02.09.2013 Views

tijdskrediet - VBO

tijdskrediet - VBO

tijdskrediet - VBO

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

TIJDSKREDIET<br />

DÉ VOLLEDIGE GIDS<br />

STIJN COPPENS I MONICA DE JONGHE I GRIET VANDEWALLE<br />

50 EUR


VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Stefan Maes, Ravensteinstraat<br />

4, 1000 Brussel PUBLICATIEVERANTWOORDELIJKE Stefan Maes<br />

REDACTIE Stijn Coppens, Monica De Jonghe, Griet Vandewalle<br />

VORMGEVING EN PRE-PRESS Vanessa Solymosi, Landmarks DRUK<br />

Geers Offset<br />

WETTELIJK DEPOT D/0140/2013/3<br />

Cette brochure est également disponible en français<br />

De inhoud van deze brochure vindt u eveneens op<br />

www.vbo.be (Publicaties > Publicaties - betalend)


Er wordt bijzondere<br />

aandacht besteed aan<br />

het verduidelijken van<br />

de juridische beginselen<br />

door voorbeelden uit<br />

de praktijk<br />

01<br />

02<br />

INLEIDING<br />

Hoe is deze brochure opgebouwd?<br />

Deze brochure heeft de bedoeling om aan de hand van negen<br />

hoofdstukken en een aantal samenvattende overzichtsfi ches<br />

van de RVA in bijlage, een volledig overzicht te bieden van de<br />

materie van het <strong>tijdskrediet</strong> zoals die sinds 1 september 2012<br />

voor de werkgevers en werknemers uit de privésector geregeld<br />

wordt door de nieuwe cao nr. 103. Daarbij wordt bijzondere<br />

aandacht besteed aan het verduidelijken van de juridische beginselen<br />

door voorbeelden uit de praktijk. Om didactische redenen<br />

wordt bepaalde informatie op diverse plaatsen herhaald, zodat<br />

alle relevante informatie voor het besproken onderwerp samen<br />

gegroepeerd staat, wat het zoeken op verschillende plaatsen in<br />

de brochure moet vermijden. Op die manier wil de brochure een<br />

volledige, overzichtelijke en praktische handleiding zijn bij de<br />

dagelijkse vragen die rond het thema van <strong>tijdskrediet</strong> in de<br />

ondernemingen gesteld worden.<br />

In een eerste hoofdstuk wordt toegelicht waarom een nieuwe<br />

cao nr. 103 tot stand kwam. Door deze situering kunnen de nieuwigheden<br />

beter begrepen worden. Er wordt in dit hoofdstuk<br />

ook onmiddellijk aangegeven dat niet alle aanvragen vanaf<br />

1 september 2012 gevat worden door de nieuwe cao nr. 103,<br />

maar dat de vroegere cao nr. 77bis in bepaalde situaties van toepassing<br />

blijft. Ook de link met de thematische verloven die naast<br />

cao nr. 103 en cao nr. 77bis bestaan, wordt toegelicht.<br />

Het tweede hoofdstuk gaat uitgebreid in op de drie stelsels <strong>tijdskrediet</strong>:<br />

<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief, <strong>tijdskrediet</strong> met motief en de<br />

landingsbanen. Voor elk stelsel wordt toegelicht wie er aanspraak<br />

kan op maken, in welke vorm, voor welke periode en mits welke<br />

voorwaarden. Deze aspecten worden bij het begin van de respectieve<br />

stelsels in een kader bevattelijk samengevat. Aansluitend<br />

worden de bepalingen behandeld die gemeenschappelijk zijn voor<br />

de drie stelsels (berekening van de anciënniteitsvoorwaarde, de<br />

loopbaanvoorwaarde en tewerkstellingsvoorwaarde, met de daar-


03<br />

04<br />

05<br />

06<br />

07<br />

08<br />

09<br />

bij gehanteerde gelijkstellingen en neutralisaties). Het hoofdstuk<br />

sluit af met de duiding van het verschil tussen een verlenging van<br />

eenzelfde stelsel en een overgang naar een ander stelsel.<br />

Hoofdstuk drie schetst hoe de aanvraagprocedure in zijn<br />

werk gaat.<br />

In hoofdstuk vier wordt ingegaan op de verschillende mogelijkheden<br />

die de werkgever heeft om te reageren op een aanvraag<br />

<strong>tijdskrediet</strong> die hij ontving.<br />

Eén van de reactiemogelijkheden van de werkgever is dat de<br />

grens voor de gemeenschappelijke afwezigheden is bereikt.<br />

Hoofdstuk vijf licht deze ‘drempel’ toe en de gevolgen ervan<br />

voor de organisatie van verdere aanvragen eenmaal de drempel<br />

bereikt is (voorkeurs- en planningsmechanisme).<br />

Cao nr. 103 zet de teller van het krediet <strong>tijdskrediet</strong> niet op nul.<br />

De in het verleden opgenomen periodes moeten verrekend<br />

worden aan de hand van verrekeningsregels die in hoofdstuk<br />

zes uiteengezet worden.<br />

De werknemer kan tijdens de uitoefening van een stelsel <strong>tijdskrediet</strong><br />

een aantal waarborgen genieten, waar hoofdstuk zeven op<br />

ingaat.<br />

Het fi nanciële aspect van het <strong>tijdskrediet</strong> wordt behandeld in<br />

hoofdstuk acht over de uitkeringen en de Vlaamse aanmoedigingspremies.<br />

De impact van het <strong>tijdskrediet</strong> op arbeidsrechtelijk vlak en op<br />

het vlak van bepaalde socialezekerheidsstelsels wordt belicht in<br />

hoofdstuk negen.


BEGRIPPEN<br />

Wat moet onder de diverse begrippen<br />

begrepen worden?<br />

In functie van de leesbaarheid van de brochure wordt<br />

de volledige omschrijving van de rechtsbronnen of de<br />

verschillende stelsels of betekenis van bepaalde begrippen<br />

niet telkens hernomen. Voor een goed begrip<br />

geven wij hier in de vorm van een begrippenlijst weer<br />

wat precies met elk begrip bedoeld wordt.<br />

STELSELS<br />

EN OPNAME-<br />

VORMEN<br />

TIJDSKREDIET IN RUIME ZIN:<br />

dit is een overkoepelende<br />

term die gebruikt wordt om<br />

de drie stelsels die door cao<br />

nr. 103 worden voorzien, te<br />

omvatten en die in verschillende<br />

vormen kunnen worden<br />

opgenomen:<br />

<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief<br />

in de vorm van voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse loopbaanvermindering<br />

of 1/5<br />

loopbaanvermindering;<br />

<strong>tijdskrediet</strong> met motief<br />

in de vorm van voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse loopbaanvermindering<br />

of 1/5<br />

loopbaanvermindering;<br />

landingsbaan in de vorm<br />

van vermindering van de<br />

arbeidsprestaties tot een<br />

halftijdse betrekking of in<br />

de vorm van 1/5 loopbaanvermindering.<br />

THEMATISCHE VERLOVEN:<br />

dit is een overkoepelende<br />

term die slaat op de drie<br />

stelsels die naast cao nr. 103<br />

door een werknemer kunnen<br />

worden opgenomen:<br />

ouderschapsverlof op basis<br />

van cao nr. 64 van 29 april<br />

1997 tot instelling van een<br />

recht op ouderschapsverlof<br />

of op basis van het KB<br />

van 29 oktober 1997 tot<br />

invoering van een recht op<br />

ouderschapsverlof in het<br />

kader van de onderbreking<br />

van de beroepsloopbaan;<br />

verlof voor medische<br />

bijstand aan een zwaar<br />

ziek gezins- of familielid<br />

op basis van het KB van<br />

10 augustus 1998 tot<br />

invoering van een recht op<br />

loopbaanonderbreking voor<br />

bijstand of verzorging van<br />

een zwaar ziek gezins- of<br />

familielid.Binnen dit stelsel<br />

gelden specifi eke regels<br />

voor de volledige schorsing<br />

van de arbeidsovereenkomst<br />

voor bijstand of<br />

verzorging van een minderjarig<br />

kind, tijdens of vlak<br />

na de hospitalisatie van<br />

het kind als gevolg van een<br />

zware ziekte. Deze bepalingen<br />

zijn opgenomen in het<br />

KB van 10 oktober 2012;<br />

palliatief verlof op basis van<br />

het KB van 22 maart 1995<br />

inzake palliatief verlof en<br />

houdende uitvoering van<br />

artikel 100bis, § 4 van de<br />

Herstelwet van 22 januari<br />

1985 houdende sociale<br />

bepalingen en tot wijziging<br />

van het koninklijk besluit van<br />

2 januari 1991 betreffende<br />

de toekenning van onderbrekingsuitkeringen.<br />

OPNAMEVORMEN:<br />

verlenging: wanneer de<br />

werknemer die in <strong>tijdskrediet</strong><br />

is/was een aanvraag indient<br />

tot verderzetting binnen hetzelfde<br />

stelsel (zonder motief,<br />

met motief of landingsbaan),<br />

ongeacht of het om dezelfde<br />

of een gewijzigde opnamevorm<br />

gaat;<br />

overgang/overstap: wanneer<br />

de werknemer die in<br />

<strong>tijdskrediet</strong> is/was een nieuwe<br />

aanvraag indient om een<br />

ander stelsel (zonder motief,<br />

met motief of landingsbaan)<br />

op te nemen dan zijn vorige<br />

aanvraag, ongeacht of het


al dan niet om dezelfde<br />

opnamevorm gaat.<br />

OVERIGE<br />

BEGRIPPEN<br />

WERKNEMERS: diegenen die<br />

tewerkgesteld worden met<br />

een arbeidsovereenkomst of<br />

de gelijkgestelde personen<br />

die anders dan krachtens een<br />

arbeidsovereenkomst tegen<br />

loon arbeid verrichten onder<br />

het gezag van een andere<br />

persoon, met uitzondering<br />

van de leerlingen.<br />

WERKGEVERS: personen<br />

die de werknemers of de<br />

gelijkgestelde personen<br />

tewerkstellen.<br />

BIJKOMEND RECHT: slaat<br />

op het stelsel <strong>tijdskrediet</strong><br />

met motief in de vorm van<br />

voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse<br />

loopbaanvermindering of 1/5<br />

loopbaanvermindering.<br />

KREDIET: de maximumduur<br />

die de werknemer gedurende<br />

zijn gehele loopbaan binnen<br />

een bepaald stelsel kan<br />

opnemen.<br />

LOOPBAANVOORWAARDE:<br />

het aantal jaren loopbaan/<br />

carrière als werknemer dat<br />

de werknemer op het<br />

moment van de schriftelijke<br />

kennisgeving moet kunnen<br />

aantonen om recht te hebben<br />

op een stelsel <strong>tijdskrediet</strong> in<br />

ruime zin.<br />

ANCIËNNITEITSVOOR-<br />

WAARDE: het aantal jaren<br />

dat de werknemer door<br />

een arbeidsovereenkomst<br />

verbonden moet zijn met<br />

de werkgever bij wie hij<br />

een aanvraag <strong>tijdskrediet</strong> in<br />

ruime zin indient.<br />

TEWERKSTELLINGSVOOR-<br />

WAARDE: de arbeidsregeling<br />

waarin de werknemer gedurende<br />

een bepaalde periode<br />

tewerkgesteld moet zijn op<br />

het moment van de schriftelijke<br />

kennisgeving om een<br />

stelsel <strong>tijdskrediet</strong> in ruime<br />

zin op te nemen.<br />

LEEFTIJDSVOORWAARDE:<br />

de vereiste leeftijd op het<br />

moment van de begindatum<br />

van de uitoefening van een<br />

landingsbaan.<br />

GELIJKSTELLING:<br />

in het kader van de loopbaanvoorwaardeworden<br />

een aantal dagen of<br />

periodes gelijkgesteld<br />

met dagen waarvoor loon<br />

werd uitbetaald, waardoor<br />

ze mogen in aanmerking<br />

genomen worden bij de<br />

berekening van de vereiste<br />

loopbaan;<br />

in het kader van de tewerkstellingsvoorwaarde<br />

worden een aantal dagen of<br />

periodes gelijkgesteld met<br />

tewerkstelling, waardoor<br />

ze in de berekening mogen<br />

worden meegeteld.<br />

NEUTRALISATIE: in het kader<br />

van de tewerkstellingsvoorwaarden<br />

worden een aantal<br />

dagen of periodes niet gelijkgesteld<br />

met tewerkstelling,<br />

waardoor ze niet in de berekening<br />

worden meegeteld.<br />

Deze periodes verlengen<br />

voor dezelfde duur de periode<br />

die in aanmerking wordt<br />

genomen om te bepalen of<br />

de werknemer recht heeft<br />

op een stelsel <strong>tijdskrediet</strong> in<br />

ruime zin.<br />

ZWAAR BEROEP:<br />

het werk in wisselende<br />

ploegen, meer bepaald de<br />

ploegenarbeid in minstens<br />

twee ploegen van minstens<br />

twee werknemers die<br />

hetzelfde werk doen, zowel<br />

qua inhoud als qua omvang<br />

en die elkaar in de loop van<br />

de dag opvolgen zonder<br />

dat er een onderbreking is<br />

tussen de opeenvolgende<br />

ploegen en zonder dat de<br />

overlapping meer bedraagt<br />

dan één vierde van hun<br />

dagtaak, op voorwaarde dat<br />

de werknemer van ploegen<br />

alterneert;<br />

het werk in onderbroken<br />

diensten waarbij de werknemer<br />

permanent werkt in<br />

dagprestaties waarvan de<br />

begintijd en eindtijd minimum<br />

11 uur uit elkaar liggen<br />

met een onderbreking van


minstens 3 uur en minimumprestaties<br />

van 7 uur;<br />

het werk in een arbeidsstelsel<br />

zoals bedoeld in artikel 1<br />

van cao nr. 46 van 23 maart<br />

1990. Dit is een arbeidsregeling<br />

met prestaties<br />

tussen 20 uur en 6 uur, met<br />

uitsluiting van :<br />

– de werknemers die uitsluitend<br />

prestaties verrichten<br />

tussen 6 uur en 24 uur;<br />

– de werknemers die<br />

gewoonlijk beginnen te<br />

werken vanaf 5 uur;<br />

– de personen die werkzaam<br />

zijn in een familieonderneming<br />

waar<br />

gewoonlijk alleen bloedverwanten,<br />

aanverwanten<br />

of pleegkinderen arbeid<br />

verrichten onder het<br />

uitsluitend gezag van de<br />

vader, de moeder of de<br />

voogd;<br />

– het varend personeel van<br />

de visserijbedrijven en van<br />

de koopvaardij, alsmede<br />

het varend personeel<br />

tewerkgesteld aan werken<br />

van vervoer in de lucht.<br />

KNELPUNTBEROEP: lijst van<br />

beroepen waarvoor een<br />

signifi cant tekort aan arbeidskrachten<br />

bestaat. De minister<br />

van Werk bepaalt jaarlijks<br />

deze lijst, na unaniem advies<br />

van het Beheerscomité van<br />

de RVA.<br />

UITSTEL: beslissing van de<br />

werkgever om de uitoefening<br />

van het recht op <strong>tijdskrediet</strong><br />

in ruime zin niet te laten ingaan<br />

wegens ernstige interne<br />

of externe redenen.<br />

INTREKKING: beslissing<br />

van de werkgever om de<br />

uitoefening van een stelsel<br />

<strong>tijdskrediet</strong> in te trekken en<br />

de werknemer tijdelijk terug<br />

aan het werk te roepen om zo<br />

bepaalde organisatieproblemen<br />

op te lossen.<br />

WIJZIGING: beslissing van de<br />

werkgever om de modaliteiten<br />

waarin een bepaald<br />

stelsel wordt opgenomen te<br />

wijzigen, eveneens om op die<br />

manier bepaalde organisatieproblemen<br />

op te lossen.<br />

DREMPEL: aantal werknemers<br />

in de onderneming of<br />

dienst dat gelijktijdig een<br />

recht op <strong>tijdskrediet</strong> in ruime<br />

zin uitoefent dat niet meer<br />

mag bedragen dan 5% van<br />

het totale aantal van de in<br />

de onderneming of afdeling<br />

tewerkgestelde werknemers.<br />

VOORKEURS- EN<br />

PLANNINGSMECHANISME:<br />

wanneer meer dan 5%<br />

van het totale aantal in de<br />

onderneming of afdeling<br />

tewerkgestelde werknemers<br />

gelijktijdig een stelsel <strong>tijdskrediet</strong><br />

opnemen, wordt voor<br />

de behandeling van nieuwe<br />

aangevraagde afwezigheden<br />

een mechanisme toegepast<br />

waardoor bepaalde aanvragen<br />

voorrang krijgen om ef-<br />

fectief het gevraagde stelsel<br />

op te nemen.<br />

OVERGANGSBEPALINGEN:<br />

op grond van deze regels zullen<br />

bepaalde aanvragen nog<br />

verder onder de toepassing<br />

blijven van cao nr. 77bis en<br />

dus niet op grond van cao<br />

nr. 103 worden geregeld.<br />

VLAAMSE AANMOEDI-<br />

GINGSPREMIE: aanvullende<br />

uitkering vanwege de<br />

Vlaamse overheid bovenop<br />

de onderbrekingsuitkeringen<br />

van de RVA in geval van zorgkrediet,<br />

opleidingskrediet<br />

en voor werknemers voor<br />

bedrijven in herstructurering<br />

of in moeilijkheden.


TIJDSKREDIET<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

INLEIDING EN BEGRIPPEN<br />

HOOFDSTUK 01 Aanleiding en datum<br />

van inwerkingtreding cao nr. 103 en overgangsbepalingen<br />

cao nr. 77bis<br />

Ratio legis 11<br />

Toepassingsgebied ratione temporis 12<br />

Overgangsbepalingen 12<br />

HOOFDSTUK 02 De 3 stelsels <strong>tijdskrediet</strong><br />

Voorwerp, rechtsbronnen en toepassingsgebied 19<br />

Het <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief 23<br />

• VORM EN DUUR 23<br />

• MINIMUMPERIODE 24<br />

• VOORWAARDEN VOLTIJDS TIJDSKREDIET 25<br />

• VOORWAARDEN HALFTIJDSE LOOPBAANVERMINDERING 26<br />

• VOORWAARDEN 1/5 LOOPBAANVERMINDERING 28<br />

• OPNAMEMODALITEITEN 29<br />

• UITKERINGEN 30<br />

Het <strong>tijdskrediet</strong> met motief 30<br />

• WAT? 31<br />

• VORM EN DUUR 32<br />

• MINIMUM- EN MAXIMUMDUUR 33<br />

• VOORWAARDEN VOOR TIJDSKREDIET MET MOTIEF – ALGEMEEN 33<br />

• VOORWAARDEN VOOR VOLTIJDS TIJDSKREDIET MET MOTIEF 33<br />

• VOORWAARDEN VOOR HALFTIJDSE LOOPBAANVERMINDERING MET MOTIEF 35<br />

• VOORWAARDEN VOOR EEN 1/5 LOOPBAANVERMINDERING MET MOTIEF 37<br />

• OPNAMEMODALITEITEN 39<br />

• BEWIJS VAN HET MOTIEF 40<br />

• UITKERINGEN 40<br />

• SPECIFIEKE BEPALINGEN 41<br />

• DE MOTIEVEN 41


De landingsbanen 46<br />

• DE REGEL: DE LANDINGSBANEN VANAF 55 JAAR 46<br />

• VORM EN DUUR 46<br />

• MINIMUMPERIODE 46<br />

• VOORWAARDEN HALFTIJDSE LOOPBAANVERMINDERING 47<br />

• VOORWAARDEN VOOR DE 1/5 LOOPBAANVERMINDERING 47<br />

• OPNAMEMODALITEITEN 48<br />

• UITKERINGEN 49<br />

• DE 4 UITZONDERINGEN: DE LANDINGSBANEN VANAF 50 JAAR 49<br />

- Uitzondering 1: stelsel zwaar knelpuntberoep 49<br />

• VORM EN DUUR 49<br />

• MINIMUMPERIODE 49<br />

• VOORWAARDEN 50<br />

- Uitzondering 2: stelsel zwaar beroep 51<br />

• VORM EN DUUR 51<br />

• MINIMUMPERIODE 51<br />

• VOORWAARDEN 51<br />

- Uitzondering 3: stelsel lange loopbaan 53<br />

• VORM EN DUUR 53<br />

• MINIMUMPERIODE 53<br />

• VOORWAARDEN 53<br />

- Uitzondering 4: stelsel herstructurering 55<br />

• VORM EN DUUR 55<br />

• MINIMUMPERIODE 55<br />

• VOORWAARDEN LANDINGSBANEN 55<br />

• OPNAMEMODALITEITEN 56<br />

• UITKERINGEN 57<br />

De bepalingen gemeenschappelijk aan de drie stelsels 57<br />

• DE LOOPBAANVOORWAARDE 57<br />

• DE TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE 58


HOOFDSTUK 03 Aanvraagprocedure<br />

Kennisgeving en attestatie aan de werkgever 68<br />

• WIJZE VAN UITOEFENING 70<br />

• ANTWOORD VAN DE WERKGEVER 70<br />

• AANVRAAG BIJ DE RVA 71<br />

HOOFDSTUK 04 Uitstel, intrekking,<br />

wijziging en stopzetting<br />

Uitstel van elk stelsel <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />

of landingsbaan 74<br />

• UITSTEL 1/5 LOOPBAANVERMINDERING 55-PLUSSERS MET SLEUTELFUNCTIE 75<br />

• UITSTEL TIJDSKREDIET OF LOOPBAANVERMINDERING OMWILLE VAN DE DREMPEL 76<br />

• INTREKKING EN WIJZIGING 1/5 LOOPBAANVERMINDERING (AL OF NIET IN<br />

HET KADER VAN DE LANDINGSBANEN) 76<br />

• WIJZIGING 1/5 LOOPBAANVERMINDERING 55-PLUSSERS MET SLEUTELFUNCTIE 77<br />

• VOORTIJDIGE STOPZETTING VAN HET TIJDSKREDIET, DE LOOPBAANVERMINDERING<br />

OF DE LANDINGSBAAN 78<br />

HOOFDSTUK 05 Drempel en organisatieregels<br />

Organisatieregels van het <strong>tijdskrediet</strong> 80<br />

• BEREKENING DREMPEL 81<br />

• WIJZIGING VAN DE DREMPEL 85<br />

• AANREKENING OP DE DREMPEL 86<br />

Het voorkeurs- en planningsmechanisme 87<br />

• BEHANDELING AANVRAGEN 87<br />

• VOORKEURS- EN PLANNINGSMECHANISME 88<br />

HOOFDSTUK 06 Aanrekening van de vroeger<br />

genoten periodes van schorsing of vermindering<br />

van de arbeidsprestaties<br />

• MAXIMUMDUUR VAN DE VERSCHILLENDE STELSELS VAN TIJDSKREDIET 92<br />

• VERREKENINGSREGELS 93<br />

• VOORBEELDEN 95


HOOFDSTUK 07 Waarborgen voor de uitoefening<br />

van het recht op <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />

• TERUGKEERGARANTIE 98<br />

• ONTSLAGBESCHERMING 98<br />

HOOFDSTUK 08 Uitkeringen<br />

• UITKERINGSKB 103<br />

• DUUR 104<br />

• BEDRAG 105<br />

• CUMUL, VERLIES, SCHORSING 106<br />

• AANVRAAG 110<br />

• BETALING EN TERUGVORDERING 111<br />

• VLAAMSE AANMOEDIGINGSPREMIE 114<br />

HOOFDSTUK 09 Aspecten inzake arbeidsrecht en<br />

sociale zekerheid<br />

• ARBEIDSRECHTELIJKE ASPECTEN 116<br />

• TIJDSKREDIET EN JAARLIJKSE VAKANTIE 117<br />

• TIJDSKREDIET EN ZIEKTEVERZEKERING 117<br />

• TIJDSKREDIET EN KINDERBIJSLAG 118<br />

• TIJDSKREDIET EN WERKLOOSHEID 118<br />

• TIJDSKREDIET EN WETTELIJK PENSIOEN 119<br />

RECHTSBRONNEN 121<br />

BIJLAGEN 122


01<br />

Aanleiding en datum<br />

van inwerkingtreding<br />

cao nr. 103 en overgangsbepalingen<br />

cao nr. 77bis


Cao nr. 103 werd op 27 juni 2012 door<br />

de sociale partners in de Nationale<br />

Arbeidsraad ondertekend en heeft als<br />

voornaamste doelstelling om het recht<br />

op <strong>tijdskrediet</strong>, dat door de cao wordt<br />

geregeld, opnieuw in overeenstemming<br />

te brengen met de nieuwe uitkeringsregels<br />

die de regering met ingang<br />

van 1 januari 2012 drastisch heeft aangepast.<br />

De cao maakt een onderscheid<br />

tussen drie autonome stelsels van<br />

<strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering:<br />

het stelsel zonder motief, het stelsel<br />

met motief en de landingsbanen.<br />

Cao nr. 103 is van toepassing vanaf<br />

1 september 2012. Op grond van de<br />

overgangsbepalingen blijven sommige<br />

werknemers verder onderworpen aan<br />

de bepalingen van cao nr. 77bis.<br />

RATIO LEGIS<br />

Waarom een nieuwe cao nr. 103<br />

<strong>tijdskrediet</strong>?<br />

In uitvoering van het regeerakkoord van<br />

1 december 2011 dat strengere toegangsvoorwaarden<br />

voor het <strong>tijdskrediet</strong>, de<br />

loopbaanonderbrekingen en landingsbanen<br />

vooropstelde, snoeide de regering in de<br />

landingsbanen, beperkte het recht op het<br />

gewone (niet gemotiveerde) <strong>tijdskrediet</strong> en<br />

voerde een nieuw stelsel met motieven in. Al<br />

deze wijzigingen hadden betrekking op het<br />

recht op uitkeringen. Een gevolg daarvan was<br />

dat er een belangrijke discrepantie ontstond<br />

tussen enerzijds het recht op <strong>tijdskrediet</strong><br />

van cao nr. 77bis en anderzijds de nieuwe<br />

uitkeringsregels. Op het terrein werd het al<br />

gauw duidelijk dat de regelgeving dusdanig<br />

complex was geworden dat de toepassingsproblemen<br />

zich opstapelden en de rechts-<br />

onzekerheid exponentieel toenam. Een recht<br />

op <strong>tijdskrediet</strong> ging niet noodzakelijk gepaard<br />

met het recht op een uitkering, en omgekeerd<br />

konden bepaalde uitkeringen niet worden<br />

toegekend omdat de werknemer geen recht<br />

op <strong>tijdskrediet</strong> had.<br />

Het sluiten van een nieuwe cao was voor werkgevers<br />

en vakbonden de meest aangewezen<br />

oplossing om opnieuw orde op zaken te stellen.<br />

Voor de sociale partners was het hierbij de<br />

bedoeling om het recht op <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

loopbaanvermindering en een landingsbaan<br />

en het daaraan gekoppelde recht op uitkering<br />

opnieuw volledig met elkaar in overeenstemming<br />

te brengen. Het is dan ook in die zin dat<br />

de cao werd herschreven.<br />

Cao nr. 103 maakt geen tabula rasa met het verleden,<br />

maar behoudt grotendeels de principes<br />

van cao nr. 77bis. Toch zitten er ook een aantal<br />

belangrijke vernieuwingen in en is de tekst van<br />

de cao logisch en coherent opgebouwd.<br />

Er zijn nu drie autonome stelsels:<br />

het <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />

zonder motief (artikel 3);<br />

het <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />

met motief (artikel 4);<br />

de landingsbanen (artikel 8).<br />

Elk stelsel heeft eigen toepassingsvoorwaarden,<br />

maar wordt eveneens beheerst door de<br />

gemeenschappelijke bepalingen, die voor een<br />

belangrijk deel werden overgenomen uit cao<br />

nr. 77bis (bv. de organisatieregels, de gelijkgestelde<br />

periodes, de wijze van kennisgeving en<br />

attestatie, enz).<br />

Het <strong>VBO</strong> heeft er bij de onderhandelingen<br />

voor gezorgd dat:<br />

er geen te verregaande versoepeling van de<br />

diverse combinaties van <strong>tijdskrediet</strong> tot stand<br />

is gekomen, hetgeen de werkorganisatie nog<br />

meer zou bemoeilijken;<br />

TIJDSKREDIET<br />

11


het stelsel met motief (het krediet van<br />

36 maanden) alleen maar recht geeft op<br />

het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of de halftijdse<br />

loopbaanvermindering, voor zover een<br />

sectorale of ondernemings-cao dit recht<br />

bepaalt;<br />

de opname van <strong>tijdskrediet</strong> met motief ook<br />

daadwerkelijk wordt opgenomen voor het<br />

ingeroepen motief en niet voor de aanvang<br />

of uitbreiding van bezoldigde of zelfstandige<br />

activiteiten;<br />

op grond van correcte verrekeningsregels<br />

vroegere uitgeoefende rechten worden<br />

aangerekend op de nieuwe stelsels zonder<br />

motief en met motief;<br />

er maximaal sectorale mogelijkheden blijven<br />

bestaan om rekening te houden met de<br />

sectorale eigenheid, dit onder meer bij de<br />

uitwerking van het begrip ‘knelpuntberoep’<br />

en de uitzondering op de landingsbanen<br />

voor lange loopbanen;<br />

de afspraken die in het verleden sectoraal<br />

genomen werden inzake <strong>tijdskrediet</strong> maximaal<br />

behouden blijven.<br />

TOEPASSINGSGEBIED<br />

RATIONE TEMPORIS<br />

Wanneer treedt cao nr. 103<br />

in werking?<br />

Vanaf 1 september 2012 is cao nr. 103 van<br />

toepassing op alle nieuwe aanvragen van<br />

<strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering en een<br />

landingsbaan.<br />

Cao nr. 103 is in werking getreden op<br />

1 september 2012. Het KB van 25 augustus<br />

2012 1 tot wijziging van het KB van 12 de-<br />

1. B.S. van 31.08.2012, Ed. 2.<br />

12 TIJDSKREDIET<br />

cember 2001 (hierna het UitkeringsKB),<br />

dat op dezelfde dag in werking treedt,<br />

voert nog enkele versoepelingen in voor<br />

de landingsbanen als antwoord op een aantal<br />

eisen van de vakbonden in het tripartiet<br />

overleg en stemt alle bepalingen op het<br />

vlak van de uitkeringen, waar nodig, af op<br />

cao nr. 103.<br />

OVERGANGSBEPALINGEN<br />

Welke werknemers blijven<br />

onderworpen aan cao nr. 77bis?<br />

Een aantal werknemers blijft op grond van<br />

de overgangsbepalingen van artikel 22 van<br />

cao nr. 103 onderworpen aan de bepalingen<br />

van cao nr. 77bis.<br />

Cao nr. 77bis blijft van toepassing om de<br />

rechten van werknemers die vóór 1 september<br />

2012 al in een stelsel van <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

loopbaanvermindering of een landingsbaan<br />

zitten, te vrijwaren en voorziet hiervoor in<br />

enkele specifi eke overgangsbepalingen. De<br />

overgangsbepalingen van artikel 22, §§ 1, 2<br />

en 3 onderscheiden drie situaties:<br />

eerste aanvragen en verlengingsaanvragen<br />

die werden ingediend vóór 1 september<br />

2012;<br />

werknemers van 50 jaar en ouder die vóór<br />

1 september 2012 al in een landingsbaan<br />

zitten en een eerste verlengingsaanvraag<br />

indienen na 1 september 2012;<br />

werknemers die vóór 1 september 2012 in<br />

een systeem van loopbaanvermindering<br />

zitten en onmiddellijk aansluitend daarop<br />

gebruik willen maken van de mogelijkheid<br />

om nog in een landingsbaan op basis van<br />

artikel 9 van cao nr. 77bis te stappen, voor<br />

zover de werkgever en de werknemer hierover<br />

een akkoord hebben gesloten.


De overgangsbepaling van artikel 22, § 4<br />

voorziet daarnaast ook in de verdere toepassing<br />

van sectorale en ondernemings-cao’s,<br />

arbeidsreglementen en akkoorden, die ingevolge<br />

cao nr. 77bis in specifi eke bepalingen<br />

voorzien m.b.t. o.m. personeelscategorieën<br />

die worden uitgesloten van het toepassingsgebied;<br />

verlenging van het voltijds of<br />

halftijds <strong>tijdskrediet</strong> tot maximum 5 jaar;<br />

afwijkende bepalingen voor ploegen en cycli;<br />

het begrip van sleutelfunctie met het oog op<br />

het recht op uitstel; het vaststellen van de<br />

drempel; enz.<br />

Werknemers die hun eerste<br />

aanvraag of verlengingsaanvraag<br />

hebben ingediend vóór<br />

1 september 2012<br />

Werknemers die hun eerste aanvraag of<br />

verlengingsaanvraag <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />

schriftelijk hebben meegedeeld<br />

aan hun werkgever vóór 1 september 2012,<br />

ongeacht of zij al dan niet vóór 1 september<br />

2012 ook effectief het recht uitoefenen of<br />

verlengen, blijven onder de toepassing van<br />

de bepalingen van cao nr. 77bis.<br />

VOORBEELD Een werkneemster (< 50 jaar)<br />

brengt haar werkgever op 1.07.2012 schriftelijk op<br />

de hoogte dat zij een voltijds <strong>tijdskrediet</strong> wenst<br />

uit te oefenen vanaf 1.10.2012. Het is de eerste<br />

keer in haar loopbaan dat zij van dit recht gebruik<br />

wenst te maken. Zij zal moeten voldoen aan alle<br />

voorwaarden van cao nr. 77bis, die het recht op<br />

het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> zal bepalen. Dit betekent<br />

dat zij recht heeft op 1 jaar voltijds <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

tenzij indien de sector of onderneming een<br />

langere periode (tot maximum 5 jaar) bepaalt.<br />

De beperking van cao nr. 103 die het recht op het<br />

<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief beperkt tot maximum<br />

12 maanden, uitgedrukt in voltijds equivalent, is<br />

dus niet van toepassing. Maar opgelet, het gaat<br />

hier enkel over het recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong>.<br />

Wat het recht op uitkeringen betreft, gelden de<br />

nieuwe regels van het UitkeringsKB (in voege<br />

vanaf 1.01.2012). De werknemer die gebruik maakt<br />

van het gewone <strong>tijdskrediet</strong> (zonder motief) heeft<br />

enkel nog recht op een uitkering van maximum<br />

12 maanden voltijds equivalent.<br />

VOORBEELD Een werknemer (< 50 jaar) heeft zijn<br />

arbeidstijd met 1/5 verminderd sinds 1.09.2011<br />

voor de duur van 1 jaar en zou nog 1 jaar extra van<br />

deze regeling willen genieten. Hij brengt zijn werkgever<br />

op 1.06.2012 schriftelijk op de hoogte van<br />

zijn aanvraag tot verlenging van zijn 1/5 loopbaanvermindering<br />

tot 31.08.2013. Deze verlenging<br />

valt onder de toepassing van artikel 6 van cao<br />

nr. 77bis (krediet van 60 maanden). Wat zijn recht<br />

op uitkeringen betreft, zal hij rekening moeten<br />

houden met de nieuwe regels van het <strong>tijdskrediet</strong><br />

en loopbaanvermindering zonder motief die sinds<br />

1.01.2012 in voege zijn getreden, waardoor hij de<br />

totale periode van 2 jaar 1/5 loopbaanvermindering<br />

zal moeten aanrekenen op zijn krediet van<br />

12 maanden voltijds equivalent.<br />

VOORBEELD Een werknemer die op 4.10.2012<br />

50 jaar wordt, wil nog in toepassing van art. 9, cao<br />

nr. 77bis in een landingsbaan stappen. Hij brengt<br />

zijn werkgever hiervan schriftelijk op de hoogte<br />

op 1.07.2012. Hij zal in een ‘oude’ landingsbaan<br />

kunnen stappen (vanaf de leeftijd van 50 jaar met<br />

minstens 20 jaar beroepsloopbaan), maar zal geen<br />

aanspraak meer kunnen maken op de uitkeringen<br />

van de RVA. Indien de werknemer deze landingsbaan<br />

zonder uitkeringen vroegtijdig zou willen<br />

stopzetten, moet hij hiervoor de toestemming<br />

van zijn werkgever hebben, zowel wat betreft de<br />

beëindiging van de landingsbaan als wat betreft<br />

de datum van deze beëindiging.<br />

Het spreekt voor zich dat de werknemers<br />

die nog uitkeringen ontvangen volgens de<br />

vroegere uitkeringsregels, omdat hun eerste<br />

TIJDSKREDIET<br />

13


aanvraag of verlengingsaanvraag vóór<br />

1 maart 2012 werd ontvangen bij de RVA,<br />

zij hun werkgever vóór 28 november 2011<br />

schriftelijk op de hoogte hebben gebracht en<br />

hun <strong>tijdskrediet</strong> is ingegaan uiterlijk op<br />

2 april 2012, ook onder de toepassing van<br />

cao nr. 77bis blijven. Zij blijven dus genieten<br />

van vroegere regels, zowel wat de rechten<br />

als wat de uitkeringen betreft.<br />

VOORBEELD Een werknemer van 54 jaar stapte<br />

op 1.06.2011 in een 1/5 landingsbaan tot aan zijn<br />

pensioenleeftijd. Hij blijft onderworpen aan de<br />

bepalingen van artikel 9 van cao nr. 77bis. Ook op<br />

het vlak van de uitkeringen blijft hij onderworpen<br />

aan de vroegere uitkeringsregels (o.m. behoud<br />

van leeftijdsvoorwaarde van 50 jaar en loopbaanvoorwaarde<br />

van 20 jaar).<br />

Werknemers van 50 jaar en ouder<br />

die vóór 1 september 2012 al<br />

in een landingsbaan zitten en<br />

een eerste verlengingsaanvraag<br />

indienen na 1 september 2012<br />

Cao nr. 77bis blijft eveneens van toepassing<br />

op werknemers van 50 jaar en ouder, die al<br />

vóór 1 september 2012 in een landingsbaan<br />

zijn gestapt, maar niet voor onbepaalde duur<br />

en die na die datum een eerste verlengingsaanvraag<br />

indienen (deze bepaling werd opgenomen<br />

naar analogie met artikel 4, 2° van het<br />

KB van 28 december 2011 tot wijziging van<br />

het KB van 12 december 2001).<br />

VOORBEELD Een werkneemster van 51 jaar<br />

geniet sinds haar 50ste verjaardag (op 1.09.2011)<br />

van een 1/2 landingsbaan. In haar schriftelijke<br />

kennisgeving aan de werkgever vroeg zij een<br />

landingsbaan voor de duur van 24 maanden.<br />

Haar landingsbaan zal in principe een einde nemen<br />

op 31.08.2013. Zij krijgt de mogelijkheid om<br />

14 TIJDSKREDIET<br />

de 1/2 landingsbaan één keer te verlengen (bv.<br />

tot aan de pensioenleeftijd) en hierdoor verder<br />

te genieten van de toepassingsvoorwaarden<br />

van cao nr. 77bis en de vroegere uitkeringsregels<br />

(die golden voor 1 januari 2012 – met o.m.<br />

behoud van de leeftijdsvoorwaarde van 50 jaar<br />

en de loopbaanvoorwaarde van 20 jaar). Het gaat<br />

hierbij om een verlenging, wat wil zeggen dat<br />

de nieuwe periode onmiddellijk moet aansluiten<br />

op de afgelopen periode. In dit geval zal de<br />

verlenging onmiddellijk moeten aansluiten vanaf<br />

1.09.2013.<br />

Werknemers die onmiddellijk<br />

aansluitend op een halftijdse of 1/5<br />

loopbaanvermindering in het algemene<br />

stelsel gebruik willen maken<br />

van een landingsbaan op 50 jaar,<br />

zonder recht op uitkering<br />

Er wordt ook in een bijzondere overgangsbepaling<br />

voorzien voor werknemers die vóór<br />

1 september 2012 in een systeem van<br />

loopbaanvermindering zitten en onmiddellijk<br />

aansluitend daarop gebruik willen maken van<br />

de toepassing van een (oude) landingsbaan<br />

zoals voorzien in artikel 9 van cao nr. 77bis,<br />

voor zover de werkgever en de werknemer<br />

hierover een akkoord hebben gesloten. De<br />

bedoeling van deze bepaling is om werknemers<br />

die nog geen 50 jaar oud zijn, maar<br />

die hun arbeidstijd vóór hun 50 jaar hebben<br />

verminderd tot 1/2 of 1/5 als gevolg van<br />

artikel 3 of artikel 6 van cao nr. 77bis, met de<br />

bedoeling dit nadien voort te zetten in het<br />

kader van de (oude) landingsbaan vanaf<br />

50 jaar, de kans te geven om toch nog in<br />

een landingsbaan op de leeftijd van 50 jaar,<br />

in toepassing van artikel 9 van cao nr. 77bis,<br />

te kunnen stappen. De werkgever moet het<br />

hiermee wel eens zijn. De werknemer kan<br />

ook niet veranderen van arbeidsduurrege-


ling – het moet gaan om het voortzetten van<br />

dezelfde vorm. Artikel 22, § 3 van cao nr. 103<br />

legt dus de volgende cumulatieve voorwaarden<br />

op:<br />

de werknemer heeft zijn loopbaan vóór<br />

1.09.2012 verminderd (1/2 of 1/5);<br />

de werknemer en werkgever hebben over<br />

deze overgang een akkoord gesloten;<br />

de werkgever werd vóór 28.11.2011 schriftelijk<br />

op de hoogte gebracht van de 1/2 of<br />

1/5 loopbaanvermindering (van het algemeen<br />

stelsel);<br />

de landingsbaan volgt onmiddellijk aansluitend<br />

op en binnen dezelfde vorm als de<br />

lopende loopbaanvermindering.<br />

Deze werknemers kunnen evenwel geen<br />

aanspraak maken op een uitkering, omdat<br />

het nieuwe UitkeringsKB voorziet in de<br />

voorwaarde van 55 jaar (behoudens in het<br />

geval van 1 van de uitzonderingsstelsels<br />

van zwaar beroep, lange loopbaan of werken<br />

in een bedrijf in moeilijkheden of herstructurering).<br />

VOORBEELD In een onderneming werd op<br />

30.08.2011 een cao gesloten in het kader van een<br />

reorganisatie (geen erkenning als onderneming in<br />

herstructurering/moeilijkheden) die uitdrukkelijk<br />

bepaalde dat een aantal werkneemsters vanaf<br />

45 jaar in een halftijdse loopbaanvermindering<br />

zouden stappen . De sectorale cao voorziet in<br />

een uitbreiding van het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en<br />

halftijdse loopbaanvermindering tot 5 jaar. Vier<br />

werkneemsters vervulden reeds de leeftijdsvoorwaarde<br />

op 1.09.2012. Eén werkneemster wordt<br />

pas 45 op 1.12.2012 en had de bedoeling om dan<br />

in te stappen. Het opzet van de cao was om alle 5<br />

de werkneemsters de kans te bieden om onmiddellijk<br />

aansluitend op de halftijdse loopbaanvermindering<br />

in het algemeen stelsel vanaf 50 jaar in<br />

een landingsbaan te stappen.<br />

Wat is nu de situatie van deze werkneemsters?<br />

De vier werkneemsters van 45+ genieten vóór<br />

1.09.2012 reeds een halftijdse loopbaanvermindering<br />

en zullen in toepassing van artikel 22, § 3<br />

van cao nr. 103 op de leeftijd van 50 jaar nog in<br />

een ‘oude’ landingsbaan kunnen stappen (stelsel<br />

TIJDSKREDIET<br />

15


van cao nr. 77bis). Het akkoord met de werkgever<br />

volgt uit de cao van 30.08.2011. Zij brachten<br />

hun werkgever vóór 28.11.2011 schriftelijk op<br />

de hoogte dat zij gebruik zouden maken van de<br />

halftijdse loopbaanvermindering in het algemeen<br />

stelsel en kunnen bijgevolg op 50 jaar in een<br />

oude landingsbaan stappen, op voorwaarde dat<br />

deze onmiddellijk aansluit op en binnen dezelfde<br />

vorm als de huidige loopbaanvermindering wordt<br />

opgenomen, t.t.z. het moet gaan om een 1/2 landingsbaan.<br />

Op het vlak van de uitkeringen gelden<br />

echter de nieuwe regels (of overgangsbepalingen)<br />

van het UitkeringsKB, waardoor deze 4 werkneemsters<br />

geen uitkeringen zullen ontvangen.<br />

De werkneemster die op 1.09.2012 niet beantwoordt<br />

aan de leeftijdsvoorwaarde van 45 jaar en<br />

bijgevolg ook niet tijdig in het systeem is kunnen<br />

instappen (de overgangsbepaling geldt enkel<br />

voor loopbaanverminderingen van het algemeen<br />

stelsel die al vóór 1.09.2012 lopende zijn en waarvan<br />

de werkgever vóór 28.11.2011 schriftelijk op<br />

de hoogte werd gebracht), zal deze overgangsregeling<br />

niet meer kunnen genieten.<br />

Verdere doorwerking collectieve<br />

arbeidsovereenkomsten en -akkoorden<br />

gesloten in het kader van cao<br />

nr. 77bis<br />

Cao nr. 103 voorziet in een bijzondere<br />

doorwerking van de sector- en/of ondernemings-cao’s<br />

voor wat betreft het stelsel van<br />

de motieven (36 maanden) en de overeengekomen<br />

uitbreidingen van het krediet tot<br />

maximum 5 jaar voor het voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />

en de halftijdse loopbaanvermindering. Deze<br />

regeling is vervat in artikel 4, § 1, 3° van cao<br />

nr. 103. Zie hierover meer onder Hoofdstuk 2.<br />

Daarnaast blijven de collectieve arbeidsovereenkomsten<br />

op sector- of ondernemingsni-<br />

16 TIJDSKREDIET<br />

veau, arbeidsreglementen en akkoorden die<br />

in uitvoering van cao nr. 77bis van 19 december<br />

2001 werden gesloten met betrekking tot<br />

o.m. het toepassingsgebied, de organisatieregels<br />

en de drempel, onverminderd van toepassing<br />

op cao nr. 103. Op die manier wilden<br />

de sociale partners vermijden dat de sectoren<br />

of ondernemingen al deze uitzonderingsbepalingen<br />

zouden moeten heronderhandelen.<br />

Afwijkende sectorale of ondernemingsakkoorden<br />

die betrekking hebben op onderstaande bepalingen,<br />

blijven overeenkomstig artikel 22, § 5 van<br />

cao nr. 103 onverminderd van toepassing.<br />

Het gaat hierbij om volgende akkoorden:<br />

uitsluiting door een sectorale of ondernemings-cao<br />

van sommige personeelscategorieën<br />

uit het toepassingsgebied van cao<br />

nr. 77bis (en bijgevolg ook van cao nr. 103);<br />

sectorale cao die verbiedt om bepaalde<br />

personeelscategorieën uit te sluiten;<br />

sectorale of ondernemings-cao’s die de<br />

organisatie van het recht op 1/5 loopbaanvermindering<br />

voor werknemers die<br />

tewerkgesteld zijn in ploegen en cycli nader<br />

regelen (zowel m.b.t. tot afwijkingen in toepassing<br />

van artikel 6, § 2 als artikel 9,<br />

§ 2 van cao nr. 77bis);<br />

sectorale of ondernemings-cao’s of arbeidsreglementen<br />

die voor de organisatie van het<br />

recht op 1/5 loopbaanvermindering voorzien<br />

in een andere gelijkwaardige regeling over<br />

een periode van maximum 12 maanden (in<br />

afwijking op het principe van 1 dag of 2 halve<br />

dagen per week – zowel m.b.t. afwijkingen<br />

in toepassing van artikel 6, § 3 als artikel<br />

9, § 3 van cao nr. 77bis);<br />

een ondernemingsakkoord dat verduidelijkt<br />

op welke wijze de spreiding gebeurt van<br />

dagen waarop het recht op loopbaanvermindering<br />

wordt uitgeoefend, opdat de<br />

continuïteit van de onderneming of dienst<br />

wordt gewaarborgd;


in overleg met de ondernemingsraad of bij<br />

ontstentenis hiervan met de vakbondsafvaardiging<br />

of in het arbeidsreglement, de<br />

opgave van de redenen en hun duur die<br />

de werkgever machtigen om het recht op<br />

loopbaanvermindering in te trekken of te<br />

wijzigen;<br />

de verduidelijking bij sectorale of ondernemings-cao<br />

of door het arbeidsreglement van<br />

het begrip sleutelfunctie, die de werkgever<br />

machtigt om de uitoefening van een 1/5<br />

loopbaanvermindering of landingsbaan door<br />

een werknemer van 55 jaar of ouder met<br />

maximum 12 maanden uit te stellen;<br />

regelingen tussen werkgever en werknemer<br />

die specifi ceren vanaf wanneer het recht op<br />

1/5 loopbaanvermindering ingaat, rekening<br />

houdend met het uitstelrecht van maximaal<br />

Cao nr. 103 voorziet in<br />

een bijzondere doorwerking<br />

van de sector- en/of ondernemings-cao’s<br />

voor wat betreft<br />

het stelsel van de motieven<br />

12 maanden;<br />

sectorale of ondernemings-cao’s die, rekening<br />

houdend met de behoeften van kleine<br />

en middelgrote ondernemingen, de drempel<br />

wijzigen, voor zover de sector de mogelijkheid<br />

hiertoe niet bij cao heeft uitgesloten;<br />

het voorkeurs- en planningsmechanisme<br />

zoals bepaald in overleg met de ondernemingsraad<br />

of bij ontstentenis ervan, met de<br />

vakbondsafvaardiging;<br />

afwijkende overeenkomsten tussen werkgever<br />

en werknemer die een andere datum<br />

bepalen vanaf wanneer de ontslagbescherming<br />

begint te lopen.<br />

Over een aantal bepalingen van cao nr. 77bis,<br />

waarnaar artikel 22, § 5 cao nr. 103 verwijst,<br />

kan men zich de vraag stellen of deze wel<br />

thuishoren in het lijstje van sectorale of<br />

ondernemings-cao’s, arbeidsreglementen en<br />

akkoorden, die verder blijven doorwerken.<br />

Neem nu bijvoorbeeld de verwijzing naar<br />

de regeling van artikel 7, 1°, lid 2 van cao<br />

nr. 77bis, die beide partijen de mogelijkheid<br />

biedt om de anciënniteitsvoorwaarde van een<br />

werknemer van 50+ (tot 24m) of 55+ (tot 12m)<br />

te verminderen, in onderling akkoord. Een<br />

afwijkende regeling die in onderling akkoord<br />

tussen werknemer en werkgever is overeengekomen,<br />

en waarbij de voorwaarde intussen<br />

reeds vervuld is, behoeft in principe geen<br />

verdere doorwerking. Anders is het natuurlijk<br />

indien een sector- of ondernemingsakkoord in<br />

een dergelijke afwijkende regeling zou voorzien.<br />

In dat geval zal deze afwijkende regeling<br />

verder toepassing vinden.<br />

Ook de verwijzing naar artikel 11, § 2, 4°, 1ste<br />

lid cao nr. 77bis lijkt weinig nut te hebben<br />

gezien het hier gaat om een onderling akkoord<br />

tussen werkgever en werknemer om de<br />

opgenomen periode van volledig <strong>tijdskrediet</strong><br />

of de halftijdse loopbaanvermindering te<br />

neutraliseren, teneinde de werknemer de<br />

mogelijkheid te bieden om over te stappen<br />

naar een stelsel waarin meer arbeidsuren gepresteerd<br />

worden (bijvoorbeeld de overgang<br />

van voltijds <strong>tijdskrediet</strong> naar een halftijdse<br />

loopbaanvermindering, of van een halftijdse<br />

naar een 1/5 loopbaanvermindering). Zoals<br />

hierboven al aangegeven, heeft het weinig<br />

zin om voor deze situatie in een doorwerking<br />

te voorzien. Cao nr. 103 heeft deze regels<br />

bovendien verder versoepeld en neutraliseert<br />

alle vormen van <strong>tijdskrediet</strong> waardoor geen<br />

onderling akkoord meer vereist is, zodat deze<br />

verwijzing zonder voorwerp is geworden.<br />

TIJDSKREDIET<br />

17


02<br />

De 3 stelsels<br />

<strong>tijdskrediet</strong>


Tijdskrediet of loopbaanvermindering<br />

kan voortaan worden opgenomen<br />

zonder motief, mits specifi eke<br />

motieven worden bewezen of voor<br />

de oudere werknemers in de vorm<br />

van een landingsbaan. Meerdere<br />

bepalingen van cao nr. 103 zijn<br />

gemeenschappelijk voor de drie<br />

stelsels. Elk stelsel heeft daarnaast<br />

eigen toepassingsvoorwaarden die<br />

elk door een afzonderlijk artikel van<br />

cao nr. 103 worden geregeld: artikel<br />

3 regelt het stelsel zonder motief,<br />

artikel 4 het stelsel met motief en<br />

artikel 8 de landingsbanen.<br />

VOORWERP,<br />

RECHTSBRONNEN EN<br />

TOEPASSINGSGEBIED<br />

Welke mogelijkheden aan<br />

<strong>tijdskrediet</strong> bestaan er?<br />

Cao nr. 103 spreekt voortaan van 3 stelsels,<br />

samen <strong>tijdskrediet</strong> in ruime zin genoemd. Elk<br />

stelsel kan in verschillende vormen opgenomen<br />

worden:<br />

stelsel zonder motief (artikel 3), in de<br />

vorm van voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse<br />

loopbaanvermindering of 1/5 loopbaanvermindering;<br />

stelsel met motief (artikel 4), als bijkomend<br />

recht, eveneens in de vorm van voltijds <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />

met motief;<br />

landingsbanen voor oudere werknemers<br />

(artikel 8), zijnde werknemers vanaf 55 jaar<br />

met een beroepsloopbaan van 25 jaar of<br />

werknemers vanaf 50 jaar met een zwaar<br />

(knelpunt)beroep of een lange loopbaan<br />

of in een bedrijf erkend als bedrijf in moeilijkheden<br />

of als bedrijf in herstructurering.<br />

Dit stelsel kan niet voltijds genomen worden,<br />

maar enkel in de vorm van vermindering<br />

van de arbeidsprestaties tot een halftijdse<br />

betrekking of 1/5 loopbaanvermindering.<br />

Het stelsel wordt m.a.w. bepaald door het<br />

wetsartikel dat aan de basis ligt van het <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

de loopbaanvermindering of de<br />

landingsbaan. Wanneer een werknemer, na<br />

een eerste periode <strong>tijdskrediet</strong>, een nieuwe<br />

aanvraag indient voor een <strong>tijdskrediet</strong> binnen<br />

hetzelfde artikel van cao nr. 103, is dit een<br />

aanvraag tot verlenging. Dit is ook het geval<br />

indien hij de vorm van het stelsel wil wijzigen.<br />

Indien de aanvraag betrekking heeft op een<br />

<strong>tijdskrediet</strong> dat geregeld wordt door een ander<br />

artikel van cao nr. 103, is dit een overgang/<br />

overstap. Dit onderscheid heeft zijn belang<br />

in het kader van het moment waarop moet<br />

beoordeeld worden of de werknemer voldoet<br />

aan de tewerkstellingsvoorwaarden voor het<br />

gevraagde <strong>tijdskrediet</strong> (zie ‘De bepalingen<br />

gemeenschappelijk aan de drie stelsels’).<br />

VOORBEELD VERLENGING Een werknemer wil<br />

na 12 maanden halftijds <strong>tijdskrediet</strong> met motief<br />

terug meer werken en vraagt 12 maanden 1/5<br />

<strong>tijdskrediet</strong> met motief aan.<br />

VOORBEELD OVERSTAP Het kind van de werknemer<br />

heeft na 20 maanden <strong>tijdskrediet</strong> met motief<br />

de leeftijd van 8 jaar bereikt. De werknemer wil<br />

echter nog verder in <strong>tijdskrediet</strong> blijven en vraagt<br />

<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief aan.<br />

Er is in geen rangorde voorzien tussen de<br />

verschillende stelsels. Werknemers kunnen<br />

vrij de rangorde kiezen van het stelsel waarop<br />

ze een beroep doen. Het is bijvoorbeeld niet<br />

nodig eerst het krediet zonder motief uit te<br />

putten vooraleer een stelsel met motief aan<br />

TIJDSKREDIET<br />

19


te vragen. 55-plussers zijn ook niet verplicht<br />

een landingsbaan te nemen, maar kunnen<br />

eveneens opteren voor de stelsels zonder of<br />

met motief. Werknemers kunnen eveneens vrij<br />

de vorm bepalen van het stelsel dat ze willen<br />

opnemen en dus vrij kiezen voor een voltijdse<br />

schorsing of een halftijdse of 1/5 vermindering<br />

van hun prestaties.<br />

Op grond van welke bepalingen<br />

heeft de werknemer recht op<br />

<strong>tijdskrediet</strong>?<br />

De basis voor het recht op <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />

of landingsbanen wordt,<br />

zoals uit het vorige punt mag blijken, gelegd<br />

in cao nr. 103. Of een werknemer recht heeft<br />

op <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering of<br />

een landingsbaan wordt in eerste instantie<br />

bepaald door cao nr. 103. Deze regelt onder<br />

meer de verschillende toegangsvoorwaarden<br />

waaraan de werknemer moet voldoen om<br />

<strong>tijdskrediet</strong> te nemen alsook de duurtijd, het<br />

krediet dat verbonden is aan de respectievelijke<br />

stelsels van <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />

of landingsbanen, de verrekeningsregels<br />

voor reeds eerder opgenomen periodes,<br />

de aanvraagprocedure, de regels in verband<br />

met de organisatie en de waarborgen bij de<br />

uitoefening van het recht (zie achtereenvolgens<br />

de verschillende hoofdstukken).<br />

Op grond van cao nr. 77bis was het mogelijk<br />

om het recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of het<br />

recht op vermindering van de arbeidsprestaties<br />

tot een halftijdse betrekking bij cao (PC<br />

of op ondernemingsvlak) uit te breiden tot<br />

maximum 5 jaar. Aangezien deze sectorale<br />

bepalingen een beperkte gelding blijven<br />

behouden in het kader van cao nr. 103 (zie<br />

verder nl. in het kader van voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />

met motief of halftijdse loopbaanverminde-<br />

20 TIJDSKREDIET<br />

ring in het kader van <strong>tijdskrediet</strong> met motief),<br />

kunnen deze cao’s dus ook invloed hebben op<br />

de omvang van het recht van een werknemer.<br />

Ook alle andere cao’s, reglementen of akkoorden<br />

gesloten op basis van cao nr. 77bis blijven<br />

verder geldig en kunnen dus bepalingen<br />

bevatten omtrent het recht op <strong>tijdskrediet</strong> van<br />

een bepaalde werknemer.<br />

Cao nr. 103 voorziet echter niet in bepalingen<br />

omtrent de uitkeringen en de bedragen die<br />

de werknemers als compensatie voor het<br />

loonverlies tijdens het <strong>tijdskrediet</strong> in ruime zin<br />

genieten. Hiervoor geldt een UitkeringsKB.<br />

Eenmaal op basis van cao nr. 103 en de eventuele<br />

sectorale cao’s nagekeken is of een werknemer<br />

voldoet aan de toelatingsvoorwaarden<br />

van een bepaald stelsel en nog krediet heeft,<br />

moet vervolgens in het UitkeringsKB worden<br />

gekeken of de werknemer die dit stelsel wenst<br />

op te nemen eveneens een uitkering kan<br />

genieten. Dit UitkeringsKB regelt dus enkel de<br />

uitkering die desgevallend aan één van de<br />

3 stelsels <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />

is verbonden, maar niet het recht op één van<br />

die stelsels. Er moet dus eerst op grond van<br />

cao nr. 103 worden gekeken of er recht is op<br />

<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering.<br />

Of een werknemer recht heeft<br />

op <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />

of een landingsbaan<br />

wordt in eerste instantie<br />

bepaald door cao nr. 103<br />

In principe zijn cao nr. 103 en het UitkeringsKB<br />

op elkaar afgestemd zodat, wanneer een<br />

werknemer recht heeft op <strong>tijdskrediet</strong>, hij ook<br />

recht heeft op een onderbrekingsuitkering.<br />

Er zijn echter een aantal situaties waar de<br />

werknemer wel in <strong>tijdskrediet</strong> kan, maar geen<br />

uitkeringen zal genieten (zie Hoofdstuk 8).


