SABBAT BIJBEL LESSEN - Seventh Day Adventist Reform Movement

1 

Sabbat Bijbel lessen april – juni 2009

Inhoudsopgave: 

blz. 

3 Voorwoord 

4 Eerste Sabbatgaven voor Belize 

5 Berouw en bekering 

10 Christelijke volmaaktheid 

15 De doop 

20 De voetwassing 

25 Het Heilig Avondmaal van de Heer 

30 Eerste Sabbatgaven voor de christelijke school in Whispering Pines 

31 De 2300 profetische dagen 

36 Het heiligdom 

41 De Grote Verzoendag 

46 Het huwelijk, een goddelijke instelling 

51 Eerste Sabbatgaven voor de Tsjechoslowaakse Zending 

52 Het christelijke gezin 

57 Echte opvoeding 

62 De Geest der Profetie 

67 De vier wereldrijken in de profetie 

De Sabbat Bijbellessen, een dagelijks studieprogramma, zijn alleen op de Bijbel 

en de Geest der profetie gebaseerd zonder toevoegingen. De citaten zijn zo kort 

mogelijk om beknopte, exacte gedachten weer te geven. Tussen haakjes staan 

enige woorden om in te staan voor een duidelijk, passend verband en een goede 

leesbaarheid. Verdere studie van de bronmaterialen wordt sterk aanbevolen. 

Uitgegeven door de 

Generale Conferentie van de 

Seventh Day Adventist 

Reform Movement 

P O Box 7240, Roanoke 

VA 24019, USA 

Web: http://www.sdarm.org 

Adres voor Nederland: 

Zevende Dags Adventisten 

Reformatiebeweging 

Mezenhof 41 

9561 CC Ter Apel 

Bankrek. 42 94 694 

Web: http://www.zda-ref.nl 

Deze uitgave wordt gerealiseerd door gaven van de leden en door vrijwillige 

bijdragen, waar wij bijzonder dankbaar voor zijn. 

2 


Voorwoord 

Gedurende dit kwartaal zullen de Sabbatschool studenten doorgaan met 

het bestuderen van Dit geloven wij, want “wij hebben niets te vrezen voor de 

toekomst, alleen als wij de weg, waar de Heer ons op geleid heeft, en Zijn 

leringen in ons verleden zullen vergeten.” –The General Conference Daily 

Bulletin, 29 januari 1893. 

Er zijn veel basis waarheden, die van belang zijn voor het begrijpen van 

het eeuwig evangelie van Jezus Christus. Deze heerlijke waarheden moeten 

grondig begrepen en overdacht worden, want alleen een oppervlakkige kennis 

ervan zal niet voldoen aan de behoefte van de ziel. Wij moeten hongeren en 

dorsten naar de gerechtigheid, want alleen dan kunnen wij verzadigd worden 

(Matthéüs 5:6). 

“Er is een vorm van geloven, dat men het wel gelooft, dat wij de waarheid 

hebben; maar het geloof, dat God op Zijn woord neemt, dat werkt door liefde en 

het hart reinigt, is erg zeldzaam. Niet allen, die de waarheid belijden, zijn 

bekeerd, hoewel zij kunnen denken, het wel te zijn. Sommigen zien gevoelens, 

gedachten en liefhebberijen of beslissingen, die genomen zijn in hun eigen 

kracht, aan voor bekering. Maar geloof is een levend, blijvend principe. Het 

thema ervan is waarheid, goddelijke, eeuwige en onveranderlijke waarheid. 

Oprecht, reddend geloof is onafscheidelijk van berouw en bekering en zal de 

vruchten van de Geest openbaren. Het is een voortdurend, weloverwogen 

vertrouwen in Jezus. De enige hoop van de zondaar is de verdiensten van een 

gekruisigde en verrezen Heiland. Er is geen zekerheid in enige inspanning van 

onze kant, toch moeten deze inspanningen gedaan worden. 

Wij hebben een ernstige boodschap en deze is niet alleen aan de 

predikanten toevertrouwd. Mannen en vrouwen, die nooit geroepen zullen 

worden tot het predikambt, hebben deel aan het waarschuwen van de wereld. Zij 

moeten hun licht laten schijnen.” –The Review and Herald, 27 november 1883. 

Deze onderwerpen zijn van het grootste belang voor onze verlossing. De 

principes, die in deze fundamentele lessen onderwezen worden, moeten 

duidelijk in ons dagelijks leven naar voren komen en uitgedragen worden naar 

alle mensen. De resterende tijd voor de wederkomst van onze Meester is kort, 

toch is er nog een wereld in grote duisternis en onbekend met deze verlossende 

waarheden. ‘Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden 

op de aarde?’ (Lukas 18:8). 

Dat deze waardevolle lessen steeds een kostbare zegen en een bron van 

licht en kracht mogen zijn voor getrouwe zielen in heel de wereld, is de ernstige 

bede van 

3 

De Sabbatschool Afdeling van de Generale Conferentie 


EERSTE SABBATGAVEN 

voor Belize 

Geliefde broeders en zusters in heel de wereld, 

SABBAT, 4 april 2009 

Belize ligt aan de kust in het noordoosten van Centraal Amerika. 

Met een oppervlakte van 22.965 km² is dit het kleinste land na El Salvador op 

het vasteland van de Verenigde Staten van Amerika en het is ook het dunst 

bevolkt met 297.000 inwoners. In het noorden en noordwesten grenst het aan 

Mexico, in het westen en zuiden aan Guatemala en in het oosten ligt de 

Caribische Zee met een kustlijn van 280 km. Belize heette tot 1973 Brits 

Honduras en was de laatste Britse kolonie op het Amerikaanse vasteland. Op 21 

september 1981 werd het onafhankelijk, maar het bleef lid van het Britse 

Gemenebest. 

Het werk van de Reformatie startte in 1994, toen een broeder uit 

Honduras hier begon te werken als Bijbelarbeider. Spoedig werd de Zending 

georganiseerd en geregistreerd in 2002. Vanaf het begin van het werk huurden 

onze gelovigen een huis om samen te komen, maar deze plaats wordt te klein 

om het toenemende aantal kerkgangers te herbergen. Beseffend, dat wij een 

zendingshoofdgebouw hard nodig hebben als een lichtbaken in dit land, besloten 

wij een stuk grond te kopen in Belize City. Hoewel iedereen veel geofferd heeft 

om met de bouw te beginnen, is het ook nodig om het gebouw te financieren. 

Als de Eerste Sabbatgaven voor Belize worden ingezameld, hopen en 

bidden wij, dat de Heer uw harten wil openen om uw middelen met ons te delen 

om ons te helpen met ons project door te gaan. 

4 

Sabbat Bijbel lessen april – juni 2009 

Uw broeders en zusters in Belize

Les 1 SABBAT, 4 april 2009 20.19 uur 

BEROUW EN BEKERING 

“Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist 

worden, wanneer de tijden der verkwikking zullen gekomen zijn van het 

aangezicht des Heeren” (Handelingen 3:19). 

“Oprecht, reddend geloof is onafscheidelijk van berouw en bekering en 

zal de vruchten van de Geest openbaren. Het is een voortdurend, weloverwogen 

vertrouwen in Jezus. De enige hoop van de zondaar is de verdiensten van een 

gekruisigde en verrezen Heiland.” -The Review and Herald, 27 november 1883. 

Aanvullende studie: Schreden naar Christus, blz. 13-31, 59-66. 

ZONDAG 29 maart 

1 DE ECHTE MENSELIJKE TOESTAND 

A Hoe beschrijft het Woord van God de geestelijke toestand van een 

onbekeerd persoon? Éfeze 2:1-3; Kolossensen 2:13. 

“Van nature zijn wij van God vervreemd.” –Het Geloof waardoor ik leef, 

blz. 87. 

B Wat is de toestand van de hele mensheid? Romeinen 3:10-18. 

“Verstoken te zijn van de gunsten van Gods Geest is inderdaad 

bedroevend; maar nog erger is het verstoken te zijn van geestelijk leven en van 

Christus en nochtans trachtend onszelf te rechtvaardigen door diegenen, die zich 

over ons ongerust maken, te vertellen, dat al hun vrees en medelijden voor ons 

geen pas heeft. Vreselijk is de macht der zelfmisleiding over de menselijke 

geest. Wat een verblindheid! Het licht te houden voor duisternis en duisternis 

voor licht!” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 1, blz. 494. 

“Wij moeten onszelf kennen, een kennen waarvan het gevolg berouw is, 

voordat wij vergeving en vrede kunnen vinden. Alleen hij, die weet, dat hij een 

zondaar is, die kan Christus redden. Wij moeten onze ware toestand kennen, of 

wij zullen geen behoefte voelen aan de hulp van Christus. Wij moeten ons 

gevaar inzien, of wij zullen niet naar de toeverlaat vluchten. Wij moeten de pijn 

van onze wonden voelen, of wij zullen niet naar genezing verlangen.” –The 

Signs of the Times, 9 april 1902. 

5 


MAANDAG 30 maart 

2 WAT DE ZONDAAR NODIG HEEFT 

A Welke belangrijke waarheid moet in gedachte worden gehouden, 

zoals beschreven staat in de gelijkenis van de Farizeeër en de 

tollenaar? Lukas 18:10-14; Psalm 51:18. 

“De tollenaar was met andere aanbidders naar de tempel gegaan, maar al 

gauw zonderde hij zich af van hen als één, die onwaardig is om deel te hebben 

aan hun diensten. Terwijl hij van verre stond, wilde hij zelfs ‘zijn ogen niet 

opheffen naar de hemel, maar sloeg zich op de borst’ met bitter zelfverwijt en 

afkeer van zichzelf. Hij besefte, dat hij tegen God gezondigd had en dat hij 

onrein en zondig was. Hij kon zelfs niet hopen op medelijden van degenen, die 

rondom hem stonden, want zij beschouwden hem vol verachting. Hij wist, dat 

hij door geen enkele verdienste God kon naderen en riep vol wanhoop uit: ‘O 

God, wees mij zondaar genadig’ (Lukas 18:13). Hij vergeleek zich niet met 

andere mensen.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 89. 

“Als de zondaar zich bewust is van zijn hopeloze toestand en behoefte voelt 

aan een Verlosser, kan hij met geloof en hoop komen tot ‘het Lam van God, Dat 

de zonde der wereld wegneemt’ (Johannes 1:29). Christus zal de ziel aannemen, 

die tot Hem komt in oprecht berouw.” –This Day With God, blz. 370. 

B Waarom hebben wij een kracht nodig buiten onszelf om ons 

rechtvaardig te maken voor God? Jesaja 64:6; Job 14:4. 

“Het is voor ons onmogelijk om in eigen kracht te ontsnappen uit het 

moeras van de zonde, waarin wij verzonken zijn. Onze harten zijn slecht en wij 

zullen ze nooit kunnen veranderen. ‘Komt ooit een reine uit een onreine, niet 

één.’ ‘Daarom dat het bedenken van het vlees vijandschap is tegen God, want 

het onderwerpt zich aan de wet Gods niet, want het kan ook niet’ ( Job 14:4; 

Romeinen 8:7). Opvoeding, cultuur, wilskracht en de pogingen van de mens 

hebben allemaal hun eigen plaats, maar in dit opzicht zijn zij machteloos. Zij 

mogen bijdragen tot een uiterlijk correct gedragspatroon, maar zij kunnen het 

hart niet veranderen, zij kunnen de bronnen van het leven niet zuiveren. Er moet 

een kracht zijn, die van binnenuit werkt, een nieuw leven dat van boven is, 

voordat een zondig mens in een heilig mens veranderd kan worden. Die kracht is 

Christus. Alleen Zijn genade kan de levenloze eigenschappen in het innerlijk 

van de mens tot leven wekken en hem naar God leiden en naar het heilige.” – 

Schreden naar Christus, blz. 20-21. “Verlossing is er door Christus, want Hij 

alleen is onze gerechtigheid. Zou iedereen er maar mee stoppen met naar zijn 

eigen verdienste te kijken. Wij zullen alles in Jezus Christus vinden, wat wij 

nodig hebben en door met Hem samen te werken zullen wij volmaakt zijn in 

Hem.” –Manuscript Releases 10, blz. 11. 

6 


DINSDAG 31 maart 

3 BEROUW OVER ZONDE 

A Wat verklaart iemand, als men zijn of haar verloren toestand beseft? 

Romeinen 7:24; Psalm 51:1-4. Wat brengt oprecht berouw met zich 

mee? 2 Korinthe 7:10. 

“Berouw houdt in, dat men spijt heeft van de zonde en dat men de zonde 

de rug toekeert. Wij keren ons niet van de zonde af, als wij de zondigheid er niet 

van inzien. Er vindt geen verandering in ons leven plaats, als wij niet in ons hart 

ons van de zonde afwenden.” –Schreden naar Christus, blz. 27. 

“Berouw is één van de eerste vruchten van de verlossende genade. 

Berouw houdt in, dat men spijt heeft van de zonde en dat men de zonde de rug 

toekeert. Wij keren ons niet van de zonde af, als wij de zondigheid er niet van 

inzien. Er vindt geen verandering in ons leven plaats, als wij niet in ons hart ons 

van de zonde afwenden. Berouw is het enige proces, waardoor oneindige 

reinheid het beeld van Christus weerspiegelt in Zijn verloste onderdanen.” –The 

Signs of the Times, 28 juni 1905. 

B Wat moeten wij vol vertrouwen verwachten, als wij onze zonden 

belijden en ons ervan afkeren? 1 Johannes 1:9; Romeinen 10:9. 

“De voorwaarden voor het krijgen van Gods genade zijn eenvoudig en 

rechtvaardig en redelijk. De Heer vraagt niet van ons, dat wij ons pijnigen om 

vergeving van zonden te ontvangen. Wij hoeven geen lange en vermoeiende 

bedevaarten te ondernemen of ons over te geven aan pijnigende boetedoeningen 

om onze ziel aan de God van de hemel toe te vertrouwen of onze overtredingen 

vergeven te krijgen, maar hij die zijn zonden belijdt en ze nalaat, zal ontferming 

ontvangen. Dit is een kostbare belofte, die aan de gevallen mens is gegeven om 

hem aan te moedigen te vertrouwen op de God van liefde en op zoek te gaan 

naar het eeuwige leven in Zijn koninkrijk.” –Getuigenissen voor de Gemeente 5, 

blz. 516. “Christus heeft iedere voorziening voor ons getroffen, zodat wij sterk 

kunnen zijn. Hij heeft ons Zijn Heilige Geest gegeven, wiens werk is om alle 

beloften, die Christus gedaan heeft, in onze herinnering te brengen, zodat wij 

vrede en een goed besef van vergeving kunnen hebben. Als wij slechts onze 

ogen gericht houden op de Verlosser en vertrouwen op Zijn kracht, zullen wij 

vervuld worden met een gevoel van veiligheid, want de gerechtigheid van 

Christus zal onze gerechtigheid worden.” –My Life Today, blz. 45. 

“Als u de belofte gelooft, als u gelooft, dat u genezen en gereinigd bent, 

zorgt God ervoor, dat dit ook zo is. U bent gezond, zoals de verlamde van 

Christus de kracht kreeg om te lopen, toen hij geloofde, dat hij genezen was.” – 

Schreden naar Christus, blz. 61. 

7 


WOENSDAG 1 april 

4 BEKERING 

A Welke genadige uitnodiging is gedaan aan ieder mens, die behoefte 

voelt aan verlossing? Jesaja 1:18; 55:6-7. 

“In de hemelse hoven staat de Heiland en richt de genadige uitnodiging 

aan de wereld: Kom, gij vermoeide, gij arme, gij hongerige, gij bezorgde, gij 

zwaarbeladen, door zonden zieke zielen, kom.” –The Signs of the Times, 5 

augustus 1875. 

“Als de zondaar overtuigd is van zonde, is hij ook aangetrokken door de 

liefde en heiligheid van Christus, want Jezus trekt hem naar Zich toe… Berouw 

wordt geboren in het hart door het aanschouwen van de liefde van Christus, die 

Zijn leven gaf om de zondaar te redden. Het is de liefde van God, die de hardste 

harten verzacht.” –The Review and Herald, 3 september 1901. 

“Christus staat klaar om ons van zonde te bevrijden, maar Hij dwingt ons 

niet. En wanneer door voortdurende overtreding de wil helemaal in de richting 

van het kwade is omgebogen en wij niet verlangen om bevrijd te worden en Zijn 

genade niet willen aanvaarden, wat kan Hij dan nog doen?” –Schreden naar 

Christus, blz. 41. 

B Welk gevaar bestaat er door te talmen bij het terugkeren naar de 

Heer? Hebreeën 3:15; Amos 8:11-12; Lukas 13:25-27. 

“Ik ga nu niet in op de kortheid en onzekerheid van het leven. Er schuilt 

een zeer groot gevaar, een gevaar dat niet voldoende wordt onderkend, in uitstel 

om gehoor te geven aan de stem van Gods Heilige Geest en zodoende in de 

keuze om in de zonde te leven. Want dat is, wat dit uitstel eigenlijk betekent. 

Wie aan de zonde blijft vasthouden, hoe onbetekenend die ook mag lijken, doet 

dat met het risico van oneindig verlies. Dat wat wij niet overwinnen, zal over 

ons zegevieren en onze vernietiging bewerken.” –Schreden naar Christus, blz. 

39-40. 

“Iemand ziet zijn gevaar. Hij ziet, dat hij een karakterverandering moet 

ondergaan, een verandering van hart. Hij is bewogen, wordt bevreesd. De Geest 

van God werkt in hem en met vreze en beven werkt hij ook, probeert zijn 

karaktergebreken te ontdekken en kijkt, wat hij kan doen om de nodige 

verandering in zijn leven aan te brengen. Zijn hart verootmoedigt zich. Door 

belijdenis en berouw toont hij de oprechtheid van zijn wens om te veranderen. 

Hij belijdt het verkeerde aan degene, die hij gekwetst heeft. Terwijl God werkt, 

werkt de zondaar onder invloed van de Heilige Geest dat uit, wat God bewerkt 

in gedachte en hart. Hij handelt in overeenstemming met de werking van de 

Geest en zijn bekering is oprecht.” –The Review and Herald, 7 juli 1904. 

8 


DONDERDAG 2 april 

5 WEDERGEBOREN 

A Vertel het gesprek van Jezus met Nicodemus. Johannes 3:1-8. Wat 

was het gevolg van dit gesprek? 

“Nicodemus aanvaardde de les en nam ze met zich mee. Hij onderzocht 

de Schriften op een nieuwe wijze, niet om te discussiëren over een theorie maar 

om daaruit leven voor zijn ziel te ontvangen. Hij begon het koninkrijk der 

hemelen te zien, toen hij zich onderwierp aan de leiding van de Heilige Geest.” 

–De Wens der Eeuwen, blz. 138. 

B Wat is de echte betekenis van ‘wedergeboren worden’ uit water en 

Geest? Johannes 1:12-13; 2 Korinthe 5:17; 2 Petrus 1:3-4. 

“Wie een nieuw schepsel wordt in Christus, zal de ‘vruchten des Geestes’ 

voortbrengen: ‘liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, 

goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing’ (Galaten 5:22-23). Hij gaat 

niet langer te werk naar zijn vroegere impulsen, maar door het geloof in de Zoon 

van God zal hij Zijn voetstappen volgen, Zijn karakter weerspiegelen en zichzelf 

reinigen, zoals Hij rein is. Van de dingen, die hij eens verafschuwde, houdt hij 

nu en hij haat nu de dingen, waarvan hij eens hield. Wie trots was en 

zelfverzekerd, krijgt een nederig hart.” –Schreden naar Christus, blz. 68-69. 

“Zij, die het werk van ware bekering in hun harten ervaren, zullen de 

vruchten van de Geest in hun leven openbaren. O, dat zij, die zo weinig 

geestelijk leven hebben, wilden beseffen, dat het eeuwige leven alleen aan hen 

geschonken kan worden, die de goddelijke natuur deelachtig worden en het 

verderf, dat in de wereld is door begeerte, ontvluchten.” –Testimonies 9, blz. 

155. 

VRIJDAG TERUGBLIK 3 april 

1 Waarom is de filosofie van juist het ‘goede’ in onszelf te koesteren zo 

bedorven? 

2 Waarom werd de tollenaar gerechtvaardigd in de gelijkenis en de 

Farizeeër niet? 

3 Wat kenmerkt oprecht berouw? 

4 Wat is ware bekering? 

5 Welke veranderingen kunnen gezien worden bij hen, die 

wedergeboren zijn? 

9 



CHRISTELIJKE VOLMAAKTHEID 

“Weest gij dan volmaakt, gelijk uw Vader, Die in de hemelen is, 

volmaakt is” (Matthéüs 5:48). 

“Alleen volmaaktheid kan aan de hemelse standaard voldoen. Zoals God 

Zelf volmaakt is in Zijn verheven sfeer, zo moeten Zijn kinderen volmaakt zijn 

in de nederige sfeer, waarin zij zich bevinden.” –The Spirit of Prophecy 2, blz. 

225. 

Aanvullende studie: The Sanctified Life, blz. 80-88. 

ZONDAG 5 april 

1 GOD HEEFT DE MENS VOLMAAKT GEMAAKT 

A Wat werd verklaard, toen God Zijn scheppingswerk van het vormen 

van de mens naar Zijn beeld beëindigde? Genesis 1:31; Prediker 7:29. 

“In het begin schiep God de mens naar Zijn eigen gelijkenis. Hij 

verleende hem edele bekwaamheden. Zijn geest was in balans en alle krachten 

van zijn wezen waren harmonieus… Om hem weer de volmaaktheid te geven, 

waarin hij eerst was geschapen, is het grote levensdoel.” –Christian Education, 

blz. 63-64. 

“God schiep de mens volmaakt; Hij gaf hem edele karaktertrekken, 

zonder de neiging tot het kwaad. Hij begiftigde hem met grote verstandelijke 

vermogens en hield hem de duidelijkste blijken voor van Zijn liefde om hem aan 

te sporen tot trouw. Volmaakte en altijddurende gehoorzaamheid was de 

voorwaarde van zijn eeuwig geluk. Op deze voorwaarde had hij toegang tot de 

boom des levens.” –Patriarchen en Profeten, blz. 23-24. 

B Hoe weten wij, dat Adam volmaakt was in ieder aspect van het leven, 

bekroond met het hoogste verstand? Genesis 2:19-20; Psalm 8:5-7. 

“Aan de mens, het kroonstuk der schepping, heeft God de macht gegeven 

Zijn eisen te begrijpen, de juistheid en weldadigheid van Zijn wet te bevatten en 

haar geheiligde aanspraken op hem te eerbiedigen; en van de mens eist God 

stipte gehoorzaamheid.” –Patriarchen en Profeten, blz. 26-27. 

10 


MAANDAG 6 april 

2 DE VOLMAAKTHEID VERLOREN 

A Hoe ver was de mens achteruitgegaan, toen de wereld nog in de 

kinderschoenen stond? Genesis 6:5, 11-12. 

