02.09.2013 Views

Artikel: Indicatiestelling niet afschaffen maar verbeteren - Partners in ...

Artikel: Indicatiestelling niet afschaffen maar verbeteren - Partners in ...

Artikel: Indicatiestelling niet afschaffen maar verbeteren - Partners in ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

(MGv oktober 2010)<br />

Tom van Yperen & Quirien van der Zijden<br />

<strong>Indicatiestell<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> de jeugdzorg: <strong>niet</strong> <strong>afschaffen</strong>, <strong>maar</strong> <strong>verbeteren</strong><br />

‘De <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de jeugdzorg dient te worden afgeschaft’. Dat is een van de conclusies van de<br />

parlementaire Werkgroep Toekomstverkenn<strong>in</strong>gen Jeugdzorg (2010) die <strong>in</strong> mei van dit jaar zijn<br />

bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen presenteerde. De werkgroep lijkt <strong>in</strong> zijn opvatt<strong>in</strong>g <strong>niet</strong> alleen te staan. De <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g<br />

wordt <strong>in</strong> discussies vaak naar voren gebracht als een obstakel voor snelle en goede zorg. Velen<br />

beschouwen het alshet toonbeeld van de bureaucratiser<strong>in</strong>g. In de discussie pleit een aanzienlijk aantal<br />

partijen er dan ook voor om de huidige procedures te vervangen door een verwijzende professional, die<br />

zelf kan besluiten of gespecialiseerde hulp nodig is of <strong>niet</strong>.[NOOT 1] Het <strong>in</strong> het voorjaar verschenen<br />

standpunt van het Kab<strong>in</strong>et over het nieuwe stelsel lijkt daar<strong>in</strong> mee te gaan (Rouvoet & Hirsch Ball<strong>in</strong>,<br />

2010). Het kab<strong>in</strong>et baseert zich vooral op de evaluatie van de Wet op de jeugdzorg, waar<strong>in</strong> de nodige<br />

kritische kantteken<strong>in</strong>gen zijn gezet bij de kwaliteit van de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g van Bureau Jeugdzorg<br />

(Baecke e.a., 2009). Dat bureau neemt – op grond van de hulpvraag en de problematiek van de cliënt –<br />

een besluit over de aangewezen behandel<strong>in</strong>g. De onderzoekers zetten vraagtekens bij het<br />

bureaucratische karakter van de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g, <strong>maar</strong> ook bij de functie zelf. Zij beschouwen het als<br />

een momentopname: ‘De vraag is echter of deze momentopname wel het juiste middel is, omdat<br />

jeugdproblematiek snel kan fluctueren. Een procesbenader<strong>in</strong>g, waarbij nadrukkelijker wordt gezocht<br />

naar oploss<strong>in</strong>gsmogelijkheden b<strong>in</strong>nen het eigen gez<strong>in</strong>/netwerk van de cliënt én waarbij het beoogde<br />

e<strong>in</strong>dresultaat op termijn meer centraal staat, ligt mogelijk meer voor de hand’ (p. 10).<br />

De vraag bij dit alles is: moet de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g <strong>in</strong>derdaad afgeschaft worden? Niet zelden blijkt <strong>in</strong> de<br />

discussie verwarr<strong>in</strong>g te bestaan over wat de oorspronkelijke bedoel<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g was,<br />

welke problemen er precies spelen en welke oploss<strong>in</strong>gen er gezocht moeten worden. Dit artikel is<br />

bedoeld om de discussie over de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de jeugdzorg te verhelderen. We kaarten <strong>in</strong> dat<br />

verband drie thema’s aan. Eerst schetsen we wat de oorspronkelijke ideeën waren achter de functie<br />

van de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het professionele zorgproces. Daarna bieden we een kort overzicht van de<br />

problemen met de huidige vorm en <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de jeugdzorg. Vervolgens<br />

schetsen we de manieren van <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> verschillende werkvelden en bespreken we de voor-<br />

en nadelen van deze verschillende vormen. We besluiten met een stell<strong>in</strong>gname over hoe de<br />

besluitvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zake de aangewezen zorg <strong>in</strong> de toekomst zou kunnen plaatsv<strong>in</strong>den.<br />

Inhoudelijke en maatschappelijke betekenis van de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g<br />

Lange tijd beslisten zorgverleners zelf over de vraag of cliënten zorg nodig hadden en – zo ja – wat<br />

voor zorg dat moest zijn. Vaak waren het de zorgaanbieders zelf die beslisten welk aanbod zij aan<br />

cliënten gaven. In het licht van sterk groeiende kosten <strong>in</strong> de sector kwam <strong>in</strong> de jaren negentig een<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g op gang om de oordeelsvorm<strong>in</strong>g over de aangewezen zorg m<strong>in</strong>der afhankelijk te maken<br />

van de aanbieder. De Nationale Raad van de Volksgezondheid ($nvr$) bracht <strong>in</strong> 1994 een advies uit<br />

1


waar<strong>in</strong> wordt gesproken over <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g als ‘het resultaat van een geformaliseerd proces van het<br />

op objectiveerbare wijze vaststellen van de hulpbehoefte en het vervolgens aangeven van de <strong>in</strong> dat<br />

kader <strong>in</strong> redelijkheid aangewezen zorg naar aard, <strong>in</strong>houd en omvang’ ($nvr$, 1994). Deze <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g<br />

legde een belangrijke basis voor het overheidsbeleid <strong>in</strong>zake de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de zorgsector,<br />

waaronder de gehandicaptenzorg, de geestelijke gezondheidszorg, de speciale onderwijsvoorzien<strong>in</strong>gen,<br />

de jeugdzorg en de thuiszorg. De <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g moest volgens bepaalde regels (geformaliseerd)<br />

verlopen, en wel zodanig dat de vaststell<strong>in</strong>g van de hulpbehoefte <strong>in</strong>zichtelijk gebeurde<br />

(geobjectiveerd).<br />

De $nvr$-def<strong>in</strong>itie gaf uitdrukk<strong>in</strong>g aan een meer algemene opvatt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> die tijd over de wijze waarop<br />

de oordeelsvorm<strong>in</strong>g over de aangewezen hulp moest plaatsv<strong>in</strong>den. In verschillende handboeken voor<br />

professionals, ook die voor de jeugdzorg (zie bijvoorbeeld De Bruyn e.a., 1995; Oudshoorn e.a., 1995),<br />

is dat terug te v<strong>in</strong>den:[opsomm<strong>in</strong>g]<br />

• het is een besluitvorm<strong>in</strong>gsproces van cliënt en professional<br />

• over de zorg die is aangewezen gezien de vraag / problematiek<br />

• op een geobjectiveerde (transparante, navolgbare) manier vormgegeven.<br />

‘De cliënt’ is <strong>in</strong> de jeugdzorg te vatten als: de jeugdige en zijn ouders of stiefouder of anderen die de<br />

jeugdige als behorend tot hun gez<strong>in</strong> verzorgen en opvoeden. De Wet op de Jeugdzorg schrijft voor dat<br />

als de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g betrekk<strong>in</strong>g heeft op een jeugdige ouder dan 11 jaar, <strong>in</strong>stemm<strong>in</strong>g van de jeugdige<br />

en zijn wettelijk vertegenwoordiger met de aangewezen zorg is vereist; bij ouder dan 15 jaar is geen<br />

<strong>in</strong>stemm<strong>in</strong>g van de wettelijk vertegenwoordiger vereist als de aangewezen zorg bestemd is voor de<br />

jeugdige. ‘Aangewezen zorg’ betekent: zorg die volgens <strong>in</strong>zichten over wat werkt en volgens<br />

professionele maatstaven verantwoord is. Veel gedragswetenschappers <strong>in</strong> de jeugdzorg zijn en worden<br />

nog steeds met deze opvatt<strong>in</strong>g opgeleid. Het vormt voor hen een onlosmakelijk onderdeel van het<br />

zorgproces, ook als situaties aan nogal wat onvoorspelbare fluctuaties onderhavig zijn. De<br />

<strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g is iedere keer aan de orde als de cliënt en de hulpverlener <strong>in</strong> het proces voor<br />

belangrijke besliss<strong>in</strong>gen staan: welke doelen moeten we centraal gaan stellen? Moeten we wel of geen<br />

<strong>in</strong>tensief hulpverlen<strong>in</strong>gstraject <strong>in</strong>gaan? Is uithuisplaats<strong>in</strong>g nodig? Wat voor soort behandel<strong>in</strong>g geeft<br />

hier het meeste kans op resultaat? Wie moet aan de behandel<strong>in</strong>g deelnemen? Het nemen van<br />

besliss<strong>in</strong>gen over dit soort kwesties wordt als professioneel verantwoord gezien als de hulpverlener het<br />

proces voedt met <strong>in</strong>formatie over wat – volgens de voorhandenzijnde kennis en ervar<strong>in</strong>g – het meest<br />

aangewezen lijkt. Daar<strong>in</strong> worden ook cliëntvoorkeuren gewogen. Belangrijk daarbij is dat de<br />

argumenten voor de besluiten zo helder mogelijk op een rij worden gezet en op een navolgbare manier<br />

worden gewogen.<br />

In de jaren negentig ontstond het idee dat <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g feitelijk een dubbele functie heeft. Naast de<br />

<strong>in</strong>houdelijke besluitvorm<strong>in</strong>g heeft het ook maatschappelijk gezien een poortwachtersfunctie: hulp<br />

wordt alleen verstrekt aan diegenen die dat ècht nodig hebben. Vraaggerichte <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g is<br />

daarom nooit ‘men vraagt en wij draaien’: als cliënten om bijvoorbeeld <strong>in</strong>tensieve hulp vragen die<br />

vanuit professioneel perspectief <strong>niet</strong> nodig is, moet de professional die hulp <strong>niet</strong> toekennen. Dat wel of<br />

<strong>niet</strong> toekennen van zorg mag <strong>niet</strong> onderhevig zijn aan willekeur, <strong>maar</strong> op grond van eenduidige criteria<br />

en transparante procedures gebeuren. Feitelijk gaat het hier om een pr<strong>in</strong>cipe van rechtsgelijkheid:<br />

cliënten <strong>in</strong> een zelfde situatie en zorgvraag moeten <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe aan een zelfde soort zorg kunnen<br />

komen. Bij toepass<strong>in</strong>g van een dergelijk pr<strong>in</strong>cipe is men aangewezen op een zekere mate van<br />

bureaucratie. Regels en procedures moeten ervoor zorgen dat iedereen gelijk wordt behandeld, zo was<br />

het idee. Latere studies laten zien dat ook cliënten de rechtsgelijkheid een belangrijk aspect v<strong>in</strong>den aan<br />

2


de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g: <strong>in</strong>stanties die toegang geven tot de zorg moeten gelijke kansen voor cliënten op<br />

goede en tijdige zorg waarborgen (Jumelet e.a., 2002).<br />

In situaties van schaarste en de noodzaak van kostenbeheers<strong>in</strong>g krijgt de poortwachtersfunctie een<br />

extra dimensie: het wordt van groot belang bij de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g ook de urgentie te bepalen. Diegene<br />

van wie de nood het hoogst is, komt dan als eerste <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g voor de zorg. Dit roept wel discussie<br />

op. Urgentiebepal<strong>in</strong>g wordt soms als een professioneel oneigenlijk element gezien. Het is immers de<br />

politiek en de f<strong>in</strong>ancier die hier een beperk<strong>in</strong>g oplegt; een professional zou daar<strong>in</strong> geen rol hoeven of<br />

moeten vervullen. Anderen stellen dat professionals zich <strong>niet</strong> aan de realiteit kunnen onttrekken. Een<br />

beroep wordt immers zelden <strong>in</strong> ideale omstandigheden beoefend. Triage hoort bij het vak, zo is de<br />

stell<strong>in</strong>g.<br />

Dit soort elementen (vraaggerichte oriëntatie, transparante oordeelsvorm<strong>in</strong>g, met deels een<br />

poortwachters- en triagefunctie) zijn herkenbaar <strong>in</strong> de oorspronkelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de<br />

<strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g van de bureaus jeugdzorg. De bedoel<strong>in</strong>g was – geheel <strong>in</strong> de geest van de tijd – een<br />

professionelere en meer cliëntgerichte praktijk tot stand te brengen. Dat vormt feitelijk nog steeds de<br />

kern van de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de jeugdzorg: het vormt het onderdeel van het hulpverlen<strong>in</strong>gsproces<br />

waar<strong>in</strong> de problematiek en de hulpvraag van de cliënt op een professioneel verantwoorde en<br />

transparante manier wordt gekoppeld aan een passend hulpaanbod.<br />

De problemen met <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g<br />

Duidelijk is dat de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g <strong>niet</strong> probleemloos is. De problemen zijn <strong>in</strong> drie categorieën <strong>in</strong> te<br />

delen: professioneel-<strong>in</strong>houdelijke problemen, f<strong>in</strong>ancieel-maatschappelijke complicaties en problemen<br />

ten aanzien van de positie van de cliënt.<br />

Gebrek aan kennis<br />

Het professioneel-<strong>in</strong>houdelijke probleem betreft de vraag of men er<strong>in</strong> slaagt de juiste zorg aan de vraag<br />

te koppelen. Onderzoek laat zien dat deze koppel<strong>in</strong>g vaak irrationeel tot stand komt. Dat geldt met<br />

name voor oordeelsvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> complexe situaties: het blijkt voor hulpverleners moeilijk om <strong>in</strong> die<br />

gevallen goede besluiten te nemen. De betrouwbaarheid en validiteit van de besluitvorm<strong>in</strong>g van cl<strong>in</strong>ici<br />

is daarom vaak gebrekkig (De Kwaadste<strong>niet</strong>, 2009). De <strong>in</strong>dicatiesteller legt vaak geen heldere relatie<br />

tussen de situatie van de cliënt en de hulp die men daarbij adviseert (Coenen en Verhaak, 1994;<br />

Pijnenburg, 1996; Berben e.a., 1997; Ten Berge, 1998; Konijn e.a. , 2002). Bovendien maakt men<br />

we<strong>in</strong>ig gebruik van kennis over wat volgens onderzoek de meeste effectieve hulpvormen zijn (Van<br />

