02.09.2013 Views

opleidingsprogramma orthopedagie 2011-12 - Katho

opleidingsprogramma orthopedagie 2011-12 - Katho

opleidingsprogramma orthopedagie 2011-12 - Katho

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 1Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Algemene psychologie 1<br />

Studiepunten: 3<br />

De cursus, die normaliter tijdens het eerste semester zal lopen, vormt een inleiding tot de Algemene Psychologie. Dit betekent dat in de eerste plaats de<br />

psychologie als wetenschap wordt omschreven en in zijn verhouding geplaatst tot andere vakgebieden. De hoofdmoot van de cursus bestaat uit een grondige<br />

bespreking van basisfuncties van de mens waaronder waarneming, leren, geheugen, emotie en motivatie.<br />

Korte inhoud:<br />

Om van start te gaan met dit opleidingsonderdeel is geen specifieke voorkennis vereist.<br />

Begincompetenties:<br />

Als eindcompetenties dient de student in staat te zijn om:<br />

- de psychologie als vakgebied te omschrijven en te onderscheiden van andere vakgebieden, zicht te hebben op de historiek en hedendaagse benaderingen<br />

van de psychologie;<br />

- betreffende de verschillende menselijke basisfuncties (o.a. waarneming, leren, geheugen, emotie en motivatie) de begrippen in het kader van elk van deze<br />

basisfuncties te kunnen omschrijven en illustreren, de relaties tussen begrippen te kunnen verduidelijken, de werking van de processen te kunnen bespreken<br />

en plaatsen binnen het gedragsgebeuren.<br />

Eindcompetenties:<br />

Het examen wordt schriftelijk afgenomen, normaliter in de examenperiode in januari.<br />

Aangezien het om een basisvak gaat dat inleidende en fundamentele inhouden aanbrengt, peilt dit schriftelijk examen uiteraard naar grondige kennis van de<br />

leerstof.<br />

Blokken is in die zin niet onbelangrijk voor deze cursus.<br />

Er wordt evenwel op gewezen dat dit vak zeker niet alleen gaat om kennis maar eveneens om inzicht en toepassingsmogelijkheden.<br />

Ook daar peilt het examen dus naar!<br />

Dit wil zeggen dat het louter kunnen reproduceren van kennis op zich geen voldoende score garandeert.<br />

In de les en via Toledo wordt voor eind december ook uitleg gegeven over de vorm van het examen (multiple choice, open vragen, essayvragen, ...)<br />

Evaluatie:<br />

Gezien de grote groep studenten, zal er voornamelijk gedoceerd worden.<br />

Dit kan worden afgewisseld met individuele opdrachten of oefeningen, al naargelang het tempo en de interesse van de groep studenten.<br />

De lessen zullen meestal ondersteund zijn via powerpointpresentaties, die - indien mogelijk - ook op Toledo worden geplaatst.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

Er zijn verschillende aspecten wat betreft begeleiding.<br />

Ten eerste is er het actief volgen van de les. In die zin ligt het voor de hand dat studenten die op een bepaald moment iets niet begrijpen, verduidelijking<br />

kunnen vragen tijdens (of, indien mogelijk, na) de les.<br />

Ten tweede kan het gebruik van Toledo (vb. studenten die onderling over het vak communiceren) een hulp zijn bij het zich eigen maken van de leerinhouden.<br />

En ten derde zal in de loop van het academiejaar een voorbeeldexamen op Toledo worden geplaatst zodat studenten een zicht krijgen op het type examen<br />

waaraan ze zich kunnen verwachten.<br />

Indien nodig, kan men eventueel ook mailen naar de docent (heidi.vierstraete@katho.be). Studenten die omwille van hun statuut de lessen niet kunnen<br />

volgen, mogen dit ten alle tijde doen. Van de meerderheid van de studenten verwacht ik echter dat zij dit middel slechts hoogst uitzonderlijk gebruiken. Ik<br />

meen voldoende beschikbaar te zijn om tijdens, voor of na de les de meeste vragen te kunnen beantwoorden.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 1Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Sociologie 1<br />

Studiepunten: 3<br />

De cursus wil de student een eerste, grondige kennismaking geven met de sociologie, d.i. de wetenschap die onderzoekt hoe mensen beïnvloed worden<br />

door de samenleving en deze mee vormgeven.<br />

Vooreerst maken we kennis met het “sociologisch perspectief” op de samenleving en de manier waarop we sociologie kunnen definiëren. Vervolgens gaan<br />

we dieper in op de manier waarop sociaalstructurele componenten van een samenlevingsverband zoals sociale posities, rollen, en sociale statussen onze<br />

interacties en ons gedrag beïnvloeden.<br />

De voornaamste sociologische basisbegrippen en analytische denkkaders worden toegelicht en geïllustreerd.<br />

Tenslotte komen een aantal belangrijke sociologische theorieën aan bod omtrent het gezin, cultuur, groeperingen, sociale stratificatie, sociale verandering en<br />

macht.<br />

Korte inhoud:<br />

Er is geen specifieke vooropleiding vereist. Het volgen van de actualiteit en het trachten toepassen van de theorie op het dagelijks leven is een pluspunt.<br />

Begincompetenties:<br />

Met het vak Sociologie zou je volgende competenties moeten ontwikkelen:<br />

1.Enkele belangrijke en veelgebruikte sociologische basisbegrippen kennen en kunnen toepassen voor concrete gevallen;<br />

2. Notie hebben van de sociologie als wetenschap: een kennismaking met de grondleggers van de sociologie en met de praktijk van het sociologisch<br />

onderzoek. De voornaamste paradigma’s kennen, herkennen en kunnen hanteren om een “sociologisch perspectief” te verkrijgen op de maatschappij;<br />

3. Kennis en inzicht verwerven in een aantal fascinerende, actuele thema’s en problemen waardoor onze samenleving wordt getekend;<br />

4. Zich bewust worden van de invloed van cultuur en meer algemeen de sociale context bij het menselijk handelen;<br />

Eindcompetenties:<br />

Schriftelijk gesloten boek examen.<br />

Het schriftelijk examen uit zowel pure kennisvragen, toepassingsvragen als inzichtvragen. Met de toepassing- en inzichtvragen wordt geëvalueerd of je de<br />

leerstof ook daadwerkelijk begrijpt en kan gebruiken (bvb. voorbeelden geven).<br />

Evaluatie:<br />

De lessen beginnen doorgaans met een hoorcollege, ondersteund door een powerpoint-presentatie met audiovisueel materiaal ter illustratie. Tussendoor of<br />

aansluitend op het hoorcollege worden tijdens de les diverse onderwijsvormen gehanteerd, zoals bepaalde interactievormen (bvb. discussie, groepsgesprek)<br />

of samenwerkingsvormen (groepswerk, partnerwerk). Er wordt tijdens de lessen ook vaak gevraagd naar de mening van de student, of er worden voorbeelden<br />

bediscussieerd.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

Ten eerste is er de actieve participatie aan de lessen zeer belangrijk om inzicht te krijgen in de leerstof. Tijdens en na de lessen is er mogelijkheid om<br />

vragen te stellen aan de docent.<br />

Indien er nog onduidelijkheden zouden zijn, kan er altijd een afspraak gemaakt worden.<br />

Na één lesperiode is er telkens een herhalingsmoment voorzien, waarbij vragen en onduidelijkheden klassikaal worden toegelicht. Er zal een proefexamen<br />

gegeven worden in de laatste les, met voorbeeldexamenvragen.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 1Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Sociale instituties 1<br />

Studiepunten: 3<br />

Deze cursus maakt je wegwijs in de vertakkingen van de sociale kaart. We geven een<br />

overzicht van de verschillende organisaties, ook het middenveld genoemd, in<br />

onze samenleving.<br />

Het is de bedoeling om de actoren, organisaties, begrippen en structuren te leren<br />

kennen, te analyseren en met mekaar in verband te brengen. Het is van belang<br />

dat je greep krijgt op het werkveld en een concreet zicht krijgt op de werking<br />

van een aantal specifieke diensten en organisaties. Je leert ook partners<br />

kennen, met wie je later zal samenwerken. Het is dan ook belangrijk dat je hun<br />

taal leert spreken.<br />

Ook het vak ‘Werkveldoriëntatie’ brengt je in contact met de diverse werkterreinen<br />

en laat je kennismaken met je toekomstig takenpakket. Vanuit deze verkenning<br />

kan je een gerichte en persoonlijke stagekeuze maken in het tweede jaar.<br />

In het vak ‘Onderzoeksvaardigheden’ wordt een overzicht gegeven van relevante<br />

bronnen voor de (internetbronnen, tijdschriften en boeken,…) en wordt geleerd<br />

waar je deze bronnen kan vinden en hoe je ermee moet omgaan. Ook dit vormt een<br />

deel van de oriëntatie in het werkveld.<br />

Verschillende beleidsdomeinen worden onder de loep genomen. Er zijn 6 hoofdstukken:<br />

1. Welzijn in de verzorgingsstaat<br />

2. Sociale Zekerheid<br />

3. Gezondheidszorg<br />

4. Onderwijs en leren<br />

5. Welzijnszorg<br />

6. Veiligheid<br />

De beleidslijnen en actuele trends worden aangekaart, we leren de actoren positioneren<br />

en hun taal begrijpen.<br />

Korte inhoud:<br />

Er is geen voorkennis vereist.<br />

Begincompetenties:<br />

Er wordt van jou verwacht dat je<br />

• je vlot kan oriënteren in het geheel van de besproken organisaties binnen de sociaal-agogische sector;<br />

• de (samenwerkings)verbanden ziet en begrijpt tussen verschillende actoren;<br />

• inzicht verwerft in het werkveld van een bachelor in de orthopedagogie en je op die manier ook beter voorbereid.<br />

bent om een verantwoorde stagekeuze te maken voor het 2e en 3e jaar.<br />

Eindcompetenties:<br />

Het eindexamen gaat door op het einde van het eerste semester in de examenperiode van januari.<br />

Het examen is schriftelijk. Er wordt gepeild naar kennis van de begrippen, structuren, bevoegdheden en afkortingen van actoren uit het werkveld.<br />

Het is een gesloten boek examen en is opgebouwd uit:<br />

- een aantal gesloten en open vragen, die peilen naar kennis en inzicht. Er wordt gevraagd om de ontbrekende woorden of om een vergelijking te maken, om<br />

zaken met mekaar in verband te brengen of een voorbeeld uit te werken. Voor de inzichtsvragen is kennis alleen niet voldoende. Je moet de inhoud begrijpen<br />

en inzicht hebben in de materie.<br />

- een reeks trefwoorden waarbij gevraagd wordt ze bondig uit te leggen. Hiermee wordt bedoeld: situeer in de cursus, situeer in de tijd, situeer in een sector<br />

of structuur, geef een definitie, duid het verschil aan met een gelijkaardig trefwoord…. Voor deze vragen heb je vooral parate kennis nodig, maar je moet ook<br />

een onderscheid kunnen maken tussen hoofd- en bijzaken. Je krijgt immers slechts beperkte ruimte om het trefwoord in zijn essentie uit te leggen.<br />

- ‘omschrijvingen’ van diensten, fenomenen,.... Hier moet jij het gepaste woord of dienst vinden, die omschreven wordt in een definitie of korte tekst.<br />

- een aantal afkortingen, die je voluit moet schrijven.<br />

- een casus of krantenartikel waarbij je op basis van de kennis en ervaringen uit de lessen een logisch opgebouwd en samenhangend antwoord moet<br />

formuleren.<br />

Het examen is herkansbaar in de tweede zittijd.<br />

De docent zal gedurende de lessen aangeven welke onderdelen van de cursus wel en niet gekend moeten zijn.


Evaluatie:<br />

Tijdens de eerste lessen worden tips en aandachtspunten gegeven om de cursus te kunnen verwerken.<br />

Deze cursus wordt in het eerste semester gegeven, 2 uur per week. Raadpleeg elke week de IPSOC-uurroosters en ook Toledo voor wijzigingen,<br />

mededelingen, ppt's, oefeningen,...<br />

Volgende werkvormen komen aan bod:<br />

- Hoorcolleges: Theoretische verdieping en verduidelijking bij elk hoofdstuk door de docent.<br />

- Oefencollege: Oefeningen om de theorie beter te begrijpen en te kunnen toepassen op het gebruik van de online.<br />

Tijdens de les kan je ten allen tijde vragen stellen indien iets onduidelijk is.<br />

Als voorbereiding op het examen komen tijdens de lessen en op Toledo voorbeeldexamenvragen aan bod.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

- Tijdens de les kan je ten allen tijde vragen stellen indien iets onduidelijk is. Je kan ook via mail signaleren als iets niet duidelijk is, dit wordt ook evt. in de<br />

les besproken.<br />

- Als voorbereiding op het examen worden tijdens de lessen en op Toledo voorbeeldexamenvragen gegeven.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 1Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Recht<br />

Studiepunten: 3<br />

Dit opleidingsonderdeel introduceert de studenten in de beginselen, bronnen en indeling van het recht,waarbij het hoofdaccent ligt op de regels die het<br />

privaatrecht beheersen. Daarbij wordt beoogd inzicht bij te brengen in het praktisch belang van deze regels voor het individu, voor de samenleving, en voor het<br />

toekomstig werkterrein. Meer in het bijzonder worden kapstokken aangereikt waarmee de student eenvoudige juridische vraagstukken en casussen zal<br />

kunnen herkennen, kwalificeren en oplossen.<br />

Korte inhoud:<br />

Er is geen specifieke voorkennis nodig.<br />

Begincompetenties:<br />

Op het vlak van kennis en inzicht :<br />

elementaire kennis en inzicht verwerven in de beginselen van het publiek- en privaatrecht.<br />

Op het vlak van vaardigheden : concrete probleemsituaties kunnen analyseren, ze vertalen in (abstracte) juridische vragen en ze oplossen aan de hand van<br />

de geziene theorie.<br />

Op het vlak van attitudes : ontwikkelen van een degelijke maatschappijvisie, en van een kritisch-verantwoorde houding ten aanzien van de juridische<br />

actualiteit.<br />

Eindcompetenties:<br />

De leerstof wordt schriftelijk geëxamineerd. Op het examen krijgt de student een uitgebreide reeks vragen, gevarieerd qua moeilijkheidsgraad en vereist<br />

verwerkingsniveau (kennis, inzicht, toepassen,…). Er worden zowel open vragen als meerkeuzevragen gesteld.<br />

Evaluatie:<br />

Hoorcolleges, met ruimte voor vraagstelling, discussie, casusbespreking en oefeningen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

- cursustekst van de docent<br />

- eigen lesnotities<br />

Studiematerialen:<br />

Op toledo vind je een "studiewijzer recht". Daarin zal je lezen hoe je de leerstof best te lijf gaat. Ook tijdens de hoorcolleges zal docent geregeld studeertips<br />

meedelen.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 1Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Religie, zingeving en levensbeschouwing 1<br />

Studiepunten: 3<br />

- Woorden die mensen veel gebruiken hebben vaak meerdere betekenissen ; wat verwarring en misverstanden met zich meebrengt. In een eerste hoofdstuk<br />

wordt het (werk)woord geloven heel nauwkeurig onder de loupe genomen.<br />

- In het tweede en derde hoofdstuk laten we Marx en Freud aan het woord. Twee 'meesters in de verdachtmaking' die over geloven (in God) en de relevantie<br />

daarvan voor het persoonlijk- en maatschappelijk leven totaal verschillende inzichten hadden. De confrontatie met hun ideeën schept inzicht en daagt uit om<br />

een eigen standpunt in te nemen.<br />

- Tussen beide centrale hoofdstukken in wordt in een uitbreiding gepoogd duidelijkheid te scheppen in het verschijnsel 'sekten'. Waar halen ze op vandaag<br />

hun enorme wervingskracht vandaan ? Hoe werven ze ? Waarin verschillen ze van traditionele levensbeschouwingen ? Zijn 'ze' gevaarlijk ?<br />

- In een laatste hoofdstuk komt een filosoof aan het woord met frisse ideeën over de wellicht te verwachten toekomst voor religie (binnen onze cultuur).<br />

Korte inhoud:<br />

Geen specifieke voorkennis vereist. Alleen redeneervermogen, een zekere ontvankelijkheid en afwezigheid van vooringenomenheid.<br />

Begincompetenties:<br />

De cursus RZL heeft de volgende tweevoudige algemene doelstelling :<br />

1. een samenhangende visie aan te bieden over de relaties tussen God, wereld en mens vanuit een christelijk perspectief en<br />

2. deze basisvisie toepassen op enkele concrete problematieken.<br />

Dit moet de student in staat stellen :<br />

- op het vlak van het kennen : inzicht hebben in de bovengenoemde visie<br />

- op het vlak van het kunnen :<br />

* in confrontatie met de christelijke visie de eigen visie kunnen verwoorden en<br />

verantwoorden.<br />

* de relevantie kunnen aantonen van bovengenaamde visie met betrekking tot een<br />

aantal hedendaagse problematieken.<br />

Eindcompetenties:<br />

Mondeling examen met open vragen die representatief zijn voor de ganse leerstof.<br />

Evaluatie:<br />

Docerend onderwijs. Er wordt verwezen naar de mogelijkheid tot het verder persoonlijk uitdiepen van bepaalde thema's. Daartoe worden boeken voorgesteld<br />

(maar geen verplichting om er een te lezen).<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

- Cursus : volledig uitgeschreven cursus.<br />

- Verplichte literatuur : geen<br />

- Aanbevolen literatuur : zie werkvorm<br />

Studiematerialen:


Er wordt vanaf het begin duidelijk gemaakt wat er beoogd wordt met de cursus en wat er van de student verwacht wordt. Er wordt ook reeds tijdens de eerste<br />

les op gewezen dat er steeds vragen kunnen gesteld worden en dat men het woord kan nemen indien men niet akkoord gaat met bepaalde geponeerde<br />

ideëen.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 1Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Ortho-ped-agogische concepten 1<br />

Studiepunten: 9<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

In de inleiding van de cursus staan we eerst stil bij de vraag wat 'opvoeding' is. Vervolgens bespreken we de pedagogiek als wetenschap en reflecteren we<br />

over de verhouding tussen theorie en praktijk.<br />

Het eerste hoofdstuk van de cursus gaat over de vraag of opvoeding mogelijk en noodzakelijk is. We bespreken het nativisme, het pedagogisch en<br />

naturalistisch optimisme, het idealisme (met Comenius en de<br />

behavioristen Watson en Skinner) en het naturalisme (met Rousseau, Montessori, de Reformpedagogiek en nieuwe schoolbeweging, ervaringsgericht werken<br />

en de methodescholen). We sluiten dit hoofdstuk<br />

af met een beschouwing over de hedendaagse tendensen in het 'nature-nurture'-debat.<br />

In het tweede hoofdstuk bespreken we pedagogische visies die de dialoog centraal stellen in de opvoeding. We gaan uitgebreid in op de pedagogiek van het<br />

respect van Janusz Korczak en we staan ook stil bij de pedagogische betekenis van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind.<br />

Met het derde hoofdstuk bestuderen we het belang en de plaats van gezag in de opvoeding. We doen dit aan de hand van de pedagogiek van de hoop van<br />

Lea Dasberg en het traditionele opvoedingsmodel van Martinus<br />

Langeveld. We ronden dit hoofdstuk af met de visie van Peter Adriaenssens op de gezagsvolle opvoedingsstijl.<br />

Het vierde hoofdstuk is een reflectie over opvoeding in postmoderne tijden. Over dit thema lezen we twee artikels van Peter Adriaenssens en Hans Van<br />

Crombrugge.<br />

Het laatste hoofdstuk van de cursus gaat over gezinnen in de actuele samenleving. We bespreken de pedagogische gevolgen van de groeiende diversiteit<br />

aan gezinnen.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

In het onderdeel 'algemene orthopedagogiek' wordt ruim aandacht besteed aan de beeldvorming en de historiek van de zorg. We pogen een<br />

orthopedagogisch begrippenkader aan te bieden, naast verschillende visies omtrent werken met mensen in (complexe) leefsituaties. Wij beogen een aantal<br />

relevante theoretische inzichten mee te geven omtrent de orthopedagogiek in het algemeen, los van één bepaald werkveld.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Het doel van de cursus is een algemene inleiding in de bijzondere orthopedagogiek.<br />

Hier wordt kennisgemaakt met verschillende zorgvragen binnen het orthopedagogisch werkveld.<br />

Bij dit deel van de cursus ligt het accent op verschillende zorgvragen bij vluchtelingen, kinderen met moeilijk gedrag, kinderen/jongeren die opgroeien in<br />

kansarmoede, kinderen in mishandelende situaties, jongeren en delinquent gedrag, personen met een verstandelijke - zintuigelijke - lichamelijke handicap,<br />

personen met autismespectrumstoornissen, personen met dementie en personen met een niet aangeboren hersenletsel. Het accent ligt vooral op de<br />

eigenheid van iedere zorgvraag.<br />

In dit onderdeel wordt de nadruk gelegd op beeldvorming en een kennismaking met de specifieke problematieken van elke cliënt.<br />

Er wordt aangeleerd wat een gepaste professionele houding is om met de eigenheid van elke cliënt rekening te houden tijdens het hulpverleningsproces.<br />

Leerteams<br />

Korte inhoud:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

Er zijn geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Orthopedogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

Aangezien dit een opleidingsonderdeel is dat wordt aangeboden aan eerstejaarsstudenten is er geen voorkennis vereist.<br />

Orthopedogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Leerteams<br />

De student heeft reeds kennis van de beeldvorming, de historiek van de zorg en de wetenschap 'orthopedagogiek'.<br />

De student heeft reeds kennis van verschillende visies en hulpverleningsmodellen omtrent werken met mensen in (complexe) leefsituaties).<br />

De student heeft reeds een aantal relevante theoretische inzichten omtrent de orthopedagogiek bestudeerd.<br />

Er zijn geen begincompetenties vereist.<br />

Begincompetenties:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

De student situeert de algemene pedagogiek ten opzichte van andere (pedagogische) disciplines.<br />

De student beargumenteert de relatieve waarde van de theorie ten opzichte van de praktijk.<br />

De student getuigt van inzicht in de besproken opvoedingstheorieën en -visies.<br />

De student vergelijkt deze correct met elkaar.


De student schat de invloed van maatschappelijke veranderingen op gezin en opvoeding correct in.<br />

De student reflecteert over deze invloeden en ontwikkelt een eigen, onderbouwde visie hieromtrent.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

De student toont kennis en inzicht tonen in het aangeboden orthopedagogisch begrippenkader<br />

De student kan de evolutie van de zorg schetsen<br />

De student toont kennis en inzicht in hulpverleningsvisies en kan dit linken aan actualiteitsgegevens<br />

De student heeft inzicht in toonaangevende (actuele) (orthoped)agogische theorieën<br />

De student getuigt van inzicht in de eigen deskundigheid, de mogelijkheden en beperkingen van het beroep van de gespecialiseerd opvoederbegeleider.<br />

De student getuigt van inzicht in de diverse orthopedagogische theorieën, denkkaders<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Leerteams<br />

De student illustreert hoe men respectvol met verschillende doelgroepen kan omgaan.<br />

De student licht de begeleidersrol van een opvoeder-begeleider bij verschillende doelgroepen toe.<br />

De student geeft de specificiteit van iedere doelgroep weer.<br />

De student omschrijft de zorgvragen van de verschillende doelgroepen .<br />

De student geeft de accenten van de hulpverlening met verschillende doelgroepen weer en bespreekt deze kritisch.<br />

Beroepsspecifiek redeneren<br />

- maakt correct en adequaat gebruik van begrippen-kaders.<br />

Informatie verwerven en verwerken<br />

- verzamelt relevante informatie<br />

- selecteert relevante informatie<br />

- structureert relevante informatie<br />

- verwerkt informatie kritisch<br />

Kritisch reflecteren<br />

- geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan<br />

- reflecteert constructief over het functioneren van anderen<br />

- stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback<br />

Levenslang leren<br />

- Brengt eigen talenten en competenties in kaart<br />

- Stuurt eigen leertraject<br />

Teamgericht werken<br />

- werkt op een contructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders<br />

- profileert zich constructief binnen een team<br />

Value based werken<br />

- verwoordt de effecten van eigen referentiekader<br />

- Erkent referentiekader van anderen<br />

Eindcompetenties:<br />

Dit vak wordt in de verschillende onderdelen beoordeeld. Samen worden de studenten op 90 punten beoordeeld, dit cijfer wordt herleid tot een score op 20.<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

Er is een schriftelijk examen in januari:<br />

- met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen;<br />

- met open vragen, invulvragen en multiple-choice-vragen.<br />

Het examen van dit onderdeel telt mee voor 30 punten.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

Om integratie en toepassing van de leerinhouden te bevorderen krijgen de studenten voor het onderdeel 'Algemene Orthopedagogiek' oefenmateriaal,<br />

illustraties/concretisaties en andere opdrachten, ondermeer via een 'examenbundel'. Van de studenten wordt verwacht dat zij zelfstandig hiermee aan de slag<br />

gaan.<br />

Er is een schriftelijk examen in januari:<br />

- met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen;<br />

- met open vragen, invulvragen en multiple-choice-vragen;<br />

- een vraag uit de examenbundel.<br />

Het examen van dit onderdeel telt mee voor 20 punten.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Er is een schriftelijk examen in januari:<br />

- met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen;<br />

- met open vragen, invulvragen en multiple-choice-vragen.<br />

Het examen van dit onderdeel telt mee voor 30 punten.


Leerteams<br />

De beoordeling van dit onderdeel telt mee voor 10 punten. Wat is basis voor evaluatie ?<br />

Aanwezigheid<br />

Een leerteam is leren-in-team. Je kunt dat met andere woorden niet op je eentje. Teamgenoten hebben elkaar nodig en moeten op elkaar kunnen rekenen.<br />

Aanwezigheid is daarom verplicht en vormt een criterium van beoordeling. Tenzij je gewettigd afwezig bent. In dat geval verwittig je steeds en zo snel<br />

mogelijk je LTB.<br />

Actieve inbreng<br />

Door middel van de leerteams beogen we dat je een proces doormaakt van ‘gestuurd worden ‘ naar ‘zelfsturing’. Dat proces verloopt bij iedereen volgens<br />

eigen tempo en mogelijkheden. Zelden verloopt het zonder inspanning. Het vraagt steeds inzet, ongeacht je startpositie. Deze actieve inzet in het leerteam<br />

verwachten we zeer uitdrukkelijk van elke student. Actieve inbreng is in het leerteam een element van feedback en beoordeling.<br />

Portfolio<br />

(incl. stagewerkboek)<br />

Wij kiezen hier voor een ontwikkelingsportfolio, ook wel ‘leerportfolio’ genoemd. Dit sluit het best aan bij datgene wat we beogen met een ‘leerteam’.<br />

Tweede zittijd<br />

Elk onderdeel is herkansbaar in 2de zit door middel van een examen en met een vervangingsopdracht voor het leerteamonderdeel.<br />

Evaluatie:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

Hoorcolleges, met ruimte voor vraagstelling en discussie.<br />

(Groeps)opdrachten.<br />

Zelfstandige studie van artikels.<br />

Er wordt een actieve inbreng van de studenten verwacht.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 90u waarvan 24u les en 66u zelfstudie.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

Hoorcolleges met beeldmateriaal en denkoefeningen, gericht op inzicht in en toepassing van de verworven inhouden.<br />

Opdrachten ter voorbereiding van de hoorcolleges.<br />

Er wordt een actieve inbreng van de studenten verwacht.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 60u waarvan 16u les en 44u zelfstudie.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Hoorcollege met activerende elementen gericht op toepassing van de verworven inhouden.<br />

Casus en casusmethode.<br />

Beeldmateriaal ter beschikking op streaming.<br />

Er wordt een actieve inbreng van de studenten verwacht.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 90u waarvan 24u les en 66u zelfstudie.<br />

Leerteams<br />

Een leerteam wordt gevormd door een 10-tal studenten en een leerteambegeleider.<br />

Elk leerteam komt 2 uur per week bijeen (maar dat kan eens meer of eens minder zijn). Tijdens de bijeenkomsten leer je van en met elkaar. Je leert er<br />

samen met en door middel van je teamgenoten.<br />

De leerteambegeleider heeft een coachende (en soms sturende) rol. Dat wil zeggen dat de LTB een soort van gids en houvast is op wie je een beroep kan<br />

doen. Je leerteambegeleider geeft feedback op je functioneren in het leerteam en kan je tips of aanwijzingen geven.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 90u verspreid over 2 semesters. In het eerste semester, gelinkt aan minor 1, zijn er 24<br />

contacturen. Daarnaast is er tijd voorzien voor de student om aan ene protfolio te werken.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

- De eerste les krijgen studenten studietips mee.<br />

- In de loop van de lessenreeks worden een aantal voorbeeldexamenvragen opgelost en samen besproken. Hieraan gekoppeld wordt besproken hoe de<br />

cursus kan gestudeerd worden.<br />

- Tijdens de lessen is het steeds mogelijk om vragen te stellen. Ook tijdens de pauze of na de les kan je de docent aanspreken. Blijf je toch nog met vragen<br />

over de cursus zitten, maak dan een afspraak via mail.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek


- Tijdens de lessen worden enkele studietips samen met de studenten doorgenomen.<br />

- Zeer regelmatig wordt er gedurende deze lessenreeks verwezen naar het examen. Een aantal voorbeeldvragen wordt opgelost en samen besproken.<br />

Hieraan gekoppeld wordt besproken hoe de cursus kan gestudeerd worden.<br />

- Tijdens de lessen is het steeds mogelijk om vragen te stellen. Ook tijdens de pauze of na de les kan je de docent aanspreken. Blijf je toch nog met vragen<br />

over de cursus zitten, maak dan een afspraak via mail.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

- Bij de start van de cursus en tijdens de lessen worden enkele studietips samen met de studenten doorgenomen.<br />

Er wordt ook verwezen naar de veronderstelde inzichten vanuit het onderdeel 'algemene orthopedagogiek'.<br />

- Tijdens de lessen is het steeds mogelijk om vragen te stellen. Ook tijdens de pauze of na de les kan je de docent aanspreken. Blijf je toch nog met vragen<br />

over de cursus zitten, maak dan een afspraak via mail.<br />

- De doelstellingen gekoppeld aan de inhouden van de cursus worden duidelijk gecommuniceerd aan de studenten in de slides van de les of op een<br />

doelstellingenlijst.<br />

- De studiewijzer (voor het afstandsonderwijs) geeft een overzicht van hoe men het cursumateriaal kan hanteren.<br />

Leerteams<br />

aan de sudent wordt hetvolgende toegelicht:<br />

"Een leerteam wordt gevormd door een 10-tal studenten en een leerteambegeleider.<br />

Elk leerteam komt 2 uur per week bijeen (maar dat kan eens meer of eens minder zijn). Tijdens de bijeenkomsten leer je van en met elkaar. Je leert er<br />

samen met en door middel van je teamgenoten.<br />

De leerteambegeleider heeft een coachende (en soms sturende) rol. Dat wil zeggen dat de LTB een soort van gids en houvast is op wie je een beroep kan<br />

doen. Je leerteambegeleider geeft feedback op je functioneren in het leerteam en kan je tips of aanwijzingen geven.<br />

De LTB zal je op weg helpen, aanmoedigen of ondersteunen, maar zal niet in jouw plaats handelen. Je zal zelf initiatief moeten nemen om je leervragen om<br />

te zetten in leerdoelen en actiepunten.<br />

Jij bent immers zelf verantwoordelijk voor je eigen leerproces en je zal zelf de daad bij het woord moeten voegen. Dat betekent niet dat alles meteen moet<br />

lukken. Uit fouten kan je namelijk heel veel leren. Wat telt is dat je open staat voor feedback en dat je niet passief afwacht.<br />

Aanvankelijk zal de LTB nog sturend zijn. Naarmate je vordert in het leerteam en je studieprogramma en opleiding, neemt deze sturing door de docent af en<br />

moet jouw zelfsturend vermogen het overnemen."


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 1Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Ontwikkelingspsychologie 1<br />

Studiepunten: 3<br />

De cursus Ontwikkelingspsychologie, die normaliter in het tweede semester zal lopen, handelt over de ontwikkeling op diverse domeinen (lichamelijk,<br />

motorisch, cognitief, sociaal-emotioneel, ...) doorheen de menselijke levensloop. Ze vangt dan ook aan met een inleidend hoofdstuk waarin onder meer een<br />

bondige historische schets van en centrale begrippen uit de levenslooppychologie aan bod komen, waarna een bespreking volgt van drie fundamentele<br />

ontwikkelingspsychologische theorieën alsook van de belangrijkste methodes van wetenschappelijk onderzoek. Dit inleidende hoofdstuk biedt tevens een<br />

samenvattende kijk op ontwikkeling. De daaropvolgende hoofdstukken gaan dieper in op de onderscheiden levensperiodes: de prenatale ontwikkeling (de<br />

periode vóór de geboorte), babytijd, peutertijd, kleutertijd, lagere schoolleeftijd, adolescentie, volwassenheid en ouderdom.<br />

Korte inhoud:<br />

Om deze cursus op een vlotte manier te kunnen studeren, is het aangewezen een beperkt vakjargon rond psychologie te bezitten. Gezien in het<br />

<strong>opleidingsprogramma</strong> eerst 'algemene psychologie' staat geprogrammeerd, mag dat geen probleem vormen.<br />

Begincompetenties:<br />

Als eindcompetenties dient de student in staat te zijn om:<br />

- de historische evolutie van het domein van de ontwikkelingspsychologie naar een volwaardige levenslooppsychologie weer te geven;<br />

- de basisbegrippen en -inzichten binnen de ontwikkelingpsychologie (o.a. (dis)continuïteitskwestie, ontwikkelingsdeterminanten) inzichtelijk te bespreken;<br />

- de fundamentele ontwikkelingstheorieën van Freud, Erikson en Piaget te bespreken en met elkaar te vergelijken alsook te kunnen toelichten;<br />

- betreffende de onderscheiden levensperiodes de begrippen van elk van de levensperiodes te kunnen omschrijven alsook illustreren en aan elkaar relateren,<br />

de ontwikkelingsdomeinen (biologische achtergrond, cognitieve ontwikkeling, sociale en affectieve ontwikkeling, enzovoort) te kunnen bespreken alsook<br />

illustreren (d.w.z. o.a. inzien welke de ontwikkelingstaken en -mogelijkheden zijn op bepaalde leeftijden) en aan elkaar relateren;<br />

- elke levensperiode te kunnen situeren ten overstaan van de andere m.a.w. een ontwikkelingsdomein (vb. sociale ontwikkeling) doorheen de verschillende<br />

levensperiodes te kunnen bespreken.<br />

Eindcompetenties:<br />

Het examen wordt schriftelijk afgenomen, normaliter in de examenperiode in juni.<br />

Aangezien het om een basisvak gaat dat inleidende en fundamentele inhouden aanbrengt, peilt dit schriftelijk examen uiteraard naar grondige kennis van de<br />

leerstof.<br />

Er wordt evenwel op gewezen dat dit vak zeker niet alleen gaat om kennis maar eveneens om inzicht en toepassingsmogelijkheden. Ook daar peilt het<br />

examen dus naar! Dit wil zeggen dat het louter kunnen reproduceren van kennis op zich geen voldoende score garandeert.<br />

Uiterlijk tegen de laatste les krijgt de student hetzij in de les, hetzij via Toledo ook meer uitleg over de specifieke vorm van het examen.<br />

Evaluatie:<br />

Qua werkvormen kan er gekozen worden voor hoorcollege, responsiecollege, bespreking aan de hand van vb. videomateriaal, opdrachten (tijdens of buiten de<br />

les), enzovoort.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Er wordt voor dit vak gewerkt aan de hand van een syllabus van de hand van drie docenten 'ontwikkelingspsychologie': J. De Clercq, S. Mestdagh en S.<br />

Meuleman.<br />

De lessen zijn een belangrijk hulpmiddel voor het inzichtelijk verwerven van de leerinhouden (verduidelijking, voorbeelden, …).<br />

Tijdens de lesssen wordt gebruik gemaakt van powerpointpresentaties. Dit moet de student zeker helpen om de leerstof te kunnen instuderen en hoofd- en<br />

bijzaken uit elkaar te houden.<br />

Studiematerialen:<br />

Er zijn verschillende aspecten wat betreft begeleiding.<br />

Ten eerste is er het actief volgen van de les. In die zin ligt het voor de hand dat studenten die op een bepaald moment iets niet begrijpen, verduidelijking<br />

kunnen vragen tijdens (of, indien mogelijk, na) de les.


Ten tweede kan het gebruik van Toledo een hulp zijn bij het zich eigen maken van de leerinhouden: de powerpoints van de lessen komen normaliter op<br />

Toledo. studenten kunnen ook gebruik maken van het discussieforum om de inhoud met elkaar te bediscussiëren.<br />

En ten derde zal in de loop van het academiejaar een voorbeeldexamen op Toledo worden geplaatst zodat studenten een zicht krijgen op het type examen<br />

waaraan ze zich kunnen verwachten. Ook de verwachte antwoorden zullen worden meegegeven.<br />

Indien nodig, kan men eventueel ook - zolang de lessen lopen - mailen naar de docent (heidi.vierstraete@katho.be).


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 1Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Muzisch-agogische vaardigheden 1<br />

Studiepunten: 3<br />

In dit opleidingsonderdeel verkent de student aan de hand van diverse werkvormen de persoonlijke expressie, het creatief vermogen, de speelse ingesteldheid<br />

en de aandacht voor het artistieke in interactie met zichzelf en anderen.<br />

De werkvormen :<br />

Muzikale werkvorm<br />

1. Verkennen van klanken en geluiden vanuit eigen context<br />

2. Creëren van diverse klank-geluidsordeningen via lichaams-en omgevingsmaterialen<br />

3. Composities maken van klanken, geluiden en muzikale ordeningen<br />

Verbale werkvorm<br />

1. Verkennen van stem , klank, timbre, sterkte<br />

2. Werken met en maken van verhalen<br />

3. Improviseren en reageren op gegeven situaties<br />

4. Creëren van woordproducties<br />

Beeldende werkvorm<br />

1. Verkennen, experimenteren met materialen, creëren van eigen product<br />

2. Eigenheid van materialen als uitgangspunt gebruiken<br />

3. Twee-dimensioneel en drie-dimensioneel werken met materiaal<br />

4. Thematisch verwerken van ervaringen<br />

Bewegingswerkvorm<br />

1. Verkennen van verschillende bewegingsvormen, bewegingspatronen en ritmes<br />

2. Experimenteren met lichaamstaal en zich laten beïnvloeden door omgevingsprikkels<br />

3. Eigen kwaliteit van beweging vergroten<br />

4. Eigen bewegingszinnen creëren<br />

Werkvorm creatief schrijven<br />

1. Op een verbeeldende, fantaserende manier tot tekst komen<br />

2. Deze tekstideeën optillen tot een boeiend en rijk geheel<br />

3. Deze tekst op een persoonlijk gedragen manier tot expressie brengen<br />

Korte inhoud:<br />

De student stapt het vak muzisch agogische vaardigheden in met een eigen levensverhaal en tal van expressieve en creatieve ervaringen.<br />

Wat de student in zijn/haar rugzak meebrengt aan divers creatief kunnen en zijn beschouwen we in dit vak als begincompetentie.<br />

Begincompetenties:<br />

Na het eerste jaar verwachten we dat de student de diverse werkvormen (woord, beeld, beweging, muziek, creatief schrijven) in eigen expressie een plek kan<br />

geven en daarrond in creatieve communicatie kan gaan met studiegenoten/docenten.<br />

We mikken hierbij op de 'crea(c)tieve elementen'.<br />

Uitgebreide info hierover vind je in de studiewijzer en werkbundel 'Trawant'.<br />

De belangrijke crea(c)tieve elementen zijn :<br />

Alert aanwezig zijn<br />

Erkennen en waarderen<br />

Spelen en Fantaseren<br />

Fijnzinnig zin geven<br />

Begrijpen en Evalueren<br />

Eindcompetenties:<br />

Per werksessie worden inzet en engagement beoordeeld op basis van een attititudelijst. Dit vormt het zwaarste gewicht in de globale beoordeling. De inbreng<br />

in de groepsproductie is eveneens een beoordelingsinstrument. Verder wordt de persoonlijke groei van elke student doorheen de ganse loop van het vak aan<br />

de hand van de in te dienen werkbundel beoordeeld.<br />

Evaluatie:<br />

Workshopweek met werksessies rond creatieve werkvormen : beeldend, verbaal, bewegend, muzikaal.


Kijk-verwerkingsopdrachten in tentoonstellingen.<br />

Meemaken van producties in culurele centra.<br />

In groep productie maken.<br />

Trawant-werkbundel die je moet indienen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Trainingsweek waarbinnen diverse expressieve werkvormen worden verkend.<br />

Werkboek Trawant als oriëntatiepunt en aanzet tot persoonlijke logboek.<br />

Studiematerialen:<br />

De studenten krijgen een introductie van hun ankerfiguur op het begin van het schooljaar, maar kunnen met alle vragen voordien reeds terecht bij de<br />

vakgroepverantwoordelijke mattijs.leenknegt@katho.be.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 1Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Onderzoeksvaardigheden 1<br />

Studiepunten: 3<br />

Wat is wetenschappelijk verantwoord onderzoek?<br />

Afbakenen van een onderzoek<br />

Methoden voor informatieverzameling<br />

Kwalitatief onderzoek (inleiding interview, focusgroep, observatie, casestudie)<br />

Kwantitatief onderzoek (basiskennis steekproeftrekking, enquêtes opstellen en afnemen)<br />

Beschrijvende statistiek: beschrijven van variabelen (datamatrix, frequentietabellen, kruistabellen, grafieken, maten voor centrum en spreiding, chi-kwadraat,<br />

correlatie)<br />

Korte inhoud:<br />

Dit opleidingsonderdeel vereist geen specifieke voorkennis. Dit opleidingsonderdeel veronderstelt geen bijzondere wiskundige voorkennis, maar gaat er wel<br />

van uit dat de student weet wat bv. worteltrekken inhoudt (eindtermen TSO/BSO/KSO/ASO). Daarnaast is basiskennis van het softwarepakket Excel vereist.<br />

De cursus is in het Nederlands opgebouwd. Kennis van andere talen wordt op zich niet verwacht, al maakt het 'statistisch jargon' wel eens gebruik van<br />

Engelse termen.<br />

Begincompetenties:<br />

De algemene doelstelling van het opleidingsonderdeel kan als volgt worden omschreven: het bijbrengen van kennis, vaardigheden en attitudes voor de<br />

ontwikkeling van een onderzoeksdesign en het verzamelen van data in het kader van een empirisch wetenschappelijk onderzoek. Deze algemene doelstelling<br />

vertaalt zich in termen van ‘kennen’, ‘kunnen’ en ‘houding’.<br />

Inzake kennen:<br />

- basisbegrippen van sociaal-wetenschappelijk onderzoek<br />

- de verschillende fasen in het onderzoeksproces<br />

- verschillende mogelijkheden om gegevens te verzamelen (kwantitatief en kwalitatief)<br />

- basisnoties inzake de analyse van de gegevens<br />

Inzake kunnen:<br />

- leren ontwikkelen van een onderzoeksdesign<br />

- leren ontwerpen van een bij het gekozen onderzoeksdesign aansluitende manier van gegevensverzameling;<br />

- leren uitvoeren van de gegevensverzameling.<br />

Inzake houding:<br />

- (zelf)kritische houding ontwikkelen;<br />

Eindcompetenties:<br />

De leerstof wordt geëvalueerd aan de hand van een schriftelijk examen.<br />

Zowel kennis- als toepassingsvragen komen aan bod.<br />

Evaluatie:<br />

Dit opleidingsonderdeel wordt georganiseerd in dagonderwijs. Het vak wordt gegeven in blokken van 2 uur per week. De lessen bestaan uit interactieve<br />

hoorcolleges. Er wordt verwacht dat je participeert en de lessen indien nodig ook actief hebt voorbereid via opdrachten.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 1Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Informatievaardigheden 1<br />

Studiepunten: 3<br />

Het vak behandelt geïntegreerd algemene ICT-vaardigheden, zoals tekstverwerking en rekenblad, met specifieke vaardigheden voor het sociaal-agogisch<br />

werk, zoals informatieverzameling en –verwerking, bronnenonderzoek. Accent ligt op informatievaardigheden : gericht relevante en beroepsspecifieke<br />

informatie opzoeken en deze met behulp van ICT-toepassingen verwerken in diverse soorten documenten en toepassingen (tekst, rekenblad, website,<br />

presentatie).<br />

Thema's die in de hoorcolleges worden gedoceerd zijn : digitaal leerplatform Toledo; bronnen in de sociaal-agogische sector (diverse soorten catalogi en<br />

databanken); referen; evalueren; algemene tips MSOffice. In de werkcolleges komen van dit laatste de gerichte basis van de tekstverwerking, het rekenblad<br />

en de presentatie aan bod, evenals oefeningen op de algemene thema's.<br />

Korte inhoud:<br />

Je bezit de primaire vaardigheden van PC-gebruik : opstarten, startmenu, gebruiken snelkoppelingen bureaublad, cursor-hantering, documenten (terug)vinden<br />

en openen/wijzigen/opslaan, zich bewegen op internet, afdrukken.<br />

Begincompetenties:<br />

Het opleidingsonderdeel bestaat uit algemene ICT-vaardigheden en specifieke ICT-toepassingen binnen het<br />

sociaal-agogisch werkveld of in KATHO-IPSOC. Het beoogt studenten vaardig te maken in het zoeken en verwerken van specifieke informatie in een digitale<br />

maar ook analoge omgeving.<br />

Via colleges en zelfstudie - met name onder impuls van algemene oefeningen en de “SADAN”-opdracht - verwerven de studenten basiskennis van het<br />

besturingsprogramma Windows. Zij beheren eigen opgemaakte maar ook allerlei andere documenten binnen het besturingsprogramma. Ze maken vormelijk<br />

documenten op via het tekstverwerkingsprogramma Word (een verslag van een vergadering, een bezoek, een observatieverslag, een brief, een memo, een<br />

nota…) en gebruiken hierbij opmaakvariaties zoals tekenopmaak, alineaopmaak, paginanummering, marges, kop- en voetteksten, automatische<br />

inhoudstafel, sectie-indeling, sjabloon.<br />

Verder leren ze de basisvaardigheden om te werken met het rekenblad Excel: het invoeren van numerieke en tekstgegevens, het invoeren van eenvoudige<br />

formules zoals som, procentberekening... Studenten leren het onderscheid tussen absolute en relatieve celadressen en slagen er in om een tabel en een<br />

grafiek te maken en de opmaak ervan te verzorgen. Ze voeren de basisvaardigheden van databeheer in het rekenblad uit, zoals sorteren, filteren en maken<br />

van subgroepen. Vervolgens maken ze een presentatie met PowerPoint, gebruik makend van de animatiemogelijkheden (dia-overgang, aangepaste animatie,<br />

geluid, video).<br />

Zeer zeker leren ze tenslotte op een efficiënte manier diverse bronnen én online én fysiek opzoeken.<br />

In de hoorcolleges maken de studenten kennis met het zoeken naar informatie via internet. Ze kennen de adresbalk, raadplegen websites, surfen via<br />

hyperlinks, zoeken gericht via zoekmachines en booleaanse operatoren, versturen en ontvangen e-mail en gebruiken de virtuele leeromgeving Toledo. Ze<br />

leren diverse websites, catalogi en online databanken kennen die specifiek zijn voor het brede sociaal-agogisch werkterrein. Verder stellen ze op een<br />

correcte wijze bronvermeldingen op alsook de specifieke structuur en werking van de <strong>Katho</strong>-mediatheek kennen. Ze leren werken in een "wiki-omgeving".<br />

De beoogde competenties worden per onderwerp in detail beschreven op het virtueel leerplatform Toledo en/of sadan.wikidot.com. Ten zeerste wordt beoogd<br />

dat de diverse vaardigheden met mekaar worden geïntegeerd (b.v. gericht zoeken naar info in een databank en zoekresultaten - inhouden - in een<br />

tekstdocument verwerken).<br />

Eindcompetenties:<br />

Er dient een opdracht te worden gemaakt en er is een examen. Beiden staan op een deel van de punten.<br />

Voorwaarde om het examen te kunnen beginnen is dat de student samen met zijn "wiki-werkgroep" de SADAN-opdracht heeft afgemaakt. Concreet :<br />

wanneer hun "wiki" af en online is; dit wordt door de docenten geverifieerd. De klemtoon van de SADAN-oefening ligt op praktijk, de integratie van diverse<br />

informatievaardigheden (opzoeken, invoeren, tekst opmaken, wijzigen, refereren, ...). Tijdens het examen wordt er zowel naar praktijk als theorie gepeild.<br />

De vaardigheden worden individueel, rechtstreeks op de PC getoetst. De oplossingen moeten correct zijn (eindresultaat), en ook voldoende snel en efficiënt<br />

uitgevoerd. Bij specifieke opdrachten is het proces belangrijk en wordt dit nagegaan (b.v. stappen in zoekproces).<br />

Evaluatie:<br />

Tijdens een zestal weken zijn er verschillende theoretische (hoorcolleges; per opleiding) en praktische introducties (werkcolleges; per klas). Daarin worden<br />

de betrokken inhouden aangebracht en vaardigheden afzonderlijk ingeoefend (zelfstandig maken van oefenboeken). Naar het einde van dit eerste blok van<br />

zes weken start de student individueel en in groep online en in de werkcolleges de SADAN-opdracht op. Hiervoor wordt hoofdzakelijk online gewerkt, maar<br />

ook fysiek in de mediatheek. Er wordt een WIKI-omgeving gebruikt voor het bundelen van de uitgevoerde Sadan-opdracht. Tijdens het maken van deze<br />

oefening kan de student verschillende hulplijnen raadplegen naast ondersteuning door de docent in de werkcolleges.<br />

Een tweede blok van zes weken is daarna exclusief bestemd voor het afwerken van de opdracht en eigen maken van de beoogde vaardigheden. Deze worden<br />

aldus geïntegreerd ingeoefend (info-vaardig).<br />

De Sadan-opdracht is duidelijk bedoeld als een individueel geïntegreerd uitvoeren van zoek- en verwerkingstaakjes, waardoor de student info-vaardig wordt,<br />

algemeen maar zeker binnen het sociaal-agogisch informatielandschap.<br />

Finaal is er een toetsing in een computer-examen (zie evaluatie).<br />

Onderwijs werkvorm:


Studiematerialen:<br />

Er is geen bijzondere instap-begeleiding.<br />

Het opleidingsonderdeel zelf bestaat zowel uit hoorcolleges als werkcolleges, die op mekaar aansluiten. Tijdens deze laatste is er directe begeleiding en<br />

ondersteuning door een docent. Via de opdracht kunnen studenten mekaar ondersteunen binnen hun groepswiki.<br />

Heel belangrijk is dat de student - na het onderricht over de specifieke thema's - in de eerste plaats zichzelf toetst (oefenboeken, doelstellingenlijst) en<br />

vandaaruit gericht ondersteuning vraagt (groepsleden, docent). Tijdens het eerste deel van de lessenreeks kan dit per beoogde vaardigheid, tijdens het<br />

tweede gebeurt dit geïntegreerd.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 1Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Interdisciplinaire studie van actuele thema's 1<br />

Studiepunten: 3<br />

Actuele maatschappelijke thema’s worden aan een kritische blik vanuit verschillende visies/vakgebieden onderworpen. Het multidisciplinair perspectief<br />

bestaat uit de vakgebieden biologie, economie, filosofie,<br />

geschiedenis, pedagogiek, politicologie, psychologie, recht en sociologie. Deze vakken zijn basisvakken die aangeboden worden in het eerste jaar. Het vak<br />

Interdisciplinaire Studie van Actuele Thema’s heeft<br />

als doel een maatschappelijk thema (jaarlijks wisselend, voor academiejaar <strong>2011</strong>-20<strong>12</strong> is dat armoede) te belichten vanuit deze verschillende perspectieven,<br />

naast elkaar en in confrontatie met elkaar.<br />

Korte inhoud:<br />

Geen specifieke voorkennis nodig. Kritische, open geest.<br />

Begincompetenties:<br />

Doorleefde voeling krijgen met een actueel maatschappelijk thema.<br />

Omschrijven van eigen referentiekader en dat van anderen.<br />

Bewust worden van eigen cultuur, visie en evidenties over een actueel thema.<br />

Belang van die visie en cultuur op beroepspraktijk inzien en inzien dat er tal van perspectieven zijn om een thema te belichten, die zowel aanvullend als<br />

tegenstrijdig kunnen zijn.<br />

Zich openstellen voor actuele thema’s en bereid zijn om te leren uit verdiepende reflectie op een thema vanuit de verschillende invalshoeken.<br />

Reflecteren en bewust worden van eigen vooronderstellingen met betrekking tot een actueel thema.<br />

De eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid zien en ernaar handelen.<br />

Multiperspectiviteit.<br />

Eigen mening kunnen uiten, kunnen luisteren naar anderen, boodschappen kritische kunnen analyseren.<br />

Interactief interageren. Zich bewust zijn van andere waardevolle perspectieven om van daaruit de keuze te maken om alternatieven te overwegen en actief op<br />

te zoeken.<br />

Eindcompetenties:<br />

Dit vak wordt niet beoordeeld aan de hand van een examen maar wel onder de vorm van een portfolio, dat meteen een ‘eindproduct’ is dat moet geleverd<br />

worden. De evaluatie van het vak is een ‘productevaluatie’. Uitleg<br />

over de verschillende ‘producten’ (opdrachten, verslagen, reflecties) met richtlijnen voor evaluatie worden in de handleiding die bij de introductie van het vak<br />

wordt meegegeven, geconcretiseerd. Deze assessmentvorm<br />

laat ons toe om na te gaan of de student de eindcompetenties heeft bereikt. Indien er geen portfolio wordt ingediend, kan je niet slagen voor dit vak. De<br />

punten voor de portfolio tellen voor 50% van de totaalscore voor dit<br />

vak. De portfolio moet ingediend worden in de week die voorafgaat aan de workshopweek. Niet tijdig indienen, betekent dat je geen punten kan verdienen voor<br />

de portfolio.<br />

Er geldt een verplichte aanwezigheid voor de workshopweek die voor schooljaar <strong>2011</strong>-20<strong>12</strong> zal doorgaan van 26 tot 30 maart. Ongewettigde afwezigheid<br />

tijdens deze week betekent automatisch dat je niet kan slagen voor<br />

dit vak. Bij gewettigde afwezigheid dient onmiddellijk contact opgenomen te worden met de verantwoordelijken voor dit vak, zodat in samenspraak met de<br />

docenten een alternatieve regeling kan getroffen worden.<br />

Na de workshopweek moet een syntheseverslag geschreven worden, de punten voor dit verslag tellen voor 50% van de totaalscore voor dit vak. Niet tijdig<br />

indienen, betekent dat je geen punten kan verdienen voor het syntheseverslag.<br />

Herkansing<br />

De eindevaluatie van de portfolio en het syntheseverslag gebeurt op het einde van het academiejaar. Aangezien de ISAT-week om praktische redenen niet<br />

herkanst (lees: georganiseerd) kan worden, bestaat de tweede zittijd voor dit vak uit een examen.<br />

Evaluatie:<br />

Individueel<br />

Ervaringsgerichte activiteiten, lezen artikels, culturele producten/activiteiten rond het thema,… bijwonen, bezoeken, lezen, bekijken,… In de portfolio worden<br />

deze activiteiten kritisch besproken. De portfolio wordt voor de projectweek ingediend.<br />

Groep<br />

Workshopweek die zal plaats vinden in het tweede semester (voor academiejaar <strong>2011</strong>-20<strong>12</strong> zal dit doorgaan van 26 tot 30 maart). Een greep uit het aanbod<br />

kan zijn: gastsprekers, panelgesprekken, film, theater, workshops,… met als gemeenschappelijke deler dat alles inhoudelijk verband houdt met het thema.<br />

Onderwijs werkvorm:


Studiematerialen:<br />

In de loop van de eerste weken van het academiejaar zal er een introductiecollege doorgaan. Op dat moment zal meer informatie gegeven worden over het<br />

vak en zal de handleiding toegelicht worden. Daarna gaan jullie zelf aan de slag. Het discussieforum op toledo biedt ondersteuning en wordt wekelijks<br />

'gemodereerd' door de verantwoordelijken van het vak.<br />

Tussentijds zal een moment vastgelegd worden waarop de studenten bij de verantwoordelijken van het vak kunnen langskomen voor feedback over het<br />

portfolio.<br />

Studenten met een flexibele leerroute (functiebeperking, werkstudenten, afstandsstudenten en/of studenten verkorte leerroute) kunnen ook steeds terecht<br />

voor specifieke leerbehoeften.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 1Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Biologie 1<br />

Studiepunten: 3<br />

Deel Neuro<br />

Dit cursusonderdeel behandelt een aantal algemene inzichten betreffende de bouw, de werking en de ontwikkeling van het zenuwstelsel. Vervolgens worden<br />

in aparte hoofdstukken de belangrijkste onderdelen van het zenuwstelsel één na één uitvoeriger belicht: waar ze zich situeren binnen het geheel van het<br />

zenuwstelsel, wat hun concrete bijdrage is in het gedrag van de mens, wat de gevolgen kunnen zijn van een defect (waarnemingsstoornissen, motorische<br />

stoornissen, cognitieve stoornissen, psychiatrische stoornissen,...) en of die kunnen bijgestuurd kunnen worden van buitenaf (psychofarmaca,...).<br />

Deel erfelijkheidsleer<br />

De vakinhoud begint bij een aantal theoretische begrippen en processen in verband met erfelijkheid:<br />

- Hoe ziet het erfelijk materiaal eruit?<br />

- Hoe wordt het doorgegeven en hoe wordt de erfelijke code omgezet in lichaamseigenschappen?<br />

- Welke plotse wijzigingen/defecten kunnen optreden in het erfelijk materiaal?<br />

Om verder te gaan met enkele belangrijke wetmatigheden in verband met overerving:<br />

- Wat zijn de verschillende principes bij overerving?<br />

- Hoe kan men de kans berekenen dat een welbepaalde erfelijke eigenschap overerft van ouder op kind?<br />

- Wat is de rol van factoren uit de omgeving?<br />

Dit alles wordt belicht vanuit voorbeelden, vooral in het kader van erfelijke ziekten en afwijkingen waarbij genetische kenmerken en symptomen (lichamelijk<br />

als gedragsmatig) aan bod komen.<br />

Ten slotte komt ook de vraag naar de erfelijke (genetische) basis van het gedrag aan bod. Hoe kunnen we verschillen in gedrag van mensen verklaren? Hierbij<br />

focussen we vooral op gedragsstoornissen. In welke mate zijn deze een gevolg van genen en/of in welke mate een gevolg van omgevingsfactoren?<br />

Korte inhoud:<br />

Geen specifieke voorkennis vereist.<br />

Begincompetenties:<br />

Deel Neuro<br />

- weten hoe de informatieoverdracht plaatsgrijpt binnen het zenuwstelsel, hoe een verstoring ervan tot gedragsproblemen kan leiden en hoe dit eventueel van<br />

buitenaf bijgestuurd kan worden<br />

- kunnen uitleggen wat de bijdrage is van de grote onderdelen van het zenuwstelsel in de normale werking van het organisme<br />

- kennis hebben van een aantal specifieke pathologieën ten gevolge van een disfunctioneren van ( een specifiek deel van ) het zenuwstelsel<br />

- de medisch-wetenschappelijke informatie kunnen vertalen voor de cliënt.<br />

- in staat zijn om medische terminologie in een interdisciplinair overleg te begrijpen en te ontleden<br />

- in staat zijn om recente wetenschappelijke informatie, op vraag van de cliënt, op te zoeken<br />

Deel: erfelijkheidsleer<br />

- inzicht verwerven in: de algemene structuur van het menselijke erfelijke materiaal, hoe dit van generatie op generatie wordt doorgegeven en wat het verband<br />

is tussen het erfelijk materiaal en de eigenschappen van het lichaam/de geest<br />

- de biologische basis van de meest voorkomende genetische/erfelijke aandoeningen/syndromen begrijpen: oorzaak, kenmerkende symptomen, eventueel<br />

symptomatische behandeling, overervingspatroon.<br />

- inzicht verwerven in de mogelijkheden van genetische advisering inclusief de vragen van ethische, psychologische en sociale aard die hiermee gepaard<br />

kunnen gaan<br />

- inzicht verwerven in de relatie tussen erfelijkheid en gedrag (gedragsstoornissen).<br />

Deze inzichten kan je toepassen op concrete praktijksituaties en wel op de volgende manieren:<br />

- zelfstandig informatie over erfelijkheidsleer (bv. erfelijke aandoening) kunnen integreren binnen jouw aanpak in het werkveld<br />

- zelfstandig informatie kunnen opzoeken rond erfelijke aandoeningen en die kritisch verwerken<br />

- in staat zijn om niet gekende erfelijke aandoeningen of een probleem in verband met erfelijkheid te analyseren en te relateren aan wat gekend is<br />

- weten waar gerichte hulp te zoeken<br />

- een beredeneerd standpunt innemen wanneer je geconfronteerd wordet met ethische of maatschappelijke vragen in verband met erfelijkheid<br />

- medisch-wetenschappelijke terminologie in een interdisciplinair overleg begrijpen en ontleden<br />

- medisch-wetenschappelijke informatie kunnen vertalen naar de hulpvrager<br />

- de genetische basis van gedrag en psychologische processen onderkennen


Eindcompetenties:<br />

Schriftelijk examen met zowel meerkeuzevragen als open vragen.<br />

Voorbeeldexamenvragen komen in de contactmomenten aan bod.<br />

Evaluatie:<br />

Hoorcollege met ruimte voor individuele vragen van studenten.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

De docent is bereikbaar voor vragen van studenten na de lessen of via mail.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 1Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Filosofie 1<br />

Studiepunten: 3<br />

Het vak Inleiding tot de wijsbegeerte heeft een kennismaking op het oog met ten eerste de grote vragen en thema’s uit de eeuwenlange traditie van de<br />

westerse wijsbegeerte en ten tweede met de typisch filosofisch kritische manier van denken. Daarbij is uitgegaan van de centrale vraag die een student in<br />

het sociaal hoger onderwijs zich blijvend moet stellen: de vraag naar de mens en zijn verhouding tot de samenleving. Hierbij is de historische ontwikkeling als<br />

leidraad genomen. De hele filosofie is immers een permanente discussie tussen filosofen. De thematiek wordt historisch geduid om duidelijk te maken hoe<br />

onze hedendaagse visie op de mens tot stand is gekomen.<br />

Inhoud: probleemstelling met Parmenides; antieke tijd (Plato en Aristoteles); middeleeuwen (Augustinus en Thomas van Aquino); moderne tijd (Descartes en<br />

Kant); hedendaagse tijd (Nietzsche en Freud).<br />

INLEIDING<br />

Antieke tijd<br />

I. DE MENS ALS VERLANGEN NAAR ZICHZELF (PLATO)<br />

II. DE MENS ALS 'PHYSISCH' WEZEN (ARISTOTELES)<br />

Christelijke Middeleeuwen<br />

III. DE MENS ALS GESCHAPEN WEZEN ( AUGUSTINUS) (THOMAS VAN AQUINO)<br />

Moderne tijd<br />

IV. DE MENS IS 'TWEE' (DESCARTES)<br />

V. DE VRAAG NAAR DE MENS ALS KRITISCHE VRAAG NAAR ZIJN EIGEN GRENS (KANT)<br />

Hedendaagse tijd<br />

VI. DE MENS ALS TRANSGRESSIEVE WIL (NIETZSCHE)<br />

VII. HERONTDEKKING VAN DE MENS ALS VERLANGEN (FREUD)<br />

VIII. DE MENS ALS VERVREEMD VAN ZICHZELF (MARX)<br />

BEGRIPPENLIJST<br />

Korte inhoud:<br />

Er wordt geen specifieke kennis voorondersteld. Een open blik op de wereld en een interesse voor de medemens vormen wel een belangrijke voedingsbodem<br />

om de cursus met interesse te studeren. Het is een voordeel indien de student leer- en leesgierig is, filosofie is altijd omgaan met teksten en een geduldig<br />

analyseren van een redenering.<br />

Filosofie studeren gaat traag en vergt moed om de dagdagelijkse vanzelfsprekendheid van de dingen in<br />

zijn fundamenten kritisch te overschouwen.<br />

Begincompetenties:<br />

De student is na het bestuderen van de cursus in staat om kritisch, rationeel, zelfstandig en reflexief na te denken. Dit betekent dat de student in staat is<br />

om voorbij evidenties en vooroordelen de redeneringen en visie van de diverse filosofen omtrent het Zijn, de kennis en de mens, logisch en helder weer te<br />

geven. De student moet zelfstandig vergelijkingen tussen de verschillende filosofen, de verschillende tijdsperiodes kunnen maken.<br />

De student moet inzicht kunnen tonen op de eindevaluatie, wat niet kan door de stof ‘van buiten te leren’. De student kan het verhaal vertellen, de redenering<br />

op logische wijze herformuleren, het filosofische probleem zien en tot uitdrukking brengen.<br />

Eindcompetenties:<br />

Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding. (Gesloten boek) De drie vragen wegen even zwaar door<br />

in de beoordeling. Het antwoord op elke vraag wordt gequoteerd op 20 en daarvan wordt dan het gemiddelde genomen.<br />

Er bestaan geen modelantwoorden voor de vragen die worden gesteld op het examen<br />

In het regulier onderwijs wordt in de colleges afgesproken wat tot de examenstof behoort.


Evaluatie:<br />

Er wordt gewerkt met hoorcolleges, maar daarbinnen is er uiteraard heel wat ruimte voor vraag- en antwoordinteracties. Aanwezigheid tijdens deze colleges<br />

is meer dan aangewezen, zo ook het nemen van notities. Notities kunnen nemen is al een eerste vorm van begrijpen van de stof.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

1. Er wordt gebruik gemaakt van de volgende cursus:<br />

Verdonck B., De Kesel M., Inleiding tot de wijsbegeerte, 2008-2009 (Met gebruik van Handboek Wijsbegeerte, Braeckman A., Raymaekers B., Van Riel G.,<br />

Lannoo Campus, 2006)<br />

Deze cursus is verkrijgbaar aan de balie van het secretariaat in het ipsoc-gebouw.<br />

2. Er zijn geen extra opdrachten/oefeningen verbonden aan dit vak.<br />

3. Ondanks het feit dat deze cursus een aparte inspanning vergt, is het aangeraden GEEN verdiepingsmateriaal aan te wenden. Voor een eerste<br />

kennismaking met een vak filosofie zou dit enkel voor grotere verwarring kunnen zorgen.<br />

Studiematerialen:<br />

1. De les volgen en notities nemen is de allereerste vorm van studiebegeleiding. Je kan op ieder moment tussenkomen wanneer je iets niet begrijpt. Tijdens<br />

de pauze kan je een afspraak maken om op een ander moment wat meer tijd uit te trekken voor individuele bijkomende uitleg. Als meer directe voorbereiding<br />

op het examen zal een proefexamen worden georganiseerd waarbij voorbeeldexamenvragen klassikaal worden opgelost. Voor vragen kan je ook mailen:<br />

barbara.verdonck@katho.be.<br />

2. Studeertips:<br />

- Wijsbegeerte is geen vak dat zich de avond voor het examen snel laat instuderen. Integendeel, filosofie begrijpen veronderstelt dat je er vaak mee bezig<br />

bent. Inzicht verwerf je stapsgewijs. Stel de verwerking van de cursus dan ook niet uit tot de blokperiode, of erger nog, de examenperiode. De herhaling is de<br />

moeder van de studie!<br />

- Filosofie is wezenlijk dialoog, gesprek. De beste manier om filosofie te begrijpen en het plezier van filosofie te proeven is met elkaar van gedachten<br />

wisselen over de inhoud van het vak.<br />

- Als studietip kan ook nog worden meegeven: Traag en luidop de tekst lezen, de historische achtergronden memoriseren, de uitgangspunten van elke<br />

denker en diens reactie op de voorafgaande denkers begrijpen, zijn de eerste stappen bij het instuderen van de cursus. In tweede instantie vat de student het<br />

instuderen van de (filosofisch-technische) redenering aan.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 1Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Beroepsoriëntatie bachelor in de orthopedagogie 1<br />

Studiepunten: 9<br />

Leerteam:<br />

Bij de start van deze nieuwe opleiding zal de student hoe dan ook veel nieuwe dingen leren en ervaren, zowel op studiegebied als op andere levensdomeinen.<br />

De student start het studiejaar in een leerteam, samen met een tiental andere studenten en een leerteambegeleider (LTB). In het leerteam bieden we een<br />

plek aan waar alle opgedane leerervaringen kunnen bezinken en verwerkt worden. De student leert er zijn inzichten als puzzelstukjes met elkaar verbinden.<br />

In een leerteam leert de student reflecteren en zal hij/zij voor de medestudenten een kritische buddy zijn.<br />

Een kritische buddy is iemand die niet alleen gezelschap en steun biedt, maar die door kritische vragen te stellen en feedback te geven, het leerproces<br />

stimuleert.<br />

Reflecteren is terugblikken: nadenken over jezelf, je gedrag of een activiteit om tot een beter begrip en inzicht te komen. Van daaruit kan je je houding,<br />

kennis of vaardigheden ontplooien. Reflecteren kan je helpen om effectiever te leren en om de leerstof beter te onthouden.<br />

In het leerteam maakt de student nader kennis met het toekomstige beroep en de opleiding BaO. De student leert in het leerteam om effectief samen te<br />

werken, hij/zij ontwikkelt een effectieve leerhouding en maakt een portfolio.<br />

Vanuit het leerteam wordt de stage aangestuurd en gevolgd. In de stage maakt de student kennis met de praktijk van de (ortho)(ped)agogiek. In het leerteam<br />

bespreken we de stage-ervaringen en we verbinden ze met de ervaringen van binnen de opleiding (zie ook de stagehandleiding). De LTB is tevens de<br />

stagebegeleider.<br />

Er wordt ook stil gestaan bij de persoonlijke leerstijl van de student: Hoe leer je het beste, wat zijn je kwaliteiten en wat zijn je valkuilen? We onderzoeken<br />

en bekijken deze vragen in de loop van het jaar om de student een steeds beter beeld van zichzelf te leren krijgen.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

Gedurende 80 uren wordt de student ondergedompeld in het veld, dit laat hem toe zich te confronteren met zijn manier van omgaan met de doelgroep en<br />

werknemers en met zichzelf. Op de stageplaats krijgt hij de kans om een beperkt aantal competenties te oefenen.<br />

Observatie:<br />

De cursus vangt aan met een verduidelijking en omschrijving van het begrip observeren, waarbij benadrukt wordt dat professioneel observeren veel meer is<br />

dan ‘zomaar waarnemen’.<br />

Doorheen de bespreking van de begrippen ‘betrouwbaarheid en validiteit’, wordt het ‘zo objectief mogelijk’ observeren benadrukt en gewezen op factoren die<br />

storend kunnen werken bij het observatieproces (observator-bias).<br />

Hierna wordt stil gestaan bij het registreren van de observatiegegevens en de verschillende systemen die daarvoor bestaan.<br />

Ook de stappen die vooraf gaan aan het formuleren van een observatiedoel worden bekeken.<br />

Binnen de cursus wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen observeren en interpreteren. Dit laatste dient steeds te gebeuren in het licht van de vooraf<br />

gestelde onderzoeksvraag.<br />

Ook bij de verwoording of rapportage van de observatiegegevens wordt stil gestaan.<br />

Tot slot wordt gewezen op de ethische aspecten van het totale observatie-gebeuren.<br />

Psychomotorisch (leren):<br />

Psychomotorische ontwikkeling van typisch ontwikkelende kinderen :<br />

Inleiding : Wat is psychomotoriek ?<br />

Hoofdstuk 1 : Typische psychomotorische ontwikkeling in de verschillende ontwikkelingsniveaus : baby, peuter, kleuter, scholier in de lagere en middelbare<br />

school<br />

hoofdstuk 2 : Specifieke begrippen in de psychomotoriek<br />

-Theoretisch verwerven van deze inhoud via hoorcolleges<br />

- Praktisch kaderen van de specifieke psychomotorische begrippen via werkcolleges<br />

- Zelfstandig inoefenen via verwerkingsopdrachten<br />

Werkveldoriëntatie:<br />

De insteek van het opleidingsonderdeel ‘Werkveldoriëntatie” is het competentiemodel en het beroep van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider. Dit<br />

competentiemodel omschrijft immers de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider.<br />

Na een kennismaking met de generieke competenties en de algemene beroepsgerichte competenties, staan we uitgebreid stil bij de beroepsspecifieke<br />

competenties. Deze worden uitgedrukt in rollen of taakclusters.<br />

We willen aan de hand van het competentiemodel de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider doorgronden in de ‘praktijk’. Dit<br />

opleidingsonderdeel krijgt dan ook voornamelijk vorm via een aantal praktijkgerichte opdrachten:<br />

· Vertrekkend vanuit eigen ervaringen verwerft de student inzicht in wat hij/zij al spontaan doet in het begeleiden van mensen<br />

· Door de analyse van een beeldfragment krijgt de student inzicht in de taken van een opvoeder-begeleider<br />

· Via studie van functiebeschrijvingen gaat de student op zoek naar de vertaling van de beroepsspecifieke rollen in diverse werkvelden<br />

· Tijdens de eigen praktijkervaringen experimenteert hij/zij met het uitoefenen van de rollen<br />

· Door de supervisie tijdens de leerteams krijgt de student een beter inzicht in de concrete invulling van de rollen op andere stageplaatsen<br />

· Via discussie met een panel bestaande uit ervaren opvoeders-begeleiders uit verschillende werkvelden staat de student stils bij belangrijke<br />

beroepsattitudes<br />

Korte inhoud:<br />

Leerteam:<br />

Er is geen specifieke voorkennis vereist.<br />

De student moet wel bereid zijn kritisch te reflecteren en actief deel te nemen aan het leerteam.


praktijkervaring/stage:<br />

Er is geen specifieke voorkennis of ervaringen vereist.<br />

De student maakt gebruik van reeds verworven inzichten en vaardigheden uit vroegere praktijkervaringen en vakinhouden uit het 1e semester.<br />

observatie:<br />

Er is geen specifieke voorkennis vereist.<br />

psychomotorisch (leren):<br />

De student heeft vanuit persoonlijke levenservaringen het eigen lichaam (en lichamelijke mogelijkheden) beleefd en ontdekt ; hij/zij heeft de rijkdom van<br />

lichaamsbeweging in de totale ontwikkeling van zichzelf (en de mens in het algemeen) gevat. Dit veronderstelt een mogelijke bijscholing, indien aan deze<br />

startcompetenties niet is voldaan.<br />

werkveldoriëntatie:<br />

Verworven inzichten vanuit het majorgedeelte 'Sociale instituties'.<br />

Waar mogelijk sluiten wij aan bij eigen ervaringen uit het dagelijks leven en persoonlijke ervaringen met het werkveld.<br />

Studenten tonen de bereidheid om de actoren uit het werkveld respectvol te benaderen.<br />

Bezoek aan een stageplaats van een 3° jaars BaO in de leerteams gedurende het 1° semester<br />

Begincompetenties:<br />

Leerteam:<br />

Algemene competenties<br />

Beroepsspecifiek redeneren<br />

- maakt correct en adequaat gebruik van begrippen-kaders.<br />

Informatie verwerven en verwerken<br />

- verzamelt relevante informatie<br />

- selecteert relevante informatie<br />

- structureert relevante informatie<br />

- verwerkt informatie kritisch<br />

Kritisch reflecteren<br />

- geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan<br />

- reflecteert constructief over het functioneren van anderen<br />

- stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback<br />

Levenslang leren<br />

- Brengt eigen talenten en competenties in kaart<br />

- Stuurt eigen leertraject<br />

Algemeen beroepsgerichte competenties<br />

Teamgericht werken<br />

- werkt op een contructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders<br />

- profileert zich constructief binnen een team[1]<br />

Value based werken<br />

- verwoordt de effecten van eigen referentiekader<br />

- Erkent referentiekader van anderen<br />

Beroepsspecifieke competenties*<br />

Handelingsplanner<br />

Vanuit een (ortho)(ped)agogische vraag zelfstandig en/of in teamverband, een levens- of handelingsplan mee vorm geven op een vraaggerichte en<br />

vraaggestuurde manier.<br />

Organisator en ondersteuner van processen in het dagelijkse leven<br />

Organiseren, begeleiden en verzorgen van processen mbt wonen, leren, werken en vrije tijd aangepast aan en in samenspraak met de cliënt/et cliëntsysteem<br />

(ped)agogisch begeleider<br />

Cliënten begeleiden in hun levensloop<br />

Psychosociaal begeleider<br />

Werken aan de hulp- en dienstverleningsvragen van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

Ondersteuner en ontwikkelaar van netwerken<br />

Begeleiden van maatschappelijke participatie van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

Preventiewerker<br />

Strategisch en methodisch vorm geven aan activiteiten ter voorkoming van moeilijkheden in het functioneren van mensen en groepen<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

Beroepsspecifiek nadenken en redeneren<br />

Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties Analyseert praktijksituaties Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn<br />

orthopedagogisch handelen<br />

Kritisch reflecteren op het beroepsspecifieke functioneren. Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan Controleert voortgang en resultaten van het<br />

werkproces of project en stuurt bij waar nodig Hanteert kritische zelfreflectie als een beroepshouding Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan<br />

permanent en actief vorm.<br />

Inzichten toepassen van beschikbare (wetenschappelijke) theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken uit de praktijk. Refereert correct<br />

Brengt informatie uit verschillende bronnen samen Kadert informatie binnen een grotere context, Hanteert technieken en methoden van onderzoek Past<br />

beschrijvend onderzoek adequaat toe Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.<br />

In het Nederlands mondeling en schriftelijk over beroepsspecifieke onderwerpen communiceren met vertegenwoordigers van het eigen beroepenveld en met<br />

vertegenwoordigers van andere beroepenvelden Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer Presenteert<br />

ideeën en feiten op heldere wijze Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.<br />

Inzicht hebben in de beperktheden van de eigen beroepsspecifieke competenties en de bereidheid om er via het volgen van opleiding aan te werken.<br />

Identificeert op basis van een kritische reflectie op het eigen functioneren Formuleert leerpunten Gaat op zoek naar wegen om de vastgestelde punten weg te


werken. Verbreedt en verdiept de eigen competenties door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling<br />

Met anderen in een interdisciplinaire, interculturele, internationale, beroeps-omgeving samenwerken Heeft respect voor de inbreng van anderen Werkt op een<br />

coöperatieve manier samen, motiveert, stimuleert, enthousiasmeert, coacht binnen het team en in de ruime context van de organisatie Getuigt van een<br />

groepsgerichte ingesteldheid Hanteert elementaire sociaalagogische en communicatieve vaardigheden met alle betrokkenen binnen en buiten de organisatie<br />

Neemt verantwoordelijkheid op in / voor het team Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een persoonlijke, constructieve en respectvolle<br />

wijze samen in diverse beroepsomgevingen<br />

Zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk. Maakt een onderscheid tussen hoofdzaken, bijzaken, bepaalt<br />

eerst de hoofdlijnen en detailleert later Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie Analyseert een taak of een werkproces Beschikt over<br />

verschillende methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren Komt door vragen of verder onderzoek tot oplossingen en<br />

hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.<br />

Begrip en betrokkenheid ontwikkelen m.b.t. ethische, normatieve en maatschappelijke vragen, samenhangend met de beroepspraktijk. Werkt mee aan het<br />

sensibiliseren van de publieke opinie met betrekking tot een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager Verantwoordt de maatschappelijke en<br />

ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering<br />

van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.<br />

Vanuit een orthopedagogische vraag zelfstandig en/of in teamverband en samen met de cliënt, een handelingsplan mee vormgeven Analyseert de hulpvraag<br />

van de cliënt / het cliëntsysteem in zijn context Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op vanuit het doel ‘kwaliteit van leven’ Herformuleert agogische<br />

vragen Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties<br />

Organiseren en begeleiden van processen m.b.t wonen, leren, werken en vrije tijd aangepast aan en in samenspraak met de cliënt en het cliëntsysteem<br />

Organiseert woon-, leer-,werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodische, planmatige wijze Begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op<br />

methodisch, planmatige wijze Hanteert een instrumentarium van muzisch-agogische methoden Hanteert bewust en doelgericht orthopedagogische<br />

grondvormen<br />

Strategisch en methodisch vorm geven aan activiteiten ter voorkoming van moeilijkheden in het functioneren van mensen en groepen. Onderneemt<br />

preventieve acties in dagelijkse situaties ter voorkoming of verergering van problemen Signaleert risicofactoren ten aanzien van maatschappelijke<br />

ontwikkelingen en beleidslijnen Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening Participeert pro-actief aan preventie op<br />

organisatie- en/of beleidsniveau<br />

Werken aan de hulpvragen van de cliënt/systeem vanuit de context van het dagelijkse leven. Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in<br />

samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen<br />

Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders<br />

Op (ped)agogisch doordachte wijze cliënten begeleiden in hun levensloop Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten met een ondersteuningsbehoefte<br />

optimale ontwikkelings- en ontplooiingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling<br />

Begeleiden van de maatschappelijke integratie van de cliënt en het cliëntsysteem. Ondersteunt en ontwikkelt netwerken van de cliënt Behartigt de belangen<br />

en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem Brengt verbindingen tot stand tussen de verschillende contexten waarin de/het cliënt / het cliëntsysteem<br />

leeft en werkt.<br />

Observatie:<br />

Als handelingsplanner de hulpvraag van de cliënt/ het cliëntsysteem in zijn context analyseren, d.m.v. het hanteren van relevante (ortho)(ped)agogische<br />

observatiemethoden.<br />

Concreter:<br />

- en onderzoeksvraag kunnen formuleren en hieromtrent een observatieplan opstellen<br />

- inzicht en kennis hebben van bestaande registratie- en observatiesystemen<br />

- observatiegegevens objectief kunnen rapporteren<br />

- gemaakte observaties kunnen interpreteren vanuit de gestelde observatievraag.<br />

Vanuit een orthopedagogische vraag, zelfstandig en/of in teamverband , een handelingsplan of begeleidingsplan mee vormgeven. Dit gebeurt samen met de<br />

cliënt en vanuit het doel ‘kwaliteit van leven’ .<br />

Agogische vragen herformuleren en doelen en middelen optimaliseren, op basis van geobserveerde evoluties.<br />

Psychomotorisch (leren):<br />

- Inzicht hebben in de psychomotorische ontwikkeling van typisch ontwikkelende kinderen<br />

- Hanteren van technische termen uit het psychomotorisch vakjargon in activiteitomschrijvingen, observatieverslagen en verwijzingsbrieven<br />

- Ontwikkelen van eigen technieken en kennis opnemen van methodes op gebied van animatie, organisatie en leiding geven in lichaamsgebonden activiteiten<br />

of bewegingsactiviteiten<br />

- Kennis opdoen van bewegingsspelen, aangepast aan het ontwikkelingsniveau<br />

Organiseren en begeleiden van processen m.b.t wonen, leren, werken en vrije tijd aangepast aan en in samenspraak met de cliënt en het cliëntsysteem<br />

Organiseert woon-, leer-,werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodische, planmatige wijze Begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op<br />

methodisch, planmatige wijze Hanteert een instrumentarium van muzisch-agogische methoden Hanteert bewust en doelgericht orthopedagogische<br />

grondvormen<br />

In het Nederlands mondeling en schriftelijk over beroepsspecifieke onderwerpen communiceren met vertegenwoordigers van het eigen beroepenveld en met<br />

vertegenwoordigers van andere beroepenvelden Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer Presenteert<br />

ideeën en feiten op heldere wijze Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.<br />

Planmatig en op een creatieve en divergente wijze oplossingen tot stand brengen voor vraagstukken uit de beroepspraktijk. Analyseert een voor hem / haar<br />

nieuw (niet eerder behandeld) probleem Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen Genereert een creatieve oplossing Vraagt<br />

gericht hulp bij eventuele moeilijkheden<br />

Werkveldoriëntatie:<br />

Beroepsspecifiek redeneren: Zelfstandig een kwalitatieve redenering opbouwen, in overeenstemming met het professioneel handelen<br />

De student maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders<br />

De student integreert gedeailleerde theoretische kennis<br />

De student bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op<br />

Informatie verwerven en verwerken: Zelfstandig beroepsspecifieke verwerven en verwerken.<br />

De student verzamelt en selecteert relevantie informatie uit de inleidende sessies, de praktijkervaringen en de supervisie<br />

De student verwerkt informatie kritisch


Communiceren: Zelfstandig mondeling en schriftelijk communiceren over beroepsspecifieke onderwerpen met professionelen en niet-professionelen<br />

De student rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal<br />

Toegepast wetenschappelijk onderzoek: Wetenschappelijk onderbouwd handelen en bijdragen aan praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

De student brengt informatie uit de verschillende sessies en de verschillende bronnen samen<br />

De student refereert correct.<br />

Eindcompetenties:<br />

Het opleidingsonderdeel:'Beroepsoriëntatie in de orthopedagogie' staat voor 9 studiepunten.<br />

Minor 2 wordt beschouwd als 1 opleidingsonderdeel met verschillende opleidingsactiviteiten:<br />

- De opleidingsact die getoetst worden met een schriftelijke opdracht en een schriftelijk examen mn. Obs., Motor., Werkvl., krijgen een kwantitatieve<br />

beoordeling/ cijfer<br />

- De opleidingsact die beoordeeld worden op basis van de deelname, de stage en het portfolio mn. Leerteam en stage (op basis van de checklist<br />

praktijkervaring) krijgen een kwantitatieve beoordeling op een schaal van ruim onvoldoende tot zeer goed (schaal van 6, om grijze zone en midscore te<br />

vermijden).<br />

- Studenten krijgen (op het rapport) één score op 20, dus 1 punt op de totale minor. Ze kunnen de kwantitatieve beoordeling en de kwalitatieve<br />

beoordeling van de verschillende onderdelen vernemen van hun leerteambegeleider.<br />

De kwantitatieve beoordeling (van de 3 onderdelen) kunnen ze inkijken en bespreken op het algemeen feedbackmoment.<br />

De kwalitatieve beoordeling wordt besproken op het individuele gesprek (tijdens de examens) met de leerteambegeleider.<br />

- Indien de student niet slaagt voor het opleidingsonderdeel mag hij in 2e zit enkel dat/die deeltje(s) opnieuw doen waarvoor hij/ niet geslaagd is in het<br />

schriftelijk examen of de opdracht (obs., motor., werkvl.), m.a.w waarvoor hij/zij een kwantitatieve beoordeling kreeg.<br />

- De stage en het leerteam (met portfolio) zijn niet herkansbaar! Wanneer de stage en het leerteam ruim onvoldoende worden beoordeeld wordt een<br />

duidelijk advies uitgesproken naar de student.<br />

Om tot de totale score te komen wordt de kwalitatieve beoordeling (van de leerteambegeleider) omgezet in cijfers en samengeteld met de kwantitatieve score<br />

cijfers. Het gaat dus om een gewogen rekenkundig gemiddelde, dat herleid wordt tot 20 pt.<br />

Na 2e zit niet geslaagd voor de totale minor betekent alles van de minor opnieuw volgen en examen afleggen.<br />

Leerteam:<br />

Aanwezigheid: Een leerteam is leren-in-team. Je kunt dat met andere woorden niet op je eentje. Teamgenoten hebben elkaar nodig en moeten op elkaar<br />

kunnen rekenen. Aanwezigheid is daarom verplicht en vormt een criterium van beoordeling. Tenzij de student gewettigd afwezig is. In dat geval<br />

verwittigt hij/zij steeds en zo snel mogelijk de LTB.<br />

Actieve inbreng: Door middel van de leerteams beogen we dat de student een proces doormaakt van ‘gestuurd worden ‘ naar ‘zelfsturing’. Dat proces<br />

verloopt bij iedereen volgens eigen tempo en mogelijkheden. Zelden verloopt het zonder inspanning. Het vraagt steeds inzet, ongeacht de startpositie. Deze<br />

actieve inzet in het leerteam verwachten we zeer uitdrukkelijk van elke student. Actieve inbreng is in het leerteam een element van feedback en beoordeling.<br />

Portfolio: Wij kiezen hier voor een ontwikkelingsportfolio, ook wel ‘leerportfolio’ genoemd. Dit sluit het best aan bij datgene wat we beogen met een<br />

‘leerteam’.<br />

De inspanningen die de sudent doet, de vooruitgang die hij maakt en de prestaties die hij levert, worden in een portfolio aangetoond met een aantal<br />

documenten. Hijj/zij is zelf verantwoordelijk om de documenten in het portfolio te verzamelen en op te bouwen sessie na sessie. De LTB zal hier stelselmatig<br />

aanwijzingen voor geven.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

De stagechecklist legt alle verwachtingen, taken en opdrachten vast. Deze worden gerealiseerd via de concrete stagepraktijk, via een stagewerkboek,<br />

verslagen, werk- en leerteambegeleiding.<br />

Bij elke stage is er altijd een tussentijdse evaluatie waarover schriftelijk gerapporteerd wordt. De tussentijdse evaluatie is een gesprek tussen de stagiair en<br />

de werkbegeleider. Uit een tussentijdse evaluatie kan nooit blijken dat een student niet geslaagd is voor de stage. Het gaat om een voortgangsevaluatie die<br />

aangeeft welke punten moeten bijgestuurd worden.<br />

De eindevaluatie is een gesprek tussen de stagiair en de werkbegeleider. Achteraf heeft de leerteambegeleider een telefonisch contact met de<br />

werkbegeleider. De leerteambegeleider bespreekt de eindevaluatie ook in individueel gesprek met de student.Beoordeling: Het toekennen van de<br />

stagequotatie gebeurt door de leerteambegeleider. De werkbegeleider kan hiertoe een kwalitatief voorstel doen.<br />

Observatie:<br />

De evaluatie van de onderdelen ‘Motorisch werken’ en ‘Observatiemethoden’ gebeurt via een schriftelijk gesloten boek examen.<br />

Het examen bestaat uit één casus met toepassingsvragen vanuit beide onderdelen.<br />

Daarnaast zijn er afzonderlijke kennis- en inzichtsvragen i.v.m. ‘Motorisch werken’ en i.v.m. ‘Observatiemethoden’.<br />

Er zijn zowel open als gesloten vragen die moeten beantwoord worden.<br />

Bij de beoordeling van het examen krijgen beide onderdelen een gelijk gewicht.<br />

Psychomotorisch(leren): zie observatie<br />

Belangrijk :<br />

- Studenten hebben voor alle gelegenheden aangepaste kledij bij ; richtlijnen hieromtrent worden gegeven in het planningsdocument !<br />

- Studenten, met een tijdelijk/blijvend letsel, zijn steeds aanwezig, ook in de werkcolleges. Zij nemen via observatie de inhoud van de werkcolleges op !!!<br />

Werkveldoriëntatie:<br />

De eindcompetenties worden getoetst aan de hand van een paper. Deze paper toetst de persoonlijke verwerking van de informatie uit de verschillende<br />

sessies, praktijkervaringen en supervisiemomenten.<br />

De student getuigt van inzicht in het beroep van de gespecialiseerde opvoeder-begeleider door het maken van een paper met als titel:<br />

'De kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder-begeleider in de praktijk'.<br />

De student vertrekt hierbij vanuit de schematische voorstelling van de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder – begeleider en het competentiemodel van<br />

de professionele bachelor in de orthopedagogie.<br />

De paper is getypt, zonder spellingsfouten, in een verzorgde lay-out en omvat max. 7 blz.<br />

Evaluatie:<br />

Leerteam:


Het leerteam gaat wekelijks (1e semester) 2u/week of 2 wekelijks (2e semester) 3u/week door.<br />

Het leerteam is een belangrijke schakel in het studie- en leerproces van de student. Verschillende aspecten kunnen er aan bod komen: struikelblokken of<br />

onduidelijkheden uit de inhouden van de minor (hoorcolleges, werkcolleges), moeilijkheden bij praktische of organisatorische zaken, de dipjes en de hoeramomenten<br />

die de student onvermijdelijk zal kennen.<br />

In een leerteam staat de inbreng van de studenten voorop. Samen met de medestudenten en de LTB vinden we in het leerteam een antwoord op vragen of<br />

zoeken we uit waar een antwoord te vinden is en/of welke stappen verder kunnen gezet worden. De student laat zijn stem horen. Het leerteam staat open<br />

voor alle bekommernissen. Hoe actiever de student deelneemt, hoe interessanter en leerrijker een leerteam wordt. De student bepaalt natuurlijk altijd zelf wat<br />

en wanneer en of hij/zij iets in het leerteam aankaart.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

De stage gaat door in het werkveld. De student werkt 80 uur met de doelgroep en met de collega’s binnen een organisatie. De stage vindt afhankelijk van de<br />

keuze van de stage-organisatie plaats tijdens 10 lesvrije dagen, de krokus- en paasvakantie of een mix van voorgaande opties.<br />

Observatie:<br />

De hoorcolleges worden gepland in blokken van 3 uur. Er zijn 3 blokken voorzien.<br />

In de colleges wordt een theoretisch kader aangereikt door de docent, maar worden ook inhouden, die vooraf zelfstandig voorbereid werden, besproken en<br />

verder uitgediept.<br />

De ganse klasgroep wordt regelmatig opgesplitst in deelgroepjes om de inhoud toe te passen of te leren concreet vertalen. De student wordt voortdurend<br />

uitgenodigd om de theoretisch verworven inzichten toe te passen via concrete opdrachten om aldus de nodige observatievaardigheid te verwerven.<br />

Naast de hoorcolleges zijn er 2 werkcolleges van 2 uur.<br />

Psychomotorisch (leren):<br />

3 hoorcolleges (3u) met betrekking tot de psychomotorische ontwikkeling van typisch ontwikkelende kinderen<br />

2 werkcolleges :<br />

- Workshop tijd- & ruimteperceptie : oefenvormen & spelvormen ifv. sportspel<br />

- Workshop lichaamsperceptie : schrijfdans<br />

2 verwerkingsopdrachten :<br />

- Fijn-motorische verwerkingsopdracht : begeleiding en evaluatie van 4 fijn-motorische opdrachten<br />

kan in de Praktijk van Minor 2 gebeuren, maar mag ook met een cliënt van buitenaf<br />

- Groot-motorische verwerkingsopdracht : voorbereiding, begeleiding en evaluatie van een lichaamsgebonden activiteit of bewegingsactiviteit<br />

moet in de praktijk van Minor 2 gebeuren<br />

werkveldoriëntatie:<br />

Werkveldoriëntatie staat concreet geprogrammeerd in 3 hoorcolleges<br />

Aan de hand van het competentiemodel worden de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider doorgrond in de ‘praktijk’. Dit<br />

opleidingsonderdeel krijgt voornamelijk vorm via een aantal praktijkgerichte opdrachten:<br />

· Vertrekkend vanuit eigen ervaringen verwerft de student inzicht in wat hij/zij al spontaan doet in het begeleiden van mensen<br />

· Door de analyse van een beeldfragment krijgt de student inzicht in de taken van een opvoeder-begeleider<br />

· Via studie van functiebeschrijvingen gaat de student op zoek naar de vertaling van de beroepsspecifieke rollen in diverse werkvelden<br />

· Tijdens de eigen praktijkervaringen experimenteert hij/zij met het uitoefenen van de rollen<br />

· Door de supervisie tijdens de leerteams krijgt de student een beter inzicht in de concrete invulling van de rollen op andere stageplaatsen<br />

· Via discussie met een panel bestaande uit ervaren opvoeders-begeleiders uit verschillende werkvelden staat de student stils bij belangrijke<br />

beroepsattitudes<br />

Naast deze contactmomenten doet de student heel wat praktijkervaringen op in de andere onderdelen van de minor. Op basis van al deze ervaringen schrijft<br />

de student een paper met als titel ‘De gespecialiseerde opvoeder in de praktijk’.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

Leerteam:<br />

Omdat we in de opleiding Bachelor Orthopedagogie een geleidelijk proces van docent-gestuurd naar student-gestuurd voor ogen hebben, zal de<br />

leerteambegeleider (LTB) in 1 BaO nog regelmatig sturend optreden door zelf een inbreng te doen of een aanzet te geven. De LTB zal vb vragen om rond<br />

bepaalde inhoud iets uit te werken of om erover na te denken.<br />

Vanuit het leerteam wordt ook de stagepraktijk voorbereid en begeleid. Tijdens de stage maakt de student kennis met de beroepspraktijk van een<br />

opvoeder/begeleider. In het leerteam bespreken we de stage-ervaringen en verbinden we deze met de (kennis)inzichten die hij/zij heeft verworven. Zo zoeken<br />

we naar verbinding tussen theorie en praktijk. De leerteambegeleider is ook de stage-begeleider<br />

Wat de student leert en meemaakt in het leerteam proberen we bewust vast te houden in een portfolio Een portfolio is een persoonlijke map waarin je<br />

documenten en materiaal verzamelt over de inspanningen die je doet, de vooruitgang die je maakt en de prestaties die je levert. Het is een manier om zowel<br />

je leerproces als de resultaten ervan te onderzoeken, te reflecteren en te evalueren.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

Bij het leerproces van de stage zijn er drie direct betrokkenen: de stagiair, de werkbegeleider en de leerteambegeleider. Tijdens de stage zijn er minstens<br />

twee telefonische contacten tussen de werkbegeleider en de leerteambegeleider: één bij de start van de stage en één bij de eindevaluatie.<br />

Werkbegeleiding (vanuit de stageplaats): de werkbegeleider informeert de student over zijn functioneren en evalueert tussentijds en op het eind van de<br />

stage.<br />

Leerteambegeleiding (vanuit de school): de praktijkervaringen –en vorderingen worden verwerkt en besproken in het leerteam. De leerteambegeleider<br />

evalueert de stage in een individueel gesprek.<br />

Observatie:<br />

Geen specifieke instapbegeleiding.<br />

Doorheen de cursus krijgen studenten feedback en ondersteuning bij het ontwikkelen van hun eigen observatievaardigheden.<br />

In het werkcollege gebeurt de bespreking en de voorbereiding van een observatieopdracht die tijdens de stage zal uitgevoerd worden. Deze<br />

observatieopdracht, die zich focust op het motorisch gedrag van een cliënt, vormt een toepassing van de geleerde inzichten i.v.m. ‘Observatiemethoden’ en<br />

‘Motorisch werken’.<br />

Vanuit het werkcollege worden de studenten ook voorbereid op de uitwerking van een fijn-motorische opdracht die zal uitgevoerd en geobserveerd worden bij<br />

een kleuter. Deze opdracht wordt inhoudelijk aangestuurd vanuit ‘Motorisch werken’.


