tijdskrediet - VBO
tijdskrediet - VBO
tijdskrediet - VBO
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
TIJDSKREDIET<br />
DÉ VOLLEDIGE GIDS<br />
STIJN COPPENS I MONICA DE JONGHE I GRIET VANDEWALLE<br />
50 EUR
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Stefan Maes, Ravensteinstraat<br />
4, 1000 Brussel PUBLICATIEVERANTWOORDELIJKE Stefan Maes<br />
REDACTIE Stijn Coppens, Monica De Jonghe, Griet Vandewalle<br />
VORMGEVING EN PRE-PRESS Vanessa Solymosi, Landmarks DRUK<br />
Geers Offset<br />
WETTELIJK DEPOT D/0140/2013/3<br />
Cette brochure est également disponible en français<br />
De inhoud van deze brochure vindt u eveneens op<br />
www.vbo.be (Publicaties > Publicaties - betalend)
Er wordt bijzondere<br />
aandacht besteed aan<br />
het verduidelijken van<br />
de juridische beginselen<br />
door voorbeelden uit<br />
de praktijk<br />
01<br />
02<br />
INLEIDING<br />
Hoe is deze brochure opgebouwd?<br />
Deze brochure heeft de bedoeling om aan de hand van negen<br />
hoofdstukken en een aantal samenvattende overzichtsfi ches<br />
van de RVA in bijlage, een volledig overzicht te bieden van de<br />
materie van het <strong>tijdskrediet</strong> zoals die sinds 1 september 2012<br />
voor de werkgevers en werknemers uit de privésector geregeld<br />
wordt door de nieuwe cao nr. 103. Daarbij wordt bijzondere<br />
aandacht besteed aan het verduidelijken van de juridische beginselen<br />
door voorbeelden uit de praktijk. Om didactische redenen<br />
wordt bepaalde informatie op diverse plaatsen herhaald, zodat<br />
alle relevante informatie voor het besproken onderwerp samen<br />
gegroepeerd staat, wat het zoeken op verschillende plaatsen in<br />
de brochure moet vermijden. Op die manier wil de brochure een<br />
volledige, overzichtelijke en praktische handleiding zijn bij de<br />
dagelijkse vragen die rond het thema van <strong>tijdskrediet</strong> in de<br />
ondernemingen gesteld worden.<br />
In een eerste hoofdstuk wordt toegelicht waarom een nieuwe<br />
cao nr. 103 tot stand kwam. Door deze situering kunnen de nieuwigheden<br />
beter begrepen worden. Er wordt in dit hoofdstuk<br />
ook onmiddellijk aangegeven dat niet alle aanvragen vanaf<br />
1 september 2012 gevat worden door de nieuwe cao nr. 103,<br />
maar dat de vroegere cao nr. 77bis in bepaalde situaties van toepassing<br />
blijft. Ook de link met de thematische verloven die naast<br />
cao nr. 103 en cao nr. 77bis bestaan, wordt toegelicht.<br />
Het tweede hoofdstuk gaat uitgebreid in op de drie stelsels <strong>tijdskrediet</strong>:<br />
<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief, <strong>tijdskrediet</strong> met motief en de<br />
landingsbanen. Voor elk stelsel wordt toegelicht wie er aanspraak<br />
kan op maken, in welke vorm, voor welke periode en mits welke<br />
voorwaarden. Deze aspecten worden bij het begin van de respectieve<br />
stelsels in een kader bevattelijk samengevat. Aansluitend<br />
worden de bepalingen behandeld die gemeenschappelijk zijn voor<br />
de drie stelsels (berekening van de anciënniteitsvoorwaarde, de<br />
loopbaanvoorwaarde en tewerkstellingsvoorwaarde, met de daar-
03<br />
04<br />
05<br />
06<br />
07<br />
08<br />
09<br />
bij gehanteerde gelijkstellingen en neutralisaties). Het hoofdstuk<br />
sluit af met de duiding van het verschil tussen een verlenging van<br />
eenzelfde stelsel en een overgang naar een ander stelsel.<br />
Hoofdstuk drie schetst hoe de aanvraagprocedure in zijn<br />
werk gaat.<br />
In hoofdstuk vier wordt ingegaan op de verschillende mogelijkheden<br />
die de werkgever heeft om te reageren op een aanvraag<br />
<strong>tijdskrediet</strong> die hij ontving.<br />
Eén van de reactiemogelijkheden van de werkgever is dat de<br />
grens voor de gemeenschappelijke afwezigheden is bereikt.<br />
Hoofdstuk vijf licht deze ‘drempel’ toe en de gevolgen ervan<br />
voor de organisatie van verdere aanvragen eenmaal de drempel<br />
bereikt is (voorkeurs- en planningsmechanisme).<br />
Cao nr. 103 zet de teller van het krediet <strong>tijdskrediet</strong> niet op nul.<br />
De in het verleden opgenomen periodes moeten verrekend<br />
worden aan de hand van verrekeningsregels die in hoofdstuk<br />
zes uiteengezet worden.<br />
De werknemer kan tijdens de uitoefening van een stelsel <strong>tijdskrediet</strong><br />
een aantal waarborgen genieten, waar hoofdstuk zeven op<br />
ingaat.<br />
Het fi nanciële aspect van het <strong>tijdskrediet</strong> wordt behandeld in<br />
hoofdstuk acht over de uitkeringen en de Vlaamse aanmoedigingspremies.<br />
De impact van het <strong>tijdskrediet</strong> op arbeidsrechtelijk vlak en op<br />
het vlak van bepaalde socialezekerheidsstelsels wordt belicht in<br />
hoofdstuk negen.
BEGRIPPEN<br />
Wat moet onder de diverse begrippen<br />
begrepen worden?<br />
In functie van de leesbaarheid van de brochure wordt<br />
de volledige omschrijving van de rechtsbronnen of de<br />
verschillende stelsels of betekenis van bepaalde begrippen<br />
niet telkens hernomen. Voor een goed begrip<br />
geven wij hier in de vorm van een begrippenlijst weer<br />
wat precies met elk begrip bedoeld wordt.<br />
STELSELS<br />
EN OPNAME-<br />
VORMEN<br />
TIJDSKREDIET IN RUIME ZIN:<br />
dit is een overkoepelende<br />
term die gebruikt wordt om<br />
de drie stelsels die door cao<br />
nr. 103 worden voorzien, te<br />
omvatten en die in verschillende<br />
vormen kunnen worden<br />
opgenomen:<br />
<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief<br />
in de vorm van voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse loopbaanvermindering<br />
of 1/5<br />
loopbaanvermindering;<br />
<strong>tijdskrediet</strong> met motief<br />
in de vorm van voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse loopbaanvermindering<br />
of 1/5<br />
loopbaanvermindering;<br />
landingsbaan in de vorm<br />
van vermindering van de<br />
arbeidsprestaties tot een<br />
halftijdse betrekking of in<br />
de vorm van 1/5 loopbaanvermindering.<br />
THEMATISCHE VERLOVEN:<br />
dit is een overkoepelende<br />
term die slaat op de drie<br />
stelsels die naast cao nr. 103<br />
door een werknemer kunnen<br />
worden opgenomen:<br />
ouderschapsverlof op basis<br />
van cao nr. 64 van 29 april<br />
1997 tot instelling van een<br />
recht op ouderschapsverlof<br />
of op basis van het KB<br />
van 29 oktober 1997 tot<br />
invoering van een recht op<br />
ouderschapsverlof in het<br />
kader van de onderbreking<br />
van de beroepsloopbaan;<br />
verlof voor medische<br />
bijstand aan een zwaar<br />
ziek gezins- of familielid<br />
op basis van het KB van<br />
10 augustus 1998 tot<br />
invoering van een recht op<br />
loopbaanonderbreking voor<br />
bijstand of verzorging van<br />
een zwaar ziek gezins- of<br />
familielid.Binnen dit stelsel<br />
gelden specifi eke regels<br />
voor de volledige schorsing<br />
van de arbeidsovereenkomst<br />
voor bijstand of<br />
verzorging van een minderjarig<br />
kind, tijdens of vlak<br />
na de hospitalisatie van<br />
het kind als gevolg van een<br />
zware ziekte. Deze bepalingen<br />
zijn opgenomen in het<br />
KB van 10 oktober 2012;<br />
palliatief verlof op basis van<br />
het KB van 22 maart 1995<br />
inzake palliatief verlof en<br />
houdende uitvoering van<br />
artikel 100bis, § 4 van de<br />
Herstelwet van 22 januari<br />
1985 houdende sociale<br />
bepalingen en tot wijziging<br />
van het koninklijk besluit van<br />
2 januari 1991 betreffende<br />
de toekenning van onderbrekingsuitkeringen.<br />
OPNAMEVORMEN:<br />
verlenging: wanneer de<br />
werknemer die in <strong>tijdskrediet</strong><br />
is/was een aanvraag indient<br />
tot verderzetting binnen hetzelfde<br />
stelsel (zonder motief,<br />
met motief of landingsbaan),<br />
ongeacht of het om dezelfde<br />
of een gewijzigde opnamevorm<br />
gaat;<br />
overgang/overstap: wanneer<br />
de werknemer die in<br />
<strong>tijdskrediet</strong> is/was een nieuwe<br />
aanvraag indient om een<br />
ander stelsel (zonder motief,<br />
met motief of landingsbaan)<br />
op te nemen dan zijn vorige<br />
aanvraag, ongeacht of het
al dan niet om dezelfde<br />
opnamevorm gaat.<br />
OVERIGE<br />
BEGRIPPEN<br />
WERKNEMERS: diegenen die<br />
tewerkgesteld worden met<br />
een arbeidsovereenkomst of<br />
de gelijkgestelde personen<br />
die anders dan krachtens een<br />
arbeidsovereenkomst tegen<br />
loon arbeid verrichten onder<br />
het gezag van een andere<br />
persoon, met uitzondering<br />
van de leerlingen.<br />
WERKGEVERS: personen<br />
die de werknemers of de<br />
gelijkgestelde personen<br />
tewerkstellen.<br />
BIJKOMEND RECHT: slaat<br />
op het stelsel <strong>tijdskrediet</strong><br />
met motief in de vorm van<br />
voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse<br />
loopbaanvermindering of 1/5<br />
loopbaanvermindering.<br />
KREDIET: de maximumduur<br />
die de werknemer gedurende<br />
zijn gehele loopbaan binnen<br />
een bepaald stelsel kan<br />
opnemen.<br />
LOOPBAANVOORWAARDE:<br />
het aantal jaren loopbaan/<br />
carrière als werknemer dat<br />
de werknemer op het<br />
moment van de schriftelijke<br />
kennisgeving moet kunnen<br />
aantonen om recht te hebben<br />
op een stelsel <strong>tijdskrediet</strong> in<br />
ruime zin.<br />
ANCIËNNITEITSVOOR-<br />
WAARDE: het aantal jaren<br />
dat de werknemer door<br />
een arbeidsovereenkomst<br />
verbonden moet zijn met<br />
de werkgever bij wie hij<br />
een aanvraag <strong>tijdskrediet</strong> in<br />
ruime zin indient.<br />
TEWERKSTELLINGSVOOR-<br />
WAARDE: de arbeidsregeling<br />
waarin de werknemer gedurende<br />
een bepaalde periode<br />
tewerkgesteld moet zijn op<br />
het moment van de schriftelijke<br />
kennisgeving om een<br />
stelsel <strong>tijdskrediet</strong> in ruime<br />
zin op te nemen.<br />
LEEFTIJDSVOORWAARDE:<br />
de vereiste leeftijd op het<br />
moment van de begindatum<br />
van de uitoefening van een<br />
landingsbaan.<br />
GELIJKSTELLING:<br />
in het kader van de loopbaanvoorwaardeworden<br />
een aantal dagen of<br />
periodes gelijkgesteld<br />
met dagen waarvoor loon<br />
werd uitbetaald, waardoor<br />
ze mogen in aanmerking<br />
genomen worden bij de<br />
berekening van de vereiste<br />
loopbaan;<br />
in het kader van de tewerkstellingsvoorwaarde<br />
worden een aantal dagen of<br />
periodes gelijkgesteld met<br />
tewerkstelling, waardoor<br />
ze in de berekening mogen<br />
worden meegeteld.<br />
NEUTRALISATIE: in het kader<br />
van de tewerkstellingsvoorwaarden<br />
worden een aantal<br />
dagen of periodes niet gelijkgesteld<br />
met tewerkstelling,<br />
waardoor ze niet in de berekening<br />
worden meegeteld.<br />
Deze periodes verlengen<br />
voor dezelfde duur de periode<br />
die in aanmerking wordt<br />
genomen om te bepalen of<br />
de werknemer recht heeft<br />
op een stelsel <strong>tijdskrediet</strong> in<br />
ruime zin.<br />
ZWAAR BEROEP:<br />
het werk in wisselende<br />
ploegen, meer bepaald de<br />
ploegenarbeid in minstens<br />
twee ploegen van minstens<br />
twee werknemers die<br />
hetzelfde werk doen, zowel<br />
qua inhoud als qua omvang<br />
en die elkaar in de loop van<br />
de dag opvolgen zonder<br />
dat er een onderbreking is<br />
tussen de opeenvolgende<br />
ploegen en zonder dat de<br />
overlapping meer bedraagt<br />
dan één vierde van hun<br />
dagtaak, op voorwaarde dat<br />
de werknemer van ploegen<br />
alterneert;<br />
het werk in onderbroken<br />
diensten waarbij de werknemer<br />
permanent werkt in<br />
dagprestaties waarvan de<br />
begintijd en eindtijd minimum<br />
11 uur uit elkaar liggen<br />
met een onderbreking van
minstens 3 uur en minimumprestaties<br />
van 7 uur;<br />
het werk in een arbeidsstelsel<br />
zoals bedoeld in artikel 1<br />
van cao nr. 46 van 23 maart<br />
1990. Dit is een arbeidsregeling<br />
met prestaties<br />
tussen 20 uur en 6 uur, met<br />
uitsluiting van :<br />
– de werknemers die uitsluitend<br />
prestaties verrichten<br />
tussen 6 uur en 24 uur;<br />
– de werknemers die<br />
gewoonlijk beginnen te<br />
werken vanaf 5 uur;<br />
– de personen die werkzaam<br />
zijn in een familieonderneming<br />
waar<br />
gewoonlijk alleen bloedverwanten,<br />
aanverwanten<br />
of pleegkinderen arbeid<br />
verrichten onder het<br />
uitsluitend gezag van de<br />
vader, de moeder of de<br />
voogd;<br />
– het varend personeel van<br />
de visserijbedrijven en van<br />
de koopvaardij, alsmede<br />
het varend personeel<br />
tewerkgesteld aan werken<br />
van vervoer in de lucht.<br />
KNELPUNTBEROEP: lijst van<br />
beroepen waarvoor een<br />
signifi cant tekort aan arbeidskrachten<br />
bestaat. De minister<br />
van Werk bepaalt jaarlijks<br />
deze lijst, na unaniem advies<br />
van het Beheerscomité van<br />
de RVA.<br />
UITSTEL: beslissing van de<br />
werkgever om de uitoefening<br />
van het recht op <strong>tijdskrediet</strong><br />
in ruime zin niet te laten ingaan<br />
wegens ernstige interne<br />
of externe redenen.<br />
INTREKKING: beslissing<br />
van de werkgever om de<br />
uitoefening van een stelsel<br />
<strong>tijdskrediet</strong> in te trekken en<br />
de werknemer tijdelijk terug<br />
aan het werk te roepen om zo<br />
bepaalde organisatieproblemen<br />
op te lossen.<br />
WIJZIGING: beslissing van de<br />
werkgever om de modaliteiten<br />
waarin een bepaald<br />
stelsel wordt opgenomen te<br />
wijzigen, eveneens om op die<br />
manier bepaalde organisatieproblemen<br />
op te lossen.<br />
DREMPEL: aantal werknemers<br />
in de onderneming of<br />
dienst dat gelijktijdig een<br />
recht op <strong>tijdskrediet</strong> in ruime<br />
zin uitoefent dat niet meer<br />
mag bedragen dan 5% van<br />
het totale aantal van de in<br />
de onderneming of afdeling<br />
tewerkgestelde werknemers.<br />
VOORKEURS- EN<br />
PLANNINGSMECHANISME:<br />
wanneer meer dan 5%<br />
van het totale aantal in de<br />
onderneming of afdeling<br />
tewerkgestelde werknemers<br />
gelijktijdig een stelsel <strong>tijdskrediet</strong><br />
opnemen, wordt voor<br />
de behandeling van nieuwe<br />
aangevraagde afwezigheden<br />
een mechanisme toegepast<br />
waardoor bepaalde aanvragen<br />
voorrang krijgen om ef-<br />
fectief het gevraagde stelsel<br />
op te nemen.<br />
OVERGANGSBEPALINGEN:<br />
op grond van deze regels zullen<br />
bepaalde aanvragen nog<br />
verder onder de toepassing<br />
blijven van cao nr. 77bis en<br />
dus niet op grond van cao<br />
nr. 103 worden geregeld.<br />
VLAAMSE AANMOEDI-<br />
GINGSPREMIE: aanvullende<br />
uitkering vanwege de<br />
Vlaamse overheid bovenop<br />
de onderbrekingsuitkeringen<br />
van de RVA in geval van zorgkrediet,<br />
opleidingskrediet<br />
en voor werknemers voor<br />
bedrijven in herstructurering<br />
of in moeilijkheden.
TIJDSKREDIET<br />
INHOUDSOPGAVE<br />
INLEIDING EN BEGRIPPEN<br />
HOOFDSTUK 01 Aanleiding en datum<br />
van inwerkingtreding cao nr. 103 en overgangsbepalingen<br />
cao nr. 77bis<br />
Ratio legis 11<br />
Toepassingsgebied ratione temporis 12<br />
Overgangsbepalingen 12<br />
HOOFDSTUK 02 De 3 stelsels <strong>tijdskrediet</strong><br />
Voorwerp, rechtsbronnen en toepassingsgebied 19<br />
Het <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief 23<br />
• VORM EN DUUR 23<br />
• MINIMUMPERIODE 24<br />
• VOORWAARDEN VOLTIJDS TIJDSKREDIET 25<br />
• VOORWAARDEN HALFTIJDSE LOOPBAANVERMINDERING 26<br />
• VOORWAARDEN 1/5 LOOPBAANVERMINDERING 28<br />
• OPNAMEMODALITEITEN 29<br />
• UITKERINGEN 30<br />
Het <strong>tijdskrediet</strong> met motief 30<br />
• WAT? 31<br />
• VORM EN DUUR 32<br />
• MINIMUM- EN MAXIMUMDUUR 33<br />
• VOORWAARDEN VOOR TIJDSKREDIET MET MOTIEF – ALGEMEEN 33<br />
• VOORWAARDEN VOOR VOLTIJDS TIJDSKREDIET MET MOTIEF 33<br />
• VOORWAARDEN VOOR HALFTIJDSE LOOPBAANVERMINDERING MET MOTIEF 35<br />
• VOORWAARDEN VOOR EEN 1/5 LOOPBAANVERMINDERING MET MOTIEF 37<br />
• OPNAMEMODALITEITEN 39<br />
• BEWIJS VAN HET MOTIEF 40<br />
• UITKERINGEN 40<br />
• SPECIFIEKE BEPALINGEN 41<br />
• DE MOTIEVEN 41
De landingsbanen 46<br />
• DE REGEL: DE LANDINGSBANEN VANAF 55 JAAR 46<br />
• VORM EN DUUR 46<br />
• MINIMUMPERIODE 46<br />
• VOORWAARDEN HALFTIJDSE LOOPBAANVERMINDERING 47<br />
• VOORWAARDEN VOOR DE 1/5 LOOPBAANVERMINDERING 47<br />
• OPNAMEMODALITEITEN 48<br />
• UITKERINGEN 49<br />
• DE 4 UITZONDERINGEN: DE LANDINGSBANEN VANAF 50 JAAR 49<br />
- Uitzondering 1: stelsel zwaar knelpuntberoep 49<br />
• VORM EN DUUR 49<br />
• MINIMUMPERIODE 49<br />
• VOORWAARDEN 50<br />
- Uitzondering 2: stelsel zwaar beroep 51<br />
• VORM EN DUUR 51<br />
• MINIMUMPERIODE 51<br />
• VOORWAARDEN 51<br />
- Uitzondering 3: stelsel lange loopbaan 53<br />
• VORM EN DUUR 53<br />
• MINIMUMPERIODE 53<br />
• VOORWAARDEN 53<br />
- Uitzondering 4: stelsel herstructurering 55<br />
• VORM EN DUUR 55<br />
• MINIMUMPERIODE 55<br />
• VOORWAARDEN LANDINGSBANEN 55<br />
• OPNAMEMODALITEITEN 56<br />
• UITKERINGEN 57<br />
De bepalingen gemeenschappelijk aan de drie stelsels 57<br />
• DE LOOPBAANVOORWAARDE 57<br />
• DE TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE 58
HOOFDSTUK 03 Aanvraagprocedure<br />
Kennisgeving en attestatie aan de werkgever 68<br />
• WIJZE VAN UITOEFENING 70<br />
• ANTWOORD VAN DE WERKGEVER 70<br />
• AANVRAAG BIJ DE RVA 71<br />
HOOFDSTUK 04 Uitstel, intrekking,<br />
wijziging en stopzetting<br />
Uitstel van elk stelsel <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />
of landingsbaan 74<br />
• UITSTEL 1/5 LOOPBAANVERMINDERING 55-PLUSSERS MET SLEUTELFUNCTIE 75<br />
• UITSTEL TIJDSKREDIET OF LOOPBAANVERMINDERING OMWILLE VAN DE DREMPEL 76<br />
• INTREKKING EN WIJZIGING 1/5 LOOPBAANVERMINDERING (AL OF NIET IN<br />
HET KADER VAN DE LANDINGSBANEN) 76<br />
• WIJZIGING 1/5 LOOPBAANVERMINDERING 55-PLUSSERS MET SLEUTELFUNCTIE 77<br />
• VOORTIJDIGE STOPZETTING VAN HET TIJDSKREDIET, DE LOOPBAANVERMINDERING<br />
OF DE LANDINGSBAAN 78<br />
HOOFDSTUK 05 Drempel en organisatieregels<br />
Organisatieregels van het <strong>tijdskrediet</strong> 80<br />
• BEREKENING DREMPEL 81<br />
• WIJZIGING VAN DE DREMPEL 85<br />
• AANREKENING OP DE DREMPEL 86<br />
Het voorkeurs- en planningsmechanisme 87<br />
• BEHANDELING AANVRAGEN 87<br />
• VOORKEURS- EN PLANNINGSMECHANISME 88<br />
HOOFDSTUK 06 Aanrekening van de vroeger<br />
genoten periodes van schorsing of vermindering<br />
van de arbeidsprestaties<br />
• MAXIMUMDUUR VAN DE VERSCHILLENDE STELSELS VAN TIJDSKREDIET 92<br />
• VERREKENINGSREGELS 93<br />
• VOORBEELDEN 95
HOOFDSTUK 07 Waarborgen voor de uitoefening<br />
van het recht op <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />
• TERUGKEERGARANTIE 98<br />
• ONTSLAGBESCHERMING 98<br />
HOOFDSTUK 08 Uitkeringen<br />
• UITKERINGSKB 103<br />
• DUUR 104<br />
• BEDRAG 105<br />
• CUMUL, VERLIES, SCHORSING 106<br />
• AANVRAAG 110<br />
• BETALING EN TERUGVORDERING 111<br />
• VLAAMSE AANMOEDIGINGSPREMIE 114<br />
HOOFDSTUK 09 Aspecten inzake arbeidsrecht en<br />
sociale zekerheid<br />
• ARBEIDSRECHTELIJKE ASPECTEN 116<br />
• TIJDSKREDIET EN JAARLIJKSE VAKANTIE 117<br />
• TIJDSKREDIET EN ZIEKTEVERZEKERING 117<br />
• TIJDSKREDIET EN KINDERBIJSLAG 118<br />
• TIJDSKREDIET EN WERKLOOSHEID 118<br />
• TIJDSKREDIET EN WETTELIJK PENSIOEN 119<br />
RECHTSBRONNEN 121<br />
BIJLAGEN 122
01<br />
Aanleiding en datum<br />
van inwerkingtreding<br />
cao nr. 103 en overgangsbepalingen<br />
cao nr. 77bis
Cao nr. 103 werd op 27 juni 2012 door<br />
de sociale partners in de Nationale<br />
Arbeidsraad ondertekend en heeft als<br />
voornaamste doelstelling om het recht<br />
op <strong>tijdskrediet</strong>, dat door de cao wordt<br />
geregeld, opnieuw in overeenstemming<br />
te brengen met de nieuwe uitkeringsregels<br />
die de regering met ingang<br />
van 1 januari 2012 drastisch heeft aangepast.<br />
De cao maakt een onderscheid<br />
tussen drie autonome stelsels van<br />
<strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering:<br />
het stelsel zonder motief, het stelsel<br />
met motief en de landingsbanen.<br />
Cao nr. 103 is van toepassing vanaf<br />
1 september 2012. Op grond van de<br />
overgangsbepalingen blijven sommige<br />
werknemers verder onderworpen aan<br />
de bepalingen van cao nr. 77bis.<br />
RATIO LEGIS<br />
Waarom een nieuwe cao nr. 103<br />
<strong>tijdskrediet</strong>?<br />
In uitvoering van het regeerakkoord van<br />
1 december 2011 dat strengere toegangsvoorwaarden<br />
voor het <strong>tijdskrediet</strong>, de<br />
loopbaanonderbrekingen en landingsbanen<br />
vooropstelde, snoeide de regering in de<br />
landingsbanen, beperkte het recht op het<br />
gewone (niet gemotiveerde) <strong>tijdskrediet</strong> en<br />
voerde een nieuw stelsel met motieven in. Al<br />
deze wijzigingen hadden betrekking op het<br />
recht op uitkeringen. Een gevolg daarvan was<br />
dat er een belangrijke discrepantie ontstond<br />
tussen enerzijds het recht op <strong>tijdskrediet</strong><br />
van cao nr. 77bis en anderzijds de nieuwe<br />
uitkeringsregels. Op het terrein werd het al<br />
gauw duidelijk dat de regelgeving dusdanig<br />
complex was geworden dat de toepassingsproblemen<br />
zich opstapelden en de rechts-<br />
onzekerheid exponentieel toenam. Een recht<br />
op <strong>tijdskrediet</strong> ging niet noodzakelijk gepaard<br />
met het recht op een uitkering, en omgekeerd<br />
konden bepaalde uitkeringen niet worden<br />
toegekend omdat de werknemer geen recht<br />
op <strong>tijdskrediet</strong> had.<br />
Het sluiten van een nieuwe cao was voor werkgevers<br />
en vakbonden de meest aangewezen<br />
oplossing om opnieuw orde op zaken te stellen.<br />
Voor de sociale partners was het hierbij de<br />
bedoeling om het recht op <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
loopbaanvermindering en een landingsbaan<br />
en het daaraan gekoppelde recht op uitkering<br />
opnieuw volledig met elkaar in overeenstemming<br />
te brengen. Het is dan ook in die zin dat<br />
de cao werd herschreven.<br />
Cao nr. 103 maakt geen tabula rasa met het verleden,<br />
maar behoudt grotendeels de principes<br />
van cao nr. 77bis. Toch zitten er ook een aantal<br />
belangrijke vernieuwingen in en is de tekst van<br />
de cao logisch en coherent opgebouwd.<br />
Er zijn nu drie autonome stelsels:<br />
het <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />
zonder motief (artikel 3);<br />
het <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />
met motief (artikel 4);<br />
de landingsbanen (artikel 8).<br />
Elk stelsel heeft eigen toepassingsvoorwaarden,<br />
maar wordt eveneens beheerst door de<br />
gemeenschappelijke bepalingen, die voor een<br />
belangrijk deel werden overgenomen uit cao<br />
nr. 77bis (bv. de organisatieregels, de gelijkgestelde<br />
periodes, de wijze van kennisgeving en<br />
attestatie, enz).<br />
Het <strong>VBO</strong> heeft er bij de onderhandelingen<br />
voor gezorgd dat:<br />
er geen te verregaande versoepeling van de<br />
diverse combinaties van <strong>tijdskrediet</strong> tot stand<br />
is gekomen, hetgeen de werkorganisatie nog<br />
meer zou bemoeilijken;<br />
TIJDSKREDIET<br />
11
het stelsel met motief (het krediet van<br />
36 maanden) alleen maar recht geeft op<br />
het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of de halftijdse<br />
loopbaanvermindering, voor zover een<br />
sectorale of ondernemings-cao dit recht<br />
bepaalt;<br />
de opname van <strong>tijdskrediet</strong> met motief ook<br />
daadwerkelijk wordt opgenomen voor het<br />
ingeroepen motief en niet voor de aanvang<br />
of uitbreiding van bezoldigde of zelfstandige<br />
activiteiten;<br />
op grond van correcte verrekeningsregels<br />
vroegere uitgeoefende rechten worden<br />
aangerekend op de nieuwe stelsels zonder<br />
motief en met motief;<br />
er maximaal sectorale mogelijkheden blijven<br />
bestaan om rekening te houden met de<br />
sectorale eigenheid, dit onder meer bij de<br />
uitwerking van het begrip ‘knelpuntberoep’<br />
en de uitzondering op de landingsbanen<br />
voor lange loopbanen;<br />
de afspraken die in het verleden sectoraal<br />
genomen werden inzake <strong>tijdskrediet</strong> maximaal<br />
behouden blijven.<br />
TOEPASSINGSGEBIED<br />
RATIONE TEMPORIS<br />
Wanneer treedt cao nr. 103<br />
in werking?<br />
Vanaf 1 september 2012 is cao nr. 103 van<br />
toepassing op alle nieuwe aanvragen van<br />
<strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering en een<br />
landingsbaan.<br />
Cao nr. 103 is in werking getreden op<br />
1 september 2012. Het KB van 25 augustus<br />
2012 1 tot wijziging van het KB van 12 de-<br />
1. B.S. van 31.08.2012, Ed. 2.<br />
12 TIJDSKREDIET<br />
cember 2001 (hierna het UitkeringsKB),<br />
dat op dezelfde dag in werking treedt,<br />
voert nog enkele versoepelingen in voor<br />
de landingsbanen als antwoord op een aantal<br />
eisen van de vakbonden in het tripartiet<br />
overleg en stemt alle bepalingen op het<br />
vlak van de uitkeringen, waar nodig, af op<br />
cao nr. 103.<br />
OVERGANGSBEPALINGEN<br />
Welke werknemers blijven<br />
onderworpen aan cao nr. 77bis?<br />
Een aantal werknemers blijft op grond van<br />
de overgangsbepalingen van artikel 22 van<br />
cao nr. 103 onderworpen aan de bepalingen<br />
van cao nr. 77bis.<br />
Cao nr. 77bis blijft van toepassing om de<br />
rechten van werknemers die vóór 1 september<br />
2012 al in een stelsel van <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
loopbaanvermindering of een landingsbaan<br />
zitten, te vrijwaren en voorziet hiervoor in<br />
enkele specifi eke overgangsbepalingen. De<br />
overgangsbepalingen van artikel 22, §§ 1, 2<br />
en 3 onderscheiden drie situaties:<br />
eerste aanvragen en verlengingsaanvragen<br />
die werden ingediend vóór 1 september<br />
2012;<br />
werknemers van 50 jaar en ouder die vóór<br />
1 september 2012 al in een landingsbaan<br />
zitten en een eerste verlengingsaanvraag<br />
indienen na 1 september 2012;<br />
werknemers die vóór 1 september 2012 in<br />
een systeem van loopbaanvermindering<br />
zitten en onmiddellijk aansluitend daarop<br />
gebruik willen maken van de mogelijkheid<br />
om nog in een landingsbaan op basis van<br />
artikel 9 van cao nr. 77bis te stappen, voor<br />
zover de werkgever en de werknemer hierover<br />
een akkoord hebben gesloten.
