br />

rivieren, water,<br />

sneeuw,<br />

onweer<br />

wit<br />

krachtig en<br />

diep<br />

gevoel<br />

emoties<br />

vloeiende<br />

aanpassingen<br />

familieziek<br />

meelevend<br />

goed luisteren<br />

angstig,<br />

verlegen<br />

geleefd<br />

worden<br />

eerst de ander<br />

manipulerend<br />

verzorgend<br />

uitscheiden<br />

gevoel<br />

laag<br />

met slijm<br />

reuma,<br />

bronchitis,<br />

oedeem,<br />

catarres<br />

rood<br />

volrond<br />

roze-rood<br />

hete zon, heet<br />

bad, vuur,<br />

gele dingen<br />

rood<br />

ideeën.<br />

communicatie<br />

theorievormin<br />

g<br />

abstracties<br />

initiatiefrijk in<br />

woorden<br />

verbanden<br />

leggen<br />

veel vrienden,<br />

veel energie<br />

afstandelijk<br />

ongevoelig<br />

logisch<br />

eerlijk<br />

open<br />

optimistisch<br />

verteren<br />

beoordeling<br />

hoog<br />

diarree<br />

neusbloeding,<br />

menstruele-,<br />

hersenbloedin<br />

gen, enz.<br />

geel<br />

mager<br />

helderrood<br />

bloed, rode<br />

dingen<br />

geel<br />

enthousiast<br />

energiek<br />

initiatiefrijk in<br />

daden<br />

vrijheidsdrang<br />

fantasie,<br />

vluchtig<br />

energie vanuit<br />

eigen centrum<br />

ego-centrisch<br />

intuïtief,<br />

gepassioneer<br />

d, dramatisch,<br />

doelbewust<br />

twijfelloos<br />

ongeduldig,<br />

uitdagend,<br />

risicovol<br />

aantrekken<br />

(innemend)<br />

verbeelding<br />

hoog<br />

geel<br />

maagzweer,<br />

ontstekingen


symptomen van gehoor en<br />

ademhaling,<br />

verhardingen<br />

ziekte-aard<br />

chronisch,<br />

koud,<br />

verstarrend,<br />

hard<br />

menstruatie,<br />

slijmafscheidingen<br />

chronisch,<br />

koud, slepend,<br />

kwakkelend<br />

spijsvertering<br />

en groei,<br />

heupgewrichte<br />

n, obesitas<br />

acuut, warm,<br />

drijvend<br />

koorts,<br />

jeukende<br />

uitslag,<br />

brandende en<br />

stekende<br />

pijnen<br />

acuut, warm,<br />

gebundeld.<br />

Opdracht:<br />

pas de vragenlijst aan en bepaal van je lievelingsdier welk temperament het<br />

heeft.<br />

.<br />

Behandelprincipes <strong>voor</strong> de vier elementen volgens M.Uyldert.<br />

De vier temperamenten en de twaalf typen zijn begrippen, geen concrete<br />

werkelijkheden. Men komt nooit iemand van een zuiver type of temperament tegen.<br />

Dit zou een eenzijdigheid zijn, dus een ziekelijk geval, een abnormaliteit.<br />

De constituties geven aan welk lichaamssap overheerst, wat niet helemaal gezond<br />

is; men spreekt daarom ook van een verkeerde sapmenging of dyscrasie. Een echt<br />

gezond, evenwichtig dier of mens behoort niet tot een van de temperamenten en zal<br />

niet een direct herkenbaar type vertegenwoordigen, terwijl in zo iemand de<br />

verschillende elementen alle in onderling evenwicht tot hun recht komen.<br />

Over de onevenwichtige, zieke en ongelukkige mens wordt dus geschreven.<br />

Jung schrijft over de vier temperamenten:<br />

vuur: het intuïtieve type<br />

aarde: gewaarwordingstype<br />

lucht: denktype<br />

water: gevoelstype<br />

De positieve tekens als extravert<br />

De negatieve tekens als introvert<br />

Zon: sanguinisch<br />

Maan: lymfatisch<br />

Mercurius: nerveus<br />

Venus: filterend<br />

Mars: gallig<br />

Jupiter: plethorisch (volbloedig)<br />

Saturnus: psorisch<br />

Het Cholerische (bilieuse) temperament, overeenkomend met het element vuur en<br />