Psychomotorisch (leren):<br />

- Wees interactief in de hoorcolleges, waarin de inleiding, hoofdstuk 1 & 2 gezien wordt . Noteer en bewerk tijdens deze hoorcolleges de vele figuren. Dit zal<br />

je helpen naast de controletoetsen, leerboxen en schema's in de cursus, de cursus te verwerken.<br />

- Het 3de hoofdstuk in de cursus is een concretisering van het voorafgaand theoretisch discours.<br />

- Het 4de hoofdstuk in de cursus is een uitschrijving van de gekregen workshops !<br />

- Het 5de hoofdstuk bevat de instructiebundel voor de fijn-motorische verwerkingsopdracht en beschrijft helder wat verwacht wordt. Volg dit goed op ! De<br />

beschrijving van de groot-motorische verwerkingsopdracht steekt in de praktijkbundel !<br />

- Wees actief en participatief in de werkcolleges. Ervaren doet leren !<br />

- Maak werk van beide verwerkingsopdrachten.<br />

Werkveldoriëntatie:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 1Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Sociaal agogische vaardigheden 1<br />

Studiepunten: 6<br />

De training ‘Communicatie en sociale vaardigheden’ (1° semester) en het projectwerk (2° semester) vormen samen het opleidingsonderdeel ‘Sociaal<br />

agogische vaardigheden’.<br />

Het is een praktijkgericht en ervaringsgericht vak waarin je eigen persoonlijke manier van communiceren en samenwerken centraal staat. Via een intensieve<br />

training focussen we op mondelinge (actief luisteren, een boodschap helder formuleren en presenteren, feedback geven, …), schriftelijke (schrijven van een<br />

mail, een samenvatting, een synthese en een verslag) en interculturele communicatie maar ook op groepsgericht werken en zelfsturend leren (aan de hand<br />

van een portfolio).<br />

Een ruim assortiment aan basisvaardigheden wordt via de lessen aangeleerd en via de training ingeoefend. Doelstelling is dat je de getrainde vaardigheden in<br />

eerste instantie kan toepassen bij het projectwerk maar ook bij de latere stages en de beroepsuitoefening.<br />

Tijdens het project werk je met een kleine groep studenten onder begeleiding van een docent rond een thema. Het heeft de bedoeling nieuwe methodische<br />

vaardigheden aan te leren op vlak van projectmatig werken (doelstellingen formuleren, faseren, efficiënt deelnemen aan maar ook voorzitten van een<br />

vergadering, synthese schrijven, presenteren), de geziene communicatieve vaardigheden te optimaliseren, taakgericht samen te werken en kennis te maken<br />

met de beroepspraktijk.<br />

De training en het projectwerk beogen dat je je eigen leerproces in handen neemt. Dit houdt in dat je ziet wat je wel al en nog niet kan, dat je dit ook kan<br />

verwoorden én dat je voor jezelf kan bepalen welke leerpunten je in de toekomst zal aanpakken en vooral ook hoe je dit zal doen. Je houdt die vaststelling en<br />

evolutie bij aan de hand van de digitale portfolio.<br />

Korte inhoud:<br />

We gaan er ten eerste van uit dat je in de gewone omgang met mensen al heel wat ervaring hebt opgedaan op vlak van communicatie en op een aantal<br />

obstakels bent gebotst (misinterpretatie, conflict, faalangst,…). We proberen vanuit een aantal oefeningen en opdrachten deze voorkennis te activeren. We<br />

verwachten dat je open staat voor feedback zodat je je bewust wordt je eigen mogelijkheden en beperkingen en zodat je je via zelfsturing verder kan<br />

ontplooien. Nuttig hierbij zijn een ontvankelijke houding en een zelfkritische ingesteldheid.<br />

Daarnaast gaan we ervan dat je bij elke schriftelijke neerslag (voorbereidingen, reflectieverslagen, verslagen van vergaderingen, synthese…) voldoende zorg<br />

besteedt aan grammatica, spelling, zinsbouw en lay-out en dat je, zoals voor alle opleidingsonderdelen in de opleiding BaO, de aangeleerde regels m.b.t.<br />

refereren en bronvermelding correct en consequent toegepast. Bij de beoordeling van deze werkstukken kan de docent ook met dit aspect rekening houden.<br />

Werkstukken kunnen worden geweigerd indien met bovenvermelde zaken slordig wordt omgegaan.<br />

Begincompetenties:<br />

Informatie verwerven en verwerken<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

Bereidt zich inhoudelijk voor op elke les<br />

Neemt notities tijdens de les<br />

Getuigt van inzicht in basisbeginselen van communicatie en groepswerk; past deze begrippen toe in de training en het project<br />

Consuleert dagelijks Toledo en <strong>Katho</strong>-mail<br />

Zoekt –in functie van het project- gericht (vanuit vraagstelling, hypothese, ter toetsing van aanwezige kennis) informatie via verschillende bronnen<br />

- Gebruikt cursussen 1BaO<br />

- Gebruikt relevante informatie uit <strong>Katho</strong>-bib<br />

- Gebruikt relevante digitale bronnen<br />

- Haalt info uit bezoeken<br />

Maakt bij de verwerking van de informatie een onderscheid tussen hoofd- en bijzaken<br />

Vat de inhoud van de geraadpleegde bronnen op een duidelijke en overzichtelijke manier schriftelijk samen<br />

Brengt dit mondeling kernachtig over<br />

Synthetiseert informatie<br />

Kritisch reflecteren<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

Analyseert en beschrijft eigen communicatiegedrag vanuit geleerde inzichten<br />

Analyseert en beschrijft communicatiegedrag van anderen vanuit geleerde inzichten<br />

Analyseert en beschrijft eigen samenwerkingsgedrag vanuit geleerde inzichten<br />

Analyseert en beschrijft samenwerkingsgedrag van anderen vanuit geleerde inzichten<br />

Benoemt eigen sterktes, leerpunten en concrete actiepunten<br />

Gaat op zoek naar manieren om de actiepunten aan te pakken<br />

Benoemt sterktes, leerpunten en concrete actiepunten van andere groepsleden<br />

Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

Volgt systematisch alle fasen van het projectmatig werk<br />

Analyseert een nieuw probleem<br />

Formuleert einddoelen en tussendoelen<br />

Werkt gefaseerd naar een einddoel toe<br />

Maakt een plan van aanpak en stuurt bij waar nodig


Gebruikt functioneel ICTmogelijkheden<br />

Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden<br />

Rapporteert over en evalueert product en proces<br />

Geeft een eindpresentatie (aan een andere projectgroep of externen)<br />

Leiding geven<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

De student neemt initiatief (bij de voorbereiding van oefeningen, tijdens vergaderingen …)<br />

Zit een vergadering voor met aandacht voor de groep, het product en de tijd<br />

Bereidt zich inhoudelijk en praktisch voor op de vergadering<br />

Leidt een groepsdiscussie waarbij elk groepslid de kans krijgt zijn/haar bijdrage te leveren<br />

Formuleert duidelijke besluiten op het einde van een vergadering<br />

Beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

Gebruikt doeltreffende non-verbale communicatie (gelaatsuitdrukking, gebaren, bewegingen van armen en benen, uitstraling, houding)<br />

Spreekt AN tijdens de SOVA-bijeenkomsten<br />

Luistert actief<br />

Stelt assertief gedrag<br />

Presenteert feiten, ideeën en meningen aan anderen op een heldere wijze<br />

Gaat op gepaste wijze in dialoog met externen<br />

Past zijn communicatie aan de doelgroep aan<br />

Hanteert helder en correct taalgebruik in schriftelijke communicatie<br />

Legt schriftelijke, telefonische en elektronische contacten<br />

Teamgericht werken<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

Neemt een rol op die het groepsgebeuren bevordert; draagt bij tot een aangenaam groepsklimaat<br />

Werkt met iedereen samen<br />

Ondersteunt groepsleden in hun samenwerking of in hun taak<br />

Levert een gelijkwaardige bijdrage aan het uitvoeren van taken<br />

Toont zich respectvol naar medestudenten, docent, externen, materiaal<br />

Stelt productief vergadergedrag<br />

Heeft respect voor de mening van anderen<br />

Stelt zijn informatie tijdig aan de groep ter beschikking<br />

Is voorbereid aanwezig op de training en de vergadering<br />

Leeft afspraken (o.a. rond stiptheid, aanwezigheid en respect) na<br />

Stelt storend gedrag in de groep bespreekbaar<br />

Eindcompetenties:<br />

De beoogde competenties situeren zich op het niveau van een bachelor. Dit houdt in dat de student in staat moet zijn om zijn handelen theoretisch te<br />

onderbouwen/verantwoorden. Naast het kennen van het begrippenkader wordt verwacht dat hij de beoogde vaardigheden kan toepassen en dat hij hierover<br />

kan reflecteren.<br />

Schriftelijk examen in januari 30/100<br />

Permanente evaluatie competenties gedurende 1° semester 20/100<br />

Permanente evaluatie competenties gedurende 2° semester 50/100<br />

Het opleidingsonderdeel Sociale Vaardigheden is niet herkansbaar, gezien de beoordeling gebaseerd is op permanente evaluatie tijdens de trainingssessies<br />

en het groepsproject.<br />

Evaluatie:<br />

Planning<br />

1° semester: sessies van 4 uur per week<br />

2° semester: projectbijeenkomsten van 4 uur per week<br />

Investering<br />

Het betreft een vak van 6 studiepunten. Dit betekent een studiebelasting van 180 uur.<br />

Gedurende het 1ste semester zijn er 44 contacturen in groepen van 20 studenten. Daarnaast bereid je iedere sessie voor, vul je je digitale portfolio aan en<br />

studeert de inhouden in tegen het schriftelijk examen.<br />

Voor het uitwerken van het project in het 2de semester werken studenten in groepen van ongeveer 10 studenten; ook daar zijn ongeveer 44 uren projectwerk<br />

voorzien. De resterende uren gebruik je voor opzoek- en leeswerk, het schrijven van verslagen (van de vergadering, reflectieverslag, persoonlijk<br />

syntheseverslag persoonlijk eindverslag), bijhouden portfolio en indivuele taken in functie van het project.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


De training wordt stapsgewijs uitgebouwd. Van studenten wordt verwacht dat ze meedenken, voorbereidende opdrachten maken en deelnemen aan de<br />

oefeningen. Na elke oefening wordt er grondig geëvalueerd en feedback gegeven.<br />

Algemene en persoonlijke leer- en aandachtspunten worden geformuleerd.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 1Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Basiscommunicatie 1<br />

Studiepunten: 3<br />

Sociaal agogische vaardigheden 1<br />

De training ‘Communicatie en sociale vaardigheden’ (1° semester) en het projectwerk (2° semester) vormen samen het opleidingsonderdeel ‘Sociaal<br />

agogische vaardigheden’.<br />

Het is een praktijkgericht en ervaringsgericht vak waarin je eigen persoonlijke manier van communiceren en samenwerken centraal staat. Via een intensieve<br />

training focussen we op mondelinge (actief luisteren, een boodschap helder formuleren en presenteren, feedback geven, …), schriftelijke (schrijven van een<br />

mail, een samenvatting, een synthese en een verslag) en interculturele communicatie maar ook op groepsgericht werken en zelfsturend leren (aan de hand<br />

van een portfolio).<br />

Een ruim assortiment aan basisvaardigheden wordt via de lessen aangeleerd en via de training ingeoefend. Doelstelling is dat je de getrainde vaardigheden in<br />

eerste instantie kan toepassen bij het projectwerk maar ook bij de latere stages en de beroepsuitoefening.<br />

Sessie 1: Belang van eerste indrukken, werken met portfolio<br />

Sessie 2: Algemene beginselen van communicatie, non-verbale communicatie<br />

Sessie 3: Schriftelijke communicatie(1)<br />

Sessie 4: Interculturele communicatie<br />

Sessie 5: Vergadertechnieken<br />

Sessie 6: Schriftelijke communicatie (2)<br />

Sessie 7: Grondhoudingen<br />

Sessie 8: Actief luisteren<br />

Sessie 9: Assertiviteit<br />

Sessie 10: Zelfbeeld en zelfreflectie<br />

Sessie 11: Feedback<br />

Korte inhoud:<br />

We gaan er ten eerste van uit dat je in de gewone omgang met mensen al heel wat ervaring hebt opgedaan op vlak van communicatie en op een aantal<br />

obstakels bent gebotst (misinterpretatie, conflict, faalangst,…). We proberen vanuit een aantal oefeningen en opdrachten deze voorkennis te activeren. We<br />

verwachten dat je open staat voor feedback zodat je je bewust wordt je eigen mogelijkheden en beperkingen en zodat je je via zelfsturing verder kan<br />

ontplooien. Nuttig hierbij zijn een ontvankelijke houding en een zelfkritische ingesteldheid.<br />

Daarnaast gaan we ervan dat je bij elke schriftelijke neerslag (voorbereidingen, reflectieverslagen, verslagen van vergaderingen, synthese…) voldoende zorg<br />

besteedt aan grammatica, spelling, zinsbouw en lay-out en dat je, zoals voor alle opleidingsonderdelen in de opleiding BaO, de aangeleerde regels m.b.t.<br />

refereren en bronvermelding correct en consequent toegepast. Bij de beoordeling van deze werkstukken kan de docent ook met dit aspect rekening houden.<br />

Werkstukken kunnen worden geweigerd indien met bovenvermelde zaken slordig wordt omgegaan.<br />

Begincompetenties:<br />

Informatie verwerven en verwerken<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

Bereidt zich inhoudelijk voor op elke les<br />

Neemt notities tijdens de les<br />

Getuigt van inzicht in basisbeginselen van communicatie en groepswerk; past deze begrippen toe in de training en het project<br />

Consuleert dagelijks Toledo en <strong>Katho</strong>-mail<br />

Zoekt –in functie van het project- gericht (vanuit vraagstelling, hypothese, ter toetsing van aanwezige kennis) informatie via verschillende bronnen<br />

- Gebruikt cursussen 1BaO<br />

- Gebruikt relevante informatie uit <strong>Katho</strong>-bib<br />

- Gebruikt relevante digitale bronnen<br />

- Haalt info uit bezoeken<br />

Maakt bij de verwerking van de informatie een onderscheid tussen hoofd- en bijzaken<br />

Vat de inhoud van de geraadpleegde bronnen op een duidelijke en overzichtelijke manier schriftelijk samen<br />

Brengt dit mondeling kernachtig over<br />

Synthetiseert informatie<br />

Kritisch reflecteren<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

Analyseert en beschrijft eigen communicatiegedrag vanuit geleerde inzichten<br />

Analyseert en beschrijft communicatiegedrag van anderen vanuit geleerde inzichten<br />

Analyseert en beschrijft eigen samenwerkingsgedrag vanuit geleerde inzichten<br />

Analyseert en beschrijft samenwerkingsgedrag van anderen vanuit geleerde inzichten<br />

Benoemt eigen sterktes, leerpunten en concrete actiepunten<br />

Gaat op zoek naar manieren om de actiepunten aan te pakken<br />

Benoemt sterktes, leerpunten en concrete actiepunten van andere groepsleden<br />

Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling<br />

Verwacht studentengedrag:


Volgt systematisch alle fasen van het projectmatig werk<br />

Analyseert een nieuw probleem<br />

Formuleert einddoelen en tussendoelen<br />

Werkt gefaseerd naar een einddoel toe<br />

Maakt een plan van aanpak en stuurt bij waar nodig<br />

Gebruikt functioneel ICTmogelijkheden<br />

Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden<br />

Rapporteert over en evalueert product en proces<br />

Geeft een eindpresentatie (aan een andere projectgroep of externen)<br />

Leiding geven<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

De student neemt initiatief (bij de voorbereiding van oefeningen, tijdens vergaderingen …)<br />

Zit een vergadering voor met aandacht voor de groep, het product en de tijd<br />

Bereidt zich inhoudelijk en praktisch voor op de vergadering<br />

Leidt een groepsdiscussie waarbij elk groepslid de kans krijgt zijn/haar bijdrage te leveren<br />

Formuleert duidelijke besluiten op het einde van een vergadering<br />

Beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

Gebruikt doeltreffende non-verbale communicatie (gelaatsuitdrukking, gebaren, bewegingen van armen en benen, uitstraling, houding)<br />

Spreekt AN tijdens de SOVA-bijeenkomsten<br />

Luistert actief<br />

Stelt assertief gedrag<br />

Presenteert feiten, ideeën en meningen aan anderen op een heldere wijze<br />

Gaat op gepaste wijze in dialoog met externen<br />

Past zijn communicatie aan de doelgroep aan<br />

Hanteert helder en correct taalgebruik in schriftelijke communicatie<br />

Legt schriftelijke, telefonische en elektronische contacten<br />

Teamgericht werken<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

Neemt een rol op die het groepsgebeuren bevordert; draagt bij tot een aangenaam groepsklimaat<br />

Werkt met iedereen samen<br />

Ondersteunt groepsleden in hun samenwerking of in hun taak<br />

Levert een gelijkwaardige bijdrage aan het uitvoeren van taken<br />

Toont zich respectvol naar medestudenten, docent, externen, materiaal<br />

Stelt productief vergadergedrag<br />

Heeft respect voor de mening van anderen<br />

Stelt zijn informatie tijdig aan de groep ter beschikking<br />

Is voorbereid aanwezig op de training en de vergadering<br />

Leeft afspraken (o.a. rond stiptheid, aanwezigheid en respect) na<br />

Stelt storend gedrag in de groep bespreekbaar<br />

Eindcompetenties:<br />

De beoogde competenties situeren zich op het niveau van een bachelor. Dit houdt in dat de student in staat moet zijn om zijn handelen theoretisch te<br />

onderbouwen/verantwoorden. Naast het kennen van het begrippenkader wordt verwacht dat hij de beoogde vaardigheden kan toepassen en dat hij hierover<br />

kan reflecteren.<br />

Schriftelijk examen in januari 30/100<br />

Permanente evaluatie competenties gedurende 1° semester 20/100<br />

Permanente evaluatie competenties gedurende 2° semester 50/100<br />

Het opleidingsonderdeel Sociale Vaardigheden is niet herkansbaar, gezien de beoordeling gebaseerd is op permanente evaluatie tijdens de trainingssessies<br />

en het groepsproject.<br />

Evaluatie:<br />

Planning<br />

1° semester: sessies van 4 uur per week<br />

Investering<br />

Het betreft een vak van 6 studiepunten. Dit betekent een studiebelasting van 180 uur.<br />

Gedurende het 1ste semester zijn er 44 contacturen in groepen van 20 studenten. Daarnaast bereid je iedere sessie voor, vul je je digitale portfolio aan en<br />

studeert de inhouden in tegen het schriftelijk examen.<br />

Onderwijs werkvorm:


Studiematerialen:<br />

De training wordt stapsgewijs uitgebouwd. Van studenten wordt verwacht dat ze meedenken, voorbereidende opdrachten maken en deelnemen aan de<br />

oefeningen. Na elke oefening wordt er grondig geëvalueerd en feedback gegeven.<br />

Algemene en persoonlijke leer- en aandachtspunten worden geformuleerd.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 1Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Werken in en met groepen 1<br />

Studiepunten: 3<br />

Sociaal agogische vaardigheden 1<br />

Tijdens het project werk je met een kleine groep studenten onder begeleiding van een docent rond een thema. Het heeft de bedoeling nieuwe methodische<br />

vaardigheden aan te leren op vlak van projectmatig werken (doelstellingen formuleren, faseren, efficiënt deelnemen aan maar ook voorzitten van een<br />

vergadering, synthese schrijven, presenteren), de geziene communicatieve vaardigheden te optimaliseren, taakgericht samen te werken en kennis te maken<br />

met de beroepspraktijk.<br />

De training en het projectwerk beogen dat je je eigen leerproces in handen neemt. Dit houdt in dat je ziet wat je wel al en nog niet kan, dat je dit ook kan<br />

verwoorden én dat je voor jezelf kan bepalen welke leerpunten je in de toekomst zal aanpakken en vooral ook hoe je dit zal doen. Je houdt die vaststelling en<br />

evolutie bij aan de hand van de digitale portfolio.<br />

Korte inhoud:<br />

We gaan er ten eerste van uit dat je in de gewone omgang met mensen al heel wat ervaring hebt opgedaan op vlak van communicatie en op een aantal<br />

obstakels bent gebotst (misinterpretatie, conflict, faalangst,…). We proberen vanuit een aantal oefeningen en opdrachten deze voorkennis te activeren. We<br />

verwachten dat je open staat voor feedback zodat je je bewust wordt je eigen mogelijkheden en beperkingen en zodat je je via zelfsturing verder kan<br />

ontplooien. Nuttig hierbij zijn een ontvankelijke houding en een zelfkritische ingesteldheid.<br />

Daarnaast gaan we ervan dat je bij elke schriftelijke neerslag (voorbereidingen, reflectieverslagen, verslagen van vergaderingen, synthese…) voldoende zorg<br />

besteedt aan grammatica, spelling, zinsbouw en lay-out en dat je, zoals voor alle opleidingsonderdelen in de opleiding BaO, de aangeleerde regels m.b.t.<br />

refereren en bronvermelding correct en consequent toegepast. Bij de beoordeling van deze werkstukken kan de docent ook met dit aspect rekening houden.<br />

Werkstukken kunnen worden geweigerd indien met bovenvermelde zaken slordig wordt omgegaan.<br />

Begincompetenties:<br />

Informatie verwerven en verwerken<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

Bereidt zich inhoudelijk voor op elke les<br />

Neemt notities tijdens de les<br />

Getuigt van inzicht in basisbeginselen van communicatie en groepswerk; past deze begrippen toe in de training en het project<br />

Consuleert dagelijks Toledo en <strong>Katho</strong>-mail<br />

Zoekt –in functie van het project- gericht (vanuit vraagstelling, hypothese, ter toetsing van aanwezige kennis) informatie via verschillende bronnen<br />

- Gebruikt cursussen 1BaO<br />

- Gebruikt relevante informatie uit <strong>Katho</strong>-bib<br />

- Gebruikt relevante digitale bronnen<br />

- Haalt info uit bezoeken<br />

Maakt bij de verwerking van de informatie een onderscheid tussen hoofd- en bijzaken<br />

Vat de inhoud van de geraadpleegde bronnen op een duidelijke en overzichtelijke manier schriftelijk samen<br />

Brengt dit mondeling kernachtig over<br />

Synthetiseert informatie<br />

Kritisch reflecteren<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

Analyseert en beschrijft eigen communicatiegedrag vanuit geleerde inzichten<br />

Analyseert en beschrijft communicatiegedrag van anderen vanuit geleerde inzichten<br />

Analyseert en beschrijft eigen samenwerkingsgedrag vanuit geleerde inzichten<br />

Analyseert en beschrijft samenwerkingsgedrag van anderen vanuit geleerde inzichten<br />

Benoemt eigen sterktes, leerpunten en concrete actiepunten<br />

Gaat op zoek naar manieren om de actiepunten aan te pakken<br />

Benoemt sterktes, leerpunten en concrete actiepunten van andere groepsleden<br />

Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

Volgt systematisch alle fasen van het projectmatig werk<br />

Analyseert een nieuw probleem<br />

Formuleert einddoelen en tussendoelen<br />

Werkt gefaseerd naar een einddoel toe<br />

Maakt een plan van aanpak en stuurt bij waar nodig<br />

Gebruikt functioneel ICTmogelijkheden<br />

Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden<br />

Rapporteert over en evalueert product en proces<br />

Geeft een eindpresentatie (aan een andere projectgroep of externen)<br />

Leiding geven


Verwacht studentengedrag:<br />

De student neemt initiatief (bij de voorbereiding van oefeningen, tijdens vergaderingen …)<br />

Zit een vergadering voor met aandacht voor de groep, het product en de tijd<br />

Bereidt zich inhoudelijk en praktisch voor op de vergadering<br />

Leidt een groepsdiscussie waarbij elk groepslid de kans krijgt zijn/haar bijdrage te leveren<br />

Formuleert duidelijke besluiten op het einde van een vergadering<br />

Beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

Gebruikt doeltreffende non-verbale communicatie (gelaatsuitdrukking, gebaren, bewegingen van armen en benen, uitstraling, houding)<br />

Spreekt AN tijdens de SOVA-bijeenkomsten<br />

Luistert actief<br />

Stelt assertief gedrag<br />

Presenteert feiten, ideeën en meningen aan anderen op een heldere wijze<br />

Gaat op gepaste wijze in dialoog met externen<br />

Past zijn communicatie aan de doelgroep aan<br />

Hanteert helder en correct taalgebruik in schriftelijke communicatie<br />

Legt schriftelijke, telefonische en elektronische contacten<br />

Teamgericht werken<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

Neemt een rol op die het groepsgebeuren bevordert; draagt bij tot een aangenaam groepsklimaat<br />

Werkt met iedereen samen<br />

Ondersteunt groepsleden in hun samenwerking of in hun taak<br />

Levert een gelijkwaardige bijdrage aan het uitvoeren van taken<br />

Toont zich respectvol naar medestudenten, docent, externen, materiaal<br />

Stelt productief vergadergedrag<br />

Heeft respect voor de mening van anderen<br />

Stelt zijn informatie tijdig aan de groep ter beschikking<br />

Is voorbereid aanwezig op de training en de vergadering<br />

Leeft afspraken (o.a. rond stiptheid, aanwezigheid en respect) na<br />

Stelt storend gedrag in de groep bespreekba<br />

Eindcompetenties:<br />

De beoogde competenties situeren zich op het niveau van een bachelor. Dit houdt in dat de student in staat moet zijn om zijn handelen theoretisch te<br />

onderbouwen/verantwoorden. Naast het kennen van het begrippenkader wordt verwacht dat hij de beoogde vaardigheden kan toepassen en dat hij hierover<br />

kan reflecteren.<br />

Schriftelijk examen in januari 30/100<br />

Permanente evaluatie competenties gedurende 1° semester 20/100<br />

Permanente evaluatie competenties gedurende 2° semester 50/100<br />

Het opleidingsonderdeel Sociale Vaardigheden is niet herkansbaar, gezien de beoordeling gebaseerd is op permanente evaluatie tijdens de trainingssessies<br />

en het groepsproject.<br />

Evaluatie:<br />

Planning<br />

2° semester: projectbijeenkomsten van 4 uur per week<br />

Investering<br />

Het betreft een vak van 6 studiepunten. Dit betekent een studiebelasting van 180 uur.<br />

Voor het uitwerken van het project in het 2de semester werken studenten in groepen van ongeveer 10 studenten; ook daar zijn ongeveer 44 uren projectwerk<br />

voorzien. De resterende uren gebruik je voor opzoek- en leeswerk, het schrijven van verslagen (van de vergadering, reflectieverslag, persoonlijk<br />

syntheseverslag persoonlijk eindverslag), bijhouden portfolio en indivuele taken in functie van het project.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

Bij iedere projectvergadering is de begeleidende docent halftijds aanwezig. Hij geeft feeback op de individuele vaardigheden maar ook op het groepssproces<br />

en de voortgang.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 2Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: MSV-2 (2)<br />

Studiepunten: 2<br />

Medico-sociale vaardigheden 2<br />

Deel 1 : Eerste Hulp<br />

Kennismaking en administratie en basisprincipes van eerste hulp<br />

De vier stappen in eerste hulp:Stap 1: Zorg voorde veiligheid (+evacuatietechnieken (Rautek)<br />

De vier stappen in eerste hulp (vervolg):Stap 2: Beoordeel de toestand van het slachtoffer Stap 3: Alarmeer de hulpdiensten Stap 4: Verleen verdere eerste<br />

hulp<br />

Stabiele zijligging<br />

Verslikking (technieken op de rug slaan en buikstoten)<br />

Reanimatie<br />

Reanimatie en defibrillatie<br />

Bloedingen<br />

Aanleggen van een drukverband<br />

Huidwonden<br />

Wonden met een vreemd<br />

voorwerp<br />

Brandwonden<br />

Letsels aan<br />

botten, spieren en gewrichten<br />

Hoofd- en wervelletsels<br />

Vergiftiging<br />

Pijn op de borstkas<br />

Beroerte<br />

Herhalingsoefeningen en uitleg examen<br />

Deel 2 : Helper<br />

Kennismaking en administratie<br />

Flauwte<br />

Hoofdletsel<br />

Epilepsie<br />

Koortsstuipen<br />

Inoefenen stabiele zijligging en Rautek<br />

InsectensteekTekenbeet<br />

Blaren<br />

Huisapotheek<br />

Inoefenen van scharnier-, kruis- en spiraalverband<br />

Elektriciteitsongeval<br />

Casus<br />

met simulaties over bloedingen, wonden, wonden met vreemd voorwerp en brandwonden. Er worden 10<br />

casussen voorgeschreven waar een lesgever uit<br />

kan kiezen.<br />

Onderkoeling Zonneslag en hitteslag Diabetes<br />

Kortademigheid<br />

Hyperventilatie<br />

Inoefenen van driehoeksverbanden<br />

en draagdoek<br />

Herhaling van items die de cursisten niet goed onder<br />

de knie hebben.<br />

Casus met simulatie over levensbedreigende situaties.<br />

Herhaling reanimatie volwassene<br />

Oefenen reanimatie baby en junior (technieken<br />

voor volwassenen)<br />

Wat betekent het Rode Kruis<br />

voor jullie? Korte uitleg over<br />

de werking van de afdeling. Uitleg over het evaluatiesysteem<br />

en wat met bijscholingen?<br />

Casus met simulaties.<br />

Korte inhoud:


Er wordt verwacht dat de student kennis heeft van de anatomie en fysiologie van de vitale en niet vitale stelsels van het menselijk lichaam.<br />

Deze competentie wordt verworven in het eerste jaar van de opleiding via het opleidingsonderdeel ‘biologie’.<br />

De student kan reeds getuigen van inzicht in de beperkingen die mogelijks kunnen optreden bij de werking van de vitale en niet vitale stelsels en de gevolgen<br />

hiervan voor de cliënt en zijn omgeving.<br />

Begincompetenties:<br />

Competentieprofiel voor de helper<br />

Domein 1 - Basisattitudes tijdens de eerstehulpverlening<br />

1.1 Bereidheid tonen om op te treden bij situaties waarbij hulp nodig is<br />

1.1.1 Zijn verantwoordelijkheid voor zijn bijdrage in de hulpverlening aan het slachtoffer niet uit de<br />

weg gaan<br />

1.1.2 Zich engageren om naar best vermogen hulp te bieden<br />

1.2 Verantwoordelijkheid opnemen voor de kwalificatie die hij heeft<br />

1.2.1 Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

1.2.2 Durven beslissingen nemen, ernaar handelen en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen<br />

1.3 Respectvol omgaan met anderen<br />

1.3.1 In zijn contacten met anderen echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen<br />

1.3.2 Zich neutraal opstellen, zonder vooroordeel of onderscheid hulp bieden aan iedereen die het<br />

nodig heeft<br />

1.4 Flexibel omgaan met wisselende omstandigheden<br />

1.4.1 Onder tijdsdruk en onder stresserende omstandigheden hulp kunnen verlenen<br />

1.4.2 Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (bijv. middelen, personen en<br />

procedures)<br />

Domein 2 - Benadering van situatie en slachtoffer<br />

2.1 De situatie waarbij hulp nodig is analyseren<br />

2.1.1 Inschatten welke factoren een mogelijk gevaar betekenen voor de eigen veiligheid en die van<br />

anderen<br />

2.1.2 Zich een beeld vormen van de ernst en de omvang van de situatie<br />

2.1.3 Inschatten of professionele hulp nodig is<br />

2.1.4 De situatie regelmatig opnieuw analyseren<br />

2.2 De veiligheid van de situatie waarborgen<br />

2.2.1 Zorgen voor de veiligheid van de situatie<br />

- Maatregelen nemen om de veiligheid van de situatie te waarborgen<br />

2.2.2 Zorgen voor de eigen veiligheid<br />

- De eigen veiligheid niet op het spel zetten<br />

- Zich bewust zijn van het risico op infecties<br />

- Beschermingsmiddelen gebruiken indien nodig<br />

2.2.3 Zorgen voor de veiligheid van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer indien nodig evacueren<br />

- Onnodige manipulatie van het slachtoffer vermijden<br />

2.2.4 Zorgen voor veiligheid van omstaanders<br />

- Omstaanders attent maken op de gevaren en risico’s van de situatie<br />

- Aanwijzingen geven aan de omstaanders<br />

2.3 De toestand van het slachtoffer beoordelen<br />

2.3.1 Nagaan of het slachtoffer reageert<br />

2.3.2 De luchtweg openen<br />

2.3.3 Nagaan of het slachtoffer normaal ademt<br />

2.3.4 Proberen te weten te komen wat er mis is met het slachtoffer<br />

2.3.5 De ernst van (vermoedelijke) letsels inschatten<br />

2.4 Hulp van omstaanders inschakelen en alarmeren<br />

2.4.1 Omstaanders inschakelen bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders inschakelen om te assisteren bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders korte, duidelijke en correcte instructies geven<br />

- De leiding durven nemen bij de eerstehulpverlening<br />

2.4.2 Professionele hulp inroepen<br />

- Beslissen of inroepen van professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen welke professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen op welk moment in de hulpverlening gealarmeerd moet worden<br />

- Het Europees noodnummer en het telefoonnummer van het Antigifcentrum kennen<br />

- Op een correcte manier laten alarmeren<br />

- Op een correcte manier zelf alarmeren<br />

- Het slachtoffer doorverwijzen naar professionele hulp<br />

2.5 De verworven kennis en vaardigheden aanwenden in een situatie waarbij hulp nodig is<br />

2.5.1 Over de nodige inhoudelijke expertise beschikken<br />

2.5.2 Eerste hulp materialen kennen en kunnen gebruiken<br />

2.5.3 Ook bij een gebrek aan de nodige materialen adequaat eerste hulp verlenen<br />

Domein 3 - Specifieke inhoudelijke expertise<br />

3.1 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat niet reageert<br />

- Indien nodig het slachtoffer in stabiele zijligging leggen<br />

- Indien nodig het slachtoffer reanimeren conform de geldende richtlijnen<br />

- Geïntegreerd aanwenden van het AED (automatische externe defibrilatie) toestel bij het uitvoeren van de reanimatie<br />

3.2 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat zich verslikt heeft<br />

- Onderscheid maken tussen een lichte en een ernstige verslikking<br />

- De juiste technieken toepassen om hulp te verlenen<br />

3.3 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een bloeding<br />

- De ernst van de uitwendige bloeding vaststellen<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte huidwonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een neusbloeding<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een vreemd voorwerp in de wonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige huidwonde<br />

3.4 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een brandwonde<br />

- De ernst van de brandwonde vaststellen<br />

- De brandwonde afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte brandwonde


- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige brandwonde<br />

3.5 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een letsel aan botten, spieren of gewrichten<br />

- De ernst van het letsel vaststellen<br />

- Het letsel afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een licht letsel<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een open breuk<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstig letsel<br />

3.6 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- of wervelletsel<br />

- De symptomen herkennen<br />

- Een hoofd immobiliseren<br />

3.7 Hulp verlenen aan een slachtoffer met pijn in de borststreek<br />

- Het slachtoffer in een comfortabele houding brengen<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie in te nemen<br />

3.8 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat via de mond een giftig product ingenomen heeft<br />

- Informatie verzamelen over de aard en de ernst van de vergiftiging<br />

- Contact opnemen met het Antigifcentrum<br />

- De instructies van het Antigifcentrum opvolgen<br />

3.9 Hulp verlenen aan een slachtoffer met beroerte<br />

- Herkennen van een beroerte<br />

3.10 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een ongeval met grote impact op het lichaam<br />

- Uitgaan van hoofd- en/of wervelletsels bij ongevallen met grote impact op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van hoofd- en wervelletsels<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- en/of wervelletsel<br />

3.11 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een dreigende flauwte<br />

- Herkennen van symptomen van dreigende flauwte<br />

- Het slachtoffer in een veilige houding brengen<br />

- Mogelijke oorzaken van flauwte kennen<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Voorstellen formuleren om de oorzaak van de flauwte weg te nemen<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

3.<strong>12</strong> Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hersenschudding<br />

- Herkennen van symptomen van hersenschudding<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer buiten bewustzijn is geweest<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

- Weten dat de symptomen pas later kunnen optreden en het slachtoffer of zijn omgeving hierover<br />

adviseren<br />

3.13 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een insectenbeet<br />

- De ernst van de insectenbeet vaststellen<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer voorheen allergisch reageerde<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn anti allergische medicatie te gebruiken<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ongevaarlijke insectenbeet<br />

3.14 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een tekenbeet<br />

- Herkennen van een teek op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van een tekenbeet<br />

- Een teek verwijderen<br />

- De gevaren van een tekenbeet kennen en het slachtoffer daarover adviseren<br />

3.15 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat kortademig is<br />

- De ernst van de kortademigheid kunnen inschatten<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorheen kortademigheid meemaakte<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.16 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat hyper ventileert<br />

- Herkennen van hyperventilatie<br />

- Hyperventilatie onderscheiden van kortademigheid<br />

- Proberen het slachtoffer tot rust te brengen<br />

Helper<br />

3.17 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- Herkennen van een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- De ernst van de onderkoeling inschatten<br />

3.18 Hulp verlenen aan een slachtoffer met hypo- of hyperglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hypoglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hyperglycemie<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer lijdt aan diabetes<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Nagaan of het slachtoffer zijn bloedsuikergehalte kan meten<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.19 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat schokkende bewegingen maakt<br />

- Herkennen van de symptomen van een grote epileptische aanval<br />

- Ervoor zorgen dat het slachtoffer zich niet extra kwetst<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorgeschiedenis heeft van epilepsie<br />

3.20 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een geamputeerd lichaamsdeel<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Het geamputeerde lichaamsdeel verpakken en bewaren<br />

3.21 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een zonneslag/hitteslag<br />

- Herkennen van de symptomen van een zonneslag/hitteslag<br />

- Vaststellen van de ernst van de zonneslag/hitteslag<br />

3.22 Hulp verlenen aan een slachtoffer met koortsstuipen<br />

- Herkennen van de symptomen van koortsstuipen<br />

3.23 Hulp verlenen aan een slachtoffer met elektrocutie<br />

- Herkennen van de symptomen van elektrocutie<br />

Domein 4 - Organisatie van de eerstehulpverlening<br />

4.1 Een gestructureerde hulpverlening bevorderen<br />

- De leiding over de eerstehulpverlening durven opnemen<br />

- Omstaanders inschakelen om een gestructureerde hulpverlening te bevorderen<br />

4.2 Samenwerken met professionele hulpverleners<br />

- Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

- Relevante informatie verschaffen aan professionele hulpverleners


- Zich ten dienste stellen van professionele hulpverleners<br />

Domein 5 - Initiële psychosociale ondersteuning bieden<br />

5.1 Ondersteuning bieden aan het slachtoffer<br />

- Zich voorstellen aan het slachtoffer<br />

- Zich inleven in de situatie van het slachtoffer en de nodige ondersteuning bieden<br />

- Het slachtoffer informeren over de handelingen die worden uitgevoerd<br />

- Correcte informatie verschaffen over wat er gebeurd is en wat er zal gebeuren<br />

- Discreet omgaan met gegevens over het slachtoffer<br />

- Zorgen voor het comfort van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer helpen met praktische zaken<br />

- Een aangepast taalgebruik hanteren en aandacht hebben voor non-verbale communicatie<br />

Eindcompetenties:<br />

Het examen bestaat uit de volgende onderdelen:<br />

Totaal : 200 punten die herleid worden naar een totaal op 20 punten.<br />

Examen Eerste Hulp: 100 punten<br />

Reanimatie volwassene : 20 punten<br />

AED: 20 punten<br />

Simulatie levesnbedreigende situatie : 20 punten<br />

Simulatie niet-levensbedreigende situatie : 20 punten<br />

Verslikking/fasttest/hoofd-en wervelletsels/stabiele zijligging : 20 punten<br />

Examen Helper ( voortbouwend op deel 1 - eerste hulp): 100 punten<br />

Schriftelijke toets over Eerste Hulp en Helper: 20 punten<br />

Casus / Simulatie levensbedreigend : 20 punten<br />

Casus / Simulatie niet-levensbedreigend : 20 punten<br />

Casus + Wondzorg : 20 punten<br />

Zwachtelverbanden , doekverbanden, draagdoek en rautekgreep : 20 punten<br />

Simulatieoefening: evaluatie van technieken, algemene benadering van een slachtoffer, psychosociale eerstehulpverlening in interactie met een simulant dien<br />

de noodsituatie acteert.<br />

Casus uit de praktijk: evaluatie van de analyse van de situatie en de organisatie van de eerstehulpverlening, aan de hand van een foto, afbeelding, filmpje of<br />

tekst.<br />

Evaluatiecriteria:<br />

Voor Rode Kruis: enkel brevet bij slagen voor elk onderdeel.<br />

Je bent dus geslaagd of niet geslaagd<br />

Voor <strong>Katho</strong>-Ipsoc geldt de opgegeven puntenverdeling<br />

Je krijgt de kans om niet geslaagde onderdelen opnieuw te doen op één van de opgegeven data voor eind juni 20<strong>12</strong>.<br />

Je kan geslaagd zijn voor de onderwijsinstelling op basis van het puntentotaal wat niet noodzakelijk betekent dat je ook beide brevetten behaalde.<br />

Resultaat evaluatie:<br />

Geslaagd voor luik ‘Eerste Hulp’: Brevet Eerste Hulp,5 jaar geldig; Geslaagd voor luik 'Helper': Brevet 'Helper' op voorwaarde dat men reeds in het bezit is van<br />

of tegelijkertijd het brevet Eerste Hulp behaalt - 5 jaar geldig<br />

Brevetten te verlengen via opnieuw afleggen van examen ‘Eerste Hulp’ en/of ‘Helper’ .Een bijscholing ,via effectief volgens van lessen in een afdeling van Rode<br />

Kruis Vlaanderen – Vormingsdienst of via afstandleren, kan maar moet hier niet aan voorafgaan<br />

Vrijstelling:<br />

Kan enkel voor studenten die een brevet 'Eerste Hulp' en/of ‘Helper’ ( = nieuwe cursus of volledige oude cursus module 1 – levensbedreigende situaties +<br />

module 2 niet-levensbedreigende situaties ) volgden sinds september 2007.<br />

Brevet is niet ouder dan 5 jaar.<br />

Kopij van brevet Eerste Hulp en/of Helper zo spoedig mogelijk binnenbrengen bij Eveline Le Roy ( Lokaal 106 B) - eveline.leroy@katho.be<br />

Enkel kopij van brevet = officiële vrijstelling, geregistreerd op het studentensecretariaat, na goedkeuring door opleidingscoördinator.<br />

De punten van het onderdeel reanimatie worden in rekening gebracht in MSV-1 luik - Reddend Zwemmen - voor het verkrijgen van het brevet 'Eerste<br />

hulpverlener aan de waterkant' en/of 'Hoger Reddersbrevet.<br />

Aangepaste modaliteiten voor studenten met functiebeperking:<br />

Na aanvraag bij, onderzoek en voorstel van de dienst Studie- en studentenbegeleiding (dienst SSB) en goedkeuring van de opleidingscoördinator volstaat<br />

het dat de student de noodsituatie correct kan inschatten, correcte instructies kan geven aan omstaanders, een andere persoon concrete<br />

handelingsrichtlijnen kan geven en de hulpdiensten correct kan verwittigen, om te slagen voor het vak. De student behaalt in deze omstandigheden evenwel<br />

geen brevet.<br />

Evaluatie:<br />

Voor vragen en informatie over de opdrachten kunnen de studenten de docent bereiken via de receptie van het departement en via het e-mail adres van de<br />

coördinator van dit opleidingsonderdeel op <strong>Katho</strong> Departement Ipsoc: eveline.leroy@katho.be<br />

De sessies gaan door in het Rode Kruis Lokaal, afdeling Kortrijk, Antoon Van Dycklaan, 14 A, 8500 Kortrijk. De plaatselijke coördinator Rode Kruis is<br />

Mevrouw Jasmine Moreel. Zij werkt samen met erkende vormingsmedewerkers en ongeval simulanten. Het betreft vaardigheidsonderwijs waar inoefenen,<br />

individueel en in kleine groepjes, centraal staat.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Handboek Help, Eerste Hulp voor iedereen, Rode Kuis - Vlaanderen, Mechelen, 2007<br />

DVD, Help, Eerste Hulp voor iedereen, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2007


DVD, Help, Eerste Hulp voor iedereen, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2007<br />

Oefenboek Eerste Hulp, een praktijkgerichte oefengids, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2007<br />

DVD Reanimeren met Sofie, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2006<br />

Internetsites:<br />

www.redcross.be;<br />

www.rodekruis.be<br />

www.rodekruisvlaanderen.be<br />

www.rodekruisvrijwilliger.be : op deze site kan je inloggen via het nummer van jouw Europees Eerste Hulpverlenersbrevet, welke je verwerft na slagen in<br />

module 1. Biedt interessante achtergrondinformatie.<br />

Elektronisch materiaal op Toledo, onder meer Checklijsten Eerste Hulpe en Helper<br />

Studiematerialen:<br />

Tijdens het inoefenen van de vaardigheden ontvangt de student mondelinge feedback over zijn vorderingen.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 2Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: MSV-1 (2)<br />

Studiepunten: 2<br />

Medico-sociale vaardigheden 2<br />

Inhoud van de verschillende modules :<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Wat is ergonomie : ergonomische basisprincipes ?<br />

- Technieken : heffen en tillen<br />

• Transfer van zit naar ruglig op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropbrengen in ruglig op bed : met hulp en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig naar zit op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig op de grond naar zit op de grond : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropzetten in zit (op stoel of in rolstoel) : met 1 of 2 helpers<br />

• Transfer van zit in (rol-)stoel tot stand<br />

• Transfer van stand tot zit in (rol-)stoel<br />

• Transfer van zit op stoel naar zit in rolstoel en omgekeerd<br />

- Technieken : wentelen en verplaatsen<br />

• Wentelen van ruglig op bed naar zijlig op bed : duwend of trekkend met en zonder hulp<br />

• Translatie in lig op bed<br />

• Transport in zit : 2 helpers met en zonder hulp<br />

• Transport in lig : 2 helpers met hulp van de cliënt + 3 helpers zonder hulp van de cliënt<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- Elementair preventief en curatief verzorgingsmateriaal bij specifieke doelgroepen<br />

- Techniek : plaatsen van een bedpan<br />

- Preventie van spitsvoeten en doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- Schoolslag of crawl zwemmen met ogen boven water<br />

- Rugslag zwemmen met polsen uit het water<br />

- Reddersprong en startduik uitvoeren<br />

- Technieken : om een drenkeling te vervoeren in het water - vervoersgrepen<br />

hoofdgreep<br />

schoudergreep<br />

okselgreep<br />

bovenarmgreep<br />

open en gesloten dubbele polsgreep<br />

kin-armgreep<br />

zeemansgreep<br />

Sessie 2<br />

- 20m onder water zwemmen of 20'' zwemmend onder water blijven<br />

- eendenduik uitvoeren + reddingspop ophalen onder de oksels + reddingspop vervoeren in hoofdgreep<br />

- technieken : om zich te bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt<br />

voorwaartse bevrijdingtechnieken :<br />

enkele polsgreep<br />

dubbele polsgreep<br />

greep aan de keel<br />

greep rond keel en nek<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over en onder de bovenarmen<br />

greep rond romp, over de onderarmen<br />

greep rond middel of benen<br />

achterwaartse bevrijdingstechnieken :<br />

greep aan de keel<br />

greep rond nek en keel<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over de bovenarmen of onderarmen


greep rond middel<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Fysieke hulpmiddelen : krukken, loopkar, prothesen, orthesen, schelp, (elektrische) rolstoel, …<br />

- Technieken : rijden met een (sport-)rolstoel<br />

rijden met een rolstoel : unionpropultion, bananapropultion en walnutpropultion<br />

remmen<br />

draaien (links en rechts)<br />

tictac met rolstoel<br />

balanceren en rijden op achterste wielen<br />

helling op- en afrijden<br />

borduur op- en afrijden<br />

- Aan de hand van een aantal opdrachten door middel van een rolstoelwandeling ontdekken wat de moeilijkheden zijn, die een rolstoelgebruiker ondervindt bij<br />

het winkelen in de stadskern van Kortrijk, die een student/rolstoelgebruiker ondervindt op de campus van <strong>Katho</strong> te Kortrijk.<br />

Module 6 : Rots en Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- Impulscontrole via oefeningen op de waarde van de stevige sta - houding<br />

- Oefeningen op de sterke en zwakken plekken van fysiek Rosig of waterig zijn<br />

Sessien 2<br />

- Oefeningen op mentaal en sociaal rotsig en waterig zijn<br />

- Rotsige en Waterige weringen op specifieke, veel voorkomende aanvallen<br />

- Dwang- en houdgrepen in functie van time-outs<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties voor de verschillende modules van MSV-1<br />

Module 1 : EHBO (Rode Kruis) = MSV-2<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

De student heeft kennis van de anatomie van het menselijk lichaam. De principes van de ergonomie, die aan de basis liggen van de oefenstof, worden<br />

niettemin tijdens deze lessen aangeboden.<br />

Verder is normale conditie opportuun …<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

De student heeft kennis van de anatomie, fysiologie en pathologie van het menselijk lichaam bij specifieke doelgroepen.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Via de voorbereiding in het eerste jaar binnen het opleidingsonderdeel Psychomotoriek van de opleiding 'Bachelor in de Orthopedagogie' in <strong>Katho</strong> dept. Ipsoc<br />

moet de student in staat zijn 100m te zwemmen. Handig is ook als de student reeds een eendenduik tot op grote diepte kan realiseren.<br />

Verder is normale conditie opportuun …<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

De student heeft kennis verworven van de verschillende vormen van een fysieke handicap, de bewegingsmogelijkheden van de ouder wordende mens, …<br />

Normale conditie opportuun …<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Geen specifieke voorkennis vereist ! Wel een juiste grondhouding : controleren van eigen emoties, gedachten en ideeën = impulscontrole !<br />

Normale conditie opportuun …<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties voor de verschillende modules<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1 :<br />

- De student krijgt inzicht in de ergonomie.<br />

- De student kan deze ergonomische principes bij het hef- en tiltechnieken situeren.<br />

Sessie 2 :<br />

- De student kan de voornaamste hef- en tiltechnieken uitvoeren.<br />

- De student kan de voornaamste wenteltechnieken en verplaatsingsbewegingen uitvoeren.


Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- De student heeft inzicht in preventief en curatief verzorgingsmateriaal.<br />

- De student kan preventief optreden tgo. spitsvoeten, doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- De student is in staat 200m schoolslag of crawl met ogen boven water (ter observatie van de drenkeling) af te leggen in max. 5'.<br />

- De student kan 50m rugslag met polsen uit het water afleggen in max. 1'25''.<br />

- De student kan startduiken en een redderssprong uitvoeren.<br />

- De student kan een drenkeling op verschillende manieren vervoeren tot op het droge.<br />

Sessie 2<br />

- De student is in staat 20m onder water te zwemmen of 20'' zwemmend onder water te blijven.<br />

- De student kan een eendenduik uitvoeren tot op een diepte van 3m50 ter ophaling van een reddingspop ; hij/zij kan deze reddingspop over minstens 10m<br />

vervoeren.<br />

- De student kan zich bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt.<br />

- De student is in staat een (bijna-) verdrinking in te schatten en een reddingsoperatie op te zetten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- De student neemt kennis van fysieke hulpmiddelen voor mensen, wiens bewegingsapparaat niet, onvoldoende of niet accuraat genoeg functioneert.<br />

- De student leert een (sport-)rolstoel hanteren.<br />

- De student leert ondervinden, wat een blijvende overgang naar een rolstoel kan betekenen, door een rolstoel te hanteren in ADL.<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- De student leert het begrip 'agressie' te duiden.<br />

- De student leert preventief optreden tegenover agressie. Impulscontrole dus via de stevige sta - houding.<br />

Sessie 2<br />

- De student leert hoe men zich mentaal en sociaal rotsig en waterig kan opstellen en leert dat dit vertrekt vanuit een fysiek rotsig en waterig kunnen<br />

handelen in specifieke situaties !<br />

- De student leert waterige en rotsige weringen ten aanstaan van veel voorkomende aanvallen.<br />

- De student leert dwang- en houdgrepen te zetten bij time-outs<br />

Eindcompetenties:<br />

Vorming van de totaalscore van de modules 2-6 :<br />

Module 2 : hef- tiltechnieken (= praktisch examen)<br />

25 punten<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal (= theoretisch examen)<br />

15 punten<br />

Module 4 : reddend zwemmen (= praktisch examen)<br />

- Praktijk uit het water :<br />

• bevrijdingsgrepen : 30 punten<br />

• vervoersgrepen : 30 punten<br />

• reanimatie : 200 punten<br />

= 260 punten<br />

- Praktijk in het water :<br />

• uithoudingsproef in het water (in zwemgerief)<br />

200m schoolslag of crawl met ogen boven water zwemmen (tuimelkeerpunten zijn toegelaten) : 50 punten<br />

50m rugzwemmen polsen uit het water : 25 punten<br />

20m onder water zwemmen of 20 ' zwemmend onder water blijven : 25 punten<br />

• benaderen - bevrijden - vervoeren (met kledij) :<br />

langs ondiepe kant te water gaan, drenkeling benaderen en vastgrijpen : 10 punten<br />

zich bevrijden uit twee grepen (één voor en één achter) en in één tijd na de bevrijding uit de tweede greep starten met vervoer : 30 punten<br />

drenkeling over een afstand van 20m vervoeren en daarbij twee verschillende vervoersgrepen toepassen : 30 punten<br />

• popduikproef (met kledij)<br />

in het water springen met een redderssprong : 10 punten<br />

naar de pop toezwemmen (ogen boven water) en met een eendenduik naar de bodem duiken : 20 punten<br />

in één tijd de pop ophalen en vervoeren met aangezicht boven water over een afstand van minimum 10m vervoeren : 40 punten<br />

= 240 punten


260 punten + 240 punten = 500 punten<br />

Het totaal van module 4 bedraagt 500 punten.<br />

Deze punten worden herleid naar 25 punten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Wordt niet geëxamineerd !<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Praktijk Rots & Water : 20 punten (= praktisch examen)<br />

Examentaak Rots & Water : 15 punten (= schriftelijke verwerkingstaak)<br />

Examenlokatie :<br />

Rots & Water in de polyvalente zaal van <strong>Katho</strong> dept Ipsoc + hef- en tiltechnieken in HIVV worden op het einde van elke module beoordeeld op basis van<br />

demonstratie. Er is bij de module Rots & Water ook een schriftelijke verwerkingstaak.<br />

Enkel het schriftelijk examen Preventief en curatief zorgmateriaal wordt afgenomen op het einde van de lessenreeks.<br />

Gemeentelijk zwembad, Zwevegem : reddend zwemmen<br />

op zaterdag in januari of juni, afgenomen door plaatselijke redders en docente.<br />

2 groepen samen worden op het einde van ieder semester geëxamineerd.<br />

Belangrijk :<br />

- Studenten, met een blijvend medisch letsel (= dokterattest !) of specifieke beperking (faciliteit aanvragen bij SSB !), worden niet vrijgesteld van<br />

examen ! Zij leggen de praktische proeven 'mondeling' af, dwz. zij geven aan een collega-student toelichting bij handelen in specifieke situaties (heffen &<br />

tillen, Rots & Water, reddingen) ! Deze collega-student moet in staat zijn de richtlijnen te begrijpen en op te volgen !<br />

- Studenten, met een blijvend maar beperkt medisch probleem (= doktersattest !) (bv. niet onder water mogen owv gaatje in trommelvlies) , leggen<br />

enkel die testen af die wel in hun mogelijkheden liggen ! Zij worden op basis van die enkele testen gescoord !<br />

- Studenten, met een tijdelijk letsel (= doktersattest !), worden na genezing terug opgeroepen in 1ste of 2de zittijd ! Zij leggen bij de heroproeping enkel<br />

nog die modules af, waarin zij voorheen door het medisch letsel werden verhinderd !<br />

Evaluatie:<br />

Theorie wordt aangeboden dmv. hoorcollege.<br />

Praktijk dmv. actieve participatie in oefencolleges : overlopen van technieken in stappen dmv. beeldmateriaal, demonstratie + oefengelegenheid.<br />

Tijdens het inoefenen van de technieken ontvangt de student mondelinge feedback over zijn vorderingen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Module 2 - 3 - 4 - 5 - 6<br />

I. Handboeken - facultatief<br />

- Rommens, PM ; Broos, Pl (1996) . EHBO : eerste hulp bij ongevallen . Leuven : Acco.<br />

- Vervaecke, H (1995) . Reddings- en reanimatietechnieken bij verdrinking . Leuven, Acco .<br />

- Taghon, G (2008) . Loop naar de maan . Antwerpen, Apelmdoorn : Garant .<br />

- Ykema F, Het ‘rots en water’-perspectief, een psychofysieke training voor jongens én meisjes, basisboek, Uitgeverij SWP : Amsterdam.<br />

- Ykema F, Het ‘rots en water’-perspectief, een psychofysieke training voor jongens én meisjes, praktijkboek, Uitgeverij SWP : Amsterdam.<br />

- Crombez K, van Raemdonck V, Redder, 4 moduleteksten, Uitgeverij BLOSO Vlaamse trainersschool : Brussel.<br />

II. Folders en Brochures - facultatief<br />

- 'Leer redden en reanimeren ' , VRC - Kessel-Lo<br />

- 'Geweldige' hulpvraag, omgaan met agressie op studiedag <strong>Katho</strong>-Ipsoc (27/2/2003) - Hilde Leonard, medewerkster refleks Antwerpen .<br />

III. Video's<br />

- Video (2000) : Paralympische Spelen - Waregem - VLG<br />

IV. Internetsites<br />

- www.vrc.nu<br />

- www.vlg.be<br />

- www.vfgs.be<br />

Studiematerialen:<br />

De student vindt alle schriftelijk en beeldend materiaal mbt. verzorgingstechnieken, hef- en tiltechnieken, redderstechnieken en weringen in de Rots & water<br />

weerbaarheidstraining op Toledo.<br />

Doch ... automatiseren van technieken door regelmatige herhaling na de oefencolleges is noodzakelijk !


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 2Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Medico-sociale vaardigheden<br />

Studiepunten: 4<br />

Module 1 : eerstehulpverlening in levensbedreigende situaties<br />

Sessie 1 : evaluatie van levensbedreigende situaties<br />

- Wat zijn levensbedreigende situaties ? Definitie, oorzaken en gevolg …<br />

- Wat zijn de te nemen stappen in een levensbedreigende situatie ?<br />

Stap 1: Veiligheid eerst !<br />

Stap 2: Vermoeden van een wervelletsel<br />

Stap 3: Vaststellen bewustzijn en ademhaling<br />

Stap 4: Verwittigen van gespecialiseerde hulp<br />

Stap 5: Verdere eerste hulp en eerste hulp<br />

Sessie 2 : bewusteloosheid en ademhalingsstilstand bij een volwassen slachtoffer :<br />

- Wat is bewusteloosheid ?<br />

- Waarnemen van en eerste hulp bij een bewusteloos slachtoffer<br />

- Techniek: stabiele zijligging<br />

- Wat is ademhalingsstilstand ?<br />

- Waarnemen van ademhalingsstilstand<br />

- Techniek: beademen van een volwassen slachtoffer<br />

Sessie 3 : bewusteloosheid en ademhalingsstilstand bij baby’s en kinderen + hartstilstand bij een volwassen slachtoffer<br />

- Waarnemen van ademhalingsstilstand bij baby’s en kinderen<br />

- Techniek : beademen van baby’s en kinderen met ademhalingsstilstand<br />

- Hartstilstand bij een volwassen slachtoffer ?<br />

- Waarnemen van hartstilstand<br />

- Techniek: reanimatie van een volwassen slachtoffer met één hulpverlener<br />

Sessie 4 : hartstilstand bij volwassen slachtoffer + bij baby's en kinderen<br />

- Techniek: reanimatie van volwassen slachtoffer met 2 hulpverleners<br />

- Hartstilstand bij baby's en kinderen<br />

- Techniek : reanimatie van baby’s en kinderen<br />

Sessie 5 : Levensbedreigende bloedingen + hartaanval en beroerte<br />

- Wat zijn levensbedreigende bloedingen ?<br />

- Eerste hulp bij levensbedreigende bloedingen<br />

- Technieken: hoogstand, rechtstreekse druk, onrechtstreekse druk<br />

- Vreemd voorwerp in de wonde<br />

- Wat is een hartaanval, een beroerte ?<br />

- Preventie van hartaanvallen<br />

- Waarnemen van hartaanvallen, beroertes<br />

- Eerstehulpverlening bij hartaanvallen, beroertes<br />

- Techniek: halfzittende houding<br />

Sessie 6 : Belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp + levensbedreigende brandwonden<br />

- Wat is een belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp<br />

- Preventie van verslikking, verstikking<br />

- Waarnemen van belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp<br />

- Eerste hulp bij belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp<br />

- Technieken : verwijderen vreemd voorwerp uit luchtweg bij volwassenen, kinderen en baby’s<br />

- Wat zijn levensbedreigende brandwonden ?<br />

- Waarnemen van levensbedreigende brandwonden<br />

- Eerste hulp bij levensbedreigende brandwonden<br />

- Technieken: afkoelen van de brandwonden<br />

Sessie 7 : Hoofd- en wervelletsels + evacuatie van een slachtoffer in nood + hitteslag en koortsstuipen<br />

- Wat zijn hoofd- en wervelletsels ?<br />

- Waarnemen van hoofd- en wervelletsels<br />

- Eerste hulp bij hoofd- en wervelletsels<br />

- Evacuatie van een slachtoffer in nood<br />

- Wat is hitteslag, wat zijn koortsstuipen?<br />

- Waarnemen van hitteslag, koortsstuipen<br />

- Eerste hulp bij hitteslag, koortsstuipen<br />

- Techniek : reanimatie van baby’s<br />

Sessie 8 : Elektriciteitsongeval + verdrinkingsongeval<br />

- Wat is een elektriciteitsongeval ?<br />

- Preventie van elektriciteitsongevallen<br />

- Waarnemen van elektriciteitsongevallen<br />

- Eerste hulp bij elektriciteitsongevallen<br />

- Herhaling reanimatie van volwassenen slachtoffer<br />

- Wat is een verdrinkingsongeval ?<br />

- Waarnemen van verdrinkingsongevallen


- Eerste hulp bij verdrinkingsongevallen<br />

- Techniek : reanimatie van kinderen<br />

Inhoud van de verschillende modules Technische vaardigheden:<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Wat is ergonomie : ergonomische basisprincipes ?<br />

- Technieken : heffen en tillen<br />

• Transfer van zit naar ruglig op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropbrengen in ruglig op bed : met hulp en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig naar zit op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig op de grond naar zit op de grond : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropzetten in zit (op stoel of in rolstoel) : met 1 of 2 helpers<br />

• Transfer van zit in (rol-)stoel tot stand<br />

• Transfer van stand tot zit in (rol-)stoel<br />

• Transfer van zit op stoel naar zit in rolstoel en omgekeerd<br />

- Technieken : wentelen en verplaatsen<br />

• Wentelen van ruglig op bed naar zijlig op bed : duwend of trekkend met en zonder hulp<br />

• Translatie in lig op bed<br />

• Transport in zit : 2 helpers met en zonder hulp<br />

• Transport in lig : 2 helpers met hulp van de cliënt + 3 helpers zonder hulp van de cliënt<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- Elementair preventief en curatief verzorgingsmateriaal bij specifieke doelgroepen<br />

- Techniek : plaatsen van een bedpan<br />

- Preventie van spitsvoeten en doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- Schoolslag of crawl zwemmen met ogen boven water<br />

- Rugslag zwemmen met polsen uit het water<br />

- Reddersprong en startduik uitvoeren<br />

- Technieken : om een drenkeling te vervoeren in het water - vervoersgrepen<br />

hoofdgreep<br />

schoudergreep<br />

okselgreep<br />

bovenarmgreep<br />

open en gesloten dubbele polsgreep<br />

kin-armgreep<br />

zeemansgreep<br />

Sessie 2<br />

- 20m onder water zwemmen of 20'' zwemmend onder water blijven<br />

- eendenduik uitvoeren + reddingspop ophalen onder de oksels + reddingspop vervoeren in hoofdgreep<br />

- technieken : om zich te bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt<br />

voorwaartse bevrijdingtechnieken :<br />

enkele polsgreep<br />

dubbele polsgreep<br />

greep aan de keel<br />

greep rond keel en nek<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over en onder de bovenarmen<br />

greep rond romp, over de onderarmen<br />

greep rond middel of benen<br />

achterwaartse bevrijdingstechnieken :<br />

greep aan de keel<br />

greep rond nek en keel<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over de bovenarmen of onderarmen<br />

greep rond middel<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Fysieke hulpmiddelen : krukken, loopkar, prothesen, orthesen, schelp, (elektrische) rolstoel, …<br />

- Technieken : rijden met een (sport-)rolstoel


ijden met een rolstoel : unionpropultion, bananapropultion en walnutpropultion<br />

remmen<br />

draaien (links en rechts)<br />

tictac met rolstoel<br />

balanceren en rijden op achterste wielen<br />

helling op- en afrijden<br />

borduur op- en afrijden<br />

- Aan de hand van een aantal opdrachten door middel van een rolstoelwandeling ontdekken wat de moeilijkheden zijn, die een rolstoelgebruiker ondervindt bij<br />

het winkelen in de stadskern van Kortrijk, die een student/rolstoelgebruiker ondervindt op de campus van <strong>Katho</strong> te Kortrijk.<br />

Module 6 : Rots en Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- Impulscontrole via oefeningen op de waarde van de stevige sta - houding<br />

- Oefeningen op de sterke en zwakken plekken van fysiek Rosig of waterig zijn<br />

Sessien 2<br />

- Oefeningen op mentaal en sociaal rotsig en waterig zijn<br />

- Rotsige en Waterige weringen op specifieke, veel voorkomende aanvallen<br />

- Dwang- en houdgrepen in functie van time-outs<br />

Korte inhoud:<br />

Module 1 : eerstehulpverlening in levensbedreigende situaties.<br />

Er wordt verwacht dat de student kennis heeft van de anatomie en fysiologie van de vitale en niet-vitale stelsels van het menselijk lichaam.<br />

Deze competentie wordt verworven in het eerste jaar van de opleiding via het opleidingsonderdeel ‘biologie’.<br />

De student kan reeds getuigen van inzicht in de beperkingen die mogelijks kunnen optreden bij de werking van de vitale en niet-vitale stelsels en de gevolgen<br />

hiervan voor de cliënt en zijn omgeving.<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

De student heeft kennis van de anatomie van het menselijk lichaam. De principes van de ergonomie, die aan de basis liggen van de oefenstof, worden<br />

niettemin tijdens deze lessen aangeboden.<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

De student heeft kennis van de anatomie, fysiologie en pathologie van het menselijk lichaam bij specifieke doelgroepen.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Via de voorbereiding in het eerste jaar binnen het opleidingsonderdeel Psychomotoriek van de opleiding 'Bachelor in de Orthopedagogie' in <strong>Katho</strong> dept. Ipsoc<br />

moet de student in staat zijn 100m te zwemmen. Handig is ook als de student reeds een eendenduik tot op grote diepte kan realiseren.<br />

Verder is normale conditie opportuun …<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

De student heeft kennis verworven van de verschillende vormen van een fysieke handicap, de bewegingsmogelijkheden van de ouder wordende mens, …<br />

Normale conditie opportuun …<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Geen specifieke voorkennis vereist ! Wel een juiste grondhouding : controleren van eigen emoties, gedachten en ideeën = impulscontrole !<br />

Normale conditie opportuun …<br />

------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

Er wordt verwacht dat de student kennis heeft van de anatomie en fysiologie van de vitale en niet-vitale stelsels van het menselijk lichaam.<br />

Deze competentie wordt verworven in het eerste jaar van de opleiding via het opleidingsonderdeel ‘biologie’.<br />

De student kan reeds getuigen van inzicht in de beperkingen die mogelijks kunnen optreden bij de werking van de vitale en niet-vitale stelsels en de gevolgen<br />

hiervan voor de cliënt en zijn omgeving.<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties voor de verschillende modules<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1 :<br />

- De student krijgt inzicht in de ergonomie.<br />

- De student kan deze ergonomische principes bij het hef- en tiltechnieken situeren.<br />

Sessie 2 :<br />

- De student kan de voornaamste hef- en tiltechnieken uitvoeren.<br />

- De student kan de voornaamste wenteltechnieken en verplaatsingsbewegingen uitvoeren.


Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- De student heeft inzicht in preventief en curatief verzorgingsmateriaal.<br />

- De student kan preventief optreden tgo. spitsvoeten, doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- De student is in staat 200m schoolslag of crawl met ogen boven water (ter observatie van de drenkeling) af te leggen in max. 5'.<br />

- De student kan 50m rugslag met polsen uit het water afleggen in max. 1'25''.<br />

- De student kan startduiken en een redderssprong uitvoeren.<br />

- De student kan een drenkeling op verschillende manieren vervoeren tot op het droge.<br />

Sessie 2<br />

- De student is in staat 20m onder water te zwemmen of 20'' zwemmend onder water te blijven.<br />

- De student kan een eendenduik uitvoeren tot op een diepte van 3m50 ter ophaling van een reddingspop ; hij/zij kan deze reddingspop over minstens 10m<br />

vervoeren.<br />

- De student kan zich bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt.<br />

- De student is in staat een (bijna-) verdrinking in te schatten en een reddingsoperatie op te zetten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- De student neemt kennis van fysieke hulpmiddelen voor mensen, wiens bewegingsapparaat niet, onvoldoende of niet accuraat genoeg functioneert.<br />

- De student leert een (sport-)rolstoel hanteren.<br />

- De student leert ondervinden, wat een blijvende overgang naar een rolstoel kan betekenen, door een rolstoel te hanteren in ADL.<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- De student leert het begrip 'agressie' te duiden.<br />

- De student leert preventief optreden tegenover agressie. Impulscontrole dus via de stevige sta - houding.<br />

Sessie 2<br />

- De student leert hoe men zich mentaal en sociaal rotsig en waterig kan opstellen en leert dat dit vertrekt vanuit een fysiek rotsig en waterig kunnen<br />

handelen in specifieke situaties !<br />

- De student leert waterige en rotsige weringen ten aanstaan van veel voorkomende aanvallen.<br />

- De student leert dwang- en houdgrepen te zetten bij time-outs<br />

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

Competentieprofiel voor de helper<br />

Domein 1 - Basisattitudes tijdens de eerstehulpverlening<br />

1.1 Bereidheid tonen om op te treden bij situaties waarbij hulp nodig is<br />

1.1.1 Zijn verantwoordelijkheid voor zijn bijdrage in de hulpverlening aan het slachtoffer niet uit de<br />

weg gaan<br />

1.1.2 Zich engageren om naar best vermogen hulp te bieden<br />

1.2 Verantwoordelijkheid opnemen voor de kwalificatie die hij heeft<br />

1.2.1 Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

1.2.2 Durven beslissingen nemen, ernaar handelen en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen<br />

1.3 Respectvol omgaan met anderen<br />

1.3.1 In zijn contacten met anderen echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen<br />

1.3.2 Zich neutraal opstellen, zonder vooroordeel of onderscheid hulp bieden aan iedereen die het<br />

nodig heeft<br />

1.4 Flexibel omgaan met wisselende omstandigheden<br />

1.4.1 Onder tijdsdruk en onder stresserende omstandigheden hulp kunnen verlenen<br />

1.4.2 Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (bijv. middelen, personen en<br />

procedures)<br />

Domein 2 - Benadering van situatie en slachtoffer<br />

2.1 De situatie waarbij hulp nodig is analyseren<br />

2.1.1 Inschatten welke factoren een mogelijk gevaar betekenen voor de eigen veiligheid en die van<br />

anderen<br />

2.1.2 Zich een beeld vormen van de ernst en de omvang van de situatie<br />

2.1.3 Inschatten of professionele hulp nodig is<br />

2.1.4 De situatie regelmatig opnieuw analyseren<br />

2.2 De veiligheid van de situatie waarborgen<br />

2.2.1 Zorgen voor de veiligheid van de situatie<br />

- Maatregelen nemen om de veiligheid van de situatie te waarborgen<br />

2.2.2 Zorgen voor de eigen veiligheid<br />

- De eigen veiligheid niet op het spel zetten<br />

- Zich bewust zijn van het risico op infecties<br />

- Beschermingsmiddelen gebruiken indien nodig<br />

2.2.3 Zorgen voor de veiligheid van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer indien nodig evacueren<br />

- Onnodige manipulatie van het slachtoffer vermijden<br />

2.2.4 Zorgen voor veiligheid van omstaanders<br />

- Omstaanders attent maken op de gevaren en risico’s van de situatie<br />

- Aanwijzingen geven aan de omstaanders<br />

2.3 De toestand van het slachtoffer beoordelen<br />

2.3.1 Nagaan of het slachtoffer reageert<br />

2.3.2 De luchtweg openen<br />

2.3.3 Nagaan of het slachtoffer normaal ademt<br />

2.3.4 Proberen te weten te komen wat er mis is met het slachtoffer


2.3.5 De ernst van (vermoedelijke) letsels inschatten<br />

2.4 Hulp van omstaanders inschakelen en alarmeren<br />

2.4.1 Omstaanders inschakelen bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders inschakelen om te assisteren bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders korte, duidelijke en correcte instructies geven<br />

- De leiding durven nemen bij de eerstehulpverlening<br />

2.4.2 Professionele hulp inroepen<br />

- Beslissen of inroepen van professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen welke professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen op welk moment in de hulpverlening gealarmeerd moet worden<br />

- Het Europees noodnummer en het telefoonnummer van het Antigifcentrum kennen<br />

- Op een correcte manier laten alarmeren<br />

- Op een correcte manier zelf alarmeren<br />

- Het slachtoffer doorverwijzen naar professionele hulp<br />

2.5 De verworven kennis en vaardigheden aanwenden in een situatie waarbij hulp nodig is<br />

2.5.1 Over de nodige inhoudelijke expertise beschikken<br />

2.5.2 Eerstehulpmaterialen kennen en kunnen gebruiken<br />

2.5.3 Ook bij een gebrek aan de nodige materialen adequaat eerste hulp verlenen<br />

Domein 3 - Specifieke inhoudelijke expertise<br />

3.1 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat niet reageert<br />

- Indien nodig het slachtoffer in stabiele zijligging leggen<br />

- Indien nodig het slachtoffer reanimeren conform de geldende richtlijnen<br />

3.2 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat zich verslikt heeft<br />

- Onderscheid maken tussen een lichte en een ernstige verslikking<br />

- De juiste technieken toepassen om hulp te verlenen<br />

3.3 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een bloeding<br />

- De ernst van de uitwendige bloeding vaststellen<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte huidwonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een neusbloeding<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een vreemd voorwerp in de wonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige huidwonde<br />

3.4 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een brandwonde<br />

- De ernst van de brandwonde vaststellen<br />

- De brandwonde afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte brandwonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige brandwonde<br />

3.5 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een letsel aan botten, spieren of gewrichten<br />

- De ernst van het letsel vaststellen<br />

- Het letsel afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een licht letsel<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een open breuk<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstig letsel<br />

3.6 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- of wervelletsel<br />

- De symptomen herkennen<br />

- Een hoofd immobiliseren<br />

3.7 Hulp verlenen aan een slachtoffer met pijn in de borststreek<br />

- Het slachtoffer in een comfortabele houding brengen<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie in te nemen<br />

3.8 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat via de mond iets giftigs ingenomen heeft<br />

- Informatie verzamelen over de aard en de ernst van de vergiftiging<br />

- Contact opnemen met het Antigifcentrum<br />

- De instructies van het Antigifcentrum opvolgen<br />

3.9 Hulp verlenen aan een slachtoffer met uitvalsverschijnselen<br />

- Herkennen van uitvalsverschijnselen<br />

3.10 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een ongeval met grote impact op het lichaam<br />

- Uitgaan van hoofd- en/of wervelletsels bij ongevallen met grote impact op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van hoofd- en wervelletsels<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- en/of wervelletsel<br />

3.11 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een dreigende flauwte<br />

- Herkennen van symptomen van dreigende flauwte<br />

- Het slachtoffer in een veilige houding brengen<br />

- Mogelijke oorzaken van flauwte kennen<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Voorstellen formuleren om de oorzaak van de flauwte weg te nemen<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

3.<strong>12</strong> Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hersenschudding<br />

- Herkennen van symptomen van hersenschudding<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer buiten bewustzijn is geweest<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

- Weten dat de symptomen pas later kunnen optreden en het slachtoffer of zijn omgeving hierover<br />

adviseren<br />

3.13 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een insectenbeet<br />

- De ernst van de insectenbeet vaststellen<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer voorheen allergisch reageerde<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn anti-allergische medicatie te gebruiken<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ongevaarlijke insectenbeet<br />

3.14 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een tekenbeet<br />

- Herkennen van een teek op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van een tekenbeet<br />

- Een teek verwijderen<br />

- De gevaren van een tekenbeet kennen en het slachtoffer daarover adviseren<br />

3.15 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat kortademig is<br />

- De ernst van de kortademigheid kunnen inschatten<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorheen kortademigheid meemaakte<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.16 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat hyperventileert<br />

- Herkennen van hyperventilatie


- Hyperventilatie onderscheiden van kortademigheid<br />

- Proberen het slachtoffer tot rust te brengen<br />

Helper<br />

3.17 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- Herkennen van een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- De ernst van de onderkoeling inschatten<br />

3.18 Hulp verlenen aan een slachtoffer met hypo- of hyperglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hypoglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hyperglycemie<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer lijdt aan diabetes<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Nagaan of het slachtoffer zijn bloedsuikergehalte kan meten<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.19 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat schokkende bewegingen maakt<br />

- Herkennen van de symptomen van een grote epileptische aanval<br />

- Ervoor zorgen dat het slachtoffer zich niet extra kwetst<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorgeschiedenis heeft van epilepsie<br />

3.20 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een geamputeerd lichaamsdeel<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Het geamputeerde lichaamsdeel verpakken en bewaren<br />

3.21 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een zonneslag/hitteslag<br />

- Herkennen van de symptomen van een zonneslag/hitteslag<br />

- Vaststellen van de ernst van de zonneslag/hitteslag<br />

3.22 Hulp verlenen aan een slachtoffer met koortsstuipen<br />

- Herkennen van de symptomen van koortsstuipen<br />

7<br />

3.17 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- Herkennen van een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- De ernst van de onderkoeling inschatten<br />

3.18 Hulp verlenen aan een slachtoffer met hypo- of hyperglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hypoglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hyperglycemie<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer lijdt aan diabetes<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Nagaan of het slachtoffer zijn bloedsuikergehalte kan meten<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.19 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat schokkende bewegingen maakt<br />

- Herkennen van de symptomen van een grote epileptische aanval<br />

- Ervoor zorgen dat het slachtoffer zich niet extra kwetst<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorgeschiedenis heeft van epilepsie<br />

3.20 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een geamputeerd lichaamsdeel<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Het geamputeerde lichaamsdeel verpakken en bewaren<br />

3.21 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een zonneslag/hitteslag<br />

- Herkennen van de symptomen van een zonneslag/hitteslag<br />

- Vaststellen van de ernst van de zonneslag/hitteslag<br />

3.22 Hulp verlenen aan een slachtoffer met koortsstuipen<br />

- Herkennen van de symptomen van koortsstuipen<br />

Domein 4 - Organisatie van de eerstehulpverlening<br />

4.1 Een gestructureerde hulpverlening bevorderen<br />

- De leiding over de eerstehulpverlening durven opnemen<br />

- Omstaanders inschakelen om een gestructureerde hulpverlening te bevorderen<br />

4.2 Samenwerken met professionele hulpverleners<br />

- Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

- Relevante informatie verschaffen aan professionele hulpverleners<br />

- Zich ten dienste stellen van professionele hulpverleners<br />

Domein 5 - Initiële psychosociale ondersteuning bieden<br />

5.1 Ondersteuning bieden aan het slachtoffer<br />

- Zich voorstellen aan het slachtoffer<br />

- Zich inleven in de situatie van het slachtoffer en de nodige ondersteuning bieden<br />

- Het slachtoffer informeren over de handelingen die worden uitgevoerd<br />

- Correcte informatie verschaffen over wat er gebeurd is en wat er zal gebeuren<br />

- Discreet omgaan met gegevens over het slachtoffer<br />

- Zorgen voor het comfort van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer helpen met praktische zaken<br />

- Een aangepast taalgebruik hanteren en aandacht hebben voor non-verbale communicatie<br />

Eindcompetenties:<br />

I. Evaluatie voor het gehele opleidingsonderdeel<br />

Elke module wordt afzonderlijk geëvalueerd. De onderlinge weging is proportioneel bepaald, gebaseerd op de studiebelasting.<br />

Module 1 : 100 punten<br />

Modules 2,3,4,5,6 : 100 punten<br />

Totaal: 200 punten<br />

Het eindresultaat wordt herleid naar een score op 20.<br />

II. Evaluatie per opleidingsonderdeel<br />

Module 1 : eerste hulpverlening levensbedreigende situaties<br />

- Reanimatie van een volwassene en van een kind of baby. In dit onderdeel wordt alleen de reanimatietechniek geëvalueerd. De benadering van een


ewusteloos slachtoffer al dan niet met ademhalings- of hartstilstand komt in het volgende deel van het examen aan bod.<br />

- Reanimatie volwassene : 1 x 50 punten<br />

- Reanimatie kind of baby : 1 x 50 punten<br />

Elke reanimatie staat op 50 punten. Subtotaal van 100 punten wordt gereduceerd naar 50 punten<br />

- Benadering van een slachtoffer in een levensbedreigende situatie.Volgende benaderingen kunnen aan bod komen (met gebruik van een simulant, junior- of<br />

babypop):<br />

bewusteloos slachtoffer<br />

inwendige bloeding<br />

veruitwendigde bloeding<br />

levensgevaarlijke uitwendige bloeding<br />

hartaanval<br />

kind, baby met een vreemd voorwerp in de luchtwegen<br />

levensbedreigende brandwonde<br />

beroerte<br />

elektrocutieongeval<br />

vergiftiging<br />

hoofd- en wervelletsels<br />

Je kan naast één van deze benaderingen de cursisten nog wat extra vragen stellen. Deze vragen handelen dan over de benadering van het betreffende<br />

ongeval (b.v. Geef enkele oorzaken van dit ongeval) of over een ongeval dat niet gesimuleerd kan worden (b.v. Wat zijn koortsstuipen? Welke eerste hulp pas<br />

je toe bij koortsstuipen?).<br />

Benadering slachtoffer : 1 x 40 punten<br />

- Technieken uit deel I : volgende technieken kan je evalueren :<br />

Stabiele zijligging<br />

Rautekgreep op een liggend slachtoffer<br />

Rautekgreep op een zittend slachtoffer<br />

Wegslepen van een slachtoffer op een deken<br />

Technieken :1 x 10 punten<br />

Eindtotaal : 100 punten<br />

Om het Europees Brevet Eerste Hulpverlener te ontvangen dient de student 60% van de punten te behalen op Deel 1 Levensbedreigende Situaties. Dan<br />

ontvangt de student eveneens een brevet en een identificatiebadge als eerstehulpverlener.<br />

Om geslaagd te zijn voor de school dient men te beantwoorden aan het examenreglement en huishoudelijk reglement.<br />

In het geval van tweede zittijd wordt de leerstof bepaald, afhankelijk van de sterkten en zwakten van elke student. De student neemt in dit geval contact op<br />

met de docent.<br />

Om het brevet 'Helper' te verkrijgen dient men 60 % der punten te behalen. Dit kan na het volgen van module 2 in het derde jaar Ba O als keuzevak of later in<br />

een Rode Kruis afdeling. Na slagen ontvangt men eveneens een brevet en een identificatiebadge.<br />

De punten van het onderdeel reanimatie worden in rekening gebracht in module 4 - Reddend Zwemmen - voor het verkrijgen van het brevet 'Eerste<br />

hulpverlener aan de waterkant' en/of 'Hoger Reddersbrevet'.<br />

Ook de twee opdrachten worden geëvalueerd op een totaal van 20 punten.<br />

De eerste opdracht wordt ingediend tijdens sessie 2 en geëvalueerd op 10 punten.<br />

De zelfstudieopdracht ‘epilepsie’ wordt schriftelijk getoetst op het examen en geëvalueerd op 10 punten.<br />

Het Totaal van Module 1 bedraagt zo <strong>12</strong>0 punten, welke herleid wordt naar 100 punten.<br />

Module 2 : hef- tiltechnieken (= praktisch examen)<br />

25 punten<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal (= praktisch examen)<br />

15 punten<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

- theorie :<br />

• bevrijdingsgrepen : 30 punten<br />

• vervoersgrepen : 30 punten<br />

• reanimatie : 200 punten<br />

= 260 punten<br />

- Praktijk in het water :<br />

• uithoudingsproef in het water (in badpak)<br />

200m schoolslag of crawl met ogen boven water zwemmen (tuimelkeerpunten zijn toegelaten) : 50 punten<br />

50m rugzwemmen polsen uit het water : 25 punten<br />

20m onder water zwemmen of 20 " zwemmend onder water blijven : 25 punten


op deze drie proeven moet de student minimum 50% van de punten behalen, zoniet wordt hij/zij uitgesloten .<br />

• benaderen - bevrijden - vervoeren (met kledij) :<br />

langs ondiepe kant te water gaan, drenkeling benaderen en vastgrijpen : 10 punten<br />

zich bevrijden uit twee grepen (één voor en één achter) en in één tijd na de bevrijding uit de tweede greep starten met vervoer : 30 punten<br />

drenkeling over een afstand van 20m vervoeren en daarbij twee verschillende vervoersgrepen toepassen : 30 punten<br />

• popduikproef (met kledij)<br />

in het water springen met een redderssprong : 10 punten<br />

naar de pop toezwemmen (ogen boven water) en met een eendenduik naar de bodem duiken : 20 punten<br />

in één tijd de pop ophalen en vervoeren met aangezicht boven water over een afstand van minimum 10m vervoeren : 40 punten<br />

= 240 punten<br />

260 punten + 240 punten = 500 punten<br />

Het totaal van module 4 bedraagt 500 punten.<br />

Deze punten worden herleid naar 25 punten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Wordt niet geëxamineerd !!!<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Praktijk Rots & Water : 20 punten (= praktisch examen)<br />

Examentaak Rots & Water : 15 punten (= schriftelijke reflectietaak)<br />

Het Totaal Module 2-3-4-5-6 100 punten.<br />

Examenlokatie :<br />

Rots & Water in de polyvalente zaal van <strong>Katho</strong> dept Ipsoc + hef- en tiltechnieken in HIVV worden beoordeeld op het einde van elke module op basis van<br />

demonstratie. Er is bij de module Rots & Water ook een schriftelijke verwerkingstaak.<br />

Enkel het schriftelijk examen Preventief en curatief zorgmateriaal wordt afgenomen op het einde van de lessenreeks<br />

Gemeentelijk zwembad, Zwevegem : reddend zwemmen<br />

op zaterdag in januari of juni, afgenomen door plaatselijke redders en docente.<br />

2 groepen samen worden op het einde van ieder semester geëxamineerd.<br />

Belangrijk :<br />

- Studenten, met een blijvend medisch letsel of specifieke beperking, worden niet vrijgesteld van examen ! Zij leggen de praktische proeven 'mondeling' af,<br />

dwz. zij geven aan een collega-student toelichting bij handelen in specifieke situaties (heffen & tillen, Rots & Water, reddingen) ! Deze collega-student moet<br />

in staat zijn de richtlijnen te begrijpen en op te volgen !<br />

- Studenten, met een tijdelijk letsel, worden na genezing terug opgeroepen in 1ste of 2de zittijd !<br />

Evaluatie:<br />

Theorie wordt aangeboden dmv. hoorcolleges.<br />

Praktijk dmv. actieve participatie in oefencolleges : overlopen van technieken in stappen dmv. beeldmateriaal, demonstratie + oefengelegenheid.<br />

Tijdens het inoefenen van de technieken ontvangt de student mondelinge feedback over zijn vorderingen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

De student krijgt bij de start van de lessenreeks een CD-rom mbt. verzorgingstechnieken, hef- en tiltechnieken, redderstechnieken en weringen in de Rots &<br />

water weerbaarheidstraining.<br />

Doch ... automatiseren van technieken door regelmatige herhaling na de oefencolleges is noodzakelijk !


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 2Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Beroepspraktijk en supervisie 2<br />

Studiepunten: <strong>12</strong><br />

De stage is ingebed in een praktijktraject, waar ook andere veldervaringen en contacten met het werkveld deel van uitmaken. De effectieve stage behelst 240<br />

stage uren in een stageplaats en werkveld naar individuele keuze van de student.<br />

Met de stage beogen we de kennis en inzichten m.b.t<br />

De cliënt(en) en het cliëntsysteem<br />

De concrete organisatie(s), het netwerk van de organisatie(s)<br />

te verbreden en te verdiepen.<br />

Via de stage neemt de student kennis van actuele, maatschappelijke discussiethema’s m.b.t welbevinden en kwaliteit van leven.<br />

In de stage realiseert de student de toepassing van:<br />

Methodisch werken,<br />

Methoden( eigen aan de specifieke cliëntengroep)<br />

technieken<br />

vaardigheden<br />

In de stage kan de student de sleutelattitudes oefenen en bijsturen.<br />

In de stage kan de student de beroepsgebonden competenties verder ontwikkelen<br />

Korte inhoud:<br />

Kennismaking met doelgroep en werkveld(en) in het voortraject (1 BaO)<br />

• algemene info over doelgroepen<br />

• algemene info over alle initiatieven die voor elkeen toegankelijk zijn<br />

( wonen/tewerkstelling- bezigheid/welzijn/vrijetijd …)<br />

• info over initiatieven die ter beschikking staan van specifieke doelgroepen .<br />

• kennismaking met een bepaalde doelgroep in een bepaalde organisatie (stage 90u)<br />

• leren kennen en oefenen van sociaal –agogische vaardigheden<br />

oefenen van sociale vaardigheden in groep via een project<br />

• leren kennen en werken met taal, muziek, lichaam, materiaal,…expressie<br />

• praktijkcompetenties 1BaO<br />

Begincompetenties:<br />

De eindcompetenties zijn vertaald in de vorm van LEERLIJNEN die geexpliciteerd worden in verwacht studentengedrag en attitudes in het<br />

STAGELEERPLAN.<br />

STAGELEERPLAN<br />

KENNISLEERLIJN<br />

De student moet getuigen van relevante kennis en inzichten in de beroepscontext.<br />

VAARDIGHEIDSLEERILIJN<br />

De student heeft inzicht in en hanteert adequaat beroepsgerelateerde vaardigheden.<br />

ATTITUDELEERLIJN<br />

De student handelt vanuit beroepsgerelateerde attitudes.<br />

INTEGRALE LEERLIJN<br />

De student integreert verworven inzichten, vaardigheden en attitudes in de beroepsprakktijk.<br />

- Reflecteren<br />

- Projectmatig en methodisch handelen<br />

- Beroepsspecifiek handelen (rollen):<br />

Handelingsplanner;<br />

Organisator en ondersteuner van processen m.b.t wonen, leren, werken en vrije tijd;<br />

Preventiewerker;<br />

Psychosociaal begeleider;<br />

Pedagogisch begeleider;<br />

Ondersteuner en ontwikkelaar van sociale netwerken.<br />

Eindcompetenties:<br />

De beoordelingsgesprekken gebeuren:<br />

* tussentijds (een maal) en op het einde van de stage,<br />

* op basis van het individueel stageleerplan<br />

* met alle betrokkenen bij het stagegebeuren.


De werkbegeleider schrijft een eindverslag (kwalitatieve beoordeling) op basis van het stageleerplan.<br />

De kwantitatieve eindbeoordeling gebeurt door de stagebegeleider.<br />

De stage is niet herkansbaar tenzij de deliberatiecommissie oordeelt dat het over een partieël te remediëren tekort gaat (een enkele leerlijn)en in dit geval de<br />

student de kans krijgt door middel van een herkansingsopdracht hier zelfstandig aan te werken.<br />

Evaluatie:<br />

De student wordt begeleid in het werkveld, op de stageplaats door de werkbegeleider.<br />

De student wordt begeleid in zijn leerproces door de stagebegeleider van de school.<br />

In het stagetraject worden volgende begeleidings en ondersteuningsactiviteiten voorzien:<br />

° Klassikale en individuele inleidingen op de stage<br />

° Stagebeurs en stagekeuze<br />

° Voorbereiding op stage, in groep en onder supervisie van de werkveldcoördinator(en) en de stagebegeleider, d.m.v uitwerken van vooropgestelde thema’s en<br />

rubrieken<br />

° Opstellen en uitwerken van een individueel stageleerplan<br />

° Individuele gesprekken en groepssupervisie (volgens de supervisiemethodiek)<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Het belangrijkste leermateriaal is het blokboek 4: LEREN AAN DE PRAKTIJK. Het blokboek 4 is een vademecum waarin de student alle noodzakelijke<br />

informatie (competenties, organisatie, opdrachten, begeleiding,…) vindt om de stage(traject) te realiseren.<br />

Voor de individuele student zijn het individuele stageleerplan en het stagewerkboek belangrijke leermiddelen.<br />

° In het individuele stageleerplan concretiseert de student de te verwerven competenties in leer en actiepunten.<br />

° Het stagewerkboek is het belangrijkste werkinstrument dat we hanteren in het stagetraject.<br />

Het is een WERK-boek waarin de student zowel de neerslag van de voorbereiding als de rapportage tijdens de stage en op supervisies opneemt. In het<br />

stagewerkboek realiseert de student verschillende opdrachten en taken die voortvloeien uit het individuele stageleerplan.<br />

Studiematerialen:<br />

De student wordt begeleid in het werkveld, op de stageplaats door de werkbegeleider.<br />

De student wordt begeleid in zijn leerproces door de stagebegeleider van de school.<br />

In het stagetraject worden volgende begeleidings en ondersteuningsactiviteiten voorzien:<br />

° Klassikale en individuele inleidingen op de stage<br />

° Voorbereiding op stage, in groep en onder supervisie van de werkveldcoördinator(en) en de stagebegeleider, d.m.v uitwerken van vooropgestelde thema’s en<br />

rubrieken<br />

° Opstellen en uitwerken van een individueel stageleerplan<br />

° Individuele gesprekken en groepssupervisie (volgens de supervisiemethodiek)


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 2Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Organisatiekunde 2<br />

Studiepunten: 3<br />

Dit opleidingsonderdeel vormt samen met de opleidingsonderdelen 'sociale agogiek' en 'samenwerkingsvaardigheden' structureel en inhoudelijk één geheel,<br />

met name blok 3 "Hulpverlening: een ketting met vele schakels", binnen het PGO-onderwijs van het tweede jaar.<br />

In blok 3 leren we de studenten het complexe hulpverleningsproces, dat meestal bestaat uit interacties tussen verschillende mensen, beter begrijpen en<br />

analyseren.<br />

Het opleidingsonderdeel 'organisatiekunde' beoogt dat studenten inzicht verwerven in de complexe werkelijkheid van een organisatie en hoe mensen binnen<br />

een organisatie functioneren. Hiertoe bestuderen we volgende thema's uit de organisatiekunde: sociale organisaties, communicatie in organisaties, visiemissie-doelstellingen,<br />

SWOT-analyse, organisatiestructuur, vzw's, interorganisationele netwerken, organisatiecultuur, multiculturaliteit en diversiteit in<br />

organisaties, kwaliteitszorg.<br />

Korte inhoud:<br />

Bij de aanvang van blok 3 start de student met relevante voorkennis, verworven uit het eerste jaar van de opleiding. We verwijzen hierbij in het bijzonder naar<br />

sociologie, filosofie, algemene psychologie, werkveldoriëntatie, sociaal agogische vaardigheden en stage-ervaringen.<br />

Uiteraard verwijzen we ook naar de uitstroomdoelstellingen van de opleidingsonderdelen van blok 1 en blok 2.<br />

Begincompetenties:<br />

1) denk- en redeneervaardigheid<br />

hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties<br />

analyseert praktijksituaties<br />

2) wetenschappelijke toepassing<br />

kadert informatie binnen een grotere context<br />

gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken<br />

3) leiding geven<br />

levert een bijdrage aan de uitvoering en evaluatie van kwaliteitszorg binnen de organisatie<br />

4) beschikken over het vermogen tot communiceren vaninformatie, ideeën, problemen en oplossingen , zowel aan specialisten als aan leken.<br />

maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen<br />

5)internationale gerichtheid<br />

gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen<br />

6) teamgericht werken<br />

hanteert elementaire sociaalagogische vaardigheden en communicatieve vaardigheden met alle betrokkenen binnen en buiten de organisatie.<br />

Gedracgindicatoren hiervoor zijn:<br />

* de student kan een organisatie of voorziening benaderen vanuit de basisbegrippen van de organisatiekunde: visie, missie, doelstellingen,<br />

organisatiestructuur, organisatiecultuur, communicatie, kwaliteitszorg.<br />

* de student heeft inzicht in de functie van een opvoeder-begeleider en zijn plaats in de organisatie. De student handelt hiermee in overeenstemming.<br />

* de studenten onderkent het belang van samenwerken met andere organisaties in netwerken.<br />

* de student heeft inzicht in de kwaliteitszorg van een organisatie en binnen het welzijnswerk en begrijpt het belang ervan. De student is zich bewust van zijn<br />

eigen bijdrage in het kwaliteitsbeleid.<br />

* de student kan de voorzieningen/diensten/organisaties bekijken, bevragen en situeren binnen de maatschappelijke context en recente tendensen en<br />

evoluties. (ondermeer diverstieit, kwaliteitszorg)<br />

* de studenten is zich bewust van zijn eigen functioneren als individu, groepslid, groepsbegeleider, teamlid en werknemer in een organisatie.<br />

* de student legt uit wat een vzw is en hoe een vzw functioneert.<br />

Eindcompetenties:<br />

Er wordt telkens getoetst aan het einde van een blok.<br />

Voor dit opleidingsonderdeel mag de student zich verwachten aan een schriftelijk examen, waarin gepeild wordt naar de verworven kennis, de inzichten en de<br />

toepassing daarvan op concrete situaties. Er wordt ook gepeild naar de mate waarin de student verbanden kan leggen tussen dit opleidingsonderdeel en<br />

inhouden van andere opleidingsonderdelen uit blok 1, 2 of 3 (integratie). Meer concrete afspraken hieromtrent kan de student terugvinden in het blokboek.<br />

Deze toetsing geldt als examen van de eerste zittijd.<br />

Evaluatie:<br />

Dit opleidingsonderdeel wordt via 'probleemgestuurd onderwijs' aangebracht. Belangrijk is het voorbereiden en rapporteren van 'taken' in een onderwijsgroep<br />

(kleine groep). De taken en bijbehorend tekstmateriaal staan in het 'blokboek' (zie leermiddel).<br />

3 hoorcolleges en 1 responsiecollege aan de grote groep van studenten zijn ondersteunend en richtinggevend voor het uitvoeren van de taken ivm<br />

organisatiekunde.


Onderwijs werkvorm:<br />

Het belangrijkste leermateriaal is het blokboek waarin er in totaal 10 taken zijn opgenomen, waarvan 5 taken specifiek voor organisatiekunde.<br />

Bij elke taak worden de verplichte bronnen opgegeven en wordt het verplichte bronnenmateriaal aangeboden.<br />

Studiematerialen:<br />

nihil


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 2Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Orthopedagogische handelingsplanning 2<br />

Studiepunten: 5<br />

Het opleidingsonderdeel ‘Orthopedagogische handelingsplanning’ maakt een belangrijk onderdeel uit van blok 2 van het tweede jaar. Dit blok heeft als thema<br />

‘Van zorgvraag tot handelen’.<br />

Binnen voormeld opleidingsonderdeel staat het cyclisch proces van de handelingsplanning centraal. Dit proces heeft betrekking op het ‘doelgericht<br />

methodisch handelen’ van de opvoeder-begeleider en het team, t.a.v. en in samenspraak met cliënt en cliëntsysteem.<br />

Korte inhoud:<br />

- Inzicht in eigen waarden en normen en de complexiteit van mens en samenleving.<br />

- Kennis m.b.t. de onderscheiden hulpverleningsvisies en modellen die het handelen bepalen.<br />

- Kennis van het begrip zorgvraag (1BaO orthoped.)<br />

- Basiskennis i.v.m. zorgvragen specifieke doelgroepen (1BaO Orthoped.)<br />

- Basisvaardigheden m.b.t. het observeren (1BaO observatiemethoden)<br />

- Basisvaardigheden m.b.t. het rapporteren.<br />

- Basisinzichten van de beschrijvende statistiek.<br />

Begincompetenties:<br />

Als handelingsplanner:<br />

- analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context<br />

- stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op van uit het doel kwaliteit van leven<br />

- optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties<br />

Als psychosociaal begeleider:<br />

- maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen<br />

- onderbouwt deze keuzes vanuit theoretisch agogische en ethische kaders<br />

Als pedagogisch begeleider:<br />

- brengt een klimaat tot stand waarin cliënten met een ondersteuningsbehoefte optimale ontwikkelings- en ontplooingskansen krijgen<br />

- bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling<br />

Als ondersteuner en ontwikkelaar netwerken:<br />

- ondersteunt en ontwikkelt netwerken van de cliënt<br />

- brengt netwerken in kaart<br />

- behartigt de belangen en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem<br />

- brengt verbindingen tot stand tussen de verschillende contexten waarin cliënt leeft/ werkt/woont<br />

- bewaakt samen met de cliënt de kwaliteit en duurzaamheid van netwerken<br />

Als preventiewerker:<br />

- handelt preventief binnen de context van de individuele hulpverlening<br />

- participeert pro-actief aan preventie op organisatie en of beleidsniveau<br />

Eindcompetenties:<br />

De evaluatie gebeurt via een schriftelijke toets. Deze toets omvat een gesloten- en een open boek gedeelte, bestaande uit zowel open- als gesloten vragen.<br />

De vragen bij het open gedeelte zijn opgebouwd rond een casus.<br />

Evaluatie:<br />

De inhoud wordt aangeboden via de onderwijsvorm ‘probleemgestuurd werken’.<br />

De taken (aan te pakken in de onderwijsgroep) worden ondersteund door hoorcolleges. Enkele inleidende colleges worden gepland voor de aanpak van een<br />

bepaalde taakinhoud en bieden de studenten houvast en structuur. In het midden van het blok worden de studenten ondersteund via een 'rode draadcollege'<br />

en op het einde van het blok is er een responsiecollege.


Onderwijs werkvorm:<br />

In het blokboek van blok 2 worden 10 taken beschreven, die het uitgangspunt vormen voor de inhoud van het blok.<br />

Bij alle taken ,die telkens opgestart en afgerond worden in de onderwijsgroep, hoort studiemateriaal. Dit studiemateriaal bestaat uit cursussen, artikels en<br />

verwijzingen naar webadressen.<br />

Studiematerialen:<br />

Tijdens het blok biedt het 'leren-leren' uurtje ondersteuning m.b.t. inzichten en verwerking van bepaalde inhouden.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 2Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Methodisch handelen: algemene en zorgvraagspecifieke methoden 2<br />

Studiepunten: 3<br />

Het opleidingsonderdeel algemene- en zorgvraagspecifieke methoden richt zich op de verkenning en inoefening van professionele tweegesprekken in de<br />

orthopedagogische praktijk van de opvoeder/begeleider (O/B) op basis van vijf gespreksmodellen: intake, counseling, slechtnieuwsgesprek, conflicthantering,<br />

hertselgericht assessment.<br />

Korte inhoud:<br />

- Er zijn reeds verworven competenties vanuit opleidingsonderdelen 1BaO.<br />

- Studenten geven blijk van een positieve basishouding, gekenmerkt door echtheid, waardering en empathie<br />

- Studenten geven blijk van een open houding en verantwoordelijkheidszin, tonen zich leergierig en geëngageerd bij de voorbereidingen en tijdens de<br />

trainingen.<br />

Begincompetenties:<br />

Beroepsspecifiek redeneren: Zelfstandig een kwalitatieve redenering opbouwen, in overeenstemming met het professioneel handelen<br />

De student:<br />

- maakt correct en adequaat gebruik van aangereikte begrippenkaders<br />

- integreert gedetailleerde theoretische kennis<br />

Kritisch reflecteren : zelfstandig, kritisch en constructief reflecteren op het professioneel handelen…<br />

- stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback…<br />

Leiding geven: Zelfstandig leidinggevende taken uitvoeren.<br />

De student:<br />

- leidt een tweegesprek<br />

Communiceren: Zelfstandig mondeling en schriftelijk communiceren over beroepsspecifieke onderwerpen met professionelen en niet-professionelen.<br />

De student:<br />

- gebruikt gepaste communicatiemiddelen/gespreksmodellen<br />

Value based werken: Duurzaam en respectvol handelen vanuit universele rechten en waarden.<br />

De student<br />

- verwoordt de effecten van eigen referentiekader<br />

- erkent referentiekader van anderen en getuigt van een positieve basishouding, gekenmerkt door echtheid, waardering en empathie<br />

- gaat op professionele wijze om met diversiteit<br />

- behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

- stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

- motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning<br />

Handelingsplanner: Vanuit een (ortho)(ped)agogische vraag zelfstandig en/of in teamverband, een levens- of handelingsplan mee vorm geven op een<br />

vraaggerichte en vraaggestuurde manier.<br />

De student<br />

- gebruikt verschillende theoretische kaders om gedrag te analyseren<br />

- gebruikt relevante informatie om gedrag te analyseren<br />

- concretiseert de hulpvragen van de cliënt/het cliëntsysteem.<br />

- toetst de hulpvraag bij cliënt/cliëntsysteem en stuurt bij<br />

Psychosociaal begeleider: Werken aan de hulp- en dienstverleningsvragen van de cliënt/het cliëntsysteem.<br />

- toont in de tweegesprekken een gepast evenwicht in afstand-nabijheid<br />

- verantwoordt de gebruikte methoden en technieken vanuit orthopedagogisch en ethisch perspectief<br />

- past methoden en technieken aan, aan de cliënt en zijn contextvoert gesprekken met de cliënt/cliëntsysteem om het gepaste hulpverleningskader te<br />

zoeken<br />

Eindcompetenties:<br />

Evaluatievorm<br />

Schriftelijk examen met betrekking tot de cursuninhouden<br />

Mondeling examen = voeren van een gesprek met een simulant met betrekking tot een zorgvraag, via een ingestudeerd gespreksmodel<br />

Puntenverdeling<br />

Het opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 punten<br />

- 5 punten op het schriftelijk examen,<br />

- 15 punten op het mondeling examen<br />

Evaluatiecriteria<br />

De evaluatie focust op<br />

- Inzichtelijke kennis omtrent de cursusinhouden à schriftelijk examen


- Toepassingsvaardigheden met betrekking tot de gespreksmodellen à mondeling examen<br />

- Grondhoudingen op vlak van bejegeningen van cliënten met een zorgvraag à schriftelijk en mondeling examen<br />

Herkansing<br />

In de tweede zittijd is er een mondeling examen = gespreksmodel toepassen in een gesprek met een simulant<br />

Evaluatie:<br />

We gebruiken twee werkvormen:<br />

- Docerende leergesprekken, waarbij de vaardigheidstrainer/docent de door jullie gelezen en bewerkte cursusinhouden bespreekt en structureert. De<br />

docent bevraagt de leerstof, duidt de concepten, geeft voorbeelden.<br />

- Rollenspelen met medestudenten - per gespreksmodel, garanderen dat je de gespreksvormen in de vingers krijgt<br />

Planning<br />

VO Tweegesprekken<br />

- gaat door in blok 2 van het PGO systeem in 2BaO : periode 11/11/<strong>2011</strong> tot 13/<strong>12</strong>/<strong>2011</strong><br />

- op vrijdagvoor/namiddag, alternerend met de onderwijsgroepen<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Er wordt gewerkt met een eigen cursus en oefeningen adhv rollenspel.<br />

Studiematerialen:<br />

Voor de aanvang van de les worden de lesdoelstellingen overlopen en worden er tips naar verwerking gegeven.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 2Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Methodisch handelen: muzisch-agogisch werken 2<br />

Studiepunten: 3<br />

De studenten werken met een twaalftal aan eenzelfde project.<br />

De studenten krijgen een inleiding op het muzisch agogisch werken met een doelgroep. Daarna gaan ze in groep op kennismakingsbezoek om meer zicht te<br />

krijgen op de zorgvragen van de cliënten. Aan de hand van het draaiboek werken de studenten per groep een tweetal sessies uit waarin men nadenkt over<br />

een gepast creatief expressief aanbod van activiteiten i.f.v. de orthopedagogische vraagstelling. Deze sessies voeren ze uit met de doelgroep. Er volgt tot slot<br />

een groeps- en individuele evaluatie.<br />

Korte inhoud:<br />

studenten zijn bewust van de eigen muzische vaardigheden<br />

studenten zijn vertrouwd met de inhouden van creatieve expressie<br />

studenten zijn vertrouwd met de inhouden van sociale vaardigheden<br />

studenten kunnen met beperkte middelen tot nieuwe, ongekende vormen komen en dit via taal, beweging, beeld en/of ritmes.<br />

studenten hebben kennis van het werkveld<br />

Begincompetenties:<br />

studenten zijn in staat om projectmatig en methodisch te werken met muzische werkvormen.<br />

studenten beschikken over algemene competenties zoals leiding geven, communicatief zijn en kritisch reflecteren op het eigen handelen.<br />

studenten kunnen op een constructieve manier samenwerken en handelen respectvol tav de doelgroep.<br />

studenten creëeren een basissfeer die structuur, veiligheid en uitdaging biedt<br />

studenten hanteren eigen muzisch-agogische vaardigheden en stimuleren muzisch-agogische vaardigheden bij de doelgroep.<br />

Eindcompetenties:<br />

Permanente evaluatie. Volgende competenties worden gescoord:<br />

- hanteren van muzisch-agogische vaardigheden en attitudes (10)<br />

- stimuleren van muzisch-agogische vaardigheden bij de doelgroep (5)<br />

- kritisch reflecteren op het muzisch-agogisch werken, de werkhouding, contact met de doelgroep, teamgericht werken, communicatief zijn, ... (5)<br />

Bij niet slagen is er een herkansing voorzien. De student moet twee creatieve en expressieve activiteiten voorbereiden en organiseren bij een doelgroep.<br />

Dezelfde beoordelingscriteria worden gehanteerd.<br />

Evaluatie:<br />

projectmatig werken met specifieke doelgroepen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

- cursus Christ Verschoren, Claudine Vanderhoogerstraete, Laurence Anne Van De Goor, Joost Devriese.<br />

- Draaiboek<br />

Studiematerialen:<br />

Er wordt voor het kennismakingsbezoek een persoonlijke kennismakingsopdracht uitgewerkt.


Tijdens de startweek geven de docenten en begeleiders van de specifieke doelgroepen informatie en creatieve sessies op het vlak van muzisch agogisch<br />

werken met de specifieke doelgroepen. Daarna wordt er voor elke sessie minstens 8 uren voorbereid, waarvan telkens de helft begeleid wordt door de docent.<br />

Na elke sessie volgt een grondige evaluatie en bijsturing.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 2Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Kwaliteit van leven: Europees en sociaal-juridisch 2<br />

Studiepunten: 3<br />

Opgemerkt wordt dat dit opleidingsonderdeel samen met de onderdelen 'Kwaliteit van leven : partim 2 : ethisch en 'Kwaliteitszorg : methodisch', structureel<br />

en inhoudelijk één geheel vormen, met name het zogenaamde blok 5 van het programma van het tweede jaar.<br />

Kwaliteit van leven wordt mede gegarandeerd door de maatschappij en meer in het bijzonder door allerlei wet- en regelgevingen. Hoofdbrok is de sociale<br />

zekerheid in België. Vooreerst komen het systeem zelf en de principes ervan aan bod. Er wordt daarna ingezoomd op een aantal elementen van het 'sociaal<br />

recht' : ziekteverzekering, werkloosheidsuitkeringen, invaliditeitsuitkeringen, kinderbijslag, pensioen, vakantiegeld. Verder komen aspecten van het<br />

arbeidsrecht aan bod, met aandacht voor deze die belangrijk zijn voor de opvoeder-begeleider in zijn beroepsuitoefening.<br />

Aandacht wordt ook besteed aan internationale aspecten van regelgevingen die 'kwaliteit van leven' proberen af te dwingen en/of veilig te stellen. Een eerste<br />

luik daarbij is via de principes van het Belgisch sociaal zekerheidssysteem, de link leggen met het huidige 'sociale Europa' in de brede betekenis van het<br />

woord. Een ander luik is het voorbeeld van het Verdrag voor de rechten van het kind.<br />

Korte inhoud:<br />

Inzichten opgedaan in rechtsvakken (eerste jaar) komen goed van pas. Verder is een basiskennis filosofie en werkveldoriëntatie vereist.<br />

Uiteraard is het dankbaar dat studenten hun kennis en vaardigheden opgedaan tijdens hun beroepspraktijk in dit blok inzetten.<br />

Begincompetenties:<br />

Volgende zaken worden als algemene doelstellingen beoogd :<br />

1. Kennis en inzicht : De studenten geven met behulp van informatiebronnen een overzicht van allerhande ‘maatregelen’ voorzieningen , wetgevingen… ( ook<br />

feitenmateriaal) die er zijn om de kwaliteit van leven voor diverse groepen in onze samenleving te bevorderen.<br />

2. Systematisering : Aan de hand van een gegeven situatie ( of gegeven doelgroep) moeten de studenten op een systematische wijze deze situatie kunnen<br />

benaderen, analyseren . Ze zijn ook in staat om op een methodisch verantwoorde manier te werken aan een verbetering van die situatie (of doelgroep).<br />

3. Kritische, persoonlijke reflectie : De studenten formuleren een visie en persoonlijk verantwoording over de kwaliteit van leven (en daarmee samenhangende<br />

vragen).<br />

De meer concrete doelstellingen luiden als volgt :<br />

* kennis van en inzicht in betekenis en opvattingen ten aanzien van ‘kwaliteit van leven’<br />

* kennis van en inzicht in factoren die kwaliteit van leven beïnvloeden<br />

* kennis van en inzicht in de rol van formele en informele hulpverlening (en in grote lijnen ook de investeringen van het beleid op dit vlak)<br />

* kennis van en inzicht in de regelingen op het vlak van sociale zekerheid en sociaal recht<br />

Eindcompetenties:<br />

Geïntegreerde casus : de studenten krijgen een voorbeeld van een bepaalde (probleem)situatie waaraan meerdere facetten zijn verbonden (vooral dan<br />

juridisch). Opdracht bestaat erin die diverse facetten op te lossen, te interpreteren, te berekenen. Daarnaast is er nog een vraag naar kennis en inzicht over<br />

het 'sociale Europa'.<br />

Schriftelijk examen, open boek, op het einde van de periode van 'blok 5'.<br />

Evaluatie:<br />

Dit opleidingsonderdeel wordt via 'probleemgestuurd onderwijs' aangebracht. Belangrijk is het maken van 'taken' (opgenomen in het 'blokboek') in een<br />

onderwijsgroep (kleine groep). Ondersteunend en richtinggevend hierbij zijn een aantal hoorcolleges (grote groep).<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Het belangrijkste leermateriaal is het 'blokboek 5 Kwaliteit van leven' dat speciaal voor dit opleidingsonderdeel en het onderdeel 'Kwaliteitszorg : hoe er<br />

methodisch en ethisch verantwoord aan werken ?' is ontwikkeld. Dit soort leermateriaal in de vorm van een blokboek is eigen aan het probleemgestuurd<br />

onderwijs. Dit blokboek wordt na de uiteenzetting van de inhoud van het blok en de voorstelling van de taken,vooral met allerlei tekstmateriaal aangevuld,<br />

maar ook video’s en verwijzingen naar internetadressen worden door de studenten gehanteerd.<br />

Verder is voor dit onderdeel is cursustekst 'Sociaal recht' opgemaakt.<br />

Studiematerialen:<br />

geen in het bijzonder; passend in PGO-systeem


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 2Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Kwaliteitszorg: methodisch 2<br />

Studiepunten: 4<br />

Opgemerkt wordt dat dit opleidingsonderdeel samen met de onderdelen 'Kwaliteit van leven : Europees en sociaal juridisch' en , en 'Kwaliteit van leven :<br />

ethisch", structureel en inhoudelijk één geheel vormen, met name het zogenaamde blok 5 van het programma van het tweede jaar.<br />

Motivationeel vertrekpunt is 'kwaliteitszorg' binnen en tussen voorzieningen, ondermeer geruguleerd in het decreet kwalitietszorg.<br />

Voor het uitvoeren van een onderzoek (zie oefening / opdracht hieronder vermeld) komen de basisprincipes van wetenschappelijk onderzoek aan bod en<br />

wordt ingezoomd op twee dataverzamelingstechnieken, met name het open interview en de gestructureerde vragenlijst. De (statistische) data verwerking<br />

gebeurt aan de hand van het rekenblad MS-Excel.<br />

Tevens wordt geoefend in het mondeling voor een groep naar voren brengen van een eigen uitgevoerd onderzoek.<br />

De studenten maken een geïntegreerde oefening, steunend enerzijds op de vaardigheden uit de sessies in vermelde kleine groep en anderzijds op de inhoud<br />

van gans het blok 5. Concreet is het een projecttaak, uit te voeren in de loop van 'blok 5'. Klemtoon ligt daarbij aldus op het in groep systematisch uitvoeren<br />

van een (beperkt) onderzoek, met als algemene onderzoeksvraag de (verbetering van de) kwaliteit van aspecten op de werkvloer. Dit onderzoek resulteert in<br />

een onderzoeksrapport en een mondelinge presentatie voor een groep bestaande uit medestudenten, docenten en mogelijks betrokkenen uit het werkveld.<br />

Korte inhoud:<br />

Basiskennis filosofie, psychologie, orthopedagogiek en recht bieden steun, maar focus ligt op het methodische van kwaliteitszorg. Voor dit onderdeel wordt<br />

daarom zeker voortgebouwd op de vaardigheden verworven in het opleidingsonderdeel ICT en bronnenonderzoek (1ste jaar). Tevens wordt beroep gedaan op<br />

sociaal-agogische vaardigheden en technieken (gespreksvoering - presentatie).<br />

Uiteraard is het dankbaar dat studenten hun kennis, ervaringen en vaardigheden opgedaan tijdens hun beroepspraktijk, voor dit onderdeel inzetten.<br />

Belangrijk is ook het vervat zitten van dit opleidingsonderdeel in het thematisch blok (pgo) "Kwaliteit van leven".<br />

Begincompetenties:<br />

Volgende zaken worden als algemene doelstellingen beoogd :<br />

1. Kennis en inzicht : De studenten geven met behulp van informatiebronnen een overzicht van allerhande ‘maatregelen’ voorzieningen , wetgevingen,<br />

standpunten maatschappelijke groepen … ( ook feitenmateriaal) die er zijn om de kwaliteit van leven voor diverse groepen in onze samenleving te bevorderen.<br />

2. Systematisering : Aan de hand van een gegeven situatie ( of gegeven doelgroep) moeten de studenten op een systematische wijze deze situatie<br />

benaderen, analyseren . Ze zijn ook in staat om op een methodisch verantwoorde manier te werken aan een verbetering van die situatie (of doelgroep).<br />

3. Kritische, persoonlijke reflectie : De studenten formuleren een visie en persoonlijk verantwoording over de kwaliteit van leven (en daarmee samenhangende<br />

vragen).<br />

De meer concrete doelstellingen luiden als volgt :<br />

- kennis van en inzicht in betekenis en opvattingen ten aanzien van ‘kwaliteit van leven’<br />

- kennis van en inzicht in factoren die kwaliteit van leven beïnvloeden<br />

- kennis van en inzicht in meetbaarheid van ‘kwaliteit van leven’<br />

- kennis van en inzicht in factoren die de kwaliteit van de hulpverlening bepalen<br />

- het opzetten, uitvoeren en presenteren van een kleinschalig onderzoek, met inbegrip van digitale verwerking via Excel<br />

Eindcompetenties:<br />

De evaluatie van de uitgevoerde onderzoeksopdracht via het rapport en de mondelinge presentatie resulteert in een groepsscore. Aandachtspunten zijn in<br />

eerste instantie de gehanteerde technieken (dataverzameling, rapportering), maar tevens wordt gelet op de inhoud (kaderend in het thema van blok 5<br />

'Kwaliteit van leven') en de presentatievorm.<br />

De evaluatie gebeurt aan het einde van de periode van 'blok 5'. De tutoren van de respectievelijke onderwijsgroepen worden mee betrokken in de evaluatie.<br />

Evaluatie:<br />

Dit opleidingsonderdeel wordt binnen 'probleemgestuurd onderwijs' aangebracht. Belangrijk is het maken van 'taken' (opgenomen in het 'blokboek') in een<br />

onderwijsgroep (kleine groep). Ondersteunend en richtinggevend hierbij zijn een aantal hoorcolleges (grotere groep).<br />

Voor het uitvoeren van de opdracht (zie hierna) wordt in diezelfde kleinere groepen gewerkt, maar bestaat de begeleiding in eerste instantie uit een<br />

ondersteuning bij de technische uitvoering van het zogenaamd onderzoek. Zo worden in het begin aan een paar deelgroepen uitleg verstrekt over<br />

onderzoeksmethodologie met inbegrip van begeleide oefeningen.<br />

De opdracht / pgo-taak wordt uitgevoerd als een project.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Fischer, T. & Julsing, M. (2009). Onderzoeksvaardigheden. Groningen/Houten: Noordhoff.<br />

Studiematerialen:


geen bijzondere instapbegeleiding


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 2Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Leren leren en zelfsturing 2<br />

Studiepunten: 3<br />

Dit opleidingsonderdeel kan niet gekoppeld worden aan één afzonderlijk blok. Het leren leren en de zelfsturing zit verankerd in alle blokken en kadert binnen<br />

het leertraject.<br />

Algemeen doel: studenten leren in toenemende mate verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leerproces en dat van medestudenten. Ze kunnen<br />

reflecteren over hun leerproces, kunnen dit sturen, nemen op actieve wijze hun rol op in de onderwijsgebeuren.<br />

Om actief aan de slag te gaan met de (eind)competenties wordt door de student een portfolio gemaakt.<br />

Korte inhoud:<br />

We steunen op de competenties verworven in het opleidingsonderdeel ‘Sociaal agogische vaardigheden’ en het praktijktraject uit het eerste jaar. Ook de<br />

studieresultaten en de feedback van docenten vormen bruikbaar materiaal.<br />

Meer specifiek is het wenselijk dat studenten:<br />

- minimaal inzicht hebben in hun eigen leerstijl (volgens Kolb en volgens Vermunt)<br />

- beschikken over elementaire vaardigheden om te reflecteren<br />

- een gesprek kunnen leiden en kunnen samenwerken in groep<br />

- in staat zijn om gericht informatie op te zoeken en te verwerken<br />

- beschikken over de minimale vaardigheden met betrekking tot schriftelijk communiceren en rapporteren<br />

Daarnaast is de verwachting dat studenten met teksten kunnen aan de slag gaan :<br />

- hoofd- en bijzaken kunnen onderscheiden<br />

- een synthese kunnen maken<br />

- kunnen komen tot een schematische voorstelling<br />

De ingesteldheid t.a.v. leren en het reflecteren op leren werd via twee evaluatiemomenten besproken (opleidingsonderdeel sociaal agogische vaardigheden).<br />

Ook feedback op studieresultaten maakt deel uit van dit leren leerproces.<br />

Begincompetenties:<br />

De competenties voor leren leren kunnen als volgt worden benoemd:<br />

Algemene competenties:<br />

Denk- en redeneervaardigheid<br />

Het vermogen tot verwerven en verwerken van informatie<br />

Het vermogen tot kritische reflectie<br />

Benutten van (wetenschappelijke) theorieën, concepten en onderzoeksresultaten<br />

(Projectmatig) en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling<br />

Het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken en een ingesteldheid tot levenslang<br />

leren<br />

Algemenene beroepsgerichte competenties:<br />

Teamgericht kunnen werken<br />

Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van het eigen leertraject<br />

Het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën<br />

De checklist leren leerproces bevat een vertaling van deze eerder geformuleerde competenties die de student moet verwerven in het leren leren proces. Ook<br />

een lijst met scorecriteria is voorhanden. Deze criteria verwijzen naar studentengedrag en studentenkenmerken in de onderwijsgroep. Deze lijst is gelinkt aan<br />

de checklist leren leerproces.<br />

Ze zijn opgesplitst in verschillende rubrieken :<br />

1. deelname aan de onderwijsgroepen :<br />

A. naleven afspraken<br />

B. groepslid zijn<br />

C. gespreksleider zijn<br />

D. bordschrijver zijn<br />

E. verslaggever zijn<br />

2. leren lerenproces<br />

2.1 ingesteldheid t.a.v. leren<br />

2.2 leergedrag in de onderwijsgroep<br />

A. voorbesprekingsfase (stap 1 tot en met 5)<br />

B. zelfstudiefase (stap 6)<br />

C. nabesprekingsfase (stap 7)<br />

D. reflecteren op leren<br />

3. leren aan de praktijk<br />

3.1 deelname aan de supervisie<br />

A. naleven afspraken<br />

B. groepslid zijn


3.2 leren leren proces<br />

Eindcompetenties:<br />

De tutoren bewaken het 'leren leren' en dit vooral tijdens het OG+ uur (extra uur binnen de onderwijsgroep).<br />

Hiervoor wordt de checklist 'leren leerproces' en de scorecriterialijst gebruikt.<br />

In de loop van het jaar ontvangt de student voor ieder blok (niet de stage) van zijn tutor een score. Het oordeel over de prestaties in de onderwijsgroepen is de<br />

taak van de tutor.<br />

Tijdens de laatste onderwijsbijeenkomst van elk blok ontvangt de student mondelinge kwalitatieve feedback.<br />

De tutor kent aan iedere student een score toe.<br />

Dit heeft als gevolg dat aanwezigheid in de onderwijsbijeenkomsten een absolute vereiste is voor het verwerven van de deelscores voor het<br />

opleidingsonderdeel ‘leren leren’.<br />

De student houdt zijn eigen reflecties bij<br />

Deze feedback en de eigen reflecties maken deel uit van het dossiergedeelte van de portfolio. De bewijsstukken staven de actieve inzet in het leerproces.<br />

De portfolio wordt beoordeeld door de leertrajectbegeleider. Deze score is gebaseerd op het leerproces en op het product zelf. De leidraad 'kijk eens wat ik<br />

kan' en de 'beoordelingscriteria portfolio' vormen een hulpmiddel voor de student.<br />

De punten worden als volgt gewogen: 1/3de van de punten worden toegekend door de tutoren en 2/3de van de punten wordt toegekend door de<br />

leertrajectbegeleider.<br />

Evaluatie:<br />

Tijdens het OG+ uurtje (een extra uur binnen de onderwijsgroep) kunnen volgende werkvormen aan bod komen:<br />

- groepsgesprek<br />

- schrijfronde<br />

- proefexamen<br />

- individuele feedback<br />

Dit krijgt concreet vorm doorheen de sturing vanuit het blokteam en wordt begeleid door de tutor van de onderwijsgroep.<br />

Het opmaken van een portfolio gebeurt via instructie en begeleiding door de leertrajectbegeleider. Er zijn drie bijeenkomsten gespreid over het adademiejaar.<br />

Bijeenkomst 1 = sterkte/zwakte analyse met beeldvorming en doelstellingen (werkstuk 1 en 2) - in groep<br />

Bijeenkomst 2 = actieplanning met voortgangsverslagen en bewijsmateriaal (werkstuk 3) - in groep<br />

Bijeenkomst 3 = zelfevaluatie en zelfreflectie (werkstuk 4) met feedback op portfolio - individueel<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

AANSTURING EN BEGELEIDING =<br />

Dit leren leren wordt op twee wijzen aangestuurd.<br />

Onrechtstreeks door een onderwijsomgeving die geleidelijk overgaat van externe sturing naar interne sturing.<br />

Rechtstreeks door de student te begeleiden tijdens de onderwijsbijeenkomsten. Dit gebeurt door de tutor en de leertrajectbegeleider aan de hand van de<br />

portfolio.<br />

Onrechtstreeks<br />

De tutor stuurt sterk in de eerste blokken (zelf het stappenplan bewaken, taak samen analyseren, vooraf instructies geven in de richting van de leerdoelen,<br />

ondersteunen gespreksleider,…) en doet dit later minder.<br />

Er wordt gestart met eenvoudige, kleinere taken, naar complexere en meer omvangrijke taken.<br />

Bij aanvang zijn er meer verklaring - en studietaken, later meer toepassing -, integratie - en projecttaken.<br />

In het begin is er veel duidelijkheid over de doelstellingen en verwacht studentengedrag, daarna minder.<br />

In het eerste blok wordt alle studiemateriaal gegeven, geleidelijk moet de student zelf relevante informatie leren opzoeken.<br />

Rechtstreeks<br />

Het inrichten van een sessie in blok 1 waar de PGO vaardigheden worden geoefend. Het gaat hier over : werken met de zevensprong (en andere<br />

stappenplannen), functies en rollen in de onderwijsgroep, omgaan met informatie en leren leren/reflecteren. Ook de leertrajectbegeleiding wordt opgestart in<br />

functie van het opmaken van de portfolio.<br />

Het werken met een ‘Checklist Individueel Leerproces’ en de 'Scorecriteria Individueel Leerproces.<br />

Deze lijsten bevatten een overzicht van verwacht studentengedrag tijdens de onderwijsgroepen. Het is een instrument voor de student om inzicht te krijgen in<br />

zichzelf, om zichzelf in beeld te brengen via het opmaken van een portfolio.<br />

Studiematerialen:<br />

Binnen PGO zijn vaardigheden nodig voor het werken met de methode waarmee problemen worden aangepakt en vaardigheden voor het samenwerken in een<br />

groep.<br />

Het aanleren van deze vaardigheden is een leerproces. Deze vaardigheden worden geïntroduceerd bij aanvang van het eerste blok.<br />

Deze omvatten :<br />

- de 7-sprong<br />

- de rollen in de onderwijsgroep<br />

- documentatie selecteren en synthetiseren<br />

Dit alles valt onder de begeleiding van de tutor.<br />

Het leren leerproces en de zelfsturing wordt opgenomen binnen het werken met een portfolio.