De overgangsbepaling van artikel 22, § 4<br />
voorziet daarnaast ook in de verdere toepassing<br />
van sectorale en ondernemings-cao’s,<br />
arbeidsreglementen en akkoorden, die ingevolge<br />
cao nr. 77bis in specifi eke bepalingen<br />
voorzien m.b.t. o.m. personeelscategorieën<br />
die worden uitgesloten van het toepassingsgebied;<br />
verlenging van het voltijds of<br />
halftijds <strong>tijdskrediet</strong> tot maximum 5 jaar;<br />
afwijkende bepalingen voor ploegen en cycli;<br />
het begrip van sleutelfunctie met het oog op<br />
het recht op uitstel; het vaststellen van de<br />
drempel; enz.<br />
Werknemers die hun eerste<br />
aanvraag of verlengingsaanvraag<br />
hebben ingediend vóór<br />
1 september 2012<br />
Werknemers die hun eerste aanvraag of<br />
verlengingsaanvraag <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />
schriftelijk hebben meegedeeld<br />
aan hun werkgever vóór 1 september 2012,<br />
ongeacht of zij al dan niet vóór 1 september<br />
2012 ook effectief het recht uitoefenen of<br />
verlengen, blijven onder de toepassing van<br />
de bepalingen van cao nr. 77bis.<br />
VOORBEELD Een werkneemster (< 50 jaar)<br />
brengt haar werkgever op 1.07.2012 schriftelijk op<br />
de hoogte dat zij een voltijds <strong>tijdskrediet</strong> wenst<br />
uit te oefenen vanaf 1.10.2012. Het is de eerste<br />
keer in haar loopbaan dat zij van dit recht gebruik<br />
wenst te maken. Zij zal moeten voldoen aan alle<br />
voorwaarden van cao nr. 77bis, die het recht op<br />
het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> zal bepalen. Dit betekent<br />
dat zij recht heeft op 1 jaar voltijds <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
tenzij indien de sector of onderneming een<br />
langere periode (tot maximum 5 jaar) bepaalt.<br />
De beperking van cao nr. 103 die het recht op het<br />
<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief beperkt tot maximum<br />
12 maanden, uitgedrukt in voltijds equivalent, is<br />
dus niet van toepassing. Maar opgelet, het gaat<br />
hier enkel over het recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong>.<br />
Wat het recht op uitkeringen betreft, gelden de<br />
nieuwe regels van het UitkeringsKB (in voege<br />
vanaf 1.01.2012). De werknemer die gebruik maakt<br />
van het gewone <strong>tijdskrediet</strong> (zonder motief) heeft<br />
enkel nog recht op een uitkering van maximum<br />
12 maanden voltijds equivalent.<br />
VOORBEELD Een werknemer (< 50 jaar) heeft zijn<br />
arbeidstijd met 1/5 verminderd sinds 1.09.2011<br />
voor de duur van 1 jaar en zou nog 1 jaar extra van<br />
deze regeling willen genieten. Hij brengt zijn werkgever<br />
op 1.06.2012 schriftelijk op de hoogte van<br />
zijn aanvraag tot verlenging van zijn 1/5 loopbaanvermindering<br />
tot 31.08.2013. Deze verlenging<br />
valt onder de toepassing van artikel 6 van cao<br />
nr. 77bis (krediet van 60 maanden). Wat zijn recht<br />
op uitkeringen betreft, zal hij rekening moeten<br />
houden met de nieuwe regels van het <strong>tijdskrediet</strong><br />
en loopbaanvermindering zonder motief die sinds<br />
1.01.2012 in voege zijn getreden, waardoor hij de<br />
totale periode van 2 jaar 1/5 loopbaanvermindering<br />
zal moeten aanrekenen op zijn krediet van<br />
12 maanden voltijds equivalent.<br />
VOORBEELD Een werknemer die op 4.10.2012<br />
50 jaar wordt, wil nog in toepassing van art. 9, cao<br />
nr. 77bis in een landingsbaan stappen. Hij brengt<br />
zijn werkgever hiervan schriftelijk op de hoogte<br />
op 1.07.2012. Hij zal in een ‘oude’ landingsbaan<br />
kunnen stappen (vanaf de leeftijd van 50 jaar met<br />
minstens 20 jaar beroepsloopbaan), maar zal geen<br />
aanspraak meer kunnen maken op de uitkeringen<br />
van de RVA. Indien de werknemer deze landingsbaan<br />
zonder uitkeringen vroegtijdig zou willen<br />
stopzetten, moet hij hiervoor de toestemming<br />
van zijn werkgever hebben, zowel wat betreft de<br />
beëindiging van de landingsbaan als wat betreft<br />
de datum van deze beëindiging.<br />
Het spreekt voor zich dat de werknemers<br />
die nog uitkeringen ontvangen volgens de<br />
vroegere uitkeringsregels, omdat hun eerste<br />
TIJDSKREDIET<br />
13
aanvraag of verlengingsaanvraag vóór<br />
1 maart 2012 werd ontvangen bij de RVA,<br />
zij hun werkgever vóór 28 november 2011<br />
schriftelijk op de hoogte hebben gebracht en<br />
hun <strong>tijdskrediet</strong> is ingegaan uiterlijk op<br />
2 april 2012, ook onder de toepassing van<br />
cao nr. 77bis blijven. Zij blijven dus genieten<br />
van vroegere regels, zowel wat de rechten<br />
als wat de uitkeringen betreft.<br />
VOORBEELD Een werknemer van 54 jaar stapte<br />
op 1.06.2011 in een 1/5 landingsbaan tot aan zijn<br />
pensioenleeftijd. Hij blijft onderworpen aan de<br />
bepalingen van artikel 9 van cao nr. 77bis. Ook op<br />
het vlak van de uitkeringen blijft hij onderworpen<br />
aan de vroegere uitkeringsregels (o.m. behoud<br />
van leeftijdsvoorwaarde van 50 jaar en loopbaanvoorwaarde<br />
van 20 jaar).<br />
Werknemers van 50 jaar en ouder<br />
die vóór 1 september 2012 al<br />
in een landingsbaan zitten en<br />
een eerste verlengingsaanvraag<br />
indienen na 1 september 2012<br />
Cao nr. 77bis blijft eveneens van toepassing<br />
op werknemers van 50 jaar en ouder, die al<br />
vóór 1 september 2012 in een landingsbaan<br />
zijn gestapt, maar niet voor onbepaalde duur<br />
en die na die datum een eerste verlengingsaanvraag<br />
indienen (deze bepaling werd opgenomen<br />
naar analogie met artikel 4, 2° van het<br />
KB van 28 december 2011 tot wijziging van<br />
het KB van 12 december 2001).<br />
VOORBEELD Een werkneemster van 51 jaar<br />
geniet sinds haar 50ste verjaardag (op 1.09.2011)<br />
van een 1/2 landingsbaan. In haar schriftelijke<br />
kennisgeving aan de werkgever vroeg zij een<br />
landingsbaan voor de duur van 24 maanden.<br />
Haar landingsbaan zal in principe een einde nemen<br />
op 31.08.2013. Zij krijgt de mogelijkheid om<br />
14 TIJDSKREDIET<br />
de 1/2 landingsbaan één keer te verlengen (bv.<br />
tot aan de pensioenleeftijd) en hierdoor verder<br />
te genieten van de toepassingsvoorwaarden<br />
van cao nr. 77bis en de vroegere uitkeringsregels<br />
(die golden voor 1 januari 2012 – met o.m.<br />
behoud van de leeftijdsvoorwaarde van 50 jaar<br />
en de loopbaanvoorwaarde van 20 jaar). Het gaat<br />
hierbij om een verlenging, wat wil zeggen dat<br />
de nieuwe periode onmiddellijk moet aansluiten<br />
op de afgelopen periode. In dit geval zal de<br />
verlenging onmiddellijk moeten aansluiten vanaf<br />
1.09.2013.<br />
Werknemers die onmiddellijk<br />
aansluitend op een halftijdse of 1/5<br />
loopbaanvermindering in het algemene<br />
stelsel gebruik willen maken<br />
van een landingsbaan op 50 jaar,<br />
zonder recht op uitkering<br />
Er wordt ook in een bijzondere overgangsbepaling<br />
voorzien voor werknemers die vóór<br />
1 september 2012 in een systeem van<br />
loopbaanvermindering zitten en onmiddellijk<br />
aansluitend daarop gebruik willen maken van<br />
de toepassing van een (oude) landingsbaan<br />
zoals voorzien in artikel 9 van cao nr. 77bis,<br />
voor zover de werkgever en de werknemer<br />
hierover een akkoord hebben gesloten. De<br />
bedoeling van deze bepaling is om werknemers<br />
die nog geen 50 jaar oud zijn, maar<br />
die hun arbeidstijd vóór hun 50 jaar hebben<br />
verminderd tot 1/2 of 1/5 als gevolg van<br />
artikel 3 of artikel 6 van cao nr. 77bis, met de<br />
bedoeling dit nadien voort te zetten in het<br />
kader van de (oude) landingsbaan vanaf<br />
50 jaar, de kans te geven om toch nog in<br />
een landingsbaan op de leeftijd van 50 jaar,<br />
in toepassing van artikel 9 van cao nr. 77bis,<br />
te kunnen stappen. De werkgever moet het<br />
hiermee wel eens zijn. De werknemer kan<br />
ook niet veranderen van arbeidsduurrege-
ling – het moet gaan om het voortzetten van<br />
dezelfde vorm. Artikel 22, § 3 van cao nr. 103<br />
legt dus de volgende cumulatieve voorwaarden<br />
op:<br />
de werknemer heeft zijn loopbaan vóór<br />
1.09.2012 verminderd (1/2 of 1/5);<br />
de werknemer en werkgever hebben over<br />
deze overgang een akkoord gesloten;<br />
de werkgever werd vóór 28.11.2011 schriftelijk<br />
op de hoogte gebracht van de 1/2 of<br />
1/5 loopbaanvermindering (van het algemeen<br />
stelsel);<br />
de landingsbaan volgt onmiddellijk aansluitend<br />
op en binnen dezelfde vorm als de<br />
lopende loopbaanvermindering.<br />
Deze werknemers kunnen evenwel geen<br />
aanspraak maken op een uitkering, omdat<br />
het nieuwe UitkeringsKB voorziet in de<br />
voorwaarde van 55 jaar (behoudens in het<br />
geval van 1 van de uitzonderingsstelsels<br />
van zwaar beroep, lange loopbaan of werken<br />
in een bedrijf in moeilijkheden of herstructurering).<br />
VOORBEELD In een onderneming werd op<br />
30.08.2011 een cao gesloten in het kader van een<br />
reorganisatie (geen erkenning als onderneming in<br />
herstructurering/moeilijkheden) die uitdrukkelijk<br />
bepaalde dat een aantal werkneemsters vanaf<br />
45 jaar in een halftijdse loopbaanvermindering<br />
zouden stappen . De sectorale cao voorziet in<br />
een uitbreiding van het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en<br />
halftijdse loopbaanvermindering tot 5 jaar. Vier<br />
werkneemsters vervulden reeds de leeftijdsvoorwaarde<br />
op 1.09.2012. Eén werkneemster wordt<br />
pas 45 op 1.12.2012 en had de bedoeling om dan<br />
in te stappen. Het opzet van de cao was om alle 5<br />
de werkneemsters de kans te bieden om onmiddellijk<br />
aansluitend op de halftijdse loopbaanvermindering<br />
in het algemeen stelsel vanaf 50 jaar in<br />
een landingsbaan te stappen.<br />
Wat is nu de situatie van deze werkneemsters?<br />
De vier werkneemsters van 45+ genieten vóór<br />
1.09.2012 reeds een halftijdse loopbaanvermindering<br />
en zullen in toepassing van artikel 22, § 3<br />
van cao nr. 103 op de leeftijd van 50 jaar nog in<br />
een ‘oude’ landingsbaan kunnen stappen (stelsel<br />
TIJDSKREDIET<br />
15
van cao nr. 77bis). Het akkoord met de werkgever<br />
volgt uit de cao van 30.08.2011. Zij brachten<br />
hun werkgever vóór 28.11.2011 schriftelijk op<br />
de hoogte dat zij gebruik zouden maken van de<br />
halftijdse loopbaanvermindering in het algemeen<br />
stelsel en kunnen bijgevolg op 50 jaar in een<br />
oude landingsbaan stappen, op voorwaarde dat<br />
deze onmiddellijk aansluit op en binnen dezelfde<br />
vorm als de huidige loopbaanvermindering wordt<br />
opgenomen, t.t.z. het moet gaan om een 1/2 landingsbaan.<br />
Op het vlak van de uitkeringen gelden<br />
echter de nieuwe regels (of overgangsbepalingen)<br />
van het UitkeringsKB, waardoor deze 4 werkneemsters<br />
geen uitkeringen zullen ontvangen.<br />
De werkneemster die op 1.09.2012 niet beantwoordt<br />
aan de leeftijdsvoorwaarde van 45 jaar en<br />
bijgevolg ook niet tijdig in het systeem is kunnen<br />
instappen (de overgangsbepaling geldt enkel<br />
voor loopbaanverminderingen van het algemeen<br />
stelsel die al vóór 1.09.2012 lopende zijn en waarvan<br />
de werkgever vóór 28.11.2011 schriftelijk op<br />
de hoogte werd gebracht), zal deze overgangsregeling<br />
niet meer kunnen genieten.<br />
Verdere doorwerking collectieve<br />
arbeidsovereenkomsten en -akkoorden<br />
gesloten in het kader van cao<br />
nr. 77bis<br />
Cao nr. 103 voorziet in een bijzondere<br />
doorwerking van de sector- en/of ondernemings-cao’s<br />
voor wat betreft het stelsel van<br />
de motieven (36 maanden) en de overeengekomen<br />
uitbreidingen van het krediet tot<br />
maximum 5 jaar voor het voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />
en de halftijdse loopbaanvermindering. Deze<br />
regeling is vervat in artikel 4, § 1, 3° van cao<br />
nr. 103. Zie hierover meer onder Hoofdstuk 2.<br />
Daarnaast blijven de collectieve arbeidsovereenkomsten<br />
op sector- of ondernemingsni-<br />
16 TIJDSKREDIET<br />
veau, arbeidsreglementen en akkoorden die<br />
in uitvoering van cao nr. 77bis van 19 december<br />
2001 werden gesloten met betrekking tot<br />
o.m. het toepassingsgebied, de organisatieregels<br />
en de drempel, onverminderd van toepassing<br />
op cao nr. 103. Op die manier wilden<br />
de sociale partners vermijden dat de sectoren<br />
of ondernemingen al deze uitzonderingsbepalingen<br />
zouden moeten heronderhandelen.<br />
Afwijkende sectorale of ondernemingsakkoorden<br />
die betrekking hebben op onderstaande bepalingen,<br />
blijven overeenkomstig artikel 22, § 5 van<br />
cao nr. 103 onverminderd van toepassing.<br />
Het gaat hierbij om volgende akkoorden:<br />
uitsluiting door een sectorale of ondernemings-cao<br />
van sommige personeelscategorieën<br />
uit het toepassingsgebied van cao<br />
nr. 77bis (en bijgevolg ook van cao nr. 103);<br />
sectorale cao die verbiedt om bepaalde<br />
personeelscategorieën uit te sluiten;<br />
sectorale of ondernemings-cao’s die de<br />
organisatie van het recht op 1/5 loopbaanvermindering<br />
voor werknemers die<br />
tewerkgesteld zijn in ploegen en cycli nader<br />
regelen (zowel m.b.t. tot afwijkingen in toepassing<br />
van artikel 6, § 2 als artikel 9,<br />
§ 2 van cao nr. 77bis);<br />
sectorale of ondernemings-cao’s of arbeidsreglementen<br />
die voor de organisatie van het<br />
recht op 1/5 loopbaanvermindering voorzien<br />
in een andere gelijkwaardige regeling over<br />
een periode van maximum 12 maanden (in<br />
afwijking op het principe van 1 dag of 2 halve<br />
dagen per week – zowel m.b.t. afwijkingen<br />
in toepassing van artikel 6, § 3 als artikel<br />
9, § 3 van cao nr. 77bis);<br />
een ondernemingsakkoord dat verduidelijkt<br />
op welke wijze de spreiding gebeurt van<br />
dagen waarop het recht op loopbaanvermindering<br />
wordt uitgeoefend, opdat de<br />
continuïteit van de onderneming of dienst<br />
wordt gewaarborgd;
in overleg met de ondernemingsraad of bij<br />
ontstentenis hiervan met de vakbondsafvaardiging<br />
of in het arbeidsreglement, de<br />
opgave van de redenen en hun duur die<br />
de werkgever machtigen om het recht op<br />
loopbaanvermindering in te trekken of te<br />
wijzigen;<br />
de verduidelijking bij sectorale of ondernemings-cao<br />
of door het arbeidsreglement van<br />
het begrip sleutelfunctie, die de werkgever<br />
machtigt om de uitoefening van een 1/5<br />
loopbaanvermindering of landingsbaan door<br />
een werknemer van 55 jaar of ouder met<br />
maximum 12 maanden uit te stellen;<br />
regelingen tussen werkgever en werknemer<br />
die specifi ceren vanaf wanneer het recht op<br />
1/5 loopbaanvermindering ingaat, rekening<br />
houdend met het uitstelrecht van maximaal<br />
Cao nr. 103 voorziet in<br />
een bijzondere doorwerking<br />
van de sector- en/of ondernemings-cao’s<br />
voor wat betreft<br />
het stelsel van de motieven<br />
12 maanden;<br />
sectorale of ondernemings-cao’s die, rekening<br />
houdend met de behoeften van kleine<br />
en middelgrote ondernemingen, de drempel<br />
wijzigen, voor zover de sector de mogelijkheid<br />
hiertoe niet bij cao heeft uitgesloten;<br />
het voorkeurs- en planningsmechanisme<br />
zoals bepaald in overleg met de ondernemingsraad<br />
of bij ontstentenis ervan, met de<br />
vakbondsafvaardiging;<br />
afwijkende overeenkomsten tussen werkgever<br />
en werknemer die een andere datum<br />
bepalen vanaf wanneer de ontslagbescherming<br />
begint te lopen.<br />
Over een aantal bepalingen van cao nr. 77bis,<br />
waarnaar artikel 22, § 5 cao nr. 103 verwijst,<br />
kan men zich de vraag stellen of deze wel<br />
thuishoren in het lijstje van sectorale of<br />
ondernemings-cao’s, arbeidsreglementen en<br />
akkoorden, die verder blijven doorwerken.<br />
Neem nu bijvoorbeeld de verwijzing naar<br />
de regeling van artikel 7, 1°, lid 2 van cao<br />
nr. 77bis, die beide partijen de mogelijkheid<br />
biedt om de anciënniteitsvoorwaarde van een<br />
werknemer van 50+ (tot 24m) of 55+ (tot 12m)<br />
te verminderen, in onderling akkoord. Een<br />
afwijkende regeling die in onderling akkoord<br />
tussen werknemer en werkgever is overeengekomen,<br />
en waarbij de voorwaarde intussen<br />
reeds vervuld is, behoeft in principe geen<br />
verdere doorwerking. Anders is het natuurlijk<br />
indien een sector- of ondernemingsakkoord in<br />
een dergelijke afwijkende regeling zou voorzien.<br />
In dat geval zal deze afwijkende regeling<br />
verder toepassing vinden.<br />
Ook de verwijzing naar artikel 11, § 2, 4°, 1ste<br />
lid cao nr. 77bis lijkt weinig nut te hebben<br />
gezien het hier gaat om een onderling akkoord<br />
tussen werkgever en werknemer om de<br />
opgenomen periode van volledig <strong>tijdskrediet</strong><br />
of de halftijdse loopbaanvermindering te<br />
neutraliseren, teneinde de werknemer de<br />
mogelijkheid te bieden om over te stappen<br />
naar een stelsel waarin meer arbeidsuren gepresteerd<br />
worden (bijvoorbeeld de overgang<br />
van voltijds <strong>tijdskrediet</strong> naar een halftijdse<br />
loopbaanvermindering, of van een halftijdse<br />
naar een 1/5 loopbaanvermindering). Zoals<br />
hierboven al aangegeven, heeft het weinig<br />
zin om voor deze situatie in een doorwerking<br />
te voorzien. Cao nr. 103 heeft deze regels<br />
bovendien verder versoepeld en neutraliseert<br />
alle vormen van <strong>tijdskrediet</strong> waardoor geen<br />
onderling akkoord meer vereist is, zodat deze<br />
verwijzing zonder voorwerp is geworden.<br />
TIJDSKREDIET<br />
17
02<br />
De 3 stelsels<br />
<strong>tijdskrediet</strong>
Tijdskrediet of loopbaanvermindering<br />
kan voortaan worden opgenomen<br />
zonder motief, mits specifi eke<br />
motieven worden bewezen of voor<br />
de oudere werknemers in de vorm<br />
van een landingsbaan. Meerdere<br />
bepalingen van cao nr. 103 zijn<br />
gemeenschappelijk voor de drie<br />
stelsels. Elk stelsel heeft daarnaast<br />
eigen toepassingsvoorwaarden die<br />
elk door een afzonderlijk artikel van<br />
cao nr. 103 worden geregeld: artikel<br />
3 regelt het stelsel zonder motief,<br />
artikel 4 het stelsel met motief en<br />
artikel 8 de landingsbanen.<br />
VOORWERP,<br />
RECHTSBRONNEN EN<br />
TOEPASSINGSGEBIED<br />
Welke mogelijkheden aan<br />
<strong>tijdskrediet</strong> bestaan er?<br />
Cao nr. 103 spreekt voortaan van 3 stelsels,<br />
samen <strong>tijdskrediet</strong> in ruime zin genoemd. Elk<br />
stelsel kan in verschillende vormen opgenomen<br />
worden:<br />
stelsel zonder motief (artikel 3), in de<br />
vorm van voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse<br />
loopbaanvermindering of 1/5 loopbaanvermindering;<br />
stelsel met motief (artikel 4), als bijkomend<br />
recht, eveneens in de vorm van voltijds <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />
met motief;<br />
landingsbanen voor oudere werknemers<br />
(artikel 8), zijnde werknemers vanaf 55 jaar<br />
met een beroepsloopbaan van 25 jaar of<br />
werknemers vanaf 50 jaar met een zwaar<br />
(knelpunt)beroep of een lange loopbaan<br />
of in een bedrijf erkend als bedrijf in moeilijkheden<br />
of als bedrijf in herstructurering.<br />
Dit stelsel kan niet voltijds genomen worden,<br />
maar enkel in de vorm van vermindering<br />
van de arbeidsprestaties tot een halftijdse<br />
betrekking of 1/5 loopbaanvermindering.<br />
Het stelsel wordt m.a.w. bepaald door het<br />
wetsartikel dat aan de basis ligt van het <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
de loopbaanvermindering of de<br />
landingsbaan. Wanneer een werknemer, na<br />
een eerste periode <strong>tijdskrediet</strong>, een nieuwe<br />
aanvraag indient voor een <strong>tijdskrediet</strong> binnen<br />
hetzelfde artikel van cao nr. 103, is dit een<br />
aanvraag tot verlenging. Dit is ook het geval<br />
indien hij de vorm van het stelsel wil wijzigen.<br />
Indien de aanvraag betrekking heeft op een<br />
<strong>tijdskrediet</strong> dat geregeld wordt door een ander<br />
artikel van cao nr. 103, is dit een overgang/<br />
overstap. Dit onderscheid heeft zijn belang<br />
in het kader van het moment waarop moet<br />
beoordeeld worden of de werknemer voldoet<br />
aan de tewerkstellingsvoorwaarden voor het<br />
gevraagde <strong>tijdskrediet</strong> (zie ‘De bepalingen<br />
gemeenschappelijk aan de drie stelsels’).<br />
VOORBEELD VERLENGING Een werknemer wil<br />
na 12 maanden halftijds <strong>tijdskrediet</strong> met motief<br />
terug meer werken en vraagt 12 maanden 1/5<br />
<strong>tijdskrediet</strong> met motief aan.<br />
VOORBEELD OVERSTAP Het kind van de werknemer<br />
heeft na 20 maanden <strong>tijdskrediet</strong> met motief<br />
de leeftijd van 8 jaar bereikt. De werknemer wil<br />
echter nog verder in <strong>tijdskrediet</strong> blijven en vraagt<br />
<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief aan.<br />
Er is in geen rangorde voorzien tussen de<br />
verschillende stelsels. Werknemers kunnen<br />
vrij de rangorde kiezen van het stelsel waarop<br />
ze een beroep doen. Het is bijvoorbeeld niet<br />
nodig eerst het krediet zonder motief uit te<br />
putten vooraleer een stelsel met motief aan<br />
TIJDSKREDIET<br />
19
te vragen. 55-plussers zijn ook niet verplicht<br />
een landingsbaan te nemen, maar kunnen<br />
eveneens opteren voor de stelsels zonder of<br />
met motief. Werknemers kunnen eveneens vrij<br />
de vorm bepalen van het stelsel dat ze willen<br />
opnemen en dus vrij kiezen voor een voltijdse<br />
schorsing of een halftijdse of 1/5 vermindering<br />
van hun prestaties.<br />
Op grond van welke bepalingen<br />
heeft de werknemer recht op<br />
<strong>tijdskrediet</strong>?<br />
De basis voor het recht op <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />
of landingsbanen wordt,<br />
zoals uit het vorige punt mag blijken, gelegd<br />
in cao nr. 103. Of een werknemer recht heeft<br />
op <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering of<br />
een landingsbaan wordt in eerste instantie<br />
bepaald door cao nr. 103. Deze regelt onder<br />
meer de verschillende toegangsvoorwaarden<br />
waaraan de werknemer moet voldoen om<br />
<strong>tijdskrediet</strong> te nemen alsook de duurtijd, het<br />
krediet dat verbonden is aan de respectievelijke<br />
stelsels van <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />
of landingsbanen, de verrekeningsregels<br />
voor reeds eerder opgenomen periodes,<br />
de aanvraagprocedure, de regels in verband<br />
met de organisatie en de waarborgen bij de<br />
uitoefening van het recht (zie achtereenvolgens<br />
de verschillende hoofdstukken).<br />
Op grond van cao nr. 77bis was het mogelijk<br />
om het recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of het<br />
recht op vermindering van de arbeidsprestaties<br />
tot een halftijdse betrekking bij cao (PC<br />
of op ondernemingsvlak) uit te breiden tot<br />
maximum 5 jaar. Aangezien deze sectorale<br />
bepalingen een beperkte gelding blijven<br />
behouden in het kader van cao nr. 103 (zie<br />
verder nl. in het kader van voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />
met motief of halftijdse loopbaanverminde-<br />
20 TIJDSKREDIET<br />
ring in het kader van <strong>tijdskrediet</strong> met motief),<br />
kunnen deze cao’s dus ook invloed hebben op<br />
de omvang van het recht van een werknemer.<br />
Ook alle andere cao’s, reglementen of akkoorden<br />
gesloten op basis van cao nr. 77bis blijven<br />
verder geldig en kunnen dus bepalingen<br />
bevatten omtrent het recht op <strong>tijdskrediet</strong> van<br />
een bepaalde werknemer.<br />
Cao nr. 103 voorziet echter niet in bepalingen<br />
omtrent de uitkeringen en de bedragen die<br />
de werknemers als compensatie voor het<br />
loonverlies tijdens het <strong>tijdskrediet</strong> in ruime zin<br />
genieten. Hiervoor geldt een UitkeringsKB.<br />
Eenmaal op basis van cao nr. 103 en de eventuele<br />
sectorale cao’s nagekeken is of een werknemer<br />
voldoet aan de toelatingsvoorwaarden<br />
van een bepaald stelsel en nog krediet heeft,<br />
moet vervolgens in het UitkeringsKB worden<br />
gekeken of de werknemer die dit stelsel wenst<br />
op te nemen eveneens een uitkering kan<br />
genieten. Dit UitkeringsKB regelt dus enkel de<br />
uitkering die desgevallend aan één van de<br />
3 stelsels <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />
is verbonden, maar niet het recht op één van<br />
die stelsels. Er moet dus eerst op grond van<br />
cao nr. 103 worden gekeken of er recht is op<br />
<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering.<br />
Of een werknemer recht heeft<br />
op <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />
of een landingsbaan<br />
wordt in eerste instantie<br />
bepaald door cao nr. 103<br />
In principe zijn cao nr. 103 en het UitkeringsKB<br />
op elkaar afgestemd zodat, wanneer een<br />
werknemer recht heeft op <strong>tijdskrediet</strong>, hij ook<br />
recht heeft op een onderbrekingsuitkering.<br />
Er zijn echter een aantal situaties waar de<br />
werknemer wel in <strong>tijdskrediet</strong> kan, maar geen<br />
uitkeringen zal genieten (zie Hoofdstuk 8).