met de drie vuur-tekens: Ram, Leeuw, Boogschutter, droog en heet, gebaseerd op


de gele gal, geregeerd door de actieve en oplaaiende mars en door Jupiter die de<br />

lever beheerst, in verwijderd verband ook door de Zon. De door de zonnevlecht<br />

beheerste onderlijfsorganen en in het bijzonder de darm-processen spelen de grote<br />

rol. Het bittere en bij onvolledige vertering van bittere ervaringen de verbittering (gal<br />

is bitter) geeft het karakter aan. De tegenpool is het zoete. Typisch mannelijk.<br />

Flegmatisch (lymfatisch, pituitaire) temperament overeenkomend met het element<br />

water en met twee der drie water tekens: Kreeft en vissen, koud en vochtig, alsmede<br />

met het aarde teken Stier, gebaseerd op slijm (flegma) en lymfe, waarbij de huid en<br />

de slijmvliezen, alsmede de klieren de grote rol spelen, onder de beheersing van de<br />

Maan, Venus, Neptunus, die over alle afscheidingen, vloeiingen en stromingen gaan<br />

en over de <strong>voor</strong>tplanting (celdeling). Het zoete is hier hoofdzaak, en verzoeting gaat<br />

samen met overmaat van gevoelens en aandoeningen. De tegenpool is het bittere.<br />

Typisch vrouwelijk.<br />

Sanguinisch, overeenkomend met het element lucht met de drie luchttekens:<br />

Tweelingen, Weegschaal, Waterman, warm en vochtig, gebaseerd op bloed,<br />

geregeerd door Mercurius, waarbij de ademhaling en in verband daarmee de<br />

bloedsomloop en het denken, de bewustzijnsprocessen (dus de circulatie van lucht,<br />

bloed en zenuw-elektriciteit) de grote rol spelen. Hierbij worden de processen<br />

versneld. Het ik, het zoute, geeft het karakter aan. Verzouting kan bestreden worden<br />

door de tegenpool, het zure. Typisch jeugdig.<br />

Het melancholische (neurasthenische) temperament, overeenkomend met het<br />

element aarde en met twee der drie aardetekens: Maagd, Steenbok, koud en droog,<br />

gebaseerd op zwarte gal, geregeerd door Saturnus, <strong>voor</strong>al depressies,<br />

zwartgalligheid, zwaartillendheid, ontevredenheid. De vertraging van de processen<br />

leidt tot verzuring, psychisch en fysisch.<br />

Hahnemann:<br />

Psorische of melancholische temperament.<br />

syfilitisch of sanguinisch-cholerische temperament<br />

sycotisch of flegmatisch.<br />

Grauvogl:<br />

carbonitrogene: teveel koolzuur/ psorisch/melancholisch<br />

Oxygenoïde: te snelle verbranding, teveel zuurstof: syphilitisch of sanguinischcholerische<br />

temperament.<br />

hydrogenenoïde: te veel water/flegmatisch.<br />

Ieder type krachten die teveel worden verbruikt en anderzijds de krachten die te<br />

weinig functioneren en dus juist opgewekt moeten worden.<br />

Cholerische gestel:<br />

heet en droog: vurige initiatief, impuls en intuïtie.<br />

De emoties zijn heftig, laaiend geestdriftig of laaiend verontwaardigd, taal is grof of<br />

dikdoenerig.