Yperen, 2007). Deels komt dat omdat er <strong>in</strong> de jeugdzorg nog te we<strong>in</strong>ig professionele richtlijnen<br />

bestaan die aangeven welke hulp het beste past bij welk probleem. Voor een ander deel worden er <strong>in</strong> de<br />

praktijk nog we<strong>in</strong>ig ‘evidence-based’ <strong>in</strong>terventies gebruikt (Veerman & Van Yperen, 2008). Er is<br />

daarom we<strong>in</strong>ig volgens de actuele stand der kennis waarnaar men kan <strong>in</strong>diceren. De bureaus jeugdzorg<br />

hebben de <strong>in</strong>houdelijke problemen met de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g overigens onderkend. S<strong>in</strong>ds enkele jaren<br />

loopt het zogeheten Verbeterprogramma <strong>Indicatiestell<strong>in</strong>g</strong> Bureaus Jeugdzorg ($vib$), om onder meer<br />

de besluitvorm<strong>in</strong>g beter te onderbouwen. Daarnaast is een traject <strong>in</strong>gezet dat moet leiden tot<br />

richtlijnen voor professionals over welke zorg over het algemeen het beste past bij welke vormen van<br />

problematiek (Van Yperen & Dronkers, 2010). De effecten van dit soort programma’s zullen na enkele<br />

jaren merkbaar zijn.<br />

3


Rekensommen<br />

F<strong>in</strong>ancieel-maatschappelijk gezien rijst de vraag of de kosten van de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g opwegen tegen<br />

de baten. Hoewel de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g is bedoeld om de rechtsgelijkheid van cliënten te bevorderen, is<br />

dit ontaard <strong>in</strong> langdurige en we<strong>in</strong>ig cliëntvriendelijke procedures. De resultaten van de procedure<br />

bestaan vaak uit slechts een globale <strong>in</strong>dicatie; bij de eerste fase van de uitvoer<strong>in</strong>g van de zorg moet dan<br />

alsnog bepaald worden welke zorg precies aangewezen is. Eerdere rekensommen (Nota e.a., 1998)<br />

laten zien dat de kosten van <strong>in</strong>dicatieprocedures eigenlijk alleen <strong>maar</strong> verantwoord zijn als het gaat om<br />

de toekenn<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>grijpende en dure hulpvormen (de zogeheten ‘geïndiceerde zorg’, zoals<br />

<strong>in</strong>tensieve ambulante trajecten, vormen van daghulp, residentiële zorg en pleegzorg) en als de<br />

besluiten duidelijk richt<strong>in</strong>g geven aan de benodigde zorg. Zo bleek uit die rekensommen dat een goed<br />

<strong>in</strong>dicatietraject <strong>in</strong> 1998 maximaal ongeveer 4500 gulden zou kosten. Voor die prijs was het <strong>in</strong> die tijd<br />

mogelijk ongeveer vijftien ambulante contacten of m<strong>in</strong>der aan te bieden. Voorgesteld werd dan ook om<br />

voor ambulante hulpvormen van gemiddeld vijftien contacten geen formeel <strong>in</strong>dicatietraject te eisen,<br />

<strong>maar</strong> dit tot de zogeheten ‘vrij toegankelijke zorg’ te rekenen, feitelijk een soort eerstelijnszorg. De<br />

veronderstell<strong>in</strong>g was dat met die vrij toegankelijke zorg de bulk van de cliënten afdoende geholpen<br />

zouden zijn. Overigens was er het besef dat de <strong>in</strong>zet van de vrij toegankelijke zorg <strong>in</strong>houdelijk ook een<br />

soort <strong>in</strong>dicatie vereist (is dit wel of <strong>niet</strong> nodig en, zo ja, welke doelen moet dit dienen?), alleen vond<br />

men een formeel <strong>in</strong>dicatietraject <strong>in</strong> dat geval overbodig. In de wetgev<strong>in</strong>g en de praktijk is het<br />

onderscheid tussen vrij toegankelijke en geïndiceerde jeugdzorg en de selectieve toepass<strong>in</strong>g van het<br />

<strong>in</strong>dicatietraject nooit van de grond gekomen. Sterker nog, de vrij toegankelijke, eerstelijnszorg is <strong>in</strong> een<br />

soort niemandsland terechtgekomen, op het snijvlak van de gemeenten (verantwoordelijk voor de<br />

pedagogische ondersteun<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteun<strong>in</strong>g) en de<br />

prov<strong>in</strong>cies (verantwoordelijk voor de geïndiceerde zorg <strong>in</strong> het kader van de Wet op de Jeugdzorg) en<br />

heeft zich daardoor <strong>in</strong> omvang en kwaliteit <strong>niet</strong> goed ontwikkeld. Daar komt bij dat de<br />

poortwachtersfunctie van de huidige <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g <strong>niet</strong> goed werkt. Cijfers laten zien dat de<br />

toelat<strong>in</strong>g van cliënten tot de gespecialiseerde zorg enorm gegroeid is (Van Yperen, 2009). Het<br />

vermoeden is dat dit mede komt door de slecht ontwikkelde eerste lijn <strong>in</strong> de jeugdzorg. Professionals<br />

móeten dan wel <strong>in</strong>diceren voor gespecialiseerde hulp. Daardoor kan het gebeuren dat cliënten een<br />

stevig <strong>in</strong>dicatietraject voor de kiezen krijgen voor relatief lichte zorg. Als er vervolgens wachtlijsten<br />

voor de jeugdzorg ontstaan en het beleid extra geld geeft om meer van die hulp te gaan bieden, is het<br />

netto effect tegengesteld aan wat men met de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g beoogt: het levert een extra grote groei<br />

van het gespecialiseerde circuit op, <strong>in</strong> plaats van een beperk<strong>in</strong>g. Strikt genomen is dit geen tekort van<br />

de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g. Het stelsel waar de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g deel van uitmaakt schiet tekort.<br />

Ondoorzichtige procedures<br />

Kijken we naar de positie van de cliënt, dan geldt dat de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g oorspronkelijk bedoeld is de<br />

positie van cliënten ten opzichte van aanbieders te <strong>verbeteren</strong>. Men wilde immers af van de willekeur<br />

en de aanbodgerichtheid die vaak sterk <strong>in</strong> de oordeelsvorm<strong>in</strong>g meespeelde (Coenen en Verhaak, 1994;<br />

Pijnenburg, 1996). Recentere studies laten zien dat het moeilijk is cliënten op een goede manier <strong>in</strong> de<br />

oordeelsvorm<strong>in</strong>g mee te nemen. Veelgehoorde klachten zijn dat de procedures en besluiten voor<br />

cliënten we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>zichtelijk zijn (Konijn e.a., 2002; Van Bostelen e.a, 2008). In formele z<strong>in</strong> is de<br />

procedure wellicht gestructureerder dan vroeger, <strong>in</strong>houdelijk lijkt er voor de cliënten <strong>in</strong> veel gevallen<br />

nog sprake van een ‘black box’.<br />

Pr<strong>in</strong>cipieel onmogelijk<br />

De vraag is of deze problemen voldoende aanleid<strong>in</strong>g zijn de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g af te schaffen. De Raad<br />

voor de Maatschappelijke Ontwikkel<strong>in</strong>g stelt dat bij een afschaff<strong>in</strong>g het risico bestaat dat het k<strong>in</strong>d met<br />

4


het badwater wordt weggegooid. Het zou de oorspronkelijke motivatie achter de formaliser<strong>in</strong>g van de<br />

<strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g negeren (Van der Meer, 2010). Wij willen daar<strong>in</strong> nog een stap verder gaan: onze<br />

stell<strong>in</strong>g is dat afschaff<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g pr<strong>in</strong>cipieel <strong>niet</strong> mogelijk is. Zoals eerder gesteld is<br />

<strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g altijd aan de orde. Men kan immers <strong>niet</strong> zonder besluitvorm<strong>in</strong>g over welke doelen de<br />

hulp moet dienen, welke hulpvormen er moeten zijn en hoe dat traject er ongeveer uit zal zien. Het<br />

objectiveren (transparant maken) van die besluitvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> geformaliseerde <strong>in</strong>dicatieprocedures heeft<br />

de problemen <strong>in</strong> die besluitvorm<strong>in</strong>g volstrekt helder aan het licht gebracht. Het probleem is vooral dat<br />

de procedures te vergaand zijn verbureaucratiseerd en voor de cliënten te we<strong>in</strong>ig aan helderheid over<br />

het hulpverlen<strong>in</strong>gsplan opleveren. De vraag is hoe we dat probleem het hoofd kunnen bieden.<br />