Ditwordt duidelijk via de leidraad 'kijk eens wat ik kan' en valt onder de begeleiding van de leertrajectbegeleider.<br />

Het concept van 'leren leren' wordt duidelijk via een introductieles. Daarna worden de 'bakens' verder verduidelijkt door de tutoren en de leertrajectbegeleider.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 2Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Juridische benadering van mens en samenleving 2<br />

Studiepunten: 5<br />

In dit opleidingsonderdeel maakt de student kennis met de belangrijkste beginselen van het strafrecht, van het jeugdrecht en van de criminologie.<br />

De rode draad die doorheen deze drie disciplines loopt is de vraag hoe de overheid reageert en kan reageren op mensen die, door delinquent gedrag,of door<br />

de problematische opvoedingssituatie waarin ze verkeren ontspoord zijn of dreigen te ontsporen. De studenten maken daarbij kennis met het verloop van een<br />

strafprocedure, verwerven inzicht in de basisbegrippen misdrijf en straf en bestuderen de verschillende modellen van reactie op delinquent gedrag (m.i.v.<br />

jeugddelinquentie). Daarnaast wordt onder meer ook stilgestaan bij enkele (criminologische) verklaringstheorieën voor delinquentie en bij de wijzen waarop<br />

delinquentie kan worden gemeten.<br />

Korte inhoud:<br />

Behalve de leerstof recht uit het eerste jaar, en je eigen levensverhaal, met je eigen waarden en normen, wordt geen specifieke voorkennis vereist.<br />

Begincompetenties:<br />

Voor het onderdeel STRAFRECHT kan de student:<br />

- het verloop van een strafprocedure (of een specifiek onderdeel daarvan) beschrijven<br />

- de verschillende mogelijke beslissingen van de verschillende actoren uit de strafprocedure omschrijven en situeren<br />

- de verschillende soorten misdrijven van elkaar onderscheiden<br />

- de bestanddelen van een misdrijf opsommen en omschrijven<br />

- de verschillende soorten sancties en modaliteiten van strafuitvoering omschrijven<br />

Voor het onderdeel CRIMINOLOGIE kan de student :<br />

- omschrijven welke middelen men gebruikt om criminaliteit te meten en deze middelen evalueren<br />

- de verschillende verklaringstheorieën voor criminaliteit in hun essentie omschrijven, evalueren en in verband brengen met de verschillende beleidsvoorstellen<br />

voor de aanpak van criminaliteit<br />

- de verschillende modellen van preventieve acties en gerechtelijke reacties t.a.v. criminaliteit omschrijven en evalueren<br />

- de begrippen onveiligheid en onveiligheidsgevoelens toelichten<br />

Voor het onderdeel JEUGDRECHT kan de student :<br />

- de organisatie en werking van de belangrijkste beslissingsorganen en uitvoerende voorzieningen uit de buitengerechtelijke en gerechtelijke<br />

jeugdbescherming omschrijven<br />

- een kritisch standpunt innemen ten aanzien van de huidige regels en van de geplande hervormingen van het jeugd(beschermings)recht<br />

Eindcompetenties:<br />

De evaluatie omvat twee luiken :<br />

- een gesloten boek-examen met deels gesloten, deels open vragen<br />

- verslag van een rechtbankbezoek (richtlijnen en evaluatiecriteria worden vooraf door de docent meegedeeld)<br />

Tijdens de tweede examenkans omvat de evaluatie enkel een gesloten boek-examen. Wegens het gerechtelijk verlof kan dan immers niet om een<br />

rechtbankverslag worden gevraagd.<br />

Evaluatie:<br />

PGO-onderwijs<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Voor de drie onderdelen (strafrecht - criminologie - jeugdrecht) wordt gebruik gemaakt van een cursustekst van de docent zelf.<br />

Studiematerialen:<br />

Tijdens de hoorcolleges zal de docent studietips en richtlijnen aan de studenten meedelen.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 2Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Kwaliteit van leven: ethisch perspectief 2<br />

Studiepunten: 3<br />

Het takenpakket is gebouwd rond drie thematieken: institutionele sociale bescherming van sociaal-zwakkeren, sexualiteit bij mensen met speciale noden en<br />

diversiteit. Telkens worden aan de hand van een basistekst (of een film)een aantal mogelijke visies ingeleid, waaraan instructies voor behandeling, verwerving<br />

en verwerking verbonden worden. Doorheen deze verkenningen valt nogal wat licht op de ethiek zoals die in moderne tijden de toon zette en op wat je kunt<br />

omschrijven als postmoderne ethiek, die door hedendaagse denkers het meest wordt bepleit.<br />

Korte inhoud:<br />

Een basiscursus filosofie is hier behulpzaam, en verder: maturiteit in het nadenken over zinvragen, doordat men ze respectabel heeft leren vinden en zich<br />

heeft leren vergewissen van een bestaande waaier aan antwoorden, die je intrigeren.<br />

Begincompetenties:<br />

Studenten zijn in staat een aantal visies op zinvol, ethisch handelen en kwaliteit van leven voor de geest te halen en consistent te verwoorden. Via deze<br />

theoretische oefening moet ook de eigen stellingname zijn gerijpt, zodat betrokken student zich kan inschrijven in praktijken die met zijin beste weten<br />

(geweten) stroken. Verder zullen de communicatieve vaardigheden inzake deze materies zijn versterkt.<br />

Eindcompetenties:<br />

Op het examen wordt niet het eigen standpunt gepeild, maar wel de kennis omtrent de getoonde zienswijzen. Men dient die dus goed te kunnen<br />

onderscheiden en over de taalvaardigheid beschikken om die 'verrijkt-door-de-studieronden' te kunnen weergeven.<br />

Men kan zich aan twee grote open vragen verwachten.<br />

Evaluatie:<br />

Docent doceert in twee hoorcolleges breedvoerig om studenten voor de thematieken warm te maken en een kader uit te zetten, waarbinnen de teksten (en<br />

hun waaier aan zienswijzen) later kunnen worden gesitueerd.<br />

Het bekijken en bediscussiëren van een film (gekoppeld aan een tekst) kan hieraan gekoppeld worden.<br />

In een responsiecollege kunnen studenten de laatste onduidelijkheden in gesprek met de docent ophelderen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

De ruggengraat voor de educatieve verwerking vormen basisteksten (en resp. film) met bijhorende taken en opdrachten. De teksten zijn in het werkboek<br />

opgenomen met aanzetten tot de gewenste gesprekken en studie.<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 2Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Psychologische en ortho(ped)agogische benadering van mens en samenleving 2<br />

Studiepunten: 5<br />

In dit blok vertrekken de studenten vanuit het eigen 'ik' met de eigen waarden en normen als referentiekader.<br />

Deze kijk wordt verruimd door het besef van de complexiteit van mens en maatschappij.<br />

Dit ontwarren zal de student confronteren met actuele standpunten rond beeldvorming over 'sporen en ontsporen'.<br />

Het begrip ‘persoonlijkheid’ en aanverwante begrippen.<br />

De betekenis van menselijk (probleem)gedrag in samenhang met mensvisies en modellen.<br />

Wanneer spreken over ‘ernstige’ varianten op ‘normaal’ gedrag?<br />

De dynamieken die leiden tot psychisch disfunctioneren en afbakening van ‘ziektebeelden’.<br />

Benadering van het cliënt(systeem) via het systeemdenken en de contextuele visie.<br />

De primaire disciplines zijn :<br />

- persoonlijkheidspsychologie<br />

- psychopathologie<br />

- gezinsgerichte stromingen<br />

- orthopedagogiek.<br />

Korte inhoud:<br />

Dit blok situeert zich bij de aanvang van het 2de jaar. De basisvakken uit het 1ste jaar zullen helpen om vanuit deze theoretische denkkaders de nodige<br />

ondersteuning te vinden om verder te bouwen.<br />

Uit diverse opleidingsonderdelen kunnen volgende begincompetenties weerhouden worden :<br />

- kadering van wat waarden en normen zijn en terugkoppeling naar het eigen levensverhaal<br />

- kennis van de begrippen inclusie, emancipatie, empowerment<br />

- zicht op de sociale kaart en de organisatie van de sociale instituties<br />

- zicht op wat positieve, preventieve en curatieve welzijnszorg omvat<br />

- de componenten van menselijke gedragingen vanuit de algemene psychologie kennen (waarneming, geheugen, affectie, motivatie)<br />

- zicht op de levensfasen<br />

- zicht op hulpverleningsmodellen<br />

- basiskennis van zorgvragen.<br />

Begincompetenties:<br />

Deze eindcompetenties situeren zich op vlak van : denk- en redeneervaardigheden, het verwerven en verwerken van informatie en het vermogen tot kritische<br />

reflectie met besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid<br />

1. zicht hebben op de complexiteit van het individu (het functioneren als resultante van verschillende invloeden) en de veelzijdigheid van de werkelijkheid (met<br />

focus op waarden en normen)<br />

2. een gegeven situatie vanuit deze complexiteit kunnen analyseren en ontwarren<br />

Hulpverleningsmodellen zijn :<br />

behaviorisme<br />

psycho analitische visie<br />

humanistische visie<br />

systeemdenken en communicatietheorie<br />

contextuele visie<br />

3. psychopathologisch gedrag kunnen kaderen<br />

4. zicht hebben op het aanbod binnen de welzijnszorg en dit verbinden aan de begrippen :<br />

emancipatie, inclusie, empowerment<br />

preventie en curatie<br />

integrale jeugdhulpverlening<br />

vraag- en aanbodgestuurde zorg<br />

5. kritische kunnen omgaan met vorige competenties.<br />

Eindcompetenties:<br />

Gesloten en open vragen (aangestuurd vanuit een casus)/gesloten boek/individuele score.<br />

De toetsen gaan door in de laatste week van dit blok.<br />

Evaluatie:<br />

Binnen het probleemgestuurd onderwijs, worden de leerinhouden aangeboden via thematische taken.<br />

Aan deze taken wordt gewerkt in de onderwijsgroep (ongeveer 10 studenten), onder begeleiding van een tutor.<br />

De taken worden aangestuurd vanuit verplicht basismateriaal.<br />

Ook de docenten kunnen via hoorcolleges en responsiecolleges de inhouden verfijnen, om zo tot de leerdoelen te komen.


Onderwijs werkvorm:<br />

Het 2de jaar wordt probleemgestuurd georganiseerd. Per blok wordt één thema toegelicht.<br />

Het voornaamste leermiddel (en meteen ook werkvorm) is de onderwijsgroep, waar samen aan een taak wordt gewerkt.<br />

Elke taak wordt aangestuurd door :<br />

- verplichte bronnen (cursusmateriaal, artikels, handboek, video,...)<br />

- hoorcolleges en responsiecolleges<br />

Elke taak omvat ook te bereiken leerdoelen.<br />

Studiematerialen:<br />

In dit blok maken studenten via de tutor kennis met de vaardigheden, nodig om binnen het probleemgestuurd onderwijs in de onderwijsgroepen te kunnen<br />

functioneren.<br />

Het gaat hier over :<br />

- leren omgaan met informatie<br />

- functies en rollen in de onderwijsgroep (voorzitter, verslaggever, bordschrijver en deelnemer)<br />

- werken met de zevensprong en andere.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 2Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Samenwerkingsvaardigheden 2<br />

Studiepunten: 4<br />

In het opleidingsonderdeel 'samenwerkingsvaardigheden' oefenen de studenten de nodige vaardigheden om met groepen en in teamverband te kunnen<br />

werken, in.<br />

Er zijn 5 sessies van telkens 4 uur gepland.<br />

Sessie 1: Methodisch begeleiden van groepen in hun ontwikkeling<br />

Sessie 2: De axenroos<br />

Sessie 3: Situationeel leidinggeven<br />

Sessie 4: Herstelgericht werken<br />

Sessie 5:Teamwork<br />

Korte inhoud:<br />

Bij de aanvang van blok 3 start de student met relevante voorkennis, verworven uit het eerste jaar van de opleiding.<br />

Voor dit opleidingsonderdeel verwijzen we in het bijzonder naar de eindcompetenteis van de opleidingsonderdelen:<br />

- sociaal agogische vaardigheden (communicatie, werken in groep en projectmatig werken)<br />

- muzisch agogische vaardigheden (productie maken in groep)<br />

- psychomotoriek<br />

Begincompetenties:<br />

Beroepsspecifiek redeneren: Zelfstandig een kwalitatieve redenering opbouwen, in overeenstemmening met het professioneel handelen.<br />

- De student maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders<br />

- De student integreert gedetailleerde theoretische kennis<br />

- De student bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op<br />

Kritisch reflecteren: Zelfstandig kritisch en constructief reflecteren op het professioneel handelen.<br />

- De student geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan<br />

- De student reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie<br />

Leiding geven: Zelfstandig leidinggevende taken uitvoeren.<br />

- De student leidt een vergadering/bijeenkomst<br />

- De student stimuleert het doelgericht werken bij anderen<br />

Communiceren: Zelfstandig mondeling en schriftelijk communiceren over beroepsspecifieke onderwerpen met professionelen en niet-professionelen.<br />

- De student rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal<br />

- De student gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen<br />

Teamgericht werken: Met anderen in een interdisciplinaire, interculturele en internationale beroepsomgeving samenwerken.<br />

- De student werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders<br />

Value based werken: Duurzaam en respectvol handelen vanuit universele rechten en waarden.<br />

- De student gaat op professionele wijze om met diversiteit<br />

- De student behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

- De student stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

- De student motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning<br />

(Ped)agogisch begeleider: Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten optimale ontwikkelings- en vormingskansen krijgen.<br />

- De student creëert een basissfeer die structuur, veiligheid en uitdaging biedt<br />

- De student speelt in op de ontwikkelings- en vormingsmogelijkheden van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

- De student varieert zijn begeleidingsstijl afhankelijk van de noden van de cliënt/ het cliënt/het cliëntsysteem<br />

- De student verantwoordt gekozen activiteiten<br />

Psychosociaal begeleider: Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit en samenspraak met de cliënt/het cliëntsysteem en alle<br />

betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en technieken.<br />

- De student past methoden en technieken aan, aan de cliënt en zijn context<br />

- De student verantwoordt de gebruikte methoden en technieken vanuit orthopedagogisch perspectief<br />

Organisator en ondersteuner van processen m.b.t. wonen, leren, werken, vrije tijd: Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische,<br />

planmatige, creatieve en duurzame wijze.<br />

- De student organiseert activiteiten van het dagelijks leven op maat van de cliënt<br />

- De student organiseert activiteiten van het dagelijkse leven in een veilige en stimulerende omgeving.<br />

Preventiewerker: Handelt preventief binnen de context van individuele hulpverlening en dienstverlening.<br />

- De student verantwoordt zijn preventief optreden van theoretische kaders/visies<br />

Eindcompetenties:<br />

De comptenties worden getoetst in een schriftelijk examen.<br />

De student dient alle kennis te kunnen toepassen in een gegeven casus.


Evaluatie:<br />

De lessen gaan door in 5 blokken van 4 uur in de periode van blok 3 (09/01/20<strong>12</strong> - 17/02/20<strong>12</strong>).<br />

We staten vanuit een theoretisch kader en maken daarna oefeningen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Cursustekst, oefenbladen, oefeningen in groep, rollenspelen, video.<br />

Studiematerialen:<br />

De studenten kunnen met vragen terecht bij de eigen trainer.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 2Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Sociale agogiek 2<br />

Studiepunten: 3<br />

Dit opleidingsonderdeel vormt samen met de opleidingsonderdelen 'organisatiekunde' en 'samenwerkingsvaardigheden' structureel en inhoudelijk één geheel,<br />

met name blok 3 'Hulpverlening: een ketting met vele schakels', van het programma van het tweede jaar.<br />

In blok 3 leren we de studenten het complexe hulpverleningsproces, dat meestal bestaat uit interacties tussen verschillende mensen, beter begrijpen en<br />

analyseren.<br />

De studenten krijgen inzicht in het functioneren van groepen en in de invloed van de groep op de cliënt en zijn omgeving.<br />

De studenten verwerven inzicht in het continuüm van sociale beïnvloeding. De studenten leren inzien dat de situaties waarin mensen zich bevinden een<br />

ongelooflijke invloed kunnen hebben op hun eigen gedrag. We leren hen hierbij niet te vlug te oordelen over het gedrag van anderen.<br />

We leren de studenten kritisch nadenken over de eigen verantwoordelijkheid.<br />

Korte inhoud:<br />

Bij de aanvang van blok 3 start de student met relevante voorkennis, verworven uit het eerste jaar van de opleiding.<br />

Specifiek voor dit opleidingsonderdeel verwijzen we naar sociologie, algemene en ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek, werkveldoriëntatie, sociaal<br />

agogische vaardigheden en stage-ervaringen.<br />

Uiteraard verwijzen we ook naar de uitstroomdoelstellingen van de opleidingsonderdelen van blok 1 en blok 2.<br />

Begincompetenties:<br />

Hieronder staan de gedragsindicatoren voor de vooropgestelde eindcompetenties.<br />

Op het einde van Blok 3: 'Hulpverlening: een ketting met vele schakels' moeten volgende doelstellingen bereikt zijn (we benoemen ze in de ik-vorm):<br />

* Ik kan kenmerken benoemen van verschillende soorten groepen en heb inzicht in de factoren die het functioneren van groepen belemmeren en/of<br />

bevorderen. Ik kan deze verworven inzichten toepassen in een gegeven situatie.<br />

* Ik heb inzichten in de groepsdynamica en de sociale psychologie betreffende het continuüm van sociale beïnvloeding en verschijnselen zoals doelen,<br />

macht, invloed, normen, rollen, structuren, cultuur en communicatie.<br />

* Ik ben mij bewust van mijn eigen functioneren als individu, groepslid, groepsbegeleider, teamlid en werknemer in een organisatie.<br />

Eindcompetenties:<br />

Er wordt getoetst aan het einde van het blok.<br />

Voor dit opleidingsonderdeel mag de student zich verwachten aan een schriftelijk examen (met meerkeuzevragen, invulvragen en openvragen) waarin gepeild<br />

wordt naar de verworven kennis, inzichten en toepassingsvaardigheden. Er wordt ook gepeild naar de mate waarin de student verbanden kan leggen tussen<br />

dit opleidingsonderdeel en inhouden van andere opleidingsonderdelen uit blok 1, 2 of 3 (integratie).<br />

De toets geldt als examen van de eerste zittijd.<br />

Om de studenten voor te bereiden op het examen plannen we in het blok, na de taken van sociale agogiek, een proefexamen.<br />

Tijdens de 2de zittijd wordt het examen op een gelijkaardige manier afgenomen.<br />

Evaluatie:<br />

Dit opleidingsonderdeel wordt via 'probleemgestuurd onderwijs' aangebracht. Belangrijk is het maken van 'taken' (opgenomen in het 'blokboek') in een<br />

onderwijsgroep (kleine groep). We maken hierbij gebruik van de 7-sprong.<br />

Bijkomend bieden we een aantal hoorcolleges aan (in grote groep). Deze hoorcolleges zorgen voor bijkomende informatie. Het is een uitbreiding van de<br />

leerstof uit de onderwijsgroep. Daarnaast is het college ook ondersteunend en richtinggevend bij geziene taken.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Een belangrijk deel van het leermateriaal is het blokboek, waarin er in totaal 11 taken zijn opgenomen, waarvan 5 taken specifiek voor sociale agogiek.<br />

Bij elke taak zijn de verplichte bronnen opgegeven en bieden we het verplichte bronnenmateriaal aan. Bij enkele taken wordt verwacht dat de student<br />

zelfstandig informatie gaat opzoeken. Bij sommige taken wordt er eveneens bijkomende, niet verplichte, doch warm aanbevolen literatuur aangeboden. Deze<br />

helpt de student om de leerinhouden nog beter te integreren.<br />

Bij de hoorcolleges worden er slides voorzien. Deze zorgen voor een grove kapstok / structuur tijdens de colleges waaraan de leerstof gekoppeld kan<br />

worden.<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Sociale wetgeving en sociale zekerheid 3<br />

Studiepunten: 3<br />

In dit opleidingsonderdeel maken de studenten kennis met het sociale recht. Het is een algemene inleiding op het sociaal recht en dus zeker niet de<br />

bedoeling om in detail te gaan. Maar wel om op een heel praktische manier het sociaal recht te linken aan het dagelijkse leven. Het merendeel van de<br />

cursus gaat over arbeidsrecht, met de nadruk op onderwerpen die zo dicht mogelijk aanleunen tegen de dagdagelijkse realiteit.<br />

Korte inhoud:<br />

* op de hoogte zijn van verschillende basisbegrippen uit het sociaal recht<br />

* het ontwikkeld hebben van een orthopedagogische ingesteldheid,<br />

* werkervaringen opgedaan hebben om principes te toetsen, grenzen en mogelijkheden binnen werkvelden aan te geven,<br />

* bereidheid tot het verbreden van de eigen horizon,<br />

* weten dat oplossingen voor orthopedagogische problemen niet alleen binnen de landgrenzen ontstaan en opgelost worden,<br />

* bereidheid de nieuwe informatie te toetsen aan de dagdagelijkse realiteit<br />

Begincompetenties:<br />

* ontwikkelen van de denk- en redeneervaardigheden<br />

* kritische reflectie<br />

* redeneervaardigheden<br />

* wetenschappelijke toepassingen<br />

* beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten als aan leken<br />

* een ingesteldheid tot levenslang leren hebben<br />

* oplossingsgericht werken<br />

* besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk<br />

Eindcompetenties:<br />

* In een schrijfopdracht werkt de student een (of meerdere) gevalstudies uit.<br />

Evaluatie:<br />

* interactieve hoorcolleges<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Beheer en beleid 3<br />

Studiepunten: 3<br />

In dit opleidingsonderdeel maken de studenten kennis met het welzijnsbeleid in ons land. Omdat het welzijnsbeleid hoofdzakelijk een regionale<br />

gemeenschapsbevoegdheid is, ligt de focus vooral op het Vlaamse welzijnsbeleid. Waar relevant wordt er echter ook ingezoomd op federale aspecten van<br />

het welzijnsbeleid. Het bestuurlijk veld en de belangrijkste beleidsmatige aspecten van het welzijnsbeleid in Vlaanderen worden toegelicht. De belangrijkste<br />

beleidsvelden, de uitdagingen en ontwikkelingen in die velden, en de vraag naar en het aanbod van dienstverlening in die velden worden besproken:<br />

ouderenzorg, personen met een handicap, armoede, de multiculturele samenleving, etc.. Telkens wordt ook de link naar de werking van het concrete<br />

werkveld gemaakt.<br />

Korte inhoud:<br />

* op de hoogte zijn van de verschillende werkvelden in Vlaanderen<br />

* het ontwikkeld hebben van een orthopedagogische ingesteldheid<br />

* bereidheid tot het verbreden van de eigen horizon<br />

* weten dat oplossingen voor orthopedagogische problemen niet alleen binnen de sectorspecifieke domeinen ontstaan en opgelost worden<br />

Begincompetenties:<br />

* ontwikkelen van de denk- en redeneervaardigheden<br />

* kritische reflectie en redeneervaardigheden<br />

* inzicht hebben in de dynamiek van een complex beleidsdomein, in casu welzijnsbeleid<br />

* wetenschappelijke toepassingen kunnen interpreteren en duiden<br />

* beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen<br />

* een ingesteldheid tot levenslang leren hebben<br />

* besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk<br />

Eindcompetenties:<br />

*paper<br />

Evaluatie:<br />

* hoorcolleges<br />

* individueel werk met klassikale terugkoppeling<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

* hoorcolleges met slides<br />

* syllabus wordt ter beschikking gesteld<br />

* zelfstudie, mbt het verzamelen en verwerken van inhouden in functie van een opdracht<br />

* discussies op basis van de actualiteit<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Theoretisch keuzevak 3<br />

Studiepunten: 3<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties:<br />

Evaluatie:<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Paper 3<br />

Studiepunten: 6<br />

Een paper kunnen we omschrijven als : ‘ Een niet te kort, voor een ruim publiek bestemd, subjectief gekleurd, individueel geschreven werkstuk over een<br />

(ortho)(ped)agogisch onderwerp, geschreven in een goede persoonlijke stijl’.<br />

Het is een beschouwende tekst waarin de student probeert om zoveel mogelijk facetten van een goed beschreven, afgebakend probleem in overweging te<br />

nemen. Het begrip ‘subjectief gekleurd’ wijst erop dat de tekst geschreven is vanuit een persoonlijke visie, of een persoonlijke invalshoek, waarbij het eigen<br />

referentiekader een grote rol speelt. Een paper is geen droog feitenrelaas, maar een beschouwende, goed afgebakende en systematisch opgebouwde tekst<br />

die enige onderliggende redenering behoeft.<br />

Korte inhoud:<br />

De student moet getuigen van inzicht in de diverse theorieën, denkkaders en hulpverleningsmodellen.<br />

De student moet in staat zijn tot het schrijven van een (ortho)(ped)agogisch rapport.<br />

Beheersen van reflectieve vaardigheden in een beroepscontext.<br />

Beheersen van elementaire kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethodologie<br />

Begincompetenties:<br />

De competentie die onvoorwaardelijk samenhangt met het schrijven van een paper is het feit dat de student leert om persoonlijk een aantal zaken te<br />

verwerken en die individueel tracht te rapporteren.<br />

Als we de algemene generieke competenties bekijken, die het profiel van een professionele bachelor bepalen, zien we een aantal competenties die<br />

bepalend zijn voor het opleidingsonderdeel ‘paper’.<br />

De student moet zeker in staat zijn van de denk- en redeneervaardigheid correct te hanteren, dit vanuit de geleerde begrippenkaders die actief gebruikt<br />

en geïntegreerd werden in het eigen ortho(ped)agogisch handelen.<br />

Bij dit alles moeten we de wetenschappelijke toepassing hooghouden. ‘De student refereert correct, brengt informatie uit verschillende bronnen samen,<br />

kadert informatie binnen een grotere context, kent technieken en methoden van onderzoek en kan beschrijvend onderzoek adequaat toepassen. Hij gaat op<br />

zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur.’ Om dit alles te doen moet de student informatie kunnen verwerven en op een persoonlijke,<br />

kritische manier verwerken tot een coherent geheel.<br />

Ten slotte moet de student ook beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan<br />

specialisten als aan leken. Dat betekent dat de student voor de paper in het Nederlands schriftelijk kan communiceren over beroepsspecifieke onderwerpen.<br />

De student verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Dit impliceert eveneens dat de student de ideeën en<br />

feiten op een heldere en kritische wijze kan presenteren.<br />

Eindcompetenties:<br />

Beoordeling<br />

Het beoordelingsgesprek wordt gepland in examenperiode. De student wordt via Toledo op de hoogte gebracht van de juiste datum en het juiste tijdstip<br />

De lector beoordeelt, in overleg met een jury, de paper.<br />

Bij deze beoordeling worden een aantal criteria in acht genomen die voortvloeien uit de omschrijving van de paper zoals hoger weergegeven.<br />

Deze criteria zijn terug te vinden op Toledo en laten ook de student toe zichzelf te toetsen en eventueel bij te sturen gedurende de uitwerking van het<br />

werkstuk.<br />

De lector beoordeelt de paper adhv beoordelingscriteria en geeft een quotatie op de schriftelijke neerslag. De lector schrijft een kort beoordelingsverslag op<br />

basis van de beoordelingscriteria.<br />

De jury geeft een quotatie op de mondelinge communicatie en baseert zich hierbij ook op de criteria voortvloeiend uit de beoogde competenties.<br />

Herkansing<br />

Bij het niet slagen van de paper wordt dit op de dag van het beoordelingsgesprek medegedeeld, er worden geen punten kenbaar gemaakt. De student kan de<br />

beoordelingsverslagen inkijken op de dag van de proclamatie en heeft op deze dag ook recht op één gesprek met de lector waarbij er feedback wordt<br />

gegeven. De student is verder volledig zelfstandig verantwoordelijk voor de uitwerking van zijn paper in tweede zittijd, ook wanneer de student beslist een<br />

nieuwe stelling uit te werken!<br />

De paper en de twee samenvattingen worden ingediend aan het onthaal op de eerste dag van de examenperiode, tweede zittijd. De student tekent af bij<br />

afgifte!<br />

Evaluatie:<br />

Er zijn 3 contacten voorzien tussen de student en de lector.<br />

Een eerste contact betreft de bespreking van de gekozen stelling.<br />

Dit contact moet de student helpen bij het schrijven van zijn inleiding, waarin hij de keuze van zijn stelling motiveert en ook aangeeft vanuit welke<br />

invalshoeken hij de gekozen stelling zal benaderen. Afbakening kan, maar gekozen invalshoek(en) moet steeds gekaderd worden in een ruime<br />

maatschappelijke context!<br />

Tijdens een tweede contact wordt ingegaan op de gekozen invalshoeken.<br />

Dit contact moet de student helpen bij het schrijven van de analyse. Eigen gekozen invalshoeken worden voorgesteld. Ideeën hieromtrent kunnen worden


uitgewisseld. Onduidelijkheden en moeilijkheden, zowel inhoudelijk als vormelijk, kunnen aan bod komen.<br />

Raamwerk van paper kan worden bevraagd en toegelicht.<br />

Accent ligt op de analyse en de verdere uitwerking.<br />

De studenten kunnen in alle vormen overleggen, ervaringen en bronnen uitwisselen maar ze mogen geen gezamenlijk teksten schrijven. Geen plagiaat!!<br />

De lector geeft geen feedback op eigen geschreven teksten!!<br />

Het derde contact is het beoordelingsgesprek.<br />

Naast de voorziene besprekingsmomenten zorgt de student verder voor de ‘zelfstandige uitwerking’ van zijn paper.<br />

De zelfstandige uitwerking van de paper betekent dat de student ‘zelf verantwoordelijk’ is voor zijn werkstuk, zowel voor de inhoud als de vorm, zowel wat<br />

betreft het proces als het product.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Bij het maken van de paper vertrekt de student vanuit een stelling, de these.<br />

De stelling wordt gekozen uit 10 opgelegde stellingen.<br />

In de inleiding van de paper verantwoordt en motiveert de student voldoende grondig zijn keuze. Hierbij wordt tevens aangegeven hoe hij deze stelling zal<br />

analyseren en uitbouwen tot een gegronde, kritische en persoonlijk stellingname, de synthese.<br />

In de analyse werkt de student de verschillende invalshoeken uit waarmee hij tevens aangeeft van waaruit hij de stelling benadert.<br />

Met invalshoeken bedoelen we diverse theorieën, visies, denkkaders en hulpverleningsmodellen. Ook persoonlijke ervaringen zoals een praktijkervaring, een<br />

studiedag, een boek, een theatervoorstelling e.a., kunnen een waardevolle invalshoek zijn.<br />

De verschillende invalshoeken worden hierbij duidelijk verweven met elkaar en verwerkt tot een coherent geheel.<br />

De analyse vormt de gefundeerde onderbouw van de synthese waarin de student zijn persoonlijke en kritische stellingname formuleert.<br />

In de synthese blikt de student terug op de these en verwoordt hieromtrent zijn stellingname gebaseerd op de gevoerde analyse. De student durft kritisch<br />

nadenken en reflecteert over het geheel. In de synthese moet de persoonlijke toets en visie vanuit een persoonlijke reflectie naar voor komen.<br />

Studiematerialen:<br />

De opdracht en het praktische verloop van het schrijven van een paper wordt collectief toegelicht door de vakbeheerder. De student wordt verder opgevolgd en<br />

begeleid door een lector. Er zijn 2 begeleidingscontacten voorzien en 1 beoordelingsgesprek.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Orthopedagogische denkkaders 3<br />

Studiepunten: 3<br />

In dit algemene vak wordt gefocust op de nieuwe maatschappelijke visies in de hulpverlening en de gevolgen ervan.<br />

De cursus is opgebouwd rond een centraal kader waarin de belangrijkste actuele (ortho)(ped)agogische accenten verenigd worden (ondermeer kwaliteit van<br />

bestaan, inclusie, burgerschap, gelijke kansen, toegankelijkheid, empowerment, vraaggerichte ondersteuning, netwerkontwikkeling, interculturele<br />

communicatie). In de loop van de lessen wordt bij elk begrip stilgestaan, alsook bij de relaties tussen de begrippen en de implicaties ervan op micro-, mesoen<br />

macroniveau.<br />

Korte inhoud:<br />

Deze cursus vormt een verdieping en verbreding van het basiskader dat in het eerste en tweede jaar werd geboden rond orthopedagogiek.<br />

Begincompetenties:<br />

De accenten binnen dit vak liggen niet direct op het handelen zelf, maar wel op het zich bewust worden en reflecteren over evoluties in de hulpverlening en de<br />

relatie met evoluerende maatschappelijke waarden en normen. De klemtoon ligt op de huidige zorg waarbij begrippen als kwaliteit van bestaan,<br />

empowerment, burgerschap, ondersteuning, toegankelijkheid, diversiteit, inclusie,… zowel een theoretische fundering krijgen als een praktische vertaling. Dit<br />

onderdeel dient studenten aan te zetten tot reflectie over het eigen handelen.<br />

Studenten worden uitgedaagd om ook in de toekomst de evoluties op te volgen en te integreren in hun beroepsleven.<br />

Gelinkt aan het competentiemodel betekent dit het volgende:<br />

- blijk geven van een persoonlijke visie op diverse theorieën, denkkaders en modellen<br />

- opvolgen van nieuwe ontwikkelingen in het (ortho)(ped)agogisch werkveld en de (ortho)(ped)agogische theorievorming<br />

- geïntegreerd handelen vanuit inzicht in en visie op de al dan niet afwijkende ontwikkeling van iedere cliënt en het cliëntsysteem<br />

- handelen vanuit inzicht in het eigen gedrag binnen de ruime context van een organisatie<br />

- (preventief) handelen vanuit een blijvende aandacht voor de kwaliteit van het leven van de cliënt in een veranderende maatschappij<br />

- Opbouwen van netwerken<br />

- Signaleren naar de samenleving van emancipatie-belemmerende factoren<br />

Eindcompetenties:<br />

De studenten krijgen een individuele examenopdracht die op 20 punten wordt gescoord. Voor meer informatie hierover verwijzen we naar Toledo en het<br />

cursusmateriaal.<br />

Het examen kent een analoge vorm in de tweede zittijd.<br />

Evaluatie:<br />

In de lessen wordt aan de hand van diverse werkvormen als literatuur, oefeningen en beeldmateriaal een kader gesitueerd waarin de belangrijke begrippen<br />

geschetst worden.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

- cursusmateriaal<br />

- literatuurlijst<br />

- videomateriaal<br />

- opdrachten<br />

… ...<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Methodisch keuzevak 3<br />

Studiepunten: 3<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties:<br />

Evaluatie:<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Beroepspraktijk en supervisie 3<br />

Studiepunten: 21<br />

Gezien de diversiteit van de stageplaatsen is het niet mogelijk om de eigenlijke inhoud van de stage hier weer te geven.<br />

De eindcompetenties zijn vertaald in de vorm van LEERLIJNEN die geexpliciteerd worden in verwacht studentengedrag en attitudes in het<br />

STAGELEERPLAN.<br />

De concrete invulling is “maatwerk” en gebeurt door de student in samenwerking met stage- en werkbegeleider.<br />

Bij de start van de stage zal de stagebegeleider in overleg met de student en de werkbegeleider(s) aansturen op het opmaken van het stageleerplan. Deze<br />

denkoefening is meestal voldoende voorbereid via de evaluatie van de 2-de jaarsstage : gewoonlijk gaat de 3-de jaarsstage immers door in dezelfde<br />

voorziening/dienst als de stage in het tweede jaar .<br />

Het stageleerplan wordt als leidraad gebruikt bij evaluatiemomenten en indien nodig kan dit werkinstrument bijgestuurd en herwerkt worden.<br />

De volledige stagetijd (450u) en het werken aan de stage- en schoolopdrachten worden in regel maximaal gespreid over de volledige, voorziene periode.<br />

Eén en ander wordt trouwens formeel vastgelegd in een stageovereenkomst die bij het begin van de stage wordt ondertekend door de 3 betrokken partijen, te<br />

weten: de student, de werkbegeleider in hoofde van de stageplaats, en de stagebegeleider die de school vertegenwoordigt. De ondertekende<br />

stageovereenkomst wordt binnen de 14 dagen, na het opstarten van de stage, ingediend bij de stagebegeleider.<br />

Korte inhoud:<br />

De begincompetenties zijn de verworven eindcompetenties beroepspraktijk en supervisie 2.<br />

Begincompetenties:<br />

De eindcompetenties zijn vertaald in de vorm van LEERLIJNEN die geexpliciteerd worden in verwacht studentengedrag en attitudes in het<br />

STAGELEERPLAN.<br />

KENNISLEERLIJN<br />

De student moet getuigen van relevante kennis en inzichten in de beroepscontext.<br />

- De student gaat op zoek naar relevante literatuur bij vraagstukken in de praktijk<br />

- Student heeft inzicht in:<br />

* de mensvisie, diverse theorieën, denkkaders en hulpverleningsmodellen van waaruit er in de beroepscontext wordt gewerkt.<br />

* de diverse gehanteerde methodieken en technieken in de beroepscontext.<br />

* beleidsmatige evoluties en implicaties op de eigen organisatie en beroepsveld<br />

* het kwaliteitshandboek van de organisatie en in andere relevante literatuur.<br />

* actuele (orthopedagogische) thema’s in het beroepsveld<br />

- Student neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken<br />

Attitudes:<br />

- Breeddenkendheid<br />

- Kritisch vermogen<br />

- Leergierigheid<br />

VAARDIGHEIDSLEERILIJN<br />

De student heeft inzicht in en hanteert adequaat beroepsgerelateerde vaardigheden.<br />

- Student heeft inzicht in en hanteert adequaat<br />

* de diverse geëigende methodieken en technieken in de beroepscontext.<br />

* observatie- en rapportagetechnieken in de beroepscontext<br />

* sociaal agogische vaardigheden (structureren, vorming, activiteiten,…)<br />

*communicatieve vaardigheden (teamvergadering, individuele en groepsgesprekken,…)<br />

*samenwerkingsvaardigheden ( in overleg gaan, afspraken maken, taakverdeling, taakinvulling,…)<br />

- De student beheerst conflicthantering (onderhandelen,…)<br />

- Student heeft inzicht in en hanteert adequaat groepsprocessen als groepslid en als groepswerker en coacht<br />

- Student maakt functioneel gebruik van de geëigende informatie- en communicatiemiddelen (PC, telefoon, logboek, weg- en weerschrift,…)<br />

- Student schrijft ideeën, meningen en informatie op een heldere manier, in begrijpelijke en correcte taal<br />

Attitudes:<br />

- Contactvaardigheid<br />

- Assertiviteit<br />

- Nauwkeurigheid & Volledigheid<br />

- Zin voor samenwerking<br />

- Solidariteit


- Groepsgerichte ingesteldheid<br />

ATTITUDELEERLIJN<br />

De student handelt vanuit beroepsgerelateerde attitudes.<br />

- Student neemt leidinggevend initiatief t.o.v cliënt, cliëntsysteem en team<br />

- Student handelt vanuit verantwoordelijkheidszin<br />

- Student getuigt van doorzettingsvermogen<br />

- Student handelt consequent volgens de beroepscode en wijst andere gedragingen af<br />

- Student gaat op een professionele wijze om met de eigen cultuur en cultuurverschillen in de beroepscontext<br />

- Student werkt op een constructieve en respectvolle wijze samen binnen en buiten de organisatie<br />

- Student werkt oplossingsgericht en hanteert hierbij verschillende methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren<br />

- Student heeft besef van zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid en ethische implicaties van zijn handelen<br />

- Student werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie met betrekking tot een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager<br />

- Student staat open voor feedback en is bereid tot verdieping en verbreding van de eigen competenties door zelfstudie en professionalisering<br />

Basisattitudes:<br />

- Echtheid<br />

- Empathie<br />

- Waarderen<br />

- Geduld<br />

- Aanvaarding<br />

- Zelfvertrouwen<br />

- Zich bewust zijn van zijn invloed<br />

- Getuigen van een evenwichtige persoonlijkheid<br />

- Creativiteit<br />

- Loyauteit<br />

- Flexibiliteit<br />

INTEGRALE LEERLIJN<br />

De student integreert verworven inzichten, vaardigheden en attitudes in de beroepsprakktijk.<br />

- Reflecteren<br />

* Student stuurt eigen handelen bij vanuit kritische analyse en zelfreflectie en baseert zich hierbij op theoretische denkkaders en hulpverleningsmodellen,<br />

beroepsspecifieke methoden en technieken en op beroepspecifieke vaardigheden en attitudes<br />

* Student stuurt eigen leergedrag bij vanuit inzicht in eigen leercompetenties en leerbelemmeringen (o.a vanuit Vermunt, het cyclisch leermodel van Kolb ,<br />

Leren Leren, ….)<br />

- Projectmatig en methodisch handelen<br />

* Student analyseert een (niet eerder behandeld) probleem uit de beroepscontext en relateert het aangehaalde probleem aan reeds gekende en opgeloste<br />

problemen<br />

* Student handelt zelfstandig, projectmatig en methodisch in functie van een creatieve oplossing voor het aangehaalde vraagstuk uit de beroepscontext<br />

* Student gaat in overleg met betrokkenen en vraagt gerichte hulp bij eventuele problemen<br />

- Beroepsspecifiek handelen (rollen):<br />

Handelingsplanner<br />

- De student handelt vanuit inzicht in de zorgvraag van de cliënt (groep), het cliëntsysteem en hulpverleningscontext<br />

- Student integreert orthopedagogische observatie- en rapportagetechnieken in functie van handelingsplanning<br />

- Student levert een professionele bijdrage tot dossiervorming<br />

- Student beheerst handelingsplanning<br />

Organisator en ondersteuner van processen m.b.t. wonen, leren, werken en vrije tijd<br />

- De student organiseert, begeleidt en coördineert op methodische en planmatige wijze processen die leiden tot woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden<br />

- De student integreert in zijn handelen een instrumentarium van muzisch-agogische methoden in functie van de vraagstelling<br />

- De student integreert in zijn handelen bewust en doelgericht (ortho)pedagogische grondvormen (Ter Horst)<br />

Preventiewerker<br />

- De student handelt vanuit inzicht in preventie-aspecten binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening<br />

- Participeert actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau<br />

Psychosociaal begeleider<br />

- De student bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt, het cliëntsysteem en de beroepscontext<br />

- De student integreert sociaal agogische en communicatieve vaardigheden in omgang met cliënt en cliëntsysteem<br />

(Ped)agogisch begeleider<br />

- De student creëert en realiseert een leefklimaat waarin cliënten met een ondersteuningsbehoefte optimale ontwikkelings- en ontplooiingskansen krijgen<br />

- De student ondersteunt, onderhoudt en bevordert de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling<br />

Ondersteuner en ontwikkelaar van sociale netwerken<br />

- De student handelt vanuit inzicht in netwerkontwikkeling van cliënt en cliëntsysteem, hij ondersteunt en ontwikkelt netwerken van de cliënt<br />

- Student behartigt de belangen en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem<br />

attitudes:<br />

- Reflectievermogen<br />

- Leergierigheid<br />

- Kritisch vermogen<br />

- Relativeringsvermogen<br />

- Doorzettingsvermogen<br />

- Initiatiefname<br />

- Beslissingsvermogen


- Omgaan met stress<br />

- Oog voor het materiële<br />

Eindcompetenties:<br />

Naast het opstellen en bespreken van het stageleerplan, doet de student er best aan nog enkele sleutelmomenten of evaluatiemomenten voor ogen te<br />

houden.<br />

Net zoals in het eerste jaar, wordt van de student verwacht dat er op bepaalde momenten formeel een evaluatie van zijn stagelopen wordt gehouden, samen<br />

met de werk- en stagebegeleider. Tijdens de stage zelf dient dit tussentijds (ongeveer halfweg) en op het einde te gebeuren.<br />

Het is echter van belang dat naast deze formele momenten er heel regelmatig evaluaties worden ingebouwd. Op die manier is de student werkelijk “lerend<br />

aan het werken en werkend aan het leren”. Telkens gaat de student daarbij na hoe en in hoeverre de competenties, geconcretiseerd in het stageleerplan,<br />

worden gerealiseerd.<br />

De stagebegeleider van de school bezoekt naast de reguliere besprekingen in regel tweemaal de stageplaats voor een gesprek (evaluatie) met de<br />

werkbegeleider en de student.<br />

De student bereidt elk evaluatiegesprek schriftelijk voor en doet dit op basis van het stageleerplan.<br />

Het voorbereidend verslag van de tussentijdse en eindevaluatie wordt besproken en aangevuld door werk- en stagebegeleider. De student noteert deze<br />

aanvullingen bij het voorbereidend verslag. Het geheel geldt na goedkeuring door stage- en werkbegeleider als verslag van de evaluaties.<br />

Aan de student en werkbegeleider wordt gevraagd een eindverslag te schrijven op basis van de leerlijnen zoals aangegeven in het stageleerplan.<br />

Bijkomende besprekingen kunnen door elk van de drie betrokken instanties voorgesteld worden. Ook telefonische contacten zijn waardevol.<br />

Evaluatie:<br />

Er zijn regelmatige stagebesprekingen op school, op basis van opdrachten, stagewerkboek, werkverslagen, e.a..<br />

Deze gesprekken gebeuren individueel of in groep (supervisiegroep).<br />

De stagiair heeft recht op <strong>12</strong>u begeleidingsgesprekken/ supervisie-uren naast de contacten op de stageplaats. Dit betekent concreet een inleidend gesprek,<br />

een aantal supervisiegesprekken en stagebesprekingen en een afrondingsgesprek.<br />

Bij aanvang van de stage worden hierover concrete afspraken gemaakt met de stagebegeleider.<br />

Van elk gesprek wordt door de student een verslag/supervisieverslag opgemaakt.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Stagevademecum met algemene richtlijnen stage.<br />

Stageleerplan.<br />

De student is, al dan niet in overleg met de stagebegeleiding, zelf verantwoordelijk voor de aangewende leermiddelen.<br />

Studiematerialen:<br />

De student wordt bij aanvang van de stage ingeleid door de stagebegeleider na een collectieve introductie door de derdejaarsverantwoordelijke.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Keuzevak externe opleiding 3<br />

Studiepunten: 3<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties:<br />

Evaluatie:<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Geïntegreerde bachelorproef 3<br />

Studiepunten: <strong>12</strong><br />

De Geïntegreerde Bachelorproef is het sluitstuk van de opleiding Orthopedagogie. Het is een min of meer gecontroleerde 'real-life' praktijk waarbij studenten<br />

beroepservaring opdoen. Studenten werken in groep aan een reële probleemstelling die door het werkveld werd geformuleerd. De vraagstelling kan per groep<br />

zeer verschillend zijn, maar kenmerkt zich steeds door een groot actualiteitsgehalte en een innoverend karakter. In kleine groepen van studenten wordt er<br />

gedurende een periode van 8 weken samen met een externe voorziening gewerkt aan een concrete vraag- of probleemstelling. De studenten werken naar een<br />

concreet eindproduct toe, dat ze op het einde van de periode presenteren aan een publiek en waarvoor ze een publicatie schrijven.<br />

Korte inhoud:<br />

Om de ‘geïntegreerde’ bachelorproef met succes te beëindigen zal de student alle verworven competenties moeten aanwenden. In het bijzonder zal de<br />

student blijk moeten geven dat hij de generieke competenties beheerst. Met andere woorden: dat hij op een bachelorniveau functioneert. Het<br />

opleidingsonderdeel kan daarom pas afgelegd worden na het afwerken van alle andere opleidingsonderdelen.<br />

Begincompetenties:<br />

1) Kritisch reflecteren<br />

Controleert voortgang en resultaten van het werkproces of project en stuurt bij waar nodig<br />

2) Wetenschappelijke toepassing<br />

Brengt informatie uit verschillende bronnen samen<br />

Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken<br />

3) Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling<br />

Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem<br />

Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen<br />

Genereert een creatieve oplossing<br />

4) Leiding geven<br />

Voert beheerstaken uit waarvoor hij verantwoordelijk is op financieel en administratief gebied, op gebied van personeelsplanning en dienstverlening<br />

(m.b.v ICT)<br />

Neemt de leiding voor een vergadering<br />

5) Beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken<br />

Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer<br />

Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze<br />

Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen<br />

6) Internationale gerichtheid<br />

Heeft de startbekwaamheid om zich te integreren in een internationale omgeving<br />

7) Teamgericht werken<br />

Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert, stimuleert, enthousiasmeert, coacht binnen het team en in de ruime context van de organisatie<br />

Neemt verantwoordelijkheid op in / voor het team<br />

Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een persoonlijke, constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen<br />

8) Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk<br />

Verantwoordt de maatschappelijke en ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties<br />

Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken<br />

Eindcompetenties:<br />

De studenten krijgen tijdens de projectwerking feedback van medestudenten en docent. Er wordt een tussentijdse evaluatie en een eindevaluatie<br />

georganiseerd.<br />

De evaluatie gebeurt aan de hand van een checklist, die gebaseerd is op het competentieprofiel van de geïntegreerde bachelorproef. In de checklist worden<br />

alle gedragsindicatoren, per competentie opgesomd. De concrete werkwijze van feedback geven en evalueren staat in het werkboek beschreven.<br />

De geïntegreerde bachelorproef is niet herkansbaar.<br />

Evaluatie:<br />

Projectonderwijs<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Vademecum "Geïntegreerde Bachelorproef"<br />

Cursusmaterialen staan ter beschikking via Toledo-platform


Studiematerialen:<br />

Bij aanvang van de Geïntegreerde Bacerlorproef worden de aangevraagde projecten voorgesteld. De studenten maken hun keuzes bekend en worden op<br />

basis daarvan in groepen ingedeeld.<br />

Bij de start van het project wordt een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de studenten, de externe voorziening en de docent-begeleider. Dit<br />

samenwerkingsakkoord bepaalt de eindresultaten die moeten gerealiseerd worden. De externe voorziening en een docent-begeleider begeleiden de groep<br />

studenten bij de verder uitwerking van het project.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie<br />

Opleidingsonderdeel: Internationalisering en interculturaliteit 3<br />

Studiepunten: 3<br />

Het opleidingsonderdeel beslaat drie componenten:<br />

- Inleiding op het sociale Europa (Europa geografisch, geschiedenis, politiek, EU,de sociale agenda, internationaal burgerschap...)<br />

- Een studiereis naar een Europees land eind maart(bezoeken van diensten en instellingen alsook een vormingsinstelling paralle met Orthopedagogie)<br />

- Deelname aan een internationale-interculturele studieweek in maart(actief deelnemen aan lessen en meetings met eigen docenten, internationale<br />

gastdocenten en gaststudenten en Vlaamse welzijnswerkers met internationale contacten)<br />

Korte inhoud:<br />

Open staan voor internationale contexten,thema's en culturen<br />

Basiskennis Engels/Frans.<br />

Kennis van het Vlaamse welzijnsbeleid<br />

Kunnen omgaan met internet en ICT<br />

Begincompetenties:<br />

Internationale en interculturele gerichtheid.<br />

Kunnen verzamelen en verwerken van internationale en interculturele data<br />

en hier kritisch kunnen over reflecteren.<br />

Eindcompetenties:<br />

De studenten maken een portfolio over de drie onderdelen waarin ze bewijs<br />

leveren van de verwachte deelcompetenties. Meer informatie over de inhoud<br />

wordt gegeven tijdens de hoorcolleges.<br />

Evaluatie:<br />

Sociaal Europa: lessenreeks met individuele en groepsopdrachte<br />

Studiereis: 2 voorbereidingsmomenten en de reis zelf<br />

Internationale-Interculturele Week: Aanbod van sessies waaruit de studenten er via Tolinto<br />

minimum 5 uit kiezen<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Sociaal Europa: Reader en documenten van het internet<br />

Studiereis: Reisbundel met programma en achtergrondinformatie<br />

Internationale-Interculturele Week: presentaties<br />

Studiematerialen:<br />

Geen


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie (voortraject onderwijskunde)<br />

Opleidingsonderdeel: Geïntegreerde bachelorproef 3<br />

Studiepunten: <strong>12</strong><br />

De Geïntegreerde Bachelorproef is het sluitstuk van de opleiding Orthopedagogie. Het is een min of meer gecontroleerde 'real-life' praktijk waarbij studenten<br />

beroepservaring opdoen. Studenten werken in groep aan een reële probleemstelling die door het werkveld werd geformuleerd. De vraagstelling kan per groep<br />

zeer verschillend zijn, maar kenmerkt zich steeds door een groot actualiteitsgehalte en een innoverend karakter. In kleine groepen van studenten wordt er<br />

gedurende een periode van 8 weken samen met een externe voorziening gewerkt aan een concrete vraag- of probleemstelling. De studenten werken naar een<br />

concreet eindproduct toe, dat ze op het einde van de periode presenteren aan een publiek en waarvoor ze een publicatie schrijven.<br />

Korte inhoud:<br />

Om de ‘geïntegreerde’ bachelorproef met succes te beëindigen zal de student alle verworven competenties moeten aanwenden. In het bijzonder zal de<br />

student blijk moeten geven dat hij de generieke competenties beheerst. Met andere woorden: dat hij op een bachelorniveau functioneert. Het<br />

opleidingsonderdeel kan daarom pas afgelegd worden na het afwerken van alle andere opleidingsonderdelen.<br />

Begincompetenties:<br />

1) Kritisch reflecteren<br />

Controleert voortgang en resultaten van het werkproces of project en stuurt bij waar nodig<br />

2) Wetenschappelijke toepassing<br />

Brengt informatie uit verschillende bronnen samen<br />

Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken<br />

3) Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling<br />

Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem<br />

Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen<br />

Genereert een creatieve oplossing<br />

4) Leiding geven<br />

Voert beheerstaken uit waarvoor hij verantwoordelijk is op financieel en administratief gebied, op gebied van personeelsplanning en dienstverlening<br />

(m.b.v ICT)<br />

Neemt de leiding voor een vergadering<br />

5) Beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken<br />

Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer<br />

Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze<br />

Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen<br />

6) Internationale gerichtheid<br />

Heeft de startbekwaamheid om zich te integreren in een internationale omgeving<br />

7) Teamgericht werken<br />

Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert, stimuleert, enthousiasmeert, coacht binnen het team en in de ruime context van de organisatie<br />

Neemt verantwoordelijkheid op in / voor het team<br />

Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een persoonlijke, constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen<br />

8) Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk<br />

Verantwoordt de maatschappelijke en ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties<br />

Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken<br />

Eindcompetenties:<br />

De studenten krijgen tijdens de projectwerking feedback van medestudenten en docent. Er wordt een tussentijdse evaluatie en een eindevaluatie<br />

georganiseerd.<br />

De evaluatie gebeurt aan de hand van een checklist, die gebaseerd is op het competentieprofiel van de geïntegreerde bachelorproef. In de checklist worden<br />

alle gedragsindicatoren, per competentie opgesomd. De concrete werkwijze van feedback geven en evalueren staat in het werkboek beschreven.<br />

De geïntegreerde bachelorproef is niet herkansbaar.<br />

Evaluatie:<br />

Projectonderwijs<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Vademecum "Geïntegreerde Bachelorproef"<br />

Cursusmaterialen staan ter beschikking via Toledo-platform


Studiematerialen:<br />

Bij aanvang van de Geïntegreerde Bacerlorproef worden de aangevraagde projecten voorgesteld. De studenten maken hun keuzes bekend en worden op<br />

basis daarvan in groepen ingedeeld.<br />

Bij de start van het project wordt een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de studenten, de externe voorziening en de docent-begeleider. Dit<br />

samenwerkingsakkoord bepaalt de eindresultaten die moeten gerealiseerd worden. De externe voorziening en een docent-begeleider begeleiden de groep<br />

studenten bij de verder uitwerking van het project.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie (voortraject onderwijskunde)<br />

Opleidingsonderdeel: Beroepspraktijk en supervisie 3<br />

Studiepunten: 21<br />

Gezien de diversiteit van de stageplaatsen is het niet mogelijk om de eigenlijke inhoud van de stage hier weer te geven.<br />

De eindcompetenties zijn vertaald in de vorm van LEERLIJNEN die geexpliciteerd worden in verwacht studentengedrag en attitudes in het<br />

STAGELEERPLAN.<br />

De concrete invulling is “maatwerk” en gebeurt door de student in samenwerking met stage- en werkbegeleider.<br />

Bij de start van de stage zal de stagebegeleider in overleg met de student en de werkbegeleider(s) aansturen op het opmaken van het stageleerplan. Deze<br />

denkoefening is meestal voldoende voorbereid via de evaluatie van de 2-de jaarsstage : gewoonlijk gaat de 3-de jaarsstage immers door in dezelfde<br />

voorziening/dienst als de stage in het tweede jaar .<br />

Het stageleerplan wordt als leidraad gebruikt bij evaluatiemomenten en indien nodig kan dit werkinstrument bijgestuurd en herwerkt worden.<br />

De volledige stagetijd (450u) en het werken aan de stage- en schoolopdrachten worden in regel maximaal gespreid over de volledige, voorziene periode.<br />

Eén en ander wordt trouwens formeel vastgelegd in een stageovereenkomst die bij het begin van de stage wordt ondertekend door de 3 betrokken partijen, te<br />

weten: de student, de werkbegeleider in hoofde van de stageplaats, en de stagebegeleider die de school vertegenwoordigt. De ondertekende<br />

stageovereenkomst wordt binnen de 14 dagen, na het opstarten van de stage, ingediend bij de stagebegeleider.<br />

Korte inhoud:<br />

De begincompetenties zijn de verworven eindcompetenties beroepspraktijk en supervisie 2.<br />

Begincompetenties:<br />

De eindcompetenties zijn vertaald in de vorm van LEERLIJNEN die geexpliciteerd worden in verwacht studentengedrag en attitudes in het<br />

STAGELEERPLAN.<br />

KENNISLEERLIJN<br />

De student moet getuigen van relevante kennis en inzichten in de beroepscontext.<br />

- De student gaat op zoek naar relevante literatuur bij vraagstukken in de praktijk<br />

- Student heeft inzicht in:<br />

* de mensvisie, diverse theorieën, denkkaders en hulpverleningsmodellen van waaruit er in de beroepscontext wordt gewerkt.<br />

* de diverse gehanteerde methodieken en technieken in de beroepscontext.<br />

* beleidsmatige evoluties en implicaties op de eigen organisatie en beroepsveld<br />

* het kwaliteitshandboek van de organisatie en in andere relevante literatuur.<br />

* actuele (orthopedagogische) thema’s in het beroepsveld<br />

- Student neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken<br />

Attitudes:<br />

- Breeddenkendheid<br />

- Kritisch vermogen<br />

- Leergierigheid<br />

VAARDIGHEIDSLEERILIJN<br />

De student heeft inzicht in en hanteert adequaat beroepsgerelateerde vaardigheden.<br />

- Student heeft inzicht in en hanteert adequaat<br />

* de diverse geëigende methodieken en technieken in de beroepscontext.<br />

* observatie- en rapportagetechnieken in de beroepscontext<br />

* sociaal agogische vaardigheden (structureren, vorming, activiteiten,…)<br />

*communicatieve vaardigheden (teamvergadering, individuele en groepsgesprekken,…)<br />

*samenwerkingsvaardigheden ( in overleg gaan, afspraken maken, taakverdeling, taakinvulling,…)<br />

- De student beheerst conflicthantering (onderhandelen,…)<br />

- Student heeft inzicht in en hanteert adequaat groepsprocessen als groepslid en als groepswerker en coacht<br />

- Student maakt functioneel gebruik van de geëigende informatie- en communicatiemiddelen (PC, telefoon, logboek, weg- en weerschrift,…)<br />

- Student schrijft ideeën, meningen en informatie op een heldere manier, in begrijpelijke en correcte taal<br />

Attitudes:<br />

- Contactvaardigheid<br />

- Assertiviteit<br />

- Nauwkeurigheid & Volledigheid<br />

- Zin voor samenwerking<br />

- Solidariteit


- Groepsgerichte ingesteldheid<br />

ATTITUDELEERLIJN<br />

De student handelt vanuit beroepsgerelateerde attitudes.<br />

- Student neemt leidinggevend initiatief t.o.v cliënt, cliëntsysteem en team<br />

- Student handelt vanuit verantwoordelijkheidszin<br />

- Student getuigt van doorzettingsvermogen<br />

- Student handelt consequent volgens de beroepscode en wijst andere gedragingen af<br />

- Student gaat op een professionele wijze om met de eigen cultuur en cultuurverschillen in de beroepscontext<br />

- Student werkt op een constructieve en respectvolle wijze samen binnen en buiten de organisatie<br />

- Student werkt oplossingsgericht en hanteert hierbij verschillende methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren<br />

- Student heeft besef van zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid en ethische implicaties van zijn handelen<br />

- Student werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie met betrekking tot een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager<br />

- Student staat open voor feedback en is bereid tot verdieping en verbreding van de eigen competenties door zelfstudie en professionalisering<br />

Basisattitudes:<br />

- Echtheid<br />

- Empathie<br />

- Waarderen<br />

- Geduld<br />

- Aanvaarding<br />

- Zelfvertrouwen<br />

- Zich bewust zijn van zijn invloed<br />

- Getuigen van een evenwichtige persoonlijkheid<br />

- Creativiteit<br />

- Loyauteit<br />

- Flexibiliteit<br />

INTEGRALE LEERLIJN<br />

De student integreert verworven inzichten, vaardigheden en attitudes in de beroepsprakktijk.<br />

- Reflecteren<br />

* Student stuurt eigen handelen bij vanuit kritische analyse en zelfreflectie en baseert zich hierbij op theoretische denkkaders en hulpverleningsmodellen,<br />

beroepsspecifieke methoden en technieken en op beroepspecifieke vaardigheden en attitudes<br />

* Student stuurt eigen leergedrag bij vanuit inzicht in eigen leercompetenties en leerbelemmeringen (o.a vanuit Vermunt, het cyclisch leermodel van Kolb ,<br />

Leren Leren, ….)<br />

- Projectmatig en methodisch handelen<br />

* Student analyseert een (niet eerder behandeld) probleem uit de beroepscontext en relateert het aangehaalde probleem aan reeds gekende en opgeloste<br />

problemen<br />

* Student handelt zelfstandig, projectmatig en methodisch in functie van een creatieve oplossing voor het aangehaalde vraagstuk uit de beroepscontext<br />

* Student gaat in overleg met betrokkenen en vraagt gerichte hulp bij eventuele problemen<br />

- Beroepsspecifiek handelen (rollen):<br />

Handelingsplanner<br />

- De student handelt vanuit inzicht in de zorgvraag van de cliënt (groep), het cliëntsysteem en hulpverleningscontext<br />

- Student integreert orthopedagogische observatie- en rapportagetechnieken in functie van handelingsplanning<br />

- Student levert een professionele bijdrage tot dossiervorming<br />

- Student beheerst handelingsplanning<br />

Organisator en ondersteuner van processen m.b.t. wonen, leren, werken en vrije tijd<br />

- De student organiseert, begeleidt en coördineert op methodische en planmatige wijze processen die leiden tot woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden<br />

- De student integreert in zijn handelen een instrumentarium van muzisch-agogische methoden in functie van de vraagstelling<br />

- De student integreert in zijn handelen bewust en doelgericht (ortho)pedagogische grondvormen (Ter Horst)<br />

Preventiewerker<br />

- De student handelt vanuit inzicht in preventie-aspecten binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening<br />

- Participeert actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau<br />

Psychosociaal begeleider<br />

- De student bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt, het cliëntsysteem en de beroepscontext<br />

- De student integreert sociaal agogische en communicatieve vaardigheden in omgang met cliënt en cliëntsysteem<br />

(Ped)agogisch begeleider<br />

- De student creëert en realiseert een leefklimaat waarin cliënten met een ondersteuningsbehoefte optimale ontwikkelings- en ontplooiingskansen krijgen<br />

- De student ondersteunt, onderhoudt en bevordert de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling<br />

Ondersteuner en ontwikkelaar van sociale netwerken<br />

- De student handelt vanuit inzicht in netwerkontwikkeling van cliënt en cliëntsysteem, hij ondersteunt en ontwikkelt netwerken van de cliënt<br />

- Student behartigt de belangen en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem<br />

attitudes:<br />

- Reflectievermogen<br />

- Leergierigheid<br />

- Kritisch vermogen<br />

- Relativeringsvermogen<br />

- Doorzettingsvermogen<br />

- Initiatiefname<br />

- Beslissingsvermogen


- Omgaan met stress<br />

- Oog voor het materiële<br />

Eindcompetenties:<br />

Naast het opstellen en bespreken van het stageleerplan, doet de student er best aan nog enkele sleutelmomenten of evaluatiemomenten voor ogen te<br />

houden.<br />

Net zoals in het eerste jaar, wordt van de student verwacht dat er op bepaalde momenten formeel een evaluatie van zijn stagelopen wordt gehouden, samen<br />

met de werk- en stagebegeleider. Tijdens de stage zelf dient dit tussentijds (ongeveer halfweg) en op het einde te gebeuren.<br />

Het is echter van belang dat naast deze formele momenten er heel regelmatig evaluaties worden ingebouwd. Op die manier is de student werkelijk “lerend<br />

aan het werken en werkend aan het leren”. Telkens gaat de student daarbij na hoe en in hoeverre de competenties, geconcretiseerd in het stageleerplan,<br />

worden gerealiseerd.<br />

De stagebegeleider van de school bezoekt naast de reguliere besprekingen in regel tweemaal de stageplaats voor een gesprek (evaluatie) met de<br />

werkbegeleider en de student.<br />

De student bereidt elk evaluatiegesprek schriftelijk voor en doet dit op basis van het stageleerplan.<br />

Het voorbereidend verslag van de tussentijdse en eindevaluatie wordt besproken en aangevuld door werk- en stagebegeleider. De student noteert deze<br />

aanvullingen bij het voorbereidend verslag. Het geheel geldt na goedkeuring door stage- en werkbegeleider als verslag van de evaluaties.<br />

Aan de student en werkbegeleider wordt gevraagd een eindverslag te schrijven op basis van de leerlijnen zoals aangegeven in het stageleerplan.<br />

Bijkomende besprekingen kunnen door elk van de drie betrokken instanties voorgesteld worden. Ook telefonische contacten zijn waardevol.<br />

Evaluatie:<br />

Er zijn regelmatige stagebesprekingen op school, op basis van opdrachten, stagewerkboek, werkverslagen, e.a..<br />

Deze gesprekken gebeuren individueel of in groep (supervisiegroep).<br />

De stagiair heeft recht op <strong>12</strong>u begeleidingsgesprekken/ supervisie-uren naast de contacten op de stageplaats. Dit betekent concreet een inleidend gesprek,<br />

een aantal supervisiegesprekken en stagebesprekingen en een afrondingsgesprek.<br />

Bij aanvang van de stage worden hierover concrete afspraken gemaakt met de stagebegeleider.<br />

Van elk gesprek wordt door de student een verslag/supervisieverslag opgemaakt.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Stagevademecum met algemene richtlijnen stage.<br />

Stageleerplan.<br />

De student is, al dan niet in overleg met de stagebegeleiding, zelf verantwoordelijk voor de aangewende leermiddelen.<br />

Studiematerialen:<br />

De student wordt bij aanvang van de stage ingeleid door de stagebegeleider na een collectieve introductie door de derdejaarsverantwoordelijke.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie (voortraject onderwijskunde)<br />

Opleidingsonderdeel: Voortraject onderwijskunde<br />

Studiepunten: 15<br />

Voortraject<br />

Het voortraject is een programma dat specifiek ontwikkeld werd voor studenten professionele bachelor. Als je geïnteresseerd bent om na je professionele<br />

bachelor verder te studeren op academisch niveau, dan kan je reeds tijdens je derde jaar professionele bachelor een programma volgen dat jou hierop<br />

voorbereidt: het voortraject. Het voortraject is een programma dat ontwikkeld werd in samenwerkingsverband met hogescholen uit de associatie: KHBO,<br />

KATHO en KAHO Sint-Lieven en KHLeuven. Het programma van het voortraject bestaat uit drie opleidingsonderdelen die tot het verkort traject behoren:<br />

Geschiedenis van de gedragswetenschappen 5 studiepunten<br />

Onderwijskunde 2: Organisatie en beleid 5 studiepunten<br />

Concepten en praktijken van non-formele educatie 5 studiepunten<br />

totaal: 15<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties:<br />

Evaluatie:<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie (voortraject onderwijskunde)<br />

Opleidingsonderdeel: Beleid en organisatie in het onderwijs 3<br />

Studiepunten: 5<br />

Voortraject onderwijskunde 3<br />

Studiepunten: 5.00<br />

Onderwijstaal: Nederlands<br />

Werkvorm: hoorcollege<br />

Begeleidingsuren: 32.5 uren<br />

Periode: Wordt gedoceerd in het tweede semester<br />

Verantwoordelijke POC: POC Bachelor in de onderwijskunde KULAK<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties:<br />

Evaluatie:<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie (voortraject onderwijskunde)<br />

Opleidingsonderdeel: Geschiedenis van de gedragswetenschappen 3<br />

Studiepunten: 5<br />

Voortraject onderwijskunde 3<br />

Dit opleidingsonderdeel maakt deel uit van het "Voortraject Onderwijskunde"ingericht door KULAK<br />

Informatie is te vinden op<br />

www.kuleuven-kortrijk.be/nl/Onderwijs/Onderwijsaanbod/<br />

Trajectonderwijskunde/Ba/Voortraject<br />

Tegemoetkomend aan de bovengeformuleerde doelstellingen kan per college exemplarisch een thema aan bod komen. Onderstaande lijst van een twaalftal<br />

onderwerpen wijst aan in welke richting die inhoudelijke opvulling zou kunnen gaan, maar ze claimt daarbij vanzelfsprekend geen exclusiviteit.<br />

Inleidend<br />

(Gedrags)Wetenschap(pen) als kernelement van moderniteit in relatie tot de sociaal-historische context van de negentiende en twintigste eeuw (zie b.v. de<br />

inleidende artikelen van R. Halleux en M Oris, in Halleux e.a., 2001)<br />

Enkele Stromingen (interne reconstructie van het discours)<br />

Enkele klassiekers uit de psychologie: een verhaal van "founding fathers" (de bewustzijnspsychologie van Wundt) en enkele dominante stromingen zoals de<br />

gestaltpsychologie en het behaviorisme (op basis van algemene werken over de geschiedenis van de psychologie, waarvan Engelse en Duitse voorbeelden<br />

bestaan; in het Nederlands: b.v. Lens, 1989; Boon, 1998; Hoe, 1989)<br />

Het buitenbeentje van de psycho-analyse: Sigmund Freud en diens aanhang (ook relatie met de child study in de Verenigde Staten via G. Stanley Hall) (op<br />

basis van b.v. P. Gay, 1989)<br />

Het ontwikkelingsbegrip in de psychologie van Darwin tot Piaget (zie b.v. Ottavi, 2001; Koops, 1999)<br />

Enkele Thema's (duiding van het discours in sociaal-historische contexten)<br />

Meten van intelligentie bij Binet (zie b.v. Eelen, 1986) en de problematiek van normalisering en abnormalisering in de pedagogiek (b.v. Depaepe, 1994)<br />

Ovide Decroly en het zoeken naar disciplinaire identiteit binnen de geneeskunde, de psychologie, de pedologie, de criminele antropologie, de<br />

orthopedagogiek en de reformpedagogiek (b.v. het artikel van Van Gorp, 2002)<br />

Medicalisering van de menswetenschap: biomedische metaforen en hun maatschappelijke aspiraties (op basis van relevante artikelen in Nys, e.a., red.,<br />

2002)<br />

De wetenschap van het ras en de eugenetica in België (op basis van relevante artikelen in Beyen & Vanpaemel, 1998)<br />

Normatieve wetenschap en de verlokking van een ideologisch eenheidsstreven: de casus van het katholicisme versus het nationaal-socialisme (b.v. op basis<br />

van Depaepe, 1997 & 1998)<br />

Belgische ontwikkelingen (institutioneel en paradigmatisch)<br />

De ontwikkeling van de psychologie in België (zie b.v. het artikel van G. d'Ydewalle in Halleux, e.a. 2001)<br />

De ontwikkeling van de sociologie in België (zie b.v. het artikel van K. Wils in Halleux, e.a. 2001)<br />

De ontwikkeling van de pedagogiek in België (zie b.v. het artikel van M. Depaepe in Halleux e.a. 2001)<br />

Aanknopingspunten met andere cursussen<br />

Gelet op de inhoudelijke oriëntatie van het curriculum onderwijskunde te Kortrijk gaat in deze eerste-jaarscursus geschiedenis van de<br />

gedragswetenschappen inhoudelijk de meeste aandacht uit naar thema's uit de geschiedenis van de psychologie, weliswaar in relatie tot onder meer de<br />

sociologie en de pedagogiek en hun gemeenschappelijke achtergronden. Laatstgenoemde discipline (en haar rekruterings- en toepassingsgebieden) staat<br />

immers centraal in de tweede-jaarscursus geschiedenis van opvoeding, onderwijs en vorming, terwijl de wetenschapsgeschiedenis van de pedagogiek verder<br />

kan worden uitgediept in de facultatieve cursus die daarover te Leuven in het derde bachelor van de pedagogische wetenschappen wordt geprogrammeerd.<br />

Korte inhoud:<br />

Niveau: Verdiepend<br />

Geen specifieke begintermen buiten het algemeen vormend secundair onderwijs. Brede historische en culturele interesse zijn uiteraard een voordeel.<br />

Begincompetenties:<br />

Aansluitend op de eigentijdse wetenschapsgeschiedenis in internationaal en nationaal perspectief (zie b.v. R. Halleux e.a., 2001), wil de cursus inzicht<br />

verschaffen in het ontstaan en in de ontwikkeling van de gedragswetenschappen in het algemeen en in die van de psychologie en de pedagogiek in het<br />

bijzonder. Zonder het belang van de reconstructie van het interne discours van deze wetenschappen te miskennen, zal daarbij ook gepoogd worden om de<br />

relatie te leggen met de sociale achtergronden en de algemene mentaliteit- en cultuurgeschiedenis van de 19de en 20ste eeuw. Mentaliteitshistorisch<br />

vormen beide eeuwen niet direct een breuk met de Verlichting. Wetenschappelijke kennis is één van de meest centrale elementen van de moderniteit.<br />

Binnen het project van de moderne samenleving vormt ze onmiskenbaar een factor van macht. Daarvan haar getuigen niet alleen haar toepassingen, maar<br />

ook de institutionele ontwikkelingen in min of meer autonome vakgebieden, waaraan, zoals in het geval van de gedragswetenschappen (psychologie,<br />

pedagogiek en sociologie), de legitimatie van maatschappelijke interventies is gekoppeld.<br />

Wat de ontwikkeling van de psychologie betreft zal onder meer worden stil gestaan bij de verzelfstandiging ten opzichte van de psycho-fysica en psychofysiologie,<br />

terwijl met betrekking tot de pedagogiek op de (moeizame?) loskoppeling van de filosofie zal worden gewezen, ook al was die wetenschap van<br />

oudsher een "empirische" discipline met praktische aspiraties. Ook de sociologie werd in aanvang gekenmerkt door een analoge dualiteit. De sociologie<br />

was, zeker in België (vgl. de sociale fysica van Quetelet), verwant met biologische uitgangspunten, die dan weer botsten met bepaalde normatieve<br />

interpretaties, zoals de katholieke leer.<br />

Vanuit een meer algemeen perspectief zal worden aangetoond dat de ontwikkeling in de gedragswetenschappen door toonaangevende wetenschappelijke<br />

theorema's en paradigma's werd bepaald die de vakbeleden grenzen van de disciplinaire identiteit overstijgen. In dat verband valt te denken aan de opgang<br />

van de evolutiegedachte en meer bepaald van het darwinisme, van de (eu)genetica, van het meten en de testbeweging) en aan de onder meer daaruit<br />

voortvloeiende inhoudelijke en sociale consequenties (b.v. het "nature" "nurture" debat, de definitie van normaliteit, c.q. abnormaliteit, de invloed van de<br />

medicalisering en van het rasbegrip in de wetenschap, de demarcatie van "orthodoxe" richtingen tegenover als onwetenschappelijk gedoodverfde stromingen,<br />

zoals de psycho-analyse, etc.).<br />

Bij de behandeling van zulke onderwerpen zal er naar gestreefd worden om hun relatie te expliciteren met de opvattingen in publieke opinie en cultuur.<br />

Omgekeerd kan exemplarisch worden aangetoond hoe vanuit dominante maatschappelijke groepen en ideologieën ook normatieve eisen werden gesteld aan<br />

het wetenschappelijke denken (niet alleen vormt de katholieke "ziel-" en "opvoedkunde" in Vlaanderen daar een goed voorbeeld van, de pogingen om vanuit


het nationaal socialisme een opvoedings- en maatschappijleer van de grond te krijgen die aan de eisen van de "omstandigheden" tegemoet kwamen, zijn dat<br />

evenzeer)<br />

Eindcompetenties:<br />

Open Boek<br />

Bij voorkeur open boek examen, waarbij aan de hand van twee essayvragen wordt nagegaan in hoeverre de student erin slaagt kennis en inzicht te verwerven<br />

in de historische evolutie van ht interne vertoog van de gedragswetenschappen, zowel in de relatie met de sociaal- en cultuurhistorische context.<br />

Evaluatie:<br />

Wordt gedoceerd in het tweede semester<br />

Docenten/didactisch team<br />

Depaepe Marc<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Artikels en literatuur<br />

Multimedia<br />

Toledo<br />

Een te ontwikkelen "reader" (die kan eventueel kan samengesteld worden op basis van de hieronder opgesomde literatuur, die evenwel, net als de inhoud,<br />

slechts een oriënterend karakter heeft)<br />

Geraadpleegde Literatuur (bij de voorbereiding van de syllabus)<br />

Beyen, M. & Vanpaemel G. (red.) (1998). Rasechte wetenschap? Het rasbegrip tussen wetenschap en politiek vóór de Tweede Wereldoorlog.<br />

Leuven/Amersfoort: Acco.<br />

Boon, L. (1998). Geschiedenis van de psychologie (7de druk). Meppel: Boom<br />

Cotkin, G. (1994). William James, Public Philosopher. Urabana/Chicago: University of Illinois Press.<br />

Dehue, T. (1990). De regels van het vak. Nederlandse psychologen en hun methodologie. 1900-1985. Amsterdam: Van Gennep.<br />

Depaepe, M. (1994). 'Normalisatie' of 'normalisering'? Bedenkingen omtrent de (on)verenigbaarheid van een orthopedagogisch én een historisch-pedagogisch<br />

concept (pp. 34-46), in: W. Hellinckx & B. Maes (red.), Over de zorg voor personen met een mentale handicap. Orthopedagogische reflecties. Liber<br />

Amicorum aangeboden aan Prof. Dr. M. Van Walleghem ter gelegenheid van zijn afschei als hoogleraar aan de Afdeling Orthopedagogiek van de K.U.<br />

Leuven. Leuven/Apeldoorn: Garant.<br />

Depaepe, M. (1997). Differences and Similarities in the Development of Educational Psychology in Germany and the United States before 1945, in:<br />

Paedagogica Historica. International Journal of the History of Education, vol. 33, pp. 69-97.<br />

Depaepe, M. (1998). <strong>Katho</strong>lische und nationalsozialistische Pädagogik in Belgien 1919-1955. Ihre ambivalente Beziehung im Spiegel der "Vlaamsch<br />

Opvoedkundig Tijdschrift", in: Zeitschrift für Pädagogik, vol. 44, pp. 503-522.<br />

Draaisma, D. (1995). De Metaforenmachine. Een geschiedenis van het geheugen. Groningen: Historische Uitgeverij.<br />

Eelen, P. (1986). Aan de wieg van het intelligentie-onderzoek (pp. 1-31), in: P.J. Janssen e.a. (red.), Intelligentie. Tussen meten en weten in theorie en<br />

praktijk. Leuven: Universitaire Pers Leuven.<br />

Gay, P. (1989). Sigmund Freud. Zijn leven en werk. Baaren: Trion (oorsp. in het Engels, 1988).<br />

Halleux, R., Vandersmissen, J., Despy-Meyer, A. & Van Paemel, G. (red.) (2001). Geschiedenis van de wetenschappen in België. 1815-2000. 2 dln.<br />

Brussel: Dexia/ La Renaissance du Livre.<br />

Hilvoorde, I. van (2002). Grenswachters van de pedagogiek. Demarcatie en disciplinevorming in de ontwikkeling van de Nederlandse academische<br />

pedagogiek (1900-1970). Amsterdam: HB Uitgevers.<br />

Hoe zit het ook al weer met de theorie van…Een uitgave van het tijdschriftt Psychologie (1989). Amsterdam/Lisse: Swets & Zeitlinger.<br />

Koops, W. (1999). De verbeelding van het kinderlijke. Over de wenselijkheid van multidisciplinair onderzoek van kinderen. DIESrede uitgesproken ter<br />

gelegenheid van de herdenking van de 119de stichtingsdag van de Vrije Universiteit. Amsterdam: Vrije Universiteit.<br />

Lens, W. (1989). Psychologie (pp. 247-267), in: P. De Meester e.a. (eds.), Wetenschap Nu en Morgen. Leuven: Universitaire Pers Leuven.<br />

Noordman, J. (1989). Om de kwaliteit van het nageslacht. Eugenetica in Nederland. 1900-1950. Nijmegen: SUN.<br />

Nys, L., de Smaele, H., Tollebeek, J. & K. Wils (red.) (2002). De zieke natie. Over medicalisering van de samenleving. Groningen: Historische Uitgeverij.<br />

Ottavi, D. (2001). De Darwin à Piaget. Pour une histoire de la psychologie de l'enfant. Paris: CNRS Editions.<br />

Van Gorp, A. (2002). Ovide Decroly als medicus, orthopedagoog, criminoloog, pedoloog, reformpedagoog en psycholoog. Op zoek naar de disciplinaire<br />

constructis in zijn wetenschappelijk werk (pp. 34-62), in: N. Bakker e.a. (red.), Reformpedagogiek in België en Nederland. Jaarboek voor de geschiedenis van<br />

opvoeding en onderwijs 2001. Assen: Van Gorcum.<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie (voortraject onderwijskunde)<br />

Opleidingsonderdeel: Globale en interculturele pedagogiek 3<br />

Studiepunten: 5<br />

Voortraject onderwijskunde 3<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties:<br />

Evaluatie:<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie (voortraject onderwijskunde)<br />

Opleidingsonderdeel: Orthopedagogische denkkaders 3<br />

Studiepunten: 3<br />

In dit algemene vak wordt gefocust op de nieuwe maatschappelijke visies in de hulpverlening en de gevolgen ervan.<br />

De cursus is opgebouwd rond een centraal kader waarin de belangrijkste actuele (ortho)(ped)agogische accenten verenigd worden (ondermeer kwaliteit van<br />

bestaan, inclusie, burgerschap, gelijke kansen, toegankelijkheid, empowerment, vraaggerichte ondersteuning, netwerkontwikkeling, interculturele<br />

communicatie). In de loop van de lessen wordt bij elk begrip stilgestaan, alsook bij de relaties tussen de begrippen en de implicaties ervan op micro-, mesoen<br />

macroniveau.<br />

Korte inhoud:<br />

Deze cursus vormt een verdieping en verbreding van het basiskader dat in het eerste en tweede jaar werd geboden rond orthopedagogiek.<br />

Begincompetenties:<br />

De accenten binnen dit vak liggen niet direct op het handelen zelf, maar wel op het zich bewust worden en reflecteren over evoluties in de hulpverlening en de<br />

relatie met evoluerende maatschappelijke waarden en normen. De klemtoon ligt op de huidige zorg waarbij begrippen als kwaliteit van bestaan,<br />

empowerment, burgerschap, ondersteuning, toegankelijkheid, diversiteit, inclusie,… zowel een theoretische fundering krijgen als een praktische vertaling. Dit<br />

onderdeel dient studenten aan te zetten tot reflectie over het eigen handelen.<br />

Studenten worden uitgedaagd om ook in de toekomst de evoluties op te volgen en te integreren in hun beroepsleven.<br />

Gelinkt aan het competentiemodel betekent dit het volgende:<br />

- blijk geven van een persoonlijke visie op diverse theorieën, denkkaders en modellen<br />

- opvolgen van nieuwe ontwikkelingen in het (ortho)(ped)agogisch werkveld en de (ortho)(ped)agogische theorievorming<br />

- geïntegreerd handelen vanuit inzicht in en visie op de al dan niet afwijkende ontwikkeling van iedere cliënt en het cliëntsysteem<br />

- handelen vanuit inzicht in het eigen gedrag binnen de ruime context van een organisatie<br />

- (preventief) handelen vanuit een blijvende aandacht voor de kwaliteit van het leven van de cliënt in een veranderende maatschappij<br />

- Opbouwen van netwerken<br />

- Signaleren naar de samenleving van emancipatie-belemmerende factoren<br />

Eindcompetenties:<br />

De studenten krijgen een individuele examenopdracht die op 20 punten wordt gescoord. Voor meer informatie hierover verwijzen we naar Toledo en het<br />

cursusmateriaal.<br />

Het examen kent een analoge vorm in de tweede zittijd.<br />

Evaluatie:<br />

In de lessen wordt aan de hand van diverse werkvormen als literatuur, oefeningen en beeldmateriaal een kader gesitueerd waarin de belangrijke begrippen<br />

geschetst worden.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

- cursusmateriaal<br />

- literatuurlijst<br />

- videomateriaal<br />

- opdrachten<br />

… ...<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie (voortraject onderwijskunde)<br />

Opleidingsonderdeel: Sociale wetgeving en sociale zekerheid 3<br />

Studiepunten: 3<br />

In dit opleidingsonderdeel maken de studenten kennis met het sociale recht. Het is een algemene inleiding op het sociaal recht en dus zeker niet de<br />

bedoeling om in detail te gaan. Maar wel om op een heel praktische manier het sociaal recht te linken aan het dagelijkse leven. Het merendeel van de<br />

cursus gaat over arbeidsrecht, met de nadruk op onderwerpen die zo dicht mogelijk aanleunen tegen de dagdagelijkse realiteit.<br />

Korte inhoud:<br />

* op de hoogte zijn van verschillende basisbegrippen uit het sociaal recht<br />

* het ontwikkeld hebben van een orthopedagogische ingesteldheid,<br />

* werkervaringen opgedaan hebben om principes te toetsen, grenzen en mogelijkheden binnen werkvelden aan te geven,<br />

* bereidheid tot het verbreden van de eigen horizon,<br />

* weten dat oplossingen voor orthopedagogische problemen niet alleen binnen de landgrenzen ontstaan en opgelost worden,<br />

* bereidheid de nieuwe informatie te toetsen aan de dagdagelijkse realiteit<br />

Begincompetenties:<br />

* ontwikkelen van de denk- en redeneervaardigheden<br />

* kritische reflectie<br />

* redeneervaardigheden<br />

* wetenschappelijke toepassingen<br />

* beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten als aan leken<br />

* een ingesteldheid tot levenslang leren hebben<br />

* oplossingsgericht werken<br />

* besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk<br />

Eindcompetenties:<br />

* In een schrijfopdracht werkt de student een (of meerdere) gevalstudies uit.<br />

Evaluatie:<br />

* interactieve hoorcolleges<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie (voortraject onderwijskunde)<br />

Opleidingsonderdeel: Paper 3<br />

Studiepunten: 6<br />

Een paper kunnen we omschrijven als : ‘ Een niet te kort, voor een ruim publiek bestemd, subjectief gekleurd, individueel geschreven werkstuk over een<br />

(ortho)(ped)agogisch onderwerp, geschreven in een goede persoonlijke stijl’.<br />

Het is een beschouwende tekst waarin de student probeert om zoveel mogelijk facetten van een goed beschreven, afgebakend probleem in overweging te<br />

nemen. Het begrip ‘subjectief gekleurd’ wijst erop dat de tekst geschreven is vanuit een persoonlijke visie, of een persoonlijke invalshoek, waarbij het eigen<br />

referentiekader een grote rol speelt. Een paper is geen droog feitenrelaas, maar een beschouwende, goed afgebakende en systematisch opgebouwde tekst<br />

die enige onderliggende redenering behoeft.<br />

Korte inhoud:<br />

De student moet getuigen van inzicht in de diverse theorieën, denkkaders en hulpverleningsmodellen.<br />

De student moet in staat zijn tot het schrijven van een (ortho)(ped)agogisch rapport.<br />

Beheersen van reflectieve vaardigheden in een beroepscontext.<br />

Beheersen van elementaire kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethodologie<br />

Begincompetenties:<br />

De competentie die onvoorwaardelijk samenhangt met het schrijven van een paper is het feit dat de student leert om persoonlijk een aantal zaken te<br />

verwerken en die individueel tracht te rapporteren.<br />

Als we de algemene generieke competenties bekijken, die het profiel van een professionele bachelor bepalen, zien we een aantal competenties die<br />

bepalend zijn voor het opleidingsonderdeel ‘paper’.<br />

De student moet zeker in staat zijn van de denk- en redeneervaardigheid correct te hanteren, dit vanuit de geleerde begrippenkaders die actief gebruikt<br />

en geïntegreerd werden in het eigen ortho(ped)agogisch handelen.<br />

Bij dit alles moeten we de wetenschappelijke toepassing hooghouden. ‘De student refereert correct, brengt informatie uit verschillende bronnen samen,<br />

kadert informatie binnen een grotere context, kent technieken en methoden van onderzoek en kan beschrijvend onderzoek adequaat toepassen. Hij gaat op<br />

zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur.’ Om dit alles te doen moet de student informatie kunnen verwerven en op een persoonlijke,<br />

kritische manier verwerken tot een coherent geheel.<br />

Ten slotte moet de student ook beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan<br />

specialisten als aan leken. Dat betekent dat de student voor de paper in het Nederlands schriftelijk kan communiceren over beroepsspecifieke onderwerpen.<br />

De student verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Dit impliceert eveneens dat de student de ideeën en<br />

feiten op een heldere en kritische wijze kan presenteren.<br />

Eindcompetenties:<br />

Beoordeling<br />

Het beoordelingsgesprek wordt gepland in examenperiode. De student wordt via Toledo op de hoogte gebracht van de juiste datum en het juiste tijdstip<br />

De lector beoordeelt, in overleg met een jury, de paper.<br />

Bij deze beoordeling worden een aantal criteria in acht genomen die voortvloeien uit de omschrijving van de paper zoals hoger weergegeven.<br />

Deze criteria zijn terug te vinden op Toledo en laten ook de student toe zichzelf te toetsen en eventueel bij te sturen gedurende de uitwerking van het<br />

werkstuk.<br />

De lector beoordeelt de paper adhv beoordelingscriteria en geeft een quotatie op de schriftelijke neerslag. De lector schrijft een kort beoordelingsverslag op<br />

basis van de beoordelingscriteria.<br />

De jury geeft een quotatie op de mondelinge communicatie en baseert zich hierbij ook op de criteria voortvloeiend uit de beoogde competenties.<br />

Herkansing<br />

Bij het niet slagen van de paper wordt dit op de dag van het beoordelingsgesprek medegedeeld, er worden geen punten kenbaar gemaakt. De student kan de<br />

beoordelingsverslagen inkijken op de dag van de proclamatie en heeft op deze dag ook recht op één gesprek met de lector waarbij er feedback wordt<br />

gegeven. De student is verder volledig zelfstandig verantwoordelijk voor de uitwerking van zijn paper in tweede zittijd, ook wanneer de student beslist een<br />

nieuwe stelling uit te werken!<br />

De paper en de twee samenvattingen worden ingediend aan het onthaal op de eerste dag van de examenperiode, tweede zittijd. De student tekent af bij<br />

afgifte!<br />

Evaluatie:<br />

Er zijn 3 contacten voorzien tussen de student en de lector.<br />

Een eerste contact betreft de bespreking van de gekozen stelling.<br />

Dit contact moet de student helpen bij het schrijven van zijn inleiding, waarin hij de keuze van zijn stelling motiveert en ook aangeeft vanuit welke<br />

invalshoeken hij de gekozen stelling zal benaderen. Afbakening kan, maar gekozen invalshoek(en) moet steeds gekaderd worden in een ruime<br />

maatschappelijke context!<br />

Tijdens een tweede contact wordt ingegaan op de gekozen invalshoeken.<br />

Dit contact moet de student helpen bij het schrijven van de analyse. Eigen gekozen invalshoeken worden voorgesteld. Ideeën hieromtrent kunnen worden


uitgewisseld. Onduidelijkheden en moeilijkheden, zowel inhoudelijk als vormelijk, kunnen aan bod komen.<br />

Raamwerk van paper kan worden bevraagd en toegelicht.<br />

Accent ligt op de analyse en de verdere uitwerking.<br />

De studenten kunnen in alle vormen overleggen, ervaringen en bronnen uitwisselen maar ze mogen geen gezamenlijk teksten schrijven. Geen plagiaat!!<br />

De lector geeft geen feedback op eigen geschreven teksten!!<br />

Het derde contact is het beoordelingsgesprek.<br />

Naast de voorziene besprekingsmomenten zorgt de student verder voor de ‘zelfstandige uitwerking’ van zijn paper.<br />

De zelfstandige uitwerking van de paper betekent dat de student ‘zelf verantwoordelijk’ is voor zijn werkstuk, zowel voor de inhoud als de vorm, zowel wat<br />

betreft het proces als het product.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Bij het maken van de paper vertrekt de student vanuit een stelling, de these.<br />

De stelling wordt gekozen uit 10 opgelegde stellingen.<br />

In de inleiding van de paper verantwoordt en motiveert de student voldoende grondig zijn keuze. Hierbij wordt tevens aangegeven hoe hij deze stelling zal<br />

analyseren en uitbouwen tot een gegronde, kritische en persoonlijk stellingname, de synthese.<br />

In de analyse werkt de student de verschillende invalshoeken uit waarmee hij tevens aangeeft van waaruit hij de stelling benadert.<br />

Met invalshoeken bedoelen we diverse theorieën, visies, denkkaders en hulpverleningsmodellen. Ook persoonlijke ervaringen zoals een praktijkervaring, een<br />

studiedag, een boek, een theatervoorstelling e.a., kunnen een waardevolle invalshoek zijn.<br />

De verschillende invalshoeken worden hierbij duidelijk verweven met elkaar en verwerkt tot een coherent geheel.<br />

De analyse vormt de gefundeerde onderbouw van de synthese waarin de student zijn persoonlijke en kritische stellingname formuleert.<br />

In de synthese blikt de student terug op de these en verwoordt hieromtrent zijn stellingname gebaseerd op de gevoerde analyse. De student durft kritisch<br />

nadenken en reflecteert over het geheel. In de synthese moet de persoonlijke toets en visie vanuit een persoonlijke reflectie naar voor komen.<br />

Studiematerialen:<br />

De opdracht en het praktische verloop van het schrijven van een paper wordt collectief toegelicht door de vakbeheerder. De student wordt verder opgevolgd en<br />

begeleid door een lector. Er zijn 2 begeleidingscontacten voorzien en 1 beoordelingsgesprek.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Orthopedagogie<br />

Deeltraject: 3Ba Orthopedagogie (voortraject onderwijskunde)<br />

Opleidingsonderdeel: Beheer en beleid 3<br />

Studiepunten: 3<br />

In dit opleidingsonderdeel maken de studenten kennis met het welzijnsbeleid in ons land. Omdat het welzijnsbeleid hoofdzakelijk een regionale<br />

gemeenschapsbevoegdheid is, ligt de focus vooral op het Vlaamse welzijnsbeleid. Waar relevant wordt er echter ook ingezoomd op federale aspecten van<br />

het welzijnsbeleid. Het bestuurlijk veld en de belangrijkste beleidsmatige aspecten van het welzijnsbeleid in Vlaanderen worden toegelicht. De belangrijkste<br />

beleidsvelden, de uitdagingen en ontwikkelingen in die velden, en de vraag naar en het aanbod van dienstverlening in die velden worden besproken:<br />

ouderenzorg, personen met een handicap, armoede, de multiculturele samenleving, etc.. Telkens wordt ook de link naar de werking van het concrete<br />

werkveld gemaakt.<br />

Korte inhoud:<br />

* op de hoogte zijn van de verschillende werkvelden in Vlaanderen<br />

* het ontwikkeld hebben van een orthopedagogische ingesteldheid<br />

* bereidheid tot het verbreden van de eigen horizon<br />

* weten dat oplossingen voor orthopedagogische problemen niet alleen binnen de sectorspecifieke domeinen ontstaan en opgelost worden<br />

Begincompetenties:<br />

* ontwikkelen van de denk- en redeneervaardigheden<br />

* kritische reflectie en redeneervaardigheden<br />

* inzicht hebben in de dynamiek van een complex beleidsdomein, in casu welzijnsbeleid<br />

* wetenschappelijke toepassingen kunnen interpreteren en duiden<br />

* beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen<br />

* een ingesteldheid tot levenslang leren hebben<br />

* besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk<br />

Eindcompetenties:<br />

*paper<br />

Evaluatie:<br />

* hoorcolleges<br />

* individueel werk met klassikale terugkoppeling<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

* hoorcolleges met slides<br />

* syllabus wordt ter beschikking gesteld<br />

* zelfstudie, mbt het verzamelen en verwerken van inhouden in functie van een opdracht<br />

* discussies op basis van de actualiteit<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaSW<br />

Opleidingsonderdeel: Beheer en beleid 3<br />

Studiepunten: 3<br />

In dit opleidingsonderdeel maken de studenten kennis met het welzijnsbeleid in ons land. Omdat het welzijnsbeleid hoofdzakelijk een regionale<br />

gemeenschapsbevoegdheid is, ligt de focus vooral op het Vlaamse welzijnsbeleid. Waar relevant wordt er echter ook ingezoomd op federale aspecten van<br />

het welzijnsbeleid. Het bestuurlijk veld en de belangrijkste beleidsmatige aspecten van het welzijnsbeleid in Vlaanderen worden toegelicht. De belangrijkste<br />

beleidsvelden, de uitdagingen en ontwikkelingen in die velden, en de vraag naar en het aanbod van dienstverlening in die velden worden besproken:<br />

ouderenzorg, personen met een handicap, armoede, de multiculturele samenleving, etc.. Telkens wordt ook de link naar de werking van het concrete<br />

werkveld gemaakt.<br />

Korte inhoud:<br />

* op de hoogte zijn van de verschillende werkvelden in Vlaanderen<br />

* het ontwikkeld hebben van een orthopedagogische ingesteldheid<br />

* bereidheid tot het verbreden van de eigen horizon<br />

* weten dat oplossingen voor orthopedagogische problemen niet alleen binnen de sectorspecifieke domeinen ontstaan en opgelost worden<br />

Begincompetenties:<br />

* ontwikkelen van de denk- en redeneervaardigheden<br />

* kritische reflectie en redeneervaardigheden<br />

* inzicht hebben in de dynamiek van een complex beleidsdomein, in casu welzijnsbeleid<br />

* wetenschappelijke toepassingen kunnen interpreteren en duiden<br />

* beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen<br />

* een ingesteldheid tot levenslang leren hebben<br />

* besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk<br />

Eindcompetenties:<br />

*paper<br />

Evaluatie:<br />

* hoorcolleges<br />

* individueel werk met klassikale terugkoppeling<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

* hoorcolleges met slides<br />

* syllabus wordt ter beschikking gesteld<br />

* zelfstudie, mbt het verzamelen en verwerken van inhouden in functie van een opdracht<br />

* discussies op basis van de actualiteit<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaSW<br />

Opleidingsonderdeel: Orthopedagogische handelingsplanning 2<br />

Studiepunten: 5<br />

Het opleidingsonderdeel ‘Orthopedagogische handelingsplanning’ maakt een belangrijk onderdeel uit van blok 2 van het tweede jaar. Dit blok heeft als thema<br />

‘Van zorgvraag tot handelen’.<br />

Binnen voormeld opleidingsonderdeel staat het cyclisch proces van de handelingsplanning centraal. Dit proces heeft betrekking op het ‘doelgericht<br />

methodisch handelen’ van de opvoeder-begeleider en het team, t.a.v. en in samenspraak met cliënt en cliëntsysteem.<br />

Korte inhoud:<br />

- Inzicht in eigen waarden en normen en de complexiteit van mens en samenleving.<br />

- Kennis m.b.t. de onderscheiden hulpverleningsvisies en modellen die het handelen bepalen.<br />

- Kennis van het begrip zorgvraag (1BaO orthoped.)<br />

- Basiskennis i.v.m. zorgvragen specifieke doelgroepen (1BaO Orthoped.)<br />

- Basisvaardigheden m.b.t. het observeren (1BaO observatiemethoden)<br />

- Basisvaardigheden m.b.t. het rapporteren.<br />

- Basisinzichten van de beschrijvende statistiek.<br />

Begincompetenties:<br />

Als handelingsplanner:<br />

- analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context<br />

- stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op van uit het doel kwaliteit van leven<br />

- optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties<br />

Als psychosociaal begeleider:<br />

- maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen<br />

- onderbouwt deze keuzes vanuit theoretisch agogische en ethische kaders<br />

Als pedagogisch begeleider:<br />

- brengt een klimaat tot stand waarin cliënten met een ondersteuningsbehoefte optimale ontwikkelings- en ontplooingskansen krijgen<br />

- bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling<br />

Als ondersteuner en ontwikkelaar netwerken:<br />

- ondersteunt en ontwikkelt netwerken van de cliënt<br />

- brengt netwerken in kaart<br />

- behartigt de belangen en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem<br />

- brengt verbindingen tot stand tussen de verschillende contexten waarin cliënt leeft/ werkt/woont<br />

- bewaakt samen met de cliënt de kwaliteit en duurzaamheid van netwerken<br />

Als preventiewerker:<br />

- handelt preventief binnen de context van de individuele hulpverlening<br />

- participeert pro-actief aan preventie op organisatie en of beleidsniveau<br />

Eindcompetenties:<br />

De evaluatie gebeurt via een schriftelijke toets. Deze toets omvat een gesloten- en een open boek gedeelte, bestaande uit zowel open- als gesloten vragen.<br />

De vragen bij het open gedeelte zijn opgebouwd rond een casus.<br />

Evaluatie:<br />

De inhoud wordt aangeboden via de onderwijsvorm ‘probleemgestuurd werken’.<br />

De taken (aan te pakken in de onderwijsgroep) worden ondersteund door hoorcolleges. Enkele inleidende colleges worden gepland voor de aanpak van een<br />

bepaalde taakinhoud en bieden de studenten houvast en structuur. In het midden van het blok worden de studenten ondersteund via een 'rode draadcollege'<br />

en op het einde van het blok is er een responsiecollege.


Onderwijs werkvorm:<br />

In het blokboek van blok 2 worden 10 taken beschreven, die het uitgangspunt vormen voor de inhoud van het blok.<br />

Bij alle taken ,die telkens opgestart en afgerond worden in de onderwijsgroep, hoort studiemateriaal. Dit studiemateriaal bestaat uit cursussen, artikels en<br />

verwijzingen naar webadressen.<br />

Studiematerialen:<br />

Tijdens het blok biedt het 'leren-leren' uurtje ondersteuning m.b.t. inzichten en verwerking van bepaalde inhouden.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaSW<br />

Opleidingsonderdeel: Orthopedagogische denkkaders 3<br />

Studiepunten: 3<br />

In dit algemene vak wordt gefocust op de nieuwe maatschappelijke visies in de hulpverlening en de gevolgen ervan.<br />

De cursus is opgebouwd rond een centraal kader waarin de belangrijkste actuele (ortho)(ped)agogische accenten verenigd worden (ondermeer kwaliteit van<br />

bestaan, inclusie, burgerschap, gelijke kansen, toegankelijkheid, empowerment, vraaggerichte ondersteuning, netwerkontwikkeling, interculturele<br />

communicatie). In de loop van de lessen wordt bij elk begrip stilgestaan, alsook bij de relaties tussen de begrippen en de implicaties ervan op micro-, mesoen<br />

macroniveau.<br />

Korte inhoud:<br />

Deze cursus vormt een verdieping en verbreding van het basiskader dat in het eerste en tweede jaar werd geboden rond orthopedagogiek.<br />

Begincompetenties:<br />

De accenten binnen dit vak liggen niet direct op het handelen zelf, maar wel op het zich bewust worden en reflecteren over evoluties in de hulpverlening en de<br />

relatie met evoluerende maatschappelijke waarden en normen. De klemtoon ligt op de huidige zorg waarbij begrippen als kwaliteit van bestaan,<br />

empowerment, burgerschap, ondersteuning, toegankelijkheid, diversiteit, inclusie,… zowel een theoretische fundering krijgen als een praktische vertaling. Dit<br />

onderdeel dient studenten aan te zetten tot reflectie over het eigen handelen.<br />

Studenten worden uitgedaagd om ook in de toekomst de evoluties op te volgen en te integreren in hun beroepsleven.<br />

Gelinkt aan het competentiemodel betekent dit het volgende:<br />

- blijk geven van een persoonlijke visie op diverse theorieën, denkkaders en modellen<br />

- opvolgen van nieuwe ontwikkelingen in het (ortho)(ped)agogisch werkveld en de (ortho)(ped)agogische theorievorming<br />

- geïntegreerd handelen vanuit inzicht in en visie op de al dan niet afwijkende ontwikkeling van iedere cliënt en het cliëntsysteem<br />

- handelen vanuit inzicht in het eigen gedrag binnen de ruime context van een organisatie<br />

- (preventief) handelen vanuit een blijvende aandacht voor de kwaliteit van het leven van de cliënt in een veranderende maatschappij<br />

- Opbouwen van netwerken<br />

- Signaleren naar de samenleving van emancipatie-belemmerende factoren<br />

Eindcompetenties:<br />

De studenten krijgen een individuele examenopdracht die op 20 punten wordt gescoord. Voor meer informatie hierover verwijzen we naar Toledo en het<br />

cursusmateriaal.<br />

Het examen kent een analoge vorm in de tweede zittijd.<br />

Evaluatie:<br />

In de lessen wordt aan de hand van diverse werkvormen als literatuur, oefeningen en beeldmateriaal een kader gesitueerd waarin de belangrijke begrippen<br />

geschetst worden.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

- cursusmateriaal<br />

- literatuurlijst<br />

- videomateriaal<br />

- opdrachten<br />

… ...<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaSW<br />

Opleidingsonderdeel: Ortho-ped-agogische concepten 1<br />

Studiepunten: 9<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

In de inleiding van de cursus staan we eerst stil bij de vraag wat 'opvoeding' is. Vervolgens bespreken we de pedagogiek als wetenschap en reflecteren we<br />

over de verhouding tussen theorie en praktijk.<br />

Het eerste hoofdstuk van de cursus gaat over de vraag of opvoeding mogelijk en noodzakelijk is. We bespreken het nativisme, het pedagogisch en<br />

naturalistisch optimisme, het idealisme (met Comenius en de<br />

behavioristen Watson en Skinner) en het naturalisme (met Rousseau, Montessori, de Reformpedagogiek en nieuwe schoolbeweging, ervaringsgericht werken<br />

en de methodescholen). We sluiten dit hoofdstuk<br />

af met een beschouwing over de hedendaagse tendensen in het 'nature-nurture'-debat.<br />

In het tweede hoofdstuk bespreken we pedagogische visies die de dialoog centraal stellen in de opvoeding. We gaan uitgebreid in op de pedagogiek van het<br />

respect van Janusz Korczak en we staan ook stil bij de pedagogische betekenis van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind.<br />

Met het derde hoofdstuk bestuderen we het belang en de plaats van gezag in de opvoeding. We doen dit aan de hand van de pedagogiek van de hoop van<br />

Lea Dasberg en het traditionele opvoedingsmodel van Martinus<br />

Langeveld. We ronden dit hoofdstuk af met de visie van Peter Adriaenssens op de gezagsvolle opvoedingsstijl.<br />

Het vierde hoofdstuk is een reflectie over opvoeding in postmoderne tijden. Over dit thema lezen we twee artikels van Peter Adriaenssens en Hans Van<br />

Crombrugge.<br />

Het laatste hoofdstuk van de cursus gaat over gezinnen in de actuele samenleving. We bespreken de pedagogische gevolgen van de groeiende diversiteit<br />

aan gezinnen.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

In het onderdeel 'algemene orthopedagogiek' wordt ruim aandacht besteed aan de beeldvorming en de historiek van de zorg. We pogen een<br />

orthopedagogisch begrippenkader aan te bieden, naast verschillende visies omtrent werken met mensen in (complexe) leefsituaties. Wij beogen een aantal<br />

relevante theoretische inzichten mee te geven omtrent de orthopedagogiek in het algemeen, los van één bepaald werkveld.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Het doel van de cursus is een algemene inleiding in de bijzondere orthopedagogiek.<br />

Hier wordt kennisgemaakt met verschillende zorgvragen binnen het orthopedagogisch werkveld.<br />

Bij dit deel van de cursus ligt het accent op verschillende zorgvragen bij vluchtelingen, kinderen met moeilijk gedrag, kinderen/jongeren die opgroeien in<br />

kansarmoede, kinderen in mishandelende situaties, jongeren en delinquent gedrag, personen met een verstandelijke - zintuigelijke - lichamelijke handicap,<br />

personen met autismespectrumstoornissen, personen met dementie en personen met een niet aangeboren hersenletsel. Het accent ligt vooral op de<br />

eigenheid van iedere zorgvraag.<br />

In dit onderdeel wordt de nadruk gelegd op beeldvorming en een kennismaking met de specifieke problematieken van elke cliënt.<br />

Er wordt aangeleerd wat een gepaste professionele houding is om met de eigenheid van elke cliënt rekening te houden tijdens het hulpverleningsproces.<br />

Leerteams<br />

Korte inhoud:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

Er zijn geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Orthopedogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

Aangezien dit een opleidingsonderdeel is dat wordt aangeboden aan eerstejaarsstudenten is er geen voorkennis vereist.<br />

Orthopedogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Leerteams<br />

De student heeft reeds kennis van de beeldvorming, de historiek van de zorg en de wetenschap 'orthopedagogiek'.<br />

De student heeft reeds kennis van verschillende visies en hulpverleningsmodellen omtrent werken met mensen in (complexe) leefsituaties).<br />

De student heeft reeds een aantal relevante theoretische inzichten omtrent de orthopedagogiek bestudeerd.<br />

Er zijn geen begincompetenties vereist.<br />

Begincompetenties:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

De student situeert de algemene pedagogiek ten opzichte van andere (pedagogische) disciplines.<br />

De student beargumenteert de relatieve waarde van de theorie ten opzichte van de praktijk.<br />

De student getuigt van inzicht in de besproken opvoedingstheorieën en -visies.<br />

De student vergelijkt deze correct met elkaar.