Voor wie gelden de 3 stelsels<br />
<strong>tijdskrediet</strong>?<br />
Net zoals cao nr. 77bis is cao nr. 103 eveneens<br />
van toepassing op de werknemers met een arbeidsovereenkomst<br />
en op de werkgevers die<br />
hen tewerkstellen. Het gaat dus om werknemers<br />
en werkgevers uit de privésector.<br />
Personen die anders dan krachtens een<br />
arbeidsovereenkomst tegen loon arbeid<br />
verrichten onder het gezag van een ander<br />
persoon, worden gelijkgesteld met werknemers.<br />
Leerlingen worden echter niet gelijkgesteld<br />
en kunnen dus geen beroep doen op<br />
<strong>tijdskrediet</strong>.<br />
De personen die de hiervoor vermelde gelijkgestelde<br />
personen tewerkstellen, worden op<br />
hun beurt gelijkgesteld met werkgevers.<br />
De (gelijkgestelde) werkgevers en (gelijkgestelde)<br />
werknemers van volgende instanties<br />
vallen dus onder het toepassingsgebied van<br />
cao nr. 103:<br />
ondernemingen (nv’s, bvba’s,…) en vzw’s;<br />
gemengde intercommunales voor gas- en<br />
elektriciteitsverdeling;<br />
gewestelijke en plaatselijke maatschappijen<br />
voor openbaar vervoer (De Lijn, Stib, Tec);<br />
vrije universiteiten (KUL, VUB, UCL, ULB,…)<br />
met uitzondering van het academisch personeel<br />
van de Vlaamse vrije universiteiten;<br />
‘Brussels Airport Company’ (luchthaven van<br />
Zaventem), Brussels South Airport-Security<br />
(luchthaven van Charleroi), en ‘Liège Airport-<br />
Security’ (luchthaven van Luik-Bierset);<br />
de sociale huisvestingsmaatschappijen;<br />
de scholen en de CLB-centra van het vrij<br />
onderwijs, maar dan enkel voor de niet gesubsidieerde<br />
contractuele personeelsleden;<br />
…<br />
Indien er twijfel bestaat of een werkgever<br />
of werknemer al of niet tot de privésector<br />
behoort, is de Federale Overheidsdienst<br />
Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg<br />
bevoegd hierover uitspraak te doen (Algemene<br />
Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen).<br />
Daarnaast hebben paritaire comités of de<br />
ondernemingen de mogelijkheid via een<br />
collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde<br />
personeelscategorieën uit te sluiten van het<br />
toepassingsgebied. Deze uitgesloten groepen<br />
werknemers kunnen dan geen beroep<br />
doen op één van de drie stelsels <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
ook al zijn zij tewerkgesteld in de privésector.<br />
VOORBEELD Het is mogelijk dat een sector of<br />
een onderneming bij cao het personeel uitsluit<br />
dat niet onderworpen is aan alle bepalingen van<br />
de arbeidswet van 16/3/1971, zoals leidinggevenden,<br />
vertrouwensfuncties, directiefuncties… In dit<br />
geval zullen deze personen geen beroep kunnen<br />
doen op <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering of<br />
landingsbanen.<br />
Ondernemingen die ressorteren onder een<br />
paritair comité dat de afwijkingsmogelijkheden<br />
bij collectieve arbeidsovereenkomst<br />
heeft uitgesloten, kunnen echter geen<br />
personeelscategorieën uitsluiten van het recht<br />
op <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering of<br />
landingsbanen. Indien een sectorale cao wel<br />
voorziet in uitsluitingen, kan daar op ondernemingsvlak<br />
niet van afgeweken worden, maar<br />
kan de onderneming eventueel wel bijkomende<br />
uitsluitingen toevoegen, tenzij dit door de<br />
sectorale cao zou zijn uitgesloten.<br />
Dergelijke sectorale of ondernemings-cao’s<br />
die in het verleden omtrent de rechthebbende<br />
werknemers in het kader van cao nr. 77bis<br />
werden gesloten, blijven op dat vlak hun geldigheid<br />
behouden in het kader van aanvragen<br />
die onder de toepassing van cao nr. 103 vallen<br />
TIJDSKREDIET<br />
21
tot de einddatum van deze sectorale of ondernemings-cao’s<br />
(zie ‘Overgangsbepalingen’<br />
in Hoofdstuk 1).<br />
Heeft elke werknemer die tot het<br />
toepassingsgebied behoort recht<br />
op de 3 stelsels?<br />
Alle werknemers die behoren tot het toepassingsgebied<br />
en die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden<br />
van het stelsel (zie verder)<br />
hebben in principe recht op <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering.<br />
Dit recht moet echter in een aantal gevallen<br />
genuanceerd worden.<br />
Wanneer de werkgever ten hoogste 10<br />
werknemers tewerkstelt op 30 juni van het<br />
jaar voorafgaand aan het jaar waarin de werknemer<br />
de schriftelijke kennisgeving doet, is<br />
voor het <strong>tijdskrediet</strong>, de loopbaanvermindering<br />
of de landingsbaan de instemming van<br />
de werkgever nodig opdat de werknemer<br />
dit recht ook effectief zou kunnen uitoefenen.<br />
Dit geldt dus eveneens voor de werknemers<br />
van 55 jaar of ouder die beschikken over een<br />
onbeperkt recht op een landingsbaan.<br />
Bijgevolg kan de werkgever in deze kleine<br />
ondernemingen de aanvraag van de werknemer<br />
dus ook weigeren. De werkgever<br />
moet zijn instemming of weigering aan de<br />
werknemer meedelen uiterlijk de laatste dag<br />
van de maand volgend op de maand waarin<br />
de schriftelijke kennisgeving gebeurde.<br />
Het paritair comité of de onderneming heeft<br />
zoals hiervoor aangegeven de mogelijkheid<br />
om bij cao sommige personeelscategorieën<br />
van het toepassingsgebied van het recht<br />
op <strong>tijdskrediet</strong> uit te sluiten. De werkgever<br />
zal hiermee dus eventueel rekening<br />
moeten houden bij het beoordelen van een<br />
22 TIJDSKREDIET<br />
aanvraag. Dergelijke cao’s kunnen dus tot<br />
gevolg hebben dat bepaalde personeelscategorieën<br />
geen beroep kunnen doen op<br />
voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering.<br />
VOORBEELD Een onderneming kan bij cao<br />
voorzien dat werknemers met een directiefunctie<br />
uitgesloten worden van het recht op<br />
<strong>tijdskrediet</strong>.<br />
Dergelijke sectorale of ondernemings-cao’s<br />
die in het verleden hieromtrent in het kader<br />
van cao nr. 77bis werden gesloten, blijven op<br />
dat vlak hun geldigheid behouden in het kader<br />
van aanvragen die onder de toepassing<br />
van cao nr. 103 vallen (zie ‘Overgangsbepalingen’<br />
in Hoofdstuk 1) tot de einddatum van<br />
deze sectorale of ondernemings-cao’s.<br />
Kan de werknemer naast het <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
de loopbaanvermindering<br />
en de landingsbanen nog andere<br />
verloven opnemen?<br />
Naast deze 3 stelsels <strong>tijdskrediet</strong> en de daaraan<br />
verbonden uitkeringen blijven volgende<br />
thematische verloven met de verhoogde<br />
uitkeringen onverminderd bestaan:<br />
ouderschapsverlof;<br />
verlof voor bijstand of verzorging van een<br />
zwaar ziek gezins- of familielid;<br />
palliatief verlof.<br />
Dit betekent dat de werknemer desgevallend<br />
naast het <strong>tijdskrediet</strong> met motief of zonder<br />
motief of de landingsbaan ook zijn arbeidsprestaties<br />
kan schorsen of verminderen in het kader<br />
van één van deze thematische verloven. Hierbij<br />
is geen rangorde tussen het <strong>tijdskrediet</strong> en het<br />
thematisch verlof: de werknemer kan zelf vrij<br />
bepalen op welk stelsel hij een beroep wenst
te doen. De periodes waarin thematisch verlof<br />
wordt genomen, worden niet aangerekend of<br />
in mindering gebracht van de maximumperiodes<br />
van de stelsels <strong>tijdskrediet</strong>. De periodes<br />
van het thematisch verlof kunnen dus bovenop<br />
de periodes <strong>tijdskrediet</strong> worden genomen.<br />
VOORBEELD Een werkneemster kan na het<br />
opnemen van de 36 maanden 1/5 loopbaanvermindering<br />
met motief om te zorgen voor haar<br />
kind tot de leeftijd van 8 jaar nog 20 maanden<br />
1/5 ouderschapsverlof nemen zolang haar kind<br />
nog geen 12 jaar is. Erna kan zij desgevallend nog<br />
gebruik maken van het <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief<br />
door bijvoorbeeld gedurende 60 maanden 1/5<br />
loopbaanvermindering te nemen.<br />
In dit voorbeeld wordt eerst de overstap gemaakt<br />
van een stelsel geregeld door cao<br />
nr. 103 naar een thematisch verlof om erna een<br />
tweede overstap te maken van het thematisch<br />
verlof naar <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />
of een landingsbaan. Op het einde<br />
van dit hoofdstuk wordt bij ‘De bepalingen<br />
gemeenschappelijk aan de drie stelsels’ verder<br />
ingegaan op deze verschillende overstappen.<br />
HET TIJDSKREDIET<br />
ZONDER MOTIEF<br />
Cao nr. 103 kent aan de werknemers<br />
uit de privésector een recht op voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />
toe. Dit recht wordt<br />
evenwel beperkt tot het equivalent<br />
van maximum 12 maanden volledige<br />
schorsing van de arbeidsprestatie over<br />
de gehele loopbaan van de werknemer.<br />
Om dit recht te kunnen genieten,<br />
moeten de werknemers geen precies<br />
motief hebben (in tegenstelling tot het<br />
<strong>tijdskrediet</strong> met motief – zie verder in<br />
dit hoofdstuk).<br />
De werknemer kan zijn recht pas<br />
effectief uitoefenen indien, behoudens<br />
uitzondering, voldaan wordt aan<br />
een anciënniteitsvoorwaarde, een<br />
loopbaanvoorwaarde en een tewerkstellingsvoorwaarde.<br />
In ondernemingen<br />
met maximum 10 werknemers is<br />
daarnaast ook nog de instemming van<br />
de werkgever vereist. Eenmaal de werknemer<br />
aan de voorwaarden voldoet<br />
en ook effectief een stelsel opneemt,<br />
zal hij in principe vanwege de RVA een<br />
onderbrekingsuitkering ontvangen.<br />
VORM EN DUUR<br />
In welke vorm en gedurende<br />
welke maximale duur kunnen<br />
werknemers een stelsel zonder<br />
motief uitoefenen?<br />
Werknemers kunnen hun recht op <strong>tijdskrediet</strong><br />
zonder motief op 3 verschillende manieren<br />
uitoefenen: hetzij door voltijds <strong>tijdskrediet</strong> te<br />
nemen, door halftijdse loopbaanvermindering<br />
of door 1/5 loopbaanvermindering te nemen.<br />
Over de volledige loopbaan mag de uitoefening<br />
van deze 3 vormen maximum het equivalent<br />
van 12 maanden voltijdse schorsing<br />
van de arbeidsprestaties bedragen.<br />
De werknemer heeft m.a.w. de keuze om:<br />
hetzij de arbeidsprestaties 12 maanden<br />
volledig te schorsen (voltijds <strong>tijdskrediet</strong>);<br />
hetzij de arbeidsprestaties 24 maanden te<br />
verminderen tot een halftijdse betrekking<br />
(halftijdse loopbaanvermindering);<br />
TIJDSKREDIET<br />
23
hetzij de arbeidsprestaties 60 maanden<br />
te verminderen ten belope van 1 dag of<br />
2 halve dagen per week (1/5 loopbaanvermindering);<br />
hetzij een combinatie van de hiervoor<br />
vermelde stelsels te maken tot het bereiken<br />
van een voltijds equivalent van 12 maanden<br />
schorsing. In dit geval is 1 maand voltijdse<br />
onderbreking gelijk aan 2 maanden halftijdse<br />
loopbaanvermindering of 5 maanden 1/5<br />
loopbaanvermindering.<br />
VOORBEELDEN van combinatiemogelijkheden<br />
ten belope van het equivalent van 12 maanden<br />
voltijdse schorsing:<br />
6 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en 30 maanden<br />
1/5 loopbaanvermindering (= equivalent van<br />
6 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong>);<br />
6 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en 12 maanden<br />
halftijdse loopbaanvermindering (= equivalent<br />
van 6 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong>);<br />
3 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en 6 maanden<br />
halftijdse loopbaanvermindering (= equivalent<br />
van 3 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong>) en 30 maanden<br />
1/5 loopbaanvermindering (= equivalent<br />
van 6 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong>).<br />
In het kader van cao nr. 77bis bestond voor<br />
sectoren en ondernemingen de mogelijkheid<br />
om het voltijds of halftijds <strong>tijdskrediet</strong> te<br />
verlengen tot 5 jaar. In het kader van de overgangsmaatregelen<br />
blijven cao nr. 77bis en ook<br />
deze cao’s verder van toepassing op aanvragen<br />
van vóór 1 september 2012 (zie ‘Overgangsbepalingen’<br />
in Hoofdstuk 1). Daarnaast<br />
wordt in cao nr. 103 deze uitbreidingsmogelijkheid<br />
vervangen door de mogelijkheid voor<br />
sectoren of ondernemingen om een cao te<br />
sluiten die in het stelsel van voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />
met motief of halftijdse loopbaanvermindering<br />
met motief ten belope van maximum 36 maanden<br />
voorziet (zie verder). Bestaande sectorale<br />
of ondernemings-cao’s van vóór 1 september<br />
2012 komen hier ook voor in aanmerking.<br />
24 TIJDSKREDIET<br />
MINIMUMPERIODE<br />
Welke minimumperiode moet de<br />
werknemer opnemen?<br />
Om arbeidsorganisatorische redenen<br />
moet een stelsel <strong>tijdskrediet</strong> steeds voor<br />
een bepaalde minimumperiode worden<br />
opgenomen:<br />
voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse loopbaanvermindering<br />
moeten worden opgenomen<br />
per minimumperiode van 3 maanden;<br />
1/5 loopbaanvermindering moet minstens<br />
voor een periode van 6 maanden worden<br />
genomen.<br />
Deze minimumperiode moet gerespecteerd<br />
worden bij elke aanvraag, dus ook in geval<br />
van een aanvraag tot verlenging.<br />
Door het opleggen van een minimumperiode<br />
kan in sommige gevallen na het opnemen<br />
van één of meerdere periodes een kleinere<br />
fractie van het recht overblijven dan de<br />
vereiste minimumperiode. Opdat de werknemer<br />
zijn recht toch volledig zou kunnen<br />
opnemen, is voorzien dat dit overblijvende<br />
saldo voor een kortere periode kan worden<br />
opgenomen.<br />
VOORBEELD Een werknemer vraagt met ingang<br />
van 1.09.2012 voor 10 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />
zonder motief aan tot aan de volgende<br />
zomervakantie. In de zomervakantie neemt de<br />
werknemer 3 maanden voltijds ouderschapsverlof<br />
op. Na afl oop hiervan wenst de werknemer<br />
het saldo van het <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief op<br />
te nemen. Dit saldo kan vanaf 1.10.2013 in de<br />
vorm van 2 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong> worden<br />
opgenomen. Aangezien het om het saldo<br />
gaat, moet de minimumperiode niet worden<br />
gerespecteerd. De werknemer heeft ook de<br />
mogelijkheid dit saldo in de vorm van 4 maanden
halftijdse loopbaanvermindering te nemen of<br />
10 maanden 1/5 loopbaanvermindering. In deze<br />
situaties zal het probleem van de minimumperiode<br />
zich evenwel niet stellen.<br />
VOORWAARDEN VOLTIJDS<br />
TIJDSKREDIET<br />
Aan welke voorwaarden moet een<br />
werknemer voldoen om voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> op te nemen?<br />
De werknemer moet op het ogenblik van de<br />
aanvraag voldoen aan een anciënniteitsvoorwaarde<br />
en een loopbaanvoorwaarde. Hierop<br />
is één uitzonderingssituatie (zie verder). Voor<br />
het stelsel van voltijds <strong>tijdskrediet</strong> geldt er<br />
geen tewerkstellingsvoorwaarde.<br />
Het is de verantwoordelijkheid van de<br />
werkgever om na te gaan of de werknemer<br />
op het moment van zijn schriftelijke kennisgeving<br />
de respectievelijke voorwaarden<br />
vervult.<br />
ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />
De werknemer moet op het ogenblik van<br />
de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever<br />
gedurende 24 maanden vóór deze<br />
schriftelijke kennisgeving met de werkgever<br />
verbonden zijn geweest door een arbeidsovereenkomst.<br />
Bij wijze van uitzondering is de anciënniteitsvoorwaarde<br />
niet van toepassing<br />
indien de werknemer in het kader van<br />
ouderschapsverlof voor alle rechthebbende<br />
kinderen zijn/haar rechten heeft uitgeput<br />
en onmiddellijk aansluitend op het ouderschapsverlof<br />
voltijds <strong>tijdskrediet</strong> wenst op te<br />
nemen. Om op deze afwijking een beroep<br />
te doen, is het niet noodzakelijk dat de werk-<br />
nemer eerst de vierde onbetaalde maand<br />
ouderschapsverlof uitput.<br />
Naar gelang het geval moet de werkgever<br />
beschouwd worden als de juridische entiteit<br />
of de technische bedrijfseenheid. In geval van<br />
overgang van onderneming op grond van<br />
cao nr. 32bis, maar ook in andere gevallen<br />
van overgang van onderneming of interne<br />
verschuivingen binnen de groep, behoudt de<br />
werknemer de anciënniteit die opgebouwd<br />
werd vóór de overgang of verschuiving.<br />
Voor de berekening van de 24 maanden<br />
voorziet cao nr. 103 in berekeningsregels<br />
waardoor bepaalde afwezigheidsperiodes in<br />
aanmerking worden genomen en sommige<br />
andere afwezigheidsperiodes niet (zie verder<br />
‘De bepalingen gemeenschappelijk aan de<br />
drie stelsels’).<br />
VOORBEELD Een werknemer was met toepassing<br />
van art. 10bis van de wet op de arbeidsovereenkomsten<br />
tewerkgesteld bij een werkgever met<br />
4 opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van<br />
6 maanden. De totale duur van deze overeenkomsten<br />
bedraagt 24 maanden waardoor aan deze<br />
anciënniteitsvoorwaarde is voldaan.<br />
LOOPBAANVOORWAARDE<br />
Op het ogenblik van de aanvraag moet de<br />
werknemer tevens een loopbaan van 5 jaar<br />
als werknemer hebben.<br />
VOORBEELD Een werknemer is op 1.01.2011 in<br />
dienst getreden bij werkgever X. Voorheen was<br />
de werknemer als schoolverlater 1,5 jaar tewerkgesteld<br />
bij werkgever Y, van 1.07.2009 tot en<br />
met 31.12.2010. Op 1.01.2013 is de werknemer<br />
24 maanden in dienst van werkgever X. Weliswaar<br />
kan hij op dat moment nog geen <strong>tijdskrediet</strong> of<br />
loopbaanvermindering aanvragen aangezien<br />
de werknemer dan nog geen 5 jaar loopbaan<br />
heeft. Deze voorwaarde zal pas vervuld zijn op<br />
TIJDSKREDIET<br />
25
1.07.2014. Vanaf die datum kan de werknemer<br />
een aanvraag <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />
bij de werkgever indienen.<br />
Bij wijze van uitzondering is de loopbaanvoorwaarde<br />
evenmin van toepassing<br />
wanneer een werknemer die voor al zijn/haar<br />
kinderen het ouderschapsverlof heeft opgenomen<br />
aansluitend in <strong>tijdskrediet</strong> zonder<br />
motief stapt. Ook hier moet de werknemer<br />
niet eerst een beroep doen op de vierde<br />
maand ouderschapsverlof alvorens op deze<br />
uitzonderingsregel een beroep te kunnen<br />
doen.<br />
VOORBEELD Een jonge werkneemster is op<br />
1.09.2009 in dienst getreden van een werkgever.<br />
Na de collectieve sluiting naar aanleiding van<br />
de eindejaarsperiode 2011 meldt zij begin 2012<br />
aan haar werkgever dat zij zwanger is van haar<br />
eerste kindje. Op 1.06.2012 wordt het kindje<br />
geboren. Het zwangerschapsverlof loopt af op<br />
14.09.2012. Na afl oop neemt de werkneemster<br />
4 weken jaarlijkse vakantie op tot en met<br />
12.10.2012. Tijdens dit jaarlijks verlof vraagt<br />
de werkneemster vanaf 15.10.2012 3 maanden<br />
voltijds ouderschapsverlof aan. Dit loopt af op<br />
14.01.2013. Aansluitend wenst zij voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />
op te nemen om op die manier gedurende<br />
bijna 1 jaar voor haar baby te kunnen zorgen.<br />
Hoewel zij nog geen 5 jaar loopbaan heeft, zal<br />
zij toch voltijds <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief<br />
kunnen opnemen, aangezien haar recht op<br />
ouderschapsverlof voor haar enig kindje op het<br />
moment van haar aanvraag is uitgeput. Ook<br />
wanneer de werkneemster nog geen 24 maanden<br />
in dienst van de werkgever zou geweest<br />
zijn, zou zij recht hebben gehad op dit voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief.<br />
De berekeningsregels die cao nr. 103 voorziet<br />
voor de berekening van de 24 maanden<br />
(zie hiervoor) gelden onverminderd voor<br />
de berekening van de 5 jaar (zie ‘De be-<br />
26 TIJDSKREDIET<br />
palingen gemeenschappelijk aan de drie<br />
stelsels’).<br />
GEEN TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />
Het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> kan opgenomen<br />
worden ongeacht de arbeidsregeling waarin<br />
de werknemer in de onderneming tewerkgesteld<br />
was op het ogenblik van de schriftelijke<br />
kennisgeving. Zowel voltijdse als deeltijdse<br />
werknemers kunnen dus dit stelsel<br />
opnemen.<br />
VOORBEELD Indien de voltijdse wekelijkse arbeidsduur<br />
in een onderneming 38 uur bedraagt,<br />