Vaak de voeding te rijkelijk, onregelmatig, werken op de darm en ook op de nieren.<br />

De gal is nogal eens van de wijs.<br />

Kan niet thuis zitten, hij moet erop uit, veel lichaamsbeweging, paardrijden is geliefd,<br />

dan blijft hij gezond, om de grove prikkels in eten en drinken te kunnen verdragen.<br />

Geen bewegingen; dan zie je:<br />

Ontstekingen, steenpuisten, lever en galbezwaren, auto-ongelukken en driftbuien.<br />

Hartkloppingen, verhoogde bloeddruk, rood hoofd, benauwdheden, als zijn<br />

elektrische overschot niet kan overvloeien naar de aarde, beroerte, hartaanval,<br />

managersziektes.<br />

Lekker eten is belangrijk, wil vermaakt worden.<br />

Therapieën:<br />

Kneipp-waterkuur, paardrijden, zwemmen.<br />

Hoge bloedtemperatuur, geneigd tot koorts en ontstekingen. De verbranding<br />

(oxidatie) is bijzonder sterk. Het vuur is het eerste middel waar dit gestel het eerste<br />

naar grijpt om ongewenste stoffen of levende wezentjes, die binnen zijn gekomen, te<br />

vernietigen.<br />

Dit wijst dus meteen de therapie aan bij kwalen: men moet de koorts niet<br />

onderdrukken, maar de koorts overbodig maken door met baden en kruiden, de<br />

zweetafscheiding te versterken, dus met de koorts meewerken met hetzelfde doel.<br />

De soms gevaarlijke grote hitte, die bij de vuilverbranding ontstaan moeten soms<br />

getemperd worden door verkoelende middelen/temperantia. Bij opgewondenheid<br />

door sedativa/kalmerende middelen. Bij ontstekingen door anti-phlogistica, die dan<br />

meteen als koortswerende middelen/febrifuga.<br />

vegetarisch leven <strong>voor</strong>komt vuil.<br />

Koude douches wekt elektriciteit op, dus niet doen. Koel zwemmen wel.<br />

Warme baden <strong>voor</strong> het slapen gaan,<br />

geen specerijen of afrodisiaca vermijden.<br />

Gisting <strong>voor</strong>komen: geen suiker bij vruchten of groenten.<br />

vasten en laxeren als er darmklachten zijn.<br />

Lijnzaad thee, Heemst, saleb van orchideeën ter bescherming van de darmwand.<br />

Chelidonium, gal en leverkwalen.<br />

stuwing poortader: Griekse alant, Cichorei, (Maria Distel)<br />

Galproblemen: Paardebloem<br />

of andere cholagoga: Zeepkruidwortel, Duizendguldenkruid, Malrove, Gezegende<br />

Distel, Kattedoornwortel, Duizendblad, Driekleurigviooltje, Klit, Rabarber.<br />

Bulgaarse yoghurt, zure melkproducten bij een snel verhitte en opgewonden darm.<br />

anti-afrodisiacum: kliertjes van de hopbloemen, glandula lupuli bij mannen. Gele<br />

Plomp, Witte Waterlelie, Marjolein, Gele Gentiaan <strong>voor</strong> vrouwen.<br />

Vuilboom om te laxeren.<br />

Kweekwortel: dorstlessend<br />

Meekrapwortel<br />

Bij ondervoeding: bitter, in volle fleur, en zoet.<br />

verkoelende, waterachtige en zoetachtige smaak.


Citrusvruchten (maan), verkoelende Meloen, Komkommer en Pompoen, Perzik,<br />

Aardbei, Peer, Framboos, Malva, Heemst, Dovenetel, Lindebloesem, zachte Viooltje.<br />

Lymfatische gestel:<br />

Het lymfatische of flegmatische gestel wordt geregeerd door water, de lymfe, het<br />

slijm of flegma en de klieren. Onder de beheersing van de maan, venus en<br />

Neptunus. Overmagnetisch, waarin het overeenkomt met het melancholische gestel.<br />

Analoog aan sycotisch-psorische gestel van Hahnemann. Het is negatief, opnemend,<br />

en het vloeiende speelt de hoofdrol. Zowel de stoffen als de psychische inhouden<br />

lopen in vloeibare vorm door dit type heen, zowel door de ziel als door het lichaam.<br />