De student schat de invloed van maatschappelijke veranderingen op gezin en opvoeding correct in.<br />

De student reflecteert over deze invloeden en ontwikkelt een eigen, onderbouwde visie hieromtrent.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

De student toont kennis en inzicht tonen in het aangeboden orthopedagogisch begrippenkader<br />

De student kan de evolutie van de zorg schetsen<br />

De student toont kennis en inzicht in hulpverleningsvisies en kan dit linken aan actualiteitsgegevens<br />

De student heeft inzicht in toonaangevende (actuele) (orthoped)agogische theorieën<br />

De student getuigt van inzicht in de eigen deskundigheid, de mogelijkheden en beperkingen van het beroep van de gespecialiseerd opvoederbegeleider.<br />

De student getuigt van inzicht in de diverse orthopedagogische theorieën, denkkaders<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Leerteams<br />

De student illustreert hoe men respectvol met verschillende doelgroepen kan omgaan.<br />

De student licht de begeleidersrol van een opvoeder-begeleider bij verschillende doelgroepen toe.<br />

De student geeft de specificiteit van iedere doelgroep weer.<br />

De student omschrijft de zorgvragen van de verschillende doelgroepen .<br />

De student geeft de accenten van de hulpverlening met verschillende doelgroepen weer en bespreekt deze kritisch.<br />

Beroepsspecifiek redeneren<br />

- maakt correct en adequaat gebruik van begrippen-kaders.<br />

Informatie verwerven en verwerken<br />

- verzamelt relevante informatie<br />

- selecteert relevante informatie<br />

- structureert relevante informatie<br />

- verwerkt informatie kritisch<br />

Kritisch reflecteren<br />

- geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan<br />

- reflecteert constructief over het functioneren van anderen<br />

- stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback<br />

Levenslang leren<br />

- Brengt eigen talenten en competenties in kaart<br />

- Stuurt eigen leertraject<br />

Teamgericht werken<br />

- werkt op een contructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders<br />

- profileert zich constructief binnen een team<br />

Value based werken<br />

- verwoordt de effecten van eigen referentiekader<br />

- Erkent referentiekader van anderen<br />

Eindcompetenties:<br />

Dit vak wordt in de verschillende onderdelen beoordeeld. Samen worden de studenten op 90 punten beoordeeld, dit cijfer wordt herleid tot een score op 20.<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

Er is een schriftelijk examen in januari:<br />

- met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen;<br />

- met open vragen, invulvragen en multiple-choice-vragen.<br />

Het examen van dit onderdeel telt mee voor 30 punten.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

Om integratie en toepassing van de leerinhouden te bevorderen krijgen de studenten voor het onderdeel 'Algemene Orthopedagogiek' oefenmateriaal,<br />

illustraties/concretisaties en andere opdrachten, ondermeer via een 'examenbundel'. Van de studenten wordt verwacht dat zij zelfstandig hiermee aan de slag<br />

gaan.<br />

Er is een schriftelijk examen in januari:<br />

- met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen;<br />

- met open vragen, invulvragen en multiple-choice-vragen;<br />

- een vraag uit de examenbundel.<br />

Het examen van dit onderdeel telt mee voor 20 punten.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Er is een schriftelijk examen in januari:<br />

- met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen;<br />

- met open vragen, invulvragen en multiple-choice-vragen.<br />

Het examen van dit onderdeel telt mee voor 30 punten.


Leerteams<br />

De beoordeling van dit onderdeel telt mee voor 10 punten. Wat is basis voor evaluatie ?<br />

Aanwezigheid<br />

Een leerteam is leren-in-team. Je kunt dat met andere woorden niet op je eentje. Teamgenoten hebben elkaar nodig en moeten op elkaar kunnen rekenen.<br />

Aanwezigheid is daarom verplicht en vormt een criterium van beoordeling. Tenzij je gewettigd afwezig bent. In dat geval verwittig je steeds en zo snel<br />

mogelijk je LTB.<br />

Actieve inbreng<br />

Door middel van de leerteams beogen we dat je een proces doormaakt van ‘gestuurd worden ‘ naar ‘zelfsturing’. Dat proces verloopt bij iedereen volgens<br />

eigen tempo en mogelijkheden. Zelden verloopt het zonder inspanning. Het vraagt steeds inzet, ongeacht je startpositie. Deze actieve inzet in het leerteam<br />

verwachten we zeer uitdrukkelijk van elke student. Actieve inbreng is in het leerteam een element van feedback en beoordeling.<br />

Portfolio<br />

(incl. stagewerkboek)<br />

Wij kiezen hier voor een ontwikkelingsportfolio, ook wel ‘leerportfolio’ genoemd. Dit sluit het best aan bij datgene wat we beogen met een ‘leerteam’.<br />

Tweede zittijd<br />

Elk onderdeel is herkansbaar in 2de zit door middel van een examen en met een vervangingsopdracht voor het leerteamonderdeel.<br />

Evaluatie:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

Hoorcolleges, met ruimte voor vraagstelling en discussie.<br />

(Groeps)opdrachten.<br />

Zelfstandige studie van artikels.<br />

Er wordt een actieve inbreng van de studenten verwacht.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 90u waarvan 24u les en 66u zelfstudie.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

Hoorcolleges met beeldmateriaal en denkoefeningen, gericht op inzicht in en toepassing van de verworven inhouden.<br />

Opdrachten ter voorbereiding van de hoorcolleges.<br />

Er wordt een actieve inbreng van de studenten verwacht.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 60u waarvan 16u les en 44u zelfstudie.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Hoorcollege met activerende elementen gericht op toepassing van de verworven inhouden.<br />

Casus en casusmethode.<br />

Beeldmateriaal ter beschikking op streaming.<br />

Er wordt een actieve inbreng van de studenten verwacht.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 90u waarvan 24u les en 66u zelfstudie.<br />

Leerteams<br />

Een leerteam wordt gevormd door een 10-tal studenten en een leerteambegeleider.<br />

Elk leerteam komt 2 uur per week bijeen (maar dat kan eens meer of eens minder zijn). Tijdens de bijeenkomsten leer je van en met elkaar. Je leert er<br />

samen met en door middel van je teamgenoten.<br />

De leerteambegeleider heeft een coachende (en soms sturende) rol. Dat wil zeggen dat de LTB een soort van gids en houvast is op wie je een beroep kan<br />

doen. Je leerteambegeleider geeft feedback op je functioneren in het leerteam en kan je tips of aanwijzingen geven.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 90u verspreid over 2 semesters. In het eerste semester, gelinkt aan minor 1, zijn er 24<br />

contacturen. Daarnaast is er tijd voorzien voor de student om aan ene protfolio te werken.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

- De eerste les krijgen studenten studietips mee.<br />

- In de loop van de lessenreeks worden een aantal voorbeeldexamenvragen opgelost en samen besproken. Hieraan gekoppeld wordt besproken hoe de<br />

cursus kan gestudeerd worden.<br />

- Tijdens de lessen is het steeds mogelijk om vragen te stellen. Ook tijdens de pauze of na de les kan je de docent aanspreken. Blijf je toch nog met vragen<br />

over de cursus zitten, maak dan een afspraak via mail.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek


- Tijdens de lessen worden enkele studietips samen met de studenten doorgenomen.<br />

- Zeer regelmatig wordt er gedurende deze lessenreeks verwezen naar het examen. Een aantal voorbeeldvragen wordt opgelost en samen besproken.<br />

Hieraan gekoppeld wordt besproken hoe de cursus kan gestudeerd worden.<br />

- Tijdens de lessen is het steeds mogelijk om vragen te stellen. Ook tijdens de pauze of na de les kan je de docent aanspreken. Blijf je toch nog met vragen<br />

over de cursus zitten, maak dan een afspraak via mail.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

- Bij de start van de cursus en tijdens de lessen worden enkele studietips samen met de studenten doorgenomen.<br />

Er wordt ook verwezen naar de veronderstelde inzichten vanuit het onderdeel 'algemene orthopedagogiek'.<br />

- Tijdens de lessen is het steeds mogelijk om vragen te stellen. Ook tijdens de pauze of na de les kan je de docent aanspreken. Blijf je toch nog met vragen<br />

over de cursus zitten, maak dan een afspraak via mail.<br />

- De doelstellingen gekoppeld aan de inhouden van de cursus worden duidelijk gecommuniceerd aan de studenten in de slides van de les of op een<br />

doelstellingenlijst.<br />

- De studiewijzer (voor het afstandsonderwijs) geeft een overzicht van hoe men het cursumateriaal kan hanteren.<br />

Leerteams<br />

aan de sudent wordt hetvolgende toegelicht:<br />

"Een leerteam wordt gevormd door een 10-tal studenten en een leerteambegeleider.<br />

Elk leerteam komt 2 uur per week bijeen (maar dat kan eens meer of eens minder zijn). Tijdens de bijeenkomsten leer je van en met elkaar. Je leert er<br />

samen met en door middel van je teamgenoten.<br />

De leerteambegeleider heeft een coachende (en soms sturende) rol. Dat wil zeggen dat de LTB een soort van gids en houvast is op wie je een beroep kan<br />

doen. Je leerteambegeleider geeft feedback op je functioneren in het leerteam en kan je tips of aanwijzingen geven.<br />

De LTB zal je op weg helpen, aanmoedigen of ondersteunen, maar zal niet in jouw plaats handelen. Je zal zelf initiatief moeten nemen om je leervragen om<br />

te zetten in leerdoelen en actiepunten.<br />

Jij bent immers zelf verantwoordelijk voor je eigen leerproces en je zal zelf de daad bij het woord moeten voegen. Dat betekent niet dat alles meteen moet<br />

lukken. Uit fouten kan je namelijk heel veel leren. Wat telt is dat je open staat voor feedback en dat je niet passief afwacht.<br />

Aanvankelijk zal de LTB nog sturend zijn. Naarmate je vordert in het leerteam en je studieprogramma en opleiding, neemt deze sturing door de docent af en<br />

moet jouw zelfsturend vermogen het overnemen."


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaSW<br />

Opleidingsonderdeel: Opleidinsspecifiek keuzevak 1<br />

Studiepunten: 3<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties:<br />

Evaluatie:<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaSW<br />

Opleidingsonderdeel: Methodisch handelen: muzisch-agogisch werken 2<br />

Studiepunten: 3<br />

De studenten werken met een twaalftal aan eenzelfde project.<br />

De studenten krijgen een inleiding op het muzisch agogisch werken met een doelgroep. Daarna gaan ze in groep op kennismakingsbezoek om meer zicht te<br />

krijgen op de zorgvragen van de cliënten. Aan de hand van het draaiboek werken de studenten per groep een tweetal sessies uit waarin men nadenkt over<br />

een gepast creatief expressief aanbod van activiteiten i.f.v. de orthopedagogische vraagstelling. Deze sessies voeren ze uit met de doelgroep. Er volgt tot slot<br />

een groeps- en individuele evaluatie.<br />

Korte inhoud:<br />

studenten zijn bewust van de eigen muzische vaardigheden<br />

studenten zijn vertrouwd met de inhouden van creatieve expressie<br />

studenten zijn vertrouwd met de inhouden van sociale vaardigheden<br />

studenten kunnen met beperkte middelen tot nieuwe, ongekende vormen komen en dit via taal, beweging, beeld en/of ritmes.<br />

studenten hebben kennis van het werkveld<br />

Begincompetenties:<br />

studenten zijn in staat om projectmatig en methodisch te werken met muzische werkvormen.<br />

studenten beschikken over algemene competenties zoals leiding geven, communicatief zijn en kritisch reflecteren op het eigen handelen.<br />

studenten kunnen op een constructieve manier samenwerken en handelen respectvol tav de doelgroep.<br />

studenten creëeren een basissfeer die structuur, veiligheid en uitdaging biedt<br />

studenten hanteren eigen muzisch-agogische vaardigheden en stimuleren muzisch-agogische vaardigheden bij de doelgroep.<br />

Eindcompetenties:<br />

Permanente evaluatie. Volgende competenties worden gescoord:<br />

- hanteren van muzisch-agogische vaardigheden en attitudes (10)<br />

- stimuleren van muzisch-agogische vaardigheden bij de doelgroep (5)<br />

- kritisch reflecteren op het muzisch-agogisch werken, de werkhouding, contact met de doelgroep, teamgericht werken, communicatief zijn, ... (5)<br />

Bij niet slagen is er een herkansing voorzien. De student moet twee creatieve en expressieve activiteiten voorbereiden en organiseren bij een doelgroep.<br />

Dezelfde beoordelingscriteria worden gehanteerd.<br />

Evaluatie:<br />

projectmatig werken met specifieke doelgroepen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

- cursus Christ Verschoren, Claudine Vanderhoogerstraete, Laurence Anne Van De Goor, Joost Devriese.<br />

- Draaiboek<br />

Studiematerialen:<br />

Er wordt voor het kennismakingsbezoek een persoonlijke kennismakingsopdracht uitgewerkt.


Tijdens de startweek geven de docenten en begeleiders van de specifieke doelgroepen informatie en creatieve sessies op het vlak van muzisch agogisch<br />

werken met de specifieke doelgroepen. Daarna wordt er voor elke sessie minstens 8 uren voorbereid, waarvan telkens de helft begeleid wordt door de docent.<br />

Na elke sessie volgt een grondige evaluatie en bijsturing.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaSW<br />

Opleidingsonderdeel: MSV-2 (2)<br />

Studiepunten: 2<br />

Medico-sociale vaardigheden 2<br />

Deel 1 : Eerste Hulp<br />

Kennismaking en administratie en basisprincipes van eerste hulp<br />

De vier stappen in eerste hulp:Stap 1: Zorg voorde veiligheid (+evacuatietechnieken (Rautek)<br />

De vier stappen in eerste hulp (vervolg):Stap 2: Beoordeel de toestand van het slachtoffer Stap 3: Alarmeer de hulpdiensten Stap 4: Verleen verdere eerste<br />

hulp<br />

Stabiele zijligging<br />

Verslikking (technieken op de rug slaan en buikstoten)<br />

Reanimatie<br />

Reanimatie en defibrillatie<br />

Bloedingen<br />

Aanleggen van een drukverband<br />

Huidwonden<br />

Wonden met een vreemd<br />

voorwerp<br />

Brandwonden<br />

Letsels aan<br />

botten, spieren en gewrichten<br />

Hoofd- en wervelletsels<br />

Vergiftiging<br />

Pijn op de borstkas<br />

Beroerte<br />

Herhalingsoefeningen en uitleg examen<br />

Deel 2 : Helper<br />

Kennismaking en administratie<br />

Flauwte<br />

Hoofdletsel<br />

Epilepsie<br />

Koortsstuipen<br />

Inoefenen stabiele zijligging en Rautek<br />

InsectensteekTekenbeet<br />

Blaren<br />

Huisapotheek<br />

Inoefenen van scharnier-, kruis- en spiraalverband<br />

Elektriciteitsongeval<br />

Casus<br />

met simulaties over bloedingen, wonden, wonden met vreemd voorwerp en brandwonden. Er worden 10<br />

casussen voorgeschreven waar een lesgever uit<br />

kan kiezen.<br />

Onderkoeling Zonneslag en hitteslag Diabetes<br />

Kortademigheid<br />

Hyperventilatie<br />

Inoefenen van driehoeksverbanden<br />

en draagdoek<br />

Herhaling van items die de cursisten niet goed onder<br />

de knie hebben.<br />

Casus met simulatie over levensbedreigende situaties.<br />

Herhaling reanimatie volwassene<br />

Oefenen reanimatie baby en junior (technieken<br />

voor volwassenen)<br />

Wat betekent het Rode Kruis<br />

voor jullie? Korte uitleg over<br />

de werking van de afdeling. Uitleg over het evaluatiesysteem<br />

en wat met bijscholingen?<br />

Casus met simulaties.<br />

Korte inhoud:


Er wordt verwacht dat de student kennis heeft van de anatomie en fysiologie van de vitale en niet vitale stelsels van het menselijk lichaam.<br />

Deze competentie wordt verworven in het eerste jaar van de opleiding via het opleidingsonderdeel ‘biologie’.<br />

De student kan reeds getuigen van inzicht in de beperkingen die mogelijks kunnen optreden bij de werking van de vitale en niet vitale stelsels en de gevolgen<br />

hiervan voor de cliënt en zijn omgeving.<br />

Begincompetenties:<br />

Competentieprofiel voor de helper<br />

Domein 1 - Basisattitudes tijdens de eerstehulpverlening<br />

1.1 Bereidheid tonen om op te treden bij situaties waarbij hulp nodig is<br />

1.1.1 Zijn verantwoordelijkheid voor zijn bijdrage in de hulpverlening aan het slachtoffer niet uit de<br />

weg gaan<br />

1.1.2 Zich engageren om naar best vermogen hulp te bieden<br />

1.2 Verantwoordelijkheid opnemen voor de kwalificatie die hij heeft<br />

1.2.1 Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

1.2.2 Durven beslissingen nemen, ernaar handelen en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen<br />

1.3 Respectvol omgaan met anderen<br />

1.3.1 In zijn contacten met anderen echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen<br />

1.3.2 Zich neutraal opstellen, zonder vooroordeel of onderscheid hulp bieden aan iedereen die het<br />

nodig heeft<br />

1.4 Flexibel omgaan met wisselende omstandigheden<br />

1.4.1 Onder tijdsdruk en onder stresserende omstandigheden hulp kunnen verlenen<br />

1.4.2 Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (bijv. middelen, personen en<br />

procedures)<br />

Domein 2 - Benadering van situatie en slachtoffer<br />

2.1 De situatie waarbij hulp nodig is analyseren<br />

2.1.1 Inschatten welke factoren een mogelijk gevaar betekenen voor de eigen veiligheid en die van<br />

anderen<br />

2.1.2 Zich een beeld vormen van de ernst en de omvang van de situatie<br />

2.1.3 Inschatten of professionele hulp nodig is<br />

2.1.4 De situatie regelmatig opnieuw analyseren<br />

2.2 De veiligheid van de situatie waarborgen<br />

2.2.1 Zorgen voor de veiligheid van de situatie<br />

- Maatregelen nemen om de veiligheid van de situatie te waarborgen<br />

2.2.2 Zorgen voor de eigen veiligheid<br />

- De eigen veiligheid niet op het spel zetten<br />

- Zich bewust zijn van het risico op infecties<br />

- Beschermingsmiddelen gebruiken indien nodig<br />

2.2.3 Zorgen voor de veiligheid van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer indien nodig evacueren<br />

- Onnodige manipulatie van het slachtoffer vermijden<br />

2.2.4 Zorgen voor veiligheid van omstaanders<br />

- Omstaanders attent maken op de gevaren en risico’s van de situatie<br />

- Aanwijzingen geven aan de omstaanders<br />

2.3 De toestand van het slachtoffer beoordelen<br />

2.3.1 Nagaan of het slachtoffer reageert<br />

2.3.2 De luchtweg openen<br />

2.3.3 Nagaan of het slachtoffer normaal ademt<br />

2.3.4 Proberen te weten te komen wat er mis is met het slachtoffer<br />

2.3.5 De ernst van (vermoedelijke) letsels inschatten<br />

2.4 Hulp van omstaanders inschakelen en alarmeren<br />

2.4.1 Omstaanders inschakelen bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders inschakelen om te assisteren bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders korte, duidelijke en correcte instructies geven<br />

- De leiding durven nemen bij de eerstehulpverlening<br />

2.4.2 Professionele hulp inroepen<br />

- Beslissen of inroepen van professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen welke professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen op welk moment in de hulpverlening gealarmeerd moet worden<br />

- Het Europees noodnummer en het telefoonnummer van het Antigifcentrum kennen<br />

- Op een correcte manier laten alarmeren<br />

- Op een correcte manier zelf alarmeren<br />

- Het slachtoffer doorverwijzen naar professionele hulp<br />

2.5 De verworven kennis en vaardigheden aanwenden in een situatie waarbij hulp nodig is<br />

2.5.1 Over de nodige inhoudelijke expertise beschikken<br />

2.5.2 Eerste hulp materialen kennen en kunnen gebruiken<br />

2.5.3 Ook bij een gebrek aan de nodige materialen adequaat eerste hulp verlenen<br />

Domein 3 - Specifieke inhoudelijke expertise<br />

3.1 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat niet reageert<br />

- Indien nodig het slachtoffer in stabiele zijligging leggen<br />

- Indien nodig het slachtoffer reanimeren conform de geldende richtlijnen<br />

- Geïntegreerd aanwenden van het AED (automatische externe defibrilatie) toestel bij het uitvoeren van de reanimatie<br />

3.2 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat zich verslikt heeft<br />

- Onderscheid maken tussen een lichte en een ernstige verslikking<br />

- De juiste technieken toepassen om hulp te verlenen<br />

3.3 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een bloeding<br />

- De ernst van de uitwendige bloeding vaststellen<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte huidwonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een neusbloeding<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een vreemd voorwerp in de wonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige huidwonde<br />

3.4 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een brandwonde<br />

- De ernst van de brandwonde vaststellen<br />

- De brandwonde afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte brandwonde


- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige brandwonde<br />

3.5 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een letsel aan botten, spieren of gewrichten<br />

- De ernst van het letsel vaststellen<br />

- Het letsel afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een licht letsel<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een open breuk<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstig letsel<br />

3.6 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- of wervelletsel<br />

- De symptomen herkennen<br />

- Een hoofd immobiliseren<br />

3.7 Hulp verlenen aan een slachtoffer met pijn in de borststreek<br />

- Het slachtoffer in een comfortabele houding brengen<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie in te nemen<br />

3.8 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat via de mond een giftig product ingenomen heeft<br />

- Informatie verzamelen over de aard en de ernst van de vergiftiging<br />

- Contact opnemen met het Antigifcentrum<br />

- De instructies van het Antigifcentrum opvolgen<br />

3.9 Hulp verlenen aan een slachtoffer met beroerte<br />

- Herkennen van een beroerte<br />

3.10 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een ongeval met grote impact op het lichaam<br />

- Uitgaan van hoofd- en/of wervelletsels bij ongevallen met grote impact op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van hoofd- en wervelletsels<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- en/of wervelletsel<br />

3.11 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een dreigende flauwte<br />

- Herkennen van symptomen van dreigende flauwte<br />

- Het slachtoffer in een veilige houding brengen<br />

- Mogelijke oorzaken van flauwte kennen<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Voorstellen formuleren om de oorzaak van de flauwte weg te nemen<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

3.<strong>12</strong> Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hersenschudding<br />

- Herkennen van symptomen van hersenschudding<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer buiten bewustzijn is geweest<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

- Weten dat de symptomen pas later kunnen optreden en het slachtoffer of zijn omgeving hierover<br />

adviseren<br />

3.13 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een insectenbeet<br />

- De ernst van de insectenbeet vaststellen<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer voorheen allergisch reageerde<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn anti allergische medicatie te gebruiken<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ongevaarlijke insectenbeet<br />

3.14 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een tekenbeet<br />

- Herkennen van een teek op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van een tekenbeet<br />

- Een teek verwijderen<br />

- De gevaren van een tekenbeet kennen en het slachtoffer daarover adviseren<br />

3.15 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat kortademig is<br />

- De ernst van de kortademigheid kunnen inschatten<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorheen kortademigheid meemaakte<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.16 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat hyper ventileert<br />

- Herkennen van hyperventilatie<br />

- Hyperventilatie onderscheiden van kortademigheid<br />

- Proberen het slachtoffer tot rust te brengen<br />

Helper<br />

3.17 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- Herkennen van een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- De ernst van de onderkoeling inschatten<br />

3.18 Hulp verlenen aan een slachtoffer met hypo- of hyperglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hypoglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hyperglycemie<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer lijdt aan diabetes<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Nagaan of het slachtoffer zijn bloedsuikergehalte kan meten<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.19 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat schokkende bewegingen maakt<br />

- Herkennen van de symptomen van een grote epileptische aanval<br />

- Ervoor zorgen dat het slachtoffer zich niet extra kwetst<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorgeschiedenis heeft van epilepsie<br />

3.20 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een geamputeerd lichaamsdeel<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Het geamputeerde lichaamsdeel verpakken en bewaren<br />

3.21 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een zonneslag/hitteslag<br />

- Herkennen van de symptomen van een zonneslag/hitteslag<br />

- Vaststellen van de ernst van de zonneslag/hitteslag<br />

3.22 Hulp verlenen aan een slachtoffer met koortsstuipen<br />

- Herkennen van de symptomen van koortsstuipen<br />

3.23 Hulp verlenen aan een slachtoffer met elektrocutie<br />

- Herkennen van de symptomen van elektrocutie<br />

Domein 4 - Organisatie van de eerstehulpverlening<br />

4.1 Een gestructureerde hulpverlening bevorderen<br />

- De leiding over de eerstehulpverlening durven opnemen<br />

- Omstaanders inschakelen om een gestructureerde hulpverlening te bevorderen<br />

4.2 Samenwerken met professionele hulpverleners<br />

- Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

- Relevante informatie verschaffen aan professionele hulpverleners


- Zich ten dienste stellen van professionele hulpverleners<br />

Domein 5 - Initiële psychosociale ondersteuning bieden<br />

5.1 Ondersteuning bieden aan het slachtoffer<br />

- Zich voorstellen aan het slachtoffer<br />

- Zich inleven in de situatie van het slachtoffer en de nodige ondersteuning bieden<br />

- Het slachtoffer informeren over de handelingen die worden uitgevoerd<br />

- Correcte informatie verschaffen over wat er gebeurd is en wat er zal gebeuren<br />

- Discreet omgaan met gegevens over het slachtoffer<br />

- Zorgen voor het comfort van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer helpen met praktische zaken<br />

- Een aangepast taalgebruik hanteren en aandacht hebben voor non-verbale communicatie<br />

Eindcompetenties:<br />

Het examen bestaat uit de volgende onderdelen:<br />

Totaal : 200 punten die herleid worden naar een totaal op 20 punten.<br />

Examen Eerste Hulp: 100 punten<br />

Reanimatie volwassene : 20 punten<br />

AED: 20 punten<br />

Simulatie levesnbedreigende situatie : 20 punten<br />

Simulatie niet-levensbedreigende situatie : 20 punten<br />

Verslikking/fasttest/hoofd-en wervelletsels/stabiele zijligging : 20 punten<br />

Examen Helper ( voortbouwend op deel 1 - eerste hulp): 100 punten<br />

Schriftelijke toets over Eerste Hulp en Helper: 20 punten<br />

Casus / Simulatie levensbedreigend : 20 punten<br />

Casus / Simulatie niet-levensbedreigend : 20 punten<br />

Casus + Wondzorg : 20 punten<br />

Zwachtelverbanden , doekverbanden, draagdoek en rautekgreep : 20 punten<br />

Simulatieoefening: evaluatie van technieken, algemene benadering van een slachtoffer, psychosociale eerstehulpverlening in interactie met een simulant dien<br />

de noodsituatie acteert.<br />

Casus uit de praktijk: evaluatie van de analyse van de situatie en de organisatie van de eerstehulpverlening, aan de hand van een foto, afbeelding, filmpje of<br />

tekst.<br />

Evaluatiecriteria:<br />

Voor Rode Kruis: enkel brevet bij slagen voor elk onderdeel.<br />

Je bent dus geslaagd of niet geslaagd<br />

Voor <strong>Katho</strong>-Ipsoc geldt de opgegeven puntenverdeling<br />

Je krijgt de kans om niet geslaagde onderdelen opnieuw te doen op één van de opgegeven data voor eind juni 20<strong>12</strong>.<br />

Je kan geslaagd zijn voor de onderwijsinstelling op basis van het puntentotaal wat niet noodzakelijk betekent dat je ook beide brevetten behaalde.<br />

Resultaat evaluatie:<br />

Geslaagd voor luik ‘Eerste Hulp’: Brevet Eerste Hulp,5 jaar geldig; Geslaagd voor luik 'Helper': Brevet 'Helper' op voorwaarde dat men reeds in het bezit is van<br />

of tegelijkertijd het brevet Eerste Hulp behaalt - 5 jaar geldig<br />

Brevetten te verlengen via opnieuw afleggen van examen ‘Eerste Hulp’ en/of ‘Helper’ .Een bijscholing ,via effectief volgens van lessen in een afdeling van Rode<br />

Kruis Vlaanderen – Vormingsdienst of via afstandleren, kan maar moet hier niet aan voorafgaan<br />

Vrijstelling:<br />

Kan enkel voor studenten die een brevet 'Eerste Hulp' en/of ‘Helper’ ( = nieuwe cursus of volledige oude cursus module 1 – levensbedreigende situaties +<br />

module 2 niet-levensbedreigende situaties ) volgden sinds september 2007.<br />

Brevet is niet ouder dan 5 jaar.<br />

Kopij van brevet Eerste Hulp en/of Helper zo spoedig mogelijk binnenbrengen bij Eveline Le Roy ( Lokaal 106 B) - eveline.leroy@katho.be<br />

Enkel kopij van brevet = officiële vrijstelling, geregistreerd op het studentensecretariaat, na goedkeuring door opleidingscoördinator.<br />

De punten van het onderdeel reanimatie worden in rekening gebracht in MSV-1 luik - Reddend Zwemmen - voor het verkrijgen van het brevet 'Eerste<br />

hulpverlener aan de waterkant' en/of 'Hoger Reddersbrevet.<br />

Aangepaste modaliteiten voor studenten met functiebeperking:<br />

Na aanvraag bij, onderzoek en voorstel van de dienst Studie- en studentenbegeleiding (dienst SSB) en goedkeuring van de opleidingscoördinator volstaat<br />

het dat de student de noodsituatie correct kan inschatten, correcte instructies kan geven aan omstaanders, een andere persoon concrete<br />

handelingsrichtlijnen kan geven en de hulpdiensten correct kan verwittigen, om te slagen voor het vak. De student behaalt in deze omstandigheden evenwel<br />

geen brevet.<br />

Evaluatie:<br />

Voor vragen en informatie over de opdrachten kunnen de studenten de docent bereiken via de receptie van het departement en via het e-mail adres van de<br />

coördinator van dit opleidingsonderdeel op <strong>Katho</strong> Departement Ipsoc: eveline.leroy@katho.be<br />

De sessies gaan door in het Rode Kruis Lokaal, afdeling Kortrijk, Antoon Van Dycklaan, 14 A, 8500 Kortrijk. De plaatselijke coördinator Rode Kruis is<br />

Mevrouw Jasmine Moreel. Zij werkt samen met erkende vormingsmedewerkers en ongeval simulanten. Het betreft vaardigheidsonderwijs waar inoefenen,<br />

individueel en in kleine groepjes, centraal staat.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Handboek Help, Eerste Hulp voor iedereen, Rode Kuis - Vlaanderen, Mechelen, 2007<br />

DVD, Help, Eerste Hulp voor iedereen, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2007


DVD, Help, Eerste Hulp voor iedereen, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2007<br />

Oefenboek Eerste Hulp, een praktijkgerichte oefengids, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2007<br />

DVD Reanimeren met Sofie, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2006<br />

Internetsites:<br />

www.redcross.be;<br />

www.rodekruis.be<br />

www.rodekruisvlaanderen.be<br />

www.rodekruisvrijwilliger.be : op deze site kan je inloggen via het nummer van jouw Europees Eerste Hulpverlenersbrevet, welke je verwerft na slagen in<br />

module 1. Biedt interessante achtergrondinformatie.<br />

Elektronisch materiaal op Toledo, onder meer Checklijsten Eerste Hulpe en Helper<br />

Studiematerialen:<br />

Tijdens het inoefenen van de vaardigheden ontvangt de student mondelinge feedback over zijn vorderingen.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaSW<br />

Opleidingsonderdeel: Medico-sociale vaardigheden<br />

Studiepunten: 4<br />

Module 1 : eerstehulpverlening in levensbedreigende situaties<br />

Sessie 1 : evaluatie van levensbedreigende situaties<br />

- Wat zijn levensbedreigende situaties ? Definitie, oorzaken en gevolg …<br />

- Wat zijn de te nemen stappen in een levensbedreigende situatie ?<br />

Stap 1: Veiligheid eerst !<br />

Stap 2: Vermoeden van een wervelletsel<br />

Stap 3: Vaststellen bewustzijn en ademhaling<br />

Stap 4: Verwittigen van gespecialiseerde hulp<br />

Stap 5: Verdere eerste hulp en eerste hulp<br />

Sessie 2 : bewusteloosheid en ademhalingsstilstand bij een volwassen slachtoffer :<br />

- Wat is bewusteloosheid ?<br />

- Waarnemen van en eerste hulp bij een bewusteloos slachtoffer<br />

- Techniek: stabiele zijligging<br />

- Wat is ademhalingsstilstand ?<br />

- Waarnemen van ademhalingsstilstand<br />

- Techniek: beademen van een volwassen slachtoffer<br />

Sessie 3 : bewusteloosheid en ademhalingsstilstand bij baby’s en kinderen + hartstilstand bij een volwassen slachtoffer<br />

- Waarnemen van ademhalingsstilstand bij baby’s en kinderen<br />

- Techniek : beademen van baby’s en kinderen met ademhalingsstilstand<br />

- Hartstilstand bij een volwassen slachtoffer ?<br />

- Waarnemen van hartstilstand<br />

- Techniek: reanimatie van een volwassen slachtoffer met één hulpverlener<br />

Sessie 4 : hartstilstand bij volwassen slachtoffer + bij baby's en kinderen<br />

- Techniek: reanimatie van volwassen slachtoffer met 2 hulpverleners<br />

- Hartstilstand bij baby's en kinderen<br />

- Techniek : reanimatie van baby’s en kinderen<br />

Sessie 5 : Levensbedreigende bloedingen + hartaanval en beroerte<br />

- Wat zijn levensbedreigende bloedingen ?<br />

- Eerste hulp bij levensbedreigende bloedingen<br />

- Technieken: hoogstand, rechtstreekse druk, onrechtstreekse druk<br />

- Vreemd voorwerp in de wonde<br />

- Wat is een hartaanval, een beroerte ?<br />

- Preventie van hartaanvallen<br />

- Waarnemen van hartaanvallen, beroertes<br />

- Eerstehulpverlening bij hartaanvallen, beroertes<br />

- Techniek: halfzittende houding<br />

Sessie 6 : Belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp + levensbedreigende brandwonden<br />

- Wat is een belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp<br />

- Preventie van verslikking, verstikking<br />

- Waarnemen van belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp<br />

- Eerste hulp bij belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp<br />

- Technieken : verwijderen vreemd voorwerp uit luchtweg bij volwassenen, kinderen en baby’s<br />

- Wat zijn levensbedreigende brandwonden ?<br />

- Waarnemen van levensbedreigende brandwonden<br />

- Eerste hulp bij levensbedreigende brandwonden<br />

- Technieken: afkoelen van de brandwonden<br />

Sessie 7 : Hoofd- en wervelletsels + evacuatie van een slachtoffer in nood + hitteslag en koortsstuipen<br />

- Wat zijn hoofd- en wervelletsels ?<br />

- Waarnemen van hoofd- en wervelletsels<br />

- Eerste hulp bij hoofd- en wervelletsels<br />

- Evacuatie van een slachtoffer in nood<br />

- Wat is hitteslag, wat zijn koortsstuipen?<br />

- Waarnemen van hitteslag, koortsstuipen<br />

- Eerste hulp bij hitteslag, koortsstuipen<br />

- Techniek : reanimatie van baby’s<br />

Sessie 8 : Elektriciteitsongeval + verdrinkingsongeval<br />

- Wat is een elektriciteitsongeval ?<br />

- Preventie van elektriciteitsongevallen<br />

- Waarnemen van elektriciteitsongevallen<br />

- Eerste hulp bij elektriciteitsongevallen<br />

- Herhaling reanimatie van volwassenen slachtoffer<br />

- Wat is een verdrinkingsongeval ?<br />

- Waarnemen van verdrinkingsongevallen


- Eerste hulp bij verdrinkingsongevallen<br />

- Techniek : reanimatie van kinderen<br />

Inhoud van de verschillende modules Technische vaardigheden:<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Wat is ergonomie : ergonomische basisprincipes ?<br />

- Technieken : heffen en tillen<br />

• Transfer van zit naar ruglig op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropbrengen in ruglig op bed : met hulp en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig naar zit op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig op de grond naar zit op de grond : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropzetten in zit (op stoel of in rolstoel) : met 1 of 2 helpers<br />

• Transfer van zit in (rol-)stoel tot stand<br />

• Transfer van stand tot zit in (rol-)stoel<br />

• Transfer van zit op stoel naar zit in rolstoel en omgekeerd<br />

- Technieken : wentelen en verplaatsen<br />

• Wentelen van ruglig op bed naar zijlig op bed : duwend of trekkend met en zonder hulp<br />

• Translatie in lig op bed<br />

• Transport in zit : 2 helpers met en zonder hulp<br />

• Transport in lig : 2 helpers met hulp van de cliënt + 3 helpers zonder hulp van de cliënt<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- Elementair preventief en curatief verzorgingsmateriaal bij specifieke doelgroepen<br />

- Techniek : plaatsen van een bedpan<br />

- Preventie van spitsvoeten en doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- Schoolslag of crawl zwemmen met ogen boven water<br />

- Rugslag zwemmen met polsen uit het water<br />

- Reddersprong en startduik uitvoeren<br />

- Technieken : om een drenkeling te vervoeren in het water - vervoersgrepen<br />

hoofdgreep<br />

schoudergreep<br />

okselgreep<br />

bovenarmgreep<br />

open en gesloten dubbele polsgreep<br />

kin-armgreep<br />

zeemansgreep<br />

Sessie 2<br />

- 20m onder water zwemmen of 20'' zwemmend onder water blijven<br />

- eendenduik uitvoeren + reddingspop ophalen onder de oksels + reddingspop vervoeren in hoofdgreep<br />

- technieken : om zich te bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt<br />

voorwaartse bevrijdingtechnieken :<br />

enkele polsgreep<br />

dubbele polsgreep<br />

greep aan de keel<br />

greep rond keel en nek<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over en onder de bovenarmen<br />

greep rond romp, over de onderarmen<br />

greep rond middel of benen<br />

achterwaartse bevrijdingstechnieken :<br />

greep aan de keel<br />

greep rond nek en keel<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over de bovenarmen of onderarmen<br />

greep rond middel<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Fysieke hulpmiddelen : krukken, loopkar, prothesen, orthesen, schelp, (elektrische) rolstoel, …<br />

- Technieken : rijden met een (sport-)rolstoel


ijden met een rolstoel : unionpropultion, bananapropultion en walnutpropultion<br />

remmen<br />

draaien (links en rechts)<br />

tictac met rolstoel<br />

balanceren en rijden op achterste wielen<br />

helling op- en afrijden<br />

borduur op- en afrijden<br />

- Aan de hand van een aantal opdrachten door middel van een rolstoelwandeling ontdekken wat de moeilijkheden zijn, die een rolstoelgebruiker ondervindt bij<br />

het winkelen in de stadskern van Kortrijk, die een student/rolstoelgebruiker ondervindt op de campus van <strong>Katho</strong> te Kortrijk.<br />

Module 6 : Rots en Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- Impulscontrole via oefeningen op de waarde van de stevige sta - houding<br />

- Oefeningen op de sterke en zwakken plekken van fysiek Rosig of waterig zijn<br />

Sessien 2<br />

- Oefeningen op mentaal en sociaal rotsig en waterig zijn<br />

- Rotsige en Waterige weringen op specifieke, veel voorkomende aanvallen<br />

- Dwang- en houdgrepen in functie van time-outs<br />

Korte inhoud:<br />

Module 1 : eerstehulpverlening in levensbedreigende situaties.<br />

Er wordt verwacht dat de student kennis heeft van de anatomie en fysiologie van de vitale en niet-vitale stelsels van het menselijk lichaam.<br />

Deze competentie wordt verworven in het eerste jaar van de opleiding via het opleidingsonderdeel ‘biologie’.<br />

De student kan reeds getuigen van inzicht in de beperkingen die mogelijks kunnen optreden bij de werking van de vitale en niet-vitale stelsels en de gevolgen<br />

hiervan voor de cliënt en zijn omgeving.<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

De student heeft kennis van de anatomie van het menselijk lichaam. De principes van de ergonomie, die aan de basis liggen van de oefenstof, worden<br />

niettemin tijdens deze lessen aangeboden.<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

De student heeft kennis van de anatomie, fysiologie en pathologie van het menselijk lichaam bij specifieke doelgroepen.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Via de voorbereiding in het eerste jaar binnen het opleidingsonderdeel Psychomotoriek van de opleiding 'Bachelor in de Orthopedagogie' in <strong>Katho</strong> dept. Ipsoc<br />

moet de student in staat zijn 100m te zwemmen. Handig is ook als de student reeds een eendenduik tot op grote diepte kan realiseren.<br />

Verder is normale conditie opportuun …<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

De student heeft kennis verworven van de verschillende vormen van een fysieke handicap, de bewegingsmogelijkheden van de ouder wordende mens, …<br />

Normale conditie opportuun …<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Geen specifieke voorkennis vereist ! Wel een juiste grondhouding : controleren van eigen emoties, gedachten en ideeën = impulscontrole !<br />

Normale conditie opportuun …<br />

------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

Er wordt verwacht dat de student kennis heeft van de anatomie en fysiologie van de vitale en niet-vitale stelsels van het menselijk lichaam.<br />

Deze competentie wordt verworven in het eerste jaar van de opleiding via het opleidingsonderdeel ‘biologie’.<br />

De student kan reeds getuigen van inzicht in de beperkingen die mogelijks kunnen optreden bij de werking van de vitale en niet-vitale stelsels en de gevolgen<br />

hiervan voor de cliënt en zijn omgeving.<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties voor de verschillende modules<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1 :<br />

- De student krijgt inzicht in de ergonomie.<br />

- De student kan deze ergonomische principes bij het hef- en tiltechnieken situeren.<br />

Sessie 2 :<br />

- De student kan de voornaamste hef- en tiltechnieken uitvoeren.<br />

- De student kan de voornaamste wenteltechnieken en verplaatsingsbewegingen uitvoeren.


Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- De student heeft inzicht in preventief en curatief verzorgingsmateriaal.<br />

- De student kan preventief optreden tgo. spitsvoeten, doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- De student is in staat 200m schoolslag of crawl met ogen boven water (ter observatie van de drenkeling) af te leggen in max. 5'.<br />

- De student kan 50m rugslag met polsen uit het water afleggen in max. 1'25''.<br />

- De student kan startduiken en een redderssprong uitvoeren.<br />

- De student kan een drenkeling op verschillende manieren vervoeren tot op het droge.<br />

Sessie 2<br />

- De student is in staat 20m onder water te zwemmen of 20'' zwemmend onder water te blijven.<br />

- De student kan een eendenduik uitvoeren tot op een diepte van 3m50 ter ophaling van een reddingspop ; hij/zij kan deze reddingspop over minstens 10m<br />

vervoeren.<br />

- De student kan zich bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt.<br />

- De student is in staat een (bijna-) verdrinking in te schatten en een reddingsoperatie op te zetten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- De student neemt kennis van fysieke hulpmiddelen voor mensen, wiens bewegingsapparaat niet, onvoldoende of niet accuraat genoeg functioneert.<br />

- De student leert een (sport-)rolstoel hanteren.<br />

- De student leert ondervinden, wat een blijvende overgang naar een rolstoel kan betekenen, door een rolstoel te hanteren in ADL.<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- De student leert het begrip 'agressie' te duiden.<br />

- De student leert preventief optreden tegenover agressie. Impulscontrole dus via de stevige sta - houding.<br />

Sessie 2<br />

- De student leert hoe men zich mentaal en sociaal rotsig en waterig kan opstellen en leert dat dit vertrekt vanuit een fysiek rotsig en waterig kunnen<br />

handelen in specifieke situaties !<br />

- De student leert waterige en rotsige weringen ten aanstaan van veel voorkomende aanvallen.<br />

- De student leert dwang- en houdgrepen te zetten bij time-outs<br />

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

Competentieprofiel voor de helper<br />

Domein 1 - Basisattitudes tijdens de eerstehulpverlening<br />

1.1 Bereidheid tonen om op te treden bij situaties waarbij hulp nodig is<br />

1.1.1 Zijn verantwoordelijkheid voor zijn bijdrage in de hulpverlening aan het slachtoffer niet uit de<br />

weg gaan<br />

1.1.2 Zich engageren om naar best vermogen hulp te bieden<br />

1.2 Verantwoordelijkheid opnemen voor de kwalificatie die hij heeft<br />

1.2.1 Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

1.2.2 Durven beslissingen nemen, ernaar handelen en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen<br />

1.3 Respectvol omgaan met anderen<br />

1.3.1 In zijn contacten met anderen echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen<br />

1.3.2 Zich neutraal opstellen, zonder vooroordeel of onderscheid hulp bieden aan iedereen die het<br />

nodig heeft<br />

1.4 Flexibel omgaan met wisselende omstandigheden<br />

1.4.1 Onder tijdsdruk en onder stresserende omstandigheden hulp kunnen verlenen<br />

1.4.2 Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (bijv. middelen, personen en<br />

procedures)<br />

Domein 2 - Benadering van situatie en slachtoffer<br />

2.1 De situatie waarbij hulp nodig is analyseren<br />

2.1.1 Inschatten welke factoren een mogelijk gevaar betekenen voor de eigen veiligheid en die van<br />

anderen<br />

2.1.2 Zich een beeld vormen van de ernst en de omvang van de situatie<br />

2.1.3 Inschatten of professionele hulp nodig is<br />

2.1.4 De situatie regelmatig opnieuw analyseren<br />

2.2 De veiligheid van de situatie waarborgen<br />

2.2.1 Zorgen voor de veiligheid van de situatie<br />

- Maatregelen nemen om de veiligheid van de situatie te waarborgen<br />

2.2.2 Zorgen voor de eigen veiligheid<br />

- De eigen veiligheid niet op het spel zetten<br />

- Zich bewust zijn van het risico op infecties<br />

- Beschermingsmiddelen gebruiken indien nodig<br />

2.2.3 Zorgen voor de veiligheid van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer indien nodig evacueren<br />

- Onnodige manipulatie van het slachtoffer vermijden<br />

2.2.4 Zorgen voor veiligheid van omstaanders<br />

- Omstaanders attent maken op de gevaren en risico’s van de situatie<br />

- Aanwijzingen geven aan de omstaanders<br />

2.3 De toestand van het slachtoffer beoordelen<br />

2.3.1 Nagaan of het slachtoffer reageert<br />

2.3.2 De luchtweg openen<br />

2.3.3 Nagaan of het slachtoffer normaal ademt<br />

2.3.4 Proberen te weten te komen wat er mis is met het slachtoffer


2.3.5 De ernst van (vermoedelijke) letsels inschatten<br />

2.4 Hulp van omstaanders inschakelen en alarmeren<br />

2.4.1 Omstaanders inschakelen bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders inschakelen om te assisteren bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders korte, duidelijke en correcte instructies geven<br />

- De leiding durven nemen bij de eerstehulpverlening<br />

2.4.2 Professionele hulp inroepen<br />

- Beslissen of inroepen van professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen welke professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen op welk moment in de hulpverlening gealarmeerd moet worden<br />

- Het Europees noodnummer en het telefoonnummer van het Antigifcentrum kennen<br />

- Op een correcte manier laten alarmeren<br />

- Op een correcte manier zelf alarmeren<br />

- Het slachtoffer doorverwijzen naar professionele hulp<br />

2.5 De verworven kennis en vaardigheden aanwenden in een situatie waarbij hulp nodig is<br />

2.5.1 Over de nodige inhoudelijke expertise beschikken<br />

2.5.2 Eerstehulpmaterialen kennen en kunnen gebruiken<br />

2.5.3 Ook bij een gebrek aan de nodige materialen adequaat eerste hulp verlenen<br />

Domein 3 - Specifieke inhoudelijke expertise<br />

3.1 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat niet reageert<br />

- Indien nodig het slachtoffer in stabiele zijligging leggen<br />

- Indien nodig het slachtoffer reanimeren conform de geldende richtlijnen<br />

3.2 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat zich verslikt heeft<br />

- Onderscheid maken tussen een lichte en een ernstige verslikking<br />

- De juiste technieken toepassen om hulp te verlenen<br />

3.3 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een bloeding<br />

- De ernst van de uitwendige bloeding vaststellen<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte huidwonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een neusbloeding<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een vreemd voorwerp in de wonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige huidwonde<br />

3.4 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een brandwonde<br />

- De ernst van de brandwonde vaststellen<br />

- De brandwonde afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte brandwonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige brandwonde<br />

3.5 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een letsel aan botten, spieren of gewrichten<br />

- De ernst van het letsel vaststellen<br />

- Het letsel afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een licht letsel<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een open breuk<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstig letsel<br />

3.6 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- of wervelletsel<br />

- De symptomen herkennen<br />

- Een hoofd immobiliseren<br />

3.7 Hulp verlenen aan een slachtoffer met pijn in de borststreek<br />

- Het slachtoffer in een comfortabele houding brengen<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie in te nemen<br />

3.8 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat via de mond iets giftigs ingenomen heeft<br />

- Informatie verzamelen over de aard en de ernst van de vergiftiging<br />

- Contact opnemen met het Antigifcentrum<br />

- De instructies van het Antigifcentrum opvolgen<br />

3.9 Hulp verlenen aan een slachtoffer met uitvalsverschijnselen<br />

- Herkennen van uitvalsverschijnselen<br />

3.10 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een ongeval met grote impact op het lichaam<br />

- Uitgaan van hoofd- en/of wervelletsels bij ongevallen met grote impact op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van hoofd- en wervelletsels<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- en/of wervelletsel<br />

3.11 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een dreigende flauwte<br />

- Herkennen van symptomen van dreigende flauwte<br />

- Het slachtoffer in een veilige houding brengen<br />

- Mogelijke oorzaken van flauwte kennen<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Voorstellen formuleren om de oorzaak van de flauwte weg te nemen<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

3.<strong>12</strong> Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hersenschudding<br />

- Herkennen van symptomen van hersenschudding<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer buiten bewustzijn is geweest<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

- Weten dat de symptomen pas later kunnen optreden en het slachtoffer of zijn omgeving hierover<br />

adviseren<br />

3.13 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een insectenbeet<br />

- De ernst van de insectenbeet vaststellen<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer voorheen allergisch reageerde<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn anti-allergische medicatie te gebruiken<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ongevaarlijke insectenbeet<br />

3.14 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een tekenbeet<br />

- Herkennen van een teek op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van een tekenbeet<br />

- Een teek verwijderen<br />

- De gevaren van een tekenbeet kennen en het slachtoffer daarover adviseren<br />

3.15 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat kortademig is<br />

- De ernst van de kortademigheid kunnen inschatten<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorheen kortademigheid meemaakte<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.16 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat hyperventileert<br />

- Herkennen van hyperventilatie


- Hyperventilatie onderscheiden van kortademigheid<br />

- Proberen het slachtoffer tot rust te brengen<br />

Helper<br />

3.17 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- Herkennen van een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- De ernst van de onderkoeling inschatten<br />

3.18 Hulp verlenen aan een slachtoffer met hypo- of hyperglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hypoglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hyperglycemie<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer lijdt aan diabetes<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Nagaan of het slachtoffer zijn bloedsuikergehalte kan meten<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.19 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat schokkende bewegingen maakt<br />

- Herkennen van de symptomen van een grote epileptische aanval<br />

- Ervoor zorgen dat het slachtoffer zich niet extra kwetst<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorgeschiedenis heeft van epilepsie<br />

3.20 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een geamputeerd lichaamsdeel<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Het geamputeerde lichaamsdeel verpakken en bewaren<br />

3.21 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een zonneslag/hitteslag<br />

- Herkennen van de symptomen van een zonneslag/hitteslag<br />

- Vaststellen van de ernst van de zonneslag/hitteslag<br />

3.22 Hulp verlenen aan een slachtoffer met koortsstuipen<br />

- Herkennen van de symptomen van koortsstuipen<br />

7<br />

3.17 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- Herkennen van een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- De ernst van de onderkoeling inschatten<br />

3.18 Hulp verlenen aan een slachtoffer met hypo- of hyperglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hypoglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hyperglycemie<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer lijdt aan diabetes<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Nagaan of het slachtoffer zijn bloedsuikergehalte kan meten<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.19 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat schokkende bewegingen maakt<br />

- Herkennen van de symptomen van een grote epileptische aanval<br />

- Ervoor zorgen dat het slachtoffer zich niet extra kwetst<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorgeschiedenis heeft van epilepsie<br />

3.20 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een geamputeerd lichaamsdeel<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Het geamputeerde lichaamsdeel verpakken en bewaren<br />

3.21 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een zonneslag/hitteslag<br />

- Herkennen van de symptomen van een zonneslag/hitteslag<br />

- Vaststellen van de ernst van de zonneslag/hitteslag<br />

3.22 Hulp verlenen aan een slachtoffer met koortsstuipen<br />

- Herkennen van de symptomen van koortsstuipen<br />

Domein 4 - Organisatie van de eerstehulpverlening<br />

4.1 Een gestructureerde hulpverlening bevorderen<br />

- De leiding over de eerstehulpverlening durven opnemen<br />

- Omstaanders inschakelen om een gestructureerde hulpverlening te bevorderen<br />

4.2 Samenwerken met professionele hulpverleners<br />

- Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

- Relevante informatie verschaffen aan professionele hulpverleners<br />

- Zich ten dienste stellen van professionele hulpverleners<br />

Domein 5 - Initiële psychosociale ondersteuning bieden<br />

5.1 Ondersteuning bieden aan het slachtoffer<br />

- Zich voorstellen aan het slachtoffer<br />

- Zich inleven in de situatie van het slachtoffer en de nodige ondersteuning bieden<br />

- Het slachtoffer informeren over de handelingen die worden uitgevoerd<br />

- Correcte informatie verschaffen over wat er gebeurd is en wat er zal gebeuren<br />

- Discreet omgaan met gegevens over het slachtoffer<br />

- Zorgen voor het comfort van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer helpen met praktische zaken<br />

- Een aangepast taalgebruik hanteren en aandacht hebben voor non-verbale communicatie<br />

Eindcompetenties:<br />

I. Evaluatie voor het gehele opleidingsonderdeel<br />

Elke module wordt afzonderlijk geëvalueerd. De onderlinge weging is proportioneel bepaald, gebaseerd op de studiebelasting.<br />

Module 1 : 100 punten<br />

Modules 2,3,4,5,6 : 100 punten<br />

Totaal: 200 punten<br />

Het eindresultaat wordt herleid naar een score op 20.<br />

II. Evaluatie per opleidingsonderdeel<br />

Module 1 : eerste hulpverlening levensbedreigende situaties<br />

- Reanimatie van een volwassene en van een kind of baby. In dit onderdeel wordt alleen de reanimatietechniek geëvalueerd. De benadering van een


ewusteloos slachtoffer al dan niet met ademhalings- of hartstilstand komt in het volgende deel van het examen aan bod.<br />

- Reanimatie volwassene : 1 x 50 punten<br />

- Reanimatie kind of baby : 1 x 50 punten<br />

Elke reanimatie staat op 50 punten. Subtotaal van 100 punten wordt gereduceerd naar 50 punten<br />

- Benadering van een slachtoffer in een levensbedreigende situatie.Volgende benaderingen kunnen aan bod komen (met gebruik van een simulant, junior- of<br />

babypop):<br />

bewusteloos slachtoffer<br />

inwendige bloeding<br />

veruitwendigde bloeding<br />

levensgevaarlijke uitwendige bloeding<br />

hartaanval<br />

kind, baby met een vreemd voorwerp in de luchtwegen<br />

levensbedreigende brandwonde<br />

beroerte<br />

elektrocutieongeval<br />

vergiftiging<br />

hoofd- en wervelletsels<br />

Je kan naast één van deze benaderingen de cursisten nog wat extra vragen stellen. Deze vragen handelen dan over de benadering van het betreffende<br />

ongeval (b.v. Geef enkele oorzaken van dit ongeval) of over een ongeval dat niet gesimuleerd kan worden (b.v. Wat zijn koortsstuipen? Welke eerste hulp pas<br />

je toe bij koortsstuipen?).<br />

Benadering slachtoffer : 1 x 40 punten<br />

- Technieken uit deel I : volgende technieken kan je evalueren :<br />

Stabiele zijligging<br />

Rautekgreep op een liggend slachtoffer<br />

Rautekgreep op een zittend slachtoffer<br />

Wegslepen van een slachtoffer op een deken<br />

Technieken :1 x 10 punten<br />

Eindtotaal : 100 punten<br />

Om het Europees Brevet Eerste Hulpverlener te ontvangen dient de student 60% van de punten te behalen op Deel 1 Levensbedreigende Situaties. Dan<br />

ontvangt de student eveneens een brevet en een identificatiebadge als eerstehulpverlener.<br />

Om geslaagd te zijn voor de school dient men te beantwoorden aan het examenreglement en huishoudelijk reglement.<br />

In het geval van tweede zittijd wordt de leerstof bepaald, afhankelijk van de sterkten en zwakten van elke student. De student neemt in dit geval contact op<br />

met de docent.<br />

Om het brevet 'Helper' te verkrijgen dient men 60 % der punten te behalen. Dit kan na het volgen van module 2 in het derde jaar Ba O als keuzevak of later in<br />

een Rode Kruis afdeling. Na slagen ontvangt men eveneens een brevet en een identificatiebadge.<br />

De punten van het onderdeel reanimatie worden in rekening gebracht in module 4 - Reddend Zwemmen - voor het verkrijgen van het brevet 'Eerste<br />

hulpverlener aan de waterkant' en/of 'Hoger Reddersbrevet'.<br />

Ook de twee opdrachten worden geëvalueerd op een totaal van 20 punten.<br />

De eerste opdracht wordt ingediend tijdens sessie 2 en geëvalueerd op 10 punten.<br />

De zelfstudieopdracht ‘epilepsie’ wordt schriftelijk getoetst op het examen en geëvalueerd op 10 punten.<br />

Het Totaal van Module 1 bedraagt zo <strong>12</strong>0 punten, welke herleid wordt naar 100 punten.<br />

Module 2 : hef- tiltechnieken (= praktisch examen)<br />

25 punten<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal (= praktisch examen)<br />

15 punten<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

- theorie :<br />

• bevrijdingsgrepen : 30 punten<br />

• vervoersgrepen : 30 punten<br />

• reanimatie : 200 punten<br />

= 260 punten<br />

- Praktijk in het water :<br />

• uithoudingsproef in het water (in badpak)<br />

200m schoolslag of crawl met ogen boven water zwemmen (tuimelkeerpunten zijn toegelaten) : 50 punten<br />

50m rugzwemmen polsen uit het water : 25 punten<br />

20m onder water zwemmen of 20 " zwemmend onder water blijven : 25 punten


op deze drie proeven moet de student minimum 50% van de punten behalen, zoniet wordt hij/zij uitgesloten .<br />

• benaderen - bevrijden - vervoeren (met kledij) :<br />

langs ondiepe kant te water gaan, drenkeling benaderen en vastgrijpen : 10 punten<br />

zich bevrijden uit twee grepen (één voor en één achter) en in één tijd na de bevrijding uit de tweede greep starten met vervoer : 30 punten<br />

drenkeling over een afstand van 20m vervoeren en daarbij twee verschillende vervoersgrepen toepassen : 30 punten<br />

• popduikproef (met kledij)<br />

in het water springen met een redderssprong : 10 punten<br />

naar de pop toezwemmen (ogen boven water) en met een eendenduik naar de bodem duiken : 20 punten<br />

in één tijd de pop ophalen en vervoeren met aangezicht boven water over een afstand van minimum 10m vervoeren : 40 punten<br />

= 240 punten<br />

260 punten + 240 punten = 500 punten<br />

Het totaal van module 4 bedraagt 500 punten.<br />

Deze punten worden herleid naar 25 punten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Wordt niet geëxamineerd !!!<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Praktijk Rots & Water : 20 punten (= praktisch examen)<br />

Examentaak Rots & Water : 15 punten (= schriftelijke reflectietaak)<br />

Het Totaal Module 2-3-4-5-6 100 punten.<br />

Examenlokatie :<br />

Rots & Water in de polyvalente zaal van <strong>Katho</strong> dept Ipsoc + hef- en tiltechnieken in HIVV worden beoordeeld op het einde van elke module op basis van<br />

demonstratie. Er is bij de module Rots & Water ook een schriftelijke verwerkingstaak.<br />

Enkel het schriftelijk examen Preventief en curatief zorgmateriaal wordt afgenomen op het einde van de lessenreeks<br />

Gemeentelijk zwembad, Zwevegem : reddend zwemmen<br />

op zaterdag in januari of juni, afgenomen door plaatselijke redders en docente.<br />

2 groepen samen worden op het einde van ieder semester geëxamineerd.<br />

Belangrijk :<br />

- Studenten, met een blijvend medisch letsel of specifieke beperking, worden niet vrijgesteld van examen ! Zij leggen de praktische proeven 'mondeling' af,<br />

dwz. zij geven aan een collega-student toelichting bij handelen in specifieke situaties (heffen & tillen, Rots & Water, reddingen) ! Deze collega-student moet<br />

in staat zijn de richtlijnen te begrijpen en op te volgen !<br />

- Studenten, met een tijdelijk letsel, worden na genezing terug opgeroepen in 1ste of 2de zittijd !<br />

Evaluatie:<br />

Theorie wordt aangeboden dmv. hoorcolleges.<br />

Praktijk dmv. actieve participatie in oefencolleges : overlopen van technieken in stappen dmv. beeldmateriaal, demonstratie + oefengelegenheid.<br />

Tijdens het inoefenen van de technieken ontvangt de student mondelinge feedback over zijn vorderingen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

De student krijgt bij de start van de lessenreeks een CD-rom mbt. verzorgingstechnieken, hef- en tiltechnieken, redderstechnieken en weringen in de Rots &<br />

water weerbaarheidstraining.<br />

Doch ... automatiseren van technieken door regelmatige herhaling na de oefencolleges is noodzakelijk !


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaSW<br />

Opleidingsonderdeel: MSV-1 (2)<br />

Studiepunten: 2<br />

Medico-sociale vaardigheden 2<br />

Inhoud van de verschillende modules :<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Wat is ergonomie : ergonomische basisprincipes ?<br />

- Technieken : heffen en tillen<br />

• Transfer van zit naar ruglig op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropbrengen in ruglig op bed : met hulp en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig naar zit op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig op de grond naar zit op de grond : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropzetten in zit (op stoel of in rolstoel) : met 1 of 2 helpers<br />

• Transfer van zit in (rol-)stoel tot stand<br />

• Transfer van stand tot zit in (rol-)stoel<br />

• Transfer van zit op stoel naar zit in rolstoel en omgekeerd<br />

- Technieken : wentelen en verplaatsen<br />

• Wentelen van ruglig op bed naar zijlig op bed : duwend of trekkend met en zonder hulp<br />

• Translatie in lig op bed<br />

• Transport in zit : 2 helpers met en zonder hulp<br />

• Transport in lig : 2 helpers met hulp van de cliënt + 3 helpers zonder hulp van de cliënt<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- Elementair preventief en curatief verzorgingsmateriaal bij specifieke doelgroepen<br />

- Techniek : plaatsen van een bedpan<br />

- Preventie van spitsvoeten en doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- Schoolslag of crawl zwemmen met ogen boven water<br />

- Rugslag zwemmen met polsen uit het water<br />

- Reddersprong en startduik uitvoeren<br />

- Technieken : om een drenkeling te vervoeren in het water - vervoersgrepen<br />

hoofdgreep<br />

schoudergreep<br />

okselgreep<br />

bovenarmgreep<br />

open en gesloten dubbele polsgreep<br />

kin-armgreep<br />

zeemansgreep<br />

Sessie 2<br />

- 20m onder water zwemmen of 20'' zwemmend onder water blijven<br />

- eendenduik uitvoeren + reddingspop ophalen onder de oksels + reddingspop vervoeren in hoofdgreep<br />

- technieken : om zich te bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt<br />

voorwaartse bevrijdingtechnieken :<br />

enkele polsgreep<br />

dubbele polsgreep<br />

greep aan de keel<br />

greep rond keel en nek<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over en onder de bovenarmen<br />

greep rond romp, over de onderarmen<br />

greep rond middel of benen<br />

achterwaartse bevrijdingstechnieken :<br />

greep aan de keel<br />

greep rond nek en keel<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over de bovenarmen of onderarmen


greep rond middel<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Fysieke hulpmiddelen : krukken, loopkar, prothesen, orthesen, schelp, (elektrische) rolstoel, …<br />

- Technieken : rijden met een (sport-)rolstoel<br />

rijden met een rolstoel : unionpropultion, bananapropultion en walnutpropultion<br />

remmen<br />

draaien (links en rechts)<br />

tictac met rolstoel<br />

balanceren en rijden op achterste wielen<br />

helling op- en afrijden<br />

borduur op- en afrijden<br />

- Aan de hand van een aantal opdrachten door middel van een rolstoelwandeling ontdekken wat de moeilijkheden zijn, die een rolstoelgebruiker ondervindt bij<br />

het winkelen in de stadskern van Kortrijk, die een student/rolstoelgebruiker ondervindt op de campus van <strong>Katho</strong> te Kortrijk.<br />

Module 6 : Rots en Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- Impulscontrole via oefeningen op de waarde van de stevige sta - houding<br />

- Oefeningen op de sterke en zwakken plekken van fysiek Rosig of waterig zijn<br />

Sessien 2<br />

- Oefeningen op mentaal en sociaal rotsig en waterig zijn<br />

- Rotsige en Waterige weringen op specifieke, veel voorkomende aanvallen<br />

- Dwang- en houdgrepen in functie van time-outs<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties voor de verschillende modules van MSV-1<br />

Module 1 : EHBO (Rode Kruis) = MSV-2<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

De student heeft kennis van de anatomie van het menselijk lichaam. De principes van de ergonomie, die aan de basis liggen van de oefenstof, worden<br />

niettemin tijdens deze lessen aangeboden.<br />

Verder is normale conditie opportuun …<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

De student heeft kennis van de anatomie, fysiologie en pathologie van het menselijk lichaam bij specifieke doelgroepen.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Via de voorbereiding in het eerste jaar binnen het opleidingsonderdeel Psychomotoriek van de opleiding 'Bachelor in de Orthopedagogie' in <strong>Katho</strong> dept. Ipsoc<br />

moet de student in staat zijn 100m te zwemmen. Handig is ook als de student reeds een eendenduik tot op grote diepte kan realiseren.<br />

Verder is normale conditie opportuun …<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

De student heeft kennis verworven van de verschillende vormen van een fysieke handicap, de bewegingsmogelijkheden van de ouder wordende mens, …<br />

Normale conditie opportuun …<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Geen specifieke voorkennis vereist ! Wel een juiste grondhouding : controleren van eigen emoties, gedachten en ideeën = impulscontrole !<br />

Normale conditie opportuun …<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties voor de verschillende modules<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1 :<br />

- De student krijgt inzicht in de ergonomie.<br />

- De student kan deze ergonomische principes bij het hef- en tiltechnieken situeren.<br />

Sessie 2 :<br />

- De student kan de voornaamste hef- en tiltechnieken uitvoeren.<br />

- De student kan de voornaamste wenteltechnieken en verplaatsingsbewegingen uitvoeren.


Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- De student heeft inzicht in preventief en curatief verzorgingsmateriaal.<br />

- De student kan preventief optreden tgo. spitsvoeten, doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- De student is in staat 200m schoolslag of crawl met ogen boven water (ter observatie van de drenkeling) af te leggen in max. 5'.<br />

- De student kan 50m rugslag met polsen uit het water afleggen in max. 1'25''.<br />

- De student kan startduiken en een redderssprong uitvoeren.<br />

- De student kan een drenkeling op verschillende manieren vervoeren tot op het droge.<br />

Sessie 2<br />

- De student is in staat 20m onder water te zwemmen of 20'' zwemmend onder water te blijven.<br />

- De student kan een eendenduik uitvoeren tot op een diepte van 3m50 ter ophaling van een reddingspop ; hij/zij kan deze reddingspop over minstens 10m<br />

vervoeren.<br />

- De student kan zich bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt.<br />

- De student is in staat een (bijna-) verdrinking in te schatten en een reddingsoperatie op te zetten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- De student neemt kennis van fysieke hulpmiddelen voor mensen, wiens bewegingsapparaat niet, onvoldoende of niet accuraat genoeg functioneert.<br />

- De student leert een (sport-)rolstoel hanteren.<br />

- De student leert ondervinden, wat een blijvende overgang naar een rolstoel kan betekenen, door een rolstoel te hanteren in ADL.<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- De student leert het begrip 'agressie' te duiden.<br />

- De student leert preventief optreden tegenover agressie. Impulscontrole dus via de stevige sta - houding.<br />

Sessie 2<br />

- De student leert hoe men zich mentaal en sociaal rotsig en waterig kan opstellen en leert dat dit vertrekt vanuit een fysiek rotsig en waterig kunnen<br />

handelen in specifieke situaties !<br />

- De student leert waterige en rotsige weringen ten aanstaan van veel voorkomende aanvallen.<br />

- De student leert dwang- en houdgrepen te zetten bij time-outs<br />

Eindcompetenties:<br />

Vorming van de totaalscore van de modules 2-6 :<br />

Module 2 : hef- tiltechnieken (= praktisch examen)<br />

25 punten<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal (= theoretisch examen)<br />

15 punten<br />

Module 4 : reddend zwemmen (= praktisch examen)<br />

- Praktijk uit het water :<br />

• bevrijdingsgrepen : 30 punten<br />

• vervoersgrepen : 30 punten<br />

• reanimatie : 200 punten<br />

= 260 punten<br />

- Praktijk in het water :<br />

• uithoudingsproef in het water (in zwemgerief)<br />

200m schoolslag of crawl met ogen boven water zwemmen (tuimelkeerpunten zijn toegelaten) : 50 punten<br />

50m rugzwemmen polsen uit het water : 25 punten<br />

20m onder water zwemmen of 20 ' zwemmend onder water blijven : 25 punten<br />

• benaderen - bevrijden - vervoeren (met kledij) :<br />

langs ondiepe kant te water gaan, drenkeling benaderen en vastgrijpen : 10 punten<br />

zich bevrijden uit twee grepen (één voor en één achter) en in één tijd na de bevrijding uit de tweede greep starten met vervoer : 30 punten<br />

drenkeling over een afstand van 20m vervoeren en daarbij twee verschillende vervoersgrepen toepassen : 30 punten<br />

• popduikproef (met kledij)<br />

in het water springen met een redderssprong : 10 punten<br />

naar de pop toezwemmen (ogen boven water) en met een eendenduik naar de bodem duiken : 20 punten<br />

in één tijd de pop ophalen en vervoeren met aangezicht boven water over een afstand van minimum 10m vervoeren : 40 punten<br />

= 240 punten


260 punten + 240 punten = 500 punten<br />

Het totaal van module 4 bedraagt 500 punten.<br />

Deze punten worden herleid naar 25 punten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Wordt niet geëxamineerd !<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Praktijk Rots & Water : 20 punten (= praktisch examen)<br />

Examentaak Rots & Water : 15 punten (= schriftelijke verwerkingstaak)<br />

Examenlokatie :<br />

Rots & Water in de polyvalente zaal van <strong>Katho</strong> dept Ipsoc + hef- en tiltechnieken in HIVV worden op het einde van elke module beoordeeld op basis van<br />

demonstratie. Er is bij de module Rots & Water ook een schriftelijke verwerkingstaak.<br />

Enkel het schriftelijk examen Preventief en curatief zorgmateriaal wordt afgenomen op het einde van de lessenreeks.<br />

Gemeentelijk zwembad, Zwevegem : reddend zwemmen<br />

op zaterdag in januari of juni, afgenomen door plaatselijke redders en docente.<br />

2 groepen samen worden op het einde van ieder semester geëxamineerd.<br />

Belangrijk :<br />

- Studenten, met een blijvend medisch letsel (= dokterattest !) of specifieke beperking (faciliteit aanvragen bij SSB !), worden niet vrijgesteld van<br />

examen ! Zij leggen de praktische proeven 'mondeling' af, dwz. zij geven aan een collega-student toelichting bij handelen in specifieke situaties (heffen &<br />

tillen, Rots & Water, reddingen) ! Deze collega-student moet in staat zijn de richtlijnen te begrijpen en op te volgen !<br />

- Studenten, met een blijvend maar beperkt medisch probleem (= doktersattest !) (bv. niet onder water mogen owv gaatje in trommelvlies) , leggen<br />

enkel die testen af die wel in hun mogelijkheden liggen ! Zij worden op basis van die enkele testen gescoord !<br />

- Studenten, met een tijdelijk letsel (= doktersattest !), worden na genezing terug opgeroepen in 1ste of 2de zittijd ! Zij leggen bij de heroproeping enkel<br />

nog die modules af, waarin zij voorheen door het medisch letsel werden verhinderd !<br />

Evaluatie:<br />

Theorie wordt aangeboden dmv. hoorcollege.<br />

Praktijk dmv. actieve participatie in oefencolleges : overlopen van technieken in stappen dmv. beeldmateriaal, demonstratie + oefengelegenheid.<br />

Tijdens het inoefenen van de technieken ontvangt de student mondelinge feedback over zijn vorderingen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Module 2 - 3 - 4 - 5 - 6<br />

I. Handboeken - facultatief<br />

- Rommens, PM ; Broos, Pl (1996) . EHBO : eerste hulp bij ongevallen . Leuven : Acco.<br />

- Vervaecke, H (1995) . Reddings- en reanimatietechnieken bij verdrinking . Leuven, Acco .<br />

- Taghon, G (2008) . Loop naar de maan . Antwerpen, Apelmdoorn : Garant .<br />

- Ykema F, Het ‘rots en water’-perspectief, een psychofysieke training voor jongens én meisjes, basisboek, Uitgeverij SWP : Amsterdam.<br />

- Ykema F, Het ‘rots en water’-perspectief, een psychofysieke training voor jongens én meisjes, praktijkboek, Uitgeverij SWP : Amsterdam.<br />

- Crombez K, van Raemdonck V, Redder, 4 moduleteksten, Uitgeverij BLOSO Vlaamse trainersschool : Brussel.<br />

II. Folders en Brochures - facultatief<br />

- 'Leer redden en reanimeren ' , VRC - Kessel-Lo<br />

- 'Geweldige' hulpvraag, omgaan met agressie op studiedag <strong>Katho</strong>-Ipsoc (27/2/2003) - Hilde Leonard, medewerkster refleks Antwerpen .<br />

III. Video's<br />

- Video (2000) : Paralympische Spelen - Waregem - VLG<br />

IV. Internetsites<br />

- www.vrc.nu<br />

- www.vlg.be<br />

- www.vfgs.be<br />

Studiematerialen:<br />

De student vindt alle schriftelijk en beeldend materiaal mbt. verzorgingstechnieken, hef- en tiltechnieken, redderstechnieken en weringen in de Rots & water<br />

weerbaarheidstraining op Toledo.<br />

Doch ... automatiseren van technieken door regelmatige herhaling na de oefencolleges is noodzakelijk !


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaSW<br />

Opleidingsonderdeel: Beroepsoriëntatie bachelor in de orthopedagogie 1<br />

Studiepunten: 9<br />

Leerteam:<br />

Bij de start van deze nieuwe opleiding zal de student hoe dan ook veel nieuwe dingen leren en ervaren, zowel op studiegebied als op andere levensdomeinen.<br />

De student start het studiejaar in een leerteam, samen met een tiental andere studenten en een leerteambegeleider (LTB). In het leerteam bieden we een<br />

plek aan waar alle opgedane leerervaringen kunnen bezinken en verwerkt worden. De student leert er zijn inzichten als puzzelstukjes met elkaar verbinden.<br />

In een leerteam leert de student reflecteren en zal hij/zij voor de medestudenten een kritische buddy zijn.<br />

Een kritische buddy is iemand die niet alleen gezelschap en steun biedt, maar die door kritische vragen te stellen en feedback te geven, het leerproces<br />

stimuleert.<br />

Reflecteren is terugblikken: nadenken over jezelf, je gedrag of een activiteit om tot een beter begrip en inzicht te komen. Van daaruit kan je je houding,<br />

kennis of vaardigheden ontplooien. Reflecteren kan je helpen om effectiever te leren en om de leerstof beter te onthouden.<br />

In het leerteam maakt de student nader kennis met het toekomstige beroep en de opleiding BaO. De student leert in het leerteam om effectief samen te<br />

werken, hij/zij ontwikkelt een effectieve leerhouding en maakt een portfolio.<br />

Vanuit het leerteam wordt de stage aangestuurd en gevolgd. In de stage maakt de student kennis met de praktijk van de (ortho)(ped)agogiek. In het leerteam<br />

bespreken we de stage-ervaringen en we verbinden ze met de ervaringen van binnen de opleiding (zie ook de stagehandleiding). De LTB is tevens de<br />

stagebegeleider.<br />

Er wordt ook stil gestaan bij de persoonlijke leerstijl van de student: Hoe leer je het beste, wat zijn je kwaliteiten en wat zijn je valkuilen? We onderzoeken<br />

en bekijken deze vragen in de loop van het jaar om de student een steeds beter beeld van zichzelf te leren krijgen.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

Gedurende 80 uren wordt de student ondergedompeld in het veld, dit laat hem toe zich te confronteren met zijn manier van omgaan met de doelgroep en<br />

werknemers en met zichzelf. Op de stageplaats krijgt hij de kans om een beperkt aantal competenties te oefenen.<br />

Observatie:<br />

De cursus vangt aan met een verduidelijking en omschrijving van het begrip observeren, waarbij benadrukt wordt dat professioneel observeren veel meer is<br />

dan ‘zomaar waarnemen’.<br />

Doorheen de bespreking van de begrippen ‘betrouwbaarheid en validiteit’, wordt het ‘zo objectief mogelijk’ observeren benadrukt en gewezen op factoren die<br />

storend kunnen werken bij het observatieproces (observator-bias).<br />

Hierna wordt stil gestaan bij het registreren van de observatiegegevens en de verschillende systemen die daarvoor bestaan.<br />

Ook de stappen die vooraf gaan aan het formuleren van een observatiedoel worden bekeken.<br />

Binnen de cursus wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen observeren en interpreteren. Dit laatste dient steeds te gebeuren in het licht van de vooraf<br />

gestelde onderzoeksvraag.<br />

Ook bij de verwoording of rapportage van de observatiegegevens wordt stil gestaan.<br />

Tot slot wordt gewezen op de ethische aspecten van het totale observatie-gebeuren.<br />

Psychomotorisch (leren):<br />

Psychomotorische ontwikkeling van typisch ontwikkelende kinderen :<br />

Inleiding : Wat is psychomotoriek ?<br />

Hoofdstuk 1 : Typische psychomotorische ontwikkeling in de verschillende ontwikkelingsniveaus : baby, peuter, kleuter, scholier in de lagere en middelbare<br />

school<br />

hoofdstuk 2 : Specifieke begrippen in de psychomotoriek<br />

-Theoretisch verwerven van deze inhoud via hoorcolleges<br />

- Praktisch kaderen van de specifieke psychomotorische begrippen via werkcolleges<br />

- Zelfstandig inoefenen via verwerkingsopdrachten<br />

Werkveldoriëntatie:<br />

De insteek van het opleidingsonderdeel ‘Werkveldoriëntatie” is het competentiemodel en het beroep van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider. Dit<br />

competentiemodel omschrijft immers de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider.<br />

Na een kennismaking met de generieke competenties en de algemene beroepsgerichte competenties, staan we uitgebreid stil bij de beroepsspecifieke<br />

competenties. Deze worden uitgedrukt in rollen of taakclusters.<br />

We willen aan de hand van het competentiemodel de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider doorgronden in de ‘praktijk’. Dit<br />

opleidingsonderdeel krijgt dan ook voornamelijk vorm via een aantal praktijkgerichte opdrachten:<br />

· Vertrekkend vanuit eigen ervaringen verwerft de student inzicht in wat hij/zij al spontaan doet in het begeleiden van mensen<br />

· Door de analyse van een beeldfragment krijgt de student inzicht in de taken van een opvoeder-begeleider<br />

· Via studie van functiebeschrijvingen gaat de student op zoek naar de vertaling van de beroepsspecifieke rollen in diverse werkvelden<br />

· Tijdens de eigen praktijkervaringen experimenteert hij/zij met het uitoefenen van de rollen<br />

· Door de supervisie tijdens de leerteams krijgt de student een beter inzicht in de concrete invulling van de rollen op andere stageplaatsen<br />

· Via discussie met een panel bestaande uit ervaren opvoeders-begeleiders uit verschillende werkvelden staat de student stils bij belangrijke<br />

beroepsattitudes<br />

Korte inhoud:<br />

Leerteam:<br />

Er is geen specifieke voorkennis vereist.<br />

De student moet wel bereid zijn kritisch te reflecteren en actief deel te nemen aan het leerteam.


praktijkervaring/stage:<br />

Er is geen specifieke voorkennis of ervaringen vereist.<br />

De student maakt gebruik van reeds verworven inzichten en vaardigheden uit vroegere praktijkervaringen en vakinhouden uit het 1e semester.<br />

observatie:<br />

Er is geen specifieke voorkennis vereist.<br />

psychomotorisch (leren):<br />

De student heeft vanuit persoonlijke levenservaringen het eigen lichaam (en lichamelijke mogelijkheden) beleefd en ontdekt ; hij/zij heeft de rijkdom van<br />

lichaamsbeweging in de totale ontwikkeling van zichzelf (en de mens in het algemeen) gevat. Dit veronderstelt een mogelijke bijscholing, indien aan deze<br />

startcompetenties niet is voldaan.<br />

werkveldoriëntatie:<br />

Verworven inzichten vanuit het majorgedeelte 'Sociale instituties'.<br />

Waar mogelijk sluiten wij aan bij eigen ervaringen uit het dagelijks leven en persoonlijke ervaringen met het werkveld.<br />

Studenten tonen de bereidheid om de actoren uit het werkveld respectvol te benaderen.<br />

Bezoek aan een stageplaats van een 3° jaars BaO in de leerteams gedurende het 1° semester<br />

Begincompetenties:<br />

Leerteam:<br />

Algemene competenties<br />

Beroepsspecifiek redeneren<br />

- maakt correct en adequaat gebruik van begrippen-kaders.<br />

Informatie verwerven en verwerken<br />

- verzamelt relevante informatie<br />

- selecteert relevante informatie<br />

- structureert relevante informatie<br />

- verwerkt informatie kritisch<br />

Kritisch reflecteren<br />

- geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan<br />

- reflecteert constructief over het functioneren van anderen<br />

- stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback<br />

Levenslang leren<br />

- Brengt eigen talenten en competenties in kaart<br />

- Stuurt eigen leertraject<br />

Algemeen beroepsgerichte competenties<br />

Teamgericht werken<br />

- werkt op een contructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders<br />

- profileert zich constructief binnen een team[1]<br />

Value based werken<br />

- verwoordt de effecten van eigen referentiekader<br />

- Erkent referentiekader van anderen<br />

Beroepsspecifieke competenties*<br />

Handelingsplanner<br />

Vanuit een (ortho)(ped)agogische vraag zelfstandig en/of in teamverband, een levens- of handelingsplan mee vorm geven op een vraaggerichte en<br />

vraaggestuurde manier.<br />

Organisator en ondersteuner van processen in het dagelijkse leven<br />

Organiseren, begeleiden en verzorgen van processen mbt wonen, leren, werken en vrije tijd aangepast aan en in samenspraak met de cliënt/et cliëntsysteem<br />

(ped)agogisch begeleider<br />

Cliënten begeleiden in hun levensloop<br />

Psychosociaal begeleider<br />

Werken aan de hulp- en dienstverleningsvragen van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

Ondersteuner en ontwikkelaar van netwerken<br />

Begeleiden van maatschappelijke participatie van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

Preventiewerker<br />

Strategisch en methodisch vorm geven aan activiteiten ter voorkoming van moeilijkheden in het functioneren van mensen en groepen<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

Beroepsspecifiek nadenken en redeneren<br />

Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties Analyseert praktijksituaties Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn<br />

orthopedagogisch handelen<br />

Kritisch reflecteren op het beroepsspecifieke functioneren. Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan Controleert voortgang en resultaten van het<br />

werkproces of project en stuurt bij waar nodig Hanteert kritische zelfreflectie als een beroepshouding Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan<br />

permanent en actief vorm.<br />

Inzichten toepassen van beschikbare (wetenschappelijke) theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken uit de praktijk. Refereert correct<br />

Brengt informatie uit verschillende bronnen samen Kadert informatie binnen een grotere context, Hanteert technieken en methoden van onderzoek Past<br />

beschrijvend onderzoek adequaat toe Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.<br />

In het Nederlands mondeling en schriftelijk over beroepsspecifieke onderwerpen communiceren met vertegenwoordigers van het eigen beroepenveld en met<br />

vertegenwoordigers van andere beroepenvelden Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer Presenteert<br />

ideeën en feiten op heldere wijze Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.<br />

Inzicht hebben in de beperktheden van de eigen beroepsspecifieke competenties en de bereidheid om er via het volgen van opleiding aan te werken.<br />

Identificeert op basis van een kritische reflectie op het eigen functioneren Formuleert leerpunten Gaat op zoek naar wegen om de vastgestelde punten weg te


werken. Verbreedt en verdiept de eigen competenties door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling<br />

Met anderen in een interdisciplinaire, interculturele, internationale, beroeps-omgeving samenwerken Heeft respect voor de inbreng van anderen Werkt op een<br />

coöperatieve manier samen, motiveert, stimuleert, enthousiasmeert, coacht binnen het team en in de ruime context van de organisatie Getuigt van een<br />

groepsgerichte ingesteldheid Hanteert elementaire sociaalagogische en communicatieve vaardigheden met alle betrokkenen binnen en buiten de organisatie<br />

Neemt verantwoordelijkheid op in / voor het team Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een persoonlijke, constructieve en respectvolle<br />

wijze samen in diverse beroepsomgevingen<br />

Zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk. Maakt een onderscheid tussen hoofdzaken, bijzaken, bepaalt<br />

eerst de hoofdlijnen en detailleert later Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie Analyseert een taak of een werkproces Beschikt over<br />

verschillende methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren Komt door vragen of verder onderzoek tot oplossingen en<br />

hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.<br />

Begrip en betrokkenheid ontwikkelen m.b.t. ethische, normatieve en maatschappelijke vragen, samenhangend met de beroepspraktijk. Werkt mee aan het<br />

sensibiliseren van de publieke opinie met betrekking tot een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager Verantwoordt de maatschappelijke en<br />

ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering<br />

van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.<br />

Vanuit een orthopedagogische vraag zelfstandig en/of in teamverband en samen met de cliënt, een handelingsplan mee vormgeven Analyseert de hulpvraag<br />

van de cliënt / het cliëntsysteem in zijn context Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op vanuit het doel ‘kwaliteit van leven’ Herformuleert agogische<br />

vragen Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties<br />

Organiseren en begeleiden van processen m.b.t wonen, leren, werken en vrije tijd aangepast aan en in samenspraak met de cliënt en het cliëntsysteem<br />

Organiseert woon-, leer-,werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodische, planmatige wijze Begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op<br />

methodisch, planmatige wijze Hanteert een instrumentarium van muzisch-agogische methoden Hanteert bewust en doelgericht orthopedagogische<br />

grondvormen<br />

Strategisch en methodisch vorm geven aan activiteiten ter voorkoming van moeilijkheden in het functioneren van mensen en groepen. Onderneemt<br />

preventieve acties in dagelijkse situaties ter voorkoming of verergering van problemen Signaleert risicofactoren ten aanzien van maatschappelijke<br />

ontwikkelingen en beleidslijnen Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening Participeert pro-actief aan preventie op<br />

organisatie- en/of beleidsniveau<br />

Werken aan de hulpvragen van de cliënt/systeem vanuit de context van het dagelijkse leven. Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in<br />

samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen<br />

Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders<br />

Op (ped)agogisch doordachte wijze cliënten begeleiden in hun levensloop Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten met een ondersteuningsbehoefte<br />

optimale ontwikkelings- en ontplooiingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling<br />

Begeleiden van de maatschappelijke integratie van de cliënt en het cliëntsysteem. Ondersteunt en ontwikkelt netwerken van de cliënt Behartigt de belangen<br />

en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem Brengt verbindingen tot stand tussen de verschillende contexten waarin de/het cliënt / het cliëntsysteem<br />

leeft en werkt.<br />

Observatie:<br />

Als handelingsplanner de hulpvraag van de cliënt/ het cliëntsysteem in zijn context analyseren, d.m.v. het hanteren van relevante (ortho)(ped)agogische<br />

observatiemethoden.<br />

Concreter:<br />

- en onderzoeksvraag kunnen formuleren en hieromtrent een observatieplan opstellen<br />

- inzicht en kennis hebben van bestaande registratie- en observatiesystemen<br />

- observatiegegevens objectief kunnen rapporteren<br />

- gemaakte observaties kunnen interpreteren vanuit de gestelde observatievraag.<br />

Vanuit een orthopedagogische vraag, zelfstandig en/of in teamverband , een handelingsplan of begeleidingsplan mee vormgeven. Dit gebeurt samen met de<br />

cliënt en vanuit het doel ‘kwaliteit van leven’ .<br />

Agogische vragen herformuleren en doelen en middelen optimaliseren, op basis van geobserveerde evoluties.<br />

Psychomotorisch (leren):<br />

- Inzicht hebben in de psychomotorische ontwikkeling van typisch ontwikkelende kinderen<br />

- Hanteren van technische termen uit het psychomotorisch vakjargon in activiteitomschrijvingen, observatieverslagen en verwijzingsbrieven<br />

- Ontwikkelen van eigen technieken en kennis opnemen van methodes op gebied van animatie, organisatie en leiding geven in lichaamsgebonden activiteiten<br />

of bewegingsactiviteiten<br />

- Kennis opdoen van bewegingsspelen, aangepast aan het ontwikkelingsniveau<br />

Organiseren en begeleiden van processen m.b.t wonen, leren, werken en vrije tijd aangepast aan en in samenspraak met de cliënt en het cliëntsysteem<br />

Organiseert woon-, leer-,werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodische, planmatige wijze Begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op<br />

methodisch, planmatige wijze Hanteert een instrumentarium van muzisch-agogische methoden Hanteert bewust en doelgericht orthopedagogische<br />

grondvormen<br />

In het Nederlands mondeling en schriftelijk over beroepsspecifieke onderwerpen communiceren met vertegenwoordigers van het eigen beroepenveld en met<br />

vertegenwoordigers van andere beroepenvelden Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer Presenteert<br />

ideeën en feiten op heldere wijze Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.<br />

Planmatig en op een creatieve en divergente wijze oplossingen tot stand brengen voor vraagstukken uit de beroepspraktijk. Analyseert een voor hem / haar<br />

nieuw (niet eerder behandeld) probleem Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen Genereert een creatieve oplossing Vraagt<br />

gericht hulp bij eventuele moeilijkheden<br />

Werkveldoriëntatie:<br />

Beroepsspecifiek redeneren: Zelfstandig een kwalitatieve redenering opbouwen, in overeenstemming met het professioneel handelen<br />

De student maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders<br />

De student integreert gedeailleerde theoretische kennis<br />

De student bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op<br />

Informatie verwerven en verwerken: Zelfstandig beroepsspecifieke verwerven en verwerken.<br />

De student verzamelt en selecteert relevantie informatie uit de inleidende sessies, de praktijkervaringen en de supervisie<br />

De student verwerkt informatie kritisch


Communiceren: Zelfstandig mondeling en schriftelijk communiceren over beroepsspecifieke onderwerpen met professionelen en niet-professionelen<br />

De student rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal<br />

Toegepast wetenschappelijk onderzoek: Wetenschappelijk onderbouwd handelen en bijdragen aan praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

De student brengt informatie uit de verschillende sessies en de verschillende bronnen samen<br />

De student refereert correct.<br />

Eindcompetenties:<br />

Het opleidingsonderdeel:'Beroepsoriëntatie in de orthopedagogie' staat voor 9 studiepunten.<br />

Minor 2 wordt beschouwd als 1 opleidingsonderdeel met verschillende opleidingsactiviteiten:<br />

- De opleidingsact die getoetst worden met een schriftelijke opdracht en een schriftelijk examen mn. Obs., Motor., Werkvl., krijgen een kwantitatieve<br />

beoordeling/ cijfer<br />

- De opleidingsact die beoordeeld worden op basis van de deelname, de stage en het portfolio mn. Leerteam en stage (op basis van de checklist<br />

praktijkervaring) krijgen een kwantitatieve beoordeling op een schaal van ruim onvoldoende tot zeer goed (schaal van 6, om grijze zone en midscore te<br />

vermijden).<br />

- Studenten krijgen (op het rapport) één score op 20, dus 1 punt op de totale minor. Ze kunnen de kwantitatieve beoordeling en de kwalitatieve<br />

beoordeling van de verschillende onderdelen vernemen van hun leerteambegeleider.<br />

De kwantitatieve beoordeling (van de 3 onderdelen) kunnen ze inkijken en bespreken op het algemeen feedbackmoment.<br />

De kwalitatieve beoordeling wordt besproken op het individuele gesprek (tijdens de examens) met de leerteambegeleider.<br />

- Indien de student niet slaagt voor het opleidingsonderdeel mag hij in 2e zit enkel dat/die deeltje(s) opnieuw doen waarvoor hij/ niet geslaagd is in het<br />

schriftelijk examen of de opdracht (obs., motor., werkvl.), m.a.w waarvoor hij/zij een kwantitatieve beoordeling kreeg.<br />

- De stage en het leerteam (met portfolio) zijn niet herkansbaar! Wanneer de stage en het leerteam ruim onvoldoende worden beoordeeld wordt een<br />

duidelijk advies uitgesproken naar de student.<br />

Om tot de totale score te komen wordt de kwalitatieve beoordeling (van de leerteambegeleider) omgezet in cijfers en samengeteld met de kwantitatieve score<br />

cijfers. Het gaat dus om een gewogen rekenkundig gemiddelde, dat herleid wordt tot 20 pt.<br />

Na 2e zit niet geslaagd voor de totale minor betekent alles van de minor opnieuw volgen en examen afleggen.<br />

Leerteam:<br />

Aanwezigheid: Een leerteam is leren-in-team. Je kunt dat met andere woorden niet op je eentje. Teamgenoten hebben elkaar nodig en moeten op elkaar<br />

kunnen rekenen. Aanwezigheid is daarom verplicht en vormt een criterium van beoordeling. Tenzij de student gewettigd afwezig is. In dat geval<br />

verwittigt hij/zij steeds en zo snel mogelijk de LTB.<br />

Actieve inbreng: Door middel van de leerteams beogen we dat de student een proces doormaakt van ‘gestuurd worden ‘ naar ‘zelfsturing’. Dat proces<br />

verloopt bij iedereen volgens eigen tempo en mogelijkheden. Zelden verloopt het zonder inspanning. Het vraagt steeds inzet, ongeacht de startpositie. Deze<br />

actieve inzet in het leerteam verwachten we zeer uitdrukkelijk van elke student. Actieve inbreng is in het leerteam een element van feedback en beoordeling.<br />

Portfolio: Wij kiezen hier voor een ontwikkelingsportfolio, ook wel ‘leerportfolio’ genoemd. Dit sluit het best aan bij datgene wat we beogen met een<br />

‘leerteam’.<br />

De inspanningen die de sudent doet, de vooruitgang die hij maakt en de prestaties die hij levert, worden in een portfolio aangetoond met een aantal<br />

documenten. Hijj/zij is zelf verantwoordelijk om de documenten in het portfolio te verzamelen en op te bouwen sessie na sessie. De LTB zal hier stelselmatig<br />

aanwijzingen voor geven.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

De stagechecklist legt alle verwachtingen, taken en opdrachten vast. Deze worden gerealiseerd via de concrete stagepraktijk, via een stagewerkboek,<br />

verslagen, werk- en leerteambegeleiding.<br />

Bij elke stage is er altijd een tussentijdse evaluatie waarover schriftelijk gerapporteerd wordt. De tussentijdse evaluatie is een gesprek tussen de stagiair en<br />

de werkbegeleider. Uit een tussentijdse evaluatie kan nooit blijken dat een student niet geslaagd is voor de stage. Het gaat om een voortgangsevaluatie die<br />

aangeeft welke punten moeten bijgestuurd worden.<br />

De eindevaluatie is een gesprek tussen de stagiair en de werkbegeleider. Achteraf heeft de leerteambegeleider een telefonisch contact met de<br />

werkbegeleider. De leerteambegeleider bespreekt de eindevaluatie ook in individueel gesprek met de student.Beoordeling: Het toekennen van de<br />

stagequotatie gebeurt door de leerteambegeleider. De werkbegeleider kan hiertoe een kwalitatief voorstel doen.<br />

Observatie:<br />

De evaluatie van de onderdelen ‘Motorisch werken’ en ‘Observatiemethoden’ gebeurt via een schriftelijk gesloten boek examen.<br />

Het examen bestaat uit één casus met toepassingsvragen vanuit beide onderdelen.<br />

Daarnaast zijn er afzonderlijke kennis- en inzichtsvragen i.v.m. ‘Motorisch werken’ en i.v.m. ‘Observatiemethoden’.<br />

Er zijn zowel open als gesloten vragen die moeten beantwoord worden.<br />

Bij de beoordeling van het examen krijgen beide onderdelen een gelijk gewicht.<br />

Psychomotorisch(leren): zie observatie<br />

Belangrijk :<br />

- Studenten hebben voor alle gelegenheden aangepaste kledij bij ; richtlijnen hieromtrent worden gegeven in het planningsdocument !<br />

- Studenten, met een tijdelijk/blijvend letsel, zijn steeds aanwezig, ook in de werkcolleges. Zij nemen via observatie de inhoud van de werkcolleges op !!!<br />

Werkveldoriëntatie:<br />

De eindcompetenties worden getoetst aan de hand van een paper. Deze paper toetst de persoonlijke verwerking van de informatie uit de verschillende<br />

sessies, praktijkervaringen en supervisiemomenten.<br />

De student getuigt van inzicht in het beroep van de gespecialiseerde opvoeder-begeleider door het maken van een paper met als titel:<br />

'De kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder-begeleider in de praktijk'.<br />

De student vertrekt hierbij vanuit de schematische voorstelling van de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder – begeleider en het competentiemodel van<br />

de professionele bachelor in de orthopedagogie.<br />

De paper is getypt, zonder spellingsfouten, in een verzorgde lay-out en omvat max. 7 blz.<br />

Evaluatie:<br />

Leerteam:


Het leerteam gaat wekelijks (1e semester) 2u/week of 2 wekelijks (2e semester) 3u/week door.<br />

Het leerteam is een belangrijke schakel in het studie- en leerproces van de student. Verschillende aspecten kunnen er aan bod komen: struikelblokken of<br />

onduidelijkheden uit de inhouden van de minor (hoorcolleges, werkcolleges), moeilijkheden bij praktische of organisatorische zaken, de dipjes en de hoeramomenten<br />

die de student onvermijdelijk zal kennen.<br />

In een leerteam staat de inbreng van de studenten voorop. Samen met de medestudenten en de LTB vinden we in het leerteam een antwoord op vragen of<br />

zoeken we uit waar een antwoord te vinden is en/of welke stappen verder kunnen gezet worden. De student laat zijn stem horen. Het leerteam staat open<br />

voor alle bekommernissen. Hoe actiever de student deelneemt, hoe interessanter en leerrijker een leerteam wordt. De student bepaalt natuurlijk altijd zelf wat<br />

en wanneer en of hij/zij iets in het leerteam aankaart.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

De stage gaat door in het werkveld. De student werkt 80 uur met de doelgroep en met de collega’s binnen een organisatie. De stage vindt afhankelijk van de<br />

keuze van de stage-organisatie plaats tijdens 10 lesvrije dagen, de krokus- en paasvakantie of een mix van voorgaande opties.<br />

Observatie:<br />

De hoorcolleges worden gepland in blokken van 3 uur. Er zijn 3 blokken voorzien.<br />

In de colleges wordt een theoretisch kader aangereikt door de docent, maar worden ook inhouden, die vooraf zelfstandig voorbereid werden, besproken en<br />

verder uitgediept.<br />

De ganse klasgroep wordt regelmatig opgesplitst in deelgroepjes om de inhoud toe te passen of te leren concreet vertalen. De student wordt voortdurend<br />

uitgenodigd om de theoretisch verworven inzichten toe te passen via concrete opdrachten om aldus de nodige observatievaardigheid te verwerven.<br />

Naast de hoorcolleges zijn er 2 werkcolleges van 2 uur.<br />

Psychomotorisch (leren):<br />

3 hoorcolleges (3u) met betrekking tot de psychomotorische ontwikkeling van typisch ontwikkelende kinderen<br />

2 werkcolleges :<br />

- Workshop tijd- & ruimteperceptie : oefenvormen & spelvormen ifv. sportspel<br />

- Workshop lichaamsperceptie : schrijfdans<br />

2 verwerkingsopdrachten :<br />

- Fijn-motorische verwerkingsopdracht : begeleiding en evaluatie van 4 fijn-motorische opdrachten<br />

kan in de Praktijk van Minor 2 gebeuren, maar mag ook met een cliënt van buitenaf<br />

- Groot-motorische verwerkingsopdracht : voorbereiding, begeleiding en evaluatie van een lichaamsgebonden activiteit of bewegingsactiviteit<br />

moet in de praktijk van Minor 2 gebeuren<br />

werkveldoriëntatie:<br />

Werkveldoriëntatie staat concreet geprogrammeerd in 3 hoorcolleges<br />

Aan de hand van het competentiemodel worden de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider doorgrond in de ‘praktijk’. Dit<br />

opleidingsonderdeel krijgt voornamelijk vorm via een aantal praktijkgerichte opdrachten:<br />

· Vertrekkend vanuit eigen ervaringen verwerft de student inzicht in wat hij/zij al spontaan doet in het begeleiden van mensen<br />

· Door de analyse van een beeldfragment krijgt de student inzicht in de taken van een opvoeder-begeleider<br />

· Via studie van functiebeschrijvingen gaat de student op zoek naar de vertaling van de beroepsspecifieke rollen in diverse werkvelden<br />

· Tijdens de eigen praktijkervaringen experimenteert hij/zij met het uitoefenen van de rollen<br />

· Door de supervisie tijdens de leerteams krijgt de student een beter inzicht in de concrete invulling van de rollen op andere stageplaatsen<br />

· Via discussie met een panel bestaande uit ervaren opvoeders-begeleiders uit verschillende werkvelden staat de student stils bij belangrijke<br />

beroepsattitudes<br />

Naast deze contactmomenten doet de student heel wat praktijkervaringen op in de andere onderdelen van de minor. Op basis van al deze ervaringen schrijft<br />

de student een paper met als titel ‘De gespecialiseerde opvoeder in de praktijk’.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

Leerteam:<br />

Omdat we in de opleiding Bachelor Orthopedagogie een geleidelijk proces van docent-gestuurd naar student-gestuurd voor ogen hebben, zal de<br />

leerteambegeleider (LTB) in 1 BaO nog regelmatig sturend optreden door zelf een inbreng te doen of een aanzet te geven. De LTB zal vb vragen om rond<br />

bepaalde inhoud iets uit te werken of om erover na te denken.<br />

Vanuit het leerteam wordt ook de stagepraktijk voorbereid en begeleid. Tijdens de stage maakt de student kennis met de beroepspraktijk van een<br />

opvoeder/begeleider. In het leerteam bespreken we de stage-ervaringen en verbinden we deze met de (kennis)inzichten die hij/zij heeft verworven. Zo zoeken<br />

we naar verbinding tussen theorie en praktijk. De leerteambegeleider is ook de stage-begeleider<br />

Wat de student leert en meemaakt in het leerteam proberen we bewust vast te houden in een portfolio Een portfolio is een persoonlijke map waarin je<br />

documenten en materiaal verzamelt over de inspanningen die je doet, de vooruitgang die je maakt en de prestaties die je levert. Het is een manier om zowel<br />

je leerproces als de resultaten ervan te onderzoeken, te reflecteren en te evalueren.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

Bij het leerproces van de stage zijn er drie direct betrokkenen: de stagiair, de werkbegeleider en de leerteambegeleider. Tijdens de stage zijn er minstens<br />

twee telefonische contacten tussen de werkbegeleider en de leerteambegeleider: één bij de start van de stage en één bij de eindevaluatie.<br />

Werkbegeleiding (vanuit de stageplaats): de werkbegeleider informeert de student over zijn functioneren en evalueert tussentijds en op het eind van de<br />

stage.<br />

Leerteambegeleiding (vanuit de school): de praktijkervaringen –en vorderingen worden verwerkt en besproken in het leerteam. De leerteambegeleider<br />

evalueert de stage in een individueel gesprek.<br />

Observatie:<br />

Geen specifieke instapbegeleiding.<br />

Doorheen de cursus krijgen studenten feedback en ondersteuning bij het ontwikkelen van hun eigen observatievaardigheden.<br />

In het werkcollege gebeurt de bespreking en de voorbereiding van een observatieopdracht die tijdens de stage zal uitgevoerd worden. Deze<br />

observatieopdracht, die zich focust op het motorisch gedrag van een cliënt, vormt een toepassing van de geleerde inzichten i.v.m. ‘Observatiemethoden’ en<br />

‘Motorisch werken’.<br />

Vanuit het werkcollege worden de studenten ook voorbereid op de uitwerking van een fijn-motorische opdracht die zal uitgevoerd en geobserveerd worden bij<br />

een kleuter. Deze opdracht wordt inhoudelijk aangestuurd vanuit ‘Motorisch werken’.