Voor wie gelden de 3 stelsels<br />

<strong>tijdskrediet</strong>?<br />

Net zoals cao nr. 77bis is cao nr. 103 eveneens<br />

van toepassing op de werknemers met een arbeidsovereenkomst<br />

en op de werkgevers die<br />

hen tewerkstellen. Het gaat dus om werknemers<br />

en werkgevers uit de privésector.<br />

Personen die anders dan krachtens een<br />

arbeidsovereenkomst tegen loon arbeid<br />

verrichten onder het gezag van een ander<br />

persoon, worden gelijkgesteld met werknemers.<br />

Leerlingen worden echter niet gelijkgesteld<br />

en kunnen dus geen beroep doen op<br />

<strong>tijdskrediet</strong>.<br />

De personen die de hiervoor vermelde gelijkgestelde<br />

personen tewerkstellen, worden op<br />

hun beurt gelijkgesteld met werkgevers.<br />

De (gelijkgestelde) werkgevers en (gelijkgestelde)<br />

werknemers van volgende instanties<br />

vallen dus onder het toepassingsgebied van<br />

cao nr. 103:<br />

ondernemingen (nv’s, bvba’s,…) en vzw’s;<br />

gemengde intercommunales voor gas- en<br />

elektriciteitsverdeling;<br />

gewestelijke en plaatselijke maatschappijen<br />

voor openbaar vervoer (De Lijn, Stib, Tec);<br />

vrije universiteiten (KUL, VUB, UCL, ULB,…)<br />

met uitzondering van het academisch personeel<br />

van de Vlaamse vrije universiteiten;<br />

‘Brussels Airport Company’ (luchthaven van<br />

Zaventem), Brussels South Airport-Security<br />

(luchthaven van Charleroi), en ‘Liège Airport-<br />

Security’ (luchthaven van Luik-Bierset);<br />

de sociale huisvestingsmaatschappijen;<br />

de scholen en de CLB-centra van het vrij<br />

onderwijs, maar dan enkel voor de niet gesubsidieerde<br />

contractuele personeelsleden;<br />

…<br />

Indien er twijfel bestaat of een werkgever<br />

of werknemer al of niet tot de privésector<br />

behoort, is de Federale Overheidsdienst<br />

Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg<br />

bevoegd hierover uitspraak te doen (Algemene<br />

Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen).<br />

Daarnaast hebben paritaire comités of de<br />

ondernemingen de mogelijkheid via een<br />

collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde<br />

personeelscategorieën uit te sluiten van het<br />

toepassingsgebied. Deze uitgesloten groepen<br />

werknemers kunnen dan geen beroep<br />

doen op één van de drie stelsels <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

ook al zijn zij tewerkgesteld in de privésector.<br />

VOORBEELD Het is mogelijk dat een sector of<br />

een onderneming bij cao het personeel uitsluit<br />

dat niet onderworpen is aan alle bepalingen van<br />

de arbeidswet van 16/3/1971, zoals leidinggevenden,<br />

vertrouwensfuncties, directiefuncties… In dit<br />

geval zullen deze personen geen beroep kunnen<br />

doen op <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering of<br />

landingsbanen.<br />

Ondernemingen die ressorteren onder een<br />

paritair comité dat de afwijkingsmogelijkheden<br />

bij collectieve arbeidsovereenkomst<br />

heeft uitgesloten, kunnen echter geen<br />

personeelscategorieën uitsluiten van het recht<br />

op <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering of<br />

landingsbanen. Indien een sectorale cao wel<br />

voorziet in uitsluitingen, kan daar op ondernemingsvlak<br />

niet van afgeweken worden, maar<br />

kan de onderneming eventueel wel bijkomende<br />

uitsluitingen toevoegen, tenzij dit door de<br />

sectorale cao zou zijn uitgesloten.<br />

Dergelijke sectorale of ondernemings-cao’s<br />

die in het verleden omtrent de rechthebbende<br />

werknemers in het kader van cao nr. 77bis<br />

werden gesloten, blijven op dat vlak hun geldigheid<br />

behouden in het kader van aanvragen<br />

die onder de toepassing van cao nr. 103 vallen<br />

TIJDSKREDIET<br />

21


tot de einddatum van deze sectorale of ondernemings-cao’s<br />

(zie ‘Overgangsbepalingen’<br />

in Hoofdstuk 1).<br />

Heeft elke werknemer die tot het<br />

toepassingsgebied behoort recht<br />

op de 3 stelsels?<br />

Alle werknemers die behoren tot het toepassingsgebied<br />

en die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden<br />

van het stelsel (zie verder)<br />

hebben in principe recht op <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering.<br />

Dit recht moet echter in een aantal gevallen<br />

genuanceerd worden.<br />

Wanneer de werkgever ten hoogste 10<br />

werknemers tewerkstelt op 30 juni van het<br />

jaar voorafgaand aan het jaar waarin de werknemer<br />

de schriftelijke kennisgeving doet, is<br />

voor het <strong>tijdskrediet</strong>, de loopbaanvermindering<br />

of de landingsbaan de instemming van<br />

de werkgever nodig opdat de werknemer<br />

dit recht ook effectief zou kunnen uitoefenen.<br />

Dit geldt dus eveneens voor de werknemers<br />

van 55 jaar of ouder die beschikken over een<br />

onbeperkt recht op een landingsbaan.<br />

Bijgevolg kan de werkgever in deze kleine<br />

ondernemingen de aanvraag van de werknemer<br />

dus ook weigeren. De werkgever<br />

moet zijn instemming of weigering aan de<br />

werknemer meedelen uiterlijk de laatste dag<br />

van de maand volgend op de maand waarin<br />

de schriftelijke kennisgeving gebeurde.<br />

Het paritair comité of de onderneming heeft<br />

zoals hiervoor aangegeven de mogelijkheid<br />

om bij cao sommige personeelscategorieën<br />

van het toepassingsgebied van het recht<br />

op <strong>tijdskrediet</strong> uit te sluiten. De werkgever<br />

zal hiermee dus eventueel rekening<br />

moeten houden bij het beoordelen van een<br />

22 TIJDSKREDIET<br />

aanvraag. Dergelijke cao’s kunnen dus tot<br />

gevolg hebben dat bepaalde personeelscategorieën<br />

geen beroep kunnen doen op<br />

voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering.<br />

VOORBEELD Een onderneming kan bij cao<br />

voorzien dat werknemers met een directiefunctie<br />

uitgesloten worden van het recht op<br />

<strong>tijdskrediet</strong>.<br />

Dergelijke sectorale of ondernemings-cao’s<br />

die in het verleden hieromtrent in het kader<br />

van cao nr. 77bis werden gesloten, blijven op<br />

dat vlak hun geldigheid behouden in het kader<br />

van aanvragen die onder de toepassing<br />

van cao nr. 103 vallen (zie ‘Overgangsbepalingen’<br />

in Hoofdstuk 1) tot de einddatum van<br />

deze sectorale of ondernemings-cao’s.<br />

Kan de werknemer naast het <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

de loopbaanvermindering<br />

en de landingsbanen nog andere<br />

verloven opnemen?<br />

Naast deze 3 stelsels <strong>tijdskrediet</strong> en de daaraan<br />

verbonden uitkeringen blijven volgende<br />

thematische verloven met de verhoogde<br />

uitkeringen onverminderd bestaan:<br />

ouderschapsverlof;<br />

verlof voor bijstand of verzorging van een<br />

zwaar ziek gezins- of familielid;<br />

palliatief verlof.<br />

Dit betekent dat de werknemer desgevallend<br />

naast het <strong>tijdskrediet</strong> met motief of zonder<br />

motief of de landingsbaan ook zijn arbeidsprestaties<br />

kan schorsen of verminderen in het kader<br />

van één van deze thematische verloven. Hierbij<br />

is geen rangorde tussen het <strong>tijdskrediet</strong> en het<br />

thematisch verlof: de werknemer kan zelf vrij<br />

bepalen op welk stelsel hij een beroep wenst


te doen. De periodes waarin thematisch verlof<br />

wordt genomen, worden niet aangerekend of<br />

in mindering gebracht van de maximumperiodes<br />

van de stelsels <strong>tijdskrediet</strong>. De periodes<br />

van het thematisch verlof kunnen dus bovenop<br />

de periodes <strong>tijdskrediet</strong> worden genomen.<br />

VOORBEELD Een werkneemster kan na het<br />

opnemen van de 36 maanden 1/5 loopbaanvermindering<br />

met motief om te zorgen voor haar<br />

kind tot de leeftijd van 8 jaar nog 20 maanden<br />

1/5 ouderschapsverlof nemen zolang haar kind<br />

nog geen 12 jaar is. Erna kan zij desgevallend nog<br />

gebruik maken van het <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief<br />

door bijvoorbeeld gedurende 60 maanden 1/5<br />

loopbaanvermindering te nemen.<br />

In dit voorbeeld wordt eerst de overstap gemaakt<br />

van een stelsel geregeld door cao<br />

nr. 103 naar een thematisch verlof om erna een<br />

tweede overstap te maken van het thematisch<br />

verlof naar <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />

of een landingsbaan. Op het einde<br />

van dit hoofdstuk wordt bij ‘De bepalingen<br />

gemeenschappelijk aan de drie stelsels’ verder<br />

ingegaan op deze verschillende overstappen.<br />

HET TIJDSKREDIET<br />

ZONDER MOTIEF<br />

Cao nr. 103 kent aan de werknemers<br />

uit de privésector een recht op voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />

toe. Dit recht wordt<br />

evenwel beperkt tot het equivalent<br />

van maximum 12 maanden volledige<br />

schorsing van de arbeidsprestatie over<br />

de gehele loopbaan van de werknemer.<br />

Om dit recht te kunnen genieten,<br />

moeten de werknemers geen precies<br />

motief hebben (in tegenstelling tot het<br />

<strong>tijdskrediet</strong> met motief – zie verder in<br />

dit hoofdstuk).<br />

De werknemer kan zijn recht pas<br />

effectief uitoefenen indien, behoudens<br />

uitzondering, voldaan wordt aan<br />

een anciënniteitsvoorwaarde, een<br />

loopbaanvoorwaarde en een tewerkstellingsvoorwaarde.<br />

In ondernemingen<br />

met maximum 10 werknemers is<br />

daarnaast ook nog de instemming van<br />

de werkgever vereist. Eenmaal de werknemer<br />

aan de voorwaarden voldoet<br />

en ook effectief een stelsel opneemt,<br />

zal hij in principe vanwege de RVA een<br />

onderbrekingsuitkering ontvangen.<br />

VORM EN DUUR<br />

In welke vorm en gedurende<br />

welke maximale duur kunnen<br />

werknemers een stelsel zonder<br />

motief uitoefenen?<br />

Werknemers kunnen hun recht op <strong>tijdskrediet</strong><br />

zonder motief op 3 verschillende manieren<br />

uitoefenen: hetzij door voltijds <strong>tijdskrediet</strong> te<br />

nemen, door halftijdse loopbaanvermindering<br />

of door 1/5 loopbaanvermindering te nemen.<br />

Over de volledige loopbaan mag de uitoefening<br />

van deze 3 vormen maximum het equivalent<br />

van 12 maanden voltijdse schorsing<br />

van de arbeidsprestaties bedragen.<br />

De werknemer heeft m.a.w. de keuze om:<br />

hetzij de arbeidsprestaties 12 maanden<br />

volledig te schorsen (voltijds <strong>tijdskrediet</strong>);<br />

hetzij de arbeidsprestaties 24 maanden te<br />

verminderen tot een halftijdse betrekking<br />

(halftijdse loopbaanvermindering);<br />

TIJDSKREDIET<br />

23


hetzij de arbeidsprestaties 60 maanden<br />

te verminderen ten belope van 1 dag of<br />

2 halve dagen per week (1/5 loopbaanvermindering);<br />

hetzij een combinatie van de hiervoor<br />

vermelde stelsels te maken tot het bereiken<br />

van een voltijds equivalent van 12 maanden<br />

schorsing. In dit geval is 1 maand voltijdse<br />

onderbreking gelijk aan 2 maanden halftijdse<br />

loopbaanvermindering of 5 maanden 1/5<br />

loopbaanvermindering.<br />

VOORBEELDEN van combinatiemogelijkheden<br />

ten belope van het equivalent van 12 maanden<br />

voltijdse schorsing:<br />

6 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en 30 maanden<br />

1/5 loopbaanvermindering (= equivalent van<br />

6 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong>);<br />

6 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en 12 maanden<br />

halftijdse loopbaanvermindering (= equivalent<br />

van 6 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong>);<br />

3 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en 6 maanden<br />

halftijdse loopbaanvermindering (= equivalent<br />

van 3 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong>) en 30 maanden<br />

1/5 loopbaanvermindering (= equivalent<br />

van 6 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong>).<br />

In het kader van cao nr. 77bis bestond voor<br />

sectoren en ondernemingen de mogelijkheid<br />

om het voltijds of halftijds <strong>tijdskrediet</strong> te<br />

verlengen tot 5 jaar. In het kader van de overgangsmaatregelen<br />

blijven cao nr. 77bis en ook<br />

deze cao’s verder van toepassing op aanvragen<br />

van vóór 1 september 2012 (zie ‘Overgangsbepalingen’<br />

in Hoofdstuk 1). Daarnaast<br />

wordt in cao nr. 103 deze uitbreidingsmogelijkheid<br />

vervangen door de mogelijkheid voor<br />

sectoren of ondernemingen om een cao te<br />

sluiten die in het stelsel van voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />

met motief of halftijdse loopbaanvermindering<br />

met motief ten belope van maximum 36 maanden<br />

voorziet (zie verder). Bestaande sectorale<br />

of ondernemings-cao’s van vóór 1 september<br />

2012 komen hier ook voor in aanmerking.<br />

24 TIJDSKREDIET<br />

MINIMUMPERIODE<br />

Welke minimumperiode moet de<br />

werknemer opnemen?<br />

Om arbeidsorganisatorische redenen<br />

moet een stelsel <strong>tijdskrediet</strong> steeds voor<br />

een bepaalde minimumperiode worden<br />

opgenomen:<br />

voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse loopbaanvermindering<br />

moeten worden opgenomen<br />

per minimumperiode van 3 maanden;<br />

1/5 loopbaanvermindering moet minstens<br />

voor een periode van 6 maanden worden<br />

genomen.<br />

Deze minimumperiode moet gerespecteerd<br />

worden bij elke aanvraag, dus ook in geval<br />

van een aanvraag tot verlenging.<br />

Door het opleggen van een minimumperiode<br />

kan in sommige gevallen na het opnemen<br />

van één of meerdere periodes een kleinere<br />

fractie van het recht overblijven dan de<br />

vereiste minimumperiode. Opdat de werknemer<br />

zijn recht toch volledig zou kunnen<br />

opnemen, is voorzien dat dit overblijvende<br />

saldo voor een kortere periode kan worden<br />

opgenomen.<br />

VOORBEELD Een werknemer vraagt met ingang<br />

van 1.09.2012 voor 10 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />

zonder motief aan tot aan de volgende<br />

zomervakantie. In de zomervakantie neemt de<br />

werknemer 3 maanden voltijds ouderschapsverlof<br />

op. Na afl oop hiervan wenst de werknemer<br />

het saldo van het <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief op<br />

te nemen. Dit saldo kan vanaf 1.10.2013 in de<br />

vorm van 2 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong> worden<br />

opgenomen. Aangezien het om het saldo<br />

gaat, moet de minimumperiode niet worden<br />

gerespecteerd. De werknemer heeft ook de<br />

mogelijkheid dit saldo in de vorm van 4 maanden


halftijdse loopbaanvermindering te nemen of<br />

10 maanden 1/5 loopbaanvermindering. In deze<br />

situaties zal het probleem van de minimumperiode<br />

zich evenwel niet stellen.<br />

VOORWAARDEN VOLTIJDS<br />

TIJDSKREDIET<br />

Aan welke voorwaarden moet een<br />

werknemer voldoen om voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> op te nemen?<br />

De werknemer moet op het ogenblik van de<br />

aanvraag voldoen aan een anciënniteitsvoorwaarde<br />

en een loopbaanvoorwaarde. Hierop<br />

is één uitzonderingssituatie (zie verder). Voor<br />

het stelsel van voltijds <strong>tijdskrediet</strong> geldt er<br />

geen tewerkstellingsvoorwaarde.<br />

Het is de verantwoordelijkheid van de<br />

werkgever om na te gaan of de werknemer<br />

op het moment van zijn schriftelijke kennisgeving<br />

de respectievelijke voorwaarden<br />

vervult.<br />

ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />

De werknemer moet op het ogenblik van<br />

de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever<br />

gedurende 24 maanden vóór deze<br />

schriftelijke kennisgeving met de werkgever<br />

verbonden zijn geweest door een arbeidsovereenkomst.<br />

Bij wijze van uitzondering is de anciënniteitsvoorwaarde<br />

niet van toepassing<br />

indien de werknemer in het kader van<br />

ouderschapsverlof voor alle rechthebbende<br />

kinderen zijn/haar rechten heeft uitgeput<br />

en onmiddellijk aansluitend op het ouderschapsverlof<br />

voltijds <strong>tijdskrediet</strong> wenst op te<br />

nemen. Om op deze afwijking een beroep<br />

te doen, is het niet noodzakelijk dat de werk-<br />

nemer eerst de vierde onbetaalde maand<br />

ouderschapsverlof uitput.<br />

Naar gelang het geval moet de werkgever<br />

beschouwd worden als de juridische entiteit<br />

of de technische bedrijfseenheid. In geval van<br />

overgang van onderneming op grond van<br />

cao nr. 32bis, maar ook in andere gevallen<br />

van overgang van onderneming of interne<br />

verschuivingen binnen de groep, behoudt de<br />

werknemer de anciënniteit die opgebouwd<br />

werd vóór de overgang of verschuiving.<br />

Voor de berekening van de 24 maanden<br />

voorziet cao nr. 103 in berekeningsregels<br />

waardoor bepaalde afwezigheidsperiodes in<br />

aanmerking worden genomen en sommige<br />

andere afwezigheidsperiodes niet (zie verder<br />

‘De bepalingen gemeenschappelijk aan de<br />

drie stelsels’).<br />

VOORBEELD Een werknemer was met toepassing<br />

van art. 10bis van de wet op de arbeidsovereenkomsten<br />

tewerkgesteld bij een werkgever met<br />

4 opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van<br />

6 maanden. De totale duur van deze overeenkomsten<br />

bedraagt 24 maanden waardoor aan deze<br />

anciënniteitsvoorwaarde is voldaan.<br />

LOOPBAANVOORWAARDE<br />

Op het ogenblik van de aanvraag moet de<br />

werknemer tevens een loopbaan van 5 jaar<br />

als werknemer hebben.<br />

VOORBEELD Een werknemer is op 1.01.2011 in<br />

dienst getreden bij werkgever X. Voorheen was<br />

de werknemer als schoolverlater 1,5 jaar tewerkgesteld<br />

bij werkgever Y, van 1.07.2009 tot en<br />

met 31.12.2010. Op 1.01.2013 is de werknemer<br />

24 maanden in dienst van werkgever X. Weliswaar<br />

kan hij op dat moment nog geen <strong>tijdskrediet</strong> of<br />

loopbaanvermindering aanvragen aangezien<br />

de werknemer dan nog geen 5 jaar loopbaan<br />

heeft. Deze voorwaarde zal pas vervuld zijn op<br />

TIJDSKREDIET<br />

25


1.07.2014. Vanaf die datum kan de werknemer<br />

een aanvraag <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />

bij de werkgever indienen.<br />

Bij wijze van uitzondering is de loopbaanvoorwaarde<br />

evenmin van toepassing<br />

wanneer een werknemer die voor al zijn/haar<br />

kinderen het ouderschapsverlof heeft opgenomen<br />

aansluitend in <strong>tijdskrediet</strong> zonder<br />

motief stapt. Ook hier moet de werknemer<br />

niet eerst een beroep doen op de vierde<br />

maand ouderschapsverlof alvorens op deze<br />

uitzonderingsregel een beroep te kunnen<br />

doen.<br />

VOORBEELD Een jonge werkneemster is op<br />

1.09.2009 in dienst getreden van een werkgever.<br />

Na de collectieve sluiting naar aanleiding van<br />

de eindejaarsperiode 2011 meldt zij begin 2012<br />

aan haar werkgever dat zij zwanger is van haar<br />

eerste kindje. Op 1.06.2012 wordt het kindje<br />

geboren. Het zwangerschapsverlof loopt af op<br />

14.09.2012. Na afl oop neemt de werkneemster<br />

4 weken jaarlijkse vakantie op tot en met<br />

12.10.2012. Tijdens dit jaarlijks verlof vraagt<br />

de werkneemster vanaf 15.10.2012 3 maanden<br />

voltijds ouderschapsverlof aan. Dit loopt af op<br />

14.01.2013. Aansluitend wenst zij voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />

op te nemen om op die manier gedurende<br />

bijna 1 jaar voor haar baby te kunnen zorgen.<br />

Hoewel zij nog geen 5 jaar loopbaan heeft, zal<br />

zij toch voltijds <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief<br />

kunnen opnemen, aangezien haar recht op<br />

ouderschapsverlof voor haar enig kindje op het<br />

moment van haar aanvraag is uitgeput. Ook<br />

wanneer de werkneemster nog geen 24 maanden<br />

in dienst van de werkgever zou geweest<br />

zijn, zou zij recht hebben gehad op dit voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief.<br />

De berekeningsregels die cao nr. 103 voorziet<br />

voor de berekening van de 24 maanden<br />

(zie hiervoor) gelden onverminderd voor<br />

de berekening van de 5 jaar (zie ‘De be-<br />

26 TIJDSKREDIET<br />

palingen gemeenschappelijk aan de drie<br />

stelsels’).<br />

GEEN TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />

Het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> kan opgenomen<br />

worden ongeacht de arbeidsregeling waarin<br />

de werknemer in de onderneming tewerkgesteld<br />

was op het ogenblik van de schriftelijke<br />

kennisgeving. Zowel voltijdse als deeltijdse<br />

werknemers kunnen dus dit stelsel<br />

opnemen.<br />

VOORBEELD Indien de voltijdse wekelijkse arbeidsduur<br />

in een onderneming 38 uur bedraagt,<br />

kan een voltijdse werknemer zijn arbeidsovereenkomst<br />

gedurende 38 uur per week schorsen<br />

en zo dus geen arbeidsprestaties meer moeten<br />

leveren.<br />

VOORBEELD Indien een deeltijdse werknemer<br />

30 uur is tewerkgesteld bij een werkgever waar de<br />

voltijdse wekelijkse arbeidsduur 38 uur bedraagt,<br />

kan de werknemer deze prestaties volledig schorsen<br />

via voltijds <strong>tijdskrediet</strong>.<br />

VOORWAARDEN HALFTIJDSE<br />

LOOPBAANVERMINDERING<br />

Aan welke voorwaarden moet<br />

een werknemer voldoen om<br />

halftijdse loopbaanvermindering<br />

op te nemen?<br />

De werknemer moet op het ogenblik van de<br />

aanvraag behoudens dezelfde genoemde<br />

uitzonderingssituatie eveneens voldoen aan<br />

een anciënniteitsvoorwaarde, een loopbaanvoorwaarde<br />

en in dit stelsel bovendien ook<br />

aan een tewerkstellingsvoorwaarde.<br />

Ook hier zal het aan de werkgever zijn om te<br />

verifi ëren of de werknemer op het moment


van zijn schriftelijke kennisgeving aan deze<br />

voorwaarden voldoet.<br />

ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />

De anciënniteitsvoorwaarde is dezelfde<br />

als bij het voltijds <strong>tijdskrediet</strong>: de werknemer<br />

moet dus op het ogenblik van de<br />

schriftelijke kennisgeving 24 maanden<br />

verbonden zijn geweest door een arbeidsovereenkomst<br />

met de werkgever (d.i. de<br />

juridische entiteit of de technische bedrijfseenheid<br />

met behoud van anciënniteit in<br />

geval van overgang onderneming op basis<br />

van cao nr. 32bis of andere overgangen of<br />

interne verschuivingen binnen een groep),<br />

tenzij in geval van halftijdse loopbaanvermindering<br />

aansluitend op ouderschapsverlof<br />

waarvoor alle rechten uitgeput zijn (zonder<br />

een beroep te moeten doen op de vierde<br />

onbetaalde maand).<br />

Ook voor de berekening van deze<br />

24 maanden gelden dezelfde berekeningsregels<br />

als voor voltijds <strong>tijdskrediet</strong> waardoor<br />

bepaalde afwezigheidsperiodes in<br />

aanmerking worden genomen en andere<br />

niet (zie ‘De bepalingen gemeenschappelijk<br />

aan de drie stelsels’).<br />

LOOPBAANVOORWAARDE<br />

Daarnaast moet de werknemer op het<br />

moment van zijn aanvraag eveneens een<br />

loopbaan van 5 jaar als werknemer hebben<br />

die op dezelfde wijze berekend wordt als de<br />

24 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong>.<br />

De loopbaanvoorwaarde moet evenmin<br />

vervuld worden indien een werknemer<br />

aansluitend op zijn ouderschapsverlof loopbaanvermindering<br />

wenst te nemen, voor<br />

zover de rechten op ouderschapsverlof voor<br />

al zijn of haar kinderen zijn uitgeput, ook al<br />

is de vierde maand ouderschapsverlof niet<br />

opgenomen.<br />

TIJDSKREDIET<br />

27


TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />

Om halftijdse loopbaanvermindering te<br />

kunnen nemen, moet de werknemer bij de<br />

werkgever ten minste 3/4 van een voltijdse<br />

arbeidsregeling zijn tewerkgesteld tijdens de<br />

12 maanden voorafgaand aan de kennisgeving.<br />

Na de vermindering zal de werknemer<br />

dan nog 50% van een voltijdse arbeidsregeling<br />

blijven werken.<br />

VOORBEELD Waar de voltijdse arbeidsregeling<br />

gemiddeld 38 uur per week bedraagt (eventueel<br />

mits toekenning van inhaalrustdagen), kan de<br />

werknemer die 3/4 werkt (28,5 uur) zijn prestaties<br />

verminderen tot 19 uur, en niet tot de helft van<br />

28,5 uur.<br />

VOORBEELD Indien de voltijdse arbeidsduur<br />

gemiddeld 37,20 uur per week bedraagt (eventueel<br />

mits toekenning van inhaalrustdagen), kan<br />

de werknemer die 32 uur werkt zijn prestaties<br />

verminderen tot 18,40 uur, en niet tot de helft<br />

van 32 uur.<br />

VOORBEELD Een werknemer die 25 uur werkt in<br />

een onderneming waar de voltijdse arbeidsduur<br />

38 uur per week is, kan geen halftijdse loopbaanvermindering<br />

nemen omdat hij minder dan 3/4 is<br />

tewerkgesteld.<br />

Voor het vervullen van de tewerkstellingsvoorwaarde<br />

moet gekeken worden naar<br />

het moment van de aanvraag. In het<br />

geval de werknemer bij de werkgever een<br />

aanvraag indient om de halftijdse loopbaanvermindering<br />

te verlengen, moet de<br />

tewerkstellingsvoorwaarde vervuld zijn op<br />

het ogenblik van de eerste schriftelijke<br />

kennisgeving zoals aanvankelijk door de<br />

werknemer verricht. In geval van een aanvraag<br />

tot overstap naar halftijdse loopbaanvermindering,<br />

moet gekeken worden naar<br />

het moment van de nieuwe schriftelijke<br />

kennisgeving.<br />

28 TIJDSKREDIET<br />

VOORWAARDEN 1/5<br />

LOOPBAANVERMINDERING<br />

Aan welke voorwaarden moet<br />

een werknemer voldoen om<br />

1/5 loopbaanvermindering op<br />

te nemen?<br />

De werknemer moet op het ogenblik van de<br />

aanvraag eveneens voldoen aan een anciënniteitsvoorwaarde,<br />

aan een loopbaanvoorwaarde<br />

en aan een tewerkstellingsvoorwaarde<br />

die door de werkgever zullen moeten<br />

gecheckt worden.<br />

ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />

De anciënniteitsvoorwaarde is dezelfde als bij<br />

het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse loopbaanvermindering:<br />

de werknemer moet op<br />

het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving<br />

gedurende 24 maanden vóór deze schriftelijke<br />

kennisgeving verbonden zijn geweest door<br />

een arbeidsovereenkomst met de werkgever<br />

(de juridische entiteit of de technische bedrijfseenheid<br />

en met behoud van anciënniteit in<br />

geval van overgang of interne verschuivingen)<br />

behoudens de situatie van een werknemer<br />

die voor al zijn/haar rechthebbende kinderen<br />

het ouderschapsverlof heeft uitgeput (vierde<br />

maand ouderschapsverlof moet niet opgenomen<br />

zijn) en aansluitend 1/5 loopbaanvermindering<br />

wenst op te nemen, waar geen<br />

anciënniteitsvoorwaarde geldt.<br />

Voor de 24 maanden gelden ook hier dezelfde<br />

berekeningsregels als voor voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />

en halftijdse loopbaanvermindering (zie<br />

‘De bepalingen gemeenschappelijk aan de<br />

drie stelsels’).<br />

LOOPBAANVOORWAARDE<br />

Daarnaast moet de werknemer op het moment<br />

van zijn aanvraag eveneens een loopbaan van


5 jaar als werknemer hebben, op dezelfde wijze<br />

berekend als de 24 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />

en halftijdse loopbaanvermindering.<br />

De loopbaanvoorwaarde moet zoals bij voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse loopbaanvermindering<br />

evenmin vervuld worden indien een<br />

werknemer aansluitend op zijn ouderschapsverlof<br />

loopbaanvermindering wenst te nemen,<br />

voor zover de rechten op ouderschapsverlof<br />

voor al zijn of haar kinderen zijn uitgeput, ook<br />

al is de vierde maand ouderschapsverlof nog<br />

niet opgenomen.<br />

TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />

Om een 1/5 loopbaanvermindering te kunnen<br />

genieten, moet de werknemer gewoonlijk<br />

tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling<br />

gespreid over 5 dagen of meer én gedurende<br />

12 maanden voorafgaand aan de<br />

schriftelijke kennisgeving voltijds tewerkgesteld<br />

te zijn geweest. Onder voltijdse<br />

tewerkstelling wordt begrepen de normale<br />

arbeidsduur van een voltijdse werknemer in<br />

de sector of de onderneming.<br />

VOORBEELD Voltijdse werknemers die 36 uur<br />

werken gespreid over 4 dagen, kunnen geen 1/5<br />

loopbaanvermindering nemen.<br />

VOORBEELD Een onderneming heeft een<br />

arbeidsregeling waarin ze niet werkt met een vast<br />

aantal dagen per week. De arbeidsregeling is uitgewerkt<br />

op jaarbasis met een dalperiode en een<br />

piekperiode. In de dalperiode (35 weken) wordt<br />

er in een cyclus van 4 weken 16 arbeidsdagen<br />

gewerkt. In de piekperiode (17 weken) wordt er<br />

gewerkt met 21 arbeidsdagen per 4 weken.<br />

Om het aantal dagen per week te bepalen<br />

van deze arbeidsregeling, moet een gemiddelde<br />

berekend worden (35 weken 4 dagen per week<br />

+ 17 weken 5,25 dagen per week). Het resultaat<br />

hiervan is 4,4 dagen per week en dus minder dan<br />

een arbeidsregeling van 5 dagen per week.<br />

De werknemers van deze onderneming voldoen<br />

bijgevolg niet aan de voorwaarde van gewoonlijke<br />

tewerkstelling in een arbeidsregeling<br />

gespreid over 5 of meer dagen en kunnen dan<br />

ook geen 1/5 loopbaanvermindering opnemen.<br />

De vermindering bedraagt 1/5 van de gemiddelde<br />

voltijdse arbeidsduur in de onderneming.<br />

VOORBEELD Voltijdse werknemers die per week<br />

gespreid over 5 dagen 40 uren werken met toekenning<br />

van inhaalrustdagen, kunnen 1/5 loopbaanvermindering<br />

nemen waardoor ze nadien 32 uren<br />

werken met een pro rata aantal inhaalrustdagen.<br />

De tewerkstellingsvoorwaarde moet dus<br />

vervuld zijn op het ogenblik van de schriftelijke<br />

kennisgeving. In het geval van een<br />

verlengingsaanvraag is dit het ogenblik<br />

van de eerste schriftelijke kennisgeving. In<br />

geval van een aanvraag tot overstap naar 1/5<br />

loopbaanvermindering, moet gekeken worden<br />

naar het moment van deze nieuwe schriftelijke<br />

kennisgeving.<br />

OPNAMEMODALITEITEN<br />

In welke modaliteiten kan het<br />

<strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanvermindering<br />

worden opgenomen?<br />

Enkel voor 1/5 loopbaanvermindering legt cao<br />

nr. 103 bepaalde modaliteiten vast. Het recht<br />

op 1/5 loopbaanvermindering moet in principe<br />

opgenomen worden in de vorm van een<br />

vermindering van de arbeidsprestaties met één<br />

dag per week of 2 halve dagen per week.<br />

Voor werknemers die gewoonlijk tewerkgesteld<br />

zijn in ploegen of in cycli in een arbeidsregeling<br />

gespreid over 5 of meer dagen, kan<br />

TIJDSKREDIET<br />

29


het paritair comité of de onderneming bij cao<br />

de verdere regels voor het organiseren van<br />

dit recht op loopbaanvermindering bepalen<br />

of in een gelijkwaardige regeling voorzien.<br />

Ook voor alle werknemers die gewoonlijk<br />

tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling<br />

gespreid over 5 of meer dagen, is het bovendien<br />

mogelijk om bij collectieve overeenkomst<br />

op niveau van het paritair comité of op<br />

ondernemingsvlak af te wijken van het stelsel<br />

van één dag per week of 2 halve dagen en in<br />

een gelijkwaardige regeling van arbeidsduurvermindering<br />

met 1/5 te voorzien over een<br />

periode van maximum 12 maanden.<br />

Onder ‘arbeidsregeling’ moet worden verstaan:<br />

het aantal dagen per week gedurende dewelke<br />

de werknemer normaal geacht wordt<br />

arbeid te verrichten, voor zover de werknemer<br />

een vast aantal dagen per week werkt;<br />

het gemiddeld aantal dagen per week gedurende<br />

dewelke de werknemer wordt geacht<br />

arbeid te verrichten, indien de werknemer niet<br />

een vast aantal dagen per week werkt.<br />

Bedoeling van deze fl exibele mogelijkheid is<br />

de arbeidsorganisatorische noodwendigheden<br />

van de onderneming en de noden van de<br />

werknemers inzake combinatie van arbeid en<br />

gezin beter op elkaar af te stemmen.<br />

VOORBEELD Een tweewekelijks systeem waarbij<br />

één week voltijds gewerkt wordt en de tweede<br />

week 3 dagen.<br />

VOORBEELD Een vijfwekelijks systeem waarbij<br />

4 weken voltijds gewerkt wordt en de werknemer<br />

de volledige vijfde week thuis blijft.<br />

Cao’s die in het kader van cao nr. 77bis hieromtrent<br />

werden gesloten, blijven hun geldigheid<br />

behouden tot de einddatum van deze cao’s (zie<br />

‘Overgangsbepalingen’ in Hoofdstuk 1).<br />

30 TIJDSKREDIET<br />

Indien er geen vakbondsafvaardiging in de<br />

onderneming aanwezig is, kan deze gelijkwaardige<br />

regeling via het arbeidsreglement<br />

ingevoerd worden, mits daarover een<br />

wederzijds schriftelijk akkoord wordt gesloten<br />

tussen de werknemer en de werkgever binnen<br />

het kader en de voorwaarden die in die afwijkende<br />

regeling zijn opgenomen.<br />

UITKERINGEN<br />

In het hoofdstuk over de uitkeringen wordt in<br />

detail ingegaan op de vergoedbaarheidsperiode<br />

en de mogelijkheden tot cumul van de<br />

uitkeringen en anderzijds de situaties waarin<br />

een werknemer de onderbrekingsuitkering<br />

verliest. Wij willen hier reeds aangeven dat het<br />

voor een werknemer mogelijk is in een stelsel<br />

van <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief te zitten zonder<br />

dat hij uitkeringen kan genieten.<br />

HET TIJDSKREDIET<br />

MET MOTIEF<br />

Cao nr. 103 kent aan de werknemers<br />

uit de privésector een autonoom recht<br />

op voltijds, halftijds of 1/5 loopbaanvermindering<br />

met motief toe, bovenop<br />

de bestaande thematische verloven<br />

(ouderschapsverlof, medische bijstand<br />

en palliatief verlof). Om aanspraak te<br />

kunnen maken op deze regeling, moet<br />

de werknemer het ingeroepen motief,<br />

zowel ten aanzien van de werkgever als<br />

ten aanzien van de RVA kunnen bewijzen.<br />

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen<br />

twee motievenstelsels met een verschil-


lende maximumduur (36 of 48 maanden).<br />

De werknemer kan aanspraak maken<br />

op 36 maanden voor de opvoeding van<br />

zijn kinderen tot 8 jaar, voor medische<br />

bijstand aan een zwaar ziek gezins- of<br />

familielid, voor palliatieve zorg of voor het<br />

volgen van een erkende opleiding. Voor<br />

de opname van deze 36 maanden voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse loopbaanvermindering<br />

is een sectorale of ondernemingscao<br />

vereist. Indien hij een motief inroept<br />

om zijn zwaar ziek minderjarig kind<br />

medische zorg toe te dienen of de zorg<br />

op te nemen van een zwaar gehandicapt<br />

kind, kan de werknemer aanspraak maken<br />

op een krediet van 48 maanden. De werknemer<br />

kan tijdens zijn loopbaan in totaal<br />

maximum 48 maanden voor een motief<br />

opnemen. Ongeacht het gekozen stelsel<br />

wordt het krediet maand per maand opgebruikt,<br />

en maakt het dus geen verschil<br />

of een werknemer kiest voor een voltijdse<br />

vorm of een halftijdse of 1/5 arbeidsduurvermindering<br />

– er is dus geen proratisering.<br />

Het recht op <strong>tijdskrediet</strong> met<br />

motief is gekoppeld aan anciënniteits- en<br />

tewerkstellingsvoorwaarden. Eenmaal de<br />

werknemer aan de voorwaarden voldoet<br />

en ook effectief een stelsel opneemt,<br />

zal hij in principe vanwege de RVA een<br />

onderbrekingsuitkering ontvangen.<br />

WAT?<br />

Wat is <strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse<br />

of 1/5 loopbaanvermindering<br />

met motief?<br />

Tijdskrediet en loopbaanvermindering met<br />

motief is een nieuwe vorm van <strong>tijdskrediet</strong>, die<br />

niet gekend was onder cao nr. 77bis. In het regeerakkoord<br />

van 1 december 2011 is voor het<br />

eerst sprake van deze nieuwe vorm van <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

waaraan door het UitvoeringsKB van<br />

28 december 2011 gestalte werd gegeven.<br />

Reeds vroeger voerden de regeringen tijdens<br />

de begrotingsrondes al correcties uit op de<br />

uitkeringsregels met het oog op het realiseren<br />

van besparingen in het <strong>tijdskrediet</strong>. Eén van de<br />

technieken om deze besparingen te realiseren,<br />

was de invoering van de voorwaarde dat een<br />

Tijdskrediet en loopbaanvermindering<br />

met motief<br />

is een nieuwe vorm van<br />

<strong>tijdskrediet</strong><br />

motief aan de grondslag diende te liggen voor<br />

de opname van het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> van<br />

meer dan 12 maanden. Werknemers konden<br />

daardoor niet langer dan 12 maanden gebruik<br />

maken van voltijds <strong>tijdskrediet</strong> met uitkering,<br />

behoudens indien zij een wettelijk motief<br />

konden bewijzen. Als motieven voorzag het<br />

vroegere UitkeringsKB: de opvoeding van<br />

kinderen jonger dan 8 jaar, het verlenen van<br />

medische bijstand aan zwaar zieke gezins- of<br />

familieleden, palliatief verlof, het volgen van<br />

een opleiding, en ten slotte, de zorg voor een<br />

gehandicapt kind tot 21 jaar. Cao nr. 77bis<br />

werd nooit aan deze nieuwe uitkeringsregels<br />

aangepast. Dit had tot gevolg dat werknemers<br />

die door een sectorale uitbreiding<br />

voltijds <strong>tijdskrediet</strong> wensten uit te oefenen na<br />

de eerste periode van 12 maanden, zonder<br />

een motief te bewijzen, toch verder voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> konden uitoefenen. In dat geval<br />

konden zij wel geen aanspraak maken op een<br />

uitkering.<br />

Het regeerakkoord van 1 december 2011<br />

gaat veel verder en spreekt van een volledig<br />

nieuw en autonoom stelsel met motief. Het<br />

TIJDSKREDIET<br />

31


UitkeringsKB voert deze volledig autonome<br />

regeling van <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />

met motief in, waaraan een beperkt<br />

krediet van 36 en 48 maanden wordt gekoppeld,<br />

afhankelijk van het motief waarop de<br />

werknemer zich beroept.<br />

Om de discrepantie die hierdoor was ontstaan<br />

tussen het recht op <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />

enerzijds en het recht op uitkeringen<br />

anderzijds weg te werken, voert ook<br />

cao nr. 103 deze nieuwe vorm van <strong>tijdskrediet</strong><br />

en loopbaanvermindering met motief in. Hierdoor<br />

ontstaat een bijkomend recht bovenop<br />

het <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief evenals de<br />

bestaande thematische verloven (zie hoger).<br />

De werknemer kan er wel enkel gebruik van<br />

maken indien hij één van de vooropgestelde<br />

motieven ook daadwerkelijk kan bewijzen en<br />

dit voor de duur van de periode van schorsing.<br />

Let wel, een werknemer kan in totaal<br />

nooit meer dan 48 maanden opnemen in het<br />

kader van dit stelsel met motief. Er is evenmin<br />

in een rangorde voorzien ten opzichte van de<br />

thematische verloven – de werknemer kan<br />

m.a.w. zelf bepalen voor welk stelsel hij het<br />

eerst kiest, mits hij het ingeroepen motief kan<br />

bewijzen.<br />

VORM EN DUUR<br />

Welke motieven kan een werknemer<br />

inroepen om aanspraak te<br />

maken op <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />

met motief?<br />

Er moet een onderscheid gemaakt worden<br />

tussen 2 soorten van motieven:<br />

4 motieven die recht geven op een maximum<br />

krediet van 36 maanden;<br />

2 motieven die recht geven op een maximum<br />

krediet van 48 maanden.<br />

32 TIJDSKREDIET<br />

Al deze motievenregelingen kunnen worden<br />

opgenomen in de vorm van het voltijds <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

de halftijdse loopbaanvermindering<br />

of de 1/5 loopbaanvermindering.<br />

Op welke manier wordt het<br />

krediet van 36 en 48 maanden<br />

verrekend?<br />

Beide kredieten worden niet proportioneel<br />

verrekend bij de opname van een deeltijdse<br />

formule. Dit betekent dat ongeacht of het om<br />

de uitoefening van een voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, een<br />

halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering gaat,<br />

de werknemer maximaal 36 of 48 maanden kan<br />

opnemen, met dien verstande dat hij in totaal<br />

nooit meer dan 48 maanden kan opnemen.<br />

VOORBEELD Een werknemer neemt 12 maanden<br />

1/5 loopbaanvermindering op voor de zorg<br />

van zijn 6-jarig kind. Na afl oop van deze periode<br />

houdt hij nog 24 maanden krediet over voor de<br />

eerste vier motieven of 36 maanden voor de<br />

laatste twee motieven. Indien hij zou gekozen<br />

hebben voor een halftijdse loopbaanvermindering,<br />

zou hij eenzelfde saldo overhouden. Het<br />

maakt dus niet uit voor welke arbeidsduurregeling<br />

een werknemer kiest of ervoor opteert om de<br />

arbeidsovereenkomst volledig te schorsen, het<br />

saldo blijft hetzelfde.<br />

VOORBEELD Een werknemer die gedurende<br />

12 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong> opneemt voor<br />

het volgen van een opleiding, heeft nadien nog<br />

een krediet van 24 maanden over voor de eerste<br />

vier motieven en 36 maanden voor de laatste<br />

twee motieven.<br />

VOORBEELD Een werkneemster die 1/5 loopbaanvermindering<br />

opneemt voor de opvoeding<br />

van haar zoontje van 4 jaar gedurende 24 maanden,<br />

houdt nog 12 maanden krediet over voor<br />

de eerste vier motieven, en 24 maanden voor de<br />

laatste twee motieven.