Lymfatische types zijn vaak blond en rossig, volumineus en pappig, met blauwe,<br />

lichte ogen. Het lymfatische type is kinderlijk, soms infantiel.<br />

Het lymfatische type is koud en nat, altijd overlopend van de uitscheidingen, zoals<br />

slijm, tranen en andere klierproducten. De huid is koel en vochtig en bleek, de<br />

spieren slap, deze mensen zijn aangewezen op bh's, korsetten en steunzolen. De<br />

aderen diepliggend, gezicht bleek en plat, profiel hobbelig. In lichaam en ziel treft<br />

men weinig stevigs, weinig rechts, in het algemeen weinig houvast aan. Passief en<br />

afwachtend laat zich door de omgeving met emotionele indrukken vullen, neemt er<br />

uit over en laat ze deels weer weglopen, in emotionele gebaren en daden. Hun<br />

passiviteit maakt de indruk van luiheid en onverschilligheid, zij zijn echter niet in staat<br />

tot zware of inspannende arbeid.<br />

Zij verwerken hun psychische en lichamelijke voedsel echter weinig, heel slecht. Met<br />

het water dat zij lozen raken zij een groot deel van hun voedingsstoffen weer kwijt;<br />

daardoor zijn zij onverzadigbaar en niet sterk. Raken zij in spanning of kramp, dan<br />

houden zij het water bij zich, worden waterzuchtig, de weefsels worden opgezwollen<br />

sponzen. Dan moet natuurlijk op de uitscheiding gewerkt worden. Huid en<br />

slijmvliezen zijn zeer gevoelig. Bij de waterhuishouding spelen de nieren natuurlijk<br />

een grote rol; wanneer hun filters niet goed werken, worden of waardevolle stoffen<br />

met de urine uitgescheiden (eiwit, suiker), of vergiften niet afgevoerd.<br />

Nodig zijn bloedzuiverende kruiden: <strong>voor</strong>al saponinehoudende kruiden. Verder<br />

voedsel <strong>voor</strong> de klieren, die zich gauw overwerken en dan opzwellen. Versterkende<br />

of toniserende middelen.<br />

- verse rauwe eidooier geklopt met sinasappelsap, 's morgens op de nuchtere maag.<br />

Met evt. een eetlepel olijfolie en theelepel levertraan, geraspte sinaasappelschillen.<br />

Zeer opwekkend <strong>voor</strong> klieren, hersenen en zenuwen.<br />

Bittere samentrekkende kruiden <strong>voor</strong> de slappe weefsels en spieren zoals<br />

Walnootblad, Eikenschors, Tormentilwortel, Roosachtigen, looizuurhoudende<br />

kruiden.<br />

Opwekkend: het aromatisch harsige: sinaasappelschilletje, Alsem en Duizendblad.<br />

Specerijen zijn aan te bevelen. Ze zijn dol op zetmeel, maar dat maakt ze alleen<br />

maar trager, ze verteren het niet ten volle.<br />

Beter is een sober toniserend dieet. Zeebaden. Waterbehandelingen (het zijn<br />

watertekens). Pas op met koudwater als de vitaliteit niet genoeg is, ze reageren dan<br />

niet met rood worden, maar worden wit. Ze verbeteren van zout.<br />

Scofuleuze, chlorose (bleekzucht), diabetes en waterzucht.