kan een voltijdse werknemer zijn arbeidsovereenkomst<br />
gedurende 38 uur per week schorsen<br />
en zo dus geen arbeidsprestaties meer moeten<br />
leveren.<br />
VOORBEELD Indien een deeltijdse werknemer<br />
30 uur is tewerkgesteld bij een werkgever waar de<br />
voltijdse wekelijkse arbeidsduur 38 uur bedraagt,<br />
kan de werknemer deze prestaties volledig schorsen<br />
via voltijds <strong>tijdskrediet</strong>.<br />
VOORWAARDEN HALFTIJDSE<br />
LOOPBAANVERMINDERING<br />
Aan welke voorwaarden moet<br />
een werknemer voldoen om<br />
halftijdse loopbaanvermindering<br />
op te nemen?<br />
De werknemer moet op het ogenblik van de<br />
aanvraag behoudens dezelfde genoemde<br />
uitzonderingssituatie eveneens voldoen aan<br />
een anciënniteitsvoorwaarde, een loopbaanvoorwaarde<br />
en in dit stelsel bovendien ook<br />
aan een tewerkstellingsvoorwaarde.<br />
Ook hier zal het aan de werkgever zijn om te<br />
verifi ëren of de werknemer op het moment
van zijn schriftelijke kennisgeving aan deze<br />
voorwaarden voldoet.<br />
ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />
De anciënniteitsvoorwaarde is dezelfde<br />
als bij het voltijds <strong>tijdskrediet</strong>: de werknemer<br />
moet dus op het ogenblik van de<br />
schriftelijke kennisgeving 24 maanden<br />
verbonden zijn geweest door een arbeidsovereenkomst<br />
met de werkgever (d.i. de<br />
juridische entiteit of de technische bedrijfseenheid<br />
met behoud van anciënniteit in<br />
geval van overgang onderneming op basis<br />
van cao nr. 32bis of andere overgangen of<br />
interne verschuivingen binnen een groep),<br />
tenzij in geval van halftijdse loopbaanvermindering<br />
aansluitend op ouderschapsverlof<br />
waarvoor alle rechten uitgeput zijn (zonder<br />
een beroep te moeten doen op de vierde<br />
onbetaalde maand).<br />
Ook voor de berekening van deze<br />
24 maanden gelden dezelfde berekeningsregels<br />
als voor voltijds <strong>tijdskrediet</strong> waardoor<br />
bepaalde afwezigheidsperiodes in<br />
aanmerking worden genomen en andere<br />
niet (zie ‘De bepalingen gemeenschappelijk<br />
aan de drie stelsels’).<br />
LOOPBAANVOORWAARDE<br />
Daarnaast moet de werknemer op het<br />
moment van zijn aanvraag eveneens een<br />
loopbaan van 5 jaar als werknemer hebben<br />
die op dezelfde wijze berekend wordt als de<br />
24 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong>.<br />
De loopbaanvoorwaarde moet evenmin<br />
vervuld worden indien een werknemer<br />
aansluitend op zijn ouderschapsverlof loopbaanvermindering<br />
wenst te nemen, voor<br />
zover de rechten op ouderschapsverlof voor<br />
al zijn of haar kinderen zijn uitgeput, ook al<br />
is de vierde maand ouderschapsverlof niet<br />
opgenomen.<br />
TIJDSKREDIET<br />
27
TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />
Om halftijdse loopbaanvermindering te<br />
kunnen nemen, moet de werknemer bij de<br />
werkgever ten minste 3/4 van een voltijdse<br />
arbeidsregeling zijn tewerkgesteld tijdens de<br />
12 maanden voorafgaand aan de kennisgeving.<br />
Na de vermindering zal de werknemer<br />
dan nog 50% van een voltijdse arbeidsregeling<br />
blijven werken.<br />
VOORBEELD Waar de voltijdse arbeidsregeling<br />
gemiddeld 38 uur per week bedraagt (eventueel<br />
mits toekenning van inhaalrustdagen), kan de<br />
werknemer die 3/4 werkt (28,5 uur) zijn prestaties<br />
verminderen tot 19 uur, en niet tot de helft van<br />
28,5 uur.<br />
VOORBEELD Indien de voltijdse arbeidsduur<br />
gemiddeld 37,20 uur per week bedraagt (eventueel<br />
mits toekenning van inhaalrustdagen), kan<br />
de werknemer die 32 uur werkt zijn prestaties<br />
verminderen tot 18,40 uur, en niet tot de helft<br />
van 32 uur.<br />
VOORBEELD Een werknemer die 25 uur werkt in<br />
een onderneming waar de voltijdse arbeidsduur<br />
38 uur per week is, kan geen halftijdse loopbaanvermindering<br />
nemen omdat hij minder dan 3/4 is<br />
tewerkgesteld.<br />
Voor het vervullen van de tewerkstellingsvoorwaarde<br />
moet gekeken worden naar<br />
het moment van de aanvraag. In het<br />
geval de werknemer bij de werkgever een<br />
aanvraag indient om de halftijdse loopbaanvermindering<br />
te verlengen, moet de<br />
tewerkstellingsvoorwaarde vervuld zijn op<br />
het ogenblik van de eerste schriftelijke<br />
kennisgeving zoals aanvankelijk door de<br />
werknemer verricht. In geval van een aanvraag<br />
tot overstap naar halftijdse loopbaanvermindering,<br />
moet gekeken worden naar<br />
het moment van de nieuwe schriftelijke<br />
kennisgeving.<br />
28 TIJDSKREDIET<br />
VOORWAARDEN 1/5<br />
LOOPBAANVERMINDERING<br />
Aan welke voorwaarden moet<br />
een werknemer voldoen om<br />
1/5 loopbaanvermindering op<br />
te nemen?<br />
De werknemer moet op het ogenblik van de<br />
aanvraag eveneens voldoen aan een anciënniteitsvoorwaarde,<br />
aan een loopbaanvoorwaarde<br />
en aan een tewerkstellingsvoorwaarde<br />
die door de werkgever zullen moeten<br />
gecheckt worden.<br />
ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />
De anciënniteitsvoorwaarde is dezelfde als bij<br />
het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse loopbaanvermindering:<br />
de werknemer moet op<br />
het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving<br />
gedurende 24 maanden vóór deze schriftelijke<br />
kennisgeving verbonden zijn geweest door<br />
een arbeidsovereenkomst met de werkgever<br />
(de juridische entiteit of de technische bedrijfseenheid<br />
en met behoud van anciënniteit in<br />
geval van overgang of interne verschuivingen)<br />
behoudens de situatie van een werknemer<br />
die voor al zijn/haar rechthebbende kinderen<br />
het ouderschapsverlof heeft uitgeput (vierde<br />
maand ouderschapsverlof moet niet opgenomen<br />
zijn) en aansluitend 1/5 loopbaanvermindering<br />
wenst op te nemen, waar geen<br />
anciënniteitsvoorwaarde geldt.<br />
Voor de 24 maanden gelden ook hier dezelfde<br />
berekeningsregels als voor voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />
en halftijdse loopbaanvermindering (zie<br />
‘De bepalingen gemeenschappelijk aan de<br />
drie stelsels’).<br />
LOOPBAANVOORWAARDE<br />
Daarnaast moet de werknemer op het moment<br />
van zijn aanvraag eveneens een loopbaan van
5 jaar als werknemer hebben, op dezelfde wijze<br />
berekend als de 24 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />
en halftijdse loopbaanvermindering.<br />
De loopbaanvoorwaarde moet zoals bij voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse loopbaanvermindering<br />
evenmin vervuld worden indien een<br />
werknemer aansluitend op zijn ouderschapsverlof<br />
loopbaanvermindering wenst te nemen,<br />
voor zover de rechten op ouderschapsverlof<br />
voor al zijn of haar kinderen zijn uitgeput, ook<br />
al is de vierde maand ouderschapsverlof nog<br />
niet opgenomen.<br />
TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />
Om een 1/5 loopbaanvermindering te kunnen<br />
genieten, moet de werknemer gewoonlijk<br />
tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling<br />
gespreid over 5 dagen of meer én gedurende<br />
12 maanden voorafgaand aan de<br />
schriftelijke kennisgeving voltijds tewerkgesteld<br />
te zijn geweest. Onder voltijdse<br />
tewerkstelling wordt begrepen de normale<br />
arbeidsduur van een voltijdse werknemer in<br />
de sector of de onderneming.<br />
VOORBEELD Voltijdse werknemers die 36 uur<br />
werken gespreid over 4 dagen, kunnen geen 1/5<br />
loopbaanvermindering nemen.<br />
VOORBEELD Een onderneming heeft een<br />
arbeidsregeling waarin ze niet werkt met een vast<br />
aantal dagen per week. De arbeidsregeling is uitgewerkt<br />
op jaarbasis met een dalperiode en een<br />
piekperiode. In de dalperiode (35 weken) wordt<br />
er in een cyclus van 4 weken 16 arbeidsdagen<br />
gewerkt. In de piekperiode (17 weken) wordt er<br />
gewerkt met 21 arbeidsdagen per 4 weken.<br />
Om het aantal dagen per week te bepalen<br />
van deze arbeidsregeling, moet een gemiddelde<br />
berekend worden (35 weken 4 dagen per week<br />
+ 17 weken 5,25 dagen per week). Het resultaat<br />
hiervan is 4,4 dagen per week en dus minder dan<br />
een arbeidsregeling van 5 dagen per week.<br />
De werknemers van deze onderneming voldoen<br />
bijgevolg niet aan de voorwaarde van gewoonlijke<br />
tewerkstelling in een arbeidsregeling<br />
gespreid over 5 of meer dagen en kunnen dan<br />
ook geen 1/5 loopbaanvermindering opnemen.<br />
De vermindering bedraagt 1/5 van de gemiddelde<br />
voltijdse arbeidsduur in de onderneming.<br />
VOORBEELD Voltijdse werknemers die per week<br />
gespreid over 5 dagen 40 uren werken met toekenning<br />
van inhaalrustdagen, kunnen 1/5 loopbaanvermindering<br />
nemen waardoor ze nadien 32 uren<br />
werken met een pro rata aantal inhaalrustdagen.<br />
De tewerkstellingsvoorwaarde moet dus<br />
vervuld zijn op het ogenblik van de schriftelijke<br />
kennisgeving. In het geval van een<br />
verlengingsaanvraag is dit het ogenblik<br />
van de eerste schriftelijke kennisgeving. In<br />
geval van een aanvraag tot overstap naar 1/5<br />
loopbaanvermindering, moet gekeken worden<br />
naar het moment van deze nieuwe schriftelijke<br />
kennisgeving.<br />
OPNAMEMODALITEITEN<br />
In welke modaliteiten kan het<br />
<strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanvermindering<br />
worden opgenomen?<br />
Enkel voor 1/5 loopbaanvermindering legt cao<br />
nr. 103 bepaalde modaliteiten vast. Het recht<br />
op 1/5 loopbaanvermindering moet in principe<br />
opgenomen worden in de vorm van een<br />
vermindering van de arbeidsprestaties met één<br />
dag per week of 2 halve dagen per week.<br />
Voor werknemers die gewoonlijk tewerkgesteld<br />
zijn in ploegen of in cycli in een arbeidsregeling<br />
gespreid over 5 of meer dagen, kan<br />
TIJDSKREDIET<br />
29
het paritair comité of de onderneming bij cao<br />
de verdere regels voor het organiseren van<br />
dit recht op loopbaanvermindering bepalen<br />
of in een gelijkwaardige regeling voorzien.<br />
Ook voor alle werknemers die gewoonlijk<br />
tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling<br />
gespreid over 5 of meer dagen, is het bovendien<br />
mogelijk om bij collectieve overeenkomst<br />
op niveau van het paritair comité of op<br />
ondernemingsvlak af te wijken van het stelsel<br />
van één dag per week of 2 halve dagen en in<br />
een gelijkwaardige regeling van arbeidsduurvermindering<br />
met 1/5 te voorzien over een<br />
periode van maximum 12 maanden.<br />
Onder ‘arbeidsregeling’ moet worden verstaan:<br />
het aantal dagen per week gedurende dewelke<br />
de werknemer normaal geacht wordt<br />
arbeid te verrichten, voor zover de werknemer<br />
een vast aantal dagen per week werkt;<br />
het gemiddeld aantal dagen per week gedurende<br />
dewelke de werknemer wordt geacht<br />
arbeid te verrichten, indien de werknemer niet<br />
een vast aantal dagen per week werkt.<br />
Bedoeling van deze fl exibele mogelijkheid is<br />
de arbeidsorganisatorische noodwendigheden<br />
van de onderneming en de noden van de<br />
werknemers inzake combinatie van arbeid en<br />
gezin beter op elkaar af te stemmen.<br />
VOORBEELD Een tweewekelijks systeem waarbij<br />
één week voltijds gewerkt wordt en de tweede<br />
week 3 dagen.<br />
VOORBEELD Een vijfwekelijks systeem waarbij<br />
4 weken voltijds gewerkt wordt en de werknemer<br />
de volledige vijfde week thuis blijft.<br />
Cao’s die in het kader van cao nr. 77bis hieromtrent<br />
werden gesloten, blijven hun geldigheid<br />
behouden tot de einddatum van deze cao’s (zie<br />
‘Overgangsbepalingen’ in Hoofdstuk 1).<br />
30 TIJDSKREDIET<br />
Indien er geen vakbondsafvaardiging in de<br />
onderneming aanwezig is, kan deze gelijkwaardige<br />
regeling via het arbeidsreglement<br />
ingevoerd worden, mits daarover een<br />
wederzijds schriftelijk akkoord wordt gesloten<br />
tussen de werknemer en de werkgever binnen<br />
het kader en de voorwaarden die in die afwijkende<br />
regeling zijn opgenomen.<br />
UITKERINGEN<br />
In het hoofdstuk over de uitkeringen wordt in<br />
detail ingegaan op de vergoedbaarheidsperiode<br />
en de mogelijkheden tot cumul van de<br />
uitkeringen en anderzijds de situaties waarin<br />
een werknemer de onderbrekingsuitkering<br />
verliest. Wij willen hier reeds aangeven dat het<br />
voor een werknemer mogelijk is in een stelsel<br />
van <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief te zitten zonder<br />
dat hij uitkeringen kan genieten.<br />
HET TIJDSKREDIET<br />
MET MOTIEF<br />
Cao nr. 103 kent aan de werknemers<br />
uit de privésector een autonoom recht<br />
op voltijds, halftijds of 1/5 loopbaanvermindering<br />
met motief toe, bovenop<br />
de bestaande thematische verloven<br />
(ouderschapsverlof, medische bijstand<br />
en palliatief verlof). Om aanspraak te<br />
kunnen maken op deze regeling, moet<br />
de werknemer het ingeroepen motief,<br />
zowel ten aanzien van de werkgever als<br />
ten aanzien van de RVA kunnen bewijzen.<br />
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen<br />
twee motievenstelsels met een verschil-
lende maximumduur (36 of 48 maanden).<br />
De werknemer kan aanspraak maken<br />
op 36 maanden voor de opvoeding van<br />
zijn kinderen tot 8 jaar, voor medische<br />
bijstand aan een zwaar ziek gezins- of<br />
familielid, voor palliatieve zorg of voor het<br />
volgen van een erkende opleiding. Voor<br />
de opname van deze 36 maanden voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse loopbaanvermindering<br />
is een sectorale of ondernemingscao<br />
vereist. Indien hij een motief inroept<br />
om zijn zwaar ziek minderjarig kind<br />
medische zorg toe te dienen of de zorg<br />
op te nemen van een zwaar gehandicapt<br />
kind, kan de werknemer aanspraak maken<br />
op een krediet van 48 maanden. De werknemer<br />
kan tijdens zijn loopbaan in totaal<br />
maximum 48 maanden voor een motief<br />
opnemen. Ongeacht het gekozen stelsel<br />
wordt het krediet maand per maand opgebruikt,<br />
en maakt het dus geen verschil<br />
of een werknemer kiest voor een voltijdse<br />
vorm of een halftijdse of 1/5 arbeidsduurvermindering<br />
– er is dus geen proratisering.<br />
Het recht op <strong>tijdskrediet</strong> met<br />
motief is gekoppeld aan anciënniteits- en<br />
tewerkstellingsvoorwaarden. Eenmaal de<br />
werknemer aan de voorwaarden voldoet<br />
en ook effectief een stelsel opneemt,<br />
zal hij in principe vanwege de RVA een<br />
onderbrekingsuitkering ontvangen.<br />
WAT?<br />
Wat is <strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse<br />
of 1/5 loopbaanvermindering<br />
met motief?<br />
Tijdskrediet en loopbaanvermindering met<br />
motief is een nieuwe vorm van <strong>tijdskrediet</strong>, die<br />
niet gekend was onder cao nr. 77bis. In het regeerakkoord<br />
van 1 december 2011 is voor het<br />
eerst sprake van deze nieuwe vorm van <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
waaraan door het UitvoeringsKB van<br />
28 december 2011 gestalte werd gegeven.<br />
Reeds vroeger voerden de regeringen tijdens<br />
de begrotingsrondes al correcties uit op de<br />
uitkeringsregels met het oog op het realiseren<br />
van besparingen in het <strong>tijdskrediet</strong>. Eén van de<br />
technieken om deze besparingen te realiseren,<br />
was de invoering van de voorwaarde dat een<br />
Tijdskrediet en loopbaanvermindering<br />
met motief<br />
is een nieuwe vorm van<br />
<strong>tijdskrediet</strong><br />
motief aan de grondslag diende te liggen voor<br />
de opname van het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> van<br />
meer dan 12 maanden. Werknemers konden<br />
daardoor niet langer dan 12 maanden gebruik<br />
maken van voltijds <strong>tijdskrediet</strong> met uitkering,<br />
behoudens indien zij een wettelijk motief<br />
konden bewijzen. Als motieven voorzag het<br />
vroegere UitkeringsKB: de opvoeding van<br />
kinderen jonger dan 8 jaar, het verlenen van<br />
medische bijstand aan zwaar zieke gezins- of<br />
familieleden, palliatief verlof, het volgen van<br />
een opleiding, en ten slotte, de zorg voor een<br />
gehandicapt kind tot 21 jaar. Cao nr. 77bis<br />
werd nooit aan deze nieuwe uitkeringsregels<br />
aangepast. Dit had tot gevolg dat werknemers<br />
die door een sectorale uitbreiding<br />
voltijds <strong>tijdskrediet</strong> wensten uit te oefenen na<br />
de eerste periode van 12 maanden, zonder<br />
een motief te bewijzen, toch verder voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> konden uitoefenen. In dat geval<br />
konden zij wel geen aanspraak maken op een<br />
uitkering.<br />
Het regeerakkoord van 1 december 2011<br />
gaat veel verder en spreekt van een volledig<br />
nieuw en autonoom stelsel met motief. Het<br />
TIJDSKREDIET<br />
31
UitkeringsKB voert deze volledig autonome<br />
regeling van <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />
met motief in, waaraan een beperkt<br />
krediet van 36 en 48 maanden wordt gekoppeld,<br />
afhankelijk van het motief waarop de<br />
werknemer zich beroept.<br />
Om de discrepantie die hierdoor was ontstaan<br />
tussen het recht op <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />
enerzijds en het recht op uitkeringen<br />
anderzijds weg te werken, voert ook<br />
cao nr. 103 deze nieuwe vorm van <strong>tijdskrediet</strong><br />
en loopbaanvermindering met motief in. Hierdoor<br />
ontstaat een bijkomend recht bovenop<br />
het <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief evenals de<br />
bestaande thematische verloven (zie hoger).<br />
De werknemer kan er wel enkel gebruik van<br />
maken indien hij één van de vooropgestelde<br />
motieven ook daadwerkelijk kan bewijzen en<br />
dit voor de duur van de periode van schorsing.<br />
Let wel, een werknemer kan in totaal<br />
nooit meer dan 48 maanden opnemen in het<br />
kader van dit stelsel met motief. Er is evenmin<br />
in een rangorde voorzien ten opzichte van de<br />
thematische verloven – de werknemer kan<br />
m.a.w. zelf bepalen voor welk stelsel hij het<br />
eerst kiest, mits hij het ingeroepen motief kan<br />
bewijzen.<br />
VORM EN DUUR<br />
Welke motieven kan een werknemer<br />
inroepen om aanspraak te<br />
maken op <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />
met motief?<br />
Er moet een onderscheid gemaakt worden<br />
tussen 2 soorten van motieven:<br />
4 motieven die recht geven op een maximum<br />
krediet van 36 maanden;<br />
2 motieven die recht geven op een maximum<br />
krediet van 48 maanden.<br />
32 TIJDSKREDIET<br />
Al deze motievenregelingen kunnen worden<br />
opgenomen in de vorm van het voltijds <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
de halftijdse loopbaanvermindering<br />
of de 1/5 loopbaanvermindering.<br />
Op welke manier wordt het<br />
krediet van 36 en 48 maanden<br />
verrekend?<br />
Beide kredieten worden niet proportioneel<br />
verrekend bij de opname van een deeltijdse<br />
formule. Dit betekent dat ongeacht of het om<br />
de uitoefening van een voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, een<br />
halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering gaat,<br />
de werknemer maximaal 36 of 48 maanden kan<br />
opnemen, met dien verstande dat hij in totaal<br />
nooit meer dan 48 maanden kan opnemen.<br />
VOORBEELD Een werknemer neemt 12 maanden<br />
1/5 loopbaanvermindering op voor de zorg<br />
van zijn 6-jarig kind. Na afl oop van deze periode<br />
houdt hij nog 24 maanden krediet over voor de<br />
eerste vier motieven of 36 maanden voor de<br />
laatste twee motieven. Indien hij zou gekozen<br />
hebben voor een halftijdse loopbaanvermindering,<br />
zou hij eenzelfde saldo overhouden. Het<br />
maakt dus niet uit voor welke arbeidsduurregeling<br />
een werknemer kiest of ervoor opteert om de<br />
arbeidsovereenkomst volledig te schorsen, het<br />
saldo blijft hetzelfde.<br />
VOORBEELD Een werknemer die gedurende<br />
12 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong> opneemt voor<br />
het volgen van een opleiding, heeft nadien nog<br />
een krediet van 24 maanden over voor de eerste<br />
vier motieven en 36 maanden voor de laatste<br />
twee motieven.<br />
VOORBEELD Een werkneemster die 1/5 loopbaanvermindering<br />
opneemt voor de opvoeding<br />
van haar zoontje van 4 jaar gedurende 24 maanden,<br />
houdt nog 12 maanden krediet over voor<br />
de eerste vier motieven, en 24 maanden voor de<br />
laatste twee motieven.