MINIMUM- EN MAXIMUMDUUR<br />

Voor elk motief is er een minimum- en een<br />

eventuele maximumperiode voor de opname<br />

bepaald. Deze wordt bij elk motief afzonderlijk<br />

besproken (zie verder).<br />

In afwijking van de minimumperiodes kan het<br />

eventueel overblijvend saldo voor een kortere<br />

periode worden opgenomen. Door de toepassing<br />

van de verschillende minimumperiodes<br />

kan na verloop van tijd immers een kleinere<br />

fractie van het recht overblijven. Het saldo<br />

gaat door deze bepaling dus niet verloren.<br />

VOORBEELD Een werkneemster neemt gedurende<br />

34 maanden 1/5 loopbaanvermindering op (de periode<br />

van 1.10.2012 tot en met 30.08.2015) voor de<br />

opvoeding van haar tweejarig dochtertje. Na deze<br />

periode werkt zij opnieuw een jaar voltijds. Kan zij<br />

nog gebruik maken van het saldo van 2 maanden<br />

om tijdens de volgende schoolvakantie 2 maanden<br />

voltijds <strong>tijdskrediet</strong> met motief op te nemen met<br />

het oog op de zorg van haar kind? Het antwoord is<br />

positief. Aangezien het om het saldo gaat, moet de<br />

minimumperiode niet worden gerespecteerd. De<br />

werknemer heeft ook de mogelijkheid dit saldo in<br />

de vorm van 2 maanden halftijds of 2 maanden 1/5<br />

loopbaanvermindering te nemen.<br />

VOORWAARDEN VOOR<br />

TIJDSKREDIET MET MOTIEF –<br />

ALGEMEEN<br />

Aan welke voorwaarden moet<br />

een werknemer voldoen om<br />

voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse of<br />

1/5 loopbaanvermindering met<br />

motief op te nemen?<br />

De werkgever zal telkens moeten nagaan of<br />

volgende voorwaarden vervuld zijn:<br />

anciënniteitsvoorwaarde;<br />

tewerkstellingsvoorwaarde;<br />

het bewijs van het ingeroepen motief;<br />

een sectorale of ondernemings-cao die een<br />

recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse<br />

loopbaanvermindering bepaalt wanneer een<br />

werknemer aanspraak maakt op het krediet<br />

van 36 maanden in de vorm van een voltijdse<br />

of halftijdse schorsing.<br />

Voor het <strong>tijdskrediet</strong> met motief is er geen<br />

loopbaanvoorwaarde.<br />

VOORWAARDEN VOOR<br />

VOLTIJDS TIJDSKREDIET<br />

MET MOTIEF<br />

Aan welke voorwaarden moet<br />

een werknemer voldoen om<br />

voltijds <strong>tijdskrediet</strong> met motief<br />

op te nemen?<br />

De werknemer moet op het ogenblik van de<br />

aanvraag voldoen aan een anciënniteitsvoorwaarde<br />

en een loopbaanvoorwaarde. Hierop<br />

is één uitzonderingssituatie (zie verder). Voor<br />

het stelsel van voltijds <strong>tijdskrediet</strong> met motief<br />

geldt er geen tewerkstellingsvoorwaarde.<br />

Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever<br />

om na te gaan of de werknemer op het<br />

moment van zijn schriftelijke kennisgeving de<br />

respectievelijke voorwaarden vervult.<br />

ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />

De werknemer moet op het ogenblik van de<br />

schriftelijke kennisgeving aan de werkgever<br />

gedurende 24 maanden vóór deze kennisgeving<br />

met de werkgever verbonden zijn<br />

geweest door een arbeidsovereenkomst.<br />

Bij wijze van uitzondering is de anciënniteitsvoorwaarde<br />

niet van toepassing indien de<br />

TIJDSKREDIET<br />

33


werknemer in het kader van ouderschapsverlof<br />

voor alle rechthebbende kinderen zijn/<br />

haar rechten heeft uitgeput en onmiddellijk<br />

aansluitend op het ouderschapsverlof voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> wenst op te nemen. Om op deze<br />

afwijking een beroep te doen, is het niet<br />

noodzakelijk dat de werknemer eerst de<br />

vierde onbetaalde maand ouderschapsverlof<br />

uitput.<br />

Naar gelang het geval moet de werkgever<br />

beschouwd worden als de juridische<br />

entiteit of de technische bedrijfseenheid.<br />

In geval van overgang van onderneming op<br />

grond van cao nr. 32bis, maar ook in andere<br />

gevallen van overgang van onderneming<br />

of interne verschuivingen binnen de groep,<br />

behoudt de werknemer de anciënniteit<br />

die opgebouwd werd voor de overgang of<br />

verschuiving.<br />

Voor de berekening van de 24 maanden<br />

voorziet cao nr. 103 in berekeningsregels<br />

waardoor bepaalde afwezigheidsperiodes in<br />

aanmerking worden genomen en sommige<br />

andere afwezigheidsperiodes niet (zie ‘De<br />

bepalingen gemeenschappelijk aan de drie<br />

stelsels’).<br />

VOORBEELD Een werknemer was met toepassing<br />

van art. 10bis van de wet op de arbeidsovereenkomsten<br />

tewerkgesteld bij een<br />

werkgever met 4 opeenvolgende arbeidsovereenkomsten<br />

van 6 maanden. De totale duur van<br />

deze overeenkomsten bedraagt 24 maanden<br />

waardoor aan deze anciënniteitsvoorwaarde is<br />

voldaan. Ook wanneer er een onderbreking was<br />

tussen de opeenvolgende arbeidsovereenkomsten,<br />

zou de anciënniteitsvoorwaarde vervuld<br />

zijn geweest.<br />

GEEN LOOPBAANVOORWAARDE<br />

Voor het stelsel met motief moet de werknemer,<br />

in tegenstelling tot het stelsel zonder<br />

34 TIJDSKREDIET<br />

motief, geen loopbaanvoorwaarde van<br />

5 jaar vervullen.<br />

GEEN TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />

Het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> kan opgenomen<br />

worden ongeacht de arbeidsregeling waarin<br />

de werknemer in de onderneming tewerkgesteld<br />

was op het ogenblik van de schriftelijke<br />

kennisgeving. Zowel voltijdse als deeltijdse<br />

werknemers kunnen dus dit stelsel opnemen.<br />

VOORBEELD Indien de voltijdse wekelijkse arbeidsduur<br />

in een onderneming 38 uur bedraagt,<br />

kan een voltijdse werknemer zijn arbeidsovereenkomst<br />

gedurende 38 uur per week schorsen<br />

en zo dus geen arbeidsprestaties meer moeten<br />

leveren.<br />

VOORBEELD Indien een deeltijdse werknemer<br />

30 uur is tewerkgesteld bij een werkgever waar de<br />

voltijdse wekelijkse arbeidsduur 38 uur bedraagt,<br />

kan de werknemer deze prestaties volledig schorsen<br />

via voltijds <strong>tijdskrediet</strong>.<br />

EEN SECTORALE OF ONDERNEMINGS-CAO<br />

BEPAALT HET RECHT OP VOLTIJDS TIJDSKRE-<br />

DIET MET MOTIEF<br />

De werknemer kan voltijds <strong>tijdskrediet</strong> in<br />

toepassing van het motievenstelsel van<br />

36 maanden enkel opnemen indien de sector<br />

of onderneming hierover een collectieve<br />

arbeidsovereenkomst heeft gesloten. Sectorof<br />

ondernemings-cao’s die in het kader van<br />

artikel 3, § 2 van cao nr. 77bis werden gesloten<br />

(de mogelijkheid om het voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />

of de halftijdse loopbaanvermindering uit te<br />

breiden tot maximum 5 jaar) komen als dusdanig<br />

in aanmerking, ongeacht of zij al dan niet<br />

een verwijzing naar motieven bevatten. Hierbij<br />

komen alle modaliteiten die in deze cao’s<br />

voorzien zijn in aanmerking. Indien een sectorale<br />

cao bijvoorbeeld het recht heeft verlengd<br />

met 12 maanden, is er een bijkomend recht op<br />

voltijds of halftijds <strong>tijdskrediet</strong> met motief voor


12 maanden. Indien er specifi eke voorwaarden<br />

aan worden gekoppeld, zoals bijvoorbeeld<br />

een anciënniteit, dan gelden deze voorwaarden<br />

ook. Het is hierbij dus van belang om de<br />

precieze voorwaarden van de sector- of ondernemings-cao<br />

te bekijken, om vast te stellen<br />

voor welke periode de werknemer het voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> of de halftijdse loopbaanvermindering<br />

kan opnemen en welke bijkomende<br />

voorwaarden hierbij al dan niet gelden.<br />

VOORBEELD Een sectorale cao bepaalt dat het<br />

recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse loopbaanvermindering<br />

wordt verlengd tot 5 jaar over<br />

de gehele loopbaan. De werknemer kan in dat<br />

geval aanspraak maken op het volledige krediet<br />

van 36 maanden indien hij het ingeroepen motief<br />

ook bewijst.<br />

VOORBEELD Een ondernemings-cao bepaalt dat<br />

het recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse loopbaanvermindering<br />

verlengd wordt van 12 naar<br />

24 maanden. In dat geval zal het recht op motief<br />

12 maanden bedragen.<br />

VOORBEELD Een sectorale cao voorziet in een<br />

bijkomende termijn van 12 maanden voor alle<br />

werknemers, maar kent aan de werknemers met<br />

een anciënniteit van 5 jaar nog een bijkomende<br />

termijn van 12 maanden toe. De werknemers met<br />

5 jaar anciënniteit hebben bijgevolg recht op<br />

24 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse loopbaanvermindering<br />

met motief. De werknemers<br />

die nog geen 5 jaar anciënniteit hebben opgebouwd,<br />

kunnen aanspraak maken op 12 maanden<br />

voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse loopbaanvermindering<br />

met motief.<br />

Opgelet, deze voorwaarde van een sectorale<br />

of ondernemings-cao geldt niet voor het<br />

motief van 48 maanden en evenmin voor de<br />

opname van de 1/5 loopbaanverminderingen<br />

met motief.<br />

VOORWAARDEN VOOR<br />

HALFTIJDSE LOOPBAANVER-<br />

MINDERING MET MOTIEF<br />

Aan welke voorwaarden moet een<br />

werknemer voldoen om een halftijdse<br />

loopbaanvermindering met<br />

motief op te nemen?<br />

De werknemer moet op het ogenblik van de<br />

aanvraag behoudens één uitzonderingssituatie<br />

(zie verder) eveneens voldoen aan een anciënniteitsvoorwaarde<br />

en in dit stelsel bovendien<br />

ook aan een tewerkstellingsvoorwaarde.<br />

Ook hier zal het aan de werkgever zijn om te<br />

verifi ëren of de werknemer op het moment<br />

van zijn schriftelijke kennisgeving aan deze<br />

voorwaarden voldoet.<br />

ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />

De anciënniteitsvoorwaarde is dezelfde als<br />

bij het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> met motief: de<br />

TIJDSKREDIET<br />

35


werknemer moet dus op het ogenblik van de<br />

schriftelijke kennisgeving 24 maanden verbonden<br />

zijn geweest door een arbeidsovereenkomst<br />

met de werkgever.<br />

Bij wijze van uitzondering is de anciënniteitsvoorwaarde<br />

niet van toepassing indien de<br />

werknemer in het kader van ouderschapsverlof<br />

voor alle rechthebbende kinderen zijn/<br />

haar rechten heeft uitgeput en onmiddellijk<br />

aansluitend op het ouderschapsverlof voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> wenst op te nemen. Om op deze<br />

afwijking een beroep te doen, is het niet<br />

noodzakelijk dat de werknemer eerst de<br />

vierde onbetaalde maand ouderschapsverlof<br />

uitput.<br />

Naar gelang het geval moet de werkgever<br />

beschouwd worden als de juridische<br />

entiteit of de technische bedrijfseenheid.<br />

In geval van overgang van onderneming op<br />

grond van cao nr. 32bis, maar ook in andere<br />

gevallen van overgang van onderneming<br />

of interne verschuivingen binnen de groep,<br />

behoudt de werknemer de anciënniteit<br />

die opgebouwd werd voor de overgang of<br />

verschuiving.<br />

Ook voor de berekening van deze 24 maanden<br />

gelden dezelfde berekeningsregels als<br />

voor voltijds <strong>tijdskrediet</strong> waardoor bepaalde<br />

afwezigheidsperiodes in aanmerking worden<br />

genomen en andere niet (zie ‘De bepalingen<br />

gemeenschappelijk aan de drie stelsels’).<br />

GEEN LOOPBAANVOORWAARDE<br />

Voor het stelsel met motief moet de werknemer,<br />

in tegenstelling tot het stelsel zonder<br />

motief, geen loopbaanvoorwaarde van<br />

5 jaar vervullen.<br />

TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />

Om halftijdse loopbaanvermindering met<br />

motief te kunnen nemen, moet de werk-<br />

36 TIJDSKREDIET<br />

nemer bij de werkgever ten minste 3/4<br />

van een voltijdse arbeidsregeling zijn<br />

tewerkgesteld tijdens de 12 maanden<br />

voorafgaand aan de kennisgeving. Na de<br />

vermindering zal de werknemer dan nog<br />

50% van een voltijdse arbeidsregeling blijven<br />

werken.<br />

VOORBEELD Waar de voltijdse arbeidsregeling<br />

ge-middeld 38 uur per week bedraagt (eventueel<br />

mits toekenning van inhaalrustdagen), kan de<br />

werknemer die 3/4 werkt (28,5 uur) zijn prestaties<br />

verminderen tot 19 uur, en niet tot de helft van<br />

28,5 uur.<br />

VOORBEELD Indien de voltijdse arbeidsduur<br />

gemiddeld 37,20 uur per week bedraagt (eventueel<br />

mits toekenning van inhaalrustdagen), kan<br />

de werknemer die 32 uur werkt zijn prestaties<br />

verminderen tot 18,40 uur, en niet tot de helft<br />

van 32 uur.<br />

VOORBEELD Een werknemer die 25 uur werkt in<br />

een onderneming waar de voltijdse arbeidsduur<br />

38 uur per week is, kan geen halftijdse loopbaanvermindering<br />

nemen omdat hij minder dan 3/4 is<br />

tewerkgesteld.<br />

Voor het vervullen van de tewerkstellingsvoorwaarde<br />

moet gekeken worden naar het<br />

moment van de aanvraag.<br />

In het geval de werknemer bij de werkgever<br />

een aanvraag indient om de halftijdse loopbaanvermindering<br />

met motief te verlengen,<br />

moet de tewerkstellingsvoorwaarde vervuld<br />

zijn op het ogenblik van de eerste schriftelijke<br />

kennisgeving zoals aanvankelijk door de<br />

werknemer verricht.<br />

In geval van een aanvraag tot overstap naar<br />

halftijdse loopbaanvermindering, moet gekeken<br />

worden naar het moment van de nieuwe<br />

schriftelijke kennisgeving (zie verder).


VOORWAARDE VAN EEN SECTORALE OF<br />

ONDERNEMINGS-CAO<br />

De werknemer kan de halftijdse loopbaanvermindering<br />

in toepassing van het motievenstelsel<br />

van 36 maanden enkel opnemen<br />

indien de sector of onderneming hierover<br />

een collectieve arbeidsovereenkomst heeft<br />

gesloten. Sector- of ondernemings-cao’s die<br />

in het kader van artikel 3, § 2 van cao nr. 77bis<br />

werden gesloten (de mogelijkheid om het voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> of de halftijdse loopbaanvermindering<br />

uit te breiden tot maximum 5 jaar)<br />

komen als dusdanig in aanmerking, ongeacht<br />

of zij al dan niet een verwijzing naar motieven<br />

bevatten. Hierbij komen alle modaliteiten<br />

die in deze cao’s voorzien zijn in aanmerking.<br />

Indien een sectorale cao bijvoorbeeld het<br />

recht heeft verlengd met 12 maanden, is er<br />

een bijkomend recht op voltijds of halftijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> met motief voor 12 maanden.<br />

Indien er specifi eke voorwaarden aan worden<br />

gekoppeld, zoals bijvoorbeeld een anciënniteit,<br />

dan gelden deze voorwaarden ook.<br />

Het is hierbij dus van belang om de precieze<br />

voorwaarden van de sector- of ondernemingscao<br />

te bekijken om vast te stellen voor welke<br />

periode de werknemer het voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />

of de halftijdse loopbaanvermindering kan<br />

opnemen en welke bijkomende voorwaarden<br />

hierbij al dan niet gelden.<br />

VOORBEELD Een sectorale cao bepaalt dat<br />

het recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse<br />

loopbaanvermindering wordt verlengd tot 5 jaar<br />

over de gehele loopbaan. De werknemer kan in<br />

dat geval ook steeds aanspraak maken op het<br />

volledige krediet van 36 maanden indien hij het<br />

ingeroepen motief ook bewijst.<br />

VOORBEELD Een ondernemings-cao bepaalt dat<br />

het recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse loopbaanvermindering<br />

verlengd wordt van 12 naar<br />

24 maanden. In dat geval zal het recht op motief<br />

12 maanden bedragen.<br />

VOORBEELD Een sectorale cao voorziet in een<br />

bijkomende termijn van 12 maanden voor alle<br />

werknemers, maar kent aan de werknemers met<br />

een anciënniteit van 5 jaar nog een bijkomende<br />

termijn van 12 maanden toe. De werknemers met<br />

5 jaar anciënniteit hebben bijgevolg recht op<br />

24 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse loopbaanvermindering<br />

met motief. De werknemers die<br />

nog geen 5 jaar anciënniteit hebben opgebouwd,<br />

kunnen aanspraak maken op 12 maanden voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse loopbaanvermindering<br />

met motief.<br />

Opgelet, deze voorwaarde van een sectorale<br />

of ondernemings-cao geldt niet voor het<br />

motief van 48 maanden en evenmin voor de<br />

opname van de 1/5 loopbaanverminderingen<br />

met motief.<br />

VOORWAARDEN VOOR EEN<br />

1/5 LOOPBAANVERMINDERING<br />

MET MOTIEF<br />

Aan welke voorwaarden moet een<br />

werknemer voldoen om een 1/5<br />

loopbaanvermindering met motief<br />

op te nemen?<br />

De werknemer moet op het ogenblik van de<br />

aanvraag behoudens één uitzonderingssituatie<br />

(zie verder) eveneens voldoen aan een anciënniteitsvoorwaarde<br />

en in dit stelsel bovendien<br />

ook aan een tewerkstellingsvoorwaarde.<br />

Ook hier zal het aan de werkgever zijn om te<br />

verifi ëren of de werknemer op het moment<br />

van zijn schriftelijke kennisgeving aan deze<br />

voorwaarden voldoet.<br />

ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />

De anciënniteitsvoorwaarde is dezelfde als bij<br />

het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en de halftijdse loop-<br />

TIJDSKREDIET<br />

37


aanvermindering: de werknemer moet op<br />

het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving<br />

gedurende 24 maanden vóór deze schriftelijke<br />

kennisgeving verbonden zijn geweest door<br />

een arbeidsovereenkomst met de werkgever.<br />

Bij wijze van uitzondering is de anciënniteitsvoorwaarde<br />

niet van toepassing indien de<br />

werknemer in het kader van ouderschapsverlof<br />

voor alle rechthebbende kinderen zijn/<br />

haar rechten heeft uitgeput en onmiddellijk<br />

aansluitend op het ouderschapsverlof voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> wenst op te nemen. Om op deze<br />

afwijking een beroep te doen, is het niet<br />

noodzakelijk dat de werknemer eerst de<br />

vierde onbetaalde maand ouderschapsverlof<br />

uitput.<br />

Naar gelang het geval moet de werkgever<br />

beschouwd worden als de juridische entiteit<br />

of de technische bedrijfseenheid. In geval van<br />

De werknemer moet<br />

op het ogenblik van de<br />

aanvraag voldoen aan<br />

een anciënniteitsvoorwaarde<br />

en aan een tewerkstellingsvoorwaarde<br />

overgang van onderneming op grond van<br />

cao nr. 32bis, maar ook in andere gevallen<br />

van overgang van onderneming of interne<br />

verschuivingen binnen de groep, behoudt de<br />

werknemer de anciënniteit die opgebouwd<br />

werd voor de overgang of verschuiving.<br />

Ook voor de berekening van deze 24 maanden<br />

gelden dezelfde berekeningsregels<br />

als voor voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse<br />

loopbaanvermindering, waardoor bepaalde<br />

afwezigheidsperiodes in aanmerking worden<br />

genomen en andere niet (zie ‘De bepalingen<br />

gemeenschappelijk aan de drie stelsels’).<br />

38 TIJDSKREDIET<br />

GEEN LOOPBAANVOORWAARDE<br />

Voor het stelsel met motief moet de werknemer,<br />

in tegenstelling tot het stelsel zonder<br />

motief, geen loopbaanvoorwaarde van 5 jaar<br />

vervullen.<br />

TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />

Om een 1/5 loopbaanvermindering met motief<br />

te kunnen genieten, moet de werknemer<br />

gewoonlijk tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling<br />

gespreid over 5 dagen of meer én<br />

gedurende 12 maanden voorafgaand aan de<br />

schriftelijke kennisgeving voltijds tewerkgesteld<br />

zijn geweest. Onder voltijdse tewerkstelling<br />

wordt begrepen de normale arbeidsduur<br />

van een voltijdse werknemer in de sector of<br />

de onderneming.<br />

VOORBEELD Voltijdse werknemers die 36 uur<br />

werken gespreid over 4 dagen, kunnen geen 1/5<br />

loopbaanvermindering nemen.<br />

VOORBEELD Een onderneming heeft een<br />

arbeidsregeling waarin ze niet werkt met een<br />

vast aantal dagen per week. De arbeidsregeling<br />

is uitgewerkt op jaarbasis met een dalperiode<br />

en een piekperiode. In de dalperiode (35 weken)<br />

wordt er in een cyclus van 4 weken 16 arbeidsdagen<br />

gewerkt. In de piekperiode (17 weken) wordt<br />

er gewerkt met 21 arbeidsdagen per 4 weken.<br />

Om het aantal dagen per week te bepalen<br />

van deze arbeidsregeling, moet een gemiddelde<br />

berekend worden (35 weken 4 dagen per week<br />

+ 17 weken 5,25 dagen per week ). Het resultaat<br />

hiervan is 4,4 dagen per week en dus minder dan<br />

een arbeidsregeling van 5 dagen per week.<br />

De werknemers van deze onderneming voldoen<br />

bijgevolg niet aan de voorwaarde van gewoonlijke<br />

tewerkstelling in een arbeidsregeling<br />

gespreid over 5 of meer dagen en kunnen<br />

dan ook geen 1/5 loopbaanvermindering<br />

opnemen.


De vermindering bedraagt 1/5 van de gemiddelde<br />

voltijdse arbeidsduur in de onderneming.<br />

VOORBEELD Voltijdse werknemers die per week<br />

gespreid over 5 dagen 40 uur werken met toekenning<br />

van inhaalrustdagen, kunnen 1/5 loopbaanvermindering<br />

nemen waardoor ze nadien 32 uur<br />

werken met een pro rata aantal inhaalrustdagen.<br />

De tewerkstellingsvoorwaarde moet vervuld<br />

zijn op het ogenblik van de schriftelijke<br />

kennisgeving.<br />

Indien de werknemer een aanvraag indient om<br />

de 1/5 loopbaanvermindering te verlengen,<br />

moet de tewerkstellingsvoorwaarde vervuld<br />

zijn op het ogenblik van de eerste schriftelijke<br />

kennisgeving zoals aanvankelijk verricht.<br />

Indien de werknemer een aanvraag indient bij<br />

de werkgever om over te stappen naar een<br />

ander stelsel van <strong>tijdskrediet</strong> (bijvoorbeeld<br />

1/5 loopbaanvermindering zonder motief),<br />

dan moet gekeken worden naar de tewerkstellingsvoorwaarden<br />

op het moment van de<br />

nieuwe schriftelijke kennisgeving.<br />

GEEN VOORWAARDE VAN EEN SECTORALE<br />

OF ONDERNEMINGS-CAO<br />

OPNAMEMODALITEITEN<br />

In welke verschillende vormen<br />

kan het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of<br />

de halftijdse of de 1/5 loopbaanvermindering<br />

met motief worden<br />

opgenomen?<br />

Enkel voor de 1/5 loopbaanvermindering<br />

legt cao nr. 103 specifi eke modaliteiten vast.<br />

Het recht op 1/5 loopbaanvermindering moet<br />

in principe opgenomen worden in de vorm<br />

van een vermindering van de arbeidspresta-<br />

ties met 1 dag per week of 2 halve dagen<br />

per week.<br />

Voor werknemers gewoonlijk tewerkgesteld in<br />

ploegen of in cycli in een arbeidsregeling gespreid<br />

over 5 of meer dagen kan het paritair<br />

comité of de onderneming bij cao de verdere<br />

regels voor het organiseren van dit recht<br />

op loopbaanvermindering bepalen of in een<br />

gelijkwaardige regeling voorzien.<br />

Ook voor alle werknemers die gewoonlijk<br />

tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling<br />

gespreid over 5 of meer dagen, is het bovendien<br />

mogelijk om bij collectieve overeenkomst<br />

op niveau van het paritair comité of op<br />

ondernemingsvlak af te wijken van het stelsel<br />

van 1 dag per week of 2 halve dagen en in<br />

een gelijkwaardige regeling van arbeidsduurvermindering<br />

met 1/5 te voorzien over een<br />

periode van maximum 12 maanden.<br />

Onder ‘arbeidsregeling’ moet worden verstaan:<br />

het aantal dagen per week gedurende dewelke<br />

de werknemer normaal geacht wordt<br />

arbeid te verrichten, voor zover de werknemer<br />

een vast aantal dagen per week werkt;<br />

het gemiddeld aantal dagen per week gedurende<br />

dewelke de werknemer wordt geacht<br />

arbeid te verrichten indien de werknemer<br />

niet een vast aantal dagen per week werkt.<br />

Bedoeling van deze fl exibele mogelijkheid is<br />

de arbeidsorganisatorische noodwendigheden<br />

van de onderneming en de noden van de<br />

werknemers inzake combinatie van arbeid en<br />

gezin beter op elkaar af te stemmen.<br />

VOORBEELD Een tweewekelijks systeem waarbij<br />

één week voltijds gewerkt wordt en de tweede<br />

week 3 dagen.<br />

VOORBEELD Een vijfwekelijks systeem waarbij<br />

4 weken voltijds gewerkt wordt en de werknemer<br />

de volledige vijfde week thuis blijft.<br />

TIJDSKREDIET<br />

39


Cao’s die in het kader van cao nr. 77bis hieromtrent<br />

werden gesloten, blijven hun geldigheid<br />

behouden tot de einddatum van deze cao’s (zie<br />

‘Overgangsbepalingen’ in Hoofdstuk 1).<br />

Indien er geen vakbondsafvaardiging in de<br />

onderneming aanwezig is, kan deze gelijkwaardige<br />

regeling via het arbeidsreglement<br />

ingevoerd worden, mits daarover een wederzijds<br />

schriftelijk akkoord wordt gesloten tussen<br />

de werknemer en de werkgever binnen het<br />

kader en de voorwaarden die in die afwijkende<br />

regeling zijn opgenomen.<br />

BEWIJS VAN HET MOTIEF<br />

Welk bewijs moet de werknemer<br />

leveren om recht te hebben op<br />

een voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse<br />

of 1/5 loopbaanvermindering met<br />

motief?<br />

De werknemer die gebruik wil maken van een<br />

stelsel met motief zal aan zijn werkgever de<br />

nodige attesten moeten verstrekken tot bewijs<br />

van het ingeroepen motief. Dit attest moet aan<br />

de werkgever worden overgemaakt uiterlijk<br />

op het ogenblik dat het <strong>tijdskrediet</strong> of de<br />

loopbaanvermindering ingaat (zie verder ‘De<br />

motieven’).<br />

UITKERINGEN<br />

Ontvangt de werknemer die<br />

voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, een halftijdse<br />

of 1/5 loopbaanvermindering<br />

met motief opneemt, steeds een<br />

onderbrekingsuitkering?<br />

Door het afstemmen van cao nr. 103 op het<br />

UitkeringsKB, ontvangt een werknemer die<br />

aan de toelatingsvoorwaarden voldoet om<br />

40 TIJDSKREDIET<br />

<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering met<br />

motief te nemen, in principe een onderbrekingsuitkering<br />

van de RVA.<br />

Het <strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanvermindering<br />

met motief kan in een beperkt aantal gevallen<br />

ook opgenomen worden zonder dat de werknemer<br />

een recht op uitkering heeft, maar<br />

enkel binnen de strikte voorwaarden van de<br />

nieuwe anticumulregeling die in cao nr. 103<br />

werd bepaald.<br />

De werknemer kan nooit aanspraak<br />

maken op voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, 1/2 of 1/5<br />

loopbaanvermindering met een motief<br />

van 36 maanden in combinatie met een<br />

niet-toegelaten bezoldigde of zelfstandige<br />

activiteit die hij aanvangt of uitbreidt (deze<br />

bepaling werd ingevoerd naar analogie met<br />

artikel 7, 2° tot 5° van het UitkeringsKB). Cao<br />

nr. 103 wil hiermee vermijden dat werknemers<br />

zich ten onrechte zouden beroepen op<br />

een motief met de bedoeling om een andere<br />

beroepsactiviteit aan te vangen of een<br />

bestaande uit te breiden.<br />

Opgelet, deze beperking geldt niet voor het<br />

motief van 48 maanden.<br />

VOORBEELD Een werknemer die een zelfstandige<br />

activiteit wil opstarten, heeft het volledige krediet<br />

van het stelsel zonder motief reeds uitgeput.<br />

Hij wil graag gedurende de eerste 12 maanden<br />

van zijn zelfstandige activiteit in dienst blijven van<br />

zijn werkgever, door gebruik te maken van het<br />

voltijds <strong>tijdskrediet</strong> met motief. Hij kan aantonen<br />

dat 1 van zijn kinderen jonger is dan 8 jaar. Op<br />

basis van cao nr. 103 kan dit niet. De combinatie<br />

van <strong>tijdskrediet</strong> met motief en een bezoldigde<br />

zelfstandige activiteit is niet toegelaten.<br />

Wat de gevolgen zijn van een schorsing of<br />

verlies van het recht op een onderbrekingsuitkering<br />

wordt besproken in Hoofdstuk 8.


SPECIFIEKE BEPALINGEN<br />

Cao nr. 103 voorziet voor bepaalde motieven<br />

in drie specifi eke bepalingen die afwijken van<br />

de algemene principes en die enkel gelden<br />

indien de werknemer gebruik maakt van <strong>tijdskrediet</strong><br />

of loopbaanvermindering met motief.<br />

Indien een werknemer het recht op palliatief<br />

verlof heeft uitgeoefend in toepassing<br />

van artikel 100 van de herstelwet van 22 januari<br />

1985 (dit gaat over het thematisch verlof),<br />

moet hij slechts een kennisgevingstermijn<br />

van 2 weken naleven om zijn werkgever op<br />

de hoogte te brengen van zijn aanvraag om<br />

aansluitend daarop gebruik te kunnen maken<br />

van het <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />

met motief. Dit is een uitzondering op<br />

de regel van de termijn van de schriftelijke<br />

kennisgeving (3 maanden in een onderneming<br />

> 20 werknemers of 6 maanden in een<br />

onderneming met ≤ 20 werknemers). Hierdoor<br />

kunnen werknemers die gebruik maken<br />

van het thematisch verlof voor palliatieve<br />

bijstand met een termijn van slechts 2 weken<br />

de werkgever op de hoogte brengen van hun<br />

verzoek om, aansluitend op het thematisch<br />

verlof, gebruik te kunnen maken van het<br />

<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering met<br />

motief (bijvoorbeeld voor palliatieve zorg of<br />

medische bijstand) (zie hierna).<br />

Cao nr. 103 telt werknemers die <strong>tijdskrediet</strong><br />

of loopbaanvermindering opnemen,<br />

onmiddellijk na uitputting van het recht op<br />

palliatief verlof of medische bijstand, gedurende<br />

de eerste 6 maanden niet mee voor<br />

de berekening van de drempel van 5%, op<br />

voorwaarde dat zij gebruik maken van een<br />

stelsel met motief. Deze uitzondering geldt<br />

m.a.w. niet indien de werknemer daarna zou<br />

opteren voor een stelsel zonder motief of<br />

een landingsbaan (zie hierna).<br />

Volgens artikel 18, 1° van cao nr. 103 (voorkeurs-<br />

en planningsmechanisme) krijgt een<br />

werknemer die <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />

wil opnemen voor de zorg van<br />

zijn of haar gehandicapt kind, voor palliatieve<br />

zorg of om een zwaar ziek gezins- of<br />

familielid bij te staan of te verzorgen, eerst<br />

voorrang (zie hierna).<br />

DE MOTIEVEN<br />

Cao nr. 103 neemt de motieven over die voorzien<br />

zijn in het UitkeringsKB.<br />

Een aantal van deze motieven ligt in het<br />

verlengde van de thematische verloven. De<br />

attesteringsverplichting van de werknemer is<br />

dan ook in die situaties gelijkaardig aan deze<br />

die voorzien zijn voor de thematische verloven.<br />

Welke motieven geven recht op het<br />

krediet van 36 maanden?<br />

MOTIEF 1 - ZORG VOOR HUN KIND TOT<br />

DE LEEFTIJD VAN 8 JAAR<br />

Elke werknemer kan voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of<br />

loopbaanvermindering opnemen voor de zorg<br />

van zijn/haar kind vóór het tijdstip waarop<br />

het kind 8 jaar wordt. Deze leeftijdsvoorwaarde<br />

geldt ook wanneer het om een verlenging<br />

gaat. Voor ieder kind in een gezin kan dit recht<br />

worden opgenomen door beide ouders, voor<br />

zover het kind niet ouder is dan 8 jaar bij de<br />

aanvang van het <strong>tijdskrediet</strong>. In het geval van<br />

adoptie kan de werknemer dit motief inroepen<br />

vanaf de inschrijving van het kind in het bevolkings-<br />

of vreemdelingenregister van de gemeente<br />

waar de werknemer zijn woonplaats heeft.<br />

De periodes van schorsing of vermindering<br />

van de arbeidsprestaties moeten worden<br />

opgenomen:<br />

TIJDSKREDIET<br />

41


per minimumperiode van 3 maanden wanneer<br />

het om een voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of een<br />

halftijdse loopbaanonderbreking gaat;<br />

per minimumperiode van 6 maanden wanneer<br />

het om een 1/5 loopbaanvermindering<br />

gaat.<br />

Voor dit stelsel is in geen specifi eke maximumperiode<br />

voorzien, zodat de werknemer<br />

in principe in 1 keer de 36 maanden kan<br />

opnemen voor dit motief.<br />

Bij een combinatie van verschillende vormen<br />

mag het eventuele saldo voor een kortere<br />

periode worden opgenomen (zie hoger).<br />

De werknemer moet het bewijs leveren dat<br />

zijn/haar kind beantwoordt aan de leeftijdsvoorwaarden,<br />

uiterlijk op het ogenblik waarop<br />

de schorsing of loopbaanvermindering ingaat.<br />

Deze voorwaarde i.v.m. het bewijs geldt ook<br />

in het geval van een verlenging van <strong>tijdskrediet</strong><br />

of loopbaanvermindering.<br />

Komen onder meer in aanmerking als documenten<br />

tot bewijs van dit motief:<br />

de geboorteakte of een document van<br />

de burgerlijke stand (bv. bewijs van gezinssamenstelling);<br />

het bewijs van inschrijving in het bevolkings-<br />

of vreemdelingenregister in geval<br />

van adoptie.<br />

Een uitstel van het recht op <strong>tijdskrediet</strong> of<br />

loopbaanvermindering door de werkgever<br />

(bijvoorbeeld om ernstige interne of externe<br />

redenen – zie Hoofdstuk 4) zal geen gevolg<br />

hebben voor het vervullen van voormelde<br />

leeftijdsvoorwaarden. Dit wordt verder verduidelijkt<br />

in de commentaar bij artikel 4,§ 1,1°,<br />

a° van cao nr. 103.<br />

VOORBEELD Een werknemer brengt zijn werkgever<br />

op 1.07.2012 schriftelijk op de hoogte dat hij<br />

42 TIJDSKREDIET<br />

vanaf 1.10.2012 een 1/5 loopbaanvermindering<br />

met motief wil opnemen voor de zorg van zijn<br />

kind. Zijn kind verjaart op 3.10.2012 en wordt dan<br />

8 jaar. De werkgever stelt het recht op <strong>tijdskrediet</strong><br />

uit omwille van ernstige arbeidsorganisatorische<br />

redenen. De werknemer verliest hierdoor niet het<br />

recht en kan na de datum van het uitstel de 1/5<br />

loopbaanvermindering voor de zorg van zijn kind<br />

uitoefenen.<br />

MOTIEF 2 - HET VERLENEN VAN PALLIATIEVE<br />

VERZORGING<br />

Voor palliatieve verzorging, d.w.z. elke vorm<br />

van bijstand en in het bijzonder medische,<br />

sociale, administratieve en psychologische<br />

Een aantal motieven ligt<br />

in het verlengde van de<br />

thematische verloven<br />

bijstand aan en de verzorging van personen<br />

die lijden aan een ongeneeslijke ziekte en die<br />

zich in een terminale fase bevinden, kan een<br />

werknemer dit bijkomend recht met motief<br />

inroepen.<br />

Deze periode moet worden opgenomen per<br />

minimumperiode van 1 maand en kan per<br />

patiënt maximaal met 1 maand verlengd<br />

worden. Met andere woorden, er kan voor<br />

eenzelfde patiënt nooit meer dan 2 maanden<br />

<strong>tijdskrediet</strong> met motief worden opgenomen.<br />

Bij een combinatie van verschillende vormen<br />

mag het eventuele saldo voor een kortere<br />

periode worden opgenomen (zie hoger).<br />

Een bijzondere familieband met de palliatieve<br />

patiënt is niet vereist.<br />

De werknemer kan dit motief slechts inroepen<br />

indien hij/zij ook aan de werkgever aantoont,<br />

uiterlijk op het ogenblik waarop het tijdskre-


diet of de loopbaanvermindering ingaat, aan<br />

de hand van een attest van de behandelende<br />

geneesheer van de palliatieve patiënt, dat hij/<br />

zij zich bereid verklaard heeft deze palliatieve<br />

zorg te verlenen. Bij verlenging van de periode<br />

met 1 maand moet hij/zij opnieuw een<br />

attest voor leggen aan de werkgever.<br />

MOTIEF 3 - HET VERLENEN VAN BIJSTAND<br />

OF VERZORGING AAN EEN ZWAAR ZIEK<br />

GEZINS- OF FAMILIELID<br />

Een werknemer die bijstand of verzorging wil<br />

verlenen aan een zwaar ziek gezins- of familielid<br />

kan <strong>tijdskrediet</strong> met motief opnemen.<br />

Cao nr. 103 gebruikt dezelfde defi nitie als het<br />

thematisch verlof medische bijstand (zie Herstelwet<br />

van 22 januari 1985 houdende sociale<br />

bepalingen en het KB van 10 augustus 1998<br />

tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking<br />

voor bijstand of verzorging van<br />

een zwaar ziek gezins- of familielid).<br />

Een zware ziekte is elke ziekte of medische<br />

ingreep die door de behandelende arts als<br />

dusdanig wordt beschouwd en waarbij de arts<br />

oordeelt dat elke vorm van sociale, familiale of<br />

emotionele bijstand of verzorging noodzakelijk<br />

is voor het herstel.<br />

Onder gezinslid verstaat men elke persoon die<br />

samenwoont met de werknemer en als familielid<br />

worden zowel de bloed- als de aanverwanten<br />

tot de 2e graad in aanmerking genomen.<br />

Op grond van dit motief kan een aanvraag<br />

ingediend worden per minimumperiode van<br />

1 maand, met een maximumperiode van<br />

3 maanden. De maximumduur van 3 maanden<br />

geldt slechts per opnameperiode en niet per<br />

patiënt. Dit betekent dat indien de ziekte van<br />

het gezins- of familielid langer duurt dan de<br />

maximale periode van 3 maanden, de werknemer<br />

een nieuwe periode van <strong>tijdskrediet</strong> met<br />

motief kan aanvragen voor ditzelfde gezins- of<br />

familielid, mits hij hiertoe opnieuw het bewijs<br />

levert aan de hand van het attest van de behandelende<br />

geneesheer van de patiënt.<br />

Bij een combinatie van verschillende vormen<br />

mag het eventuele saldo voor een kortere<br />

periode worden opgenomen (zie hoger).<br />

Ook hier is een attestering vereist van de<br />

behandelende geneesheer van het betrokken<br />

gezins- of familielid, waaruit blijkt dat de werknemer<br />

zich bereid heeft verklaard bijstand<br />

of verzorging te verlenen aan de zwaar zieke<br />

persoon.<br />

Dit attest moet aan de werkgever worden<br />

afgeleverd uiterlijk op het ogenblik waarop de<br />

werknemer het <strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanvermindering<br />

opneemt.<br />

MOTIEF 4 - HET VOLGEN VAN EEN ERKENDE<br />

OPLEIDING<br />

Het volgen van bepaalde opleidingen door de<br />

werknemer komt ook in aanmerking als motief<br />

om een voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of een halftijdse of<br />

1/5 loopbaanvermindering op te nemen.<br />

De opleiding moet voldoen aan de volgende<br />

voorwaarden:<br />

het is een door de Gemeenschappen<br />

(Franse, Vlaamse of Duitstalige) of door<br />

de sector erkende opleiding die minstens<br />

360 uur of 27 studiepunten per jaar of<br />

120 uur of 9 studiepunten per schooltrimester<br />

of per ononderbroken periode van<br />

3 maanden telt;<br />

het is een opleiding in het kader van onderwijs<br />

verstrekt in een centrum voor basiseducatie<br />

of een opleiding gericht op het<br />

behalen van een diploma of getuigschrift van<br />

secundair onderwijs, waarbij de grens wordt<br />

vastgesteld op 300 uur per jaar of 100 uur<br />

per schooltrimester of per ononderbroken<br />

periode van 3 maanden.<br />

TIJDSKREDIET<br />

43


De periodes van schorsing of vermindering van de<br />

arbeidsprestaties moeten worden opgenomen:<br />

per minimumperiode van 3 maanden wanneer<br />

het om een voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of een<br />

halftijdse loopbaanonderbreking gaat;<br />

per minimumperiode van 6 maanden wanneer<br />

het om een 1/5 loopbaanvermindering gaat.<br />

Er is in geen maximumperiode voorzien, omdat<br />

dit afhangt van de duur van de opleiding.<br />

Bij een combinatie van verschillende vormen<br />

mag het eventuele saldo voor een kortere<br />

periode worden opgenomen (zie hoger).<br />

De werknemer moet kunnen aantonen dat hij/<br />

zij deze opleiding ook daadwerkelijk zal volgen<br />

en moet hiertoe het volgende bewijs voorleggen<br />

aan de werkgever:<br />

de schriftelijke bevestiging door de Gemeenschaps-<br />

of opleidingsinstelling op het<br />

voorgelegde bewijs dat de werknemer geldig<br />

is ingeschreven voor een opleiding met de<br />

opgegeven tijdsduur en omvang;<br />

binnen de 20 kalenderdagen na elk kwartaal<br />

een bewijs van regelmatige aanwezigheid<br />

aan de opleiding in dat kwartaal. Een regelmatige<br />

aanwezigheid betekent dat de werknemer<br />

niet meer dan één tiende van de duur van<br />

de opleiding ongewettigd afwezig mag zijn.<br />

Dagen schoolvakantie in de loop van of aansluitend<br />

op een periode van opleiding worden<br />

gelijkgesteld met regelmatige aanwezigheid.<br />

Dit attest zal de werknemer eveneens moeten<br />

bezorgen aan de RVA, bij gebreke waaraan hij<br />

in het volgende kwartaal geen uitkeringen zal<br />

ontvangen.<br />

Welke motieven geven recht op<br />

het krediet van 48 maanden?<br />

Voor 2 bijzondere motieven kan het bijkomend<br />

recht van 36 maanden worden opgetrokken<br />

tot 48 maanden.<br />

44 TIJDSKREDIET<br />

MOTIEF 5 - ZORG VOOR EEN GEHANDICAPT<br />

KIND TOT 21 JAAR<br />

Werknemers die zorg willen dragen voor hun<br />

gehandicapt kind tot de leeftijd van 21 jaar<br />

kunnen voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of een halftijdse<br />

of 1/5 loopbaanvermindering aanvragen voor<br />

maximum 48 maanden.<br />

Een gehandicapt kind is:<br />

een kind met een lichamelijke of geestelijke<br />

ongeschiktheid van minstens 66%;<br />

een kind met een aandoening die leidt<br />

tot een erkenning van minstens 4 punten<br />

in pijler 1 van de medisch-sociale schaal<br />

in de zin van de kinderbijslagreglementering.<br />

Eenzelfde defi nitie vinden wij terug in de regeling<br />

van het thematisch ouderschapsverlof<br />

(zie het KB van 29 oktober 1997 betreffende


het ouderschapsverlof voor werknemers uit<br />

de privésector).<br />

Op grond van dit motief kan de werknemer<br />

een voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of een halftijdse loopbaanvermindering<br />

opnemen voor een minimumperiode<br />

van 3 maanden ofwel kiezen<br />

voor een 1/5 loopbaanvermindering mits<br />

het opnemen van een minimumperiode van<br />

6 maanden.<br />

Bij een combinatie van verschillende vormen<br />

mag het eventuele saldo voor een kortere<br />

periode worden opgenomen (zie hoger).<br />

De aangevraagde periode moet wel aanvangen<br />

vóór het kind de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt.<br />

De werknemer moet uiterlijk op het ogenblik<br />

van ingang van het <strong>tijdskrediet</strong> of de<br />

loopbaanvermindering aan de werkgever<br />

attesteren dat zijn of haar kind gehandicapt is<br />

(bewijs van voormelde voorwaarden).<br />

MOTIEF 6 - ZORG VOOR EEN MINDERJARIG<br />

ZWAAR ZIEK KIND<br />

Werknemers die hun minderjarig zwaar ziek<br />

kind of een minderjarig zwaar ziek kind dat<br />

gezinslid is, willen bijstaan of verzorgen,<br />

kunnen gebruik maken van voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />

of een halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />

gedurende maximum 48 maanden.<br />

Voor de defi nitie van zware ziekte verwijst cao<br />

nr. 103 naar de defi nitie van het thematisch<br />

verlof medische bijstand (zie artikel 4 van het KB<br />

van 10 augustus 1998). Het betreft elke ziekte<br />

of medische ingreep die door de behandelende<br />

arts als dusdanig wordt beschouwd en waarbij<br />

de arts oordeelt dat elke vorm van sociale,<br />

familiale of emotionele bijstand of verzorging<br />

noodzakelijk is voor het herstel van het kind.<br />

Deze aangevraagde periode of de periode<br />

van verlenging moet ingaan vóór de meerderjarigheid<br />

van het kind op 18 jaar en kan<br />

worden opgenomen per minimumperiode<br />

van 1 maand en met een maximumperiode<br />

van 3 maanden. De maximumduur van<br />

3 maanden geldt slechts per opgenomen<br />

periode en is niet beperkt tot 3 maanden<br />

per kind. Dit betekent dat indien de ziekte<br />

van het kind langer duurt dan de maximale<br />

periode van 3 maanden of het kind na een<br />

(lange) periode opnieuw zwaar ziek wordt, de<br />

werknemer een nieuwe periode van <strong>tijdskrediet</strong><br />

met motief kan aanvragen voor hetzelfde<br />

kind, mits hij hiertoe opnieuw het bewijs levert<br />

aan de hand van het attest van de behandelende<br />

geneesheer van het zwaar zieke kind.<br />

Bij een combinatie van verschillende vormen<br />

mag het eventuele saldo voor een kortere<br />

periode worden opgenomen (zie hoger).<br />

TIJDSKREDIET<br />

45


De werknemer moet uiterlijk op het ogenblik<br />

waarop het <strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanvermindering<br />

ingaat aan de werkgever een attest<br />

afl everen van de behandelende geneesheer<br />

waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid<br />

heeft verklaard bijstand of verzorging te verlenen<br />

aan zijn of haar zwaar zieke kind.<br />

DE LANDINGSBANEN<br />

De uitvoering van het regeerakkoord van<br />

1 december 2011 heeft ingrijpende wijzigingen<br />

aangebracht aan het specifi eke<br />

systeem voor oudere werknemers zoals dit<br />

bestond in cao nr. 77bis. Die wijzigingen<br />

zijn integraal overgenomen in cao nr. 103.<br />

Voortaan wordt gesproken van het recht<br />

van oudere werknemers op landingsbanen.<br />

In het algemeen stelsel voor<br />

een landingsbaan wordt een recht op<br />

loopbaanvermindering toegekend aan de<br />

werknemers vanaf 55 jaar en ouder die<br />

een loopbaan als werknemer van minstens<br />

25 jaar kunnen aantonen. Cao nr. 77bis<br />

voorzag in een instapleeftijd van 50 jaar en<br />

ouder en een loopbaan van 20 jaar.<br />

In het algemeen stelsel voor de landingsbanen<br />

kan een aanvraag worden ingediend<br />

voor:<br />

een halftijdse loopbaanvermindering<br />

voor een minimumduur van 3 maanden;<br />

een 1/5 loopbaanvermindering voor<br />

een minimumduur van 6 maanden.<br />

Er is geen maximumduur vastgesteld voor<br />

deze vormen van loopbaanvermindering.<br />

Daarnaast blijven onder bepaalde voorwaarden<br />

ook landingsbanen mogelijk<br />

voor werknemers vanaf 50 jaar. Volgende<br />

uitzonderingsstelsels zijn voorzien:<br />

46 TIJDSKREDIET<br />

een halftijdse landingsbaan voor werknemers<br />

met een zwaar knelpuntberoep;<br />

een 1/5 loopbaanvermindering voor<br />

werknemers met een zwaar beroep;<br />

een 1/5 loopbaanvermindering voor<br />

werknemers met een beroepsloopbaan<br />

van 28 jaar voor zover een sector-cao<br />

hierin voorziet, het zogenaamde stelsel<br />

lange loopbaan;<br />

een 1/5 loopbaanvermindering voor<br />

werknemers van ondernemingen in herstructurering<br />

of in moeilijkheden.<br />

Elk stelsel kent zijn eigen specifi eke<br />

voorwaarden.<br />

DE REGEL<br />

DE LANDINGSBANEN VANAF 55 JAAR<br />

VORM EN DUUR<br />

In welke vorm kan een landingsbaan<br />

worden opgenomen?<br />

Werknemers kunnen, zonder maximumduur,<br />

hun recht op een landingsbaan op 2 verschillende<br />

manieren uitoefenen:<br />

door opname van een 1/5 loopbaanvermindering<br />

ten belope van 1 dag per week of<br />

2 halve dagen over dezelfde duur voor zover<br />

ze tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling<br />

gespreid over 5 of meer dagen;<br />

door opname van een halftijdse loopbaanvermindering.<br />

MINIMUMPERIODE<br />

Welke minimumperiode moet<br />

de werknemer opnemen?<br />

De halftijdse loopbaanvermindering moet<br />

worden opgenomen per minimumduur van<br />

3 maanden.