Psychisch zorgen niet afhankelijk te zijn, maar daadkrachtig iets ondernemen.<br />

Afreageren liever dan inslikken van gevoelens. Toneel, muziek, als ontspanning en<br />

uiting (dressuur <strong>voor</strong> paarden).<br />

Zij reinigen hun omgeving, doordat zij alles aantrekken, dit is een plaatsvervangend<br />

lijden, een dienst aan de gemeenschap. Soms wordt het hun teveel en gaan ze<br />

dingen ontlopen/vermijden.<br />

Ze lijken op duiven, geen gal, maar wel een krop waar alles in opgeslagen wordt.<br />

Daardoor ontstaan allergieën.<br />

Bittere kruiden: Duizendguldenkruid, Paardebloemwortel, Wilgebast, Alantwortel etc.<br />

Een gevecht aangaan tegen de droge oostenwind is extra heilzaam <strong>voor</strong> dit type, die<br />

daar vlug door thuis blijft.<br />

Kalium, nodig <strong>voor</strong> het bewustzijn, flauwvallen, herstel van wonden etc. Aardappels<br />

in de schil (afgeboend en in olie gebakken).<br />

Looistoffen, om het lymfatische type samen te trekken.<br />

Sanguinisch gestel<br />

Is gebaseerd op de circulatie, verkeer en wisselende contacten. Lichamelijk op de<br />

ademhaling, bloesomloop en elektrische stroom door zenuwen en hersencellen.<br />

Deze persoon heeft een gezellige natuur, gelukkig in gezelschap, waarmee hij praat<br />

en gedachten wisselt.<br />

Het type wordt beheerst door Mercurius, vlug levendig en geestig, het zoute behoort<br />

bij hem.<br />

Ze kunnen veel in zich opnemen aan kennis, maar wel een beetje oppervlakkig zijn.<br />

Kiest nooit partij, ziet alle kanten van een verhaal. Let op de mooie dingen in het<br />

leven. Ze hebben goede spieren, afgeronde vormen. Is niet zo pezig als de<br />

cholericus, is elegant. heeft een snelle pols en een vlotte circulatie, blauwe aderen,<br />

de huid is warm, vochtig en zacht. Verbrandt snel, leeft veel in het mentale.<br />

Kwalen komen vaak door haast, waardoor hij oppervlakkig gaat ademen, er is zoveel<br />

interessants, hij heeft nooit tijd genoeg!<br />

Heeft niet de kracht van de cholericus, wordt zenuwachtig omdat hij teveel wil. Moet<br />

regelmatig rust houden, creatief bezig zijn.<br />

Liefst lichtverteerbaar en droog voedsel nemen; zoals knäckebröd, vruchten en<br />

rauwe salades. Geen zoet, wel dadels, rozijnen etc.. Kleine maaltijden, zonder<br />

volumineuze waterachtige of stijve massa=s veel druiven en rozijnen, dit voedt het<br />

denken. Veel afwisselend eten.<br />

Hij wordt sterk beïnvloed door zijn omgeving (als de lymfaticus) en heeft weinig<br />

weerstand tegen grove harde en nare invloeden. Is weinig praktisch, heeft<br />

bescherming nodig. Heeft een ontwijkende houding <strong>voor</strong> dingen die hij niet aan kan.<br />

Schoonheid en vrijheid van beweging zijn belangrijk <strong>voor</strong> dit type. Dit is een type<br />

mens dat aanvoelt wat goed <strong>voor</strong> hem is en zal weinig dokters bezoeken <strong>voor</strong><br />

advies. Sterke prikkels dienen te worden vermeden. Een melancholicus neemt niks<br />

op, de lymfaticus geneest door dieet en kruiden, de cholericus heeft<br />

paardenmiddelen nodig. De sanguinicus heeft een aardige omgeving nodig, aardige<br />

mensen en uitgangsmogelijkheden en <strong>voor</strong>al verandering van lucht.<br />

Ze hebben kwalen die <strong>voor</strong>al door zenuwen en elektromagnetisch veld komen.<br />

Passende kleuren; geel met groen, lila, zacht roze, oranje naast geel. Geuren. Geen<br />

waterbehandeling (te sterk), massage is goed, overvoeding is een probleem, <strong>voor</strong>al


eiwitten, zetmelen en melk zijn te zwaar. Magnetiseren kan zeer bedreigend zijn,<br />

teveel vermenging met een ander.<br />

Ademhalingsoefeningen zijn heel goed (bewegen in de buitenlucht). Ze hebben vaak<br />

problemen met aarding, leven alleen in hun hoofd.<br />

Melancholisch gestel.<br />

Dit gestel wordt beheerst door zwaarte, die alles neerdrukt en aan de aarde bindt.<br />