MINIMUM- EN MAXIMUMDUUR<br />
Voor elk motief is er een minimum- en een<br />
eventuele maximumperiode voor de opname<br />
bepaald. Deze wordt bij elk motief afzonderlijk<br />
besproken (zie verder).<br />
In afwijking van de minimumperiodes kan het<br />
eventueel overblijvend saldo voor een kortere<br />
periode worden opgenomen. Door de toepassing<br />
van de verschillende minimumperiodes<br />
kan na verloop van tijd immers een kleinere<br />
fractie van het recht overblijven. Het saldo<br />
gaat door deze bepaling dus niet verloren.<br />
VOORBEELD Een werkneemster neemt gedurende<br />
34 maanden 1/5 loopbaanvermindering op (de periode<br />
van 1.10.2012 tot en met 30.08.2015) voor de<br />
opvoeding van haar tweejarig dochtertje. Na deze<br />
periode werkt zij opnieuw een jaar voltijds. Kan zij<br />
nog gebruik maken van het saldo van 2 maanden<br />
om tijdens de volgende schoolvakantie 2 maanden<br />
voltijds <strong>tijdskrediet</strong> met motief op te nemen met<br />
het oog op de zorg van haar kind? Het antwoord is<br />
positief. Aangezien het om het saldo gaat, moet de<br />
minimumperiode niet worden gerespecteerd. De<br />
werknemer heeft ook de mogelijkheid dit saldo in<br />
de vorm van 2 maanden halftijds of 2 maanden 1/5<br />
loopbaanvermindering te nemen.<br />
VOORWAARDEN VOOR<br />
TIJDSKREDIET MET MOTIEF –<br />
ALGEMEEN<br />
Aan welke voorwaarden moet<br />
een werknemer voldoen om<br />
voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse of<br />
1/5 loopbaanvermindering met<br />
motief op te nemen?<br />
De werkgever zal telkens moeten nagaan of<br />
volgende voorwaarden vervuld zijn:<br />
anciënniteitsvoorwaarde;<br />
tewerkstellingsvoorwaarde;<br />
het bewijs van het ingeroepen motief;<br />
een sectorale of ondernemings-cao die een<br />
recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse<br />
loopbaanvermindering bepaalt wanneer een<br />
werknemer aanspraak maakt op het krediet<br />
van 36 maanden in de vorm van een voltijdse<br />
of halftijdse schorsing.<br />
Voor het <strong>tijdskrediet</strong> met motief is er geen<br />
loopbaanvoorwaarde.<br />
VOORWAARDEN VOOR<br />
VOLTIJDS TIJDSKREDIET<br />
MET MOTIEF<br />
Aan welke voorwaarden moet<br />
een werknemer voldoen om<br />
voltijds <strong>tijdskrediet</strong> met motief<br />
op te nemen?<br />
De werknemer moet op het ogenblik van de<br />
aanvraag voldoen aan een anciënniteitsvoorwaarde<br />
en een loopbaanvoorwaarde. Hierop<br />
is één uitzonderingssituatie (zie verder). Voor<br />
het stelsel van voltijds <strong>tijdskrediet</strong> met motief<br />
geldt er geen tewerkstellingsvoorwaarde.<br />
Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever<br />
om na te gaan of de werknemer op het<br />
moment van zijn schriftelijke kennisgeving de<br />
respectievelijke voorwaarden vervult.<br />
ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />
De werknemer moet op het ogenblik van de<br />
schriftelijke kennisgeving aan de werkgever<br />
gedurende 24 maanden vóór deze kennisgeving<br />
met de werkgever verbonden zijn<br />
geweest door een arbeidsovereenkomst.<br />
Bij wijze van uitzondering is de anciënniteitsvoorwaarde<br />
niet van toepassing indien de<br />
TIJDSKREDIET<br />
33
werknemer in het kader van ouderschapsverlof<br />
voor alle rechthebbende kinderen zijn/<br />
haar rechten heeft uitgeput en onmiddellijk<br />
aansluitend op het ouderschapsverlof voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> wenst op te nemen. Om op deze<br />
afwijking een beroep te doen, is het niet<br />
noodzakelijk dat de werknemer eerst de<br />
vierde onbetaalde maand ouderschapsverlof<br />
uitput.<br />
Naar gelang het geval moet de werkgever<br />
beschouwd worden als de juridische<br />
entiteit of de technische bedrijfseenheid.<br />
In geval van overgang van onderneming op<br />
grond van cao nr. 32bis, maar ook in andere<br />
gevallen van overgang van onderneming<br />
of interne verschuivingen binnen de groep,<br />
behoudt de werknemer de anciënniteit<br />
die opgebouwd werd voor de overgang of<br />
verschuiving.<br />
Voor de berekening van de 24 maanden<br />
voorziet cao nr. 103 in berekeningsregels<br />
waardoor bepaalde afwezigheidsperiodes in<br />
aanmerking worden genomen en sommige<br />
andere afwezigheidsperiodes niet (zie ‘De<br />
bepalingen gemeenschappelijk aan de drie<br />
stelsels’).<br />
VOORBEELD Een werknemer was met toepassing<br />
van art. 10bis van de wet op de arbeidsovereenkomsten<br />
tewerkgesteld bij een<br />
werkgever met 4 opeenvolgende arbeidsovereenkomsten<br />
van 6 maanden. De totale duur van<br />
deze overeenkomsten bedraagt 24 maanden<br />
waardoor aan deze anciënniteitsvoorwaarde is<br />
voldaan. Ook wanneer er een onderbreking was<br />
tussen de opeenvolgende arbeidsovereenkomsten,<br />
zou de anciënniteitsvoorwaarde vervuld<br />
zijn geweest.<br />
GEEN LOOPBAANVOORWAARDE<br />
Voor het stelsel met motief moet de werknemer,<br />
in tegenstelling tot het stelsel zonder<br />
34 TIJDSKREDIET<br />
motief, geen loopbaanvoorwaarde van<br />
5 jaar vervullen.<br />
GEEN TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />
Het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> kan opgenomen<br />
worden ongeacht de arbeidsregeling waarin<br />
de werknemer in de onderneming tewerkgesteld<br />
was op het ogenblik van de schriftelijke<br />
kennisgeving. Zowel voltijdse als deeltijdse<br />
werknemers kunnen dus dit stelsel opnemen.<br />
VOORBEELD Indien de voltijdse wekelijkse arbeidsduur<br />
in een onderneming 38 uur bedraagt,<br />
kan een voltijdse werknemer zijn arbeidsovereenkomst<br />
gedurende 38 uur per week schorsen<br />
en zo dus geen arbeidsprestaties meer moeten<br />
leveren.<br />
VOORBEELD Indien een deeltijdse werknemer<br />
30 uur is tewerkgesteld bij een werkgever waar de<br />
voltijdse wekelijkse arbeidsduur 38 uur bedraagt,<br />
kan de werknemer deze prestaties volledig schorsen<br />
via voltijds <strong>tijdskrediet</strong>.<br />
EEN SECTORALE OF ONDERNEMINGS-CAO<br />
BEPAALT HET RECHT OP VOLTIJDS TIJDSKRE-<br />
DIET MET MOTIEF<br />
De werknemer kan voltijds <strong>tijdskrediet</strong> in<br />
toepassing van het motievenstelsel van<br />
36 maanden enkel opnemen indien de sector<br />
of onderneming hierover een collectieve<br />
arbeidsovereenkomst heeft gesloten. Sectorof<br />
ondernemings-cao’s die in het kader van<br />
artikel 3, § 2 van cao nr. 77bis werden gesloten<br />
(de mogelijkheid om het voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />
of de halftijdse loopbaanvermindering uit te<br />
breiden tot maximum 5 jaar) komen als dusdanig<br />
in aanmerking, ongeacht of zij al dan niet<br />
een verwijzing naar motieven bevatten. Hierbij<br />
komen alle modaliteiten die in deze cao’s<br />
voorzien zijn in aanmerking. Indien een sectorale<br />
cao bijvoorbeeld het recht heeft verlengd<br />
met 12 maanden, is er een bijkomend recht op<br />
voltijds of halftijds <strong>tijdskrediet</strong> met motief voor
12 maanden. Indien er specifi eke voorwaarden<br />
aan worden gekoppeld, zoals bijvoorbeeld<br />
een anciënniteit, dan gelden deze voorwaarden<br />
ook. Het is hierbij dus van belang om de<br />
precieze voorwaarden van de sector- of ondernemings-cao<br />
te bekijken, om vast te stellen<br />
voor welke periode de werknemer het voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> of de halftijdse loopbaanvermindering<br />
kan opnemen en welke bijkomende<br />
voorwaarden hierbij al dan niet gelden.<br />
VOORBEELD Een sectorale cao bepaalt dat het<br />
recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse loopbaanvermindering<br />
wordt verlengd tot 5 jaar over<br />
de gehele loopbaan. De werknemer kan in dat<br />
geval aanspraak maken op het volledige krediet<br />
van 36 maanden indien hij het ingeroepen motief<br />
ook bewijst.<br />
VOORBEELD Een ondernemings-cao bepaalt dat<br />
het recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse loopbaanvermindering<br />
verlengd wordt van 12 naar<br />
24 maanden. In dat geval zal het recht op motief<br />
12 maanden bedragen.<br />
VOORBEELD Een sectorale cao voorziet in een<br />
bijkomende termijn van 12 maanden voor alle<br />
werknemers, maar kent aan de werknemers met<br />
een anciënniteit van 5 jaar nog een bijkomende<br />
termijn van 12 maanden toe. De werknemers met<br />
5 jaar anciënniteit hebben bijgevolg recht op<br />
24 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse loopbaanvermindering<br />
met motief. De werknemers<br />
die nog geen 5 jaar anciënniteit hebben opgebouwd,<br />
kunnen aanspraak maken op 12 maanden<br />
voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse loopbaanvermindering<br />
met motief.<br />
Opgelet, deze voorwaarde van een sectorale<br />
of ondernemings-cao geldt niet voor het<br />
motief van 48 maanden en evenmin voor de<br />
opname van de 1/5 loopbaanverminderingen<br />
met motief.<br />
VOORWAARDEN VOOR<br />
HALFTIJDSE LOOPBAANVER-<br />
MINDERING MET MOTIEF<br />
Aan welke voorwaarden moet een<br />
werknemer voldoen om een halftijdse<br />
loopbaanvermindering met<br />
motief op te nemen?<br />
De werknemer moet op het ogenblik van de<br />
aanvraag behoudens één uitzonderingssituatie<br />
(zie verder) eveneens voldoen aan een anciënniteitsvoorwaarde<br />
en in dit stelsel bovendien<br />
ook aan een tewerkstellingsvoorwaarde.<br />
Ook hier zal het aan de werkgever zijn om te<br />
verifi ëren of de werknemer op het moment<br />
van zijn schriftelijke kennisgeving aan deze<br />
voorwaarden voldoet.<br />
ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />
De anciënniteitsvoorwaarde is dezelfde als<br />
bij het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> met motief: de<br />
TIJDSKREDIET<br />
35
werknemer moet dus op het ogenblik van de<br />
schriftelijke kennisgeving 24 maanden verbonden<br />
zijn geweest door een arbeidsovereenkomst<br />
met de werkgever.<br />
Bij wijze van uitzondering is de anciënniteitsvoorwaarde<br />
niet van toepassing indien de<br />
werknemer in het kader van ouderschapsverlof<br />
voor alle rechthebbende kinderen zijn/<br />
haar rechten heeft uitgeput en onmiddellijk<br />
aansluitend op het ouderschapsverlof voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> wenst op te nemen. Om op deze<br />
afwijking een beroep te doen, is het niet<br />
noodzakelijk dat de werknemer eerst de<br />
vierde onbetaalde maand ouderschapsverlof<br />
uitput.<br />
Naar gelang het geval moet de werkgever<br />
beschouwd worden als de juridische<br />
entiteit of de technische bedrijfseenheid.<br />
In geval van overgang van onderneming op<br />
grond van cao nr. 32bis, maar ook in andere<br />
gevallen van overgang van onderneming<br />
of interne verschuivingen binnen de groep,<br />
behoudt de werknemer de anciënniteit<br />
die opgebouwd werd voor de overgang of<br />
verschuiving.<br />
Ook voor de berekening van deze 24 maanden<br />
gelden dezelfde berekeningsregels als<br />
voor voltijds <strong>tijdskrediet</strong> waardoor bepaalde<br />
afwezigheidsperiodes in aanmerking worden<br />
genomen en andere niet (zie ‘De bepalingen<br />
gemeenschappelijk aan de drie stelsels’).<br />
GEEN LOOPBAANVOORWAARDE<br />
Voor het stelsel met motief moet de werknemer,<br />
in tegenstelling tot het stelsel zonder<br />
motief, geen loopbaanvoorwaarde van<br />
5 jaar vervullen.<br />
TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />
Om halftijdse loopbaanvermindering met<br />
motief te kunnen nemen, moet de werk-<br />
36 TIJDSKREDIET<br />
nemer bij de werkgever ten minste 3/4<br />
van een voltijdse arbeidsregeling zijn<br />
tewerkgesteld tijdens de 12 maanden<br />
voorafgaand aan de kennisgeving. Na de<br />
vermindering zal de werknemer dan nog<br />
50% van een voltijdse arbeidsregeling blijven<br />
werken.<br />
VOORBEELD Waar de voltijdse arbeidsregeling<br />
ge-middeld 38 uur per week bedraagt (eventueel<br />
mits toekenning van inhaalrustdagen), kan de<br />
werknemer die 3/4 werkt (28,5 uur) zijn prestaties<br />
verminderen tot 19 uur, en niet tot de helft van<br />
28,5 uur.<br />
VOORBEELD Indien de voltijdse arbeidsduur<br />
gemiddeld 37,20 uur per week bedraagt (eventueel<br />
mits toekenning van inhaalrustdagen), kan<br />
de werknemer die 32 uur werkt zijn prestaties<br />
verminderen tot 18,40 uur, en niet tot de helft<br />
van 32 uur.<br />
VOORBEELD Een werknemer die 25 uur werkt in<br />
een onderneming waar de voltijdse arbeidsduur<br />
38 uur per week is, kan geen halftijdse loopbaanvermindering<br />
nemen omdat hij minder dan 3/4 is<br />
tewerkgesteld.<br />
Voor het vervullen van de tewerkstellingsvoorwaarde<br />
moet gekeken worden naar het<br />
moment van de aanvraag.<br />
In het geval de werknemer bij de werkgever<br />
een aanvraag indient om de halftijdse loopbaanvermindering<br />
met motief te verlengen,<br />
moet de tewerkstellingsvoorwaarde vervuld<br />
zijn op het ogenblik van de eerste schriftelijke<br />
kennisgeving zoals aanvankelijk door de<br />
werknemer verricht.<br />
In geval van een aanvraag tot overstap naar<br />
halftijdse loopbaanvermindering, moet gekeken<br />
worden naar het moment van de nieuwe<br />
schriftelijke kennisgeving (zie verder).
VOORWAARDE VAN EEN SECTORALE OF<br />
ONDERNEMINGS-CAO<br />
De werknemer kan de halftijdse loopbaanvermindering<br />
in toepassing van het motievenstelsel<br />
van 36 maanden enkel opnemen<br />
indien de sector of onderneming hierover<br />
een collectieve arbeidsovereenkomst heeft<br />
gesloten. Sector- of ondernemings-cao’s die<br />
in het kader van artikel 3, § 2 van cao nr. 77bis<br />
werden gesloten (de mogelijkheid om het voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> of de halftijdse loopbaanvermindering<br />
uit te breiden tot maximum 5 jaar)<br />
komen als dusdanig in aanmerking, ongeacht<br />
of zij al dan niet een verwijzing naar motieven<br />
bevatten. Hierbij komen alle modaliteiten<br />
die in deze cao’s voorzien zijn in aanmerking.<br />
Indien een sectorale cao bijvoorbeeld het<br />
recht heeft verlengd met 12 maanden, is er<br />
een bijkomend recht op voltijds of halftijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> met motief voor 12 maanden.<br />
Indien er specifi eke voorwaarden aan worden<br />
gekoppeld, zoals bijvoorbeeld een anciënniteit,<br />
dan gelden deze voorwaarden ook.<br />
Het is hierbij dus van belang om de precieze<br />
voorwaarden van de sector- of ondernemingscao<br />
te bekijken om vast te stellen voor welke<br />
periode de werknemer het voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />
of de halftijdse loopbaanvermindering kan<br />
opnemen en welke bijkomende voorwaarden<br />
hierbij al dan niet gelden.<br />
VOORBEELD Een sectorale cao bepaalt dat<br />
het recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse<br />
loopbaanvermindering wordt verlengd tot 5 jaar<br />
over de gehele loopbaan. De werknemer kan in<br />
dat geval ook steeds aanspraak maken op het<br />
volledige krediet van 36 maanden indien hij het<br />
ingeroepen motief ook bewijst.<br />
VOORBEELD Een ondernemings-cao bepaalt dat<br />
het recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse loopbaanvermindering<br />
verlengd wordt van 12 naar<br />
24 maanden. In dat geval zal het recht op motief<br />
12 maanden bedragen.<br />
VOORBEELD Een sectorale cao voorziet in een<br />
bijkomende termijn van 12 maanden voor alle<br />
werknemers, maar kent aan de werknemers met<br />
een anciënniteit van 5 jaar nog een bijkomende<br />
termijn van 12 maanden toe. De werknemers met<br />
5 jaar anciënniteit hebben bijgevolg recht op<br />
24 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse loopbaanvermindering<br />
met motief. De werknemers die<br />
nog geen 5 jaar anciënniteit hebben opgebouwd,<br />
kunnen aanspraak maken op 12 maanden voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse loopbaanvermindering<br />
met motief.<br />
Opgelet, deze voorwaarde van een sectorale<br />
of ondernemings-cao geldt niet voor het<br />
motief van 48 maanden en evenmin voor de<br />
opname van de 1/5 loopbaanverminderingen<br />
met motief.<br />
VOORWAARDEN VOOR EEN<br />
1/5 LOOPBAANVERMINDERING<br />
MET MOTIEF<br />
Aan welke voorwaarden moet een<br />
werknemer voldoen om een 1/5<br />
loopbaanvermindering met motief<br />
op te nemen?<br />
De werknemer moet op het ogenblik van de<br />
aanvraag behoudens één uitzonderingssituatie<br />
(zie verder) eveneens voldoen aan een anciënniteitsvoorwaarde<br />
en in dit stelsel bovendien<br />
ook aan een tewerkstellingsvoorwaarde.<br />
Ook hier zal het aan de werkgever zijn om te<br />
verifi ëren of de werknemer op het moment<br />
van zijn schriftelijke kennisgeving aan deze<br />
voorwaarden voldoet.<br />
ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />
De anciënniteitsvoorwaarde is dezelfde als bij<br />
het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en de halftijdse loop-<br />
TIJDSKREDIET<br />
37
aanvermindering: de werknemer moet op<br />
het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving<br />
gedurende 24 maanden vóór deze schriftelijke<br />
kennisgeving verbonden zijn geweest door<br />
een arbeidsovereenkomst met de werkgever.<br />
Bij wijze van uitzondering is de anciënniteitsvoorwaarde<br />
niet van toepassing indien de<br />
werknemer in het kader van ouderschapsverlof<br />
voor alle rechthebbende kinderen zijn/<br />
haar rechten heeft uitgeput en onmiddellijk<br />
aansluitend op het ouderschapsverlof voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> wenst op te nemen. Om op deze<br />
afwijking een beroep te doen, is het niet<br />
noodzakelijk dat de werknemer eerst de<br />
vierde onbetaalde maand ouderschapsverlof<br />
uitput.<br />
Naar gelang het geval moet de werkgever<br />
beschouwd worden als de juridische entiteit<br />
of de technische bedrijfseenheid. In geval van<br />
De werknemer moet<br />
op het ogenblik van de<br />
aanvraag voldoen aan<br />
een anciënniteitsvoorwaarde<br />
en aan een tewerkstellingsvoorwaarde<br />
overgang van onderneming op grond van<br />
cao nr. 32bis, maar ook in andere gevallen<br />
van overgang van onderneming of interne<br />
verschuivingen binnen de groep, behoudt de<br />
werknemer de anciënniteit die opgebouwd<br />
werd voor de overgang of verschuiving.<br />
Ook voor de berekening van deze 24 maanden<br />
gelden dezelfde berekeningsregels<br />
als voor voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse<br />
loopbaanvermindering, waardoor bepaalde<br />
afwezigheidsperiodes in aanmerking worden<br />
genomen en andere niet (zie ‘De bepalingen<br />
gemeenschappelijk aan de drie stelsels’).<br />
38 TIJDSKREDIET<br />
GEEN LOOPBAANVOORWAARDE<br />
Voor het stelsel met motief moet de werknemer,<br />
in tegenstelling tot het stelsel zonder<br />
motief, geen loopbaanvoorwaarde van 5 jaar<br />
vervullen.<br />
TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />
Om een 1/5 loopbaanvermindering met motief<br />
te kunnen genieten, moet de werknemer<br />
gewoonlijk tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling<br />
gespreid over 5 dagen of meer én<br />
gedurende 12 maanden voorafgaand aan de<br />
schriftelijke kennisgeving voltijds tewerkgesteld<br />
zijn geweest. Onder voltijdse tewerkstelling<br />
wordt begrepen de normale arbeidsduur<br />
van een voltijdse werknemer in de sector of<br />
de onderneming.<br />
VOORBEELD Voltijdse werknemers die 36 uur<br />
werken gespreid over 4 dagen, kunnen geen 1/5<br />
loopbaanvermindering nemen.<br />
VOORBEELD Een onderneming heeft een<br />
arbeidsregeling waarin ze niet werkt met een<br />
vast aantal dagen per week. De arbeidsregeling<br />
is uitgewerkt op jaarbasis met een dalperiode<br />
en een piekperiode. In de dalperiode (35 weken)<br />
wordt er in een cyclus van 4 weken 16 arbeidsdagen<br />
gewerkt. In de piekperiode (17 weken) wordt<br />
er gewerkt met 21 arbeidsdagen per 4 weken.<br />
Om het aantal dagen per week te bepalen<br />
van deze arbeidsregeling, moet een gemiddelde<br />
berekend worden (35 weken 4 dagen per week<br />
+ 17 weken 5,25 dagen per week ). Het resultaat<br />
hiervan is 4,4 dagen per week en dus minder dan<br />
een arbeidsregeling van 5 dagen per week.<br />
De werknemers van deze onderneming voldoen<br />
bijgevolg niet aan de voorwaarde van gewoonlijke<br />
tewerkstelling in een arbeidsregeling<br />
gespreid over 5 of meer dagen en kunnen<br />
dan ook geen 1/5 loopbaanvermindering<br />
opnemen.
De vermindering bedraagt 1/5 van de gemiddelde<br />
voltijdse arbeidsduur in de onderneming.<br />
VOORBEELD Voltijdse werknemers die per week<br />
gespreid over 5 dagen 40 uur werken met toekenning<br />
van inhaalrustdagen, kunnen 1/5 loopbaanvermindering<br />
nemen waardoor ze nadien 32 uur<br />
werken met een pro rata aantal inhaalrustdagen.<br />
De tewerkstellingsvoorwaarde moet vervuld<br />
zijn op het ogenblik van de schriftelijke<br />
kennisgeving.<br />
Indien de werknemer een aanvraag indient om<br />
de 1/5 loopbaanvermindering te verlengen,<br />
moet de tewerkstellingsvoorwaarde vervuld<br />
zijn op het ogenblik van de eerste schriftelijke<br />
kennisgeving zoals aanvankelijk verricht.<br />
Indien de werknemer een aanvraag indient bij<br />
de werkgever om over te stappen naar een<br />
ander stelsel van <strong>tijdskrediet</strong> (bijvoorbeeld<br />
1/5 loopbaanvermindering zonder motief),<br />
dan moet gekeken worden naar de tewerkstellingsvoorwaarden<br />
op het moment van de<br />
nieuwe schriftelijke kennisgeving.<br />
GEEN VOORWAARDE VAN EEN SECTORALE<br />
OF ONDERNEMINGS-CAO<br />
OPNAMEMODALITEITEN<br />
In welke verschillende vormen<br />
kan het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of<br />
de halftijdse of de 1/5 loopbaanvermindering<br />
met motief worden<br />
opgenomen?<br />
Enkel voor de 1/5 loopbaanvermindering<br />
legt cao nr. 103 specifi eke modaliteiten vast.<br />
Het recht op 1/5 loopbaanvermindering moet<br />
in principe opgenomen worden in de vorm<br />
van een vermindering van de arbeidspresta-<br />
ties met 1 dag per week of 2 halve dagen<br />
per week.<br />
Voor werknemers gewoonlijk tewerkgesteld in<br />
ploegen of in cycli in een arbeidsregeling gespreid<br />
over 5 of meer dagen kan het paritair<br />
comité of de onderneming bij cao de verdere<br />
regels voor het organiseren van dit recht<br />
op loopbaanvermindering bepalen of in een<br />
gelijkwaardige regeling voorzien.<br />
Ook voor alle werknemers die gewoonlijk<br />
tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling<br />
gespreid over 5 of meer dagen, is het bovendien<br />
mogelijk om bij collectieve overeenkomst<br />
op niveau van het paritair comité of op<br />
ondernemingsvlak af te wijken van het stelsel<br />
van 1 dag per week of 2 halve dagen en in<br />
een gelijkwaardige regeling van arbeidsduurvermindering<br />
met 1/5 te voorzien over een<br />
periode van maximum 12 maanden.<br />
Onder ‘arbeidsregeling’ moet worden verstaan:<br />
het aantal dagen per week gedurende dewelke<br />
de werknemer normaal geacht wordt<br />
arbeid te verrichten, voor zover de werknemer<br />
een vast aantal dagen per week werkt;<br />
het gemiddeld aantal dagen per week gedurende<br />
dewelke de werknemer wordt geacht<br />
arbeid te verrichten indien de werknemer<br />
niet een vast aantal dagen per week werkt.<br />
Bedoeling van deze fl exibele mogelijkheid is<br />
de arbeidsorganisatorische noodwendigheden<br />
van de onderneming en de noden van de<br />
werknemers inzake combinatie van arbeid en<br />
gezin beter op elkaar af te stemmen.<br />
VOORBEELD Een tweewekelijks systeem waarbij<br />
één week voltijds gewerkt wordt en de tweede<br />
week 3 dagen.<br />
VOORBEELD Een vijfwekelijks systeem waarbij<br />
4 weken voltijds gewerkt wordt en de werknemer<br />
de volledige vijfde week thuis blijft.<br />
TIJDSKREDIET<br />
39
Cao’s die in het kader van cao nr. 77bis hieromtrent<br />
werden gesloten, blijven hun geldigheid<br />
behouden tot de einddatum van deze cao’s (zie<br />
‘Overgangsbepalingen’ in Hoofdstuk 1).<br />
Indien er geen vakbondsafvaardiging in de<br />
onderneming aanwezig is, kan deze gelijkwaardige<br />
regeling via het arbeidsreglement<br />
ingevoerd worden, mits daarover een wederzijds<br />
schriftelijk akkoord wordt gesloten tussen<br />
de werknemer en de werkgever binnen het<br />
kader en de voorwaarden die in die afwijkende<br />
regeling zijn opgenomen.<br />
BEWIJS VAN HET MOTIEF<br />
Welk bewijs moet de werknemer<br />
leveren om recht te hebben op<br />
een voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse<br />
of 1/5 loopbaanvermindering met<br />
motief?<br />
De werknemer die gebruik wil maken van een<br />
stelsel met motief zal aan zijn werkgever de<br />
nodige attesten moeten verstrekken tot bewijs<br />
van het ingeroepen motief. Dit attest moet aan<br />
de werkgever worden overgemaakt uiterlijk<br />
op het ogenblik dat het <strong>tijdskrediet</strong> of de<br />
loopbaanvermindering ingaat (zie verder ‘De<br />
motieven’).<br />
UITKERINGEN<br />
Ontvangt de werknemer die<br />
voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, een halftijdse<br />
of 1/5 loopbaanvermindering<br />
met motief opneemt, steeds een<br />
onderbrekingsuitkering?<br />
Door het afstemmen van cao nr. 103 op het<br />
UitkeringsKB, ontvangt een werknemer die<br />
aan de toelatingsvoorwaarden voldoet om<br />
40 TIJDSKREDIET<br />
<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering met<br />
motief te nemen, in principe een onderbrekingsuitkering<br />
van de RVA.<br />
Het <strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanvermindering<br />
met motief kan in een beperkt aantal gevallen<br />
ook opgenomen worden zonder dat de werknemer<br />
een recht op uitkering heeft, maar<br />
enkel binnen de strikte voorwaarden van de<br />
nieuwe anticumulregeling die in cao nr. 103<br />
werd bepaald.<br />
De werknemer kan nooit aanspraak<br />
maken op voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, 1/2 of 1/5<br />
loopbaanvermindering met een motief<br />
van 36 maanden in combinatie met een<br />
niet-toegelaten bezoldigde of zelfstandige<br />
activiteit die hij aanvangt of uitbreidt (deze<br />
bepaling werd ingevoerd naar analogie met<br />
artikel 7, 2° tot 5° van het UitkeringsKB). Cao<br />
nr. 103 wil hiermee vermijden dat werknemers<br />
zich ten onrechte zouden beroepen op<br />
een motief met de bedoeling om een andere<br />
beroepsactiviteit aan te vangen of een<br />
bestaande uit te breiden.<br />
Opgelet, deze beperking geldt niet voor het<br />
motief van 48 maanden.<br />
VOORBEELD Een werknemer die een zelfstandige<br />
activiteit wil opstarten, heeft het volledige krediet<br />
van het stelsel zonder motief reeds uitgeput.<br />
Hij wil graag gedurende de eerste 12 maanden<br />
van zijn zelfstandige activiteit in dienst blijven van<br />
zijn werkgever, door gebruik te maken van het<br />
voltijds <strong>tijdskrediet</strong> met motief. Hij kan aantonen<br />
dat 1 van zijn kinderen jonger is dan 8 jaar. Op<br />
basis van cao nr. 103 kan dit niet. De combinatie<br />
van <strong>tijdskrediet</strong> met motief en een bezoldigde<br />
zelfstandige activiteit is niet toegelaten.<br />
Wat de gevolgen zijn van een schorsing of<br />
verlies van het recht op een onderbrekingsuitkering<br />
wordt besproken in Hoofdstuk 8.