“Maar na de zondeval verkozen de mensen hun eigen zondige lusten te 

volgen; en bijgevolg namen misdaad en ellende hand over hand toe. Er was geen 

eerbied voor het huwelijk of voor het bezit van de ander. Wie de vrouw of de 

bezittingen van zijn naaste begeerde, nam deze met geweld en de mensen 

beroemden zich op hun daden van geweld. Zij schepten behagen in het doden 

van dieren en het gebruik van dierlijk voedsel maakte hen wreder en 

bloeddorstiger, tot zij ten slotte het menselijke leven niet langer als waardevol 

beschouwden. 

De wereld was nog jong, toch was de zonde zó diep geworteld en zó 

algemeen verbreid, dat God het niet langer kon aanzien.” –Patriarchen en 

Profeten, blz. 62-63. 

“De bewoners van de aarde voor de zondvloed waren onmatig in eten en 

drinken. Zij wilden vlees hebben, hoewel God toen de mens geen toestemming 

had gegeven om dierlijk voedsel te eten. Zij aten en dronken tot de mateloosheid 

van hun verdorven eetlust geen grenzen meer kende en zij zo verdorven werden, 

dat God hen niet langer meer kon verdragen. Hun beker van de zonde was vol en 

Hij reinigde de aarde van de morele vervuiling door een zondvloed.” –Counsels 

on Health, blz. 109. 

B Hoe wordt de achteruitgang van de mensheid beschreven door de 

apostel Paulus? Romeinen 1:21-32. 

“Het is een wet van de menselijke geest, dat wij door aanschouwen 

worden veranderd. De mens kan niet hoger stijgen, dan zijn voorstelling van 

waarheid, zuiverheid en heiligheid is. Als de geest zich nooit verheft boven het 

peil der menselijkheid, als hij zich niet in geloof richt op Gods oneindige 

wijsheid en liefde, zal de mens gedurig dieper zinken. De aanbidders van de 

afgoden schreven aan hun goden menselijke eigenschappen en hartstochten toe 

en zodoende werd de maatstaf van hun karakter verlaagd naar de gelijkenis van 

de zondige mens. Hun geweten werd geschonden… God had de mens Zijn 

geboden gegeven als een leefregel, maar Zijn wet was overtreden en alle 

denkbare zonden werden bedreven. De boosheid van de mensen werd in het 

openbaar bedreven, gerechtigheid werd met voeten getreden en het geschrei der 

verdrukten steeg op tot de hemel.” –Patriarchen en Profeten, blz. 62. 

11 


DINSDAG 7 april 

3 HET HERSTEL VAN DE MENSHEID 

A Welk plan was in de hemelse hoven bedacht om het menselijke gezin 

weer te herstellen? Job 33:24, 26-28; Markus 10:45. 

“De Godheid was vervuld met medelijden met de mens en de Vader, de 

Zoon en de Heilige Geest gingen het verlossingsplan uitwerken. Om het plan 

volledig te kunnen uitwerken was besloten, dat Christus, de eniggeboren Zoon 

van God, Zich als offer voor de zonde zou geven,” –Counsels on Health, blz. 

222. 

“Door de zonde van Adam is de gehele mensheid in hopeloze ellende 

gestort, maar door het offer van Gods Zoon werd de mensen een tweede 

proeftijd gegeven. In het verlossingsplan is voor allen, die zich dat ten nutte 

maken, een redding beloofd. God wist, dat het de mens onmogelijk was in eigen 

kracht te overwinnen en daarom heeft Hij hulp voor hem bereid. Hoe dankbaar 

moeten wij zijn, dat voor ons een weg is gebaand, langs welke wij toegang tot 

de Vader hebben en dat de deuren nog openstaan, zodat de heerlijke stralen van 

het hemelse licht op allen kunnen vallen, die het aan willen nemen.” –Christian 

Temperance and Bible Hygiene, blz. 15-16. 

B Hoe kwam Jezus tussenbeide om ons te herstellen, ondanks het plan 

van Satan om de mens in zijn gevallen staat gevangen te houden? 

Johannes 10:27-29; 6:39-40; Filippensen 1:6. 

“Sinds de val van Adam was het menselijke geslacht afgesneden geweest 

van direct contact met God. De omgang tussen hemel en aarde had 

plaatsgevonden door middel van Christus, maar nu Jezus was gekomen ‘in een 

vlees aan dat der zonde gelijk’ (Romeinen 8:3), sprak de Vader Zelf. Tevoren 

had Hij met de mensen gesproken door middel van Christus, nu sprak Hij met de 

mensen in Christus. Satan had gehoopt, dat Gods afkeer van het kwade een 

eeuwige scheiding zou teweegbrengen tussen hemel en aarde. Maar nu was het 

openbaar, dat de gemeenschap tussen God en de mensen hersteld was.” –De 

Wens der Eeuwen, blz. 87. 

“Omdat de overtreder nog een test zou hebben, zodat de mens weer 

positief zou staan tegenover God, de Vader, kwam de eeuwige Zoon van God 

tussenbeide door de straf van de overtreding te dragen. Eén bekleed met 

menselijkheid, die toch één was met de Godheid, was onze Losser. De hele 

aarde beefde en wankelde bij het schouwspel van Gods geliefde Zoon, die de 

toorn van God onderging voor de overtreding van de mens. De hemelen waren 

bekleed met zakkengoed om het gezicht van de Goddelijke Lijder te verbergen.” 

–Lift Him Up, blz. 153. 

12 



4 HET UITEINDELIJKE DOEL 

A Welke verdere stappen moeten genomen worden om volmaaktheid te 

bereiken, als wij Christus en Zijn waarheid aannemen? Hebreeën 

5:12-14; 6:1-2; 2 Petrus 3:18. 

“Ons werk is te streven om in al onze handelingen de volmaaktheid te 

bereiken, die Christus in Zijn leven bereikte in elke karakterfase. Hij is ons 

voorbeeld. In alle dingen moeten wij ernaar streven om God in karakter te eren. 

Door dagelijks te kort te schieten ten opzichte van de goddelijke geboden 

brengen wij onze verlossing van de ziel in gevaar. Wij moeten het voorrecht 

begrijpen en op prijs stellen, waarmee Christus ons bekleed, en laten zien, dat 

wij beslist de hoogste standaard willen bereiken. Wij zijn volledig afhankelijk 

van de kracht, die Hij beloofd heeft ons te geven.” –Medical Ministry, blz. 253. 

“Zoals God volmaakt is in Zijn hoge werksfeer, zo kan de mens volmaakt 

zijn in zijn menselijke sfeer. Het ideale christelijke karakter is aan Christus 

gelijk. Voor ons is een pad geopend van voortdurende vooruitgang. Wij moeten 

een doel bereiken, een standaard bereiken, die al het goede, zuivere, edele en 

verhevene omvat. Er moet een voortdurend streven zijn, een voortdurende 

vooruitgang en opwaarts gaan naar de volmaaktheid van karakter.” –In 

Heavenly Places, blz. 141. 

B Als Jezus komt, zal Hij ons dan volmaakt maken of moeten wij al 

volmaakt zijn? 1 Korinthe 1:8; 1 Thessalonicensen 5:23; Éfeze 5:27; 2 

Petrus 3:14. 

“Als Christus zal komen, zal Hij geen enkel karakter veranderen. 

Kostbare proeftijd is gegeven om gebruikt te worden om ons karakterkleed te 

wassen en het wit te maken in het bloed van het Lam.” –Christian Education, 

blz. 237. 

“Wij kunnen niet toestaan het eeuwige leven te verliezen, omdat wij niet 

gewillig zijn ons van de wereld af te scheiden. Het ik moet geborgen zijn in 

Christus. Ons inzicht moet vervuld zijn met een blik op Zijn volmaaktheid. Wij 

moeten volledig aan de kant van de Heer staan, aan de woorden denken: ‘Wij 

zijn Gods medearbeiders’ (1 Korinthe 3:9). God wil ons leren in de school van 

Christus om nederig en zachtmoedig van hart te zijn. Het ik moet gekruisigd 

worden, met de genegenheden en begeerten. Er is geen tweede proeftijd voor de 

gevallen mens. De hemel is geen plaats om karaktergebreken te overwinnen.” – 

The Youth’s Instructor, 25 oktober 1900. 

13 



5 DE VOLMAAKTHEID VOLTOOID 

A Welke wonderbare belofte is aan hen gegeven, die hun hart volledig 

gereinigd hebben in het bloed van het Lam? Matthéüs 5:8; 

Openbaring 7:14-15; 1 Johannes 3:2-3. 

“Jezus verklaarde, dat de reinen van hart God zullen zien. Zij zouden Hem 

herkennen in de persoon van Zijn Zoon, die naar de wereld gezonden was om 

het mensdom te verlossen. Hun gedachten, gereinigd en in beslag genomen door 

zuivere gedachten, zouden duidelijker de Schepper ontdekken in de werken van 

Zijn machtige hand, in de schoonheid en de grootheid, waaruit het universum 

bestaat.” –The Spirit of Prophecy 2, blz. 208-209. 

“De reinen van hart leven als in de zichtbare tegenwoordigheid van God 

gedurende de tijd, die Hij hun toebedeelt op deze aarde. En zij zullen Hem ook 

van aangezicht tot aangezicht aanschouwen in de toekomstige, onsterfelijke 

staat, zoals Adam dat deed, toen hij in Eden met God wandelde en sprak.” – 

Gedachten van de Berg der Zaligsprekingen, blz. 30. 

B Wat is het hoogste doel, dat bereikt moet worden door iedereen, die 

streeft naar volmaaktheid? 1 Petrus 1:9; 1 Thessalonicensen 5:9; 

Jesaja 25:9. 

“Als wij eeuwig leven willen hebben, moeten wij samenwerken met God 

en zo de Bijbelse standaard bereiken, onze karakters overeenstemmen met het 

karakter van onze Here Jezus Christus… Laat iedere ziel er zeer ijverig naar 

streven in deze kostbare proeftijd om het beste karakter te vormen, dat Hij zou 

willen, dat wij hebben om volkomen volmaakt te zijn, als onze Heer in macht en 

grote heerlijkheid komt.” -The Youth’s Instructor, 7 september 1893. 


1 In welke betekenis is het mensdom uniek onder alle schepselen op 

aarde? 

2 Waarom waren de zondvloed en de verwoesting van Sodom 

noodzakelijk? 

3 Wat is de enige hoop voor ons gedegenereerd geslacht? 

4 Beschrijf de diepte van morele volmaaktheid, die wij moeten bereiken 

voor Christus’ wederkomst en de reden, waarom deze volmaaktheid 

nodig is. 

5 Wat betekent het rein van hart te zijn in de praktische betekenis? 

14 



DE DOOP 

“Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle 

creaturen. Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; 

maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden” (Markus 16:15- 

16). 

“Christus heeft de doop gesteld als het teken van het binnengaan in Zijn 

geestelijk Koninkrijk. Hij heeft die gesteld als een positieve voorwaarde, 

waaraan allen moeten voldoen, die erkend willen worden als te staan onder de 

autoriteit van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.” –Uit de Schatkamer der 

Getuigenissen 2, blz. 409. 

Aanvullende studie: De Wens der Eeuwen, blz. 69-79, 130-140. 


1 JOHANNES DE DOPER 

A Wie was de eerste in het Nieuwe Testament genoemde, die doopte en 

wat was het thema van zijn prediking? Matthéüs 3:1-6. 

“Johannes verkondigde de komst van de Messias en riep het volk tot 

bekering. Als een zinnebeeld van reiniging van zonden doopte hij hen in het 

water van de Jordaan. Zo verklaarde hij door een veelzeggende aanschouwelijke 

les, dat zij, die beweerden Gods uitverkoren volk te zijn, bezoedeld waren door 

de zonde en dat zonder een reiniging van hart en leven zij geen deel zouden 

hebben aan het koninkrijk van de Messias.” – De Wens der Eeuwen, blz. 76. 

B Welke boodschap gaf Johannes veel Farizeeërs en Sadduceeërs, toen 

zij naar de woestijn kwamen om gedoopt te worden? Matthéüs 3:7- 

10. 

“Johannes zelf had zijn toehoorders niet bevolen, dat zij hun bestaande 

werkzaamheden moesten verlaten. Hij smeekte hun blijk te geven van hun 

berouw door God getrouw te zijn op de plaats, waar Hij hen geroepen had.” –De 

Wens der Eeuwen, blz. 118. 

15 



2 DE DOOP VAN JEZUS 

A Samen met de velen, die naar de woestijn kwamen om Johannes te 

zien, kwam Jezus ook. Waarom deed Hij dit? Matthéüs 3:13-15. 

“Jezus was ons voorbeeld in alle dingen, die betrekking hebben op het 

leven en de godsvrucht. Hij is in de Jordaan gedoopt, precies als degenen, die tot 

Hem komen, gedoopt moeten worden.” –Our High Calling, blz. 157. 

“Jezus ontving de doop niet als een belijdenis van schuld voor Hemzelf. 

Hij vereenzelvigde Zich met zondaren, nam de stappen, die ook wij moeten 

nemen en deed het werk, dat ook wij moeten doen. Zijn leven van lijden en 

geduldig dragen ná Zijn doop was ook een voorbeeld voor ons.” –De Wens der 

Eeuwen, blz. 81. 

B Wat gebeurde er, toen Jezus uit het water kwam? Matthéüs 3:16-17. 

“Een nieuwe en belangrijke tijd opende zich voor Jezus en Hij voelde de 

ernst en verantwoording van de nieuwe opdrachten, die Hij volbrengen moest en 

de zwaardere lasten, die Hij voortaan dragen moest. Zijn doop was de eerste 

daad van Zijn openbare dienst. En Hij vereenzelvigde Zich hier met zondaren 

als hun vertegenwoordiger door hun zonden op Zich te nemen en Hij rekende 

Zich tot de overtreders. In Zijn gebed omvatte Christus met Zijn menselijke arm 

het gevallen mensdom, terwijl Hij met Zijn andere arm reikte naar de troon van 

de Oneindige.” –The Youth’s Instructor, 1 maart 1874. 

“Nooit hadden engelen geluisterd naar zo’n gebed. Zij waren erop uit om 

naar de biddende Verlosser boodschappen van zekerheid en liefde te dragen. 

Maar neen, de Vader Zelf wil voor Zijn Zoon zorgen. Direct van de troon 

bewoog zich het licht van de heerlijkheid van God. De hemelen werden geopend 

en stralen van licht en heerlijkheid kwamen daar vandaan en namen de vorm van 

een duif aan, het leek te stralen als gepolijst goud. De gelijkenis met een duif 

was het symbool van zachtmoedigheid en vriendelijkheid van Christus… 

De donder rolde en lichten straalden uit de geopende hemelen en een 

machtige, majestueuze stem sprak eruit, zeggende; ‘Deze is Mijn geliefde Zoon, 

in Wie Ik Mijn welbehagen heb!’ De bevestigende woorden werden gegeven ten 

voordele van de getuigenis bij Zijn doop en om Gods geliefde Zoon te 

verzekeren, dat Zijn vader de mens aannam door Hem, hun Middelaar en Borg 

en dat God de mens met Zichzelf zou verbinden en de Hemel openen voor de 

gebeden van mensen door de tussenkomst van Zijn Zoon.” –The Youth’s 

Instructor, 1 maart 1874. 

16 



3 WEDERGEBOREN, UIT HET WATER 

A Welke waarheid, die van waarde is voor ieder mens, kwam naar 

voren in het gesprek van Jezus met Nicodemus? Johannes 3:5-7. 

“De beeldspraak van de wedergeboorte, die Jezus hier gebruikte, was niet 

geheel onbekend voor Nicodemus. Mensen, die van het heidendom juist bekeerd 

waren tot het geloof van Israël, werden dikwijls vergeleken met pasgeboren 

kinderen. Daarom moest hij begrepen hebben, dat de woorden van Jezus niet 

letterlijk opgevat moesten worden. Maar krachtens zijn geboorte als Israëliet 

meende hij, dat hij zeker kon zijn van een plaats in het koninkrijk Gods. Hij 

meende, dat hij niet veranderd behoefde te worden… 

Nicodemus wist, dat Christus hier sprak over de doop door water en de 

vernieuwing van het hart door de Geest van God.” –De Wens der Eeuwen, blz. 

134. 

“Terwijl Jezus sprak, drong enig licht der waarheid door in de geest van 

de overste. De verzachtende, beteugelende invloed van de Heilige Geest maakte 

indruk op zijn hart.” –De Wens der Eeuwen, blz. 136. 

“De kracht van de Heilige Geest verandert de gehele mens. Deze 

verandering is de wedergeboorte.” –The Signs of the Times, 15 november 1883. 

B Wat is de betekenis van het worden ‘geboren uit water’ en ‘geboren 

uit de Geest’? Romeinen 6:3-7; Johannes 1:12-13. 

“De doop is de plechtigste verzaking van de wereld. Die gedoopt zijn in 

de drievoudige Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, precies aan 

het begin van hun christelijk leven, getuigen in het openbaar, dat zij de dienst 

van Satan hebben opgegeven en leden van het koninklijke gezin zijn geworden, 

kinderen van de hemelse Koning.” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 2, blz. 

409. 

“Waar berouw van zonde, geloof in de verdiensten van Jezus Christus en 

de doop in Zijn dood en het opklimmen uit het water tot een nieuw leven zijn de 

eerste stappen in de wedergeboorte, die Christus vertelde aan Nicodemus en die 

hij moest ondergaan om gered te worden.” –Lift Him Up, blz. 79. 

“Wij worden gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige 

Geest en deze drie grote oneindige machten hebben zich verbonden om voor ons 

te werken, als wij met hen willen samenwerken. Wij worden met Christus 

begraven in de doop als een symbool van Zijn dood. Wij staan op uit het water 

als een symbool van Zijn opstanding. Wij moeten leven als nieuwgeboren 

zielen, zodat wij opgewekt kunnen worden op de laatste grote dag.” -The 

General Conference Bulletin, 4 april 1901. 

17 



4 NIEUWE SCHEPSELEN 

A Wat vraagt de Heer van ons, voordat wij gedoopt worden, en 

waarmee komen wij dan in verbinding te staan? 2 Korinthe 6:14-18. 

“’Gaat uit het midden van hen en scheidt u af, zegt de Heere… en Ik zal u 

aannemen en gij zult zonen en dochters zijn van de Heere, de Almachtige.’ Wat 

een belofte is dit! Het is een belofte aan u, dat u leden van het koninklijke gezin 

zult worden, erfgenaam van het hemelse koninkrijk.” –Testimonies 2, blz. 592. 

“Moet u zich losmaken van vrienden en familieleden bij de beslissing om 

de verheven waarheden van Gods Woord te gehoorzamen? Heb moed, God 

heeft voorzieningen voor u getroffen, Zijn armen zijn geopend om u te 

ontvangen. Gaat uit het midden van hen en scheidt u af en raakt niet aan wat 

onrein is en Hij zal u aannemen. Hij belooft een Vader voor u te zijn. O, wat een 

verbinding is dit! Hoger en heiliger dan alle aardse banden. Als u het offer 

brengt, als u uw vader, moeder, zusters, broers, vrouw en kinderen voor de zaak 

van Christus moet verlaten, zult u niet zonder vrienden zijn. God neemt u op in 

Zijn gezin, u wordt lid van het koninklijke huisgezin, zonen en dochters van de 

Koning, die in de hemel der hemelen regeert. Kunt u een verhevener positie 

wensen dan hier beloofd is? Is dit niet genoeg?” –Testimonies 1, blz. 510. 

B Hoe beschouwt God iemand, die wedergeboren is en wat gebeurt er in 

zijn of haar leven? 2 Korinthe 5:17; 1 Petrus 1:22-23; 2:1-2. 

“Trots is uit de ziel verwijderd. Egoïsme is er uitgespit. De snelle drift is 

niet langer meester van de mens, want Jezus Christus heeft de gedachten aan 

Hemzelf onderworpen. Spreek niet meer zo buitengewoon trots; laat geen 

aanmatiging uit uw mond komen, want de Heer is een God van wijsheid en door 

Hem wordt iedere daad gewogen.” –The Signs of the Times, 26 september 1892. 

“De oude natuur, die naar het vlees geboren is, kan het koninkrijk van 

God niet beërven. De oude wegen, de erfelijke neigingen en vroegere 

gewoonten moeten worden opgegeven, want genade wordt niet geërfd. De 

wedergeboorte bestaat uit het bezitten van nieuwe drijfveren, nieuwe neigingen 

en een nieuwe smaak. Zij, die door de Heilige Geest tot een nieuw leven zijn 

geboren, hebben deel gekregen aan de goddelijke natuur en zullen in al hun 

gewoonten en bezigheden het bewijs leveren van hun verhouding met Christus.” 

–Maranatha, de Here komt! blz. 237. 

18 



5 ONDER DE BEVOEGDHEID VAN DE GODHEID 

A In welke naam moeten bekeerde zielen gedoopt worden en welke 

belofte is aan hen gegeven? Matthéüs 28:19-20. Welk voorrecht en 

welke verantwoording rusten op hen? Kolossensen 3:1-3. 

“Als christenen zich onderwerpen aan de plechtige doophandeling, 

registreert God de belofte, die zij doen om trouw te zijn aan Hem… Zij beloven 

zich uit de wereld terug te trekken en de wetten van het koninkrijk van God na te 

leven. Voortaan moeten zij wandelen in nieuwheid des levens. Zij moeten niet 

langer oneerlijke methoden volgen. Zij moeten de regels van het hemelse 

koninkrijk gehoorzamen. Zij moeten Gods eer zoeken. Als zij trouw zullen 

blijven aan hun belofte, zullen zij bekleed worden met genade en kracht, die hen 

in staat zullen stellen om alle gerechtigheid te vervullen.” –Evangelism, blz. 

307-308. 

“De doophandeling wordt uitgevoerd in de naam van de Vader, van de 

Zoon en van de Heilige Geest. Deze drie grote, hemelse machten beloven om ter 

beschikking te staan van allen, die zich aan deze verordening onderwerpen en 

die getrouw de gedane belofte houden.” –Manuscript Releases 6, blz. 27. 

“U staat onder de sanctie en de kracht van de drie heiligste, hemelse 

wezens, die in staat zijn u voor vallen te behoeden. U moet laten zien, dat u voor 

de zonde dood bent; uw leven is geborgen met Christus in God.” -Manuscript 

Releases 7, blz. 267. 

B Welk recht en voorrecht behoren ons toe, als wij aangenomen zijn als 

zonen en dochters van God? Romeinen 8:16-17; Galaten 3:26-29; 4:6- 

7. 


1 Welke hoop gaf Johannes aan hen, die tot hem kwamen? 

2 Waarom werd Jezus gedoopt? 

3 Welke betekenis heeft het gesprek van Jezus met Nicodemus voor 

ons? 

4 Waar moet de doop in het leven van een ziel op wijzen? 

5 Op welke wijze is de gehele Godheid betrokken bij de doop van 

berouwvolle zondaren? 

19 



DE VOETWASSING 

“Maar zo wie onder u groot zal willen worden, die zij uw dienaar. En 

zo wie onder u de eerste zal willen zijn, die zij uw dienstknecht. Gelijk de 

Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te 

dienen, en Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen” (Matthéüs 20:26- 

28). 