Daarvoor moeten we naar de manieren kijken waarop <strong>in</strong> verschillende werkvelden de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g<br />

gestalte is gegeven, <strong>in</strong> het bijzonder naar de voor- en nadelen van de verschillende vormen.<br />

<strong>Indicatiestell<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> verschillende werkvelden<br />

In de publicatie <strong>Indicatiestell<strong>in</strong>g</strong> voor jeugd vergeleken Van der Zijden e.a. (2009) verschillende<br />

modellen voor <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g vanuit drie perspectieven. B<strong>in</strong>nen welk model wordt beschikbare<br />

kennis over de koppel<strong>in</strong>g van de vraag met effectieve zorg het best benut? Welk model scoort sterk<br />

wanneer het gaat om kostenbeheers<strong>in</strong>g? En b<strong>in</strong>nen welk model is de positie van de cliënt sterk en<br />

wordt de eigen kracht van deze cliënt verder versterkt? Met het oog op de her<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de zorg<br />

voor jeugd bespreken we <strong>in</strong> het onderstaande wat we kunnen leren van vier modellen van<br />

<strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g voor gespecialiseerde jeugdvoorzien<strong>in</strong>gen:<br />

Onderwijs: <strong>Indicatiestell<strong>in</strong>g</strong> voor speciaal onderwijs en Leerl<strong>in</strong>g Gebonden F<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g ($lgf$),<br />

zoals uitgevoerd door de Commissies voor <strong>Indicatiestell<strong>in</strong>g</strong> (CvI) b<strong>in</strong>nen de Regionale<br />

Expertise Centra ($rec$).<br />

AWBZ: <strong>Indicatiestell<strong>in</strong>g</strong> voor Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten- zorg ($awbz$-zorg),<br />

zoals uitgevoerd door het Centrum <strong>Indicatiestell<strong>in</strong>g</strong> Zorg ($ciz$) en Bureau Jeugdzorg<br />

($bjz$) wanneer het jeugdigen met psychiatrische problematiek betreft.<br />

ZVW: Het vaststellen van de benodigde zorg b<strong>in</strong>nen de Zorgverzeker<strong>in</strong>gswet, voor zover het<br />

de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen betreft.<br />

Eigen Kracht: Het bepalen van de benodigde zorg zoals dat plaatsv<strong>in</strong>dt b<strong>in</strong>nen de Eigen<br />

Krachtconferenties ($ekc$). Dit zijn vergader<strong>in</strong>gen waarbij cliënten en belangrijke<br />

personen <strong>in</strong> hun netwerk – onder begeleid<strong>in</strong>g van een hulpverlener – zelf een plan<br />

opstellen over de beste aanpak.<br />

We vatten hier alleen de belangrijkste bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen samen. Voor meer details en verwijz<strong>in</strong>gen naar<br />

bronnen is het rapport te raadplegen via www.nji.nl, zoekterm ‘<strong>Indicatiestell<strong>in</strong>g</strong> voor jeugd’.<br />

Effectiviteit van zorg<br />

Het benutten van kennis over doelgroepen en <strong>in</strong>terventies die bij betreffende doelgroepen effectief<br />

zijn, is eigenlijk alleen b<strong>in</strong>nen het model van de Zorgverzeker<strong>in</strong>gswet <strong>in</strong>gebouwd. In dat model staan<br />

diagnose behandelcomb<strong>in</strong>aties ($dbc$’s) centraal. Deze zijn, waar mogelijk, gebaseerd op richtlijnen.<br />

Waar nog geen richtlijnen bestaan is de beschikbare kennis, ‘the-state-of-the-artbehandel<strong>in</strong>g’, het<br />

vertrekpunt. Eigen Krachtconferenties bieden eveneens de mogelijkheid om kennis van doelgroepen<br />

en effectieve <strong>in</strong>terventies te benutten. Professionals krijgen aan het beg<strong>in</strong> van de conferentie de<br />

gelegenheid aan te geven wat gegeven de problemen en vragen een passend antwoord vanuit de zorg<br />

zou kunnen zijn. Dit stelt wel hoge eisen aan de kennis en het overzicht van de deelnemende<br />

professionals. Daar zit <strong>in</strong> de jeugdzorgsector nou net een probleem: de kennis en het overzicht is<br />

5


onvoldoende aanwezig. Het oogmerk van de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g voor speciaal onderwijs is: uitsluitsel<br />

geven over de toelaatbaarheid. De <strong>in</strong>dicatie zegt <strong>niet</strong>s over de effectieve aanpak bij het betreffende<br />

k<strong>in</strong>d. Ook bij de claimbeoordel<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen de $awbz$ is effectiviteit van <strong>in</strong>terventies geen issue.<br />

Kostenbeheers<strong>in</strong>g<br />

B<strong>in</strong>nen het onderwijs bestonden er hoge verwacht<strong>in</strong>gen met betrekk<strong>in</strong>g tot de k<strong>in</strong>dgerelateerde<br />

objectieve criteria voor toelat<strong>in</strong>g tot speciaal onderwijs of rugzakje. Hoewel deze criteria <strong>in</strong> de loop der<br />

jaren steeds verder zijn aangescherpt, groeide het aantal <strong>in</strong>dicaties enorm. Ook het $ciz$ hanteert<br />

landelijk vastgestelde <strong>in</strong>dicatiecriteria. Desondanks laat ook de $awbz$ een forse stijg<strong>in</strong>g van het<br />

aantal <strong>in</strong>dicaties bij jeugdigen zien. Focus op onafhankelijkheid en objectieve <strong>in</strong>dicatiecriteria leiden<br />

blijkbaar <strong>niet</strong> tot stabiliser<strong>in</strong>g of afname van het aantal <strong>in</strong>dicaties voor gespecialiseerde<br />

(onderwijs)zorg.<br />

B<strong>in</strong>nen de Zorgverzeker<strong>in</strong>gswet ligt de focus <strong>niet</strong> op objectieve <strong>in</strong>dicatiecriteria <strong>maar</strong> zijn heel andere<br />

prikkels <strong>in</strong>gebouwd met het oog op kostenbeheers<strong>in</strong>g:<br />

Het systeem gaat uit van stepped care. Invester<strong>in</strong>g op de eerste lijn (huisartsen, sociaal<br />

psychiatrisch geschoolde praktijkondersteuners en 1 ste lijnspsychologen) moet gaan leiden tot<br />

lagere kosten.<br />

<strong>Indicatiestell<strong>in</strong>g</strong> vormt een <strong>in</strong>tegraal onderdeel van de zorg waardoor er geen extra kosten zijn voor<br />

onafhankelijke <strong>in</strong>dicerende <strong>in</strong>stanties. Indien gedurende de behandel<strong>in</strong>g blijkt dat andere zorg<br />

nodig is hoeft geen apart her<strong>in</strong>dicatietraject te worden doorlopen. Verzekeraars controleren<br />

steekproefsgewijs of de behandelaar <strong>in</strong> het bezit is van een geldige verwijz<strong>in</strong>g, ook kunnen zij<br />

$big$-geregistreerde professionals <strong>in</strong>houdelijk laten controleren.<br />

Aan het beg<strong>in</strong> en e<strong>in</strong>d van de behandel<strong>in</strong>g leggen behandelaars gegevens vast met betrekk<strong>in</strong>g tot de<br />

aard en ernst van de problemen en de soort behandel<strong>in</strong>g. Na afsluit<strong>in</strong>g van een $dbc$ (maximaal<br />

365 dagen) volgt de betal<strong>in</strong>g. B<strong>in</strong>nen het (landelijke) $dbc$ Informatiesysteem ($dis$) worden<br />

gegevens over diagnoses en behandel<strong>in</strong>gen verzameld en gebruikt om de productstructuur, die aan<br />

de bekostig<strong>in</strong>gssystematiek ten grondslag ligt, actueel te houden.<br />