SPECIFIEKE BEPALINGEN<br />
Cao nr. 103 voorziet voor bepaalde motieven<br />
in drie specifi eke bepalingen die afwijken van<br />
de algemene principes en die enkel gelden<br />
indien de werknemer gebruik maakt van <strong>tijdskrediet</strong><br />
of loopbaanvermindering met motief.<br />
Indien een werknemer het recht op palliatief<br />
verlof heeft uitgeoefend in toepassing<br />
van artikel 100 van de herstelwet van 22 januari<br />
1985 (dit gaat over het thematisch verlof),<br />
moet hij slechts een kennisgevingstermijn<br />
van 2 weken naleven om zijn werkgever op<br />
de hoogte te brengen van zijn aanvraag om<br />
aansluitend daarop gebruik te kunnen maken<br />
van het <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />
met motief. Dit is een uitzondering op<br />
de regel van de termijn van de schriftelijke<br />
kennisgeving (3 maanden in een onderneming<br />
> 20 werknemers of 6 maanden in een<br />
onderneming met ≤ 20 werknemers). Hierdoor<br />
kunnen werknemers die gebruik maken<br />
van het thematisch verlof voor palliatieve<br />
bijstand met een termijn van slechts 2 weken<br />
de werkgever op de hoogte brengen van hun<br />
verzoek om, aansluitend op het thematisch<br />
verlof, gebruik te kunnen maken van het<br />
<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering met<br />
motief (bijvoorbeeld voor palliatieve zorg of<br />
medische bijstand) (zie hierna).<br />
Cao nr. 103 telt werknemers die <strong>tijdskrediet</strong><br />
of loopbaanvermindering opnemen,<br />
onmiddellijk na uitputting van het recht op<br />
palliatief verlof of medische bijstand, gedurende<br />
de eerste 6 maanden niet mee voor<br />
de berekening van de drempel van 5%, op<br />
voorwaarde dat zij gebruik maken van een<br />
stelsel met motief. Deze uitzondering geldt<br />
m.a.w. niet indien de werknemer daarna zou<br />
opteren voor een stelsel zonder motief of<br />
een landingsbaan (zie hierna).<br />
Volgens artikel 18, 1° van cao nr. 103 (voorkeurs-<br />
en planningsmechanisme) krijgt een<br />
werknemer die <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />
wil opnemen voor de zorg van<br />
zijn of haar gehandicapt kind, voor palliatieve<br />
zorg of om een zwaar ziek gezins- of<br />
familielid bij te staan of te verzorgen, eerst<br />
voorrang (zie hierna).<br />
DE MOTIEVEN<br />
Cao nr. 103 neemt de motieven over die voorzien<br />
zijn in het UitkeringsKB.<br />
Een aantal van deze motieven ligt in het<br />
verlengde van de thematische verloven. De<br />
attesteringsverplichting van de werknemer is<br />
dan ook in die situaties gelijkaardig aan deze<br />
die voorzien zijn voor de thematische verloven.<br />
Welke motieven geven recht op het<br />
krediet van 36 maanden?<br />
MOTIEF 1 - ZORG VOOR HUN KIND TOT<br />
DE LEEFTIJD VAN 8 JAAR<br />
Elke werknemer kan voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of<br />
loopbaanvermindering opnemen voor de zorg<br />
van zijn/haar kind vóór het tijdstip waarop<br />
het kind 8 jaar wordt. Deze leeftijdsvoorwaarde<br />
geldt ook wanneer het om een verlenging<br />
gaat. Voor ieder kind in een gezin kan dit recht<br />
worden opgenomen door beide ouders, voor<br />
zover het kind niet ouder is dan 8 jaar bij de<br />
aanvang van het <strong>tijdskrediet</strong>. In het geval van<br />
adoptie kan de werknemer dit motief inroepen<br />
vanaf de inschrijving van het kind in het bevolkings-<br />
of vreemdelingenregister van de gemeente<br />
waar de werknemer zijn woonplaats heeft.<br />
De periodes van schorsing of vermindering<br />
van de arbeidsprestaties moeten worden<br />
opgenomen:<br />
TIJDSKREDIET<br />
41
per minimumperiode van 3 maanden wanneer<br />
het om een voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of een<br />
halftijdse loopbaanonderbreking gaat;<br />
per minimumperiode van 6 maanden wanneer<br />
het om een 1/5 loopbaanvermindering<br />
gaat.<br />
Voor dit stelsel is in geen specifi eke maximumperiode<br />
voorzien, zodat de werknemer<br />
in principe in 1 keer de 36 maanden kan<br />
opnemen voor dit motief.<br />
Bij een combinatie van verschillende vormen<br />
mag het eventuele saldo voor een kortere<br />
periode worden opgenomen (zie hoger).<br />
De werknemer moet het bewijs leveren dat<br />
zijn/haar kind beantwoordt aan de leeftijdsvoorwaarden,<br />
uiterlijk op het ogenblik waarop<br />
de schorsing of loopbaanvermindering ingaat.<br />
Deze voorwaarde i.v.m. het bewijs geldt ook<br />
in het geval van een verlenging van <strong>tijdskrediet</strong><br />
of loopbaanvermindering.<br />
Komen onder meer in aanmerking als documenten<br />
tot bewijs van dit motief:<br />
de geboorteakte of een document van<br />
de burgerlijke stand (bv. bewijs van gezinssamenstelling);<br />
het bewijs van inschrijving in het bevolkings-<br />
of vreemdelingenregister in geval<br />
van adoptie.<br />
Een uitstel van het recht op <strong>tijdskrediet</strong> of<br />
loopbaanvermindering door de werkgever<br />
(bijvoorbeeld om ernstige interne of externe<br />
redenen – zie Hoofdstuk 4) zal geen gevolg<br />
hebben voor het vervullen van voormelde<br />
leeftijdsvoorwaarden. Dit wordt verder verduidelijkt<br />
in de commentaar bij artikel 4,§ 1,1°,<br />
a° van cao nr. 103.<br />
VOORBEELD Een werknemer brengt zijn werkgever<br />
op 1.07.2012 schriftelijk op de hoogte dat hij<br />
42 TIJDSKREDIET<br />
vanaf 1.10.2012 een 1/5 loopbaanvermindering<br />
met motief wil opnemen voor de zorg van zijn<br />
kind. Zijn kind verjaart op 3.10.2012 en wordt dan<br />
8 jaar. De werkgever stelt het recht op <strong>tijdskrediet</strong><br />
uit omwille van ernstige arbeidsorganisatorische<br />
redenen. De werknemer verliest hierdoor niet het<br />
recht en kan na de datum van het uitstel de 1/5<br />
loopbaanvermindering voor de zorg van zijn kind<br />
uitoefenen.<br />
MOTIEF 2 - HET VERLENEN VAN PALLIATIEVE<br />
VERZORGING<br />
Voor palliatieve verzorging, d.w.z. elke vorm<br />
van bijstand en in het bijzonder medische,<br />
sociale, administratieve en psychologische<br />
Een aantal motieven ligt<br />
in het verlengde van de<br />
thematische verloven<br />
bijstand aan en de verzorging van personen<br />
die lijden aan een ongeneeslijke ziekte en die<br />
zich in een terminale fase bevinden, kan een<br />
werknemer dit bijkomend recht met motief<br />
inroepen.<br />
Deze periode moet worden opgenomen per<br />
minimumperiode van 1 maand en kan per<br />
patiënt maximaal met 1 maand verlengd<br />
worden. Met andere woorden, er kan voor<br />
eenzelfde patiënt nooit meer dan 2 maanden<br />
<strong>tijdskrediet</strong> met motief worden opgenomen.<br />
Bij een combinatie van verschillende vormen<br />
mag het eventuele saldo voor een kortere<br />
periode worden opgenomen (zie hoger).<br />
Een bijzondere familieband met de palliatieve<br />
patiënt is niet vereist.<br />
De werknemer kan dit motief slechts inroepen<br />
indien hij/zij ook aan de werkgever aantoont,<br />
uiterlijk op het ogenblik waarop het tijdskre-
diet of de loopbaanvermindering ingaat, aan<br />
de hand van een attest van de behandelende<br />
geneesheer van de palliatieve patiënt, dat hij/<br />
zij zich bereid verklaard heeft deze palliatieve<br />
zorg te verlenen. Bij verlenging van de periode<br />
met 1 maand moet hij/zij opnieuw een<br />
attest voor leggen aan de werkgever.<br />
MOTIEF 3 - HET VERLENEN VAN BIJSTAND<br />
OF VERZORGING AAN EEN ZWAAR ZIEK<br />
GEZINS- OF FAMILIELID<br />
Een werknemer die bijstand of verzorging wil<br />
verlenen aan een zwaar ziek gezins- of familielid<br />
kan <strong>tijdskrediet</strong> met motief opnemen.<br />
Cao nr. 103 gebruikt dezelfde defi nitie als het<br />
thematisch verlof medische bijstand (zie Herstelwet<br />
van 22 januari 1985 houdende sociale<br />
bepalingen en het KB van 10 augustus 1998<br />
tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking<br />
voor bijstand of verzorging van<br />
een zwaar ziek gezins- of familielid).<br />
Een zware ziekte is elke ziekte of medische<br />
ingreep die door de behandelende arts als<br />
dusdanig wordt beschouwd en waarbij de arts<br />
oordeelt dat elke vorm van sociale, familiale of<br />
emotionele bijstand of verzorging noodzakelijk<br />
is voor het herstel.<br />
Onder gezinslid verstaat men elke persoon die<br />
samenwoont met de werknemer en als familielid<br />
worden zowel de bloed- als de aanverwanten<br />
tot de 2e graad in aanmerking genomen.<br />
Op grond van dit motief kan een aanvraag<br />
ingediend worden per minimumperiode van<br />
1 maand, met een maximumperiode van<br />
3 maanden. De maximumduur van 3 maanden<br />
geldt slechts per opnameperiode en niet per<br />
patiënt. Dit betekent dat indien de ziekte van<br />
het gezins- of familielid langer duurt dan de<br />
maximale periode van 3 maanden, de werknemer<br />
een nieuwe periode van <strong>tijdskrediet</strong> met<br />
motief kan aanvragen voor ditzelfde gezins- of<br />
familielid, mits hij hiertoe opnieuw het bewijs<br />
levert aan de hand van het attest van de behandelende<br />
geneesheer van de patiënt.<br />
Bij een combinatie van verschillende vormen<br />
mag het eventuele saldo voor een kortere<br />
periode worden opgenomen (zie hoger).<br />
Ook hier is een attestering vereist van de<br />
behandelende geneesheer van het betrokken<br />
gezins- of familielid, waaruit blijkt dat de werknemer<br />
zich bereid heeft verklaard bijstand<br />
of verzorging te verlenen aan de zwaar zieke<br />
persoon.<br />
Dit attest moet aan de werkgever worden<br />
afgeleverd uiterlijk op het ogenblik waarop de<br />
werknemer het <strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanvermindering<br />
opneemt.<br />
MOTIEF 4 - HET VOLGEN VAN EEN ERKENDE<br />
OPLEIDING<br />
Het volgen van bepaalde opleidingen door de<br />
werknemer komt ook in aanmerking als motief<br />
om een voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of een halftijdse of<br />
1/5 loopbaanvermindering op te nemen.<br />
De opleiding moet voldoen aan de volgende<br />
voorwaarden:<br />
het is een door de Gemeenschappen<br />
(Franse, Vlaamse of Duitstalige) of door<br />
de sector erkende opleiding die minstens<br />
360 uur of 27 studiepunten per jaar of<br />
120 uur of 9 studiepunten per schooltrimester<br />
of per ononderbroken periode van<br />
3 maanden telt;<br />
het is een opleiding in het kader van onderwijs<br />
verstrekt in een centrum voor basiseducatie<br />
of een opleiding gericht op het<br />
behalen van een diploma of getuigschrift van<br />
secundair onderwijs, waarbij de grens wordt<br />
vastgesteld op 300 uur per jaar of 100 uur<br />
per schooltrimester of per ononderbroken<br />
periode van 3 maanden.<br />
TIJDSKREDIET<br />
43
De periodes van schorsing of vermindering van de<br />
arbeidsprestaties moeten worden opgenomen:<br />
per minimumperiode van 3 maanden wanneer<br />
het om een voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of een<br />
halftijdse loopbaanonderbreking gaat;<br />
per minimumperiode van 6 maanden wanneer<br />
het om een 1/5 loopbaanvermindering gaat.<br />
Er is in geen maximumperiode voorzien, omdat<br />
dit afhangt van de duur van de opleiding.<br />
Bij een combinatie van verschillende vormen<br />
mag het eventuele saldo voor een kortere<br />
periode worden opgenomen (zie hoger).<br />
De werknemer moet kunnen aantonen dat hij/<br />
zij deze opleiding ook daadwerkelijk zal volgen<br />
en moet hiertoe het volgende bewijs voorleggen<br />
aan de werkgever:<br />
de schriftelijke bevestiging door de Gemeenschaps-<br />
of opleidingsinstelling op het<br />
voorgelegde bewijs dat de werknemer geldig<br />
is ingeschreven voor een opleiding met de<br />
opgegeven tijdsduur en omvang;<br />
binnen de 20 kalenderdagen na elk kwartaal<br />
een bewijs van regelmatige aanwezigheid<br />
aan de opleiding in dat kwartaal. Een regelmatige<br />
aanwezigheid betekent dat de werknemer<br />
niet meer dan één tiende van de duur van<br />
de opleiding ongewettigd afwezig mag zijn.<br />
Dagen schoolvakantie in de loop van of aansluitend<br />
op een periode van opleiding worden<br />
gelijkgesteld met regelmatige aanwezigheid.<br />
Dit attest zal de werknemer eveneens moeten<br />
bezorgen aan de RVA, bij gebreke waaraan hij<br />
in het volgende kwartaal geen uitkeringen zal<br />
ontvangen.<br />
Welke motieven geven recht op<br />
het krediet van 48 maanden?<br />
Voor 2 bijzondere motieven kan het bijkomend<br />
recht van 36 maanden worden opgetrokken<br />
tot 48 maanden.<br />
44 TIJDSKREDIET<br />
MOTIEF 5 - ZORG VOOR EEN GEHANDICAPT<br />
KIND TOT 21 JAAR<br />
Werknemers die zorg willen dragen voor hun<br />
gehandicapt kind tot de leeftijd van 21 jaar<br />
kunnen voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of een halftijdse<br />
of 1/5 loopbaanvermindering aanvragen voor<br />
maximum 48 maanden.<br />
Een gehandicapt kind is:<br />
een kind met een lichamelijke of geestelijke<br />
ongeschiktheid van minstens 66%;<br />
een kind met een aandoening die leidt<br />
tot een erkenning van minstens 4 punten<br />
in pijler 1 van de medisch-sociale schaal<br />
in de zin van de kinderbijslagreglementering.<br />
Eenzelfde defi nitie vinden wij terug in de regeling<br />
van het thematisch ouderschapsverlof<br />
(zie het KB van 29 oktober 1997 betreffende
het ouderschapsverlof voor werknemers uit<br />
de privésector).<br />
Op grond van dit motief kan de werknemer<br />
een voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of een halftijdse loopbaanvermindering<br />
opnemen voor een minimumperiode<br />
van 3 maanden ofwel kiezen<br />
voor een 1/5 loopbaanvermindering mits<br />
het opnemen van een minimumperiode van<br />
6 maanden.<br />
Bij een combinatie van verschillende vormen<br />
mag het eventuele saldo voor een kortere<br />
periode worden opgenomen (zie hoger).<br />
De aangevraagde periode moet wel aanvangen<br />
vóór het kind de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt.<br />
De werknemer moet uiterlijk op het ogenblik<br />
van ingang van het <strong>tijdskrediet</strong> of de<br />
loopbaanvermindering aan de werkgever<br />
attesteren dat zijn of haar kind gehandicapt is<br />
(bewijs van voormelde voorwaarden).<br />
MOTIEF 6 - ZORG VOOR EEN MINDERJARIG<br />
ZWAAR ZIEK KIND<br />
Werknemers die hun minderjarig zwaar ziek<br />
kind of een minderjarig zwaar ziek kind dat<br />
gezinslid is, willen bijstaan of verzorgen,<br />
kunnen gebruik maken van voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />
of een halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />
gedurende maximum 48 maanden.<br />
Voor de defi nitie van zware ziekte verwijst cao<br />
nr. 103 naar de defi nitie van het thematisch<br />
verlof medische bijstand (zie artikel 4 van het KB<br />
van 10 augustus 1998). Het betreft elke ziekte<br />
of medische ingreep die door de behandelende<br />
arts als dusdanig wordt beschouwd en waarbij<br />
de arts oordeelt dat elke vorm van sociale,<br />
familiale of emotionele bijstand of verzorging<br />
noodzakelijk is voor het herstel van het kind.<br />
Deze aangevraagde periode of de periode<br />
van verlenging moet ingaan vóór de meerderjarigheid<br />
van het kind op 18 jaar en kan<br />
worden opgenomen per minimumperiode<br />
van 1 maand en met een maximumperiode<br />
van 3 maanden. De maximumduur van<br />
3 maanden geldt slechts per opgenomen<br />
periode en is niet beperkt tot 3 maanden<br />
per kind. Dit betekent dat indien de ziekte<br />
van het kind langer duurt dan de maximale<br />
periode van 3 maanden of het kind na een<br />
(lange) periode opnieuw zwaar ziek wordt, de<br />
werknemer een nieuwe periode van <strong>tijdskrediet</strong><br />
met motief kan aanvragen voor hetzelfde<br />
kind, mits hij hiertoe opnieuw het bewijs levert<br />
aan de hand van het attest van de behandelende<br />
geneesheer van het zwaar zieke kind.<br />
Bij een combinatie van verschillende vormen<br />
mag het eventuele saldo voor een kortere<br />
periode worden opgenomen (zie hoger).<br />
TIJDSKREDIET<br />
45
De werknemer moet uiterlijk op het ogenblik<br />
waarop het <strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanvermindering<br />
ingaat aan de werkgever een attest<br />
afl everen van de behandelende geneesheer<br />
waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid<br />
heeft verklaard bijstand of verzorging te verlenen<br />
aan zijn of haar zwaar zieke kind.<br />
DE LANDINGSBANEN<br />
De uitvoering van het regeerakkoord van<br />
1 december 2011 heeft ingrijpende wijzigingen<br />
aangebracht aan het specifi eke<br />
systeem voor oudere werknemers zoals dit<br />
bestond in cao nr. 77bis. Die wijzigingen<br />
zijn integraal overgenomen in cao nr. 103.<br />
Voortaan wordt gesproken van het recht<br />
van oudere werknemers op landingsbanen.<br />
In het algemeen stelsel voor<br />
een landingsbaan wordt een recht op<br />
loopbaanvermindering toegekend aan de<br />
werknemers vanaf 55 jaar en ouder die<br />
een loopbaan als werknemer van minstens<br />
25 jaar kunnen aantonen. Cao nr. 77bis<br />
voorzag in een instapleeftijd van 50 jaar en<br />
ouder en een loopbaan van 20 jaar.<br />
In het algemeen stelsel voor de landingsbanen<br />
kan een aanvraag worden ingediend<br />
voor:<br />
een halftijdse loopbaanvermindering<br />
voor een minimumduur van 3 maanden;<br />
een 1/5 loopbaanvermindering voor<br />
een minimumduur van 6 maanden.<br />
Er is geen maximumduur vastgesteld voor<br />
deze vormen van loopbaanvermindering.<br />
Daarnaast blijven onder bepaalde voorwaarden<br />
ook landingsbanen mogelijk<br />
voor werknemers vanaf 50 jaar. Volgende<br />
uitzonderingsstelsels zijn voorzien:<br />
46 TIJDSKREDIET<br />
een halftijdse landingsbaan voor werknemers<br />
met een zwaar knelpuntberoep;<br />
een 1/5 loopbaanvermindering voor<br />
werknemers met een zwaar beroep;<br />
een 1/5 loopbaanvermindering voor<br />
werknemers met een beroepsloopbaan<br />
van 28 jaar voor zover een sector-cao<br />
hierin voorziet, het zogenaamde stelsel<br />
lange loopbaan;<br />
een 1/5 loopbaanvermindering voor<br />
werknemers van ondernemingen in herstructurering<br />
of in moeilijkheden.<br />
Elk stelsel kent zijn eigen specifi eke<br />
voorwaarden.<br />
DE REGEL<br />
DE LANDINGSBANEN VANAF 55 JAAR<br />
VORM EN DUUR<br />
In welke vorm kan een landingsbaan<br />
worden opgenomen?<br />
Werknemers kunnen, zonder maximumduur,<br />
hun recht op een landingsbaan op 2 verschillende<br />
manieren uitoefenen:<br />
door opname van een 1/5 loopbaanvermindering<br />
ten belope van 1 dag per week of<br />
2 halve dagen over dezelfde duur voor zover<br />
ze tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling<br />
gespreid over 5 of meer dagen;<br />
door opname van een halftijdse loopbaanvermindering.<br />
MINIMUMPERIODE<br />
Welke minimumperiode moet<br />
de werknemer opnemen?<br />
De halftijdse loopbaanvermindering moet<br />
worden opgenomen per minimumduur van<br />
3 maanden.
De 1/5 loopbaanvermindering moet worden<br />
opgenomen per minimumduur van 6 maanden.<br />
VOORWAARDEN<br />
HALFTIJDSE LOOPBAAN-<br />
VERMINDERING<br />
Aan welke voorwaarden moet een<br />
werknemer voldoen om een halftijdse<br />
landingsbaan op te nemen?<br />
De werknemer moet op het ogenblik van de<br />
aanvraag voldoen aan een leeftijdsvoorwaarde,<br />
een anciënniteitsvoorwaarde,<br />
een loopbaanvoorwaarde en in dit stelsel<br />
bovendien ook aan een tewerkstellingsvoorwaarde.<br />
LEEFTIJDSVOORWAARDE<br />
De werknemer moet aan de leeftijdsvoorwaarde<br />
van 55 jaar voldoen op het ogenblik van de<br />
gewenste begindatum van de uitoefening van<br />
het recht.<br />
ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />
Op het ogenblik dat de werknemer zijn schriftelijke<br />
aanvraag indient, moet hij gedurende<br />
24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke<br />
kennisgeving door een arbeidsovereenkomst<br />
met de werkgever verbonden zijn.<br />
Deze termijn van 24 maanden kan in onderling<br />
akkoord tussen de werknemer en de werkgever<br />
worden ingekort.<br />
Onverminderd een eventuele overeengekomen<br />
inkorting van deze voorwaarde zal de<br />
werknemer moeten voldoen aan de tewerkstellingsvoorwaarde<br />
vereist voor de vorm van<br />
landingsbaan die hij wenst op te nemen (zie<br />
hieronder).<br />
LOOPBAANVOORWAARDE<br />
Op het ogenblik van zijn schriftelijke aanvraag<br />
moet de werknemer een loopbaan van 25 jaar<br />
als werknemer kunnen aantonen.<br />
Het bewijs van deze 25 jaar beroepsloopbaan<br />
zal moeten gebeuren aan de hand van een<br />
formulier vastgesteld door de minister van<br />
Werk, op voorstel van de Rijksdienst voor<br />
Arbeidsvoorziening.<br />
Om de loopbaan van 25 jaar als werknemer te<br />
berekenen, worden de dagen waarvoor loon<br />
werd uitbetaald in aanmerking genomen en<br />
worden een aantal periodes gelijkgesteld (zie<br />
‘De bepalingen gemeenschappelijk aan de<br />
drie stelsels’).<br />
TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />
Om halftijdse loopbaanvermindering te<br />
kunnen nemen, moet de werknemer bij de<br />
werkgever ten minste 3/4 van een voltijdse<br />
arbeidsregeling zijn tewerkgesteld tijdens de<br />
24 maanden voorafgaand aan de kennisgeving.<br />
Na de vermindering zal de werknemer<br />
dan nog 50% van een voltijdse arbeidsregeling<br />
blijven werken.<br />
VOORWAARDEN VOOR<br />
DE 1/5 LOOPBAANVERMIN-<br />
DERING<br />
Aan welke voorwaarden moet een<br />
werknemer voldoen om een 1/5<br />
landingsbaan op te nemen?<br />
De werknemer moet op het ogenblik van de<br />
aanvraag voldoen aan een leeftijdsvoorwaarde,<br />
een anciënniteitsvoorwaarde,<br />
een loopbaanvoorwaarde en in dit stelsel<br />
bovendien ook aan een tewerkstellingsvoorwaarde.<br />
TIJDSKREDIET<br />
47
LEEFTIJDSVOORWAARDE<br />
De werknemer moet aan de leeftijdsvoorwaarde<br />
van 55 jaar voldoen op het ogenblik van de<br />
gewenste begindatum van de uitoefening van<br />
het recht.<br />
ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />
Op het ogenblik dat de werknemer zijn schriftelijke<br />
aanvraag indient, moet hij gedurende<br />
24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke<br />
kennisgeving door een arbeidsovereenkomst<br />
met de werkgever verbonden zijn.<br />
Deze termijn van 24 maanden kan in onderling<br />
akkoord tussen de werknemer en de werkgever<br />
verder worden ingekort.<br />
Onverminderd een eventuele overeengekomen<br />
inkorting van deze voorwaarde zal de werknemer<br />
moeten voldoen aan de tewerkstellingsvoorwaarde<br />
vereist voor de vorm van landingsbaan<br />
die hij wenst op te nemen (zie hieronder).<br />
LOOPBAANVOORWAARDE<br />
Op het ogenblik van zijn schriftelijke aanvraag<br />
moet de werknemer een loopbaan van 25 jaar<br />
als werknemer kunnen aantonen.<br />
Het bewijs van deze 25 jaar beroepsloopbaan<br />
zal moeten gebeuren aan de hand van een<br />
formulier vastgesteld door de minister van<br />
Werk, op voorstel van de Rijksdienst voor<br />
Arbeidsvoorziening.<br />
Om de loopbaan van 25 jaar als werknemer te<br />
berekenen, worden de dagen waarvoor loon<br />
werd uitbetaald in aanmerking genomen en<br />
worden een aantal periodes gelijkgesteld (zie<br />
‘De bepalingen gemeenschappelijk aan de<br />
drie stelsels’).<br />
TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />
Om een 1/5 loopbaanvermindering te kunnen<br />
genieten, moet de werknemer gewoonlijk te-<br />
48 TIJDSKREDIET<br />
werkgesteld zijn in een arbeidsregeling gespreid<br />
over 5 dagen of meer én gedurende 24 maanden<br />
voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving<br />
voltijds tewerkgesteld zijn geweest.<br />
Onder voltijdse tewerkstelling wordt begrepen<br />
de normale arbeidsduur van een voltijdse<br />
werknemer in de sector of de onderneming.<br />
Wordt ook beschouwd als voltijds tewerkgesteld<br />
gedurende de 24 maanden voorafgaand<br />
aan de schriftelijke kennisgeving, de werknemer<br />
die tijdens deze periode tewerkgesteld<br />
is ten belope van 4/5 van een voltijdse<br />
betrekking:<br />
in het kader van artikel 3 van cao nr. 103<br />
(1/5 loopbaanvermindering zonder motief);<br />
in het kader van artikel 4 van cao nr. 103<br />
(1/5 loopbaanvermindering met motief);<br />
in het kader van artikel 6 van cao nr. 77bis<br />
(1/5 loopbaanvermindering in het gewoon<br />
stelsel);<br />
in het kader van artikel 9, 1° van cao nr. 77bis<br />
(1/5 loopbaanvermindering vanaf 50 jaar).<br />
OPNAMEMODALITEITEN<br />
In welke modaliteiten kunnen de<br />
landingsbanen vanaf 55 jaar worden<br />
opgenomen ?<br />
Enkel voor 1/5 loopbaanvermindering legt cao<br />
nr. 103 bepaalde modaliteiten vast. Het recht<br />
op 1/5 loopbaanvermindering moet in principe<br />
opgenomen worden in de vorm van een vermindering<br />
van de arbeidsprestaties met 1 dag<br />
per week of 2 halve dagen per week.<br />
Voor werknemers die gewoonlijk tewerkgesteld<br />
zijn in ploegen of in cycli in een arbeidsregeling<br />
gespreid over 5 of meer dagen, kan<br />
het paritair comité of de onderneming bij cao<br />
de verdere regels voor het organiseren van
dit recht op loopbaanvermindering bepalen<br />
of in een gelijkwaardige regeling voorzien.<br />
Ook voor alle werknemers die gewoonlijk<br />
tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling<br />
gespreid over 5 of meer dagen, is het bovendien<br />
mogelijk om bij collectieve overeenkomst<br />
op niveau van het paritair comité of op<br />
ondernemingsvlak af te wijken van het stelsel<br />
van 1 dag per week of 2 halve dagen en in<br />
een gelijkwaardige regeling van arbeidsduurvermindering<br />
met 1/5 te voorzien over een<br />
periode van maximum 12 maanden.<br />
Bedoeling van deze fl exibele mogelijkheid is<br />
de arbeidsorganisatorische noodwendigheden<br />
van de onderneming en de noden van de<br />
werknemers inzake combinatie van arbeid en<br />
gezin beter op elkaar af te stemmen.<br />
UITKERINGEN<br />
In het hoofdstuk over de uitkeringen wordt in<br />
detail ingegaan op de vergoedbaarheidsperiode<br />
en de mogelijkheden tot cumul van de<br />
uitkeringen en anderzijds de situaties waarin<br />
een werknemer de onderbrekingsuitkering<br />
verliest. Wij willen hier reeds aangeven dat<br />
het voor een werknemer mogelijk is in een<br />
landingsbaan te zitten zonder dat hij uitkeringen<br />
kan genieten.<br />
DE 4 UITZONDERINGEN<br />
DE LANDINGSBANEN VANAF<br />
50 JAAR<br />
Wanneer kan een werknemer<br />
nog een landingsbaan nemen<br />
vanaf 50 jaar?<br />
Naast het basisstelsel van landingsbanen vanaf<br />
55 jaar en mits 25 jaar loopbaan kunnen werk-<br />
nemers die aan bepaalde voorwaarden voldoen<br />
nog een landingsbaan nemen vanaf 50 jaar.<br />
Volgende uitzonderingsstelsels zijn voorzien:<br />
een halftijdse landingsbaan voor werknemers<br />
met een zwaar knelpuntberoep;<br />
een 1/5 loopbaanvermindering voor werknemers<br />
met een zwaar beroep;<br />
een 1/5 loopbaanvermindering voor werknemers<br />
met een beroepsloopbaan van 28 jaar<br />
voor zover een sector-cao hierin voorziet,<br />
het zogenaamde stelsel lange loopbaan;<br />
een halftijdse en 1/5 loopbaanvermindering<br />
voor werknemers van ondernemingen in<br />
herstructurering of in moeilijkheden.<br />
Elk stelsel kent zijn eigen specifi eke voorwaarden.<br />
Deze worden hieronder verder<br />
besproken.<br />
UITZONDERING 1 STELSEL ZWAAR<br />
KNELPUNTBEROEP<br />
VORM EN DUUR<br />
In welke vorm kan een landingsbaan<br />
worden opgenomen?<br />
Een werknemer die voldoet aan de voorwaarden<br />
voor een landingsbaan in het stelsel van<br />
een zwaar knelpuntberoep kan zonder maximumduur<br />
een halftijdse landingsbaan nemen<br />
vanaf de leeftijd van 50 jaar.<br />
MINIMUMPERIODE<br />
Welke minimumperiode moet<br />
de werknemer opnemen?<br />
De halftijdse loopbaanvermindering moet<br />
worden opgenomen per minimumduur van<br />
3 maanden.<br />
TIJDSKREDIET<br />
49
VOORWAARDEN<br />
Aan welke specifi eke voorwaarden<br />
moet een werknemer voldoen om<br />
vanaf 50 jaar een landingsbaan ‘zwaar<br />
knelpuntberoep’ op te nemen?<br />
Voor werknemers die gedurende een bepaalde<br />
periode een zwaar beroep uitoefenen dat<br />
op de lijst staat van de beroepen waarvoor<br />
een signifi cant tekort aan arbeidskrachten<br />
bestaat, wordt de leeftijd van 55 op 50 jaar<br />
gebracht m.b.t. de vermindering van de<br />
prestaties tot een halftijdse betrekking.<br />
Drie specifi eke voorwaarden moeten<br />
vervuld zijn.<br />
1. De werknemer dient een zwaar beroep uit<br />
te oefenen.<br />
Onder zwaar beroep wordt verstaan:<br />
het werk in wisselende ploegen, meer<br />
bepaald de ploegenarbeid in minstens twee<br />
ploegen van minstens twee werknemers die<br />
hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als<br />
qua omvang en die elkaar in de loop van de<br />
dag opvolgen zonder dat er een onderbreking<br />
is tussen de opeenvolgende ploegen en<br />
zonder dat de overlapping meer bedraagt<br />
dan een vierde van hun dagtaak, op voorwaarde<br />
dat de werknemer van ploeg wisselt;<br />
het werk in onderbroken diensten waarbij de<br />
werknemer permanent werkt in dagprestaties<br />
waarvan de begin- en eindtijd minstens<br />
11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking<br />
van minstens 3 uur en minimumprestaties<br />
van 7 uur;<br />
het werk in een regeling zoals bedoeld in artikel<br />
1 van collectieve arbeidsovereenkomst<br />
nr. 46 van 23 maart 1990 (nachtwerk).<br />
2. De werknemer dient gedurende een zekere<br />
tijd in dit zwaar beroep tewerkgesteld geweest<br />
te zijn voorafgaand aan zijn schriftelijke<br />
kennisgeving, met name:<br />
50 TIJDSKREDIET<br />
in de voorbije 10 jaar minstens 5 jaar, of<br />
in de voorbije 15 jaar ten minste 7 jaar.<br />
3. Het beroep komt voor op de lijst van de<br />
knelpuntberoepen, d.w.z. beroepen waarvoor<br />
er een signifi cant tekort aan arbeidskrachten is.<br />
Deze knelpuntberoepen zijn de volgende:<br />
de verpleegkundigen en verzorgend personeel<br />
in de ziekenhuizen;<br />
de verpleegkundigen en verzorgend personeel<br />
in de rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen;<br />
de beroepen die voorkomen op een lijst van<br />
knelpuntberoepen, jaarlijks vastgesteld bij<br />
een in de Ministerraad overlegd besluit.<br />
Deze lijst moet gebaseerd zijn op de gewestelijke<br />
lijsten met knelpuntberoepen en bevat de<br />
beroepen die unaniem goedgekeurd zijn door<br />
de paritaire comités en door het beheerscomité<br />
van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.<br />
Aan welke algemene voorwaarden<br />
moet een werknemer voldoen om<br />
vanaf 50 jaar een landingsbaan ‘zwaar<br />
knelpuntberoep’ op te nemen?<br />
Ook de andere voorwaarden voor de landingsbanen<br />
blijven van toepassing, met name:<br />
LEEFTIJDSVOORWAARDE<br />
De werknemer moet de vereiste leeftijd van 50 jaar<br />
hebben bereikt op het ogenblik van de gewenste<br />
begindatum van de uitoefening van het recht.<br />
ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />
Op het ogenblik dat de werknemer zijn schriftelijke<br />
aanvraag indient, moet hij gedurende<br />
24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke<br />
kennisgeving door een arbeidsovereenkomst<br />
met de werkgever verbonden zijn.<br />
Deze termijn van 24 maanden kan in onderling<br />
akkoord tussen de werknemer en de werkgever<br />
worden ingekort.