“Christus gaf Zijn navolgers de verordening van de voetwassing om deze 

in praktijk te brengen, die aan hen lessen van nederigheid zou leren. Hij verbond 

deze verordening met het Avondmaal.” –The Signs of the Times, 25 maart 1880. 

Aanvullende studie: De Wens der Eeuwen, blz. 563-571. 


1 HIJ HAD HEN LIEF 

A Wat staat er vermeld over de liefde van Jezus voor Zijn discipelen 

vlak voor Zijn lijden en dood? Johannes 13:1; 15:12-13. 

“Jezus, de goddelijke Leraar, verzekerde Zijn discipelen van Zijn liefde 

ten opzichte van hen. Hij had de menselijke natuur aangenomen met geen ander 

doel dan de mensen de genade, de liefde en de goedheid van God te tonen in het 

zorgen voor de verlossing en het geluk van Zijn schepselen.” –Testimonies on 

Sabbath School Work, blz. 39-40. 

B Welke andere geest, dan Jezus had, beheerste de discipelen, toen zij 

samen kwamen voor de Avondmaalsdienst? Lukas 22:24. 

“Zelfs de discipelen, hoewel zij voor het oog alles verlaten hadden om 

Jezus’ wil, hadden in de grond van hun hart niet opgehouden grote dingen voor 

zichzelf te zoeken. Deze geest veroorzaakte de strijd over de vraag, wie van hen 

de voornaamste zou zijn.” -De Wens der Eeuwen, blz. 355. 

“De discipelen klemden zich vast aan hun geliefkoosde idee, dat Christus 

Zijn macht zou doen gelden en Zijn plaats innemen op de troon van David. En in 

hun hart verlangden zij allen de hoogste positie in het koninkrijk. Zij hadden 

zichzelf en de anderen geschat en in plaats van hun broeders waardiger te achten 

hadden zij zichzelf op de eerste plaats gesteld.” –De Wens der Eeuwen, blz. 564. 

20 



2 HET VOORBEELD VAN DE MEESTER 

A Welke daad van Jezus verbaasde alle discipelen? Johannes 13:3-5. 

“Bij een feestmaaltijd was het de gewoonte, dat een dienstknecht de 

voeten van de gasten waste, en bij deze gelegenheid waren voorbereidingen voor 

die dienst getroffen. De waterkan, het bekken en de handdoek voor de 

voetwassing waren voorhanden; maar er was geen dienstknecht en het was aan 

de discipelen om die taak te vervullen. Maar elk van de discipelen gaf zich over 

aan gewonde trots, vastbesloten niet de rol van dienaar te spelen. Allen toonden 

een onverstoorbare onverschilligheid; zij schenen zich niet ervan bewust te zijn, 

dat er iets voor hen te doen was. Door hun stilzwijgen weigerden zij zichzelf te 

vernederen.” –De Wens der Eeuwen, blz. 565. “De Heiland, degene die de 

discipelen lief had, stond op en legde Zijn klederen af en nam een linnen doek 

en omgordde Zichzelf en goot water in het bekken. Toen waren de discipelen 

verbaasd en schaamden zich.” –The Review and Herald, 5 juli 1898. 

“Deze daad opende de ogen van de discipelen. Bittere schaamte en 

vernedering vervulden hun hart. Zij verstonden het onuitgesproken verwijt en 

zagen zichzelf in een volkomen nieuw licht.” –De Wens der Eeuwen, blz. 565. 

B Vertel de weigering van Petrus, zijn standpunt en het antwoord van 

Jezus op zijn argumenten. Johannes 13:6-9. 

“Petrus kromp in elkaar, toen zijn vuile voeten in aanraking kwamen met 

de handen van zijn Heer en Meester; toch brengen wij echter onze zondige, 

bedorven zielen in contact met het hart van Christus, die niets haat alleen zonde. 

O. hoe doen wij de zuivere, heilige Geest van Christus verdriet met onze vuile 

zonden! Wij zijn niet voorbereid op het waarderen van de heilige verbinding met 

Christus en met elkaar, tenzij wij gereinigd zijn door Zijn kracht.” –The Review 

and Herald, 5 juli 1898. 

C Wat is de betekenis van de woorden van Jezus: ‘Die gewassen is, heeft 

niet van node dan de voeten te wassen’? Johannes 13:10. 

“Zo waren Petrus en zijn broeders gewassen in de grote fontein, die was 

geopend voor zonde en onreinheid. Christus erkende hen als de Zijnen. Maar de 

verleiding had hen tot zonde gebracht en zij hadden nog steeds Zijn reinigende 

genade van node. Toen Jezus Zich met de linnen doek omgordde om hen het 

stof van de voeten te wassen, verlangde Hij door diezelfde daad de 

vervreemding, naijver en trots uit hun harten weg te wassen. Dit was van veel 

meer belang dan het wassen van hun stoffige voeten.” –De Wens der Eeuwen, 

blz. 567. 

21 



3 DE VUILE VOETEN 

A Hoe illustreert het wassen van de voeten van de discipelen door 

Christus een tijdloos principe, waar alle gelovigen zich van bewust 

moeten zijn? Spreuken 10:12. Wat laat de positieve gevolgen van 

Christus’ daad zien? 

“Onenigheid schept altijd haat, maar Christus waste het weg in het wassen 

van de voeten van Zijn discipelen. Een gevoelsverandering had plaats; de 

eenheid van hart en liefde voor elkaar ontstond. Zij werden zachtmoedig, 

leergierig en liefdevol en wilden de hoogste plaats aan een ander overgeven. Zij 

werden voorbereid om deel te nemen aan het laatste avondmaal met liefdevolle 

gevoelens, diep en volmaakt, voor hun Meester en voor elkaar.” –The Review 

and Herald, 5 juli 1898. 

“De daad van Christus van het wassen van de voeten van de discipelen 

was een heilige daad; Zijn motief om dit te doen was om in hun gedachten te 

brengen, wat Christus voor hen gedaan had, een gevoel dat niet de een zich 

boven de ander zou verheffen. Deze verordening moest broeders ertoe brengen 

de gevoelens van elkaar te begrijpen.” –The Review and Herald, 14 juni 1898. 

B Wat wil de Heer voor ons doen, als wij nederig dienen door als 

broeders en zusters elkaar de voeten te wassen? Psalm 51:3, 8; 

Hebreeën 10:22. 

“Het is niet vernederend voor de Meester, wanneer wij Hem toestaan het 

werk van onze reiniging te doen. Ware nederigheid is het met een dankbaar hart 

aannemen van iedere voorziening, die voor ons is gemaakt, en ernstig Christus 

te dienen.” –De Wens der Eeuwen, blz. 567. 

“U hebt uw zonden beleden en er van harte afstand van genomen. U hebt 

besloten om uzelf aan God te geven. Ga dan nu naar Hem toe en vraag Hem, of 

Hij uw zonden wil afwassen en u een nieuw hart wil geven. Geloof dan, dat Hij 

dit gedaan heeft, omdat Hij het beloofd heeft. Dat is de les, die Jezus de mensen 

tijdens Zijn verblijf op aarde leerde; dat wij moeten geloven, dat wij de gave, die 

God ons belooft, hebben ontvangen.” –Schreden naar Christus, blz. 59-60. 

“Christus gaf Zijn discipelen te verstaan, dat het wassen van hun voeten 

niet hun zonde weg waste, maar dat in deze nederige dienst de reinheid van hun 

hart getoetst werd. Als hun hart rein was, was deze daad genoeg om dat feit aan 

te tonen. Hij had de voeten van Judas gewassen, maar Hij zei: ‘Gij zijt niet allen 

rein.’ Judas gaf blijk het hart van een verrader te hebben en Christus toonde 

allen, dat Hij wist, dat hij Zijn verrader was en dat het wassen van de voeten niet 

een voorschrift was tot reiniging van de morele verontreiniging van de ziel.” - 

Het Geloof waardoor ik leef, blz. 299. 

22 



4 NEDERIG DIENEN 

A Welke zegeningen zijn beloofd aan hen, die nederig voor God wandelen? 

2 Kronieken 7:14; Jesaja 57:15; Matthéüs 23:12; Jakobus 4:6, 10. 

“Alle menselijke begeerte, alle grootspraak, moet in het stof afgelegd 

worden. Het ik, het zondige ik, moet verslagen worden, niet verheven.” – 

Testimonies 8, blz. 234. 

“Hoe verhevener mening wij over onszelf hebben, des te minder behoefte 

zullen wij hebben aan Jezus. Ware goedheid verhoogt zichzelf niet; maar de 

zelfgerechtigde reikt altijd naar eer en lof van mensen. Zij hebben een valse 

standaard opgericht en hebben een te hoge mening over zichzelf. Allen, die op 

de rots vallen en gebroken worden, zal Christus in ware reinheid en heiligheid 

opbouwen.” –The Review and Herald, 7 augustus 1888. 

“Zij, die zachtmoedig en nederig hun plichten nastreven, niet om 

geprezen, gekoesterd en geëerd te worden door mensen, maar God 

verheerlijken, zullen als hun beloning heerlijkheid, eer en eeuwig leven 

ontvangen.” –The Review and Herald, 22 juli 1890. 

“Christus gaf Zijn navolgers de verordening van de voetwassing om deze 

in praktijk te brengen, die aan hen lessen van nederigheid zou leren. Hij verbond 

deze verordening met het Avondmaal. Hij bedoelde, dat dit een tijd zou zijn van 

zelfonderzoek, dat Zijn volk een mogelijkheid zou hebben de ware gevoelens 

van hun eigen hart ten opzichte van God en elkaar te leren kennen. Als er trots 

in hun harten leefde, zou dit snel ontdekt worden door de oprechte zondaren, als 

zij deze nederige plicht zouden vervullen. Als egoïsme of haat bestond, zou dit 

vlugger ontdekt worden, als zij dit nederige werk zouden doen. Deze 

verordening was bedoeld om wederzijds belijdenis te doen en gevoelens van 

verdraagzaamheid te doen toenemen, vergeving van elkaars zonden en ware 

liefde, als voorbereiding om samen deel te nemen aan de plechtige verordening, 

die herinnert aan het lijden en de dood van Christus.” –The Signs of the Times, 

25 maart 1880. 

B Wat is de betekenis van de ceremonie van elkaar de voeten te wassen en 

wat beval Jezus ons te doen bij deze gebeurtenis? Johannes 13:12-17. 

“In de mens woont die neiging om zichzelf hoger te achten dan zijn 

broeder, om voor zichzelf te werken, om te streven naar de hoogste positie; en 

dikwijls heeft dit boze gevoelens en een bittere geest tot gevolg. De instelling, 

die aan het Avondmaal des Heren vooraf gaat, is bedoeld om de misverstanden 

uit de weg te ruimen, de mens van zijn zelfzucht te bevrijden, van zijn voetstuk 

van zelfverheffing af te halen tot verootmoediging van het hart, dat hem ertoe 

zal leiden zijn broeder te dienen.” –De Wens der Eeuwen, blz. 570. 

23 



5 ‘ZALIG ZIJT GIJ’ 

A Wat zei Jezus, nadat Hij geëindigd was met het wassen van de voeten 

van de discipelen, ook die van Judas? Johannes 13:21-26. 

“De weerhoudende kracht van die liefde werd door Judas gevoeld. Toen 

de handen van de Heiland die bezoedelde voeten wasten en ze afdroogden met 

de doek, werd het hart van Judas geheel ontroerd door een opwelling om op dat 

ogenblik en op die plaats zijn zonde te belijden. Maar hij wilde zich niet 

vernederen. Hij verhardde zijn hart tegen het berouw en de oude drijfveren, die 

voor een ogenblik ter zijde waren gesteld, beheersten hem weer.” –De Wens der 

Eeuwen, blz. 566. 

B Wat moet geleerd worden van de droevige praktijk van Judas en hoe 

moeten wij de heilige ceremonie van de voetwassing benaderen? 

Handelingen 1:15-20. 

“De praktijk van de waarheden, die Jezus onderwees, was in strijd met 

zijn (Judas’) wensen en begeerten en hij kon er niet toe komen zijn gedachten 

prijs te geven, opdat hij wijsheid van de hemel zou mogen verkrijgen. In plaats 

van te wandelen in het licht verkoos hij de duisternis. Kwade verlangens, 

gierigheid, wraakzuchtige gevoelens en sombere gedachten werden gekoesterd, 

totdat Satan volledige zeggenschap over hem had.” –Van Jeruzalem tot Rome, 

blz. 406-407. 

“Het verrichten van de dienst der nederigheid vraagt om zelfonderzoek. 

De edele beginselen van de ziel worden bij zulke gelegenheden gesterkt. 

Christus leeft in ons en dit bindt de harten onderling. Wij worden ertoe gebracht 

als broeders lief te hebben, vriendelijk, teder, voorkomend in het dagelijks leven 

te zijn, in het bezit van een hart dat het leed van anderen kan voelen.” – 

Bijbelkommentaar, blz. 405. 


1 Hoe was Jezus’ gedrag totaal verschillend van dat van Zijn 

discipelen? 

2 Waarom was het wassen van de voeten van de discipelen door Jezus 

zo schokkend voor hen? 

3 Hoe veranderde de daad van Jezus de harten van de discipelen? 

4 Waarom is nederigheid zo belangrijk in het leven van een christen? 

5 Welke zegeningen ontvangen wij als gevolg van het wassen van de 

voeten van elkaar? 

24 


Les 5 SABBAT, 2 mei 2009 21.07 uur 

HET HEILIG AVONDMAAL VAN DE HEER 

“De drinkbeker der dankzegging, die wij dankzeggende zegenen, is 

die niet een gemeenschap aan het bloed van Christus? Het brood, dat wij 

breken, is dat niet een gemeenschap aan het lichaam van Christus?” (1 

Korinthe 10:16). 

“Wanneer wij het brood en de wijn ontvangen, die een symbool van 

Christus’ verbroken lichaam en vergoten bloed zijn, wonen wij in gedachten het 

Avondmaal in de opperzaal bij.” –De Wens der Eeuwen, blz. 579. 

Aanvullende studie: De Wens der Eeuwen, blz. 572-580, 119-120. 


1 HET PASCHA 

A Welk belangrijk ritueel werd ingevoerd ten tijde van de bevrijding 

van Israël uit Egypte? Exodus 12:2-6. 

“Het vieren van het Pascha begon met de geboorte van het Joodse volk als 

natie. In de laatste nacht van hun slavernij in Egypte, toen er nog geen schijn 

was van bevrijding, gaf God hun bevel zich gereed te maken voor een 

onmiddellijk vertrek. Hij had Farao gewaarschuwd voor het uiteindelijke 

oordeel, dat over de Egyptenaren zou komen en Hij gaf de Hebreeërs de 

opdracht hun gezinnen in hun eigen huizen bijeen te brengen. Nadat zij het 

bloed van een geslacht lam aan de deurposten hadden gesprenkeld, moesten zij 

het lam eten, geroosterd, met ongezuurde broden en bittere kruiden.” –De Wens 

der Eeuwen, blz. 52-53. 

B Hoe weten wij, dat het Pascha feest niet een vreugdefeest was? 

Exodus 12:7-11. Wie hadden geen recht om aan het Pascha deel te 

nemen? Exodus 12:43-49. 

“Velen van de Egyptenaren hadden de God der Hebreeën leren erkennen 

als de enige ware God en zij smeekten om onderdak in de huizen van Israël, 

wanneer de verderfengel door het land zou gaan. Vol vreugde werden zij 

welkom geheten en zij beloofden vanaf heden de God van Jakob te dienen en 

met zijn volk uit Egypte te trekken.” –De Wens der Eeuwen, blz. 243. 

25 



2 DE OVERGANGSPERIODE 

A Welke ceremonie werd ingesteld door Jezus, toen Hij deel nam aan 

het laatste Pascha maal? Lukas 22:19-20; 1 Korinthe 11:23-26. 

“Toen de Heiland Zijn leven op Golgotha gaf, hield de betekenis van het 

Pascha op en werd het Avondmaal ingesteld als gedachtenis aan dat gebeuren, 

waarvan het Pascha een type was geweest.” –Patriarchen en Profeten, blz. 489. 

“Het Pascha was ingesteld als een herinnering aan de verlossing van Israël 

uit de slavernij in Egypte. God had verordend, dat jaar voor jaar, als de kinderen 

zouden vragen naar de betekenis van deze instelling, de geschiedenis zou 

worden verteld. De wonderbaarlijke verlossing moest vers in de gedachten van 

allen bewaard blijven. De instelling van het Avondmaal des Heren werd 

gegeven om de grote verlossing te gedenken, die tot stand kwam als gevolg van 

de dood van Christus.” –De Wens der Eeuwen, blz. 572. 

B Welke verantwoording rust op hem of haar, voordat men aan het 

Heilig Avondmaal deel neemt? 1 Korinthe 11:27-30; 2 Korinthe 13:5. 

“Grondig zelfonderzoek is noodzakelijk, een nauw onderzoek in het licht 

van Gods Woord. Is mijn hart gezond of is het verdorven? Ben ik vernieuwd in 

Christus of heb ik nog een vleselijk hart met alleen een nieuwe buitenkant? 

Denk, dat u voor de rechterstoel van God staat en bekijk in het licht van God, of 

er een of andere geheime zonde is, enig kwaad, enig afgod, die u niet opgegeven 

hebt. Bid, ja bid, zoals u nog nooit gebeden hebt, dat u niet misleid zal worden 

door de valstrikken van Satan, dat u zich niet zal overgeven aan een achteloze, 

zorgeloze en nutteloze geest en zorg voor godsdienstige plichten om uw eigen 

geweten gerust te stellen.” –Messages to Young People, blz. 83-84. 

“De heilige Wachter des hemels is aanwezig, wanneer dit (de 

voetwassing) geschiedt, om het daardoor te maken tot een daad van onderzoek 

der ziel, van overtuiging van zonden en van de gezegende zekerheid, dat onze 

zonden zijn vergeven… Vergeten zegeningen, misbruikte weldaden, versmade 

vriendelijkheid komen in herinnering. Wortels van bitterheid, die de kostbare 

plant der liefde hebben verstikt, worden aan het licht gebracht. 

Karaktergebreken, het verzaken van onze plicht, ondankbaarheid tegenover 

God, koelheid tegenover onze broeders worden ons in herinnering gebracht. Wij 

zien de zonde in het licht, waarin God die ziet.” –De Wens der Eeuwen, blz. 

570. 

26 



3 ‘TOT MIJN GEDACHTENIS’ 

A Wat is de betekenis van Christus’ bevel: ‘Doet dat tot Mijn 

gedachtenis’? Lukas 22:19-20; 1 Korinthe 11:24-25. 

“Op de veertiende dag van de eerste maand van de Joodse kalender, op 

dezelfde dag en in dezelfde maand, waarin het paaslam vijftien eeuwen lang was 

geslacht, stelde Christus, nadat Hij het Pascha met Zijn discipelen had genuttigd, 

het feest in ter herdenking van Zijn eigen dood als ‘het Lam Gods, dat de zonden 

der wereld wegneemt’ (Johannes 1:29). In diezelfde nacht werd Hij door de 

ongelovigen gegrepen om gekruisigd en gedood te worden.” -De Grote Strijd, 

blz. 373-374. 

“Door de instelling van het Heilig Avondmaal in de plaats van het Pascha 

gaf Christus aan Zijn gemeente een gedenkteken van Zijn grote offer voor de 

mens. Hij zei: ‘Doet dat tot Mijn gedachtenis’ (Lukas 22:19). Dit was het punt 

van overgang tussen twee stelsels en hun twee grote feesten. Het ene werd voor 

altijd afgesloten, het andere, dat Hij net had ingesteld, moest deze plaats 

innemen en doorgaan in alle tijden als een gedenkteken van Zijn dood.” – 

Evangelism, blz. 273-274. 

B Hoe vaak moet het Heilig Avondmaal van de Heer gevierd worden en 

tot wanneer? 1 Korinthe 11:26. 

“Christus bepaalde, dat dit (Heilig) Avondmaal vaak gevierd moet worden 

om Zijn offer te gedenken, dat Hij Zijn leven gegeven heeft voor de vergeving 

van de zonden van allen, die in Hem geloven en Hem aannemen.” -God’s 

Amazing Grace, blz. 152. 

“Het Heilig Avondmaal moest niet af en toe of jaarlijks gevierd worden, 

maar vaker dan het jaarlijkse Pascha. Deze plechtige verordening herinnert aan 

een grotere gebeurtenis dan de bevrijding van de kinderen van Israël uit Egypte. 

Deze bevrijding was een symbool van de grote verzoening, die Christus deed 

door het offer van Zijn eigen lichaam voor een definitieve bevrijding van Zijn 

volk.” –The Spirit of Prophecy 1, blz. 203. 

“Toen werd ik op de tijd gewezen, dat Jezus met alleen Zijn discipelen in 

de bovenzaal de voeten van hen waste en hun het gebroken brood gaf om te 

eten, dat Zijn lichaam vertegenwoordigde, en het sap van de druivenstok, dat 

Zijn vergoten bloed vertegenwoordigde… Allen moeten bewogen worden tot 

begrijpen en het voorbeeld van Jezus in deze dingen navolgen en als men deel 

neemt aan deze verordeningen, moet men zo veel mogelijk afgescheiden zijn 

van ongelovigen.” –The Present Truth, 1 november 1850. 

27 



4 HET LICHAAM EN HET BLOED VAN CHRISTUS 

A Welke waarheid maakte Jezus duidelijk, toen Hij in gesprek was met 

de Joodse leiders? Johannes 6:32-35. 

“Wij kunnen, als individuen, ons lichaam niet in leven houden, tenzij wij 

eten en drinken van tijdelijk voedsel. Om geestelijk leven in stand te houden 

moeten wij ons voeden met Jezus Christus door Zijn woord te bestuderen en de 

dingen te doen, die Hij bevolen heeft in dat woord. Dit zal voor een nauwe 

verbinding met Christus zorgen. De tak, die vrucht draagt, moet met de wijnstok 

verbonden zijn, deel ervan zijn, voeding ontvangen van de moederstok. Dit is 

leven door geloof in de Zoon van God.” –The Review and Herald, 7 juni 1898. 

“Zelfs dit aardse leven danken wij aan de dood van Christus. Het brood, 

dat wij eten, is gekocht door Zijn gebroken lichaam. Het water, dat wij drinken, 

werd betaald met Zijn vergoten bloed. Nooit eet iemand, heilige of zondaar, zijn 

dagelijks voedsel, of hij wordt gevoed door het lichaam en bloed van Christus. 

Het kruis van Golgotha heeft op ieder brood zijn stempel gedrukt. Het wordt 

weerspiegeld in iedere waterbron. Dit alles heeft Christus door het instellen der 

symbolen van Zijn grote offer onderwezen.” –De Wens der Eeuwen, blz. 578- 

579. 

B Wat betekenen de woorden: ‘Mijn vlees is waarlijk Spijs en Mijn 

bloed is waarlijk Drank’? Johannes 6:53-58. 