Psychomotorisch (leren):<br />

- Wees interactief in de hoorcolleges, waarin de inleiding, hoofdstuk 1 & 2 gezien wordt . Noteer en bewerk tijdens deze hoorcolleges de vele figuren. Dit zal<br />

je helpen naast de controletoetsen, leerboxen en schema's in de cursus, de cursus te verwerken.<br />

- Het 3de hoofdstuk in de cursus is een concretisering van het voorafgaand theoretisch discours.<br />

- Het 4de hoofdstuk in de cursus is een uitschrijving van de gekregen workshops !<br />

- Het 5de hoofdstuk bevat de instructiebundel voor de fijn-motorische verwerkingsopdracht en beschrijft helder wat verwacht wordt. Volg dit goed op ! De<br />

beschrijving van de groot-motorische verwerkingsopdracht steekt in de praktijkbundel !<br />

- Wees actief en participatief in de werkcolleges. Ervaren doet leren !<br />

- Maak werk van beide verwerkingsopdrachten.<br />

Werkveldoriëntatie:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaSW<br />

Opleidingsonderdeel: Beroepspraktijk en supervisie VL 3<br />

Studiepunten: 18<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties:<br />

Evaluatie:<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaTP<br />

Opleidingsonderdeel: Beroepsoriëntatie bachelor in de orthopedagogie 1<br />

Studiepunten: 9<br />

Leerteam:<br />

Bij de start van deze nieuwe opleiding zal de student hoe dan ook veel nieuwe dingen leren en ervaren, zowel op studiegebied als op andere levensdomeinen.<br />

De student start het studiejaar in een leerteam, samen met een tiental andere studenten en een leerteambegeleider (LTB). In het leerteam bieden we een<br />

plek aan waar alle opgedane leerervaringen kunnen bezinken en verwerkt worden. De student leert er zijn inzichten als puzzelstukjes met elkaar verbinden.<br />

In een leerteam leert de student reflecteren en zal hij/zij voor de medestudenten een kritische buddy zijn.<br />

Een kritische buddy is iemand die niet alleen gezelschap en steun biedt, maar die door kritische vragen te stellen en feedback te geven, het leerproces<br />

stimuleert.<br />

Reflecteren is terugblikken: nadenken over jezelf, je gedrag of een activiteit om tot een beter begrip en inzicht te komen. Van daaruit kan je je houding,<br />

kennis of vaardigheden ontplooien. Reflecteren kan je helpen om effectiever te leren en om de leerstof beter te onthouden.<br />

In het leerteam maakt de student nader kennis met het toekomstige beroep en de opleiding BaO. De student leert in het leerteam om effectief samen te<br />

werken, hij/zij ontwikkelt een effectieve leerhouding en maakt een portfolio.<br />

Vanuit het leerteam wordt de stage aangestuurd en gevolgd. In de stage maakt de student kennis met de praktijk van de (ortho)(ped)agogiek. In het leerteam<br />

bespreken we de stage-ervaringen en we verbinden ze met de ervaringen van binnen de opleiding (zie ook de stagehandleiding). De LTB is tevens de<br />

stagebegeleider.<br />

Er wordt ook stil gestaan bij de persoonlijke leerstijl van de student: Hoe leer je het beste, wat zijn je kwaliteiten en wat zijn je valkuilen? We onderzoeken<br />

en bekijken deze vragen in de loop van het jaar om de student een steeds beter beeld van zichzelf te leren krijgen.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

Gedurende 80 uren wordt de student ondergedompeld in het veld, dit laat hem toe zich te confronteren met zijn manier van omgaan met de doelgroep en<br />

werknemers en met zichzelf. Op de stageplaats krijgt hij de kans om een beperkt aantal competenties te oefenen.<br />

Observatie:<br />

De cursus vangt aan met een verduidelijking en omschrijving van het begrip observeren, waarbij benadrukt wordt dat professioneel observeren veel meer is<br />

dan ‘zomaar waarnemen’.<br />

Doorheen de bespreking van de begrippen ‘betrouwbaarheid en validiteit’, wordt het ‘zo objectief mogelijk’ observeren benadrukt en gewezen op factoren die<br />

storend kunnen werken bij het observatieproces (observator-bias).<br />

Hierna wordt stil gestaan bij het registreren van de observatiegegevens en de verschillende systemen die daarvoor bestaan.<br />

Ook de stappen die vooraf gaan aan het formuleren van een observatiedoel worden bekeken.<br />

Binnen de cursus wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen observeren en interpreteren. Dit laatste dient steeds te gebeuren in het licht van de vooraf<br />

gestelde onderzoeksvraag.<br />

Ook bij de verwoording of rapportage van de observatiegegevens wordt stil gestaan.<br />

Tot slot wordt gewezen op de ethische aspecten van het totale observatie-gebeuren.<br />

Psychomotorisch (leren):<br />

Psychomotorische ontwikkeling van typisch ontwikkelende kinderen :<br />

Inleiding : Wat is psychomotoriek ?<br />

Hoofdstuk 1 : Typische psychomotorische ontwikkeling in de verschillende ontwikkelingsniveaus : baby, peuter, kleuter, scholier in de lagere en middelbare<br />

school<br />

hoofdstuk 2 : Specifieke begrippen in de psychomotoriek<br />

-Theoretisch verwerven van deze inhoud via hoorcolleges<br />

- Praktisch kaderen van de specifieke psychomotorische begrippen via werkcolleges<br />

- Zelfstandig inoefenen via verwerkingsopdrachten<br />

Werkveldoriëntatie:<br />

De insteek van het opleidingsonderdeel ‘Werkveldoriëntatie” is het competentiemodel en het beroep van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider. Dit<br />

competentiemodel omschrijft immers de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider.<br />

Na een kennismaking met de generieke competenties en de algemene beroepsgerichte competenties, staan we uitgebreid stil bij de beroepsspecifieke<br />

competenties. Deze worden uitgedrukt in rollen of taakclusters.<br />

We willen aan de hand van het competentiemodel de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider doorgronden in de ‘praktijk’. Dit<br />

opleidingsonderdeel krijgt dan ook voornamelijk vorm via een aantal praktijkgerichte opdrachten:<br />

· Vertrekkend vanuit eigen ervaringen verwerft de student inzicht in wat hij/zij al spontaan doet in het begeleiden van mensen<br />

· Door de analyse van een beeldfragment krijgt de student inzicht in de taken van een opvoeder-begeleider<br />

· Via studie van functiebeschrijvingen gaat de student op zoek naar de vertaling van de beroepsspecifieke rollen in diverse werkvelden<br />

· Tijdens de eigen praktijkervaringen experimenteert hij/zij met het uitoefenen van de rollen<br />

· Door de supervisie tijdens de leerteams krijgt de student een beter inzicht in de concrete invulling van de rollen op andere stageplaatsen<br />

· Via discussie met een panel bestaande uit ervaren opvoeders-begeleiders uit verschillende werkvelden staat de student stils bij belangrijke<br />

beroepsattitudes<br />

Korte inhoud:<br />

Leerteam:<br />

Er is geen specifieke voorkennis vereist.<br />

De student moet wel bereid zijn kritisch te reflecteren en actief deel te nemen aan het leerteam.


praktijkervaring/stage:<br />

Er is geen specifieke voorkennis of ervaringen vereist.<br />

De student maakt gebruik van reeds verworven inzichten en vaardigheden uit vroegere praktijkervaringen en vakinhouden uit het 1e semester.<br />

observatie:<br />

Er is geen specifieke voorkennis vereist.<br />

psychomotorisch (leren):<br />

De student heeft vanuit persoonlijke levenservaringen het eigen lichaam (en lichamelijke mogelijkheden) beleefd en ontdekt ; hij/zij heeft de rijkdom van<br />

lichaamsbeweging in de totale ontwikkeling van zichzelf (en de mens in het algemeen) gevat. Dit veronderstelt een mogelijke bijscholing, indien aan deze<br />

startcompetenties niet is voldaan.<br />

werkveldoriëntatie:<br />

Verworven inzichten vanuit het majorgedeelte 'Sociale instituties'.<br />

Waar mogelijk sluiten wij aan bij eigen ervaringen uit het dagelijks leven en persoonlijke ervaringen met het werkveld.<br />

Studenten tonen de bereidheid om de actoren uit het werkveld respectvol te benaderen.<br />

Bezoek aan een stageplaats van een 3° jaars BaO in de leerteams gedurende het 1° semester<br />

Begincompetenties:<br />

Leerteam:<br />

Algemene competenties<br />

Beroepsspecifiek redeneren<br />

- maakt correct en adequaat gebruik van begrippen-kaders.<br />

Informatie verwerven en verwerken<br />

- verzamelt relevante informatie<br />

- selecteert relevante informatie<br />

- structureert relevante informatie<br />

- verwerkt informatie kritisch<br />

Kritisch reflecteren<br />

- geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan<br />

- reflecteert constructief over het functioneren van anderen<br />

- stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback<br />

Levenslang leren<br />

- Brengt eigen talenten en competenties in kaart<br />

- Stuurt eigen leertraject<br />

Algemeen beroepsgerichte competenties<br />

Teamgericht werken<br />

- werkt op een contructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders<br />

- profileert zich constructief binnen een team[1]<br />

Value based werken<br />

- verwoordt de effecten van eigen referentiekader<br />

- Erkent referentiekader van anderen<br />

Beroepsspecifieke competenties*<br />

Handelingsplanner<br />

Vanuit een (ortho)(ped)agogische vraag zelfstandig en/of in teamverband, een levens- of handelingsplan mee vorm geven op een vraaggerichte en<br />

vraaggestuurde manier.<br />

Organisator en ondersteuner van processen in het dagelijkse leven<br />

Organiseren, begeleiden en verzorgen van processen mbt wonen, leren, werken en vrije tijd aangepast aan en in samenspraak met de cliënt/et cliëntsysteem<br />

(ped)agogisch begeleider<br />

Cliënten begeleiden in hun levensloop<br />

Psychosociaal begeleider<br />

Werken aan de hulp- en dienstverleningsvragen van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

Ondersteuner en ontwikkelaar van netwerken<br />

Begeleiden van maatschappelijke participatie van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

Preventiewerker<br />

Strategisch en methodisch vorm geven aan activiteiten ter voorkoming van moeilijkheden in het functioneren van mensen en groepen<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

Beroepsspecifiek nadenken en redeneren<br />

Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties Analyseert praktijksituaties Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn<br />

orthopedagogisch handelen<br />

Kritisch reflecteren op het beroepsspecifieke functioneren. Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan Controleert voortgang en resultaten van het<br />

werkproces of project en stuurt bij waar nodig Hanteert kritische zelfreflectie als een beroepshouding Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan<br />

permanent en actief vorm.<br />

Inzichten toepassen van beschikbare (wetenschappelijke) theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken uit de praktijk. Refereert correct<br />

Brengt informatie uit verschillende bronnen samen Kadert informatie binnen een grotere context, Hanteert technieken en methoden van onderzoek Past<br />

beschrijvend onderzoek adequaat toe Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.<br />

In het Nederlands mondeling en schriftelijk over beroepsspecifieke onderwerpen communiceren met vertegenwoordigers van het eigen beroepenveld en met<br />

vertegenwoordigers van andere beroepenvelden Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer Presenteert<br />

ideeën en feiten op heldere wijze Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.<br />

Inzicht hebben in de beperktheden van de eigen beroepsspecifieke competenties en de bereidheid om er via het volgen van opleiding aan te werken.<br />

Identificeert op basis van een kritische reflectie op het eigen functioneren Formuleert leerpunten Gaat op zoek naar wegen om de vastgestelde punten weg te


werken. Verbreedt en verdiept de eigen competenties door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling<br />

Met anderen in een interdisciplinaire, interculturele, internationale, beroeps-omgeving samenwerken Heeft respect voor de inbreng van anderen Werkt op een<br />

coöperatieve manier samen, motiveert, stimuleert, enthousiasmeert, coacht binnen het team en in de ruime context van de organisatie Getuigt van een<br />

groepsgerichte ingesteldheid Hanteert elementaire sociaalagogische en communicatieve vaardigheden met alle betrokkenen binnen en buiten de organisatie<br />

Neemt verantwoordelijkheid op in / voor het team Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een persoonlijke, constructieve en respectvolle<br />

wijze samen in diverse beroepsomgevingen<br />

Zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk. Maakt een onderscheid tussen hoofdzaken, bijzaken, bepaalt<br />

eerst de hoofdlijnen en detailleert later Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie Analyseert een taak of een werkproces Beschikt over<br />

verschillende methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren Komt door vragen of verder onderzoek tot oplossingen en<br />

hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.<br />

Begrip en betrokkenheid ontwikkelen m.b.t. ethische, normatieve en maatschappelijke vragen, samenhangend met de beroepspraktijk. Werkt mee aan het<br />

sensibiliseren van de publieke opinie met betrekking tot een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager Verantwoordt de maatschappelijke en<br />

ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering<br />

van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.<br />

Vanuit een orthopedagogische vraag zelfstandig en/of in teamverband en samen met de cliënt, een handelingsplan mee vormgeven Analyseert de hulpvraag<br />

van de cliënt / het cliëntsysteem in zijn context Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op vanuit het doel ‘kwaliteit van leven’ Herformuleert agogische<br />

vragen Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties<br />

Organiseren en begeleiden van processen m.b.t wonen, leren, werken en vrije tijd aangepast aan en in samenspraak met de cliënt en het cliëntsysteem<br />

Organiseert woon-, leer-,werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodische, planmatige wijze Begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op<br />

methodisch, planmatige wijze Hanteert een instrumentarium van muzisch-agogische methoden Hanteert bewust en doelgericht orthopedagogische<br />

grondvormen<br />

Strategisch en methodisch vorm geven aan activiteiten ter voorkoming van moeilijkheden in het functioneren van mensen en groepen. Onderneemt<br />

preventieve acties in dagelijkse situaties ter voorkoming of verergering van problemen Signaleert risicofactoren ten aanzien van maatschappelijke<br />

ontwikkelingen en beleidslijnen Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening Participeert pro-actief aan preventie op<br />

organisatie- en/of beleidsniveau<br />

Werken aan de hulpvragen van de cliënt/systeem vanuit de context van het dagelijkse leven. Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in<br />

samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen<br />

Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders<br />

Op (ped)agogisch doordachte wijze cliënten begeleiden in hun levensloop Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten met een ondersteuningsbehoefte<br />

optimale ontwikkelings- en ontplooiingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling<br />

Begeleiden van de maatschappelijke integratie van de cliënt en het cliëntsysteem. Ondersteunt en ontwikkelt netwerken van de cliënt Behartigt de belangen<br />

en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem Brengt verbindingen tot stand tussen de verschillende contexten waarin de/het cliënt / het cliëntsysteem<br />

leeft en werkt.<br />

Observatie:<br />

Als handelingsplanner de hulpvraag van de cliënt/ het cliëntsysteem in zijn context analyseren, d.m.v. het hanteren van relevante (ortho)(ped)agogische<br />

observatiemethoden.<br />

Concreter:<br />

- en onderzoeksvraag kunnen formuleren en hieromtrent een observatieplan opstellen<br />

- inzicht en kennis hebben van bestaande registratie- en observatiesystemen<br />

- observatiegegevens objectief kunnen rapporteren<br />

- gemaakte observaties kunnen interpreteren vanuit de gestelde observatievraag.<br />

Vanuit een orthopedagogische vraag, zelfstandig en/of in teamverband , een handelingsplan of begeleidingsplan mee vormgeven. Dit gebeurt samen met de<br />

cliënt en vanuit het doel ‘kwaliteit van leven’ .<br />

Agogische vragen herformuleren en doelen en middelen optimaliseren, op basis van geobserveerde evoluties.<br />

Psychomotorisch (leren):<br />

- Inzicht hebben in de psychomotorische ontwikkeling van typisch ontwikkelende kinderen<br />

- Hanteren van technische termen uit het psychomotorisch vakjargon in activiteitomschrijvingen, observatieverslagen en verwijzingsbrieven<br />

- Ontwikkelen van eigen technieken en kennis opnemen van methodes op gebied van animatie, organisatie en leiding geven in lichaamsgebonden activiteiten<br />

of bewegingsactiviteiten<br />

- Kennis opdoen van bewegingsspelen, aangepast aan het ontwikkelingsniveau<br />

Organiseren en begeleiden van processen m.b.t wonen, leren, werken en vrije tijd aangepast aan en in samenspraak met de cliënt en het cliëntsysteem<br />

Organiseert woon-, leer-,werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodische, planmatige wijze Begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op<br />

methodisch, planmatige wijze Hanteert een instrumentarium van muzisch-agogische methoden Hanteert bewust en doelgericht orthopedagogische<br />

grondvormen<br />

In het Nederlands mondeling en schriftelijk over beroepsspecifieke onderwerpen communiceren met vertegenwoordigers van het eigen beroepenveld en met<br />

vertegenwoordigers van andere beroepenvelden Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer Presenteert<br />

ideeën en feiten op heldere wijze Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.<br />

Planmatig en op een creatieve en divergente wijze oplossingen tot stand brengen voor vraagstukken uit de beroepspraktijk. Analyseert een voor hem / haar<br />

nieuw (niet eerder behandeld) probleem Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen Genereert een creatieve oplossing Vraagt<br />

gericht hulp bij eventuele moeilijkheden<br />

Werkveldoriëntatie:<br />

Beroepsspecifiek redeneren: Zelfstandig een kwalitatieve redenering opbouwen, in overeenstemming met het professioneel handelen<br />

De student maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders<br />

De student integreert gedeailleerde theoretische kennis<br />

De student bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op<br />

Informatie verwerven en verwerken: Zelfstandig beroepsspecifieke verwerven en verwerken.<br />

De student verzamelt en selecteert relevantie informatie uit de inleidende sessies, de praktijkervaringen en de supervisie<br />

De student verwerkt informatie kritisch


Communiceren: Zelfstandig mondeling en schriftelijk communiceren over beroepsspecifieke onderwerpen met professionelen en niet-professionelen<br />

De student rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal<br />

Toegepast wetenschappelijk onderzoek: Wetenschappelijk onderbouwd handelen en bijdragen aan praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

De student brengt informatie uit de verschillende sessies en de verschillende bronnen samen<br />

De student refereert correct.<br />

Eindcompetenties:<br />

Het opleidingsonderdeel:'Beroepsoriëntatie in de orthopedagogie' staat voor 9 studiepunten.<br />

Minor 2 wordt beschouwd als 1 opleidingsonderdeel met verschillende opleidingsactiviteiten:<br />

- De opleidingsact die getoetst worden met een schriftelijke opdracht en een schriftelijk examen mn. Obs., Motor., Werkvl., krijgen een kwantitatieve<br />

beoordeling/ cijfer<br />

- De opleidingsact die beoordeeld worden op basis van de deelname, de stage en het portfolio mn. Leerteam en stage (op basis van de checklist<br />

praktijkervaring) krijgen een kwantitatieve beoordeling op een schaal van ruim onvoldoende tot zeer goed (schaal van 6, om grijze zone en midscore te<br />

vermijden).<br />

- Studenten krijgen (op het rapport) één score op 20, dus 1 punt op de totale minor. Ze kunnen de kwantitatieve beoordeling en de kwalitatieve<br />

beoordeling van de verschillende onderdelen vernemen van hun leerteambegeleider.<br />

De kwantitatieve beoordeling (van de 3 onderdelen) kunnen ze inkijken en bespreken op het algemeen feedbackmoment.<br />

De kwalitatieve beoordeling wordt besproken op het individuele gesprek (tijdens de examens) met de leerteambegeleider.<br />

- Indien de student niet slaagt voor het opleidingsonderdeel mag hij in 2e zit enkel dat/die deeltje(s) opnieuw doen waarvoor hij/ niet geslaagd is in het<br />

schriftelijk examen of de opdracht (obs., motor., werkvl.), m.a.w waarvoor hij/zij een kwantitatieve beoordeling kreeg.<br />

- De stage en het leerteam (met portfolio) zijn niet herkansbaar! Wanneer de stage en het leerteam ruim onvoldoende worden beoordeeld wordt een<br />

duidelijk advies uitgesproken naar de student.<br />

Om tot de totale score te komen wordt de kwalitatieve beoordeling (van de leerteambegeleider) omgezet in cijfers en samengeteld met de kwantitatieve score<br />

cijfers. Het gaat dus om een gewogen rekenkundig gemiddelde, dat herleid wordt tot 20 pt.<br />

Na 2e zit niet geslaagd voor de totale minor betekent alles van de minor opnieuw volgen en examen afleggen.<br />

Leerteam:<br />

Aanwezigheid: Een leerteam is leren-in-team. Je kunt dat met andere woorden niet op je eentje. Teamgenoten hebben elkaar nodig en moeten op elkaar<br />

kunnen rekenen. Aanwezigheid is daarom verplicht en vormt een criterium van beoordeling. Tenzij de student gewettigd afwezig is. In dat geval<br />

verwittigt hij/zij steeds en zo snel mogelijk de LTB.<br />

Actieve inbreng: Door middel van de leerteams beogen we dat de student een proces doormaakt van ‘gestuurd worden ‘ naar ‘zelfsturing’. Dat proces<br />

verloopt bij iedereen volgens eigen tempo en mogelijkheden. Zelden verloopt het zonder inspanning. Het vraagt steeds inzet, ongeacht de startpositie. Deze<br />

actieve inzet in het leerteam verwachten we zeer uitdrukkelijk van elke student. Actieve inbreng is in het leerteam een element van feedback en beoordeling.<br />

Portfolio: Wij kiezen hier voor een ontwikkelingsportfolio, ook wel ‘leerportfolio’ genoemd. Dit sluit het best aan bij datgene wat we beogen met een<br />

‘leerteam’.<br />

De inspanningen die de sudent doet, de vooruitgang die hij maakt en de prestaties die hij levert, worden in een portfolio aangetoond met een aantal<br />

documenten. Hijj/zij is zelf verantwoordelijk om de documenten in het portfolio te verzamelen en op te bouwen sessie na sessie. De LTB zal hier stelselmatig<br />

aanwijzingen voor geven.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

De stagechecklist legt alle verwachtingen, taken en opdrachten vast. Deze worden gerealiseerd via de concrete stagepraktijk, via een stagewerkboek,<br />

verslagen, werk- en leerteambegeleiding.<br />

Bij elke stage is er altijd een tussentijdse evaluatie waarover schriftelijk gerapporteerd wordt. De tussentijdse evaluatie is een gesprek tussen de stagiair en<br />

de werkbegeleider. Uit een tussentijdse evaluatie kan nooit blijken dat een student niet geslaagd is voor de stage. Het gaat om een voortgangsevaluatie die<br />

aangeeft welke punten moeten bijgestuurd worden.<br />

De eindevaluatie is een gesprek tussen de stagiair en de werkbegeleider. Achteraf heeft de leerteambegeleider een telefonisch contact met de<br />

werkbegeleider. De leerteambegeleider bespreekt de eindevaluatie ook in individueel gesprek met de student.Beoordeling: Het toekennen van de<br />

stagequotatie gebeurt door de leerteambegeleider. De werkbegeleider kan hiertoe een kwalitatief voorstel doen.<br />

Observatie:<br />

De evaluatie van de onderdelen ‘Motorisch werken’ en ‘Observatiemethoden’ gebeurt via een schriftelijk gesloten boek examen.<br />

Het examen bestaat uit één casus met toepassingsvragen vanuit beide onderdelen.<br />

Daarnaast zijn er afzonderlijke kennis- en inzichtsvragen i.v.m. ‘Motorisch werken’ en i.v.m. ‘Observatiemethoden’.<br />

Er zijn zowel open als gesloten vragen die moeten beantwoord worden.<br />

Bij de beoordeling van het examen krijgen beide onderdelen een gelijk gewicht.<br />

Psychomotorisch(leren): zie observatie<br />

Belangrijk :<br />

- Studenten hebben voor alle gelegenheden aangepaste kledij bij ; richtlijnen hieromtrent worden gegeven in het planningsdocument !<br />

- Studenten, met een tijdelijk/blijvend letsel, zijn steeds aanwezig, ook in de werkcolleges. Zij nemen via observatie de inhoud van de werkcolleges op !!!<br />

Werkveldoriëntatie:<br />

De eindcompetenties worden getoetst aan de hand van een paper. Deze paper toetst de persoonlijke verwerking van de informatie uit de verschillende<br />

sessies, praktijkervaringen en supervisiemomenten.<br />

De student getuigt van inzicht in het beroep van de gespecialiseerde opvoeder-begeleider door het maken van een paper met als titel:<br />

'De kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder-begeleider in de praktijk'.<br />

De student vertrekt hierbij vanuit de schematische voorstelling van de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder – begeleider en het competentiemodel van<br />

de professionele bachelor in de orthopedagogie.<br />

De paper is getypt, zonder spellingsfouten, in een verzorgde lay-out en omvat max. 7 blz.<br />

Evaluatie:<br />

Leerteam:


Het leerteam gaat wekelijks (1e semester) 2u/week of 2 wekelijks (2e semester) 3u/week door.<br />

Het leerteam is een belangrijke schakel in het studie- en leerproces van de student. Verschillende aspecten kunnen er aan bod komen: struikelblokken of<br />

onduidelijkheden uit de inhouden van de minor (hoorcolleges, werkcolleges), moeilijkheden bij praktische of organisatorische zaken, de dipjes en de hoeramomenten<br />

die de student onvermijdelijk zal kennen.<br />

In een leerteam staat de inbreng van de studenten voorop. Samen met de medestudenten en de LTB vinden we in het leerteam een antwoord op vragen of<br />

zoeken we uit waar een antwoord te vinden is en/of welke stappen verder kunnen gezet worden. De student laat zijn stem horen. Het leerteam staat open<br />

voor alle bekommernissen. Hoe actiever de student deelneemt, hoe interessanter en leerrijker een leerteam wordt. De student bepaalt natuurlijk altijd zelf wat<br />

en wanneer en of hij/zij iets in het leerteam aankaart.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

De stage gaat door in het werkveld. De student werkt 80 uur met de doelgroep en met de collega’s binnen een organisatie. De stage vindt afhankelijk van de<br />

keuze van de stage-organisatie plaats tijdens 10 lesvrije dagen, de krokus- en paasvakantie of een mix van voorgaande opties.<br />

Observatie:<br />

De hoorcolleges worden gepland in blokken van 3 uur. Er zijn 3 blokken voorzien.<br />

In de colleges wordt een theoretisch kader aangereikt door de docent, maar worden ook inhouden, die vooraf zelfstandig voorbereid werden, besproken en<br />

verder uitgediept.<br />

De ganse klasgroep wordt regelmatig opgesplitst in deelgroepjes om de inhoud toe te passen of te leren concreet vertalen. De student wordt voortdurend<br />

uitgenodigd om de theoretisch verworven inzichten toe te passen via concrete opdrachten om aldus de nodige observatievaardigheid te verwerven.<br />

Naast de hoorcolleges zijn er 2 werkcolleges van 2 uur.<br />

Psychomotorisch (leren):<br />

3 hoorcolleges (3u) met betrekking tot de psychomotorische ontwikkeling van typisch ontwikkelende kinderen<br />

2 werkcolleges :<br />

- Workshop tijd- & ruimteperceptie : oefenvormen & spelvormen ifv. sportspel<br />

- Workshop lichaamsperceptie : schrijfdans<br />

2 verwerkingsopdrachten :<br />

- Fijn-motorische verwerkingsopdracht : begeleiding en evaluatie van 4 fijn-motorische opdrachten<br />

kan in de Praktijk van Minor 2 gebeuren, maar mag ook met een cliënt van buitenaf<br />

- Groot-motorische verwerkingsopdracht : voorbereiding, begeleiding en evaluatie van een lichaamsgebonden activiteit of bewegingsactiviteit<br />

moet in de praktijk van Minor 2 gebeuren<br />

werkveldoriëntatie:<br />

Werkveldoriëntatie staat concreet geprogrammeerd in 3 hoorcolleges<br />

Aan de hand van het competentiemodel worden de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider doorgrond in de ‘praktijk’. Dit<br />

opleidingsonderdeel krijgt voornamelijk vorm via een aantal praktijkgerichte opdrachten:<br />

· Vertrekkend vanuit eigen ervaringen verwerft de student inzicht in wat hij/zij al spontaan doet in het begeleiden van mensen<br />

· Door de analyse van een beeldfragment krijgt de student inzicht in de taken van een opvoeder-begeleider<br />

· Via studie van functiebeschrijvingen gaat de student op zoek naar de vertaling van de beroepsspecifieke rollen in diverse werkvelden<br />

· Tijdens de eigen praktijkervaringen experimenteert hij/zij met het uitoefenen van de rollen<br />

· Door de supervisie tijdens de leerteams krijgt de student een beter inzicht in de concrete invulling van de rollen op andere stageplaatsen<br />

· Via discussie met een panel bestaande uit ervaren opvoeders-begeleiders uit verschillende werkvelden staat de student stils bij belangrijke<br />

beroepsattitudes<br />

Naast deze contactmomenten doet de student heel wat praktijkervaringen op in de andere onderdelen van de minor. Op basis van al deze ervaringen schrijft<br />

de student een paper met als titel ‘De gespecialiseerde opvoeder in de praktijk’.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

Leerteam:<br />

Omdat we in de opleiding Bachelor Orthopedagogie een geleidelijk proces van docent-gestuurd naar student-gestuurd voor ogen hebben, zal de<br />

leerteambegeleider (LTB) in 1 BaO nog regelmatig sturend optreden door zelf een inbreng te doen of een aanzet te geven. De LTB zal vb vragen om rond<br />

bepaalde inhoud iets uit te werken of om erover na te denken.<br />

Vanuit het leerteam wordt ook de stagepraktijk voorbereid en begeleid. Tijdens de stage maakt de student kennis met de beroepspraktijk van een<br />

opvoeder/begeleider. In het leerteam bespreken we de stage-ervaringen en verbinden we deze met de (kennis)inzichten die hij/zij heeft verworven. Zo zoeken<br />

we naar verbinding tussen theorie en praktijk. De leerteambegeleider is ook de stage-begeleider<br />

Wat de student leert en meemaakt in het leerteam proberen we bewust vast te houden in een portfolio Een portfolio is een persoonlijke map waarin je<br />

documenten en materiaal verzamelt over de inspanningen die je doet, de vooruitgang die je maakt en de prestaties die je levert. Het is een manier om zowel<br />

je leerproces als de resultaten ervan te onderzoeken, te reflecteren en te evalueren.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

Bij het leerproces van de stage zijn er drie direct betrokkenen: de stagiair, de werkbegeleider en de leerteambegeleider. Tijdens de stage zijn er minstens<br />

twee telefonische contacten tussen de werkbegeleider en de leerteambegeleider: één bij de start van de stage en één bij de eindevaluatie.<br />

Werkbegeleiding (vanuit de stageplaats): de werkbegeleider informeert de student over zijn functioneren en evalueert tussentijds en op het eind van de<br />

stage.<br />

Leerteambegeleiding (vanuit de school): de praktijkervaringen –en vorderingen worden verwerkt en besproken in het leerteam. De leerteambegeleider<br />

evalueert de stage in een individueel gesprek.<br />

Observatie:<br />

Geen specifieke instapbegeleiding.<br />

Doorheen de cursus krijgen studenten feedback en ondersteuning bij het ontwikkelen van hun eigen observatievaardigheden.<br />

In het werkcollege gebeurt de bespreking en de voorbereiding van een observatieopdracht die tijdens de stage zal uitgevoerd worden. Deze<br />

observatieopdracht, die zich focust op het motorisch gedrag van een cliënt, vormt een toepassing van de geleerde inzichten i.v.m. ‘Observatiemethoden’ en<br />

‘Motorisch werken’.<br />

Vanuit het werkcollege worden de studenten ook voorbereid op de uitwerking van een fijn-motorische opdracht die zal uitgevoerd en geobserveerd worden bij<br />

een kleuter. Deze opdracht wordt inhoudelijk aangestuurd vanuit ‘Motorisch werken’.


Psychomotorisch (leren):<br />

- Wees interactief in de hoorcolleges, waarin de inleiding, hoofdstuk 1 & 2 gezien wordt . Noteer en bewerk tijdens deze hoorcolleges de vele figuren. Dit zal<br />

je helpen naast de controletoetsen, leerboxen en schema's in de cursus, de cursus te verwerken.<br />

- Het 3de hoofdstuk in de cursus is een concretisering van het voorafgaand theoretisch discours.<br />

- Het 4de hoofdstuk in de cursus is een uitschrijving van de gekregen workshops !<br />

- Het 5de hoofdstuk bevat de instructiebundel voor de fijn-motorische verwerkingsopdracht en beschrijft helder wat verwacht wordt. Volg dit goed op ! De<br />

beschrijving van de groot-motorische verwerkingsopdracht steekt in de praktijkbundel !<br />

- Wees actief en participatief in de werkcolleges. Ervaren doet leren !<br />

- Maak werk van beide verwerkingsopdrachten.<br />

Werkveldoriëntatie:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaTP<br />

Opleidingsonderdeel: Medico-sociale vaardigheden<br />

Studiepunten: 4<br />

Module 1 : eerstehulpverlening in levensbedreigende situaties<br />

Sessie 1 : evaluatie van levensbedreigende situaties<br />

- Wat zijn levensbedreigende situaties ? Definitie, oorzaken en gevolg …<br />

- Wat zijn de te nemen stappen in een levensbedreigende situatie ?<br />

Stap 1: Veiligheid eerst !<br />

Stap 2: Vermoeden van een wervelletsel<br />

Stap 3: Vaststellen bewustzijn en ademhaling<br />

Stap 4: Verwittigen van gespecialiseerde hulp<br />

Stap 5: Verdere eerste hulp en eerste hulp<br />

Sessie 2 : bewusteloosheid en ademhalingsstilstand bij een volwassen slachtoffer :<br />

- Wat is bewusteloosheid ?<br />

- Waarnemen van en eerste hulp bij een bewusteloos slachtoffer<br />

- Techniek: stabiele zijligging<br />

- Wat is ademhalingsstilstand ?<br />

- Waarnemen van ademhalingsstilstand<br />

- Techniek: beademen van een volwassen slachtoffer<br />

Sessie 3 : bewusteloosheid en ademhalingsstilstand bij baby’s en kinderen + hartstilstand bij een volwassen slachtoffer<br />

- Waarnemen van ademhalingsstilstand bij baby’s en kinderen<br />

- Techniek : beademen van baby’s en kinderen met ademhalingsstilstand<br />

- Hartstilstand bij een volwassen slachtoffer ?<br />

- Waarnemen van hartstilstand<br />

- Techniek: reanimatie van een volwassen slachtoffer met één hulpverlener<br />

Sessie 4 : hartstilstand bij volwassen slachtoffer + bij baby's en kinderen<br />

- Techniek: reanimatie van volwassen slachtoffer met 2 hulpverleners<br />

- Hartstilstand bij baby's en kinderen<br />

- Techniek : reanimatie van baby’s en kinderen<br />

Sessie 5 : Levensbedreigende bloedingen + hartaanval en beroerte<br />

- Wat zijn levensbedreigende bloedingen ?<br />

- Eerste hulp bij levensbedreigende bloedingen<br />

- Technieken: hoogstand, rechtstreekse druk, onrechtstreekse druk<br />

- Vreemd voorwerp in de wonde<br />

- Wat is een hartaanval, een beroerte ?<br />

- Preventie van hartaanvallen<br />

- Waarnemen van hartaanvallen, beroertes<br />

- Eerstehulpverlening bij hartaanvallen, beroertes<br />

- Techniek: halfzittende houding<br />

Sessie 6 : Belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp + levensbedreigende brandwonden<br />

- Wat is een belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp<br />

- Preventie van verslikking, verstikking<br />

- Waarnemen van belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp<br />

- Eerste hulp bij belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp<br />

- Technieken : verwijderen vreemd voorwerp uit luchtweg bij volwassenen, kinderen en baby’s<br />

- Wat zijn levensbedreigende brandwonden ?<br />

- Waarnemen van levensbedreigende brandwonden<br />

- Eerste hulp bij levensbedreigende brandwonden<br />

- Technieken: afkoelen van de brandwonden<br />

Sessie 7 : Hoofd- en wervelletsels + evacuatie van een slachtoffer in nood + hitteslag en koortsstuipen<br />

- Wat zijn hoofd- en wervelletsels ?<br />

- Waarnemen van hoofd- en wervelletsels<br />

- Eerste hulp bij hoofd- en wervelletsels<br />

- Evacuatie van een slachtoffer in nood<br />

- Wat is hitteslag, wat zijn koortsstuipen?<br />

- Waarnemen van hitteslag, koortsstuipen<br />

- Eerste hulp bij hitteslag, koortsstuipen<br />

- Techniek : reanimatie van baby’s<br />

Sessie 8 : Elektriciteitsongeval + verdrinkingsongeval<br />

- Wat is een elektriciteitsongeval ?<br />

- Preventie van elektriciteitsongevallen<br />

- Waarnemen van elektriciteitsongevallen<br />

- Eerste hulp bij elektriciteitsongevallen<br />

- Herhaling reanimatie van volwassenen slachtoffer<br />

- Wat is een verdrinkingsongeval ?<br />

- Waarnemen van verdrinkingsongevallen


- Eerste hulp bij verdrinkingsongevallen<br />

- Techniek : reanimatie van kinderen<br />

Inhoud van de verschillende modules Technische vaardigheden:<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Wat is ergonomie : ergonomische basisprincipes ?<br />

- Technieken : heffen en tillen<br />

• Transfer van zit naar ruglig op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropbrengen in ruglig op bed : met hulp en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig naar zit op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig op de grond naar zit op de grond : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropzetten in zit (op stoel of in rolstoel) : met 1 of 2 helpers<br />

• Transfer van zit in (rol-)stoel tot stand<br />

• Transfer van stand tot zit in (rol-)stoel<br />

• Transfer van zit op stoel naar zit in rolstoel en omgekeerd<br />

- Technieken : wentelen en verplaatsen<br />

• Wentelen van ruglig op bed naar zijlig op bed : duwend of trekkend met en zonder hulp<br />

• Translatie in lig op bed<br />

• Transport in zit : 2 helpers met en zonder hulp<br />

• Transport in lig : 2 helpers met hulp van de cliënt + 3 helpers zonder hulp van de cliënt<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- Elementair preventief en curatief verzorgingsmateriaal bij specifieke doelgroepen<br />

- Techniek : plaatsen van een bedpan<br />

- Preventie van spitsvoeten en doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- Schoolslag of crawl zwemmen met ogen boven water<br />

- Rugslag zwemmen met polsen uit het water<br />

- Reddersprong en startduik uitvoeren<br />

- Technieken : om een drenkeling te vervoeren in het water - vervoersgrepen<br />

hoofdgreep<br />

schoudergreep<br />

okselgreep<br />

bovenarmgreep<br />

open en gesloten dubbele polsgreep<br />

kin-armgreep<br />

zeemansgreep<br />

Sessie 2<br />

- 20m onder water zwemmen of 20'' zwemmend onder water blijven<br />

- eendenduik uitvoeren + reddingspop ophalen onder de oksels + reddingspop vervoeren in hoofdgreep<br />

- technieken : om zich te bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt<br />

voorwaartse bevrijdingtechnieken :<br />

enkele polsgreep<br />

dubbele polsgreep<br />

greep aan de keel<br />

greep rond keel en nek<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over en onder de bovenarmen<br />

greep rond romp, over de onderarmen<br />

greep rond middel of benen<br />

achterwaartse bevrijdingstechnieken :<br />

greep aan de keel<br />

greep rond nek en keel<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over de bovenarmen of onderarmen<br />

greep rond middel<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Fysieke hulpmiddelen : krukken, loopkar, prothesen, orthesen, schelp, (elektrische) rolstoel, …<br />

- Technieken : rijden met een (sport-)rolstoel


ijden met een rolstoel : unionpropultion, bananapropultion en walnutpropultion<br />

remmen<br />

draaien (links en rechts)<br />

tictac met rolstoel<br />

balanceren en rijden op achterste wielen<br />

helling op- en afrijden<br />

borduur op- en afrijden<br />

- Aan de hand van een aantal opdrachten door middel van een rolstoelwandeling ontdekken wat de moeilijkheden zijn, die een rolstoelgebruiker ondervindt bij<br />

het winkelen in de stadskern van Kortrijk, die een student/rolstoelgebruiker ondervindt op de campus van <strong>Katho</strong> te Kortrijk.<br />

Module 6 : Rots en Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- Impulscontrole via oefeningen op de waarde van de stevige sta - houding<br />

- Oefeningen op de sterke en zwakken plekken van fysiek Rosig of waterig zijn<br />

Sessien 2<br />

- Oefeningen op mentaal en sociaal rotsig en waterig zijn<br />

- Rotsige en Waterige weringen op specifieke, veel voorkomende aanvallen<br />

- Dwang- en houdgrepen in functie van time-outs<br />

Korte inhoud:<br />

Module 1 : eerstehulpverlening in levensbedreigende situaties.<br />

Er wordt verwacht dat de student kennis heeft van de anatomie en fysiologie van de vitale en niet-vitale stelsels van het menselijk lichaam.<br />

Deze competentie wordt verworven in het eerste jaar van de opleiding via het opleidingsonderdeel ‘biologie’.<br />

De student kan reeds getuigen van inzicht in de beperkingen die mogelijks kunnen optreden bij de werking van de vitale en niet-vitale stelsels en de gevolgen<br />

hiervan voor de cliënt en zijn omgeving.<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

De student heeft kennis van de anatomie van het menselijk lichaam. De principes van de ergonomie, die aan de basis liggen van de oefenstof, worden<br />

niettemin tijdens deze lessen aangeboden.<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

De student heeft kennis van de anatomie, fysiologie en pathologie van het menselijk lichaam bij specifieke doelgroepen.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Via de voorbereiding in het eerste jaar binnen het opleidingsonderdeel Psychomotoriek van de opleiding 'Bachelor in de Orthopedagogie' in <strong>Katho</strong> dept. Ipsoc<br />

moet de student in staat zijn 100m te zwemmen. Handig is ook als de student reeds een eendenduik tot op grote diepte kan realiseren.<br />

Verder is normale conditie opportuun …<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

De student heeft kennis verworven van de verschillende vormen van een fysieke handicap, de bewegingsmogelijkheden van de ouder wordende mens, …<br />

Normale conditie opportuun …<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Geen specifieke voorkennis vereist ! Wel een juiste grondhouding : controleren van eigen emoties, gedachten en ideeën = impulscontrole !<br />

Normale conditie opportuun …<br />

------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

Er wordt verwacht dat de student kennis heeft van de anatomie en fysiologie van de vitale en niet-vitale stelsels van het menselijk lichaam.<br />

Deze competentie wordt verworven in het eerste jaar van de opleiding via het opleidingsonderdeel ‘biologie’.<br />

De student kan reeds getuigen van inzicht in de beperkingen die mogelijks kunnen optreden bij de werking van de vitale en niet-vitale stelsels en de gevolgen<br />

hiervan voor de cliënt en zijn omgeving.<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties voor de verschillende modules<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1 :<br />

- De student krijgt inzicht in de ergonomie.<br />

- De student kan deze ergonomische principes bij het hef- en tiltechnieken situeren.<br />

Sessie 2 :<br />

- De student kan de voornaamste hef- en tiltechnieken uitvoeren.<br />

- De student kan de voornaamste wenteltechnieken en verplaatsingsbewegingen uitvoeren.


Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- De student heeft inzicht in preventief en curatief verzorgingsmateriaal.<br />

- De student kan preventief optreden tgo. spitsvoeten, doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- De student is in staat 200m schoolslag of crawl met ogen boven water (ter observatie van de drenkeling) af te leggen in max. 5'.<br />

- De student kan 50m rugslag met polsen uit het water afleggen in max. 1'25''.<br />

- De student kan startduiken en een redderssprong uitvoeren.<br />

- De student kan een drenkeling op verschillende manieren vervoeren tot op het droge.<br />

Sessie 2<br />

- De student is in staat 20m onder water te zwemmen of 20'' zwemmend onder water te blijven.<br />

- De student kan een eendenduik uitvoeren tot op een diepte van 3m50 ter ophaling van een reddingspop ; hij/zij kan deze reddingspop over minstens 10m<br />

vervoeren.<br />

- De student kan zich bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt.<br />

- De student is in staat een (bijna-) verdrinking in te schatten en een reddingsoperatie op te zetten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- De student neemt kennis van fysieke hulpmiddelen voor mensen, wiens bewegingsapparaat niet, onvoldoende of niet accuraat genoeg functioneert.<br />

- De student leert een (sport-)rolstoel hanteren.<br />

- De student leert ondervinden, wat een blijvende overgang naar een rolstoel kan betekenen, door een rolstoel te hanteren in ADL.<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- De student leert het begrip 'agressie' te duiden.<br />

- De student leert preventief optreden tegenover agressie. Impulscontrole dus via de stevige sta - houding.<br />

Sessie 2<br />

- De student leert hoe men zich mentaal en sociaal rotsig en waterig kan opstellen en leert dat dit vertrekt vanuit een fysiek rotsig en waterig kunnen<br />

handelen in specifieke situaties !<br />

- De student leert waterige en rotsige weringen ten aanstaan van veel voorkomende aanvallen.<br />

- De student leert dwang- en houdgrepen te zetten bij time-outs<br />

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

Competentieprofiel voor de helper<br />

Domein 1 - Basisattitudes tijdens de eerstehulpverlening<br />

1.1 Bereidheid tonen om op te treden bij situaties waarbij hulp nodig is<br />

1.1.1 Zijn verantwoordelijkheid voor zijn bijdrage in de hulpverlening aan het slachtoffer niet uit de<br />

weg gaan<br />

1.1.2 Zich engageren om naar best vermogen hulp te bieden<br />

1.2 Verantwoordelijkheid opnemen voor de kwalificatie die hij heeft<br />

1.2.1 Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

1.2.2 Durven beslissingen nemen, ernaar handelen en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen<br />

1.3 Respectvol omgaan met anderen<br />

1.3.1 In zijn contacten met anderen echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen<br />

1.3.2 Zich neutraal opstellen, zonder vooroordeel of onderscheid hulp bieden aan iedereen die het<br />

nodig heeft<br />

1.4 Flexibel omgaan met wisselende omstandigheden<br />

1.4.1 Onder tijdsdruk en onder stresserende omstandigheden hulp kunnen verlenen<br />

1.4.2 Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (bijv. middelen, personen en<br />

procedures)<br />

Domein 2 - Benadering van situatie en slachtoffer<br />

2.1 De situatie waarbij hulp nodig is analyseren<br />

2.1.1 Inschatten welke factoren een mogelijk gevaar betekenen voor de eigen veiligheid en die van<br />

anderen<br />

2.1.2 Zich een beeld vormen van de ernst en de omvang van de situatie<br />

2.1.3 Inschatten of professionele hulp nodig is<br />

2.1.4 De situatie regelmatig opnieuw analyseren<br />

2.2 De veiligheid van de situatie waarborgen<br />

2.2.1 Zorgen voor de veiligheid van de situatie<br />

- Maatregelen nemen om de veiligheid van de situatie te waarborgen<br />

2.2.2 Zorgen voor de eigen veiligheid<br />

- De eigen veiligheid niet op het spel zetten<br />

- Zich bewust zijn van het risico op infecties<br />

- Beschermingsmiddelen gebruiken indien nodig<br />

2.2.3 Zorgen voor de veiligheid van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer indien nodig evacueren<br />

- Onnodige manipulatie van het slachtoffer vermijden<br />

2.2.4 Zorgen voor veiligheid van omstaanders<br />

- Omstaanders attent maken op de gevaren en risico’s van de situatie<br />

- Aanwijzingen geven aan de omstaanders<br />

2.3 De toestand van het slachtoffer beoordelen<br />

2.3.1 Nagaan of het slachtoffer reageert<br />

2.3.2 De luchtweg openen<br />

2.3.3 Nagaan of het slachtoffer normaal ademt<br />

2.3.4 Proberen te weten te komen wat er mis is met het slachtoffer


2.3.5 De ernst van (vermoedelijke) letsels inschatten<br />

2.4 Hulp van omstaanders inschakelen en alarmeren<br />

2.4.1 Omstaanders inschakelen bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders inschakelen om te assisteren bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders korte, duidelijke en correcte instructies geven<br />

- De leiding durven nemen bij de eerstehulpverlening<br />

2.4.2 Professionele hulp inroepen<br />

- Beslissen of inroepen van professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen welke professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen op welk moment in de hulpverlening gealarmeerd moet worden<br />

- Het Europees noodnummer en het telefoonnummer van het Antigifcentrum kennen<br />

- Op een correcte manier laten alarmeren<br />

- Op een correcte manier zelf alarmeren<br />

- Het slachtoffer doorverwijzen naar professionele hulp<br />

2.5 De verworven kennis en vaardigheden aanwenden in een situatie waarbij hulp nodig is<br />

2.5.1 Over de nodige inhoudelijke expertise beschikken<br />

2.5.2 Eerstehulpmaterialen kennen en kunnen gebruiken<br />

2.5.3 Ook bij een gebrek aan de nodige materialen adequaat eerste hulp verlenen<br />

Domein 3 - Specifieke inhoudelijke expertise<br />

3.1 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat niet reageert<br />

- Indien nodig het slachtoffer in stabiele zijligging leggen<br />

- Indien nodig het slachtoffer reanimeren conform de geldende richtlijnen<br />

3.2 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat zich verslikt heeft<br />

- Onderscheid maken tussen een lichte en een ernstige verslikking<br />

- De juiste technieken toepassen om hulp te verlenen<br />

3.3 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een bloeding<br />

- De ernst van de uitwendige bloeding vaststellen<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte huidwonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een neusbloeding<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een vreemd voorwerp in de wonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige huidwonde<br />

3.4 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een brandwonde<br />

- De ernst van de brandwonde vaststellen<br />

- De brandwonde afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte brandwonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige brandwonde<br />

3.5 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een letsel aan botten, spieren of gewrichten<br />

- De ernst van het letsel vaststellen<br />

- Het letsel afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een licht letsel<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een open breuk<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstig letsel<br />

3.6 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- of wervelletsel<br />

- De symptomen herkennen<br />

- Een hoofd immobiliseren<br />

3.7 Hulp verlenen aan een slachtoffer met pijn in de borststreek<br />

- Het slachtoffer in een comfortabele houding brengen<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie in te nemen<br />

3.8 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat via de mond iets giftigs ingenomen heeft<br />

- Informatie verzamelen over de aard en de ernst van de vergiftiging<br />

- Contact opnemen met het Antigifcentrum<br />

- De instructies van het Antigifcentrum opvolgen<br />

3.9 Hulp verlenen aan een slachtoffer met uitvalsverschijnselen<br />

- Herkennen van uitvalsverschijnselen<br />

3.10 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een ongeval met grote impact op het lichaam<br />

- Uitgaan van hoofd- en/of wervelletsels bij ongevallen met grote impact op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van hoofd- en wervelletsels<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- en/of wervelletsel<br />

3.11 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een dreigende flauwte<br />

- Herkennen van symptomen van dreigende flauwte<br />

- Het slachtoffer in een veilige houding brengen<br />

- Mogelijke oorzaken van flauwte kennen<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Voorstellen formuleren om de oorzaak van de flauwte weg te nemen<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

3.<strong>12</strong> Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hersenschudding<br />

- Herkennen van symptomen van hersenschudding<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer buiten bewustzijn is geweest<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

- Weten dat de symptomen pas later kunnen optreden en het slachtoffer of zijn omgeving hierover<br />

adviseren<br />

3.13 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een insectenbeet<br />

- De ernst van de insectenbeet vaststellen<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer voorheen allergisch reageerde<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn anti-allergische medicatie te gebruiken<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ongevaarlijke insectenbeet<br />

3.14 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een tekenbeet<br />

- Herkennen van een teek op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van een tekenbeet<br />

- Een teek verwijderen<br />

- De gevaren van een tekenbeet kennen en het slachtoffer daarover adviseren<br />

3.15 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat kortademig is<br />

- De ernst van de kortademigheid kunnen inschatten<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorheen kortademigheid meemaakte<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.16 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat hyperventileert<br />

- Herkennen van hyperventilatie


- Hyperventilatie onderscheiden van kortademigheid<br />

- Proberen het slachtoffer tot rust te brengen<br />

Helper<br />

3.17 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- Herkennen van een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- De ernst van de onderkoeling inschatten<br />

3.18 Hulp verlenen aan een slachtoffer met hypo- of hyperglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hypoglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hyperglycemie<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer lijdt aan diabetes<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Nagaan of het slachtoffer zijn bloedsuikergehalte kan meten<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.19 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat schokkende bewegingen maakt<br />

- Herkennen van de symptomen van een grote epileptische aanval<br />

- Ervoor zorgen dat het slachtoffer zich niet extra kwetst<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorgeschiedenis heeft van epilepsie<br />

3.20 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een geamputeerd lichaamsdeel<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Het geamputeerde lichaamsdeel verpakken en bewaren<br />

3.21 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een zonneslag/hitteslag<br />

- Herkennen van de symptomen van een zonneslag/hitteslag<br />

- Vaststellen van de ernst van de zonneslag/hitteslag<br />

3.22 Hulp verlenen aan een slachtoffer met koortsstuipen<br />

- Herkennen van de symptomen van koortsstuipen<br />

7<br />

3.17 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- Herkennen van een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- De ernst van de onderkoeling inschatten<br />

3.18 Hulp verlenen aan een slachtoffer met hypo- of hyperglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hypoglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hyperglycemie<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer lijdt aan diabetes<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Nagaan of het slachtoffer zijn bloedsuikergehalte kan meten<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.19 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat schokkende bewegingen maakt<br />

- Herkennen van de symptomen van een grote epileptische aanval<br />

- Ervoor zorgen dat het slachtoffer zich niet extra kwetst<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorgeschiedenis heeft van epilepsie<br />

3.20 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een geamputeerd lichaamsdeel<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Het geamputeerde lichaamsdeel verpakken en bewaren<br />

3.21 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een zonneslag/hitteslag<br />

- Herkennen van de symptomen van een zonneslag/hitteslag<br />

- Vaststellen van de ernst van de zonneslag/hitteslag<br />

3.22 Hulp verlenen aan een slachtoffer met koortsstuipen<br />

- Herkennen van de symptomen van koortsstuipen<br />

Domein 4 - Organisatie van de eerstehulpverlening<br />

4.1 Een gestructureerde hulpverlening bevorderen<br />

- De leiding over de eerstehulpverlening durven opnemen<br />

- Omstaanders inschakelen om een gestructureerde hulpverlening te bevorderen<br />

4.2 Samenwerken met professionele hulpverleners<br />

- Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

- Relevante informatie verschaffen aan professionele hulpverleners<br />

- Zich ten dienste stellen van professionele hulpverleners<br />

Domein 5 - Initiële psychosociale ondersteuning bieden<br />

5.1 Ondersteuning bieden aan het slachtoffer<br />

- Zich voorstellen aan het slachtoffer<br />

- Zich inleven in de situatie van het slachtoffer en de nodige ondersteuning bieden<br />

- Het slachtoffer informeren over de handelingen die worden uitgevoerd<br />

- Correcte informatie verschaffen over wat er gebeurd is en wat er zal gebeuren<br />

- Discreet omgaan met gegevens over het slachtoffer<br />

- Zorgen voor het comfort van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer helpen met praktische zaken<br />

- Een aangepast taalgebruik hanteren en aandacht hebben voor non-verbale communicatie<br />

Eindcompetenties:<br />

I. Evaluatie voor het gehele opleidingsonderdeel<br />

Elke module wordt afzonderlijk geëvalueerd. De onderlinge weging is proportioneel bepaald, gebaseerd op de studiebelasting.<br />

Module 1 : 100 punten<br />

Modules 2,3,4,5,6 : 100 punten<br />

Totaal: 200 punten<br />

Het eindresultaat wordt herleid naar een score op 20.<br />

II. Evaluatie per opleidingsonderdeel<br />

Module 1 : eerste hulpverlening levensbedreigende situaties<br />

- Reanimatie van een volwassene en van een kind of baby. In dit onderdeel wordt alleen de reanimatietechniek geëvalueerd. De benadering van een


ewusteloos slachtoffer al dan niet met ademhalings- of hartstilstand komt in het volgende deel van het examen aan bod.<br />

- Reanimatie volwassene : 1 x 50 punten<br />

- Reanimatie kind of baby : 1 x 50 punten<br />

Elke reanimatie staat op 50 punten. Subtotaal van 100 punten wordt gereduceerd naar 50 punten<br />

- Benadering van een slachtoffer in een levensbedreigende situatie.Volgende benaderingen kunnen aan bod komen (met gebruik van een simulant, junior- of<br />

babypop):<br />

bewusteloos slachtoffer<br />

inwendige bloeding<br />

veruitwendigde bloeding<br />

levensgevaarlijke uitwendige bloeding<br />

hartaanval<br />

kind, baby met een vreemd voorwerp in de luchtwegen<br />

levensbedreigende brandwonde<br />

beroerte<br />

elektrocutieongeval<br />

vergiftiging<br />

hoofd- en wervelletsels<br />

Je kan naast één van deze benaderingen de cursisten nog wat extra vragen stellen. Deze vragen handelen dan over de benadering van het betreffende<br />

ongeval (b.v. Geef enkele oorzaken van dit ongeval) of over een ongeval dat niet gesimuleerd kan worden (b.v. Wat zijn koortsstuipen? Welke eerste hulp pas<br />

je toe bij koortsstuipen?).<br />

Benadering slachtoffer : 1 x 40 punten<br />

- Technieken uit deel I : volgende technieken kan je evalueren :<br />

Stabiele zijligging<br />

Rautekgreep op een liggend slachtoffer<br />

Rautekgreep op een zittend slachtoffer<br />

Wegslepen van een slachtoffer op een deken<br />

Technieken :1 x 10 punten<br />

Eindtotaal : 100 punten<br />

Om het Europees Brevet Eerste Hulpverlener te ontvangen dient de student 60% van de punten te behalen op Deel 1 Levensbedreigende Situaties. Dan<br />

ontvangt de student eveneens een brevet en een identificatiebadge als eerstehulpverlener.<br />

Om geslaagd te zijn voor de school dient men te beantwoorden aan het examenreglement en huishoudelijk reglement.<br />

In het geval van tweede zittijd wordt de leerstof bepaald, afhankelijk van de sterkten en zwakten van elke student. De student neemt in dit geval contact op<br />

met de docent.<br />

Om het brevet 'Helper' te verkrijgen dient men 60 % der punten te behalen. Dit kan na het volgen van module 2 in het derde jaar Ba O als keuzevak of later in<br />

een Rode Kruis afdeling. Na slagen ontvangt men eveneens een brevet en een identificatiebadge.<br />

De punten van het onderdeel reanimatie worden in rekening gebracht in module 4 - Reddend Zwemmen - voor het verkrijgen van het brevet 'Eerste<br />

hulpverlener aan de waterkant' en/of 'Hoger Reddersbrevet'.<br />

Ook de twee opdrachten worden geëvalueerd op een totaal van 20 punten.<br />

De eerste opdracht wordt ingediend tijdens sessie 2 en geëvalueerd op 10 punten.<br />

De zelfstudieopdracht ‘epilepsie’ wordt schriftelijk getoetst op het examen en geëvalueerd op 10 punten.<br />

Het Totaal van Module 1 bedraagt zo <strong>12</strong>0 punten, welke herleid wordt naar 100 punten.<br />

Module 2 : hef- tiltechnieken (= praktisch examen)<br />

25 punten<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal (= praktisch examen)<br />

15 punten<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

- theorie :<br />

• bevrijdingsgrepen : 30 punten<br />

• vervoersgrepen : 30 punten<br />

• reanimatie : 200 punten<br />

= 260 punten<br />

- Praktijk in het water :<br />

• uithoudingsproef in het water (in badpak)<br />

200m schoolslag of crawl met ogen boven water zwemmen (tuimelkeerpunten zijn toegelaten) : 50 punten<br />

50m rugzwemmen polsen uit het water : 25 punten<br />

20m onder water zwemmen of 20 " zwemmend onder water blijven : 25 punten


op deze drie proeven moet de student minimum 50% van de punten behalen, zoniet wordt hij/zij uitgesloten .<br />

• benaderen - bevrijden - vervoeren (met kledij) :<br />

langs ondiepe kant te water gaan, drenkeling benaderen en vastgrijpen : 10 punten<br />

zich bevrijden uit twee grepen (één voor en één achter) en in één tijd na de bevrijding uit de tweede greep starten met vervoer : 30 punten<br />

drenkeling over een afstand van 20m vervoeren en daarbij twee verschillende vervoersgrepen toepassen : 30 punten<br />

• popduikproef (met kledij)<br />

in het water springen met een redderssprong : 10 punten<br />

naar de pop toezwemmen (ogen boven water) en met een eendenduik naar de bodem duiken : 20 punten<br />

in één tijd de pop ophalen en vervoeren met aangezicht boven water over een afstand van minimum 10m vervoeren : 40 punten<br />

= 240 punten<br />

260 punten + 240 punten = 500 punten<br />

Het totaal van module 4 bedraagt 500 punten.<br />

Deze punten worden herleid naar 25 punten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Wordt niet geëxamineerd !!!<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Praktijk Rots & Water : 20 punten (= praktisch examen)<br />

Examentaak Rots & Water : 15 punten (= schriftelijke reflectietaak)<br />

Het Totaal Module 2-3-4-5-6 100 punten.<br />

Examenlokatie :<br />

Rots & Water in de polyvalente zaal van <strong>Katho</strong> dept Ipsoc + hef- en tiltechnieken in HIVV worden beoordeeld op het einde van elke module op basis van<br />

demonstratie. Er is bij de module Rots & Water ook een schriftelijke verwerkingstaak.<br />

Enkel het schriftelijk examen Preventief en curatief zorgmateriaal wordt afgenomen op het einde van de lessenreeks<br />

Gemeentelijk zwembad, Zwevegem : reddend zwemmen<br />

op zaterdag in januari of juni, afgenomen door plaatselijke redders en docente.<br />

2 groepen samen worden op het einde van ieder semester geëxamineerd.<br />

Belangrijk :<br />

- Studenten, met een blijvend medisch letsel of specifieke beperking, worden niet vrijgesteld van examen ! Zij leggen de praktische proeven 'mondeling' af,<br />

dwz. zij geven aan een collega-student toelichting bij handelen in specifieke situaties (heffen & tillen, Rots & Water, reddingen) ! Deze collega-student moet<br />

in staat zijn de richtlijnen te begrijpen en op te volgen !<br />

- Studenten, met een tijdelijk letsel, worden na genezing terug opgeroepen in 1ste of 2de zittijd !<br />

Evaluatie:<br />

Theorie wordt aangeboden dmv. hoorcolleges.<br />

Praktijk dmv. actieve participatie in oefencolleges : overlopen van technieken in stappen dmv. beeldmateriaal, demonstratie + oefengelegenheid.<br />

Tijdens het inoefenen van de technieken ontvangt de student mondelinge feedback over zijn vorderingen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

De student krijgt bij de start van de lessenreeks een CD-rom mbt. verzorgingstechnieken, hef- en tiltechnieken, redderstechnieken en weringen in de Rots &<br />

water weerbaarheidstraining.<br />

Doch ... automatiseren van technieken door regelmatige herhaling na de oefencolleges is noodzakelijk !


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaTP<br />

Opleidingsonderdeel: MSV-1 (2)<br />

Studiepunten: 2<br />

Medico-sociale vaardigheden 2<br />

Inhoud van de verschillende modules :<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Wat is ergonomie : ergonomische basisprincipes ?<br />

- Technieken : heffen en tillen<br />

• Transfer van zit naar ruglig op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropbrengen in ruglig op bed : met hulp en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig naar zit op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig op de grond naar zit op de grond : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropzetten in zit (op stoel of in rolstoel) : met 1 of 2 helpers<br />

• Transfer van zit in (rol-)stoel tot stand<br />

• Transfer van stand tot zit in (rol-)stoel<br />

• Transfer van zit op stoel naar zit in rolstoel en omgekeerd<br />

- Technieken : wentelen en verplaatsen<br />

• Wentelen van ruglig op bed naar zijlig op bed : duwend of trekkend met en zonder hulp<br />

• Translatie in lig op bed<br />

• Transport in zit : 2 helpers met en zonder hulp<br />

• Transport in lig : 2 helpers met hulp van de cliënt + 3 helpers zonder hulp van de cliënt<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- Elementair preventief en curatief verzorgingsmateriaal bij specifieke doelgroepen<br />

- Techniek : plaatsen van een bedpan<br />

- Preventie van spitsvoeten en doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- Schoolslag of crawl zwemmen met ogen boven water<br />

- Rugslag zwemmen met polsen uit het water<br />

- Reddersprong en startduik uitvoeren<br />

- Technieken : om een drenkeling te vervoeren in het water - vervoersgrepen<br />

hoofdgreep<br />

schoudergreep<br />

okselgreep<br />

bovenarmgreep<br />

open en gesloten dubbele polsgreep<br />

kin-armgreep<br />

zeemansgreep<br />

Sessie 2<br />

- 20m onder water zwemmen of 20'' zwemmend onder water blijven<br />

- eendenduik uitvoeren + reddingspop ophalen onder de oksels + reddingspop vervoeren in hoofdgreep<br />

- technieken : om zich te bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt<br />

voorwaartse bevrijdingtechnieken :<br />

enkele polsgreep<br />

dubbele polsgreep<br />

greep aan de keel<br />

greep rond keel en nek<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over en onder de bovenarmen<br />

greep rond romp, over de onderarmen<br />

greep rond middel of benen<br />

achterwaartse bevrijdingstechnieken :<br />

greep aan de keel<br />

greep rond nek en keel<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over de bovenarmen of onderarmen


greep rond middel<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Fysieke hulpmiddelen : krukken, loopkar, prothesen, orthesen, schelp, (elektrische) rolstoel, …<br />

- Technieken : rijden met een (sport-)rolstoel<br />

rijden met een rolstoel : unionpropultion, bananapropultion en walnutpropultion<br />

remmen<br />

draaien (links en rechts)<br />

tictac met rolstoel<br />

balanceren en rijden op achterste wielen<br />

helling op- en afrijden<br />

borduur op- en afrijden<br />

- Aan de hand van een aantal opdrachten door middel van een rolstoelwandeling ontdekken wat de moeilijkheden zijn, die een rolstoelgebruiker ondervindt bij<br />

het winkelen in de stadskern van Kortrijk, die een student/rolstoelgebruiker ondervindt op de campus van <strong>Katho</strong> te Kortrijk.<br />

Module 6 : Rots en Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- Impulscontrole via oefeningen op de waarde van de stevige sta - houding<br />

- Oefeningen op de sterke en zwakken plekken van fysiek Rosig of waterig zijn<br />

Sessien 2<br />

- Oefeningen op mentaal en sociaal rotsig en waterig zijn<br />

- Rotsige en Waterige weringen op specifieke, veel voorkomende aanvallen<br />

- Dwang- en houdgrepen in functie van time-outs<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties voor de verschillende modules van MSV-1<br />

Module 1 : EHBO (Rode Kruis) = MSV-2<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

De student heeft kennis van de anatomie van het menselijk lichaam. De principes van de ergonomie, die aan de basis liggen van de oefenstof, worden<br />

niettemin tijdens deze lessen aangeboden.<br />

Verder is normale conditie opportuun …<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

De student heeft kennis van de anatomie, fysiologie en pathologie van het menselijk lichaam bij specifieke doelgroepen.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Via de voorbereiding in het eerste jaar binnen het opleidingsonderdeel Psychomotoriek van de opleiding 'Bachelor in de Orthopedagogie' in <strong>Katho</strong> dept. Ipsoc<br />

moet de student in staat zijn 100m te zwemmen. Handig is ook als de student reeds een eendenduik tot op grote diepte kan realiseren.<br />

Verder is normale conditie opportuun …<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

De student heeft kennis verworven van de verschillende vormen van een fysieke handicap, de bewegingsmogelijkheden van de ouder wordende mens, …<br />

Normale conditie opportuun …<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Geen specifieke voorkennis vereist ! Wel een juiste grondhouding : controleren van eigen emoties, gedachten en ideeën = impulscontrole !<br />

Normale conditie opportuun …<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties voor de verschillende modules<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1 :<br />

- De student krijgt inzicht in de ergonomie.<br />

- De student kan deze ergonomische principes bij het hef- en tiltechnieken situeren.<br />

Sessie 2 :<br />

- De student kan de voornaamste hef- en tiltechnieken uitvoeren.<br />

- De student kan de voornaamste wenteltechnieken en verplaatsingsbewegingen uitvoeren.


Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- De student heeft inzicht in preventief en curatief verzorgingsmateriaal.<br />

- De student kan preventief optreden tgo. spitsvoeten, doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- De student is in staat 200m schoolslag of crawl met ogen boven water (ter observatie van de drenkeling) af te leggen in max. 5'.<br />

- De student kan 50m rugslag met polsen uit het water afleggen in max. 1'25''.<br />

- De student kan startduiken en een redderssprong uitvoeren.<br />

- De student kan een drenkeling op verschillende manieren vervoeren tot op het droge.<br />

Sessie 2<br />

- De student is in staat 20m onder water te zwemmen of 20'' zwemmend onder water te blijven.<br />

- De student kan een eendenduik uitvoeren tot op een diepte van 3m50 ter ophaling van een reddingspop ; hij/zij kan deze reddingspop over minstens 10m<br />

vervoeren.<br />

- De student kan zich bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt.<br />

- De student is in staat een (bijna-) verdrinking in te schatten en een reddingsoperatie op te zetten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- De student neemt kennis van fysieke hulpmiddelen voor mensen, wiens bewegingsapparaat niet, onvoldoende of niet accuraat genoeg functioneert.<br />

- De student leert een (sport-)rolstoel hanteren.<br />

- De student leert ondervinden, wat een blijvende overgang naar een rolstoel kan betekenen, door een rolstoel te hanteren in ADL.<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- De student leert het begrip 'agressie' te duiden.<br />

- De student leert preventief optreden tegenover agressie. Impulscontrole dus via de stevige sta - houding.<br />

Sessie 2<br />

- De student leert hoe men zich mentaal en sociaal rotsig en waterig kan opstellen en leert dat dit vertrekt vanuit een fysiek rotsig en waterig kunnen<br />

handelen in specifieke situaties !<br />

- De student leert waterige en rotsige weringen ten aanstaan van veel voorkomende aanvallen.<br />

- De student leert dwang- en houdgrepen te zetten bij time-outs<br />

Eindcompetenties:<br />

Vorming van de totaalscore van de modules 2-6 :<br />

Module 2 : hef- tiltechnieken (= praktisch examen)<br />

25 punten<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal (= theoretisch examen)<br />

15 punten<br />

Module 4 : reddend zwemmen (= praktisch examen)<br />

- Praktijk uit het water :<br />

• bevrijdingsgrepen : 30 punten<br />

• vervoersgrepen : 30 punten<br />

• reanimatie : 200 punten<br />

= 260 punten<br />

- Praktijk in het water :<br />

• uithoudingsproef in het water (in zwemgerief)<br />

200m schoolslag of crawl met ogen boven water zwemmen (tuimelkeerpunten zijn toegelaten) : 50 punten<br />

50m rugzwemmen polsen uit het water : 25 punten<br />

20m onder water zwemmen of 20 ' zwemmend onder water blijven : 25 punten<br />

• benaderen - bevrijden - vervoeren (met kledij) :<br />

langs ondiepe kant te water gaan, drenkeling benaderen en vastgrijpen : 10 punten<br />

zich bevrijden uit twee grepen (één voor en één achter) en in één tijd na de bevrijding uit de tweede greep starten met vervoer : 30 punten<br />

drenkeling over een afstand van 20m vervoeren en daarbij twee verschillende vervoersgrepen toepassen : 30 punten<br />

• popduikproef (met kledij)<br />

in het water springen met een redderssprong : 10 punten<br />

naar de pop toezwemmen (ogen boven water) en met een eendenduik naar de bodem duiken : 20 punten<br />

in één tijd de pop ophalen en vervoeren met aangezicht boven water over een afstand van minimum 10m vervoeren : 40 punten<br />

= 240 punten


260 punten + 240 punten = 500 punten<br />

Het totaal van module 4 bedraagt 500 punten.<br />

Deze punten worden herleid naar 25 punten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Wordt niet geëxamineerd !<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Praktijk Rots & Water : 20 punten (= praktisch examen)<br />

Examentaak Rots & Water : 15 punten (= schriftelijke verwerkingstaak)<br />

Examenlokatie :<br />

Rots & Water in de polyvalente zaal van <strong>Katho</strong> dept Ipsoc + hef- en tiltechnieken in HIVV worden op het einde van elke module beoordeeld op basis van<br />

demonstratie. Er is bij de module Rots & Water ook een schriftelijke verwerkingstaak.<br />

Enkel het schriftelijk examen Preventief en curatief zorgmateriaal wordt afgenomen op het einde van de lessenreeks.<br />

Gemeentelijk zwembad, Zwevegem : reddend zwemmen<br />

op zaterdag in januari of juni, afgenomen door plaatselijke redders en docente.<br />

2 groepen samen worden op het einde van ieder semester geëxamineerd.<br />

Belangrijk :<br />

- Studenten, met een blijvend medisch letsel (= dokterattest !) of specifieke beperking (faciliteit aanvragen bij SSB !), worden niet vrijgesteld van<br />

examen ! Zij leggen de praktische proeven 'mondeling' af, dwz. zij geven aan een collega-student toelichting bij handelen in specifieke situaties (heffen &<br />

tillen, Rots & Water, reddingen) ! Deze collega-student moet in staat zijn de richtlijnen te begrijpen en op te volgen !<br />

- Studenten, met een blijvend maar beperkt medisch probleem (= doktersattest !) (bv. niet onder water mogen owv gaatje in trommelvlies) , leggen<br />

enkel die testen af die wel in hun mogelijkheden liggen ! Zij worden op basis van die enkele testen gescoord !<br />

- Studenten, met een tijdelijk letsel (= doktersattest !), worden na genezing terug opgeroepen in 1ste of 2de zittijd ! Zij leggen bij de heroproeping enkel<br />

nog die modules af, waarin zij voorheen door het medisch letsel werden verhinderd !<br />

Evaluatie:<br />

Theorie wordt aangeboden dmv. hoorcollege.<br />

Praktijk dmv. actieve participatie in oefencolleges : overlopen van technieken in stappen dmv. beeldmateriaal, demonstratie + oefengelegenheid.<br />

Tijdens het inoefenen van de technieken ontvangt de student mondelinge feedback over zijn vorderingen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Module 2 - 3 - 4 - 5 - 6<br />

I. Handboeken - facultatief<br />

- Rommens, PM ; Broos, Pl (1996) . EHBO : eerste hulp bij ongevallen . Leuven : Acco.<br />

- Vervaecke, H (1995) . Reddings- en reanimatietechnieken bij verdrinking . Leuven, Acco .<br />

- Taghon, G (2008) . Loop naar de maan . Antwerpen, Apelmdoorn : Garant .<br />

- Ykema F, Het ‘rots en water’-perspectief, een psychofysieke training voor jongens én meisjes, basisboek, Uitgeverij SWP : Amsterdam.<br />

- Ykema F, Het ‘rots en water’-perspectief, een psychofysieke training voor jongens én meisjes, praktijkboek, Uitgeverij SWP : Amsterdam.<br />

- Crombez K, van Raemdonck V, Redder, 4 moduleteksten, Uitgeverij BLOSO Vlaamse trainersschool : Brussel.<br />

II. Folders en Brochures - facultatief<br />

- 'Leer redden en reanimeren ' , VRC - Kessel-Lo<br />

- 'Geweldige' hulpvraag, omgaan met agressie op studiedag <strong>Katho</strong>-Ipsoc (27/2/2003) - Hilde Leonard, medewerkster refleks Antwerpen .<br />

III. Video's<br />

- Video (2000) : Paralympische Spelen - Waregem - VLG<br />

IV. Internetsites<br />

- www.vrc.nu<br />

- www.vlg.be<br />

- www.vfgs.be<br />

Studiematerialen:<br />

De student vindt alle schriftelijk en beeldend materiaal mbt. verzorgingstechnieken, hef- en tiltechnieken, redderstechnieken en weringen in de Rots & water<br />

weerbaarheidstraining op Toledo.<br />

Doch ... automatiseren van technieken door regelmatige herhaling na de oefencolleges is noodzakelijk !


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaTP<br />

Opleidingsonderdeel: Beroepspraktijk en supervisie VL 3<br />

Studiepunten: 18<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties:<br />

Evaluatie:<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaTP<br />

Opleidingsonderdeel: MSV-2 (2)<br />

Studiepunten: 2<br />

Medico-sociale vaardigheden 2<br />

Deel 1 : Eerste Hulp<br />

Kennismaking en administratie en basisprincipes van eerste hulp<br />

De vier stappen in eerste hulp:Stap 1: Zorg voorde veiligheid (+evacuatietechnieken (Rautek)<br />

De vier stappen in eerste hulp (vervolg):Stap 2: Beoordeel de toestand van het slachtoffer Stap 3: Alarmeer de hulpdiensten Stap 4: Verleen verdere eerste<br />

hulp<br />

Stabiele zijligging<br />

Verslikking (technieken op de rug slaan en buikstoten)<br />

Reanimatie<br />

Reanimatie en defibrillatie<br />

Bloedingen<br />

Aanleggen van een drukverband<br />

Huidwonden<br />

Wonden met een vreemd<br />

voorwerp<br />

Brandwonden<br />

Letsels aan<br />

botten, spieren en gewrichten<br />

Hoofd- en wervelletsels<br />

Vergiftiging<br />

Pijn op de borstkas<br />

Beroerte<br />

Herhalingsoefeningen en uitleg examen<br />

Deel 2 : Helper<br />

Kennismaking en administratie<br />

Flauwte<br />

Hoofdletsel<br />

Epilepsie<br />

Koortsstuipen<br />

Inoefenen stabiele zijligging en Rautek<br />

InsectensteekTekenbeet<br />

Blaren<br />

Huisapotheek<br />

Inoefenen van scharnier-, kruis- en spiraalverband<br />

Elektriciteitsongeval<br />

Casus<br />

met simulaties over bloedingen, wonden, wonden met vreemd voorwerp en brandwonden. Er worden 10<br />

casussen voorgeschreven waar een lesgever uit<br />

kan kiezen.<br />

Onderkoeling Zonneslag en hitteslag Diabetes<br />

Kortademigheid<br />

Hyperventilatie<br />

Inoefenen van driehoeksverbanden<br />

en draagdoek<br />

Herhaling van items die de cursisten niet goed onder<br />

de knie hebben.<br />

Casus met simulatie over levensbedreigende situaties.<br />

Herhaling reanimatie volwassene<br />

Oefenen reanimatie baby en junior (technieken<br />

voor volwassenen)<br />

Wat betekent het Rode Kruis<br />

voor jullie? Korte uitleg over<br />

de werking van de afdeling. Uitleg over het evaluatiesysteem<br />

en wat met bijscholingen?<br />

Casus met simulaties.<br />

Korte inhoud:


Er wordt verwacht dat de student kennis heeft van de anatomie en fysiologie van de vitale en niet vitale stelsels van het menselijk lichaam.<br />

Deze competentie wordt verworven in het eerste jaar van de opleiding via het opleidingsonderdeel ‘biologie’.<br />

De student kan reeds getuigen van inzicht in de beperkingen die mogelijks kunnen optreden bij de werking van de vitale en niet vitale stelsels en de gevolgen<br />

hiervan voor de cliënt en zijn omgeving.<br />

Begincompetenties:<br />

Competentieprofiel voor de helper<br />

Domein 1 - Basisattitudes tijdens de eerstehulpverlening<br />

1.1 Bereidheid tonen om op te treden bij situaties waarbij hulp nodig is<br />

1.1.1 Zijn verantwoordelijkheid voor zijn bijdrage in de hulpverlening aan het slachtoffer niet uit de<br />

weg gaan<br />

1.1.2 Zich engageren om naar best vermogen hulp te bieden<br />

1.2 Verantwoordelijkheid opnemen voor de kwalificatie die hij heeft<br />

1.2.1 Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

1.2.2 Durven beslissingen nemen, ernaar handelen en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen<br />

1.3 Respectvol omgaan met anderen<br />

1.3.1 In zijn contacten met anderen echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen<br />

1.3.2 Zich neutraal opstellen, zonder vooroordeel of onderscheid hulp bieden aan iedereen die het<br />

nodig heeft<br />

1.4 Flexibel omgaan met wisselende omstandigheden<br />

1.4.1 Onder tijdsdruk en onder stresserende omstandigheden hulp kunnen verlenen<br />

1.4.2 Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (bijv. middelen, personen en<br />

procedures)<br />

Domein 2 - Benadering van situatie en slachtoffer<br />

2.1 De situatie waarbij hulp nodig is analyseren<br />

2.1.1 Inschatten welke factoren een mogelijk gevaar betekenen voor de eigen veiligheid en die van<br />

anderen<br />

2.1.2 Zich een beeld vormen van de ernst en de omvang van de situatie<br />

2.1.3 Inschatten of professionele hulp nodig is<br />

2.1.4 De situatie regelmatig opnieuw analyseren<br />

2.2 De veiligheid van de situatie waarborgen<br />

2.2.1 Zorgen voor de veiligheid van de situatie<br />

- Maatregelen nemen om de veiligheid van de situatie te waarborgen<br />

2.2.2 Zorgen voor de eigen veiligheid<br />

- De eigen veiligheid niet op het spel zetten<br />

- Zich bewust zijn van het risico op infecties<br />

- Beschermingsmiddelen gebruiken indien nodig<br />

2.2.3 Zorgen voor de veiligheid van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer indien nodig evacueren<br />

- Onnodige manipulatie van het slachtoffer vermijden<br />

2.2.4 Zorgen voor veiligheid van omstaanders<br />

- Omstaanders attent maken op de gevaren en risico’s van de situatie<br />

- Aanwijzingen geven aan de omstaanders<br />

2.3 De toestand van het slachtoffer beoordelen<br />

2.3.1 Nagaan of het slachtoffer reageert<br />

2.3.2 De luchtweg openen<br />

2.3.3 Nagaan of het slachtoffer normaal ademt<br />

2.3.4 Proberen te weten te komen wat er mis is met het slachtoffer<br />

2.3.5 De ernst van (vermoedelijke) letsels inschatten<br />

2.4 Hulp van omstaanders inschakelen en alarmeren<br />

2.4.1 Omstaanders inschakelen bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders inschakelen om te assisteren bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders korte, duidelijke en correcte instructies geven<br />

- De leiding durven nemen bij de eerstehulpverlening<br />

2.4.2 Professionele hulp inroepen<br />

- Beslissen of inroepen van professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen welke professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen op welk moment in de hulpverlening gealarmeerd moet worden<br />

- Het Europees noodnummer en het telefoonnummer van het Antigifcentrum kennen<br />

- Op een correcte manier laten alarmeren<br />

- Op een correcte manier zelf alarmeren<br />

- Het slachtoffer doorverwijzen naar professionele hulp<br />

2.5 De verworven kennis en vaardigheden aanwenden in een situatie waarbij hulp nodig is<br />

2.5.1 Over de nodige inhoudelijke expertise beschikken<br />

2.5.2 Eerste hulp materialen kennen en kunnen gebruiken<br />

2.5.3 Ook bij een gebrek aan de nodige materialen adequaat eerste hulp verlenen<br />

Domein 3 - Specifieke inhoudelijke expertise<br />

3.1 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat niet reageert<br />

- Indien nodig het slachtoffer in stabiele zijligging leggen<br />

- Indien nodig het slachtoffer reanimeren conform de geldende richtlijnen<br />

- Geïntegreerd aanwenden van het AED (automatische externe defibrilatie) toestel bij het uitvoeren van de reanimatie<br />

3.2 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat zich verslikt heeft<br />

- Onderscheid maken tussen een lichte en een ernstige verslikking<br />

- De juiste technieken toepassen om hulp te verlenen<br />

3.3 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een bloeding<br />

- De ernst van de uitwendige bloeding vaststellen<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte huidwonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een neusbloeding<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een vreemd voorwerp in de wonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige huidwonde<br />

3.4 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een brandwonde<br />

- De ernst van de brandwonde vaststellen<br />

- De brandwonde afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte brandwonde


- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige brandwonde<br />

3.5 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een letsel aan botten, spieren of gewrichten<br />

- De ernst van het letsel vaststellen<br />

- Het letsel afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een licht letsel<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een open breuk<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstig letsel<br />

3.6 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- of wervelletsel<br />

- De symptomen herkennen<br />

- Een hoofd immobiliseren<br />

3.7 Hulp verlenen aan een slachtoffer met pijn in de borststreek<br />

- Het slachtoffer in een comfortabele houding brengen<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie in te nemen<br />

3.8 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat via de mond een giftig product ingenomen heeft<br />

- Informatie verzamelen over de aard en de ernst van de vergiftiging<br />

- Contact opnemen met het Antigifcentrum<br />

- De instructies van het Antigifcentrum opvolgen<br />

3.9 Hulp verlenen aan een slachtoffer met beroerte<br />

- Herkennen van een beroerte<br />

3.10 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een ongeval met grote impact op het lichaam<br />

- Uitgaan van hoofd- en/of wervelletsels bij ongevallen met grote impact op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van hoofd- en wervelletsels<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- en/of wervelletsel<br />

3.11 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een dreigende flauwte<br />

- Herkennen van symptomen van dreigende flauwte<br />

- Het slachtoffer in een veilige houding brengen<br />

- Mogelijke oorzaken van flauwte kennen<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Voorstellen formuleren om de oorzaak van de flauwte weg te nemen<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

3.<strong>12</strong> Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hersenschudding<br />

- Herkennen van symptomen van hersenschudding<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer buiten bewustzijn is geweest<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

- Weten dat de symptomen pas later kunnen optreden en het slachtoffer of zijn omgeving hierover<br />

adviseren<br />

3.13 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een insectenbeet<br />

- De ernst van de insectenbeet vaststellen<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer voorheen allergisch reageerde<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn anti allergische medicatie te gebruiken<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ongevaarlijke insectenbeet<br />

3.14 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een tekenbeet<br />

- Herkennen van een teek op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van een tekenbeet<br />

- Een teek verwijderen<br />

- De gevaren van een tekenbeet kennen en het slachtoffer daarover adviseren<br />

3.15 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat kortademig is<br />

- De ernst van de kortademigheid kunnen inschatten<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorheen kortademigheid meemaakte<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.16 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat hyper ventileert<br />

- Herkennen van hyperventilatie<br />

- Hyperventilatie onderscheiden van kortademigheid<br />

- Proberen het slachtoffer tot rust te brengen<br />

Helper<br />

3.17 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- Herkennen van een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- De ernst van de onderkoeling inschatten<br />

3.18 Hulp verlenen aan een slachtoffer met hypo- of hyperglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hypoglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hyperglycemie<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer lijdt aan diabetes<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Nagaan of het slachtoffer zijn bloedsuikergehalte kan meten<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.19 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat schokkende bewegingen maakt<br />

- Herkennen van de symptomen van een grote epileptische aanval<br />

- Ervoor zorgen dat het slachtoffer zich niet extra kwetst<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorgeschiedenis heeft van epilepsie<br />

3.20 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een geamputeerd lichaamsdeel<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Het geamputeerde lichaamsdeel verpakken en bewaren<br />

3.21 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een zonneslag/hitteslag<br />

- Herkennen van de symptomen van een zonneslag/hitteslag<br />

- Vaststellen van de ernst van de zonneslag/hitteslag<br />

3.22 Hulp verlenen aan een slachtoffer met koortsstuipen<br />

- Herkennen van de symptomen van koortsstuipen<br />

3.23 Hulp verlenen aan een slachtoffer met elektrocutie<br />

- Herkennen van de symptomen van elektrocutie<br />

Domein 4 - Organisatie van de eerstehulpverlening<br />

4.1 Een gestructureerde hulpverlening bevorderen<br />

- De leiding over de eerstehulpverlening durven opnemen<br />

- Omstaanders inschakelen om een gestructureerde hulpverlening te bevorderen<br />

4.2 Samenwerken met professionele hulpverleners<br />

- Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

- Relevante informatie verschaffen aan professionele hulpverleners


- Zich ten dienste stellen van professionele hulpverleners<br />

Domein 5 - Initiële psychosociale ondersteuning bieden<br />

5.1 Ondersteuning bieden aan het slachtoffer<br />

- Zich voorstellen aan het slachtoffer<br />

- Zich inleven in de situatie van het slachtoffer en de nodige ondersteuning bieden<br />

- Het slachtoffer informeren over de handelingen die worden uitgevoerd<br />

- Correcte informatie verschaffen over wat er gebeurd is en wat er zal gebeuren<br />

- Discreet omgaan met gegevens over het slachtoffer<br />

- Zorgen voor het comfort van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer helpen met praktische zaken<br />

- Een aangepast taalgebruik hanteren en aandacht hebben voor non-verbale communicatie<br />

Eindcompetenties:<br />

Het examen bestaat uit de volgende onderdelen:<br />

Totaal : 200 punten die herleid worden naar een totaal op 20 punten.<br />

Examen Eerste Hulp: 100 punten<br />

Reanimatie volwassene : 20 punten<br />

AED: 20 punten<br />

Simulatie levesnbedreigende situatie : 20 punten<br />

Simulatie niet-levensbedreigende situatie : 20 punten<br />

Verslikking/fasttest/hoofd-en wervelletsels/stabiele zijligging : 20 punten<br />

Examen Helper ( voortbouwend op deel 1 - eerste hulp): 100 punten<br />

Schriftelijke toets over Eerste Hulp en Helper: 20 punten<br />

Casus / Simulatie levensbedreigend : 20 punten<br />

Casus / Simulatie niet-levensbedreigend : 20 punten<br />

Casus + Wondzorg : 20 punten<br />

Zwachtelverbanden , doekverbanden, draagdoek en rautekgreep : 20 punten<br />

Simulatieoefening: evaluatie van technieken, algemene benadering van een slachtoffer, psychosociale eerstehulpverlening in interactie met een simulant dien<br />

de noodsituatie acteert.<br />

Casus uit de praktijk: evaluatie van de analyse van de situatie en de organisatie van de eerstehulpverlening, aan de hand van een foto, afbeelding, filmpje of<br />

tekst.<br />

Evaluatiecriteria:<br />

Voor Rode Kruis: enkel brevet bij slagen voor elk onderdeel.<br />

Je bent dus geslaagd of niet geslaagd<br />

Voor <strong>Katho</strong>-Ipsoc geldt de opgegeven puntenverdeling<br />

Je krijgt de kans om niet geslaagde onderdelen opnieuw te doen op één van de opgegeven data voor eind juni 20<strong>12</strong>.<br />

Je kan geslaagd zijn voor de onderwijsinstelling op basis van het puntentotaal wat niet noodzakelijk betekent dat je ook beide brevetten behaalde.<br />

Resultaat evaluatie:<br />

Geslaagd voor luik ‘Eerste Hulp’: Brevet Eerste Hulp,5 jaar geldig; Geslaagd voor luik 'Helper': Brevet 'Helper' op voorwaarde dat men reeds in het bezit is van<br />

of tegelijkertijd het brevet Eerste Hulp behaalt - 5 jaar geldig<br />

Brevetten te verlengen via opnieuw afleggen van examen ‘Eerste Hulp’ en/of ‘Helper’ .Een bijscholing ,via effectief volgens van lessen in een afdeling van Rode<br />

Kruis Vlaanderen – Vormingsdienst of via afstandleren, kan maar moet hier niet aan voorafgaan<br />

Vrijstelling:<br />

Kan enkel voor studenten die een brevet 'Eerste Hulp' en/of ‘Helper’ ( = nieuwe cursus of volledige oude cursus module 1 – levensbedreigende situaties +<br />

module 2 niet-levensbedreigende situaties ) volgden sinds september 2007.<br />

Brevet is niet ouder dan 5 jaar.<br />

Kopij van brevet Eerste Hulp en/of Helper zo spoedig mogelijk binnenbrengen bij Eveline Le Roy ( Lokaal 106 B) - eveline.leroy@katho.be<br />

Enkel kopij van brevet = officiële vrijstelling, geregistreerd op het studentensecretariaat, na goedkeuring door opleidingscoördinator.<br />

De punten van het onderdeel reanimatie worden in rekening gebracht in MSV-1 luik - Reddend Zwemmen - voor het verkrijgen van het brevet 'Eerste<br />

hulpverlener aan de waterkant' en/of 'Hoger Reddersbrevet.<br />

Aangepaste modaliteiten voor studenten met functiebeperking:<br />

Na aanvraag bij, onderzoek en voorstel van de dienst Studie- en studentenbegeleiding (dienst SSB) en goedkeuring van de opleidingscoördinator volstaat<br />

het dat de student de noodsituatie correct kan inschatten, correcte instructies kan geven aan omstaanders, een andere persoon concrete<br />

handelingsrichtlijnen kan geven en de hulpdiensten correct kan verwittigen, om te slagen voor het vak. De student behaalt in deze omstandigheden evenwel<br />

geen brevet.<br />

Evaluatie:<br />

Voor vragen en informatie over de opdrachten kunnen de studenten de docent bereiken via de receptie van het departement en via het e-mail adres van de<br />

coördinator van dit opleidingsonderdeel op <strong>Katho</strong> Departement Ipsoc: eveline.leroy@katho.be<br />

De sessies gaan door in het Rode Kruis Lokaal, afdeling Kortrijk, Antoon Van Dycklaan, 14 A, 8500 Kortrijk. De plaatselijke coördinator Rode Kruis is<br />

Mevrouw Jasmine Moreel. Zij werkt samen met erkende vormingsmedewerkers en ongeval simulanten. Het betreft vaardigheidsonderwijs waar inoefenen,<br />

individueel en in kleine groepjes, centraal staat.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Handboek Help, Eerste Hulp voor iedereen, Rode Kuis - Vlaanderen, Mechelen, 2007<br />

DVD, Help, Eerste Hulp voor iedereen, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2007


DVD, Help, Eerste Hulp voor iedereen, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2007<br />

Oefenboek Eerste Hulp, een praktijkgerichte oefengids, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2007<br />

DVD Reanimeren met Sofie, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2006<br />

Internetsites:<br />

www.redcross.be;<br />

www.rodekruis.be<br />

www.rodekruisvlaanderen.be<br />

www.rodekruisvrijwilliger.be : op deze site kan je inloggen via het nummer van jouw Europees Eerste Hulpverlenersbrevet, welke je verwerft na slagen in<br />

module 1. Biedt interessante achtergrondinformatie.<br />

Elektronisch materiaal op Toledo, onder meer Checklijsten Eerste Hulpe en Helper<br />

Studiematerialen:<br />

Tijdens het inoefenen van de vaardigheden ontvangt de student mondelinge feedback over zijn vorderingen.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaTP<br />

Opleidingsonderdeel: Methodisch handelen: muzisch-agogisch werken 2<br />

Studiepunten: 3<br />

De studenten werken met een twaalftal aan eenzelfde project.<br />

De studenten krijgen een inleiding op het muzisch agogisch werken met een doelgroep. Daarna gaan ze in groep op kennismakingsbezoek om meer zicht te<br />

krijgen op de zorgvragen van de cliënten. Aan de hand van het draaiboek werken de studenten per groep een tweetal sessies uit waarin men nadenkt over<br />

een gepast creatief expressief aanbod van activiteiten i.f.v. de orthopedagogische vraagstelling. Deze sessies voeren ze uit met de doelgroep. Er volgt tot slot<br />

een groeps- en individuele evaluatie.<br />

Korte inhoud:<br />

studenten zijn bewust van de eigen muzische vaardigheden<br />

studenten zijn vertrouwd met de inhouden van creatieve expressie<br />

studenten zijn vertrouwd met de inhouden van sociale vaardigheden<br />

studenten kunnen met beperkte middelen tot nieuwe, ongekende vormen komen en dit via taal, beweging, beeld en/of ritmes.<br />

studenten hebben kennis van het werkveld<br />

Begincompetenties:<br />

studenten zijn in staat om projectmatig en methodisch te werken met muzische werkvormen.<br />

studenten beschikken over algemene competenties zoals leiding geven, communicatief zijn en kritisch reflecteren op het eigen handelen.<br />

studenten kunnen op een constructieve manier samenwerken en handelen respectvol tav de doelgroep.<br />

studenten creëeren een basissfeer die structuur, veiligheid en uitdaging biedt<br />

studenten hanteren eigen muzisch-agogische vaardigheden en stimuleren muzisch-agogische vaardigheden bij de doelgroep.<br />

Eindcompetenties:<br />

Permanente evaluatie. Volgende competenties worden gescoord:<br />

- hanteren van muzisch-agogische vaardigheden en attitudes (10)<br />

- stimuleren van muzisch-agogische vaardigheden bij de doelgroep (5)<br />

- kritisch reflecteren op het muzisch-agogisch werken, de werkhouding, contact met de doelgroep, teamgericht werken, communicatief zijn, ... (5)<br />

Bij niet slagen is er een herkansing voorzien. De student moet twee creatieve en expressieve activiteiten voorbereiden en organiseren bij een doelgroep.<br />

Dezelfde beoordelingscriteria worden gehanteerd.<br />

Evaluatie:<br />

projectmatig werken met specifieke doelgroepen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

- cursus Christ Verschoren, Claudine Vanderhoogerstraete, Laurence Anne Van De Goor, Joost Devriese.<br />

- Draaiboek<br />

Studiematerialen:<br />

Er wordt voor het kennismakingsbezoek een persoonlijke kennismakingsopdracht uitgewerkt.


Tijdens de startweek geven de docenten en begeleiders van de specifieke doelgroepen informatie en creatieve sessies op het vlak van muzisch agogisch<br />

werken met de specifieke doelgroepen. Daarna wordt er voor elke sessie minstens 8 uren voorbereid, waarvan telkens de helft begeleid wordt door de docent.<br />

Na elke sessie volgt een grondige evaluatie en bijsturing.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaTP<br />

Opleidingsonderdeel: Ortho-ped-agogische concepten 1<br />

Studiepunten: 9<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

In de inleiding van de cursus staan we eerst stil bij de vraag wat 'opvoeding' is. Vervolgens bespreken we de pedagogiek als wetenschap en reflecteren we<br />

over de verhouding tussen theorie en praktijk.<br />

Het eerste hoofdstuk van de cursus gaat over de vraag of opvoeding mogelijk en noodzakelijk is. We bespreken het nativisme, het pedagogisch en<br />

naturalistisch optimisme, het idealisme (met Comenius en de<br />

behavioristen Watson en Skinner) en het naturalisme (met Rousseau, Montessori, de Reformpedagogiek en nieuwe schoolbeweging, ervaringsgericht werken<br />

en de methodescholen). We sluiten dit hoofdstuk<br />

af met een beschouwing over de hedendaagse tendensen in het 'nature-nurture'-debat.<br />

In het tweede hoofdstuk bespreken we pedagogische visies die de dialoog centraal stellen in de opvoeding. We gaan uitgebreid in op de pedagogiek van het<br />

respect van Janusz Korczak en we staan ook stil bij de pedagogische betekenis van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind.<br />

Met het derde hoofdstuk bestuderen we het belang en de plaats van gezag in de opvoeding. We doen dit aan de hand van de pedagogiek van de hoop van<br />

Lea Dasberg en het traditionele opvoedingsmodel van Martinus<br />

Langeveld. We ronden dit hoofdstuk af met de visie van Peter Adriaenssens op de gezagsvolle opvoedingsstijl.<br />

Het vierde hoofdstuk is een reflectie over opvoeding in postmoderne tijden. Over dit thema lezen we twee artikels van Peter Adriaenssens en Hans Van<br />

Crombrugge.<br />

Het laatste hoofdstuk van de cursus gaat over gezinnen in de actuele samenleving. We bespreken de pedagogische gevolgen van de groeiende diversiteit<br />

aan gezinnen.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

In het onderdeel 'algemene orthopedagogiek' wordt ruim aandacht besteed aan de beeldvorming en de historiek van de zorg. We pogen een<br />

orthopedagogisch begrippenkader aan te bieden, naast verschillende visies omtrent werken met mensen in (complexe) leefsituaties. Wij beogen een aantal<br />

relevante theoretische inzichten mee te geven omtrent de orthopedagogiek in het algemeen, los van één bepaald werkveld.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Het doel van de cursus is een algemene inleiding in de bijzondere orthopedagogiek.<br />

Hier wordt kennisgemaakt met verschillende zorgvragen binnen het orthopedagogisch werkveld.<br />

Bij dit deel van de cursus ligt het accent op verschillende zorgvragen bij vluchtelingen, kinderen met moeilijk gedrag, kinderen/jongeren die opgroeien in<br />

kansarmoede, kinderen in mishandelende situaties, jongeren en delinquent gedrag, personen met een verstandelijke - zintuigelijke - lichamelijke handicap,<br />

personen met autismespectrumstoornissen, personen met dementie en personen met een niet aangeboren hersenletsel. Het accent ligt vooral op de<br />

eigenheid van iedere zorgvraag.<br />

In dit onderdeel wordt de nadruk gelegd op beeldvorming en een kennismaking met de specifieke problematieken van elke cliënt.<br />

Er wordt aangeleerd wat een gepaste professionele houding is om met de eigenheid van elke cliënt rekening te houden tijdens het hulpverleningsproces.<br />

Leerteams<br />

Korte inhoud:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

Er zijn geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Orthopedogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

Aangezien dit een opleidingsonderdeel is dat wordt aangeboden aan eerstejaarsstudenten is er geen voorkennis vereist.<br />

Orthopedogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Leerteams<br />

De student heeft reeds kennis van de beeldvorming, de historiek van de zorg en de wetenschap 'orthopedagogiek'.<br />

De student heeft reeds kennis van verschillende visies en hulpverleningsmodellen omtrent werken met mensen in (complexe) leefsituaties).<br />

De student heeft reeds een aantal relevante theoretische inzichten omtrent de orthopedagogiek bestudeerd.<br />

Er zijn geen begincompetenties vereist.<br />

Begincompetenties:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

De student situeert de algemene pedagogiek ten opzichte van andere (pedagogische) disciplines.<br />

De student beargumenteert de relatieve waarde van de theorie ten opzichte van de praktijk.<br />

De student getuigt van inzicht in de besproken opvoedingstheorieën en -visies.<br />

De student vergelijkt deze correct met elkaar.


De student schat de invloed van maatschappelijke veranderingen op gezin en opvoeding correct in.<br />

De student reflecteert over deze invloeden en ontwikkelt een eigen, onderbouwde visie hieromtrent.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

De student toont kennis en inzicht tonen in het aangeboden orthopedagogisch begrippenkader<br />

De student kan de evolutie van de zorg schetsen<br />

De student toont kennis en inzicht in hulpverleningsvisies en kan dit linken aan actualiteitsgegevens<br />

De student heeft inzicht in toonaangevende (actuele) (orthoped)agogische theorieën<br />

De student getuigt van inzicht in de eigen deskundigheid, de mogelijkheden en beperkingen van het beroep van de gespecialiseerd opvoederbegeleider.<br />

De student getuigt van inzicht in de diverse orthopedagogische theorieën, denkkaders<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Leerteams<br />

De student illustreert hoe men respectvol met verschillende doelgroepen kan omgaan.<br />

De student licht de begeleidersrol van een opvoeder-begeleider bij verschillende doelgroepen toe.<br />

De student geeft de specificiteit van iedere doelgroep weer.<br />

De student omschrijft de zorgvragen van de verschillende doelgroepen .<br />

De student geeft de accenten van de hulpverlening met verschillende doelgroepen weer en bespreekt deze kritisch.<br />

Beroepsspecifiek redeneren<br />

- maakt correct en adequaat gebruik van begrippen-kaders.<br />

Informatie verwerven en verwerken<br />

- verzamelt relevante informatie<br />

- selecteert relevante informatie<br />

- structureert relevante informatie<br />

- verwerkt informatie kritisch<br />

Kritisch reflecteren<br />

- geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan<br />

- reflecteert constructief over het functioneren van anderen<br />

- stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback<br />

Levenslang leren<br />

- Brengt eigen talenten en competenties in kaart<br />

- Stuurt eigen leertraject<br />

Teamgericht werken<br />

- werkt op een contructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders<br />

- profileert zich constructief binnen een team<br />

Value based werken<br />

- verwoordt de effecten van eigen referentiekader<br />

- Erkent referentiekader van anderen<br />

Eindcompetenties:<br />

Dit vak wordt in de verschillende onderdelen beoordeeld. Samen worden de studenten op 90 punten beoordeeld, dit cijfer wordt herleid tot een score op 20.<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

Er is een schriftelijk examen in januari:<br />

- met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen;<br />

- met open vragen, invulvragen en multiple-choice-vragen.<br />

Het examen van dit onderdeel telt mee voor 30 punten.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

Om integratie en toepassing van de leerinhouden te bevorderen krijgen de studenten voor het onderdeel 'Algemene Orthopedagogiek' oefenmateriaal,<br />

illustraties/concretisaties en andere opdrachten, ondermeer via een 'examenbundel'. Van de studenten wordt verwacht dat zij zelfstandig hiermee aan de slag<br />

gaan.<br />

Er is een schriftelijk examen in januari:<br />

- met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen;<br />

- met open vragen, invulvragen en multiple-choice-vragen;<br />

- een vraag uit de examenbundel.<br />

Het examen van dit onderdeel telt mee voor 20 punten.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Er is een schriftelijk examen in januari:<br />

- met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen;<br />

- met open vragen, invulvragen en multiple-choice-vragen.<br />

Het examen van dit onderdeel telt mee voor 30 punten.


Leerteams<br />

De beoordeling van dit onderdeel telt mee voor 10 punten. Wat is basis voor evaluatie ?<br />

Aanwezigheid<br />

Een leerteam is leren-in-team. Je kunt dat met andere woorden niet op je eentje. Teamgenoten hebben elkaar nodig en moeten op elkaar kunnen rekenen.<br />

Aanwezigheid is daarom verplicht en vormt een criterium van beoordeling. Tenzij je gewettigd afwezig bent. In dat geval verwittig je steeds en zo snel<br />

mogelijk je LTB.<br />

Actieve inbreng<br />

Door middel van de leerteams beogen we dat je een proces doormaakt van ‘gestuurd worden ‘ naar ‘zelfsturing’. Dat proces verloopt bij iedereen volgens<br />

eigen tempo en mogelijkheden. Zelden verloopt het zonder inspanning. Het vraagt steeds inzet, ongeacht je startpositie. Deze actieve inzet in het leerteam<br />

verwachten we zeer uitdrukkelijk van elke student. Actieve inbreng is in het leerteam een element van feedback en beoordeling.<br />

Portfolio<br />

(incl. stagewerkboek)<br />

Wij kiezen hier voor een ontwikkelingsportfolio, ook wel ‘leerportfolio’ genoemd. Dit sluit het best aan bij datgene wat we beogen met een ‘leerteam’.<br />

Tweede zittijd<br />

Elk onderdeel is herkansbaar in 2de zit door middel van een examen en met een vervangingsopdracht voor het leerteamonderdeel.<br />

Evaluatie:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

Hoorcolleges, met ruimte voor vraagstelling en discussie.<br />

(Groeps)opdrachten.<br />

Zelfstandige studie van artikels.<br />

Er wordt een actieve inbreng van de studenten verwacht.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 90u waarvan 24u les en 66u zelfstudie.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

Hoorcolleges met beeldmateriaal en denkoefeningen, gericht op inzicht in en toepassing van de verworven inhouden.<br />

Opdrachten ter voorbereiding van de hoorcolleges.<br />

Er wordt een actieve inbreng van de studenten verwacht.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 60u waarvan 16u les en 44u zelfstudie.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Hoorcollege met activerende elementen gericht op toepassing van de verworven inhouden.<br />

Casus en casusmethode.<br />

Beeldmateriaal ter beschikking op streaming.<br />

Er wordt een actieve inbreng van de studenten verwacht.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 90u waarvan 24u les en 66u zelfstudie.<br />

Leerteams<br />

Een leerteam wordt gevormd door een 10-tal studenten en een leerteambegeleider.<br />

Elk leerteam komt 2 uur per week bijeen (maar dat kan eens meer of eens minder zijn). Tijdens de bijeenkomsten leer je van en met elkaar. Je leert er<br />

samen met en door middel van je teamgenoten.<br />

De leerteambegeleider heeft een coachende (en soms sturende) rol. Dat wil zeggen dat de LTB een soort van gids en houvast is op wie je een beroep kan<br />

doen. Je leerteambegeleider geeft feedback op je functioneren in het leerteam en kan je tips of aanwijzingen geven.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 90u verspreid over 2 semesters. In het eerste semester, gelinkt aan minor 1, zijn er 24<br />

contacturen. Daarnaast is er tijd voorzien voor de student om aan ene protfolio te werken.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

- De eerste les krijgen studenten studietips mee.<br />

- In de loop van de lessenreeks worden een aantal voorbeeldexamenvragen opgelost en samen besproken. Hieraan gekoppeld wordt besproken hoe de<br />

cursus kan gestudeerd worden.<br />

- Tijdens de lessen is het steeds mogelijk om vragen te stellen. Ook tijdens de pauze of na de les kan je de docent aanspreken. Blijf je toch nog met vragen<br />

over de cursus zitten, maak dan een afspraak via mail.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek


- Tijdens de lessen worden enkele studietips samen met de studenten doorgenomen.<br />

- Zeer regelmatig wordt er gedurende deze lessenreeks verwezen naar het examen. Een aantal voorbeeldvragen wordt opgelost en samen besproken.<br />

Hieraan gekoppeld wordt besproken hoe de cursus kan gestudeerd worden.<br />

- Tijdens de lessen is het steeds mogelijk om vragen te stellen. Ook tijdens de pauze of na de les kan je de docent aanspreken. Blijf je toch nog met vragen<br />

over de cursus zitten, maak dan een afspraak via mail.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

- Bij de start van de cursus en tijdens de lessen worden enkele studietips samen met de studenten doorgenomen.<br />

Er wordt ook verwezen naar de veronderstelde inzichten vanuit het onderdeel 'algemene orthopedagogiek'.<br />

- Tijdens de lessen is het steeds mogelijk om vragen te stellen. Ook tijdens de pauze of na de les kan je de docent aanspreken. Blijf je toch nog met vragen<br />

over de cursus zitten, maak dan een afspraak via mail.<br />

- De doelstellingen gekoppeld aan de inhouden van de cursus worden duidelijk gecommuniceerd aan de studenten in de slides van de les of op een<br />

doelstellingenlijst.<br />

- De studiewijzer (voor het afstandsonderwijs) geeft een overzicht van hoe men het cursumateriaal kan hanteren.<br />

Leerteams<br />

aan de sudent wordt hetvolgende toegelicht:<br />

"Een leerteam wordt gevormd door een 10-tal studenten en een leerteambegeleider.<br />

Elk leerteam komt 2 uur per week bijeen (maar dat kan eens meer of eens minder zijn). Tijdens de bijeenkomsten leer je van en met elkaar. Je leert er<br />

samen met en door middel van je teamgenoten.<br />

De leerteambegeleider heeft een coachende (en soms sturende) rol. Dat wil zeggen dat de LTB een soort van gids en houvast is op wie je een beroep kan<br />

doen. Je leerteambegeleider geeft feedback op je functioneren in het leerteam en kan je tips of aanwijzingen geven.<br />

De LTB zal je op weg helpen, aanmoedigen of ondersteunen, maar zal niet in jouw plaats handelen. Je zal zelf initiatief moeten nemen om je leervragen om<br />

te zetten in leerdoelen en actiepunten.<br />

Jij bent immers zelf verantwoordelijk voor je eigen leerproces en je zal zelf de daad bij het woord moeten voegen. Dat betekent niet dat alles meteen moet<br />

lukken. Uit fouten kan je namelijk heel veel leren. Wat telt is dat je open staat voor feedback en dat je niet passief afwacht.<br />

Aanvankelijk zal de LTB nog sturend zijn. Naarmate je vordert in het leerteam en je studieprogramma en opleiding, neemt deze sturing door de docent af en<br />

moet jouw zelfsturend vermogen het overnemen."


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaTP<br />

Opleidingsonderdeel: Opleidinsspecifiek keuzevak 1<br />

Studiepunten: 3<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties:<br />

Evaluatie:<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaTP<br />

Opleidingsonderdeel: Orthopedagogische denkkaders 3<br />

Studiepunten: 3<br />

In dit algemene vak wordt gefocust op de nieuwe maatschappelijke visies in de hulpverlening en de gevolgen ervan.<br />

De cursus is opgebouwd rond een centraal kader waarin de belangrijkste actuele (ortho)(ped)agogische accenten verenigd worden (ondermeer kwaliteit van<br />

bestaan, inclusie, burgerschap, gelijke kansen, toegankelijkheid, empowerment, vraaggerichte ondersteuning, netwerkontwikkeling, interculturele<br />

communicatie). In de loop van de lessen wordt bij elk begrip stilgestaan, alsook bij de relaties tussen de begrippen en de implicaties ervan op micro-, mesoen<br />

macroniveau.<br />

Korte inhoud:<br />

Deze cursus vormt een verdieping en verbreding van het basiskader dat in het eerste en tweede jaar werd geboden rond orthopedagogiek.<br />

Begincompetenties:<br />

De accenten binnen dit vak liggen niet direct op het handelen zelf, maar wel op het zich bewust worden en reflecteren over evoluties in de hulpverlening en de<br />

relatie met evoluerende maatschappelijke waarden en normen. De klemtoon ligt op de huidige zorg waarbij begrippen als kwaliteit van bestaan,<br />

empowerment, burgerschap, ondersteuning, toegankelijkheid, diversiteit, inclusie,… zowel een theoretische fundering krijgen als een praktische vertaling. Dit<br />

onderdeel dient studenten aan te zetten tot reflectie over het eigen handelen.<br />

Studenten worden uitgedaagd om ook in de toekomst de evoluties op te volgen en te integreren in hun beroepsleven.<br />

Gelinkt aan het competentiemodel betekent dit het volgende:<br />

- blijk geven van een persoonlijke visie op diverse theorieën, denkkaders en modellen<br />

- opvolgen van nieuwe ontwikkelingen in het (ortho)(ped)agogisch werkveld en de (ortho)(ped)agogische theorievorming<br />

- geïntegreerd handelen vanuit inzicht in en visie op de al dan niet afwijkende ontwikkeling van iedere cliënt en het cliëntsysteem<br />

- handelen vanuit inzicht in het eigen gedrag binnen de ruime context van een organisatie<br />

- (preventief) handelen vanuit een blijvende aandacht voor de kwaliteit van het leven van de cliënt in een veranderende maatschappij<br />

- Opbouwen van netwerken<br />

- Signaleren naar de samenleving van emancipatie-belemmerende factoren<br />

Eindcompetenties:<br />

De studenten krijgen een individuele examenopdracht die op 20 punten wordt gescoord. Voor meer informatie hierover verwijzen we naar Toledo en het<br />

cursusmateriaal.<br />

Het examen kent een analoge vorm in de tweede zittijd.<br />

Evaluatie:<br />

In de lessen wordt aan de hand van diverse werkvormen als literatuur, oefeningen en beeldmateriaal een kader gesitueerd waarin de belangrijke begrippen<br />

geschetst worden.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

- cursusmateriaal<br />

- literatuurlijst<br />

- videomateriaal<br />

- opdrachten<br />

… ...<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaTP<br />

Opleidingsonderdeel: Orthopedagogische handelingsplanning 2<br />

Studiepunten: 5<br />

Het opleidingsonderdeel ‘Orthopedagogische handelingsplanning’ maakt een belangrijk onderdeel uit van blok 2 van het tweede jaar. Dit blok heeft als thema<br />

‘Van zorgvraag tot handelen’.<br />

Binnen voormeld opleidingsonderdeel staat het cyclisch proces van de handelingsplanning centraal. Dit proces heeft betrekking op het ‘doelgericht<br />

methodisch handelen’ van de opvoeder-begeleider en het team, t.a.v. en in samenspraak met cliënt en cliëntsysteem.<br />

Korte inhoud:<br />

- Inzicht in eigen waarden en normen en de complexiteit van mens en samenleving.<br />

- Kennis m.b.t. de onderscheiden hulpverleningsvisies en modellen die het handelen bepalen.<br />

- Kennis van het begrip zorgvraag (1BaO orthoped.)<br />

- Basiskennis i.v.m. zorgvragen specifieke doelgroepen (1BaO Orthoped.)<br />

- Basisvaardigheden m.b.t. het observeren (1BaO observatiemethoden)<br />

- Basisvaardigheden m.b.t. het rapporteren.<br />

- Basisinzichten van de beschrijvende statistiek.<br />

Begincompetenties:<br />

Als handelingsplanner:<br />

- analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context<br />

- stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op van uit het doel kwaliteit van leven<br />

- optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties<br />

Als psychosociaal begeleider:<br />

- maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen<br />

- onderbouwt deze keuzes vanuit theoretisch agogische en ethische kaders<br />

Als pedagogisch begeleider:<br />

- brengt een klimaat tot stand waarin cliënten met een ondersteuningsbehoefte optimale ontwikkelings- en ontplooingskansen krijgen<br />

- bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling<br />

Als ondersteuner en ontwikkelaar netwerken:<br />

- ondersteunt en ontwikkelt netwerken van de cliënt<br />

- brengt netwerken in kaart<br />

- behartigt de belangen en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem<br />

- brengt verbindingen tot stand tussen de verschillende contexten waarin cliënt leeft/ werkt/woont<br />

- bewaakt samen met de cliënt de kwaliteit en duurzaamheid van netwerken<br />

Als preventiewerker:<br />

- handelt preventief binnen de context van de individuele hulpverlening<br />

- participeert pro-actief aan preventie op organisatie en of beleidsniveau<br />

Eindcompetenties:<br />

De evaluatie gebeurt via een schriftelijke toets. Deze toets omvat een gesloten- en een open boek gedeelte, bestaande uit zowel open- als gesloten vragen.<br />

De vragen bij het open gedeelte zijn opgebouwd rond een casus.<br />

Evaluatie:<br />

De inhoud wordt aangeboden via de onderwijsvorm ‘probleemgestuurd werken’.<br />

De taken (aan te pakken in de onderwijsgroep) worden ondersteund door hoorcolleges. Enkele inleidende colleges worden gepland voor de aanpak van een<br />

bepaalde taakinhoud en bieden de studenten houvast en structuur. In het midden van het blok worden de studenten ondersteund via een 'rode draadcollege'<br />

en op het einde van het blok is er een responsiecollege.


Onderwijs werkvorm:<br />

In het blokboek van blok 2 worden 10 taken beschreven, die het uitgangspunt vormen voor de inhoud van het blok.<br />

Bij alle taken ,die telkens opgestart en afgerond worden in de onderwijsgroep, hoort studiemateriaal. Dit studiemateriaal bestaat uit cursussen, artikels en<br />

verwijzingen naar webadressen.<br />

Studiematerialen:<br />

Tijdens het blok biedt het 'leren-leren' uurtje ondersteuning m.b.t. inzichten en verwerking van bepaalde inhouden.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaTP<br />

Opleidingsonderdeel: Beheer en beleid 3<br />

Studiepunten: 3<br />

In dit opleidingsonderdeel maken de studenten kennis met het welzijnsbeleid in ons land. Omdat het welzijnsbeleid hoofdzakelijk een regionale<br />

gemeenschapsbevoegdheid is, ligt de focus vooral op het Vlaamse welzijnsbeleid. Waar relevant wordt er echter ook ingezoomd op federale aspecten van<br />

het welzijnsbeleid. Het bestuurlijk veld en de belangrijkste beleidsmatige aspecten van het welzijnsbeleid in Vlaanderen worden toegelicht. De belangrijkste<br />

beleidsvelden, de uitdagingen en ontwikkelingen in die velden, en de vraag naar en het aanbod van dienstverlening in die velden worden besproken:<br />

ouderenzorg, personen met een handicap, armoede, de multiculturele samenleving, etc.. Telkens wordt ook de link naar de werking van het concrete<br />

werkveld gemaakt.<br />

Korte inhoud:<br />

* op de hoogte zijn van de verschillende werkvelden in Vlaanderen<br />

* het ontwikkeld hebben van een orthopedagogische ingesteldheid<br />

* bereidheid tot het verbreden van de eigen horizon<br />

* weten dat oplossingen voor orthopedagogische problemen niet alleen binnen de sectorspecifieke domeinen ontstaan en opgelost worden<br />

Begincompetenties:<br />

* ontwikkelen van de denk- en redeneervaardigheden<br />

* kritische reflectie en redeneervaardigheden<br />

* inzicht hebben in de dynamiek van een complex beleidsdomein, in casu welzijnsbeleid<br />

* wetenschappelijke toepassingen kunnen interpreteren en duiden<br />

* beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen<br />

* een ingesteldheid tot levenslang leren hebben<br />

* besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk<br />

Eindcompetenties:<br />

*paper<br />

Evaluatie:<br />

* hoorcolleges<br />

* individueel werk met klassikale terugkoppeling<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

* hoorcolleges met slides<br />

* syllabus wordt ter beschikking gesteld<br />

* zelfstudie, mbt het verzamelen en verwerken van inhouden in functie van een opdracht<br />

* discussies op basis van de actualiteit<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaTP<br />

Opleidingsonderdeel: Samenwerkingsvaardigheden 2<br />

Studiepunten: 4<br />

In het opleidingsonderdeel 'samenwerkingsvaardigheden' oefenen de studenten de nodige vaardigheden om met groepen en in teamverband te kunnen<br />

werken, in.<br />

Er zijn 5 sessies van telkens 4 uur gepland.<br />

Sessie 1: Methodisch begeleiden van groepen in hun ontwikkeling<br />

Sessie 2: De axenroos<br />

Sessie 3: Situationeel leidinggeven<br />

Sessie 4: Herstelgericht werken<br />

Sessie 5:Teamwork<br />

Korte inhoud:<br />

Bij de aanvang van blok 3 start de student met relevante voorkennis, verworven uit het eerste jaar van de opleiding.<br />

Voor dit opleidingsonderdeel verwijzen we in het bijzonder naar de eindcompetenteis van de opleidingsonderdelen:<br />

- sociaal agogische vaardigheden (communicatie, werken in groep en projectmatig werken)<br />

- muzisch agogische vaardigheden (productie maken in groep)<br />

- psychomotoriek<br />

Begincompetenties:<br />

Beroepsspecifiek redeneren: Zelfstandig een kwalitatieve redenering opbouwen, in overeenstemmening met het professioneel handelen.<br />

- De student maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders<br />

- De student integreert gedetailleerde theoretische kennis<br />

- De student bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op<br />

Kritisch reflecteren: Zelfstandig kritisch en constructief reflecteren op het professioneel handelen.<br />

- De student geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan<br />

- De student reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie<br />

Leiding geven: Zelfstandig leidinggevende taken uitvoeren.<br />

- De student leidt een vergadering/bijeenkomst<br />

- De student stimuleert het doelgericht werken bij anderen<br />

Communiceren: Zelfstandig mondeling en schriftelijk communiceren over beroepsspecifieke onderwerpen met professionelen en niet-professionelen.<br />

- De student rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal<br />

- De student gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen<br />

Teamgericht werken: Met anderen in een interdisciplinaire, interculturele en internationale beroepsomgeving samenwerken.<br />

- De student werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders<br />

Value based werken: Duurzaam en respectvol handelen vanuit universele rechten en waarden.<br />

- De student gaat op professionele wijze om met diversiteit<br />

- De student behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

- De student stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

- De student motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning<br />

(Ped)agogisch begeleider: Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten optimale ontwikkelings- en vormingskansen krijgen.<br />

- De student creëert een basissfeer die structuur, veiligheid en uitdaging biedt<br />

- De student speelt in op de ontwikkelings- en vormingsmogelijkheden van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

- De student varieert zijn begeleidingsstijl afhankelijk van de noden van de cliënt/ het cliënt/het cliëntsysteem<br />

- De student verantwoordt gekozen activiteiten<br />

Psychosociaal begeleider: Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit en samenspraak met de cliënt/het cliëntsysteem en alle<br />

betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en technieken.<br />

- De student past methoden en technieken aan, aan de cliënt en zijn context<br />

- De student verantwoordt de gebruikte methoden en technieken vanuit orthopedagogisch perspectief<br />

Organisator en ondersteuner van processen m.b.t. wonen, leren, werken, vrije tijd: Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische,<br />

planmatige, creatieve en duurzame wijze.<br />

- De student organiseert activiteiten van het dagelijks leven op maat van de cliënt<br />

- De student organiseert activiteiten van het dagelijkse leven in een veilige en stimulerende omgeving.<br />

Preventiewerker: Handelt preventief binnen de context van individuele hulpverlening en dienstverlening.<br />

- De student verantwoordt zijn preventief optreden van theoretische kaders/visies<br />

Eindcompetenties:<br />

De comptenties worden getoetst in een schriftelijk examen.<br />

De student dient alle kennis te kunnen toepassen in een gegeven casus.