Onverminderd een eventuele overeengekomen<br />
inkorting van deze voorwaarde zal de werknemer<br />
moeten voldoen aan de tewerkstellingsvoorwaarde<br />
vereist voor de vorm van landingsbaan<br />
die hij wenst op te nemen (zie hieronder).<br />
LOOPBAANVOORWAARDE<br />
Op het ogenblik van zijn schriftelijke aanvraag<br />
moet de werknemer een loopbaan van 25 jaar<br />
als werknemer kunnen aantonen.<br />
Het bewijs van deze 25 jaar beroepsloopbaan<br />
zal moeten gebeuren aan de hand van een formulier<br />
vastgesteld door de minister van Werk,<br />
op voorstel van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.<br />
Om de loopbaan van 25 jaar als werknemer te<br />
berekenen, worden de dagen waarvoor loon<br />
werd uitbetaald in aanmerking genomen en<br />
worden een aantal periodes gelijkgesteld (zie<br />
‘De bepalingen gemeenschappelijk aan de drie<br />
stelsels’).<br />
TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />
Om halftijdse loopbaanvermindering te kunnen<br />
nemen, moet de werknemer bij de werkgever<br />
ten minste 3/4 van een voltijdse arbeidsregeling<br />
zijn tewerkgesteld tijdens de 24 maanden<br />
voorafgaand aan de kennisgeving. Na de vermindering<br />
zal de werknemer dan nog 50% van<br />
een voltijdse arbeidsregeling blijven werken.<br />
UITZONDERING 2 STELSEL ZWAAR BEROEP<br />
VORM EN DUUR<br />
In welke vorm kan een landingsbaan<br />
worden opgenomen?<br />
Een werknemer die voldoet aan de voorwaarden<br />
voor een landingsbaan in het stelsel van<br />
een zwaar beroep kan zonder maximumduur<br />
een 1/5 loopbaanvermindering nemen vanaf<br />
de leeftijd van 50 jaar.<br />
MINIMUMPERIODE<br />
Welke minimumperiode moet de<br />
werknemer opnemen?<br />
De 1/5 loopbaanvermindering moet worden<br />
opgenomen per minimumduur van 6 maanden.<br />
VOORWAARDEN<br />
Aan welke specifi eke voorwaarden<br />
moet een werknemer voldoen om<br />
vanaf 50 jaar een 1/5 loopbaanvermindering<br />
‘zwaar beroep’ op te<br />
nemen?<br />
Voor werknemers met een zwaar beroep wordt<br />
de leeftijd voor een 1/5 loopbaanvermindering<br />
van de prestaties verlaagd van 55 tot 50 jaar.<br />
Deze werknemers moeten gedurende een voldoende<br />
lange tijd een zwaar beroep uitgeoefend<br />
hebben zonder dat vereist is dat het zwaar<br />
beroep ook een knelpuntberoep is.<br />
Twee specifi eke voorwaarden moeten<br />
vervuld zijn.<br />
1. De werknemer moet een zwaar beroep<br />
uitoefenen.<br />
Onder zwaar beroep wordt verstaan:<br />
het werk in wisselende ploegen, meer<br />
bepaald de ploegenarbeid in minstens twee<br />
ploegen van minstens twee werknemers die<br />
hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als<br />
qua omvang en die elkaar in de loop van de<br />
dag opvolgen zonder dat er een onderbreking<br />
is tussen de opeenvolgende ploegen en<br />
zonder dat de overlapping meer bedraagt<br />
TIJDSKREDIET<br />
51
dan een vierde van hun dagtaak, op voorwaarde<br />
dat de werknemer van ploeg wisselt;<br />
het werk in onderbroken diensten waarbij de<br />
werknemer permanent werkt in dagprestaties<br />
waarvan de begin- en eindtijd minstens<br />
11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking<br />
van minstens 3 uur en minimumprestaties<br />
van 7 uur;<br />
het werk in een regeling zoals bedoeld in artikel<br />
1 van collectieve arbeidsovereenkomst<br />
nr. 46 van 23 maart 1990 (nachtwerk).<br />
2. De werknemer moet gedurende een<br />
zekere tijd in dit zwaar beroep tewerkgesteld<br />
geweest zijn voorafgaand aan zijn schriftelijke<br />
kennisgeving, met name:<br />
in de voorbije 10 jaar minstens 5 jaar, of<br />
in de voorbije 15 jaar ten minste 7 jaar.<br />
Aan welke algemene voorwaarden<br />
moet een werknemer voldoen om<br />
vanaf 50 jaar een 1/5 loopbaanvermindering<br />
‘zwaar beroep’ op te<br />
nemen?<br />
Ook de andere voorwaarden voor de landingsbanen<br />
blijven van toepassing, met name:<br />
LEEFTIJDSVOORWAARDE<br />
De werknemer moet aan de leeftijdsvoorwaarde<br />
van 50 jaar voldoen op het ogenblik van de<br />
gewenste begindatum van de uitoefening van<br />
het recht.<br />
ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />
Op het ogenblik dat de werknemer zijn schriftelijke<br />
aanvraag indient, moet hij gedurende<br />
24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke<br />
kennisgeving door een arbeidsovereenkomst<br />
met de werkgever verbonden zijn.<br />
Deze termijn van 24 maanden kan in onderling<br />
akkoord tussen de werknemer en de werkgever<br />
verder worden ingekort.<br />
52 TIJDSKREDIET<br />
Onverminderd een eventuele overeengekomen<br />
inkorting van deze voorwaarde zal de<br />
werknemer moeten voldoen aan de tewerkstellingsvoorwaarde<br />
vereist voor de vorm van<br />
landingsbaan die hij wenst op te nemen (zie<br />
hieronder).<br />
LOOPBAANVOORWAARDE<br />
Op het ogenblik van zijn schriftelijke aanvraag<br />
moet de werknemer een loopbaan van<br />
25 jaar als werknemer kunnen aantonen.<br />
Het bewijs van deze 25 jaar beroepsloopbaan<br />
zal moeten gebeuren aan de hand van een<br />
formulier vastgesteld door de minister van<br />
Werk, op voorstel van de Rijksdienst voor<br />
Arbeidsvoorziening.<br />
Om de loopbaan van 25 jaar als werknemer te<br />
berekenen, worden de dagen waarvoor loon<br />
werd uitbetaald in aanmerking genomen en<br />
worden een aantal periodes gelijkgesteld (zie<br />
‘De bepalingen gemeenschappelijk aan de<br />
drie stelsels’).<br />
TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />
Om een 1/5 loopbaanvermindering te kunnen<br />
genieten, moet de werknemer gewoonlijk tewerkgesteld<br />
zijn in een arbeidsregeling gespreid<br />
over 5 dagen of meer én gedurende<br />
24 maanden voorafgaand aan de schriftelijke<br />
kennisgeving voltijds tewerkgesteld zijn<br />
geweest.<br />
Onder voltijdse tewerkstelling wordt begrepen<br />
de normale arbeidsduur van een voltijdse<br />
werknemer in de sector of de onderneming.<br />
Wordt ook beschouwd als voltijds tewerkgesteld<br />
gedurende de 24 maanden voorafgaand<br />
aan de schriftelijke kennisgeving, de werknemer<br />
die tijdens deze periode tewerkgesteld<br />
is ten belope van 4/5 van een voltijdse<br />
betrekking:
in het kader van artikel 3 van cao nr. 103<br />
(1/5 loopbaanvermindering zonder motief);<br />
in het kader van artikel 4 van cao nr. 103<br />
(1/5 loopbaanvermindering met motief);<br />
in het kader van artikel 6 van cao nr. 77bis<br />
(1/5 loopbaanvermindering in het gewoon<br />
stelsel);<br />
in het kader van artikel 9, 1° van cao nr. 77bis<br />
(1/5 loopbaanvermindering vanaf 50 jaar).<br />
UITZONDERING 3 STELSEL LANGE<br />
LOOPBAAN<br />
VORM EN DUUR<br />
In welke vorm kan een landingsbaan<br />
worden opgenomen?<br />
Een werknemer die voldoet aan de voorwaarden<br />
voor een landingsbaan in het stelsel lange<br />
loopbaan kan zonder maximumduur een 1/5<br />
loopbaanvermindering nemen vanaf de leeftijd<br />
van 50 jaar.<br />
MINIMUMPERIODE<br />
Welke minimumperiode moet<br />
de werknemer opnemen?<br />
De 1/5 loopbaanvermindering moet worden<br />
opgenomen per minimumduur van 6 maanden.<br />
VOORWAARDEN<br />
Aan welke specifi eke voorwaarden<br />
moet een werknemer voldoen om<br />
vanaf 50 jaar een 1/5 loopbaanvermindering<br />
‘lange loopbaan’ op te nemen?<br />
Voor werknemers met een beroepsloopbaan<br />
van minimaal 28 jaar kan de leeftijd voor<br />
vermindering van de prestaties tot een 4/5<br />
betrekking worden verlaagd van 55 tot<br />
50 jaar op voorwaarde dat een sector-cao is<br />
gesloten.<br />
Twee specifi eke voorwaarden moeten vervuld<br />
zijn.<br />
1. Een sectorale cao voorziet in deze mogelijkheid.<br />
Er moet dus een sectorale cao bestaan die<br />
expliciet voorziet in de mogelijkheid van een<br />
1/5 loopbaanvermindering vanaf 50 jaar voor<br />
werknemers met een beroepsloopbaan van<br />
minstens 28 jaar. De NAR zal tegen 30 september<br />
2013 een evaluatie maken van voorgaande<br />
bepaling en bekijken of deze afwijkende regeling<br />
ook via een ondernemings-cao ingevoerd<br />
kan worden.<br />
2. De werknemer kan een loopbaan aantonen<br />
van 28 jaar.<br />
Om de beroepsloopbaan van 28 jaar te berekenen,<br />
worden de ‘bezoldigde’ dagen geteld<br />
alsook enkele gelijkgestelde periodes.<br />
Voor de berekening van de loopbaanvoorwaarde<br />
van 28 jaar komt elk kalenderjaar<br />
in aanmerking met minstens 285 dagen<br />
TIJDSKREDIET<br />
53
waarvoor een loon werd uitbetaald of waarop<br />
moederschapsverlof, moederschapsbescherming<br />
en preventieve verwijdering van het<br />
werk voor zwangere vrouwen, geboorteverlof,<br />
adoptieverlof en/of ouderschapsverlof werd<br />
genoten. Het aantal dagen van die kalenderjaren<br />
dat 285 overschrijdt, wordt buiten<br />
beschouwing gelaten.<br />
Voor kalenderjaren met minder dan 285<br />
dagen waarvoor een loon werd uitbetaald of<br />
waarop moederschapsverlof, moederschapsbescherming<br />
en preventieve verwijdering van<br />
het werk voor zwangere vrouwen, geboorteverlof,<br />
adoptieverlof en/of ouderschapsverlof<br />
werd genoten, worden die dagen voor al<br />
die kalenderjaren samengeteld en gedeeld<br />
door 285.<br />
Het resultaat van die bewerking, afgerond<br />
naar de lagere eenheid, geeft het aantal extra<br />
in aanmerking te nemen jaren.<br />
Aan welke algemene voorwaarden<br />
moet een werknemer voldoen<br />
om vanaf 50 jaar een 1/5 loopbaanvermindering<br />
‘lange loopbaan’ op<br />
te nemen?<br />
Ook de andere voorwaarden voor de landingsbanen<br />
blijven van toepassing, met name:<br />
LEEFTIJDSVOORWAARDE<br />
De werknemer moet aan de leeftijdsvoorwaarde<br />
van 50 jaar voldoen op het ogenblik<br />
van de gewenste begindatum van de uitoefening<br />
van het recht.<br />
ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />
Op het ogenblik dat de werknemer zijn schriftelijke<br />
aanvraag indient, moet hij gedurende<br />
24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke<br />
kennisgeving door een arbeidsovereenkomst<br />
met de werkgever verbonden zijn.<br />
54 TIJDSKREDIET<br />
Deze termijn van 24 maanden kan in onderling<br />
akkoord tussen de werknemer en de werkgever<br />
verder worden ingekort.<br />
Onverminderd een eventuele overeengekomen<br />
inkorting van deze voorwaarde zal de werknemer<br />
moeten voldoen aan de tewerkstellingsvoorwaarde<br />
vereist voor de vorm van landingsbaan<br />
die hij wenst op te nemen (zie hieronder).<br />
LOOPBAANVOORWAARDE<br />
Op het ogenblik van zijn schriftelijke aanvraag<br />
moet de werknemer een loopbaan van 28 jaar<br />
als werknemer kunnen aantonen.<br />
Het bewijs van deze 28 jaar beroepsloopbaan<br />
zal moeten gebeuren aan de hand van een<br />
formulier vastgesteld door de minister van<br />
Werk, op voorstel van de Rijksdienst voor<br />
Arbeidsvoorziening.<br />
Om de loopbaan van 28 jaar als werknemer te<br />
berekenen, worden de dagen waarvoor loon<br />
werd uitbetaald in aanmerking genomen en<br />
worden een aantal periodes gelijkgesteld (zie<br />
‘De bepalingen gemeenschappelijk aan de<br />
drie stelsels’).<br />
TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />
Om een 1/5 loopbaanvermindering te kunnen<br />
genieten, moet de werknemer gewoonlijk tewerkgesteld<br />
zijn in een arbeidsregeling gespreid<br />
over 5 dagen of meer én gedurende<br />
24 maanden voorafgaand aan de schriftelijke<br />
kennisgeving voltijds tewerkgesteld zijn<br />
geweest.<br />
Onder voltijdse tewerkstelling wordt begrepen<br />
de normale arbeidsduur van een voltijdse<br />
werknemer in de sector of de onderneming.<br />
Wordt ook beschouwd als voltijds tewerkgesteld<br />
gedurende de 24 maanden voorafgaand<br />
aan de schriftelijke kennisgeving, de werknemer
die tijdens deze periode tewerkgesteld is ten<br />
belope van 4/5 van een voltijdse betrekking:<br />
in het kader van artikel 3 van cao nr. 103<br />
(1/5 loopbaanvermindering zonder motief);<br />
in het kader van artikel 4 van cao nr. 103<br />
(1/5 loopbaanvermindering met motief);<br />
in het kader van artikel 6 van cao nr. 77bis<br />
(1/5 loopbaanvermindering in het gewoon<br />
stelsel);<br />
in het kader van artikel 9, 1° van cao nr. 77bis<br />
(1/5 loopbaanvermindering vanaf 50 jaar).<br />
UITZONDERING 4 STELSEL<br />
HERSTRUCTURERING<br />
VORM EN DUUR<br />
In welke vorm kan een landingsbaan<br />
worden opgenomen?<br />
Werknemers kunnen, zonder maximumduur,<br />
hun recht op een landingsbaan op 2 verschillende<br />
manieren uitoefenen:<br />
door opname van een 1/5 loopbaanvermindering<br />
ten belope van 1 dag per week of<br />
2 halve dagen over dezelfde duur voor zover<br />
ze tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling<br />
gespreid over 5 of meer dagen;<br />
door opname van een halftijdse loopbaanvermindering.<br />
MINIMUMPERIODE<br />
Welke minimumperiode moet<br />
de werknemer opnemen?<br />
De halftijdse loopbaanvermindering moet<br />
worden opgenomen per minimumduur van<br />
3 maanden.<br />
De 1/5 loopbaanvermindering moet worden<br />
opgenomen per minimumduur van 6 maanden.<br />
VOORWAARDEN<br />
LANDINGSBANEN<br />
Aan welke specifi eke voorwaarden<br />
moet een werknemer voldoen om<br />
vanaf 50 jaar een landingsbaan<br />
‘herstructurering’ op te nemen?<br />
Voor werknemers van een onderneming in<br />
herstructurering of in moeilijkheden wordt de<br />
leeftijd voor vermindering van de prestaties tot<br />
een 4/5 of een halftijdse betrekking verlaagd<br />
van 55 tot 50 jaar.<br />
De aanvangsdatum van de aangevraagde<br />
loopbaanvermindering moet gelegen zijn in de<br />
periode van erkenning van de onderneming,<br />
door de minister bevoegd voor Werkgelegenheid,<br />
als onderneming in herstructurering of<br />
onderneming in moeilijkheden ingevolge de<br />
regelgeving met betrekking tot de werkloosheid<br />
met bedrijfstoeslag (‘brugpensioen’),<br />
voor zover cumulatief aan de volgende drie<br />
specifi eke voorwaarden is voldaan:<br />
ude onderneming toont aan dat haar aanvraag<br />
tot erkenning wordt gedaan in het kader van<br />
een herstructureringsplan en dat ontslagen<br />
worden vermeden;<br />
de onderneming toont aan dat door haar aanvraag<br />
tot erkenning het aantal werknemers<br />
dat overgaat naar het stelsel van werkloosheid<br />
met bedrijfstoeslag wordt verminderd;<br />
de minister heeft in de erkenningsbeslissing<br />
uitdrukkelijk vermeld dat aan deze voorwaarden<br />
is voldaan.<br />
Aan welke algemene voorwaarden<br />
moet een werknemer voldoen om<br />
vanaf 50 jaar een landingsbaan<br />
‘herstructurering’ op te nemen?<br />
Ook de andere voorwaarden voor de landingsbanen<br />
blijven van toepassing, met name:<br />
TIJDSKREDIET<br />
55
LEEFTIJDSVOORWAARDE<br />
De werknemer moet aan de leeftijdsvoorwaarde<br />
van 50 jaar voldoen op het ogenblik van de<br />
gewenste begindatum van de uitoefening van<br />
het recht.<br />
ANCIËNNITEITSVOORWAARDE<br />
Op het ogenblik dat de werknemer zijn schriftelijke<br />
aanvraag indient, moet hij gedurende<br />
24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke<br />
kennisgeving door een arbeidsovereenkomst<br />
met de werkgever verbonden zijn.<br />
Deze termijn van 24 maanden kan in onderling<br />
akkoord tussen de werknemer en de werkgever<br />
verder worden ingekort.<br />
Onverminderd een eventuele overeengekomen<br />
inkorting van deze voorwaarde zal de werknemer<br />
moeten voldoen aan de tewerkstellingsvoorwaarde<br />
vereist voor de vorm van landingsbaan<br />
die hij wenst op te nemen (zie hieronder).<br />
LOOPBAANVOORWAARDE<br />
Op het ogenblik van zijn schriftelijke aanvraag<br />
moet de werknemer een loopbaan van 25 jaar<br />
als werknemer kunnen aantonen.<br />
Het bewijs van deze 25 jaar beroepsloopbaan zal<br />
moeten gebeuren aan de hand van een formulier<br />
vastgesteld door de minister van Werk, op voorstel<br />
van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.<br />
Om de loopbaan van 25 jaar als werknemer te berekenen,<br />
worden de dagen waarvoor loon werd<br />
uitbetaald in aanmerking genomen en worden<br />
een aantal periodes gelijkgesteld (zie ‘De bepalingen<br />
gemeenschappelijk aan de drie stelsels’).<br />
TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE<br />
Om een 1/5 loopbaanvermindering te kunnen<br />
genieten, moet de werknemer gewoonlijk tewerkgesteld<br />
zijn in een arbeidsregeling gespreid<br />
over 5 dagen of meer én gedurende 24 maanden<br />
56 TIJDSKREDIET<br />
voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving<br />
voltijds tewerkgesteld zijn geweest.<br />
Onder voltijdse tewerkstelling wordt begrepen<br />
de normale arbeidsduur van een voltijdse werknemer<br />
in de sector of de onderneming.<br />
Wordt ook beschouwd als voltijds tewerkgesteld<br />
gedurende de 24 maanden voorafgaand aan de<br />
schriftelijke kennisgeving, de werknemer die tijdens<br />
deze periode tewerkgesteld is ten belope<br />
van 4/5 van een voltijdse betrekking:<br />
in het kader van artikel 3 van cao nr. 103<br />
(1/5 loopbaanvermindering zonder motief);<br />
in het kader van artikel 4 van cao nr. 103<br />
(1/5 loopbaanvermindering met motief);<br />
in het kader van artikel 6 van cao nr. 77bis<br />
(1/5 loopbaanvermindering in het gewoon stelsel);<br />
in het kader van artikel 9, 1° van cao nr. 77bis<br />
(1/5 loopbaanvermindering vanaf 50 jaar).<br />
De halftijdse vermindering is alleen toegankelijk<br />
voor werknemers die ten minste ten belope van<br />
3/4 van een voltijdse betrekking in de onderneming<br />
tewerkgesteld zijn gedurende de 24 maanden<br />
voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving.<br />
OPNAMEMODALITEITEN<br />
In welke modaliteiten kunnen<br />
de landingsbanen vanaf 50 jaar<br />
worden opgenomen?<br />
Enkel voor 1/5 loopbaanvermindering legt cao<br />
nr. 103 bepaalde modaliteiten vast. Het recht<br />
op 1/5 loopbaanvermindering moet in principe<br />
opgenomen worden in de vorm van een vermindering<br />
van de arbeidsprestaties met 1 dag<br />
per week of 2 halve dagen per week.<br />
Voor werknemers die gewoonlijk tewerkgesteld<br />
zijn in ploegen of in cycli in een arbeidsregeling<br />
gespreid over 5 of meer dagen, kan het<br />
paritair comité of de onderneming bij cao de
verdere regels voor het organiseren van dit<br />
recht op loopbaanvermindering bepalen of in<br />
een gelijkwaardige regeling voorzien.<br />
Ook voor alle werknemers die gewoonlijk tewerkgesteld<br />
zijn in een arbeidsregeling gespreid over<br />
5 of meer dagen, is het bovendien mogelijk om<br />
bij collectieve overeenkomst op niveau van het<br />
paritair comité of op ondernemingsvlak af te wijken<br />
van het stelsel van 1 dag per week of 2 halve<br />
dagen en in een gelijkwaardige regeling van<br />
arbeidsduurvermindering met 1/5 te voorzien over<br />
een periode van maximum 12 maanden.<br />
Bedoeling van deze fl exibele mogelijkheid is de<br />
arbeidsorganisatorische noodwendigheden van<br />
de onderneming en de noden van de werknemers<br />
inzake combinatie van arbeid en gezin<br />
beter op elkaar af te stemmen.<br />
UITKERINGEN<br />
In het hoofdstuk over de uitkeringen wordt in detail<br />
ingegaan op de vergoedbaarheidsperiode en<br />
de mogelijkheden tot cumul van de uitkeringen<br />
en anderzijds de situaties waarin een werknemer<br />
de onderbrekingsuitkering verliest. Wij willen<br />
hier reeds aangeven dat het voor een werknemer<br />
mogelijk is in een landingsbaan te zitten<br />
zonder dat hij uitkeringen kan genieten.<br />
DE BEPALINGEN<br />
GEMEENSCHAPPELIJK<br />
AAN DE DRIE STELSELS<br />
Hierna worden de bepalingen beschreven<br />
die van toepassing zijn op de drie stelsels<br />
(<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief, <strong>tijdskrediet</strong> met<br />
motief en landingsbaan), en die handelen<br />
over het vervullen van de loopbaanvoorwaarden<br />
(hoe wordt die berekend en welke<br />
periodes worden gelijkgesteld?) en de tewerkstellingsvoorwaarden<br />
(hoe wordt die<br />
berekend, wat wordt er gelijkgesteld met<br />
tewerkstelling en welke periodes worden<br />
geneutraliseerd?).<br />
DE LOOPBAANVOORWAARDE<br />
Hoe wordt de loopbaanvoorwaarde<br />
als werknemer van 5 jaar en<br />
25 jaar berekend?<br />
Voor de berekening van de loopbaan van 5 en<br />
25 jaar worden de dagen waarvoor loon werd<br />
uitbetaald in aanmerking genomen. Een aantal<br />
periodes worden gelijkgesteld met dagen<br />
waarvoor loon werd uitbetaald:<br />
de dagen die aanleiding hebben gegeven<br />
tot betaling van een uitkering bij toepassing<br />
van de wetgeving op de verplichte ziekte- en<br />
invaliditeitsverzekering, de schadeloosstelling<br />
voor arbeidsongevallen, ongevallen op de<br />
weg naar en van het werk en beroepsziekten,<br />
de werkloosheidsverzekering (uitgezonderd<br />
de dagen volledige werkloosheid en volledige<br />
schorsing van de arbeidsprestaties in het<br />
kader van cao nr. 103 of cao<br />
nr. 77bis of de herstelwet van 22 januari 1985),<br />
de jaarlijkse vakantie en het invaliditeitspensioen<br />
voor mijnwerkers;<br />
de dagen waarop niet werd gewerkt en waarvoor<br />
een loon werd betaald waarop socialezekerheidsbijdragen,<br />
met inbegrip van de sector<br />
werkloosheid, werden ingehouden;<br />
de feestdagen waarvoor, overeenkomstig de<br />
wettelijke bepalingen, een loon werd betaald<br />
waarop geen socialezekerheidsbijdragen<br />
werden ingehouden;<br />
de dagen van arbeidsongeschiktheid waar-<br />
TIJDSKREDIET<br />
57
voor, overeenkomstig de wettelijke bepalingen,<br />
een loon werd betaald waarop geen socialezekerheidsbijdragen<br />
werden ingehouden;<br />
de inhaalrustdagen waarop de werknemer<br />
recht heeft ingevolge de arbeidswet van<br />
16 maart 1971 of ingevolge een regeling tot<br />
vermindering van de arbeidsduur;<br />
de dagen van staking of lock-out;<br />
de carenzdagen bedoeld door de wetgeving op<br />
de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering;<br />
de dagen waarop niet werd gewerkt wegens<br />
vorst, die door het Fonds voor Bestaanszekerheid<br />
van de werklieden uit het bouwbedrijf<br />
werden vergoed;<br />
de dagen waarop de werknemer het ambt van<br />
rechter in sociale zaken of van rechter in handelszaken<br />
of van raadsheer in sociale zaken<br />
heeft vervuld;<br />
andere niet bezoldigde afwezigheidsdagen<br />
ten belope van ten hoogste 10 dagen per<br />
kalenderjaar;<br />
de dagen van aanwezigheid onder de wapens<br />
wegens oproeping of wederoproeping alsmede<br />
de dagen van dienst als gewetensbezwaarde<br />
of de dagen van prestaties als dienstplichtige<br />
die krachtens de betrokken wetgeving met<br />
legerdienst gelijkgesteld worden.<br />
DE TEWERKSTELLINGS-<br />
VOORWAARDE<br />
Wat is een tewerkstellingsvoorwaarde?<br />