In het model is een zekere marktwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong>gebouwd: aanbieders van zorg sluiten contracten af met<br />

zorgverzekeraars. De bedoel<strong>in</strong>g is dat de $dbc$-systematiek <strong>in</strong>zicht geeft <strong>in</strong> prestatie en kwaliteit.<br />

Zorgverzekeraars hebben hierdoor meer mogelijkheden om zorg <strong>in</strong> te kopen die voldoet aan<br />

kwaliteitseisen. Het idee is dat hen dit tevens kansen biedt om onderl<strong>in</strong>g te concurreren op<br />

<strong>in</strong>koopprijs (doorvertaald <strong>in</strong> de verzeker<strong>in</strong>gspremie) en kwaliteit.<br />

De Zorgverzeker<strong>in</strong>gswet is voor de jeugd-$ggz$ pas per 2008 van kracht. De tijd zal moeten leren wat<br />

de effecten zijn. Vooralsnog stijgen ook hier de zorgconsumptie en de wachtlijsten. Met de <strong>in</strong>zet van<br />

Eigen Krachtconferenties is een afname van zorgconsumptie mogelijk, zo blijkt uit een recente<br />

overzichtstudie (Bartel<strong>in</strong>k, 2010). Ook de eerste, nog beperkte onderzoeken <strong>in</strong> Nederland wijzen<br />

volgens die studie op een verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>tensieve zorgconsumptie na een $ekc$.<br />

De positie van cliënten<br />

Voor cliënten is het belangrijk om een goed antwoord krijgen op hun vraag, met rechtsgelijkheid,<br />

transparant, en de eigen kracht versterkend. Wanneer het gaat om het versterken van de eigen kracht<br />

dan leert de analyse het volgende. De sterke nadruk op onafhankelijkheid en objectieve<br />

<strong>in</strong>dicatiecriteria b<strong>in</strong>nen speciaal onderwijs en $ciz$ laat we<strong>in</strong>ig ruimte voor de ervar<strong>in</strong>gsdeskundigheid<br />

van ouders. Zij staan bij de feitelijke <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g buiten spel. Ook staan bij de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g<br />

beperk<strong>in</strong>gen, hulpbehoevendheid en afhankelijkheid centraal. Empowerment – het versterken van de<br />

mogelijkheden en de middelen die nodig zijn om thuis en op school te kunnen participeren – is <strong>niet</strong><br />

het uitgangspunt. B<strong>in</strong>nen de Zorgverzeker<strong>in</strong>gswet heeft de cliënt keuzevrijheid wat betreft de<br />

6


zorgverzekeraar en de zorgaanbieder. <strong>Indicatiestell<strong>in</strong>g</strong> v<strong>in</strong>dt <strong>niet</strong> plaats volgens strikte criteria <strong>maar</strong> <strong>in</strong><br />

dialoog met de huisarts. Dit alles biedt mogelijkheden voor het versterken van de eigen kracht. De<br />

werkwijze van de Eigen Kracht Conferentie richt zich bij uitstek op empowerment. Door <strong>niet</strong> alleen de<br />

kracht van de cliënt <strong>maar</strong> ook die van de omgev<strong>in</strong>g te benutten en te versterken wordt de kans op een<br />

duurzaam resultaat vergroot. Maar de cliënt is bij de $ekc$, als ook bij de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g onder de<br />

Zorgverzeker<strong>in</strong>gswet, sterk afhankelijk van de deskundigheid en de bijdrage van de <strong>in</strong>dividuele<br />

huisarts, ggz-behandelaar of gedragswetenschapper.<br />

Hoe verder?<br />

De afgelopen jaren hebben een aantal belangrijke verworvenheden opgeleverd. Zo zijn door de eis van<br />

een transparante <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g de kwaliteitsproblemen met dit onderdeel van het<br />

hulpverlen<strong>in</strong>gsproces scherp aan het licht gekomen. In reactie daarop is er veel aandacht voor de<br />

kwaliteitsbevorder<strong>in</strong>g gewerkt en zijn er verbetertrajecten op gang gekomen. Tegelijk hebben we<br />

gezien dat de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de jeugdzorg veelal ontaard is <strong>in</strong> een lange, cliëntonvriendelijke<br />

procedures die <strong>in</strong>houdelijk te we<strong>in</strong>ig opleveren. Door het ontbreken van een goede eerste lijn werkt<br />

ook de poortwachtersfunctie <strong>niet</strong>: <strong>in</strong>dicatiestellers hebben <strong>niet</strong> veel keus dan cliënten door te sturen<br />

naar de gespecialiseerde zorg. Afschaffen van de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g is echter geen optie. Het kan<br />

pr<strong>in</strong>cipieel <strong>niet</strong>, <strong>maar</strong> het zou de eerder geconstateerde problemen rond de positie van cliënten, de<br />

kwaliteit van de <strong>in</strong>houdelijke besluitvorm<strong>in</strong>g en de f<strong>in</strong>ancieel-maatschappelijke consequenties ook<br />

negeren. ‘Afschaff<strong>in</strong>g’ komt er dan feitelijk op neer dat die problemen op het bordje van de <strong>in</strong>dividuele<br />

verwijzer worden gelegd. De problemen zijn dan wellicht m<strong>in</strong>der zichtbaar, <strong>maar</strong> verdwijnen <strong>niet</strong>.<br />

Eerder is van belang dat de problemen collectief worden aangepakt, met gebruikmak<strong>in</strong>g van de lessen<br />

die <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de diverse sectoren ons leren. Drie speerpunten lijken ons daarbij aan de orde.<br />

De positie van cliënten<br />

Als eerste speerpunt noemen wij het formuleren van een set van m<strong>in</strong>imale kwaliteitseisen ten aanzien<br />

van de transparantie, cliëntvriendelijkheid en rechtsgelijkheid van de besluitvorm<strong>in</strong>g om dure en<br />

<strong>in</strong>grijpende vormen van jeugdzorg aan te bieden (met name daghulp, residentiële zorg, pleegzorg). Dit<br />

idee lokt op dit moment <strong>in</strong> het veld en het beleid vrijwel automatisch de reactie uit dat niemand zit te<br />

wachten op nog meer regels. Sterker nog, de overheid is er de laatste tijd toe overgegaan om <strong>in</strong> de<br />

jeugdzorg juist m<strong>in</strong>der regels te stellen ten aanzien van de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g. Om de regeldruk te<br />

beperken is bijvoorbeeld de eis dat <strong>in</strong> een <strong>in</strong>dicatiebesluit van bureau jeugdzorg de <strong>in</strong>geschatte duur<br />

van de hulp moet zijn gespecificeerd, geschrapt (Rouvoet, 2010). Ons punt is echter dat het <strong>niet</strong>-stellen<br />

of <strong>afschaffen</strong> van regels geen verdienste op zich is. De vraag is of er alternatieven zijn om<br />

tekortkom<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de besluitvorm<strong>in</strong>g van professionals te compenseren of – liever – op te heffen. Als<br />

die alternatieven er onvoldoende zijn, kan regelgev<strong>in</strong>g heel functioneel zijn. Kern van ons pleidooi is<br />

dat de regelgev<strong>in</strong>g <strong>niet</strong> door overheden en f<strong>in</strong>anciers wordt bepaald. Het gaat erom dat de<br />

professionals feitelijk hier aan zet zijn. Zij moeten de kwaliteitseisen stellen – en handhaven – die er<br />

bij de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de praktijk gelden om dit proces transparant, cliëntvriendelijk, met<br />

rechtsgelijkheid voor cliënten en met kennis over de effectiviteit van de hulp te laten verlopen. De<br />

eisen worden dan ook bij voorkeur door beroepsverenig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> samenspraak tussen<br />

cliëntenvertegenwoordigers en de f<strong>in</strong>anciers bepaald.<br />

Dit vereist een zekere mate van zelfregulerend vermogen van de beroepsgroepen. Zijn ze<br />

daartoe <strong>niet</strong> <strong>in</strong> staat, dan ligt bij de overheid, als vertegenwoordig<strong>in</strong>g van de burgers, een belangrijke<br />

verantwoordelijkheid om met regelgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> te grijpen om de belangen van haar burgers te<br />