“Het vlees van Christus te eten en Zijn bloed te drinken betekent Hem te 

aanvaarden als een persoonlijke Heiland en te geloven, dat Hij onze zonden 

vergeeft en dat wij in Hem volkomen zijn. Door Zijn liefde te aanschouwen, 

door daarbij stil te staan, door die in ons op te nemen krijgen wij deel aan Zijn 

natuur. Wat voedsel voor het lichaam is, moet Christus voor de ziel zijn. 

Voedsel kan ons geen goed doen, indien wij het niet eten, indien het geen deel 

van ons wezen wordt. Zo is Christus ook voor ons van geen waarde, wanneer 

wij Hem niet kennen als een persoonlijke Heiland. Theoretische kennis zal ons 

niet helpen. Wij moeten ons voeden met Hem, Hem in het hart ontvangen, zodat 

Zijn leven het onze wordt. Zijn liefde en Zijn genade moeten in ons opgenomen 

worden.” –De Wens der Eeuwen, blz. 335. 

“’Wie Mijn vlees eet’, zegt Hij, ‘en Mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik 

in hem. Gelijk de levende Vader Mij gezonden heeft en Ik leef door de Vader, 

zo zal ook hij, die Mij eet, leven door Mij’ (Johannes 6:54, 56-57). Deze tekst is 

in het bijzonder van toepassing op het Heilig Avondmaal. Wanneer het geloof 

het grote offer van de Heer overpeinst, wordt de ziel gelijk gemaakt aan het 

geestelijk leven van Christus. Die ziel zal door ieder Avondmaal geestelijke 

kracht ontvangen.” –De Wens der Eeuwen, blz. 579. 

28 



5 HET GROTE AVONDMAAL 

A Welke glorierijke gebeurtenis moet ons bemoedigen om getrouw te 

blijven in ons christelijk leven? Openbaring 19:6-9. 

“Jezus, de medelijdende Heiland, heeft de algemene uitnodiging gezonden 

aan onze wereld: ‘Komt, want alle dingen zijn nu gereed’ (Lukas 14:17). Zult u 

de Joden navolgen, die de uitnodiging afwezen? Aan ons is de uitnodiging 

gegeven en de Heer wil, dat u vreest en beeft bij Zijn woord, zodat Hij aan uw 

hart hoop, geloof en heilig vertrouwen kan geven. Hij zegt u het koninkrijk van 

God en Zijn gerechtigheid te zoeken en belooft, dat alle nodige dingen u 

gegeven zullen worden. Hij ontvouwt voor u de heerlijkheid van het paradijs en 

de vraag is: Wilt u Zijn uitnodiging aannemen?” –The Review and Herald, 5 

november 1895. 

B Welke genadige uitnodiging wordt gedaan aan ieder mens en door 

wie? Jesaja 55:1-3; Openbaring 22:17. 

“God heeft dit volk geroepen (van de evangelieverkondiging) om aan de 

wereld de boodschap van Christus’ spoedige komst te brengen. Wij moeten 

mensen de laatste oproep voor het evangeliefeest brengen, de laatste uitnodiging 

voor het bruiloftsmaal van het Lam. Duizenden plaatsen, waar de oproep nog 

niet gehoord is, moeten het nu horen.” –Gospel Workers, blz. 64. 

“De liefdevolle, medelijdende Jezus verklaart, dat er een grotere zonde is 

dan waarvoor Sodom verwoest werd. Het is de zonde van hen, die, na het horen 

van de evangelie-uitnodiging om naar het bruiloftsmaal van het Lam te komen, 

zich afkeren en weigeren aan de hemelse uitnodiging gehoor te geven. De 

uitnodiging voor het evangeliefeest wordt vaak afgewezen met 

verontschuldigingen.” –The Review and Herald, 5 november 1895. 

VRIJDAG TERUGBLIK 1 mei 

1 Hoe staat het Heilig Avondmaal van de Heer in verband met het 

vroegere Pascha? 

2 Waarom is zelfonderzoek zo belangrijk voor het Avondmaal? 

3 Waarom moeten gemeenteleden zich afscheiden van ongelovigen bij 

deze gebeurtenissen? 

4 Welke dagelijkse dingen in het leven wijzen op ‘eten’ en ‘drinken’ 

van Christus? 

5 Welke gebeurtenis moeten wij aanmoedigen om deze zelf en anderen 

na te streven? 

29 


EERSTE SABBATGAVEN 

voor een christelijke school in Whispering Pines 

SABBAT, 9 mei 2009 

Met de hulp van de Heer heeft de christelijke school in Whispering Pines 

gedurende acht jaar de studenten kunnen dienen met onderwijs gebaseerd op 

Gods Woord. Onder de pijnbomen ligt dit door God geordineerde instituut op 

dertig mijl ten oosten van Sacramento, Californië. Het onderwijs is gebaseerd op 

de Bijbel met als enig doel het ontwikkelen van ziel, geest en lichaam van de 

studenten. 

Door de barmhartigheid van de Heer en Zijn overvloedige genade, samen 

met de aanhoudende gebeden en inspanningen van veel gelovigen, is de toeloop 

zo toegenomen, dat het huidige gebouw niet meer toereikend is. 

Nu de Heer steeds meer kostbare zielen naar de school blijft zenden, zien 

wij de noodzaak voor het bouwen van een nieuwe school. De tijdelijk 

aangepaste ruimten en caravans, die nu gebruikt worden als klaslokaal, zijn oud 

en ontoereikend. Dit, samen met de mogelijkheid van meer dan verdubbeling 

van de lijst voor het volgende jaar, noodzaakt tot het bouwen van een nieuwe 

gelegenheid. 

“U zult zich misschien afvragen, hoe deze scholen opgericht moeten 

worden? Wij zijn geen rijk volk, maar als wij bidden in geloof en de Heer het 

werk voor ons laat doen, zal Hij wegen openen voor ons om kleine scholen op te 

richten in afgelegen plaatsen voor het onderwijzen van de jeugd.” –Counsels to 

Parents, Teachers and Students, blz. 204. 

Hoewel de broeders en zusters grote offers gebracht hebben om dit doel te 

bereiken, zijn de geraamde kosten toch hoger dan de beschikbare middelen. Wij 

doen daarom een beroep op u, broeders en zusters in heel de wereld, om uw 

liefdevolle handen uit te strekken door uw edelmoedige bijdragen. 

Wij vragen u te bidden voor het adopteren van de christelijke school in 

Whispering Pines als één van uw zendingsprojecten. De gelovigen in het 

noorden van Californië zeggen u bij voorbaat dank voor uw broederlijke, 

vriendelijke daad. Moge de Heer u beïnvloeden, u tonen, hoe u bij dit 

belangrijke werk van het onderwijzen van jonge mensen kunt helpen, en iedere 

gever een speciale zegen verlenen. 

30 

Wilson S. de Barros, directeur van de christelijke school 

te Whispering Pines 



DE 2300 PROFETISCHE DAGEN 

“Tot twee duizend driehonderd avonden en morgens, dan zal het 

heiligdom gerechtvaardigd worden” (Daniël 8:14). 

“Toen begrepen de gelovigen, die het profetische woord onderzochten, dat 

Christus in 1844, aan het einde van de 2300 avonden en morgens, niet naar de 

aarde was gekomen, maar het heilige der heiligen was binnengegaan om Zijn 

verzoeningswerk af te sluiten, voordat Hij komt.” –De Grote Strijd, blz. 395. 

Aanvullende studie: De Grote Strijd, blz. 299-309, 384-395. 

ZONDAG 3 mei 

1 HET GEZICHT VAN DANIËL 8 

A Wat werd de profeet Daniël getoond over de komende 

wereldgebeurtenissen? Daniël 8:3-14. Wat was de uitlegging door de 

engel Gabriël? Daniël 8:20-25. 

“In een ander gezicht werd verder licht gegeven op de gebeurtenissen… 

Ernstig zocht hij (Daniël) de betekenis van dit gezicht. Hij begreep niet in welke 

verhouding de zeventigjarige ballingschap, waarover Jeremia had gesproken, 

stond ten opzichte van de drieëntwintighonderd jaar, die volgens de hemelse 

bode zouden verlopen, eer Gods heiligdom gereinigd kon worden.” –Profeten en 

Koningen, blz. 338. 

“Hij (Daniël) werd door God onderricht om de verborgenheden van de 

toekomst te lezen en voor latere geslachten door symbolen en beelden 

gebeurtenissen uit de wereldgeschiedenis tot het einde van de tijd te vermelden.” 

–Profeten en Koningen, blz. 291. 

B De engel verklaarde de symbolen van de ram, de geitenbok en de 

hoornen. Welk deel van het visioen werd niet verklaard aan de 

profeet? Daniël 8:26-27. 

“De engel was naar Daniël gestuurd met de duidelijke opdracht hem het 

punt uit te leggen, dat hij in het gezicht van het achtste hoofdstuk niet had 

begrepen: ‘Twee duizend driehonderd avonden en morgens; dan zal het 

heiligdom in rechte staat hersteld worden’ (Daniël 8:14).” –De Grote Strijd, blz. 

306. 

31 


MAANDAG 4 mei 

2 GABRIËL LEGT UIT 

A Wat zei de engel tegen Daniël na het vurige gebed van de profeet en 

waarom is dit nu voor ons van belang? Daniël 9:20-23; 12:3-4, 9-10. 

“Naarmate wij het einde van de wereldgeschiedenis naderen, eisen de 

profetieën van Daniël onze bijzondere aandacht, omdat zij betrekking hebben op 

de tijd, waarin wij leven. De boodschappen van het laatste boek van het Nieuwe 

Testament moeten hiermee worden verbonden. Satan heeft velen ertoe gebracht 

te geloven, dat de geschriften van Daniël en van Johannes op Patmos niet te 

begrijpen zijn. Maar de belofte is duidelijk, dat een bijzondere zegen wordt 

beloofd aan hen, die deze profetieën bestuderen. ‘De verstandigen zullen het 

verstaan’ (Daniël 12:10) was gezegd van de visioenen van Daniël, die in de 

eindtijd zouden worden ontsloten.” –Profeten en Koningen, blz. 335-336. 

B Hoe moeten de 2300 dagen beschouwd worden in profetische tijd en 

onderverdeeld worden in verschillende delen? Ezechiël 4:6; Numeri 

14:34; Daniël 9:24-27. 

“Toen schetste de engel uitvoerig de periode van de zeventig weken.” – 

The Review and Herald, 21 maart 1907. 

“Men ging er immers vanuit, dat de 2300 avonden en morgens begonnen 

op het ogenblik, dat het bevel van Artaxerxes (Artachsasta) om Jeruzalem te 

herstellen en te herbouwen van kracht werd, namelijk in de herfst van het jaar 

457 v. Chr. Als men dit uitgangspunt aannam, was er een volmaakte harmonie in 

de interpretatie van alle gebeurtenissen, die waren voorzegd in de beschrijving 

van die periode in Daniël 9:25-27. Negenenzestig weken, de eerste 483 jaar van 

de lange periode van 2300 jaren, zouden reiken tot aan de komst van de Messias, 

de Gezalfde, Christus’ doop en Zijn zalving door de Heilige Geest in het jaar 27 

na Chr. kloppen volkomen met deze berekening. In de helft van de zeventigste 

week zou de Gezalfde worden uitgeroeid. Drieënhalf jaar na Zijn doop, in de 

lente van het jaar 31 na Chr., werd Christus gekruisigd. De zeventig weken, 490 

jaren, waren in het bijzonder voor de Joden ‘bepaald’. Bij het verstrijken van 

deze periode, in het jaar 34 na Chr., bezegelde het volk zijn verwerping van 

Christus door de vervolging van Zijn discipelen en richtten de apostelen zich tot 

de heidenen. Daar de eerste 490 jaar van de 2300 waren verstreken, bleven er 

nog 1810 jaar over. Als men 1810 telt bij 34 na Chr., komt men in het jaar 1844. 

De engel had gezegd: ‘Dan zal het heiligdom in rechte staat hersteld worden’ 

(Daniël 8:14). Alle voorgaande details van de profetie waren onbetwistbaar op 

het vastgestelde tijdstip in vervulling gegaan.” –De Grote Strijd, blz. 384-385. 

32 


DINSDAG 5 mei 

3 VIERHONDERNEGENTIG JAREN 

A Met welk doel werden de 70 profetische weken afgescheiden van de 

2300 dagen? Daniël 9:25, 27 (e. d.). 

“Nadat de engel had gezegd: ‘Let dus op het woord en sla acht op het 

gezicht’, begon hij onmiddellijk aan zijn uitleg: ‘Zeventig zijn bepaald over uw 

volk en uw heilige stad’ (Daniël 9:23-24). Het woord, dat vertaald is door 

‘bepaald’, betekent letterlijk ‘afgesneden’. Zeventig weken of 490 jaar zijn 

volgens de engel afgesneden voor het Joodse volk. Maar waarvan zijn ze 

afgesneden? Daar er in hoofdstuk 8 alleen sprake is van één periode, moeten de 

zeventig weken daarvan afgesneden zijn. De zeventig weken zijn dus een stuk 

van de 2300 avonden en morgens en de twee periodes hebben hetzelfde 

beginpunt. De engel zei, dat de zeventig weken begonnen op het ogenblik, dat 

het bevel uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen. Als men die 

datum kon vaststellen, had men meteen ook het begin van de 2300 avonden en 

morgens. 

Dit decreet kunnen wij in het zevende hoofdstuk van Ezra, vers 12-26, 

vinden. De volledige tekst werd door Artaxerxes (Artachsasta), koning van 

Perzië, afgekondigd in 457 v. Chr. Maar in Ezra 6:14 lezen wij, dat de bouw 

voltooid werd ‘volgens het bevel van Kores, Darius en Artachsasta, koning van 

Perzië’. Deze drie koningen brachten door hun afkondiging, bevestiging en 

aanvulling het bevel tot de volmaaktheid, die nodig was om het begin van de 

profetie van de twee duizend driehonderd avonden en morgens aan te duiden. 

Als men 457 v. Chr. als uitgangspunt voor de berekening aanneemt, kan men 

vaststellen, dat elk detail in verband met de zeventig weken in vervulling is 

gegaan.” –De Grote Strijd, blz. 306. 

B Wanneer en hoe werd Jezus gezalfd? Lukas 3:1-3; Handelingen 

10:38; Matthéüs 3:16. [Messias, (Mashiach, Hebreeuws), Christus, 

(Christos, Grieks), betekent ‘een gezalfde’]. 

“Het decreet van Artaxerxes werd van kracht in de herfst van 457 v. Chr. 

Vanaf deze datum gerekend reiken de 483 jaar tot de herfst van 27 na Chr. Op 

dat ogenblik ging deze profetie in vervulling. Het woord Messias betekent ’de 

Gezalfde’. In de herfst van 27 na Chr. werd Jezus door Johannes gedoopt en 

werd Hij door de Heilige Geest gezalfd. De apostel Petrus zegt, dat ‘God hem 

met de Heilige Geest en met kracht heeft gezalfd’ (Handelingen 10:38). Christus 

verklaarde Zelf: ‘De Geest des Heren is op Mij, daarom dat Hij Mij gezalfd 

heeft om aan de armen het evangelie te brengen’ (Lukas 4:18).” –De Grote 

Strijd, blz. 306-307. 

33 


WOENSDAG 6 mei 

4 DE ZEVENTIGSTE WEEK 

A Wat zou er gebeuren volgens de profetie na de zalving van Jezus en 

het einde van de zeventigste week? Daniël 9:27. 

“Dat is dan de zeventigste week, de laatste zeven jaar van de periode die 

voor de Joden ‘bepaald’ was. In deze periode tussen 27 en 34 na Chr. richtte 

Jezus Zich eerst Zelf en daarna door Zijn discipelen in het bijzonder tot de Joden 

met de evangelieboodschap. Toen de apostelen vertrokken om het goede nieuws 

van het Koninkrijk te verspreiden, zei Jezus: ‘Wijkt niet af op een weg naar 

heidenen, gaat geen stad van Samaritanen binnen, begeeft u liever tot de 

verloren schapen van het huis Israëls’ (Matthéüs 10:5-6). 

‘In de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden’ 

(Daniël 9:27). In 31 na Chr., drieënhalf jaar na Zijn doop, werd Christus 

gekruisigd. Met het grote offer van Golgotha kwam er ook een einde aan de 

offers, die vierduizend jaar lang hadden gewezen op het Lam van God.” –De 

Grote Strijd, blz. 307. 

“In de helft van de zeventigste week zou de Gezalfde worden uitgeroeid. 

Drieënhalf jaar na Zijn doop, in de lente van het jaar 31 na Chr., werd Christus 

gekruisigd. De zeventig weken, 490 jaren, waren in het bijzonder voor de Joden 

‘bepaald’. Bij het verstrijken van deze periode, in het jaar 34 na Chr., bezegelde 

het volk zijn verwerping van Christus door de vervolging van Zijn discipelen en 

richtten de apostelen zich tot de heidenen.” –De Grote Strijd, blz. 385. 

B Na de dood van Christus in 31 na Chr. had de Joodse natie nog een 

proeftijd van 3½ jaar. Wanneer liepen de zeventig weken af? 

Handelingen 13:46-48. 

“De zeventig profetische weken of 490 letterlijke jaren, die vooral voor 

het Joodse volk waren ‘bepaald’, eindigden dus in 34 na Chr. In dat jaar 

bezegelde het volk zijn verwerping van het evangelie door het optreden van het 

Sanhedrin, waardoor Stefanus werd gestenigd en de volgelingen van Christus 

werden vervolgd. Toen werd de reddingsboodschap niet meer alleen aan het 

uitverkoren volk maar aan de hele wereld gebracht. De discipelen moesten 

vanwege de vervolgingen in Jeruzalem de stad verlaten. ‘Zij dan, die verstrooid 

werden, trokken het land door, het evangelie verkondigende’ (Handelingen 

8:4).” –De Grote Strijd, blz. 307. 

“De deur, die veel Joodse bekeerlingen voor de heidenen hadden 

toegesloten, moest nu worden geopend. En de heidenen, die het evangelie 

aannamen, moesten als gelijkgerechtigden met de Joden worden beschouwd 

zonder genoodzaakt te worden zich aan de besnijdenis te houden.” –Van 

Jeruzalem tot Rome, blz. 103. 

34 


DONDERDAG 7 mei 

5 HET HEILIGDOM MOET GEREINIGD WORDEN 

A Tot wanneer strekten de 2300 dagen zich uit? Wat had er toen plaats? 

Daniël 8:14. 

“De zeventig weken of 490 dagen waren afgesneden van het grotere stuk 

van de 2300 dagen. Er bleven dus nog 1810 dagen over. Als men bij 34 na Chr. 

1810 jaar optelt, komt men in 1844. Volgens de engel zou bij het verstrijken van 

deze periode ‘het heiligdom in rechte staat hersteld worden’ (Daniël 8:14). Zo 

was het tijdstip van de reiniging van het heiligdom, dat naar men algemeen 

aannam bij de wederkomst van Christus zou plaatsvinden, ook vastgesteld.” –De 

Grote Strijd, blz. 308. 

“…Dat Christus in 1844, aan het einde van de 2300 avonden en morgens, 

niet naar de aarde was gekomen, maar het heilige der heiligen was binnengegaan 

om Zijn verzoeningswerk af te sluiten, voordat Hij terugkomt.” –De Grote 

Strijd, blz. 395. 

B Wat gebeurt er nu in het hemels heiligdom? Hebreeën 4:14-16; 7:25; 

9:11-12, 23-24; Openbaring 3:7-8. 

“Het einde van de 2300 avonden en morgens in 1844 was een belangrijk 

keerpunt. De deur van hoop en genade, waardoor men achttienhonderd jaar lang 

tot God kon gaan, was inderdaad gesloten, maar er was een andere deur 

geopend. Men kreeg vergiffenis door het verzoeningswerk van Christus in het 

heilige der heiligen. Een deel van Zijn werk was nu afgesloten en Hij was aan 

een ander deel begonnen. Er was nog altijd een open deur naar het hemelse 

heiligdom, waar Christus Zijn hogepriesterlijk werk verrichtte ten behoeve van 

de zondaar.” –De Grote Strijd, blz. 401. 


1 Waarom is de profetie van Daniël 8:14 zo belangrijk? 

2 Wat laat zien, dat de 2300 profetische dagen letterlijke jaren zijn? 

3 Hoe rechtvaardigt Christus’ tijd op aarde het jaar / dag principe? 

4 Waarom is het jaar 34 na Chr. zo belangrijk in de profetie? 

5 Wat is sinds 1844 steeds meer toegenomen, beslissend voor het leven 

van de christen? 

35 



HET HEILIGDOM 

“Wij hebben zodanige Hogepriester, Die gezeten is aan de 

rechterhand van de troon der Majesteit in de hemelen. Een Bedienaar van 

het heiligdom, en van de ware tabernakel, welke de Heere heeft opgericht, 

en geen mens” (Hebreeën 8:1-2). 

“Het heiligdom in de hemel, waar Christus de dienst voor ons verricht, is 

het model van het heiligdom, dat Mozes oprichtte.” –De Grote Strijd, blz. 388. 

Aanvullende studie: Patriarchen en Profeten, blz. 308-322. 

ZONDAG 10 mei 

1 HET DOEL VAN HET HEILIGDOM 

A Waar beloofde God op aarde onder Zijn volk te wonen? Exodus 25:8; 

2 Kronieken 6:1-2; Jesaja 66:1. 

“Toen Mozes op het punt stond het heiligdom te bouwen als een 

verblijfplaats van God, kreeg hij opdracht alle dingen te maken naar het 

voorbeeld, dat hem op de berg getoond was… Zo had Hij ook aan Israël, van 

wie Hij verlangd had, dat zij Zijn huis maakten, Zijn heerlijke ideaal van 

karakter geopenbaard. Het voorbeeld werd hun getoond op de berg, toen de wet 

werd gegeven vanaf Sinaï.” –De Wens der Eeuwen, blz. 167-168. 

“Allen, die God liefhebben en de zegen van Zijn tegenwoordigheid op 

prijs stellen, zullen eenzelfde geest van offervaardigheid openbaren in het 

bouwen van een huis, waar Hij met hen kan samenkomen.” –Patriarchen en 

Profeten, blz. 309. 

“Het huis, waar Jezus met Zijn volk moet samenkomen, behoort netjes en 

aantrekkelijk te zijn. Als er slechts weinig gelovigen in een plaats zijn, zet dan 

een verzorgd, maar eenvoudig huis neer en nodig Jezus als uw gast uit door dit 

huis aan God te wijden.” –Getuigenissen voor de Gemeente 5, blz. 218. 

B Wat is altijd Gods plan geweest in verband met Zijn volk? Exodus 

29:45; Jesaja 57:15. 

“Van eeuwigheid af was het Gods bedoeling, dat elk geschapen wezen, 

vanaf de heerlijke, heilige seraf tot de mens toe, een tempel zou zijn, waarin de 

Schepper zou wonen.” –De Wens der Eeuwen, blz. 125. 

36 


MAANDAG 11 mei 

2 HET AARDSE HEILIGDOM 

A Wat werd Mozes getoond, toen hij de opdracht kreeg een heiligdom te 

bouwen? Exodus 25:9, 40; Hebreeën 8:5. Van wat was alles een 

voorbeeld? Hebreeën 8:1-2. 