De 1/5 loopbaanvermindering moet worden<br />

opgenomen per minimumduur van 6 maanden.<br />

VOORWAARDEN<br />

HALFTIJDSE LOOPBAAN-<br />

VERMINDERING<br />

Aan welke voorwaarden moet een<br />

werknemer voldoen om een halftijdse<br />

landingsbaan op te nemen?<br />

De werknemer moet op het ogenblik van de<br />

aanvraag voldoen aan een leeftijdsvoorwaarde,<br />

een anciënniteitsvoorwaarde,<br />

een loopbaanvoorwaarde en in dit stelsel<br />

bovendien ook aan een tewerkstellingsvoorwaarde.<br />

LEEFTIJDSVOORWAARDE<br />

De werknemer moet aan de leeftijdsvoorwaarde<br />

van 55 jaar voldoen op het ogenblik van de<br />

gewenste begindatum van de uitoefening van<br />

het recht.<br />

ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />

Op het ogenblik dat de werknemer zijn schriftelijke<br />

aanvraag indient, moet hij gedurende<br />

24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke<br />

kennisgeving door een arbeidsovereenkomst<br />

met de werkgever verbonden zijn.<br />

Deze termijn van 24 maanden kan in onderling<br />

akkoord tussen de werknemer en de werkgever<br />

worden ingekort.<br />

Onverminderd een eventuele overeengekomen<br />

inkorting van deze voorwaarde zal de<br />

werknemer moeten voldoen aan de tewerkstellingsvoorwaarde<br />

vereist voor de vorm van<br />

landingsbaan die hij wenst op te nemen (zie<br />

hieronder).<br />

LOOPBAANVOORWAARDE<br />

Op het ogenblik van zijn schriftelijke aanvraag<br />

moet de werknemer een loopbaan van 25 jaar<br />

als werknemer kunnen aantonen.<br />

Het bewijs van deze 25 jaar beroepsloopbaan<br />

zal moeten gebeuren aan de hand van een<br />

formulier vastgesteld door de minister van<br />

Werk, op voorstel van de Rijksdienst voor<br />

Arbeidsvoorziening.<br />

Om de loopbaan van 25 jaar als werknemer te<br />

berekenen, worden de dagen waarvoor loon<br />

werd uitbetaald in aanmerking genomen en<br />

worden een aantal periodes gelijkgesteld (zie<br />

‘De bepalingen gemeenschappelijk aan de<br />

drie stelsels’).<br />

TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />

Om halftijdse loopbaanvermindering te<br />

kunnen nemen, moet de werknemer bij de<br />

werkgever ten minste 3/4 van een voltijdse<br />

arbeidsregeling zijn tewerkgesteld tijdens de<br />

24 maanden voorafgaand aan de kennisgeving.<br />

Na de vermindering zal de werknemer<br />

dan nog 50% van een voltijdse arbeidsregeling<br />

blijven werken.<br />

VOORWAARDEN VOOR<br />

DE 1/5 LOOPBAANVERMIN-<br />

DERING<br />

Aan welke voorwaarden moet een<br />

werknemer voldoen om een 1/5<br />

landingsbaan op te nemen?<br />

De werknemer moet op het ogenblik van de<br />

aanvraag voldoen aan een leeftijdsvoorwaarde,<br />

een anciënniteitsvoorwaarde,<br />

een loopbaanvoorwaarde en in dit stelsel<br />

bovendien ook aan een tewerkstellingsvoorwaarde.<br />

TIJDSKREDIET<br />

47


LEEFTIJDSVOORWAARDE<br />

De werknemer moet aan de leeftijdsvoorwaarde<br />

van 55 jaar voldoen op het ogenblik van de<br />

gewenste begindatum van de uitoefening van<br />

het recht.<br />

ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />

Op het ogenblik dat de werknemer zijn schriftelijke<br />

aanvraag indient, moet hij gedurende<br />

24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke<br />

kennisgeving door een arbeidsovereenkomst<br />

met de werkgever verbonden zijn.<br />

Deze termijn van 24 maanden kan in onderling<br />

akkoord tussen de werknemer en de werkgever<br />

verder worden ingekort.<br />

Onverminderd een eventuele overeengekomen<br />

inkorting van deze voorwaarde zal de werknemer<br />

moeten voldoen aan de tewerkstellingsvoorwaarde<br />

vereist voor de vorm van landingsbaan<br />

die hij wenst op te nemen (zie hieronder).<br />

LOOPBAANVOORWAARDE<br />

Op het ogenblik van zijn schriftelijke aanvraag<br />

moet de werknemer een loopbaan van 25 jaar<br />

als werknemer kunnen aantonen.<br />

Het bewijs van deze 25 jaar beroepsloopbaan<br />

zal moeten gebeuren aan de hand van een<br />

formulier vastgesteld door de minister van<br />

Werk, op voorstel van de Rijksdienst voor<br />

Arbeidsvoorziening.<br />

Om de loopbaan van 25 jaar als werknemer te<br />

berekenen, worden de dagen waarvoor loon<br />

werd uitbetaald in aanmerking genomen en<br />

worden een aantal periodes gelijkgesteld (zie<br />

‘De bepalingen gemeenschappelijk aan de<br />

drie stelsels’).<br />

TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />

Om een 1/5 loopbaanvermindering te kunnen<br />

genieten, moet de werknemer gewoonlijk te-<br />

48 TIJDSKREDIET<br />

werkgesteld zijn in een arbeidsregeling gespreid<br />

over 5 dagen of meer én gedurende 24 maanden<br />

voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving<br />

voltijds tewerkgesteld zijn geweest.<br />

Onder voltijdse tewerkstelling wordt begrepen<br />

de normale arbeidsduur van een voltijdse<br />

werknemer in de sector of de onderneming.<br />

Wordt ook beschouwd als voltijds tewerkgesteld<br />

gedurende de 24 maanden voorafgaand<br />

aan de schriftelijke kennisgeving, de werknemer<br />

die tijdens deze periode tewerkgesteld<br />

is ten belope van 4/5 van een voltijdse<br />

betrekking:<br />

in het kader van artikel 3 van cao nr. 103<br />

(1/5 loopbaanvermindering zonder motief);<br />

in het kader van artikel 4 van cao nr. 103<br />

(1/5 loopbaanvermindering met motief);<br />

in het kader van artikel 6 van cao nr. 77bis<br />

(1/5 loopbaanvermindering in het gewoon<br />

stelsel);<br />

in het kader van artikel 9, 1° van cao nr. 77bis<br />

(1/5 loopbaanvermindering vanaf 50 jaar).<br />

OPNAMEMODALITEITEN<br />

In welke modaliteiten kunnen de<br />

landingsbanen vanaf 55 jaar worden<br />

opgenomen ?<br />

Enkel voor 1/5 loopbaanvermindering legt cao<br />

nr. 103 bepaalde modaliteiten vast. Het recht<br />

op 1/5 loopbaanvermindering moet in principe<br />

opgenomen worden in de vorm van een vermindering<br />

van de arbeidsprestaties met 1 dag<br />

per week of 2 halve dagen per week.<br />

Voor werknemers die gewoonlijk tewerkgesteld<br />

zijn in ploegen of in cycli in een arbeidsregeling<br />

gespreid over 5 of meer dagen, kan<br />

het paritair comité of de onderneming bij cao<br />

de verdere regels voor het organiseren van


dit recht op loopbaanvermindering bepalen<br />

of in een gelijkwaardige regeling voorzien.<br />

Ook voor alle werknemers die gewoonlijk<br />

tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling<br />

gespreid over 5 of meer dagen, is het bovendien<br />

mogelijk om bij collectieve overeenkomst<br />

op niveau van het paritair comité of op<br />

ondernemingsvlak af te wijken van het stelsel<br />

van 1 dag per week of 2 halve dagen en in<br />

een gelijkwaardige regeling van arbeidsduurvermindering<br />

met 1/5 te voorzien over een<br />

periode van maximum 12 maanden.<br />

Bedoeling van deze fl exibele mogelijkheid is<br />

de arbeidsorganisatorische noodwendigheden<br />

van de onderneming en de noden van de<br />

werknemers inzake combinatie van arbeid en<br />

gezin beter op elkaar af te stemmen.<br />

UITKERINGEN<br />

In het hoofdstuk over de uitkeringen wordt in<br />

detail ingegaan op de vergoedbaarheidsperiode<br />

en de mogelijkheden tot cumul van de<br />

uitkeringen en anderzijds de situaties waarin<br />

een werknemer de onderbrekingsuitkering<br />

verliest. Wij willen hier reeds aangeven dat<br />

het voor een werknemer mogelijk is in een<br />

landingsbaan te zitten zonder dat hij uitkeringen<br />

kan genieten.<br />

DE 4 UITZONDERINGEN<br />

DE LANDINGSBANEN VANAF<br />

50 JAAR<br />

Wanneer kan een werknemer<br />

nog een landingsbaan nemen<br />

vanaf 50 jaar?<br />

Naast het basisstelsel van landingsbanen vanaf<br />

55 jaar en mits 25 jaar loopbaan kunnen werk-<br />

nemers die aan bepaalde voorwaarden voldoen<br />

nog een landingsbaan nemen vanaf 50 jaar.<br />

Volgende uitzonderingsstelsels zijn voorzien:<br />

een halftijdse landingsbaan voor werknemers<br />

met een zwaar knelpuntberoep;<br />

een 1/5 loopbaanvermindering voor werknemers<br />

met een zwaar beroep;<br />

een 1/5 loopbaanvermindering voor werknemers<br />

met een beroepsloopbaan van 28 jaar<br />

voor zover een sector-cao hierin voorziet,<br />

het zogenaamde stelsel lange loopbaan;<br />

een halftijdse en 1/5 loopbaanvermindering<br />

voor werknemers van ondernemingen in<br />

herstructurering of in moeilijkheden.<br />

Elk stelsel kent zijn eigen specifi eke voorwaarden.<br />

Deze worden hieronder verder<br />

besproken.<br />

UITZONDERING 1 STELSEL ZWAAR<br />

KNELPUNTBEROEP<br />

VORM EN DUUR<br />

In welke vorm kan een landingsbaan<br />

worden opgenomen?<br />

Een werknemer die voldoet aan de voorwaarden<br />

voor een landingsbaan in het stelsel van<br />

een zwaar knelpuntberoep kan zonder maximumduur<br />

een halftijdse landingsbaan nemen<br />

vanaf de leeftijd van 50 jaar.<br />

MINIMUMPERIODE<br />

Welke minimumperiode moet<br />

de werknemer opnemen?<br />

De halftijdse loopbaanvermindering moet<br />

worden opgenomen per minimumduur van<br />

3 maanden.<br />

TIJDSKREDIET<br />

49


VOORWAARDEN<br />

Aan welke specifi eke voorwaarden<br />

moet een werknemer voldoen om<br />

vanaf 50 jaar een landingsbaan ‘zwaar<br />

knelpuntberoep’ op te nemen?<br />

Voor werknemers die gedurende een bepaalde<br />

periode een zwaar beroep uitoefenen dat<br />

op de lijst staat van de beroepen waarvoor<br />

een signifi cant tekort aan arbeidskrachten<br />

bestaat, wordt de leeftijd van 55 op 50 jaar<br />

gebracht m.b.t. de vermindering van de<br />

prestaties tot een halftijdse betrekking.<br />

Drie specifi eke voorwaarden moeten<br />

vervuld zijn.<br />

1. De werknemer dient een zwaar beroep uit<br />

te oefenen.<br />

Onder zwaar beroep wordt verstaan:<br />

het werk in wisselende ploegen, meer<br />

bepaald de ploegenarbeid in minstens twee<br />

ploegen van minstens twee werknemers die<br />

hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als<br />

qua omvang en die elkaar in de loop van de<br />

dag opvolgen zonder dat er een onderbreking<br />

is tussen de opeenvolgende ploegen en<br />

zonder dat de overlapping meer bedraagt<br />

dan een vierde van hun dagtaak, op voorwaarde<br />

dat de werknemer van ploeg wisselt;<br />

het werk in onderbroken diensten waarbij de<br />

werknemer permanent werkt in dagprestaties<br />

waarvan de begin- en eindtijd minstens<br />

11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking<br />

van minstens 3 uur en minimumprestaties<br />

van 7 uur;<br />

het werk in een regeling zoals bedoeld in artikel<br />

1 van collectieve arbeidsovereenkomst<br />

nr. 46 van 23 maart 1990 (nachtwerk).<br />

2. De werknemer dient gedurende een zekere<br />

tijd in dit zwaar beroep tewerkgesteld geweest<br />

te zijn voorafgaand aan zijn schriftelijke<br />

kennisgeving, met name:<br />

50 TIJDSKREDIET<br />

in de voorbije 10 jaar minstens 5 jaar, of<br />

in de voorbije 15 jaar ten minste 7 jaar.<br />

3. Het beroep komt voor op de lijst van de<br />

knelpuntberoepen, d.w.z. beroepen waarvoor<br />

er een signifi cant tekort aan arbeidskrachten is.<br />

Deze knelpuntberoepen zijn de volgende:<br />

de verpleegkundigen en verzorgend personeel<br />

in de ziekenhuizen;<br />

de verpleegkundigen en verzorgend personeel<br />

in de rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen;<br />

de beroepen die voorkomen op een lijst van<br />

knelpuntberoepen, jaarlijks vastgesteld bij<br />

een in de Ministerraad overlegd besluit.<br />

Deze lijst moet gebaseerd zijn op de gewestelijke<br />

lijsten met knelpuntberoepen en bevat de<br />

beroepen die unaniem goedgekeurd zijn door<br />

de paritaire comités en door het beheerscomité<br />

van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.<br />

Aan welke algemene voorwaarden<br />

moet een werknemer voldoen om<br />

vanaf 50 jaar een landingsbaan ‘zwaar<br />

knelpuntberoep’ op te nemen?<br />

Ook de andere voorwaarden voor de landingsbanen<br />

blijven van toepassing, met name:<br />

LEEFTIJDSVOORWAARDE<br />

De werknemer moet de vereiste leeftijd van 50 jaar<br />

hebben bereikt op het ogenblik van de gewenste<br />

begindatum van de uitoefening van het recht.<br />

ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />

Op het ogenblik dat de werknemer zijn schriftelijke<br />

aanvraag indient, moet hij gedurende<br />

24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke<br />

kennisgeving door een arbeidsovereenkomst<br />

met de werkgever verbonden zijn.<br />

Deze termijn van 24 maanden kan in onderling<br />

akkoord tussen de werknemer en de werkgever<br />

worden ingekort.


Onverminderd een eventuele overeengekomen<br />

inkorting van deze voorwaarde zal de werknemer<br />

moeten voldoen aan de tewerkstellingsvoorwaarde<br />

vereist voor de vorm van landingsbaan<br />

die hij wenst op te nemen (zie hieronder).<br />

LOOPBAANVOORWAARDE<br />

Op het ogenblik van zijn schriftelijke aanvraag<br />

moet de werknemer een loopbaan van 25 jaar<br />

als werknemer kunnen aantonen.<br />

Het bewijs van deze 25 jaar beroepsloopbaan<br />

zal moeten gebeuren aan de hand van een formulier<br />

vastgesteld door de minister van Werk,<br />

op voorstel van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.<br />

Om de loopbaan van 25 jaar als werknemer te<br />

berekenen, worden de dagen waarvoor loon<br />

werd uitbetaald in aanmerking genomen en<br />

worden een aantal periodes gelijkgesteld (zie<br />

‘De bepalingen gemeenschappelijk aan de drie<br />

stelsels’).<br />

TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />

Om halftijdse loopbaanvermindering te kunnen<br />

nemen, moet de werknemer bij de werkgever<br />

ten minste 3/4 van een voltijdse arbeidsregeling<br />

zijn tewerkgesteld tijdens de 24 maanden<br />

voorafgaand aan de kennisgeving. Na de vermindering<br />

zal de werknemer dan nog 50% van<br />

een voltijdse arbeidsregeling blijven werken.<br />

UITZONDERING 2 STELSEL ZWAAR BEROEP<br />

VORM EN DUUR<br />

In welke vorm kan een landingsbaan<br />

worden opgenomen?<br />

Een werknemer die voldoet aan de voorwaarden<br />

voor een landingsbaan in het stelsel van<br />

een zwaar beroep kan zonder maximumduur<br />

een 1/5 loopbaanvermindering nemen vanaf<br />

de leeftijd van 50 jaar.<br />

MINIMUMPERIODE<br />

Welke minimumperiode moet de<br />

werknemer opnemen?<br />

De 1/5 loopbaanvermindering moet worden<br />

opgenomen per minimumduur van 6 maanden.<br />

VOORWAARDEN<br />

Aan welke specifi eke voorwaarden<br />

moet een werknemer voldoen om<br />

vanaf 50 jaar een 1/5 loopbaanvermindering<br />

‘zwaar beroep’ op te<br />

nemen?<br />

Voor werknemers met een zwaar beroep wordt<br />

de leeftijd voor een 1/5 loopbaanvermindering<br />

van de prestaties verlaagd van 55 tot 50 jaar.<br />

Deze werknemers moeten gedurende een voldoende<br />

lange tijd een zwaar beroep uitgeoefend<br />

hebben zonder dat vereist is dat het zwaar<br />

beroep ook een knelpuntberoep is.<br />

Twee specifi eke voorwaarden moeten<br />

vervuld zijn.<br />

1. De werknemer moet een zwaar beroep<br />

uitoefenen.<br />

Onder zwaar beroep wordt verstaan:<br />

het werk in wisselende ploegen, meer<br />

bepaald de ploegenarbeid in minstens twee<br />

ploegen van minstens twee werknemers die<br />

hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als<br />

qua omvang en die elkaar in de loop van de<br />

dag opvolgen zonder dat er een onderbreking<br />

is tussen de opeenvolgende ploegen en<br />

zonder dat de overlapping meer bedraagt<br />

TIJDSKREDIET<br />

51


dan een vierde van hun dagtaak, op voorwaarde<br />

dat de werknemer van ploeg wisselt;<br />

het werk in onderbroken diensten waarbij de<br />

werknemer permanent werkt in dagprestaties<br />

waarvan de begin- en eindtijd minstens<br />

11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking<br />

van minstens 3 uur en minimumprestaties<br />

van 7 uur;<br />

het werk in een regeling zoals bedoeld in artikel<br />

1 van collectieve arbeidsovereenkomst<br />

nr. 46 van 23 maart 1990 (nachtwerk).<br />

2. De werknemer moet gedurende een<br />

zekere tijd in dit zwaar beroep tewerkgesteld<br />

geweest zijn voorafgaand aan zijn schriftelijke<br />

kennisgeving, met name:<br />

in de voorbije 10 jaar minstens 5 jaar, of<br />

in de voorbije 15 jaar ten minste 7 jaar.<br />

Aan welke algemene voorwaarden<br />

moet een werknemer voldoen om<br />

vanaf 50 jaar een 1/5 loopbaanvermindering<br />

‘zwaar beroep’ op te<br />

nemen?<br />

Ook de andere voorwaarden voor de landingsbanen<br />

blijven van toepassing, met name:<br />

LEEFTIJDSVOORWAARDE<br />

De werknemer moet aan de leeftijdsvoorwaarde<br />

van 50 jaar voldoen op het ogenblik van de<br />

gewenste begindatum van de uitoefening van<br />

het recht.<br />

ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />

Op het ogenblik dat de werknemer zijn schriftelijke<br />

aanvraag indient, moet hij gedurende<br />

24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke<br />

kennisgeving door een arbeidsovereenkomst<br />

met de werkgever verbonden zijn.<br />

Deze termijn van 24 maanden kan in onderling<br />

akkoord tussen de werknemer en de werkgever<br />

verder worden ingekort.<br />

52 TIJDSKREDIET<br />

Onverminderd een eventuele overeengekomen<br />

inkorting van deze voorwaarde zal de<br />

werknemer moeten voldoen aan de tewerkstellingsvoorwaarde<br />

vereist voor de vorm van<br />

landingsbaan die hij wenst op te nemen (zie<br />

hieronder).<br />

LOOPBAANVOORWAARDE<br />

Op het ogenblik van zijn schriftelijke aanvraag<br />

moet de werknemer een loopbaan van<br />

25 jaar als werknemer kunnen aantonen.<br />

Het bewijs van deze 25 jaar beroepsloopbaan<br />

zal moeten gebeuren aan de hand van een<br />

formulier vastgesteld door de minister van<br />

Werk, op voorstel van de Rijksdienst voor<br />

Arbeidsvoorziening.<br />

Om de loopbaan van 25 jaar als werknemer te<br />

berekenen, worden de dagen waarvoor loon<br />

werd uitbetaald in aanmerking genomen en<br />

worden een aantal periodes gelijkgesteld (zie<br />

‘De bepalingen gemeenschappelijk aan de<br />

drie stelsels’).<br />

TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />

Om een 1/5 loopbaanvermindering te kunnen<br />

genieten, moet de werknemer gewoonlijk tewerkgesteld<br />

zijn in een arbeidsregeling gespreid<br />

over 5 dagen of meer én gedurende<br />

24 maanden voorafgaand aan de schriftelijke<br />

kennisgeving voltijds tewerkgesteld zijn<br />

geweest.<br />

Onder voltijdse tewerkstelling wordt begrepen<br />

de normale arbeidsduur van een voltijdse<br />

werknemer in de sector of de onderneming.<br />

Wordt ook beschouwd als voltijds tewerkgesteld<br />

gedurende de 24 maanden voorafgaand<br />

aan de schriftelijke kennisgeving, de werknemer<br />

die tijdens deze periode tewerkgesteld<br />

is ten belope van 4/5 van een voltijdse<br />

betrekking:


in het kader van artikel 3 van cao nr. 103<br />

(1/5 loopbaanvermindering zonder motief);<br />

in het kader van artikel 4 van cao nr. 103<br />

(1/5 loopbaanvermindering met motief);<br />

in het kader van artikel 6 van cao nr. 77bis<br />

(1/5 loopbaanvermindering in het gewoon<br />

stelsel);<br />

in het kader van artikel 9, 1° van cao nr. 77bis<br />

(1/5 loopbaanvermindering vanaf 50 jaar).<br />

UITZONDERING 3 STELSEL LANGE<br />

LOOPBAAN<br />

VORM EN DUUR<br />

In welke vorm kan een landingsbaan<br />

worden opgenomen?<br />

Een werknemer die voldoet aan de voorwaarden<br />

voor een landingsbaan in het stelsel lange<br />

loopbaan kan zonder maximumduur een 1/5<br />

loopbaanvermindering nemen vanaf de leeftijd<br />

van 50 jaar.<br />

MINIMUMPERIODE<br />

Welke minimumperiode moet<br />

de werknemer opnemen?<br />

De 1/5 loopbaanvermindering moet worden<br />

opgenomen per minimumduur van 6 maanden.<br />

VOORWAARDEN<br />

Aan welke specifi eke voorwaarden<br />

moet een werknemer voldoen om<br />

vanaf 50 jaar een 1/5 loopbaanvermindering<br />

‘lange loopbaan’ op te nemen?<br />

Voor werknemers met een beroepsloopbaan<br />

van minimaal 28 jaar kan de leeftijd voor<br />

vermindering van de prestaties tot een 4/5<br />

betrekking worden verlaagd van 55 tot<br />

50 jaar op voorwaarde dat een sector-cao is<br />

gesloten.<br />

Twee specifi eke voorwaarden moeten vervuld<br />

zijn.<br />

1. Een sectorale cao voorziet in deze mogelijkheid.<br />

Er moet dus een sectorale cao bestaan die<br />

expliciet voorziet in de mogelijkheid van een<br />

1/5 loopbaanvermindering vanaf 50 jaar voor<br />

werknemers met een beroepsloopbaan van<br />

minstens 28 jaar. De NAR zal tegen 30 september<br />

2013 een evaluatie maken van voorgaande<br />

bepaling en bekijken of deze afwijkende regeling<br />

ook via een ondernemings-cao ingevoerd<br />

kan worden.<br />

2. De werknemer kan een loopbaan aantonen<br />

van 28 jaar.<br />

Om de beroepsloopbaan van 28 jaar te berekenen,<br />

worden de ‘bezoldigde’ dagen geteld<br />

alsook enkele gelijkgestelde periodes.<br />

Voor de berekening van de loopbaanvoorwaarde<br />

van 28 jaar komt elk kalenderjaar<br />

in aanmerking met minstens 285 dagen<br />

TIJDSKREDIET<br />

53


waarvoor een loon werd uitbetaald of waarop<br />

moederschapsverlof, moederschapsbescherming<br />

en preventieve verwijdering van het<br />

werk voor zwangere vrouwen, geboorteverlof,<br />

adoptieverlof en/of ouderschapsverlof werd<br />

genoten. Het aantal dagen van die kalenderjaren<br />

dat 285 overschrijdt, wordt buiten<br />

beschouwing gelaten.<br />

Voor kalenderjaren met minder dan 285<br />

dagen waarvoor een loon werd uitbetaald of<br />

waarop moederschapsverlof, moederschapsbescherming<br />

en preventieve verwijdering van<br />

het werk voor zwangere vrouwen, geboorteverlof,<br />

adoptieverlof en/of ouderschapsverlof<br />

werd genoten, worden die dagen voor al<br />

die kalenderjaren samengeteld en gedeeld<br />

door 285.<br />

Het resultaat van die bewerking, afgerond<br />

naar de lagere eenheid, geeft het aantal extra<br />

in aanmerking te nemen jaren.<br />

Aan welke algemene voorwaarden<br />

moet een werknemer voldoen<br />

om vanaf 50 jaar een 1/5 loopbaanvermindering<br />

‘lange loopbaan’ op<br />

te nemen?<br />

Ook de andere voorwaarden voor de landingsbanen<br />

blijven van toepassing, met name:<br />

LEEFTIJDSVOORWAARDE<br />

De werknemer moet aan de leeftijdsvoorwaarde<br />

van 50 jaar voldoen op het ogenblik<br />

van de gewenste begindatum van de uitoefening<br />

van het recht.<br />

ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />

Op het ogenblik dat de werknemer zijn schriftelijke<br />

aanvraag indient, moet hij gedurende<br />

24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke<br />

kennisgeving door een arbeidsovereenkomst<br />

met de werkgever verbonden zijn.<br />

54 TIJDSKREDIET<br />

Deze termijn van 24 maanden kan in onderling<br />

akkoord tussen de werknemer en de werkgever<br />

verder worden ingekort.<br />

Onverminderd een eventuele overeengekomen<br />

inkorting van deze voorwaarde zal de werknemer<br />

moeten voldoen aan de tewerkstellingsvoorwaarde<br />

vereist voor de vorm van landingsbaan<br />

die hij wenst op te nemen (zie hieronder).<br />

LOOPBAANVOORWAARDE<br />

Op het ogenblik van zijn schriftelijke aanvraag<br />

moet de werknemer een loopbaan van 28 jaar<br />

als werknemer kunnen aantonen.<br />

Het bewijs van deze 28 jaar beroepsloopbaan<br />

zal moeten gebeuren aan de hand van een<br />

formulier vastgesteld door de minister van<br />

Werk, op voorstel van de Rijksdienst voor<br />

Arbeidsvoorziening.<br />

Om de loopbaan van 28 jaar als werknemer te<br />

berekenen, worden de dagen waarvoor loon<br />

werd uitbetaald in aanmerking genomen en<br />

worden een aantal periodes gelijkgesteld (zie<br />

‘De bepalingen gemeenschappelijk aan de<br />

drie stelsels’).<br />

TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />

Om een 1/5 loopbaanvermindering te kunnen<br />

genieten, moet de werknemer gewoonlijk tewerkgesteld<br />

zijn in een arbeidsregeling gespreid<br />

over 5 dagen of meer én gedurende<br />

24 maanden voorafgaand aan de schriftelijke<br />

kennisgeving voltijds tewerkgesteld zijn<br />

geweest.<br />

Onder voltijdse tewerkstelling wordt begrepen<br />

de normale arbeidsduur van een voltijdse<br />

werknemer in de sector of de onderneming.<br />

Wordt ook beschouwd als voltijds tewerkgesteld<br />

gedurende de 24 maanden voorafgaand<br />

aan de schriftelijke kennisgeving, de werknemer


die tijdens deze periode tewerkgesteld is ten<br />

belope van 4/5 van een voltijdse betrekking:<br />

in het kader van artikel 3 van cao nr. 103<br />

(1/5 loopbaanvermindering zonder motief);<br />

in het kader van artikel 4 van cao nr. 103<br />

(1/5 loopbaanvermindering met motief);<br />

in het kader van artikel 6 van cao nr. 77bis<br />

(1/5 loopbaanvermindering in het gewoon<br />

stelsel);<br />

in het kader van artikel 9, 1° van cao nr. 77bis<br />

(1/5 loopbaanvermindering vanaf 50 jaar).<br />

UITZONDERING 4 STELSEL<br />

HERSTRUCTURERING<br />

VORM EN DUUR<br />

In welke vorm kan een landingsbaan<br />

worden opgenomen?<br />

Werknemers kunnen, zonder maximumduur,<br />

hun recht op een landingsbaan op 2 verschillende<br />

manieren uitoefenen:<br />

door opname van een 1/5 loopbaanvermindering<br />

ten belope van 1 dag per week of<br />

2 halve dagen over dezelfde duur voor zover<br />

ze tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling<br />

gespreid over 5 of meer dagen;<br />

door opname van een halftijdse loopbaanvermindering.<br />

MINIMUMPERIODE<br />

Welke minimumperiode moet<br />

de werknemer opnemen?<br />

De halftijdse loopbaanvermindering moet<br />

worden opgenomen per minimumduur van<br />

3 maanden.<br />

De 1/5 loopbaanvermindering moet worden<br />

opgenomen per minimumduur van 6 maanden.<br />

VOORWAARDEN<br />

LANDINGSBANEN<br />

Aan welke specifi eke voorwaarden<br />

moet een werknemer voldoen om<br />

vanaf 50 jaar een landingsbaan<br />

‘herstructurering’ op te nemen?<br />

Voor werknemers van een onderneming in<br />

herstructurering of in moeilijkheden wordt de<br />

leeftijd voor vermindering van de prestaties tot<br />

een 4/5 of een halftijdse betrekking verlaagd<br />

van 55 tot 50 jaar.<br />

De aanvangsdatum van de aangevraagde<br />

loopbaanvermindering moet gelegen zijn in de<br />

periode van erkenning van de onderneming,<br />

door de minister bevoegd voor Werkgelegenheid,<br />

als onderneming in herstructurering of<br />

onderneming in moeilijkheden ingevolge de<br />

regelgeving met betrekking tot de werkloosheid<br />

met bedrijfstoeslag (‘brugpensioen’),<br />

voor zover cumulatief aan de volgende drie<br />

specifi eke voorwaarden is voldaan:<br />

ude onderneming toont aan dat haar aanvraag<br />

tot erkenning wordt gedaan in het kader van<br />

een herstructureringsplan en dat ontslagen<br />

worden vermeden;<br />

de onderneming toont aan dat door haar aanvraag<br />

tot erkenning het aantal werknemers<br />

dat overgaat naar het stelsel van werkloosheid<br />

met bedrijfstoeslag wordt verminderd;<br />

de minister heeft in de erkenningsbeslissing<br />

uitdrukkelijk vermeld dat aan deze voorwaarden<br />

is voldaan.<br />

Aan welke algemene voorwaarden<br />

moet een werknemer voldoen om<br />

vanaf 50 jaar een landingsbaan<br />

‘herstructurering’ op te nemen?<br />

Ook de andere voorwaarden voor de landingsbanen<br />

blijven van toepassing, met name:<br />

TIJDSKREDIET<br />

55


LEEFTIJDSVOORWAARDE<br />

De werknemer moet aan de leeftijdsvoorwaarde<br />

van 50 jaar voldoen op het ogenblik van de<br />

gewenste begindatum van de uitoefening van<br />

het recht.<br />

ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />

Op het ogenblik dat de werknemer zijn schriftelijke<br />

aanvraag indient, moet hij gedurende<br />

24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke<br />

kennisgeving door een arbeidsovereenkomst<br />

met de werkgever verbonden zijn.<br />

Deze termijn van 24 maanden kan in onderling<br />

akkoord tussen de werknemer en de werkgever<br />

verder worden ingekort.<br />

Onverminderd een eventuele overeengekomen<br />

inkorting van deze voorwaarde zal de werknemer<br />

moeten voldoen aan de tewerkstellingsvoorwaarde<br />

vereist voor de vorm van landingsbaan<br />

die hij wenst op te nemen (zie hieronder).<br />

LOOPBAANVOORWAARDE<br />

Op het ogenblik van zijn schriftelijke aanvraag<br />

moet de werknemer een loopbaan van 25 jaar<br />

als werknemer kunnen aantonen.<br />

Het bewijs van deze 25 jaar beroepsloopbaan zal<br />

moeten gebeuren aan de hand van een formulier<br />

vastgesteld door de minister van Werk, op voorstel<br />

van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.<br />

Om de loopbaan van 25 jaar als werknemer te berekenen,<br />

worden de dagen waarvoor loon werd<br />

uitbetaald in aanmerking genomen en worden<br />

een aantal periodes gelijkgesteld (zie ‘De bepalingen<br />

gemeenschappelijk aan de drie stelsels’).<br />

TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />

Om een 1/5 loopbaanvermindering te kunnen<br />

genieten, moet de werknemer gewoonlijk tewerkgesteld<br />

zijn in een arbeidsregeling gespreid<br />

over 5 dagen of meer én gedurende 24 maanden<br />

56 TIJDSKREDIET<br />

voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving<br />

voltijds tewerkgesteld zijn geweest.<br />

Onder voltijdse tewerkstelling wordt begrepen<br />

de normale arbeidsduur van een voltijdse werknemer<br />

in de sector of de onderneming.<br />

Wordt ook beschouwd als voltijds tewerkgesteld<br />

gedurende de 24 maanden voorafgaand aan de<br />

schriftelijke kennisgeving, de werknemer die tijdens<br />

deze periode tewerkgesteld is ten belope<br />

van 4/5 van een voltijdse betrekking:<br />

in het kader van artikel 3 van cao nr. 103<br />

(1/5 loopbaanvermindering zonder motief);<br />

in het kader van artikel 4 van cao nr. 103<br />

(1/5 loopbaanvermindering met motief);<br />

in het kader van artikel 6 van cao nr. 77bis<br />

(1/5 loopbaanvermindering in het gewoon stelsel);<br />

in het kader van artikel 9, 1° van cao nr. 77bis<br />

(1/5 loopbaanvermindering vanaf 50 jaar).<br />

De halftijdse vermindering is alleen toegankelijk<br />

voor werknemers die ten minste ten belope van<br />

3/4 van een voltijdse betrekking in de onderneming<br />

tewerkgesteld zijn gedurende de 24 maanden<br />

voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving.<br />

OPNAMEMODALITEITEN<br />

In welke modaliteiten kunnen<br />

de landingsbanen vanaf 50 jaar<br />

worden opgenomen?<br />

Enkel voor 1/5 loopbaanvermindering legt cao<br />

nr. 103 bepaalde modaliteiten vast. Het recht<br />

op 1/5 loopbaanvermindering moet in principe<br />

opgenomen worden in de vorm van een vermindering<br />

van de arbeidsprestaties met 1 dag<br />

per week of 2 halve dagen per week.<br />

Voor werknemers die gewoonlijk tewerkgesteld<br />

zijn in ploegen of in cycli in een arbeidsregeling<br />

gespreid over 5 of meer dagen, kan het<br />

paritair comité of de onderneming bij cao de


verdere regels voor het organiseren van dit<br />

recht op loopbaanvermindering bepalen of in<br />

een gelijkwaardige regeling voorzien.<br />

Ook voor alle werknemers die gewoonlijk tewerkgesteld<br />

zijn in een arbeidsregeling gespreid over<br />

5 of meer dagen, is het bovendien mogelijk om<br />

bij collectieve overeenkomst op niveau van het<br />

paritair comité of op ondernemingsvlak af te wijken<br />

van het stelsel van 1 dag per week of 2 halve<br />

dagen en in een gelijkwaardige regeling van<br />

arbeidsduurvermindering met 1/5 te voorzien over<br />

een periode van maximum 12 maanden.<br />

Bedoeling van deze fl exibele mogelijkheid is de<br />

arbeidsorganisatorische noodwendigheden van<br />

de onderneming en de noden van de werknemers<br />

inzake combinatie van arbeid en gezin<br />

beter op elkaar af te stemmen.<br />

UITKERINGEN<br />

In het hoofdstuk over de uitkeringen wordt in detail<br />

ingegaan op de vergoedbaarheidsperiode en<br />

de mogelijkheden tot cumul van de uitkeringen<br />

en anderzijds de situaties waarin een werknemer<br />

de onderbrekingsuitkering verliest. Wij willen<br />

hier reeds aangeven dat het voor een werknemer<br />

mogelijk is in een landingsbaan te zitten<br />

zonder dat hij uitkeringen kan genieten.<br />

DE BEPALINGEN<br />

GEMEENSCHAPPELIJK<br />

AAN DE DRIE STELSELS<br />

Hierna worden de bepalingen beschreven<br />

die van toepassing zijn op de drie stelsels<br />

(<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief, <strong>tijdskrediet</strong> met<br />

motief en landingsbaan), en die handelen<br />

over het vervullen van de loopbaanvoorwaarden<br />

(hoe wordt die berekend en welke<br />

periodes worden gelijkgesteld?) en de tewerkstellingsvoorwaarden<br />

(hoe wordt die<br />

berekend, wat wordt er gelijkgesteld met<br />

tewerkstelling en welke periodes worden<br />

geneutraliseerd?).<br />

DE LOOPBAANVOORWAARDE<br />

Hoe wordt de loopbaanvoorwaarde<br />

als werknemer van 5 jaar en<br />

25 jaar berekend?<br />

Voor de berekening van de loopbaan van 5 en<br />

25 jaar worden de dagen waarvoor loon werd<br />

uitbetaald in aanmerking genomen. Een aantal<br />

periodes worden gelijkgesteld met dagen<br />

waarvoor loon werd uitbetaald:<br />

de dagen die aanleiding hebben gegeven<br />

tot betaling van een uitkering bij toepassing<br />

van de wetgeving op de verplichte ziekte- en<br />

invaliditeitsverzekering, de schadeloosstelling<br />

voor arbeidsongevallen, ongevallen op de<br />

weg naar en van het werk en beroepsziekten,<br />

de werkloosheidsverzekering (uitgezonderd<br />

de dagen volledige werkloosheid en volledige<br />

schorsing van de arbeidsprestaties in het<br />

kader van cao nr. 103 of cao<br />

nr. 77bis of de herstelwet van 22 januari 1985),<br />

de jaarlijkse vakantie en het invaliditeitspensioen<br />

voor mijnwerkers;<br />

de dagen waarop niet werd gewerkt en waarvoor<br />

een loon werd betaald waarop socialezekerheidsbijdragen,<br />

met inbegrip van de sector<br />

werkloosheid, werden ingehouden;<br />

de feestdagen waarvoor, overeenkomstig de<br />

wettelijke bepalingen, een loon werd betaald<br />

waarop geen socialezekerheidsbijdragen<br />

werden ingehouden;<br />

de dagen van arbeidsongeschiktheid waar-<br />

TIJDSKREDIET<br />

57


voor, overeenkomstig de wettelijke bepalingen,<br />

een loon werd betaald waarop geen socialezekerheidsbijdragen<br />

werden ingehouden;<br />

de inhaalrustdagen waarop de werknemer<br />

recht heeft ingevolge de arbeidswet van<br />

16 maart 1971 of ingevolge een regeling tot<br />

vermindering van de arbeidsduur;<br />

de dagen van staking of lock-out;<br />

de carenzdagen bedoeld door de wetgeving op<br />

de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering;<br />

de dagen waarop niet werd gewerkt wegens<br />

vorst, die door het Fonds voor Bestaanszekerheid<br />

van de werklieden uit het bouwbedrijf<br />

werden vergoed;<br />

de dagen waarop de werknemer het ambt van<br />

rechter in sociale zaken of van rechter in handelszaken<br />

of van raadsheer in sociale zaken<br />

heeft vervuld;<br />

andere niet bezoldigde afwezigheidsdagen<br />

ten belope van ten hoogste 10 dagen per<br />

kalenderjaar;<br />

de dagen van aanwezigheid onder de wapens<br />

wegens oproeping of wederoproeping alsmede<br />

de dagen van dienst als gewetensbezwaarde<br />

of de dagen van prestaties als dienstplichtige<br />

die krachtens de betrokken wetgeving met<br />

legerdienst gelijkgesteld worden.<br />

DE TEWERKSTELLINGS-<br />

VOORWAARDE<br />

Wat is een tewerkstellingsvoorwaarde?<br />

Een werknemer die <strong>tijdskrediet</strong> wil uitoefenen,<br />

moet gedurende een welbepaalde en<br />

ononderbroken<br />

periode arbeidsprestaties hebben geleverd<br />

volgens een vastgestelde arbeidsregeling.<br />

Voor elk stelsel (<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief,<br />

<strong>tijdskrediet</strong> met motief en een landingsbaan)<br />

worden de tewerkstellingsvoorwaarden<br />

58 TIJDSKREDIET<br />

afzonderlijk bepaald. In de brochure worden<br />

deze voorwaarden per stelsel uiteengezet (zie<br />

hiervoor).<br />

Hierna worden enkele concrete situaties, bij<br />

wijze van voorbeeld, toegelicht. Let op, de<br />

werknemer moet hierbij telkens het bewijs<br />

leveren dat hij gedurende de 12 of 24 maanden<br />

(naargelang het gevraagde stelsel) voorafgaand<br />

aan de kennisgeving van de schriftelijke<br />

aanvraag, de vereiste arbeidsregeling vervulde.<br />

Deze tewerkstellingsvoorwaarde moet telkens<br />

vervuld zijn op het ogenblik van de schriftelijke<br />

kennisgeving aan de werkgever.<br />

De tewerkstellingsvoorwaarde<br />

moet telkens vervuld zijn op<br />

het ogenblik van de schriftelijke<br />

kennisgeving aan de werkgever<br />

VOORBEELD Een werknemer wil gebruik maken<br />

van een 1/5 loopbaanvermindering zonder motief.<br />

Hij zal moeten aantonen dat hij gedurende de<br />

12 maanden voorafgaand aan de schriftelijke<br />

kennisgeving gewoonlijk voltijds tewerkgesteld<br />

was in een arbeidsregeling gespreid over 5 dagen<br />

of meer. Dit betekent dat bij een schriftelijke<br />

aanvraag op 1.10.2012 hij moet aantonen dat hij<br />

vanaf 1.10.2011 voltijds tewerkgesteld was in een<br />

arbeidsstelsel van (minstens) 5 dagen/week.<br />

VOORBEELD Een werkneemster brengt de werkgever<br />

op 15.11.2012 schriftelijk op de hoogte van<br />

haar verzoek om vanaf 1.03.2013 een halftijdse<br />

loopbaanvermindering op te nemen. Zij was van<br />

1.07.2011 tot 30.06.2012 voltijds tewerkgesteld,<br />

maar werkte gedurende de daaropvolgende<br />

3 maanden halftijds. Zij vervult de tewerkstellingsvoorwaarde<br />

niet. Zij is immers niet gedurende de<br />

volledige periode van 12 maanden voorafgaand<br />

aan haar schriftelijke aanvraag minstens 3/4 van een<br />

voltijdse tewerkstelling tewerkgesteld geweest. De<br />

3 maanden halftijdse tewerkstelling in de periode


van 1.08.2012 tot 31.10.2012 onderbreken m.a.w.<br />

de opbouw van de tewerkstellingsperiode. De teller<br />

staat daardoor vanaf 1.11.2012 opnieuw op nul.<br />

Hoe is de regeling in geval van<br />

voltijdse schorsing?<br />

Voor het <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief en met<br />

motief kan de arbeidsovereenkomst volledig<br />

worden geschorst, ongeacht de arbeidsregeling<br />

waarin de werknemer voordien tewerkgesteld<br />

is. Voor dit stelsel geldt m.a.w. geen<br />

tewerkstellingsvoorwaarde.<br />

VOORBEELD Een werkneemster is in dienst<br />

getreden op 1.01.2010 en werkt sinds 6 maanden<br />

halftijds. Zij wil gebruik maken van het recht<br />

op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief. Mits alle<br />

andere voorwaarden vervuld zijn, kan zij voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> opnemen.<br />

Hoe is de regeling in geval<br />

van halftijdse schorsing?<br />

Wanneer een werknemer gebruik wil maken<br />

van zijn recht op een halftijdse loopbaanvermindering<br />

(met of zonder motief), zal hij<br />

moeten bewijzen dat hij in de 12 maanden<br />

voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving<br />

ten minste tewerkgesteld is in een 3/4 van een<br />

voltijdse betrekking.<br />

VOORBEELD Een werkneemster trad in dienst<br />

van haar werkgever op 30.06.2005 en werkt sinds<br />

1.01.2012 halftijds. Zij wil vanaf 1.01.2013 een halftijdse<br />

loopbaanvermindering opnemen voor de<br />

opvoeding van haar dochtertje van zes. Zij voldoet<br />

niet aan de tewerkstellingsvoorwaarde om gebruik<br />

te maken van de halftijdse loopbaanvermindering.<br />

Zij kan enkel voltijds <strong>tijdskrediet</strong> opnemen.<br />

Een werknemer die in het kader van een landingsbaan<br />

een halftijdse loopbaanvermindering<br />

wil opnemen, zal moeten bewijzen dat hij<br />

gedurende de 24 maanden voorafgaand aan<br />

de schriftelijke kennisgeving ten minste ten<br />

belope van een 3/4 van een voltijdse betrekking<br />

was tewerkgesteld.<br />

VOORBEELD Een werknemer van 55 jaar, die de<br />

vereiste loopbaan- en anciënniteitsvoorwaarden<br />

vervult, wil in een 1/2 landingsbaan stappen vanaf<br />

1.01.2013. Hij brengt zijn werkgever hiervan op<br />

de hoogte bij brief d.d. 1.10.2012. Hij werkt sinds<br />

1.01.2010 vrijwillig deeltijds in een 4/5 arbeidsduurregeling;<br />

voordien was hij voltijds tewerkgesteld. Hij<br />

vervult de tewerkstellingsvoorwaarde voor een 1/2<br />

landingsbaan en kan dus in deze regeling stappen.<br />

Hoe is de regeling in geval van een<br />

1/5 loopbaanvermindering?<br />

Wanneer een werknemer gebruik wil maken<br />

van zijn recht op 1/5 loopbaanvermindering<br />

zonder motief of met motief, zal hij voordien<br />

gewoonlijk moeten tewerkgesteld geweest zijn<br />

in een arbeidsregeling gespreid over 5 dagen<br />

of meer en gedurende de 12 maanden die<br />

voorafgaan aan de schriftelijke aanvraag in een<br />

voltijdse arbeidsregeling tewerkgesteld geweest<br />

zijn. Cao nr. 103 bepaalt geen minimumduur<br />

waarbinnen de arbeidsregeling verspreid<br />

over 5 dagen of meer moet gerespecteerd<br />

worden. Dit betekent dat een werknemer die<br />

gewoonlijk voltijds tewerkgesteld is gespreid<br />

over 4 dagen, maar die een 1/5 loopbaanvermindering<br />

wenst op te nemen, voorafgaand<br />

aan de schriftelijke aanvraag, zijn arbeidsstelsel<br />

in onderling akkoord met de werkgever zou<br />

kunnen wijzigen naar 5 dagen per week. Hierbij<br />

mag het wel niet om oneigenlijk gebruik gaan.<br />

Daarom is het raadzaam om gedurende een<br />

voldoende lange periode de arbeidsregeling te<br />

wijzigen alvorens gebruik te maken van de<br />

1/5 loopbaanvermindering.<br />

VOORBEELD Een werknemer die 38 uur werkt<br />

gespreid over 4 dagen, kan geen 1/5 loopbaanver-<br />

TIJDSKREDIET<br />

59


mindering nemen. Indien zijn werkgever akkoord<br />

gaat om zijn arbeidsstelsel te wijzigen opdat de<br />

38 uur/week worden gespreid over 5 werkdagen,<br />

dan kan de werknemer, na een voldoende<br />

lange periode, een 1/5 loopbaanvermindering<br />

aanvragen.<br />

Een werknemer die een 1/5 landingsbaan<br />

wil opnemen, moet ofwel voltijds ofwel ten<br />

belope van 4/5 van een voltijdse betrekking<br />

hebben gewerkt in het kader van artikel 3 of<br />

van artikel 4 van cao nr. 103 of van artikel<br />

6 of van artikel 9, 1° van cao nr. 77bis in de<br />

24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke<br />

aanvraag.<br />

VOORBEELD Een werknemer van 50 jaar, die voldoet<br />

aan de voorwaarden van een zwaar beroep,<br />

werkt gedurende de 24 maanden voorafgaand<br />

aan de aanvraag, in een vrijwillig deeltijdse 4/5<br />

arbeidsregeling. Hij kan aansluitend hierop niet<br />

overstappen naar een 4/5 landingsbaan.<br />

Hoe wordt de tewerkstellingsvoorwaarde<br />

van de 12 en<br />

24 maanden berekend?<br />

Cao nr. 103 voorziet in een aantal uitzonderingen<br />

waarbij enerzijds bepaalde periodes van<br />

schorsing van de arbeidsovereenkomst worden<br />

gelijkgesteld met arbeidsprestaties en anderzijds<br />

bepaalde periodes niet in aanmerking<br />

worden genomen, of geneutraliseerd (ze worden<br />

als het ware uitgegomd en niet meegeteld)<br />

en hebben dus geen invloed op het vaststellen<br />

van de voorziene periode van tewerkstelling in<br />

de vereiste arbeidsduurregeling.<br />

GELIJKGESTELDE PERIODES<br />

Voor de berekening van de 12 en 24 maanden<br />

worden de periodes van schorsing van de<br />

arbeidsovereenkomst zoals o.m. voorzien in de<br />

Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 gelijkgesteld,<br />

waardoor ze in de berekening van<br />

60 TIJDSKREDIET<br />

12 en 24 maanden worden meegeteld. Het<br />

gaat hierbij om de volgende gelijkstellingen:<br />

tijdelijke schorsing van de uitvoering van de<br />

arbeidsovereenkomst wegens overmacht;<br />

gewaarborgd dagloon;<br />

jaarlijkse vakantie;<br />

zwangerschapsverlof, periodes van werkverwijdering<br />

van een zwangere werkneemster,<br />

periodes van afwezigheid op het werk om<br />

zwangerschapsonderzoeken te ondergaan;<br />

tijd om te zetelen als raadsheer of rechter in<br />

sociale zaken in arbeidshoven en -rechtbanken;<br />

betaald educatief verlof;<br />

politiek verlof;<br />

voorlopige vrijheidsberoving;<br />

militaire dienst en daaraan verbonden afwezigheden;<br />

klein verlet;<br />

vaderschapsverlof;<br />

afwezigheid van het werk om dwingende<br />

redenen;<br />

adoptieverlof;<br />

pleegverlof;<br />

periodes van ziekte of ongeval gedekt door<br />

gewaarborgd loon. Dit is een belangrijke<br />

restrictie: periodes arbeidsongeschiktheid<br />

worden enkel gelijkgesteld voor de periode<br />

gedekt door gewaarborgd loon (zie ‘Geneutraliseerde<br />

periodes’);<br />

tijdelijke werkloosheid om economische redenen<br />

voor arbeiders én bedienden, wegens<br />

slecht weer of wegens technische stoornis.<br />

De gelijkstelling van periodes tijdelijke werkloosheid<br />

om economische redenen voor bedienden<br />

is een nieuwigheid: naar analogie<br />

met de periodes van tijdelijke werkloosheid<br />

voor de arbeiders, zijn de periodes van tijdelijke<br />

werkloosheid voor bedienden alsook<br />

de periodes van crisis-tijdelijke werkloosheid<br />

bedienden aan de lijst van gelijkstellingen<br />

toegevoegd;<br />

verlofdagen toegekend ter uitvoering van<br />

een collectief akkoord (bv. extra-wettelijke


verlofdagen, dagen vakbondsvorming,<br />

anciënniteitsverlof,…).<br />

GENEUTRALISEERDE PERIODES<br />

Andere periodes worden niet in aanmerking<br />

genomen voor de berekening van de 12 of<br />

de 24 maanden, maar worden geneutraliseerd.<br />

Dit betekent dat ze voor dezelfde duur<br />

de periode verlengen die in aanmerking wordt<br />

genomen om te bepalen of de werknemer<br />

recht heeft op <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering.<br />

Of nog, om vast te stellen of de<br />

tewerkstellingsvoorwaarde van 12 of 24 maanden<br />

vervuld is, zal de periode van neutralisatie<br />

als het ware worden uitgegomd. Men houdt<br />

geen rekening met het arbeidsstelsel tijdens<br />

de geneutraliseerde periode. Enkel de periode<br />

vóór en na de geneutraliseerde periode<br />

wordt bijgevolg in aanmerking genomen.<br />

Het gaat om de volgende periodes:<br />

de thematische verloven (palliatief verlof,<br />

ouderschapsverlof, verlof voor bijstand of<br />

verzorging van een zwaar ziek gezins- of<br />

familielid);<br />

verlof zonder wedde;<br />

staking en lock-out;<br />

periodes van ziekte of ongeval, ten belope<br />

van 5 maanden die niet gedekt zijn door het<br />

gewaarborgd loon. In geval van tijdelijke<br />

volledige arbeidsongeschiktheid ten gevolge<br />

van een arbeidsongeval of beroepsziekte,<br />

wordt die periode van 5 maanden verlengd<br />

met 6 maanden en bedraagt de geneutraliseerde<br />

periode dus 11 maanden;<br />

periodes van volledige arbeidsongeschiktheid<br />

van meer dan 6 of 11 maanden, ongeacht<br />

hun duur, op voorwaarde dat de<br />

werkgever binnen de maand na de schriftelijke<br />

kennisgeving geen schriftelijke bezwaren<br />

heeft gemaakt om reden van organisatorische<br />

behoeften. Het gaat om werknemers<br />

die na een langdurige ziekteperiode van<br />

meer dan 6 maanden wensen over te stappen<br />

naar een stelsel van <strong>tijdskrediet</strong> of<br />

loopbaanvermindering. Hiermee wordt<br />

vanuit een optiek van re-integratie van langdurige<br />

zieken op de arbeidsmarkt de kans<br />

geboden aan werknemers die langer dan<br />

6 maanden ziek zijn om hun werk gedeeltelijk<br />

te hervatten, voor zover de arbeidsorganisatie<br />

dit toelaat;<br />

periodes van progressieve werkhervatting (dit<br />

is de deeltijdse werkhervatting in overleg met<br />

de adviserend geneesheer van het ziekenfonds),<br />

evenals de ziekteperiode die hieraan<br />

voorafgaat. Hierdoor wordt aan de werknemers<br />

die zich in een stelsel van progressieve<br />

werkhervatting bevinden de mogelijkheid<br />

geboden om hun deeltijds stelsel voort<br />

te zetten in het kader van een stelsel van<br />

<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering. Het is<br />

de bedoeling dat personen die het werk geleidelijk<br />

deeltijds hebben hervat na een zware<br />

ziekte zoals kanker, niet worden benadeeld;<br />

alle periodes van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering,<br />

tijdens dewelke de werknemer<br />

zijn arbeidsprestaties volledig onderbreekt<br />

of tot een halftijdse of 4/5 betrekking<br />

vermindert op grond van cao nr. 103 of cao<br />

nr. 77bis of de herstelwet van 22 januari<br />

1985 indien dit stelsel doorloopt na 1 januari<br />

2002. De neutralisatie van de 1/5 loopbaanvermindering<br />

is nieuw. Daarenboven<br />

legt cao nr. 103 niet langer de voorwaarde<br />

op dat de werkgever met deze neutralisatie<br />

moet instemmen. Doordat nu alle periodes<br />

van <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />

worden geneutraliseerd, kunnen werknemers<br />

overstappen van de ene vorm van<br />

<strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering naar<br />

de andere vorm, wat een betere combinatie<br />

toelaat van de verschillende vormen van<br />

<strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering.<br />

VOORBEELD Een werknemer zit in een 1/5 loopbaanvermindering<br />

van 1.01.2009 tot 31.12.2010.<br />

Hij neemt voor de periode van 1.01.2011 tot<br />

31.12.2011 een voltijds <strong>tijdskrediet</strong> op en stapt<br />

TIJDSKREDIET<br />

61


vervolgens in een halftijds ouderschapsverlof van<br />

1.01.2012 tot 31.12.2012. Vanaf 1.01.2013 wil hij<br />

opnieuw gebruik maken van een 1/5 loopbaanvermindering.<br />

Doordat nu ook de eerste periode van<br />

de 1/5 loopbaanvermindering wordt geneutraliseerd,<br />

zal de werknemer opnieuw in een 1/5<br />

loopbaanvermindering kunnen stappen, omdat<br />

hij bij de initiële aanvraag de tewerkstellingsvoorwaarden<br />

vervulde.<br />

crisis<strong>tijdskrediet</strong> en de periodes van <strong>tijdskrediet</strong><br />

die reeds in de 6 maanden voorafgaand<br />

aan de inwerkingtreding van de wetgeving<br />

met betrekking tot het crisis<strong>tijdskrediet</strong><br />

werden opgenomen en werden omgezet in<br />

een crisis<strong>tijdskrediet</strong>;<br />

vermindering van de arbeidsprestaties in het<br />

kader van de Vlaamse aanmoedigingspremie.<br />

Wat is het verschil tussen een<br />

verlenging en een overgang<br />

van de ene naar de andere<br />

vorm van <strong>tijdskrediet</strong> en hoe<br />

wordt de neutralisatie telkens<br />

toegepast?<br />

Het ogenblik waarop de werknemer aan de<br />

tewerkstellingsvoorwaarde moet voldoen, zal<br />

afhangen van het feit of het om een eerste<br />

aanvraag, om een verlenging of om een<br />

overgang gaat.<br />

Indien het om een eerste aanvraag van <strong>tijdskrediet</strong><br />

gaat, moet de werknemer voldoen<br />

aan de tewerkstellingsvoorwaarde op het<br />

ogenblik van de schriftelijke aanvraag.<br />

VOORBEELD Een werkneemster wil vanaf<br />

1.09.2012 gebruik maken van een 1/5 loopbaanvermindering<br />

zonder motief. Dit is de eerste<br />

keer dat zij van haar recht op <strong>tijdskrediet</strong> gebruik<br />

wil maken. Zij moet aantonen dat zij gedurende<br />

de 12 maanden voorafgaand aan de schriftelijke<br />

aanvraag voltijds tewerkgesteld was.<br />

62 TIJDSKREDIET<br />

Wanneer een werknemer opeenvolgende<br />

(en aaneensluitende) periodes van <strong>tijdskrediet</strong><br />

en loopbaanvermindering opneemt,<br />

binnen hetzelfde stelsel van <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

spreekt men van een verlenging. Bij een<br />

verlenging moet de werknemer voldoen aan<br />

de tewerkstellingsvoorwaarde op het ogenblik<br />

van de schriftelijke kennisgeving van de<br />

eerste initiële aanvraag.<br />

Een verlenging kan dus enkel binnen hetzelfde<br />

stelsel van <strong>tijdskrediet</strong>. Dit betekent<br />

dat er van een verlenging sprake is bij een<br />

opeenvolgende opname binnen hetzelfde<br />

stelsel van:<br />

volledig <strong>tijdskrediet</strong>, halftijds of 1/5 loopbaanvermindering<br />

zonder motief;<br />

volledig <strong>tijdskrediet</strong>, halftijds of 1/5 loopbaanvermindering<br />

met motief;<br />

halftijds of 1/5 loopbaanvermindering bij<br />

een landingsbaan.<br />

VOORBEELD Een werknemer zit in een 1/5<br />

loopbaanvermindering vanaf 1.09.2012, en wenst<br />

vanaf 1.01.2013 onmiddellijk aansluitend daarop<br />

naar een 1/2 loopbaanvermindering over te gaan.<br />

De werknemer blijft binnen het stelsel zonder<br />

motief. Dit is perfect mogelijk omdat hij op het<br />

ogenblik van de initiële aanvraag voldeed aan de<br />

tewerkstellingsvoorwaarden.<br />

VOORBEELD Een werkneemster doet op<br />

1.10.2011 een schriftelijke aanvraag om vanaf<br />

1.01.2012 tot 31.12.2012 1/2 loopbaanvermindering<br />

zonder motief op te nemen. In de 12 maanden<br />

voorafgaand aan de aanvraag werkt zij in een<br />

4/5 arbeidsregeling. Zij wil vanaf 1.01.2013 een 1/5<br />

loopbaanvermindering zonder motief opnemen,<br />

en blijft dus binnen hetzelfde stelsel (een verlenging).<br />

Zij voldoet evenwel niet aan de tewerkstellingsvoorwaarden<br />

van 12 maanden voltijdse<br />

tewerkstelling voorafgaand aan de schriftelijke<br />

kennisgeving op 1.10.2011 en kan bijgevolg niet<br />

overgaan naar een 1/5 loopbaanvermindering.