7


eschermen. Hoe dan ook moeten de kwaliteitseisen ten aanzien van de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g op de eerste<br />

plaats leiden tot verduidelijk<strong>in</strong>g voor, en versterk<strong>in</strong>g van, de positie van cliënten. Tegelijk kan het<br />

helderheid bieden voor professionals: als je overweegt om gespecialiseerde jeugdzorg <strong>in</strong> te schakelen,<br />

waar moet je dan op letten, hoe horen cliënten bij de besluitvorm<strong>in</strong>g betrokken te zijn? En ten slotte<br />

stelt het de f<strong>in</strong>anciers <strong>in</strong> staat om steekproefsgewijs te checken of dergelijke besliss<strong>in</strong>gen op de juiste<br />

gronden plaatsv<strong>in</strong>den.<br />

Professioneel <strong>in</strong>houdelijk<br />

Het tweede speerpunt is het formuleren van eisen die we stellen aan professionals die gespecialiseerde<br />

jeugdzorg mogen <strong>in</strong>schakelen. Het gaat hier om opleid<strong>in</strong>g, werkervar<strong>in</strong>g en te hanteren richtlijnen.<br />

Het zijn bij voorkeur de beroepsverenig<strong>in</strong>gen die hier beleid <strong>in</strong> maken. De relevantie hiervan is urgent.<br />

Zo is het <strong>in</strong> de somatische gezondheidszorg <strong>in</strong>middels gebruikelijk om te kijken naar het m<strong>in</strong>imale<br />

aantal keren per jaar dat artsen bepaalde besluiten nemen of verricht<strong>in</strong>gen uitvoeren, om ervoor te<br />

zorgen dat de kwaliteit van die besluiten en verricht<strong>in</strong>gen <strong>niet</strong> onder de maat zakt.<br />

Nu laat een simpele bereken<strong>in</strong>g voor de jeugdzorg zien dat uithuisplaats<strong>in</strong>g van k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong><br />

een voorzien<strong>in</strong>g voor residentiële jeugdhulpverlen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>e gemeenten <strong>maar</strong> we<strong>in</strong>ig aan de orde is<br />

(bij een gemeente met ongeveer 15.000 <strong>in</strong>woners, bijvoorbeeld Boskoop, gaat het naar schatt<strong>in</strong>g om<br />

vier plaatsen per jaar waarnaar verwezen wordt – zie Van Yperen, 2010). Stel nu dat een medewerker<br />

van het Centrum voor Jeugd en Gez<strong>in</strong> van die gemeente uithuisplaats<strong>in</strong>gen mag <strong>in</strong>diceren, <strong>maar</strong><br />

daar<strong>in</strong> erg we<strong>in</strong>ig ervar<strong>in</strong>g heeft. Welke kwaliteitseisen zou de beroepsverenig<strong>in</strong>g willen stellen om te<br />

zorgen dat die <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g verantwoord gebeurt? En zou het <strong>niet</strong> voor de hand liggen dat een<br />

dergelijk <strong>in</strong>grijpende <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g alleen gebeurt door professionals die door de beroepsverenig<strong>in</strong>g<br />

daarvoor – op basis van gevolgde opleid<strong>in</strong>g en opgebouwde ervar<strong>in</strong>g – zijn geaccrediteerd? Of staan de<br />

beroepsverenig<strong>in</strong>gen op het standpunt dat het echt helemaal vrij gelaten mag worden?<br />

Dat laatste kunnen wij ons <strong>niet</strong> voorstellen, <strong>niet</strong> omwille van de kwaliteit van de<br />

beroepsuitoefen<strong>in</strong>g, en zeker <strong>niet</strong> omwille van de belangen van de k<strong>in</strong>deren en opvoeders waar het om<br />

gaat. Belangrijk onderdeel van het beleid van de beroepsverenig<strong>in</strong>gen op dit vlak is de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van professionele richtlijnen die de besluitvorm<strong>in</strong>g ondersteunen over welke hulp het beste past bij<br />

welke problemen. De beroepsverenig<strong>in</strong>gen voeren voor de jeugdzorg op dit vlak de komende jaren een<br />

groot traject uit dat moet leiden tot een pakket van richtlijnen voor de professionals <strong>in</strong> de sector (zie<br />

Van Yperen & Dronkers, 2010). Het is de bedoel<strong>in</strong>g dat <strong>in</strong> het kielzog daarvan opleid<strong>in</strong>gen kritisch<br />

kijken naar de e<strong>in</strong>dtermen van hun curriculums.<br />

Behalve het kwaliteitsbeleid dat gevoerd wordt door professionals, hun beroepsveren<strong>in</strong>g<strong>in</strong>gen<br />

en de opleid<strong>in</strong>gen, gaat het ook om de kwaliteit van de organisaties waar<strong>in</strong> en waarmee professionals<br />

werken. Voor jeugdzorg <strong>in</strong>dicerende <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen zullen moeten beoordelen of zij hun professionals <strong>in</strong><br />

voldoende mate de gelegenheid bieden om zich periodiek bij te scholen. Bovendien is dat <strong>niet</strong> alles is te<br />

vangen <strong>in</strong> richtlijnen en <strong>in</strong> de leerstof van opleid<strong>in</strong>gen. In de praktijk moet de professional de<br />

algemene kennis uit richtlijnen en de leerstof van opleid<strong>in</strong>gen comb<strong>in</strong>eren met de hulpbehoefte van<br />

het specifieke gez<strong>in</strong> en de <strong>in</strong>dividuele jeugdige. Dat vergt vaak enige creativiteit en improvisatie van de<br />

professional. De organisaties moeten de professionals dan ook m<strong>in</strong>stens <strong>in</strong> staat stellen te leren van<br />

besliss<strong>in</strong>gen die zij <strong>in</strong> de praktijk nemen. Dat betekent dat men tijd neemt voor supervisie,<br />

casusbesprek<strong>in</strong>gen en reflectie op resultaatgegevens over de uitgevoerde zorg. In de<br />

jeugdhulpverlen<strong>in</strong>g worden door zorgaanbieders en bureaus jeugdzorg <strong>in</strong>itiatieven genomen om dit<br />

een goede vorm te geven (zie bijvoorbeeld Leijsen, 2008). Het zou goed zijn als een soortgelijke<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g voor de Centra voor Jeugd en Gez<strong>in</strong> wordt <strong>in</strong>gezet.<br />

De effecten van dit soort trajecten op de kwaliteit van de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g zullen nog even op<br />

zich laten wachten. Op de wat kortere termijn zou wel vast gestart kunnen worden met een richtlijn die<br />