“Op de vraag: ‘Wat is het Heiligdom?’ wordt in de Schrift een duidelijk 

antwoord gegeven. Het woord ‘heiligdom’, zoals het in de Bijbel wordt 

gebruikt, wijst in de eerste plaats op de tabernakel, die door Mozes werd 

gebouwd, naar een voorbeeld van hemelse dingen. Ten tweede wijst het op ‘de 

ware tabernakel’ in de hemel, waarnaar het aardse heiligdom wees. Met het 

sterven van Christus eindigde de schaduwdienst. ‘De ware tabernakel’ in de 

hemel is het Heiligdom van het Nieuwe Verbond.” –Het Geloof waardoor ik 

leef, blz. 202. 

B Hoe was de tabernakel verdeeld en welke dienst moest er dagelijks 

gehouden worden? Ezechiël 45:4; Hebreeën 9:2-5. 

“Het gebouw was verdeeld in twee gedeelten, van elkaar gescheiden door 

een prachtig gordijn of voorhangsel, dat afhing van pilaren, die met goud 

overtrokken waren; en een soortgelijk gordijn hing over de ingang van het 

voorste gedeelte… 

Binnen het voorhangsel was het heilige der heiligen, waar zich het 

middelpunt bevond van de symbolische dienst van verzoening en bemiddeling 

en dat de verbindende schakel vormde tussen hemel en aarde. In deze afdeling 

stond de ark, een kist van acaciahout, van binnen en buiten overtrokken met 

goud, met een gouden lijst rond het deksel. Deze kist vormde de bewaarplaats 

voor de stenen tafelen, waarop God met eigen vinger de tien geboden had 

geschreven. Vandaar dat het de ark van Gods getuigenis of de ark des verbonds 

werd genoemd, daar de tien geboden de basis vormden van het verbond tussen 

God en Israël. 

Het deksel van de heilige kist werd het verzoendeksel genoemd… 

Boven het verzoendeksel bevond zich de schechina, de manifestatie van 

Gods tegenwoordigheid; en van tussen de cherubs maakte God Zijn wil 

bekend.” –Patriarchen en Profeten, blz. 310, 312. 

37 


DINSDAG 12 mei 

3 HET ZONDOFFER 

A Welke voorziening was er getroffen voor zondaren, die de wet 

onwetend hadden overtreden? De priester: Leviticus 4:2-6; de 

gemeente: Leviticus 4:13-15; een vorst (leider): Leviticus 4:22-24; de 

gewone mensen: Leviticus 4:27-29. 

“Dag na dag brachten berouwvolle zondaren hun offers naar de ingang 

van de tabernakel, legden hun handen op de kop van het offerdier, beleden hun 

zonden en brachten zinnebeeldig hun eigen zonden over op het onschuldige 

offerdier. Daarna werd het dier geslacht. De apostel Paulus zegt: ‘Zonder 

bloedstorting geschiedt er geen vergeving’. ‘Want de ziel van het vlees is in het 

bloed’ (Leviticus 17:11). De wet van God, die overtreden was, eiste, dat de 

zondaar moest sterven. Het bloed stelde het verbeurde leven van de zondaar 

voor. Zijn schuld werd door het offerdier gedragen. Het bloed werd door de 

priester in het heilige gebracht en voor het voorhangsel gesprenkeld. Achter dit 

voorhangsel was de ark met de wet, die de zondaar had overtreden. Door deze 

handeling werd de zonde door het bloed zinnebeeldig naar het heiligdom 

overgebracht. In sommige gevallen werd het bloed niet naar het heilige 

overgebracht, maar moest het vlees door de priester worden gegeten, zoals 

Mozes aan de zonen van Aäron had bevolen: ‘Hij gaf u dit om de 

ongerechtigheid der vergadering weg te nemen’ (Leviticus 10:17). Beide 

handelingen stelden de overdracht van de zonde van de zondaar naar het 

heiligdom zinnebeeldig voor. 

Dit werk vond dag in dag uit, het hele jaar door, plaats. Zo werden de 

zonden van Israël naar het heiligdom overgebracht en moest er een speciale 

dienst zijn om al deze zonden uit het heiligdom weg te doen. God had het bevel 

gegeven, dat er voor elk van de twee afdelingen verzoening moest worden 

gedaan.” –De Grote Strijd, blz. 392. 

B Wanneer was het offersysteem vastgelegd en waarom? Genesis 4:3-5; 

Galaten 3:19. 

“Toen de mens viel door te zondigen, werd de wet niet veranderd, maar 

een stelsel van hulpmiddelen werd gegeven om hem terug te voeren naar 

gehoorzaamheid. Hij kreeg de belofte van een Verlosser, en offeranden, die heen 

wezen op de dood van Christus als het grote zondoffer, werden ingesteld. Was 

Gods wet niet overtreden, dan zou er geen dood geweest zijn en was er geen 

Verlosser nodig geweest; bijgevolg zouden offeranden niet nodig zijn geweest.” 

–Patriarchen en Profeten, blz. 327. 

38 



4 DE GEWONE PRIESTER 

A Wie waren er benoemd door God om dienst te doen als priesters van 

het heiligdom? Exodus 28:1; 29:4. Welk duidelijk bevel was aan hen 

gegeven? Leviticus 10:9-11. 

“De priesters, die wierook brandden voor de Heer, moesten het vuur van 

Gods altaar gebruiken, dat dag en nacht brandde en nooit uitdoofde. God gaf 

nauwkeurige aanwijzingen, hoe ieder deel van Zijn dienst geleid moest worden, 

zodat alles, wat verbonden was met Hem heilig te dienen, in overeenstemming 

zou zijn met Zijn heilige karakter. En iedere afwijking van de gegeven 

aanwijzingen van God in verband met zijn heilige dienst was strafbaar met de 

dood.” –Temperance, blz. 43. “Bijgestaan door zijn zonen bracht Aäron de 

offers, die God eiste en hij hief zijn handen op en zegende het volk. Alles was 

gedaan, zoals God bevolen had; Hij nam het offer aan en openbaarde Zijn 

heerlijkheid op een opmerkelijke wijze: vuur kwam van God en verteerde het 

offer op het altaar.” –Patriarchen en Profeten, blz. 323. 

B Hoe vaak moest de priester offeren? Exodus 29:39. Wat zou dit nu 

vertegenwoordigen? Psalm 55:18. 

“ Terwijl de priesters elke morgen en avond het heilige binnen gingen ten 

tijde van het wierookoffer, was het dagelijkse offer gereed om op het altaar in de 

voorhof geofferd te worden. Dit was een tijd van intense betekenis voor de 

aanbidders, die zich bij de tabernakel hadden verzameld. Alvorens zij in Gods 

tegenwoordigheid kwamen in de persoon van de priester, moesten zij zich 

ernstig onderzoeken en hun zonden belijden. Zij verenigden zich in stil gebed 

met hun gezicht gewend naar het heiligdom. Op deze wijze stegen hun gebeden 

omhoog met de wierook, terwijl zij in geloof beslag legden op de verdiensten 

van de beloofde Verlosser, voorgesteld in het verzoenend offer. De uren, die 

bepaald waren voor het morgen- en het avondoffer, werden als geheiligd 

beschouwd en werden na verloop van tijd vaste uren voor aanbidding van het 

Joodse volk. En toen later de Joden als ballingen in verschillende landen werden 

verstrooid, keerden zij toch steeds op het vastgestelde uur hun gezicht naar 

Jeruzalem en zonden hun smeekbeden op tot de God van Israël. In dit gebruik 

vinden christenen een voorbeeld voor ochtend- en avondgebed. Hoewel God een 

uitwendige vorm van ceremoniën verwerpt, waar de geest van aanbidding 

ontbreekt, ziet Hij met welgevallen neer op hen, die Hem liefhebben en die elke 

morgen en avond zich neerbuigen om vergiffenis te zoeken voor begane zonden 

en hun smeekbeden om de benodigde zegeningen aan Hem voor te leggen.” – 

Patriarchen en Profeten, blz. 317-318. 

39 



5 DE HOGEPRIESTER 

A Wie werd door God gekozen als hogepriester in het heiligdom in de 

woestijn? Exodus 29:5-7. Wat was de taak van de hogepriester? 

Hebreeën 9:25. 

“Slechts eenmaal per jaar kon de hogepriester het heilige der heiligen 

binnengaan, na de meest zorgvuldige en plechtige voorbereiding. Geen sterfelijk 

oog, alleen dat van de hogepriester, kon naar de heilige grootheid van deze 

afdeling kijken, omdat het de speciale woonplaats van Gods zichtbare 

heerlijkheid was. De hogepriester ging er altijd bevend binnen, terwijl het volk 

met plechtige stilte op zijn terugkeer wachtte.” –The Spirit of Prophecy 1, blz. 

274-275. 

B Wat moest het volk doen, terwijl de hogepriester zijn werk verzorgde 

in het heilige der heiligen op de Grote Verzoendag? Leviticus 23:27- 

32. Wanneer begon de Grote Verzoendag in de hemel? Daniël 8:14; 

Jesaja 22:12-14, 20-22 (vergelijk met Openbaring 3:7-8). 

“In 1844 ging onze grote Hogepriester het heilige der heiligen van het 

hemelse heiligdom binnen om het werk van het onderzoekend oordeel te 

beginnen… Als het werk van de hogepriester in het heilige der heiligen in het 

aardse heiligdom werd gedaan, moest het volk hun zielen voor God onderzoeken 

en hun zonden belijden, zodat zij verzoend en uitgedelgd konden worden. Zal er 

minder van ons gevraagd worden op deze symbolische dag van verzoening, als 

Christus in het heiligdom boven voor Zijn volk pleit en de laatste, 

onherroepelijke beslissing over ieder geval genomen moet worden?” –Selected 

Messages 1, blz. 125. 


1 Welke zegeningen komen van een God te hebben in de 

heiligdomsdienst? 

2 Mozes zag een voorbeeld van Gods karakter (de Tien Geboden) en 

een voorbeeld van Zijn woonplaats. Hoe zijn de twee verbonden? 

3 Hoe werkten de offerdiensten in het oude Israël en hoe werkt het nu? 

4 Wat gebeurt er, als wij de morgen- en avondaandacht nalaten? 

5 Waarom is het belangrijk om de Grote Verzoendag te begrijpen? 

40 



DE GROTE VERZOENDAG 

“Doch op de tiende dag van deze zevende maand zal de verzoendag 

zijn, een heilige samenroeping zult gij hebben; dan zult gij uw zielen 

verootmoedigen, en zult de Heere een vuuroffer offeren” (Leviticus 23:27). 

“Eenmaal per jaar, op de Grote Verzoendag, ging de hogepriester het 

heilige der heiligen binnen om het heiligdom te reinigen. Door dit werk werd de 

jaarlijkse kringloop van de heiligdomsdienst afgesloten.” –Patriarchen en 


Aanvullende studie: De Grote Strijd, blz. 443-453. 

ZONDAG 17 mei 

1 VERZOENING VOOR DE ZONDE 

A Welke genadige voorziening was er getroffen om de zonde van Adam 

te verzoenen? Genesis 3:15, 21. 

“Het moment, dat Adam toegaf aan de verleiding van Satan en datgene 

deed, waarvan God gezegd had, dat hij het niet moest doen, stond Christus, de 

Zoon van God, tussen het leven en de dood en zei: ‘Laat de straf op Mij 

neerkomen. Ik zal de plaats van de mens innemen, Geef hem nog een proeftijd.’ 

Overtreding plaatste de hele wereld onder de doodsstraf. Maar in de hemel werd 

een stem gehoord, die zei: ‘Ik heb verzoening gevonden’ (Job 33:24). Hij, die 

geen zonde kende, werd zonde gemaakt voor de gevallen mens.” –The Signs of 

the Times, 27 juni 1900. 

B Welk systeem werd ingesteld door God en hoe voelde Adam zich, toen 

hij het eerste offer voor de zonde moest brengen? 

“Toen hij (Adam) het onschuldige offer doodde, beefde hij bij de 

gedachte, dat zijn zonde het leven kostte van het vlekkeloos Lam van God. Dit 

schouwspel bracht hem tot een levendiger besef van de grootte van zijn schuld, 

die alleen door de dood van Gods geliefde Zoon kon uitgedelgd worden.” – 

Patriarchen en Profeten, blz. 42. 

41 



2 DE DAGELIJKSE DIENST 

A Wat was de dagelijkse taak van de gewone priesters in het heiligdom? 

Numeri 28:4; Hebreeën 10:11. 

“Er waren twee verschillende diensten in het heiligdom op aarde: de 

priesters verrichtten dagelijks de dienst in het heilige, terwijl de hogepriester 

eenmaal per jaar een bijzondere verzoening tot stand bracht door zijn dienst in 

het heilige der heiligen om het heiligdom te reinigen, ‘in rechte staat te 

herstellen’. Dag na dag brachten berouwvolle zondaren hun offers naar de 

ingang van de tabernakel, legden hun handen op de kop van het offerdier, 

beleden hun zonden en brachten zinnebeeldig hun eigen zonden over op het 

onschuldige offerdier. Daarna werd het dier geslacht.” –De Grote Strijd, blz. 

392. 

“Elke morgen en elke avond werd een eenjarig lam op het altaar verbrand, 

samen met het daartoe aangewezen spijsoffer, waarmee de dagelijkse toewijding 

van het volk aan de Here en hun voortdurende afhankelijkheid van het 

verzoenend bloed van Christus werden aangeduid. Nadrukkelijk leerde God, dat 

elk offer voor de dienst in het heiligdom ‘gaaf’ (Exodus 12:5) moest zijn. De 

priesters moesten elk dier, dat als een offer werd gebracht, onderzoeken en 

moesten elk dier afwijzen, dat een of ander gebrek vertoonde.” –Patriarchen en 


B Wat moesten de priesters doen, voordat zij het heiligdom binnen 

gingen? Exodus 30:18-21; 40:30-32. 

“Tussen het altaar en de ingang van de tabernakel stond het wasbekken, 

eveneens van koper gemaakt, vervaardigd van de spiegels, die als offer gegeven 

waren door de vrouwen van Israël. In dit wasbekken moesten de priesters hun 

handen en voeten wassen, telkens als zij het heiligdom binnen gingen of het 

altaar naderden om een brandoffer te brengen voor de Here… 

Zo mochten de priesters geen schoeisel dragen, als zij in het heiligdom 

dienst deden. Zij moesten hun sandalen achterlaten in de voorhof, voor zij het 

heiligdom betraden en moesten eveneens hun handen en voeten wassen alvorens 

zij dienst deden in de tabernakel of bij het brandofferaltaar. Op deze wijze werd 

voortdurend onderwezen, dat alle onreinheid moest worden weggedaan bij hen, 

die in de tegenwoordigheid van God kwamen.” –Patriarchen en Profeten, blz. 

310, 314. 

42 



3 HET HEILIGE DER HEILIGEN 

A Wat scheidde de twee afdelingen en welk voorwerp stond in het 

heilige der heiligen? Exodus 26:31-34; Hebreeën 9:3-5. 

“Het prachtige kleed van het dak met kunstig geweven afbeeldingen van 

cherubs in blauwpurper, roodpurper en scharlaken maakte het geheel nog 

mooier. En achter het tweede voorhangsel was de heilige wolk der heerlijkheid, 

waarvoor niemand, behalve de hogepriester, kon komen zonder gedood te 

worden.” –De Grote Strijd, blz. 388. 

“Alle dingen in deze (eerste) afdeling leken van zuiver goud en 

weerkaatsten het beeld van degene, die hier binnen kwam. Het kleed, dat deze 

twee afdelingen scheidde, was prachtig. Het was van verschillende kleuren en 

materialen, met een prachtige rand, met gouden figuren erop, die engelen 

voorstelden.” –Spiritual Gifts 1, blz. 159. 

B Hoe toonde God Zijn tegenwoordigheid onder de kinderen van Israël, 

vooral in het heiligdom? Exodus 40:34-35; Leviticus 16:2. 

“Binnen het tweede kleed was de ark van het verbond geplaatst en het 

prachtige en luxueuze kleed was voor de heilige ark gehangen. Dit kleed reikte 

niet tot de nok van het gebouw. De heerlijkheid van God, die boven het 

verzoendeksel was, kon gezien worden vanuit beide afdelingen, maar in de 

eerste afdeling in veel mindere mate. Direct voor de ark, maar gescheiden door 

het kleed, was het gouden reukofferaltaar. Het vuur op dit altaar was door de 

Here Zelf aangestoken en werd heilig gekoesterd door het met heilig reukwerk 

te voeden, dat het heiligdom vervulde met zijn welriekende wolk dag en nacht. 

De geur verspreidde zich mijlen rondom de tabernakel. Als de priester het 

reukwerk voor de Heer offerde, keek hij naar het verzoendeksel. Hoewel hij het 

niet kon zien, wist hij dat het er was; en als het reukwerk als een wolk opsteeg, 

daalde de heerlijkheid van de Heer op het verzoendeksel en vervulde het heilige 

der heiligen en was zichtbaar in het heilige; en de heerlijkheid vervulde de beide 

afdelingen vaak zo, dat de priester niet in staat was zijn werk te doen en 

verplicht was bij de deur van de tabernakel te blijven staan.” -The Spirit of 

Prophecy 1, blz. 273-274. 

“Op de ark lag het verzoendeksel, een prachtig staaltje van vakmanschap, 

overdekt door twee cherubs, één aan elk eind en gemaakt van massief goud. In 

dit deel openbaarde de tegenwoordigheid Gods Zich in de wolk der heerlijkheid 

tussen de cherubs.” –De Grote Strijd, blz. 386. 

43 



4 DE ROL VAN DE HOGEPRIESTER 

A Welke speciale gebeurtenis had plaats op de tiende dag van de 

zevende maand? Leviticus 16:29-31; Numeri 29:7. 

“Eenmaal per jaar, op de Grote Verzoendag, ging de priester in het heilige 

der heiligen om het heiligdom te reinigen, ‘in rechte staat te herstellen’. De 

dienst, die dan werd verricht, sloot de jaarlijkse cyclus van de bediening af.” – 

De Grote Strijd, blz. 392. 

“Op de tiende dag van de zevende maand ging de hogepriester de 

binnenste afdeling binnen, of het heilige der heiligen, wat hem verboden was, op 

straffe des doods, op een andere tijd. De reiniging van het heiligdom voltooide 

dan de jaarlijkse diensten.” –The Spirit of Prophecy 4, blz. 263. 

“In het Mozaïsche stelsel vond de reiniging van het heiligdom of de Grote 

Verzoendag plaats op de tiende dag van de zevende maand van de Joodse 

kalender (Leviticus 16:29-34). Op die dag trad de hogepriester, nadat hij 

verzoening had gedaan voor het hele volk van Israël en hun zonden uit het 

heiligdom had verwijderd, naar buiten en zegende het volk.” –De Grote Strijd, 

blz. 374. 

B Wat was de hogepriester opgedragen om te doen, voordat hij het 

heilige der heiligen binnen ging? Leviticus 16:2-6, 16. 

“Voor het verzoendeksel onderhield God Zich met de hogepriester. Als hij 

een ongewone tijd in het heilige der heiligen bleef, werd het volk bang en 

vreesde, dat vanwege hun zonden of zonde van de priester de heerlijkheid van 

de Heer hem gedood had. Maar als het geluid van het tingelen van de bellen aan 

zijn kleding werd gehoord, voelden zij zich stukken beter. Hij kwam dan naar 

voren en zegende het volk.” –The Spirit of Prophecy 1, blz. 275. 

“In het heilige der heiligen had de grote IK BEN Zijn verblijf en geen 

menselijk wezen was toegestaan daar binnen te gaan behalve op goddelijke 

aanwijzing. Daar, boven het verzoendeksel, overschaduwd door de vleugels van 

de cherubs, woonde de schechina van Zijn heerlijkheid, het eeuwige teken van 

Zijn tegenwoordigheid; terwijl de borstplaat van de hogepriester, bezet met de 

kostbare stenen, vanuit de heilige ruimte van het heiligdom de plechtige 

boodschap van Jehova aan het volk bekend maakte. Een wonderbaar gebeuren, 

als de Heilige, de Schepper van hemelen en de aarde, zo Zijn heerlijkheid 

vertoonde en Zijn wil aan de mensenkinderen openbaarde.” –The Review and 

Herald, 2 maart 1886. 

44 



5 DE TWEE BOKKEN 

A Wat was de betekenis van de twee bokken op de Grote Verzoendag en 

wat werd gedaan met de bok, die uitgekozen was als zondoffer? 

Leviticus 16:7-8, 16. 

“Op de Grote Verzoendag werden er twee bokken aan de ingang van de 

tabernakel gebracht en werd het lot over hen geworpen: ‘één lot voor de Here, 

en één voor Azazel’ (Leviticus 16:8). De bok, waarop ‘het lot voor de Here’ 

viel, moest als zondoffer voor het volk worden geslacht.” –De Grote Strijd, blz. 

392. 

B Wat gebeurde met de bok voor Azazel, die nog leefde? Leviticus 

16:20-22. Wat symboliseerden de twee bokken? 

“Het werk van Christus voor de verlossing van de mens en de reiniging 

van het universum van zonde zal afgesloten worden door het wegdoen van de 

zonde uit het hemelse heiligdom en het leggen van de zonden op Satan, die ten 

slotte de straf zal dragen.” –Patriarchen en Profeten, blz. 322. 

“Wanneer de dienst in het heilige der heiligen was afgelopen en de 

zonden van Israël uit het heiligdom waren verwijderd door het bloed van het 

zondoffer, werd de zondebok levend voor de Here gesteld… Wanneer het werk 

in het hemelse heiligdom voltooid is, zullen de zonden van Gods volk op Satan 

worden gelegd in aanwezigheid van God, de hemelse engelen en de schare van 

de verlosten. Hij zal verantwoordelijk worden gesteld voor al het kwaad, 

waartoe hij hen heeft aangezet. Zoals de zondebok werd weggebracht naar ‘een 

onvruchtbaar land’, zal Satan worden verbannen naar de verwoeste aarde, die 

dan een troosteloze, onbewoonde woestenij zal zijn.” –De Grote Strijd, blz. 607. 


1 Verklaar de verzoening in type en antitype. 

2 Noem enige punten, die de heiligheid van de heiligdomsdienst tonen. 

3 Wat was in de tweede afdeling van het heiligdom het heiligste van 

alles? 

4 Wat openbaart de grote genade van God in de heiligdomsdienst? 

5 Wat vertegenwoordigden de twee bokken? 

45 



HET HUWELIJK, EEN GODDELIJKE INSTELLING 

“Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn 

vrouw aanhangen, en zij zullen tot één vlees zijn” (Genesis 2:24). 

“Toen de Schepper de handen van het heilige paar samenvouwde tot een 

huwelijksbond, zei Hij: ‘Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, 

en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot één vlees zijn’ (Genesis 2:24) en op 

dat ogenblik kondigde Hij de huwelijkswet af voor alle kinderen van Adam tot 

aan het einde van de tijd.” –Gedachten van de Berg der Zaligsprekingen, blz. 60. 