Evaluatie:<br />

De lessen gaan door in 5 blokken van 4 uur in de periode van blok 3 (09/01/20<strong>12</strong> - 17/02/20<strong>12</strong>).<br />

We staten vanuit een theoretisch kader en maken daarna oefeningen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Cursustekst, oefenbladen, oefeningen in groep, rollenspelen, video.<br />

Studiematerialen:<br />

De studenten kunnen met vragen terecht bij de eigen trainer.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaMV<br />

Opleidingsonderdeel: Sociale wetgeving en sociale zekerheid 3<br />

Studiepunten: 3<br />

In dit opleidingsonderdeel maken de studenten kennis met het sociale recht. Het is een algemene inleiding op het sociaal recht en dus zeker niet de<br />

bedoeling om in detail te gaan. Maar wel om op een heel praktische manier het sociaal recht te linken aan het dagelijkse leven. Het merendeel van de<br />

cursus gaat over arbeidsrecht, met de nadruk op onderwerpen die zo dicht mogelijk aanleunen tegen de dagdagelijkse realiteit.<br />

Korte inhoud:<br />

* op de hoogte zijn van verschillende basisbegrippen uit het sociaal recht<br />

* het ontwikkeld hebben van een orthopedagogische ingesteldheid,<br />

* werkervaringen opgedaan hebben om principes te toetsen, grenzen en mogelijkheden binnen werkvelden aan te geven,<br />

* bereidheid tot het verbreden van de eigen horizon,<br />

* weten dat oplossingen voor orthopedagogische problemen niet alleen binnen de landgrenzen ontstaan en opgelost worden,<br />

* bereidheid de nieuwe informatie te toetsen aan de dagdagelijkse realiteit<br />

Begincompetenties:<br />

* ontwikkelen van de denk- en redeneervaardigheden<br />

* kritische reflectie<br />

* redeneervaardigheden<br />

* wetenschappelijke toepassingen<br />

* beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten als aan leken<br />

* een ingesteldheid tot levenslang leren hebben<br />

* oplossingsgericht werken<br />

* besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk<br />

Eindcompetenties:<br />

* In een schrijfopdracht werkt de student een (of meerdere) gevalstudies uit.<br />

Evaluatie:<br />

* interactieve hoorcolleges<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaMV<br />

Opleidingsonderdeel: Beheer en beleid 3<br />

Studiepunten: 3<br />

In dit opleidingsonderdeel maken de studenten kennis met het welzijnsbeleid in ons land. Omdat het welzijnsbeleid hoofdzakelijk een regionale<br />

gemeenschapsbevoegdheid is, ligt de focus vooral op het Vlaamse welzijnsbeleid. Waar relevant wordt er echter ook ingezoomd op federale aspecten van<br />

het welzijnsbeleid. Het bestuurlijk veld en de belangrijkste beleidsmatige aspecten van het welzijnsbeleid in Vlaanderen worden toegelicht. De belangrijkste<br />

beleidsvelden, de uitdagingen en ontwikkelingen in die velden, en de vraag naar en het aanbod van dienstverlening in die velden worden besproken:<br />

ouderenzorg, personen met een handicap, armoede, de multiculturele samenleving, etc.. Telkens wordt ook de link naar de werking van het concrete<br />

werkveld gemaakt.<br />

Korte inhoud:<br />

* op de hoogte zijn van de verschillende werkvelden in Vlaanderen<br />

* het ontwikkeld hebben van een orthopedagogische ingesteldheid<br />

* bereidheid tot het verbreden van de eigen horizon<br />

* weten dat oplossingen voor orthopedagogische problemen niet alleen binnen de sectorspecifieke domeinen ontstaan en opgelost worden<br />

Begincompetenties:<br />

* ontwikkelen van de denk- en redeneervaardigheden<br />

* kritische reflectie en redeneervaardigheden<br />

* inzicht hebben in de dynamiek van een complex beleidsdomein, in casu welzijnsbeleid<br />

* wetenschappelijke toepassingen kunnen interpreteren en duiden<br />

* beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen<br />

* een ingesteldheid tot levenslang leren hebben<br />

* besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk<br />

Eindcompetenties:<br />

*paper<br />

Evaluatie:<br />

* hoorcolleges<br />

* individueel werk met klassikale terugkoppeling<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

* hoorcolleges met slides<br />

* syllabus wordt ter beschikking gesteld<br />

* zelfstudie, mbt het verzamelen en verwerken van inhouden in functie van een opdracht<br />

* discussies op basis van de actualiteit<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaMV<br />

Opleidingsonderdeel: Orthopedagogische denkkaders 3<br />

Studiepunten: 3<br />

In dit algemene vak wordt gefocust op de nieuwe maatschappelijke visies in de hulpverlening en de gevolgen ervan.<br />

De cursus is opgebouwd rond een centraal kader waarin de belangrijkste actuele (ortho)(ped)agogische accenten verenigd worden (ondermeer kwaliteit van<br />

bestaan, inclusie, burgerschap, gelijke kansen, toegankelijkheid, empowerment, vraaggerichte ondersteuning, netwerkontwikkeling, interculturele<br />

communicatie). In de loop van de lessen wordt bij elk begrip stilgestaan, alsook bij de relaties tussen de begrippen en de implicaties ervan op micro-, mesoen<br />

macroniveau.<br />

Korte inhoud:<br />

Deze cursus vormt een verdieping en verbreding van het basiskader dat in het eerste en tweede jaar werd geboden rond orthopedagogiek.<br />

Begincompetenties:<br />

De accenten binnen dit vak liggen niet direct op het handelen zelf, maar wel op het zich bewust worden en reflecteren over evoluties in de hulpverlening en de<br />

relatie met evoluerende maatschappelijke waarden en normen. De klemtoon ligt op de huidige zorg waarbij begrippen als kwaliteit van bestaan,<br />

empowerment, burgerschap, ondersteuning, toegankelijkheid, diversiteit, inclusie,… zowel een theoretische fundering krijgen als een praktische vertaling. Dit<br />

onderdeel dient studenten aan te zetten tot reflectie over het eigen handelen.<br />

Studenten worden uitgedaagd om ook in de toekomst de evoluties op te volgen en te integreren in hun beroepsleven.<br />

Gelinkt aan het competentiemodel betekent dit het volgende:<br />

- blijk geven van een persoonlijke visie op diverse theorieën, denkkaders en modellen<br />

- opvolgen van nieuwe ontwikkelingen in het (ortho)(ped)agogisch werkveld en de (ortho)(ped)agogische theorievorming<br />

- geïntegreerd handelen vanuit inzicht in en visie op de al dan niet afwijkende ontwikkeling van iedere cliënt en het cliëntsysteem<br />

- handelen vanuit inzicht in het eigen gedrag binnen de ruime context van een organisatie<br />

- (preventief) handelen vanuit een blijvende aandacht voor de kwaliteit van het leven van de cliënt in een veranderende maatschappij<br />

- Opbouwen van netwerken<br />

- Signaleren naar de samenleving van emancipatie-belemmerende factoren<br />

Eindcompetenties:<br />

De studenten krijgen een individuele examenopdracht die op 20 punten wordt gescoord. Voor meer informatie hierover verwijzen we naar Toledo en het<br />

cursusmateriaal.<br />

Het examen kent een analoge vorm in de tweede zittijd.<br />

Evaluatie:<br />

In de lessen wordt aan de hand van diverse werkvormen als literatuur, oefeningen en beeldmateriaal een kader gesitueerd waarin de belangrijke begrippen<br />

geschetst worden.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

- cursusmateriaal<br />

- literatuurlijst<br />

- videomateriaal<br />

- opdrachten<br />

… ...<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaMV<br />

Opleidingsonderdeel: Orthopedagogische handelingsplanning 2<br />

Studiepunten: 5<br />

Het opleidingsonderdeel ‘Orthopedagogische handelingsplanning’ maakt een belangrijk onderdeel uit van blok 2 van het tweede jaar. Dit blok heeft als thema<br />

‘Van zorgvraag tot handelen’.<br />

Binnen voormeld opleidingsonderdeel staat het cyclisch proces van de handelingsplanning centraal. Dit proces heeft betrekking op het ‘doelgericht<br />

methodisch handelen’ van de opvoeder-begeleider en het team, t.a.v. en in samenspraak met cliënt en cliëntsysteem.<br />

Korte inhoud:<br />

- Inzicht in eigen waarden en normen en de complexiteit van mens en samenleving.<br />

- Kennis m.b.t. de onderscheiden hulpverleningsvisies en modellen die het handelen bepalen.<br />

- Kennis van het begrip zorgvraag (1BaO orthoped.)<br />

- Basiskennis i.v.m. zorgvragen specifieke doelgroepen (1BaO Orthoped.)<br />

- Basisvaardigheden m.b.t. het observeren (1BaO observatiemethoden)<br />

- Basisvaardigheden m.b.t. het rapporteren.<br />

- Basisinzichten van de beschrijvende statistiek.<br />

Begincompetenties:<br />

Als handelingsplanner:<br />

- analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context<br />

- stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op van uit het doel kwaliteit van leven<br />

- optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties<br />

Als psychosociaal begeleider:<br />

- maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen<br />

- onderbouwt deze keuzes vanuit theoretisch agogische en ethische kaders<br />

Als pedagogisch begeleider:<br />

- brengt een klimaat tot stand waarin cliënten met een ondersteuningsbehoefte optimale ontwikkelings- en ontplooingskansen krijgen<br />

- bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling<br />

Als ondersteuner en ontwikkelaar netwerken:<br />

- ondersteunt en ontwikkelt netwerken van de cliënt<br />

- brengt netwerken in kaart<br />

- behartigt de belangen en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem<br />

- brengt verbindingen tot stand tussen de verschillende contexten waarin cliënt leeft/ werkt/woont<br />

- bewaakt samen met de cliënt de kwaliteit en duurzaamheid van netwerken<br />

Als preventiewerker:<br />

- handelt preventief binnen de context van de individuele hulpverlening<br />

- participeert pro-actief aan preventie op organisatie en of beleidsniveau<br />

Eindcompetenties:<br />

De evaluatie gebeurt via een schriftelijke toets. Deze toets omvat een gesloten- en een open boek gedeelte, bestaande uit zowel open- als gesloten vragen.<br />

De vragen bij het open gedeelte zijn opgebouwd rond een casus.<br />

Evaluatie:<br />

De inhoud wordt aangeboden via de onderwijsvorm ‘probleemgestuurd werken’.<br />

De taken (aan te pakken in de onderwijsgroep) worden ondersteund door hoorcolleges. Enkele inleidende colleges worden gepland voor de aanpak van een<br />

bepaalde taakinhoud en bieden de studenten houvast en structuur. In het midden van het blok worden de studenten ondersteund via een 'rode draadcollege'<br />

en op het einde van het blok is er een responsiecollege.


Onderwijs werkvorm:<br />

In het blokboek van blok 2 worden 10 taken beschreven, die het uitgangspunt vormen voor de inhoud van het blok.<br />

Bij alle taken ,die telkens opgestart en afgerond worden in de onderwijsgroep, hoort studiemateriaal. Dit studiemateriaal bestaat uit cursussen, artikels en<br />

verwijzingen naar webadressen.<br />

Studiematerialen:<br />

Tijdens het blok biedt het 'leren-leren' uurtje ondersteuning m.b.t. inzichten en verwerking van bepaalde inhouden.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaMV<br />

Opleidingsonderdeel: Ortho-ped-agogische concepten 1<br />

Studiepunten: 9<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

In de inleiding van de cursus staan we eerst stil bij de vraag wat 'opvoeding' is. Vervolgens bespreken we de pedagogiek als wetenschap en reflecteren we<br />

over de verhouding tussen theorie en praktijk.<br />

Het eerste hoofdstuk van de cursus gaat over de vraag of opvoeding mogelijk en noodzakelijk is. We bespreken het nativisme, het pedagogisch en<br />

naturalistisch optimisme, het idealisme (met Comenius en de<br />

behavioristen Watson en Skinner) en het naturalisme (met Rousseau, Montessori, de Reformpedagogiek en nieuwe schoolbeweging, ervaringsgericht werken<br />

en de methodescholen). We sluiten dit hoofdstuk<br />

af met een beschouwing over de hedendaagse tendensen in het 'nature-nurture'-debat.<br />

In het tweede hoofdstuk bespreken we pedagogische visies die de dialoog centraal stellen in de opvoeding. We gaan uitgebreid in op de pedagogiek van het<br />

respect van Janusz Korczak en we staan ook stil bij de pedagogische betekenis van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind.<br />

Met het derde hoofdstuk bestuderen we het belang en de plaats van gezag in de opvoeding. We doen dit aan de hand van de pedagogiek van de hoop van<br />

Lea Dasberg en het traditionele opvoedingsmodel van Martinus<br />

Langeveld. We ronden dit hoofdstuk af met de visie van Peter Adriaenssens op de gezagsvolle opvoedingsstijl.<br />

Het vierde hoofdstuk is een reflectie over opvoeding in postmoderne tijden. Over dit thema lezen we twee artikels van Peter Adriaenssens en Hans Van<br />

Crombrugge.<br />

Het laatste hoofdstuk van de cursus gaat over gezinnen in de actuele samenleving. We bespreken de pedagogische gevolgen van de groeiende diversiteit<br />

aan gezinnen.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

In het onderdeel 'algemene orthopedagogiek' wordt ruim aandacht besteed aan de beeldvorming en de historiek van de zorg. We pogen een<br />

orthopedagogisch begrippenkader aan te bieden, naast verschillende visies omtrent werken met mensen in (complexe) leefsituaties. Wij beogen een aantal<br />

relevante theoretische inzichten mee te geven omtrent de orthopedagogiek in het algemeen, los van één bepaald werkveld.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Het doel van de cursus is een algemene inleiding in de bijzondere orthopedagogiek.<br />

Hier wordt kennisgemaakt met verschillende zorgvragen binnen het orthopedagogisch werkveld.<br />

Bij dit deel van de cursus ligt het accent op verschillende zorgvragen bij vluchtelingen, kinderen met moeilijk gedrag, kinderen/jongeren die opgroeien in<br />

kansarmoede, kinderen in mishandelende situaties, jongeren en delinquent gedrag, personen met een verstandelijke - zintuigelijke - lichamelijke handicap,<br />

personen met autismespectrumstoornissen, personen met dementie en personen met een niet aangeboren hersenletsel. Het accent ligt vooral op de<br />

eigenheid van iedere zorgvraag.<br />

In dit onderdeel wordt de nadruk gelegd op beeldvorming en een kennismaking met de specifieke problematieken van elke cliënt.<br />

Er wordt aangeleerd wat een gepaste professionele houding is om met de eigenheid van elke cliënt rekening te houden tijdens het hulpverleningsproces.<br />

Leerteams<br />

Korte inhoud:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

Er zijn geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Orthopedogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

Aangezien dit een opleidingsonderdeel is dat wordt aangeboden aan eerstejaarsstudenten is er geen voorkennis vereist.<br />

Orthopedogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Leerteams<br />

De student heeft reeds kennis van de beeldvorming, de historiek van de zorg en de wetenschap 'orthopedagogiek'.<br />

De student heeft reeds kennis van verschillende visies en hulpverleningsmodellen omtrent werken met mensen in (complexe) leefsituaties).<br />

De student heeft reeds een aantal relevante theoretische inzichten omtrent de orthopedagogiek bestudeerd.<br />

Er zijn geen begincompetenties vereist.<br />

Begincompetenties:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

De student situeert de algemene pedagogiek ten opzichte van andere (pedagogische) disciplines.<br />

De student beargumenteert de relatieve waarde van de theorie ten opzichte van de praktijk.<br />

De student getuigt van inzicht in de besproken opvoedingstheorieën en -visies.<br />

De student vergelijkt deze correct met elkaar.


De student schat de invloed van maatschappelijke veranderingen op gezin en opvoeding correct in.<br />

De student reflecteert over deze invloeden en ontwikkelt een eigen, onderbouwde visie hieromtrent.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

De student toont kennis en inzicht tonen in het aangeboden orthopedagogisch begrippenkader<br />

De student kan de evolutie van de zorg schetsen<br />

De student toont kennis en inzicht in hulpverleningsvisies en kan dit linken aan actualiteitsgegevens<br />

De student heeft inzicht in toonaangevende (actuele) (orthoped)agogische theorieën<br />

De student getuigt van inzicht in de eigen deskundigheid, de mogelijkheden en beperkingen van het beroep van de gespecialiseerd opvoederbegeleider.<br />

De student getuigt van inzicht in de diverse orthopedagogische theorieën, denkkaders<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Leerteams<br />

De student illustreert hoe men respectvol met verschillende doelgroepen kan omgaan.<br />

De student licht de begeleidersrol van een opvoeder-begeleider bij verschillende doelgroepen toe.<br />

De student geeft de specificiteit van iedere doelgroep weer.<br />

De student omschrijft de zorgvragen van de verschillende doelgroepen .<br />

De student geeft de accenten van de hulpverlening met verschillende doelgroepen weer en bespreekt deze kritisch.<br />

Beroepsspecifiek redeneren<br />

- maakt correct en adequaat gebruik van begrippen-kaders.<br />

Informatie verwerven en verwerken<br />

- verzamelt relevante informatie<br />

- selecteert relevante informatie<br />

- structureert relevante informatie<br />

- verwerkt informatie kritisch<br />

Kritisch reflecteren<br />

- geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan<br />

- reflecteert constructief over het functioneren van anderen<br />

- stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback<br />

Levenslang leren<br />

- Brengt eigen talenten en competenties in kaart<br />

- Stuurt eigen leertraject<br />

Teamgericht werken<br />

- werkt op een contructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders<br />

- profileert zich constructief binnen een team<br />

Value based werken<br />

- verwoordt de effecten van eigen referentiekader<br />

- Erkent referentiekader van anderen<br />

Eindcompetenties:<br />

Dit vak wordt in de verschillende onderdelen beoordeeld. Samen worden de studenten op 90 punten beoordeeld, dit cijfer wordt herleid tot een score op 20.<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

Er is een schriftelijk examen in januari:<br />

- met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen;<br />

- met open vragen, invulvragen en multiple-choice-vragen.<br />

Het examen van dit onderdeel telt mee voor 30 punten.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

Om integratie en toepassing van de leerinhouden te bevorderen krijgen de studenten voor het onderdeel 'Algemene Orthopedagogiek' oefenmateriaal,<br />

illustraties/concretisaties en andere opdrachten, ondermeer via een 'examenbundel'. Van de studenten wordt verwacht dat zij zelfstandig hiermee aan de slag<br />

gaan.<br />

Er is een schriftelijk examen in januari:<br />

- met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen;<br />

- met open vragen, invulvragen en multiple-choice-vragen;<br />

- een vraag uit de examenbundel.<br />

Het examen van dit onderdeel telt mee voor 20 punten.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Er is een schriftelijk examen in januari:<br />

- met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen;<br />

- met open vragen, invulvragen en multiple-choice-vragen.<br />

Het examen van dit onderdeel telt mee voor 30 punten.


Leerteams<br />

De beoordeling van dit onderdeel telt mee voor 10 punten. Wat is basis voor evaluatie ?<br />

Aanwezigheid<br />

Een leerteam is leren-in-team. Je kunt dat met andere woorden niet op je eentje. Teamgenoten hebben elkaar nodig en moeten op elkaar kunnen rekenen.<br />

Aanwezigheid is daarom verplicht en vormt een criterium van beoordeling. Tenzij je gewettigd afwezig bent. In dat geval verwittig je steeds en zo snel<br />

mogelijk je LTB.<br />

Actieve inbreng<br />

Door middel van de leerteams beogen we dat je een proces doormaakt van ‘gestuurd worden ‘ naar ‘zelfsturing’. Dat proces verloopt bij iedereen volgens<br />

eigen tempo en mogelijkheden. Zelden verloopt het zonder inspanning. Het vraagt steeds inzet, ongeacht je startpositie. Deze actieve inzet in het leerteam<br />

verwachten we zeer uitdrukkelijk van elke student. Actieve inbreng is in het leerteam een element van feedback en beoordeling.<br />

Portfolio<br />

(incl. stagewerkboek)<br />

Wij kiezen hier voor een ontwikkelingsportfolio, ook wel ‘leerportfolio’ genoemd. Dit sluit het best aan bij datgene wat we beogen met een ‘leerteam’.<br />

Tweede zittijd<br />

Elk onderdeel is herkansbaar in 2de zit door middel van een examen en met een vervangingsopdracht voor het leerteamonderdeel.<br />

Evaluatie:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

Hoorcolleges, met ruimte voor vraagstelling en discussie.<br />

(Groeps)opdrachten.<br />

Zelfstandige studie van artikels.<br />

Er wordt een actieve inbreng van de studenten verwacht.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 90u waarvan 24u les en 66u zelfstudie.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

Hoorcolleges met beeldmateriaal en denkoefeningen, gericht op inzicht in en toepassing van de verworven inhouden.<br />

Opdrachten ter voorbereiding van de hoorcolleges.<br />

Er wordt een actieve inbreng van de studenten verwacht.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 60u waarvan 16u les en 44u zelfstudie.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Hoorcollege met activerende elementen gericht op toepassing van de verworven inhouden.<br />

Casus en casusmethode.<br />

Beeldmateriaal ter beschikking op streaming.<br />

Er wordt een actieve inbreng van de studenten verwacht.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 90u waarvan 24u les en 66u zelfstudie.<br />

Leerteams<br />

Een leerteam wordt gevormd door een 10-tal studenten en een leerteambegeleider.<br />

Elk leerteam komt 2 uur per week bijeen (maar dat kan eens meer of eens minder zijn). Tijdens de bijeenkomsten leer je van en met elkaar. Je leert er<br />

samen met en door middel van je teamgenoten.<br />

De leerteambegeleider heeft een coachende (en soms sturende) rol. Dat wil zeggen dat de LTB een soort van gids en houvast is op wie je een beroep kan<br />

doen. Je leerteambegeleider geeft feedback op je functioneren in het leerteam en kan je tips of aanwijzingen geven.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 90u verspreid over 2 semesters. In het eerste semester, gelinkt aan minor 1, zijn er 24<br />

contacturen. Daarnaast is er tijd voorzien voor de student om aan ene protfolio te werken.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

- De eerste les krijgen studenten studietips mee.<br />

- In de loop van de lessenreeks worden een aantal voorbeeldexamenvragen opgelost en samen besproken. Hieraan gekoppeld wordt besproken hoe de<br />

cursus kan gestudeerd worden.<br />

- Tijdens de lessen is het steeds mogelijk om vragen te stellen. Ook tijdens de pauze of na de les kan je de docent aanspreken. Blijf je toch nog met vragen<br />

over de cursus zitten, maak dan een afspraak via mail.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek


- Tijdens de lessen worden enkele studietips samen met de studenten doorgenomen.<br />

- Zeer regelmatig wordt er gedurende deze lessenreeks verwezen naar het examen. Een aantal voorbeeldvragen wordt opgelost en samen besproken.<br />

Hieraan gekoppeld wordt besproken hoe de cursus kan gestudeerd worden.<br />

- Tijdens de lessen is het steeds mogelijk om vragen te stellen. Ook tijdens de pauze of na de les kan je de docent aanspreken. Blijf je toch nog met vragen<br />

over de cursus zitten, maak dan een afspraak via mail.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

- Bij de start van de cursus en tijdens de lessen worden enkele studietips samen met de studenten doorgenomen.<br />

Er wordt ook verwezen naar de veronderstelde inzichten vanuit het onderdeel 'algemene orthopedagogiek'.<br />

- Tijdens de lessen is het steeds mogelijk om vragen te stellen. Ook tijdens de pauze of na de les kan je de docent aanspreken. Blijf je toch nog met vragen<br />

over de cursus zitten, maak dan een afspraak via mail.<br />

- De doelstellingen gekoppeld aan de inhouden van de cursus worden duidelijk gecommuniceerd aan de studenten in de slides van de les of op een<br />

doelstellingenlijst.<br />

- De studiewijzer (voor het afstandsonderwijs) geeft een overzicht van hoe men het cursumateriaal kan hanteren.<br />

Leerteams<br />

aan de sudent wordt hetvolgende toegelicht:<br />

"Een leerteam wordt gevormd door een 10-tal studenten en een leerteambegeleider.<br />

Elk leerteam komt 2 uur per week bijeen (maar dat kan eens meer of eens minder zijn). Tijdens de bijeenkomsten leer je van en met elkaar. Je leert er<br />

samen met en door middel van je teamgenoten.<br />

De leerteambegeleider heeft een coachende (en soms sturende) rol. Dat wil zeggen dat de LTB een soort van gids en houvast is op wie je een beroep kan<br />

doen. Je leerteambegeleider geeft feedback op je functioneren in het leerteam en kan je tips of aanwijzingen geven.<br />

De LTB zal je op weg helpen, aanmoedigen of ondersteunen, maar zal niet in jouw plaats handelen. Je zal zelf initiatief moeten nemen om je leervragen om<br />

te zetten in leerdoelen en actiepunten.<br />

Jij bent immers zelf verantwoordelijk voor je eigen leerproces en je zal zelf de daad bij het woord moeten voegen. Dat betekent niet dat alles meteen moet<br />

lukken. Uit fouten kan je namelijk heel veel leren. Wat telt is dat je open staat voor feedback en dat je niet passief afwacht.<br />

Aanvankelijk zal de LTB nog sturend zijn. Naarmate je vordert in het leerteam en je studieprogramma en opleiding, neemt deze sturing door de docent af en<br />

moet jouw zelfsturend vermogen het overnemen."


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaMV<br />

Opleidingsonderdeel: Opleidinsspecifiek keuzevak 1<br />

Studiepunten: 3<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties:<br />

Evaluatie:<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaMV<br />

Opleidingsonderdeel: Methodisch handelen: muzisch-agogisch werken 2<br />

Studiepunten: 3<br />

De studenten werken met een twaalftal aan eenzelfde project.<br />

De studenten krijgen een inleiding op het muzisch agogisch werken met een doelgroep. Daarna gaan ze in groep op kennismakingsbezoek om meer zicht te<br />

krijgen op de zorgvragen van de cliënten. Aan de hand van het draaiboek werken de studenten per groep een tweetal sessies uit waarin men nadenkt over<br />

een gepast creatief expressief aanbod van activiteiten i.f.v. de orthopedagogische vraagstelling. Deze sessies voeren ze uit met de doelgroep. Er volgt tot slot<br />

een groeps- en individuele evaluatie.<br />

Korte inhoud:<br />

studenten zijn bewust van de eigen muzische vaardigheden<br />

studenten zijn vertrouwd met de inhouden van creatieve expressie<br />

studenten zijn vertrouwd met de inhouden van sociale vaardigheden<br />

studenten kunnen met beperkte middelen tot nieuwe, ongekende vormen komen en dit via taal, beweging, beeld en/of ritmes.<br />

studenten hebben kennis van het werkveld<br />

Begincompetenties:<br />

studenten zijn in staat om projectmatig en methodisch te werken met muzische werkvormen.<br />

studenten beschikken over algemene competenties zoals leiding geven, communicatief zijn en kritisch reflecteren op het eigen handelen.<br />

studenten kunnen op een constructieve manier samenwerken en handelen respectvol tav de doelgroep.<br />

studenten creëeren een basissfeer die structuur, veiligheid en uitdaging biedt<br />

studenten hanteren eigen muzisch-agogische vaardigheden en stimuleren muzisch-agogische vaardigheden bij de doelgroep.<br />

Eindcompetenties:<br />

Permanente evaluatie. Volgende competenties worden gescoord:<br />

- hanteren van muzisch-agogische vaardigheden en attitudes (10)<br />

- stimuleren van muzisch-agogische vaardigheden bij de doelgroep (5)<br />

- kritisch reflecteren op het muzisch-agogisch werken, de werkhouding, contact met de doelgroep, teamgericht werken, communicatief zijn, ... (5)<br />

Bij niet slagen is er een herkansing voorzien. De student moet twee creatieve en expressieve activiteiten voorbereiden en organiseren bij een doelgroep.<br />

Dezelfde beoordelingscriteria worden gehanteerd.<br />

Evaluatie:<br />

projectmatig werken met specifieke doelgroepen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

- cursus Christ Verschoren, Claudine Vanderhoogerstraete, Laurence Anne Van De Goor, Joost Devriese.<br />

- Draaiboek<br />

Studiematerialen:<br />

Er wordt voor het kennismakingsbezoek een persoonlijke kennismakingsopdracht uitgewerkt.


Tijdens de startweek geven de docenten en begeleiders van de specifieke doelgroepen informatie en creatieve sessies op het vlak van muzisch agogisch<br />

werken met de specifieke doelgroepen. Daarna wordt er voor elke sessie minstens 8 uren voorbereid, waarvan telkens de helft begeleid wordt door de docent.<br />

Na elke sessie volgt een grondige evaluatie en bijsturing.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaMV<br />

Opleidingsonderdeel: Methodisch handelen: algemene en zorgvraagspecifieke methoden 2<br />

Studiepunten: 3<br />

Het opleidingsonderdeel algemene- en zorgvraagspecifieke methoden richt zich op de verkenning en inoefening van professionele tweegesprekken in de<br />

orthopedagogische praktijk van de opvoeder/begeleider (O/B) op basis van vijf gespreksmodellen: intake, counseling, slechtnieuwsgesprek, conflicthantering,<br />

hertselgericht assessment.<br />

Korte inhoud:<br />

- Er zijn reeds verworven competenties vanuit opleidingsonderdelen 1BaO.<br />

- Studenten geven blijk van een positieve basishouding, gekenmerkt door echtheid, waardering en empathie<br />

- Studenten geven blijk van een open houding en verantwoordelijkheidszin, tonen zich leergierig en geëngageerd bij de voorbereidingen en tijdens de<br />

trainingen.<br />

Begincompetenties:<br />

Beroepsspecifiek redeneren: Zelfstandig een kwalitatieve redenering opbouwen, in overeenstemming met het professioneel handelen<br />

De student:<br />

- maakt correct en adequaat gebruik van aangereikte begrippenkaders<br />

- integreert gedetailleerde theoretische kennis<br />

Kritisch reflecteren : zelfstandig, kritisch en constructief reflecteren op het professioneel handelen…<br />

- stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback…<br />

Leiding geven: Zelfstandig leidinggevende taken uitvoeren.<br />

De student:<br />

- leidt een tweegesprek<br />

Communiceren: Zelfstandig mondeling en schriftelijk communiceren over beroepsspecifieke onderwerpen met professionelen en niet-professionelen.<br />

De student:<br />

- gebruikt gepaste communicatiemiddelen/gespreksmodellen<br />

Value based werken: Duurzaam en respectvol handelen vanuit universele rechten en waarden.<br />

De student<br />

- verwoordt de effecten van eigen referentiekader<br />

- erkent referentiekader van anderen en getuigt van een positieve basishouding, gekenmerkt door echtheid, waardering en empathie<br />

- gaat op professionele wijze om met diversiteit<br />

- behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

- stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

- motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning<br />

Handelingsplanner: Vanuit een (ortho)(ped)agogische vraag zelfstandig en/of in teamverband, een levens- of handelingsplan mee vorm geven op een<br />

vraaggerichte en vraaggestuurde manier.<br />

De student<br />

- gebruikt verschillende theoretische kaders om gedrag te analyseren<br />

- gebruikt relevante informatie om gedrag te analyseren<br />

- concretiseert de hulpvragen van de cliënt/het cliëntsysteem.<br />

- toetst de hulpvraag bij cliënt/cliëntsysteem en stuurt bij<br />

Psychosociaal begeleider: Werken aan de hulp- en dienstverleningsvragen van de cliënt/het cliëntsysteem.<br />

- toont in de tweegesprekken een gepast evenwicht in afstand-nabijheid<br />

- verantwoordt de gebruikte methoden en technieken vanuit orthopedagogisch en ethisch perspectief<br />

- past methoden en technieken aan, aan de cliënt en zijn contextvoert gesprekken met de cliënt/cliëntsysteem om het gepaste hulpverleningskader te<br />

zoeken<br />

Eindcompetenties:<br />

Evaluatievorm<br />

Schriftelijk examen met betrekking tot de cursuninhouden<br />

Mondeling examen = voeren van een gesprek met een simulant met betrekking tot een zorgvraag, via een ingestudeerd gespreksmodel<br />

Puntenverdeling<br />

Het opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 punten<br />

- 5 punten op het schriftelijk examen,<br />

- 15 punten op het mondeling examen<br />

Evaluatiecriteria<br />

De evaluatie focust op<br />

- Inzichtelijke kennis omtrent de cursusinhouden à schriftelijk examen


- Toepassingsvaardigheden met betrekking tot de gespreksmodellen à mondeling examen<br />

- Grondhoudingen op vlak van bejegeningen van cliënten met een zorgvraag à schriftelijk en mondeling examen<br />

Herkansing<br />

In de tweede zittijd is er een mondeling examen = gespreksmodel toepassen in een gesprek met een simulant<br />

Evaluatie:<br />

We gebruiken twee werkvormen:<br />

- Docerende leergesprekken, waarbij de vaardigheidstrainer/docent de door jullie gelezen en bewerkte cursusinhouden bespreekt en structureert. De<br />

docent bevraagt de leerstof, duidt de concepten, geeft voorbeelden.<br />

- Rollenspelen met medestudenten - per gespreksmodel, garanderen dat je de gespreksvormen in de vingers krijgt<br />

Planning<br />

VO Tweegesprekken<br />

- gaat door in blok 2 van het PGO systeem in 2BaO : periode 11/11/<strong>2011</strong> tot 13/<strong>12</strong>/<strong>2011</strong><br />

- op vrijdagvoor/namiddag, alternerend met de onderwijsgroepen<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Er wordt gewerkt met een eigen cursus en oefeningen adhv rollenspel.<br />

Studiematerialen:<br />

Voor de aanvang van de les worden de lesdoelstellingen overlopen en worden er tips naar verwerking gegeven.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaMV<br />

Opleidingsonderdeel: MSV-2 (2)<br />

Studiepunten: 2<br />

Medico-sociale vaardigheden 2<br />

Deel 1 : Eerste Hulp<br />

Kennismaking en administratie en basisprincipes van eerste hulp<br />

De vier stappen in eerste hulp:Stap 1: Zorg voorde veiligheid (+evacuatietechnieken (Rautek)<br />

De vier stappen in eerste hulp (vervolg):Stap 2: Beoordeel de toestand van het slachtoffer Stap 3: Alarmeer de hulpdiensten Stap 4: Verleen verdere eerste<br />

hulp<br />

Stabiele zijligging<br />

Verslikking (technieken op de rug slaan en buikstoten)<br />

Reanimatie<br />

Reanimatie en defibrillatie<br />

Bloedingen<br />

Aanleggen van een drukverband<br />

Huidwonden<br />

Wonden met een vreemd<br />

voorwerp<br />

Brandwonden<br />

Letsels aan<br />

botten, spieren en gewrichten<br />

Hoofd- en wervelletsels<br />

Vergiftiging<br />

Pijn op de borstkas<br />

Beroerte<br />

Herhalingsoefeningen en uitleg examen<br />

Deel 2 : Helper<br />

Kennismaking en administratie<br />

Flauwte<br />

Hoofdletsel<br />

Epilepsie<br />

Koortsstuipen<br />

Inoefenen stabiele zijligging en Rautek<br />

InsectensteekTekenbeet<br />

Blaren<br />

Huisapotheek<br />

Inoefenen van scharnier-, kruis- en spiraalverband<br />

Elektriciteitsongeval<br />

Casus<br />

met simulaties over bloedingen, wonden, wonden met vreemd voorwerp en brandwonden. Er worden 10<br />

casussen voorgeschreven waar een lesgever uit<br />

kan kiezen.<br />

Onderkoeling Zonneslag en hitteslag Diabetes<br />

Kortademigheid<br />

Hyperventilatie<br />

Inoefenen van driehoeksverbanden<br />

en draagdoek<br />

Herhaling van items die de cursisten niet goed onder<br />

de knie hebben.<br />

Casus met simulatie over levensbedreigende situaties.<br />

Herhaling reanimatie volwassene<br />

Oefenen reanimatie baby en junior (technieken<br />

voor volwassenen)<br />

Wat betekent het Rode Kruis<br />

voor jullie? Korte uitleg over<br />

de werking van de afdeling. Uitleg over het evaluatiesysteem<br />

en wat met bijscholingen?<br />

Casus met simulaties.<br />

Korte inhoud:


Er wordt verwacht dat de student kennis heeft van de anatomie en fysiologie van de vitale en niet vitale stelsels van het menselijk lichaam.<br />

Deze competentie wordt verworven in het eerste jaar van de opleiding via het opleidingsonderdeel ‘biologie’.<br />

De student kan reeds getuigen van inzicht in de beperkingen die mogelijks kunnen optreden bij de werking van de vitale en niet vitale stelsels en de gevolgen<br />

hiervan voor de cliënt en zijn omgeving.<br />

Begincompetenties:<br />

Competentieprofiel voor de helper<br />

Domein 1 - Basisattitudes tijdens de eerstehulpverlening<br />

1.1 Bereidheid tonen om op te treden bij situaties waarbij hulp nodig is<br />

1.1.1 Zijn verantwoordelijkheid voor zijn bijdrage in de hulpverlening aan het slachtoffer niet uit de<br />

weg gaan<br />

1.1.2 Zich engageren om naar best vermogen hulp te bieden<br />

1.2 Verantwoordelijkheid opnemen voor de kwalificatie die hij heeft<br />

1.2.1 Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

1.2.2 Durven beslissingen nemen, ernaar handelen en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen<br />

1.3 Respectvol omgaan met anderen<br />

1.3.1 In zijn contacten met anderen echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen<br />

1.3.2 Zich neutraal opstellen, zonder vooroordeel of onderscheid hulp bieden aan iedereen die het<br />

nodig heeft<br />

1.4 Flexibel omgaan met wisselende omstandigheden<br />

1.4.1 Onder tijdsdruk en onder stresserende omstandigheden hulp kunnen verlenen<br />

1.4.2 Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (bijv. middelen, personen en<br />

procedures)<br />

Domein 2 - Benadering van situatie en slachtoffer<br />

2.1 De situatie waarbij hulp nodig is analyseren<br />

2.1.1 Inschatten welke factoren een mogelijk gevaar betekenen voor de eigen veiligheid en die van<br />

anderen<br />

2.1.2 Zich een beeld vormen van de ernst en de omvang van de situatie<br />

2.1.3 Inschatten of professionele hulp nodig is<br />

2.1.4 De situatie regelmatig opnieuw analyseren<br />

2.2 De veiligheid van de situatie waarborgen<br />

2.2.1 Zorgen voor de veiligheid van de situatie<br />

- Maatregelen nemen om de veiligheid van de situatie te waarborgen<br />

2.2.2 Zorgen voor de eigen veiligheid<br />

- De eigen veiligheid niet op het spel zetten<br />

- Zich bewust zijn van het risico op infecties<br />

- Beschermingsmiddelen gebruiken indien nodig<br />

2.2.3 Zorgen voor de veiligheid van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer indien nodig evacueren<br />

- Onnodige manipulatie van het slachtoffer vermijden<br />

2.2.4 Zorgen voor veiligheid van omstaanders<br />

- Omstaanders attent maken op de gevaren en risico’s van de situatie<br />

- Aanwijzingen geven aan de omstaanders<br />

2.3 De toestand van het slachtoffer beoordelen<br />

2.3.1 Nagaan of het slachtoffer reageert<br />

2.3.2 De luchtweg openen<br />

2.3.3 Nagaan of het slachtoffer normaal ademt<br />

2.3.4 Proberen te weten te komen wat er mis is met het slachtoffer<br />

2.3.5 De ernst van (vermoedelijke) letsels inschatten<br />

2.4 Hulp van omstaanders inschakelen en alarmeren<br />

2.4.1 Omstaanders inschakelen bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders inschakelen om te assisteren bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders korte, duidelijke en correcte instructies geven<br />

- De leiding durven nemen bij de eerstehulpverlening<br />

2.4.2 Professionele hulp inroepen<br />

- Beslissen of inroepen van professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen welke professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen op welk moment in de hulpverlening gealarmeerd moet worden<br />

- Het Europees noodnummer en het telefoonnummer van het Antigifcentrum kennen<br />

- Op een correcte manier laten alarmeren<br />

- Op een correcte manier zelf alarmeren<br />

- Het slachtoffer doorverwijzen naar professionele hulp<br />

2.5 De verworven kennis en vaardigheden aanwenden in een situatie waarbij hulp nodig is<br />

2.5.1 Over de nodige inhoudelijke expertise beschikken<br />

2.5.2 Eerste hulp materialen kennen en kunnen gebruiken<br />

2.5.3 Ook bij een gebrek aan de nodige materialen adequaat eerste hulp verlenen<br />

Domein 3 - Specifieke inhoudelijke expertise<br />

3.1 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat niet reageert<br />

- Indien nodig het slachtoffer in stabiele zijligging leggen<br />

- Indien nodig het slachtoffer reanimeren conform de geldende richtlijnen<br />

- Geïntegreerd aanwenden van het AED (automatische externe defibrilatie) toestel bij het uitvoeren van de reanimatie<br />

3.2 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat zich verslikt heeft<br />

- Onderscheid maken tussen een lichte en een ernstige verslikking<br />

- De juiste technieken toepassen om hulp te verlenen<br />

3.3 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een bloeding<br />

- De ernst van de uitwendige bloeding vaststellen<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte huidwonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een neusbloeding<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een vreemd voorwerp in de wonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige huidwonde<br />

3.4 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een brandwonde<br />

- De ernst van de brandwonde vaststellen<br />

- De brandwonde afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte brandwonde


- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige brandwonde<br />

3.5 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een letsel aan botten, spieren of gewrichten<br />

- De ernst van het letsel vaststellen<br />

- Het letsel afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een licht letsel<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een open breuk<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstig letsel<br />

3.6 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- of wervelletsel<br />

- De symptomen herkennen<br />

- Een hoofd immobiliseren<br />

3.7 Hulp verlenen aan een slachtoffer met pijn in de borststreek<br />

- Het slachtoffer in een comfortabele houding brengen<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie in te nemen<br />

3.8 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat via de mond een giftig product ingenomen heeft<br />

- Informatie verzamelen over de aard en de ernst van de vergiftiging<br />

- Contact opnemen met het Antigifcentrum<br />

- De instructies van het Antigifcentrum opvolgen<br />

3.9 Hulp verlenen aan een slachtoffer met beroerte<br />

- Herkennen van een beroerte<br />

3.10 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een ongeval met grote impact op het lichaam<br />

- Uitgaan van hoofd- en/of wervelletsels bij ongevallen met grote impact op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van hoofd- en wervelletsels<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- en/of wervelletsel<br />

3.11 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een dreigende flauwte<br />

- Herkennen van symptomen van dreigende flauwte<br />

- Het slachtoffer in een veilige houding brengen<br />

- Mogelijke oorzaken van flauwte kennen<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Voorstellen formuleren om de oorzaak van de flauwte weg te nemen<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

3.<strong>12</strong> Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hersenschudding<br />

- Herkennen van symptomen van hersenschudding<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer buiten bewustzijn is geweest<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

- Weten dat de symptomen pas later kunnen optreden en het slachtoffer of zijn omgeving hierover<br />

adviseren<br />

3.13 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een insectenbeet<br />

- De ernst van de insectenbeet vaststellen<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer voorheen allergisch reageerde<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn anti allergische medicatie te gebruiken<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ongevaarlijke insectenbeet<br />

3.14 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een tekenbeet<br />

- Herkennen van een teek op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van een tekenbeet<br />

- Een teek verwijderen<br />

- De gevaren van een tekenbeet kennen en het slachtoffer daarover adviseren<br />

3.15 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat kortademig is<br />

- De ernst van de kortademigheid kunnen inschatten<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorheen kortademigheid meemaakte<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.16 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat hyper ventileert<br />

- Herkennen van hyperventilatie<br />

- Hyperventilatie onderscheiden van kortademigheid<br />

- Proberen het slachtoffer tot rust te brengen<br />

Helper<br />

3.17 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- Herkennen van een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- De ernst van de onderkoeling inschatten<br />

3.18 Hulp verlenen aan een slachtoffer met hypo- of hyperglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hypoglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hyperglycemie<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer lijdt aan diabetes<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Nagaan of het slachtoffer zijn bloedsuikergehalte kan meten<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.19 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat schokkende bewegingen maakt<br />

- Herkennen van de symptomen van een grote epileptische aanval<br />

- Ervoor zorgen dat het slachtoffer zich niet extra kwetst<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorgeschiedenis heeft van epilepsie<br />

3.20 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een geamputeerd lichaamsdeel<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Het geamputeerde lichaamsdeel verpakken en bewaren<br />

3.21 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een zonneslag/hitteslag<br />

- Herkennen van de symptomen van een zonneslag/hitteslag<br />

- Vaststellen van de ernst van de zonneslag/hitteslag<br />

3.22 Hulp verlenen aan een slachtoffer met koortsstuipen<br />

- Herkennen van de symptomen van koortsstuipen<br />

3.23 Hulp verlenen aan een slachtoffer met elektrocutie<br />

- Herkennen van de symptomen van elektrocutie<br />

Domein 4 - Organisatie van de eerstehulpverlening<br />

4.1 Een gestructureerde hulpverlening bevorderen<br />

- De leiding over de eerstehulpverlening durven opnemen<br />

- Omstaanders inschakelen om een gestructureerde hulpverlening te bevorderen<br />

4.2 Samenwerken met professionele hulpverleners<br />

- Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

- Relevante informatie verschaffen aan professionele hulpverleners


- Zich ten dienste stellen van professionele hulpverleners<br />

Domein 5 - Initiële psychosociale ondersteuning bieden<br />

5.1 Ondersteuning bieden aan het slachtoffer<br />

- Zich voorstellen aan het slachtoffer<br />

- Zich inleven in de situatie van het slachtoffer en de nodige ondersteuning bieden<br />

- Het slachtoffer informeren over de handelingen die worden uitgevoerd<br />

- Correcte informatie verschaffen over wat er gebeurd is en wat er zal gebeuren<br />

- Discreet omgaan met gegevens over het slachtoffer<br />

- Zorgen voor het comfort van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer helpen met praktische zaken<br />

- Een aangepast taalgebruik hanteren en aandacht hebben voor non-verbale communicatie<br />

Eindcompetenties:<br />

Het examen bestaat uit de volgende onderdelen:<br />

Totaal : 200 punten die herleid worden naar een totaal op 20 punten.<br />

Examen Eerste Hulp: 100 punten<br />

Reanimatie volwassene : 20 punten<br />

AED: 20 punten<br />

Simulatie levesnbedreigende situatie : 20 punten<br />

Simulatie niet-levensbedreigende situatie : 20 punten<br />

Verslikking/fasttest/hoofd-en wervelletsels/stabiele zijligging : 20 punten<br />

Examen Helper ( voortbouwend op deel 1 - eerste hulp): 100 punten<br />

Schriftelijke toets over Eerste Hulp en Helper: 20 punten<br />

Casus / Simulatie levensbedreigend : 20 punten<br />

Casus / Simulatie niet-levensbedreigend : 20 punten<br />

Casus + Wondzorg : 20 punten<br />

Zwachtelverbanden , doekverbanden, draagdoek en rautekgreep : 20 punten<br />

Simulatieoefening: evaluatie van technieken, algemene benadering van een slachtoffer, psychosociale eerstehulpverlening in interactie met een simulant dien<br />

de noodsituatie acteert.<br />

Casus uit de praktijk: evaluatie van de analyse van de situatie en de organisatie van de eerstehulpverlening, aan de hand van een foto, afbeelding, filmpje of<br />

tekst.<br />

Evaluatiecriteria:<br />

Voor Rode Kruis: enkel brevet bij slagen voor elk onderdeel.<br />

Je bent dus geslaagd of niet geslaagd<br />

Voor <strong>Katho</strong>-Ipsoc geldt de opgegeven puntenverdeling<br />

Je krijgt de kans om niet geslaagde onderdelen opnieuw te doen op één van de opgegeven data voor eind juni 20<strong>12</strong>.<br />

Je kan geslaagd zijn voor de onderwijsinstelling op basis van het puntentotaal wat niet noodzakelijk betekent dat je ook beide brevetten behaalde.<br />

Resultaat evaluatie:<br />

Geslaagd voor luik ‘Eerste Hulp’: Brevet Eerste Hulp,5 jaar geldig; Geslaagd voor luik 'Helper': Brevet 'Helper' op voorwaarde dat men reeds in het bezit is van<br />

of tegelijkertijd het brevet Eerste Hulp behaalt - 5 jaar geldig<br />

Brevetten te verlengen via opnieuw afleggen van examen ‘Eerste Hulp’ en/of ‘Helper’ .Een bijscholing ,via effectief volgens van lessen in een afdeling van Rode<br />

Kruis Vlaanderen – Vormingsdienst of via afstandleren, kan maar moet hier niet aan voorafgaan<br />

Vrijstelling:<br />

Kan enkel voor studenten die een brevet 'Eerste Hulp' en/of ‘Helper’ ( = nieuwe cursus of volledige oude cursus module 1 – levensbedreigende situaties +<br />

module 2 niet-levensbedreigende situaties ) volgden sinds september 2007.<br />

Brevet is niet ouder dan 5 jaar.<br />

Kopij van brevet Eerste Hulp en/of Helper zo spoedig mogelijk binnenbrengen bij Eveline Le Roy ( Lokaal 106 B) - eveline.leroy@katho.be<br />

Enkel kopij van brevet = officiële vrijstelling, geregistreerd op het studentensecretariaat, na goedkeuring door opleidingscoördinator.<br />

De punten van het onderdeel reanimatie worden in rekening gebracht in MSV-1 luik - Reddend Zwemmen - voor het verkrijgen van het brevet 'Eerste<br />

hulpverlener aan de waterkant' en/of 'Hoger Reddersbrevet.<br />

Aangepaste modaliteiten voor studenten met functiebeperking:<br />

Na aanvraag bij, onderzoek en voorstel van de dienst Studie- en studentenbegeleiding (dienst SSB) en goedkeuring van de opleidingscoördinator volstaat<br />

het dat de student de noodsituatie correct kan inschatten, correcte instructies kan geven aan omstaanders, een andere persoon concrete<br />

handelingsrichtlijnen kan geven en de hulpdiensten correct kan verwittigen, om te slagen voor het vak. De student behaalt in deze omstandigheden evenwel<br />

geen brevet.<br />

Evaluatie:<br />

Voor vragen en informatie over de opdrachten kunnen de studenten de docent bereiken via de receptie van het departement en via het e-mail adres van de<br />

coördinator van dit opleidingsonderdeel op <strong>Katho</strong> Departement Ipsoc: eveline.leroy@katho.be<br />

De sessies gaan door in het Rode Kruis Lokaal, afdeling Kortrijk, Antoon Van Dycklaan, 14 A, 8500 Kortrijk. De plaatselijke coördinator Rode Kruis is<br />

Mevrouw Jasmine Moreel. Zij werkt samen met erkende vormingsmedewerkers en ongeval simulanten. Het betreft vaardigheidsonderwijs waar inoefenen,<br />

individueel en in kleine groepjes, centraal staat.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Handboek Help, Eerste Hulp voor iedereen, Rode Kuis - Vlaanderen, Mechelen, 2007<br />

DVD, Help, Eerste Hulp voor iedereen, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2007


DVD, Help, Eerste Hulp voor iedereen, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2007<br />

Oefenboek Eerste Hulp, een praktijkgerichte oefengids, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2007<br />

DVD Reanimeren met Sofie, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2006<br />

Internetsites:<br />

www.redcross.be;<br />

www.rodekruis.be<br />

www.rodekruisvlaanderen.be<br />

www.rodekruisvrijwilliger.be : op deze site kan je inloggen via het nummer van jouw Europees Eerste Hulpverlenersbrevet, welke je verwerft na slagen in<br />

module 1. Biedt interessante achtergrondinformatie.<br />

Elektronisch materiaal op Toledo, onder meer Checklijsten Eerste Hulpe en Helper<br />

Studiematerialen:<br />

Tijdens het inoefenen van de vaardigheden ontvangt de student mondelinge feedback over zijn vorderingen.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaMV<br />

Opleidingsonderdeel: MSV-1 (2)<br />

Studiepunten: 2<br />

Medico-sociale vaardigheden 2<br />

Inhoud van de verschillende modules :<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Wat is ergonomie : ergonomische basisprincipes ?<br />

- Technieken : heffen en tillen<br />

• Transfer van zit naar ruglig op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropbrengen in ruglig op bed : met hulp en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig naar zit op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig op de grond naar zit op de grond : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropzetten in zit (op stoel of in rolstoel) : met 1 of 2 helpers<br />

• Transfer van zit in (rol-)stoel tot stand<br />

• Transfer van stand tot zit in (rol-)stoel<br />

• Transfer van zit op stoel naar zit in rolstoel en omgekeerd<br />

- Technieken : wentelen en verplaatsen<br />

• Wentelen van ruglig op bed naar zijlig op bed : duwend of trekkend met en zonder hulp<br />

• Translatie in lig op bed<br />

• Transport in zit : 2 helpers met en zonder hulp<br />

• Transport in lig : 2 helpers met hulp van de cliënt + 3 helpers zonder hulp van de cliënt<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- Elementair preventief en curatief verzorgingsmateriaal bij specifieke doelgroepen<br />

- Techniek : plaatsen van een bedpan<br />

- Preventie van spitsvoeten en doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- Schoolslag of crawl zwemmen met ogen boven water<br />

- Rugslag zwemmen met polsen uit het water<br />

- Reddersprong en startduik uitvoeren<br />

- Technieken : om een drenkeling te vervoeren in het water - vervoersgrepen<br />

hoofdgreep<br />

schoudergreep<br />

okselgreep<br />

bovenarmgreep<br />

open en gesloten dubbele polsgreep<br />

kin-armgreep<br />

zeemansgreep<br />

Sessie 2<br />

- 20m onder water zwemmen of 20'' zwemmend onder water blijven<br />

- eendenduik uitvoeren + reddingspop ophalen onder de oksels + reddingspop vervoeren in hoofdgreep<br />

- technieken : om zich te bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt<br />

voorwaartse bevrijdingtechnieken :<br />

enkele polsgreep<br />

dubbele polsgreep<br />

greep aan de keel<br />

greep rond keel en nek<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over en onder de bovenarmen<br />

greep rond romp, over de onderarmen<br />

greep rond middel of benen<br />

achterwaartse bevrijdingstechnieken :<br />

greep aan de keel<br />

greep rond nek en keel<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over de bovenarmen of onderarmen


greep rond middel<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Fysieke hulpmiddelen : krukken, loopkar, prothesen, orthesen, schelp, (elektrische) rolstoel, …<br />

- Technieken : rijden met een (sport-)rolstoel<br />

rijden met een rolstoel : unionpropultion, bananapropultion en walnutpropultion<br />

remmen<br />

draaien (links en rechts)<br />

tictac met rolstoel<br />

balanceren en rijden op achterste wielen<br />

helling op- en afrijden<br />

borduur op- en afrijden<br />

- Aan de hand van een aantal opdrachten door middel van een rolstoelwandeling ontdekken wat de moeilijkheden zijn, die een rolstoelgebruiker ondervindt bij<br />

het winkelen in de stadskern van Kortrijk, die een student/rolstoelgebruiker ondervindt op de campus van <strong>Katho</strong> te Kortrijk.<br />

Module 6 : Rots en Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- Impulscontrole via oefeningen op de waarde van de stevige sta - houding<br />

- Oefeningen op de sterke en zwakken plekken van fysiek Rosig of waterig zijn<br />

Sessien 2<br />

- Oefeningen op mentaal en sociaal rotsig en waterig zijn<br />

- Rotsige en Waterige weringen op specifieke, veel voorkomende aanvallen<br />

- Dwang- en houdgrepen in functie van time-outs<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties voor de verschillende modules van MSV-1<br />

Module 1 : EHBO (Rode Kruis) = MSV-2<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

De student heeft kennis van de anatomie van het menselijk lichaam. De principes van de ergonomie, die aan de basis liggen van de oefenstof, worden<br />

niettemin tijdens deze lessen aangeboden.<br />

Verder is normale conditie opportuun …<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

De student heeft kennis van de anatomie, fysiologie en pathologie van het menselijk lichaam bij specifieke doelgroepen.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Via de voorbereiding in het eerste jaar binnen het opleidingsonderdeel Psychomotoriek van de opleiding 'Bachelor in de Orthopedagogie' in <strong>Katho</strong> dept. Ipsoc<br />

moet de student in staat zijn 100m te zwemmen. Handig is ook als de student reeds een eendenduik tot op grote diepte kan realiseren.<br />

Verder is normale conditie opportuun …<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

De student heeft kennis verworven van de verschillende vormen van een fysieke handicap, de bewegingsmogelijkheden van de ouder wordende mens, …<br />

Normale conditie opportuun …<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Geen specifieke voorkennis vereist ! Wel een juiste grondhouding : controleren van eigen emoties, gedachten en ideeën = impulscontrole !<br />

Normale conditie opportuun …<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties voor de verschillende modules<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1 :<br />

- De student krijgt inzicht in de ergonomie.<br />

- De student kan deze ergonomische principes bij het hef- en tiltechnieken situeren.<br />

Sessie 2 :<br />

- De student kan de voornaamste hef- en tiltechnieken uitvoeren.<br />

- De student kan de voornaamste wenteltechnieken en verplaatsingsbewegingen uitvoeren.


Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- De student heeft inzicht in preventief en curatief verzorgingsmateriaal.<br />

- De student kan preventief optreden tgo. spitsvoeten, doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- De student is in staat 200m schoolslag of crawl met ogen boven water (ter observatie van de drenkeling) af te leggen in max. 5'.<br />

- De student kan 50m rugslag met polsen uit het water afleggen in max. 1'25''.<br />

- De student kan startduiken en een redderssprong uitvoeren.<br />

- De student kan een drenkeling op verschillende manieren vervoeren tot op het droge.<br />

Sessie 2<br />

- De student is in staat 20m onder water te zwemmen of 20'' zwemmend onder water te blijven.<br />

- De student kan een eendenduik uitvoeren tot op een diepte van 3m50 ter ophaling van een reddingspop ; hij/zij kan deze reddingspop over minstens 10m<br />

vervoeren.<br />

- De student kan zich bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt.<br />

- De student is in staat een (bijna-) verdrinking in te schatten en een reddingsoperatie op te zetten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- De student neemt kennis van fysieke hulpmiddelen voor mensen, wiens bewegingsapparaat niet, onvoldoende of niet accuraat genoeg functioneert.<br />

- De student leert een (sport-)rolstoel hanteren.<br />

- De student leert ondervinden, wat een blijvende overgang naar een rolstoel kan betekenen, door een rolstoel te hanteren in ADL.<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- De student leert het begrip 'agressie' te duiden.<br />

- De student leert preventief optreden tegenover agressie. Impulscontrole dus via de stevige sta - houding.<br />

Sessie 2<br />

- De student leert hoe men zich mentaal en sociaal rotsig en waterig kan opstellen en leert dat dit vertrekt vanuit een fysiek rotsig en waterig kunnen<br />

handelen in specifieke situaties !<br />

- De student leert waterige en rotsige weringen ten aanstaan van veel voorkomende aanvallen.<br />

- De student leert dwang- en houdgrepen te zetten bij time-outs<br />

Eindcompetenties:<br />

Vorming van de totaalscore van de modules 2-6 :<br />

Module 2 : hef- tiltechnieken (= praktisch examen)<br />

25 punten<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal (= theoretisch examen)<br />

15 punten<br />

Module 4 : reddend zwemmen (= praktisch examen)<br />

- Praktijk uit het water :<br />

• bevrijdingsgrepen : 30 punten<br />

• vervoersgrepen : 30 punten<br />

• reanimatie : 200 punten<br />

= 260 punten<br />

- Praktijk in het water :<br />

• uithoudingsproef in het water (in zwemgerief)<br />

200m schoolslag of crawl met ogen boven water zwemmen (tuimelkeerpunten zijn toegelaten) : 50 punten<br />

50m rugzwemmen polsen uit het water : 25 punten<br />

20m onder water zwemmen of 20 ' zwemmend onder water blijven : 25 punten<br />

• benaderen - bevrijden - vervoeren (met kledij) :<br />

langs ondiepe kant te water gaan, drenkeling benaderen en vastgrijpen : 10 punten<br />

zich bevrijden uit twee grepen (één voor en één achter) en in één tijd na de bevrijding uit de tweede greep starten met vervoer : 30 punten<br />

drenkeling over een afstand van 20m vervoeren en daarbij twee verschillende vervoersgrepen toepassen : 30 punten<br />

• popduikproef (met kledij)<br />

in het water springen met een redderssprong : 10 punten<br />

naar de pop toezwemmen (ogen boven water) en met een eendenduik naar de bodem duiken : 20 punten<br />

in één tijd de pop ophalen en vervoeren met aangezicht boven water over een afstand van minimum 10m vervoeren : 40 punten<br />

= 240 punten


260 punten + 240 punten = 500 punten<br />

Het totaal van module 4 bedraagt 500 punten.<br />

Deze punten worden herleid naar 25 punten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Wordt niet geëxamineerd !<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Praktijk Rots & Water : 20 punten (= praktisch examen)<br />

Examentaak Rots & Water : 15 punten (= schriftelijke verwerkingstaak)<br />

Examenlokatie :<br />

Rots & Water in de polyvalente zaal van <strong>Katho</strong> dept Ipsoc + hef- en tiltechnieken in HIVV worden op het einde van elke module beoordeeld op basis van<br />

demonstratie. Er is bij de module Rots & Water ook een schriftelijke verwerkingstaak.<br />

Enkel het schriftelijk examen Preventief en curatief zorgmateriaal wordt afgenomen op het einde van de lessenreeks.<br />

Gemeentelijk zwembad, Zwevegem : reddend zwemmen<br />

op zaterdag in januari of juni, afgenomen door plaatselijke redders en docente.<br />

2 groepen samen worden op het einde van ieder semester geëxamineerd.<br />

Belangrijk :<br />

- Studenten, met een blijvend medisch letsel (= dokterattest !) of specifieke beperking (faciliteit aanvragen bij SSB !), worden niet vrijgesteld van<br />

examen ! Zij leggen de praktische proeven 'mondeling' af, dwz. zij geven aan een collega-student toelichting bij handelen in specifieke situaties (heffen &<br />

tillen, Rots & Water, reddingen) ! Deze collega-student moet in staat zijn de richtlijnen te begrijpen en op te volgen !<br />

- Studenten, met een blijvend maar beperkt medisch probleem (= doktersattest !) (bv. niet onder water mogen owv gaatje in trommelvlies) , leggen<br />

enkel die testen af die wel in hun mogelijkheden liggen ! Zij worden op basis van die enkele testen gescoord !<br />

- Studenten, met een tijdelijk letsel (= doktersattest !), worden na genezing terug opgeroepen in 1ste of 2de zittijd ! Zij leggen bij de heroproeping enkel<br />

nog die modules af, waarin zij voorheen door het medisch letsel werden verhinderd !<br />

Evaluatie:<br />

Theorie wordt aangeboden dmv. hoorcollege.<br />

Praktijk dmv. actieve participatie in oefencolleges : overlopen van technieken in stappen dmv. beeldmateriaal, demonstratie + oefengelegenheid.<br />

Tijdens het inoefenen van de technieken ontvangt de student mondelinge feedback over zijn vorderingen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Module 2 - 3 - 4 - 5 - 6<br />

I. Handboeken - facultatief<br />

- Rommens, PM ; Broos, Pl (1996) . EHBO : eerste hulp bij ongevallen . Leuven : Acco.<br />

- Vervaecke, H (1995) . Reddings- en reanimatietechnieken bij verdrinking . Leuven, Acco .<br />

- Taghon, G (2008) . Loop naar de maan . Antwerpen, Apelmdoorn : Garant .<br />

- Ykema F, Het ‘rots en water’-perspectief, een psychofysieke training voor jongens én meisjes, basisboek, Uitgeverij SWP : Amsterdam.<br />

- Ykema F, Het ‘rots en water’-perspectief, een psychofysieke training voor jongens én meisjes, praktijkboek, Uitgeverij SWP : Amsterdam.<br />

- Crombez K, van Raemdonck V, Redder, 4 moduleteksten, Uitgeverij BLOSO Vlaamse trainersschool : Brussel.<br />

II. Folders en Brochures - facultatief<br />

- 'Leer redden en reanimeren ' , VRC - Kessel-Lo<br />

- 'Geweldige' hulpvraag, omgaan met agressie op studiedag <strong>Katho</strong>-Ipsoc (27/2/2003) - Hilde Leonard, medewerkster refleks Antwerpen .<br />

III. Video's<br />

- Video (2000) : Paralympische Spelen - Waregem - VLG<br />

IV. Internetsites<br />

- www.vrc.nu<br />

- www.vlg.be<br />

- www.vfgs.be<br />

Studiematerialen:<br />

De student vindt alle schriftelijk en beeldend materiaal mbt. verzorgingstechnieken, hef- en tiltechnieken, redderstechnieken en weringen in de Rots & water<br />

weerbaarheidstraining op Toledo.<br />

Doch ... automatiseren van technieken door regelmatige herhaling na de oefencolleges is noodzakelijk !


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaMV<br />

Opleidingsonderdeel: Medico-sociale vaardigheden<br />

Studiepunten: 4<br />

Module 1 : eerstehulpverlening in levensbedreigende situaties<br />

Sessie 1 : evaluatie van levensbedreigende situaties<br />

- Wat zijn levensbedreigende situaties ? Definitie, oorzaken en gevolg …<br />

- Wat zijn de te nemen stappen in een levensbedreigende situatie ?<br />

Stap 1: Veiligheid eerst !<br />

Stap 2: Vermoeden van een wervelletsel<br />

Stap 3: Vaststellen bewustzijn en ademhaling<br />

Stap 4: Verwittigen van gespecialiseerde hulp<br />

Stap 5: Verdere eerste hulp en eerste hulp<br />

Sessie 2 : bewusteloosheid en ademhalingsstilstand bij een volwassen slachtoffer :<br />

- Wat is bewusteloosheid ?<br />

- Waarnemen van en eerste hulp bij een bewusteloos slachtoffer<br />

- Techniek: stabiele zijligging<br />

- Wat is ademhalingsstilstand ?<br />

- Waarnemen van ademhalingsstilstand<br />

- Techniek: beademen van een volwassen slachtoffer<br />

Sessie 3 : bewusteloosheid en ademhalingsstilstand bij baby’s en kinderen + hartstilstand bij een volwassen slachtoffer<br />

- Waarnemen van ademhalingsstilstand bij baby’s en kinderen<br />

- Techniek : beademen van baby’s en kinderen met ademhalingsstilstand<br />

- Hartstilstand bij een volwassen slachtoffer ?<br />

- Waarnemen van hartstilstand<br />

- Techniek: reanimatie van een volwassen slachtoffer met één hulpverlener<br />

Sessie 4 : hartstilstand bij volwassen slachtoffer + bij baby's en kinderen<br />

- Techniek: reanimatie van volwassen slachtoffer met 2 hulpverleners<br />

- Hartstilstand bij baby's en kinderen<br />

- Techniek : reanimatie van baby’s en kinderen<br />

Sessie 5 : Levensbedreigende bloedingen + hartaanval en beroerte<br />

- Wat zijn levensbedreigende bloedingen ?<br />

- Eerste hulp bij levensbedreigende bloedingen<br />

- Technieken: hoogstand, rechtstreekse druk, onrechtstreekse druk<br />

- Vreemd voorwerp in de wonde<br />

- Wat is een hartaanval, een beroerte ?<br />

- Preventie van hartaanvallen<br />

- Waarnemen van hartaanvallen, beroertes<br />

- Eerstehulpverlening bij hartaanvallen, beroertes<br />

- Techniek: halfzittende houding<br />

Sessie 6 : Belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp + levensbedreigende brandwonden<br />

- Wat is een belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp<br />

- Preventie van verslikking, verstikking<br />

- Waarnemen van belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp<br />

- Eerste hulp bij belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp<br />

- Technieken : verwijderen vreemd voorwerp uit luchtweg bij volwassenen, kinderen en baby’s<br />

- Wat zijn levensbedreigende brandwonden ?<br />

- Waarnemen van levensbedreigende brandwonden<br />

- Eerste hulp bij levensbedreigende brandwonden<br />

- Technieken: afkoelen van de brandwonden<br />

Sessie 7 : Hoofd- en wervelletsels + evacuatie van een slachtoffer in nood + hitteslag en koortsstuipen<br />

- Wat zijn hoofd- en wervelletsels ?<br />

- Waarnemen van hoofd- en wervelletsels<br />

- Eerste hulp bij hoofd- en wervelletsels<br />

- Evacuatie van een slachtoffer in nood<br />

- Wat is hitteslag, wat zijn koortsstuipen?<br />

- Waarnemen van hitteslag, koortsstuipen<br />

- Eerste hulp bij hitteslag, koortsstuipen<br />

- Techniek : reanimatie van baby’s<br />

Sessie 8 : Elektriciteitsongeval + verdrinkingsongeval<br />

- Wat is een elektriciteitsongeval ?<br />

- Preventie van elektriciteitsongevallen<br />

- Waarnemen van elektriciteitsongevallen<br />

- Eerste hulp bij elektriciteitsongevallen<br />

- Herhaling reanimatie van volwassenen slachtoffer<br />

- Wat is een verdrinkingsongeval ?<br />

- Waarnemen van verdrinkingsongevallen


- Eerste hulp bij verdrinkingsongevallen<br />

- Techniek : reanimatie van kinderen<br />

Inhoud van de verschillende modules Technische vaardigheden:<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Wat is ergonomie : ergonomische basisprincipes ?<br />

- Technieken : heffen en tillen<br />

• Transfer van zit naar ruglig op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropbrengen in ruglig op bed : met hulp en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig naar zit op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig op de grond naar zit op de grond : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropzetten in zit (op stoel of in rolstoel) : met 1 of 2 helpers<br />

• Transfer van zit in (rol-)stoel tot stand<br />

• Transfer van stand tot zit in (rol-)stoel<br />

• Transfer van zit op stoel naar zit in rolstoel en omgekeerd<br />

- Technieken : wentelen en verplaatsen<br />

• Wentelen van ruglig op bed naar zijlig op bed : duwend of trekkend met en zonder hulp<br />

• Translatie in lig op bed<br />

• Transport in zit : 2 helpers met en zonder hulp<br />

• Transport in lig : 2 helpers met hulp van de cliënt + 3 helpers zonder hulp van de cliënt<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- Elementair preventief en curatief verzorgingsmateriaal bij specifieke doelgroepen<br />

- Techniek : plaatsen van een bedpan<br />

- Preventie van spitsvoeten en doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- Schoolslag of crawl zwemmen met ogen boven water<br />

- Rugslag zwemmen met polsen uit het water<br />

- Reddersprong en startduik uitvoeren<br />

- Technieken : om een drenkeling te vervoeren in het water - vervoersgrepen<br />

hoofdgreep<br />

schoudergreep<br />

okselgreep<br />

bovenarmgreep<br />

open en gesloten dubbele polsgreep<br />

kin-armgreep<br />

zeemansgreep<br />

Sessie 2<br />

- 20m onder water zwemmen of 20'' zwemmend onder water blijven<br />

- eendenduik uitvoeren + reddingspop ophalen onder de oksels + reddingspop vervoeren in hoofdgreep<br />

- technieken : om zich te bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt<br />

voorwaartse bevrijdingtechnieken :<br />

enkele polsgreep<br />

dubbele polsgreep<br />

greep aan de keel<br />

greep rond keel en nek<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over en onder de bovenarmen<br />

greep rond romp, over de onderarmen<br />

greep rond middel of benen<br />

achterwaartse bevrijdingstechnieken :<br />

greep aan de keel<br />

greep rond nek en keel<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over de bovenarmen of onderarmen<br />

greep rond middel<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Fysieke hulpmiddelen : krukken, loopkar, prothesen, orthesen, schelp, (elektrische) rolstoel, …<br />

- Technieken : rijden met een (sport-)rolstoel


ijden met een rolstoel : unionpropultion, bananapropultion en walnutpropultion<br />

remmen<br />

draaien (links en rechts)<br />

tictac met rolstoel<br />

balanceren en rijden op achterste wielen<br />

helling op- en afrijden<br />

borduur op- en afrijden<br />

- Aan de hand van een aantal opdrachten door middel van een rolstoelwandeling ontdekken wat de moeilijkheden zijn, die een rolstoelgebruiker ondervindt bij<br />

het winkelen in de stadskern van Kortrijk, die een student/rolstoelgebruiker ondervindt op de campus van <strong>Katho</strong> te Kortrijk.<br />

Module 6 : Rots en Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- Impulscontrole via oefeningen op de waarde van de stevige sta - houding<br />

- Oefeningen op de sterke en zwakken plekken van fysiek Rosig of waterig zijn<br />

Sessien 2<br />

- Oefeningen op mentaal en sociaal rotsig en waterig zijn<br />

- Rotsige en Waterige weringen op specifieke, veel voorkomende aanvallen<br />

- Dwang- en houdgrepen in functie van time-outs<br />

Korte inhoud:<br />

Module 1 : eerstehulpverlening in levensbedreigende situaties.<br />

Er wordt verwacht dat de student kennis heeft van de anatomie en fysiologie van de vitale en niet-vitale stelsels van het menselijk lichaam.<br />

Deze competentie wordt verworven in het eerste jaar van de opleiding via het opleidingsonderdeel ‘biologie’.<br />

De student kan reeds getuigen van inzicht in de beperkingen die mogelijks kunnen optreden bij de werking van de vitale en niet-vitale stelsels en de gevolgen<br />

hiervan voor de cliënt en zijn omgeving.<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

De student heeft kennis van de anatomie van het menselijk lichaam. De principes van de ergonomie, die aan de basis liggen van de oefenstof, worden<br />

niettemin tijdens deze lessen aangeboden.<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

De student heeft kennis van de anatomie, fysiologie en pathologie van het menselijk lichaam bij specifieke doelgroepen.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Via de voorbereiding in het eerste jaar binnen het opleidingsonderdeel Psychomotoriek van de opleiding 'Bachelor in de Orthopedagogie' in <strong>Katho</strong> dept. Ipsoc<br />

moet de student in staat zijn 100m te zwemmen. Handig is ook als de student reeds een eendenduik tot op grote diepte kan realiseren.<br />

Verder is normale conditie opportuun …<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

De student heeft kennis verworven van de verschillende vormen van een fysieke handicap, de bewegingsmogelijkheden van de ouder wordende mens, …<br />

Normale conditie opportuun …<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Geen specifieke voorkennis vereist ! Wel een juiste grondhouding : controleren van eigen emoties, gedachten en ideeën = impulscontrole !<br />

Normale conditie opportuun …<br />

------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

Er wordt verwacht dat de student kennis heeft van de anatomie en fysiologie van de vitale en niet-vitale stelsels van het menselijk lichaam.<br />

Deze competentie wordt verworven in het eerste jaar van de opleiding via het opleidingsonderdeel ‘biologie’.<br />

De student kan reeds getuigen van inzicht in de beperkingen die mogelijks kunnen optreden bij de werking van de vitale en niet-vitale stelsels en de gevolgen<br />

hiervan voor de cliënt en zijn omgeving.<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties voor de verschillende modules<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1 :<br />

- De student krijgt inzicht in de ergonomie.<br />

- De student kan deze ergonomische principes bij het hef- en tiltechnieken situeren.<br />

Sessie 2 :<br />

- De student kan de voornaamste hef- en tiltechnieken uitvoeren.<br />

- De student kan de voornaamste wenteltechnieken en verplaatsingsbewegingen uitvoeren.


Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- De student heeft inzicht in preventief en curatief verzorgingsmateriaal.<br />

- De student kan preventief optreden tgo. spitsvoeten, doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- De student is in staat 200m schoolslag of crawl met ogen boven water (ter observatie van de drenkeling) af te leggen in max. 5'.<br />

- De student kan 50m rugslag met polsen uit het water afleggen in max. 1'25''.<br />

- De student kan startduiken en een redderssprong uitvoeren.<br />

- De student kan een drenkeling op verschillende manieren vervoeren tot op het droge.<br />

Sessie 2<br />

- De student is in staat 20m onder water te zwemmen of 20'' zwemmend onder water te blijven.<br />

- De student kan een eendenduik uitvoeren tot op een diepte van 3m50 ter ophaling van een reddingspop ; hij/zij kan deze reddingspop over minstens 10m<br />

vervoeren.<br />

- De student kan zich bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt.<br />

- De student is in staat een (bijna-) verdrinking in te schatten en een reddingsoperatie op te zetten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- De student neemt kennis van fysieke hulpmiddelen voor mensen, wiens bewegingsapparaat niet, onvoldoende of niet accuraat genoeg functioneert.<br />

- De student leert een (sport-)rolstoel hanteren.<br />

- De student leert ondervinden, wat een blijvende overgang naar een rolstoel kan betekenen, door een rolstoel te hanteren in ADL.<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- De student leert het begrip 'agressie' te duiden.<br />

- De student leert preventief optreden tegenover agressie. Impulscontrole dus via de stevige sta - houding.<br />

Sessie 2<br />

- De student leert hoe men zich mentaal en sociaal rotsig en waterig kan opstellen en leert dat dit vertrekt vanuit een fysiek rotsig en waterig kunnen<br />

handelen in specifieke situaties !<br />

- De student leert waterige en rotsige weringen ten aanstaan van veel voorkomende aanvallen.<br />

- De student leert dwang- en houdgrepen te zetten bij time-outs<br />

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

Competentieprofiel voor de helper<br />

Domein 1 - Basisattitudes tijdens de eerstehulpverlening<br />

1.1 Bereidheid tonen om op te treden bij situaties waarbij hulp nodig is<br />

1.1.1 Zijn verantwoordelijkheid voor zijn bijdrage in de hulpverlening aan het slachtoffer niet uit de<br />

weg gaan<br />

1.1.2 Zich engageren om naar best vermogen hulp te bieden<br />

1.2 Verantwoordelijkheid opnemen voor de kwalificatie die hij heeft<br />

1.2.1 Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

1.2.2 Durven beslissingen nemen, ernaar handelen en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen<br />

1.3 Respectvol omgaan met anderen<br />

1.3.1 In zijn contacten met anderen echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen<br />

1.3.2 Zich neutraal opstellen, zonder vooroordeel of onderscheid hulp bieden aan iedereen die het<br />

nodig heeft<br />

1.4 Flexibel omgaan met wisselende omstandigheden<br />

1.4.1 Onder tijdsdruk en onder stresserende omstandigheden hulp kunnen verlenen<br />

1.4.2 Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (bijv. middelen, personen en<br />

procedures)<br />

Domein 2 - Benadering van situatie en slachtoffer<br />

2.1 De situatie waarbij hulp nodig is analyseren<br />

2.1.1 Inschatten welke factoren een mogelijk gevaar betekenen voor de eigen veiligheid en die van<br />

anderen<br />

2.1.2 Zich een beeld vormen van de ernst en de omvang van de situatie<br />

2.1.3 Inschatten of professionele hulp nodig is<br />

2.1.4 De situatie regelmatig opnieuw analyseren<br />

2.2 De veiligheid van de situatie waarborgen<br />

2.2.1 Zorgen voor de veiligheid van de situatie<br />

- Maatregelen nemen om de veiligheid van de situatie te waarborgen<br />

2.2.2 Zorgen voor de eigen veiligheid<br />

- De eigen veiligheid niet op het spel zetten<br />

- Zich bewust zijn van het risico op infecties<br />

- Beschermingsmiddelen gebruiken indien nodig<br />

2.2.3 Zorgen voor de veiligheid van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer indien nodig evacueren<br />

- Onnodige manipulatie van het slachtoffer vermijden<br />

2.2.4 Zorgen voor veiligheid van omstaanders<br />

- Omstaanders attent maken op de gevaren en risico’s van de situatie<br />

- Aanwijzingen geven aan de omstaanders<br />

2.3 De toestand van het slachtoffer beoordelen<br />

2.3.1 Nagaan of het slachtoffer reageert<br />

2.3.2 De luchtweg openen<br />

2.3.3 Nagaan of het slachtoffer normaal ademt<br />

2.3.4 Proberen te weten te komen wat er mis is met het slachtoffer


2.3.5 De ernst van (vermoedelijke) letsels inschatten<br />

2.4 Hulp van omstaanders inschakelen en alarmeren<br />

2.4.1 Omstaanders inschakelen bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders inschakelen om te assisteren bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders korte, duidelijke en correcte instructies geven<br />

- De leiding durven nemen bij de eerstehulpverlening<br />

2.4.2 Professionele hulp inroepen<br />

- Beslissen of inroepen van professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen welke professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen op welk moment in de hulpverlening gealarmeerd moet worden<br />

- Het Europees noodnummer en het telefoonnummer van het Antigifcentrum kennen<br />

- Op een correcte manier laten alarmeren<br />

- Op een correcte manier zelf alarmeren<br />

- Het slachtoffer doorverwijzen naar professionele hulp<br />

2.5 De verworven kennis en vaardigheden aanwenden in een situatie waarbij hulp nodig is<br />

2.5.1 Over de nodige inhoudelijke expertise beschikken<br />

2.5.2 Eerstehulpmaterialen kennen en kunnen gebruiken<br />

2.5.3 Ook bij een gebrek aan de nodige materialen adequaat eerste hulp verlenen<br />

Domein 3 - Specifieke inhoudelijke expertise<br />

3.1 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat niet reageert<br />

- Indien nodig het slachtoffer in stabiele zijligging leggen<br />

- Indien nodig het slachtoffer reanimeren conform de geldende richtlijnen<br />

3.2 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat zich verslikt heeft<br />

- Onderscheid maken tussen een lichte en een ernstige verslikking<br />

- De juiste technieken toepassen om hulp te verlenen<br />

3.3 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een bloeding<br />

- De ernst van de uitwendige bloeding vaststellen<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte huidwonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een neusbloeding<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een vreemd voorwerp in de wonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige huidwonde<br />

3.4 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een brandwonde<br />

- De ernst van de brandwonde vaststellen<br />

- De brandwonde afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte brandwonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige brandwonde<br />

3.5 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een letsel aan botten, spieren of gewrichten<br />

- De ernst van het letsel vaststellen<br />

- Het letsel afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een licht letsel<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een open breuk<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstig letsel<br />

3.6 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- of wervelletsel<br />

- De symptomen herkennen<br />

- Een hoofd immobiliseren<br />

3.7 Hulp verlenen aan een slachtoffer met pijn in de borststreek<br />

- Het slachtoffer in een comfortabele houding brengen<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie in te nemen<br />

3.8 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat via de mond iets giftigs ingenomen heeft<br />

- Informatie verzamelen over de aard en de ernst van de vergiftiging<br />

- Contact opnemen met het Antigifcentrum<br />

- De instructies van het Antigifcentrum opvolgen<br />

3.9 Hulp verlenen aan een slachtoffer met uitvalsverschijnselen<br />

- Herkennen van uitvalsverschijnselen<br />

3.10 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een ongeval met grote impact op het lichaam<br />

- Uitgaan van hoofd- en/of wervelletsels bij ongevallen met grote impact op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van hoofd- en wervelletsels<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- en/of wervelletsel<br />

3.11 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een dreigende flauwte<br />

- Herkennen van symptomen van dreigende flauwte<br />

- Het slachtoffer in een veilige houding brengen<br />

- Mogelijke oorzaken van flauwte kennen<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Voorstellen formuleren om de oorzaak van de flauwte weg te nemen<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

3.<strong>12</strong> Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hersenschudding<br />

- Herkennen van symptomen van hersenschudding<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer buiten bewustzijn is geweest<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

- Weten dat de symptomen pas later kunnen optreden en het slachtoffer of zijn omgeving hierover<br />

adviseren<br />

3.13 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een insectenbeet<br />

- De ernst van de insectenbeet vaststellen<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer voorheen allergisch reageerde<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn anti-allergische medicatie te gebruiken<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ongevaarlijke insectenbeet<br />

3.14 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een tekenbeet<br />

- Herkennen van een teek op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van een tekenbeet<br />

- Een teek verwijderen<br />

- De gevaren van een tekenbeet kennen en het slachtoffer daarover adviseren<br />

3.15 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat kortademig is<br />

- De ernst van de kortademigheid kunnen inschatten<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorheen kortademigheid meemaakte<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.16 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat hyperventileert<br />

- Herkennen van hyperventilatie


- Hyperventilatie onderscheiden van kortademigheid<br />

- Proberen het slachtoffer tot rust te brengen<br />

Helper<br />

3.17 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- Herkennen van een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- De ernst van de onderkoeling inschatten<br />

3.18 Hulp verlenen aan een slachtoffer met hypo- of hyperglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hypoglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hyperglycemie<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer lijdt aan diabetes<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Nagaan of het slachtoffer zijn bloedsuikergehalte kan meten<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.19 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat schokkende bewegingen maakt<br />

- Herkennen van de symptomen van een grote epileptische aanval<br />

- Ervoor zorgen dat het slachtoffer zich niet extra kwetst<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorgeschiedenis heeft van epilepsie<br />

3.20 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een geamputeerd lichaamsdeel<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Het geamputeerde lichaamsdeel verpakken en bewaren<br />

3.21 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een zonneslag/hitteslag<br />

- Herkennen van de symptomen van een zonneslag/hitteslag<br />

- Vaststellen van de ernst van de zonneslag/hitteslag<br />

3.22 Hulp verlenen aan een slachtoffer met koortsstuipen<br />

- Herkennen van de symptomen van koortsstuipen<br />

7<br />

3.17 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- Herkennen van een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- De ernst van de onderkoeling inschatten<br />

3.18 Hulp verlenen aan een slachtoffer met hypo- of hyperglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hypoglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hyperglycemie<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer lijdt aan diabetes<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Nagaan of het slachtoffer zijn bloedsuikergehalte kan meten<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.19 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat schokkende bewegingen maakt<br />

- Herkennen van de symptomen van een grote epileptische aanval<br />

- Ervoor zorgen dat het slachtoffer zich niet extra kwetst<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorgeschiedenis heeft van epilepsie<br />

3.20 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een geamputeerd lichaamsdeel<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Het geamputeerde lichaamsdeel verpakken en bewaren<br />

3.21 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een zonneslag/hitteslag<br />

- Herkennen van de symptomen van een zonneslag/hitteslag<br />

- Vaststellen van de ernst van de zonneslag/hitteslag<br />

3.22 Hulp verlenen aan een slachtoffer met koortsstuipen<br />

- Herkennen van de symptomen van koortsstuipen<br />

Domein 4 - Organisatie van de eerstehulpverlening<br />

4.1 Een gestructureerde hulpverlening bevorderen<br />

- De leiding over de eerstehulpverlening durven opnemen<br />

- Omstaanders inschakelen om een gestructureerde hulpverlening te bevorderen<br />

4.2 Samenwerken met professionele hulpverleners<br />

- Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

- Relevante informatie verschaffen aan professionele hulpverleners<br />

- Zich ten dienste stellen van professionele hulpverleners<br />

Domein 5 - Initiële psychosociale ondersteuning bieden<br />

5.1 Ondersteuning bieden aan het slachtoffer<br />

- Zich voorstellen aan het slachtoffer<br />

- Zich inleven in de situatie van het slachtoffer en de nodige ondersteuning bieden<br />

- Het slachtoffer informeren over de handelingen die worden uitgevoerd<br />

- Correcte informatie verschaffen over wat er gebeurd is en wat er zal gebeuren<br />

- Discreet omgaan met gegevens over het slachtoffer<br />

- Zorgen voor het comfort van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer helpen met praktische zaken<br />

- Een aangepast taalgebruik hanteren en aandacht hebben voor non-verbale communicatie<br />

Eindcompetenties:<br />

I. Evaluatie voor het gehele opleidingsonderdeel<br />

Elke module wordt afzonderlijk geëvalueerd. De onderlinge weging is proportioneel bepaald, gebaseerd op de studiebelasting.<br />

Module 1 : 100 punten<br />

Modules 2,3,4,5,6 : 100 punten<br />

Totaal: 200 punten<br />

Het eindresultaat wordt herleid naar een score op 20.<br />

II. Evaluatie per opleidingsonderdeel<br />

Module 1 : eerste hulpverlening levensbedreigende situaties<br />

- Reanimatie van een volwassene en van een kind of baby. In dit onderdeel wordt alleen de reanimatietechniek geëvalueerd. De benadering van een


ewusteloos slachtoffer al dan niet met ademhalings- of hartstilstand komt in het volgende deel van het examen aan bod.<br />

- Reanimatie volwassene : 1 x 50 punten<br />

- Reanimatie kind of baby : 1 x 50 punten<br />

Elke reanimatie staat op 50 punten. Subtotaal van 100 punten wordt gereduceerd naar 50 punten<br />

- Benadering van een slachtoffer in een levensbedreigende situatie.Volgende benaderingen kunnen aan bod komen (met gebruik van een simulant, junior- of<br />

babypop):<br />

bewusteloos slachtoffer<br />

inwendige bloeding<br />

veruitwendigde bloeding<br />

levensgevaarlijke uitwendige bloeding<br />

hartaanval<br />

kind, baby met een vreemd voorwerp in de luchtwegen<br />

levensbedreigende brandwonde<br />

beroerte<br />

elektrocutieongeval<br />

vergiftiging<br />

hoofd- en wervelletsels<br />

Je kan naast één van deze benaderingen de cursisten nog wat extra vragen stellen. Deze vragen handelen dan over de benadering van het betreffende<br />

ongeval (b.v. Geef enkele oorzaken van dit ongeval) of over een ongeval dat niet gesimuleerd kan worden (b.v. Wat zijn koortsstuipen? Welke eerste hulp pas<br />

je toe bij koortsstuipen?).<br />

Benadering slachtoffer : 1 x 40 punten<br />

- Technieken uit deel I : volgende technieken kan je evalueren :<br />

Stabiele zijligging<br />

Rautekgreep op een liggend slachtoffer<br />

Rautekgreep op een zittend slachtoffer<br />

Wegslepen van een slachtoffer op een deken<br />

Technieken :1 x 10 punten<br />

Eindtotaal : 100 punten<br />

Om het Europees Brevet Eerste Hulpverlener te ontvangen dient de student 60% van de punten te behalen op Deel 1 Levensbedreigende Situaties. Dan<br />

ontvangt de student eveneens een brevet en een identificatiebadge als eerstehulpverlener.<br />

Om geslaagd te zijn voor de school dient men te beantwoorden aan het examenreglement en huishoudelijk reglement.<br />

In het geval van tweede zittijd wordt de leerstof bepaald, afhankelijk van de sterkten en zwakten van elke student. De student neemt in dit geval contact op<br />

met de docent.<br />

Om het brevet 'Helper' te verkrijgen dient men 60 % der punten te behalen. Dit kan na het volgen van module 2 in het derde jaar Ba O als keuzevak of later in<br />

een Rode Kruis afdeling. Na slagen ontvangt men eveneens een brevet en een identificatiebadge.<br />

De punten van het onderdeel reanimatie worden in rekening gebracht in module 4 - Reddend Zwemmen - voor het verkrijgen van het brevet 'Eerste<br />

hulpverlener aan de waterkant' en/of 'Hoger Reddersbrevet'.<br />

Ook de twee opdrachten worden geëvalueerd op een totaal van 20 punten.<br />

De eerste opdracht wordt ingediend tijdens sessie 2 en geëvalueerd op 10 punten.<br />

De zelfstudieopdracht ‘epilepsie’ wordt schriftelijk getoetst op het examen en geëvalueerd op 10 punten.<br />

Het Totaal van Module 1 bedraagt zo <strong>12</strong>0 punten, welke herleid wordt naar 100 punten.<br />

Module 2 : hef- tiltechnieken (= praktisch examen)<br />

25 punten<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal (= praktisch examen)<br />

15 punten<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

- theorie :<br />

• bevrijdingsgrepen : 30 punten<br />

• vervoersgrepen : 30 punten<br />

• reanimatie : 200 punten<br />

= 260 punten<br />

- Praktijk in het water :<br />

• uithoudingsproef in het water (in badpak)<br />

200m schoolslag of crawl met ogen boven water zwemmen (tuimelkeerpunten zijn toegelaten) : 50 punten<br />

50m rugzwemmen polsen uit het water : 25 punten<br />

20m onder water zwemmen of 20 " zwemmend onder water blijven : 25 punten


op deze drie proeven moet de student minimum 50% van de punten behalen, zoniet wordt hij/zij uitgesloten .<br />

• benaderen - bevrijden - vervoeren (met kledij) :<br />

langs ondiepe kant te water gaan, drenkeling benaderen en vastgrijpen : 10 punten<br />

zich bevrijden uit twee grepen (één voor en één achter) en in één tijd na de bevrijding uit de tweede greep starten met vervoer : 30 punten<br />

drenkeling over een afstand van 20m vervoeren en daarbij twee verschillende vervoersgrepen toepassen : 30 punten<br />

• popduikproef (met kledij)<br />

in het water springen met een redderssprong : 10 punten<br />

naar de pop toezwemmen (ogen boven water) en met een eendenduik naar de bodem duiken : 20 punten<br />

in één tijd de pop ophalen en vervoeren met aangezicht boven water over een afstand van minimum 10m vervoeren : 40 punten<br />

= 240 punten<br />

260 punten + 240 punten = 500 punten<br />

Het totaal van module 4 bedraagt 500 punten.<br />

Deze punten worden herleid naar 25 punten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Wordt niet geëxamineerd !!!<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Praktijk Rots & Water : 20 punten (= praktisch examen)<br />

Examentaak Rots & Water : 15 punten (= schriftelijke reflectietaak)<br />

Het Totaal Module 2-3-4-5-6 100 punten.<br />

Examenlokatie :<br />

Rots & Water in de polyvalente zaal van <strong>Katho</strong> dept Ipsoc + hef- en tiltechnieken in HIVV worden beoordeeld op het einde van elke module op basis van<br />

demonstratie. Er is bij de module Rots & Water ook een schriftelijke verwerkingstaak.<br />

Enkel het schriftelijk examen Preventief en curatief zorgmateriaal wordt afgenomen op het einde van de lessenreeks<br />

Gemeentelijk zwembad, Zwevegem : reddend zwemmen<br />

op zaterdag in januari of juni, afgenomen door plaatselijke redders en docente.<br />

2 groepen samen worden op het einde van ieder semester geëxamineerd.<br />

Belangrijk :<br />

- Studenten, met een blijvend medisch letsel of specifieke beperking, worden niet vrijgesteld van examen ! Zij leggen de praktische proeven 'mondeling' af,<br />

dwz. zij geven aan een collega-student toelichting bij handelen in specifieke situaties (heffen & tillen, Rots & Water, reddingen) ! Deze collega-student moet<br />

in staat zijn de richtlijnen te begrijpen en op te volgen !<br />

- Studenten, met een tijdelijk letsel, worden na genezing terug opgeroepen in 1ste of 2de zittijd !<br />

Evaluatie:<br />

Theorie wordt aangeboden dmv. hoorcolleges.<br />

Praktijk dmv. actieve participatie in oefencolleges : overlopen van technieken in stappen dmv. beeldmateriaal, demonstratie + oefengelegenheid.<br />

Tijdens het inoefenen van de technieken ontvangt de student mondelinge feedback over zijn vorderingen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

De student krijgt bij de start van de lessenreeks een CD-rom mbt. verzorgingstechnieken, hef- en tiltechnieken, redderstechnieken en weringen in de Rots &<br />

water weerbaarheidstraining.<br />

Doch ... automatiseren van technieken door regelmatige herhaling na de oefencolleges is noodzakelijk !


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaMV<br />

Opleidingsonderdeel: Beroepsoriëntatie bachelor in de orthopedagogie 1<br />

Studiepunten: 9<br />

Leerteam:<br />

Bij de start van deze nieuwe opleiding zal de student hoe dan ook veel nieuwe dingen leren en ervaren, zowel op studiegebied als op andere levensdomeinen.<br />

De student start het studiejaar in een leerteam, samen met een tiental andere studenten en een leerteambegeleider (LTB). In het leerteam bieden we een<br />

plek aan waar alle opgedane leerervaringen kunnen bezinken en verwerkt worden. De student leert er zijn inzichten als puzzelstukjes met elkaar verbinden.<br />

In een leerteam leert de student reflecteren en zal hij/zij voor de medestudenten een kritische buddy zijn.<br />

Een kritische buddy is iemand die niet alleen gezelschap en steun biedt, maar die door kritische vragen te stellen en feedback te geven, het leerproces<br />

stimuleert.<br />

Reflecteren is terugblikken: nadenken over jezelf, je gedrag of een activiteit om tot een beter begrip en inzicht te komen. Van daaruit kan je je houding,<br />

kennis of vaardigheden ontplooien. Reflecteren kan je helpen om effectiever te leren en om de leerstof beter te onthouden.<br />

In het leerteam maakt de student nader kennis met het toekomstige beroep en de opleiding BaO. De student leert in het leerteam om effectief samen te<br />

werken, hij/zij ontwikkelt een effectieve leerhouding en maakt een portfolio.<br />

Vanuit het leerteam wordt de stage aangestuurd en gevolgd. In de stage maakt de student kennis met de praktijk van de (ortho)(ped)agogiek. In het leerteam<br />

bespreken we de stage-ervaringen en we verbinden ze met de ervaringen van binnen de opleiding (zie ook de stagehandleiding). De LTB is tevens de<br />

stagebegeleider.<br />

Er wordt ook stil gestaan bij de persoonlijke leerstijl van de student: Hoe leer je het beste, wat zijn je kwaliteiten en wat zijn je valkuilen? We onderzoeken<br />

en bekijken deze vragen in de loop van het jaar om de student een steeds beter beeld van zichzelf te leren krijgen.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

Gedurende 80 uren wordt de student ondergedompeld in het veld, dit laat hem toe zich te confronteren met zijn manier van omgaan met de doelgroep en<br />

werknemers en met zichzelf. Op de stageplaats krijgt hij de kans om een beperkt aantal competenties te oefenen.<br />

Observatie:<br />

De cursus vangt aan met een verduidelijking en omschrijving van het begrip observeren, waarbij benadrukt wordt dat professioneel observeren veel meer is<br />

dan ‘zomaar waarnemen’.<br />

Doorheen de bespreking van de begrippen ‘betrouwbaarheid en validiteit’, wordt het ‘zo objectief mogelijk’ observeren benadrukt en gewezen op factoren die<br />

storend kunnen werken bij het observatieproces (observator-bias).<br />

Hierna wordt stil gestaan bij het registreren van de observatiegegevens en de verschillende systemen die daarvoor bestaan.<br />

Ook de stappen die vooraf gaan aan het formuleren van een observatiedoel worden bekeken.<br />

Binnen de cursus wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen observeren en interpreteren. Dit laatste dient steeds te gebeuren in het licht van de vooraf<br />

gestelde onderzoeksvraag.<br />

Ook bij de verwoording of rapportage van de observatiegegevens wordt stil gestaan.<br />

Tot slot wordt gewezen op de ethische aspecten van het totale observatie-gebeuren.<br />

Psychomotorisch (leren):<br />

Psychomotorische ontwikkeling van typisch ontwikkelende kinderen :<br />

Inleiding : Wat is psychomotoriek ?<br />

Hoofdstuk 1 : Typische psychomotorische ontwikkeling in de verschillende ontwikkelingsniveaus : baby, peuter, kleuter, scholier in de lagere en middelbare<br />

school<br />

hoofdstuk 2 : Specifieke begrippen in de psychomotoriek<br />

-Theoretisch verwerven van deze inhoud via hoorcolleges<br />

- Praktisch kaderen van de specifieke psychomotorische begrippen via werkcolleges<br />

- Zelfstandig inoefenen via verwerkingsopdrachten<br />

Werkveldoriëntatie:<br />

De insteek van het opleidingsonderdeel ‘Werkveldoriëntatie” is het competentiemodel en het beroep van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider. Dit<br />

competentiemodel omschrijft immers de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider.<br />

Na een kennismaking met de generieke competenties en de algemene beroepsgerichte competenties, staan we uitgebreid stil bij de beroepsspecifieke<br />

competenties. Deze worden uitgedrukt in rollen of taakclusters.<br />

We willen aan de hand van het competentiemodel de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider doorgronden in de ‘praktijk’. Dit<br />

opleidingsonderdeel krijgt dan ook voornamelijk vorm via een aantal praktijkgerichte opdrachten:<br />

· Vertrekkend vanuit eigen ervaringen verwerft de student inzicht in wat hij/zij al spontaan doet in het begeleiden van mensen<br />

· Door de analyse van een beeldfragment krijgt de student inzicht in de taken van een opvoeder-begeleider<br />

· Via studie van functiebeschrijvingen gaat de student op zoek naar de vertaling van de beroepsspecifieke rollen in diverse werkvelden<br />

· Tijdens de eigen praktijkervaringen experimenteert hij/zij met het uitoefenen van de rollen<br />

· Door de supervisie tijdens de leerteams krijgt de student een beter inzicht in de concrete invulling van de rollen op andere stageplaatsen<br />

· Via discussie met een panel bestaande uit ervaren opvoeders-begeleiders uit verschillende werkvelden staat de student stils bij belangrijke<br />

beroepsattitudes<br />

Korte inhoud:<br />

Leerteam:<br />

Er is geen specifieke voorkennis vereist.<br />

De student moet wel bereid zijn kritisch te reflecteren en actief deel te nemen aan het leerteam.


praktijkervaring/stage:<br />

Er is geen specifieke voorkennis of ervaringen vereist.<br />

De student maakt gebruik van reeds verworven inzichten en vaardigheden uit vroegere praktijkervaringen en vakinhouden uit het 1e semester.<br />

observatie:<br />

Er is geen specifieke voorkennis vereist.<br />

psychomotorisch (leren):<br />

De student heeft vanuit persoonlijke levenservaringen het eigen lichaam (en lichamelijke mogelijkheden) beleefd en ontdekt ; hij/zij heeft de rijkdom van<br />

lichaamsbeweging in de totale ontwikkeling van zichzelf (en de mens in het algemeen) gevat. Dit veronderstelt een mogelijke bijscholing, indien aan deze<br />

startcompetenties niet is voldaan.<br />

werkveldoriëntatie:<br />

Verworven inzichten vanuit het majorgedeelte 'Sociale instituties'.<br />

Waar mogelijk sluiten wij aan bij eigen ervaringen uit het dagelijks leven en persoonlijke ervaringen met het werkveld.<br />

Studenten tonen de bereidheid om de actoren uit het werkveld respectvol te benaderen.<br />

Bezoek aan een stageplaats van een 3° jaars BaO in de leerteams gedurende het 1° semester<br />

Begincompetenties:<br />

Leerteam:<br />

Algemene competenties<br />

Beroepsspecifiek redeneren<br />

- maakt correct en adequaat gebruik van begrippen-kaders.<br />

Informatie verwerven en verwerken<br />

- verzamelt relevante informatie<br />

- selecteert relevante informatie<br />

- structureert relevante informatie<br />

- verwerkt informatie kritisch<br />

Kritisch reflecteren<br />

- geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan<br />

- reflecteert constructief over het functioneren van anderen<br />

- stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback<br />

Levenslang leren<br />

- Brengt eigen talenten en competenties in kaart<br />

- Stuurt eigen leertraject<br />

Algemeen beroepsgerichte competenties<br />

Teamgericht werken<br />

- werkt op een contructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders<br />

- profileert zich constructief binnen een team[1]<br />

Value based werken<br />

- verwoordt de effecten van eigen referentiekader<br />

- Erkent referentiekader van anderen<br />

Beroepsspecifieke competenties*<br />

Handelingsplanner<br />

Vanuit een (ortho)(ped)agogische vraag zelfstandig en/of in teamverband, een levens- of handelingsplan mee vorm geven op een vraaggerichte en<br />

vraaggestuurde manier.<br />

Organisator en ondersteuner van processen in het dagelijkse leven<br />

Organiseren, begeleiden en verzorgen van processen mbt wonen, leren, werken en vrije tijd aangepast aan en in samenspraak met de cliënt/et cliëntsysteem<br />

(ped)agogisch begeleider<br />

Cliënten begeleiden in hun levensloop<br />

Psychosociaal begeleider<br />

Werken aan de hulp- en dienstverleningsvragen van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

Ondersteuner en ontwikkelaar van netwerken<br />

Begeleiden van maatschappelijke participatie van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

Preventiewerker<br />

Strategisch en methodisch vorm geven aan activiteiten ter voorkoming van moeilijkheden in het functioneren van mensen en groepen<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

Beroepsspecifiek nadenken en redeneren<br />

Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties Analyseert praktijksituaties Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn<br />

orthopedagogisch handelen<br />

Kritisch reflecteren op het beroepsspecifieke functioneren. Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan Controleert voortgang en resultaten van het<br />

werkproces of project en stuurt bij waar nodig Hanteert kritische zelfreflectie als een beroepshouding Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan<br />

permanent en actief vorm.<br />

Inzichten toepassen van beschikbare (wetenschappelijke) theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken uit de praktijk. Refereert correct<br />

Brengt informatie uit verschillende bronnen samen Kadert informatie binnen een grotere context, Hanteert technieken en methoden van onderzoek Past<br />

beschrijvend onderzoek adequaat toe Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.<br />

In het Nederlands mondeling en schriftelijk over beroepsspecifieke onderwerpen communiceren met vertegenwoordigers van het eigen beroepenveld en met<br />

vertegenwoordigers van andere beroepenvelden Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer Presenteert<br />

ideeën en feiten op heldere wijze Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.<br />

Inzicht hebben in de beperktheden van de eigen beroepsspecifieke competenties en de bereidheid om er via het volgen van opleiding aan te werken.<br />

Identificeert op basis van een kritische reflectie op het eigen functioneren Formuleert leerpunten Gaat op zoek naar wegen om de vastgestelde punten weg te


werken. Verbreedt en verdiept de eigen competenties door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling<br />

Met anderen in een interdisciplinaire, interculturele, internationale, beroeps-omgeving samenwerken Heeft respect voor de inbreng van anderen Werkt op een<br />

coöperatieve manier samen, motiveert, stimuleert, enthousiasmeert, coacht binnen het team en in de ruime context van de organisatie Getuigt van een<br />

groepsgerichte ingesteldheid Hanteert elementaire sociaalagogische en communicatieve vaardigheden met alle betrokkenen binnen en buiten de organisatie<br />

Neemt verantwoordelijkheid op in / voor het team Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een persoonlijke, constructieve en respectvolle<br />

wijze samen in diverse beroepsomgevingen<br />

Zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk. Maakt een onderscheid tussen hoofdzaken, bijzaken, bepaalt<br />

eerst de hoofdlijnen en detailleert later Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie Analyseert een taak of een werkproces Beschikt over<br />

verschillende methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren Komt door vragen of verder onderzoek tot oplossingen en<br />

hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.<br />

Begrip en betrokkenheid ontwikkelen m.b.t. ethische, normatieve en maatschappelijke vragen, samenhangend met de beroepspraktijk. Werkt mee aan het<br />

sensibiliseren van de publieke opinie met betrekking tot een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager Verantwoordt de maatschappelijke en<br />

ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering<br />

van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.<br />

Vanuit een orthopedagogische vraag zelfstandig en/of in teamverband en samen met de cliënt, een handelingsplan mee vormgeven Analyseert de hulpvraag<br />

van de cliënt / het cliëntsysteem in zijn context Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op vanuit het doel ‘kwaliteit van leven’ Herformuleert agogische<br />

vragen Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties<br />

Organiseren en begeleiden van processen m.b.t wonen, leren, werken en vrije tijd aangepast aan en in samenspraak met de cliënt en het cliëntsysteem<br />

Organiseert woon-, leer-,werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodische, planmatige wijze Begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op<br />

methodisch, planmatige wijze Hanteert een instrumentarium van muzisch-agogische methoden Hanteert bewust en doelgericht orthopedagogische<br />

grondvormen<br />

Strategisch en methodisch vorm geven aan activiteiten ter voorkoming van moeilijkheden in het functioneren van mensen en groepen. Onderneemt<br />

preventieve acties in dagelijkse situaties ter voorkoming of verergering van problemen Signaleert risicofactoren ten aanzien van maatschappelijke<br />

ontwikkelingen en beleidslijnen Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening Participeert pro-actief aan preventie op<br />

organisatie- en/of beleidsniveau<br />

Werken aan de hulpvragen van de cliënt/systeem vanuit de context van het dagelijkse leven. Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in<br />

samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen<br />

Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders<br />

Op (ped)agogisch doordachte wijze cliënten begeleiden in hun levensloop Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten met een ondersteuningsbehoefte<br />

optimale ontwikkelings- en ontplooiingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling<br />

Begeleiden van de maatschappelijke integratie van de cliënt en het cliëntsysteem. Ondersteunt en ontwikkelt netwerken van de cliënt Behartigt de belangen<br />

en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem Brengt verbindingen tot stand tussen de verschillende contexten waarin de/het cliënt / het cliëntsysteem<br />

leeft en werkt.<br />

Observatie:<br />

Als handelingsplanner de hulpvraag van de cliënt/ het cliëntsysteem in zijn context analyseren, d.m.v. het hanteren van relevante (ortho)(ped)agogische<br />

observatiemethoden.<br />

Concreter:<br />

- en onderzoeksvraag kunnen formuleren en hieromtrent een observatieplan opstellen<br />

- inzicht en kennis hebben van bestaande registratie- en observatiesystemen<br />

- observatiegegevens objectief kunnen rapporteren<br />

- gemaakte observaties kunnen interpreteren vanuit de gestelde observatievraag.<br />

Vanuit een orthopedagogische vraag, zelfstandig en/of in teamverband , een handelingsplan of begeleidingsplan mee vormgeven. Dit gebeurt samen met de<br />

cliënt en vanuit het doel ‘kwaliteit van leven’ .<br />

Agogische vragen herformuleren en doelen en middelen optimaliseren, op basis van geobserveerde evoluties.<br />

Psychomotorisch (leren):<br />

- Inzicht hebben in de psychomotorische ontwikkeling van typisch ontwikkelende kinderen<br />

- Hanteren van technische termen uit het psychomotorisch vakjargon in activiteitomschrijvingen, observatieverslagen en verwijzingsbrieven<br />

- Ontwikkelen van eigen technieken en kennis opnemen van methodes op gebied van animatie, organisatie en leiding geven in lichaamsgebonden activiteiten<br />

of bewegingsactiviteiten<br />

- Kennis opdoen van bewegingsspelen, aangepast aan het ontwikkelingsniveau<br />

Organiseren en begeleiden van processen m.b.t wonen, leren, werken en vrije tijd aangepast aan en in samenspraak met de cliënt en het cliëntsysteem<br />

Organiseert woon-, leer-,werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodische, planmatige wijze Begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op<br />

methodisch, planmatige wijze Hanteert een instrumentarium van muzisch-agogische methoden Hanteert bewust en doelgericht orthopedagogische<br />

grondvormen<br />

In het Nederlands mondeling en schriftelijk over beroepsspecifieke onderwerpen communiceren met vertegenwoordigers van het eigen beroepenveld en met<br />

vertegenwoordigers van andere beroepenvelden Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer Presenteert<br />

ideeën en feiten op heldere wijze Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.<br />

Planmatig en op een creatieve en divergente wijze oplossingen tot stand brengen voor vraagstukken uit de beroepspraktijk. Analyseert een voor hem / haar<br />

nieuw (niet eerder behandeld) probleem Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen Genereert een creatieve oplossing Vraagt<br />

gericht hulp bij eventuele moeilijkheden<br />

Werkveldoriëntatie:<br />

Beroepsspecifiek redeneren: Zelfstandig een kwalitatieve redenering opbouwen, in overeenstemming met het professioneel handelen<br />

De student maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders<br />

De student integreert gedeailleerde theoretische kennis<br />

De student bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op<br />

Informatie verwerven en verwerken: Zelfstandig beroepsspecifieke verwerven en verwerken.<br />

De student verzamelt en selecteert relevantie informatie uit de inleidende sessies, de praktijkervaringen en de supervisie<br />

De student verwerkt informatie kritisch


Communiceren: Zelfstandig mondeling en schriftelijk communiceren over beroepsspecifieke onderwerpen met professionelen en niet-professionelen<br />

De student rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal<br />

Toegepast wetenschappelijk onderzoek: Wetenschappelijk onderbouwd handelen en bijdragen aan praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

De student brengt informatie uit de verschillende sessies en de verschillende bronnen samen<br />

De student refereert correct.<br />

Eindcompetenties:<br />

Het opleidingsonderdeel:'Beroepsoriëntatie in de orthopedagogie' staat voor 9 studiepunten.<br />

Minor 2 wordt beschouwd als 1 opleidingsonderdeel met verschillende opleidingsactiviteiten:<br />

- De opleidingsact die getoetst worden met een schriftelijke opdracht en een schriftelijk examen mn. Obs., Motor., Werkvl., krijgen een kwantitatieve<br />

beoordeling/ cijfer<br />

- De opleidingsact die beoordeeld worden op basis van de deelname, de stage en het portfolio mn. Leerteam en stage (op basis van de checklist<br />

praktijkervaring) krijgen een kwantitatieve beoordeling op een schaal van ruim onvoldoende tot zeer goed (schaal van 6, om grijze zone en midscore te<br />

vermijden).<br />

- Studenten krijgen (op het rapport) één score op 20, dus 1 punt op de totale minor. Ze kunnen de kwantitatieve beoordeling en de kwalitatieve<br />

beoordeling van de verschillende onderdelen vernemen van hun leerteambegeleider.<br />

De kwantitatieve beoordeling (van de 3 onderdelen) kunnen ze inkijken en bespreken op het algemeen feedbackmoment.<br />

De kwalitatieve beoordeling wordt besproken op het individuele gesprek (tijdens de examens) met de leerteambegeleider.<br />

- Indien de student niet slaagt voor het opleidingsonderdeel mag hij in 2e zit enkel dat/die deeltje(s) opnieuw doen waarvoor hij/ niet geslaagd is in het<br />

schriftelijk examen of de opdracht (obs., motor., werkvl.), m.a.w waarvoor hij/zij een kwantitatieve beoordeling kreeg.<br />

- De stage en het leerteam (met portfolio) zijn niet herkansbaar! Wanneer de stage en het leerteam ruim onvoldoende worden beoordeeld wordt een<br />

duidelijk advies uitgesproken naar de student.<br />

Om tot de totale score te komen wordt de kwalitatieve beoordeling (van de leerteambegeleider) omgezet in cijfers en samengeteld met de kwantitatieve score<br />

cijfers. Het gaat dus om een gewogen rekenkundig gemiddelde, dat herleid wordt tot 20 pt.<br />

Na 2e zit niet geslaagd voor de totale minor betekent alles van de minor opnieuw volgen en examen afleggen.<br />

Leerteam:<br />

Aanwezigheid: Een leerteam is leren-in-team. Je kunt dat met andere woorden niet op je eentje. Teamgenoten hebben elkaar nodig en moeten op elkaar<br />

kunnen rekenen. Aanwezigheid is daarom verplicht en vormt een criterium van beoordeling. Tenzij de student gewettigd afwezig is. In dat geval<br />

verwittigt hij/zij steeds en zo snel mogelijk de LTB.<br />

Actieve inbreng: Door middel van de leerteams beogen we dat de student een proces doormaakt van ‘gestuurd worden ‘ naar ‘zelfsturing’. Dat proces<br />

verloopt bij iedereen volgens eigen tempo en mogelijkheden. Zelden verloopt het zonder inspanning. Het vraagt steeds inzet, ongeacht de startpositie. Deze<br />

actieve inzet in het leerteam verwachten we zeer uitdrukkelijk van elke student. Actieve inbreng is in het leerteam een element van feedback en beoordeling.<br />

Portfolio: Wij kiezen hier voor een ontwikkelingsportfolio, ook wel ‘leerportfolio’ genoemd. Dit sluit het best aan bij datgene wat we beogen met een<br />

‘leerteam’.<br />

De inspanningen die de sudent doet, de vooruitgang die hij maakt en de prestaties die hij levert, worden in een portfolio aangetoond met een aantal<br />

documenten. Hijj/zij is zelf verantwoordelijk om de documenten in het portfolio te verzamelen en op te bouwen sessie na sessie. De LTB zal hier stelselmatig<br />

aanwijzingen voor geven.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

De stagechecklist legt alle verwachtingen, taken en opdrachten vast. Deze worden gerealiseerd via de concrete stagepraktijk, via een stagewerkboek,<br />

verslagen, werk- en leerteambegeleiding.<br />

Bij elke stage is er altijd een tussentijdse evaluatie waarover schriftelijk gerapporteerd wordt. De tussentijdse evaluatie is een gesprek tussen de stagiair en<br />

de werkbegeleider. Uit een tussentijdse evaluatie kan nooit blijken dat een student niet geslaagd is voor de stage. Het gaat om een voortgangsevaluatie die<br />

aangeeft welke punten moeten bijgestuurd worden.<br />

De eindevaluatie is een gesprek tussen de stagiair en de werkbegeleider. Achteraf heeft de leerteambegeleider een telefonisch contact met de<br />

werkbegeleider. De leerteambegeleider bespreekt de eindevaluatie ook in individueel gesprek met de student.Beoordeling: Het toekennen van de<br />

stagequotatie gebeurt door de leerteambegeleider. De werkbegeleider kan hiertoe een kwalitatief voorstel doen.<br />

Observatie:<br />

De evaluatie van de onderdelen ‘Motorisch werken’ en ‘Observatiemethoden’ gebeurt via een schriftelijk gesloten boek examen.<br />

Het examen bestaat uit één casus met toepassingsvragen vanuit beide onderdelen.<br />

Daarnaast zijn er afzonderlijke kennis- en inzichtsvragen i.v.m. ‘Motorisch werken’ en i.v.m. ‘Observatiemethoden’.<br />

Er zijn zowel open als gesloten vragen die moeten beantwoord worden.<br />

Bij de beoordeling van het examen krijgen beide onderdelen een gelijk gewicht.<br />

Psychomotorisch(leren): zie observatie<br />

Belangrijk :<br />

- Studenten hebben voor alle gelegenheden aangepaste kledij bij ; richtlijnen hieromtrent worden gegeven in het planningsdocument !<br />

- Studenten, met een tijdelijk/blijvend letsel, zijn steeds aanwezig, ook in de werkcolleges. Zij nemen via observatie de inhoud van de werkcolleges op !!!<br />

Werkveldoriëntatie:<br />

De eindcompetenties worden getoetst aan de hand van een paper. Deze paper toetst de persoonlijke verwerking van de informatie uit de verschillende<br />

sessies, praktijkervaringen en supervisiemomenten.<br />

De student getuigt van inzicht in het beroep van de gespecialiseerde opvoeder-begeleider door het maken van een paper met als titel:<br />

'De kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder-begeleider in de praktijk'.<br />

De student vertrekt hierbij vanuit de schematische voorstelling van de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder – begeleider en het competentiemodel van<br />

de professionele bachelor in de orthopedagogie.<br />

De paper is getypt, zonder spellingsfouten, in een verzorgde lay-out en omvat max. 7 blz.<br />

Evaluatie:<br />

Leerteam:


Het leerteam gaat wekelijks (1e semester) 2u/week of 2 wekelijks (2e semester) 3u/week door.<br />

Het leerteam is een belangrijke schakel in het studie- en leerproces van de student. Verschillende aspecten kunnen er aan bod komen: struikelblokken of<br />

onduidelijkheden uit de inhouden van de minor (hoorcolleges, werkcolleges), moeilijkheden bij praktische of organisatorische zaken, de dipjes en de hoeramomenten<br />

die de student onvermijdelijk zal kennen.<br />

In een leerteam staat de inbreng van de studenten voorop. Samen met de medestudenten en de LTB vinden we in het leerteam een antwoord op vragen of<br />

zoeken we uit waar een antwoord te vinden is en/of welke stappen verder kunnen gezet worden. De student laat zijn stem horen. Het leerteam staat open<br />

voor alle bekommernissen. Hoe actiever de student deelneemt, hoe interessanter en leerrijker een leerteam wordt. De student bepaalt natuurlijk altijd zelf wat<br />

en wanneer en of hij/zij iets in het leerteam aankaart.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

De stage gaat door in het werkveld. De student werkt 80 uur met de doelgroep en met de collega’s binnen een organisatie. De stage vindt afhankelijk van de<br />

keuze van de stage-organisatie plaats tijdens 10 lesvrije dagen, de krokus- en paasvakantie of een mix van voorgaande opties.<br />

Observatie:<br />

De hoorcolleges worden gepland in blokken van 3 uur. Er zijn 3 blokken voorzien.<br />

In de colleges wordt een theoretisch kader aangereikt door de docent, maar worden ook inhouden, die vooraf zelfstandig voorbereid werden, besproken en<br />

verder uitgediept.<br />

De ganse klasgroep wordt regelmatig opgesplitst in deelgroepjes om de inhoud toe te passen of te leren concreet vertalen. De student wordt voortdurend<br />

uitgenodigd om de theoretisch verworven inzichten toe te passen via concrete opdrachten om aldus de nodige observatievaardigheid te verwerven.<br />

Naast de hoorcolleges zijn er 2 werkcolleges van 2 uur.<br />

Psychomotorisch (leren):<br />

3 hoorcolleges (3u) met betrekking tot de psychomotorische ontwikkeling van typisch ontwikkelende kinderen<br />

2 werkcolleges :<br />

- Workshop tijd- & ruimteperceptie : oefenvormen & spelvormen ifv. sportspel<br />

- Workshop lichaamsperceptie : schrijfdans<br />

2 verwerkingsopdrachten :<br />

- Fijn-motorische verwerkingsopdracht : begeleiding en evaluatie van 4 fijn-motorische opdrachten<br />

kan in de Praktijk van Minor 2 gebeuren, maar mag ook met een cliënt van buitenaf<br />

- Groot-motorische verwerkingsopdracht : voorbereiding, begeleiding en evaluatie van een lichaamsgebonden activiteit of bewegingsactiviteit<br />

moet in de praktijk van Minor 2 gebeuren<br />

werkveldoriëntatie:<br />

Werkveldoriëntatie staat concreet geprogrammeerd in 3 hoorcolleges<br />

Aan de hand van het competentiemodel worden de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider doorgrond in de ‘praktijk’. Dit<br />

opleidingsonderdeel krijgt voornamelijk vorm via een aantal praktijkgerichte opdrachten:<br />

· Vertrekkend vanuit eigen ervaringen verwerft de student inzicht in wat hij/zij al spontaan doet in het begeleiden van mensen<br />

· Door de analyse van een beeldfragment krijgt de student inzicht in de taken van een opvoeder-begeleider<br />

· Via studie van functiebeschrijvingen gaat de student op zoek naar de vertaling van de beroepsspecifieke rollen in diverse werkvelden<br />

· Tijdens de eigen praktijkervaringen experimenteert hij/zij met het uitoefenen van de rollen<br />

· Door de supervisie tijdens de leerteams krijgt de student een beter inzicht in de concrete invulling van de rollen op andere stageplaatsen<br />

· Via discussie met een panel bestaande uit ervaren opvoeders-begeleiders uit verschillende werkvelden staat de student stils bij belangrijke<br />

beroepsattitudes<br />

Naast deze contactmomenten doet de student heel wat praktijkervaringen op in de andere onderdelen van de minor. Op basis van al deze ervaringen schrijft<br />

de student een paper met als titel ‘De gespecialiseerde opvoeder in de praktijk’.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

Leerteam:<br />

Omdat we in de opleiding Bachelor Orthopedagogie een geleidelijk proces van docent-gestuurd naar student-gestuurd voor ogen hebben, zal de<br />

leerteambegeleider (LTB) in 1 BaO nog regelmatig sturend optreden door zelf een inbreng te doen of een aanzet te geven. De LTB zal vb vragen om rond<br />

bepaalde inhoud iets uit te werken of om erover na te denken.<br />

Vanuit het leerteam wordt ook de stagepraktijk voorbereid en begeleid. Tijdens de stage maakt de student kennis met de beroepspraktijk van een<br />

opvoeder/begeleider. In het leerteam bespreken we de stage-ervaringen en verbinden we deze met de (kennis)inzichten die hij/zij heeft verworven. Zo zoeken<br />

we naar verbinding tussen theorie en praktijk. De leerteambegeleider is ook de stage-begeleider<br />

Wat de student leert en meemaakt in het leerteam proberen we bewust vast te houden in een portfolio Een portfolio is een persoonlijke map waarin je<br />

documenten en materiaal verzamelt over de inspanningen die je doet, de vooruitgang die je maakt en de prestaties die je levert. Het is een manier om zowel<br />

je leerproces als de resultaten ervan te onderzoeken, te reflecteren en te evalueren.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

Bij het leerproces van de stage zijn er drie direct betrokkenen: de stagiair, de werkbegeleider en de leerteambegeleider. Tijdens de stage zijn er minstens<br />

twee telefonische contacten tussen de werkbegeleider en de leerteambegeleider: één bij de start van de stage en één bij de eindevaluatie.<br />

Werkbegeleiding (vanuit de stageplaats): de werkbegeleider informeert de student over zijn functioneren en evalueert tussentijds en op het eind van de<br />

stage.<br />

Leerteambegeleiding (vanuit de school): de praktijkervaringen –en vorderingen worden verwerkt en besproken in het leerteam. De leerteambegeleider<br />

evalueert de stage in een individueel gesprek.<br />

Observatie:<br />

Geen specifieke instapbegeleiding.<br />

Doorheen de cursus krijgen studenten feedback en ondersteuning bij het ontwikkelen van hun eigen observatievaardigheden.<br />

In het werkcollege gebeurt de bespreking en de voorbereiding van een observatieopdracht die tijdens de stage zal uitgevoerd worden. Deze<br />

observatieopdracht, die zich focust op het motorisch gedrag van een cliënt, vormt een toepassing van de geleerde inzichten i.v.m. ‘Observatiemethoden’ en<br />

‘Motorisch werken’.<br />

Vanuit het werkcollege worden de studenten ook voorbereid op de uitwerking van een fijn-motorische opdracht die zal uitgevoerd en geobserveerd worden bij<br />

een kleuter. Deze opdracht wordt inhoudelijk aangestuurd vanuit ‘Motorisch werken’.