Net als de kou die alles doet verstijven of verkrampen.<br />

Saturnus is degene die dit gestel beheerst en de ziel neerdrukt met een groot<br />

verantwoordelijkheidsgevoel, plichtsgetrouw, angst en somberheid. Dit is een<br />

zwaartillend en zwaar-op-de-hand type. Geld, moraal en dogma spelen vaak een<br />

grote rol.<br />

Ziel en lichaam zijn langzaam, precies, taai en zuinig. De gestalte is vaak mager en<br />

droog, de bloedtemperatuur laag, zuinige verbranding. Alle opwellingen worden<br />

beheerst of onderdrukt. Worden angsten, zoals faalangst, te groot, dan kun je dit zien<br />

in de vorm van krampen, hart, darm en stofwisselingsslakken. De vervuiling zorgt<br />

er<strong>voor</strong> dat mensen zich nog somberder gaan voelen, zich blind starend op de aardse<br />

beperkingen.<br />

Dit type is ernstig en degelijk, maar vaak bekrompen en hard. Neigt naar vastzetten,<br />

zowel lichamelijk als psychisch, verkalkingen, verstarringen en verstijving. Vast<br />

staande principes. Bij dit type mens zie je stenen, verhoorningen, urinezuur depots.<br />

Aderverkalking.<br />

De geest is geneigd tot sleur. Staat lijnrecht tegenover het sanguinische type, die<br />

juist enorm initiatiefrijk kan zijn en bijna de grond niet raakt.<br />

Jicht, reuma, zijn ziekte die kunnen ontstaan bij teveel binnen zitten, slechte<br />

ademhaling en teveel kleding. De bloedstroom wordt daardoor nog trager en de<br />

afvalstoffen blijven zitten.<br />

Een afkeer van baden en wassen en frisse lucht maken het uitscheiden nog<br />

moeilijker.<br />

Het lichaam neemt moeilijk op, ze sluiten zich als het ware af <strong>voor</strong> het leven en al de<br />

indrukken, ze geven niet, ontvangen niet. Ze zijn vaak volledig verkrampt, psychisch<br />

onbeweegbaar, het lichaam volgt dat later.<br />

Klachten die bij dit beeld kunnen ontstaan zijn eczeem, hardnekkig schilferend.<br />

Chronische hoofdroos als blijk <strong>voor</strong> een gebrek aan zuurstof, <strong>voor</strong>al bij binnen<br />

zittende intellectuelen, die wat bloedarmoedig zijn. Vitamine gebrek geeft scheurtjes<br />

aan de mondhoeken. Kalkgebrek geeft kloven in de vingers, en fluorgebrek geeft<br />

scheuren in de handpalmen. Al het psorische, schurftige hoort hier thuis.<br />

Als het pantser wordt verbrijzelt door een grove belediging, dan kan zich dat uiten in<br />

een nare huidaandoening, vaak met enorme jeuk. Vaak verergering van water en<br />

onderdrukt zichzelf om te krabben, waardoor de gifstoffen er niet uit kunnen.<br />

Flink bewegen, liefst naakt, flink zweten, koud water behandelingen, hard<br />

droogwrijven. Weinig kleren dragen, zingen, goed lang uitademen (koolzuur gaat dan<br />

uit het lichaam).<br />

Bronnen:<br />

Module <strong>natuurgeneeskunde</strong>: F. van Vollenhoven<br />

Aantekeningen lessen Natuurgeneeskunde door I. Kropf<br />

De vier temperamenten, Randy Rolfe (integraal overgenomen uit de reader van F. van Vollenhoven: Natuurgeneeskunde<br />

theorie)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!