Aanvullende studie: Gedachten van de Berg der Zaligsprekingen, blz. 59-61. 

ZONDAG 24 mei 

1 GOD STELDE HET HUWELIJK IN 

A Wat vond er plaats, toen Adam ieder dier een naam had gegeven? 

Genesis 2:18, 21-22. Hoe beziet God het huwelijk? Hebreeën 13:4. 

“God zegende het eerste huwelijk in. Zo heeft deze instelling de Schepper 

van het universum als oorsprong… Wanneer de goddelijke beginselen in deze 

verhouding worden beseft en gehoorzaamd, is het huwelijk een zegen; het 

beveiligt de zuiverheid en het geluk van de mens, het voorziet in zijn sociale 

behoeften, het verheft de fysieke, intellectuele en morele aard van de mens.” – 


B Wat betekent het, dat Eva uit een rib van Adam werd geschapen? 

Éfeze 5:22-24; Kolossensen 3:18. 

“Eva werd geschapen uit een rib, die uit de zijde van Adam genomen 

werd, wat wil zeggen, dat zij hem niet mocht beheersen als hoofd, of door hem 

als minderwaardig onder de voet zou worden gehouden, maar dat zij als gelijke 

naast hem zou staan om door hem bemind en beschermd te worden. Als deel van 

de man, been van zijn been, en vlees van zijn vlees, was zij zijn alter ego, en 

toonde de nauwe band en genegenheid, die tussen hen zou bestaan.” – 


46 



2 EEN VREUGDEVOLLE GEBEURTENIS 

A Wat laat zien, dat de Heer de instelling van het huwelijk goed 

keurde? Johannes 2:1-2. 

“Christus kwam naar onze wereld om hemels licht te laten schijnen in de 

morele duisternis. Hij kwam om te laten begrijpen, dat het huwelijk een heilige 

instelling is. Zijn aanwezigheid te Kana gaf een sterke bekrachtiging aan deze 

instelling.” –Manuscript Releases 10, blz. 188. “Christus kwam niet om deze 

(onschendbare en heilige) instelling teniet te doen, maar om haar originele 

heiligheid en verhevenheid te herstellen. Hij kwam om het morele beeld van 

God in de mens te herstellen en Hij begon Zijn werk met het ondersteunen van 

de huwelijksband. Hij, die het eerste heilige paar maakte en die voor hen een 

paradijs schiep, heeft Zijn zegel op de huwelijksinstelling gezet, voor het eerst 

gevierd in Eden.” –Manuscript Releases 10, blz. 203. 

“Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament wordt de 

huwelijksverhouding gebruikt om de tedere, heilige band voor te stellen, die 

bestaat tussen Christus en Zijn volk, de verlosten, die Hij heeft gekocht en 

betaald met Golgotha.” -Gedachten van de Berg der Zaligsprekingen, blz. 60. 

B Wat zegt de Schrift over een gelukkig huisgezin? Psalm 128. 

“De Schrift vermeldt, dat Jezus en Zijn discipelen waren gevraagd voor het 

bruiloftsfeest (te Kana). Christus heeft christenen geen reden gegeven om te zeggen, als 

zij uitgenodigd worden voor een bruiloft: Wij behoren niet op zo een vreugdevolle 

gebeurtenis te zijn. Door aanwezig te zijn op dit feest leerde Christus ons, dat Hij wil, dat 

wij ons verblijden met hen, die zich verblijden in het naleven van Zijn instellingen. Hij 

ontmoedigde nooit de festiviteiten van de mens, als zij plaatsvinden in overeenstemming 

met de hemelse wetten. Een bijeenkomst, die Christus eert door Zijn aanwezigheid, 

kunnen Zijn navolgers ook bezoeken. Na het bezoeken van dit feest bezocht Christus 

vele andere en heiligde deze door Zijn aanwezigheid en onderricht.” –The Signs of the 

Times, 30 augustus 1899. 

“Als ons geluk bestaat uit het gelukkig maken van anderen, zijn wij inderdaad 

gelukkig. De ware discipel zal niet leven om het geliefde ik genoegen te doen maar 

Christus en voor het goede van Zijn kinderen. Hij moet zijn gemak, zijn genoegen, zijn 

comfort, zijn gerieflijkheid, zijn wil en zijn eigen wensen opofferen voor de zaak van 

Christus, of hij zal nooit met Hem op Zijn troon regeren.” –Testimonies 1, blz. 85-86. 

“Het huwelijk, een verbintenis voor het leven, is een symbool van de verbintenis 

tussen Christus en Zijn gemeente. De geest, die Christus openbaarde tegenover de 

gemeente, is de geest, die man en vrouw elkaar wederzijds moeten openbaren.” –Uit de 

Schatkamer der Getuigenissen 3, blz. 97. 

47 



3 DE ROL VAN DE MAN ALS ECHTGENOOT 

A Wat vraagt de Bijbel van de echtgenoot, de band van het gezin? Éfeze 

5:25, 28; Kolossensen 3:19. 

“De Here heeft de echtgenoot gesteld als hoofd van de vrouw, als haar 

beschermer; hij vormt de band van het gezin, die de leden samenbindt… 

Christus oefent Zijn gezag uit met wijsheid, in volkomen vriendelijkheid en 

hartelijkheid. Laat daarom de echtgenoot zijn gezag evenzo uitoefenen en het 

grote Hoofd van de gemeente navolgen.” –Het Geloof waardoor ik leef, blz. 

259. 

B Omschrijf precies het goede gedrag van de echtgenoot en vader 

tegenover het verkeerde. Genesis 18:18-19; Éfeze 6:4; Hebreeën 12:7-9. 

“De vader moet in zijn gezin de nadruk leggen op de sterkere deugden, 

vastberadenheid, trouw, eerlijkheid, geduld, moed, ijver en praktisch nut. En wat 

hij van zijn kinderen eist, moet hijzelf ook in praktijk brengen, want daarvoor 

illustreert hij deze eigenschappen in zijn mannelijk gedrag.” –De Weg tot 

Gezondheid, blz. 328. 

“Het is geen bewijs van manhaftigheid in de echtgenoot, als hij 

voortdurend blijft stilstaan bij zijn positie als hoofd van het gezin. Het respect 

voor hem neemt niet toe door hem te horen citeren uit de Schrift om zijn 

autoritaire eisen te ondersteunen. Het zal hem niet manhaftiger maken door van 

zijn vrouw, de moeder van zijn kinderen, te eisen, dat zij volgens zijn plannen 

handelt, alsof zij onfeilbaar zijn.” -Manuscript Releases 13, blz. 82. 

“Vele echtgenoten begrijpen en waarderen niet voldoende de zorgen en 

vele dingen, die hun vrouwen ondergaan, vaak beperkt door de dagelijkse niet 

ophoudende huishoudelijke plichten. Zij komen vaak thuis met gefronste 

wenkbrauwen en brengen geen zonneschijn in de gezinskring. Als de maaltijd 

niet op tijd klaar is, wordt de vermoeide vrouw, die veelvuldig huishoudster, 

verpleegster, kokkin en huismeid tegelijk is, begroet met muggenzifterij. De 

veeleisende echtgenoot zal zich vervaardigen het zorgwekkende kind te nemen 

uit de moe geworden armen van zijn moeder, zodat haar bezigheden voor het 

gezinsmaal snel kunnen worden begonnen; maar als het kind rusteloos en 

zeurderig is in de armen van de vader, zal hij het zelden als zijn taak voelen om 

als verpleger op te treden en proberen het rustig te maken en te troosten. Hij 

neemt de tijd niet om erover na te denken, hoe vele uren de moeder het gezeur 

van de kinderen moet verdragen, maar hij roept ongeduldig uit: “Hier, moeder, 

neem JOUW kind.” Is het niet ook ZIJN kind? Heeft hij niet de natuurlijke 

verplichting zijn deel in de lasten van het opvoeden van zijn kinderen te 

dragen?” –The Adventist Home, blz. 224-225. 

48 



4 DE KONINGIN VAN HET HUISGEZIN 

A Hoe beschrijft de Bijbel een ware, deugdelijke, christelijke vrouw? 

Spreuken 18:22; 19:14; 31:10-11, 30. 

“De man is het hoofd van het gezin, zoals Christus het Hoofd is van de 

gemeente, en elke koers, die de vrouw volgt om zijn invloed af te breken en hem 

neer te halen van de waardige, verantwoordelijke positie, die hij inneemt, 

mishaagt God. Het is de plicht van de vrouw om haar wensen en wil aan haar 

man te onderwerpen. Beiden moeten tot overgave komen, maar het Woord van 

God geeft de voorkeur aan het oordeel van de man. En het zal aan de 

waardigheid van de vrouw niets afdoen zich te stellen onder hem, die zij 

gekozen heeft als haar raadsman en beschermer.” –Uit de Schatkamer der 


“Veel echtgenoten stoppen bij de woorden: ‘Weest gij, vrouwen, uw eigen 

mannen onderdanig’, maar wij zullen het vervolg van hetzelfde gebod lezen: 

‘gelijk het betaamt in de Heere’.” –Manuscript Releases 13, blz. 74. 

B Welk gebod richt de Heer direct tot de koningin van het huisgezin? 1 

Petrus 3:1-2; Filippensen 2:14. 

“Terwijl de meesteres van de huishouding haar plichten met 

nauwkeurigheid zal volbrengen, zal zij voortdurend in opstand komen tegen de 

slavernij, waartoe zij veroordeeld is en haar verantwoording en beperkingen 

aandikken door haar lot te vergelijken met, wat zij het hogere leven van de 

vrouw noemt, en onheilige verlangens koesteren naar een makkelijker positie, 

vrij van de kleine zorgen en eisen, die haar geest plagen. Zij droomt een beetje, 

dat die totaal verschillende sfeer van handelen, waarnaar zij sterk verlangt, vol 

valkuilen is zoals ergernis, hoewel misschien van een heel ander soort, en haar 

zeker in beslag zou nemen. Terwijl zij tevergeefs hunkert naar een ander leven, 

voedt zij een zondige ontevredenheid en maakt haar thuis erg onplezierig voor 

haar man en kinderen. 

De echte vrouw en moeder zal een heel andere tegengestelde weg dan 

deze nastreven. Zij zal haar plichten vervullen, waardig en vrolijk, niet eraan 

denken, dat werken met haar eigen handen, wat er ook nodig is voor haar om te 

doen in een goed geordend huisgezin, haar zal verlagen. Als zij naar God opziet 

voor kracht en troost en in Zijn wijsheid en vrees haar dagelijkse taken probeert 

te doen, zal zij haar echtgenoot aan haar hart binden en haar kinderen zullen 

volwassen worden als eerzame mannen en vrouwen, hebbende moreel 

uithoudingsvermogen om het voorbeeld van hun moeder na te volgen.” –The 

Health Reformer, 1 augustus 1877. 

49 



5 EEN VERBOND VOOR HET LEVEN 

A Hoe lang, in overeenstemming met Gods Woord, bindt de 

huwelijksgelofte man en vrouw? Markus 10:6-12; Romeinen 7:1-3; 1 

Korinthe 7:39. 

“Deze gelofte smeedt het lot van twee mensen aaneen met banden, welke 

alleen door de dood kunnen ontbonden worden.” –Uit de Schatkamer der 


“Hoe is het nu met het huwelijk gesteld? Wordt het niet misbruikt en 

verdorven net zoals in de dagen van Noach? Scheiding na scheiding is er in de 

kranten te lezen. Dit is het huwelijk, waarover Christus spreekt, als Hij zegt, dat 

voor de zondvloed zij ‘trouwende en ten huwelijk uitgevende’ waren (Matthéüs 

24:38).” –Manuscript Releases 7, blz. 56. 

B Wat zijn de twee alternatieven, als er een ongelukkige scheiding is 

tussen man en vrouw? Maleáchi 2:13-16; 1 Korinthe 7:10-11. 

“Jezus kwam naar de wereld om de fouten (van de mens) recht te zetten 

en het morele beeld van God te herstellen in de mens. Verkeerde opvattingen 

aangaande het huwelijk hadden plaatsgevonden in de gedachten van de leraren 

van Israël. Zij stelden de heilige instelling van het huwelijk buiten werking. De 

mens was zo hardvochtig geworden, dat hij zich voor het meest onbeduidende 

excuus van zijn vrouw wilde scheiden… 

Christus kwam om dit kwaad te verbeteren en Zijn eerste wonder vond 

plaats bij een huwelijksplechtigheid. Zo maakte Hij bekend aan de wereld, dat 

het huwelijk, als dit zuiver en onbedorven wordt gehouden, een heilige instelling 

is.” –Manuscript Releases 10, blz. 198. 


1 Hoe beschrijft de Bijbel de schepping van de vrouw? 

2 Wanneer alleen kan een bruiloft een echt vreugdevolle gebeurtenis 

zijn en waarom? 

3 Hoe kan een echtgenoot zijn relatie met zijn vrouw verbeteren? 

4 Hoe kan een vrouw haar relatie met haar man verbeteren? 

5 Wat is het bewijs, dat God in Zijn wijsheid het huwelijk bedoeld heeft 

als een levenslange gelofte? 

50 


EERSTE SABBAT GAVEN 

voor de Tsjechoslowaakse Zending 

SABBAT, 6 juni 2009 

Tsjecho - Slowakije ligt in Centraal Europa en werd in oktober 1918 één 

van de staten van het Oostenrijks – Hongaarse Rijk aan het eind van de eerste 

wereldoorlog. Het bestond uit de tegenwoordige gebieden van Tsjechië, 

Slowakije en Karpatisch Ruthenië. Toen in 1948 de Communistische Partij het 

beheer over het land overnam, werd godsdienstvrijheid afgeschaft en het 

atheïsme werd de officiële ideologie van het land. In 1989 werd het land weer 

een democratie en werd gewetensvrijheid toegekend aan het volk en drie jaar 

later werd Tsjecho – Slowakije verdeeld in het nu bekende Tsjechië en 

Slowakije. 

Ons werk in Tsjecho – Slowakije begon in het begin van het ontstaan van 

de Reformatiebeweging. In 1923 waren er 43 leden in dit land. Toen kwam het 

Communisme in het land en konden de gelovigen elkaar niet meer ontmoeten. 

De herder was verslagen en de kudde verstrooid. Maar de leider had een erg 

belangrijke ervaring in de gevangenis. Zijn vrouw slaagde erin hem een kopie te 

brengen van het boek De Grote Strijd en hij las en herlas het boek en kwam tot 

de ontdekking, dat hij een grote fout had gemaakt door geen jonge mensen op te 

leiden om zijn plaats in te nemen. Hij beleed zijn verkeerdheid aan de Heer en 

ervoer een totale verandering. Hij begon boodschappen te sturen naar de 

gemeente door gedichten. Hij schreef er 150 en zette alle op muziek. De 

gelovigen werden bemoedigd door de boodschappen van de broeder en ook 

zongen zij ze. Ten slotte viel het in de gemeente nog mee na zovele jaren zonder 

een leider. Nadat hij uit de gevangenis bevrijd was, begon hij onmiddellijk jonge 

mensen op te leiden, zoals hij de Heer beloofd had. 

In 1955 werd Tsjecho – Slowakije een Zending en nu hebben wij weer 

een nieuwe groep leden en het overblijfsel uit de donkere dagen. Wij zijn van 

plan een ontmoetingsplaats te bouwen en gaan door met het verspreiden van de 

derde engelboodschap. 

Wij hebben uw hulp nodig. Wilt u alstublieft vrijgevig zijn, als deze 

speciale gaven worden ingezameld. 

51 

Uw broeders en zusters van de Tsjechoslowaakse Zending 


Les 10 SABBAT, 6 juni 2009 21.55 uur 

HET CHRISTELIJKE GEZIN 

“Opdat onze zonen zijn als planten, die groot geworden zijn in hun 

jeugd; onze dochters als hoekstenen, uitgehouwen naar de gelijkenis van 

een paleis” (Psalm 144:12). 

“Het grootste bewijs van de macht van het christendom, dat aan de wereld 

kan worden getoond, is een ordelijk, goed gedisciplineerd gezin. Zo’n gezin zal 

meer dan enig ander voorbeeld de waarheid aanbevelen, want het is een levend 

getuigenis van de toepassing ervan op het hart.” –Testimonies 4, blz. 304. 

Aanvullende studie: Hoe Leid Ik Mijn Kind, blz. 376-385, 513-524. 

ZONDAG 31 mei 

1 EEN KLEINE HEMEL OP AARDE 

A Wat gebiedt Gods Woord aan mannen en vrouwen om een gelukkig 

gezin te hebben? 1 Korinthe 7:3-4; Galaten 6:2; Éfeze 5:33. 

“Probeer niet elkaar te dwingen naar uw wil. U kunt dit niet doen en de 

liefde van elkaar behouden. Wanneer eigenwilligheid aan de dag treedt, worden 

vrede en geluk in het gezin verstoord. Laat uw huwelijksleven geen leven van 

twist zijn. Wanneer u dat doet, zult u beiden ongelukkig zijn. Weest vriendelijk 

in uw spreken en minzaam in uw doen en verzacht uw eigen wensen. Let goed 

op uw woorden, want daarvan gaat een sterke invloed ten goede of ten kwade 

uit. Hoedt u voor een scherpe stem. Brengt in uw levensverbintenis de reuk van 

gelijkvormigheid van Christus.” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 3, blz. 

97. 

B Hoe beschrijft de Inspiratie een echt christelijk gezin? Psalm 128; 

Jesaja 61:9. Hoe kan het huisgezin een zegen of een vloek zijn? 

“Wij moeten Christus in onze harten en gezinnen toelaten, als wij in het 

licht willen wandelen. Het gezin zou dàt moeten zijn, wat het woord inhoudt. 

Het zou een kleine hemel op aarde moeten zijn, een plaats waar genegenheden 

worden bevorderd in plaats van systematisch te worden onderdrukt. Ons geluk 

hangt af van het bevorderen van liefde, medeleven en ware hoffelijkheid in de 

omgang met elkaar.” –Testimonies 3, blz. 539. 

52 


MAANDAG 1 juni 

2 OUDERS EN KINDEREN 

A Wat zegt de Schrift over de kinderen van God vrezende ouders? 

Psalm 127:3; Spreuken 17:6; Jesaja 54:13. 

“Laat eraan gedacht worden, dat kinderen niet behandeld moeten worden, 

alsof zij ons persoonlijk bezit zijn. Kinderen zijn het erfdeel van de Heer en het 

verlossingsplan omvat hen net zo goed als ons. Zij zijn aan de ouders 

toevertrouwd, opdat zij groot gebracht zouden worden in de vorming en de 

vermaningen van de Heer, zodat zij bekwaam zouden zijn om hun werk te doen 

voor tijd en eeuwigheid.” –The Adventist Home, blz. 280. 

“Kinderen zijn de erfenis van de Here, en tenzij ouders hen zo’n 

opvoeding geven, die hen in staat stelt de weg des Heren te houden, verzuimen 

zij ernstig hun plicht. Het is niet Gods wil of doel, dat kinderen grof, ruw, 

onhoffelijk, ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, stijfhoofdig, hooghartig, 

liefhebbers van pleziertjes meer dan liefhebbers van God zouden worden. De 

Schriften zeggen, dat deze toestand in de samenleving een teken zal zijn van de 

laatste dagen.” –Hoe Leid Ik Mijn Kind, blz. 268. 

“(Kinderen)… moeten geleid worden op het pad der gehoorzaamheid, niet 

toegevend aan begeerte en ijdelheid.” –The Adventist Home, blz. 279. 

B Welk gebod geeft de Heer aan alle ouders, die wensen hun kinderen 

gered te zien? Deuteronomium 6:4-7; 11:18-19; Spreuken 22:6. 

“Laten de ouders in de loop der week eraan denken, dat hun gezin een 

school moet zijn, waarin hun kinderen worden voorbereid op de hemelse hoven. 

Laten zij geen ondoordachte maar de juiste woorden spreken. Woorden, die hun 

kinderen niet mogen horen, mogen niet over hun lippen komen. Laat er een 

geest heersen zonder enige verbittering. Ouders, leeft gedurende de week uw 

leven als voor het aangezicht van een heilige God, Die u kinderen geschonken 

heeft om voor Hem op te voeden. Geeft voor Hem de kleine gemeente in uw 

huis leiding, opdat op de Sabbatdag allen voorbereid zijn in ‘s Heren heiligdom 

te aanbidden. Draagt elke morgen en avond uw kinderen op aan God als Zijn 

door bloed gekochte erfdeel. Onderricht hen, dat het hun hoogste plicht en 

voorrecht is, God lief te hebben en Hem te dienen. 

De ouders moeten er vooral op letten de aanbidding van God voor hun 

kinderen tot een aanschouwelijke les te maken. Schriftgedeelten moeten hun 

vaker op de lippen liggen, vooral die gedeelten, welke het hart voorbereiden op 

de wijdingsdienst. Vooral moeten vaak herhaald worden de kostelijke woorden: 

‘Waarlijk, mijn ziel, keer u stil tot God, want van Hem is mijn verwachting’ 

(Psalm 62:6).” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 3, blz. 17-18. 

53 


DINSDAG 2 juni 

3 HET VIJFDE GEBOD 

A Wat wordt van kinderen gevraagd om te doen aangaande hun 

ouders? Exodus 20:12; Éfeze 6:1-3. 

“Er is geen tijd in het leven, dat kinderen een excuus hebben om hun 

ouders niet te eren. Deze plechtige verplichting geldt voor iedere zoon en 

dochter en is één van de voorwaarden om hun leven te verlengen in het land, dat 

de Heer aan de getrouwe zal geven. Dit is geen onderwerp, dat niet waard is om 

acht op te slaan, maar een zaak van levensbelang. De belofte is gegeven op 

voorwaarde van gehoorzaamheid. Als u gehoorzaamt, zult u lang leven in het 

land, dat de Here, uw God, u geeft. Als u niet gehoorzaamt, zult u uw leven in 

dat land niet verlengen.” –The Adventist Home, blz. 292-293. 

“Kinderen, willen jullie eeuwig leven? Respecteer en eer dan jullie 

ouders. Verwond en grief hun harten niet en geef hun geen reden om de nachten 

slapeloos in angst en verdriet over jullie door te brengen. Als jullie gezondigd 

hebben door hen geen liefde en gehoorzaamheid te betonen, begin dan nu het 

verleden in te lossen. Jullie kunnen het niet goed maken door enig andere weg te 

nemen, want het betekent voor jullie het verlies van eeuwig leven. De 

Hartonderzoeker weet, hoe je gedrag is tegenover je ouders, want Hij weegt de 

morele karakters op de gouden weegschalen van het hemelse heiligdom. O, 

belijd jullie nalatigheid aangaande jullie ouders, belijd jullie onverschilligheid 

ten opzichte van hen en jullie minachting van Gods heilige geboden.” –The 

Youth’s Instructor, 22 juni 1893. 

B Wat is één van de tekenen van de spoedige komst van onze Here Jezus 

Christus? Romeinen 1:30; 2 Timótheüs 3:2. 