Wanneer een werknemer overgaat, al dan<br />

niet onmiddellijk aansluitend van het ene<br />

stelsel naar het andere stelsel van <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

moet de werknemer voldoen aan de<br />

tewerkstellingsvoorwaarde op het ogenblik<br />

van de schriftelijke kennisgeving van de<br />

laatste aanvraag.<br />

VOORBEELD Een werknemer is in dienst sinds<br />

1.01.2009. Hij brengt op 1.10.2012 zijn werkgever<br />

schriftelijk op de hoogte van zijn aanvraag om<br />

1/5 loopbaanvermindering zonder motief op te<br />

nemen vanaf 1.01.2013, voor een periode van<br />

12 maanden. De te bewijzen tewerkstellingsperiode<br />

loopt bijgevolg in de referteperiode van<br />

1.10.2011 tot 31.09.2012 (hij moet aantonen dat<br />

hij tijdens die periode voltijds tewerkgesteld<br />

was). Hij was evenwel in de periode van maart<br />

tot mei 2012 in ouderschapsverlof (neutralisatie),<br />

was 20 dagen ziek in juli 2012 (gelijkstelling met<br />

gewerkte periode) en nam 14 dagen vakantie<br />

in augustus 2012 (gelijkstelling met gewerkte<br />

periode). Omdat het ouderschapsverlof binnen<br />

de referteperiode wordt geneutraliseerd, loopt<br />

de referteperiode bijgevolg van 01.07.2011 tot<br />

30.09.2012. De periode wordt immers verlengd<br />

met de 3 maanden ouderschapsverlof.<br />

Wanneer een werknemer binnen hetzelfde<br />

stelsel van <strong>tijdskrediet</strong> blijft, maar intussen<br />

het werk tijdelijk hervat, dan moet hij voldoen<br />

aan de tewerkstellingsvoorwaarde op het<br />

ogenblik van de schriftelijke kennisgeving van<br />

de laatste aanvraag.<br />

VOORBEELD Een werknemer heeft gedurende<br />

6 maanden halftijdse loopbaanvermindering<br />

met motief opgenomen van 1.01.2012 tot<br />

30.06.2012, werkt gedurende een periode van<br />

6 maanden voltijds van 1.07.2012 tot 31.12.2012<br />

en wil aansluitend daarop 1/5 loopbaanvermindering<br />

met motief opnemen en doet hiertoe een<br />

aanvraag op 1.10.2012. Om vast te stellen of de<br />

werknemer voldoet aan de tewerkstellingsvoor-<br />

waarden, moet hij in principe aantonen dat hij in<br />

de referteperiode van 1.10.2011 tot 31.09.2012<br />

voltijds tewerkgesteld was. Doordat de periode<br />

van halftijdse loopbaanvermindering in de<br />

referteperiode wordt geneutraliseerd, wordt de<br />

referteperiode met 6 maanden verlengd. De<br />

werknemer moet bijgevolg aantonen dat hij in<br />

de periode van 1.04.2011 tot 31.09.2012 voltijds<br />

tewerkgesteld was. In dit geval werkte de werknemer<br />

gedurende de periode van 1.04.2011 tot<br />

31.12.2011 (9 maanden) voltijds, en gedurende<br />

de periode van 1.07.2012 tot 31.09.2012 (3 maanden)<br />

voltijds. Hij vervult bijgevolg de tewerkstellingsvoorwaarde.<br />

Op het moment dat een werknemer na<br />

afl oop van een periode <strong>tijdskrediet</strong> gebruik<br />

wenst te maken van een thematisch verlof,<br />

zal de werknemer eerst een overstap<br />

moeten maken van het <strong>tijdskrediet</strong> naar<br />

het thematisch verlof (ouderschapsverlof,<br />

verlof voor medische bijstand, palliatief verlof)<br />

om daarna desgevallend opnieuw terug te<br />

keren van het thematisch verlof naar het<br />

stelsel <strong>tijdskrediet</strong>. De overstap kan al of<br />

niet aansluitend zijn.<br />

Voor de instap in een thematisch verlof<br />

gelden geen tewerkstellingsvoorwaarden<br />

zoals dit het geval is voor de diverse stelsels<br />

<strong>tijdskrediet</strong>. Naast de anciënniteitsvoorwaarde<br />

moet er enkel nagegaan worden<br />

of de werknemer op het moment van de<br />

ingang van het thematisch verlof het vereiste<br />

arbeidsstelsel bij de werkgever heeft.<br />

Naargelang het gevraagde thematisch verlof<br />

verschilt dit vereiste arbeidsstelsel. Aangezien<br />

de thematische verloven buiten het bestek<br />

van deze brochure vallen, gaan we hier op de<br />

instapvoorwaarden niet verder in. Algemeen<br />

gesteld zal bij de eerste overstap van<br />

het stelsel <strong>tijdskrediet</strong> naar het thematisch<br />

verlof de overstap dus mogelijk zijn indien<br />

de werknemer op het ogenblik waarop het<br />

TIJDSKREDIET<br />

63


thematisch verlof aanvangt, tewerkgesteld<br />

is in het vereiste tewerkstellingsstelsel bij de<br />

werkgever. Of de overgang van <strong>tijdskrediet</strong><br />

naar thematisch verlof aansluitend is, heeft<br />

geen belang (in tegenstelling tot de tweede<br />

overgang – zie verder).<br />

Bij deze tweede overgang moet een onderscheid<br />

gemaakt worden of het om een<br />

aansluitende overstap gaat of niet.<br />

Aansluitende tweede overgang<br />

Ingeval de werknemer, die initieel in <strong>tijdskrediet</strong><br />

was, gevolgd door thematisch verlof,<br />

aansluitend op het thematisch verlof naar<br />

<strong>tijdskrediet</strong> wenst terug te keren, zal de werknemer<br />

voor deze tweede instap in het stelsel<br />

<strong>tijdskrediet</strong> aan de tewerkstellingsvoorwaarden<br />

moeten voldoen op het moment<br />

van de initiële aanvraag <strong>tijdskrediet</strong>. Cao<br />

nr. 103 neutraliseert immers, in tegenstelling<br />

tot cao nr. 77bis, alle periodes van <strong>tijdskrediet</strong><br />

en thematisch verlof. Hierdoor wordt dus<br />

bij een aaneengesloten overstap de facto<br />

teruggekeerd naar de periode van 12 of<br />

24 maanden vóór de kennisgeving van het<br />

eerste <strong>tijdskrediet</strong>. Indien de werknemer in<br />

die periode voldoet aan de tewerkstellingsvoorwaarden<br />

die moeten vervuld zijn voor<br />

het tweede stelsel <strong>tijdskrediet</strong>, zal de tweede<br />

overgang geen probleem vormen.<br />

De situatie van overstap van 1/5 loopbaanvermindering<br />

naar thematisch verlof om<br />

dan in te stappen in een landingsbaan in de<br />

vorm van 1/5 loopbaanvermindering wordt<br />

specifi ek geregeld door cao nr. 103. Op<br />

grond van artikel 10, § 1,1° cao nr. 103 volstaat<br />

voor de (tweede) instap in de landingsbaan<br />

in de vorm van 1/5 loopbaanvermindering<br />

een tewerkstelling van 4/5 van een voltijdse<br />

tewerkstelling in het kader van cao nr. 103 of<br />

cao nr. 77bis gedurende de 24 maanden die<br />

voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving.<br />

64 TIJDSKREDIET<br />

Aangezien de werknemer vóór het thematisch<br />

verlof, dat geneutraliseerd wordt, in een<br />

1/5 loopbaanvermindering was, voldoet hij<br />

aan de tewerkstellingsvoorwaarde voor de<br />

1/5 landingsbaan, zonder dat er eigenlijk een<br />

beroep moet gedaan worden op de neutralisatie<br />

van de 1/5 loopbaanvermindering om<br />

deze overgang mogelijk te maken.<br />

VOORBEELD Indien de werknemer na de overstap<br />

van halftijdse loopbaanvermindering naar<br />

12 maanden thematisch verlof aansluitend opnieuw<br />

halftijdse loopbaanvermindering wenst te<br />

genieten, zal hij op het ogenblik van de aanvraag<br />

hiervoor moeten voldoen aan de anciënniteitsvoorwaarde<br />

én de tewerkstellingsvoorwaarde<br />

van minstens 3/4 tewerkstelling gedurende de<br />

12 maanden voorafgaand aan de schriftelijke<br />

kennisgeving voor de halftijdse loopbaanvermindering.<br />

Voor de instap in een thematisch<br />

verlof gelden geen<br />

tewerkstellingsvoorwaarden<br />

zoals dit het geval is voor de<br />

diverse stelsels <strong>tijdskrediet</strong><br />

In deze 12 voorafgaande maanden genoot de<br />

werknemer een thematisch verlof. Deze periode<br />

wordt echter geneutraliseerd waardoor de<br />

referteperiode met eenzelfde aantal maanden<br />

verlengd wordt. Dit heeft als gevolg dat naar<br />

de periode vóór het thematisch verlof wordt<br />

gekeken om te beoordelen of de tewerkstellingsvoorwaarde<br />

vervuld is. Op dat ogenblik had<br />

de werknemer halftijdse loopbaanvermindering.<br />

Deze periode van halftijdse loopbaanvermindering<br />

wordt op haar beurt eveneens geneutraliseerd<br />

waardoor de referteperiode voor het<br />

vervullen van de tewerkstellingsvoorwaarde<br />

opnieuw met eenzelfde duur wordt verlengd.<br />

Hierdoor moet men zich dus plaatsen vóór de<br />

periode van halftijdse loopbaanvermindering om


te verifi ëren of gedurende 12 maanden er een<br />

tewerkstelling van minstens 3/4 was.<br />

Aangezien aan deze voorwaarde voldaan was bij<br />

de eerste aanvraag voor halftijdse loopbaanvermindering,<br />

is de tewerkstellingsvoorwaarde voor<br />

de tweede aanvraag halftijdse loopbaanvermindering<br />

omwille van de neutralisaties automatisch<br />

eveneens vervuld.<br />

Niet aansluitende tweede overgang<br />

Het is ook mogelijk dat de terugkeer naar<br />

<strong>tijdskrediet</strong> niet aaneensluitend is, maar dat<br />

de werknemer na afl oop van het thematisch<br />

verlof opnieuw zijn arbeidsprestaties hervat<br />

alvorens een aanvraag <strong>tijdskrediet</strong> in te dienen.<br />

Om te beoordelen of de werknemer de<br />

tewerkstellingsvoorwaarden voor zijn tweede<br />

<strong>tijdskrediet</strong> vervult, zal moeten gekeken<br />

worden naar het moment van de kennisgeving<br />

voor de tweede periode <strong>tijdskrediet</strong> en de<br />

periode van 12 maanden (<strong>tijdskrediet</strong> zonder<br />

en met motief) of 24 maanden (landingsbaan)<br />

die daaraan voorafgaan. Indien het stelsel van<br />

de arbeidsprestaties niet voldoet aan de in<br />

het kader van de tweede aanvraag vereiste<br />

tewerkstellingsregeling, doen de tussentijdse<br />

prestaties het voordeel van de neutralisatie<br />

teniet. Hierdoor zal de werknemer niet kunnen<br />

instappen in het gevraagde stelsel <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

maar eerst verder aan het werk moeten blijven<br />

tot de tewerkstellingsvoorwaarde vervuld is.<br />

VOORBEELD Aansluitend op een periode van<br />

1/5 loopbaanvermindering met motief, neemt<br />

een werkneemster 1/5 ouderschapsverlof. Na<br />

afl oop van dit thematisch verlof gaat de werkneemster<br />

vrijwillig 4/5 werken. Na 3 maanden in<br />

dit tewerkstellingsstelsel tewerkgesteld te zijn,<br />

wenst deze werkneemster 1/5 loopbaanvermindering<br />

zonder motief aan te vragen. Aangezien<br />

voor de instap in 1/5 loopbaanvermindering een<br />

voltijdse tewerkstelling vereist is gedurende de<br />

12 maanden voorafgaand aan de kennisgeving,<br />

zal deze werkneemster die 4/5 werkt niet in<br />

aanmerking komen voor de tweede 1/5 loopbaanvermindering.<br />

Zij zal dus eerst gedurende<br />

12 maanden voltijds moeten werken om aan de<br />

voorwaarden te voldoen.<br />

Mocht de werkneemster na afl oop van het thematisch<br />

verlof voltijds hebben gewerkt, dan zou de<br />

instap in de (tweede) 1/5 loopbaanvermindering<br />

geen probleem geweest zijn.<br />

TIJDSKREDIET<br />

65


Ten slotte kan de problematiek van de beoordeling<br />

van de tewerkstellingsvoorwaarde<br />

zich stellen wanneer het <strong>tijdskrediet</strong> onderbroken<br />

wordt voor ouderschapsverlof om<br />

aansluitend terug te keren naar het oorspronkelijk<br />

<strong>tijdskrediet</strong>.<br />

Naast de situaties van aansluitende en niet<br />

aansluitende overstap zoals hiervoor<br />

vermeld, is het immers ook mogelijk dat een<br />

werknemer in de loop van een stelsel<br />

halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering dit<br />

stelsel wenst te onderbreken om over te<br />

stappen naar een thematisch verlof om na<br />

afl oop van dit thematisch verlof het resterende<br />

saldo van het initieel genomen stelsel<br />

verder uit te putten.<br />

Eerste overgang<br />

De werknemer die tijdens een periode van<br />

halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />

wenst over te stappen naar een thematisch<br />

verlof, zal eerst de loopbaanvermindering<br />

vervroegd moeten stopzetten. Dit kan<br />

enkel mits akkoord van de werkgever. Indien<br />

de werkgever instemt met deze vervroegde<br />

stopzetting, zal de teller van de loopbaanvermindering<br />

niet meer verder lopen en<br />

dus niet langer aangerekend worden op het<br />

maximumkrediet. Het resterende krediet kan<br />

dan na afl oop van het thematisch verlof nog<br />

opgenomen worden (zie tweede overgang).<br />

Samen met de vraag aan de werkgever tot<br />

vervroegde stopzetting van de loopbaanvermindering<br />

moet de werknemer zijn aanvraag<br />

voor het thematisch verlof indienen, alsook<br />

reeds vragen om aansluitend op het thematisch<br />

verlof terug te keren naar de loopbaanvermindering.<br />

De werknemer moet de RVA schriftelijk<br />

op de hoogte brengen van de vervroegde<br />

stopzetting van de loopbaanvermindering.<br />

66 TIJDSKREDIET<br />

Naar aanleiding van het aanvatten van het<br />

thematisch verlof zal de werknemer aan de<br />

RVA dan de verhoogde onderbrekingsuitkering<br />

kunnen aanvragen. De werknemer<br />

moet op dat ogenblik niet gelijktijdig aan de<br />

RVA reeds de uitkering aanvragen voor de<br />

loopbaanvermindering die zal aansluiten op<br />

het thematisch verlof. Het volstaat dat hij dit<br />

doet naar aanleiding van de terugkeer in de<br />

loopbaanvermindering.<br />

Tweede overgang<br />

Indien de werknemer aansluitend op het<br />

thematisch verlof het saldo van de halftijdse<br />

of 1/5 loopbaanvermindering wenst<br />

op te nemen, moet hij hiervoor opnieuw<br />

een schriftelijke kennisgeving doen aan de<br />

werkgever. Aangezien het gaat om een aansluitende<br />

overgang, moet voor de tewerkstellingsvoorwaarden<br />

gekeken worden naar<br />

de periode voor de initiële kennisgeving.<br />

Aangezien het om een terugkeer naar het<br />

initiële stelsel gaat en de werknemer bij de<br />

eerste instap aan de tewerkstellingsvoorwaarden<br />

voldeed, stelt de terugkeer geen<br />

problemen.


03<br />

Aanvraagprocedure


Elke werknemer die één van de stelsels<br />

<strong>tijdskrediet</strong> uit Hoofdstuk 2 wenst uit te<br />

oefenen, moet hiervoor een aanvraag<br />

bij zijn werkgever indienen.<br />

Ook in geval van verlenging van een<br />

bepaald stelsel (voortzetten van een<br />

stelsel binnen hetzelfde artikel van cao<br />

nr. 103) of indien de werknemer wenst<br />

over te stappen naar een ander stelsel<br />

(wijziging van stelsel naar een ander<br />

artikel van cao nr. 103), moet dezelfde<br />

aanvraagprocedure worden gevolgd.<br />

De reeds bestaande bepalingen van<br />

cao nr. 77bis werden overgenomen<br />

door cao nr. 103. Er zijn dan ook geen<br />

wijzigingen met betrekking tot de wijze<br />

van kennisgeving.<br />

KENNISGEVING EN<br />

ATTESTATIE AAN DE<br />

WERKGEVER<br />

In welke vorm moet de werknemer<br />

de kennisgeving doen?<br />

De werknemer moet de kennisgeving schriftelijk<br />

doen hetzij bij aangetekend schrijven,<br />

hetzij door overhandiging ervan aan de werkgever.<br />

In dat geval tekent de werkgever het<br />

duplicaat voor ontvangst.<br />

Wat moet er in de schriftelijke<br />

kennisgeving staan?<br />

Deze schriftelijke kennisgeving moet volgende<br />

elementen bevatten:<br />

het stelsel dat de werknemer wenst op te nemen:<br />

<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering zonder<br />

motief of met motief of een landingsbaan;<br />

68 TIJDSKREDIET<br />

in geval van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />

met motief, moet het motief bewezen<br />

worden;<br />

het voorstel van de wijze van uitoefening<br />

van het recht: volledige schorsing van de<br />

prestaties, vermindering tot een halftijdse<br />

betrekking of 1/5 loopbaanvermindering<br />

(zie verder in dit hoofdstuk), op basis van<br />

de arbeidsregelingen opgenomen in het<br />

arbeidsreglement;<br />

de gewenste begindatum;<br />

de gewenste duur, rekening houdend met de<br />

minimumperiodes;<br />

wanneer de werknemer in het geschrift vermeldt<br />

dat hij voor de voorkeursregeling in<br />

aanmerking wenst te komen (zie Hoofdstuk<br />

5), de vereiste elementen die aantonen<br />

dat de werknemer behoort tot één van de<br />

categorieën die aanspraak kunnen maken op<br />

de toepassing van de voorkeursregeling en<br />

het planningsmechanisme.<br />

Welke termijn moet de werknemer<br />

respecteren voor de kennisgeving?<br />

De schriftelijke kennisgeving moet gebeuren:<br />

3 maanden vooraf wanneer de werkgever<br />

meer dan 20 werknemers tewerkstelt;<br />

6 maanden vooraf wanneer de werkgever ten<br />

hoogste 20 werknemers tewerkstelt.<br />

Om te bepalen of de termijn van 3 maanden<br />

dan wel deze van 6 maanden moet worden<br />

gerespecteerd, moet gekeken worden naar het<br />

aantal werknemers in dienst van de werkgever<br />

(d.i. de juridische entiteit) op 30 juni van het jaar<br />

voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving.<br />

Voornoemde termijnen zijn vaste termijnen.<br />

Dit betekent dat een werknemer niet onbeperkt<br />

zijn aanvraag vooraf kan indienen om zo<br />

zijn plaats te vrijwaren. Dit zou immers impliceren<br />

dat de werkgever niet meer kan ingaan<br />

op een latere aanvraag van een werknemer die


wel deze termijnen respecteert. De werkgever<br />

kan voortijdige aanvragen weigeren. Werkgever<br />

en werknemer kunnen echter schriftelijk<br />

een andere termijn overeenkomen die korter<br />

of langer is.<br />

De termijn van 3 of 6 maanden wordt bovendien<br />

verminderd tot 2 weken wanneer<br />

de werknemer het recht op <strong>tijdskrediet</strong> met<br />

motief aansluitend wenst uit te oefenen na<br />

uitputting van het palliatief verlof (in het kader<br />

van het thematisch verlof).<br />

De schriftelijke kennisgeving en de termijnen<br />

zijn eveneens van toepassing telkens wanneer<br />

de werknemer de uitoefening van zijn recht<br />

wenst te verlengen of wenst over te stappen<br />

naar een andere vorm van <strong>tijdskrediet</strong> of<br />

loopbaanvermindering. Hij zal dan steeds een<br />

nieuwe aanvraag moeten doen binnen de<br />

vooropgestelde termijnen: 3 of 6 maanden<br />

vóór het einde van de lopende periode zal<br />

de werknemer dus een nieuwe kennisgeving<br />

moeten verrichten. Bij de behandeling van<br />

de aanvraag tot verlenging of overstap zal<br />

de drempel opnieuw moeten geverifi eerd<br />

worden, waardoor het mogelijk is dat de<br />

werkgever geen positief gevolg kan geven<br />

aan de nieuwe aanvraag.<br />

VOORBEELD Een onderneming stelt 23 werknemers<br />

tewerk. De drempel geeft dus aanleiding tot<br />

1 plaats <strong>tijdskrediet</strong> (5% van 23).<br />

Op 1.09.2012 vraagt een werknemer 1/5 loopbaanvermindering<br />

van 1.12.2012 tot 30.06.2013.<br />

De aanvraagtermijn van 3 maanden werd<br />

gerespecteerd (onderneming met meer dan<br />

20 werknemers). De werknemer kan de beschikbare<br />

plaats invullen.<br />

Als de werknemer zijn 1/5 loopbaanvermindering<br />

na 30.06.2013 wil verlengen, moet hij dit 3 maanden<br />

vooraf aanvragen, d.i. op 1.04.2013. Indien in de<br />

onderneming een andere werknemer op 1.02.2013<br />

echter een aanvraag indient om met ingang van<br />

1.05.2013 halftijdse loopbaanvermindering te<br />

nemen, zal de werkgever uiterlijk op 31.03.2013<br />

hierop een positief antwoord moeten geven aangezien<br />

er vanaf 1.07.2013 terug een beschikbare<br />

plaats is. Dit heeft als gevolg dat de werkgever niet<br />

zal kunnen ingaan op de aanvraag op 1.04.2013 tot<br />

verlenging van de 1/5 loopbaanvermindering.<br />

Welke attesten moet de<br />

werknemer bij zijn aanvraag<br />

aan de werkgever voegen?<br />

Opdat de werkgever zou kunnen nagaan<br />

of de werknemer nog niet zijn volledige<br />

krediet heeft uitgeput en hij dus nog recht<br />

op <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />

heeft, moet bij de schriftelijke kennisgeving<br />

aan de werkgever een ‘attest <strong>tijdskrediet</strong>’<br />

van de RVA worden gevoegd (zie www.rva.<br />

be/documentatie/formulieren), waarin is<br />

vermeld tijdens welke periode of periodes de<br />

werknemer voorheen reeds een <strong>tijdskrediet</strong> of<br />

loopbaanvermindering heeft genoten (zowel<br />

in het kader van cao nr. 103 als cao nr. 77bis)<br />

of een loopbaanonderbreking (in het kader<br />

van de Herstelwet van 22 januari 1985) 2 . De<br />

werknemer moet dit attest aanvragen bij het<br />

RVA-kantoor bevoegd voor zijn/haar woonplaats.<br />

Deze reeds opgenomen periodes<br />

zullen worden verrekend op het totale krediet<br />

dat een werknemer heeft (zie Hoofdstuk 6).<br />

Wie een landingsbaan neemt, moet dergelijk<br />

attest niet bijvoegen, aangezien er geen<br />

maximumduur is voor dit stelsel en er dus<br />

2. Het resterende saldo voor de werknemer zal niet op het attest <strong>tijdskrediet</strong> vermeld worden, maar zal door de RVA aan<br />

de hand van een eigen informatietoepassing berekend worden.<br />

TIJDSKREDIET<br />

69


geen verrekening van de eerder genomen<br />

periodes moet gebeuren.<br />

Indien het <strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanvermindering<br />

uitgeoefend wordt nadat de werknemer<br />

een thematisch verlof heeft uitgeoefend<br />

(palliatief verlof, ouderschapsverlof, loopbaanonderbreking<br />

voor bijstand of verzorging<br />

van een zwaar ziek gezins- of familielid), moet<br />

eveneens een attest worden gevoegd bij de<br />

schriftelijke kennisgeving. Het gaat om de<br />

attesten die vereist zijn om de reden van het<br />

thematisch verlof te bewijzen (cfr. Stelsel met<br />

motief in Hoofdstuk 2).<br />

Pas indien de werkgever een correcte schriftelijke<br />

kennisgeving én de vereiste attesten<br />

ontvangt, is de aanvraag volledig en moet<br />

ze behandeld worden. De werkgever kan dus<br />

weigeren een aanvraag te onderzoeken indien<br />

bijvoorbeeld de nodige attesten ontbreken<br />

of indien de vorm niet werd gerespecteerd<br />

(bijvoorbeeld aanvraag per mail of buiten de<br />

voorziene termijnen). Hij zal dit signaleren aan<br />

de werknemer. Pas wanneer de aanvraag rechtgezet<br />

of vervolledigd werd, zal de aanvraag<br />

geldig zijn en klaar voor behandeling.<br />

WIJZE VAN UITOEFENING<br />

Door het opnemen van halftijdse of 1/5<br />

loopbaanvermindering ontstaat een deeltijdse<br />

arbeidsregeling waardoor een aantal wettelijke<br />

formaliteiten moeten vervuld worden.<br />

Op welke wijze wordt het voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> uitgeoefend?<br />

Bij voltijds <strong>tijdskrediet</strong> worden er door de werknemer<br />

geen arbeidsprestaties meer geleverd<br />

waardoor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst<br />

volledig geschorst wordt. Er moet hieromtrent<br />

niets schriftelijk vastgelegd worden.<br />

70 TIJDSKREDIET<br />

Op welke wijze wordt de halftijdse<br />

loopbaanvermindering of de<br />

vermindering tot een halftijdse<br />

betrekking in het kader van de<br />

landingsbanen uitgeoefend?<br />

Ten gevolge van de vermindering van de<br />

prestaties ontstaat een deeltijdse arbeidsovereenkomst<br />

die op grond van artikel 11bis van de<br />

wet op de arbeidsovereenkomsten schriftelijk<br />

moet worden vastgesteld in een bijlage bij de<br />

arbeidsovereenkomst. Deze bijlage vermeldt<br />

de arbeidsregeling en het overeengekomen<br />

werkrooster. De arbeidsregeling moet een regeling<br />

zijn die voorkomt in het arbeidsreglement.<br />

Indien de arbeidsregeling waarover werkgever<br />

en werknemer overeenstemming hebben<br />

bereikt niet voorkomt in het arbeidsreglement,<br />

dan zal deze arbeidsregeling maar toepassing<br />

kunnen vinden op voorwaarde dat het arbeidsreglement<br />

wordt aangepast mits naleving van<br />

de voorziene procedure.<br />

Op welke wijze wordt de 1/5 loopbaanvermindering<br />

uitgeoefend?<br />

Ook hier ontstaat door de vermindering van<br />

de prestaties een deeltijdse arbeidsovereenkomst<br />

die moet opgenomen worden in een<br />

bijlage bij de arbeidsovereenkomst met vermelding<br />

van de arbeidsregeling opgenomen in<br />

het arbeidsreglement en het overeengekomen<br />

werkrooster.<br />

ANTWOORD VAN DE WERKGEVER<br />

Binnen welke termijn moet de<br />

werkgever aan de werknemer<br />

antwoorden?<br />

Uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend<br />

op de maand waarin de werknemer zijn


schriftelijke aanvraag deed, moet de werkgever<br />

een antwoord bezorgen aan de werknemer.<br />

Indien de werkgever echter de uitoefening<br />

van het recht wenst uit te stellen, moet hij dit<br />

binnen de maand volgend op de schriftelijke<br />

kennisgeving aan de werknemer melden (zie<br />

Hoofdstuk 4).<br />

VOORBEELD In een onderneming met meer dan<br />

20 werknemers vraagt een werknemer op 1 oktober<br />

<strong>tijdskrediet</strong> aan met ingang van 1 januari van het<br />

volgende jaar. De aanvraag moet gelet op de omvang<br />

van het bedrijf dus 3 maanden vooraf gebeuren.<br />

De werkgever moet uiterlijk op 30 november<br />

zijn antwoord meedelen aan de werknemer.<br />

Hoe moet de werkgever aan<br />

de werknemer antwoorden?<br />

Cao nr. 103 legt geen vorm vast voor het<br />

antwoord van de werkgever. Om discussies<br />

te vermijden, is het echter aan te raden dit<br />

antwoord schriftelijk te geven.<br />

Waarop moet de werkgever<br />

antwoorden?<br />

Indien de werkgever een aanvraag ontvangt,<br />

moet hij een aantal aspecten nagaan:<br />

behoort de werknemer niet tot een uitgesloten<br />

personeelscategorie?<br />

zijn er beschikbare plaatsen, rekening houdend<br />

met de drempel? (zie verder)<br />

heeft de werknemer nog krediet?<br />

voldoet de werknemer aan de toelatingsvoorwaarden?<br />

respecteert de werknemer de minimum- en<br />

maximumperiodes van het stelsel?<br />

Als al deze vragen positief kunnen beantwoord<br />

worden, moet de werkgever binnen<br />

de vooropgestelde termijn aan de werknemer<br />

antwoorden dat het recht wordt toegestaan<br />

alsook de ingangsdatum meedelen. Indien de<br />

drempel bereikt is of indien door toepassing<br />

van het voorkeurs- en planningsmechanisme<br />

de werknemer voorlopig niet kan instappen<br />

in het gewenste stelsel, moet de werkgever<br />

binnen dezelfde termijn aan de werknemer<br />

ook de datum meedelen vanaf wanneer hij wel<br />

zijn <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering zal<br />

kunnen opnemen. Eenmaal de werkgever die<br />

datum heeft meegedeeld, ligt de ingangsdatum<br />

voor de werknemer vast en kan deze niet<br />

meer gewijzigd worden door bijvoorbeeld<br />

andere aanvragen van andere werknemers.<br />

Binnen diezelfde termijn moeten werkgever<br />

en werknemer het ook eens worden over de<br />

wijze van uitoefening van het recht. In zijn<br />

aanvraag heeft de werknemer hieromtrent een<br />

voorstel geformuleerd. Maar de arbeidsorganisatie<br />

behoort uiteindelijk tot de verantwoordelijkheid<br />

van de werkgever. Cao nr. 103 voorziet<br />

dat de dagen waarop het recht op loopbaanvermindering<br />

wordt uitgeoefend derwijze<br />

moeten gespreid worden zodat de continuïteit<br />

van de onderneming of van de dienst wordt<br />

gewaarborgd. Een akkoord op ondernemingsniveau<br />

kan deze spreiding verduidelijken.<br />

In geval van onenigheid of problemen omtrent<br />

voormelde punten, moet de normale procedure<br />

m.b.t. het behandelen van klachten gevolgd<br />

worden, d.w.z. dat de werknemer de vakbondsafvaardiging<br />

kan inschakelen of het geschil kan<br />

voorleggen aan het verzoeningsbureau van het<br />

paritair comité.<br />

AANVRAAG BIJ DE RVA<br />

Naast de aanvraag bij de werkgever moet de<br />

werknemer eveneens een aanvraag richten aan<br />

de RVA, en dit met het oog op het bekomen<br />

van de onderbrekingsvergoeding. Hiervoor<br />

TIJDSKREDIET<br />

71


verzendt de werknemer het door de werknemer<br />

en werkgever ingevulde formulier ‘C61’<br />

(afhankelijk van het gevraagde stelsel; zie<br />

www.rva.be/documentatie/formulieren) per<br />

aangetekend schrijven naar het werkloosheidsbureau<br />

van zijn woonplaats ten laatste<br />

2 maanden na de aanvang van de onderbreking.<br />

Het KB van 1 juli 2012 betreffende de<br />

indiening van een aanvraag tot onderbrekingsuitkering<br />

via elektronische weg bepaalt dat de<br />

aanvraag om onderbrekingsuitkeringen ook via<br />

een beveiligde elektronische weg zal kunnen<br />

aangevraagd worden, op voorwaarde dat de<br />

werknemer zich ertoe verbindt om alle attesten<br />

die bij de aanvraag moeten gevoegd worden,<br />

ter beschikking te houden van de RVA. In uitvoering<br />

van deze wettelijke bepaling fi naliseert<br />

de RVA momenteel de beveiligde elektronische<br />

aanvraagtool.<br />

In Hoofdstuk 8 vindt u meer toelichting omtrent<br />

dit punt.<br />

72 TIJDSKREDIET


04<br />

Uitstel, intrekking,<br />

wijziging en<br />

stopzetting


De reeds bestaande bepalingen van cao<br />

nr. 77bis werden ook hier overgenomen<br />

door cao nr. 103, waardoor de inhoud van<br />

de vroegere bepalingen ongewijzigd is<br />

gebleven.<br />

UITSTEL VAN ELK STELSEL<br />

TIJDSKREDIET, LOOP-<br />

BAANVERMINDERING OF<br />

LANDINGSBAAN<br />

Om welke redenen kan de<br />

werkgever de ingangsdatum van<br />

een stelsel uitstellen?<br />

De werkgever kan de ingangsdatum van de<br />

uitoefening van elk stelsel van <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

loopbaanvermindering of landingsbaan uitstellen<br />

wegens ernstige interne of externe<br />

redenen.<br />

Als ernstige interne of externe redenen<br />

komen volgens de commentaar in cao nr. 103<br />

o.a. in aanmerking:<br />

organisatorische behoeften;<br />

de continuïteit;<br />

reële vervangingsmogelijkheden.<br />

De bedoeling van dit uitstel is de werkgever<br />

de mogelijkheid te bieden oplossingen<br />

te zoeken indien dergelijke situaties zich<br />

voordoen. Deze redenen worden het best<br />

in de ondernemingsraad, wanneer die er is,<br />

verduidelijkt.<br />

Individuele problemen omtrent dit uitstel<br />

zullen ook hier behandeld worden via de<br />

normale klachtenprocedure, d.w.z. dat de<br />

werknemer de vakbondsafvaardiging kan<br />

inschakelen of het geschil kan voorleggen aan<br />

het verzoeningsbureau van het paritair comité.<br />

74 TIJDSKREDIET<br />

Binnen welke termijn kan de<br />

werkgever de uitoefening van een<br />

stelsel uitstellen?<br />

De werkgever kan binnen een maand na<br />

de schriftelijke kennisgeving de uitoefening<br />

van elke vorm van het recht op <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

loopbaanvermindering of landingsbaan<br />

uitstellen.<br />

VOORBEELD Indien een werknemer een aanvraag<br />

indient op 1.10.2012, moet de werkgever het<br />

uitstel aan de werknemer uiterlijk meedelen op<br />

31.10.2012.<br />

Hoelang kan de uitoefening<br />

uitgesteld worden?<br />

De werkgever kan de ingang van het recht op<br />

<strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering of op een<br />

landingsbaan maximum 6 maanden na de oorspronkelijke<br />

ingangsdatum uitstellen. Het recht<br />

zal dan ingaan uiterlijk 6 maanden te rekenen<br />

vanaf de dag waarop het recht uitgeoefend<br />

zou zijn indien er geen uitstel was geweest.<br />

Werkgever en werknemer kunnen evenwel<br />

andere regelingen overeenkomen die langer of<br />

korter zijn.<br />

VOORBEELD Werknemer A dient op 01.02.2013<br />

een aanvraag in voor voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, met als<br />

gewenste begindatum 1.05.2013. De werkgever<br />

moet een antwoord formuleren tegen uiterlijk<br />

28.02.2013. Wegens een langdurige ziekte van<br />

een collega van dezelfde afdeling wenst de werkgever<br />

de ingang van de aanvraag van werknemer<br />

A uit te stellen op grond van organisatorische redenen.<br />

De werkgever kan het recht echter slechts<br />

6 maanden uitstellen vanaf de dag waarop het<br />

recht zonder uitstel zou ingegaan zijn, dit is<br />

1.05.2013. Op 1.11.2013 kan de werkgever de<br />

effectieve uitoefening van het recht niet langer uitstellen<br />

en zal de werknemer het voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />

kunnen opnemen.


Hoe verhoudt deze periode van<br />

uitstel zich ten opzichte van het<br />

uitstel ingevolge de toepassing<br />

van het voorkeurs- en planningsmechanisme?<br />

Deze periode van uitstel wordt begrepen,<br />

m.a.w. geabsorbeerd, in de termijn die voortvloeit<br />

uit de toepassing van het voorkeurs- en<br />

planningsmechanisme (zie Hoofdstuk 5).<br />

D.w.z. dat wie omwille van de toepassing van<br />

het voorkeurs- en planningsmechanisme zijn<br />

recht slechts kan uitoefenen na een bepaalde<br />

termijn, deze termijn van het uitstel niet opgeteld<br />

wordt bij het uitstel dat een gevolg<br />

is van het uitstel om ernstige interne of<br />

externe redenen.<br />

VOORBEELD Zelfde aanvraag als hiervoor, maar<br />

dit keer wordt omwille van de werking van het<br />

voorkeurs- en planningsmechanisme de uitoefening<br />

van het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> uitgesteld met<br />

8 maanden tot 1.01.2014. Indien er zich omwille<br />

van arbeidsorganisatorische redenen op<br />

1.01.2014 problemen zouden voordoen m.b.t. de<br />

effectieve uitoefening van het gevraagde recht,<br />

kan de werkgever op 01.01.2014 de effectieve<br />

uitoefening van het recht niet langer uitstellen.<br />

De periode van 6 maanden uitstel is immers reeds<br />

begrepen in de periode van 8 maanden uitstel<br />

omwille van de toepassing van het voorkeurs- en<br />

planningsmechanisme.<br />

UITSTEL 1/5 LOOPBAANVER-<br />

MINDERING 55-PLUSSERS MET<br />

SLEUTELFUNCTIE<br />

Om welke bijkomende reden kan<br />

de werkgever de ingangsdatum van<br />

een 1/5 landingsbaan uitstellen?<br />

Naast het uitstel zoals beschreven in het<br />

vorige punt, bestaat een specifi eke vorm van<br />

uitstel in geval van 1/5 loopbaanvermindering<br />

door 55-plussers met een sleutelfunctie. Deze<br />

specifi eke vorm van uitstel wordt voorzien<br />

om te vermijden dat 55-plussers, die een onbeperkt<br />

recht op 1/5 loopbaanvermindering<br />

genieten (zij worden niet meegerekend en<br />

aangerekend in de drempel – zie Hoofdstuk<br />

5) de continuïteit van de arbeidsorganisatie in<br />

het gedrang zouden brengen.<br />

Het begrip sleutelfunctie wordt niet gedefi -<br />

nieerd, maar kan (moet niet) worden verduidelijkt<br />

door een collectieve arbeidsovereenkomst<br />

op sector- of ondernemingsniveau of,<br />

bij ontstentenis van vakbondsafvaardiging,<br />

door middel van het arbeidsreglement. Op<br />

die manier kan zo adequaat mogelijk worden<br />

aangesloten bij de noden die eigen zijn aan<br />

de sectoren en ondernemingen. Noteer dat<br />

overeenkomsten die hieromtrent in het kader<br />

van cao nr. 77bis werden gesloten, hun geldigheid<br />

blijven behouden onder cao nr. 103.<br />

De werkgever die dit uitstel inroept, is verplicht<br />

dit te motiveren. Als voorbeeld van motivatie<br />

kan verwezen worden naar het feit dat de werknemer<br />

een dermate belangrijke rol heeft in de<br />

onderneming dat zijn afwezigheid de arbeidsorganisatie<br />

van het bedrijf in het gedrang zou<br />

brengen waarvoor geen oplossing kan worden<br />

gevonden door verschuiving van personeel of<br />

interne mutatie (bijvoorbeeld de werknemer is<br />

de enige of één van de enige werknemers die<br />

een zeer complexe machine kan bedienen). De<br />

werkgever zal eveneens moeten aangeven op<br />

welke datum de 1/5 loopbaanvermindering<br />

wel zal kunnen ingaan.<br />

Binnen welke termijn kan de werkgever<br />

de uitoefening van de 1/5<br />

loopbaanvermindering uitstellen?<br />

Indien de werkgever de 1/5 loopbaanvermindering<br />

van een werknemer van 55 jaar of ou-<br />

TIJDSKREDIET<br />

75


der met een sleutelfunctie wenst uit te stellen,<br />

moet hij dit doen binnen een maand na de<br />

schriftelijke kennisgeving van de werknemer.<br />

Hoelang kan de uitoefening<br />

uitgesteld worden?<br />

De werkgever kan de 1/5 loopbaanvermindering<br />

van 55-plussers met sleutelfuncties maximum<br />

12 maanden uitstellen. De uitoefening zal<br />

dan ingaan uiterlijk 12 maanden te rekenen vanaf<br />

de dag waarop het recht uitgeoefend zou zijn<br />

mocht er geen uitstel zijn geweest. Werkgever<br />

en werknemer kunnen evenwel andere regelingen<br />

overeenkomen die korter of langer zijn.<br />

Hoe verhoudt deze vorm van uitstel<br />

zich ten opzichte van de algemene<br />

mogelijkheid tot het uitstel<br />

(vorige punt)?<br />

Beide vormen van uitstel en hun respectieve<br />

termijnen bestaan naast elkaar, maar kunnen<br />

niet gecumuleerd worden. Dit betekent dat<br />

werkgevers voor hun werknemers van 55 jaar<br />

en ouder die een 1/5 loopbaanvermindering<br />

vragen én een sleutelfunctie bekleden, moeten<br />

kiezen op welke vorm van uitstel zij een<br />

beroep doen. De keuze voor het ene uitstel<br />

sluit het andere uitstel uit. De termijn van<br />

uitstel met 12 maanden kan dus niet gecumuleerd<br />

worden met het uitstel van 6 maanden.<br />

Een werkgever kan een aanvraag tot 1/5<br />

loopbaanvermindering van een 55-plusser dus<br />

nooit 18 maanden uitstellen.<br />

VOORBEELD Een afdelingsverantwoordelijke<br />

wordt 63 jaar op 27.11.2012. Hij zou willen blijven<br />

werken tot de leeftijd van 65, maar ziet dit enkel<br />

haalbaar in het kader van 1/5 loopbaanvermindering.<br />

Hij dient hiervoor op 1.09.2012 een aanvraag<br />

tot 1/5 loopbaanvermindering in met ingang op<br />

1.12.2012. De werkgever heeft begrip voor de<br />

overwegingen van de werknemer, maar wenst<br />

76 TIJDSKREDIET<br />

de ingang van de 1/5 loopbaanvermindering uit<br />

te stellen tot er een adjunct wordt gevonden die<br />

door de afdelingsverantwoordelijke zal opgeleid<br />

worden om geleidelijk de taken over te nemen. De<br />

werkgever kan het recht niet langer uitstellen dan<br />

12 maanden vanaf de dag waarop het recht zonder<br />

uitstel zou ingegaan zijn, dit is 1.12.2012. Ten laatste<br />

op 1.12.2013 zal de afdelingsverantwoordelijke<br />

zijn 1/5 loopbaanvermindering kunnen opnemen.<br />

UITSTEL TIJDSKREDIET OF<br />

LOOPBAANVERMINDERING<br />

OMWILLE VAN DE DREMPEL<br />

Volledigheidshalve vermelden we hier dat wanneer<br />

de drempel van het gelijk aantal afwezigheden<br />

bereikt is, de effectieve uitoefening van<br />

het <strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanvermindering<br />

van de werknemer zal uitgesteld worden (niet<br />

in geval van de landingsbanen 1/5 loopbaanvermindering<br />

voor 55- of 50-plussers, want<br />

hiervoor geldt een onbeperkt recht). In Hoofdstuk<br />

5 wordt hier verder op ingegaan.<br />

INTREKKING EN WIJZIGING<br />

1/5 LOOPBAANVERMINDERING<br />

(al of niet in het kader van de<br />

landingsbanen)<br />

De werkgever kan de uitoefening van elke<br />

vorm van 1/5 loopbaanvermindering, m.a.w. in<br />

het gewone stelsel of in het kader van de landingsbanen,<br />

intrekken of wijzigen. De intrekking<br />

van het recht impliceert dat de werkgever<br />

eenzijdig een einde maakt aan de lopende<br />

1/5 loopbaanvermindering en de werknemer<br />

terugroept die zijn arbeidsprestaties hervat.<br />

De wijziging van het recht betekent dat de


werkgever eenzijdig de wijze waarop het recht<br />

wordt uitgeoefend en de deeltijdse prestaties<br />

worden verricht, kan aanpassen.<br />

Om welke redenen kan de werkgever<br />

de uitoefening intrekken of<br />

wijzigen?<br />

De intrekking of de wijziging is enkel mogelijk<br />

in uitzonderlijke situaties teneinde welbepaalde<br />

organisatieproblemen op een<br />

pragmatische wijze te ondervangen. De redenen<br />

hiervan alsook de duur ervan moeten<br />

bepaald worden in de ondernemingsraad of,<br />

bij ontstentenis, in overleg tussen werkgever<br />

en vakbondsafvaardiging en bij ontstentenis<br />

van dergelijke organen in het arbeidsreglement.<br />

Indien de redenen niet vastgelegd zijn<br />

conform bovenvermelde procedure, dan is<br />

terugroepen niet mogelijk.<br />

Volgende redenen kunnen leiden tot de<br />

intrekking of wijziging van een lopend stelsel<br />

1/5 loopbaanvermindering:<br />

ziekte van een collega;<br />

buitengewone vermeerdering van werk;<br />

of een andere ernstige reden.<br />

Binnen welke termijn kan de<br />

werkgever de intrekking of<br />

wijziging inroepen?<br />

Er wordt niet bepaald binnen welke termijn<br />

en op welke manier de werkgever de intrekking<br />

of de wijziging moet inroepen.<br />

Ook hier geldt bij individuele problemen de<br />

normale procedure voor het behandelen van<br />

klachten.<br />

Hoelang kan de intrekking of<br />

wijziging duren?<br />

Wettelijk is in geen maximumduur voorzien<br />

zoals bij het uitstel. Dergelijke terugroeping of<br />

wijziging is in elk geval een tijdelijke maatregel<br />

die gekoppeld is aan de duur van de<br />

genoemde situaties. De werknemer behoudt<br />

zijn rechten m.b.t. de lopende regeling. Het<br />

is de bedoeling dat hij de uitoefening later<br />

gewoon kan voortzetten zonder hiervoor een<br />

nieuwe aanvraag bij de werkgever te moeten<br />

indienen.<br />

Om na de periode van intrekking terug 1/5<br />

loopbaanvermindering te kunnen nemen, zal<br />

de werknemer ten aanzien van de RVA echter<br />

een nieuwe aanvraag tot onderbrekingsuitkeringen<br />

moeten indienen. In dat geval moet bij<br />

wijze van uitzondering de voorwaarde dat de<br />

werknemer gedurende 12 maanden voltijds<br />

tewerkgesteld was, niet worden nageleefd.<br />

WIJZIGING 1/5 LOOPBAAN-<br />

VERMINDERING 55-PLUSSERS<br />

MET SLEUTELFUNCTIE<br />

In welke bijkomende situatie kan<br />

de werkgever de uitoefening van<br />

een stelsel wijzigen?<br />

In onderling akkoord kan bovendien de uitoefening<br />

van het recht op 1/5 loopbaanvermindering<br />

voor werknemers van 55 jaar of ouder<br />

die een sleutelfunctie uitoefenen tijdelijk<br />

worden gewijzigd.<br />

Deze wijziging is enkel mogelijk om ernstige<br />

redenen. Onder ernstige redenen worden<br />

dezelfde situaties begrepen als deze die<br />

aanleiding kunnen geven tot intrekking of<br />

wijziging, zoals in het vorig punt uiteengezet<br />

(bv. ziekte van een collega, buitengewone<br />

vermeerdering van werk of andere ernstige<br />

redenen). Om die ernstige redenen op te vangen,<br />

kan de wijze van uitoefening van de 1/5<br />

loopbaanvermindering in onderling akkoord<br />

TIJDSKREDIET<br />

77


tijdelijk worden gewijzigd door de uren of<br />

dagen loopbaanvermindering te verschuiven,<br />

maar de uitoefening van het recht kan niet<br />

worden ingetrokken.<br />

Binnen welke termijn moet de werkgever<br />

de wijziging doorvoeren?<br />

Ook hier is niet bepaald binnen welke<br />

termijn en op welke manier de werkgever de<br />

wijziging van de 1/5 loopbaanvermindering<br />

van een 55-plusser met sleutelfunctie moet<br />

uitvoeren.<br />

Hoelang is de wijziging mogelijk?<br />

De wijziging van de 1/5 loopbaanvermindering<br />

van 55-plussers met sleutelfuncties is<br />

tijdelijk mogelijk voor de duur van de ingeroepen<br />

redenen.<br />

VOORTIJDIGE STOPZETTING<br />

VAN HET TIJDSKREDIET, DE<br />

LOOPBAANVERMINDERING<br />

OF DE LANDINGSBAAN<br />

Het kan ook gebeuren dat niet de werkgever<br />

het <strong>tijdskrediet</strong>, de loopbaanvermindering of<br />

de landingsbaan wenst in te trekken, maar dat<br />

de werknemer zijn recht vroegtijdig wenst<br />

stop te zetten omdat hij bijvoorbeeld zijn job<br />

opnieuw volledig wenst uit te oefenen of omdat<br />

hij wenst over te stappen naar een ander<br />

stelsel of een thematisch verlof.<br />

De werknemer heeft niet het recht om zijn<br />

stelsel vroegtijdig te beëindigen. Hij heeft<br />

hiervoor steeds de toestemming van de<br />

werkgever nodig. Indien de werkgever<br />

bijvoorbeeld maatregelen heeft genomen<br />

tot vervanging van de werknemer, kan hij dus<br />

78 TIJDSKREDIET<br />

de vraag van de werknemer tot vroegtijdige<br />

stopzetting weigeren.<br />

Indien de werkgever wel instemt met de<br />

vervroegde werkhervatting van de werknemer,<br />

moet de werknemer de RVA hiervan op de<br />

hoogte brengen, zodat de betaling van de onderbrekingsuitkering<br />

kan gestaakt worden. Als<br />

de voortijdige beëindiging gebeurt vooraleer<br />

de minimumperiode die cao nr. 103 voor elk<br />

stelsel voorziet is verstreken, zal de werknemer<br />

de ontvangen onderbrekingsuitkeringen<br />

moeten terugbetalen aan de RVA.


05<br />

Drempel en<br />

organisatieregels


Met betrekking tot de drempelberekening<br />

en het voorkeurs- en planningsmechanisme<br />

zijn er geen grote wijzigingen<br />

in cao nr. 103. De meeste bepalingen<br />

van cao nr. 77bis werden ongewijzigd<br />

overgenomen.<br />

Volgende wijzigingen werden wel<br />

opgenomen in cao nr. 103:<br />

werknemers die hun recht op <strong>tijdskrediet</strong><br />

en loopbaanvermindering met<br />

motief uitoefenen onmiddellijk nadat<br />

ze het recht op verlof voor palliatieve<br />

zorg of op verlof om een zwaar zieke<br />

persoon bij te staan hebben uitgeput,<br />

worden niet in aanmerking genomen<br />

zowel voor de vaststelling van de<br />

drempel als voor de aanrekening op<br />

de drempel gedurende de eerste<br />

6 maanden van de uitoefening van<br />

hun recht op <strong>tijdskrediet</strong>;<br />

werknemers die hun recht op<br />

<strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />

uitoefenen met motief om hun<br />

gehandicapt kind van jonger dan<br />

21 jaar te verzorgen, krijgen in het<br />

voorkeursmechanisme voorzien in cao<br />

nr. 103 een eerste voorrang.<br />

ORGANISATIEREGELS<br />

VAN HET TIJDSKREDIET<br />

Wat zijn de organisatieregels van<br />

het <strong>tijdskrediet</strong>?<br />

In ondernemingen die meer dan 10 werknemers<br />

tewerkstellen op 30 juni van het jaar<br />

voorafgaand aan het jaar tijdens hetwelk een<br />

werknemer een aanvraag tot opname van <strong>tijdskrediet</strong><br />

of loopbaanvermindering schriftelijk<br />

ter kennis brengt, kan een werkgever het recht<br />

80 TIJDSKREDIET<br />

op <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering niet<br />

weigeren. Grote gelijktijdige afwezigheden<br />

door opname van de rechten inzake <strong>tijdskrediet</strong><br />

zouden dan de goede werking van de onderneming<br />

kunnen storen. Cao nr. 103 voorziet<br />

daarom in de berekening van een drempel om<br />

het aantal gelijktijdige afwezigheden te beperken.<br />

Deze drempel werd vastgesteld op 5%<br />

van het aantal werknemers, maar kan onder<br />

bepaalde voorwaarden binnen de onderneming<br />

gewijzigd worden (zie verder).<br />

Het resultaat van deze drempelberekening<br />

geeft weer hoeveel personen gelijktijdig een<br />

vorm van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />

binnen de onderneming of de dienst kunnen<br />

opnemen. Van zodra binnen een onderneming<br />

of een dienst het aantal werknemers dat<br />

gelijktijdig hun recht op <strong>tijdskrediet</strong> wenst<br />

uit te oefenen een vastgestelde drempel<br />

overschrijdt, wordt de effectieve uitoefening<br />

van het recht van sommige van deze werknemers<br />

die één van de in cao nr. 103 voorziene<br />

rechten wensen uit te oefenen, uitgesteld.<br />

Een werkgever moet de vastgestelde drempel<br />

effectief respecteren, d.w.z. dat hij op geen<br />

enkel ogenblik meer mensen kan laten instappen<br />

in een vorm van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />

dan er effectief volgens<br />

de toepasselijke drempel mogen instappen.<br />

De werkgever moet bij elke aanvraag op het<br />

RVA-formulier attesteren of de drempel al dan<br />

niet werd overschreden. Een maandelijkse<br />

opvolging en controle van de drempel is in de<br />

praktijk dus vereist.<br />

Om te bepalen wie bij gelijktijdige aanvragen<br />

en bij overschrijding van de drempel voorrang<br />

krijgt bij de planning van de uitoefening van<br />

zijn rechten, voorziet cao nr. 103 ook in een<br />

voorkeurs- en planningsmechanisme. Ook dit<br />

mechanisme kan op het niveau van de onderneming<br />

worden aangepast.