Psychomotorisch (leren):<br />

- Wees interactief in de hoorcolleges, waarin de inleiding, hoofdstuk 1 & 2 gezien wordt . Noteer en bewerk tijdens deze hoorcolleges de vele figuren. Dit zal<br />

je helpen naast de controletoetsen, leerboxen en schema's in de cursus, de cursus te verwerken.<br />

- Het 3de hoofdstuk in de cursus is een concretisering van het voorafgaand theoretisch discours.<br />

- Het 4de hoofdstuk in de cursus is een uitschrijving van de gekregen workshops !<br />

- Het 5de hoofdstuk bevat de instructiebundel voor de fijn-motorische verwerkingsopdracht en beschrijft helder wat verwacht wordt. Volg dit goed op ! De<br />

beschrijving van de groot-motorische verwerkingsopdracht steekt in de praktijkbundel !<br />

- Wees actief en participatief in de werkcolleges. Ervaren doet leren !<br />

- Maak werk van beide verwerkingsopdrachten.<br />

Werkveldoriëntatie:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte Leerroute BaO vanuit BaMV<br />

Opleidingsonderdeel: Beroepspraktijk en supervisie VL 3<br />

Studiepunten: 18<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties:<br />

Evaluatie:<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Beheer en beleid 3<br />

Studiepunten: 3<br />

In dit opleidingsonderdeel maken de studenten kennis met het welzijnsbeleid in ons land. Omdat het welzijnsbeleid hoofdzakelijk een regionale<br />

gemeenschapsbevoegdheid is, ligt de focus vooral op het Vlaamse welzijnsbeleid. Waar relevant wordt er echter ook ingezoomd op federale aspecten van<br />

het welzijnsbeleid. Het bestuurlijk veld en de belangrijkste beleidsmatige aspecten van het welzijnsbeleid in Vlaanderen worden toegelicht. De belangrijkste<br />

beleidsvelden, de uitdagingen en ontwikkelingen in die velden, en de vraag naar en het aanbod van dienstverlening in die velden worden besproken:<br />

ouderenzorg, personen met een handicap, armoede, de multiculturele samenleving, etc.. Telkens wordt ook de link naar de werking van het concrete<br />

werkveld gemaakt.<br />

Korte inhoud:<br />

* op de hoogte zijn van de verschillende werkvelden in Vlaanderen<br />

* het ontwikkeld hebben van een orthopedagogische ingesteldheid<br />

* bereidheid tot het verbreden van de eigen horizon<br />

* weten dat oplossingen voor orthopedagogische problemen niet alleen binnen de sectorspecifieke domeinen ontstaan en opgelost worden<br />

Begincompetenties:<br />

* ontwikkelen van de denk- en redeneervaardigheden<br />

* kritische reflectie en redeneervaardigheden<br />

* inzicht hebben in de dynamiek van een complex beleidsdomein, in casu welzijnsbeleid<br />

* wetenschappelijke toepassingen kunnen interpreteren en duiden<br />

* beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen<br />

* een ingesteldheid tot levenslang leren hebben<br />

* besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk<br />

Eindcompetenties:<br />

*paper<br />

Evaluatie:<br />

* hoorcolleges<br />

* individueel werk met klassikale terugkoppeling<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

* hoorcolleges met slides<br />

* syllabus wordt ter beschikking gesteld<br />

* zelfstudie, mbt het verzamelen en verwerken van inhouden in functie van een opdracht<br />

* discussies op basis van de actualiteit<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Beroepsoriëntatie bachelor in de orthopedagogie 1<br />

Studiepunten: 9<br />

Leerteam:<br />

Bij de start van deze nieuwe opleiding zal de student hoe dan ook veel nieuwe dingen leren en ervaren, zowel op studiegebied als op andere levensdomeinen.<br />

De student start het studiejaar in een leerteam, samen met een tiental andere studenten en een leerteambegeleider (LTB). In het leerteam bieden we een<br />

plek aan waar alle opgedane leerervaringen kunnen bezinken en verwerkt worden. De student leert er zijn inzichten als puzzelstukjes met elkaar verbinden.<br />

In een leerteam leert de student reflecteren en zal hij/zij voor de medestudenten een kritische buddy zijn.<br />

Een kritische buddy is iemand die niet alleen gezelschap en steun biedt, maar die door kritische vragen te stellen en feedback te geven, het leerproces<br />

stimuleert.<br />

Reflecteren is terugblikken: nadenken over jezelf, je gedrag of een activiteit om tot een beter begrip en inzicht te komen. Van daaruit kan je je houding,<br />

kennis of vaardigheden ontplooien. Reflecteren kan je helpen om effectiever te leren en om de leerstof beter te onthouden.<br />

In het leerteam maakt de student nader kennis met het toekomstige beroep en de opleiding BaO. De student leert in het leerteam om effectief samen te<br />

werken, hij/zij ontwikkelt een effectieve leerhouding en maakt een portfolio.<br />

Vanuit het leerteam wordt de stage aangestuurd en gevolgd. In de stage maakt de student kennis met de praktijk van de (ortho)(ped)agogiek. In het leerteam<br />

bespreken we de stage-ervaringen en we verbinden ze met de ervaringen van binnen de opleiding (zie ook de stagehandleiding). De LTB is tevens de<br />

stagebegeleider.<br />

Er wordt ook stil gestaan bij de persoonlijke leerstijl van de student: Hoe leer je het beste, wat zijn je kwaliteiten en wat zijn je valkuilen? We onderzoeken<br />

en bekijken deze vragen in de loop van het jaar om de student een steeds beter beeld van zichzelf te leren krijgen.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

Gedurende 80 uren wordt de student ondergedompeld in het veld, dit laat hem toe zich te confronteren met zijn manier van omgaan met de doelgroep en<br />

werknemers en met zichzelf. Op de stageplaats krijgt hij de kans om een beperkt aantal competenties te oefenen.<br />

Observatie:<br />

De cursus vangt aan met een verduidelijking en omschrijving van het begrip observeren, waarbij benadrukt wordt dat professioneel observeren veel meer is<br />

dan ‘zomaar waarnemen’.<br />

Doorheen de bespreking van de begrippen ‘betrouwbaarheid en validiteit’, wordt het ‘zo objectief mogelijk’ observeren benadrukt en gewezen op factoren die<br />

storend kunnen werken bij het observatieproces (observator-bias).<br />

Hierna wordt stil gestaan bij het registreren van de observatiegegevens en de verschillende systemen die daarvoor bestaan.<br />

Ook de stappen die vooraf gaan aan het formuleren van een observatiedoel worden bekeken.<br />

Binnen de cursus wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen observeren en interpreteren. Dit laatste dient steeds te gebeuren in het licht van de vooraf<br />

gestelde onderzoeksvraag.<br />

Ook bij de verwoording of rapportage van de observatiegegevens wordt stil gestaan.<br />

Tot slot wordt gewezen op de ethische aspecten van het totale observatie-gebeuren.<br />

Psychomotorisch (leren):<br />

Psychomotorische ontwikkeling van typisch ontwikkelende kinderen :<br />

Inleiding : Wat is psychomotoriek ?<br />

Hoofdstuk 1 : Typische psychomotorische ontwikkeling in de verschillende ontwikkelingsniveaus : baby, peuter, kleuter, scholier in de lagere en middelbare<br />

school<br />

hoofdstuk 2 : Specifieke begrippen in de psychomotoriek<br />

-Theoretisch verwerven van deze inhoud via hoorcolleges<br />

- Praktisch kaderen van de specifieke psychomotorische begrippen via werkcolleges<br />

- Zelfstandig inoefenen via verwerkingsopdrachten<br />

Werkveldoriëntatie:<br />

De insteek van het opleidingsonderdeel ‘Werkveldoriëntatie” is het competentiemodel en het beroep van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider. Dit<br />

competentiemodel omschrijft immers de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider.<br />

Na een kennismaking met de generieke competenties en de algemene beroepsgerichte competenties, staan we uitgebreid stil bij de beroepsspecifieke<br />

competenties. Deze worden uitgedrukt in rollen of taakclusters.<br />

We willen aan de hand van het competentiemodel de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider doorgronden in de ‘praktijk’. Dit<br />

opleidingsonderdeel krijgt dan ook voornamelijk vorm via een aantal praktijkgerichte opdrachten:<br />

· Vertrekkend vanuit eigen ervaringen verwerft de student inzicht in wat hij/zij al spontaan doet in het begeleiden van mensen<br />

· Door de analyse van een beeldfragment krijgt de student inzicht in de taken van een opvoeder-begeleider<br />

· Via studie van functiebeschrijvingen gaat de student op zoek naar de vertaling van de beroepsspecifieke rollen in diverse werkvelden<br />

· Tijdens de eigen praktijkervaringen experimenteert hij/zij met het uitoefenen van de rollen<br />

· Door de supervisie tijdens de leerteams krijgt de student een beter inzicht in de concrete invulling van de rollen op andere stageplaatsen<br />

· Via discussie met een panel bestaande uit ervaren opvoeders-begeleiders uit verschillende werkvelden staat de student stils bij belangrijke<br />

beroepsattitudes<br />

Korte inhoud:<br />

Leerteam:<br />

Er is geen specifieke voorkennis vereist.<br />

De student moet wel bereid zijn kritisch te reflecteren en actief deel te nemen aan het leerteam.


praktijkervaring/stage:<br />

Er is geen specifieke voorkennis of ervaringen vereist.<br />

De student maakt gebruik van reeds verworven inzichten en vaardigheden uit vroegere praktijkervaringen en vakinhouden uit het 1e semester.<br />

observatie:<br />

Er is geen specifieke voorkennis vereist.<br />

psychomotorisch (leren):<br />

De student heeft vanuit persoonlijke levenservaringen het eigen lichaam (en lichamelijke mogelijkheden) beleefd en ontdekt ; hij/zij heeft de rijkdom van<br />

lichaamsbeweging in de totale ontwikkeling van zichzelf (en de mens in het algemeen) gevat. Dit veronderstelt een mogelijke bijscholing, indien aan deze<br />

startcompetenties niet is voldaan.<br />

werkveldoriëntatie:<br />

Verworven inzichten vanuit het majorgedeelte 'Sociale instituties'.<br />

Waar mogelijk sluiten wij aan bij eigen ervaringen uit het dagelijks leven en persoonlijke ervaringen met het werkveld.<br />

Studenten tonen de bereidheid om de actoren uit het werkveld respectvol te benaderen.<br />

Bezoek aan een stageplaats van een 3° jaars BaO in de leerteams gedurende het 1° semester<br />

Begincompetenties:<br />

Leerteam:<br />

Algemene competenties<br />

Beroepsspecifiek redeneren<br />

- maakt correct en adequaat gebruik van begrippen-kaders.<br />

Informatie verwerven en verwerken<br />

- verzamelt relevante informatie<br />

- selecteert relevante informatie<br />

- structureert relevante informatie<br />

- verwerkt informatie kritisch<br />

Kritisch reflecteren<br />

- geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan<br />

- reflecteert constructief over het functioneren van anderen<br />

- stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback<br />

Levenslang leren<br />

- Brengt eigen talenten en competenties in kaart<br />

- Stuurt eigen leertraject<br />

Algemeen beroepsgerichte competenties<br />

Teamgericht werken<br />

- werkt op een contructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders<br />

- profileert zich constructief binnen een team[1]<br />

Value based werken<br />

- verwoordt de effecten van eigen referentiekader<br />

- Erkent referentiekader van anderen<br />

Beroepsspecifieke competenties*<br />

Handelingsplanner<br />

Vanuit een (ortho)(ped)agogische vraag zelfstandig en/of in teamverband, een levens- of handelingsplan mee vorm geven op een vraaggerichte en<br />

vraaggestuurde manier.<br />

Organisator en ondersteuner van processen in het dagelijkse leven<br />

Organiseren, begeleiden en verzorgen van processen mbt wonen, leren, werken en vrije tijd aangepast aan en in samenspraak met de cliënt/et cliëntsysteem<br />

(ped)agogisch begeleider<br />

Cliënten begeleiden in hun levensloop<br />

Psychosociaal begeleider<br />

Werken aan de hulp- en dienstverleningsvragen van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

Ondersteuner en ontwikkelaar van netwerken<br />

Begeleiden van maatschappelijke participatie van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

Preventiewerker<br />

Strategisch en methodisch vorm geven aan activiteiten ter voorkoming van moeilijkheden in het functioneren van mensen en groepen<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

Beroepsspecifiek nadenken en redeneren<br />

Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties Analyseert praktijksituaties Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn<br />

orthopedagogisch handelen<br />

Kritisch reflecteren op het beroepsspecifieke functioneren. Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan Controleert voortgang en resultaten van het<br />

werkproces of project en stuurt bij waar nodig Hanteert kritische zelfreflectie als een beroepshouding Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan<br />

permanent en actief vorm.<br />

Inzichten toepassen van beschikbare (wetenschappelijke) theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken uit de praktijk. Refereert correct<br />

Brengt informatie uit verschillende bronnen samen Kadert informatie binnen een grotere context, Hanteert technieken en methoden van onderzoek Past<br />

beschrijvend onderzoek adequaat toe Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.<br />

In het Nederlands mondeling en schriftelijk over beroepsspecifieke onderwerpen communiceren met vertegenwoordigers van het eigen beroepenveld en met<br />

vertegenwoordigers van andere beroepenvelden Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer Presenteert<br />

ideeën en feiten op heldere wijze Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.<br />

Inzicht hebben in de beperktheden van de eigen beroepsspecifieke competenties en de bereidheid om er via het volgen van opleiding aan te werken.<br />

Identificeert op basis van een kritische reflectie op het eigen functioneren Formuleert leerpunten Gaat op zoek naar wegen om de vastgestelde punten weg te


werken. Verbreedt en verdiept de eigen competenties door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling<br />

Met anderen in een interdisciplinaire, interculturele, internationale, beroeps-omgeving samenwerken Heeft respect voor de inbreng van anderen Werkt op een<br />

coöperatieve manier samen, motiveert, stimuleert, enthousiasmeert, coacht binnen het team en in de ruime context van de organisatie Getuigt van een<br />

groepsgerichte ingesteldheid Hanteert elementaire sociaalagogische en communicatieve vaardigheden met alle betrokkenen binnen en buiten de organisatie<br />

Neemt verantwoordelijkheid op in / voor het team Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een persoonlijke, constructieve en respectvolle<br />

wijze samen in diverse beroepsomgevingen<br />

Zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk. Maakt een onderscheid tussen hoofdzaken, bijzaken, bepaalt<br />

eerst de hoofdlijnen en detailleert later Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie Analyseert een taak of een werkproces Beschikt over<br />

verschillende methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren Komt door vragen of verder onderzoek tot oplossingen en<br />

hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.<br />

Begrip en betrokkenheid ontwikkelen m.b.t. ethische, normatieve en maatschappelijke vragen, samenhangend met de beroepspraktijk. Werkt mee aan het<br />

sensibiliseren van de publieke opinie met betrekking tot een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager Verantwoordt de maatschappelijke en<br />

ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering<br />

van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.<br />

Vanuit een orthopedagogische vraag zelfstandig en/of in teamverband en samen met de cliënt, een handelingsplan mee vormgeven Analyseert de hulpvraag<br />

van de cliënt / het cliëntsysteem in zijn context Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op vanuit het doel ‘kwaliteit van leven’ Herformuleert agogische<br />

vragen Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties<br />

Organiseren en begeleiden van processen m.b.t wonen, leren, werken en vrije tijd aangepast aan en in samenspraak met de cliënt en het cliëntsysteem<br />

Organiseert woon-, leer-,werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodische, planmatige wijze Begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op<br />

methodisch, planmatige wijze Hanteert een instrumentarium van muzisch-agogische methoden Hanteert bewust en doelgericht orthopedagogische<br />

grondvormen<br />

Strategisch en methodisch vorm geven aan activiteiten ter voorkoming van moeilijkheden in het functioneren van mensen en groepen. Onderneemt<br />

preventieve acties in dagelijkse situaties ter voorkoming of verergering van problemen Signaleert risicofactoren ten aanzien van maatschappelijke<br />

ontwikkelingen en beleidslijnen Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening Participeert pro-actief aan preventie op<br />

organisatie- en/of beleidsniveau<br />

Werken aan de hulpvragen van de cliënt/systeem vanuit de context van het dagelijkse leven. Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in<br />

samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen<br />

Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders<br />

Op (ped)agogisch doordachte wijze cliënten begeleiden in hun levensloop Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten met een ondersteuningsbehoefte<br />

optimale ontwikkelings- en ontplooiingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling<br />

Begeleiden van de maatschappelijke integratie van de cliënt en het cliëntsysteem. Ondersteunt en ontwikkelt netwerken van de cliënt Behartigt de belangen<br />

en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem Brengt verbindingen tot stand tussen de verschillende contexten waarin de/het cliënt / het cliëntsysteem<br />

leeft en werkt.<br />

Observatie:<br />

Als handelingsplanner de hulpvraag van de cliënt/ het cliëntsysteem in zijn context analyseren, d.m.v. het hanteren van relevante (ortho)(ped)agogische<br />

observatiemethoden.<br />

Concreter:<br />

- en onderzoeksvraag kunnen formuleren en hieromtrent een observatieplan opstellen<br />

- inzicht en kennis hebben van bestaande registratie- en observatiesystemen<br />

- observatiegegevens objectief kunnen rapporteren<br />

- gemaakte observaties kunnen interpreteren vanuit de gestelde observatievraag.<br />

Vanuit een orthopedagogische vraag, zelfstandig en/of in teamverband , een handelingsplan of begeleidingsplan mee vormgeven. Dit gebeurt samen met de<br />

cliënt en vanuit het doel ‘kwaliteit van leven’ .<br />

Agogische vragen herformuleren en doelen en middelen optimaliseren, op basis van geobserveerde evoluties.<br />

Psychomotorisch (leren):<br />

- Inzicht hebben in de psychomotorische ontwikkeling van typisch ontwikkelende kinderen<br />

- Hanteren van technische termen uit het psychomotorisch vakjargon in activiteitomschrijvingen, observatieverslagen en verwijzingsbrieven<br />

- Ontwikkelen van eigen technieken en kennis opnemen van methodes op gebied van animatie, organisatie en leiding geven in lichaamsgebonden activiteiten<br />

of bewegingsactiviteiten<br />

- Kennis opdoen van bewegingsspelen, aangepast aan het ontwikkelingsniveau<br />

Organiseren en begeleiden van processen m.b.t wonen, leren, werken en vrije tijd aangepast aan en in samenspraak met de cliënt en het cliëntsysteem<br />

Organiseert woon-, leer-,werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodische, planmatige wijze Begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op<br />

methodisch, planmatige wijze Hanteert een instrumentarium van muzisch-agogische methoden Hanteert bewust en doelgericht orthopedagogische<br />

grondvormen<br />

In het Nederlands mondeling en schriftelijk over beroepsspecifieke onderwerpen communiceren met vertegenwoordigers van het eigen beroepenveld en met<br />

vertegenwoordigers van andere beroepenvelden Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer Presenteert<br />

ideeën en feiten op heldere wijze Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.<br />

Planmatig en op een creatieve en divergente wijze oplossingen tot stand brengen voor vraagstukken uit de beroepspraktijk. Analyseert een voor hem / haar<br />

nieuw (niet eerder behandeld) probleem Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen Genereert een creatieve oplossing Vraagt<br />

gericht hulp bij eventuele moeilijkheden<br />

Werkveldoriëntatie:<br />

Beroepsspecifiek redeneren: Zelfstandig een kwalitatieve redenering opbouwen, in overeenstemming met het professioneel handelen<br />

De student maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders<br />

De student integreert gedeailleerde theoretische kennis<br />

De student bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op<br />

Informatie verwerven en verwerken: Zelfstandig beroepsspecifieke verwerven en verwerken.<br />

De student verzamelt en selecteert relevantie informatie uit de inleidende sessies, de praktijkervaringen en de supervisie<br />

De student verwerkt informatie kritisch


Communiceren: Zelfstandig mondeling en schriftelijk communiceren over beroepsspecifieke onderwerpen met professionelen en niet-professionelen<br />

De student rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal<br />

Toegepast wetenschappelijk onderzoek: Wetenschappelijk onderbouwd handelen en bijdragen aan praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek<br />

Verwacht studentengedrag:<br />

De student brengt informatie uit de verschillende sessies en de verschillende bronnen samen<br />

De student refereert correct.<br />

Eindcompetenties:<br />

Het opleidingsonderdeel:'Beroepsoriëntatie in de orthopedagogie' staat voor 9 studiepunten.<br />

Minor 2 wordt beschouwd als 1 opleidingsonderdeel met verschillende opleidingsactiviteiten:<br />

- De opleidingsact die getoetst worden met een schriftelijke opdracht en een schriftelijk examen mn. Obs., Motor., Werkvl., krijgen een kwantitatieve<br />

beoordeling/ cijfer<br />

- De opleidingsact die beoordeeld worden op basis van de deelname, de stage en het portfolio mn. Leerteam en stage (op basis van de checklist<br />

praktijkervaring) krijgen een kwantitatieve beoordeling op een schaal van ruim onvoldoende tot zeer goed (schaal van 6, om grijze zone en midscore te<br />

vermijden).<br />

- Studenten krijgen (op het rapport) één score op 20, dus 1 punt op de totale minor. Ze kunnen de kwantitatieve beoordeling en de kwalitatieve<br />

beoordeling van de verschillende onderdelen vernemen van hun leerteambegeleider.<br />

De kwantitatieve beoordeling (van de 3 onderdelen) kunnen ze inkijken en bespreken op het algemeen feedbackmoment.<br />

De kwalitatieve beoordeling wordt besproken op het individuele gesprek (tijdens de examens) met de leerteambegeleider.<br />

- Indien de student niet slaagt voor het opleidingsonderdeel mag hij in 2e zit enkel dat/die deeltje(s) opnieuw doen waarvoor hij/ niet geslaagd is in het<br />

schriftelijk examen of de opdracht (obs., motor., werkvl.), m.a.w waarvoor hij/zij een kwantitatieve beoordeling kreeg.<br />

- De stage en het leerteam (met portfolio) zijn niet herkansbaar! Wanneer de stage en het leerteam ruim onvoldoende worden beoordeeld wordt een<br />

duidelijk advies uitgesproken naar de student.<br />

Om tot de totale score te komen wordt de kwalitatieve beoordeling (van de leerteambegeleider) omgezet in cijfers en samengeteld met de kwantitatieve score<br />

cijfers. Het gaat dus om een gewogen rekenkundig gemiddelde, dat herleid wordt tot 20 pt.<br />

Na 2e zit niet geslaagd voor de totale minor betekent alles van de minor opnieuw volgen en examen afleggen.<br />

Leerteam:<br />

Aanwezigheid: Een leerteam is leren-in-team. Je kunt dat met andere woorden niet op je eentje. Teamgenoten hebben elkaar nodig en moeten op elkaar<br />

kunnen rekenen. Aanwezigheid is daarom verplicht en vormt een criterium van beoordeling. Tenzij de student gewettigd afwezig is. In dat geval<br />

verwittigt hij/zij steeds en zo snel mogelijk de LTB.<br />

Actieve inbreng: Door middel van de leerteams beogen we dat de student een proces doormaakt van ‘gestuurd worden ‘ naar ‘zelfsturing’. Dat proces<br />

verloopt bij iedereen volgens eigen tempo en mogelijkheden. Zelden verloopt het zonder inspanning. Het vraagt steeds inzet, ongeacht de startpositie. Deze<br />

actieve inzet in het leerteam verwachten we zeer uitdrukkelijk van elke student. Actieve inbreng is in het leerteam een element van feedback en beoordeling.<br />

Portfolio: Wij kiezen hier voor een ontwikkelingsportfolio, ook wel ‘leerportfolio’ genoemd. Dit sluit het best aan bij datgene wat we beogen met een<br />

‘leerteam’.<br />

De inspanningen die de sudent doet, de vooruitgang die hij maakt en de prestaties die hij levert, worden in een portfolio aangetoond met een aantal<br />

documenten. Hijj/zij is zelf verantwoordelijk om de documenten in het portfolio te verzamelen en op te bouwen sessie na sessie. De LTB zal hier stelselmatig<br />

aanwijzingen voor geven.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

De stagechecklist legt alle verwachtingen, taken en opdrachten vast. Deze worden gerealiseerd via de concrete stagepraktijk, via een stagewerkboek,<br />

verslagen, werk- en leerteambegeleiding.<br />

Bij elke stage is er altijd een tussentijdse evaluatie waarover schriftelijk gerapporteerd wordt. De tussentijdse evaluatie is een gesprek tussen de stagiair en<br />

de werkbegeleider. Uit een tussentijdse evaluatie kan nooit blijken dat een student niet geslaagd is voor de stage. Het gaat om een voortgangsevaluatie die<br />

aangeeft welke punten moeten bijgestuurd worden.<br />

De eindevaluatie is een gesprek tussen de stagiair en de werkbegeleider. Achteraf heeft de leerteambegeleider een telefonisch contact met de<br />

werkbegeleider. De leerteambegeleider bespreekt de eindevaluatie ook in individueel gesprek met de student.Beoordeling: Het toekennen van de<br />

stagequotatie gebeurt door de leerteambegeleider. De werkbegeleider kan hiertoe een kwalitatief voorstel doen.<br />

Observatie:<br />

De evaluatie van de onderdelen ‘Motorisch werken’ en ‘Observatiemethoden’ gebeurt via een schriftelijk gesloten boek examen.<br />

Het examen bestaat uit één casus met toepassingsvragen vanuit beide onderdelen.<br />

Daarnaast zijn er afzonderlijke kennis- en inzichtsvragen i.v.m. ‘Motorisch werken’ en i.v.m. ‘Observatiemethoden’.<br />

Er zijn zowel open als gesloten vragen die moeten beantwoord worden.<br />

Bij de beoordeling van het examen krijgen beide onderdelen een gelijk gewicht.<br />

Psychomotorisch(leren): zie observatie<br />

Belangrijk :<br />

- Studenten hebben voor alle gelegenheden aangepaste kledij bij ; richtlijnen hieromtrent worden gegeven in het planningsdocument !<br />

- Studenten, met een tijdelijk/blijvend letsel, zijn steeds aanwezig, ook in de werkcolleges. Zij nemen via observatie de inhoud van de werkcolleges op !!!<br />

Werkveldoriëntatie:<br />

De eindcompetenties worden getoetst aan de hand van een paper. Deze paper toetst de persoonlijke verwerking van de informatie uit de verschillende<br />

sessies, praktijkervaringen en supervisiemomenten.<br />

De student getuigt van inzicht in het beroep van de gespecialiseerde opvoeder-begeleider door het maken van een paper met als titel:<br />

'De kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder-begeleider in de praktijk'.<br />

De student vertrekt hierbij vanuit de schematische voorstelling van de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder – begeleider en het competentiemodel van<br />

de professionele bachelor in de orthopedagogie.<br />

De paper is getypt, zonder spellingsfouten, in een verzorgde lay-out en omvat max. 7 blz.<br />

Evaluatie:<br />

Leerteam:


Het leerteam gaat wekelijks (1e semester) 2u/week of 2 wekelijks (2e semester) 3u/week door.<br />

Het leerteam is een belangrijke schakel in het studie- en leerproces van de student. Verschillende aspecten kunnen er aan bod komen: struikelblokken of<br />

onduidelijkheden uit de inhouden van de minor (hoorcolleges, werkcolleges), moeilijkheden bij praktische of organisatorische zaken, de dipjes en de hoeramomenten<br />

die de student onvermijdelijk zal kennen.<br />

In een leerteam staat de inbreng van de studenten voorop. Samen met de medestudenten en de LTB vinden we in het leerteam een antwoord op vragen of<br />

zoeken we uit waar een antwoord te vinden is en/of welke stappen verder kunnen gezet worden. De student laat zijn stem horen. Het leerteam staat open<br />

voor alle bekommernissen. Hoe actiever de student deelneemt, hoe interessanter en leerrijker een leerteam wordt. De student bepaalt natuurlijk altijd zelf wat<br />

en wanneer en of hij/zij iets in het leerteam aankaart.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

De stage gaat door in het werkveld. De student werkt 80 uur met de doelgroep en met de collega’s binnen een organisatie. De stage vindt afhankelijk van de<br />

keuze van de stage-organisatie plaats tijdens 10 lesvrije dagen, de krokus- en paasvakantie of een mix van voorgaande opties.<br />

Observatie:<br />

De hoorcolleges worden gepland in blokken van 3 uur. Er zijn 3 blokken voorzien.<br />

In de colleges wordt een theoretisch kader aangereikt door de docent, maar worden ook inhouden, die vooraf zelfstandig voorbereid werden, besproken en<br />

verder uitgediept.<br />

De ganse klasgroep wordt regelmatig opgesplitst in deelgroepjes om de inhoud toe te passen of te leren concreet vertalen. De student wordt voortdurend<br />

uitgenodigd om de theoretisch verworven inzichten toe te passen via concrete opdrachten om aldus de nodige observatievaardigheid te verwerven.<br />

Naast de hoorcolleges zijn er 2 werkcolleges van 2 uur.<br />

Psychomotorisch (leren):<br />

3 hoorcolleges (3u) met betrekking tot de psychomotorische ontwikkeling van typisch ontwikkelende kinderen<br />

2 werkcolleges :<br />

- Workshop tijd- & ruimteperceptie : oefenvormen & spelvormen ifv. sportspel<br />

- Workshop lichaamsperceptie : schrijfdans<br />

2 verwerkingsopdrachten :<br />

- Fijn-motorische verwerkingsopdracht : begeleiding en evaluatie van 4 fijn-motorische opdrachten<br />

kan in de Praktijk van Minor 2 gebeuren, maar mag ook met een cliënt van buitenaf<br />

- Groot-motorische verwerkingsopdracht : voorbereiding, begeleiding en evaluatie van een lichaamsgebonden activiteit of bewegingsactiviteit<br />

moet in de praktijk van Minor 2 gebeuren<br />

werkveldoriëntatie:<br />

Werkveldoriëntatie staat concreet geprogrammeerd in 3 hoorcolleges<br />

Aan de hand van het competentiemodel worden de kerntaak van de gespecialiseerde opvoeder - begeleider doorgrond in de ‘praktijk’. Dit<br />

opleidingsonderdeel krijgt voornamelijk vorm via een aantal praktijkgerichte opdrachten:<br />

· Vertrekkend vanuit eigen ervaringen verwerft de student inzicht in wat hij/zij al spontaan doet in het begeleiden van mensen<br />

· Door de analyse van een beeldfragment krijgt de student inzicht in de taken van een opvoeder-begeleider<br />

· Via studie van functiebeschrijvingen gaat de student op zoek naar de vertaling van de beroepsspecifieke rollen in diverse werkvelden<br />

· Tijdens de eigen praktijkervaringen experimenteert hij/zij met het uitoefenen van de rollen<br />

· Door de supervisie tijdens de leerteams krijgt de student een beter inzicht in de concrete invulling van de rollen op andere stageplaatsen<br />

· Via discussie met een panel bestaande uit ervaren opvoeders-begeleiders uit verschillende werkvelden staat de student stils bij belangrijke<br />

beroepsattitudes<br />

Naast deze contactmomenten doet de student heel wat praktijkervaringen op in de andere onderdelen van de minor. Op basis van al deze ervaringen schrijft<br />

de student een paper met als titel ‘De gespecialiseerde opvoeder in de praktijk’.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

Leerteam:<br />

Omdat we in de opleiding Bachelor Orthopedagogie een geleidelijk proces van docent-gestuurd naar student-gestuurd voor ogen hebben, zal de<br />

leerteambegeleider (LTB) in 1 BaO nog regelmatig sturend optreden door zelf een inbreng te doen of een aanzet te geven. De LTB zal vb vragen om rond<br />

bepaalde inhoud iets uit te werken of om erover na te denken.<br />

Vanuit het leerteam wordt ook de stagepraktijk voorbereid en begeleid. Tijdens de stage maakt de student kennis met de beroepspraktijk van een<br />

opvoeder/begeleider. In het leerteam bespreken we de stage-ervaringen en verbinden we deze met de (kennis)inzichten die hij/zij heeft verworven. Zo zoeken<br />

we naar verbinding tussen theorie en praktijk. De leerteambegeleider is ook de stage-begeleider<br />

Wat de student leert en meemaakt in het leerteam proberen we bewust vast te houden in een portfolio Een portfolio is een persoonlijke map waarin je<br />

documenten en materiaal verzamelt over de inspanningen die je doet, de vooruitgang die je maakt en de prestaties die je levert. Het is een manier om zowel<br />

je leerproces als de resultaten ervan te onderzoeken, te reflecteren en te evalueren.<br />

Praktijkervaring/stage:<br />

Bij het leerproces van de stage zijn er drie direct betrokkenen: de stagiair, de werkbegeleider en de leerteambegeleider. Tijdens de stage zijn er minstens<br />

twee telefonische contacten tussen de werkbegeleider en de leerteambegeleider: één bij de start van de stage en één bij de eindevaluatie.<br />

Werkbegeleiding (vanuit de stageplaats): de werkbegeleider informeert de student over zijn functioneren en evalueert tussentijds en op het eind van de<br />

stage.<br />

Leerteambegeleiding (vanuit de school): de praktijkervaringen –en vorderingen worden verwerkt en besproken in het leerteam. De leerteambegeleider<br />

evalueert de stage in een individueel gesprek.<br />

Observatie:<br />

Geen specifieke instapbegeleiding.<br />

Doorheen de cursus krijgen studenten feedback en ondersteuning bij het ontwikkelen van hun eigen observatievaardigheden.<br />

In het werkcollege gebeurt de bespreking en de voorbereiding van een observatieopdracht die tijdens de stage zal uitgevoerd worden. Deze<br />

observatieopdracht, die zich focust op het motorisch gedrag van een cliënt, vormt een toepassing van de geleerde inzichten i.v.m. ‘Observatiemethoden’ en<br />

‘Motorisch werken’.<br />

Vanuit het werkcollege worden de studenten ook voorbereid op de uitwerking van een fijn-motorische opdracht die zal uitgevoerd en geobserveerd worden bij<br />

een kleuter. Deze opdracht wordt inhoudelijk aangestuurd vanuit ‘Motorisch werken’.


Psychomotorisch (leren):<br />

- Wees interactief in de hoorcolleges, waarin de inleiding, hoofdstuk 1 & 2 gezien wordt . Noteer en bewerk tijdens deze hoorcolleges de vele figuren. Dit zal<br />

je helpen naast de controletoetsen, leerboxen en schema's in de cursus, de cursus te verwerken.<br />

- Het 3de hoofdstuk in de cursus is een concretisering van het voorafgaand theoretisch discours.<br />

- Het 4de hoofdstuk in de cursus is een uitschrijving van de gekregen workshops !<br />

- Het 5de hoofdstuk bevat de instructiebundel voor de fijn-motorische verwerkingsopdracht en beschrijft helder wat verwacht wordt. Volg dit goed op ! De<br />

beschrijving van de groot-motorische verwerkingsopdracht steekt in de praktijkbundel !<br />

- Wees actief en participatief in de werkcolleges. Ervaren doet leren !<br />

- Maak werk van beide verwerkingsopdrachten.<br />

Werkveldoriëntatie:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Medico-sociale vaardigheden<br />

Studiepunten: 4<br />

Module 1 : eerstehulpverlening in levensbedreigende situaties<br />

Sessie 1 : evaluatie van levensbedreigende situaties<br />

- Wat zijn levensbedreigende situaties ? Definitie, oorzaken en gevolg …<br />

- Wat zijn de te nemen stappen in een levensbedreigende situatie ?<br />

Stap 1: Veiligheid eerst !<br />

Stap 2: Vermoeden van een wervelletsel<br />

Stap 3: Vaststellen bewustzijn en ademhaling<br />

Stap 4: Verwittigen van gespecialiseerde hulp<br />

Stap 5: Verdere eerste hulp en eerste hulp<br />

Sessie 2 : bewusteloosheid en ademhalingsstilstand bij een volwassen slachtoffer :<br />

- Wat is bewusteloosheid ?<br />

- Waarnemen van en eerste hulp bij een bewusteloos slachtoffer<br />

- Techniek: stabiele zijligging<br />

- Wat is ademhalingsstilstand ?<br />

- Waarnemen van ademhalingsstilstand<br />

- Techniek: beademen van een volwassen slachtoffer<br />

Sessie 3 : bewusteloosheid en ademhalingsstilstand bij baby’s en kinderen + hartstilstand bij een volwassen slachtoffer<br />

- Waarnemen van ademhalingsstilstand bij baby’s en kinderen<br />

- Techniek : beademen van baby’s en kinderen met ademhalingsstilstand<br />

- Hartstilstand bij een volwassen slachtoffer ?<br />

- Waarnemen van hartstilstand<br />

- Techniek: reanimatie van een volwassen slachtoffer met één hulpverlener<br />

Sessie 4 : hartstilstand bij volwassen slachtoffer + bij baby's en kinderen<br />

- Techniek: reanimatie van volwassen slachtoffer met 2 hulpverleners<br />

- Hartstilstand bij baby's en kinderen<br />

- Techniek : reanimatie van baby’s en kinderen<br />

Sessie 5 : Levensbedreigende bloedingen + hartaanval en beroerte<br />

- Wat zijn levensbedreigende bloedingen ?<br />

- Eerste hulp bij levensbedreigende bloedingen<br />

- Technieken: hoogstand, rechtstreekse druk, onrechtstreekse druk<br />

- Vreemd voorwerp in de wonde<br />

- Wat is een hartaanval, een beroerte ?<br />

- Preventie van hartaanvallen<br />

- Waarnemen van hartaanvallen, beroertes<br />

- Eerstehulpverlening bij hartaanvallen, beroertes<br />

- Techniek: halfzittende houding<br />

Sessie 6 : Belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp + levensbedreigende brandwonden<br />

- Wat is een belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp<br />

- Preventie van verslikking, verstikking<br />

- Waarnemen van belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp<br />

- Eerste hulp bij belemmering van de ademhaling door een vreemd voorwerp<br />

- Technieken : verwijderen vreemd voorwerp uit luchtweg bij volwassenen, kinderen en baby’s<br />

- Wat zijn levensbedreigende brandwonden ?<br />

- Waarnemen van levensbedreigende brandwonden<br />

- Eerste hulp bij levensbedreigende brandwonden<br />

- Technieken: afkoelen van de brandwonden<br />

Sessie 7 : Hoofd- en wervelletsels + evacuatie van een slachtoffer in nood + hitteslag en koortsstuipen<br />

- Wat zijn hoofd- en wervelletsels ?<br />

- Waarnemen van hoofd- en wervelletsels<br />

- Eerste hulp bij hoofd- en wervelletsels<br />

- Evacuatie van een slachtoffer in nood<br />

- Wat is hitteslag, wat zijn koortsstuipen?<br />

- Waarnemen van hitteslag, koortsstuipen<br />

- Eerste hulp bij hitteslag, koortsstuipen<br />

- Techniek : reanimatie van baby’s<br />

Sessie 8 : Elektriciteitsongeval + verdrinkingsongeval<br />

- Wat is een elektriciteitsongeval ?<br />

- Preventie van elektriciteitsongevallen<br />

- Waarnemen van elektriciteitsongevallen<br />

- Eerste hulp bij elektriciteitsongevallen<br />

- Herhaling reanimatie van volwassenen slachtoffer<br />

- Wat is een verdrinkingsongeval ?<br />

- Waarnemen van verdrinkingsongevallen


- Eerste hulp bij verdrinkingsongevallen<br />

- Techniek : reanimatie van kinderen<br />

Inhoud van de verschillende modules Technische vaardigheden:<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Wat is ergonomie : ergonomische basisprincipes ?<br />

- Technieken : heffen en tillen<br />

• Transfer van zit naar ruglig op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropbrengen in ruglig op bed : met hulp en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig naar zit op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig op de grond naar zit op de grond : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropzetten in zit (op stoel of in rolstoel) : met 1 of 2 helpers<br />

• Transfer van zit in (rol-)stoel tot stand<br />

• Transfer van stand tot zit in (rol-)stoel<br />

• Transfer van zit op stoel naar zit in rolstoel en omgekeerd<br />

- Technieken : wentelen en verplaatsen<br />

• Wentelen van ruglig op bed naar zijlig op bed : duwend of trekkend met en zonder hulp<br />

• Translatie in lig op bed<br />

• Transport in zit : 2 helpers met en zonder hulp<br />

• Transport in lig : 2 helpers met hulp van de cliënt + 3 helpers zonder hulp van de cliënt<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- Elementair preventief en curatief verzorgingsmateriaal bij specifieke doelgroepen<br />

- Techniek : plaatsen van een bedpan<br />

- Preventie van spitsvoeten en doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- Schoolslag of crawl zwemmen met ogen boven water<br />

- Rugslag zwemmen met polsen uit het water<br />

- Reddersprong en startduik uitvoeren<br />

- Technieken : om een drenkeling te vervoeren in het water - vervoersgrepen<br />

hoofdgreep<br />

schoudergreep<br />

okselgreep<br />

bovenarmgreep<br />

open en gesloten dubbele polsgreep<br />

kin-armgreep<br />

zeemansgreep<br />

Sessie 2<br />

- 20m onder water zwemmen of 20'' zwemmend onder water blijven<br />

- eendenduik uitvoeren + reddingspop ophalen onder de oksels + reddingspop vervoeren in hoofdgreep<br />

- technieken : om zich te bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt<br />

voorwaartse bevrijdingtechnieken :<br />

enkele polsgreep<br />

dubbele polsgreep<br />

greep aan de keel<br />

greep rond keel en nek<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over en onder de bovenarmen<br />

greep rond romp, over de onderarmen<br />

greep rond middel of benen<br />

achterwaartse bevrijdingstechnieken :<br />

greep aan de keel<br />

greep rond nek en keel<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over de bovenarmen of onderarmen<br />

greep rond middel<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Fysieke hulpmiddelen : krukken, loopkar, prothesen, orthesen, schelp, (elektrische) rolstoel, …<br />

- Technieken : rijden met een (sport-)rolstoel


ijden met een rolstoel : unionpropultion, bananapropultion en walnutpropultion<br />

remmen<br />

draaien (links en rechts)<br />

tictac met rolstoel<br />

balanceren en rijden op achterste wielen<br />

helling op- en afrijden<br />

borduur op- en afrijden<br />

- Aan de hand van een aantal opdrachten door middel van een rolstoelwandeling ontdekken wat de moeilijkheden zijn, die een rolstoelgebruiker ondervindt bij<br />

het winkelen in de stadskern van Kortrijk, die een student/rolstoelgebruiker ondervindt op de campus van <strong>Katho</strong> te Kortrijk.<br />

Module 6 : Rots en Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- Impulscontrole via oefeningen op de waarde van de stevige sta - houding<br />

- Oefeningen op de sterke en zwakken plekken van fysiek Rosig of waterig zijn<br />

Sessien 2<br />

- Oefeningen op mentaal en sociaal rotsig en waterig zijn<br />

- Rotsige en Waterige weringen op specifieke, veel voorkomende aanvallen<br />

- Dwang- en houdgrepen in functie van time-outs<br />

Korte inhoud:<br />

Module 1 : eerstehulpverlening in levensbedreigende situaties.<br />

Er wordt verwacht dat de student kennis heeft van de anatomie en fysiologie van de vitale en niet-vitale stelsels van het menselijk lichaam.<br />

Deze competentie wordt verworven in het eerste jaar van de opleiding via het opleidingsonderdeel ‘biologie’.<br />

De student kan reeds getuigen van inzicht in de beperkingen die mogelijks kunnen optreden bij de werking van de vitale en niet-vitale stelsels en de gevolgen<br />

hiervan voor de cliënt en zijn omgeving.<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

De student heeft kennis van de anatomie van het menselijk lichaam. De principes van de ergonomie, die aan de basis liggen van de oefenstof, worden<br />

niettemin tijdens deze lessen aangeboden.<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

De student heeft kennis van de anatomie, fysiologie en pathologie van het menselijk lichaam bij specifieke doelgroepen.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Via de voorbereiding in het eerste jaar binnen het opleidingsonderdeel Psychomotoriek van de opleiding 'Bachelor in de Orthopedagogie' in <strong>Katho</strong> dept. Ipsoc<br />

moet de student in staat zijn 100m te zwemmen. Handig is ook als de student reeds een eendenduik tot op grote diepte kan realiseren.<br />

Verder is normale conditie opportuun …<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

De student heeft kennis verworven van de verschillende vormen van een fysieke handicap, de bewegingsmogelijkheden van de ouder wordende mens, …<br />

Normale conditie opportuun …<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Geen specifieke voorkennis vereist ! Wel een juiste grondhouding : controleren van eigen emoties, gedachten en ideeën = impulscontrole !<br />

Normale conditie opportuun …<br />

------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

Er wordt verwacht dat de student kennis heeft van de anatomie en fysiologie van de vitale en niet-vitale stelsels van het menselijk lichaam.<br />

Deze competentie wordt verworven in het eerste jaar van de opleiding via het opleidingsonderdeel ‘biologie’.<br />

De student kan reeds getuigen van inzicht in de beperkingen die mogelijks kunnen optreden bij de werking van de vitale en niet-vitale stelsels en de gevolgen<br />

hiervan voor de cliënt en zijn omgeving.<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties voor de verschillende modules<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1 :<br />

- De student krijgt inzicht in de ergonomie.<br />

- De student kan deze ergonomische principes bij het hef- en tiltechnieken situeren.<br />

Sessie 2 :<br />

- De student kan de voornaamste hef- en tiltechnieken uitvoeren.<br />

- De student kan de voornaamste wenteltechnieken en verplaatsingsbewegingen uitvoeren.


Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- De student heeft inzicht in preventief en curatief verzorgingsmateriaal.<br />

- De student kan preventief optreden tgo. spitsvoeten, doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- De student is in staat 200m schoolslag of crawl met ogen boven water (ter observatie van de drenkeling) af te leggen in max. 5'.<br />

- De student kan 50m rugslag met polsen uit het water afleggen in max. 1'25''.<br />

- De student kan startduiken en een redderssprong uitvoeren.<br />

- De student kan een drenkeling op verschillende manieren vervoeren tot op het droge.<br />

Sessie 2<br />

- De student is in staat 20m onder water te zwemmen of 20'' zwemmend onder water te blijven.<br />

- De student kan een eendenduik uitvoeren tot op een diepte van 3m50 ter ophaling van een reddingspop ; hij/zij kan deze reddingspop over minstens 10m<br />

vervoeren.<br />

- De student kan zich bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt.<br />

- De student is in staat een (bijna-) verdrinking in te schatten en een reddingsoperatie op te zetten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- De student neemt kennis van fysieke hulpmiddelen voor mensen, wiens bewegingsapparaat niet, onvoldoende of niet accuraat genoeg functioneert.<br />

- De student leert een (sport-)rolstoel hanteren.<br />

- De student leert ondervinden, wat een blijvende overgang naar een rolstoel kan betekenen, door een rolstoel te hanteren in ADL.<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- De student leert het begrip 'agressie' te duiden.<br />

- De student leert preventief optreden tegenover agressie. Impulscontrole dus via de stevige sta - houding.<br />

Sessie 2<br />

- De student leert hoe men zich mentaal en sociaal rotsig en waterig kan opstellen en leert dat dit vertrekt vanuit een fysiek rotsig en waterig kunnen<br />

handelen in specifieke situaties !<br />

- De student leert waterige en rotsige weringen ten aanstaan van veel voorkomende aanvallen.<br />

- De student leert dwang- en houdgrepen te zetten bij time-outs<br />

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

Competentieprofiel voor de helper<br />

Domein 1 - Basisattitudes tijdens de eerstehulpverlening<br />

1.1 Bereidheid tonen om op te treden bij situaties waarbij hulp nodig is<br />

1.1.1 Zijn verantwoordelijkheid voor zijn bijdrage in de hulpverlening aan het slachtoffer niet uit de<br />

weg gaan<br />

1.1.2 Zich engageren om naar best vermogen hulp te bieden<br />

1.2 Verantwoordelijkheid opnemen voor de kwalificatie die hij heeft<br />

1.2.1 Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

1.2.2 Durven beslissingen nemen, ernaar handelen en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen<br />

1.3 Respectvol omgaan met anderen<br />

1.3.1 In zijn contacten met anderen echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen<br />

1.3.2 Zich neutraal opstellen, zonder vooroordeel of onderscheid hulp bieden aan iedereen die het<br />

nodig heeft<br />

1.4 Flexibel omgaan met wisselende omstandigheden<br />

1.4.1 Onder tijdsdruk en onder stresserende omstandigheden hulp kunnen verlenen<br />

1.4.2 Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (bijv. middelen, personen en<br />

procedures)<br />

Domein 2 - Benadering van situatie en slachtoffer<br />

2.1 De situatie waarbij hulp nodig is analyseren<br />

2.1.1 Inschatten welke factoren een mogelijk gevaar betekenen voor de eigen veiligheid en die van<br />

anderen<br />

2.1.2 Zich een beeld vormen van de ernst en de omvang van de situatie<br />

2.1.3 Inschatten of professionele hulp nodig is<br />

2.1.4 De situatie regelmatig opnieuw analyseren<br />

2.2 De veiligheid van de situatie waarborgen<br />

2.2.1 Zorgen voor de veiligheid van de situatie<br />

- Maatregelen nemen om de veiligheid van de situatie te waarborgen<br />

2.2.2 Zorgen voor de eigen veiligheid<br />

- De eigen veiligheid niet op het spel zetten<br />

- Zich bewust zijn van het risico op infecties<br />

- Beschermingsmiddelen gebruiken indien nodig<br />

2.2.3 Zorgen voor de veiligheid van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer indien nodig evacueren<br />

- Onnodige manipulatie van het slachtoffer vermijden<br />

2.2.4 Zorgen voor veiligheid van omstaanders<br />

- Omstaanders attent maken op de gevaren en risico’s van de situatie<br />

- Aanwijzingen geven aan de omstaanders<br />

2.3 De toestand van het slachtoffer beoordelen<br />

2.3.1 Nagaan of het slachtoffer reageert<br />

2.3.2 De luchtweg openen<br />

2.3.3 Nagaan of het slachtoffer normaal ademt<br />

2.3.4 Proberen te weten te komen wat er mis is met het slachtoffer


2.3.5 De ernst van (vermoedelijke) letsels inschatten<br />

2.4 Hulp van omstaanders inschakelen en alarmeren<br />

2.4.1 Omstaanders inschakelen bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders inschakelen om te assisteren bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders korte, duidelijke en correcte instructies geven<br />

- De leiding durven nemen bij de eerstehulpverlening<br />

2.4.2 Professionele hulp inroepen<br />

- Beslissen of inroepen van professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen welke professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen op welk moment in de hulpverlening gealarmeerd moet worden<br />

- Het Europees noodnummer en het telefoonnummer van het Antigifcentrum kennen<br />

- Op een correcte manier laten alarmeren<br />

- Op een correcte manier zelf alarmeren<br />

- Het slachtoffer doorverwijzen naar professionele hulp<br />

2.5 De verworven kennis en vaardigheden aanwenden in een situatie waarbij hulp nodig is<br />

2.5.1 Over de nodige inhoudelijke expertise beschikken<br />

2.5.2 Eerstehulpmaterialen kennen en kunnen gebruiken<br />

2.5.3 Ook bij een gebrek aan de nodige materialen adequaat eerste hulp verlenen<br />

Domein 3 - Specifieke inhoudelijke expertise<br />

3.1 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat niet reageert<br />

- Indien nodig het slachtoffer in stabiele zijligging leggen<br />

- Indien nodig het slachtoffer reanimeren conform de geldende richtlijnen<br />

3.2 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat zich verslikt heeft<br />

- Onderscheid maken tussen een lichte en een ernstige verslikking<br />

- De juiste technieken toepassen om hulp te verlenen<br />

3.3 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een bloeding<br />

- De ernst van de uitwendige bloeding vaststellen<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte huidwonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een neusbloeding<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een vreemd voorwerp in de wonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige huidwonde<br />

3.4 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een brandwonde<br />

- De ernst van de brandwonde vaststellen<br />

- De brandwonde afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte brandwonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige brandwonde<br />

3.5 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een letsel aan botten, spieren of gewrichten<br />

- De ernst van het letsel vaststellen<br />

- Het letsel afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een licht letsel<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een open breuk<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstig letsel<br />

3.6 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- of wervelletsel<br />

- De symptomen herkennen<br />

- Een hoofd immobiliseren<br />

3.7 Hulp verlenen aan een slachtoffer met pijn in de borststreek<br />

- Het slachtoffer in een comfortabele houding brengen<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie in te nemen<br />

3.8 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat via de mond iets giftigs ingenomen heeft<br />

- Informatie verzamelen over de aard en de ernst van de vergiftiging<br />

- Contact opnemen met het Antigifcentrum<br />

- De instructies van het Antigifcentrum opvolgen<br />

3.9 Hulp verlenen aan een slachtoffer met uitvalsverschijnselen<br />

- Herkennen van uitvalsverschijnselen<br />

3.10 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een ongeval met grote impact op het lichaam<br />

- Uitgaan van hoofd- en/of wervelletsels bij ongevallen met grote impact op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van hoofd- en wervelletsels<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- en/of wervelletsel<br />

3.11 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een dreigende flauwte<br />

- Herkennen van symptomen van dreigende flauwte<br />

- Het slachtoffer in een veilige houding brengen<br />

- Mogelijke oorzaken van flauwte kennen<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Voorstellen formuleren om de oorzaak van de flauwte weg te nemen<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

3.<strong>12</strong> Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hersenschudding<br />

- Herkennen van symptomen van hersenschudding<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer buiten bewustzijn is geweest<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

- Weten dat de symptomen pas later kunnen optreden en het slachtoffer of zijn omgeving hierover<br />

adviseren<br />

3.13 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een insectenbeet<br />

- De ernst van de insectenbeet vaststellen<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer voorheen allergisch reageerde<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn anti-allergische medicatie te gebruiken<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ongevaarlijke insectenbeet<br />

3.14 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een tekenbeet<br />

- Herkennen van een teek op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van een tekenbeet<br />

- Een teek verwijderen<br />

- De gevaren van een tekenbeet kennen en het slachtoffer daarover adviseren<br />

3.15 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat kortademig is<br />

- De ernst van de kortademigheid kunnen inschatten<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorheen kortademigheid meemaakte<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.16 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat hyperventileert<br />

- Herkennen van hyperventilatie


- Hyperventilatie onderscheiden van kortademigheid<br />

- Proberen het slachtoffer tot rust te brengen<br />

Helper<br />

3.17 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- Herkennen van een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- De ernst van de onderkoeling inschatten<br />

3.18 Hulp verlenen aan een slachtoffer met hypo- of hyperglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hypoglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hyperglycemie<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer lijdt aan diabetes<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Nagaan of het slachtoffer zijn bloedsuikergehalte kan meten<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.19 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat schokkende bewegingen maakt<br />

- Herkennen van de symptomen van een grote epileptische aanval<br />

- Ervoor zorgen dat het slachtoffer zich niet extra kwetst<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorgeschiedenis heeft van epilepsie<br />

3.20 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een geamputeerd lichaamsdeel<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Het geamputeerde lichaamsdeel verpakken en bewaren<br />

3.21 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een zonneslag/hitteslag<br />

- Herkennen van de symptomen van een zonneslag/hitteslag<br />

- Vaststellen van de ernst van de zonneslag/hitteslag<br />

3.22 Hulp verlenen aan een slachtoffer met koortsstuipen<br />

- Herkennen van de symptomen van koortsstuipen<br />

7<br />

3.17 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- Herkennen van een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- De ernst van de onderkoeling inschatten<br />

3.18 Hulp verlenen aan een slachtoffer met hypo- of hyperglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hypoglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hyperglycemie<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer lijdt aan diabetes<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Nagaan of het slachtoffer zijn bloedsuikergehalte kan meten<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.19 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat schokkende bewegingen maakt<br />

- Herkennen van de symptomen van een grote epileptische aanval<br />

- Ervoor zorgen dat het slachtoffer zich niet extra kwetst<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorgeschiedenis heeft van epilepsie<br />

3.20 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een geamputeerd lichaamsdeel<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Het geamputeerde lichaamsdeel verpakken en bewaren<br />

3.21 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een zonneslag/hitteslag<br />

- Herkennen van de symptomen van een zonneslag/hitteslag<br />

- Vaststellen van de ernst van de zonneslag/hitteslag<br />

3.22 Hulp verlenen aan een slachtoffer met koortsstuipen<br />

- Herkennen van de symptomen van koortsstuipen<br />

Domein 4 - Organisatie van de eerstehulpverlening<br />

4.1 Een gestructureerde hulpverlening bevorderen<br />

- De leiding over de eerstehulpverlening durven opnemen<br />

- Omstaanders inschakelen om een gestructureerde hulpverlening te bevorderen<br />

4.2 Samenwerken met professionele hulpverleners<br />

- Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

- Relevante informatie verschaffen aan professionele hulpverleners<br />

- Zich ten dienste stellen van professionele hulpverleners<br />

Domein 5 - Initiële psychosociale ondersteuning bieden<br />

5.1 Ondersteuning bieden aan het slachtoffer<br />

- Zich voorstellen aan het slachtoffer<br />

- Zich inleven in de situatie van het slachtoffer en de nodige ondersteuning bieden<br />

- Het slachtoffer informeren over de handelingen die worden uitgevoerd<br />

- Correcte informatie verschaffen over wat er gebeurd is en wat er zal gebeuren<br />

- Discreet omgaan met gegevens over het slachtoffer<br />

- Zorgen voor het comfort van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer helpen met praktische zaken<br />

- Een aangepast taalgebruik hanteren en aandacht hebben voor non-verbale communicatie<br />

Eindcompetenties:<br />

I. Evaluatie voor het gehele opleidingsonderdeel<br />

Elke module wordt afzonderlijk geëvalueerd. De onderlinge weging is proportioneel bepaald, gebaseerd op de studiebelasting.<br />

Module 1 : 100 punten<br />

Modules 2,3,4,5,6 : 100 punten<br />

Totaal: 200 punten<br />

Het eindresultaat wordt herleid naar een score op 20.<br />

II. Evaluatie per opleidingsonderdeel<br />

Module 1 : eerste hulpverlening levensbedreigende situaties<br />

- Reanimatie van een volwassene en van een kind of baby. In dit onderdeel wordt alleen de reanimatietechniek geëvalueerd. De benadering van een


ewusteloos slachtoffer al dan niet met ademhalings- of hartstilstand komt in het volgende deel van het examen aan bod.<br />

- Reanimatie volwassene : 1 x 50 punten<br />

- Reanimatie kind of baby : 1 x 50 punten<br />

Elke reanimatie staat op 50 punten. Subtotaal van 100 punten wordt gereduceerd naar 50 punten<br />

- Benadering van een slachtoffer in een levensbedreigende situatie.Volgende benaderingen kunnen aan bod komen (met gebruik van een simulant, junior- of<br />

babypop):<br />

bewusteloos slachtoffer<br />

inwendige bloeding<br />

veruitwendigde bloeding<br />

levensgevaarlijke uitwendige bloeding<br />

hartaanval<br />

kind, baby met een vreemd voorwerp in de luchtwegen<br />

levensbedreigende brandwonde<br />

beroerte<br />

elektrocutieongeval<br />

vergiftiging<br />

hoofd- en wervelletsels<br />

Je kan naast één van deze benaderingen de cursisten nog wat extra vragen stellen. Deze vragen handelen dan over de benadering van het betreffende<br />

ongeval (b.v. Geef enkele oorzaken van dit ongeval) of over een ongeval dat niet gesimuleerd kan worden (b.v. Wat zijn koortsstuipen? Welke eerste hulp pas<br />

je toe bij koortsstuipen?).<br />

Benadering slachtoffer : 1 x 40 punten<br />

- Technieken uit deel I : volgende technieken kan je evalueren :<br />

Stabiele zijligging<br />

Rautekgreep op een liggend slachtoffer<br />

Rautekgreep op een zittend slachtoffer<br />

Wegslepen van een slachtoffer op een deken<br />

Technieken :1 x 10 punten<br />

Eindtotaal : 100 punten<br />

Om het Europees Brevet Eerste Hulpverlener te ontvangen dient de student 60% van de punten te behalen op Deel 1 Levensbedreigende Situaties. Dan<br />

ontvangt de student eveneens een brevet en een identificatiebadge als eerstehulpverlener.<br />

Om geslaagd te zijn voor de school dient men te beantwoorden aan het examenreglement en huishoudelijk reglement.<br />

In het geval van tweede zittijd wordt de leerstof bepaald, afhankelijk van de sterkten en zwakten van elke student. De student neemt in dit geval contact op<br />

met de docent.<br />

Om het brevet 'Helper' te verkrijgen dient men 60 % der punten te behalen. Dit kan na het volgen van module 2 in het derde jaar Ba O als keuzevak of later in<br />

een Rode Kruis afdeling. Na slagen ontvangt men eveneens een brevet en een identificatiebadge.<br />

De punten van het onderdeel reanimatie worden in rekening gebracht in module 4 - Reddend Zwemmen - voor het verkrijgen van het brevet 'Eerste<br />

hulpverlener aan de waterkant' en/of 'Hoger Reddersbrevet'.<br />

Ook de twee opdrachten worden geëvalueerd op een totaal van 20 punten.<br />

De eerste opdracht wordt ingediend tijdens sessie 2 en geëvalueerd op 10 punten.<br />

De zelfstudieopdracht ‘epilepsie’ wordt schriftelijk getoetst op het examen en geëvalueerd op 10 punten.<br />

Het Totaal van Module 1 bedraagt zo <strong>12</strong>0 punten, welke herleid wordt naar 100 punten.<br />

Module 2 : hef- tiltechnieken (= praktisch examen)<br />

25 punten<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal (= praktisch examen)<br />

15 punten<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

- theorie :<br />

• bevrijdingsgrepen : 30 punten<br />

• vervoersgrepen : 30 punten<br />

• reanimatie : 200 punten<br />

= 260 punten<br />

- Praktijk in het water :<br />

• uithoudingsproef in het water (in badpak)<br />

200m schoolslag of crawl met ogen boven water zwemmen (tuimelkeerpunten zijn toegelaten) : 50 punten<br />

50m rugzwemmen polsen uit het water : 25 punten<br />

20m onder water zwemmen of 20 " zwemmend onder water blijven : 25 punten


op deze drie proeven moet de student minimum 50% van de punten behalen, zoniet wordt hij/zij uitgesloten .<br />

• benaderen - bevrijden - vervoeren (met kledij) :<br />

langs ondiepe kant te water gaan, drenkeling benaderen en vastgrijpen : 10 punten<br />

zich bevrijden uit twee grepen (één voor en één achter) en in één tijd na de bevrijding uit de tweede greep starten met vervoer : 30 punten<br />

drenkeling over een afstand van 20m vervoeren en daarbij twee verschillende vervoersgrepen toepassen : 30 punten<br />

• popduikproef (met kledij)<br />

in het water springen met een redderssprong : 10 punten<br />

naar de pop toezwemmen (ogen boven water) en met een eendenduik naar de bodem duiken : 20 punten<br />

in één tijd de pop ophalen en vervoeren met aangezicht boven water over een afstand van minimum 10m vervoeren : 40 punten<br />

= 240 punten<br />

260 punten + 240 punten = 500 punten<br />

Het totaal van module 4 bedraagt 500 punten.<br />

Deze punten worden herleid naar 25 punten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Wordt niet geëxamineerd !!!<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Praktijk Rots & Water : 20 punten (= praktisch examen)<br />

Examentaak Rots & Water : 15 punten (= schriftelijke reflectietaak)<br />

Het Totaal Module 2-3-4-5-6 100 punten.<br />

Examenlokatie :<br />

Rots & Water in de polyvalente zaal van <strong>Katho</strong> dept Ipsoc + hef- en tiltechnieken in HIVV worden beoordeeld op het einde van elke module op basis van<br />

demonstratie. Er is bij de module Rots & Water ook een schriftelijke verwerkingstaak.<br />

Enkel het schriftelijk examen Preventief en curatief zorgmateriaal wordt afgenomen op het einde van de lessenreeks<br />

Gemeentelijk zwembad, Zwevegem : reddend zwemmen<br />

op zaterdag in januari of juni, afgenomen door plaatselijke redders en docente.<br />

2 groepen samen worden op het einde van ieder semester geëxamineerd.<br />

Belangrijk :<br />

- Studenten, met een blijvend medisch letsel of specifieke beperking, worden niet vrijgesteld van examen ! Zij leggen de praktische proeven 'mondeling' af,<br />

dwz. zij geven aan een collega-student toelichting bij handelen in specifieke situaties (heffen & tillen, Rots & Water, reddingen) ! Deze collega-student moet<br />

in staat zijn de richtlijnen te begrijpen en op te volgen !<br />

- Studenten, met een tijdelijk letsel, worden na genezing terug opgeroepen in 1ste of 2de zittijd !<br />

Evaluatie:<br />

Theorie wordt aangeboden dmv. hoorcolleges.<br />

Praktijk dmv. actieve participatie in oefencolleges : overlopen van technieken in stappen dmv. beeldmateriaal, demonstratie + oefengelegenheid.<br />

Tijdens het inoefenen van de technieken ontvangt de student mondelinge feedback over zijn vorderingen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

De student krijgt bij de start van de lessenreeks een CD-rom mbt. verzorgingstechnieken, hef- en tiltechnieken, redderstechnieken en weringen in de Rots &<br />

water weerbaarheidstraining.<br />

Doch ... automatiseren van technieken door regelmatige herhaling na de oefencolleges is noodzakelijk !


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: MSV-1 (2)<br />

Studiepunten: 2<br />

Medico-sociale vaardigheden 2<br />

Inhoud van de verschillende modules :<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Wat is ergonomie : ergonomische basisprincipes ?<br />

- Technieken : heffen en tillen<br />

• Transfer van zit naar ruglig op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropbrengen in ruglig op bed : met hulp en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig naar zit op bed : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Transfer van ruglig op de grond naar zit op de grond : met en zonder hulp van de cliënt<br />

• Hogeropzetten in zit (op stoel of in rolstoel) : met 1 of 2 helpers<br />

• Transfer van zit in (rol-)stoel tot stand<br />

• Transfer van stand tot zit in (rol-)stoel<br />

• Transfer van zit op stoel naar zit in rolstoel en omgekeerd<br />

- Technieken : wentelen en verplaatsen<br />

• Wentelen van ruglig op bed naar zijlig op bed : duwend of trekkend met en zonder hulp<br />

• Translatie in lig op bed<br />

• Transport in zit : 2 helpers met en zonder hulp<br />

• Transport in lig : 2 helpers met hulp van de cliënt + 3 helpers zonder hulp van de cliënt<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- Elementair preventief en curatief verzorgingsmateriaal bij specifieke doelgroepen<br />

- Techniek : plaatsen van een bedpan<br />

- Preventie van spitsvoeten en doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- Schoolslag of crawl zwemmen met ogen boven water<br />

- Rugslag zwemmen met polsen uit het water<br />

- Reddersprong en startduik uitvoeren<br />

- Technieken : om een drenkeling te vervoeren in het water - vervoersgrepen<br />

hoofdgreep<br />

schoudergreep<br />

okselgreep<br />

bovenarmgreep<br />

open en gesloten dubbele polsgreep<br />

kin-armgreep<br />

zeemansgreep<br />

Sessie 2<br />

- 20m onder water zwemmen of 20'' zwemmend onder water blijven<br />

- eendenduik uitvoeren + reddingspop ophalen onder de oksels + reddingspop vervoeren in hoofdgreep<br />

- technieken : om zich te bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt<br />

voorwaartse bevrijdingtechnieken :<br />

enkele polsgreep<br />

dubbele polsgreep<br />

greep aan de keel<br />

greep rond keel en nek<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over en onder de bovenarmen<br />

greep rond romp, over de onderarmen<br />

greep rond middel of benen<br />

achterwaartse bevrijdingstechnieken :<br />

greep aan de keel<br />

greep rond nek en keel<br />

gekruiste greep over de schouder<br />

greep rond romp, over de bovenarmen of onderarmen


greep rond middel<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- Fysieke hulpmiddelen : krukken, loopkar, prothesen, orthesen, schelp, (elektrische) rolstoel, …<br />

- Technieken : rijden met een (sport-)rolstoel<br />

rijden met een rolstoel : unionpropultion, bananapropultion en walnutpropultion<br />

remmen<br />

draaien (links en rechts)<br />

tictac met rolstoel<br />

balanceren en rijden op achterste wielen<br />

helling op- en afrijden<br />

borduur op- en afrijden<br />

- Aan de hand van een aantal opdrachten door middel van een rolstoelwandeling ontdekken wat de moeilijkheden zijn, die een rolstoelgebruiker ondervindt bij<br />

het winkelen in de stadskern van Kortrijk, die een student/rolstoelgebruiker ondervindt op de campus van <strong>Katho</strong> te Kortrijk.<br />

Module 6 : Rots en Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- Impulscontrole via oefeningen op de waarde van de stevige sta - houding<br />

- Oefeningen op de sterke en zwakken plekken van fysiek Rosig of waterig zijn<br />

Sessien 2<br />

- Oefeningen op mentaal en sociaal rotsig en waterig zijn<br />

- Rotsige en Waterige weringen op specifieke, veel voorkomende aanvallen<br />

- Dwang- en houdgrepen in functie van time-outs<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties voor de verschillende modules van MSV-1<br />

Module 1 : EHBO (Rode Kruis) = MSV-2<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

De student heeft kennis van de anatomie van het menselijk lichaam. De principes van de ergonomie, die aan de basis liggen van de oefenstof, worden<br />

niettemin tijdens deze lessen aangeboden.<br />

Verder is normale conditie opportuun …<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

De student heeft kennis van de anatomie, fysiologie en pathologie van het menselijk lichaam bij specifieke doelgroepen.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Via de voorbereiding in het eerste jaar binnen het opleidingsonderdeel Psychomotoriek van de opleiding 'Bachelor in de Orthopedagogie' in <strong>Katho</strong> dept. Ipsoc<br />

moet de student in staat zijn 100m te zwemmen. Handig is ook als de student reeds een eendenduik tot op grote diepte kan realiseren.<br />

Verder is normale conditie opportuun …<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

De student heeft kennis verworven van de verschillende vormen van een fysieke handicap, de bewegingsmogelijkheden van de ouder wordende mens, …<br />

Normale conditie opportuun …<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Geen specifieke voorkennis vereist ! Wel een juiste grondhouding : controleren van eigen emoties, gedachten en ideeën = impulscontrole !<br />

Normale conditie opportuun …<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties voor de verschillende modules<br />

Module 2 : hef- en tiltechnieken<br />

Sessie 1 :<br />

- De student krijgt inzicht in de ergonomie.<br />

- De student kan deze ergonomische principes bij het hef- en tiltechnieken situeren.<br />

Sessie 2 :<br />

- De student kan de voornaamste hef- en tiltechnieken uitvoeren.<br />

- De student kan de voornaamste wenteltechnieken en verplaatsingsbewegingen uitvoeren.


Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal<br />

Sessie 1<br />

- De student heeft inzicht in preventief en curatief verzorgingsmateriaal.<br />

- De student kan preventief optreden tgo. spitsvoeten, doorligwonden ea.<br />

Module 4 : reddend zwemmen<br />

Sessie 1<br />

- De student is in staat 200m schoolslag of crawl met ogen boven water (ter observatie van de drenkeling) af te leggen in max. 5'.<br />

- De student kan 50m rugslag met polsen uit het water afleggen in max. 1'25''.<br />

- De student kan startduiken en een redderssprong uitvoeren.<br />

- De student kan een drenkeling op verschillende manieren vervoeren tot op het droge.<br />

Sessie 2<br />

- De student is in staat 20m onder water te zwemmen of 20'' zwemmend onder water te blijven.<br />

- De student kan een eendenduik uitvoeren tot op een diepte van 3m50 ter ophaling van een reddingspop ; hij/zij kan deze reddingspop over minstens 10m<br />

vervoeren.<br />

- De student kan zich bevrijden van een drenkeling, indien deze zich na benadering aan zijn/haar redder vastklampt.<br />

- De student is in staat een (bijna-) verdrinking in te schatten en een reddingsoperatie op te zetten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Sessie 1<br />

- De student neemt kennis van fysieke hulpmiddelen voor mensen, wiens bewegingsapparaat niet, onvoldoende of niet accuraat genoeg functioneert.<br />

- De student leert een (sport-)rolstoel hanteren.<br />

- De student leert ondervinden, wat een blijvende overgang naar een rolstoel kan betekenen, door een rolstoel te hanteren in ADL.<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Sessie 1<br />

- De student leert het begrip 'agressie' te duiden.<br />

- De student leert preventief optreden tegenover agressie. Impulscontrole dus via de stevige sta - houding.<br />

Sessie 2<br />

- De student leert hoe men zich mentaal en sociaal rotsig en waterig kan opstellen en leert dat dit vertrekt vanuit een fysiek rotsig en waterig kunnen<br />

handelen in specifieke situaties !<br />

- De student leert waterige en rotsige weringen ten aanstaan van veel voorkomende aanvallen.<br />

- De student leert dwang- en houdgrepen te zetten bij time-outs<br />

Eindcompetenties:<br />

Vorming van de totaalscore van de modules 2-6 :<br />

Module 2 : hef- tiltechnieken (= praktisch examen)<br />

25 punten<br />

Module 3 : preventief en curatief verzorgingsmateriaal (= theoretisch examen)<br />

15 punten<br />

Module 4 : reddend zwemmen (= praktisch examen)<br />

- Praktijk uit het water :<br />

• bevrijdingsgrepen : 30 punten<br />

• vervoersgrepen : 30 punten<br />

• reanimatie : 200 punten<br />

= 260 punten<br />

- Praktijk in het water :<br />

• uithoudingsproef in het water (in zwemgerief)<br />

200m schoolslag of crawl met ogen boven water zwemmen (tuimelkeerpunten zijn toegelaten) : 50 punten<br />

50m rugzwemmen polsen uit het water : 25 punten<br />

20m onder water zwemmen of 20 ' zwemmend onder water blijven : 25 punten<br />

• benaderen - bevrijden - vervoeren (met kledij) :<br />

langs ondiepe kant te water gaan, drenkeling benaderen en vastgrijpen : 10 punten<br />

zich bevrijden uit twee grepen (één voor en één achter) en in één tijd na de bevrijding uit de tweede greep starten met vervoer : 30 punten<br />

drenkeling over een afstand van 20m vervoeren en daarbij twee verschillende vervoersgrepen toepassen : 30 punten<br />

• popduikproef (met kledij)<br />

in het water springen met een redderssprong : 10 punten<br />

naar de pop toezwemmen (ogen boven water) en met een eendenduik naar de bodem duiken : 20 punten<br />

in één tijd de pop ophalen en vervoeren met aangezicht boven water over een afstand van minimum 10m vervoeren : 40 punten<br />

= 240 punten


260 punten + 240 punten = 500 punten<br />

Het totaal van module 4 bedraagt 500 punten.<br />

Deze punten worden herleid naar 25 punten.<br />

Module 5 : rolstoeltechnieken<br />

Wordt niet geëxamineerd !<br />

Module 6 : Rots & Water weerbaarheidstraining<br />

Praktijk Rots & Water : 20 punten (= praktisch examen)<br />

Examentaak Rots & Water : 15 punten (= schriftelijke verwerkingstaak)<br />

Examenlokatie :<br />

Rots & Water in de polyvalente zaal van <strong>Katho</strong> dept Ipsoc + hef- en tiltechnieken in HIVV worden op het einde van elke module beoordeeld op basis van<br />

demonstratie. Er is bij de module Rots & Water ook een schriftelijke verwerkingstaak.<br />

Enkel het schriftelijk examen Preventief en curatief zorgmateriaal wordt afgenomen op het einde van de lessenreeks.<br />

Gemeentelijk zwembad, Zwevegem : reddend zwemmen<br />

op zaterdag in januari of juni, afgenomen door plaatselijke redders en docente.<br />

2 groepen samen worden op het einde van ieder semester geëxamineerd.<br />

Belangrijk :<br />

- Studenten, met een blijvend medisch letsel (= dokterattest !) of specifieke beperking (faciliteit aanvragen bij SSB !), worden niet vrijgesteld van<br />

examen ! Zij leggen de praktische proeven 'mondeling' af, dwz. zij geven aan een collega-student toelichting bij handelen in specifieke situaties (heffen &<br />

tillen, Rots & Water, reddingen) ! Deze collega-student moet in staat zijn de richtlijnen te begrijpen en op te volgen !<br />

- Studenten, met een blijvend maar beperkt medisch probleem (= doktersattest !) (bv. niet onder water mogen owv gaatje in trommelvlies) , leggen<br />

enkel die testen af die wel in hun mogelijkheden liggen ! Zij worden op basis van die enkele testen gescoord !<br />

- Studenten, met een tijdelijk letsel (= doktersattest !), worden na genezing terug opgeroepen in 1ste of 2de zittijd ! Zij leggen bij de heroproeping enkel<br />

nog die modules af, waarin zij voorheen door het medisch letsel werden verhinderd !<br />

Evaluatie:<br />

Theorie wordt aangeboden dmv. hoorcollege.<br />

Praktijk dmv. actieve participatie in oefencolleges : overlopen van technieken in stappen dmv. beeldmateriaal, demonstratie + oefengelegenheid.<br />

Tijdens het inoefenen van de technieken ontvangt de student mondelinge feedback over zijn vorderingen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Module 2 - 3 - 4 - 5 - 6<br />

I. Handboeken - facultatief<br />

- Rommens, PM ; Broos, Pl (1996) . EHBO : eerste hulp bij ongevallen . Leuven : Acco.<br />

- Vervaecke, H (1995) . Reddings- en reanimatietechnieken bij verdrinking . Leuven, Acco .<br />

- Taghon, G (2008) . Loop naar de maan . Antwerpen, Apelmdoorn : Garant .<br />

- Ykema F, Het ‘rots en water’-perspectief, een psychofysieke training voor jongens én meisjes, basisboek, Uitgeverij SWP : Amsterdam.<br />

- Ykema F, Het ‘rots en water’-perspectief, een psychofysieke training voor jongens én meisjes, praktijkboek, Uitgeverij SWP : Amsterdam.<br />

- Crombez K, van Raemdonck V, Redder, 4 moduleteksten, Uitgeverij BLOSO Vlaamse trainersschool : Brussel.<br />

II. Folders en Brochures - facultatief<br />

- 'Leer redden en reanimeren ' , VRC - Kessel-Lo<br />

- 'Geweldige' hulpvraag, omgaan met agressie op studiedag <strong>Katho</strong>-Ipsoc (27/2/2003) - Hilde Leonard, medewerkster refleks Antwerpen .<br />

III. Video's<br />

- Video (2000) : Paralympische Spelen - Waregem - VLG<br />

IV. Internetsites<br />

- www.vrc.nu<br />

- www.vlg.be<br />

- www.vfgs.be<br />

Studiematerialen:<br />

De student vindt alle schriftelijk en beeldend materiaal mbt. verzorgingstechnieken, hef- en tiltechnieken, redderstechnieken en weringen in de Rots & water<br />

weerbaarheidstraining op Toledo.<br />

Doch ... automatiseren van technieken door regelmatige herhaling na de oefencolleges is noodzakelijk !


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Filosofie 1<br />

Studiepunten: 3<br />

Het vak Inleiding tot de wijsbegeerte heeft een kennismaking op het oog met ten eerste de grote vragen en thema’s uit de eeuwenlange traditie van de<br />

westerse wijsbegeerte en ten tweede met de typisch filosofisch kritische manier van denken. Daarbij is uitgegaan van de centrale vraag die een student in<br />

het sociaal hoger onderwijs zich blijvend moet stellen: de vraag naar de mens en zijn verhouding tot de samenleving. Hierbij is de historische ontwikkeling als<br />

leidraad genomen. De hele filosofie is immers een permanente discussie tussen filosofen. De thematiek wordt historisch geduid om duidelijk te maken hoe<br />

onze hedendaagse visie op de mens tot stand is gekomen.<br />

Inhoud: probleemstelling met Parmenides; antieke tijd (Plato en Aristoteles); middeleeuwen (Augustinus en Thomas van Aquino); moderne tijd (Descartes en<br />

Kant); hedendaagse tijd (Nietzsche en Freud).<br />

INLEIDING<br />

Antieke tijd<br />

I. DE MENS ALS VERLANGEN NAAR ZICHZELF (PLATO)<br />

II. DE MENS ALS 'PHYSISCH' WEZEN (ARISTOTELES)<br />

Christelijke Middeleeuwen<br />

III. DE MENS ALS GESCHAPEN WEZEN ( AUGUSTINUS) (THOMAS VAN AQUINO)<br />

Moderne tijd<br />

IV. DE MENS IS 'TWEE' (DESCARTES)<br />

V. DE VRAAG NAAR DE MENS ALS KRITISCHE VRAAG NAAR ZIJN EIGEN GRENS (KANT)<br />

Hedendaagse tijd<br />

VI. DE MENS ALS TRANSGRESSIEVE WIL (NIETZSCHE)<br />

VII. HERONTDEKKING VAN DE MENS ALS VERLANGEN (FREUD)<br />

VIII. DE MENS ALS VERVREEMD VAN ZICHZELF (MARX)<br />

BEGRIPPENLIJST<br />

Korte inhoud:<br />

Er wordt geen specifieke kennis voorondersteld. Een open blik op de wereld en een interesse voor de medemens vormen wel een belangrijke voedingsbodem<br />

om de cursus met interesse te studeren. Het is een voordeel indien de student leer- en leesgierig is, filosofie is altijd omgaan met teksten en een geduldig<br />

analyseren van een redenering.<br />

Filosofie studeren gaat traag en vergt moed om de dagdagelijkse vanzelfsprekendheid van de dingen in<br />

zijn fundamenten kritisch te overschouwen.<br />

Begincompetenties:<br />

De student is na het bestuderen van de cursus in staat om kritisch, rationeel, zelfstandig en reflexief na te denken. Dit betekent dat de student in staat is<br />

om voorbij evidenties en vooroordelen de redeneringen en visie van de diverse filosofen omtrent het Zijn, de kennis en de mens, logisch en helder weer te<br />

geven. De student moet zelfstandig vergelijkingen tussen de verschillende filosofen, de verschillende tijdsperiodes kunnen maken.<br />

De student moet inzicht kunnen tonen op de eindevaluatie, wat niet kan door de stof ‘van buiten te leren’. De student kan het verhaal vertellen, de redenering<br />

op logische wijze herformuleren, het filosofische probleem zien en tot uitdrukking brengen.<br />

Eindcompetenties:<br />

Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding. (Gesloten boek) De drie vragen wegen even zwaar door<br />

in de beoordeling. Het antwoord op elke vraag wordt gequoteerd op 20 en daarvan wordt dan het gemiddelde genomen.<br />

Er bestaan geen modelantwoorden voor de vragen die worden gesteld op het examen<br />

In het regulier onderwijs wordt in de colleges afgesproken wat tot de examenstof behoort.