“De zonde, die in deze generatie onder kinderen bestaat, is dat zij ‘de 

ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, … meer liefhebbers der wellusten 

dan liefhebbers Gods’ zijn (2 Timótheüs 3:2, 4). En deze dingen bestaan in zo 

een omvang, dat het een profetisch onderwerp is geworden als één van de 

tekenen, dat wij in de laatste tijd leven.” –Letters to Young Lovers, blz. 53. 

“In het Woord van God staan overvloedig voorschriften en raadgevingen, 

die respect voor ouders opleggen. Het prent de jongeren de heilige plicht in van 

het liefhebben en koesteren van hen, die hen geleid hebben vanaf de kindertijd 

tot zij volwassen mannen en vrouwen zijn geworden, en die nu in grote mate 

van hen afhankelijk zijn voor hun vrede en geluk. De Bijbel is niet onzeker over 

dit onderwerp; toch worden de onderwijzingen in grote mate veronachtzaamd.” 

–Fundamentals of Christian Education, blz. 101. 

54 


WOENSDAG 3 juni 

4 EEN DRIEVOUDIGE MACHT 

A Welke profetie met betrekking tot het gezin zal in deze laatste tijd 

vervuld worden? Maleáchi 4:5-6; Lukas 1:17. 

“Het herstel en de verheffing van de mensheid beginnen in het huisgezin. 

Het werk van de ouders is de grondslag van elk ander werk. De maatschappij 

bestaat uit gezinnen en is wat de gezinshoofden ervan maken. ‘Uit het hart zijn 

de oorsprongen des levens’ (Spreuken 4:23); en het hart van de gemeenschap, 

van de kerk, van de natie, is het huisgezin. Het welzijn van de gemeenschap, het 

succes van de kerk en de welvaart van de natie hangen af van de invloed, die 

van de gezinnen uitgaat.” –De Weg tot Gezondheid, blz. 291. 

“Degenen, die de laatste boodschap van genade aan de wereld dragen, 

voelen het als hun plicht om ouders te onderrichten met betrekking tot de 

huisgodsdienst. Hun grote hervormingsbeweging moet beginnen met de vaders 

en moeders en kinderen de beginselen van de wet van God voor te stellen. Als 

de aanspraken van de wet worden voorgelegd, en mannen en vrouwen overtuigd 

zijn van hun plicht om gehoorzaam te zijn, wordt aan hen de 

verantwoordelijkheid van hun beslissing getoond, niet alleen voor zichzelf maar 

ook voor hun kinderen.” -Hoe Leid Ik Mijn Kind, blz. 658-659. 

B Als vaders, moeders en kinderen verenigd zijn in een gelukkig 

huisgezin, wat zal dan het gevolg zijn? Psalm 144:12. 

“Meer dan menselijke wijsheid hebben ouders nodig bij iedere stap, zodat 

zij kunnen begrijpen, hoe hun kinderen het beste op te voeden tot een nuttig, 

gelukkig leven hier en tot een hoger dienen en grotere vreugde hierna. Vaders en 

moeders, denk er steeds aan, dat u een heilig pand is toevertrouwd. De kracht 

van het voorbeeld is erg groot. Als u nalaat om het juiste gezelschap voor uw 

kinderen uit te zoeken en hen toestaat met mensen om te gaan met een 

twijfelachtig moraal, plaatst u hen of staat u hen toe zich in een school te 

plaatsen, waar lessen van verdorvenheid onderwezen en uitgeoefend zullen 

worden.” –The Review and Herald, 13 september 1881. 

“Ouders, er rust een grote verantwoording op u. Het is uw plicht om samen 

te werken met Christus om uw kinderen te helpen goede karakters te vormen. 

Jezus kan niets doen zonder uw samenwerking. Het is geen barmhartigheid of 

vriendelijkheid om een kind toe te staan zijn eigen weg te volgen, zijn eigen 

regels te stellen en om hem niet te corrigeren op grond van, dat u hem te lief 

hebt om hem te straffen. Wat voor een liefde is dat, dat u uw kind toestaat 

karaktertrekken te ontwikkelen, die tot verdriet van hem en van anderen zijn? 

Weg met zo een liefde! Echte liefde zal zorgen voor het tegenwoordige en het 

eeuwige goede van de ziel.” –The Review and Herald, 16 juli 1895. 

55 


DONDERDAG 4 juni 

5 GETROUW WERKEN WORDT BELOOND 

A Wat zullen ouders, als zij in de eeuwigheid veilig in Gods koninkrijk 

zijn, in staat zijn te zeggen en wat zullen hun kinderen getuigen? 

Jesaja 8:18. 

“Als de rechter zal plaatsnemen en de boeken geopend zullen worden, als 

het ‘wel gedaan’ van de grote Rechter uitgesproken wordt en de kroon van 

onsterfelijke heerlijkheid geplaatst wordt op het hoofd van de overwinnaar, 

zullen velen hun kronen opheffen ten overstaan van het verzamelde universum 

en, wijzend op hun moeder, zeggen: ‘Zij heeft mij gemaakt, zoals ik ben, door 

de genade van God. Haar aanwijzingen, haar gebeden, zijn gezegend tot mijn 

eeuwige verlossing.’ ” –Messages to Young People, blz. 330. 

“Moeders, bedenkt, dat in uw werk de Schepper van het universum u hulp 

zal geven. In Zijn kracht en door Zijn naam kunt u uw kinderen leiden om 

overwinnaars te worden. Leert aan hen op God te zien voor kracht. Vertelt, dat 

Hij hun gebeden hoort. Leert aan hen het kwade te overwinnen door het goede. 

Leert aan hen een invloed uit te oefenen, die verheffend en veredelend werkt. 

Leidt hen ertoe zich met God te verenigen, dan zullen zij kracht hebben om aan 

de sterkste verzoeking weerstand te bieden. Dan zullen zij de beloning van de 

overwinnaar ontvangen.” –Hoe Leid Ik Mijn Kind, blz. 199. 

B Wat zal de beloning zijn van het verenigde, christelijke huisgezin, als 

zij Gods koninkrijk binnentreden? Psalm 132:12; Openbaring 5:13. 

“Hier vertelt Hij (Jezus) u om deelnemer te zijn van Zijn blijdschap en 

wat is dat? Het is de blijdschap van het werk van uw ziel, vaders. Het is de 

blijdschap van het zien, dat uw pogingen, moeders, beloond worden. Hier zijn 

uw kinderen; de kroon des levens is op hun hoofden en de engelen van God 

vereeuwigen de namen van de moeders, wier pogingen hun kinderen tot Jezus 

Christus gewonnen hebben.” –Hoe Leid Ik Mijn Kind, blz. 672. 

VRIJDAG TERUGBLIK 5 juni 

1 Wat kenmerkt een echt christelijk gezin? 

2 Noem enige succesvolle, belangrijke elementen bij het grootbrengen 

van God vrezende kinderen. 

3 Welke bijzonder moeilijke taak moeten de ouders in deze laatste tijd 

het hoofd bieden? 

4 Waarom zullen ware christelijke gezinnen zeldzaam worden in de 

eindtijd? 

5 Wat is er nodig om onze kinderen in het koninkrijk van God te zien? 

56 



ECHTE OPVOEDING 

“En dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die u wijs 

kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is” 

(2 Timótheüs 3:15). 

“Voor velen betekent scholing een kennis van boeken, maar ‘de vreze des 

Heren is het begin der wijsheid’ (Psalm 111:10). Het echte doel van opvoeding 

is het herstel van Gods beeld in de ziel.” –Getuigenissen voor de Gemeente 5, 

blz. 263. 

Aanvullende studie: Karaktervorming, blz. 13-27. 

ZONDAG 7 juni 

1 IN EDEN 

A Wat is de definitie van echte scholing? Psalm 111:10; Spreuken 9:10. 

“Echte scholing is het voorbereiden van de mentale, morele en 

lichamelijke krachten voor het vervullen van iedere plicht, aangenaam of niet, 

het oefenen van iedere gewoonte en daad, van het hart, de geest en de ziel voor 

het goddelijke dienen.” – Selected Messages 3, blz. 228. 

“Het ware doel van de opvoeding is om het beeld van God in de ziel te 

herstellen.” –Patriarchen en Profeten, blz. 546. 

B Welke omgeving hadden Adam en Eva voor hun scholing? Genesis 

2:8, 15. 

“Het systeem van de opvoeding, dat in Eden ingesteld werd, moest het 

voorbeeld zijn voor de mens in alle volgende tijden.” –Hoe Leid Ik Mijn Kind, 

blz. 348. 

“In overleg met de Vader, voor de wereld er was, was het plan gemaakt, 

dat de Here God een hof voor Adam en Eva in Eden zou planten en hen de taak 

geven om voor de fruitbomen te zorgen en de plantengroei te bevorderen. Nuttig 

werk moest hun bescherming zijn en het moest voortduren door alle generaties 

tot het einde van de wereldgeschiedenis. Om een algehele scholing te hebben is 

het noodzakelijk wetenschap te combineren met werken in de praktijk.” –The 

Signs of the Times, 13 augustus 1896. 

57 



2 DE SCHOLEN VAN DE PROFETEN 

A Welke voorziening was er getroffen in Israël voor de “zonen van de 

profeten” om een goddelijker plan van scholing in ere te herstellen? 1 

Samuël 7:15-16; 2 Koningen 2:2-5, 15. 

“Drie van deze scholen, één te Gilgal, één in Bethel en één in Jericho, 

worden in de Bijbel genoemd. Kort voor Elia werd opgenomen naar de hemel, 

bezochten hij en Elisa deze opleidingscentra.” –Profeten en Koningen, blz. 140. 

“In deze ‘scholen van de profeten’ werden jonge mensen onderwezen 

door hen, die niet alleen ervaren waren in goddelijke waarheid, maar die zelf 

nauw verbonden waren met God en de speciale gave van Zijn Geest hadden 

ontvangen.” –The Signs of the Times, 20 juli 1882. 

B Noem de belangrijkste onderwerpen, die in de scholen van de 

profeten werden bestudeerd. Psalm 86:11; Johannes 17:3. 

“De belangrijkste studieonderwerpen in deze scholen (van de profeten) 

waren de wet van God, met de door Mozes gegeven aanwijzingen, gewijde 

geschiedenis, gewijde muziek en dichtkunst. In deze scholen van de oude tijden 

was het voornaamste onderwerp van alle studie om de wil van God te leren en 

de plicht van de mens ten opzichte van Hem. In de verslagen van de gewijde 

geschiedenis werden de voetstappen van Jehova opgetekend.” –Christian 

Education, blz. 62. 

“Denkt u, dat deze profetenscholen de studieboeken namen, die op de 

gewone scholen gebruikt werden? Neen, neen! Wat leerden zij? Kennis hebben 

van Jezus Christus.” –Spalding and Magan Collection, blz. 357. 

“Zowel op school als in het gezin gaf men hoofdzakelijk mondeling 

onderwijs; maar de jeugd werd ook onderwezen in het lezen van de Hebreeuwse 

geschriften en zij konden de perkamentrollen van de boeken van het Oude 

Testament voor hun studie raadplegen… De grote waarheden, aan het licht 

gebracht door de schaduwbeelden in de dienst van het heiligdom, werden aan 

een diepgaande studie onderworpen en in het geloof klemde men zich vast aan 

het middelpunt van dat gehele systeem, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld 

zou wegnemen. Daar werd een geest van toewijding aangekweekt. Niet alleen 

werd de scholieren de plicht van het gebed bijgebracht, maar aan hen werd ook 

geleerd hoe te bidden, hoe tot hun Schepper te naderen, hoe het geloof in Hem te 

oefenen en hoe de onderwijzing van Zijn Geest te begrijpen en te gehoorzamen. 

Een geheiligd verstand bracht uit Gods schatkamer oude en nieuwe dingen te 

voorschijn en de Geest van God openbaarde Zich in de profetie en in het 

gewijde lied.” –Karaktervorming, blz. 47. 

58 



3 NUTTIGE BEROEPEN 

A Waar kreeg Jezus Zijn scholing? Matthéüs 13:54-56. 

“Het kind Jezus ontving geen onderwijs aan de synagogenscholen. Zijn 

moeder was Zijn eerste menselijke onderwijzeres. Van haar lippen en uit de 

boekrollen der profeten leerde Hij de hemelse dingen kennen. De woorden, die 

Hijzelf voor Israël tot Mozes had gesproken, werden Hem nu geleerd aan de 

schoot van Zijn moeder. Toen Hij van kind opgroeide tot jongeman, bezocht Hij 

niet de scholen van de rabbi’s. Hij had de opvoeding, die uit die bron verkregen 

kon worden, niet van node, want God was Zijn leermeester… 

Gedurende Zijn gehele leven hier op aarde was Jezus een ernstig en 

toegewijd werker. Hij verwachtte veel; daarom ondernam Hij veel. Nadat Hij 

Zijn dienstwerk begonnen was, zei Hij: ‘Wij moeten werken de werken 

Desgene, Die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; er komt een nacht, waarin 

niemand werken kan’ (Johannes 9:4). Jezus ontweek zorg en 

verantwoordelijkheid niet, zoals zo velen doen, die belijden Zijn volgelingen te 

zijn. Omdat zij deze tucht proberen te ontwijken, zijn zo velen zwak en 

onbekwaam.” –De Wens der Eeuwen, blz. 46, 49. 

B Waar vinden wij geschikt materiaal voor ware scholing apart van de 

Bijbel? 2 Thessalonicensen 3:8-10. 

“Aan de opleiding tot handenarbeid moet veel meer aandacht besteed 

worden, dan ze tot nu heeft ontvangen. Scholen moeten gesticht worden, die 

behalve de hoogste verstandelijke en zedelijke vorming de beste middelen voor 

lichamelijke ontwikkeling en voor een vakopleiding bieden. Daar moet les 

worden gegeven in landbouw, in verschillende ambachten, waartoe zoveel 

mogelijk de nuttigste vakken behoren, en ook in de huishoudkunde, koken van 

gezonde spijzen, naaien, het maken van kleren, verzorging van zieken en 

dergelijke. Daar moeten dus akkers, werkplaatsen en ziekenkamers zijn en het 

werk op elk gebied moet onder leiding staan van bekwame leerkrachten. 

Het werk moet een bepaald doel hebben en moet grondig gedaan worden. 

Hoewel het goed is, dat ieder van verschillende vakken enige kennis bezit, is het 

toch absoluut nodig, dat men zich op minstens één vak speciaal toelegt. Elke 

jongeman, die de school verlaat, moet een of ander vak of beroep kennen, 

waarmee hij zo nodig zijn brood kan verdienen.” –Karaktervorming, blz. 219- 

220. 

59 



4 DE BIJBEL BIJ HET OPVOEDEN 

A Tot wat stelt het ijverig bestuderen van de Bijbel ons in staat? Psalm 

119:98-101; Spreuken 2:1-5. 

“Boven alle andere boeken moet het Woord van God onze studiebron zijn, het 

grote leerboek, de basis van alle opvoeding; en onze kinderen moeten geschoold 

worden in de daarin voorkomende waarheden, onafhankelijk van voorgaande 

zeden en gewoonten.” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 2, blz. 433. 

“De Bijbel onderwijst de hele wil van God aangaande de zonen en 

dochters van Adam. De Bijbel is de leidraad van het leven, onderwijst ons het 

karakter, dat wij moeten vormen voor het toekomstige, onsterfelijke leven.” – 

Fundamentals of Christian Education, blz. 390-391. 

B Waar moeten wij de voorrang aan geven, als wij gaan studeren om 

geschoold te worden? Jesaja 55:2-3; Psalm 25:4-5. 

“Heden ten dage besteden jonge mannen en vrouwen jaren en jaren om 

een opleiding te krijgen, die slechts hout en stoppels is om door de laatste grote 

brand verteerd te worden. Velen besteden jaren van hun leven aan het 

bestuderen van boeken om een opleiding te krijgen, die met hen zal sterven. Aan 

zo een opleiding hecht God geen waarde. De veronderstelde wijsheid, verkregen 

door het bestuderen van verschillende schrijvers, heeft de helderheid en de 

waarde van het woord van God verworpen en verminderd. Veel studenten 

hebben de school verlaten en zijn niet in staat de woorden van God met het 

ontzag en de eerbied te ontvangen, die zij het gaven, voordat zij eraan begonnen, 

hun geloof verduisterde door de inspanning om de beste te zijn in de 

verschillende studies. De Bijbel is niet hun standaard geweest in hun opleiding, 

maar boeken vermengd met ongeloof en verspreide onjuiste theorieën hebben de 

plaats ervan ingenomen.” –Fundamentals of Christian Education, blz. 446-447. 

“Men heeft niet het flauwe licht van traditie en gewoonte nodig om de 

Schrift begrijpelijk te maken. Dat is net zo zinnig als te veronderstellen, dat de 

zon, die midden op de dag aan de hemel staat, het zwakke licht van een 

zaklantaarn nodig heeft om haar heerlijkheid te laten toenemen.” –Fundamentals 

of Christian Education, blz. 391. 

“De Bijbel moet niet in onze scholen gebracht worden om geplaatst te 

worden tussen ongeloof. De Bijbel moet de basis en het onderwerp zijn van de 

scholing. Het is waar, dat wij veel meer weten van het woord van de levende 

God, dan wij in het verleden wisten, maar er moet nog veel meer geleerd 

worden. Het moet gebruikt worden als het woord van de levende God en 

beschouwd worden als het eerste, het laatste en het beste van alles. Dan zal echte 

geestelijke groei te zien zijn.” –Fundamentals of Christian Education, blz. 474. 

60 



5 OPVOEDEN VOOR DE EEUWIGHEID 

A Wat zegt de Inspiratie over de Schriften? 2 Timótheüs 3:15-16. 

“Door alle eeuwigheid zullen de Schriften steeds helderder voorwaarts 

schijnen, als kostbare edelstenen; maar wij begrijpen deze waarheden nog niet 

voor de helft. De kostbare, Bijbelse waarheid, die wij aangenomen hebben, moet 

een groot werk voor ons doen, des te meer wij deze dingen begrijpen, des te 

beter zullen wij begrijpen, hoe wij indruk kunnen maken op andere geesten.” – 

The Review and Herald, 10 april 1888. 

B Wat zullen de studieonderwerpen zijn in het koninkrijk van God en 

wie zal de verlosten onderwijzen? Matthéüs 23:10; Éfeze 6:9; 1 

Korinthe 2:9. 

“Daar (het Nieuwe Jeruzalem) zullen onsterfelijke wezens zich in eeuwige 

verrukking verdiepen in de wonderen van de scheppingskracht en in de 

verborgenheden van de verlossende liefde. Er zal geen wrede, misleidende 

vijand zijn om de mensen van God af te leiden. Elk talent zal worden 

ontwikkeld en verbeterd. Het verwerven van kennis zal de geest niet vermoeien, 

noch het verstand uitputten. Daar zullen de grootste ondernemingen tot een goed 

eind worden gebracht en de hoogste ambities werkelijkheid worden. Toch zal 

men steeds hogere toppen bereiken en zich verbazen over nieuwe wonderen. 

Men zal nieuwe waarheden doorgronden en nieuwe onderwerpen ontdekken, die 

de volledige inzet van geest, ziel en lichaam zullen vergen.” –De Grote Strijd, 

blz. 623. “Het onderwerp van de verlossing wordt door de engelen echter 

graag bestudeerd; het zal het onderwerp van studie en het gezang van de 

vrijgekochten zijn door de eeuwen heen. Is het dan niet waard om nu zorgvuldig 

overdacht en bestudeerd te worden? Moeten wij God niet met hart en ziel en 

stem loven ‘om Zijn wonderen aan de mensenkinderen’? (Psalm 107:8).” – 

Getuigenissen voor de Gemeente 5, blz. 259. 


1 Welk belangrijk aspect van christelijk onderwijs wordt nu vaak over 

het hoofd gezien? 

2 Waarom waren de ‘scholen der profeten’ succesvol in hun 

doelstelling? 

3 Hoe kunnen wij dichter komen tot de manier, van hoe Jezus was 

opgeleid? 

4 Op welke wijze is de Bijbel vaak verduisterd op veel christelijke 

scholen? 

5 Welke rol heeft scholing in de eeuwigheid? 

61 



DE GEEST DER PROFETIE 

“Gewis, de Heere HEERE zal geen ding doen, tenzij Hij Zijn 

verborgenheid aan Zijn knechten, de profeten, geopenbaard heeft” (Amos 

3:7). 

“God onderwijst Zijn gemeente, wijst hun fouten terecht en versterkt hun 

geloof, of Hij doet het niet. Dit werk is van God of het is het niet. God doet niets 

in samenwerking met Satan.” –Testimonies 4, blz. 230. 

Aanvullende studie: Selected Messages 1, blz. 24-39. 

ZONDAG 14 juni 

1 IN HET BEGIN 

A Hoe sprak God in het begin met Adam en Eva, nadat Hij het werk 

van de schepping afgesloten had? Genesis 3:8-9. Hoe sprak Hij met de 

patriarchen? 

“Adam en Eva (het heilige paar) waren niet alleen kinderen onder de 

vaderlijke zorg van God maar ook studenten, die onderwijs kregen van de 

alwijze Schepper. Zij werden bezocht door engelen en het was hun toegestaan 

om contact te hebben met hun Maker, zonder dat er een duistere sluier tussen 

hen was.” –Christian Education, blz. 207. 

“Adam, Noach, Abraham, Izaäk, Jakob en Mozes begrepen het evangelie. 

Zij zagen uit naar de zaligheid door de Plaatsvervanger en Borg van de mens. 

Deze heilige mannen van ouds hadden gemeenschap met de Zaligmaker, die in 

menselijk vlees naar onze wereld zou komen; en enkelen hebben van aangezicht 

tot aangezicht met Christus en hemelse engelen gesproken.” –Patriarchen en 


B Hoe deelde God Zijn wil aan Mozes, de grote leider van Israël, mee? 

Exodus 33:11; Numeri 12:7-8. 

“Mozes was de grootste man, die ooit de leider van Gods volk is geweest. 

Hij werd in grote mate door God geëerd, niet om de ervaring, die hij had 

verkregen aan het hof van Egypte, maar omdat hij de zachtmoedigste van alle 

mensen was. God sprak met hem van aangezicht tot aangezicht, zoals een man 

spreekt met zijn vriend.” –Bijbelkommentaar, blz. 55. 

62 



2 HEILIGE MANNEN VAN GOD – DE PROFETEN 

A Na de zonde kwam er een barrière tussen God en de mensheid (Jesaja 

59:1-2). Wie gebruikte de Heer toen om Zijn wil aan hen te 

openbaren? 1 Samuël 9:9; 2 Petrus 1:21. 

“Christus was het ook, die tot Zijn volk sprak door de profeten…. De stem 

van Christus is het, die tot ons spreekt door het Oude Testament. ‘Het getuigenis 

van Jezus is de geest der profetie’ (Openbaring 19:10).” –Patriarchen en 


“De uitspraken van Christus waren geen nieuwe openbaring. De 

beginsels, welke Hij uitlegde, waren bekend gemaakt aan Mozes vanuit de 

wolkkolom en aan de profeten, die spraken en schreven als zij door de Heilige 

Geest werden bewogen.” –The Review and Herald, 7 juli 1896. 