In ondernemingen die ten hoogste 10 werknemers<br />

tewerkstellen op 30 juni van het jaar<br />

voorafgaand aan het jaar tijdens hetwelk een<br />

werknemer een aanvraag tot opname van<br />

<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering schriftelijk<br />

ter kennis brengt, moet de drempel niet<br />

worden nageleefd om het recht op <strong>tijdskrediet</strong><br />

of loopbaanvermindering te kunnen<br />

uitoefenen. De uitoefening van het recht op<br />

<strong>tijdskrediet</strong> is hier gekoppeld aan het loutere<br />

akkoord van de werkgever. Deze werkgevers<br />

kunnen een aanvraag toestaan, maar ook weigeren,<br />

ongeacht het aantal werknemers dat<br />

reeds een vorm van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />

opneemt.<br />

BEREKENING DREMPEL<br />

Hoe wordt de drempel berekend?<br />

Op het niveau van de onderneming als<br />

technische bedrijfseenheid of op het<br />

niveau van de dienst<br />

De drempel (5% in cao nr. 103) moet in principe<br />

berekend worden op het niveau van de<br />

onderneming. Onder ‘onderneming’ wordt<br />

verstaan de technische bedrijfseenheid zoals<br />

deze werd vastgesteld voor de verkiezing van<br />

de ondernemingsraad van de onderneming<br />

(notie ‘onderneming’ uit de wet van 20 september<br />

1948).<br />

VOORBEELD Een juridische entiteit (nv) heeft 250<br />

werknemers in dienst, verspreid over 2 technische<br />

bedrijfseenheden, met elk hun eigen ondernemingsraad:<br />

- een hoofdzetel in Brussel met 55 werknemers<br />

(op 30 juni van het jaar voorafgaand aan de<br />

aanvragen);<br />

- een productiezetel in Kontich met 195 werknemers<br />

(op 30 juni van het jaar voorafgaand aan de<br />

aanvragen).<br />

De drempel van 5% moet voor elke technische<br />

bedrijfseenheid afzonderlijk vastgesteld worden.<br />

Dit betekent dat de gelijktijdige uitoefening van<br />

het recht op <strong>tijdskrediet</strong> wordt toegestaan voor<br />

2 werknemers (5% van 55 = 2) die werken in<br />

Brussel en aan 9 werknemers (5% van 195 = 9) die<br />

werken in de productie-eenheid in Kontich.<br />

De drempel kan volgens cao nr. 103 ook op<br />

het niveau van een ‘dienst’ berekend worden.<br />

De notie ‘dienst’ kan verder op ondernemingsniveau<br />

gedefi nieerd worden rekening<br />

houdend met de kenmerken van de onderneming<br />

en de organisatie ervan. Op deze manier<br />

kunnen ook gelijktijdige afwezigheden op<br />

een kleiner niveau dan dat van de ‘onderneming’<br />

worden beperkt. De toepassing van<br />

de drempelberekening op het niveau van de<br />

‘dienst’ vereist dat binnen de onderneming<br />

er duidelijkheid is omtrent de verschillende<br />

diensten waarvoor de drempel afzonderlijk zal<br />

berekend worden (bv. op basis van een organigram).<br />

Het is aan te raden om dit ook verder<br />

te verduidelijken in het arbeidsreglement van<br />

de onderneming of in een collectieve arbeidsovereenkomst<br />

inzake <strong>tijdskrediet</strong>.<br />

VOORBEELD De hoofdzetel van Brussel (55 werknemers)<br />

uit het voorgaande voorbeeld bestaat uit<br />

2 grote diensten: een fi nancieel en HR-departement<br />

(20 werknemers) en een verkoopsafdeling<br />

(35 werknemers). In haar arbeidsreglement heeft<br />

de onderneming voorzien dat de drempel inzake<br />

<strong>tijdskrediet</strong> gerespecteerd moet worden op het niveau<br />

van deze 2 diensten. Dit betekent dat binnen<br />

het fi nancieel en HR-departement er 1 persoon<br />

(5% van 20 = 1) afwezig kan zijn voor de uitoefening<br />

van het recht op <strong>tijdskrediet</strong>. Ook binnen de<br />

verkoopsafdeling kan maar 1 persoon (5% van<br />

35 = 1) gelijktijdig de rechten uitoefenen. Dit<br />

mechanisme verhindert dat binnen eenzelfde<br />

dienst er een gelijktijdige afwezigheid van meer<br />

dan 1 persoon is met mogelijke organisatorische<br />

moeilijkheden tot gevolg.<br />

TIJDSKREDIET<br />

81


Op basis van het personeelsbestand in<br />

dienst op 30 juni, uitgedrukt in eenheden<br />

zonder afronding<br />

De toepasselijke drempel wordt berekend<br />

op het aantal werknemers dat met een<br />

arbeidsovereenkomst in de onderneming of<br />

de dienst tewerkgesteld is op 30 juni van het<br />

jaar voorafgaand aan het jaar tijdens hetwelk<br />

de rechten gelijktijdig worden uitgeoefend.<br />

Elke werknemer wordt hierbij als één eenheid<br />

bekeken, ongeacht zijn tewerkstellingsregeling.<br />

Het gaat hier over een berekening in<br />

koppen en niet in voltijds equivalenten. Het<br />

resultaat van de drempelberekening wordt<br />

bovendien niet afgerond en wordt uitgedrukt<br />

in beschikbare eenheden. Er wordt bijgevolg<br />

geen rekening gehouden met de decimalen.<br />

VOORBEELD Een onderneming heeft op 30 juni<br />

van het jaar voorafgaand aan het jaar van de<br />

aanvragen 136 bedienden in dienst.<br />

De toegelaten drempel van gelijktijdige afwezigheden<br />

is gelijk aan 136*5% = 6,8. Dit resultaat<br />

wordt niet afgerond. Er kunnen binnen deze<br />

onderneming 6 eenheden (personen) gelijktijdig<br />

afwezig zijn om een vorm van <strong>tijdskrediet</strong> of<br />

loopbaanvermindering op basis van cao nr. 103<br />

op te nemen.<br />

Bijkomende eenheden op basis van het<br />

aantal werknemers van 50 jaar en ouder<br />

De te berekenen drempel wordt bijkomend<br />

verhoogd met één eenheid per schijf van<br />

10 werknemers boven de 50 jaar tewerkgesteld<br />

in de onderneming. Deze verhogin werd<br />

ongewijzigd overgenomen uit cao nr. 77bis.<br />

De eenheid of eenheden waarmee de drempel<br />

hierdoor verhoogd wordt, moeten bij de<br />

toepassing van het voorkeurs- en planningsmechanisme<br />

bij voorrang toegekend worden<br />

82 TIJDSKREDIET<br />

aan de werknemers van 50 jaar of ouder die<br />

het recht op halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />

in het kader van een landingsbaan<br />

wensen uit te oefenen.<br />

De werknemers boven de 55 jaar die een 1/5<br />

loopbaanvermindering opnemen of hebben<br />

aangevraagd in het kader van cao nr. 103 of cao<br />

nr. 77bis worden niet in aanmerking genomen<br />

om deze bijkomende eenheden vast te stellen.<br />

VOORBEELD Een onderneming telt 303 werknemers,<br />

van wie er 33 ten minste 50 jaar oud zijn. 3<br />

van deze 33 personen zijn 55 jaar of ouder en nemen<br />

een 1/5 loopbaanvermindering op. 1 persoon<br />

van 55 jaar heeft een aanvraag ingediend voor<br />

een 1/5 loopbaanvermindering. Deze 4 personen<br />

worden niet mee in aanmerking genomen voor de<br />

drempelberekening of de bijkomende eenheden.<br />

De toegelaten drempel van gelijktijdige afwezigheden<br />

is gelijk aan 299 personen (303 - 4 personen<br />

van 55 jaar en ouder die een 1/5 loopbaanvermindering<br />

genieten of hebben aangevraagd) =<br />

299*5% = 14,95. Het resultaat wordt niet afgerond<br />

en wordt uitgedrukt in eenheden = 14 eenheden.<br />

Er worden daarnaast bijkomende eenheden<br />

toegekend op basis van de werknemers van ten<br />

minste 50 jaar oud. Ook hiervoor worden de 4 personen<br />

van 55 jaar en ouder die een 1/5 loopbaanvermindering<br />

genieten of hebben aangevraagd<br />

niet in aanmerking genomen. De drempel wordt<br />

verhoogd op basis van de 29 andere personen<br />

van 50 jaar en ouder. Op basis hiervan moeten<br />

2 bijkomende eenheden worden toegekend<br />

(1 per volledige schijf van 10).<br />

In deze onderneming kunnen gelijktijdig 14 + 2 =<br />

16 personen een vorm van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />

opnemen. De 2 eenheden ingevolge<br />

de verhoging voor werknemers van 50 jaar en ouder<br />

moeten bij voorrang toegekend worden aan de<br />

werknemers van 50 jaar en ouder.


Neutralisatie van de werknemers van<br />

55 jaar en ouder die een 1/5 loopbaanvermindering<br />

genieten of aanvragen<br />

De werknemers van 55 jaar of ouder die een<br />

1/5 vermindering genieten of een aanvraag<br />

hebben ingediend voor een 1/5 loopbaanvermindering<br />

worden in het geheel niet in<br />

aanmerking genomen voor de drempelberekening.<br />

Bij een aanvraag tot opname van een<br />

1/5 loopbaanvermindering genieten deze<br />

werknemers een absoluut recht om hun 1/5<br />

loopbaanvermindering op te nemen, ongeacht<br />

of de drempel binnen de onderneming<br />

werd overschreden.<br />

Deze werknemers worden volledig geneutraliseerd.<br />

Concreet betekent dit dat deze<br />

werknemers<br />

niet meer worden meegeteld voor de berekening<br />

van de 5%-drempel;<br />

niet worden aangerekend op de beschikbare<br />

eenheden;<br />

niet in aanmerking worden genomen voor<br />

de bijkomende eenheden die per werknemer<br />

ouder dan 50 jaar aan de 5%-drempel<br />

worden toegevoegd;<br />

een absoluut recht genieten om de 1/5 loopbaanvermindering<br />

op te nemen. Enkel uitstel<br />

voor de opname van dit recht is mogelijk (zie<br />

Hoofdstuk 4).<br />

VOORBEELD Een onderneming telt 82 werknemers,<br />

van wie er 21 ouder zijn dan 50 jaar. Van<br />

deze 21 zijn er 3 personen 55 jaar of ouder die<br />

een 1/5 loopbaanvermindering opnemen.<br />

Voor de berekening van de drempel van 5%<br />

worden de 3 personen van 55 jaar en ouder die<br />

een 1/5 loopbaanvermindering opnemen niet in<br />

aanmerking genomen.<br />

De drempel wordt dan ook berekend op een basis<br />

van 79 personen (82 - 3); 5% van 79 personen<br />

= 3,95 ofwel 3 eenheden.<br />

Deze drempel wordt daarnaast verhoogd met<br />

de bijkomende eenheden per schijf van 10 werknemers<br />

van 50 jaar en ouder, met uitzondering<br />

van de 3 personen van 55 jaar en ouder die een<br />

1/5 loopbaanvermindering opnemen (21 - 3) =<br />

18 werknemers van 50 jaar of ouder, hetgeen<br />

1 bijkomende eenheid met zich meebrengt.<br />

In deze onderneming kunnen gelijktijdig<br />

3 + 1 = 4 personen een vorm van <strong>tijdskrediet</strong> of<br />

loopbaanvermindering opnemen. De bijkomende<br />

eenheid ingevolge de verhoging voor werknemers<br />

van 50 jaar en ouder moet bij voorrang<br />

toegekend worden aan de werknemers van<br />

50 jaar en ouder.<br />

VOORBEELD Een onderneming telt 25 werknemers<br />

met 2 werknemers ouder dan 50 jaar,<br />

van wie de ene 55 jaar en de andere 56 jaar.<br />

De werknemer van 55 jaar neemt een halftijdse<br />

loopbaanvermindering tot aan de pensioenleeftijd.<br />

De werknemer van 56 jaar vraagt een<br />

TIJDSKREDIET<br />

83


1/5 loopbaanvermindering aan. Ingevolge de<br />

halftijdse loopbaanvermindering van de eerstgenoemde<br />

werknemer wordt de 5%-drempel<br />

opgevuld (25*5% = 1,25 ofwel 1 eenheid).<br />

Doordat de 5%-drempel niet van toepassing<br />

is op werknemers van 55 jaar en ouder die een<br />

1/5 loopbaanvermindering aanvragen, zal de<br />

laatstgenoemde werknemer de 1/5 loopbaanvermindering<br />

toch kunnen opnemen.<br />

Bijkomende neutralisatie gedurende<br />

6 maanden voor werknemers met een<br />

gemotiveerd <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />

aansluitend op een uitgeput<br />

thematisch verlof<br />

De werknemers die hun recht op voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />

met motief (op basis van artikel 4<br />

van cao nr. 103) aansluitend uitoefenen na de<br />

uitputting van het recht op palliatief verlof<br />

of voor bijstand of verzorging van hetzelfde<br />

zwaar ziek gezins- of familielid, worden gedurende<br />

zes maanden niet meegeteld voor de<br />

berekening van deze drempel.<br />

Een gemotiveerd <strong>tijdskrediet</strong> voor de opvang<br />

van kinderen onmiddellijk volgend op een<br />

ouderschapsverlof wordt wel in aanmerking<br />

genomen voor de drempelberekening.<br />

Maandelijkse berekening van de drempel<br />

Zowel het aantal werknemers van 50 jaar en<br />

ouder, als het aantal werknemers van 55 jaar<br />

en ouder met een 1/5 loopbaanvermindering,<br />

als het aantal werknemers dat een gemotiveerd<br />

<strong>tijdskrediet</strong> opneemt na een uitgeput<br />

thematisch verlof, kan wijzigen van maand tot<br />

maand. Dit brengt met zich mee dat de drempelberekening<br />

ook van maand tot maand kan<br />

wijzigen. De werkgever moet dus na afl oop<br />

van iedere maand op de laatste dag van de<br />

84 TIJDSKREDIET<br />

beschouwde maand de drempel opnieuw<br />

berekenen om het aantal beschikbare plaatsen<br />

vast te stellen.<br />

VOORBEELD Een onderneming heeft op 30 juni<br />

van het jaar voorafgaand aan de aanvragen 121 personen<br />

in dienst, waarvan 11 van 50 jaar en ouder.<br />

In januari wordt de drempel als volgt berekend:<br />

121*5% = 6,05 = 6 eenheden, te verhogen met<br />

1 bijkomende eenheid voor de werknemers van<br />

50 jaar en ouder. In totaal zijn er in januari 7 eenheden<br />

gelijktijdig beschikbaar.<br />

In de loop van januari nemen 2 werknemers van<br />

55 jaar een 1/5 loopbaanvermindering op. Zij<br />

kunnen loopbaanvermindering opnemen, en dit<br />

ongeacht of de drempel al dan niet werd overschreden.<br />

Voor de drempelberekening van de maand februari<br />

zullen deze 2 personen niet meer in aanmerking<br />

komen om de drempel vast te stellen, noch voor<br />

De drempelberekening<br />

kan van maand tot maand<br />

wijzigen<br />

de verhoging van de bijkomende eenheden. In<br />

februari wordt de drempel daardoor als volgt<br />

berekend: 119*5% = 5,95 = 5 eenheden. Er worden<br />

ook geen bijkomende eenheden meer toegekend<br />

voor de werknemers van 50 jaar en ouder. De<br />

2 werknemers van 55 jaar en ouder tellen niet meer<br />

mee voor de bijkomende eenheden, waardoor er<br />

ook geen volledige schijf van 10 werknemers van<br />

50 jaar en ouder voor de bijkomende eenheden<br />

meer wordt bereikt.<br />

VOORBEELD Een onderneming telt 100 werknemers<br />

op 30 juni van het voorgaande jaar, van wie er<br />

3 ouder dan 50 jaar. 1 werknemer van 54 jaar heeft<br />

<strong>tijdskrediet</strong> opgenomen in de vorm van een 1/5<br />

loopbaanvermindering.


Berekening van de drempel in januari: 5% van 100<br />

= 5 eenheden.<br />

Op 1 februari: de werknemer van 54 jaar met 1/5<br />

vermindering wordt 55 jaar. 2 andere werknemers<br />

van 55 jaar starten een 1/5 loopbaanvermindering<br />

op 12 februari. Deze 3 personen worden niet langer<br />

in aanmerking genomen voor de berekening<br />

van de drempel.<br />

Berekening van de drempel na afl oop van de<br />

maand februari: 5% van 97 = 4 eenheden.<br />

WIJZIGING VAN DE DREMPEL<br />

Kan de drempel worden<br />

gewijzigd?<br />

Cao nr. 103 voorziet, net zoals cao nr. 77bis,<br />

in een gelijktijdige afwezigheidsdrempel van<br />

5 %. Een wijziging van deze drempel is mogelijk<br />

zowel door de sectoren als door de<br />

ondernemingen.<br />

Cao nr. 103 voorziet uitdrukkelijk dat bij<br />

wijziging van de drempel er rekening moet<br />

gehouden worden met de behoeften van de<br />

kleine en middelgrote ondernemingen, d.w.z.<br />

ondernemingen die minder dan 50 werknemers<br />

tewerkstellen op 30 juni van het jaar<br />

voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving<br />

tot opname van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering.<br />

Op deze manier kunnen deze<br />

ondernemingen de gelijktijdige afwezigheden<br />

binnen hun onderneming verder beperken<br />

of afstemmen op hun eigen organisatorische<br />

mogelijkheden.<br />

De mogelijkheid om de drempel te wijzigen<br />

is niet beperkt tot de kleine en middelgrote<br />

ondernemingen. Elke onderneming kan in<br />

principe de drempel aanpassen, zowel door<br />

deze te verhogen als door deze te verlagen,<br />

tenzij een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst<br />

deze mogelijkheid uitdrukkelijk<br />

voor de ondernemingen heeft uitgesloten.<br />

Om de drempel te wijzigen, zijn er volgende<br />

mogelijkheden.<br />

Sectoren kunnen deze drempel verhogen<br />

of verlagen door middel van een collectieve<br />

arbeidsovereenkomst gesloten binnen het<br />

paritair comité.<br />

In een groot aantal paritaire comités werden<br />

in uitvoering van cao nr. 77bis reeds collectieve<br />

arbeidsovereenkomsten gesloten over<br />

de toepasselijke drempel. Deze collectieve<br />

arbeidsovereenkomsten blijven onverminderd<br />

verder gelden om de toepasselijke<br />

drempel te bepalen op basis van cao nr. 103.<br />

De berekening van de drempel wordt in heel<br />

wat sectoren ook opgesplitst tussen het arbeiderspersoneel<br />

enerzijds en het bediende/<br />

kaderpersoneel anderzijds. In die ondernemingen<br />

zullen twee aparte en totaal onafhankelijke<br />

drempelberekeningen worden gemaakt<br />

voor zowel het arbeiderspersoneel als het<br />

bediende/kaderpersoneel. Als de drempel<br />

voor de ene personeelscategorie niet is<br />

bereikt en voor de andere wel, kunnen de vrije<br />

plaatsen in principe ook niet van de ene naar<br />

de andere categorie worden overgedragen.<br />

Sommige sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten<br />

bieden aan ondernemingen<br />

ook enkel de mogelijkheid om af te wijken<br />

van de drempel, op voorwaarde dat hierbij<br />

specifi eke regels worden nageleefd.<br />

Ook ondernemingen kunnen deze drempel<br />

verhogen of verlagen via een collectieve arbeidsovereenkomst<br />

op ondernemingsniveau<br />

of via het arbeidsreglement.<br />

TIJDSKREDIET<br />

85


Deze afwijking op de drempel is op ondernemingsvlak<br />

niet meer mogelijk wanneer<br />

de onderneming ressorteert onder een<br />

paritair comité waarin het mogelijk gebruik<br />

van die afwijking voor de ondernemingen is<br />

uitgesloten.<br />

In geen enkel geval is het mogelijk om de<br />

toepasselijke drempel door middel van een<br />

individuele overeenkomst te wijzigen.<br />

Het RVA-aanvraagformulier bevat een specifi<br />

eke rubriek waarin de werkgever moet<br />

verklaren of de toepasselijke drempel van<br />

5% werd overschreden. Indien deze drempel<br />

werd gewijzigd d.m.v. een collectieve arbeidsovereenkomst<br />

of in het arbeidsreglement,<br />

moet de datum van dit document op het<br />

formulier meegedeeld worden. Bij een valse<br />

aangifte op dit aanvraagformulier kunnen<br />

strafrechtelijke of administratieve sancties<br />

worden opgelegd.<br />

AANREKENING OP<br />

DE DREMPEL<br />

Welke werknemers worden<br />

aangerekend op de beschikbare<br />

eenheden?<br />

Na het vaststellen van de beschikbare eenheden<br />

(de drempelberekening) moet vastgesteld<br />

worden hoeveel werknemers het stelsel<br />

van <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />

gelijktijdig genieten.<br />

In beginsel worden al de werknemers die een<br />

vorm van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />

genieten op basis van cao nr. 77bis, cao<br />

nr. 103 of ingevolge de Herstelwet, aangerekend<br />

op de beschikbare eenheden. Elke werknemer<br />

neemt hierbij één beschikbare eenheid<br />

86 TIJDSKREDIET<br />

in, ongeacht de vorm waarin het <strong>tijdskrediet</strong><br />

wordt uitgeoefend, hetzij voltijds of hetzij in<br />

de vorm van een halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering.<br />

Bepaalde werknemers die <strong>tijdskrediet</strong> of<br />

loopbaanvermindering opnemen, worden in<br />

het geheel niet of tijdelijk niet aangerekend<br />

op de beschikbare eenheden.<br />

Dit is het geval voor:<br />

werknemers van ten minste 55 jaar die<br />

een 1/5 vermindering genieten; deze<br />

worden in het geheel niet in aanmerking<br />

genomen;<br />

werknemers van 50 tot en met 54 jaar<br />

die een 1/5 loopbaanvermindering uitoefenen<br />

en de werknemers van 50 jaar en<br />

ouder die hun arbeidsprestaties verminderen<br />

tot een halftijdse betrekking in het kader<br />

van een landingsbaan worden gedurende<br />

5 jaar in aanmerking genomen voor de<br />

drempel;<br />

werknemers die hun recht op voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />

met motief zonder onderbreking<br />

uitoefenen na uitputting voor dezelfde<br />

persoon van het recht op palliatief verlof of<br />

voor bijstand of verzorging van een zwaar<br />

ziek gezins- of familielid worden gedurende<br />

zes maanden niet meegeteld.<br />

Alle andere werknemers die een vorm van<br />

<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering op basis<br />

van cao nr. 77bis of cao nr. 103 opnemen,<br />

worden wel in aanmerking genomen om te<br />

bepalen hoeveel werknemers worden aangerekend<br />

op de beschikbare eenheden.<br />

De werknemers die een loopbaanvermindering<br />

of een volledige schorsing opnemen op<br />

basis van een thematisch verlof, zoals het<br />

recht op palliatief verlof, op verlof voor bijstand<br />

of verzorging van een zwaar ziek gezins-


of familielid, worden daarentegen niet op de<br />

drempel aangerekend.<br />

VOORBEELD Een onderneming telt 100 werknemers<br />

op 30 juni van het voorgaande jaar. Er zijn<br />

minder dan 10 werknemers van 50 jaar of ouder.<br />

De afwezigheidsdrempel is op 5% vastgelegd.<br />

100*5% = 5 eenheden.<br />

Hierdoor kunnen er 5 werknemers tegelijkertijd<br />

een recht van cao nr. 103 (of cao nr. 77bis)<br />

uitoefenen.<br />

Als in de onderneming op dat moment 10 werknemers<br />

met ouderschapsverlof zijn, worden die<br />

10 werknemers niet in aanmerking genomen om<br />

te bepalen of de 5 plaatsen al ingenomen zijn.<br />

HET VOORKEURS- EN<br />

PLANNINGSMECHANISME<br />

BEHANDELING AANVRAGEN<br />

Hoe worden de gelijktijdige<br />

aanvragen beoordeeld?<br />

Al de geldige aanvragen voor <strong>tijdskrediet</strong><br />

of loopbaanvermindering op basis van cao<br />

nr. 103 of cao nr. 77bis die aan de werkgever<br />

ter kennis werden gebracht vanaf de 16de<br />

kalenderdag van de vorige maand tot en<br />

met de 15de kalenderdag van de lopende<br />

maand, moeten gezamenlijk en gelijktijdig<br />

behandeld en beoordeeld worden door deze<br />

werkgever.<br />

Volgende aanvragen worden toegekend,<br />

ongeacht of de drempel overschreden<br />

werd of niet:<br />

de aanvragen voor een 1/5 loopbaanver-<br />

mindering van een werknemer van 55 jaar<br />

of ouder;<br />

de aanvragen van werknemers die hun recht<br />

op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse of 1/5<br />

loopbaanvermindering met motief (op basis<br />

van artikel 4 cao nr. 103) zonder onderbreking<br />

uitoefenen na uitputting voor dezelfde<br />

persoon van het recht op palliatief verlof of<br />

voor bijstand of verzorging van een zwaar<br />

ziek gezins- of familielid en dit gedurende de<br />

eerste 6 maanden van hun aanvraag.<br />

Andere geldige aanvragen voor <strong>tijdskrediet</strong> of<br />

loopbaanvermindering worden goedgekeurd<br />

indien de toepasselijke drempel daardoor<br />

niet overschreden wordt. Een werkgever kan<br />

wel een eventueel uitstelrecht uitoefenen op<br />

deze aanvragen (zie Hoofdstuk 4).<br />

Als de toepasselijke drempel wordt bereikt,<br />

treedt het voorkeurs- en planningsmechanisme<br />

in werking. De aanvraag wordt dan<br />

goedgekeurd, maar de uitoefening van het<br />

<strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanvermindering<br />

wordt uitgesteld tot het moment waarop<br />

een beschikbare plaats in de onderneming<br />

vrijkomt. De werkgever moet dan aan de<br />

werknemer een nieuwe ingangsdatum voor<br />

de aanvraag meedelen en dit uiterlijk op de<br />

laatste dag van de maand volgend op deze<br />

aanvraag.<br />

Een plaats komt vrij wanneer:<br />

een werknemer het einde van de uitoefening<br />

van zijn recht bereikt (op basis van de voorziene<br />

duur in de initiële aanvraag);<br />

een werknemer van 50 jaar of ouder 5 jaar<br />

halftijdse loopbaanvermindering zoals bedoeld<br />

in artikel 8 van cao nr. 103 of artikel 9<br />

van cao nr. 77bis heeft uitgeoefend;<br />

een werknemer met 1/5 loopbaanvermindering<br />

55 jaar wordt;<br />

een werknemer met <strong>tijdskrediet</strong> de onderneming<br />

verlaat.<br />

TIJDSKREDIET<br />

87


VOORKEURS- EN PLANNINGS-<br />

MECHANISME<br />

Hoe werkt het voorkeurs- en<br />

planningsmechanisme?<br />

Wanneer verschillende aanvragen tegelijk worden<br />

ingediend, d.w.z. tussen de 16de kalenderdag<br />

van de vorige maand en de 15de kalenderdag<br />

van de lopende maand en de toepasselijke<br />

drempel bereikt werd, moet de werkgever<br />

een voorkeursvolgorde onder de aanvragen<br />

vaststellen om te bepalen wanneer iedere aanvrager<br />

zijn recht zal kunnen uitoefenen.<br />

De werkgever moet de betrokken werknemers<br />

individueel de datum meedelen waarop ze hun<br />

recht op <strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />

zullen kunnen uitoefenen en<br />

dit uiterlijk op het eind van de maand volgend<br />

op de maand waarin de aanvraag werd gedaan.<br />

Wanneer verschillende aanvragen<br />

tegelijk worden ingediend,<br />

moet de werkgever een<br />

voorkeursvolgorde onder de<br />

aanvragen vaststellen<br />

Het antwoord aan iedere werknemer zal afhangen<br />

van de beschikbare plaatsen en voorrangen<br />

die voortvloeien uit de toepassing van het<br />

voorkeurs- en planningsmechanisme. Zodra<br />

deze datum is vastgelegd, kan die niet meer<br />

door de werkgever worden gewijzigd, zelfs als<br />

in de daaropvolgende maanden een aanvraag<br />

wordt ingediend door een werknemer die in<br />

theorie een hogere voorrang zou genieten.<br />

Het voorkeurs- en planningsmechanisme<br />

wordt in principe bepaald door de ondernemingsraad,<br />

of, bij ontstentenis, in overleg<br />

tussen de werkgever en de vakbondsafvaar-<br />

88 TIJDSKREDIET<br />

diging. Bij gebrek aan een voorkeursregeling,<br />

omdat er in de overlegorganen geen<br />

overeenstemming bereikt werd of omdat de<br />

onderneming niet over deze overlegorganen<br />

beschikt, treedt de suppletieve regeling,<br />

zoals uitgewerkt in cao nr. 103, in werking.<br />

Deze suppletieve regeling voorziet in de<br />

volgende volgorde van voorrang:<br />

Een eerste voorrang:<br />

voor werknemers die het recht op <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />

vragen in het kader van het gemotiveerd<br />

<strong>tijdskrediet</strong> om zorg te dragen voor hun gehandicapt<br />

kind tot aan de leeftijd van 21 jaar;<br />

voor werknemers die het recht op <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering van<br />

de arbeidsprestaties vragen om palliatieve<br />

verzorging te verlenen, om een zwaar ziek gezins-<br />

of familielid bij te staan of te verzorgen,<br />

wanneer zij hun rechten opgebruikt hebben in<br />

het kader van deze twee specifi eke themaverloven.<br />

Een tweede voorrang:<br />

voor de werknemers waarvan het gezin is<br />

samengesteld uit twee werkende personen,<br />

alsook de eenoudergezinnen, met één of<br />

meerdere kinderen onder de 12 jaar of een<br />

kind op komst.<br />

In geval van gelijktijdige aanvragen binnen deze<br />

categorie, wordt voorrang gegeven naargelang:<br />

het aantal kinderen onder de 12 jaar;<br />

de duur van de uitoefening van het recht op<br />

<strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering of halvering<br />

van de prestaties. De voorrang wordt omgekeerd<br />

evenredig met de duur vastgesteld: wie<br />

de kortste periode aanvraagt, krijgt voorrang.<br />

Een derde voorrang:<br />

voor de werknemers van 50 jaar en ouder:<br />

die een 1/5 loopbaanvermindering in het<br />

kader van de landingsbanen vragen;


en vervolgens voor de halftijdse loopbaanvermindering<br />

in het kader van de landingsbanen.<br />

Een vierde voorrang:<br />

voor de werknemers die een beroepsopleiding<br />

volgen.<br />

Het voorkeurs- en planningsmechanisme<br />

wordt na afl oop van elke maand toegepast<br />

op de verzoeken waarvoor uiterlijk op<br />

de 15de van die maand een schriftelijke<br />

kennisgeving werd verricht en die betrekking<br />

hebben op de gelijktijdige uitoefening van<br />

het recht op <strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse of 1/5<br />

loopbaanvermindering.<br />

Uiterlijk op de laatste dag van de maand<br />

volgend op de maand tijdens welke de schriftelijke<br />

kennisgeving werd verricht, brengt de<br />

werkgever de werknemer(s) op de hoogte<br />

van het feit of hij al dan niet op de gewenste<br />

ingangsdatum in het stelsel kan stappen,<br />

rekening houdend met het voorkeurs- en<br />

planningsmechanisme.<br />

Eens de datum meegedeeld, kan die niet<br />

meer gewijzigd worden als gevolg van een<br />

aanvraag later ingediend door een andere<br />

werknemer, zelfs al zou die latere aanvraag<br />

kunnen rekenen op een voorkeursregeling.<br />

VOORBEELD UIT DE PRAKTIJK<br />

De nv XYZ heeft op 30 juni 2012 246 werknemers<br />

in dienst, waarvan 43 werknemers ouder dan<br />

50 jaar zijn. In de periode tussen 16 december<br />

2012 en 15 januari 2013 komen 14 geldige en<br />

gelijktijdige aanvragen binnen:<br />

5 werknemers ouder dan 55 jaar wensen een<br />

1/5 loopbaanvermindering op te nemen;<br />

6 werknemers jonger dan 50 jaar wensen een<br />

volledige schorsing of loopbaanvermindering in<br />

toepassing van cao nr. 103 op te nemen;<br />

3 werknemers vragen een thematisch verlof<br />

aan: 2 in de vorm van ouderschapsverlof en<br />

1 thematisch verlof voor bijstand van een zwaar<br />

ziek familielid.<br />

Een aantal werknemers geniet eind januari reeds<br />

verschillende vormen van <strong>tijdskrediet</strong>:<br />

3 werknemers ouder dan 55 jaar die een<br />

1/5 loopbaanvermindering genieten;<br />

1 werknemer van 56 jaar geniet reeds meer dan<br />

5 jaar een 1/2 loopbaanvermindering;<br />

8 werknemers jonger dan 50 jaar genieten verschillende<br />

vormen van <strong>tijdskrediet</strong>.<br />

STAP 1. MAANDELIJKS VASTSTELLEN VAN<br />

DE DREMPEL<br />

De drempel wordt berekend op basis van de<br />

situatie op 31 januari 2013.<br />

Er zijn 246 personeelsleden op 30 juni 2012. Op<br />

het moment van de berekening zijn er 3 werknemers<br />

ouder dan 55 jaar die een 1/5 loopbaanvermindering<br />

genieten en 5 werknemers die deze<br />

vorm hebben aangevraagd. Deze 8 werknemers<br />

worden niet in aanmerking genomen voor het<br />

vaststellen van de drempel en ook niet voor de<br />

aanrekening hierop.<br />

246 - 8 = 238 personeelsleden * 5% = 11,9 of<br />

11 eenheden.<br />

Er wordt in een verhoging van de drempel<br />

voorzien per schijf van 10 werknemers ouder dan<br />

50 jaar op 30 juni 2012. De 8 werknemers die een<br />

vorm van 1/5 loopbaanvermindering genieten of<br />

hebben aangevraagd, worden niet meegerekend.<br />

Concreet betekent dit dat 35 (43 - 8) personen ouder<br />

dan 50 jaar in aanmerking worden genomen,<br />

hetgeen een verhoging van de drempel geeft van<br />

3 bijkomende eenheden.<br />

In deze onderneming kunnen gelijktijdig 11 + 3 =<br />

14 personen een vorm van <strong>tijdskrediet</strong> opnemen.<br />

STAP 2. AANREKENING OP DE BESCHIKBARE<br />

EENHEDEN<br />

Op de 14 beschikbare plaatsen worden aangerekend<br />

de werknemers die een vorm van tijdskre-<br />

TIJDSKREDIET<br />

89


diet of loopbaanvermindering genieten, met<br />

uitzondering van:<br />

werknemers van ten minste 55 jaar die een 1/5<br />

loopbaanvermindering genieten;<br />

werknemers van 50 tot en met 54 jaar die een<br />

1/5 loopbaanvermindering uitoefenen en<br />

de werknemers van 50 jaar en ouder die hun<br />

arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse<br />

betrekking in het kader van een landingsbaan<br />

indien zij reeds meer dan 5 jaar een halftijdse of<br />

1/5 loopbaanvermindering genieten;<br />

werknemers die hun recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />

of halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering met<br />

motief zonder onderbreking uitoefenen na uitputting<br />

voor dezelfde persoon van het recht op<br />

palliatief verlof of voor bijstand of verzorging van<br />

een zwaar ziek gezins- of familielid worden gedurende<br />

de eerste 6 maanden niet meegeteld.<br />

Voor deze onderneming betekent dit concreet<br />

dat er 8 plaatsen werden ingenomen van de 14<br />

beschikbare plaatsen en dat er nog 6 plaatsen<br />

beschikbaar blijven.<br />

STAP 3. BEHANDELING VAN DE AANVRAGEN<br />

De onderneming moet de aanvragen als volgt<br />

behandelen:<br />

5 werknemers ouder dan 55 jaar wensen een 1/5<br />

loopbaanvermindering op te nemen.Deze aanvragen<br />

vallen buiten het drempelmechanisme<br />

en de aanvragen moeten goedgekeurd worden.<br />

De werkgever kan eventueel gebruik maken van<br />

het uitstelrecht;<br />

6 werknemers jonger dan 50 jaar wensen een<br />

volledige schorsing of loopbaanvermindering<br />

in toepassing van cao nr. 103 of cao nr. 77bis op<br />

te nemen.<br />

Gezien er nog 6 plaatsen beschikbaar zijn, kan<br />

aan alle deze aanvragen tegemoet gekomen<br />

worden. Eventueel kan de werkgever een uitstelrecht<br />

inroepen voor één of meerdere van deze<br />

aanvragen;<br />

3 werknemers vragen een thematisch verlof<br />

aan: 2 in de vorm van ouderschapsverlof en<br />

90 TIJDSKREDIET<br />

1 thematisch verlof voor bijstand van een zwaar<br />

ziek familielid.<br />

Deze aanvragen voor een thematisch verlof<br />

vallen buiten het drempelmechanisme en de<br />

aanvragen moeten goedgekeurd worden. De<br />

werkgever kan eventueel gebruik maken van<br />

het uitstelrecht zoals het voorzien is voor het<br />

thematisch ouderschapsverlof.


06<br />

Aanrekening van de vroeger<br />

genoten periodes van schorsing<br />

of vermindering van de<br />

arbeidsprestaties


Cao nr. 103 bepaalt dat de door een<br />

werknemer vroeger genoten periodes<br />

van schorsing of vermindering van de<br />

arbeidsprestaties op basis van het oude<br />

stelsel van loopbaanonderbreking of<br />

op basis van cao nr. 77bis aangerekend<br />

worden op de 12 maanden <strong>tijdskrediet</strong><br />

zonder motief (uitgedrukt in voltijds<br />

equivalent) en het overblijvend saldo vervolgens<br />

op het <strong>tijdskrediet</strong> met motief.<br />

Als uitzondering hierop kunnen vroeger<br />

genoten periodes ook eerst aangerekend<br />

worden op het <strong>tijdskrediet</strong> met<br />

motief. De werknemer moet dan een<br />

onbetwistbaar bewijs kunnen voorleggen<br />

dat hij destijds zijn loopbaan geschorst<br />

of verminderd heeft voor één van de<br />

motieven van cao nr. 103. Deze aanrekeningsregels<br />

worden hierna toegelicht.<br />

MAXIMUMDUUR VAN DE<br />

VERSCHILLENDE STELSELS VAN<br />

TIJDSKREDIET<br />

Wat is de maximumduur van de<br />

verschillende soorten <strong>tijdskrediet</strong>?<br />

Zolang de maximumduur per stelsel niet is<br />

bereikt, mag de werknemer de maximumduur,<br />

voorzien in elke formule van <strong>tijdskrediet</strong>,<br />

volledig opnemen.<br />

Een werknemer kan dus gedurende zijn<br />

loopbaan:<br />

alle rechten van het <strong>tijdskrediet</strong> zonder<br />

motief uitputten (= 12 maanden voltijds<br />

equivalent);<br />

tot maximum 48 maanden <strong>tijdskrediet</strong><br />

met motief opnemen (op voorwaarde<br />

dat hij de ingeroepen motieven telkens kan<br />

bewijzen);<br />

vanaf 55 jaar (of 50 jaar mits toepassing<br />

van één van de uitzonderingsregels) in<br />

een landingsbaan stappen tot aan het<br />

pensioen.<br />

Hoe kan een werkgever weten of<br />

de maximumduur is bereikt?<br />

Een werknemer die een aanvraag indient<br />

bij de werkgever moet aan de hand van een<br />

attest van de RVA aantonen welke periodes<br />

hij/zij in het verleden al heeft opgenomen,<br />

behalve indien hij/zij een landingsbaan vraagt.<br />

Aan de hand van dit attest kan de werkgever<br />

controleren of hij de door zijn werknemer<br />

aangevraagde periode nog kan toekennen.<br />

TIJDSKREDIET ZONDER MOTIEF TIJDSKREDIET MET MOTIEF LANDINGSBAAN<br />

Voltijds Halftijds 1/5 Motief 1 - 4 Motief 5 en 6 Halftijds 1/5<br />

12m 24m 60m 36m 48m Tot aan het pensioen<br />

Max. 12m VT equivalent Max. 48m in totaal Onbeperkte duur<br />

Motief 1 = Zorg voor een kind tot de leeftijd van 8 jaar<br />

Motief 2 = Het verlenen van palliatieve verzorging<br />

Motief 3 = Het verlenen van bijstand of verzorging aan een zwaar ziek gezins- of familielid<br />

Motief 4 = Het volgen van een erkende opleiding<br />

Motief 5 = Zorg voor een gehandicapt kind tot 21 jaar<br />

Motief 6 = Zorg voor ziek minderjarig kind<br />

92 TIJDSKREDIET


VERREKENINGSREGELS<br />

Op welke manier worden de rechten<br />

die een werknemer al heeft<br />

uitgeoefend op basis van het oude<br />

stelsel van loopbaanonderbreking<br />

of cao nr. 77bis verrekend met de<br />

nieuwe rechten van cao nr. 103?<br />

De verrekeningsregels bepalen de wijze<br />

waarop de in het verleden, op grond van cao<br />

nr. 77bis opgenomen periodes, worden verrekend<br />

met het huidige krediet van cao nr. 103.<br />

De oplossing hiervoor is niet zo eenvoudig<br />

omdat cao nr. 77bis de regeling van 12 maanden<br />

krediet, uitgedrukt in een voltijds equivalent,<br />

niet kent. Cao nr. 77bis kent evenmin de<br />

regeling van <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />

met motief.<br />

Cao 103 kiest voor een algemene verrekeningsregel,<br />

waarop 1 uitzondering wordt gemaakt.<br />

De algemene verrekeningsregel van artikel<br />

7 van cao nr. 103 is duidelijk: op de maximumduur<br />

van 12 maanden voltijds equivalent<br />

(het stelsel zonder motief) worden de periodes<br />

van <strong>tijdskrediet</strong> in de strikte zin, zijnde het<br />

voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en de vermindering van de<br />

arbeidsprestatie tot een halftijdse betrekking<br />

(artikel 3 van cao nr. 77bis) en de 1/5 loopbaanvermindering<br />

(artikel 6 van cao nr. 77bis)<br />

in mindering gebracht. Het saldo wordt vervolgens<br />

aangerekend op het stelsel met motief.<br />

VOORBEELD Een werknemer nam in het verleden<br />

24 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong> op (24m VT).<br />

Stap 1<br />

(Pot zonder motief = 12m VT) - (24 VT in toepassing<br />

van cao nr. 77bis) = 0<br />

Stap 2<br />

(Pot met motief = 36m) - (12m) = 24m met motief.<br />

Over de correcte toepassing van deze<br />

bepaling bestond op een gegeven ogenblik<br />

onduidelijkheid. In een gezamenlijke interpretatie<br />

(Mededeling nr. 11 van 30.10.2012 van<br />

de Nationale Arbeidsraad) verduidelijken de<br />

sociale partners dat zij bij het sluiten van cao<br />

nr. 103 de bedoeling hadden om het overblijvend<br />

saldo van het niet-gemotiveerd <strong>tijdskrediet</strong><br />

uit het verleden aan te rekenen op het<br />

gemotiveerd <strong>tijdskrediet</strong>.<br />

Op deze algemene verrekeningsregel wordt<br />

één belangrijke uitzondering gemaakt.<br />

Indien de werknemer onbetwistbaar kan<br />

aantonen dat hij gebruik gemaakt heeft van<br />

<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanverminderingen voor<br />

één van de motieven van artikel 4, § 1 (de vier<br />

motieven die recht geven op 36 maanden) of<br />

§ 2 (de twee motieven die recht geven op<br />

48 maanden), dan wordt het uitgeoefende<br />

krediet bij wijze van uitzondering eerst in<br />

mindering gebracht van de 36 maanden, respectievelijk<br />

de 48 maanden. Het overblijvend<br />

saldo wordt nadien in mindering gebracht op<br />

de maximumduur van 12 maanden voltijds<br />

equivalent.<br />

VOORBEELD Een werknemer nam in het verleden<br />

5 jaar 1/5 loopbaanvermindering op voor de opvoeding<br />

van zijn kind jonger dan 8 jaar (60m 1/5 LBV).<br />

Stap 1<br />

(Pot met motief = 36m) - (60m 1/5 LBV in toepassing<br />

van cao nr. 77bis) = 0<br />

Stap 2<br />

(Pot zonder motief = 60m 1/5 LBV) - (24m 1/5 LBV)<br />

= 36m 1/5 LBV zonder motief.<br />

Wat is de ratio legis van deze<br />

uitzonderingsregel?<br />

Werknemers die bijvoorbeeld gedurende 5 jaar<br />

een 1/5 loopbaanvermindering hebben opgenomen<br />

voor de opvoeding van hun kinderen<br />

jonger dan 8 jaar, zouden door de toepassing<br />

TIJDSKREDIET<br />

93


van de algemene regel de maximale duur van<br />

12 maanden voltijds equivalent volledig hebben<br />

uitgeput en daardoor alleen nog gebruik<br />

kunnen maken van het <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />

met motief. In de praktijk zouden<br />

zij veelal geen motief meer kunnen bewijzen (bv.<br />

de kinderen zijn intussen allemaal ouder dan<br />

8 jaar). Om dit ongewenste effect tegen te gaan<br />

zal, mits de werknemer een onbewistbaar bewijs<br />

kan voorleggen dat de kinderen op dat ogenblik<br />

jonger waren dan 8 jaar, de 5 jaar 1/5 loopbaanvermindering<br />

eerst worden aangerekend op de<br />

36 maanden met motief, en het saldo vervolgens<br />

in mindering worden gebracht van de<br />

12 maanden voltijds equivalent.<br />

Om een correcte verrekening toe te passen,<br />

moet er ook rekening gehouden worden met<br />

de volgende bijkomende elementen (dit is het<br />

standpunt van de RVA):<br />

de aanrekening van vroeger opgenomen<br />

periodes van <strong>tijdskrediet</strong> gebeurt in chronologische<br />

volgorde en op basis van de gegevens<br />

waarover de RVA beschikt;<br />

de RVA zal de periodes van voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />

vanaf 1.06.2007 en de periodes van voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse en 1/5 loopbaanvermindering<br />

vanaf 1.01.2012 die de werknemer<br />

genomen heeft met een motief, automatisch<br />

beschouwen als periodes waarvoor de werknemer<br />

een onbetwistbaar bewijs voorlegt<br />

dat hij toen voldeed aan de voorwaarde voor<br />

<strong>tijdskrediet</strong> met motief. Deze periodes worden<br />

bijgevolg eerst aangerekend op ‘de pot<br />

met motief’ en het eventueel overblijvende<br />

saldo aangerekend op ‘de pot zonder motief’;<br />

Voor de andere periodes past de RVA de algemene<br />

regel toe. De werknemer zal het initiatief<br />

moeten nemen wil hij de verrekeningsregels<br />

in de andere volgorde toegepast zien (door het<br />

leveren van het onbetwistbaar bewijs).<br />

OMREKENINGSTABEL VAN DE RVA VOOR DE AANREKENING<br />

VAN GENOTEN PERIODES TIJDSKREDIET OP DE POT TIJDSKREDIET<br />

ZONDER MOTIEF (12 MAANDEN VTE)<br />

VOLTIJDS HALFTIJDS 1/5<br />

Maanden Dagen Maanden Dagen Maanden Dagen<br />

12 24 60<br />

6 12 30<br />

3 6 15<br />

2 4 10<br />

1 2 5<br />

4 8 20<br />

2 4 10<br />

1 2 5<br />

Voorgeschreven werkwijze bij de tabel:<br />

– de tabel vertrekt van het principe dat 1 maand = 26 dagen (afrondingen gebeuren in het<br />

voordeel van de werknemer);<br />

– de genoten periodes <strong>tijdskrediet</strong> worden voor de verrekening omgezet naar het stelsel zonder<br />

motief dat de werknemer nog wenst op te nemen.<br />

94 TIJDSKREDIET


VOORBEELDEN<br />

Enkele voorbeelden zullen de toepassing van<br />

deze regels verduidelijken.<br />

VOORBEELD Een werknemer nam in het verleden<br />

eerst een periode van 12 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />

op, en vervolgens 24 maanden halftijds, in<br />

toepassing van een sectorale cao die het recht op<br />

halftijds en voltijds <strong>tijdskrediet</strong> had uitgebreid tot<br />

5 jaar. Hij kan voor de opname van beide periodes<br />

geen motieven bewijzen.<br />

Wat kan deze werknemer vandaag nog<br />

opnemen?<br />

Aangezien de werknemer geen motieven kan<br />

inroepen, gebeurt de verrekening volgens de<br />

algemene regel (t.t.z. eerst aanrekenen op de pot<br />

zonder motief).<br />

De aanrekening gebeurt chronologisch. Dit betekent<br />

dat eerst de 12 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />

worden aangerekend op het krediet van<br />

12 maanden voltijds equivalent. Hij heeft bijgevolg<br />

geen recht meer op <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief. De<br />

overblijvende 24 maanden halftijdse loopbaanvermindering<br />

worden vervolgens aangerekend op<br />

de 36 (of 48) maanden met motief. Hij heeft dus<br />

nog een saldo van 12 maanden (of 24 maanden<br />

indien het gaat om het motief zorg voor een ziek<br />

of gehandicapt kind) in het stelsel met motief op<br />

te nemen, hetzij voltijds, hetzij halftijds of in de<br />

vorm van 1/5 loopbaanvermindering.<br />

VOORBEELD Een werknemer nam in het verleden<br />

60 maanden 1/5 <strong>tijdskrediet</strong> en vervolgens in een<br />

latere periode 24 maanden 1/2 <strong>tijdskrediet</strong> in<br />

toepassing van een sectorale cao en kan hiervoor<br />

geen motieven bewijzen.<br />

Wat kan deze werknemer vandaag nog opnemen?<br />

Ook hier gebeurt de verrekening volgens de<br />

algemene regel.<br />

De 60 maanden 1/5 worden aangerekend op de<br />

60 maanden 1/5 van de pot zonder motief. Hij<br />

heeft geen krediet meer over.<br />

Vervolgens worden - 24 maanden 1/2 aangerekend<br />

op de pot met motief.<br />

Indien hij een beroep doet op 1 van de motieven<br />

1 tot 4 = 36 maanden - 24 maanden = 12 maanden<br />

VT, 1/2 of 1/5.<br />

Indien hij een beroep doet op motief 5 of 6 =<br />

48 maanden - 24 maanden = 24 maanden VT,<br />

1/2 of 1/5.<br />

VOORBEELD Een werknemer nam achtereenvolgens<br />

3 verschillende vormen van <strong>tijdskrediet</strong><br />

en loopbaanvermindering op: 36 maanden 1/5<br />

loopbaanvermindering, 12 maanden halftijdse<br />

loopbaanvermindering en opnieuw 24 maanden<br />

1/5 loopbaanvermindering. Hij kan hiervoor geen<br />

motieven bewijzen.<br />

Wat kan deze werknemer vandaag nog<br />

opnemen?<br />

Stap 1 – Aanrekening op de pot zonder motief<br />

omgerekend naar 1/5 loopbaanvermindering<br />

60 maanden - 36 maanden = 24 maanden saldo.<br />

Stap 2 – Aanrekening op de pot zonder motief<br />

omgerekend naar 1/2 loopbaanvermindering<br />

24m = 24 x 2 = saldo 9,6m<br />

5<br />

9,6 maanden - 12 maanden = - 2,4 maanden<br />

Omgerekend in dagen = 2,4 maanden = 2 + 40%<br />

van 26 dagen = 2 maanden en 10 dagen.<br />

Stap 3 – Aanrekenen op de pot met motief<br />

(geen omrekening)<br />

36 maanden - 2 maanden en 10 dagen - 24 maanden<br />

= saldo<br />

a) 9 maanden en 16 dagen voor motieven<br />

1-4, in de vorm van VT TK, 1/2 of 1/5 LBV;<br />

b) 12 maanden voor motieven 5-6, in de vorm<br />

van VT TK, 1/2 of 1/5 LBV.<br />

TIJDSKREDIET<br />

95


VOORBEELD Een werknemer nam in het<br />

verleden 5 jaar (60m) 1/5 <strong>tijdskrediet</strong> met het<br />

oog op de opvoeding van zijn 3 kinderen jonger<br />

dan 8 jaar.<br />

Wat kan deze werknemer vandaag nog<br />

opnemen?<br />

De werknemer kan ervoor kiezen om de 60 maanden<br />

aan te rekenen op de pot met motief van<br />

36 maanden omdat hij via de geboorteakte zal<br />

kunnen aantonen dat hij het <strong>tijdskrediet</strong> destijds<br />

opnam voor de opvoeding van zijn drie kinderen<br />

= 36m - 60m = - 24m 1/5. Het saldo van 24 maanden<br />

wordt vervolgens aangerekend op de pot<br />

zonder motief. Afhankelijk van het type <strong>tijdskrediet</strong><br />

dat hij wenst op te nemen, zal het resterende<br />

saldo worden omgezet.<br />

Wil hij 1/5 <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief opnemen,<br />

dan gebeurt de berekening als volgt:<br />

60 maanden - 24 maanden = 36 maanden.<br />

Wil hij 1/2 <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief opnemen,<br />

dan is het krediet:<br />

36 maanden 1/5 = 36 x 26 dagen = 936 dagen 1/5<br />

936/5 = 187,2 dagen VTE x 2 = 14, 4 maanden<br />

26<br />

0,4m = 40% van 26 dagen = 11 dagen (10,4 afgerond<br />

naar boven).<br />

De werknemer kan nog 14 maanden en<br />

11 dagen opnemen.<br />

Wil hij voltijds <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief opnemen,<br />

dan is het krediet:<br />

36 maanden 1/5 = 36 x 26 dagen = 936 dagen 1/5<br />

936/5 = 187,2 VTE =7,2 maanden.<br />

26<br />

0,2m = 20% van 26 dagen = 6 dagen (5,2 afgerond<br />

naar boven).<br />

De werknemer kan nog 7 maanden en 6 dagen<br />

opnemen.<br />

96 TIJDSKREDIET


07<br />

Waarborgen voor de<br />

uitoefening van het recht<br />

op <strong>tijdskrediet</strong> en<br />

loopbaanvermindering


Cao nr. 103 neemt dezelfde waarborgen<br />

over van cao nr. 77bis: de terugkeergarantie<br />

en de ontslagbescherming.<br />

Hoewel er op dit vlak in cao nr. 103 niets<br />

is gewijzigd, wordt hierna meer in detail<br />

ingegaan op beide beschermingsmaatregelen,<br />

rekening houdend met de<br />

laatste stand van de rechtspraak.<br />

In welke waarborgen voorziet cao<br />

nr. 103 om de werknemer tijdens<br />

en na de opname van het <strong>tijdskrediet</strong><br />

of de loopbaanvermindering<br />

te beschermen?<br />

Cao nr. 103 voorziet in twee beschermingsmaatregelen:<br />

- terugkeergarantie;<br />

- bijzondere ontslagbescherming.<br />

TERUGKEERGARANTIE<br />

Wat bepaalt de terugkeergarantie?<br />

Na afl oop van de uitoefening van het recht<br />

heeft de werknemer het recht om terug te<br />

keren naar zijn functie, of minstens het recht<br />

op een gelijkwaardige of vergelijkbare functie<br />

conform zijn arbeidsovereenkomst.<br />

De werknemer die vervroegd wenst terug te<br />

keren, kan dit op voorwaarde dat hij eerst de<br />

vereiste minimumtermijn heeft uitgeoefend,<br />

en mits de werkgever daarmee uitdrukkelijk<br />

akkoord gaat. Dit akkoord van de werkgever<br />

moet zowel betrekking hebben op het principe<br />

als op de datum van de vroegtijdige beëindiging.<br />

Indien het <strong>tijdskrediet</strong> wordt beëindigd<br />

alvorens de minimumduur is verstreken, zal de<br />

98 TIJDSKREDIET<br />

werknemer alle ontvangen onderbrekingsuitkeringen<br />

moeten terugstorten aan de RVA.<br />

Heeft een werknemer recht op<br />

deeltijdse arbeid indien alle rechten<br />

in het kader van de loopbaanonderbreking<br />

volledig werden<br />

uitgeput?<br />

Neen. De wet van 22 december 1985 en<br />

het UitvoeringsKB (KB van 25.11.1998, BS<br />

23.12.1998) hebben enkel betrekking op de<br />

regelingen van vermindering van prestaties<br />

in het kader van de vroegere reglementering<br />

loopbaanonderbreking. Zij voeren een recht<br />

op deeltijdse arbeid in voor werknemers die<br />

hun rechten in het kader van de loopbaanonderbreking<br />

volledig uitgeput hebben. Zij<br />

hebben dus geen betrekking op de stelsels uit<br />

cao nr. 77bis of cao nr. 103.<br />

ONTSLAGBESCHERMING<br />

Wat is de inhoud van de bijzondere<br />

ontslagbescherming van cao<br />

nr. 103?<br />

PRINCIPE<br />

De werkgever mag de arbeidsovereenkomst<br />

vanaf de schriftelijke kennisgeving, tot 3 maanden<br />

na afl oop van het <strong>tijdskrediet</strong>, niet eenzijdig<br />

beëindigen, om redenen die verband<br />

houden met het <strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanonderbreking.<br />

Indien het ontslag wordt<br />

gegeven om een dringende of voldoende<br />

reden, dan is dit wel mogelijk. Een voldoende<br />

reden is een reden die door een rechter als zodanig<br />

wordt erkend en waarvan de aard en de<br />

oorsprong vreemd zijn aan het <strong>tijdskrediet</strong> of<br />

de loopbaanvermindering (bv. een werknemer<br />

die niet voldoet aan de werkvereisten, of een<br />

reorganisatie in overleg met de vakbond).