Evaluatie:<br />

Er wordt gewerkt met hoorcolleges, maar daarbinnen is er uiteraard heel wat ruimte voor vraag- en antwoordinteracties. Aanwezigheid tijdens deze colleges<br />

is meer dan aangewezen, zo ook het nemen van notities. Notities kunnen nemen is al een eerste vorm van begrijpen van de stof.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

1. Er wordt gebruik gemaakt van de volgende cursus:<br />

Verdonck B., De Kesel M., Inleiding tot de wijsbegeerte, 2008-2009 (Met gebruik van Handboek Wijsbegeerte, Braeckman A., Raymaekers B., Van Riel G.,<br />

Lannoo Campus, 2006)<br />

Deze cursus is verkrijgbaar aan de balie van het secretariaat in het ipsoc-gebouw.<br />

2. Er zijn geen extra opdrachten/oefeningen verbonden aan dit vak.<br />

3. Ondanks het feit dat deze cursus een aparte inspanning vergt, is het aangeraden GEEN verdiepingsmateriaal aan te wenden. Voor een eerste<br />

kennismaking met een vak filosofie zou dit enkel voor grotere verwarring kunnen zorgen.<br />

Studiematerialen:<br />

1. De les volgen en notities nemen is de allereerste vorm van studiebegeleiding. Je kan op ieder moment tussenkomen wanneer je iets niet begrijpt. Tijdens<br />

de pauze kan je een afspraak maken om op een ander moment wat meer tijd uit te trekken voor individuele bijkomende uitleg. Als meer directe voorbereiding<br />

op het examen zal een proefexamen worden georganiseerd waarbij voorbeeldexamenvragen klassikaal worden opgelost. Voor vragen kan je ook mailen:<br />

barbara.verdonck@katho.be.<br />

2. Studeertips:<br />

- Wijsbegeerte is geen vak dat zich de avond voor het examen snel laat instuderen. Integendeel, filosofie begrijpen veronderstelt dat je er vaak mee bezig<br />

bent. Inzicht verwerf je stapsgewijs. Stel de verwerking van de cursus dan ook niet uit tot de blokperiode, of erger nog, de examenperiode. De herhaling is de<br />

moeder van de studie!<br />

- Filosofie is wezenlijk dialoog, gesprek. De beste manier om filosofie te begrijpen en het plezier van filosofie te proeven is met elkaar van gedachten<br />

wisselen over de inhoud van het vak.<br />

- Als studietip kan ook nog worden meegeven: Traag en luidop de tekst lezen, de historische achtergronden memoriseren, de uitgangspunten van elke<br />

denker en diens reactie op de voorafgaande denkers begrijpen, zijn de eerste stappen bij het instuderen van de cursus. In tweede instantie vat de student het<br />

instuderen van de (filosofisch-technische) redenering aan.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Beroepspraktijk en supervisie VL 3<br />

Studiepunten: 18<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties:<br />

Evaluatie:<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Geïntegreerde bachelorproef 3<br />

Studiepunten: <strong>12</strong><br />

De Geïntegreerde Bachelorproef is het sluitstuk van de opleiding Orthopedagogie. Het is een min of meer gecontroleerde 'real-life' praktijk waarbij studenten<br />

beroepservaring opdoen. Studenten werken in groep aan een reële probleemstelling die door het werkveld werd geformuleerd. De vraagstelling kan per groep<br />

zeer verschillend zijn, maar kenmerkt zich steeds door een groot actualiteitsgehalte en een innoverend karakter. In kleine groepen van studenten wordt er<br />

gedurende een periode van 8 weken samen met een externe voorziening gewerkt aan een concrete vraag- of probleemstelling. De studenten werken naar een<br />

concreet eindproduct toe, dat ze op het einde van de periode presenteren aan een publiek en waarvoor ze een publicatie schrijven.<br />

Korte inhoud:<br />

Om de ‘geïntegreerde’ bachelorproef met succes te beëindigen zal de student alle verworven competenties moeten aanwenden. In het bijzonder zal de<br />

student blijk moeten geven dat hij de generieke competenties beheerst. Met andere woorden: dat hij op een bachelorniveau functioneert. Het<br />

opleidingsonderdeel kan daarom pas afgelegd worden na het afwerken van alle andere opleidingsonderdelen.<br />

Begincompetenties:<br />

1) Kritisch reflecteren<br />

Controleert voortgang en resultaten van het werkproces of project en stuurt bij waar nodig<br />

2) Wetenschappelijke toepassing<br />

Brengt informatie uit verschillende bronnen samen<br />

Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken<br />

3) Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling<br />

Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem<br />

Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen<br />

Genereert een creatieve oplossing<br />

4) Leiding geven<br />

Voert beheerstaken uit waarvoor hij verantwoordelijk is op financieel en administratief gebied, op gebied van personeelsplanning en dienstverlening<br />

(m.b.v ICT)<br />

Neemt de leiding voor een vergadering<br />

5) Beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken<br />

Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer<br />

Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze<br />

Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen<br />

6) Internationale gerichtheid<br />

Heeft de startbekwaamheid om zich te integreren in een internationale omgeving<br />

7) Teamgericht werken<br />

Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert, stimuleert, enthousiasmeert, coacht binnen het team en in de ruime context van de organisatie<br />

Neemt verantwoordelijkheid op in / voor het team<br />

Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een persoonlijke, constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen<br />

8) Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk<br />

Verantwoordt de maatschappelijke en ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties<br />

Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken<br />

Eindcompetenties:<br />

De studenten krijgen tijdens de projectwerking feedback van medestudenten en docent. Er wordt een tussentijdse evaluatie en een eindevaluatie<br />

georganiseerd.<br />

De evaluatie gebeurt aan de hand van een checklist, die gebaseerd is op het competentieprofiel van de geïntegreerde bachelorproef. In de checklist worden<br />

alle gedragsindicatoren, per competentie opgesomd. De concrete werkwijze van feedback geven en evalueren staat in het werkboek beschreven.<br />

De geïntegreerde bachelorproef is niet herkansbaar.<br />

Evaluatie:<br />

Projectonderwijs<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Vademecum "Geïntegreerde Bachelorproef"<br />

Cursusmaterialen staan ter beschikking via Toledo-platform


Studiematerialen:<br />

Bij aanvang van de Geïntegreerde Bacerlorproef worden de aangevraagde projecten voorgesteld. De studenten maken hun keuzes bekend en worden op<br />

basis daarvan in groepen ingedeeld.<br />

Bij de start van het project wordt een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de studenten, de externe voorziening en de docent-begeleider. Dit<br />

samenwerkingsakkoord bepaalt de eindresultaten die moeten gerealiseerd worden. De externe voorziening en een docent-begeleider begeleiden de groep<br />

studenten bij de verder uitwerking van het project.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: ICT en bronnenonderzoek 1<br />

Studiepunten: 3<br />

Korte inhoud:<br />

Begincompetenties:<br />

Eindcompetenties:<br />

Evaluatie:<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Er wordt hoofdzakelijk online gewerkt. Zo is er naast de eigen cursusplek op het digitale <strong>Katho</strong>-leerplatform Toledo, een specifiek voor het<br />

opleidingsonderdeel aangemaakte wiki-omgeving (sadan.wikidot.com). Hier bevinden zich naast lesinhouden ook oefenboeken. De studenten maken<br />

daarnaast zelf een eigen wiki aan voor het maken van de verplichte (groeps)opdracht.<br />

Van SADAN is ook een papieren versie verkrijgbaar (geen aankoopplicht). Het gaat om drie boekjes die op elkaar aansluiten en uitgegeven zijn bij Garant.<br />

• Auteur: Benedict Wydooghe<br />

• Titel: Sadan-informatiesysteem. Sociaal-Agogische Digitale en Analoge Naslag. Boek I: Het spelbord en de regels. Boek II: Spelers en pionnen, zoekboek.<br />

Boek III: Spel! Schrijf en oefenboek.<br />

• Antwerpen – Apeldoorn, Oktober 2005<br />

• Fotografie (nog gebruikt in de bijhorende PowerPointpresentaties) is van Michael De Lausnay<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Biologie 1<br />

Studiepunten: 3<br />

Deel Neuro<br />

Dit cursusonderdeel behandelt een aantal algemene inzichten betreffende de bouw, de werking en de ontwikkeling van het zenuwstelsel. Vervolgens worden<br />

in aparte hoofdstukken de belangrijkste onderdelen van het zenuwstelsel één na één uitvoeriger belicht: waar ze zich situeren binnen het geheel van het<br />

zenuwstelsel, wat hun concrete bijdrage is in het gedrag van de mens, wat de gevolgen kunnen zijn van een defect (waarnemingsstoornissen, motorische<br />

stoornissen, cognitieve stoornissen, psychiatrische stoornissen,...) en of die kunnen bijgestuurd kunnen worden van buitenaf (psychofarmaca,...).<br />

Deel erfelijkheidsleer<br />

De vakinhoud begint bij een aantal theoretische begrippen en processen in verband met erfelijkheid:<br />

- Hoe ziet het erfelijk materiaal eruit?<br />

- Hoe wordt het doorgegeven en hoe wordt de erfelijke code omgezet in lichaamseigenschappen?<br />

- Welke plotse wijzigingen/defecten kunnen optreden in het erfelijk materiaal?<br />

Om verder te gaan met enkele belangrijke wetmatigheden in verband met overerving:<br />

- Wat zijn de verschillende principes bij overerving?<br />

- Hoe kan men de kans berekenen dat een welbepaalde erfelijke eigenschap overerft van ouder op kind?<br />

- Wat is de rol van factoren uit de omgeving?<br />

Dit alles wordt belicht vanuit voorbeelden, vooral in het kader van erfelijke ziekten en afwijkingen waarbij genetische kenmerken en symptomen (lichamelijk<br />

als gedragsmatig) aan bod komen.<br />

Ten slotte komt ook de vraag naar de erfelijke (genetische) basis van het gedrag aan bod. Hoe kunnen we verschillen in gedrag van mensen verklaren? Hierbij<br />

focussen we vooral op gedragsstoornissen. In welke mate zijn deze een gevolg van genen en/of in welke mate een gevolg van omgevingsfactoren?<br />

Korte inhoud:<br />

Geen specifieke voorkennis vereist.<br />

Begincompetenties:<br />

Deel Neuro<br />

- weten hoe de informatieoverdracht plaatsgrijpt binnen het zenuwstelsel, hoe een verstoring ervan tot gedragsproblemen kan leiden en hoe dit eventueel van<br />

buitenaf bijgestuurd kan worden<br />

- kunnen uitleggen wat de bijdrage is van de grote onderdelen van het zenuwstelsel in de normale werking van het organisme<br />

- kennis hebben van een aantal specifieke pathologieën ten gevolge van een disfunctioneren van ( een specifiek deel van ) het zenuwstelsel<br />

- de medisch-wetenschappelijke informatie kunnen vertalen voor de cliënt.<br />

- in staat zijn om medische terminologie in een interdisciplinair overleg te begrijpen en te ontleden<br />

- in staat zijn om recente wetenschappelijke informatie, op vraag van de cliënt, op te zoeken<br />

Deel: erfelijkheidsleer<br />

- inzicht verwerven in: de algemene structuur van het menselijke erfelijke materiaal, hoe dit van generatie op generatie wordt doorgegeven en wat het verband<br />

is tussen het erfelijk materiaal en de eigenschappen van het lichaam/de geest<br />

- de biologische basis van de meest voorkomende genetische/erfelijke aandoeningen/syndromen begrijpen: oorzaak, kenmerkende symptomen, eventueel<br />

symptomatische behandeling, overervingspatroon.<br />

- inzicht verwerven in de mogelijkheden van genetische advisering inclusief de vragen van ethische, psychologische en sociale aard die hiermee gepaard<br />

kunnen gaan<br />

- inzicht verwerven in de relatie tussen erfelijkheid en gedrag (gedragsstoornissen).<br />

Deze inzichten kan je toepassen op concrete praktijksituaties en wel op de volgende manieren:<br />

- zelfstandig informatie over erfelijkheidsleer (bv. erfelijke aandoening) kunnen integreren binnen jouw aanpak in het werkveld<br />

- zelfstandig informatie kunnen opzoeken rond erfelijke aandoeningen en die kritisch verwerken<br />

- in staat zijn om niet gekende erfelijke aandoeningen of een probleem in verband met erfelijkheid te analyseren en te relateren aan wat gekend is<br />

- weten waar gerichte hulp te zoeken<br />

- een beredeneerd standpunt innemen wanneer je geconfronteerd wordet met ethische of maatschappelijke vragen in verband met erfelijkheid<br />

- medisch-wetenschappelijke terminologie in een interdisciplinair overleg begrijpen en ontleden<br />

- medisch-wetenschappelijke informatie kunnen vertalen naar de hulpvrager<br />

- de genetische basis van gedrag en psychologische processen onderkennen


Eindcompetenties:<br />

Schriftelijk examen met zowel meerkeuzevragen als open vragen.<br />

Voorbeeldexamenvragen komen in de contactmomenten aan bod.<br />

Evaluatie:<br />

Hoorcollege met ruimte voor individuele vragen van studenten.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

De docent is bereikbaar voor vragen van studenten na de lessen of via mail.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: MSV-2 (2)<br />

Studiepunten: 2<br />

Medico-sociale vaardigheden 2<br />

Deel 1 : Eerste Hulp<br />

Kennismaking en administratie en basisprincipes van eerste hulp<br />

De vier stappen in eerste hulp:Stap 1: Zorg voorde veiligheid (+evacuatietechnieken (Rautek)<br />

De vier stappen in eerste hulp (vervolg):Stap 2: Beoordeel de toestand van het slachtoffer Stap 3: Alarmeer de hulpdiensten Stap 4: Verleen verdere eerste<br />

hulp<br />

Stabiele zijligging<br />

Verslikking (technieken op de rug slaan en buikstoten)<br />

Reanimatie<br />

Reanimatie en defibrillatie<br />

Bloedingen<br />

Aanleggen van een drukverband<br />

Huidwonden<br />

Wonden met een vreemd<br />

voorwerp<br />

Brandwonden<br />

Letsels aan<br />

botten, spieren en gewrichten<br />

Hoofd- en wervelletsels<br />

Vergiftiging<br />

Pijn op de borstkas<br />

Beroerte<br />

Herhalingsoefeningen en uitleg examen<br />

Deel 2 : Helper<br />

Kennismaking en administratie<br />

Flauwte<br />

Hoofdletsel<br />

Epilepsie<br />

Koortsstuipen<br />

Inoefenen stabiele zijligging en Rautek<br />

InsectensteekTekenbeet<br />

Blaren<br />

Huisapotheek<br />

Inoefenen van scharnier-, kruis- en spiraalverband<br />

Elektriciteitsongeval<br />

Casus<br />

met simulaties over bloedingen, wonden, wonden met vreemd voorwerp en brandwonden. Er worden 10<br />

casussen voorgeschreven waar een lesgever uit<br />

kan kiezen.<br />

Onderkoeling Zonneslag en hitteslag Diabetes<br />

Kortademigheid<br />

Hyperventilatie<br />

Inoefenen van driehoeksverbanden<br />

en draagdoek<br />

Herhaling van items die de cursisten niet goed onder<br />

de knie hebben.<br />

Casus met simulatie over levensbedreigende situaties.<br />

Herhaling reanimatie volwassene<br />

Oefenen reanimatie baby en junior (technieken<br />

voor volwassenen)<br />

Wat betekent het Rode Kruis<br />

voor jullie? Korte uitleg over<br />

de werking van de afdeling. Uitleg over het evaluatiesysteem<br />

en wat met bijscholingen?<br />

Casus met simulaties.<br />

Korte inhoud:


Er wordt verwacht dat de student kennis heeft van de anatomie en fysiologie van de vitale en niet vitale stelsels van het menselijk lichaam.<br />

Deze competentie wordt verworven in het eerste jaar van de opleiding via het opleidingsonderdeel ‘biologie’.<br />

De student kan reeds getuigen van inzicht in de beperkingen die mogelijks kunnen optreden bij de werking van de vitale en niet vitale stelsels en de gevolgen<br />

hiervan voor de cliënt en zijn omgeving.<br />

Begincompetenties:<br />

Competentieprofiel voor de helper<br />

Domein 1 - Basisattitudes tijdens de eerstehulpverlening<br />

1.1 Bereidheid tonen om op te treden bij situaties waarbij hulp nodig is<br />

1.1.1 Zijn verantwoordelijkheid voor zijn bijdrage in de hulpverlening aan het slachtoffer niet uit de<br />

weg gaan<br />

1.1.2 Zich engageren om naar best vermogen hulp te bieden<br />

1.2 Verantwoordelijkheid opnemen voor de kwalificatie die hij heeft<br />

1.2.1 Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

1.2.2 Durven beslissingen nemen, ernaar handelen en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen<br />

1.3 Respectvol omgaan met anderen<br />

1.3.1 In zijn contacten met anderen echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen<br />

1.3.2 Zich neutraal opstellen, zonder vooroordeel of onderscheid hulp bieden aan iedereen die het<br />

nodig heeft<br />

1.4 Flexibel omgaan met wisselende omstandigheden<br />

1.4.1 Onder tijdsdruk en onder stresserende omstandigheden hulp kunnen verlenen<br />

1.4.2 Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (bijv. middelen, personen en<br />

procedures)<br />

Domein 2 - Benadering van situatie en slachtoffer<br />

2.1 De situatie waarbij hulp nodig is analyseren<br />

2.1.1 Inschatten welke factoren een mogelijk gevaar betekenen voor de eigen veiligheid en die van<br />

anderen<br />

2.1.2 Zich een beeld vormen van de ernst en de omvang van de situatie<br />

2.1.3 Inschatten of professionele hulp nodig is<br />

2.1.4 De situatie regelmatig opnieuw analyseren<br />

2.2 De veiligheid van de situatie waarborgen<br />

2.2.1 Zorgen voor de veiligheid van de situatie<br />

- Maatregelen nemen om de veiligheid van de situatie te waarborgen<br />

2.2.2 Zorgen voor de eigen veiligheid<br />

- De eigen veiligheid niet op het spel zetten<br />

- Zich bewust zijn van het risico op infecties<br />

- Beschermingsmiddelen gebruiken indien nodig<br />

2.2.3 Zorgen voor de veiligheid van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer indien nodig evacueren<br />

- Onnodige manipulatie van het slachtoffer vermijden<br />

2.2.4 Zorgen voor veiligheid van omstaanders<br />

- Omstaanders attent maken op de gevaren en risico’s van de situatie<br />

- Aanwijzingen geven aan de omstaanders<br />

2.3 De toestand van het slachtoffer beoordelen<br />

2.3.1 Nagaan of het slachtoffer reageert<br />

2.3.2 De luchtweg openen<br />

2.3.3 Nagaan of het slachtoffer normaal ademt<br />

2.3.4 Proberen te weten te komen wat er mis is met het slachtoffer<br />

2.3.5 De ernst van (vermoedelijke) letsels inschatten<br />

2.4 Hulp van omstaanders inschakelen en alarmeren<br />

2.4.1 Omstaanders inschakelen bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders inschakelen om te assisteren bij de eerstehulpverlening<br />

- Omstaanders korte, duidelijke en correcte instructies geven<br />

- De leiding durven nemen bij de eerstehulpverlening<br />

2.4.2 Professionele hulp inroepen<br />

- Beslissen of inroepen van professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen welke professionele hulp nodig is<br />

- Beslissen op welk moment in de hulpverlening gealarmeerd moet worden<br />

- Het Europees noodnummer en het telefoonnummer van het Antigifcentrum kennen<br />

- Op een correcte manier laten alarmeren<br />

- Op een correcte manier zelf alarmeren<br />

- Het slachtoffer doorverwijzen naar professionele hulp<br />

2.5 De verworven kennis en vaardigheden aanwenden in een situatie waarbij hulp nodig is<br />

2.5.1 Over de nodige inhoudelijke expertise beschikken<br />

2.5.2 Eerste hulp materialen kennen en kunnen gebruiken<br />

2.5.3 Ook bij een gebrek aan de nodige materialen adequaat eerste hulp verlenen<br />

Domein 3 - Specifieke inhoudelijke expertise<br />

3.1 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat niet reageert<br />

- Indien nodig het slachtoffer in stabiele zijligging leggen<br />

- Indien nodig het slachtoffer reanimeren conform de geldende richtlijnen<br />

- Geïntegreerd aanwenden van het AED (automatische externe defibrilatie) toestel bij het uitvoeren van de reanimatie<br />

3.2 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat zich verslikt heeft<br />

- Onderscheid maken tussen een lichte en een ernstige verslikking<br />

- De juiste technieken toepassen om hulp te verlenen<br />

3.3 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een bloeding<br />

- De ernst van de uitwendige bloeding vaststellen<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte huidwonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een neusbloeding<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een vreemd voorwerp in de wonde<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige huidwonde<br />

3.4 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een brandwonde<br />

- De ernst van de brandwonde vaststellen<br />

- De brandwonde afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een lichte brandwonde


- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstige brandwonde<br />

3.5 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een letsel aan botten, spieren of gewrichten<br />

- De ernst van het letsel vaststellen<br />

- Het letsel afkoelen<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een licht letsel<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een open breuk<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ernstig letsel<br />

3.6 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- of wervelletsel<br />

- De symptomen herkennen<br />

- Een hoofd immobiliseren<br />

3.7 Hulp verlenen aan een slachtoffer met pijn in de borststreek<br />

- Het slachtoffer in een comfortabele houding brengen<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie in te nemen<br />

3.8 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat via de mond een giftig product ingenomen heeft<br />

- Informatie verzamelen over de aard en de ernst van de vergiftiging<br />

- Contact opnemen met het Antigifcentrum<br />

- De instructies van het Antigifcentrum opvolgen<br />

3.9 Hulp verlenen aan een slachtoffer met beroerte<br />

- Herkennen van een beroerte<br />

3.10 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een ongeval met grote impact op het lichaam<br />

- Uitgaan van hoofd- en/of wervelletsels bij ongevallen met grote impact op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van hoofd- en wervelletsels<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hoofd- en/of wervelletsel<br />

3.11 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een dreigende flauwte<br />

- Herkennen van symptomen van dreigende flauwte<br />

- Het slachtoffer in een veilige houding brengen<br />

- Mogelijke oorzaken van flauwte kennen<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Voorstellen formuleren om de oorzaak van de flauwte weg te nemen<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

3.<strong>12</strong> Hulp verlenen aan een slachtoffer met een hersenschudding<br />

- Herkennen van symptomen van hersenschudding<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer buiten bewustzijn is geweest<br />

- De evolutie van de toestand van het slachtoffer inschatten en er gepast op reageren<br />

- Weten dat de symptomen pas later kunnen optreden en het slachtoffer of zijn omgeving hierover<br />

adviseren<br />

3.13 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een insectenbeet<br />

- De ernst van de insectenbeet vaststellen<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer voorheen allergisch reageerde<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn anti allergische medicatie te gebruiken<br />

- Hulp verlenen aan een slachtoffer met een ongevaarlijke insectenbeet<br />

3.14 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een tekenbeet<br />

- Herkennen van een teek op het lichaam<br />

- Herkennen van de symptomen van een tekenbeet<br />

- Een teek verwijderen<br />

- De gevaren van een tekenbeet kennen en het slachtoffer daarover adviseren<br />

3.15 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat kortademig is<br />

- De ernst van de kortademigheid kunnen inschatten<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorheen kortademigheid meemaakte<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.16 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat hyper ventileert<br />

- Herkennen van hyperventilatie<br />

- Hyperventilatie onderscheiden van kortademigheid<br />

- Proberen het slachtoffer tot rust te brengen<br />

Helper<br />

3.17 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- Herkennen van een slachtoffer dat onderkoeld is<br />

- De ernst van de onderkoeling inschatten<br />

3.18 Hulp verlenen aan een slachtoffer met hypo- of hyperglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hypoglycemie<br />

- Herkennen van de symptomen van hyperglycemie<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer lijdt aan diabetes<br />

- Proberen te weten te komen wat een mogelijke oorzaak is<br />

- Nagaan of het slachtoffer zijn bloedsuikergehalte kan meten<br />

- Nagaan of het slachtoffer medicatie in bezit heeft<br />

- Het slachtoffer niet verhinderen zijn medicatie te gebruiken<br />

3.19 Hulp verlenen aan een slachtoffer dat schokkende bewegingen maakt<br />

- Herkennen van de symptomen van een grote epileptische aanval<br />

- Ervoor zorgen dat het slachtoffer zich niet extra kwetst<br />

- Proberen te weten te komen of het slachtoffer een voorgeschiedenis heeft van epilepsie<br />

3.20 Hulp verlenen aan een slachtoffer met een geamputeerd lichaamsdeel<br />

- De uitwendige bloeding stelpen<br />

- Het geamputeerde lichaamsdeel verpakken en bewaren<br />

3.21 Hulp verlenen aan een slachtoffer van een zonneslag/hitteslag<br />

- Herkennen van de symptomen van een zonneslag/hitteslag<br />

- Vaststellen van de ernst van de zonneslag/hitteslag<br />

3.22 Hulp verlenen aan een slachtoffer met koortsstuipen<br />

- Herkennen van de symptomen van koortsstuipen<br />

3.23 Hulp verlenen aan een slachtoffer met elektrocutie<br />

- Herkennen van de symptomen van elektrocutie<br />

Domein 4 - Organisatie van de eerstehulpverlening<br />

4.1 Een gestructureerde hulpverlening bevorderen<br />

- De leiding over de eerstehulpverlening durven opnemen<br />

- Omstaanders inschakelen om een gestructureerde hulpverlening te bevorderen<br />

4.2 Samenwerken met professionele hulpverleners<br />

- Zich bewust zijn van de reikwijdte van zijn kennis en kunde en binnen die grenzen handelen<br />

- Relevante informatie verschaffen aan professionele hulpverleners


- Zich ten dienste stellen van professionele hulpverleners<br />

Domein 5 - Initiële psychosociale ondersteuning bieden<br />

5.1 Ondersteuning bieden aan het slachtoffer<br />

- Zich voorstellen aan het slachtoffer<br />

- Zich inleven in de situatie van het slachtoffer en de nodige ondersteuning bieden<br />

- Het slachtoffer informeren over de handelingen die worden uitgevoerd<br />

- Correcte informatie verschaffen over wat er gebeurd is en wat er zal gebeuren<br />

- Discreet omgaan met gegevens over het slachtoffer<br />

- Zorgen voor het comfort van het slachtoffer<br />

- Het slachtoffer helpen met praktische zaken<br />

- Een aangepast taalgebruik hanteren en aandacht hebben voor non-verbale communicatie<br />

Eindcompetenties:<br />

Het examen bestaat uit de volgende onderdelen:<br />

Totaal : 200 punten die herleid worden naar een totaal op 20 punten.<br />

Examen Eerste Hulp: 100 punten<br />

Reanimatie volwassene : 20 punten<br />

AED: 20 punten<br />

Simulatie levesnbedreigende situatie : 20 punten<br />

Simulatie niet-levensbedreigende situatie : 20 punten<br />

Verslikking/fasttest/hoofd-en wervelletsels/stabiele zijligging : 20 punten<br />

Examen Helper ( voortbouwend op deel 1 - eerste hulp): 100 punten<br />

Schriftelijke toets over Eerste Hulp en Helper: 20 punten<br />

Casus / Simulatie levensbedreigend : 20 punten<br />

Casus / Simulatie niet-levensbedreigend : 20 punten<br />

Casus + Wondzorg : 20 punten<br />

Zwachtelverbanden , doekverbanden, draagdoek en rautekgreep : 20 punten<br />

Simulatieoefening: evaluatie van technieken, algemene benadering van een slachtoffer, psychosociale eerstehulpverlening in interactie met een simulant dien<br />

de noodsituatie acteert.<br />

Casus uit de praktijk: evaluatie van de analyse van de situatie en de organisatie van de eerstehulpverlening, aan de hand van een foto, afbeelding, filmpje of<br />

tekst.<br />

Evaluatiecriteria:<br />

Voor Rode Kruis: enkel brevet bij slagen voor elk onderdeel.<br />

Je bent dus geslaagd of niet geslaagd<br />

Voor <strong>Katho</strong>-Ipsoc geldt de opgegeven puntenverdeling<br />

Je krijgt de kans om niet geslaagde onderdelen opnieuw te doen op één van de opgegeven data voor eind juni 20<strong>12</strong>.<br />

Je kan geslaagd zijn voor de onderwijsinstelling op basis van het puntentotaal wat niet noodzakelijk betekent dat je ook beide brevetten behaalde.<br />

Resultaat evaluatie:<br />

Geslaagd voor luik ‘Eerste Hulp’: Brevet Eerste Hulp,5 jaar geldig; Geslaagd voor luik 'Helper': Brevet 'Helper' op voorwaarde dat men reeds in het bezit is van<br />

of tegelijkertijd het brevet Eerste Hulp behaalt - 5 jaar geldig<br />

Brevetten te verlengen via opnieuw afleggen van examen ‘Eerste Hulp’ en/of ‘Helper’ .Een bijscholing ,via effectief volgens van lessen in een afdeling van Rode<br />

Kruis Vlaanderen – Vormingsdienst of via afstandleren, kan maar moet hier niet aan voorafgaan<br />

Vrijstelling:<br />

Kan enkel voor studenten die een brevet 'Eerste Hulp' en/of ‘Helper’ ( = nieuwe cursus of volledige oude cursus module 1 – levensbedreigende situaties +<br />

module 2 niet-levensbedreigende situaties ) volgden sinds september 2007.<br />

Brevet is niet ouder dan 5 jaar.<br />

Kopij van brevet Eerste Hulp en/of Helper zo spoedig mogelijk binnenbrengen bij Eveline Le Roy ( Lokaal 106 B) - eveline.leroy@katho.be<br />

Enkel kopij van brevet = officiële vrijstelling, geregistreerd op het studentensecretariaat, na goedkeuring door opleidingscoördinator.<br />

De punten van het onderdeel reanimatie worden in rekening gebracht in MSV-1 luik - Reddend Zwemmen - voor het verkrijgen van het brevet 'Eerste<br />

hulpverlener aan de waterkant' en/of 'Hoger Reddersbrevet.<br />

Aangepaste modaliteiten voor studenten met functiebeperking:<br />

Na aanvraag bij, onderzoek en voorstel van de dienst Studie- en studentenbegeleiding (dienst SSB) en goedkeuring van de opleidingscoördinator volstaat<br />

het dat de student de noodsituatie correct kan inschatten, correcte instructies kan geven aan omstaanders, een andere persoon concrete<br />

handelingsrichtlijnen kan geven en de hulpdiensten correct kan verwittigen, om te slagen voor het vak. De student behaalt in deze omstandigheden evenwel<br />

geen brevet.<br />

Evaluatie:<br />

Voor vragen en informatie over de opdrachten kunnen de studenten de docent bereiken via de receptie van het departement en via het e-mail adres van de<br />

coördinator van dit opleidingsonderdeel op <strong>Katho</strong> Departement Ipsoc: eveline.leroy@katho.be<br />

De sessies gaan door in het Rode Kruis Lokaal, afdeling Kortrijk, Antoon Van Dycklaan, 14 A, 8500 Kortrijk. De plaatselijke coördinator Rode Kruis is<br />

Mevrouw Jasmine Moreel. Zij werkt samen met erkende vormingsmedewerkers en ongeval simulanten. Het betreft vaardigheidsonderwijs waar inoefenen,<br />

individueel en in kleine groepjes, centraal staat.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Handboek Help, Eerste Hulp voor iedereen, Rode Kuis - Vlaanderen, Mechelen, 2007<br />

DVD, Help, Eerste Hulp voor iedereen, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2007


DVD, Help, Eerste Hulp voor iedereen, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2007<br />

Oefenboek Eerste Hulp, een praktijkgerichte oefengids, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2007<br />

DVD Reanimeren met Sofie, Rode Kruis - Vlaanderen, Mechelen, 2006<br />

Internetsites:<br />

www.redcross.be;<br />

www.rodekruis.be<br />

www.rodekruisvlaanderen.be<br />

www.rodekruisvrijwilliger.be : op deze site kan je inloggen via het nummer van jouw Europees Eerste Hulpverlenersbrevet, welke je verwerft na slagen in<br />

module 1. Biedt interessante achtergrondinformatie.<br />

Elektronisch materiaal op Toledo, onder meer Checklijsten Eerste Hulpe en Helper<br />

Studiematerialen:<br />

Tijdens het inoefenen van de vaardigheden ontvangt de student mondelinge feedback over zijn vorderingen.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Methodisch handelen: algemene en zorgvraagspecifieke methoden 2<br />

Studiepunten: 3<br />

Het opleidingsonderdeel algemene- en zorgvraagspecifieke methoden richt zich op de verkenning en inoefening van professionele tweegesprekken in de<br />

orthopedagogische praktijk van de opvoeder/begeleider (O/B) op basis van vijf gespreksmodellen: intake, counseling, slechtnieuwsgesprek, conflicthantering,<br />

hertselgericht assessment.<br />

Korte inhoud:<br />

- Er zijn reeds verworven competenties vanuit opleidingsonderdelen 1BaO.<br />

- Studenten geven blijk van een positieve basishouding, gekenmerkt door echtheid, waardering en empathie<br />

- Studenten geven blijk van een open houding en verantwoordelijkheidszin, tonen zich leergierig en geëngageerd bij de voorbereidingen en tijdens de<br />

trainingen.<br />

Begincompetenties:<br />

Beroepsspecifiek redeneren: Zelfstandig een kwalitatieve redenering opbouwen, in overeenstemming met het professioneel handelen<br />

De student:<br />

- maakt correct en adequaat gebruik van aangereikte begrippenkaders<br />

- integreert gedetailleerde theoretische kennis<br />

Kritisch reflecteren : zelfstandig, kritisch en constructief reflecteren op het professioneel handelen…<br />

- stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback…<br />

Leiding geven: Zelfstandig leidinggevende taken uitvoeren.<br />

De student:<br />

- leidt een tweegesprek<br />

Communiceren: Zelfstandig mondeling en schriftelijk communiceren over beroepsspecifieke onderwerpen met professionelen en niet-professionelen.<br />

De student:<br />

- gebruikt gepaste communicatiemiddelen/gespreksmodellen<br />

Value based werken: Duurzaam en respectvol handelen vanuit universele rechten en waarden.<br />

De student<br />

- verwoordt de effecten van eigen referentiekader<br />

- erkent referentiekader van anderen en getuigt van een positieve basishouding, gekenmerkt door echtheid, waardering en empathie<br />

- gaat op professionele wijze om met diversiteit<br />

- behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

- stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

- motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning<br />

Handelingsplanner: Vanuit een (ortho)(ped)agogische vraag zelfstandig en/of in teamverband, een levens- of handelingsplan mee vorm geven op een<br />

vraaggerichte en vraaggestuurde manier.<br />

De student<br />

- gebruikt verschillende theoretische kaders om gedrag te analyseren<br />

- gebruikt relevante informatie om gedrag te analyseren<br />

- concretiseert de hulpvragen van de cliënt/het cliëntsysteem.<br />

- toetst de hulpvraag bij cliënt/cliëntsysteem en stuurt bij<br />

Psychosociaal begeleider: Werken aan de hulp- en dienstverleningsvragen van de cliënt/het cliëntsysteem.<br />

- toont in de tweegesprekken een gepast evenwicht in afstand-nabijheid<br />

- verantwoordt de gebruikte methoden en technieken vanuit orthopedagogisch en ethisch perspectief<br />

- past methoden en technieken aan, aan de cliënt en zijn contextvoert gesprekken met de cliënt/cliëntsysteem om het gepaste hulpverleningskader te<br />

zoeken<br />

Eindcompetenties:<br />

Evaluatievorm<br />

Schriftelijk examen met betrekking tot de cursuninhouden<br />

Mondeling examen = voeren van een gesprek met een simulant met betrekking tot een zorgvraag, via een ingestudeerd gespreksmodel<br />

Puntenverdeling<br />

Het opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 punten<br />

- 5 punten op het schriftelijk examen,<br />

- 15 punten op het mondeling examen<br />

Evaluatiecriteria<br />

De evaluatie focust op<br />

- Inzichtelijke kennis omtrent de cursusinhouden à schriftelijk examen


- Toepassingsvaardigheden met betrekking tot de gespreksmodellen à mondeling examen<br />

- Grondhoudingen op vlak van bejegeningen van cliënten met een zorgvraag à schriftelijk en mondeling examen<br />

Herkansing<br />

In de tweede zittijd is er een mondeling examen = gespreksmodel toepassen in een gesprek met een simulant<br />

Evaluatie:<br />

We gebruiken twee werkvormen:<br />

- Docerende leergesprekken, waarbij de vaardigheidstrainer/docent de door jullie gelezen en bewerkte cursusinhouden bespreekt en structureert. De<br />

docent bevraagt de leerstof, duidt de concepten, geeft voorbeelden.<br />

- Rollenspelen met medestudenten - per gespreksmodel, garanderen dat je de gespreksvormen in de vingers krijgt<br />

Planning<br />

VO Tweegesprekken<br />

- gaat door in blok 2 van het PGO systeem in 2BaO : periode 11/11/<strong>2011</strong> tot 13/<strong>12</strong>/<strong>2011</strong><br />

- op vrijdagvoor/namiddag, alternerend met de onderwijsgroepen<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Er wordt gewerkt met een eigen cursus en oefeningen adhv rollenspel.<br />

Studiematerialen:<br />

Voor de aanvang van de les worden de lesdoelstellingen overlopen en worden er tips naar verwerking gegeven.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Kwaliteit van leven: Europees en sociaal-juridisch 2<br />

Studiepunten: 3<br />

Opgemerkt wordt dat dit opleidingsonderdeel samen met de onderdelen 'Kwaliteit van leven : partim 2 : ethisch en 'Kwaliteitszorg : methodisch', structureel<br />

en inhoudelijk één geheel vormen, met name het zogenaamde blok 5 van het programma van het tweede jaar.<br />

Kwaliteit van leven wordt mede gegarandeerd door de maatschappij en meer in het bijzonder door allerlei wet- en regelgevingen. Hoofdbrok is de sociale<br />

zekerheid in België. Vooreerst komen het systeem zelf en de principes ervan aan bod. Er wordt daarna ingezoomd op een aantal elementen van het 'sociaal<br />

recht' : ziekteverzekering, werkloosheidsuitkeringen, invaliditeitsuitkeringen, kinderbijslag, pensioen, vakantiegeld. Verder komen aspecten van het<br />

arbeidsrecht aan bod, met aandacht voor deze die belangrijk zijn voor de opvoeder-begeleider in zijn beroepsuitoefening.<br />

Aandacht wordt ook besteed aan internationale aspecten van regelgevingen die 'kwaliteit van leven' proberen af te dwingen en/of veilig te stellen. Een eerste<br />

luik daarbij is via de principes van het Belgisch sociaal zekerheidssysteem, de link leggen met het huidige 'sociale Europa' in de brede betekenis van het<br />

woord. Een ander luik is het voorbeeld van het Verdrag voor de rechten van het kind.<br />

Korte inhoud:<br />

Inzichten opgedaan in rechtsvakken (eerste jaar) komen goed van pas. Verder is een basiskennis filosofie en werkveldoriëntatie vereist.<br />

Uiteraard is het dankbaar dat studenten hun kennis en vaardigheden opgedaan tijdens hun beroepspraktijk in dit blok inzetten.<br />

Begincompetenties:<br />

Volgende zaken worden als algemene doelstellingen beoogd :<br />

1. Kennis en inzicht : De studenten geven met behulp van informatiebronnen een overzicht van allerhande ‘maatregelen’ voorzieningen , wetgevingen… ( ook<br />

feitenmateriaal) die er zijn om de kwaliteit van leven voor diverse groepen in onze samenleving te bevorderen.<br />

2. Systematisering : Aan de hand van een gegeven situatie ( of gegeven doelgroep) moeten de studenten op een systematische wijze deze situatie kunnen<br />

benaderen, analyseren . Ze zijn ook in staat om op een methodisch verantwoorde manier te werken aan een verbetering van die situatie (of doelgroep).<br />

3. Kritische, persoonlijke reflectie : De studenten formuleren een visie en persoonlijk verantwoording over de kwaliteit van leven (en daarmee samenhangende<br />

vragen).<br />

De meer concrete doelstellingen luiden als volgt :<br />

* kennis van en inzicht in betekenis en opvattingen ten aanzien van ‘kwaliteit van leven’<br />

* kennis van en inzicht in factoren die kwaliteit van leven beïnvloeden<br />

* kennis van en inzicht in de rol van formele en informele hulpverlening (en in grote lijnen ook de investeringen van het beleid op dit vlak)<br />

* kennis van en inzicht in de regelingen op het vlak van sociale zekerheid en sociaal recht<br />

Eindcompetenties:<br />

Geïntegreerde casus : de studenten krijgen een voorbeeld van een bepaalde (probleem)situatie waaraan meerdere facetten zijn verbonden (vooral dan<br />

juridisch). Opdracht bestaat erin die diverse facetten op te lossen, te interpreteren, te berekenen. Daarnaast is er nog een vraag naar kennis en inzicht over<br />

het 'sociale Europa'.<br />

Schriftelijk examen, open boek, op het einde van de periode van 'blok 5'.<br />

Evaluatie:<br />

Dit opleidingsonderdeel wordt via 'probleemgestuurd onderwijs' aangebracht. Belangrijk is het maken van 'taken' (opgenomen in het 'blokboek') in een<br />

onderwijsgroep (kleine groep). Ondersteunend en richtinggevend hierbij zijn een aantal hoorcolleges (grote groep).<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Het belangrijkste leermateriaal is het 'blokboek 5 Kwaliteit van leven' dat speciaal voor dit opleidingsonderdeel en het onderdeel 'Kwaliteitszorg : hoe er<br />

methodisch en ethisch verantwoord aan werken ?' is ontwikkeld. Dit soort leermateriaal in de vorm van een blokboek is eigen aan het probleemgestuurd<br />

onderwijs. Dit blokboek wordt na de uiteenzetting van de inhoud van het blok en de voorstelling van de taken,vooral met allerlei tekstmateriaal aangevuld,<br />

maar ook video’s en verwijzingen naar internetadressen worden door de studenten gehanteerd.<br />

Verder is voor dit onderdeel is cursustekst 'Sociaal recht' opgemaakt.<br />

Studiematerialen:<br />

geen in het bijzonder; passend in PGO-systeem


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Kwaliteit van leven: ethisch perspectief 2<br />

Studiepunten: 3<br />

Het takenpakket is gebouwd rond drie thematieken: institutionele sociale bescherming van sociaal-zwakkeren, sexualiteit bij mensen met speciale noden en<br />

diversiteit. Telkens worden aan de hand van een basistekst (of een film)een aantal mogelijke visies ingeleid, waaraan instructies voor behandeling, verwerving<br />

en verwerking verbonden worden. Doorheen deze verkenningen valt nogal wat licht op de ethiek zoals die in moderne tijden de toon zette en op wat je kunt<br />

omschrijven als postmoderne ethiek, die door hedendaagse denkers het meest wordt bepleit.<br />

Korte inhoud:<br />

Een basiscursus filosofie is hier behulpzaam, en verder: maturiteit in het nadenken over zinvragen, doordat men ze respectabel heeft leren vinden en zich<br />

heeft leren vergewissen van een bestaande waaier aan antwoorden, die je intrigeren.<br />

Begincompetenties:<br />

Studenten zijn in staat een aantal visies op zinvol, ethisch handelen en kwaliteit van leven voor de geest te halen en consistent te verwoorden. Via deze<br />

theoretische oefening moet ook de eigen stellingname zijn gerijpt, zodat betrokken student zich kan inschrijven in praktijken die met zijin beste weten<br />

(geweten) stroken. Verder zullen de communicatieve vaardigheden inzake deze materies zijn versterkt.<br />

Eindcompetenties:<br />

Op het examen wordt niet het eigen standpunt gepeild, maar wel de kennis omtrent de getoonde zienswijzen. Men dient die dus goed te kunnen<br />

onderscheiden en over de taalvaardigheid beschikken om die 'verrijkt-door-de-studieronden' te kunnen weergeven.<br />

Men kan zich aan twee grote open vragen verwachten.<br />

Evaluatie:<br />

Docent doceert in twee hoorcolleges breedvoerig om studenten voor de thematieken warm te maken en een kader uit te zetten, waarbinnen de teksten (en<br />

hun waaier aan zienswijzen) later kunnen worden gesitueerd.<br />

Het bekijken en bediscussiëren van een film (gekoppeld aan een tekst) kan hieraan gekoppeld worden.<br />

In een responsiecollege kunnen studenten de laatste onduidelijkheden in gesprek met de docent ophelderen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

De ruggengraat voor de educatieve verwerking vormen basisteksten (en resp. film) met bijhorende taken en opdrachten. De teksten zijn in het werkboek<br />

opgenomen met aanzetten tot de gewenste gesprekken en studie.<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Juridische benadering van mens en samenleving 2<br />

Studiepunten: 5<br />

In dit opleidingsonderdeel maakt de student kennis met de belangrijkste beginselen van het strafrecht, van het jeugdrecht en van de criminologie.<br />

De rode draad die doorheen deze drie disciplines loopt is de vraag hoe de overheid reageert en kan reageren op mensen die, door delinquent gedrag,of door<br />

de problematische opvoedingssituatie waarin ze verkeren ontspoord zijn of dreigen te ontsporen. De studenten maken daarbij kennis met het verloop van een<br />

strafprocedure, verwerven inzicht in de basisbegrippen misdrijf en straf en bestuderen de verschillende modellen van reactie op delinquent gedrag (m.i.v.<br />

jeugddelinquentie). Daarnaast wordt onder meer ook stilgestaan bij enkele (criminologische) verklaringstheorieën voor delinquentie en bij de wijzen waarop<br />

delinquentie kan worden gemeten.<br />

Korte inhoud:<br />

Behalve de leerstof recht uit het eerste jaar, en je eigen levensverhaal, met je eigen waarden en normen, wordt geen specifieke voorkennis vereist.<br />

Begincompetenties:<br />

Voor het onderdeel STRAFRECHT kan de student:<br />

- het verloop van een strafprocedure (of een specifiek onderdeel daarvan) beschrijven<br />

- de verschillende mogelijke beslissingen van de verschillende actoren uit de strafprocedure omschrijven en situeren<br />

- de verschillende soorten misdrijven van elkaar onderscheiden<br />

- de bestanddelen van een misdrijf opsommen en omschrijven<br />

- de verschillende soorten sancties en modaliteiten van strafuitvoering omschrijven<br />

Voor het onderdeel CRIMINOLOGIE kan de student :<br />

- omschrijven welke middelen men gebruikt om criminaliteit te meten en deze middelen evalueren<br />

- de verschillende verklaringstheorieën voor criminaliteit in hun essentie omschrijven, evalueren en in verband brengen met de verschillende beleidsvoorstellen<br />

voor de aanpak van criminaliteit<br />

- de verschillende modellen van preventieve acties en gerechtelijke reacties t.a.v. criminaliteit omschrijven en evalueren<br />

- de begrippen onveiligheid en onveiligheidsgevoelens toelichten<br />

Voor het onderdeel JEUGDRECHT kan de student :<br />

- de organisatie en werking van de belangrijkste beslissingsorganen en uitvoerende voorzieningen uit de buitengerechtelijke en gerechtelijke<br />

jeugdbescherming omschrijven<br />

- een kritisch standpunt innemen ten aanzien van de huidige regels en van de geplande hervormingen van het jeugd(beschermings)recht<br />

Eindcompetenties:<br />

De evaluatie omvat twee luiken :<br />

- een gesloten boek-examen met deels gesloten, deels open vragen<br />

- verslag van een rechtbankbezoek (richtlijnen en evaluatiecriteria worden vooraf door de docent meegedeeld)<br />

Tijdens de tweede examenkans omvat de evaluatie enkel een gesloten boek-examen. Wegens het gerechtelijk verlof kan dan immers niet om een<br />

rechtbankverslag worden gevraagd.<br />

Evaluatie:<br />

PGO-onderwijs<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Voor de drie onderdelen (strafrecht - criminologie - jeugdrecht) wordt gebruik gemaakt van een cursustekst van de docent zelf.<br />

Studiematerialen:<br />

Tijdens de hoorcolleges zal de docent studietips en richtlijnen aan de studenten meedelen.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Leren leren en zelfsturing 2<br />

Studiepunten: 3<br />

Dit opleidingsonderdeel kan niet gekoppeld worden aan één afzonderlijk blok. Het leren leren en de zelfsturing zit verankerd in alle blokken en kadert binnen<br />

het leertraject.<br />

Algemeen doel: studenten leren in toenemende mate verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leerproces en dat van medestudenten. Ze kunnen<br />

reflecteren over hun leerproces, kunnen dit sturen, nemen op actieve wijze hun rol op in de onderwijsgebeuren.<br />

Om actief aan de slag te gaan met de (eind)competenties wordt door de student een portfolio gemaakt.<br />

Korte inhoud:<br />

We steunen op de competenties verworven in het opleidingsonderdeel ‘Sociaal agogische vaardigheden’ en het praktijktraject uit het eerste jaar. Ook de<br />

studieresultaten en de feedback van docenten vormen bruikbaar materiaal.<br />

Meer specifiek is het wenselijk dat studenten:<br />

- minimaal inzicht hebben in hun eigen leerstijl (volgens Kolb en volgens Vermunt)<br />

- beschikken over elementaire vaardigheden om te reflecteren<br />

- een gesprek kunnen leiden en kunnen samenwerken in groep<br />

- in staat zijn om gericht informatie op te zoeken en te verwerken<br />

- beschikken over de minimale vaardigheden met betrekking tot schriftelijk communiceren en rapporteren<br />

Daarnaast is de verwachting dat studenten met teksten kunnen aan de slag gaan :<br />

- hoofd- en bijzaken kunnen onderscheiden<br />

- een synthese kunnen maken<br />

- kunnen komen tot een schematische voorstelling<br />

De ingesteldheid t.a.v. leren en het reflecteren op leren werd via twee evaluatiemomenten besproken (opleidingsonderdeel sociaal agogische vaardigheden).<br />

Ook feedback op studieresultaten maakt deel uit van dit leren leerproces.<br />

Begincompetenties:<br />

De competenties voor leren leren kunnen als volgt worden benoemd:<br />

Algemene competenties:<br />

Denk- en redeneervaardigheid<br />

Het vermogen tot verwerven en verwerken van informatie<br />

Het vermogen tot kritische reflectie<br />

Benutten van (wetenschappelijke) theorieën, concepten en onderzoeksresultaten<br />

(Projectmatig) en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling<br />

Het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken en een ingesteldheid tot levenslang<br />

leren<br />

Algemenene beroepsgerichte competenties:<br />

Teamgericht kunnen werken<br />

Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van het eigen leertraject<br />

Het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën<br />

De checklist leren leerproces bevat een vertaling van deze eerder geformuleerde competenties die de student moet verwerven in het leren leren proces. Ook<br />

een lijst met scorecriteria is voorhanden. Deze criteria verwijzen naar studentengedrag en studentenkenmerken in de onderwijsgroep. Deze lijst is gelinkt aan<br />

de checklist leren leerproces.<br />

Ze zijn opgesplitst in verschillende rubrieken :<br />

1. deelname aan de onderwijsgroepen :<br />

A. naleven afspraken<br />

B. groepslid zijn<br />

C. gespreksleider zijn<br />

D. bordschrijver zijn<br />

E. verslaggever zijn<br />

2. leren lerenproces<br />

2.1 ingesteldheid t.a.v. leren<br />

2.2 leergedrag in de onderwijsgroep<br />

A. voorbesprekingsfase (stap 1 tot en met 5)<br />

B. zelfstudiefase (stap 6)<br />

C. nabesprekingsfase (stap 7)<br />

D. reflecteren op leren<br />

3. leren aan de praktijk<br />

3.1 deelname aan de supervisie<br />

A. naleven afspraken<br />

B. groepslid zijn


3.2 leren leren proces<br />

Eindcompetenties:<br />

De tutoren bewaken het 'leren leren' en dit vooral tijdens het OG+ uur (extra uur binnen de onderwijsgroep).<br />

Hiervoor wordt de checklist 'leren leerproces' en de scorecriterialijst gebruikt.<br />

In de loop van het jaar ontvangt de student voor ieder blok (niet de stage) van zijn tutor een score. Het oordeel over de prestaties in de onderwijsgroepen is de<br />

taak van de tutor.<br />

Tijdens de laatste onderwijsbijeenkomst van elk blok ontvangt de student mondelinge kwalitatieve feedback.<br />

De tutor kent aan iedere student een score toe.<br />

Dit heeft als gevolg dat aanwezigheid in de onderwijsbijeenkomsten een absolute vereiste is voor het verwerven van de deelscores voor het<br />

opleidingsonderdeel ‘leren leren’.<br />

De student houdt zijn eigen reflecties bij<br />

Deze feedback en de eigen reflecties maken deel uit van het dossiergedeelte van de portfolio. De bewijsstukken staven de actieve inzet in het leerproces.<br />

De portfolio wordt beoordeeld door de leertrajectbegeleider. Deze score is gebaseerd op het leerproces en op het product zelf. De leidraad 'kijk eens wat ik<br />

kan' en de 'beoordelingscriteria portfolio' vormen een hulpmiddel voor de student.<br />

De punten worden als volgt gewogen: 1/3de van de punten worden toegekend door de tutoren en 2/3de van de punten wordt toegekend door de<br />

leertrajectbegeleider.<br />

Evaluatie:<br />

Tijdens het OG+ uurtje (een extra uur binnen de onderwijsgroep) kunnen volgende werkvormen aan bod komen:<br />

- groepsgesprek<br />

- schrijfronde<br />

- proefexamen<br />

- individuele feedback<br />

Dit krijgt concreet vorm doorheen de sturing vanuit het blokteam en wordt begeleid door de tutor van de onderwijsgroep.<br />

Het opmaken van een portfolio gebeurt via instructie en begeleiding door de leertrajectbegeleider. Er zijn drie bijeenkomsten gespreid over het adademiejaar.<br />

Bijeenkomst 1 = sterkte/zwakte analyse met beeldvorming en doelstellingen (werkstuk 1 en 2) - in groep<br />

Bijeenkomst 2 = actieplanning met voortgangsverslagen en bewijsmateriaal (werkstuk 3) - in groep<br />

Bijeenkomst 3 = zelfevaluatie en zelfreflectie (werkstuk 4) met feedback op portfolio - individueel<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

AANSTURING EN BEGELEIDING =<br />

Dit leren leren wordt op twee wijzen aangestuurd.<br />

Onrechtstreeks door een onderwijsomgeving die geleidelijk overgaat van externe sturing naar interne sturing.<br />

Rechtstreeks door de student te begeleiden tijdens de onderwijsbijeenkomsten. Dit gebeurt door de tutor en de leertrajectbegeleider aan de hand van de<br />

portfolio.<br />

Onrechtstreeks<br />

De tutor stuurt sterk in de eerste blokken (zelf het stappenplan bewaken, taak samen analyseren, vooraf instructies geven in de richting van de leerdoelen,<br />

ondersteunen gespreksleider,…) en doet dit later minder.<br />

Er wordt gestart met eenvoudige, kleinere taken, naar complexere en meer omvangrijke taken.<br />

Bij aanvang zijn er meer verklaring - en studietaken, later meer toepassing -, integratie - en projecttaken.<br />

In het begin is er veel duidelijkheid over de doelstellingen en verwacht studentengedrag, daarna minder.<br />

In het eerste blok wordt alle studiemateriaal gegeven, geleidelijk moet de student zelf relevante informatie leren opzoeken.<br />

Rechtstreeks<br />

Het inrichten van een sessie in blok 1 waar de PGO vaardigheden worden geoefend. Het gaat hier over : werken met de zevensprong (en andere<br />

stappenplannen), functies en rollen in de onderwijsgroep, omgaan met informatie en leren leren/reflecteren. Ook de leertrajectbegeleiding wordt opgestart in<br />

functie van het opmaken van de portfolio.<br />

Het werken met een ‘Checklist Individueel Leerproces’ en de 'Scorecriteria Individueel Leerproces.<br />

Deze lijsten bevatten een overzicht van verwacht studentengedrag tijdens de onderwijsgroepen. Het is een instrument voor de student om inzicht te krijgen in<br />

zichzelf, om zichzelf in beeld te brengen via het opmaken van een portfolio.<br />

Studiematerialen:<br />

Binnen PGO zijn vaardigheden nodig voor het werken met de methode waarmee problemen worden aangepakt en vaardigheden voor het samenwerken in een<br />

groep.<br />

Het aanleren van deze vaardigheden is een leerproces. Deze vaardigheden worden geïntroduceerd bij aanvang van het eerste blok.<br />

Deze omvatten :<br />

- de 7-sprong<br />

- de rollen in de onderwijsgroep<br />

- documentatie selecteren en synthetiseren<br />

Dit alles valt onder de begeleiding van de tutor.<br />

Het leren leerproces en de zelfsturing wordt opgenomen binnen het werken met een portfolio.


Ditwordt duidelijk via de leidraad 'kijk eens wat ik kan' en valt onder de begeleiding van de leertrajectbegeleider.<br />

Het concept van 'leren leren' wordt duidelijk via een introductieles. Daarna worden de 'bakens' verder verduidelijkt door de tutoren en de leertrajectbegeleider.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Internationalisering en interculturaliteit 3<br />

Studiepunten: 3<br />

Het opleidingsonderdeel beslaat drie componenten:<br />

- Inleiding op het sociale Europa (Europa geografisch, geschiedenis, politiek, EU,de sociale agenda, internationaal burgerschap...)<br />

- Een studiereis naar een Europees land eind maart(bezoeken van diensten en instellingen alsook een vormingsinstelling paralle met Orthopedagogie)<br />

- Deelname aan een internationale-interculturele studieweek in maart(actief deelnemen aan lessen en meetings met eigen docenten, internationale<br />

gastdocenten en gaststudenten en Vlaamse welzijnswerkers met internationale contacten)<br />

Korte inhoud:<br />

Open staan voor internationale contexten,thema's en culturen<br />

Basiskennis Engels/Frans.<br />

Kennis van het Vlaamse welzijnsbeleid<br />

Kunnen omgaan met internet en ICT<br />

Begincompetenties:<br />

Internationale en interculturele gerichtheid.<br />

Kunnen verzamelen en verwerken van internationale en interculturele data<br />

en hier kritisch kunnen over reflecteren.<br />

Eindcompetenties:<br />

De studenten maken een portfolio over de drie onderdelen waarin ze bewijs<br />

leveren van de verwachte deelcompetenties. Meer informatie over de inhoud<br />

wordt gegeven tijdens de hoorcolleges.<br />

Evaluatie:<br />

Sociaal Europa: lessenreeks met individuele en groepsopdrachte<br />

Studiereis: 2 voorbereidingsmomenten en de reis zelf<br />

Internationale-Interculturele Week: Aanbod van sessies waaruit de studenten er via Tolinto<br />

minimum 5 uit kiezen<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Sociaal Europa: Reader en documenten van het internet<br />

Studiereis: Reisbundel met programma en achtergrondinformatie<br />

Internationale-Interculturele Week: presentaties<br />

Studiematerialen:<br />

Geen


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Kwaliteitszorg: methodisch 2<br />

Studiepunten: 4<br />

Opgemerkt wordt dat dit opleidingsonderdeel samen met de onderdelen 'Kwaliteit van leven : Europees en sociaal juridisch' en , en 'Kwaliteit van leven :<br />

ethisch", structureel en inhoudelijk één geheel vormen, met name het zogenaamde blok 5 van het programma van het tweede jaar.<br />

Motivationeel vertrekpunt is 'kwaliteitszorg' binnen en tussen voorzieningen, ondermeer geruguleerd in het decreet kwalitietszorg.<br />

Voor het uitvoeren van een onderzoek (zie oefening / opdracht hieronder vermeld) komen de basisprincipes van wetenschappelijk onderzoek aan bod en<br />

wordt ingezoomd op twee dataverzamelingstechnieken, met name het open interview en de gestructureerde vragenlijst. De (statistische) data verwerking<br />

gebeurt aan de hand van het rekenblad MS-Excel.<br />

Tevens wordt geoefend in het mondeling voor een groep naar voren brengen van een eigen uitgevoerd onderzoek.<br />

De studenten maken een geïntegreerde oefening, steunend enerzijds op de vaardigheden uit de sessies in vermelde kleine groep en anderzijds op de inhoud<br />

van gans het blok 5. Concreet is het een projecttaak, uit te voeren in de loop van 'blok 5'. Klemtoon ligt daarbij aldus op het in groep systematisch uitvoeren<br />

van een (beperkt) onderzoek, met als algemene onderzoeksvraag de (verbetering van de) kwaliteit van aspecten op de werkvloer. Dit onderzoek resulteert in<br />

een onderzoeksrapport en een mondelinge presentatie voor een groep bestaande uit medestudenten, docenten en mogelijks betrokkenen uit het werkveld.<br />

Korte inhoud:<br />

Basiskennis filosofie, psychologie, orthopedagogiek en recht bieden steun, maar focus ligt op het methodische van kwaliteitszorg. Voor dit onderdeel wordt<br />

daarom zeker voortgebouwd op de vaardigheden verworven in het opleidingsonderdeel ICT en bronnenonderzoek (1ste jaar). Tevens wordt beroep gedaan op<br />

sociaal-agogische vaardigheden en technieken (gespreksvoering - presentatie).<br />

Uiteraard is het dankbaar dat studenten hun kennis, ervaringen en vaardigheden opgedaan tijdens hun beroepspraktijk, voor dit onderdeel inzetten.<br />

Belangrijk is ook het vervat zitten van dit opleidingsonderdeel in het thematisch blok (pgo) "Kwaliteit van leven".<br />

Begincompetenties:<br />

Volgende zaken worden als algemene doelstellingen beoogd :<br />

1. Kennis en inzicht : De studenten geven met behulp van informatiebronnen een overzicht van allerhande ‘maatregelen’ voorzieningen , wetgevingen,<br />

standpunten maatschappelijke groepen … ( ook feitenmateriaal) die er zijn om de kwaliteit van leven voor diverse groepen in onze samenleving te bevorderen.<br />

2. Systematisering : Aan de hand van een gegeven situatie ( of gegeven doelgroep) moeten de studenten op een systematische wijze deze situatie<br />

benaderen, analyseren . Ze zijn ook in staat om op een methodisch verantwoorde manier te werken aan een verbetering van die situatie (of doelgroep).<br />

3. Kritische, persoonlijke reflectie : De studenten formuleren een visie en persoonlijk verantwoording over de kwaliteit van leven (en daarmee samenhangende<br />

vragen).<br />

De meer concrete doelstellingen luiden als volgt :<br />

- kennis van en inzicht in betekenis en opvattingen ten aanzien van ‘kwaliteit van leven’<br />

- kennis van en inzicht in factoren die kwaliteit van leven beïnvloeden<br />

- kennis van en inzicht in meetbaarheid van ‘kwaliteit van leven’<br />

- kennis van en inzicht in factoren die de kwaliteit van de hulpverlening bepalen<br />

- het opzetten, uitvoeren en presenteren van een kleinschalig onderzoek, met inbegrip van digitale verwerking via Excel<br />

Eindcompetenties:<br />

De evaluatie van de uitgevoerde onderzoeksopdracht via het rapport en de mondelinge presentatie resulteert in een groepsscore. Aandachtspunten zijn in<br />

eerste instantie de gehanteerde technieken (dataverzameling, rapportering), maar tevens wordt gelet op de inhoud (kaderend in het thema van blok 5<br />

'Kwaliteit van leven') en de presentatievorm.<br />

De evaluatie gebeurt aan het einde van de periode van 'blok 5'. De tutoren van de respectievelijke onderwijsgroepen worden mee betrokken in de evaluatie.<br />

Evaluatie:<br />

Dit opleidingsonderdeel wordt binnen 'probleemgestuurd onderwijs' aangebracht. Belangrijk is het maken van 'taken' (opgenomen in het 'blokboek') in een<br />

onderwijsgroep (kleine groep). Ondersteunend en richtinggevend hierbij zijn een aantal hoorcolleges (grotere groep).<br />

Voor het uitvoeren van de opdracht (zie hierna) wordt in diezelfde kleinere groepen gewerkt, maar bestaat de begeleiding in eerste instantie uit een<br />

ondersteuning bij de technische uitvoering van het zogenaamd onderzoek. Zo worden in het begin aan een paar deelgroepen uitleg verstrekt over<br />

onderzoeksmethodologie met inbegrip van begeleide oefeningen.<br />

De opdracht / pgo-taak wordt uitgevoerd als een project.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Fischer, T. & Julsing, M. (2009). Onderzoeksvaardigheden. Groningen/Houten: Noordhoff.<br />

Studiematerialen:


geen bijzondere instapbegeleiding


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Methodisch handelen: muzisch-agogisch werken 2<br />

Studiepunten: 3<br />

De studenten werken met een twaalftal aan eenzelfde project.<br />

De studenten krijgen een inleiding op het muzisch agogisch werken met een doelgroep. Daarna gaan ze in groep op kennismakingsbezoek om meer zicht te<br />

krijgen op de zorgvragen van de cliënten. Aan de hand van het draaiboek werken de studenten per groep een tweetal sessies uit waarin men nadenkt over<br />

een gepast creatief expressief aanbod van activiteiten i.f.v. de orthopedagogische vraagstelling. Deze sessies voeren ze uit met de doelgroep. Er volgt tot slot<br />

een groeps- en individuele evaluatie.<br />

Korte inhoud:<br />

studenten zijn bewust van de eigen muzische vaardigheden<br />

studenten zijn vertrouwd met de inhouden van creatieve expressie<br />

studenten zijn vertrouwd met de inhouden van sociale vaardigheden<br />

studenten kunnen met beperkte middelen tot nieuwe, ongekende vormen komen en dit via taal, beweging, beeld en/of ritmes.<br />

studenten hebben kennis van het werkveld<br />

Begincompetenties:<br />

studenten zijn in staat om projectmatig en methodisch te werken met muzische werkvormen.<br />

studenten beschikken over algemene competenties zoals leiding geven, communicatief zijn en kritisch reflecteren op het eigen handelen.<br />

studenten kunnen op een constructieve manier samenwerken en handelen respectvol tav de doelgroep.<br />

studenten creëeren een basissfeer die structuur, veiligheid en uitdaging biedt<br />

studenten hanteren eigen muzisch-agogische vaardigheden en stimuleren muzisch-agogische vaardigheden bij de doelgroep.<br />

Eindcompetenties:<br />

Permanente evaluatie. Volgende competenties worden gescoord:<br />

- hanteren van muzisch-agogische vaardigheden en attitudes (10)<br />

- stimuleren van muzisch-agogische vaardigheden bij de doelgroep (5)<br />

- kritisch reflecteren op het muzisch-agogisch werken, de werkhouding, contact met de doelgroep, teamgericht werken, communicatief zijn, ... (5)<br />

Bij niet slagen is er een herkansing voorzien. De student moet twee creatieve en expressieve activiteiten voorbereiden en organiseren bij een doelgroep.<br />

Dezelfde beoordelingscriteria worden gehanteerd.<br />

Evaluatie:<br />

projectmatig werken met specifieke doelgroepen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

- cursus Christ Verschoren, Claudine Vanderhoogerstraete, Laurence Anne Van De Goor, Joost Devriese.<br />

- Draaiboek<br />

Studiematerialen:<br />

Er wordt voor het kennismakingsbezoek een persoonlijke kennismakingsopdracht uitgewerkt.


Tijdens de startweek geven de docenten en begeleiders van de specifieke doelgroepen informatie en creatieve sessies op het vlak van muzisch agogisch<br />

werken met de specifieke doelgroepen. Daarna wordt er voor elke sessie minstens 8 uren voorbereid, waarvan telkens de helft begeleid wordt door de docent.<br />

Na elke sessie volgt een grondige evaluatie en bijsturing.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Onderzoeksvaardigheden 1<br />

Studiepunten: 3<br />

Wat is wetenschappelijk verantwoord onderzoek?<br />

Afbakenen van een onderzoek<br />

Methoden voor informatieverzameling<br />

Kwalitatief onderzoek (inleiding interview, focusgroep, observatie, casestudie)<br />

Kwantitatief onderzoek (basiskennis steekproeftrekking, enquêtes opstellen en afnemen)<br />

Beschrijvende statistiek: beschrijven van variabelen (datamatrix, frequentietabellen, kruistabellen, grafieken, maten voor centrum en spreiding, chi-kwadraat,<br />

correlatie)<br />

Korte inhoud:<br />

Dit opleidingsonderdeel vereist geen specifieke voorkennis. Dit opleidingsonderdeel veronderstelt geen bijzondere wiskundige voorkennis, maar gaat er wel<br />

van uit dat de student weet wat bv. worteltrekken inhoudt (eindtermen TSO/BSO/KSO/ASO). Daarnaast is basiskennis van het softwarepakket Excel vereist.<br />

De cursus is in het Nederlands opgebouwd. Kennis van andere talen wordt op zich niet verwacht, al maakt het 'statistisch jargon' wel eens gebruik van<br />

Engelse termen.<br />

Begincompetenties:<br />

De algemene doelstelling van het opleidingsonderdeel kan als volgt worden omschreven: het bijbrengen van kennis, vaardigheden en attitudes voor de<br />

ontwikkeling van een onderzoeksdesign en het verzamelen van data in het kader van een empirisch wetenschappelijk onderzoek. Deze algemene doelstelling<br />

vertaalt zich in termen van ‘kennen’, ‘kunnen’ en ‘houding’.<br />

Inzake kennen:<br />

- basisbegrippen van sociaal-wetenschappelijk onderzoek<br />

- de verschillende fasen in het onderzoeksproces<br />

- verschillende mogelijkheden om gegevens te verzamelen (kwantitatief en kwalitatief)<br />

- basisnoties inzake de analyse van de gegevens<br />

Inzake kunnen:<br />

- leren ontwikkelen van een onderzoeksdesign<br />

- leren ontwerpen van een bij het gekozen onderzoeksdesign aansluitende manier van gegevensverzameling;<br />

- leren uitvoeren van de gegevensverzameling.<br />

Inzake houding:<br />

- (zelf)kritische houding ontwikkelen;<br />

Eindcompetenties:<br />

De leerstof wordt geëvalueerd aan de hand van een schriftelijk examen.<br />

Zowel kennis- als toepassingsvragen komen aan bod.<br />

Evaluatie:<br />

Dit opleidingsonderdeel wordt georganiseerd in dagonderwijs. Het vak wordt gegeven in blokken van 2 uur per week. De lessen bestaan uit interactieve<br />

hoorcolleges. Er wordt verwacht dat je participeert en de lessen indien nodig ook actief hebt voorbereid via opdrachten.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Organisatiekunde 2<br />

Studiepunten: 3<br />

Dit opleidingsonderdeel vormt samen met de opleidingsonderdelen 'sociale agogiek' en 'samenwerkingsvaardigheden' structureel en inhoudelijk één geheel,<br />

met name blok 3 "Hulpverlening: een ketting met vele schakels", binnen het PGO-onderwijs van het tweede jaar.<br />

In blok 3 leren we de studenten het complexe hulpverleningsproces, dat meestal bestaat uit interacties tussen verschillende mensen, beter begrijpen en<br />

analyseren.<br />

Het opleidingsonderdeel 'organisatiekunde' beoogt dat studenten inzicht verwerven in de complexe werkelijkheid van een organisatie en hoe mensen binnen<br />

een organisatie functioneren. Hiertoe bestuderen we volgende thema's uit de organisatiekunde: sociale organisaties, communicatie in organisaties, visiemissie-doelstellingen,<br />

SWOT-analyse, organisatiestructuur, vzw's, interorganisationele netwerken, organisatiecultuur, multiculturaliteit en diversiteit in<br />

organisaties, kwaliteitszorg.<br />

Korte inhoud:<br />

Bij de aanvang van blok 3 start de student met relevante voorkennis, verworven uit het eerste jaar van de opleiding. We verwijzen hierbij in het bijzonder naar<br />

sociologie, filosofie, algemene psychologie, werkveldoriëntatie, sociaal agogische vaardigheden en stage-ervaringen.<br />

Uiteraard verwijzen we ook naar de uitstroomdoelstellingen van de opleidingsonderdelen van blok 1 en blok 2.<br />

Begincompetenties:<br />

1) denk- en redeneervaardigheid<br />

hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties<br />

analyseert praktijksituaties<br />

2) wetenschappelijke toepassing<br />

kadert informatie binnen een grotere context<br />

gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken<br />

3) leiding geven<br />

levert een bijdrage aan de uitvoering en evaluatie van kwaliteitszorg binnen de organisatie<br />

4) beschikken over het vermogen tot communiceren vaninformatie, ideeën, problemen en oplossingen , zowel aan specialisten als aan leken.<br />

maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen<br />

5)internationale gerichtheid<br />

gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen<br />

6) teamgericht werken<br />

hanteert elementaire sociaalagogische vaardigheden en communicatieve vaardigheden met alle betrokkenen binnen en buiten de organisatie.<br />

Gedracgindicatoren hiervoor zijn:<br />

* de student kan een organisatie of voorziening benaderen vanuit de basisbegrippen van de organisatiekunde: visie, missie, doelstellingen,<br />

organisatiestructuur, organisatiecultuur, communicatie, kwaliteitszorg.<br />

* de student heeft inzicht in de functie van een opvoeder-begeleider en zijn plaats in de organisatie. De student handelt hiermee in overeenstemming.<br />

* de studenten onderkent het belang van samenwerken met andere organisaties in netwerken.<br />

* de student heeft inzicht in de kwaliteitszorg van een organisatie en binnen het welzijnswerk en begrijpt het belang ervan. De student is zich bewust van zijn<br />

eigen bijdrage in het kwaliteitsbeleid.<br />

* de student kan de voorzieningen/diensten/organisaties bekijken, bevragen en situeren binnen de maatschappelijke context en recente tendensen en<br />

evoluties. (ondermeer diverstieit, kwaliteitszorg)<br />

* de studenten is zich bewust van zijn eigen functioneren als individu, groepslid, groepsbegeleider, teamlid en werknemer in een organisatie.<br />

* de student legt uit wat een vzw is en hoe een vzw functioneert.<br />

Eindcompetenties:<br />

Er wordt telkens getoetst aan het einde van een blok.<br />

Voor dit opleidingsonderdeel mag de student zich verwachten aan een schriftelijk examen, waarin gepeild wordt naar de verworven kennis, de inzichten en de<br />

toepassing daarvan op concrete situaties. Er wordt ook gepeild naar de mate waarin de student verbanden kan leggen tussen dit opleidingsonderdeel en<br />

inhouden van andere opleidingsonderdelen uit blok 1, 2 of 3 (integratie). Meer concrete afspraken hieromtrent kan de student terugvinden in het blokboek.<br />

Deze toetsing geldt als examen van de eerste zittijd.<br />

Evaluatie:<br />

Dit opleidingsonderdeel wordt via 'probleemgestuurd onderwijs' aangebracht. Belangrijk is het voorbereiden en rapporteren van 'taken' in een onderwijsgroep<br />

(kleine groep). De taken en bijbehorend tekstmateriaal staan in het 'blokboek' (zie leermiddel).<br />

3 hoorcolleges en 1 responsiecollege aan de grote groep van studenten zijn ondersteunend en richtinggevend voor het uitvoeren van de taken ivm<br />

organisatiekunde.


Onderwijs werkvorm:<br />

Het belangrijkste leermateriaal is het blokboek waarin er in totaal 10 taken zijn opgenomen, waarvan 5 taken specifiek voor organisatiekunde.<br />

Bij elke taak worden de verplichte bronnen opgegeven en wordt het verplichte bronnenmateriaal aangeboden.<br />

Studiematerialen:<br />

nihil


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Ortho-ped-agogische concepten 1<br />

Studiepunten: 9<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

In de inleiding van de cursus staan we eerst stil bij de vraag wat 'opvoeding' is. Vervolgens bespreken we de pedagogiek als wetenschap en reflecteren we<br />

over de verhouding tussen theorie en praktijk.<br />

Het eerste hoofdstuk van de cursus gaat over de vraag of opvoeding mogelijk en noodzakelijk is. We bespreken het nativisme, het pedagogisch en<br />

naturalistisch optimisme, het idealisme (met Comenius en de<br />

behavioristen Watson en Skinner) en het naturalisme (met Rousseau, Montessori, de Reformpedagogiek en nieuwe schoolbeweging, ervaringsgericht werken<br />

en de methodescholen). We sluiten dit hoofdstuk<br />

af met een beschouwing over de hedendaagse tendensen in het 'nature-nurture'-debat.<br />

In het tweede hoofdstuk bespreken we pedagogische visies die de dialoog centraal stellen in de opvoeding. We gaan uitgebreid in op de pedagogiek van het<br />

respect van Janusz Korczak en we staan ook stil bij de pedagogische betekenis van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind.<br />

Met het derde hoofdstuk bestuderen we het belang en de plaats van gezag in de opvoeding. We doen dit aan de hand van de pedagogiek van de hoop van<br />

Lea Dasberg en het traditionele opvoedingsmodel van Martinus<br />

Langeveld. We ronden dit hoofdstuk af met de visie van Peter Adriaenssens op de gezagsvolle opvoedingsstijl.<br />

Het vierde hoofdstuk is een reflectie over opvoeding in postmoderne tijden. Over dit thema lezen we twee artikels van Peter Adriaenssens en Hans Van<br />

Crombrugge.<br />

Het laatste hoofdstuk van de cursus gaat over gezinnen in de actuele samenleving. We bespreken de pedagogische gevolgen van de groeiende diversiteit<br />

aan gezinnen.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

In het onderdeel 'algemene orthopedagogiek' wordt ruim aandacht besteed aan de beeldvorming en de historiek van de zorg. We pogen een<br />

orthopedagogisch begrippenkader aan te bieden, naast verschillende visies omtrent werken met mensen in (complexe) leefsituaties. Wij beogen een aantal<br />

relevante theoretische inzichten mee te geven omtrent de orthopedagogiek in het algemeen, los van één bepaald werkveld.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Het doel van de cursus is een algemene inleiding in de bijzondere orthopedagogiek.<br />

Hier wordt kennisgemaakt met verschillende zorgvragen binnen het orthopedagogisch werkveld.<br />

Bij dit deel van de cursus ligt het accent op verschillende zorgvragen bij vluchtelingen, kinderen met moeilijk gedrag, kinderen/jongeren die opgroeien in<br />

kansarmoede, kinderen in mishandelende situaties, jongeren en delinquent gedrag, personen met een verstandelijke - zintuigelijke - lichamelijke handicap,<br />

personen met autismespectrumstoornissen, personen met dementie en personen met een niet aangeboren hersenletsel. Het accent ligt vooral op de<br />

eigenheid van iedere zorgvraag.<br />

In dit onderdeel wordt de nadruk gelegd op beeldvorming en een kennismaking met de specifieke problematieken van elke cliënt.<br />

Er wordt aangeleerd wat een gepaste professionele houding is om met de eigenheid van elke cliënt rekening te houden tijdens het hulpverleningsproces.<br />

Leerteams<br />

Korte inhoud:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

Er zijn geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Orthopedogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

Aangezien dit een opleidingsonderdeel is dat wordt aangeboden aan eerstejaarsstudenten is er geen voorkennis vereist.<br />

Orthopedogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Leerteams<br />

De student heeft reeds kennis van de beeldvorming, de historiek van de zorg en de wetenschap 'orthopedagogiek'.<br />

De student heeft reeds kennis van verschillende visies en hulpverleningsmodellen omtrent werken met mensen in (complexe) leefsituaties).<br />

De student heeft reeds een aantal relevante theoretische inzichten omtrent de orthopedagogiek bestudeerd.<br />

Er zijn geen begincompetenties vereist.<br />

Begincompetenties:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

De student situeert de algemene pedagogiek ten opzichte van andere (pedagogische) disciplines.<br />

De student beargumenteert de relatieve waarde van de theorie ten opzichte van de praktijk.<br />

De student getuigt van inzicht in de besproken opvoedingstheorieën en -visies.<br />

De student vergelijkt deze correct met elkaar.


De student schat de invloed van maatschappelijke veranderingen op gezin en opvoeding correct in.<br />

De student reflecteert over deze invloeden en ontwikkelt een eigen, onderbouwde visie hieromtrent.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

De student toont kennis en inzicht tonen in het aangeboden orthopedagogisch begrippenkader<br />

De student kan de evolutie van de zorg schetsen<br />

De student toont kennis en inzicht in hulpverleningsvisies en kan dit linken aan actualiteitsgegevens<br />

De student heeft inzicht in toonaangevende (actuele) (orthoped)agogische theorieën<br />

De student getuigt van inzicht in de eigen deskundigheid, de mogelijkheden en beperkingen van het beroep van de gespecialiseerd opvoederbegeleider.<br />

De student getuigt van inzicht in de diverse orthopedagogische theorieën, denkkaders<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Leerteams<br />

De student illustreert hoe men respectvol met verschillende doelgroepen kan omgaan.<br />

De student licht de begeleidersrol van een opvoeder-begeleider bij verschillende doelgroepen toe.<br />

De student geeft de specificiteit van iedere doelgroep weer.<br />

De student omschrijft de zorgvragen van de verschillende doelgroepen .<br />

De student geeft de accenten van de hulpverlening met verschillende doelgroepen weer en bespreekt deze kritisch.<br />

Beroepsspecifiek redeneren<br />

- maakt correct en adequaat gebruik van begrippen-kaders.<br />

Informatie verwerven en verwerken<br />

- verzamelt relevante informatie<br />

- selecteert relevante informatie<br />

- structureert relevante informatie<br />

- verwerkt informatie kritisch<br />

Kritisch reflecteren<br />

- geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan<br />

- reflecteert constructief over het functioneren van anderen<br />

- stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback<br />

Levenslang leren<br />

- Brengt eigen talenten en competenties in kaart<br />

- Stuurt eigen leertraject<br />

Teamgericht werken<br />

- werkt op een contructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders<br />

- profileert zich constructief binnen een team<br />

Value based werken<br />

- verwoordt de effecten van eigen referentiekader<br />

- Erkent referentiekader van anderen<br />

Eindcompetenties:<br />

Dit vak wordt in de verschillende onderdelen beoordeeld. Samen worden de studenten op 90 punten beoordeeld, dit cijfer wordt herleid tot een score op 20.<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

Er is een schriftelijk examen in januari:<br />

- met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen;<br />

- met open vragen, invulvragen en multiple-choice-vragen.<br />

Het examen van dit onderdeel telt mee voor 30 punten.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

Om integratie en toepassing van de leerinhouden te bevorderen krijgen de studenten voor het onderdeel 'Algemene Orthopedagogiek' oefenmateriaal,<br />

illustraties/concretisaties en andere opdrachten, ondermeer via een 'examenbundel'. Van de studenten wordt verwacht dat zij zelfstandig hiermee aan de slag<br />

gaan.<br />

Er is een schriftelijk examen in januari:<br />

- met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen;<br />

- met open vragen, invulvragen en multiple-choice-vragen;<br />

- een vraag uit de examenbundel.<br />

Het examen van dit onderdeel telt mee voor 20 punten.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Er is een schriftelijk examen in januari:<br />

- met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen;<br />

- met open vragen, invulvragen en multiple-choice-vragen.<br />

Het examen van dit onderdeel telt mee voor 30 punten.


Leerteams<br />

De beoordeling van dit onderdeel telt mee voor 10 punten. Wat is basis voor evaluatie ?<br />

Aanwezigheid<br />

Een leerteam is leren-in-team. Je kunt dat met andere woorden niet op je eentje. Teamgenoten hebben elkaar nodig en moeten op elkaar kunnen rekenen.<br />

Aanwezigheid is daarom verplicht en vormt een criterium van beoordeling. Tenzij je gewettigd afwezig bent. In dat geval verwittig je steeds en zo snel<br />

mogelijk je LTB.<br />

Actieve inbreng<br />

Door middel van de leerteams beogen we dat je een proces doormaakt van ‘gestuurd worden ‘ naar ‘zelfsturing’. Dat proces verloopt bij iedereen volgens<br />

eigen tempo en mogelijkheden. Zelden verloopt het zonder inspanning. Het vraagt steeds inzet, ongeacht je startpositie. Deze actieve inzet in het leerteam<br />

verwachten we zeer uitdrukkelijk van elke student. Actieve inbreng is in het leerteam een element van feedback en beoordeling.<br />

Portfolio<br />

(incl. stagewerkboek)<br />

Wij kiezen hier voor een ontwikkelingsportfolio, ook wel ‘leerportfolio’ genoemd. Dit sluit het best aan bij datgene wat we beogen met een ‘leerteam’.<br />

Tweede zittijd<br />

Elk onderdeel is herkansbaar in 2de zit door middel van een examen en met een vervangingsopdracht voor het leerteamonderdeel.<br />

Evaluatie:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

Hoorcolleges, met ruimte voor vraagstelling en discussie.<br />

(Groeps)opdrachten.<br />

Zelfstandige studie van artikels.<br />

Er wordt een actieve inbreng van de studenten verwacht.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 90u waarvan 24u les en 66u zelfstudie.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek<br />

Hoorcolleges met beeldmateriaal en denkoefeningen, gericht op inzicht in en toepassing van de verworven inhouden.<br />

Opdrachten ter voorbereiding van de hoorcolleges.<br />

Er wordt een actieve inbreng van de studenten verwacht.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 60u waarvan 16u les en 44u zelfstudie.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

Hoorcollege met activerende elementen gericht op toepassing van de verworven inhouden.<br />

Casus en casusmethode.<br />

Beeldmateriaal ter beschikking op streaming.<br />

Er wordt een actieve inbreng van de studenten verwacht.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 90u waarvan 24u les en 66u zelfstudie.<br />

Leerteams<br />

Een leerteam wordt gevormd door een 10-tal studenten en een leerteambegeleider.<br />

Elk leerteam komt 2 uur per week bijeen (maar dat kan eens meer of eens minder zijn). Tijdens de bijeenkomsten leer je van en met elkaar. Je leert er<br />

samen met en door middel van je teamgenoten.<br />

De leerteambegeleider heeft een coachende (en soms sturende) rol. Dat wil zeggen dat de LTB een soort van gids en houvast is op wie je een beroep kan<br />

doen. Je leerteambegeleider geeft feedback op je functioneren in het leerteam en kan je tips of aanwijzingen geven.<br />

Studiebelasting: Dit onderdeel heeft een studiebelasting van 90u verspreid over 2 semesters. In het eerste semester, gelinkt aan minor 1, zijn er 24<br />

contacturen. Daarnaast is er tijd voorzien voor de student om aan ene protfolio te werken.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

Orthopedagogische concepten deel 1: Pedagogiek<br />

- De eerste les krijgen studenten studietips mee.<br />

- In de loop van de lessenreeks worden een aantal voorbeeldexamenvragen opgelost en samen besproken. Hieraan gekoppeld wordt besproken hoe de<br />

cursus kan gestudeerd worden.<br />

- Tijdens de lessen is het steeds mogelijk om vragen te stellen. Ook tijdens de pauze of na de les kan je de docent aanspreken. Blijf je toch nog met vragen<br />

over de cursus zitten, maak dan een afspraak via mail.<br />

Orthopedagogische concepten deel 2: Algemene Orthopedagogiek


- Tijdens de lessen worden enkele studietips samen met de studenten doorgenomen.<br />

- Zeer regelmatig wordt er gedurende deze lessenreeks verwezen naar het examen. Een aantal voorbeeldvragen wordt opgelost en samen besproken.<br />

Hieraan gekoppeld wordt besproken hoe de cursus kan gestudeerd worden.<br />

- Tijdens de lessen is het steeds mogelijk om vragen te stellen. Ook tijdens de pauze of na de les kan je de docent aanspreken. Blijf je toch nog met vragen<br />

over de cursus zitten, maak dan een afspraak via mail.<br />

Orthopedagogische concepten deel 3: Bijzondere Orthopedagogiek<br />

- Bij de start van de cursus en tijdens de lessen worden enkele studietips samen met de studenten doorgenomen.<br />

Er wordt ook verwezen naar de veronderstelde inzichten vanuit het onderdeel 'algemene orthopedagogiek'.<br />

- Tijdens de lessen is het steeds mogelijk om vragen te stellen. Ook tijdens de pauze of na de les kan je de docent aanspreken. Blijf je toch nog met vragen<br />

over de cursus zitten, maak dan een afspraak via mail.<br />

- De doelstellingen gekoppeld aan de inhouden van de cursus worden duidelijk gecommuniceerd aan de studenten in de slides van de les of op een<br />

doelstellingenlijst.<br />

- De studiewijzer (voor het afstandsonderwijs) geeft een overzicht van hoe men het cursumateriaal kan hanteren.<br />

Leerteams<br />

aan de sudent wordt hetvolgende toegelicht:<br />

"Een leerteam wordt gevormd door een 10-tal studenten en een leerteambegeleider.<br />

Elk leerteam komt 2 uur per week bijeen (maar dat kan eens meer of eens minder zijn). Tijdens de bijeenkomsten leer je van en met elkaar. Je leert er<br />

samen met en door middel van je teamgenoten.<br />

De leerteambegeleider heeft een coachende (en soms sturende) rol. Dat wil zeggen dat de LTB een soort van gids en houvast is op wie je een beroep kan<br />

doen. Je leerteambegeleider geeft feedback op je functioneren in het leerteam en kan je tips of aanwijzingen geven.<br />

De LTB zal je op weg helpen, aanmoedigen of ondersteunen, maar zal niet in jouw plaats handelen. Je zal zelf initiatief moeten nemen om je leervragen om<br />

te zetten in leerdoelen en actiepunten.<br />

Jij bent immers zelf verantwoordelijk voor je eigen leerproces en je zal zelf de daad bij het woord moeten voegen. Dat betekent niet dat alles meteen moet<br />

lukken. Uit fouten kan je namelijk heel veel leren. Wat telt is dat je open staat voor feedback en dat je niet passief afwacht.<br />

Aanvankelijk zal de LTB nog sturend zijn. Naarmate je vordert in het leerteam en je studieprogramma en opleiding, neemt deze sturing door de docent af en<br />

moet jouw zelfsturend vermogen het overnemen."


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Orthopedagogische handelingsplanning 2<br />

Studiepunten: 5<br />

Het opleidingsonderdeel ‘Orthopedagogische handelingsplanning’ maakt een belangrijk onderdeel uit van blok 2 van het tweede jaar. Dit blok heeft als thema<br />

‘Van zorgvraag tot handelen’.<br />

Binnen voormeld opleidingsonderdeel staat het cyclisch proces van de handelingsplanning centraal. Dit proces heeft betrekking op het ‘doelgericht<br />

methodisch handelen’ van de opvoeder-begeleider en het team, t.a.v. en in samenspraak met cliënt en cliëntsysteem.<br />

Korte inhoud:<br />

- Inzicht in eigen waarden en normen en de complexiteit van mens en samenleving.<br />

- Kennis m.b.t. de onderscheiden hulpverleningsvisies en modellen die het handelen bepalen.<br />

- Kennis van het begrip zorgvraag (1BaO orthoped.)<br />

- Basiskennis i.v.m. zorgvragen specifieke doelgroepen (1BaO Orthoped.)<br />

- Basisvaardigheden m.b.t. het observeren (1BaO observatiemethoden)<br />

- Basisvaardigheden m.b.t. het rapporteren.<br />

- Basisinzichten van de beschrijvende statistiek.<br />

Begincompetenties:<br />

Als handelingsplanner:<br />

- analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context<br />

- stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op van uit het doel kwaliteit van leven<br />

- optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties<br />

Als psychosociaal begeleider:<br />

- maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen<br />

- onderbouwt deze keuzes vanuit theoretisch agogische en ethische kaders<br />

Als pedagogisch begeleider:<br />

- brengt een klimaat tot stand waarin cliënten met een ondersteuningsbehoefte optimale ontwikkelings- en ontplooingskansen krijgen<br />

- bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling<br />

Als ondersteuner en ontwikkelaar netwerken:<br />

- ondersteunt en ontwikkelt netwerken van de cliënt<br />

- brengt netwerken in kaart<br />

- behartigt de belangen en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem<br />

- brengt verbindingen tot stand tussen de verschillende contexten waarin cliënt leeft/ werkt/woont<br />

- bewaakt samen met de cliënt de kwaliteit en duurzaamheid van netwerken<br />

Als preventiewerker:<br />

- handelt preventief binnen de context van de individuele hulpverlening<br />

- participeert pro-actief aan preventie op organisatie en of beleidsniveau<br />

Eindcompetenties:<br />

De evaluatie gebeurt via een schriftelijke toets. Deze toets omvat een gesloten- en een open boek gedeelte, bestaande uit zowel open- als gesloten vragen.<br />

De vragen bij het open gedeelte zijn opgebouwd rond een casus.<br />

Evaluatie:<br />

De inhoud wordt aangeboden via de onderwijsvorm ‘probleemgestuurd werken’.<br />

De taken (aan te pakken in de onderwijsgroep) worden ondersteund door hoorcolleges. Enkele inleidende colleges worden gepland voor de aanpak van een<br />

bepaalde taakinhoud en bieden de studenten houvast en structuur. In het midden van het blok worden de studenten ondersteund via een 'rode draadcollege'<br />

en op het einde van het blok is er een responsiecollege.


Onderwijs werkvorm:<br />

In het blokboek van blok 2 worden 10 taken beschreven, die het uitgangspunt vormen voor de inhoud van het blok.<br />

Bij alle taken ,die telkens opgestart en afgerond worden in de onderwijsgroep, hoort studiemateriaal. Dit studiemateriaal bestaat uit cursussen, artikels en<br />

verwijzingen naar webadressen.<br />

Studiematerialen:<br />

Tijdens het blok biedt het 'leren-leren' uurtje ondersteuning m.b.t. inzichten en verwerking van bepaalde inhouden.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Orthopedagogische denkkaders 3<br />

Studiepunten: 3<br />

In dit algemene vak wordt gefocust op de nieuwe maatschappelijke visies in de hulpverlening en de gevolgen ervan.<br />

De cursus is opgebouwd rond een centraal kader waarin de belangrijkste actuele (ortho)(ped)agogische accenten verenigd worden (ondermeer kwaliteit van<br />

bestaan, inclusie, burgerschap, gelijke kansen, toegankelijkheid, empowerment, vraaggerichte ondersteuning, netwerkontwikkeling, interculturele<br />

communicatie). In de loop van de lessen wordt bij elk begrip stilgestaan, alsook bij de relaties tussen de begrippen en de implicaties ervan op micro-, mesoen<br />

macroniveau.<br />

Korte inhoud:<br />

Deze cursus vormt een verdieping en verbreding van het basiskader dat in het eerste en tweede jaar werd geboden rond orthopedagogiek.<br />

Begincompetenties:<br />

De accenten binnen dit vak liggen niet direct op het handelen zelf, maar wel op het zich bewust worden en reflecteren over evoluties in de hulpverlening en de<br />

relatie met evoluerende maatschappelijke waarden en normen. De klemtoon ligt op de huidige zorg waarbij begrippen als kwaliteit van bestaan,<br />

empowerment, burgerschap, ondersteuning, toegankelijkheid, diversiteit, inclusie,… zowel een theoretische fundering krijgen als een praktische vertaling. Dit<br />

onderdeel dient studenten aan te zetten tot reflectie over het eigen handelen.<br />

Studenten worden uitgedaagd om ook in de toekomst de evoluties op te volgen en te integreren in hun beroepsleven.<br />

Gelinkt aan het competentiemodel betekent dit het volgende:<br />

- blijk geven van een persoonlijke visie op diverse theorieën, denkkaders en modellen<br />

- opvolgen van nieuwe ontwikkelingen in het (ortho)(ped)agogisch werkveld en de (ortho)(ped)agogische theorievorming<br />

- geïntegreerd handelen vanuit inzicht in en visie op de al dan niet afwijkende ontwikkeling van iedere cliënt en het cliëntsysteem<br />

- handelen vanuit inzicht in het eigen gedrag binnen de ruime context van een organisatie<br />

- (preventief) handelen vanuit een blijvende aandacht voor de kwaliteit van het leven van de cliënt in een veranderende maatschappij<br />

- Opbouwen van netwerken<br />

- Signaleren naar de samenleving van emancipatie-belemmerende factoren<br />

Eindcompetenties:<br />

De studenten krijgen een individuele examenopdracht die op 20 punten wordt gescoord. Voor meer informatie hierover verwijzen we naar Toledo en het<br />

cursusmateriaal.<br />

Het examen kent een analoge vorm in de tweede zittijd.<br />

Evaluatie:<br />

In de lessen wordt aan de hand van diverse werkvormen als literatuur, oefeningen en beeldmateriaal een kader gesitueerd waarin de belangrijke begrippen<br />

geschetst worden.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

- cursusmateriaal<br />

- literatuurlijst<br />

- videomateriaal<br />

- opdrachten<br />

… ...<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Recht<br />

Studiepunten: 3<br />

Dit opleidingsonderdeel introduceert de studenten in de beginselen, bronnen en indeling van het recht,waarbij het hoofdaccent ligt op de regels die het<br />

privaatrecht beheersen. Daarbij wordt beoogd inzicht bij te brengen in het praktisch belang van deze regels voor het individu, voor de samenleving, en voor het<br />

toekomstig werkterrein. Meer in het bijzonder worden kapstokken aangereikt waarmee de student eenvoudige juridische vraagstukken en casussen zal<br />

kunnen herkennen, kwalificeren en oplossen.<br />

Korte inhoud:<br />

Er is geen specifieke voorkennis nodig.<br />

Begincompetenties:<br />

Op het vlak van kennis en inzicht :<br />

elementaire kennis en inzicht verwerven in de beginselen van het publiek- en privaatrecht.<br />

Op het vlak van vaardigheden : concrete probleemsituaties kunnen analyseren, ze vertalen in (abstracte) juridische vragen en ze oplossen aan de hand van<br />

de geziene theorie.<br />

Op het vlak van attitudes : ontwikkelen van een degelijke maatschappijvisie, en van een kritisch-verantwoorde houding ten aanzien van de juridische<br />

actualiteit.<br />

Eindcompetenties:<br />

De leerstof wordt schriftelijk geëxamineerd. Op het examen krijgt de student een uitgebreide reeks vragen, gevarieerd qua moeilijkheidsgraad en vereist<br />

verwerkingsniveau (kennis, inzicht, toepassen,…). Er worden zowel open vragen als meerkeuzevragen gesteld.<br />

Evaluatie:<br />

Hoorcolleges, met ruimte voor vraagstelling, discussie, casusbespreking en oefeningen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

- cursustekst van de docent<br />

- eigen lesnotities<br />

Studiematerialen:<br />

Op toledo vind je een "studiewijzer recht". Daarin zal je lezen hoe je de leerstof best te lijf gaat. Ook tijdens de hoorcolleges zal docent geregeld studeertips<br />

meedelen.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Psychologische en ortho(ped)agogische benadering van mens en samenleving 2<br />

Studiepunten: 5<br />

In dit blok vertrekken de studenten vanuit het eigen 'ik' met de eigen waarden en normen als referentiekader.<br />

Deze kijk wordt verruimd door het besef van de complexiteit van mens en maatschappij.<br />

Dit ontwarren zal de student confronteren met actuele standpunten rond beeldvorming over 'sporen en ontsporen'.<br />

Het begrip ‘persoonlijkheid’ en aanverwante begrippen.<br />

De betekenis van menselijk (probleem)gedrag in samenhang met mensvisies en modellen.<br />

Wanneer spreken over ‘ernstige’ varianten op ‘normaal’ gedrag?<br />

De dynamieken die leiden tot psychisch disfunctioneren en afbakening van ‘ziektebeelden’.<br />

Benadering van het cliënt(systeem) via het systeemdenken en de contextuele visie.<br />

De primaire disciplines zijn :<br />

- persoonlijkheidspsychologie<br />

- psychopathologie<br />

- gezinsgerichte stromingen<br />

- orthopedagogiek.<br />

Korte inhoud:<br />

Dit blok situeert zich bij de aanvang van het 2de jaar. De basisvakken uit het 1ste jaar zullen helpen om vanuit deze theoretische denkkaders de nodige<br />

ondersteuning te vinden om verder te bouwen.<br />

Uit diverse opleidingsonderdelen kunnen volgende begincompetenties weerhouden worden :<br />

- kadering van wat waarden en normen zijn en terugkoppeling naar het eigen levensverhaal<br />

- kennis van de begrippen inclusie, emancipatie, empowerment<br />

- zicht op de sociale kaart en de organisatie van de sociale instituties<br />

- zicht op wat positieve, preventieve en curatieve welzijnszorg omvat<br />

- de componenten van menselijke gedragingen vanuit de algemene psychologie kennen (waarneming, geheugen, affectie, motivatie)<br />

- zicht op de levensfasen<br />

- zicht op hulpverleningsmodellen<br />

- basiskennis van zorgvragen.<br />

Begincompetenties:<br />

Deze eindcompetenties situeren zich op vlak van : denk- en redeneervaardigheden, het verwerven en verwerken van informatie en het vermogen tot kritische<br />

reflectie met besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid<br />

1. zicht hebben op de complexiteit van het individu (het functioneren als resultante van verschillende invloeden) en de veelzijdigheid van de werkelijkheid (met<br />

focus op waarden en normen)<br />

2. een gegeven situatie vanuit deze complexiteit kunnen analyseren en ontwarren<br />

Hulpverleningsmodellen zijn :<br />

behaviorisme<br />

psycho analitische visie<br />

humanistische visie<br />

systeemdenken en communicatietheorie<br />

contextuele visie<br />

3. psychopathologisch gedrag kunnen kaderen<br />

4. zicht hebben op het aanbod binnen de welzijnszorg en dit verbinden aan de begrippen :<br />

emancipatie, inclusie, empowerment<br />

preventie en curatie<br />

integrale jeugdhulpverlening<br />

vraag- en aanbodgestuurde zorg<br />

5. kritische kunnen omgaan met vorige competenties.<br />

Eindcompetenties:<br />

Gesloten en open vragen (aangestuurd vanuit een casus)/gesloten boek/individuele score.<br />

De toetsen gaan door in de laatste week van dit blok.<br />

Evaluatie:<br />

Binnen het probleemgestuurd onderwijs, worden de leerinhouden aangeboden via thematische taken.<br />

Aan deze taken wordt gewerkt in de onderwijsgroep (ongeveer 10 studenten), onder begeleiding van een tutor.<br />

De taken worden aangestuurd vanuit verplicht basismateriaal.<br />

Ook de docenten kunnen via hoorcolleges en responsiecolleges de inhouden verfijnen, om zo tot de leerdoelen te komen.


Onderwijs werkvorm:<br />

Het 2de jaar wordt probleemgestuurd georganiseerd. Per blok wordt één thema toegelicht.<br />

Het voornaamste leermiddel (en meteen ook werkvorm) is de onderwijsgroep, waar samen aan een taak wordt gewerkt.<br />

Elke taak wordt aangestuurd door :<br />

- verplichte bronnen (cursusmateriaal, artikels, handboek, video,...)<br />

- hoorcolleges en responsiecolleges<br />

Elke taak omvat ook te bereiken leerdoelen.<br />

Studiematerialen:<br />

In dit blok maken studenten via de tutor kennis met de vaardigheden, nodig om binnen het probleemgestuurd onderwijs in de onderwijsgroepen te kunnen<br />

functioneren.<br />

Het gaat hier over :<br />

- leren omgaan met informatie<br />

- functies en rollen in de onderwijsgroep (voorzitter, verslaggever, bordschrijver en deelnemer)<br />

- werken met de zevensprong en andere.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Paper 3<br />

Studiepunten: 6<br />

Een paper kunnen we omschrijven als : ‘ Een niet te kort, voor een ruim publiek bestemd, subjectief gekleurd, individueel geschreven werkstuk over een<br />

(ortho)(ped)agogisch onderwerp, geschreven in een goede persoonlijke stijl’.<br />

Het is een beschouwende tekst waarin de student probeert om zoveel mogelijk facetten van een goed beschreven, afgebakend probleem in overweging te<br />

nemen. Het begrip ‘subjectief gekleurd’ wijst erop dat de tekst geschreven is vanuit een persoonlijke visie, of een persoonlijke invalshoek, waarbij het eigen<br />

referentiekader een grote rol speelt. Een paper is geen droog feitenrelaas, maar een beschouwende, goed afgebakende en systematisch opgebouwde tekst<br />

die enige onderliggende redenering behoeft.<br />

Korte inhoud:<br />

De student moet getuigen van inzicht in de diverse theorieën, denkkaders en hulpverleningsmodellen.<br />

De student moet in staat zijn tot het schrijven van een (ortho)(ped)agogisch rapport.<br />

Beheersen van reflectieve vaardigheden in een beroepscontext.<br />

Beheersen van elementaire kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethodologie<br />

Begincompetenties:<br />

De competentie die onvoorwaardelijk samenhangt met het schrijven van een paper is het feit dat de student leert om persoonlijk een aantal zaken te<br />

verwerken en die individueel tracht te rapporteren.<br />

Als we de algemene generieke competenties bekijken, die het profiel van een professionele bachelor bepalen, zien we een aantal competenties die<br />

bepalend zijn voor het opleidingsonderdeel ‘paper’.<br />

De student moet zeker in staat zijn van de denk- en redeneervaardigheid correct te hanteren, dit vanuit de geleerde begrippenkaders die actief gebruikt<br />

en geïntegreerd werden in het eigen ortho(ped)agogisch handelen.<br />

Bij dit alles moeten we de wetenschappelijke toepassing hooghouden. ‘De student refereert correct, brengt informatie uit verschillende bronnen samen,<br />

kadert informatie binnen een grotere context, kent technieken en methoden van onderzoek en kan beschrijvend onderzoek adequaat toepassen. Hij gaat op<br />

zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur.’ Om dit alles te doen moet de student informatie kunnen verwerven en op een persoonlijke,<br />

kritische manier verwerken tot een coherent geheel.<br />

Ten slotte moet de student ook beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan<br />

specialisten als aan leken. Dat betekent dat de student voor de paper in het Nederlands schriftelijk kan communiceren over beroepsspecifieke onderwerpen.<br />

De student verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Dit impliceert eveneens dat de student de ideeën en<br />

feiten op een heldere en kritische wijze kan presenteren.<br />

Eindcompetenties:<br />

Beoordeling<br />

Het beoordelingsgesprek wordt gepland in examenperiode. De student wordt via Toledo op de hoogte gebracht van de juiste datum en het juiste tijdstip<br />

De lector beoordeelt, in overleg met een jury, de paper.<br />

Bij deze beoordeling worden een aantal criteria in acht genomen die voortvloeien uit de omschrijving van de paper zoals hoger weergegeven.<br />

Deze criteria zijn terug te vinden op Toledo en laten ook de student toe zichzelf te toetsen en eventueel bij te sturen gedurende de uitwerking van het<br />

werkstuk.<br />

De lector beoordeelt de paper adhv beoordelingscriteria en geeft een quotatie op de schriftelijke neerslag. De lector schrijft een kort beoordelingsverslag op<br />

basis van de beoordelingscriteria.<br />

De jury geeft een quotatie op de mondelinge communicatie en baseert zich hierbij ook op de criteria voortvloeiend uit de beoogde competenties.<br />

Herkansing<br />

Bij het niet slagen van de paper wordt dit op de dag van het beoordelingsgesprek medegedeeld, er worden geen punten kenbaar gemaakt. De student kan de<br />

beoordelingsverslagen inkijken op de dag van de proclamatie en heeft op deze dag ook recht op één gesprek met de lector waarbij er feedback wordt<br />

gegeven. De student is verder volledig zelfstandig verantwoordelijk voor de uitwerking van zijn paper in tweede zittijd, ook wanneer de student beslist een<br />

nieuwe stelling uit te werken!<br />

De paper en de twee samenvattingen worden ingediend aan het onthaal op de eerste dag van de examenperiode, tweede zittijd. De student tekent af bij<br />

afgifte!<br />

Evaluatie:<br />

Er zijn 3 contacten voorzien tussen de student en de lector.<br />

Een eerste contact betreft de bespreking van de gekozen stelling.<br />

Dit contact moet de student helpen bij het schrijven van zijn inleiding, waarin hij de keuze van zijn stelling motiveert en ook aangeeft vanuit welke<br />

invalshoeken hij de gekozen stelling zal benaderen. Afbakening kan, maar gekozen invalshoek(en) moet steeds gekaderd worden in een ruime<br />

maatschappelijke context!<br />

Tijdens een tweede contact wordt ingegaan op de gekozen invalshoeken.<br />

Dit contact moet de student helpen bij het schrijven van de analyse. Eigen gekozen invalshoeken worden voorgesteld. Ideeën hieromtrent kunnen worden


uitgewisseld. Onduidelijkheden en moeilijkheden, zowel inhoudelijk als vormelijk, kunnen aan bod komen.<br />

Raamwerk van paper kan worden bevraagd en toegelicht.<br />

Accent ligt op de analyse en de verdere uitwerking.<br />

De studenten kunnen in alle vormen overleggen, ervaringen en bronnen uitwisselen maar ze mogen geen gezamenlijk teksten schrijven. Geen plagiaat!!<br />

De lector geeft geen feedback op eigen geschreven teksten!!<br />

Het derde contact is het beoordelingsgesprek.<br />

Naast de voorziene besprekingsmomenten zorgt de student verder voor de ‘zelfstandige uitwerking’ van zijn paper.<br />

De zelfstandige uitwerking van de paper betekent dat de student ‘zelf verantwoordelijk’ is voor zijn werkstuk, zowel voor de inhoud als de vorm, zowel wat<br />

betreft het proces als het product.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Bij het maken van de paper vertrekt de student vanuit een stelling, de these.<br />

De stelling wordt gekozen uit 10 opgelegde stellingen.<br />

In de inleiding van de paper verantwoordt en motiveert de student voldoende grondig zijn keuze. Hierbij wordt tevens aangegeven hoe hij deze stelling zal<br />

analyseren en uitbouwen tot een gegronde, kritische en persoonlijk stellingname, de synthese.<br />

In de analyse werkt de student de verschillende invalshoeken uit waarmee hij tevens aangeeft van waaruit hij de stelling benadert.<br />

Met invalshoeken bedoelen we diverse theorieën, visies, denkkaders en hulpverleningsmodellen. Ook persoonlijke ervaringen zoals een praktijkervaring, een<br />

studiedag, een boek, een theatervoorstelling e.a., kunnen een waardevolle invalshoek zijn.<br />

De verschillende invalshoeken worden hierbij duidelijk verweven met elkaar en verwerkt tot een coherent geheel.<br />

De analyse vormt de gefundeerde onderbouw van de synthese waarin de student zijn persoonlijke en kritische stellingname formuleert.<br />

In de synthese blikt de student terug op de these en verwoordt hieromtrent zijn stellingname gebaseerd op de gevoerde analyse. De student durft kritisch<br />

nadenken en reflecteert over het geheel. In de synthese moet de persoonlijke toets en visie vanuit een persoonlijke reflectie naar voor komen.<br />

Studiematerialen:<br />

De opdracht en het praktische verloop van het schrijven van een paper wordt collectief toegelicht door de vakbeheerder. De student wordt verder opgevolgd en<br />

begeleid door een lector. Er zijn 2 begeleidingscontacten voorzien en 1 beoordelingsgesprek.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Sociologie 1<br />

Studiepunten: 3<br />

De cursus wil de student een eerste, grondige kennismaking geven met de sociologie, d.i. de wetenschap die onderzoekt hoe mensen beïnvloed worden<br />

door de samenleving en deze mee vormgeven.<br />

Vooreerst maken we kennis met het “sociologisch perspectief” op de samenleving en de manier waarop we sociologie kunnen definiëren. Vervolgens gaan<br />

we dieper in op de manier waarop sociaalstructurele componenten van een samenlevingsverband zoals sociale posities, rollen, en sociale statussen onze<br />

interacties en ons gedrag beïnvloeden.<br />

De voornaamste sociologische basisbegrippen en analytische denkkaders worden toegelicht en geïllustreerd.<br />

Tenslotte komen een aantal belangrijke sociologische theorieën aan bod omtrent het gezin, cultuur, groeperingen, sociale stratificatie, sociale verandering en<br />

macht.<br />

Korte inhoud:<br />

Er is geen specifieke vooropleiding vereist. Het volgen van de actualiteit en het trachten toepassen van de theorie op het dagelijks leven is een pluspunt.<br />

Begincompetenties:<br />

Met het vak Sociologie zou je volgende competenties moeten ontwikkelen:<br />

1.Enkele belangrijke en veelgebruikte sociologische basisbegrippen kennen en kunnen toepassen voor concrete gevallen;<br />

2. Notie hebben van de sociologie als wetenschap: een kennismaking met de grondleggers van de sociologie en met de praktijk van het sociologisch<br />

onderzoek. De voornaamste paradigma’s kennen, herkennen en kunnen hanteren om een “sociologisch perspectief” te verkrijgen op de maatschappij;<br />

3. Kennis en inzicht verwerven in een aantal fascinerende, actuele thema’s en problemen waardoor onze samenleving wordt getekend;<br />

4. Zich bewust worden van de invloed van cultuur en meer algemeen de sociale context bij het menselijk handelen;<br />

Eindcompetenties:<br />

Schriftelijk gesloten boek examen.<br />

Het schriftelijk examen uit zowel pure kennisvragen, toepassingsvragen als inzichtvragen. Met de toepassing- en inzichtvragen wordt geëvalueerd of je de<br />

leerstof ook daadwerkelijk begrijpt en kan gebruiken (bvb. voorbeelden geven).<br />

Evaluatie:<br />

De lessen beginnen doorgaans met een hoorcollege, ondersteund door een powerpoint-presentatie met audiovisueel materiaal ter illustratie. Tussendoor of<br />

aansluitend op het hoorcollege worden tijdens de les diverse onderwijsvormen gehanteerd, zoals bepaalde interactievormen (bvb. discussie, groepsgesprek)<br />

of samenwerkingsvormen (groepswerk, partnerwerk). Er wordt tijdens de lessen ook vaak gevraagd naar de mening van de student, of er worden voorbeelden<br />

bediscussieerd.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

Ten eerste is er de actieve participatie aan de lessen zeer belangrijk om inzicht te krijgen in de leerstof. Tijdens en na de lessen is er mogelijkheid om<br />

vragen te stellen aan de docent.<br />

Indien er nog onduidelijkheden zouden zijn, kan er altijd een afspraak gemaakt worden.<br />

Na één lesperiode is er telkens een herhalingsmoment voorzien, waarbij vragen en onduidelijkheden klassikaal worden toegelicht. Er zal een proefexamen<br />

gegeven worden in de laatste les, met voorbeeldexamenvragen.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Sociale instituties 1<br />

Studiepunten: 3<br />

Deze cursus maakt je wegwijs in de vertakkingen van de sociale kaart. We geven een<br />

overzicht van de verschillende organisaties, ook het middenveld genoemd, in<br />

onze samenleving.<br />

Het is de bedoeling om de actoren, organisaties, begrippen en structuren te leren<br />

kennen, te analyseren en met mekaar in verband te brengen. Het is van belang<br />

dat je greep krijgt op het werkveld en een concreet zicht krijgt op de werking<br />

van een aantal specifieke diensten en organisaties. Je leert ook partners<br />

kennen, met wie je later zal samenwerken. Het is dan ook belangrijk dat je hun<br />

taal leert spreken.<br />

Ook het vak ‘Werkveldoriëntatie’ brengt je in contact met de diverse werkterreinen<br />

en laat je kennismaken met je toekomstig takenpakket. Vanuit deze verkenning<br />

kan je een gerichte en persoonlijke stagekeuze maken in het tweede jaar.<br />

In het vak ‘Onderzoeksvaardigheden’ wordt een overzicht gegeven van relevante<br />

bronnen voor de (internetbronnen, tijdschriften en boeken,…) en wordt geleerd<br />

waar je deze bronnen kan vinden en hoe je ermee moet omgaan. Ook dit vormt een<br />

deel van de oriëntatie in het werkveld.<br />

Verschillende beleidsdomeinen worden onder de loep genomen. Er zijn 6 hoofdstukken:<br />

1. Welzijn in de verzorgingsstaat<br />

2. Sociale Zekerheid<br />

3. Gezondheidszorg<br />

4. Onderwijs en leren<br />

5. Welzijnszorg<br />

6. Veiligheid<br />

De beleidslijnen en actuele trends worden aangekaart, we leren de actoren positioneren<br />

en hun taal begrijpen.<br />

Korte inhoud:<br />

Er is geen voorkennis vereist.<br />

Begincompetenties:<br />

Er wordt van jou verwacht dat je<br />

• je vlot kan oriënteren in het geheel van de besproken organisaties binnen de sociaal-agogische sector;<br />

• de (samenwerkings)verbanden ziet en begrijpt tussen verschillende actoren;<br />

• inzicht verwerft in het werkveld van een bachelor in de orthopedagogie en je op die manier ook beter voorbereid.<br />

bent om een verantwoorde stagekeuze te maken voor het 2e en 3e jaar.<br />

Eindcompetenties:<br />

Het eindexamen gaat door op het einde van het eerste semester in de examenperiode van januari.<br />

Het examen is schriftelijk. Er wordt gepeild naar kennis van de begrippen, structuren, bevoegdheden en afkortingen van actoren uit het werkveld.<br />

Het is een gesloten boek examen en is opgebouwd uit:<br />

- een aantal gesloten en open vragen, die peilen naar kennis en inzicht. Er wordt gevraagd om de ontbrekende woorden of om een vergelijking te maken, om<br />

zaken met mekaar in verband te brengen of een voorbeeld uit te werken. Voor de inzichtsvragen is kennis alleen niet voldoende. Je moet de inhoud begrijpen<br />

en inzicht hebben in de materie.<br />

- een reeks trefwoorden waarbij gevraagd wordt ze bondig uit te leggen. Hiermee wordt bedoeld: situeer in de cursus, situeer in de tijd, situeer in een sector<br />

of structuur, geef een definitie, duid het verschil aan met een gelijkaardig trefwoord…. Voor deze vragen heb je vooral parate kennis nodig, maar je moet ook<br />

een onderscheid kunnen maken tussen hoofd- en bijzaken. Je krijgt immers slechts beperkte ruimte om het trefwoord in zijn essentie uit te leggen.<br />

- ‘omschrijvingen’ van diensten, fenomenen,.... Hier moet jij het gepaste woord of dienst vinden, die omschreven wordt in een definitie of korte tekst.<br />

- een aantal afkortingen, die je voluit moet schrijven.<br />

- een casus of krantenartikel waarbij je op basis van de kennis en ervaringen uit de lessen een logisch opgebouwd en samenhangend antwoord moet<br />

formuleren.<br />

Het examen is herkansbaar in de tweede zittijd.<br />

De docent zal gedurende de lessen aangeven welke onderdelen van de cursus wel en niet gekend moeten zijn.


Evaluatie:<br />

Tijdens de eerste lessen worden tips en aandachtspunten gegeven om de cursus te kunnen verwerken.<br />

Deze cursus wordt in het eerste semester gegeven, 2 uur per week. Raadpleeg elke week de IPSOC-uurroosters en ook Toledo voor wijzigingen,<br />

mededelingen, ppt's, oefeningen,...<br />

Volgende werkvormen komen aan bod:<br />

- Hoorcolleges: Theoretische verdieping en verduidelijking bij elk hoofdstuk door de docent.<br />

- Oefencollege: Oefeningen om de theorie beter te begrijpen en te kunnen toepassen op het gebruik van de online.<br />

Tijdens de les kan je ten allen tijde vragen stellen indien iets onduidelijk is.<br />

Als voorbereiding op het examen komen tijdens de lessen en op Toledo voorbeeldexamenvragen aan bod.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:<br />

- Tijdens de les kan je ten allen tijde vragen stellen indien iets onduidelijk is. Je kan ook via mail signaleren als iets niet duidelijk is, dit wordt ook evt. in de<br />

les besproken.<br />

- Als voorbereiding op het examen worden tijdens de lessen en op Toledo voorbeeldexamenvragen gegeven.


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Sociale wetgeving en sociale zekerheid 3<br />

Studiepunten: 3<br />

In dit opleidingsonderdeel maken de studenten kennis met het sociale recht. Het is een algemene inleiding op het sociaal recht en dus zeker niet de<br />

bedoeling om in detail te gaan. Maar wel om op een heel praktische manier het sociaal recht te linken aan het dagelijkse leven. Het merendeel van de<br />

cursus gaat over arbeidsrecht, met de nadruk op onderwerpen die zo dicht mogelijk aanleunen tegen de dagdagelijkse realiteit.<br />

Korte inhoud:<br />

* op de hoogte zijn van verschillende basisbegrippen uit het sociaal recht<br />

* het ontwikkeld hebben van een orthopedagogische ingesteldheid,<br />

* werkervaringen opgedaan hebben om principes te toetsen, grenzen en mogelijkheden binnen werkvelden aan te geven,<br />

* bereidheid tot het verbreden van de eigen horizon,<br />

* weten dat oplossingen voor orthopedagogische problemen niet alleen binnen de landgrenzen ontstaan en opgelost worden,<br />

* bereidheid de nieuwe informatie te toetsen aan de dagdagelijkse realiteit<br />

Begincompetenties:<br />

* ontwikkelen van de denk- en redeneervaardigheden<br />

* kritische reflectie<br />

* redeneervaardigheden<br />

* wetenschappelijke toepassingen<br />

* beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten als aan leken<br />

* een ingesteldheid tot levenslang leren hebben<br />

* oplossingsgericht werken<br />

* besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk<br />

Eindcompetenties:<br />

* In een schrijfopdracht werkt de student een (of meerdere) gevalstudies uit.<br />

Evaluatie:<br />

* interactieve hoorcolleges<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Sociale agogiek 2<br />

Studiepunten: 3<br />

Dit opleidingsonderdeel vormt samen met de opleidingsonderdelen 'organisatiekunde' en 'samenwerkingsvaardigheden' structureel en inhoudelijk één geheel,<br />

met name blok 3 'Hulpverlening: een ketting met vele schakels', van het programma van het tweede jaar.<br />

In blok 3 leren we de studenten het complexe hulpverleningsproces, dat meestal bestaat uit interacties tussen verschillende mensen, beter begrijpen en<br />

analyseren.<br />

De studenten krijgen inzicht in het functioneren van groepen en in de invloed van de groep op de cliënt en zijn omgeving.<br />

De studenten verwerven inzicht in het continuüm van sociale beïnvloeding. De studenten leren inzien dat de situaties waarin mensen zich bevinden een<br />

ongelooflijke invloed kunnen hebben op hun eigen gedrag. We leren hen hierbij niet te vlug te oordelen over het gedrag van anderen.<br />

We leren de studenten kritisch nadenken over de eigen verantwoordelijkheid.<br />

Korte inhoud:<br />

Bij de aanvang van blok 3 start de student met relevante voorkennis, verworven uit het eerste jaar van de opleiding.<br />

Specifiek voor dit opleidingsonderdeel verwijzen we naar sociologie, algemene en ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek, werkveldoriëntatie, sociaal<br />

agogische vaardigheden en stage-ervaringen.<br />

Uiteraard verwijzen we ook naar de uitstroomdoelstellingen van de opleidingsonderdelen van blok 1 en blok 2.<br />

Begincompetenties:<br />

Hieronder staan de gedragsindicatoren voor de vooropgestelde eindcompetenties.<br />

Op het einde van Blok 3: 'Hulpverlening: een ketting met vele schakels' moeten volgende doelstellingen bereikt zijn (we benoemen ze in de ik-vorm):<br />

* Ik kan kenmerken benoemen van verschillende soorten groepen en heb inzicht in de factoren die het functioneren van groepen belemmeren en/of<br />

bevorderen. Ik kan deze verworven inzichten toepassen in een gegeven situatie.<br />

* Ik heb inzichten in de groepsdynamica en de sociale psychologie betreffende het continuüm van sociale beïnvloeding en verschijnselen zoals doelen,<br />

macht, invloed, normen, rollen, structuren, cultuur en communicatie.<br />

* Ik ben mij bewust van mijn eigen functioneren als individu, groepslid, groepsbegeleider, teamlid en werknemer in een organisatie.<br />

Eindcompetenties:<br />

Er wordt getoetst aan het einde van het blok.<br />

Voor dit opleidingsonderdeel mag de student zich verwachten aan een schriftelijk examen (met meerkeuzevragen, invulvragen en openvragen) waarin gepeild<br />

wordt naar de verworven kennis, inzichten en toepassingsvaardigheden. Er wordt ook gepeild naar de mate waarin de student verbanden kan leggen tussen<br />

dit opleidingsonderdeel en inhouden van andere opleidingsonderdelen uit blok 1, 2 of 3 (integratie).<br />

De toets geldt als examen van de eerste zittijd.<br />

Om de studenten voor te bereiden op het examen plannen we in het blok, na de taken van sociale agogiek, een proefexamen.<br />

Tijdens de 2de zittijd wordt het examen op een gelijkaardige manier afgenomen.<br />

Evaluatie:<br />

Dit opleidingsonderdeel wordt via 'probleemgestuurd onderwijs' aangebracht. Belangrijk is het maken van 'taken' (opgenomen in het 'blokboek') in een<br />

onderwijsgroep (kleine groep). We maken hierbij gebruik van de 7-sprong.<br />

Bijkomend bieden we een aantal hoorcolleges aan (in grote groep). Deze hoorcolleges zorgen voor bijkomende informatie. Het is een uitbreiding van de<br />

leerstof uit de onderwijsgroep. Daarnaast is het college ook ondersteunend en richtinggevend bij geziene taken.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Een belangrijk deel van het leermateriaal is het blokboek, waarin er in totaal 11 taken zijn opgenomen, waarvan 5 taken specifiek voor sociale agogiek.<br />

Bij elke taak zijn de verplichte bronnen opgegeven en bieden we het verplichte bronnenmateriaal aan. Bij enkele taken wordt verwacht dat de student<br />

zelfstandig informatie gaat opzoeken. Bij sommige taken wordt er eveneens bijkomende, niet verplichte, doch warm aanbevolen literatuur aangeboden. Deze<br />

helpt de student om de leerinhouden nog beter te integreren.<br />

Bij de hoorcolleges worden er slides voorzien. Deze zorgen voor een grove kapstok / structuur tijdens de colleges waaraan de leerstof gekoppeld kan<br />

worden.<br />

Studiematerialen:


Bachelor in de orthopedagogie<br />

Traject: Verkorte Leerroute BaO<br />

Deeltraject: Verkorte leerroute BaO vanuit Kleuteronderwijs KHBO<br />

Opleidingsonderdeel: Samenwerkingsvaardigheden 2<br />

Studiepunten: 4<br />

In het opleidingsonderdeel 'samenwerkingsvaardigheden' oefenen de studenten de nodige vaardigheden om met groepen en in teamverband te kunnen<br />

werken, in.<br />

Er zijn 5 sessies van telkens 4 uur gepland.<br />

Sessie 1: Methodisch begeleiden van groepen in hun ontwikkeling<br />

Sessie 2: De axenroos<br />

Sessie 3: Situationeel leidinggeven<br />

Sessie 4: Herstelgericht werken<br />

Sessie 5:Teamwork<br />

Korte inhoud:<br />

Bij de aanvang van blok 3 start de student met relevante voorkennis, verworven uit het eerste jaar van de opleiding.<br />

Voor dit opleidingsonderdeel verwijzen we in het bijzonder naar de eindcompetenteis van de opleidingsonderdelen:<br />

- sociaal agogische vaardigheden (communicatie, werken in groep en projectmatig werken)<br />

- muzisch agogische vaardigheden (productie maken in groep)<br />

- psychomotoriek<br />

Begincompetenties:<br />

Beroepsspecifiek redeneren: Zelfstandig een kwalitatieve redenering opbouwen, in overeenstemmening met het professioneel handelen.<br />

- De student maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders<br />

- De student integreert gedetailleerde theoretische kennis<br />

- De student bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op<br />

Kritisch reflecteren: Zelfstandig kritisch en constructief reflecteren op het professioneel handelen.<br />

- De student geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan<br />

- De student reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie<br />

Leiding geven: Zelfstandig leidinggevende taken uitvoeren.<br />

- De student leidt een vergadering/bijeenkomst<br />

- De student stimuleert het doelgericht werken bij anderen<br />

Communiceren: Zelfstandig mondeling en schriftelijk communiceren over beroepsspecifieke onderwerpen met professionelen en niet-professionelen.<br />

- De student rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal<br />

- De student gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen<br />

Teamgericht werken: Met anderen in een interdisciplinaire, interculturele en internationale beroepsomgeving samenwerken.<br />

- De student werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders<br />

Value based werken: Duurzaam en respectvol handelen vanuit universele rechten en waarden.<br />

- De student gaat op professionele wijze om met diversiteit<br />

- De student behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

- De student stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

- De student motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning<br />

(Ped)agogisch begeleider: Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten optimale ontwikkelings- en vormingskansen krijgen.<br />

- De student creëert een basissfeer die structuur, veiligheid en uitdaging biedt<br />

- De student speelt in op de ontwikkelings- en vormingsmogelijkheden van de cliënt/het cliëntsysteem<br />

- De student varieert zijn begeleidingsstijl afhankelijk van de noden van de cliënt/ het cliënt/het cliëntsysteem<br />

- De student verantwoordt gekozen activiteiten<br />

Psychosociaal begeleider: Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit en samenspraak met de cliënt/het cliëntsysteem en alle<br />

betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en technieken.<br />

- De student past methoden en technieken aan, aan de cliënt en zijn context<br />

- De student verantwoordt de gebruikte methoden en technieken vanuit orthopedagogisch perspectief<br />

Organisator en ondersteuner van processen m.b.t. wonen, leren, werken, vrije tijd: Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische,<br />

planmatige, creatieve en duurzame wijze.<br />

- De student organiseert activiteiten van het dagelijks leven op maat van de cliënt<br />

- De student organiseert activiteiten van het dagelijkse leven in een veilige en stimulerende omgeving.<br />

Preventiewerker: Handelt preventief binnen de context van individuele hulpverlening en dienstverlening.<br />

- De student verantwoordt zijn preventief optreden van theoretische kaders/visies<br />

Eindcompetenties:<br />

De comptenties worden getoetst in een schriftelijk examen.<br />

De student dient alle kennis te kunnen toepassen in een gegeven casus.


Evaluatie:<br />

De lessen gaan door in 5 blokken van 4 uur in de periode van blok 3 (09/01/20<strong>12</strong> - 17/02/20<strong>12</strong>).<br />

We staten vanuit een theoretisch kader en maken daarna oefeningen.<br />

Onderwijs werkvorm:<br />

Cursustekst, oefenbladen, oefeningen in groep, rollenspelen, video.<br />

Studiematerialen:<br />

De studenten kunnen met vragen terecht bij de eigen trainer.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!