8


houvast biedt bij besluitvorm<strong>in</strong>g over de <strong>in</strong>schakel<strong>in</strong>g van gespecialiseerde jeugdzorg <strong>in</strong> meer<br />

algemene z<strong>in</strong> (nog los van specifieke <strong>in</strong>terventies). Het Nederlands Huisartsen Genootschap ($nhg$)<br />

stelde bijvoorbeeld zo’n richtlijn op. Daar<strong>in</strong> wordt aangegeven onder welke omstandigheden de<br />

huisarts naar de gespecialiseerde GGZ verwijst.<br />

F<strong>in</strong>ancieel-maatschappelijk<br />

Het derde speerpunt betreft het <strong>in</strong>bouwen van prikkels voor kostenbeheers<strong>in</strong>g. Het <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> de<br />

kwaliteit van de professionele <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g is van belang, <strong>maar</strong> ook het <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> een<br />

evenwichtiger stelsel waar<strong>in</strong> preventie en lichte pedagogische ondersteun<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de eerste lijn veel<br />

sterker aanwezig zijn dan nu het geval is. Dat moet voorkomen dat (dure) zorg noodzakelijk is.<br />

Versterk<strong>in</strong>g van de eigen kracht van ouders, k<strong>in</strong>deren, jongeren en hun sociale netwerk is een<br />

belangrijk pr<strong>in</strong>cipe, bijvoorbeeld door Eigen kracht conferenties. Het gaat echter om een veel<br />

fundamentelere versterk<strong>in</strong>g van de krachten b<strong>in</strong>nen buurten en wijken. De komende twee jaar<br />

verkennen twaalf gemeenten <strong>in</strong> pilots hoe de <strong>in</strong>formele sociale steun rondom gez<strong>in</strong>nen is te versterken<br />

en welke rol de Centra voor Jeugd en Gez<strong>in</strong> daar<strong>in</strong> moeten vervullen (ZonMw, 2009). Daarnaast moet<br />

er een breed aanbod komen van preventieve <strong>in</strong>terventies, zoals <strong>in</strong>formatie, advies, voorlicht<strong>in</strong>g aan<br />

jongeren, ouders en beroepskrachten.<br />

Daar waar ondersteun<strong>in</strong>g en zorg noodzakelijk is moet dit worden aangeboden via stepped-<br />

care. Bij de vorm<strong>in</strong>g van de Centra voor Jeugd en Gez<strong>in</strong> moet daarom het accent komen te liggen op de<br />

opbouw van een goede eerstelijnszorg: effectieve vroeghulp en lichte ambulante zorg die <strong>in</strong> voldoende<br />

mate en laagdrempelig beschikbaar is.<br />

Indien echter duidelijk is dat gespecialiseerde zorg nodig is moet dit onverwijld kunnen<br />

worden geboden door geaccrediteerde verwijzers die werken op basis van richtlijnen. Van belang is<br />

daarbij dat deze gespecialiseerde jeugdzorg werkt met welomschreven en onderbouwde <strong>in</strong>terventies<br />

zodat deze helpen de verwijz<strong>in</strong>gen vanuit de eerste lijn gerichter vorm te geven.<br />

Maar nog belangrijker is dat de uitvoerder van de zorg aan de verwijzer en <strong>in</strong>dicatiesteller laat<br />

weten hoe uite<strong>in</strong>delijk de zorg eruit heeft gezien en wat de resultaten ervan zijn. Dat kl<strong>in</strong>kt misschien<br />

bureaucratisch, <strong>maar</strong> het raakt de kern van het vak: het biedt de mogelijkheid te reflecteren op de<br />

kwaliteit van het werk, die daar waar nodig aan te passen, om vervolgens te kijken of dat de gewenste<br />

verbeter<strong>in</strong>gen geeft. De ervar<strong>in</strong>g leert dat de procedures kunnen bekorten, met behoud of verbeter<strong>in</strong>g<br />

van de kwaliteit en met een grote betrokkenheid van de professionals (Van Deur, 2006; Diephuis e.a.,<br />

2009). Instell<strong>in</strong>gen en professionals die hier werk van maken, zouden een bonus moeten krijgen.<br />

Noot<br />

* Voor een overzicht van de discussie zie www.nji.nl > Dossier Jeugdzorg > Evaluatie Wet<br />

op de jeugdzorg > Standpunten<br />

Literatuur<br />

Baecke, Jos A.H. , Boer, R. de, Bremmer, P.J.J., Duenk, M., Kroon, D.J.J., Loeffen, M.M., Mobach, C.E., & Schuyt,<br />

M. (2009). Evaluatieonderzoek Wet op de Jeugdzorg. E<strong>in</strong>drapport. Amersfoort: $bmc$.<br />

Bartel<strong>in</strong>k, C. (2010). Eigen Kracht Conferentie. Utrecht: Nederlands Jeugd<strong>in</strong>stituut (te downloaden via<br />

www.nji.nl).<br />

Berben, E., Konijn, C., Verheij, F., Donker, M., Steketee, M., Roede, E.,& Savor<strong>in</strong> Lohman, J. de (1997).<br />

Grensvlakpproblematiek <strong>in</strong> de jeugdzorg. Rotterdam / Amsterdam: Erasmus Universiteit / Universiteit van<br />

Amsterdam.<br />

9


Berge, I. ten (1998). Beslissen over <strong>in</strong>grijpende maatregelen. In: H.E.M. Baartman & J.H.A.M. Janssens (red.).<br />

Werken met risico´s. Jeugdhulpverlen<strong>in</strong>g en jeugdbescherm<strong>in</strong>g. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, p.79-89.<br />

Bostelen, E. van, Buys Ballot, B., Dumas, B., Mehlkopf, P., Spoelman, E., & Visser, A. (2008). Nulmet<strong>in</strong>g ervaren<br />

regeldruk <strong>in</strong> de brede jeugdketen. Utrecht, Cap Gem<strong>in</strong>i.<br />

Coenen, A.W.M. &Verhaak, P.M. (1994). Vooronderzoek doelmatigheid jeugdhulpverlen<strong>in</strong>g ten behoeve van de<br />

Task Force. Leiden: Research voor Beleid.<br />

De Bruyn, E.E.J., Pameijer, N.K., Ruijssenaars, A.J.J.M., & Aarle, E.J.M. van (1995). Diagnostische<br />

besluitvorm<strong>in</strong>g. Handleid<strong>in</strong>g bij het doorlopen van de diagnostische cyclus. Leuven : Acco.<br />

Deur, H. van (2006). Doorbraak <strong>in</strong> de jeugdzorg. Kwaliteit, effect en plezier terug <strong>in</strong> het werk. Maatwerk, 7, nr. 2,<br />

p. 233-236.<br />

Diephuis, K., Dronkers, F., Janssen, I., Tij<strong>in</strong>k, H., & Zijden, Q. van der (2009). Slimmer organiseren. Handboek<br />

sneller zorg voor jeugd. Hoogmade/Utrecht: <strong>Partners</strong> <strong>in</strong> Jeugdbeleid/$cbo$.<br />

Jumelet, H., Jurrius, K., & Bruggeman, D. (2002). Maar het gaat wel over mij! Kwaliteit van de jeugdzorgketen<br />

<strong>in</strong> cliëntenperspectief. Amsterdam: Sticht<strong>in</strong>g Alexander.<br />

Konijn, C., Metselaar, J., & Stoll, J. (2002). Kwaliteit van de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g door bureau jeugdzorg. Den Haag /<br />

Utrecht: Landelijk Platform Jeugdzorg / $nizw$.<br />

Kwaadste<strong>niet</strong>, L. de (2009). Cl<strong>in</strong>icians as mechanics? Causal reason<strong>in</strong>g <strong>in</strong> cl<strong>in</strong>ical judgement and decision<br />

mak<strong>in</strong>g. Proefschrift. Nijmegen: Radboud Universiteit.<br />

Leijsen, M. (2008). Onderzoeksgegevens als stur<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>formatie voor hulpverleners en teams. In: T.A. van<br />

Yperen & J.W. Veerman (red.). Zicht op effectiviteit. Handboek voor praktijkgestuurd effectonderzoek <strong>in</strong><br />

de jeugdzorg. Delft: Eburon.<br />

Meer, J. van der (2010). <strong>Indicatiestell<strong>in</strong>g</strong>: omstreden toegang tot zorg. Den Haag: Raad voor de<br />