Een ontslag als gevolg van de toepassing van<br />

het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag<br />

(het vroegere conventioneel brugpensioen)<br />

wordt expliciet vermeld als voldoende reden.<br />

DUUR<br />

Het ontslagverbod geldt vanaf de datum van<br />

de schriftelijke kennisgeving.<br />

Tenzij de werkgever en werknemer andere<br />

regels overeenkomen, gaat het verbod dus op<br />

z’n vroegst in 3 maanden vóór de gewenste<br />

begindatum van de periode van schorsing<br />

of onderbreking van de arbeidsprestaties.<br />

Wanneer de werkgever ten hoogste 20 werknemers<br />

tewerkstelt, gaat het ontslagverbod<br />

ten vroegste 6 maanden vóór de gewenste<br />

begindatum in.<br />

De bescherming kan pas ingaan wanneer de<br />

werkgever een kennisgeving ontvangen heeft<br />

die volledig is, d.w.z. geldig is qua vorm en<br />

qua inhoud.<br />

De bescherming loopt dus ook tijdens de<br />

eventuele periode van uitstel (zie hoger).<br />

Het ontslagverbod geldt tot 3 maanden na<br />

het einde van de onderbrekingsperiode of<br />

tot 3 maanden na mededeling van niet-akkoord<br />

van de werkgever (in ondernemingen<br />

met ≤ 10 werknemers).<br />

Het ontslagverbod geldt ook gedurende de<br />

periode van uitstel (zie hoger).<br />

Wat in geval van ontslag?<br />

ONTSLAG DOOR DE WERKGEVER<br />

Indien de werkgever tijdens de schorsing of<br />

loopbaanvermindering overgaat tot een ontslag<br />

en zich hierbij beroept op een dringende<br />

of een voldoende reden, dan kunnen er zich<br />

twee situaties voordoen:<br />

de dringende reden of de voldoende reden<br />

ingeroepen door de werkgever wordt niet<br />

betwist door de werknemer of wordt a posteriori<br />

geldig verklaard door de rechter. In<br />

dit geval stellen er zich geen problemen en<br />

kent het ontslag zijn normale verloop;<br />

indien de dringende reden of de voldoende<br />

reden wel wordt betwist en de werkgever<br />

wordt door de rechter in het ongelijk<br />

gesteld, dan is hij verplicht om een forfaitaire<br />

vergoeding te betalen aan de werknemer,<br />

gelijk aan 6 maanden loon, onverminderd de<br />

vergoedingen die normaal bij de verbreking<br />

van de arbeidsovereenkomst moeten<br />

worden betaald.<br />

Deze forfaitaire vergoeding mag niet gecumuleerd<br />

worden met:<br />

de vergoeding voor willekeurig ontslag<br />

(art. 63, al. 3, wet van 3.07.1978);<br />

de vergoeding voor moederschapsbescherming<br />

(art. 40, wet van 16.03.1971);<br />

de vergoeding voor beschermde werknemers,<br />

zoals voorzien in de wetgeving op<br />

de ondernemingsraden en de comités voor<br />

preventie en bescherming op het werk of<br />

de vergoeding te betalen bij het ontslag<br />

van een vakbondsafgevaardigde (wet van<br />

19.03.1991, art. 22, 1°).<br />

De opzeggingstermijn die geldig (d.w.z.<br />

vóór de beschermingsperiode of tijdens de<br />

beschermingsperiode voor een dringende<br />

of voldoende reden) door de werkgever<br />

werd betekend aan een werknemer die zijn<br />

prestaties volledig onderbroken heeft in<br />

het kader van <strong>tijdskrediet</strong> (of omwille van<br />

ouderschapsverlof, bijstand of verzorging<br />

van een zwaar ziek gezins- of familielid, of<br />

palliatief verlof) wordt geschorst gedurende<br />

de periode van volledige onderbreking van de<br />

arbeidsprestaties in het kader van <strong>tijdskrediet</strong><br />

(of een thematisch verlof). De programmawet<br />

van 09.07.2004 (B.S. 15.07.2004) heeft hiertoe<br />

een aangepast art. 106 bis ingevoegd in de<br />

Herstelwet van 22.01.1985: “in geval van<br />

TIJDSKREDIET<br />

99


opzegging gegeven door de werkgever, loopt<br />

de opzeggingstermijn niet gedurende de<br />

volledige schorsing van de uitvoering van de<br />

arbeidsovereenkomst bedoeld in de artikelen<br />

100 (volledige schorsing), 100 bis (palliatief<br />

verlof) en in het kader van de onderafdeling<br />

3 bis (<strong>tijdskrediet</strong>)”.<br />

Bij vermindering van prestaties blijft de<br />

arbeidsrelatie tussen de werkgever en de<br />

werknemer ongewijzigd. Tijdens deze periode<br />

van vermindering van arbeidsprestaties (in het<br />

kader van <strong>tijdskrediet</strong> of een thematisch verlof)<br />

kan een opzeggingstermijn aanvangen<br />

en normaal verder lopen.<br />

Voor de berekening van de duur van de opzeggingstermijn<br />

moet de werkgever wel met<br />

een bijzondere regel rekening houden.<br />

De duur van de opzeggingstermijn zal berekend<br />

worden alsof de werknemer zijn prestaties<br />

niet verminderd had. Dit speelt vooral<br />

een rol bij de bedienden waar o.m. moet<br />

Bij vermindering van<br />

prestaties blijft de arbeidsrelatie<br />

tussen de werkgever<br />

en de werknemer ongewijzigd<br />

vastgesteld worden of de loongrens (32.254<br />

euro vanaf 1.01.2013) al dan niet overschreden<br />

werd. Hiertoe volstaat het zijn jaarlijks<br />

brutosalaris (voor verminderde prestaties) om<br />

te rekenen naar (fi ctieve) voltijdse prestaties.<br />

Ook bij de verbreking met betaling van<br />

een opzeggingsvergoeding wordt rekening<br />

gehouden met de duur van de opzeggingstermijn<br />

(bepaling van het aantal maanden op<br />

basis waarvan de opzeggingsvergoeding zal<br />

berekend worden) die bij volledige prestaties<br />

in acht had moeten genomen worden.<br />

100 TIJDSKREDIET<br />

Over de berekeningsbasis van de verbrekingsvergoeding<br />

bestond er geruime tijd<br />

geen eensgezindheid in de rechtspraak. Het<br />

Hof van Cassatie heeft deze kwestie beslecht<br />

in een arrest van 11 december 2006 door te<br />

stellen dat het bedrag van de opzeggingsvergoeding<br />

dat verschuldigd is, moet berekend<br />

worden met inachtneming van het loon<br />

waarop de werknemer effectief (dus deeltijds)<br />

recht heeft op het ogenblik van de kennisgeving<br />

van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst,<br />

d.w.z. op basis van de gereduceerde<br />

deeltijdse wedde.<br />

Enkel in het kader van ouderschapsverlof<br />

(het thematisch verlof) heeft de wetgever, in<br />

navolging van het arrest Meerts van het Europees<br />

Hof van Justitie van 22 oktober 2009,<br />

bepaald dat voortaan, wanneer de arbeidsovereenkomst<br />

wordt beëindigd gedurende<br />

een periode van vermindering van arbeidsprestaties<br />

in het kader van ouderschapsverlof,<br />

onder het begrip ‘lopend loon’ (in de zin van<br />

artikel 39 van de wet van 3 juli 1978 betreffende<br />

de arbeidsovereenkomsten) het loon moet<br />

worden begrepen dat de werknemer krachtens<br />

zijn arbeidsovereenkomst zou hebben<br />

verdiend indien hij zijn arbeidsprestaties niet<br />

had verminderd. Dit betekent dat de berekening<br />

van zowel de opzeggingstermijn als<br />

de opzeggingsvergoeding zal gebeuren met<br />

inachtneming van het fi ctieve voltijdse loon.<br />

Over deze verschillende berekeningswijzen<br />

(voltijds loon bij ouderschapsverlof en deeltijds<br />

loon bij <strong>tijdskrediet</strong> en het thematisch<br />

zorgverlof) werden meerdere prejudiciële vragen<br />

gesteld aan het Grondwettelijk Hof. Dit<br />

verschil in behandeling zou immers indruisen<br />

tegen het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel.<br />

Het Grondwettelijk Hof heeft in meerdere arresten<br />

beslist dat dit niet het geval is (arresten<br />

van 10.11.2011, 15.12.2011, 28.06.2012 en<br />

12.07.2012). Het is immers aan de wetgever


om te oordelen welke maatregelen voldoende<br />

bescherming bieden tegen een ontslag tijdens een<br />

periode van deeltijdse loopbaanvermindering van<br />

een werknemer op grond van <strong>tijdskrediet</strong> of een<br />

zorgverlof. De keuze van de wetgever om voor de<br />

berekening van de opzeggingstermijn uit te gaan<br />

van het fi ctieve voltijdse loon, maar voor de berekening<br />

van de opzeggingsvergoeding het deeltijdse<br />

loon in aanmerking te nemen, is niet kennelijk<br />

onredelijk. De wetgeving voorziet daarenboven<br />

in de betaling van een bijkomende forfaitaire<br />

beschermingsvergoeding van 6 maanden loon in<br />

het geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst<br />

zonder dringende reden of om redenen die<br />

verband houden met het <strong>tijdskrediet</strong>.<br />

Het Hof heeft ook beslist dat een werknemer die<br />

zijn arbeidsprestaties vermindert in het kader<br />

van het zorgverlof of het <strong>tijdskrediet</strong>, dit steeds<br />

op vrijwillige basis doet. Hiermee maakt het<br />

Hof duidelijk dat er geen parallel kan getrokken<br />

worden met de regeling in geval van<br />

medische deeltijdse arbeid. In dat geval<br />

oordeelde het Grondwettelijk Hof (arrest<br />

28.05.2009) immers dat de opzeggingsvergoeding<br />

moet berekend worden op<br />

basis van het fi ctieve voltijdse loon,<br />

omdat deze werknemer niet vrijwillig<br />

kiest voor de deeltijdse arbeid, maar daar<br />

als gevolg van zijn gezondheidstoestand<br />

toe gedwongen is.<br />

ONTSLAG DOOR DE WERKNEMER<br />

Het ontslag ingediend door de werknemer (vóór<br />

of tijdens de uitoefening van één van de stelsels<br />

van cao nr. 77bis) volgt de gewone regels van de<br />

arbeidsovereenkomstenwet.<br />

TIJDSKREDIET<br />

101


08<br />

Uitkeringen


Een werknemer die een bepaalde vorm<br />

van <strong>tijdskrediet</strong> opneemt zal, mits het vervullen<br />

van een aantal voorwaarden, een<br />

onderbrekingsuitkering van de RVA ontvangen.<br />

De voorwaarden en de eventueel<br />

te leveren bewijsstukken om een uitkering<br />

te genieten, alsook de periode waarin<br />

een uitkering kan verkregen worden,<br />

werden afgestemd op diegene die vereist<br />

zijn in cao nr. 103 om een stelsel <strong>tijdskrediet</strong><br />

te kunnen opnemen. Het bedrag van<br />

de toegekende uitkering wordt bepaald<br />

door het voorafgaande tewerkstellingsstelsel,<br />

de vorm van het <strong>tijdskrediet</strong><br />

(volledige schorsing, halftijds of 1/5), het<br />

gekozen stelsel (al of niet een landingsbaan)<br />

en in sommige gevallen ook door<br />

de anciënniteit van de werknemer bij de<br />

werkgever of door zijn gezinssituatie.<br />

Bepaalde activiteiten zijn cumuleerbaar<br />

met de onderbrekingsuitkering. Andere<br />

activiteiten of situaties niet, waardoor<br />

het recht op de uitkering verloren gaat of<br />

geschorst wordt.<br />

Na de afhandeling van de aanvraag van<br />

de werknemer, zal de RVA overgaan tot<br />

betaling van de uitkering, na inhouding<br />

van de toepasselijke bedrijfsvoorheffi ng.<br />

In sommige gevallen kan de RVA de<br />

genoten onderbrekingsuitkering van<br />

de werknemer volledig of gedeeltelijk<br />

terugvorderen.<br />

UITKERINGSKB<br />

Hoe wordt het recht op uitkeringen<br />

geregeld?<br />

Als compensatie voor het verlies aan loon<br />

wegens de schorsing of de vermindering<br />

van de arbeidsprestaties, zal de werknemer<br />

vanwege de RVA maandelijks een onderbre-<br />

kingsuitkering ontvangen, op voorwaarde dat<br />

de werknemer ook ten aanzien van de RVA<br />

bewijst dat hij aan een aantal voorwaarden<br />

beantwoordt. Deze voorwaarden zijn opgenomen<br />

in het KB van 12.12.2001 tot uitvoering<br />

van hoofdstuk IV van de wet van 10.8.2001<br />

betreffende verzoening van werkgelegenheid<br />

en kwaliteit van het leven betreffende het<br />

stelsel van <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />

en vermindering van de arbeidsprestaties tot<br />

een halftijdse betrekking (UitkeringsKB).<br />

Dit UitkeringsKB werd in de loop der jaren<br />

een aantal keren gewijzigd.<br />

Het KB van 28.12.2011 voerde met ingang<br />

van 1 januari 2012 bij wijze van besparingsmaatregel<br />

een aantal beperkingen in op het<br />

vlak van de uitkeringen. Er werd voortaan een<br />

onderscheid gemaakt tussen stelsels met motief,<br />

stelsels zonder motief en landingsbanen.<br />

Het al of niet beschikken over een motief<br />

kwam echter binnen de toen geldende cao<br />

nr. 77bis niet voor. Dit had voor gevolg dat er<br />

een discrepantie ontstond tussen het recht<br />

op <strong>tijdskrediet</strong> en het recht op uitkeringen:<br />

het was mogelijk dat een werknemer recht<br />

had op <strong>tijdskrediet</strong>, maar geen recht had op<br />

onderbrekingsuitkeringen en vice versa.<br />

Deze tweeledige complexe situatie gold<br />

vanaf 1 januari 2012. Bij wijze van overgangsregeling<br />

kon de oude reglementering nog<br />

worden toegepast:<br />

– op aanvragen waarvan de werkgever<br />

uiterlijk op 27.11.2011 schriftelijk op<br />

de hoogte werd gebracht, waarvan de<br />

ingangsdatum uiterlijk maandag 2.4.2012<br />

was en waarvan de ontvangstdatum op<br />

het werkloosheidsbureau uiterlijk donderdag<br />

1.3.2012 was (poststempel 1.3.2012<br />

voldoet eveneens);<br />

– op de eerste verlengingsaanvraag na<br />

31 december 2011 van de werknemer<br />

TIJDSKREDIET<br />

103


van minstens 50 jaar die reeds onderbrekingsuitkeringen<br />

genoot in 2011, maar<br />

dit stelsel niet had aangevraagd tot aan<br />

de pensioenleeftijd. Deze aanvraag om<br />

verlenging kan echter slechts eenmaal<br />

worden uitgeoefend, maar kan wel betrekking<br />

hebben op de periode die loopt tot<br />

aan de pensioenleeftijd.<br />

VOORBEELD Een werknemer wordt 50 jaar<br />

in juni 2011 en vraagt met ingang van 1.07.<br />

2011 1/5 loopbaanvermindering aan. In de<br />

onderneming wordt de regel gehanteerd dat<br />

elke aanvraag slechts betrekking kan hebben<br />

op een periode van 1 jaar. Op 30.06.2012<br />

loopt het <strong>tijdskrediet</strong> van de werknemer dus<br />

af. Indien hij vanaf 1.07.2012 verder wil blijven<br />

genieten van het stelsel van 1/5 loopbaanvermindering<br />

met toepassing van de oude reglementering<br />

inzake onderbrekingsuitkeringen,<br />

zal de werknemer een verlengingsaanvraag<br />

moeten indienen tot aan de pensioenleeftijd.<br />

Het tripartite overleg van 14 februari 2012<br />

voorzag in een aantal bijkomende uitzonderingsmaatregelen<br />

op het vlak van de<br />

landingsbanen.<br />

Het KB van 25.8.2012 heeft met ingang<br />

van 1 september 2012 een einde gemaakt<br />

aan deze discrepantie en tevens de uitzonderingssituaties<br />

wettelijk verankerd, volledig<br />

in lijn met de intussen ondertekende<br />

cao nr. 103. Hierdoor zijn vanaf 1 september<br />

2012 de voorwaarden, de periodes en<br />

de vereiste attesten om een uitkering te<br />

genieten volledig afgestemd op de voorwaarden<br />

van cao nr. 103. Een werknemer<br />

die aan de anciënniteits-, loopbaan- en<br />

tewerkstellingsvoorwaarde van cao nr. 103<br />

voldoet om een stelsel <strong>tijdskrediet</strong> op te<br />

nemen, kan ervan uitgaan dat hij in principe<br />

van de RVA een onderbrekingsuitkering zal<br />

ontvangen.<br />

104 TIJDSKREDIET<br />

DUUR<br />

Gedurende welke periode kan de<br />

werknemer een onderbrekingsuitkering<br />

genieten?<br />

De maximale vergoedbaarheidsperiode loopt<br />

volledig parallel aan het krediet dat cao<br />

nr. 103 voor elk stelsel <strong>tijdskrediet</strong> vastlegt:<br />

<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief: 12 maanden in<br />

geval van voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, 24 maanden<br />

bij halftijdse loopbaanvermindering en<br />

60 maanden indien de werknemer 1/5 loopbaanvermindering<br />

neemt. Deze 3 vormen<br />

kunnen ook gecombineerd worden tot een<br />

maximum van het equivalent van 12 maanden<br />

voltijdse schorsing;<br />

<strong>tijdskrediet</strong> met motief: 36 of 48 maanden,<br />

naargelang het ingeroepen motief;<br />

landingsbanen: vanaf 50 of 55 jaar, zonder<br />

maximumduur (uiterlijk tot aan de pensioenleeftijd).<br />

Periodes waarin de werknemer in het verleden<br />

reeds onderbrekingsuitkeringen ontving,<br />

moeten aangerekend worden op deze<br />

maximumperiodes. Hiervoor gelden dezelfde<br />

verrekeningsregels als opgenomen in cao<br />

nr. 103 en zoals uiteengezet in het hoofdstuk<br />

over de verrekeningsregels.<br />

In het kader van cao nr. 77bis hadden sectoren<br />

of ondernemingen de mogelijkheid<br />

om het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en de halftijdse<br />

loopbaanvermindering bij cao uit te breiden<br />

tot maximum 5 jaar. Op grond van de overgangsbepalingen<br />

die cao nr. 103 voorziet,<br />

blijven deze cao’s geldig. Een werknemer die<br />

zijn aanvraag tot <strong>tijdskrediet</strong> indiende vóór<br />

1 september 2012, kan deze cao’s nog inroe-


pen om een recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of<br />

halftijdse loopbaanvermindering te hebben.<br />

Deze cao’s zullen echter ruimer zijn dan het<br />

UitkeringsKB. Hierdoor is het in dergelijke situatie<br />

toch nog mogelijk dat een werknemer<br />

een recht heeft op <strong>tijdskrediet</strong>, maar geen<br />

recht op uitkeringen.<br />

VOORBEELD In oktober 2011 neemt een werknemer<br />

1 jaar voltijds <strong>tijdskrediet</strong> (geen motief).<br />

Deze periode moet aangerekend worden op de<br />

12 maanden <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief. In het<br />

kader van cao nr. 77bis had de sector van de werknemer<br />

een cao die het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en de<br />

halftijdse loopbaanvermindering uitbreidde tot<br />

5 jaar. De werknemer kan het saldo van die<br />

5 jaar uitputten door verder voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />

of halftijdse loopbaanvermindering te vragen,<br />

op voorwaarde dat zijn aanvraag gebeurd is vóór<br />

1.09.2012, wat in principe het geval zal zijn gelet<br />

op de kennisgevingstermijn van 3 of 6 maanden.<br />

De werknemer zal dan echter geen uitkeringen<br />

meer ontvangen van de RVA aangezien het UitkeringsKB<br />

de uitkeringen voor <strong>tijdskrediet</strong> zonder<br />

motief beperkt tot 12 maanden voltijds equivalent.<br />

In het geval de werknemer bereid is verder in<br />

<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief te blijven zonder uitkeringen,<br />

wijzen we er hier volledigheidshalve op dat<br />

op grond van cao nr. 77bis, die op deze aanvraag<br />

van vóór 1.09.2012 van toepassing is, het voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> slechts voor ten hoogste 1 jaar kan<br />

aangevraagd worden, waardoor in deze situatie de<br />

werknemer niet het volledige saldo van 4 jaar zal<br />

kunnen uitputten, maar enkel het tweede jaar. Een<br />

verlengingsaanvraag met ingang van 1.09.2013<br />

zal niet meer onder de overgangsbepalingen van<br />

cao nr. 103 vallen, waardoor geen beroep meer<br />

kan gedaan worden op de sectorale uitbreiding.<br />

Dit probleem stelt zich niet in geval van halftijdse<br />

loopbaanvermindering, tenzij de sectorale of<br />

ondernemings-cao eveneens voor deze vorm van<br />

<strong>tijdskrediet</strong> zou voorzien hebben dat de aanvragen<br />

slechts per jaar kunnen gebeuren.<br />

BEDRAG<br />

Wat is het bedrag van de onderbrekingsuitkeringen?<br />

Het bedrag van de onderbrekingsuitkering<br />

wordt bepaald door een aantal elementen.<br />

Vooreerst hangt het bedrag af van de vorm<br />

van het <strong>tijdskrediet</strong>: gaat het om een volledige<br />

schorsing van de prestaties dan wel<br />

om halftijdse loopbaanvermindering of 1/5<br />

loopbaanvermindering. Ingeval de werknemer<br />

vóór de instap in <strong>tijdskrediet</strong> tewerkgesteld<br />

was in een deeltijdse arbeidsregeling,<br />

wat mogelijk is bij volledige schorsing van<br />

de arbeidsprestaties en vermindering tot<br />

een halftijdse betrekking, wordt een onderbrekingsuitkering<br />

toegekend die proportioneel<br />

is aan het aantal uren waarmee de<br />

arbeidsprestaties verminderd worden.<br />

VOORBEELD Een werknemer werkt 32 uur in<br />

een onderneming waar de voltijdse arbeidsduur<br />

40 uur is met toekenning van inhaalrust. Indien<br />

deze werknemer halftijdse loopbaanvermindering<br />

wenst te nemen, zal hij 4/5 van de uitkering<br />

ontvangen die voorzien is voor halftijdse loopbaanvermindering.<br />

Ook het genomen stelsel heeft invloed op<br />

het bedrag van de onderbrekingsuitkeringen.<br />

In het kader van de landingsbanen<br />

wordt immers een verhoogde uitkering toegekend.<br />

Indien het gaat om een landingsbaan<br />

op 55 jaar, wordt de verhoogde uitkering<br />

vanaf de leeftijd van 55 jaar toegekend.<br />

Gaat het evenwel om een landingsbaan op<br />

50 jaar, dan zal de werknemer de verhoogde<br />

uitkering pas genieten vanaf de leeftijd van<br />

51 jaar. Werknemers van 50 of 55 jaar en<br />

ouder zijn echter niet verplicht uitkeringen<br />

aan te vragen in het kader van de landings-<br />

TIJDSKREDIET<br />

105


anen. Zij kunnen eveneens genieten van de<br />

uitkeringen in het kader van het <strong>tijdskrediet</strong><br />

zonder motief of met motief.<br />

VOORBEELD Een werknemer heeft tot zijn<br />

45 jaar als zelfstandige gewerkt. Nadien is hij<br />

voltijds in dienst getreden bij een werkgever.<br />

Wanneer hij 55 jaar wordt, wenst hij 1/5 loopbaanvermindering<br />

te nemen. Hij voldoet aan<br />

de leeftijdsvoorwaarde, is gedurende 24 maanden<br />

voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving<br />

door een arbeidsovereenkomst met de<br />

werkgever verbonden, maar heeft geen 25 jaar<br />

loopbaan. Hij komt dus niet in aanmerking voor<br />

een landingsbaan. Deze 55-jarige, die voorheen<br />

nog geen <strong>tijdskrediet</strong> opnam, kan wel 1/5<br />

loopbaanvermindering nemen in het kader van<br />

het stelsel zonder motief of desgevallend met<br />

motief. Hiervoor is slechts 5 jaar anciënniteit bij<br />

de werkgever vereist. De werknemer zal niet de<br />

verhoogde uitkering ontvangen, maar het normale<br />

bedrag. Gelet op zijn leeftijd zal hierop<br />

echter een andere bedrijfsvoorheffi ng worden<br />

ingehouden (zie verder).<br />

Daarnaast kan ook de anciënniteit van<br />

de werknemer bij de werkgever een rol<br />

spelen. In geval van volledige schorsing<br />

van de arbeidsprestaties en vermindering<br />

van de arbeidsprestaties tot een halftijdse<br />

betrekking tot 51 jaar kan de werknemer<br />

een hogere uitkering genieten indien hij<br />

gedurende minstens 5 jaar verbonden is<br />

geweest door een arbeidsovereenkomst<br />

met zijn werkgever.<br />

Ten slotte speelt bij 1/5 loopbaanvermindering<br />

zowel in het kader van de<br />

landingsbanen als daarbuiten ook de<br />

gezinssituatie van de werknemer een rol:<br />

een alleenwonende werknemer ontvangt<br />

in die situatie eveneens een hoger bedrag<br />

aan onderbrekingsuitkering waarop een<br />

andere bedrijfsvoorheffi ng wordt ingehou-<br />

106 TIJDSKREDIET<br />

den. De werknemer die alleen woont en de<br />

werknemer die enkel samenwoont met één<br />

of meerdere kinderen die hij ten laste heeft,<br />

komen hiervoor in aanmerking.<br />

De bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex<br />

en worden bij elke overschrijding van de<br />

spilindex met 2% geïndexeerd.<br />

Voor de concrete en actuele bedragen<br />

verwijzen wij naar de website van de RVA<br />

www.rva.be/loopbaanonderbreking-<strong>tijdskrediet</strong>/bedragen.<br />

CUMUL, VERLIES, SCHORSING<br />

Kan de onderbrekingsuitkering<br />

gecumuleerd worden met andere<br />

inkomsten?<br />

De werknemer kan een <strong>tijdskrediet</strong> zonder<br />

uitkeringen aanvragen. In dat geval kan hij<br />

tijdens de periode van het <strong>tijdskrediet</strong> eender<br />

welke activiteit uitoefenen.<br />

Indien de werknemer een <strong>tijdskrediet</strong> met<br />

uitkeringen aanvraagt, is het in een limitatief<br />

aantal gevallen en onder bepaalde voorwaarden<br />

mogelijk daarnaast een andere activiteit<br />

uit te oefenen en de eventuele inkomsten<br />

die eruit voortvloeien te cumuleren met de<br />

uitkeringen toegekend door de RVA.<br />

Voor het stelsel <strong>tijdskrediet</strong> met motief is<br />

evenwel duidelijk bepaald dat het bijkomend<br />

recht van 36 maanden niet kan worden<br />

opgenomen in combinatie met een niet-toegelaten<br />

bezoldigde of zelfstandige activiteit<br />

die de werknemer aanvangt of uitbreidt.<br />

De werknemer die zich in een combinatiesituatie<br />

bevindt, moet hiervan aangifte doen


aan de RVA bij de uitkeringsaanvraag. Bij<br />

gebreke aan aangifte of in geval van laattijdige<br />

aangifte worden de (eventueel ten onrechte)<br />

betaalde onderbrekingsuitkeringen teruggevorderd<br />

vanaf de aanvangsdatum van het<br />

<strong>tijdskrediet</strong> tot op de dag van de eventuele<br />

laattijdige aangifte.<br />

Welke activiteiten zijn cumuleerbaar<br />

met onderbrekingsuitkeringen?<br />

Voor zover de activiteit vooraf door de werknemer<br />

aan de RVA werd aangegeven, kunnen<br />

de uitkeringen toegekend door de RVA<br />

gecumuleerd worden met de hierna opgesomde<br />

activiteiten en de eventuele inkomsten die<br />

eruit voortvloeien:<br />

een politiek mandaat van gemeenteraadslid,<br />

provincieraadslid, districtsraadslid of<br />

OCMW-raadslid;<br />

een sinds 12 maanden vooraf bestaande bijkomende<br />

activiteit als loontrekkende. Het<br />

begrip ‘bijkomend’ impliceert dat de activiteit<br />

minder uren per week omvat dan de hoofdactiviteit<br />

waarvoor men <strong>tijdskrediet</strong> opneemt.<br />

Deze activiteit als loontrekkende moet al<br />

minstens uitgeoefend zijn gedurende de<br />

12 maanden vóór de aanvang van het volledig<br />

<strong>tijdskrediet</strong>, de halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />

en vervolgens tegelijkertijd uitgeoefend<br />

worden met de activiteit waarvoor<br />

<strong>tijdskrediet</strong> wordt aangevraagd. In deze situatie<br />

kan de onderbrekingsactiviteit onbeperkt<br />

gecombineerd worden (in tegenstelling tot de<br />

cumulmogelijkheid in de hiernavolgende situatie).<br />

Het aantal uren van deze vooraf bestaande<br />

bijkomende activiteit als loontrekkende<br />

mag tijdens het <strong>tijdskrediet</strong> niet verhoogd<br />

worden, zo niet gaat de uitkering verloren;<br />

een sinds 12 maanden vooraf bestaande<br />

bijkomende zelfstandige activiteit of een activiteit<br />

als helper van een zelfstandige, weliswaar<br />

enkel in geval van voltijds <strong>tijdskrediet</strong>.<br />

Het is bijgevolg niet mogelijk om een<br />

halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering te<br />

cumuleren met een zelfstandige activiteit.<br />

Om bij voltijds <strong>tijdskrediet</strong> de cumul toe te<br />

laten, moet de zelfstandige activiteit of de<br />

activiteit als helper van een zelfstandige ook<br />

hier gedurende minstens de 12 maanden die<br />

voorafgaan aan de volledige schorsing van<br />

de prestaties zijn uitgeoefend. In dat geval<br />

mag deze zelfstandige activiteit gedurende<br />

maximum 12 maanden gecumuleerd<br />

worden met de uitkeringen voor voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong>. Indien de werknemer nadien zijn<br />

bijkomende zelfstandige activiteit voortzet,<br />

zal de onderbrekingsuitkering verloren gaan<br />

en zal hij bijgevolg zelfstandige in hoofdberoep<br />

worden.<br />

Een activiteit waarvoor een inschrijving is vereist<br />

bij het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen<br />

der Zelfstandigen (RSVZ) wordt<br />

in deze context beschouwd als zelfstandige<br />

activiteit of een activiteit als helper van een<br />

zelfstandige;<br />

vorming, begeleiding of mentorschap<br />

van nieuwe werknemers (nieuw = eerste<br />

12 maanden volgend op de indiensttreding)<br />

door een werknemer van 55 jaar of ouder<br />

die een loopbaanvermindering geniet in<br />

de vorm van een vermindering van de<br />

arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking.<br />

Deze vorming of begeleiding mag<br />

slechts uitgeoefend worden bij de eigen<br />

werkgever of bij een werkgever die behoort<br />

tot dezelfde bedrijfstak of in een opleidingscentrum<br />

dat tot dezelfde bedrijfstak<br />

behoort. De onderbrekingsuitkering voor de<br />

landingsbaan samen met het halftijdse loon<br />

mogen samen niet hoger zijn dan het loon<br />

dat de mentor vóór de vermindering van zijn<br />

arbeidsprestaties genoot.<br />

Minstens 15 dagen vóór de aanvang van de<br />

vorming, begeleiding of het mentorschap<br />

moet de werknemer het werkloosheidsbureau<br />

schriftelijk verwittigen. Bij het niet-naleven<br />

hiervan of van de andere voorwaarden<br />

TIJDSKREDIET<br />

107


zal de RVA de intussen genoten onderbrekingsuitkeringen<br />

volledig of gedeeltelijk<br />

terugvorderen tijdens de periode waarin de<br />

tekortkomingen werden vastgesteld. Ten<br />

aanzien van de werkgever of het opleidingscentrum<br />

kan de RVA als sanctie voor het<br />

niet respecteren van de voorwaarden, het<br />

verbod opleggen om de activiteiten van vorming<br />

en begeleiding verder uit te oefenen;<br />

vrijwilligerswerk, dit wil zeggen activiteiten<br />

waarvoor de werknemer niet vergoed wordt.<br />

Welke activiteiten zijn niet<br />

cumuleerbaar met onderbrekingsuitkeringen?<br />

De onderbrekingsuitkeringen zijn echter niet<br />

cumuleerbaar met:<br />

een politiek mandaat, met uitzondering van<br />

de in het vorige punt genoemde mandaten<br />

(bijvoorbeeld mandaat van schepen,<br />

burgemeester, voorzitter van een OCMW,<br />

volksvertegenwoordiger, minister, alsmede<br />

alle andere politieke mandaten dan deze<br />

cumuleerbaar met uitkeringen);<br />

een bijkomende activiteit als loontrekkende<br />

die niet reeds 12 maanden voorafgaand<br />

aan het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of de vermindering<br />

van de prestaties bestond;<br />

een bijkomende zelfstandige activiteit die<br />

niet reeds 12 maanden voorafgaand aan<br />

het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> bestond;<br />

de uitoefening van elke bijkomende zelfstandige<br />

activiteit in geval van halftijds of<br />

1/5 loopbaanvermindering;<br />

een pensioen waaronder begrepen wordt<br />

een ouderdoms-, rust-, anciënniteits- of<br />

overlevingspensioen of andere als dusdanig<br />

geldende voordelen toegekend door of<br />

krachtens de Belgische of een buitenlandse<br />

wetgeving en betaald door een Belgische of<br />

buitenlandse instelling van sociale zekerheid,<br />

een openbaar bestuur, een openbare<br />

instelling of een instelling van openbaar nut;<br />

108 TIJDSKREDIET<br />

een bezoldigde activiteit in het buitenland<br />

in het kader van een erkend project<br />

van ontwikkelingssamenwerking voor<br />

rekening van een erkende niet-gouvernementele<br />

organisatie voor ontwikkelingssamenwerking.<br />

De werknemer die zich in één van de voornoemde<br />

situaties bevindt, moet hiervan<br />

aangifte doen bij de bevoegde werkloosheidsbureaus<br />

op het ogenblik van de uitkeringsaanvraag.<br />

Wanneer gaat het recht op onderbrekingsuitkeringen<br />

verloren?<br />

Tijdens een <strong>tijdskrediet</strong>, ongeacht het<br />

stelsel of de vorm, is het verboden gelijk<br />

welke vergoede activiteit aan te vatten of<br />

uit te breiden, dit wil dus zeggen eender<br />

welke vergoede activiteit (loontrekkende,<br />

zelfstandige,...) bij eender welke werkgever<br />

(privé, openbaar,...) of voor eigen rekening.<br />

Indien deze regel niet wordt nageleefd, verliest<br />

de werknemer de uitkeringen vanaf de<br />

dag waarop deze vergoede activiteit werd<br />

aangevat of uitgebreid.<br />

Daarnaast gaat het recht op onderbrekingsuitkeringen<br />

verloren zodra de werknemer in<br />

één van de voornoemde situaties (zie vorig<br />

punt) komt waar er geen cumul mogelijk is:<br />

– vanaf de dag waarop een niet toegelaten<br />

politiek mandaat wordt uitgeoefend;<br />

– vanaf de dag dat de werknemer eender<br />

welke bijkomende activiteit in loondienst<br />

aanvat;<br />

– vanaf de dag dat de werknemer het aantal<br />

uren van een vooraf bestaande bijkomende<br />

activiteit in loondienst uitbreidt;<br />

– vanaf de dag dat een werknemer een<br />

zelfstandige activiteit aanvat tijdens een<br />

periode van halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering;


– vanaf de dag dat een werknemer het voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> meer dan een jaar combineert<br />

met een zelfstandige activiteit;<br />

– vanaf de dag waarop de werknemer een<br />

pensioen ontvangt;<br />

– vanaf de dag waarop de werknemer een<br />

vergoede activiteit uitoefent in het buitenland<br />

in het kader van een erkend project<br />

van ontwikkelingssamenwerking voor<br />

rekening van een erkende niet-gouvernementele<br />

organisatie voor ontwikkelingssamenwerking.<br />

Ten slotte gaat het recht op onderbrekingsuitkeringen<br />

eveneens verloren:<br />

– aan het einde van de maximum vergoedbaarheidstermijn,<br />

wanneer het krediet<br />

volledig is uitgeput en het werk opnieuw<br />

volledig wordt hervat;<br />

– aan het einde van de termijn waarvoor<br />

<strong>tijdskrediet</strong> werd aangevraagd bij de<br />

werkgever, behalve indien deze termijn in<br />

onderling overleg wordt verlengd;<br />

– vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst<br />

bij de werkgever eindigt;<br />

– vanaf de dag waarop het werk wordt<br />

hervat bij dezelfde of een andere werkgever.<br />

In geval van verlies van het recht op uitkeringen<br />

blijft de werknemer in <strong>tijdskrediet</strong><br />

bij zijn werkgever zonder uitkeringen.<br />

Dit betekent dat de gevraagde periode van<br />

<strong>tijdskrediet</strong> verder loopt tot de oorspronkelijk<br />

aangevraagde einddatum. Deze periode van<br />

<strong>tijdskrediet</strong> zonder uitkeringen zal aangerekend<br />

worden op het krediet en dus meegerekend<br />

worden voor het bepalen van de<br />

maximumduur van het <strong>tijdskrediet</strong> waarop de<br />

werknemer recht heeft tijdens zijn volledige<br />

loopbaan.<br />

In het geval de werknemer geen beroep<br />

wenst te doen op een stelsel zonder uitke-<br />

ringen of indien het krediet is uitgeput, rest<br />

de werknemer enkel de mogelijkheid zijn<br />

beroepsactiviteit vroegtijdig te hervatten<br />

met de goedkeuring van de werkgever. De<br />

werknemer moet het werkloosheidsbureau<br />

waarvan hij afhangt hiervan schriftelijk op de<br />

hoogte brengen.<br />

Kan de werknemer <strong>tijdskrediet</strong><br />

zonder uitkeringen aanvragen?<br />

De werknemer kan bij zijn werkgever <strong>tijdskrediet</strong><br />

zonder uitkeringen aanvragen in geval<br />

van <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief, alsook<br />

bij het <strong>tijdskrediet</strong> van 48 maanden met<br />

motief.<br />

VOORBEELD Een werknemer wil 1/5 loopbaanvermindering<br />

zonder motief opnemen<br />

om een zelfstandige activiteit op te starten.<br />

Er is geen cumul mogelijk tussen 1/5 loopbaanvermindering<br />

en een zelfstandige activiteit.<br />

De werknemer kan wel 1/5 loopbaanvermindering<br />

zonder motief zonder uitkeringen<br />

aanvragen.<br />

In dat geval moet hij niet voldoen aan de toekenningsvoorwaarden<br />

voor de uitkeringen en<br />

is de maximale vergoedbaarheidsduur niet van<br />

toepassing. Ook de cumulregels gelden niet:<br />

de werknemer kan eender welke activiteit uitoefenen,<br />

zonder dit aan te geven bij de RVA.<br />

Ook de regels inzake woonplaats gelden niet.<br />

Er moet wel een aangifte worden gedaan bij<br />

het bevoegde werkloosheidsbureau aangezien<br />

de teller van het <strong>tijdskrediet</strong> wel loopt.<br />

De 36 maanden <strong>tijdskrediet</strong> met motief<br />

kunnen niet opgenomen worden in combinatie<br />

met een niet-toegelaten bezoldigde<br />

of zelfstandige activiteit die de werknemer<br />

aanvangt of uitbreidt. In deze situatie kan<br />

de werknemer dus geen <strong>tijdskrediet</strong> zonder<br />

uitkeringen aanvragen.<br />

TIJDSKREDIET<br />

109


Wanneer wordt de betaling<br />

van de onderbrekingsuitkering<br />

geschorst?<br />

Het recht op onderbrekingsuitkeringen wordt<br />

geschorst gedurende de periode waarin de<br />

werknemer een gevangenisstraf uitzit.<br />

AANVRAAG<br />

Hoe moet de onderbrekingsuitkering<br />

aangevraagd worden?<br />

Zodra de werkgever het <strong>tijdskrediet</strong> heeft<br />

toegekend, kan de werknemer de onderbrekingsuitkering<br />

bij de RVA aanvragen aan<br />

de hand van het formulier C61 (naargelang<br />

het stelsel) dat kan gedownload worden via<br />

de website van de RVA www.rva\formulieren\<strong>tijdskrediet</strong>.<br />

Met dit formulier kan ook<br />

aangifte van <strong>tijdskrediet</strong> zonder uitkeringen<br />

worden gedaan.<br />

110 TIJDSKREDIET<br />

Het formulier bestaat uit twee delen, waarvan<br />

het tweede deel door de werkgever moet<br />

ingevuld worden (informatie met betrekking<br />

tot de onderneming, het arbeidsstelsel en de<br />

anciënniteit van de werknemer en de drempel),<br />

gedateerd en ondertekend.<br />

De werknemer stuurt het volledig ingevulde<br />

formulier op naar het werkloosheidsbureau<br />

van zijn verblijfplaats. Indien de werknemer<br />

geen verblijfplaats in België heeft, moet hij<br />

de aanvraag indienen bij het werkloosheidsbureau<br />

van het ambtsgebied dat bevoegd is<br />

voor de technische bedrijfseenheid waar de<br />

werknemer tewerkgesteld is. De aanvraag<br />

moet per aangetekend schrijven worden verstuurd<br />

naar het werkloosheidsbureau. Indien<br />

de aanvraag per gewone post gebeurt, zal de<br />

RVA de aanvraag eveneens behandelen, maar<br />

in geval van betwisting (bijvoorbeeld tijdige<br />

aanvraag, ontvangst aanvraag,…) ligt de bewijslast<br />

van de verzending bij de werknemer.


De werknemer kan het formulier ook afgeven<br />

op het bevoegde werkloosheidsbureau. In dat<br />

geval is het in functie van diezelfde bewijsproblematiek<br />

aangewezen dat de werknemer een<br />

ontvangstbewijs vraagt.<br />

Sinds 1 augustus 2012 is het voor de werknemer<br />

ook mogelijk zijn aanvraag tot onderbrekingsuitkeringen<br />

op elektronische wijze<br />

te verrichten. In dat geval moet de werknemer<br />

de attesten die desgevallend bij de aanvraag<br />

moeten gevoegd worden, ter beschikking<br />

houden van de RVA gedurende de volledige<br />

periode van het <strong>tijdskrediet</strong> en de 5 daaropvolgende<br />

jaren (te rekenen vanaf de eerste<br />

dag van het kwartaal dat volgt op het kwartaal<br />

waarin de betaling van de laatste uitkering<br />

heeft plaatsgevonden). De RVA fi naliseert<br />

momenteel deze beveiligde elektronische<br />

procedure om de elektronische aanvraag<br />

operationeel te maken.<br />

De aanvraag moet per<br />

aangetekend schrijven<br />

worden verstuurd naar het<br />

werkloosheidsbureau<br />

De werknemer kan de aanvraag indienen ten<br />

vroegste 6 maanden vóór de aanvangsdatum<br />

van het <strong>tijdskrediet</strong> en ten laatste 2 maanden<br />

na de datum waarvoor het <strong>tijdskrediet</strong><br />

aangevraagd wordt. Het recht op uitkeringen<br />

gaat dan in vanaf de dag vermeld in de<br />

aanvraag.<br />

VOORBEELD Een werknemer die 1/5 loopbaanonderbreking<br />

wenst te nemen vanaf 1.01.2013,<br />

kan zijn uitkering bij de RVA ten vroegste aanvragen<br />

vanaf 1.07.2012 en uiterlijk op 28.02.2013.<br />

Wanneer de aanvraag laattijdig gebeurt,<br />

zullen de onderbrekingsuitkeringen in principe<br />

pas betaald worden vanaf de dag van<br />

ontvangst door de RVA van de laattijdige aanvraag.<br />

De RVA aanvaardt echter dat wanneer<br />

de werkgever attesteert dat de laattijdigheid<br />

aan hem te wijten is, met een maximum van<br />

5 maanden, de onderbrekingsuitkering toch<br />

vanaf de datum van ingang van het stelsel <strong>tijdskrediet</strong><br />

aan de werknemer zal betaald worden.<br />

Ook indien de aanvraag nog gebeurt binnen<br />

de 3 maanden volgend op het verstrijken van<br />

de aanvraagtermijn van 2 maanden, zal de RVA<br />

toch de onderbrekingsuitkering toekennen<br />

vanaf de eerste dag van het <strong>tijdskrediet</strong>.<br />

Wanneer het <strong>tijdskrediet</strong> verlengd wordt<br />

(opeenvolgende periodes in dezelfde vorm<br />

van <strong>tijdskrediet</strong>) of wanneer een nieuw stelsel<br />

wordt aangevraagd (niet opeenvolgende<br />

periodes van eenzelfde vorm van <strong>tijdskrediet</strong><br />

of een andere vorm van <strong>tijdskrediet</strong>), moet de<br />

werknemer een nieuwe aanvraag onderbrekingsuitkeringen<br />

richten aan de RVA, rekening<br />

houdend met dezelfde termijnen.<br />

De directeur van het bevoegde werkloosheidsbureau<br />

deelt na onderzoek van de aanvraag zijn<br />

beslissing mee aan de werknemer via het document<br />

beslissing C62 dat de werknemer steeds<br />

moet bijhouden. In geval van weigering van de<br />

uitkering wordt een kopie van de beslissing C62<br />

overgemaakt aan de werkgever. In dat geval zal<br />

de werknemer bij de werkgever in <strong>tijdskrediet</strong><br />

zijn zonder uitkeringen (zie hiervoor).<br />

BETALING EN TERUGVORDERING<br />

Hoe gebeurt de betaling van de<br />

onderbrekingsuitkering?<br />

Wie gerechtigd is op onderbrekingsuitkeringen<br />

moet (behoudens uitzondering) over<br />

een woonplaats beschikken in België of in<br />

een ander land van de Europese Economi-<br />

TIJDSKREDIET<br />

111


sche Ruimte (EER) (27 EU-landen + IJsland,<br />

Liechtenstein en Noorwegen). Dit impliceert<br />

dat werknemers van de EER die niet in België<br />

wonen, maar er wel tewerkgesteld zijn,<br />

dus eveneens aanspraak kunnen maken op<br />

<strong>tijdskrediet</strong> en een onderbrekingsuitkering<br />

(bijvoorbeeld grensarbeiders).<br />

Indien een werknemer de echtgeno(o)t(e) of<br />

de wettelijk samenwonende volgt die tijdelijk<br />

en beroepshalve voor rekening van zijn/<br />

haar werkgever naar een land vertrekt dat<br />

gelegen is buiten de Europese Economische<br />

Ruimte of Zwitserland, dan mag de<br />

werknemer voor de duur van deze opdracht<br />

daar gedomicilieerd zijn. In dat geval moet<br />

de werknemer bij de uitkeringsaanvraag een<br />

attest voegen van de werkgever van de echtgeno(o)te<br />

of van de wettelijk samenwonende,<br />

waaruit blijkt dat de professionele opdracht<br />

niet vereist dat de werknemer zich defi nitief in<br />

het buitenland vestigt. In geval van wettelijke<br />

samenwoning moet eveneens het bewijs van<br />

die wettelijke samenwoning bij de uitkeringsaanvraag<br />

gevoegd worden.<br />

Onderbrekingsuitkeringen worden maandelijks<br />

uitbetaald door middel van een<br />

circulaire cheque of een bankoverschrijving.<br />

In dit laatste geval moet de werknemer<br />

beschikken over een fi nanciële rekening in<br />

België of in een land dat behoort tot de<br />

gemeenschappelijke betalingsruimte voor<br />

de euro (SEPA).<br />

Welke sociale behandeling krijgt<br />

de onderbrekingsuitkering?<br />

Op de uitkeringen voor <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />

moeten geen socialezekerheidsbijdragen<br />

betaald worden.<br />

We signaleren hier dat indien de werkgever<br />

in geval van voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse<br />

112 TIJDSKREDIET<br />

loopbaanvermindering van een werknemer<br />

van 50 jaar of ouder bovenop de onderbrekingsuitkering<br />

van de RVA nog een aanvullende<br />

vergoeding betaalt, deze aanvullende<br />

vergoeding wel onderhevig is aan bijdragen<br />

en inhoudingen (‘Decava’). We gaan hier<br />

evenwel niet verder op in.<br />

Welke fi scale behandeling krijgt de<br />

onderbrekingsuitkering?<br />

De onderbrekingsuitkeringen zijn wel onderworpen<br />

aan bedrijfsvoorheffi ng:<br />

Voltijds <strong>tijdskrediet</strong> 10,13%<br />

Halftijdse loopbaanvermindering<br />

-50 jaar<br />

Alleenwonende<br />

Alle anderen<br />

Halftijdse loopbaanvermindering<br />

vanaf 50 jaar<br />

Alleenwonende<br />

Alle anderen<br />

1/5 loopbaanvermindering,<br />

ongeacht de leeftijd<br />

Alleenwonende en enkel samenwonen<br />

met één of meerdere<br />

kinderen, waarvan er minstens<br />

één ten laste is<br />

Alle anderen<br />

Wanneer vordert de RVA<br />

de onderbrekingsuitkeringen<br />

terug?<br />

17,15%<br />

30%<br />

17,15%<br />

35%<br />

17,15%<br />

35%<br />

Alle onrechtmatig ontvangen uitkeringen<br />

worden door de RVA teruggevorderd, onder<br />

meer:<br />

indien de minimumperiode voor het genomen<br />

stelsel <strong>tijdskrediet</strong> niet werd gerespecteerd<br />

(3 maanden in geval van voltijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse loopbaanvermindering<br />

en 6 maanden in geval van halftijdse of<br />

1/5 loopbaanvermindering).