“Hoe meer volledig wij het licht accepteren, dat gegeven wordt door de 

Heilige Geest door de toegewijde dienaren van God, hoe dieper en zekerder, net 

als de eeuwige troon, zullen de waarheden van de oude profetie blijken te zijn; 

wij zullen er zeker van zijn, dat mannen van God spraken, als zij bewogen 

werden door de Heilige Geest. Mannen moeten zich stellen onder de invloed van 

de Heilige Geest, zodat zij de uitspraken van de Geest door de profeten 

begrijpen.” –Selected Messages 2, blz. 114. 

B Wat was beloofd aan Gods volk ten aanzien van Zijn wil en plannen? 

Numeri 12:6; Amos 3:7. 

“God heeft vandaag Zijn gemeente geroepen, zoals Hij het oude Israël 

riep, om een licht op aarde te zijn. Door het machtige zwaard van de waarheid, 

de eerste, tweede en derde engelboodschap, heeft Hij hen afgezonderd uit de 

kerken, om hen in Zijn heilige nabijheid te brengen. Hij heeft hen tot de 

bewaarders van Zijn wet gemaakt en heeft hun de grote waarheden van de 

profetie voor deze tijd toevertrouwd.” –Getuigenissen voor de Gemeente 5, blz. 

373. 

“Wij moeten de richtlijnen volgen, die ons gegeven zijn door de Geest der 

profetie. Wij moeten de waarheid van deze tijd liefhebben en gehoorzamen. Dit 

zal ons ervoor behoeden, dat wij grote misleidingen aanvaarden. Door Zijn 

Woord heeft God tot ons gesproken. Hij heeft tot ons gesproken door de 

getuigenissen voor de gemeente en door de boeken, die ons onze huidige plicht 

en de positie, die wij nu moeten innemen, hebben duidelijk gemaakt.” –Uit de 

Schatkamer der Getuigenissen 3, blz. 283. 

63 



3 DE ROL VAN EEN PROFEET 

A. Wat is de lichamelijke conditie van ware profeten, als zij goddelijke 

openbaringen ontvangen? Numeri 24:2-4; Job 33:14-16. Wat moet 

gedaan worden met de ontvangen visioenen? Hábakuk 2:2. 

“Tijdens een vergadering te Dorchester, Massachusetts, in november 

1848, was mij een gezicht gegeven van de verkondiging van de boodschap van 

de verzegeling en van de plicht van de broeders om het licht, dat ons pad 

bestraalde, te publiceren. 

Toen ik uit het gezicht kwam, zei ik tegen mijn echtgenoot: “Ik heb een 

boodschap voor je. Je moet beginnen met een blad uit te geven en het aan de 

mensen te sturen. Laat het aanvankelijk klein zijn, maar als de mensen het lezen, 

zullen zij je geld sturen om het verder uit te geven en het zal vanaf het begin een 

succes zijn.” Mij werd getoond, dat van dit kleine begin stromen van licht 

rondom de hele aarde zouden gaan.” –Schetsen uit het leven van Ellen G. White, 

blz. 114. 

B Wat was nog meer de taak van de profeten buiten het voorzeggen van 

de komende gebeurtenissen? Hoséa 6:5; 12:10, 13; Nehemía 6:7. 

“(Gods) profeten werden met waarschuwingen en vermaningen naar hen 

toegestuurd. De mensen werden wakker geschud om hun schuld in te zien. Zij 

vernederden zich voor God en keerden zich met waar berouw tot Hem. Toen 

zond de Heer hun boodschappen van bemoediging en verklaarde, dat Hij hen 

zou verlossen uit hun ballingschap en hen in Zijn genade zou herstellen.” – 

Getuigenissen voor de Gemeente 5, blz. 383. 

“Elisa’s werk als profeet verschilde in enkele opzichten veel van Elia’s 

werk. Elia moest boodschappen van veroordeling en straf brengen; hij moest 

onbevreesd vermanen en koning en volk oproepen zich af te wenden van hun 

boze wegen. Elisa had een vreedzamer boodschap; hij moest het werk, dat Elia 

was begonnen, opbouwen en versterken; hij moest het volk onderrichten in de 

weg des Heren. De Geest der inspiratie schildert hem als iemand, die persoonlijk 

met de mensen in aanraking kwam, omgeven door de zonen der profeten; terwijl 

hij door zijn wonderen en dienst genezing en blijdschap bracht.” –Profeten en 

Koningen, blz. 147. 

“Johannes, als een profeet, trad op als Gods vertegenwoordiger om de 

verbinding te laten zien tussen de wet en de profeten en de christelijke bedeling. 

Zijn werk en bediening wezen terug naar de wet en de profeten, terwijl hij 

tegelijkertijd de mensen op Christus wees, de Verlosser van de wereld.” –The 

Spirit of Prophecy 2, blz. 57. 

64 



4 VROUWELIJKE PROFETEN 

A. Noem enige vrouwen, die door God geroepen zijn in de profetische 

bediening. Exodus 15:20; Richteren 4:4; 2 Koningen 22:14; Lukas 

2:36; Handelingen 21:8-9. 

“Er woonde in Israël een vrouw, die bekend was vanwege haar 

vroomheid, en de Heer koos ervoor om Zijn volk door haar te verlossen. Haar 

naam was Debóra. Zij stond bekend als een profetes en toen de gewone rechters 

afwezig waren, zochten de mensen haar op voor raad en recht.” –Daughters of 

God, blz. 37. 

“De profetes Hulda leefde in Jeruzalem, vlakbij de tempel. De gedachten 

van de koning, vervuld met angstwekkende voorspellingen, keerden zich weer 

naar haar en hij was vastbesloten door deze gekozen boodschapper aan de Heer 

te vragen en te horen, als het mogelijk was, of er middelen onder zijn bereik 

waren, zodat hij het verdoolde Juda kon redden, dat nu op de rand van de 

ondergang was.” –Daughters of God, blz. 44. 

B Nadat twee mannen (William Foy en Hazen Foss) weigerden om Gods 

openbaring te onthullen aan de mensen, wat werd er toen getoond 

aan Ellen Gould Harmon? Welke titel kende zij zichzelf toe en 

waarom? 

“Het was niet lang, nadat de tijd voorbijgegaan was in 1844, dat ik mijn 

eerste gezicht kreeg. Ik was op bezoek bij een geliefde zuster in Christus, wier 

hart verbonden was met mijn hart; vijf van ons, allemaal vrouwen, knielden 

vredig bij het familie altaar. Terwijl wij baden, kwam de kracht van God op mij, 

zoals ik nog niet eerder gevoeld had. Het leek, alsof ik omringd was met licht, 

en al hoger en hoger opgenomen werd van de aarde. Ik keek om om naar het 

adventvolk in de wereld te kijken, maar kon hen niet vinden, toen zei een stem: 

“Kijk opnieuw en kijk een beetje hoger.” Toen hief ik mijn ogen op en zag een 

recht en smal pad, hoog boven de wereld verheven. Op dit pad reisden de advent 

mensen naar de stad.” –Testimonies 1, blz. 58-59. 

“Om aanspraak te maken om een profetes te zijn is iets, wat ik nooit 

gedaan heb. Als anderen mij bij deze naam noemen, ga ik er niet tegenin. Maar 

mijn werk strekt zich over zoveel lijnen uit, dat ik mijzelf niet anders kan 

noemen dan een boodschapper, gezonden om de boodschap van de Heer aan 

Zijn volk uit te dragen en om het werk op te nemen in elke lijn die Hij aanwijst.” 

–Selected Messages 1, blz. 34. 

65 



5 WARE EN VALSE PROFETEN 

A. Wat is één van de vastgestelde kenmerken van Gods overgebleven 

gemeente in deze laatste tijd? Éfeze 4:11; Openbaring 12:17; 19:10 

(l.d). 

“De wet van God en de Geest der Profetie gaan hand in hand om de 

gemeente te leiden en raad te geven, en wanneer de gemeente dit erkend door 

Zijn wet te gehoorzamen, zal de Geest der Profetie gezonden worden om haar te 

leiden in de weg van de waarheid…. 

Het overblijfsel zal God in Zijn wet erkennen en zal de profetische gave 

hebben. Gehoorzaamheid aan de wet van God en de Geest der Profetie heeft 

altijd het ware volk van God onderscheiden, en de test wordt gewoonlijk gezien 

in de tegenwoordige openbaringen.” –Loma Linda Messages, blz. 33. 

“Het is het plan van Satan om het geloof van Gods volk in de 

Getuigenissen (Testimonies) te laten verslappen. Hierop volgt twijfel ten aanzien 

van de belangrijkste punten van ons geloof, de pijlers van onze positie, en dan 

twijfel aan de Heilige Schrift, en dan neerwaarts naar de ondergang. Wanneer de 

Getuigenissen (Testimonies), die eerst geloofd werden, betwijfeld en opgegeven 

worden, weet Satan, dat degenen die verleid zijn, niet stoppen op dit punt; en hij 

verdubbelt zijn inspanningen, totdat hij hen kan aanzetten tot openlijke rebellie, 

welke ongeneeslijk wordt en eindigt in vernietiging.” –Testimonies 4, blz. 211. 

“Als u het vertrouwen verliest in de Getuigenissen, zult u vervreemd 

raken van de Bijbelse waarheid.” –Getuigenissen voor de Gemeente 5, blz. 84. 

“De allerlaatste misleiding van Satan zal zijn, dat hij het getuigenis van 

Gods Geest krachteloos wil maken.” –Het Geloof waardoor ik leef, blz. 296. 

B. Welke waarschuwing voor valse profeten wordt gegeven, terwijl ook 

het verwerpen van de woorden van de ware profeten gevaarlijk is? 

Matthéüs 7:15; 24:24-25; 2 Petrus 2:1-2; 1 Johannes 4:1. 


1 Hoe sprak God met Adam en Eva in Eden? 

2 Hoe heeft God gesproken met Zijn volk in deze laatste tijd? 

3 Noem de algemene taken van een profeet. 

4 Hoe was het werk van Ellen G. White in overeenstemming met dat 

van de oude profeten? 

5 Wat moeten wij doen, als de Getuigenissen tegen onze wil, wegen en 

handelen ingaan? 

66 



DE VIER WERELDRIJKEN IN DE PROFETIE 

“Verkondigt en treedt hier toe, ja, beraadslaagt samen: wie heeft dat 

laten horen van ouds her? Wie heeft dat van toen af verkondigd? Ben Ik het 

niet, de Heere? en is er geen God meer behalve Mij, een rechtvaardig God, 

en een Heiland, niemand is er dan Ik” (Jesaja 45:21). 

“De Heer, die alles weet, zal de juiste dingen bekend maken, die het beste 

voor Zijn kinderen zijn; en als Hij vindt, dat de toekomende dingen bedekt 

moeten zijn, is dit alleen, omdat Hij ons lief heeft en wil werken voor ons 

hoogste goed.” –The Signs of the Times, 19 augustus 1889. 

Aanvullende studie: Profeten en Koningen, blz. 296-306. 

ZONDAG 21 juni 

1 HET BABYLONISCHE KONINKRIJK 

A Met welke woorden beschrijven de profeten de prachtige stad van het 

oude Babylon? Jesaja 13:19; 14:4. Hoe beïnvloedde de glorie van 

Babel de houding van de vorst, Nebukadnezar? Daniël 4:30. 

B Wat werd aan Nebukadnezar in een droom geopenbaard, toen hij de 

grootheid van zijn koninkrijk overzag? Daniël 2:1, 26-29, 31-38. 

“De droom van het grote beeld, waardoor aan Nebukadnezar 

gebeurtenissen werden getoond, die reikten tot het einde, was gegeven, opdat hij 

zou begrijpen, welk aandeel hij had in de wereldgeschiedenis en de manier, 

waarop zijn rijk het koninkrijk des hemels kon steunen. In de verklaring van de 

droom was hem duidelijk de vestiging van Gods eeuwig koninkrijk 

voorgehouden.” –Profeten en Koningen, blz. 307. 

“God is de leidende macht in de gebeurtenissen op deze wereld. Hij 

verandert de tijden en seizoenen, Hij verwijdert koningen en stelt koningen aan 

om Zijn eigen plan te voltooien.” –Manuscript Releases 1, blz. 49. 

67 


MAANDAG 22 JUNI 

2 MEDO-PERZIË 

A Hoe werd de verwoesting van Babel voorzegd? Wie waren de 

menselijke agenten om deze profetie te vervullen? Jesaja 45:1; Daniël 

5:30-31. 

“Terwijl degenen, die trouw gebleven waren aan God in Babel, de Heer 

zochten en de profetieën bestudeerden, die hun bevrijding voorzegden, bereidde 

God de harten van de koningen ten gunste van Zijn berouwvol volk.” –The 

Review and Herald, 21 maart 1907. 

B Welke opmerkelijke gebeurtenis had er plaats onder de regering van 

Darius, de Meder? Daniël 6:13-22. Welk belangrijk werk moest 

gedaan worden in de tijd van het koninkrijk van Medo-Perzië? Ezra 

5:13; 6:1; 7:12-13. 

“Daniël werd bevoorrecht boven de stadhouders en vorsten vanwege een 

voortreffelijke geest, die in hem was… Omdat hij tot God bad, werd hij in de 

leeuwenkuil gegooid. Boze engelen hadden tot hiertoe hun doel bereikt. Maar 

Daniël ging door met bidden, ook in de leeuwenkuil. Was Daniël bang om 

opgegeten te worden? Vergat God hem daar? O neen, Jezus, de machtige 

Bevelhebber van het hemelse leger, zond Zijn engel om de monden van de 

hongerige leeuwen te sluiten, zodat zij de biddende man van God niet konden 

beschadigen en er heerste vrede in de vreselijke leeuwenkuil. De koning zag, dat 

hij bewaard was en haalde hem eruit met eer.” –The Review and Herald, 18 

februari 1862. 

“De voornaamste krachten van de hemel werkten aan de harten van 

koningen en het volk van God moest alles doen om het besluit van Kores 

(Cyrus) ten uitvoer te brengen.” –Profeten en Koningen, blz. 349. 

“De beambten van het Medo-Perzische rijk bezochten de teruggekeerde 

bannelingen en vroegen aan hen de naam van degene, die hun de opdracht 

gegeven had om te herbouwen. Als de Joden toen niet op de leiding van de Heer 

vertrouwd hadden zou dit onderzoek door deze hooggeplaatste mensen een 

noodlottig gevolg hebben gehad voor de bouwers. ‘Doch het oog van hun God 

was over de oudsten der Joden, dat zij hun niet beletten, totdat de zaak van 

Darius kwam’ (Ezra 5:5). De beambten kregen zo een wijs antwoord, dat zij 

besloten een brief aan Darius Hystaspes, de koning van Medo-Perzië, te 

schrijven om zijn aandacht te vestigen op het oorspronkelijke decreet van Cyrus, 

dat inhield, dat het huis van God te Jeruzalem gebouwd mocht worden en dat de 

uitgaven hiervoor betaald zouden worden uit de schatkist van de koning.” –The 

Review and Herald, 26 december 1907. 

68 



3 GRIEKENLAND 

A Welk deel en welk materiaal van het beeld vertegenwoordigden het 

derde wereldrijk? Daniël 2:39. Waarom kwam er een eind aan Medo- 

Perzië en werd dit opgevolgd door Griekenland? 

“Het Medo-Perzische koninkrijk werd door de toorn van God bezocht, 

omdat het Zijn wet met voeten had getreden. De vreze van God had geen macht 

onder het volk. Verdorvenheid, godslastering en corruptie hadden de meeste 

invloed in dit koninkrijk; en de koninkrijken, die volgden, waren nog erger en 

meer verdorven. Zij gingen achteruit, doordat zij God aan de kant hadden gezet. 

Zij vergaten Hem en zonken steeds dieper weg.” –The Review and Herald, 6 

februari 1900. 

“Het vergoddelijken van de dood heeft een vooraanstaande plaats 

ingenomen in bijna ieder systeem van het heidendom, zoals ook het 

veronderstelde contact met de doden. Men geloofde, dat de goden hun wil aan 

mensen kon bekend maken en ook, als men het vroeg, hen raad kon geven. Van 

dit karakter waren de beroemde orakels van Griekenland en Rome.” – 

Evangelism, blz. 603. 

B Hoe eindigde het Griekse koninkrijk, net zo als het voorbeeld van de 

twee vorige rijken? Daniël 7:6, 12; 8:5-8. 

“Elk volk, dat op het wereldtoneel is verschenen, is in de gelegenheid 

gesteld zijn plaats op aarde in te nemen om te zien, of het aan het doel van de 

‘Wachter en de Heilige’ zou beantwoorden. De profetie heeft de opkomst en de 

ondergang van de grote wereldrijken Babylon, Medo-Perzië, Griekenland en 

Rome geschilderd. In elk van deze rijken en van minder machtige volken heeft 

de geschiedenis zich herhaald. Elk volk kreeg zijn proeftijd, elk volk faalde 

daarin, zijn glorie verschrompelde, het verloor zijn macht en zijn plaats werd 

ingenomen door een ander.” –Karaktervorming, blz. 178-179. 

“Wij moeten uit de opkomst en het verval van volken, zoals deze 

beschreven en verklaard zijn in de boeken van Daniël en Openbaring, leren, hoe 

waardeloos alleen maar uiterlijke en wereldse glorie is. Babylon, met al haar 

macht en pracht, die in onze wereld haars gelijke niet kent, is volkomen 

weggevaagd. Haar macht en pracht schenen de mensen van die tijd toen 

bestendig en duurzaam te zijn. Toch is zij evenals de bloem en het gras 

weggevaagd. Hetzelfde gebeurde met het Medo-Perzische rijk, met Griekenland 

en Rome.” –Het Geloof waardoor ik leef, blz.345. 

69 


WOENSDAG 24 JUNI 

4 HET ROMEINSE RIJK 

A Welk deel van het beeld vertegenwoordigde het Romeinse rijk en van 

welk materiaal was het gemaakt? Daniël 2:40. Wat kenmerkte Rome? 

“De metalen van het beeld (dat Nebukadnezar gezien had) symboliseerden 

de verschillende koninkrijken, zij werden steeds minder zuiver en van minder 

waarde, vanaf het hoofd naar omlaag. Het hoofd van het beeld was van goud, de 

borst en armen van zilver, de buik en zijn dijen van koper en de voeten en de 

tenen waren van ijzer vermengd met leem. Zo daalden de koninkrijken steeds in 

waarde.” –The Review and Herald, 6 februari 1900. 

B Welke belangrijke gebeurtenissen hadden plaats onder de Romeinse 

regering? Lukas 2:1-7; 21:20-21. In wat veranderde het krachtige 

Romeinse rijk uiteindelijk? 

“Engelen aanschouwen de vermoeide reizigers, Jozef en Maria, op hun 

weg naar de stad van David, volgens het decreet van Caesar Augustus. Naar de 

voorziening van God waren Jozef en Maria in deze toestand gebracht, want dit 

was de geprofeteerde plaats, waar Christus geboren moet worden. Zij zoeken 

een rustplaats in de herberg, maar keren terug, omdat er geen plaats is. De rijken 

en eerzamen zijn welkom en vinden verkwikking en ruimte, terwijl deze 

vermoeide reizigers gedwongen worden bescherming te zoeken in een ruw 

gebouw, waar de stomme dieren een schuilplaats vinden. Hier wordt de 

Verlosser van de wereld geboren.” –The Review and Herald, 17 december 1872. 

“Christus zou de ondergang van het Joodse volk hebben afgewend, als het 

volk Hem had aangenomen. Maar nijd en afgunst maakten hen onverzoenlijk. 

Zij hadden zich voorgenomen, dat zij Jezus van Nazareth niet als de Messias 

wilden aannemen… Hun eigen ontembare hartstochten veroorzaakten hun 

ondergang. In hun blinde woede doodden zij elkaar. Hun opstandige, koppige 

hoogmoed bracht over hen de toorn van hun Romeinse veroveraars. Jeruzalem 

werd verwoest, de tempel vernietigd en de plaats, waar hij had gestaan, werd 

omgeploegd. Het volk van Juda kwam op een verschrikkelijke wijze om. 

Miljoenen werden als slaven in heidense landen verkocht.” –Profeten en 

Koningen, blz. 438-439. 

“Het enorme rijk van Rome ging in stukken onder en vanaf de 

brokstukken verrees de machtige kracht, de Rooms Katholieke Kerk.” –The 

Youth’s Instructor, 22 september 1903. 

70 



5 HET VERDEELDE KONINKRIJK 

A Het koninkrijk van Rome werd vertegenwoordigd door de benen van 

ijzer. Waaruit bestond het materiaal van de voeten? Daniël 2:41-42. 

“Onze positie in het beeld van Nebukadnezar wordt vertegenwoordigd 

door de tenen, in een verdeelde staat en van een broos materiaal, dat niet zal 

hechten. De profetie toont ons, dat de grote dag van God voor de deur staat. Het 

gaat buitengewoon snel.” -Testimonies 1, blz. 361. 

B Wat werd voorzegd over de vermenging van het ijzer en de leem van 

de voeten en tenen van het beeld? Daniël 2:43. Welke gebeurtenis zal 

plaatshebben ten tijde van het verdeelde koninkrijk? Daniël 2:44-45; 

7:18, 27: Psalm 37:29. 

“Het beeld openbaarde aan Nebukadnezar de achteruitgang van de 

koninkrijken op aarde in macht en heerlijkheid, maar ook de achteruitgang van 

religie en de moraal onder de mensen van deze koninkrijken. Als volken God 

vergeten, worden zij in dezelfde proportie moreel zwak.” –Manuscript Releases 

1, blz. 50. 

“(Zie Micha 4:8). Het koninkrijk, dat door de zonde verbeurd was, heeft 

Christus herwonnen en de verlosten zullen dit met Hem bezitten.” –The Spirit of 

Prophecy 4, blz. 489. 

“Het grote verlossingsplan zal heel de wereld terugbrengen in Gods gunst. 

Alles, wat door de zonde verloren ging, zal hersteld zijn. Niet slechts de mens 

maar ook de aarde zal verlost zijn om een eeuwige woonplaats te zijn voor de 

gehoorzamen. Gedurende zesduizend jaar heeft Satan gestreden om het bezit 

van de aarde. Nu is het oorspronkelijk doel van God, dat Hij Zich bij de 

schepping had voorgenomen, in vervulling gegaan.” –Patriarchen en Profeten, 

blz. 306-307. 


1 Welk nieuws had de trotse Nebukadnezar ongetwijfeld geschokt 

aangehoord? 

2 Wat kunnen wij leren van de wijze, waarop God werkte in de harten 

van de heidense leiders, zoals Darius de Meder en Cyrus van Perzië? 

3 Op welke waarschuwing, die ligt in de opkomst en ondergang van de 

verschillende rijken, moeten wij acht slaan? 

4 Beschrijf de bittere wee, die kwam over hen, die Christus 

verwierpen? 

5 Wat wordt te kennen gegeven door ijzer vermengd met leem en hoe 

zal dit tijdperk eindigen? 

71 


72

SABBAT BIJBEL LESSEN - Seventh Day Adventist Reform Movement

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?