Maatschappelijke Ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

Nationale Raad voor de Volksgezondheid (1994). <strong>Indicatiestell<strong>in</strong>g</strong> en zorg op maat: Advies van de Nationale<br />

Raad voor de Volksgezondheid en het College voor Ziekenhuisvoorzien<strong>in</strong>gen. Zoetermeer: $nrv$.<br />

Nota, P.H., Schaft, R.A. van der, & Yperen, T.A. van (1998). Vrij toegankelijke jeugdzorg. Den Haag/Utrecht:<br />

M<strong>in</strong>isterie van $vws/nizw$.<br />

Oudshoorn, D.N., Brans, H.C.M. , Duyx, J.H.M., & Eussen, M.L.J.M. (1995). K<strong>in</strong>der- en adolescentenpsychiatrie.<br />

Een praktisch leerboek. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />

Pijnenburg, H.M. (1996). Psychodiagnostic decision-mak<strong>in</strong>g with<strong>in</strong> cl<strong>in</strong>ical conferences. Explor<strong>in</strong>g a doma<strong>in</strong>.<br />

Nijmegen: $nici$.<br />

Rouvoet, A. (2010). Beleidsdoorlicht<strong>in</strong>g Jeugd en Gez<strong>in</strong>. Brief aan de Tweede Kamer, 3 mei 2010, kenmerk<br />

DjenG/SenS – 2001633.<br />

Rouvoet, A. & Hirsch Ball<strong>in</strong>, E.M.H. (2010). Perspectief voor Jeugd en Gez<strong>in</strong>. Brief aan de Tweede Kamer, 9 april<br />

2010, kenmerk DjenG/SenS – 2999069.<br />

Veerman, J.W., & Yperen, T.A. van (2008). Wat is praktijkgestuurd onderzoek?. In: T.A. van Yperen & J.W. Veerman<br />

(red.). Zicht op effectiviteit. Handboek voor praktijkgestuurd effectonderzoek <strong>in</strong> de jeugdzorg (p. 17-34). Delft:<br />

Eburon.<br />

Werkgroep Toekomstverkenn<strong>in</strong>gen Jeugdzorg (2010). Jeugdzorg dichterbij. Den Haag, Tweede Kamer der Staten<br />

Generaal.<br />

Yperen, T.A. van (2007). <strong>Indicatiestell<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> de jeugdzorg. In: K. van Rijswijk & I. van Berckelaer-Onnes (Red.),<br />

<strong>Indicatiestell<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> onderwijs en zorg: hoeksteen of obstakel? (pp. 59-83). Amsterdam: Boom.<br />

Yperen, T.A. van (2009). Betere ketens. Bouwen aan een effectief stelsel voor jeugd en opvoed<strong>in</strong>g. In:Graas, D.,<br />

Liefaard, T., Schuengel, C., Slot, W. & Stegge, H. (red.). De Wet Jeugdzorg <strong>in</strong> de dagelijkse praktijk (pag. 89-108).<br />

Houten: Bohn Stafleu Van Lochum.<br />

Yperen, T.A. van (2010). Blik op het jeugdstelsel. Discussiepaper. Utrecht: Nederlands Jeugd<strong>in</strong>stituut. Te<br />

downloaden van www.nji.nl.<br />

Yperen, T.A. van, & Dronkers, F. (2010). Richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g Jeugdzorg. Programmavoorstel voor het<br />

m<strong>in</strong>isterie voor Jeugd en Gez<strong>in</strong>. Utrecht: $nip / nvo / nvmw$ / Phorza.<br />

Zijden, Q. (Red. 2009). <strong>Indicatiestell<strong>in</strong>g</strong> voor jeugd. Vijf modellen vergeleken vanuit het perspectief van<br />

f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g, professionals en cliënten. Utrecht: Nederlands Jeugd<strong>in</strong>stituut.<br />

ZonMw (2009) Programma Vrijwillige <strong>in</strong>zet voor en door jeugd en gez<strong>in</strong>; versterk<strong>in</strong>g van de civil society <strong>in</strong> de<br />

lokale praktijk. Den Haag: ZonMw<br />

10


Samenvatt<strong>in</strong>g<br />

T. van Yperen & Q. van der Zijden<br />

‘<strong>Indicatiestell<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> de jeugdzorg: <strong>niet</strong> <strong>afschaffen</strong>, <strong>maar</strong> <strong>verbeteren</strong>’<br />

De laatste jaren kl<strong>in</strong>kt geregeld de oproep de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de jeugdzorg af te schaffen. Men doelt<br />

dan meestal op de bureaucratische procedures die een cliënt en de hulpverlener moeten doorlopen om<br />

aan zorgaanbod te komen. Dit artikel biedt een korte historische beschouw<strong>in</strong>g van de reden waarom<br />

<strong>in</strong>dertijd de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g als een aparte stap <strong>in</strong> het zorgproces zo sterk is geformaliseerd. Het<br />

vervolgt met een besprek<strong>in</strong>g van problemen met de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g bij met name bureau jeugdzorg en<br />

een kort verslag van een studie die is gedaan naar de voor- en nadelen van andere <strong>in</strong>dicatieprocedures:<br />

bij jeugd-$ggz$ die valt onder de zorgverzeker<strong>in</strong>gswet, de $awbz$, de Regionale Expertisecentra<br />

Onderwijs en de Eigen Kracht Conferentie. Besloten wordt met de stell<strong>in</strong>g dat de <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g <strong>niet</strong><br />

is af te schaffen, <strong>maar</strong> wel te <strong>verbeteren</strong> is. Daarbij dienen de voordelen van verschillende procedures<br />

als <strong>in</strong>spiratiebron.<br />

Personalia<br />

Prof.dr. Tom van Yperen (1958) is orthopedagoog en expert bij het Nederlands Jeugd<strong>in</strong>stituut / NJi.<br />

Zijn werk is vooral gericht op de kwaliteit van de hulp- en dienstverlen<strong>in</strong>g voor jeugdigen en hun<br />

opvoeders. Vanwege het NJi is hij bij de Universiteit Utrecht werkzaam als bijzonder hoogleraar op het<br />

terre<strong>in</strong> van het onderzoek en de ontwikkel<strong>in</strong>g van effectieve jeugdzorg. In het verleden maakte hij deel<br />

uit van de zogeheten Projectgroep Toegang, die de Rijksoverheid adviseerde over de <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van de<br />

bureaus jeugdzorg.<br />

Drs. Quirien van der Zijden (1965) is orthopedagoog en mede-eigenaar van bureau <strong>Partners</strong> <strong>in</strong><br />

Jeugdbeleid. De afgelopen jaren was zij betrokken bij diverse <strong>in</strong>novatieve projecten b<strong>in</strong>nen de<br />

jeugdzorg, de jeugd-ggz en de Centra voor Jeugd en Gez<strong>in</strong>. In het kader van Operatie $jong$<br />

ontwikkelde zij het Kader Integraal Indiceren voor jeugdzorg, speciaal onderwijs en $awbz$-zorg en<br />

begeleidde zij de implementatie <strong>in</strong> de praktijk. Daarnaast ontwikkelde zij <strong>in</strong>dicatieprotocollen voor de<br />

bureaus jeugdzorg, begeleidde hen bij het vereenvoudigen van hun <strong>in</strong>dicatieprocedures (onder andere<br />

de ééndags<strong>in</strong>dicatie) en voerde diverse onderzoeken uit naar <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g op het snijvlak van<br />

jeugdzorg, $awbz$ en de zorgverzeker<strong>in</strong>gswet.<br />

11

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!