Wanneer het omwille van uitzonderlijke omstandigheden<br />

niet mogelijk is de vereiste<br />

minimumduur na te leven, kan de werknemer<br />

een gemotiveerde aanvraag tot ontheffi ng<br />

indienen bij de directeur van het bevoegde<br />

werkloosheidsbureau, die deze overmaakt<br />

aan de administrateur-generaal van de RVA.<br />

Indien de ingeroepen omstandigheden als<br />

uitzonderlijk worden beschouwd, kan de<br />

administrateur-generaal verzaken aan de<br />

terugvordering van de uitkeringen;<br />

wanneer de werknemer het werkloosheidsbureau<br />

vooraf niet of laattijdig schriftelijk<br />

verwittigt van het aanvatten van een<br />

activiteit als loontrekkende of het verhogen<br />

van het aantal uren van een vooraf bestaande<br />

bijkomende activiteit als loontrekkende,<br />

van het uitoefenen van een zelfstandige<br />

activiteit of een politiek mandaat of het verrichten<br />

in het buitenland van een vergoede<br />

activiteit in het kader van een erkend project<br />

van ontwikkelingssamenwerking of wanneer<br />

hij een pensioen geniet.<br />

De RVA kan afzien van terugvordering wanneer<br />

de werknemer die de aangifte niet of<br />

laattijdig deed, bewijst dat hij te goeder trouw<br />

heeft gehandeld en dat hij recht op uitkeringen<br />

zou gehad hebben indien hij tijdig zijn<br />

aangifte had gedaan. Dit zal ook het geval<br />

zijn wanneer de onderbrekingsuitkeringen<br />

ten onrechte werden uitbetaald door de RVA<br />

ten gevolge van een juridische of materiële<br />

vergissing.<br />

Daarnaast kan het Beheerscomité van<br />

de RVA:<br />

geheel of gedeeltelijk afzien van de nog<br />

terug te geven bedragen wanneer het<br />

jaarlijkse totaalbedrag van de bestaansmiddelen,<br />

ongeacht hun aard of hun oorsprong,<br />

waarover de schuldenaar en zijn echtge<br />

no(o)t(e) beschikken, niet meer bedraagt<br />

dan 9.970,76 euro (bedrag op 4.10.2012);<br />

gedeeltelijk afzien van 50% wanneer het<br />

jaarlijkse totaalbedrag van de middelen<br />

hoger is dan het refertebedrag, maar<br />

evenwel lager dan of gelijk is aan het<br />

dubbele ervan;<br />

geen enkele ontheffi ng toekennen indien<br />

de onverschuldigde ontvangst het gevolg<br />

is van bedrog of cumulatie vanwege de<br />

debiteur;<br />

verzaken aan de resterende bedragen die<br />

terugbetaald moeten worden wanneer de<br />

debiteur overleden is en zijn nalatenschap<br />

defi citair is;<br />

verzaken aan de nog terug te betalen<br />

bedragen indien uit het dossier blijkt dat<br />

de debiteur niet sinds ten minste 10 jaar<br />

een gekende verblijfplaats of woonplaats<br />

heeft;<br />

verzaken aan de nog resterende terug te<br />

betalen bedragen wanneer is vastgesteld<br />

dat de schuldvordering oninvorderbaar<br />

is omwille van het onvermogen van de<br />

debiteur;<br />

verzaken aan de nog terug te betalen<br />

bedragen wanneer, bij gebrek aan een<br />

akkoord van de debiteur over de terugbetaling<br />

van zijn schuld, de kosten die gemaakt<br />

moeten worden met het oog op de terugbetaling,<br />

buiten verhouding zouden zijn tot<br />

het terug te vorderen bedrag;<br />

verzaken aan de nog resterende terug te<br />

betalen bedragen wanneer de ontheffi ng<br />

wordt voorgesteld door een schuldbemiddelaar<br />

in het kader van een minnelijke<br />

aanzuiveringsregeling.<br />

De werknemer kan de kwijtschelding van<br />

terugvordering vragen door middel van het<br />

formulier C62.<br />

Alvorens tot uitsluiting of terugvordering<br />

over te gaan, zal de werknemer, eventueel<br />

vertegenwoordigd of bijgestaan door een<br />

advocaat of een vertegenwoordiger van<br />

TIJDSKREDIET<br />

113


een representatieve werknemersorganisatie,<br />

door de RVA opgeroepen worden om zijn<br />

verweermiddelen te horen. In een aantal<br />

gevallen zal de werknemer niet worden<br />

gehoord (bijvoorbeeld werknemer gaf aan<br />

dat hij niet wenst verhoord te worden, bij<br />

terugvordering ingevolge een materiële<br />

vergissing,…).<br />

Hierna zal de directeur van het bevoegde<br />

werkloosheidsbureau een beslissing nemen<br />

die bij een ter post aangetekend schrijven<br />

aan de werknemer wordt ter kennis gebracht.<br />

Dit schrijven vermeldt de periode waarvoor<br />

de onderbrekingsuitkering teruggevorderd<br />

wordt alsook het bedrag dat teruggevorderd<br />

wordt. De RVA zal het brutobedrag van de<br />

uitkering terugvorderen, hoewel de werknemer<br />

slechts het nettobedrag van deze<br />

uitkering heeft ontvangen.<br />

De werknemer kan tegen deze beslissing<br />

beroep aantekenen bij de arbeidsrechtbank<br />

binnen de 3 maanden na de kennisgeving van<br />

de beslissing.<br />

VLAAMSE<br />

AANMOEDIGINGSPREMIE<br />

In sommige gevallen en onder bepaalde<br />

voorwaarden betaalt de Vlaamse Gemeenschap<br />

een aanmoedigingspremie bovenop<br />

de onderbrekingsuitkering toegekend door<br />

de RVA.<br />

Alle informatie hieromtrent is terug te vinden<br />

op de website van het Ministerie van de<br />

Vlaamse Gemeenschap: www.werk.be\online<br />

diensten\aanmoedigingspremies.<br />

114 TIJDSKREDIET


09<br />

Aspecten inzake<br />

arbeidsrecht en<br />

sociale zekerheid


In dit hoofdstuk worden de gevolgen<br />

beschreven van een volledige<br />

schorsing of vermindering van de<br />

arbeidsprestaties in het kader van de<br />

uitoefening van een recht op <strong>tijdskrediet</strong><br />

of loopbaanvermindering op<br />

arbeidsrechtelijk vlak en op het vlak van<br />

de sociale zekerheid.<br />

De bepalingen die van toepassing<br />

zijn inzake sociale zekerheid werden<br />

voorheen opgenomen in het koninklijk<br />

besluit van 21 januari 2003 dat de<br />

verschillende van toepassing zijnde<br />

socialezekerheidswetgevingen heeft<br />

aangepast naar aanleiding van het sluiten<br />

van cao nr. 77 in februari 2001.<br />

Het sluiten van een nieuwe cao nr. 103<br />

vereist op zich dat de wetgever opnieuw<br />

tussenkomt om nader de gevolgen van<br />

<strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering,<br />

genoten op het vlak van de sociale zekerheid,<br />

te regelen. We kunnen aannemen<br />

dat eenzelfde sociale bescherming<br />

tot stand zal worden gebracht voor de<br />

opname van <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />

op basis van cao nr. 103. In<br />

dit hoofdstuk vertrekken we dan ook van<br />

de bepalingen zoals ze van toepassing<br />

zijn op de regelingen inzake <strong>tijdskrediet</strong><br />

op basis van cao nr. 77bis.<br />

Op het vlak van het wettelijk pensioen<br />

zijn er belangrijke wijzigingen ingevolge<br />

het regeerakkoord van 1 december<br />

2011. De genoten periodes van<br />

<strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />

zullen voor de tijdsvakken gelegen na<br />

1 januari 2012 een minder gunstige<br />

gelijkstelling kennen.<br />

116 TIJDSKREDIET<br />

ARBEIDSRECHTELIJKE<br />

ASPECTEN<br />

Wat zijn de gevolgen op arbeidsrechtelijk<br />

vlak bij een volledige<br />

schorsing van de arbeidsovereenkomst?<br />

Bij een volledige schorsing is het aangeraden<br />

dat de werkgever en de werknemer het<br />

akkoord omtrent ingangsdatum en duur van<br />

deze schorsing schriftelijk vastleggen.<br />

De werkgever doet er ook goed aan de<br />

werknemer te informeren over de verschillende<br />

gevolgen van een volledige schorsing<br />

op de arbeidsrelatie, bijvoorbeeld inzake<br />

bepaalde aanvullende voordelen (al dan niet<br />

voortzetting van overlijdensdekking, ongevallenverzekering<br />

of andere waarborgen<br />

tijdens de periode van schorsing).<br />

In sommige gevallen kan het ook aangeraden<br />

zijn werknemers expliciet te wijzen<br />

op bepaalde verplichtingen zoals het tijdig<br />

inleveren van werkmiddelen en -materialen,<br />

zich onthouden van oneerlijke concurrentie,<br />

het respecteren van de geheimhoudingsplicht,…<br />

Wat zijn de gevolgen op<br />

arbeidsrechtelijk vlak bij een<br />

halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering?<br />

In het kader van een halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />

moeten het arbeidsrooster<br />

en de arbeidsregeling in een schriftelijke<br />

overeenkomst worden vastgelegd. Vanuit<br />

arbeidsrechtelijk standpunt stapt de werknemer<br />

namelijk over naar een deeltijdse arbeidsregeling.<br />

De wetgeving inzake deeltijds<br />

werk moet dan ook worden gerespecteerd.


Er moet dus een geschrift worden opgesteld<br />

waarin melding wordt gemaakt van de<br />

arbeidsregeling en het werkrooster conform<br />

artikel 11 bis van de wet van 3 juli 1978<br />

(deeltijds werk).<br />

De arbeidsregeling die schriftelijk wordt<br />

vastgesteld moet één van de regelingen<br />

zijn die voorkomen in het arbeidsreglement.<br />

Dat betekent dat de werknemer de<br />

gewenste arbeidsregeling niet vrij kan<br />

kiezen, maar dat de in de onderneming<br />

geldende regelingen moeten worden<br />

gerespecteerd.<br />

Als tussen werkgever en werknemer een<br />

nieuw arbeidsrooster wordt overeengekomen,<br />

moet het arbeidsreglement worden<br />

aangepast ingevolge de wet van 8 april 1965<br />

op de arbeidsreglementen.<br />

De werknemers die een loopbaanvermindering<br />

genieten, moeten de tewerkstellingsbreuk<br />

respecteren die resulteert uit hun<br />

vermindering van prestaties, vermits het<br />

natuurlijk niet de bedoeling is om bijkomende<br />

uren of overuren te presteren. De<br />

werknemer in loopbaanvermindering mag<br />

evenwel bijkomende uren of overuren presteren<br />

indien deze:<br />

hetzij gerecupereerd / gecompenseerd<br />

worden;<br />

hetzij uitzonderlijk worden verricht omwille<br />

van overmacht of punctuele, niet-stelselmatige<br />

situaties (bv. eenmalige opleidingsdag).<br />

Indien er systematisch bijkomende uren<br />

of overuren worden verricht en deze niet<br />

worden gerecupereerd, moet de werknemer<br />

zijn loopbaanonderbreking vroegtijdig<br />

stopzetten. Zoniet kan de RVA overgaan tot<br />

de terugvordering van de onderbrekingsuitkeringen.<br />

TIJDSKREDIET EN JAARLIJKSE<br />

VAKANTIE<br />

Wat zijn de gevolgen voor de<br />

jaarlijkse vakantie?<br />

De periodes van <strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse loopbaanvermindering<br />

en 1/5 loopbaanvermindering<br />

op basis van cao nr. 103 worden niet<br />

gelijkgesteld met een periode van arbeid<br />

wat de jaarlijkse vakantie betreft, noch voor<br />

de berekening van het vakantiegeld, noch<br />

voor de berekening van de duur van de<br />

vakantie.<br />

Op het moment dat de volledige schorsing<br />

van de prestaties ingaat, zal er een vakantiegeld<br />

uit dienst moeten worden uitbetaald.<br />

Bij vermindering van de prestaties zal er een<br />

aanpassing moeten gebeuren van het aantal<br />

vakantiedagen om dit in overeenstemming te<br />

brengen met de nieuwe deeltijdse tewerkstelling.<br />

Daarnaast zal er ook een vertrekvakantiegeld<br />

berekend moeten worden dat<br />

uitbetaald wordt samen met het loon voor<br />

de maand december van het jaar waarin de<br />

vermindering van de prestaties heeft plaatsgevonden.<br />

TIJDSKREDIET EN<br />

ZIEKTEVERZEKERING<br />

Wat zijn de gevolgen voor de<br />

ziekteverzekering?<br />

De werknemer die zijn prestaties volledig<br />

schorst, behoudt steeds het volledige recht<br />

op terugbetaling van de geneeskundige zorg<br />

door de ziekteverzekering. Daarentegen<br />

verliest deze werknemer het recht op uitkerin-<br />

TIJDSKREDIET<br />

117


gen voor arbeidsongeschiktheid of moederschapsrust.<br />

Deze zijn immers niet cumuleerbaar<br />

met de onderbrekingsuitkeringen. Het<br />

recht op uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid<br />

zal pas toegekend worden na afl oop van<br />

de periode waarin de overeenkomst werd<br />

geschorst in het kader van het stelsel van<br />

<strong>tijdskrediet</strong>.<br />

Werknemers die een halftijdse of 1/5<br />

loopbaanvermindering opnemen, worden<br />

door de ziekteverzekering beschouwd als<br />

vrijwillig deeltijdse werknemers. Zij behouden<br />

het volledige recht op terugbetaling van<br />

de geneeskundige zorg. In het kader van<br />

de uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid,<br />

behouden deze werknemers hun recht op<br />

uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid<br />

of moederschapsrust voor het gedeelte<br />

dat ze arbeid presteren. Deze uitkering kan<br />

gecumuleerd worden met de onderbrekingsuitkering<br />

voor de loopbaanvermindering<br />

van de RVA. Zodra de vermindering van<br />

prestaties eindigt, kan de werknemer uitkeringen<br />

genieten, berekend op basis van het<br />

ontvangen loon voorafgaand aan de periode<br />

van vermindering van prestaties.<br />

TIJDSKREDIET<br />

EN KINDERBIJSLAG<br />

Wat zijn de gevolgen voor de<br />

kinderbijslag?<br />

De werknemer die in het kader van <strong>tijdskrediet</strong><br />

zijn prestaties volledig schorst of<br />

vermindert, behoudt volledig zijn recht<br />

op kinderbijslag. Hij kan alleen dit recht<br />

verliezen als werknemer indien hij tijdens<br />

een periode van volledige schorsing een<br />

zelfstandige activiteit uitoefent die niet<br />

cumuleerbaar is met onderbrekingsuitkering<br />

van de RVA. Deze werknemer zal dan het<br />

118 TIJDSKREDIET<br />

recht openen op kinderbijslag in het stelsel<br />

voor zelfstandigen.<br />

TIJDSKREDIET<br />

EN WERKLOOSHEID<br />

Wat zijn de gevolgen voor de<br />

werkloosheid?<br />

Een cumulatie van werkloosheidsuitkeringen<br />

en onderbrekingsuitkeringen is niet<br />

toegelaten.<br />

Tijdens een periode van volledige schorsing<br />

van de arbeidsprestaties in het kader van<br />

<strong>tijdskrediet</strong> heeft een werknemer geen recht<br />

op werkloosheidsuitkeringen. Zodra het <strong>tijdskrediet</strong><br />

eindigt, kan deze werknemer werkloosheidsuitkeringen<br />

genieten indien hij aan<br />

de toelaatbaarheidsvoorwaarden voldoet.<br />

Is de werknemer volledig werkloos, dan<br />

wordt hij geacht werkloos te zijn geworden<br />

in de arbeidsregeling die hij onderbroken<br />

heeft en worden de werkloosheidsuitkeringen<br />

berekend op basis van het gemiddeld<br />

dagloon dat hij verdiend zou hebben indien<br />

hij geen <strong>tijdskrediet</strong> genoten had. Het recht<br />

op onderbrekingsuitkeringen stopt van zodra<br />

de arbeidsovereenkomst van de werknemer<br />

wordt beëindigd.<br />

Tijdens een periode van halftijdse of<br />

1/5 loopbaanvermindering heeft een<br />

werknemer geen recht op werkloosheidsuitkeringen.<br />

De uren die de werknemer<br />

blijft presteren, geven bij gedeeltelijke<br />

werkloosheid wel recht op werkloosheidsuitkeringen<br />

indien hij voldoet aan de toelaatbaarheidsvoorwaarden.<br />

De werknemer<br />

wordt door de werkloosheidsreglementering<br />

als een vrijwillige deeltijdse werknemer<br />

beschouwd.


Wordt de werknemer volledig werkloos, dan<br />

wordt hij geacht werkloos te zijn geworden in<br />

de arbeidsregeling die hij onderbroken heeft<br />

voor de loopbaanvermindering en worden de<br />

werkloosheidsuitkeringen berekend op basis<br />

van het gemiddeld dagloon dat hij verdiend<br />

zou hebben indien hij geen vermindering van<br />

prestaties genoten had.<br />

TIJDSKREDIET EN WETTELIJK<br />

PENSIOEN<br />

Wat zijn de gevolgen voor het<br />

wettelijk pensioen?<br />

Het regeerakkoord van 1 december 2011<br />

voorziet in maatregelen om de activiteitsperioden<br />

meer te valoriseren ten aanzien<br />

van inactiviteitsperioden voor de opbouw<br />

van het wettelijk pensioen. Deze maatregelen<br />

hebben ook hun gevolgen op de<br />

gelijkstelling van periodes van <strong>tijdskrediet</strong><br />

of loopbaanvermindering voor het wettelijk<br />

pensioen.<br />

De programmawet van 28 december 2011<br />

gaf aan de regering de bevoegdheid om<br />

deze elementen van het regeerakkoord uit<br />

te voeren. Op het moment van redactie van<br />

deze brochure werd het koninklijk besluit<br />

hieromtrent nog niet gepubliceerd.<br />

Tijdens het overleg met de sociale partners<br />

in februari 2012 naar aanleiding van de pensioenhervorming<br />

vervat in de programmawet<br />

van 28 december 2011, werden een aantal<br />

overgangsmaatregelen afgesproken met betrekking<br />

tot de voorgenomen wijzigingen aan<br />

gelijkgestelde periodes. Deze afspraken werden<br />

in de programmawet geïntegreerd door<br />

de wet van 20 juli 2012. Deze overgangsmaatregelen<br />

voorzien dat de vroegere gunstigere<br />

berekeningswijze voor de periodes vóór<br />

1 januari 2012 blijft gelden voor personen:<br />

die zich op 28 november 2011 al in een<br />

stelsel van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />

bevonden;<br />

die een aanvraag tot het bekomen van een<br />

periode van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />

hebben ingediend, mits volgende<br />

voorwaarden cumulatief vervuld zijn:<br />

– de werkgever heeft de schriftelijke<br />

kennisgeving van de werknemer vóór<br />

28 november 2011 ontvangen;<br />

– de RVA heeft het aanvraagformulier vóór<br />

2 maart 2012 ontvangen;<br />

– de ingangsdatum van de inactiviteitsperiode<br />

situeert zich vóór 3 april 2012.<br />

Hieronder worden de regels van gelijkstelling<br />

weergegeven zoals deze van toepassing zijn<br />

voor de tijdsvakken gelegen vóór 1 januari<br />

2012 en zoals ze werden aangekondigd voor<br />

de tijdsvakken vanaf 1 januari 2012.<br />

Situatie voor de tijdsvakken<br />

gelegen vóór 1 januari 2012<br />

Er is enkel gelijkstelling indien er effectief onderbrekingsuitkeringen<br />

voor de periodes van<br />

<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering worden<br />

toegekend. De duur van de gelijkstelling is<br />

onder meer afhankelijk van de vorm waarin<br />

men het <strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanvermindering<br />

opneemt.<br />

VOLLEDIGE SCHORSING<br />

Voor een volledige schorsing in het kader van<br />

<strong>tijdskrediet</strong> worden de eerste 36 maanden<br />

gelijkgesteld. Als de werknemer 5 jaar volledig<br />

<strong>tijdskrediet</strong> neemt, tellen dus alleen de<br />

eerste 3 jaar mee voor de berekening van het<br />

werknemerspensioen.<br />

De gelijkgestelde dagen <strong>tijdskrediet</strong> worden<br />

berekend op basis van een fi ctief loon.<br />

TIJDSKREDIET<br />

119


HALFTIJDSE LOOPBAANVERMINDERING<br />

In dit geval is er een verschil naargelang de<br />

werknemer minstens 50 jaar is of niet.<br />

Voor een halftijdse loopbaanvermindering<br />

van een werknemer jonger dan 50 jaar<br />

worden de eerste 3 jaar gelijkgesteld in<br />

de pensioenberekening. De gelijkgestelde<br />

dagen <strong>tijdskrediet</strong> worden berekend op basis<br />

van een fi ctief loon.<br />

Als de werknemer ten minste 50 jaar is,<br />

wordt de halftijdse loopbaanvermindering<br />

volledig en zonder beperking in de tijd gelijkgesteld.<br />

De gelijkgestelde dagen <strong>tijdskrediet</strong> worden<br />

berekend op basis van een fi ctief loon.<br />

1/5 LOOPBAANVERMINDERING<br />

In dit geval is de gelijkstelling verschillend<br />

naargelang de werknemer minstens 50 jaar<br />

is of niet.<br />

Voor werknemers jonger dan 50 jaar worden<br />

60 maanden 1/5 loopbaanvermindering<br />

gelijkgesteld.De gelijkgestelde dagen <strong>tijdskrediet</strong><br />

worden berekend op basis van een<br />

fi ctief loon.<br />

Als de werknemer ten minste 50 jaar is,<br />

wordt de 1/5 loopbaanvermindering volledig<br />

en zonder beperking in de tijd gelijkgesteld.<br />

De gelijkgestelde dagen <strong>tijdskrediet</strong> worden<br />

berekend op basis van een fi ctief loon.<br />

Situatie voor de tijdsvakken<br />

gelegen vanaf 1 januari 2012<br />

(onder voorbehoud)<br />

TIJDSKREDIET , HALFTIJDSE EN 1/5 LOOP-<br />

BAANVERMINDERING ZONDER MOTIEF<br />

De periodes van <strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse<br />

loopbaanvermindering zonder motief, zullen<br />

120 TIJDSKREDIET<br />

bij de pensioenberekening nog voor maximum<br />

één kalenderjaar gelijkgesteld worden.<br />

In geval van een 1/5 loopbaanvermindering<br />

zal deze gelijkstelling in dagen kunnen worden<br />

geteld (dus gelijkstelling voor 5 jaar 1/5<br />

loopbaanvermindering). De gelijkgestelde<br />

dagen worden berekend op basis van een<br />

fi ctief loon.<br />

TIJDSKREDIET , HALFTIJDSE EN 1/5 LOOP-<br />

BAANVERMINDERING MET MOTIEF<br />

Het <strong>tijdskrediet</strong> en de halftijdse en 1/5<br />

loopbaanvermindering met motief en de<br />

thematische verloven (palliatieve zorg, ouderschapsverlof<br />

of het bijstaan of verzorgen van<br />

een zwaar ziek gezins- of familielid) worden<br />

volledig gelijkgesteld op basis van een fi ctief<br />

loon.<br />

LANDINGSBANEN<br />

De landingsbanen (halftijdse en 1/5 loopbaanvermindering)<br />

zullen vóór de leeftijd van<br />

60 jaar gelijkgesteld worden op basis van het<br />

minimumrecht per loopbaanjaar.<br />

De periodes van landingsbanen na een<br />

leeftijd van 60 jaar worden gelijkgesteld voor<br />

1 jaar voltijds equivalent; dus voor 2 jaar in<br />

geval van halftijdse loopbaanvermindering of<br />

5 jaar in geval van 1/5 loopbaanvermindering.<br />

Er is een gelijkstelling op basis van een fi ctief<br />

loon voor deze periodes. Voor de periodes<br />

daarnaast gebeurt de gelijkstelling op basis<br />

van het minimumrecht.


RECHTS-<br />

BRONNEN<br />

HERSTELWET: herstelwet van<br />

22 januari 1985 houdende<br />

sociale bepalingen. Deze<br />

wetgeving vormt de basis van<br />

het systeem van onderbreking<br />

van de beroepsloopbaan<br />

of vermindering van de arbeidsprestaties<br />

voor zowel de<br />

privésector als de publieke<br />

sector. De werknemers uit de<br />

privésector vallen sinds 1 januari<br />

2002 onder de toepassing<br />

van onderstaande cao’s<br />

van de Nationale Arbeidsraad<br />

(NAR). De Herstelwet<br />

blijft verder gelden voor de<br />

publieke sector en vormt ook<br />

voor de privésector verder de<br />

basis voor het palliatief verlof<br />

en de regels inzake ontslag<br />

en ontslagbescherming bij<br />

<strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />

en landingsbanen.<br />

CAO NR. 77BIS (http://www.<br />

nar.be/CAO-COORD/cao-077bis.pdf):<br />

collectieve arbeidsovereenkomst<br />

nr. 77bis van<br />

de Nationale Arbeidsraad<br />

(NAR) van 19 december<br />

2001 tot vervanging van cao<br />

nr. 77 van 14 februari 2001<br />

tot invoering van een stelsel<br />

van <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />

en vermindering<br />

van de arbeidsprestaties tot<br />

een halftijdse betrekking,<br />

gewijzigd door de collectieve<br />

arbeidsovereenkomsten<br />

nr. 77ter van 10 juli 2002,<br />

nr. 77 quater van 30 maart<br />

2007, nr. 77 quinquies van<br />

20 februari 2009, nr. 77<br />

sexies van 15 december 2009<br />

en nr. 77 septies van 2 juni<br />

2010. Deze cao is de basis<br />

van de nieuwe regels inzake<br />

loopbaanonderbreking voor<br />

de privésector vanaf 1 januari<br />

2002.<br />

CAO NR. 103 (http://www.<br />

nar.be/CAO-COORD/cao-103.<br />

pdf): collectieve arbeidsovereenkomst<br />

nr. 103 van de<br />

Nationale Arbeidsraad (NAR)<br />

tot invoering van een stelsel<br />

van <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />

en landingsbanen.<br />

Deze cao legt de (deels nieuwe)<br />

toepasselijke regels<br />

vast in de privésector die<br />

gelden op aanvragen vanaf<br />

1 september 2012.<br />

ADVIES NR. 1.800 (http://<br />

www.nar.be/ADVIES/advies-<br />

1800.pdf): advies van de<br />

Nationale Arbeidsraad (NAR)<br />

van 27 juni met betrekking<br />

tot het Regeerakkoord van<br />

1 december 2011 – Punt<br />

2.1.7. ‘Strengere toegangsvoorwaarden<br />

voor het<br />

<strong>tijdskrediet</strong> en de loopbaanonderbrekingen’.<br />

MEDEDELING 11 (http://<br />

www.nar.be/MED-COMM/<br />

mededeling-011.pdf): mededeling<br />

van de Nationale<br />

Arbeidsraad (NAR) van<br />

30 oktober 2012 met betrekking<br />

tot ‘Tijdskrediet – Collec-<br />

tieve arbeidsovereenkomst<br />

nr. 103 – Interpretatieproblemen’.<br />

Het gaat om een mededeling<br />

waarin door de sociale<br />

partners een eensgezinde<br />

interpretatie wordt gegeven<br />

van een aantal bepalingen uit<br />

cao nr. 103 waarover discussie<br />

was ontstaan.<br />

UITKERINGSKB: koninklijk besluit<br />

van 12 december 2001<br />

tot uitvoering van hoofdstuk<br />

IV van de wet van 10 augustus<br />

2001 betreffende verzoening<br />

van werkgelegenheid<br />

en kwaliteit van het leven<br />

betreffende het stelsel van<br />

<strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />

en vermindering van<br />

de arbeidsprestaties tot een<br />

halftijdse betrekking, zoals<br />

laatst gewijzigd door het KB<br />

van 28 december 2011 en het<br />

KB van 25 augustus 2012.<br />

TIJDSKREDIET<br />

121


BIJLAGEN<br />

Tijdskrediet<br />

Algemeen stelsel<br />

ZONDER MOTIEF(1)<br />

Tijdskrediet<br />

Algemeen stelsel<br />

MET MOTIEF ZORG EN<br />

OPLEIDING(1)<br />

Tijdskrediet<br />

ALGEMEEN OVERZICHT VAN DE NIEUWE MAATREGELEN (Bron: RVA)<br />

Algemeen stelsel<br />

MET MOTIEF ZIEK<br />

KIND(1)<br />

122 TIJDSKREDIET<br />

TIJDSKREDIET (PRIVÉ-SECTOR) - Bepalingen van toepassing vanaf 01.09.2012<br />

De werknemer met minstens 5 jaar loopbaan als loontrekkende<br />

waarvan minstens 2 jaar anciënniteit bij de werkgever heeft recht op<br />

een <strong>tijdskrediet</strong>:<br />

- ofwel gedurende maximum 12 maanden volledige onderbreking;<br />

- ofwel gedurende maximum 24 maanden 1/2-tijdse vermindering<br />

(+ voorwaarde minstens 3/4-tijdse tewerkstelling gedurende<br />

12 maanden vóór de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever);<br />

- ofwel gedurende maximum 60 maanden vermindering met 1/5<br />

(+ voorwaarde voltijdse tewerkstelling gedurende 12 maanden<br />

vóór de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever);<br />

- ofwel een combinatie van deze stelsels tot een voltijds equivalent<br />

van 12 maanden.<br />

De werknemer met 2 jaar anciënniteit bij de werkgever heeft een<br />

bijkomend recht van maximaal 36 maanden volledige onderbreking<br />

of vermindering van prestaties tot ½-tijds of met 1/5 (2):<br />

- om te zorgen voor zijn kind tot de leeftijd van 8 jaar;<br />

- om palliatieve zorgen toe te dienen;<br />

- om een zwaar ziek gezins- of familielid bij te staan of te verzorgen;<br />

- om een erkende opleiding te volgen.<br />

Naast de anciënniteitsvoorwaarde zijn in geval van 1/2-tijds <strong>tijdskrediet</strong><br />

of <strong>tijdskrediet</strong> 1/5 dezelfde tewerkstellingsvoorwaarden van<br />

toepassing als deze voorzien voor het <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief -<br />

zie hiervoor<br />

Opgelet!<br />

Om het voltijdse of het 1/2-tijdse <strong>tijdskrediet</strong> omwille van één van<br />

deze motieven te bekomen, moet deze mogelijkheid voorzien zijn in<br />

een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de sector of in de<br />

onderneming.<br />

Bovendien kunnen, ongeacht de vorm van <strong>tijdskrediet</strong> (voltijds,<br />

1/2-tijds of 1/5), de 36 maanden omwille van deze motieven niet<br />

bekomen worden indien er een activiteit als loontrekkende of als<br />

zelfstandige wordt verricht die niet cumuleerbaar is met onderbrekingsuitkeringen.<br />

De werknemer met 2 jaar anciënniteit bij de werkgever heeft recht<br />

op een bijkomend recht op onderbrekingsuitkeringen van in<br />

totaal maximum 48 maanden volledige onderbreking of vermindering<br />

van de prestaties tot 1/2-tijds of met 1/5 (3); ( voor het 1/2-tijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong> en het <strong>tijdskrediet</strong> 1/5 gelden dezelfde tewerkstellingsvoorwaarden<br />

als deze voorzien voor het <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief<br />

- zie hiervoor):<br />

- om te zorgen voor zijn gehandicapt kind tot 21 jaar;<br />

- om zijn zwaar ziek minderjarig kind of een zwaar ziek minderjarig<br />

kind dat deel uitmaakt van het gezin bij te staan of te verzorgen.


Tijdskrediet<br />

Eindeloopbaanstelsel<br />

Vanaf 55 jaar heeft de werknemer met minstens 25 jaar beroepsloopbaan als<br />

loontrekkende recht op een vermindering tot 1/2-tijds of met 1/5 tot aan de<br />

pensioenleeftijd.<br />

Naast de leeftijdsvoorwaarde en de voorwaarde met betrekking tot het beroepsverleden<br />

als loontrekkende moet de werknemer, op het ogenblik van de<br />

schriftelijke kennisgeving aan de werkgever:<br />

- Minstens 24 maanden anciënniteit hebben bij de werkgever bij wie het <strong>tijdskrediet</strong><br />

wordt aangevraagd, behoudens afwijking toegestaan door de werkgever<br />

- Tijdens de 24 maanden die voorafgaan:<br />

- minstens 3/4-tijds gewerkt hebben, in geval van een aanvraag om 1/2-tijds<br />

<strong>tijdskrediet</strong>;<br />

- voltijds gewerkt hebben (of 4/5-tijds in het kader van het algemeen stelsel van<br />

<strong>tijdskrediet</strong>), in geval van een aanvraag om <strong>tijdskrediet</strong> 1/5.<br />

Afwijkingen om het <strong>tijdskrediet</strong> in het eindeloopbaanstelsel te bekomen vanaf<br />

50 jaar:<br />

- in geval van aanvraag om 1/2-tijds <strong>tijdskrediet</strong> of <strong>tijdskrediet</strong> 1/5, voor de<br />

werknemers tewerkgesteld in een onderneming die erkend is als onderneming<br />

in moeilijkheden of in herstructurering.<br />

- in geval van aanvraag om 1/2-tijds <strong>tijdskrediet</strong>, voor de werknemers die een<br />

zwaar beroep hebben uitgeoefend* dat voorkomt op de lijst van de knelpuntberoepen**.<br />

* Dit zware beroep moet gedurende minstens 5 jaar zijn uitgeoefend in de loop<br />

van de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de loop van de<br />

voorafgaande 15 jaar.<br />

** de huidige lijst van de knelpuntberoepen is de volgende: verpleegkundigen<br />

en verzorgend personeel in de ziekenhuizen, verpleegkundigen en verzorgend<br />

personeel in de rust- en verzorgingstehuizen.<br />

- in geval van aanvraag om <strong>tijdskrediet</strong> 1/5, voor de werknemers die:<br />

- hetzij gedurende minstens 5 jaar een zwaar beroep hebben uitgeoefend<br />

in de loop van de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de<br />

loop van de voorafgaande 15 jaar;<br />

- hetzij minstens 28 jaar beroepsverleden als loontrekkende hebben (in het<br />

stelsel van de private sector).<br />

Overgangsbepaling:<br />

De werknemers die vóór 01.09.2012 reeds in het eindeloopbaanstelsel zaten maar<br />

geen aanvraag hebben gedaan tot aan het pensioen kunnen, bij hun eerste aanvraag<br />

om verlenging na 01.09.2012, verder van de oude bepalingen genieten, zoals voorzien<br />

in CAO 77bis (die toegang geeft tot het eindeloopbaanstelsel vanaf de leeftijd<br />

van 50 jaar en met minstens 20 jaar beroepsverleden als loontrekkende).<br />

(1) het krediet dat in het verleden reeds is gebruikt, wordt meegerekend.<br />

(2) 12 maanden zonder motief + 36 maanden met motief verzorging en opleiding. De toegekende periodes met motief<br />

ziek kind worden, met uitzondering van de eerste 12 maanden, afgetrokken van de 36 maanden. Het betreft een kalenderperiode<br />

die niet wordt uitgedrukt in voltijds equivalent.<br />

(3) 12 maanden zonder motief + 48 maanden met motief ziek kind. De toegekende periodes met motief verzorging en<br />

opleiding worden afgetrokken van de 48 maanden. Het betreft een kalenderperiode die niet wordt uitgedrukt in voltijds<br />

equivalent.<br />

TIJDSKREDIET<br />

123


Stelsel CAO nr. 103<br />

Bepalingen voor het recht op<br />

<strong>tijdskrediet</strong> bij de werkgever<br />

Nieuwe bepalingen vanaf<br />

01.09.2012<br />

Algemeen<br />

stelsel zonder<br />

motief<br />

Algemeen<br />

stelsel met<br />

motief<br />

REGLEMENTERING TIJDSKREDIET<br />

Vergelijkend overzicht CAO nr. 103 - KB 12.12.2001 (Bron: RVA)<br />

124 TIJDSKREDIET<br />

Duur<br />

• Maximumduur<br />

- ofwel 12 maanden voltijds TK<br />

- ofwel 24 maanden 1/2 LBV<br />

- ofwel 60 maanden 1/5 LBV<br />

- of een combinatie van deze stelsels<br />

tot een voltijds equivalent van<br />

12 maanden<br />

• Minimumduur<br />

- voltijds TK en 1/2 LBV: 3 maanden<br />

- 1/5 LBV: 6 maanden<br />

Overblijvend saldo dat minder<br />

bedraagt dan de vereiste minimumperiode<br />

kan voor een kortere periode<br />

worden opgenomen<br />

Voorwaarden (op het ogenblik van<br />

de schriftelijke kennisgeving aan de<br />

werkgever):<br />

- beroepsloopbaanvoorwaarde:<br />

5 jaar<br />

- anciënniteitsvoorwaarde: 2 jaar<br />

Uitzondering: geen loopbaan- en<br />

anciënniteitsvoorwaarde indien de<br />

WN het ouderschapsverlof voor<br />

alle rechthebbende kinderen heeft<br />

uitgeput en het TK aansluit op het<br />

ouderschapsverlof<br />

- tewerkstellingsvoorwaarde:<br />

1/2 LBV: minstens 3/4 tewerkstelling<br />

gedurende 12 maanden<br />

1/5 LBV: gewoonlijke tewerkstelling<br />

in een arbeidsregeling<br />

gespreid over 5 dagen of meer +<br />

voltijdse tewerkstelling gedurende<br />

12 maanden<br />

Duur<br />

• Uitbreiding met max. 36 maanden<br />

voltijds TK, 1/2 en 1/5 LBV MET<br />

motief “zorg en opleiding” voor<br />

zover een sectorale of ondernemingsCAO<br />

bestaat voor wat betreft<br />

KB 12.12.2001<br />

Voorwaarden voor het recht op<br />

de uitkeringen <strong>tijdskrediet</strong> bij<br />

de RVA<br />

Nieuwe bepalingen vanaf 01.09.2012<br />

Duur<br />

• Maximumduur<br />

- ofwel 12 maanden voltijds TK<br />

- ofwel 24 maanden 1/2 LBV<br />

- ofwel 60 maanden 1/5 LBV<br />

- of een combinatie van deze stelsels<br />

tot een voltijds equivalent van 12<br />

maanden<br />

Voorwaarden (op het ogenblik van<br />

de schriftelijke kennisgeving aan de<br />

werkgever):<br />

- beroepsloopbaanvoorwaarde:<br />

5 jaar<br />

- anciënniteitsvoorwaarde: 2 jaar<br />

Uitzondering: geen loopbaan- en<br />

anciënniteitsvoorwaarde indien de<br />

WN het ouderschapsverlof voor alle<br />

rechthebbende kinderen heeft<br />

uitgeput en het TK aansluit op het<br />

ouderschapsverlof<br />

Duur<br />

• Uitbreiding met max. 36 maanden<br />

voltijds TK, 1/2 en 1/5 LBV MET<br />

motief “zorg en opleiding”<br />

- om zorg te dragen voor zijn kind<br />

tot 8 jaar


Algemeen<br />

stelsel met<br />

motief<br />

het recht op voltijds TK<br />

en 1/2 LBV:<br />

- om zorg te dragen voor zijn kind tot<br />

8 jaar (min. 3 m. bij voltijds TK en<br />

1/2 LBV en min. 6 m. bij 1/5 LBV)<br />

- om palliatieve zorg toe te dienen<br />

(1 m. en verlengbaar met 1 m. per<br />

patiënt)<br />

- om een zwaar ziek gezins- of<br />

familielid tot de tweede graad bij<br />

te staan of te verzorgen (min. 1 m.<br />

en max. 3 m.)<br />

- om een opleiding te volgen (min.<br />

3 m. bij voltijds TK en 1/2 LBV en<br />

min. 6 m. bij 1/5 LBV)<br />

De genoten periodes met motief<br />

“ziek of gehandicapt kind”, met<br />

uitzondering van de eerste 12<br />

maanden, worden in mindering<br />

gebracht van de 36 maanden<br />

• Uitbreiding met max. 48 maanden<br />

voltijds TK, 1/2 en 1/5 LBV MET<br />

motief “ziek of gehandicapt kind”<br />

- zorgen voor zijn gehandicapt kind<br />

tot 21 jaar (min. 3 m. bij voltijds<br />

TK en 1/2 LBV en min. 6 m. bij 1/5<br />

LBV)<br />

- bijstaan of verzorgen van zijn zwaar<br />

ziek minderjarig kind of een zwaar<br />

ziek minderjarig kind dat deel<br />

uitmaakt van het gezin (min. 1 m.<br />

en max. 3 m.)<br />

De genoten periodes met motief<br />

“zorg en opleiding” worden in<br />

mindering gebracht van de<br />

48 maanden<br />

Van toepassing op het TK met<br />

motief (36 en 48 maanden): Overblijvend<br />

saldo dat minder bedraagt<br />

dan de vereiste minimumperiode<br />

kan voor een kortere periode<br />

worden opgenomen<br />

Voorwaarden (op het ogenblik van<br />

de schriftelijke kennisgeving aan de<br />

werkgever):<br />

- anciënniteitsvoorwaarde: 2 jaar<br />

Uitzondering: geen anciënniteits-<br />

- om palliatieve zorg toe te dienen<br />

- om een zwaar ziek gezins- of familielid<br />

bij te staan of te verzorgen<br />

- om een opleiding te volgen<br />

De genoten periodes met motief<br />

“ziek of gehandicapt kind”, met<br />

uitzondering van de eerste<br />

12 maanden, worden in mindering<br />

gebracht van de 36 maanden<br />

• Uitbreiding met max. 48 maanden<br />

voltijds TK, 1/2 en 1/5 LBV MET<br />

motief “ziek of gehandicapt kind“<br />

- zorgen voor zijn gehandicapt kind<br />

tot 21 jaar<br />

- bijstaan of verzorgen van zijn<br />

zwaar ziek kind of een zwaar ziek<br />

kind dat deel uitmaakt van het<br />

gezin<br />

De genoten periodes met motief<br />

“zorg en opleiding” worden in<br />

mindering gebracht van de<br />

48 maanden<br />

Voorwaarde (op het ogenblik van<br />

de schriftelijke kennisgeving aan de<br />

werkgever):<br />

- anciënniteitsvoorwaarde: 2 jaar<br />

Uitzondering: geen anciënniteits-<br />

TIJDSKREDIET<br />

125


Algemeen<br />

stelsel met<br />

motief<br />

Stelsel<br />

landingsbanen<br />

algemene<br />

regel<br />

Stelsel<br />

landingsbanen<br />

uitzondering<br />

1/2 LBV<br />

126 TIJDSKREDIET<br />

voorwaarde indien de WN het<br />

ouderschapsverlof voor alle rechthebbende<br />

kinderen heeft uitgeput<br />

en het TK aansluit op het ouderschapsverlof<br />

- tewerkstellingsvoorwaarde<br />

1/2 LBV: minstens 3/4 tewerkstelling<br />

gedurende 12 maanden<br />

1/5 loopbaanvermindering:<br />

gewoonlijke tewerkstelling in<br />

een arbeidsregeling gespreid<br />

over 5 dagen of meer + voltijdse<br />

tewerkstelling gedurende<br />

12 maanden<br />

Vanaf 55 jaar (bij de aanvang)<br />

Duur<br />

• Zonder maximumduur recht op:<br />

- 1/5 LBV (min. 6 m.)<br />

- 1/2 LBV (min. 3 m.)<br />

Voorwaarden (op het ogenblik van<br />

de schriftelijke kennisgeving aan de<br />

werkgever):<br />

- beroepsloopbaanvoorwaarde:<br />

25 jaar als loontrekkende<br />

- anciënniteitsvoorwaarde: 2 jaar<br />

(mogelijk in te korten i.g.v. akkoord<br />

met WG)<br />

- tewerkstellingsvoorwaarde<br />

1/2 LBV: minstens 3/4 tewerkstelling<br />

gedurende 24 maanden<br />

1/5 LBV: gewoonlijke tewerkstelling<br />

in een arbeidsregeling<br />

gespreid over 5 dagen of meer<br />

+ voltijdse of 4/5 (in het kader<br />

van een 1/5 LBV) tewerkstelling<br />

gedurende 24 maanden<br />

Vanaf 50 jaar (bij de aanvang)<br />

• Zonder maximumduur recht op<br />

1/2 LBV (min. 3 m.)<br />

Voorwaarden (op het ogenblik van<br />

de schriftelijke kennisgeving aan de<br />

werkgever):<br />

- gedurende minstens 5 jaar / 7 jaar<br />

in de voorafgaande 10 jaar / 15<br />

jaar actief is geweest in een zwaar<br />

beroep<br />

voorwaarde indien de WN het<br />

ouderschapsverlof voor alle rechthebbende<br />

kinderen heeft uitgeput<br />

en het TK aansluit op het ouderschapsverlof<br />

Vanaf 55 jaar (bij de aanvang)<br />

Duur<br />

• Zonder maximumduur recht op<br />

uitkeringen 1/5 LBV en 1/2 LBV<br />

Voorwaarde (op het ogenblik van<br />

de schriftelijke kennisgeving aan de<br />

werkgever):<br />

- beroepsloopbaanvoorwaarde:<br />

25 jaar als loontrekkende<br />

Vanaf 50 jaar (bij de aanvang)<br />

• Zonder maximumduur recht op<br />

1/2 LBV<br />

Voorwaarden (op het ogenblik van<br />

de schriftelijke kennisgeving aan de<br />

werkgever):<br />

- gedurende minstens 5 jaar / 7 jaar<br />

in de voorafgaande 10 jaar / 15<br />

jaar actief is geweest in een zwaar<br />

beroep


Stelsel<br />

landingsbanen<br />

uitzondering<br />

1/2 LBV<br />

Stelsel<br />

landingsbanen<br />

uitzondering<br />

1/5 LBV<br />

Stelsel<br />

landingsbanen<br />

uitzondering<br />

1/2 en 1/5<br />

LBV<br />

- en dit zwaar beroep voorkomt<br />

op de lijst van knelpuntberoepen;<br />

de Minister van Werk bepaalt<br />

deze lijst<br />

Loopbaan-, anciënniteits- en<br />

tewerkstellingsvoorwaarde: zie<br />

algemene regel<br />

Vanaf 50 jaar (bij de aanvang)<br />

• Zonder maximumduur recht op 1/5<br />

LBV (min. 6 m.)<br />

Voorwaarden (op het ogenblik van<br />

de schriftelijke kennisgeving aan de<br />

werkgever):<br />

- ofwel gedurende minstens 5 jaar /<br />

7 jaar in de voorafgaande 10 jaar /<br />

15 jaar actief is geweest in een<br />

zwaar beroep<br />

- ofwel 28 jaar loopbaan (privésector)<br />

voor zover dit recht is voorzien<br />

in een sectorale CAO<br />

Loopbaan-, anciënniteits- en<br />

tewerkstellingsvoorwaarde:<br />

zie algemene regel<br />

Vanaf 50 jaar (bij de aanvang)<br />

• Zonder maximumduur recht op:<br />

- 1/5 LBV (min. 6 m.)<br />

- 1/2 LBV (min. 3 m.)<br />

Voorwaarden<br />

- de aanvangsdatum is gelegen in<br />

de periode van erkenning als<br />

- en het betreft een zwaar beroep<br />

waarvoor een signifi cant tekort<br />

aan arbeidskrachten bestaat<br />

Deze knelpuntberoepen zijn:<br />

- verpleegkundigen en verzorgend<br />

personeel in de ziekenhuizen en in<br />

de rust- en verzorgingstehuizen;<br />

- beroepen die voorkomen op een<br />

lijst, jaarlijks vastgesteld bij KB<br />

Loopbaanvoorwaarde: zie algemene<br />

regel<br />

de WN van 50 jaar: recht op gewone<br />

bedragen als voor 1/2 en 1/5 LBV<br />

in het algemeen stelsel tot en met<br />

de maand waarin zij 51 jaar worden<br />

Vanaf 50 jaar (bij de aanvang)<br />

• Zonder maximumduur recht op<br />

1/5 LBV<br />

Voorwaarden (op het ogenblik van<br />

de schriftelijke kennisgeving aan de<br />

werkgever):<br />

- ofwel gedurende minstens 5 jaar /<br />

7 jaar in de voorafgaande 10 jaar /<br />

15 jaar actief is geweest in een<br />

zwaar beroep<br />

- ofwel 28 jaar loopbaan (privésector<br />

en openbare sector) voor zover dit<br />

recht is voorzien in een sectorale<br />

CAO<br />

Loopbaanvoorwaarde:<br />

zie algemene regel<br />

de WN van 50 jaar: recht op gewone<br />

bedragen als voor 1/2 en 1/5 LBV in<br />

het algemeen stelsel tot en met de<br />

maand waarin zij 51 jaar worden<br />

Vanaf 50 jaar (bij de aanvang)<br />

• Zonder maximumduur recht op:<br />

- 1/5 LBV<br />

- 1/2 LBV<br />

Voorwaarden<br />

- de aanvangsdatum is gelegen in<br />

de periode van erkenning als<br />

TIJDSKREDIET<br />

127


Stelsel<br />

landingsbanen<br />

uitzondering<br />

1/2 en 1/5<br />

LBV<br />

128 TIJDSKREDIET<br />

onderneming in moeilijkheden of in<br />

herstructurering in toepassing van<br />

de regelgeving m.b.t. werkloosheid<br />

met bedrijfstoeslag<br />

- voor zover cumulatief is voldaan<br />

aan een aantal voorwaarden:<br />

de onderneming kadert haar<br />

aanvraag tot erkenning binnen<br />

een herstructureringsplan en<br />

toont aan dat ontslagen zijn<br />

vermeden;<br />

de onderneming toont bij haar<br />

aanvraag tot erkenning aan dat<br />

daardoor het aantal WNs dat<br />

overgaat naar het stelsel van<br />

werkloosheid met bedrijfstoeslag<br />

is verminderd;<br />

de Minister van Werk heeft in de<br />

erkenningsbeslissing uitdrukkelijk<br />

vermeld dat aan deze<br />

voorwaarden is voldaan<br />

Loopbaan-, anciënniteits- en<br />

tewerkstellingsvoorwaarde: zie<br />

algemene regel<br />

onderneming in moeilijkheden of in<br />

herstructurering in toepassing van<br />

de regelgeving m.b.t. werkloosheid<br />

met bedrijfstoeslag<br />

- voor zover cumulatief is voldaan<br />

aan een aantal voorwaarden:<br />

de onderneming kadert haar<br />

aanvraag tot erkenning binnen<br />

een herstructureringsplan en<br />

toont aan dat ontslagen zijn<br />

vermeden;<br />

de onderneming toont bij haar<br />

aanvraag tot erkenning aan dat<br />

daardoor het aantal WNs dat<br />

overgaat naar het stelsel van<br />

werkloosheid met bedrijfstoeslag<br />

is verminderd;<br />

de Minister van Werk heeft in de<br />

erkenningsbeslissing uitdrukkelijk<br />

vermeld dat aan deze<br />

voorwaarden is voldaan<br />

Loopbaanvoorwaarde: zie algemene<br />

regel<br />

de WN van 50 jaar: recht op gewone<br />

bedragen als voor 1/2 en 1/5 LBV in<br />

het algemeen stelsel tot en met de<br />

maand waarin zij 51 jaar worden


TIJDSKREDIET<br />

Deze brochure heeft de bedoeling om aan de hand<br />

van negen hoofdstukken en een aantal samenvattende<br />

overzichtsfi ches van de RVA in bijlage, een<br />

volledig overzicht te bieden van de materie van<br />

het <strong>tijdskrediet</strong> zoals die sinds 1 september 2012<br />

voor de werkgevers en werknemers uit de privésector<br />

geregeld wordt door de nieuwe cao nr. 103.<br />

Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan het<br />

verduidelijken van de juridische beginselen door<br />

voorbeelden uit de praktijk.<br />

Om didactische redenen wordt bepaalde informatie<br />

op diverse plaatsen herhaald, zodat alle relevante<br />

informatie voor het besproken onderwerp samen<br />

gegroepeerd staat, wat het zoeken op verschillende<br />

plaatsen in de brochure moet vermijden. Op die<br />

manier wil de brochure een volledige, overzichtelijke<br />

en praktische handleiding zijn bij de dagelijkse<br />

vragen die rond het thema van <strong>tijdskrediet</strong> in de<br />

ondernemingen gesteld worden.<br />

Het Verbond van Belgische Ondernemingen is de woordvoerder<br />

en pleitbezorger van meer dan 50 sectorale bedrijfsfederaties,<br />

die op hun beurt meer dan 50.000 ondernemingen<br />

vertegenwoordigen, waarvan 41.000 kmo’s. De grootste<br />

werkgeversorganisatie van het land is representatief voor ruim<br />

80% van de tewerkstelling in de privésector. www.vbo.be

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!