Een werknemer die <strong>tijdskrediet</strong> wil uitoefenen,<br />
moet gedurende een welbepaalde en<br />
ononderbroken<br />
periode arbeidsprestaties hebben geleverd<br />
volgens een vastgestelde arbeidsregeling.<br />
Voor elk stelsel (<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief,<br />
<strong>tijdskrediet</strong> met motief en een landingsbaan)<br />
worden de tewerkstellingsvoorwaarden<br />
58 TIJDSKREDIET<br />
afzonderlijk bepaald. In de brochure worden<br />
deze voorwaarden per stelsel uiteengezet (zie<br />
hiervoor).<br />
Hierna worden enkele concrete situaties, bij<br />
wijze van voorbeeld, toegelicht. Let op, de<br />
werknemer moet hierbij telkens het bewijs<br />
leveren dat hij gedurende de 12 of 24 maanden<br />
(naargelang het gevraagde stelsel) voorafgaand<br />
aan de kennisgeving van de schriftelijke<br />
aanvraag, de vereiste arbeidsregeling vervulde.<br />
Deze tewerkstellingsvoorwaarde moet telkens<br />
vervuld zijn op het ogenblik van de schriftelijke<br />
kennisgeving aan de werkgever.<br />
De tewerkstellingsvoorwaarde<br />
moet telkens vervuld zijn op<br />
het ogenblik van de schriftelijke<br />
kennisgeving aan de werkgever<br />
VOORBEELD Een werknemer wil gebruik maken<br />
van een 1/5 loopbaanvermindering zonder motief.<br />
Hij zal moeten aantonen dat hij gedurende de<br />
12 maanden voorafgaand aan de schriftelijke<br />
kennisgeving gewoonlijk voltijds tewerkgesteld<br />
was in een arbeidsregeling gespreid over 5 dagen<br />
of meer. Dit betekent dat bij een schriftelijke<br />
aanvraag op 1.10.2012 hij moet aantonen dat hij<br />
vanaf 1.10.2011 voltijds tewerkgesteld was in een<br />
arbeidsstelsel van (minstens) 5 dagen/week.<br />
VOORBEELD Een werkneemster brengt de werkgever<br />
op 15.11.2012 schriftelijk op de hoogte van<br />
haar verzoek om vanaf 1.03.2013 een halftijdse<br />
loopbaanvermindering op te nemen. Zij was van<br />
1.07.2011 tot 30.06.2012 voltijds tewerkgesteld,<br />
maar werkte gedurende de daaropvolgende<br />
3 maanden halftijds. Zij vervult de tewerkstellingsvoorwaarde<br />
niet. Zij is immers niet gedurende de<br />
volledige periode van 12 maanden voorafgaand<br />
aan haar schriftelijke aanvraag minstens 3/4 van een<br />
voltijdse tewerkstelling tewerkgesteld geweest. De<br />
3 maanden halftijdse tewerkstelling in de periode
van 1.08.2012 tot 31.10.2012 onderbreken m.a.w.<br />
de opbouw van de tewerkstellingsperiode. De teller<br />
staat daardoor vanaf 1.11.2012 opnieuw op nul.<br />
Hoe is de regeling in geval van<br />
voltijdse schorsing?<br />
Voor het <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief en met<br />
motief kan de arbeidsovereenkomst volledig<br />
worden geschorst, ongeacht de arbeidsregeling<br />
waarin de werknemer voordien tewerkgesteld<br />
is. Voor dit stelsel geldt m.a.w. geen<br />
tewerkstellingsvoorwaarde.<br />
VOORBEELD Een werkneemster is in dienst<br />
getreden op 1.01.2010 en werkt sinds 6 maanden<br />
halftijds. Zij wil gebruik maken van het recht<br />
op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief. Mits alle<br />
andere voorwaarden vervuld zijn, kan zij voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> opnemen.<br />
Hoe is de regeling in geval<br />
van halftijdse schorsing?<br />
Wanneer een werknemer gebruik wil maken<br />
van zijn recht op een halftijdse loopbaanvermindering<br />
(met of zonder motief), zal hij<br />
moeten bewijzen dat hij in de 12 maanden<br />
voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving<br />
ten minste tewerkgesteld is in een 3/4 van een<br />
voltijdse betrekking.<br />
VOORBEELD Een werkneemster trad in dienst<br />
van haar werkgever op 30.06.2005 en werkt sinds<br />
1.01.2012 halftijds. Zij wil vanaf 1.01.2013 een halftijdse<br />
loopbaanvermindering opnemen voor de<br />
opvoeding van haar dochtertje van zes. Zij voldoet<br />
niet aan de tewerkstellingsvoorwaarde om gebruik<br />
te maken van de halftijdse loopbaanvermindering.<br />
Zij kan enkel voltijds <strong>tijdskrediet</strong> opnemen.<br />
Een werknemer die in het kader van een landingsbaan<br />
een halftijdse loopbaanvermindering<br />
wil opnemen, zal moeten bewijzen dat hij<br />
gedurende de 24 maanden voorafgaand aan<br />
de schriftelijke kennisgeving ten minste ten<br />
belope van een 3/4 van een voltijdse betrekking<br />
was tewerkgesteld.<br />
VOORBEELD Een werknemer van 55 jaar, die de<br />
vereiste loopbaan- en anciënniteitsvoorwaarden<br />
vervult, wil in een 1/2 landingsbaan stappen vanaf<br />
1.01.2013. Hij brengt zijn werkgever hiervan op<br />
de hoogte bij brief d.d. 1.10.2012. Hij werkt sinds<br />
1.01.2010 vrijwillig deeltijds in een 4/5 arbeidsduurregeling;<br />
voordien was hij voltijds tewerkgesteld. Hij<br />
vervult de tewerkstellingsvoorwaarde voor een 1/2<br />
landingsbaan en kan dus in deze regeling stappen.<br />
Hoe is de regeling in geval van een<br />
1/5 loopbaanvermindering?<br />
Wanneer een werknemer gebruik wil maken<br />
van zijn recht op 1/5 loopbaanvermindering<br />
zonder motief of met motief, zal hij voordien<br />
gewoonlijk moeten tewerkgesteld geweest zijn<br />
in een arbeidsregeling gespreid over 5 dagen<br />
of meer en gedurende de 12 maanden die<br />
voorafgaan aan de schriftelijke aanvraag in een<br />
voltijdse arbeidsregeling tewerkgesteld geweest<br />
zijn. Cao nr. 103 bepaalt geen minimumduur<br />
waarbinnen de arbeidsregeling verspreid<br />
over 5 dagen of meer moet gerespecteerd<br />
worden. Dit betekent dat een werknemer die<br />
gewoonlijk voltijds tewerkgesteld is gespreid<br />
over 4 dagen, maar die een 1/5 loopbaanvermindering<br />
wenst op te nemen, voorafgaand<br />
aan de schriftelijke aanvraag, zijn arbeidsstelsel<br />
in onderling akkoord met de werkgever zou<br />
kunnen wijzigen naar 5 dagen per week. Hierbij<br />
mag het wel niet om oneigenlijk gebruik gaan.<br />
Daarom is het raadzaam om gedurende een<br />
voldoende lange periode de arbeidsregeling te<br />
wijzigen alvorens gebruik te maken van de<br />
1/5 loopbaanvermindering.<br />
VOORBEELD Een werknemer die 38 uur werkt<br />
gespreid over 4 dagen, kan geen 1/5 loopbaanver-<br />
TIJDSKREDIET<br />
59
mindering nemen. Indien zijn werkgever akkoord<br />
gaat om zijn arbeidsstelsel te wijzigen opdat de<br />
38 uur/week worden gespreid over 5 werkdagen,<br />
dan kan de werknemer, na een voldoende<br />
lange periode, een 1/5 loopbaanvermindering<br />
aanvragen.<br />
Een werknemer die een 1/5 landingsbaan<br />
wil opnemen, moet ofwel voltijds ofwel ten<br />
belope van 4/5 van een voltijdse betrekking<br />
hebben gewerkt in het kader van artikel 3 of<br />
van artikel 4 van cao nr. 103 of van artikel<br />
6 of van artikel 9, 1° van cao nr. 77bis in de<br />
24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke<br />
aanvraag.<br />
VOORBEELD Een werknemer van 50 jaar, die voldoet<br />
aan de voorwaarden van een zwaar beroep,<br />
werkt gedurende de 24 maanden voorafgaand<br />
aan de aanvraag, in een vrijwillig deeltijdse 4/5<br />
arbeidsregeling. Hij kan aansluitend hierop niet<br />
overstappen naar een 4/5 landingsbaan.<br />
Hoe wordt de tewerkstellingsvoorwaarde<br />
van de 12 en<br />
24 maanden berekend?<br />
Cao nr. 103 voorziet in een aantal uitzonderingen<br />
waarbij enerzijds bepaalde periodes van<br />
schorsing van de arbeidsovereenkomst worden<br />
gelijkgesteld met arbeidsprestaties en anderzijds<br />
bepaalde periodes niet in aanmerking<br />
worden genomen, of geneutraliseerd (ze worden<br />
als het ware uitgegomd en niet meegeteld)<br />
en hebben dus geen invloed op het vaststellen<br />
van de voorziene periode van tewerkstelling in<br />
de vereiste arbeidsduurregeling.<br />
GELIJKGESTELDE PERIODES<br />
Voor de berekening van de 12 en 24 maanden<br />
worden de periodes van schorsing van de<br />
arbeidsovereenkomst zoals o.m. voorzien in de<br />
Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 gelijkgesteld,<br />
waardoor ze in de berekening van<br />
60 TIJDSKREDIET<br />
12 en 24 maanden worden meegeteld. Het<br />
gaat hierbij om de volgende gelijkstellingen:<br />
tijdelijke schorsing van de uitvoering van de<br />
arbeidsovereenkomst wegens overmacht;<br />
gewaarborgd dagloon;<br />
jaarlijkse vakantie;<br />
zwangerschapsverlof, periodes van werkverwijdering<br />
van een zwangere werkneemster,<br />
periodes van afwezigheid op het werk om<br />
zwangerschapsonderzoeken te ondergaan;<br />
tijd om te zetelen als raadsheer of rechter in<br />
sociale zaken in arbeidshoven en -rechtbanken;<br />
betaald educatief verlof;<br />
politiek verlof;<br />
voorlopige vrijheidsberoving;<br />
militaire dienst en daaraan verbonden afwezigheden;<br />
klein verlet;<br />
vaderschapsverlof;<br />
afwezigheid van het werk om dwingende<br />
redenen;<br />
adoptieverlof;<br />
pleegverlof;<br />
periodes van ziekte of ongeval gedekt door<br />
gewaarborgd loon. Dit is een belangrijke<br />
restrictie: periodes arbeidsongeschiktheid<br />
worden enkel gelijkgesteld voor de periode<br />
gedekt door gewaarborgd loon (zie ‘Geneutraliseerde<br />
periodes’);<br />
tijdelijke werkloosheid om economische redenen<br />
voor arbeiders én bedienden, wegens<br />
slecht weer of wegens technische stoornis.<br />
De gelijkstelling van periodes tijdelijke werkloosheid<br />
om economische redenen voor bedienden<br />
is een nieuwigheid: naar analogie<br />
met de periodes van tijdelijke werkloosheid<br />
voor de arbeiders, zijn de periodes van tijdelijke<br />
werkloosheid voor bedienden alsook<br />
de periodes van crisis-tijdelijke werkloosheid<br />
bedienden aan de lijst van gelijkstellingen<br />
toegevoegd;<br />
verlofdagen toegekend ter uitvoering van<br />
een collectief akkoord (bv. extra-wettelijke
verlofdagen, dagen vakbondsvorming,<br />
anciënniteitsverlof,…).<br />
GENEUTRALISEERDE PERIODES<br />
Andere periodes worden niet in aanmerking<br />
genomen voor de berekening van de 12 of<br />
de 24 maanden, maar worden geneutraliseerd.<br />
Dit betekent dat ze voor dezelfde duur<br />
de periode verlengen die in aanmerking wordt<br />
genomen om te bepalen of de werknemer<br />
recht heeft op <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering.<br />
Of nog, om vast te stellen of de<br />
tewerkstellingsvoorwaarde van 12 of 24 maanden<br />
vervuld is, zal de periode van neutralisatie<br />
als het ware worden uitgegomd. Men houdt<br />
geen rekening met het arbeidsstelsel tijdens<br />
de geneutraliseerde periode. Enkel de periode<br />
vóór en na de geneutraliseerde periode<br />
wordt bijgevolg in aanmerking genomen.<br />
Het gaat om de volgende periodes:<br />
de thematische verloven (palliatief verlof,<br />
ouderschapsverlof, verlof voor bijstand of<br />
verzorging van een zwaar ziek gezins- of<br />
familielid);<br />
verlof zonder wedde;<br />
staking en lock-out;<br />
periodes van ziekte of ongeval, ten belope<br />
van 5 maanden die niet gedekt zijn door het<br />
gewaarborgd loon. In geval van tijdelijke<br />
volledige arbeidsongeschiktheid ten gevolge<br />
van een arbeidsongeval of beroepsziekte,<br />
wordt die periode van 5 maanden verlengd<br />
met 6 maanden en bedraagt de geneutraliseerde<br />
periode dus 11 maanden;<br />
periodes van volledige arbeidsongeschiktheid<br />
van meer dan 6 of 11 maanden, ongeacht<br />
hun duur, op voorwaarde dat de<br />
werkgever binnen de maand na de schriftelijke<br />
kennisgeving geen schriftelijke bezwaren<br />
heeft gemaakt om reden van organisatorische<br />
behoeften. Het gaat om werknemers<br />
die na een langdurige ziekteperiode van<br />
meer dan 6 maanden wensen over te stappen<br />
naar een stelsel van <strong>tijdskrediet</strong> of<br />
loopbaanvermindering. Hiermee wordt<br />
vanuit een optiek van re-integratie van langdurige<br />
zieken op de arbeidsmarkt de kans<br />
geboden aan werknemers die langer dan<br />
6 maanden ziek zijn om hun werk gedeeltelijk<br />
te hervatten, voor zover de arbeidsorganisatie<br />
dit toelaat;<br />
periodes van progressieve werkhervatting (dit<br />
is de deeltijdse werkhervatting in overleg met<br />
de adviserend geneesheer van het ziekenfonds),<br />
evenals de ziekteperiode die hieraan<br />
voorafgaat. Hierdoor wordt aan de werknemers<br />
die zich in een stelsel van progressieve<br />
werkhervatting bevinden de mogelijkheid<br />
geboden om hun deeltijds stelsel voort<br />
te zetten in het kader van een stelsel van<br />
<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering. Het is<br />
de bedoeling dat personen die het werk geleidelijk<br />
deeltijds hebben hervat na een zware<br />
ziekte zoals kanker, niet worden benadeeld;<br />
alle periodes van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering,<br />
tijdens dewelke de werknemer<br />
zijn arbeidsprestaties volledig onderbreekt<br />
of tot een halftijdse of 4/5 betrekking<br />
vermindert op grond van cao nr. 103 of cao<br />
nr. 77bis of de herstelwet van 22 januari<br />
1985 indien dit stelsel doorloopt na 1 januari<br />
2002. De neutralisatie van de 1/5 loopbaanvermindering<br />
is nieuw. Daarenboven<br />
legt cao nr. 103 niet langer de voorwaarde<br />
op dat de werkgever met deze neutralisatie<br />
moet instemmen. Doordat nu alle periodes<br />
van <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />
worden geneutraliseerd, kunnen werknemers<br />
overstappen van de ene vorm van<br />
<strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering naar<br />
de andere vorm, wat een betere combinatie<br />
toelaat van de verschillende vormen van<br />
<strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering.<br />
VOORBEELD Een werknemer zit in een 1/5 loopbaanvermindering<br />
van 1.01.2009 tot 31.12.2010.<br />
Hij neemt voor de periode van 1.01.2011 tot<br />
31.12.2011 een voltijds <strong>tijdskrediet</strong> op en stapt<br />
TIJDSKREDIET<br />
61
vervolgens in een halftijds ouderschapsverlof van<br />
1.01.2012 tot 31.12.2012. Vanaf 1.01.2013 wil hij<br />
opnieuw gebruik maken van een 1/5 loopbaanvermindering.<br />
Doordat nu ook de eerste periode van<br />
de 1/5 loopbaanvermindering wordt geneutraliseerd,<br />
zal de werknemer opnieuw in een 1/5<br />
loopbaanvermindering kunnen stappen, omdat<br />
hij bij de initiële aanvraag de tewerkstellingsvoorwaarden<br />
vervulde.<br />
crisis<strong>tijdskrediet</strong> en de periodes van <strong>tijdskrediet</strong><br />
die reeds in de 6 maanden voorafgaand<br />
aan de inwerkingtreding van de wetgeving<br />
met betrekking tot het crisis<strong>tijdskrediet</strong><br />
werden opgenomen en werden omgezet in<br />
een crisis<strong>tijdskrediet</strong>;<br />
vermindering van de arbeidsprestaties in het<br />
kader van de Vlaamse aanmoedigingspremie.<br />
Wat is het verschil tussen een<br />
verlenging en een overgang<br />
van de ene naar de andere<br />
vorm van <strong>tijdskrediet</strong> en hoe<br />
wordt de neutralisatie telkens<br />
toegepast?<br />
Het ogenblik waarop de werknemer aan de<br />
tewerkstellingsvoorwaarde moet voldoen, zal<br />
afhangen van het feit of het om een eerste<br />
aanvraag, om een verlenging of om een<br />
overgang gaat.<br />
Indien het om een eerste aanvraag van <strong>tijdskrediet</strong><br />
gaat, moet de werknemer voldoen<br />
aan de tewerkstellingsvoorwaarde op het<br />
ogenblik van de schriftelijke aanvraag.<br />
VOORBEELD Een werkneemster wil vanaf<br />
1.09.2012 gebruik maken van een 1/5 loopbaanvermindering<br />
zonder motief. Dit is de eerste<br />
keer dat zij van haar recht op <strong>tijdskrediet</strong> gebruik<br />
wil maken. Zij moet aantonen dat zij gedurende<br />
de 12 maanden voorafgaand aan de schriftelijke<br />
aanvraag voltijds tewerkgesteld was.<br />
62 TIJDSKREDIET<br />
Wanneer een werknemer opeenvolgende<br />
(en aaneensluitende) periodes van <strong>tijdskrediet</strong><br />
en loopbaanvermindering opneemt,<br />
binnen hetzelfde stelsel van <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
spreekt men van een verlenging. Bij een<br />
verlenging moet de werknemer voldoen aan<br />
de tewerkstellingsvoorwaarde op het ogenblik<br />
van de schriftelijke kennisgeving van de<br />
eerste initiële aanvraag.<br />
Een verlenging kan dus enkel binnen hetzelfde<br />
stelsel van <strong>tijdskrediet</strong>. Dit betekent<br />
dat er van een verlenging sprake is bij een<br />
opeenvolgende opname binnen hetzelfde<br />
stelsel van:<br />
volledig <strong>tijdskrediet</strong>, halftijds of 1/5 loopbaanvermindering<br />
zonder motief;<br />
volledig <strong>tijdskrediet</strong>, halftijds of 1/5 loopbaanvermindering<br />
met motief;<br />
halftijds of 1/5 loopbaanvermindering bij<br />
een landingsbaan.<br />
VOORBEELD Een werknemer zit in een 1/5<br />
loopbaanvermindering vanaf 1.09.2012, en wenst<br />
vanaf 1.01.2013 onmiddellijk aansluitend daarop<br />
naar een 1/2 loopbaanvermindering over te gaan.<br />
De werknemer blijft binnen het stelsel zonder<br />
motief. Dit is perfect mogelijk omdat hij op het<br />
ogenblik van de initiële aanvraag voldeed aan de<br />
tewerkstellingsvoorwaarden.<br />
VOORBEELD Een werkneemster doet op<br />
1.10.2011 een schriftelijke aanvraag om vanaf<br />
1.01.2012 tot 31.12.2012 1/2 loopbaanvermindering<br />
zonder motief op te nemen. In de 12 maanden<br />
voorafgaand aan de aanvraag werkt zij in een<br />
4/5 arbeidsregeling. Zij wil vanaf 1.01.2013 een 1/5<br />
loopbaanvermindering zonder motief opnemen,<br />
en blijft dus binnen hetzelfde stelsel (een verlenging).<br />
Zij voldoet evenwel niet aan de tewerkstellingsvoorwaarden<br />
van 12 maanden voltijdse<br />
tewerkstelling voorafgaand aan de schriftelijke<br />
kennisgeving op 1.10.2011 en kan bijgevolg niet<br />
overgaan naar een 1/5 loopbaanvermindering.
Wanneer een werknemer overgaat, al dan<br />
niet onmiddellijk aansluitend van het ene<br />
stelsel naar het andere stelsel van <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
moet de werknemer voldoen aan de<br />
tewerkstellingsvoorwaarde op het ogenblik<br />
van de schriftelijke kennisgeving van de<br />
laatste aanvraag.<br />
VOORBEELD Een werknemer is in dienst sinds<br />
1.01.2009. Hij brengt op 1.10.2012 zijn werkgever<br />
schriftelijk op de hoogte van zijn aanvraag om<br />
1/5 loopbaanvermindering zonder motief op te<br />
nemen vanaf 1.01.2013, voor een periode van<br />
12 maanden. De te bewijzen tewerkstellingsperiode<br />
loopt bijgevolg in de referteperiode van<br />
1.10.2011 tot 31.09.2012 (hij moet aantonen dat<br />
hij tijdens die periode voltijds tewerkgesteld<br />
was). Hij was evenwel in de periode van maart<br />
tot mei 2012 in ouderschapsverlof (neutralisatie),<br />
was 20 dagen ziek in juli 2012 (gelijkstelling met<br />
gewerkte periode) en nam 14 dagen vakantie<br />
in augustus 2012 (gelijkstelling met gewerkte<br />
periode). Omdat het ouderschapsverlof binnen<br />
de referteperiode wordt geneutraliseerd, loopt<br />
de referteperiode bijgevolg van 01.07.2011 tot<br />
30.09.2012. De periode wordt immers verlengd<br />
met de 3 maanden ouderschapsverlof.<br />
Wanneer een werknemer binnen hetzelfde<br />
stelsel van <strong>tijdskrediet</strong> blijft, maar intussen<br />
het werk tijdelijk hervat, dan moet hij voldoen<br />
aan de tewerkstellingsvoorwaarde op het<br />
ogenblik van de schriftelijke kennisgeving van<br />
de laatste aanvraag.<br />
VOORBEELD Een werknemer heeft gedurende<br />
6 maanden halftijdse loopbaanvermindering<br />
met motief opgenomen van 1.01.2012 tot<br />
30.06.2012, werkt gedurende een periode van<br />
6 maanden voltijds van 1.07.2012 tot 31.12.2012<br />
en wil aansluitend daarop 1/5 loopbaanvermindering<br />
met motief opnemen en doet hiertoe een<br />
aanvraag op 1.10.2012. Om vast te stellen of de<br />
werknemer voldoet aan de tewerkstellingsvoor-<br />
waarden, moet hij in principe aantonen dat hij in<br />
de referteperiode van 1.10.2011 tot 31.09.2012<br />
voltijds tewerkgesteld was. Doordat de periode<br />
van halftijdse loopbaanvermindering in de<br />
referteperiode wordt geneutraliseerd, wordt de<br />
referteperiode met 6 maanden verlengd. De<br />
werknemer moet bijgevolg aantonen dat hij in<br />
de periode van 1.04.2011 tot 31.09.2012 voltijds<br />
tewerkgesteld was. In dit geval werkte de werknemer<br />
gedurende de periode van 1.04.2011 tot<br />
31.12.2011 (9 maanden) voltijds, en gedurende<br />
de periode van 1.07.2012 tot 31.09.2012 (3 maanden)<br />
voltijds. Hij vervult bijgevolg de tewerkstellingsvoorwaarde.<br />
Op het moment dat een werknemer na<br />
afl oop van een periode <strong>tijdskrediet</strong> gebruik<br />
wenst te maken van een thematisch verlof,<br />
zal de werknemer eerst een overstap<br />
moeten maken van het <strong>tijdskrediet</strong> naar<br />
het thematisch verlof (ouderschapsverlof,<br />
verlof voor medische bijstand, palliatief verlof)<br />
om daarna desgevallend opnieuw terug te<br />
keren van het thematisch verlof naar het<br />
stelsel <strong>tijdskrediet</strong>. De overstap kan al of<br />
niet aansluitend zijn.<br />
Voor de instap in een thematisch verlof<br />
gelden geen tewerkstellingsvoorwaarden<br />
zoals dit het geval is voor de diverse stelsels<br />
<strong>tijdskrediet</strong>. Naast de anciënniteitsvoorwaarde<br />
moet er enkel nagegaan worden<br />
of de werknemer op het moment van de<br />
ingang van het thematisch verlof het vereiste<br />
arbeidsstelsel bij de werkgever heeft.<br />
Naargelang het gevraagde thematisch verlof<br />
verschilt dit vereiste arbeidsstelsel. Aangezien<br />
de thematische verloven buiten het bestek<br />
van deze brochure vallen, gaan we hier op de<br />
instapvoorwaarden niet verder in. Algemeen<br />
gesteld zal bij de eerste overstap van<br />
het stelsel <strong>tijdskrediet</strong> naar het thematisch<br />
verlof de overstap dus mogelijk zijn indien<br />
de werknemer op het ogenblik waarop het<br />
TIJDSKREDIET<br />
63
thematisch verlof aanvangt, tewerkgesteld<br />
is in het vereiste tewerkstellingsstelsel bij de<br />
werkgever. Of de overgang van <strong>tijdskrediet</strong><br />
naar thematisch verlof aansluitend is, heeft<br />
geen belang (in tegenstelling tot de tweede<br />
overgang – zie verder).<br />
Bij deze tweede overgang moet een onderscheid<br />
gemaakt worden of het om een<br />
aansluitende overstap gaat of niet.<br />
Aansluitende tweede overgang<br />
Ingeval de werknemer, die initieel in <strong>tijdskrediet</strong><br />
was, gevolgd door thematisch verlof,<br />
aansluitend op het thematisch verlof naar<br />
<strong>tijdskrediet</strong> wenst terug te keren, zal de werknemer<br />
voor deze tweede instap in het stelsel<br />
<strong>tijdskrediet</strong> aan de tewerkstellingsvoorwaarden<br />
moeten voldoen op het moment<br />
van de initiële aanvraag <strong>tijdskrediet</strong>. Cao<br />
nr. 103 neutraliseert immers, in tegenstelling<br />
tot cao nr. 77bis, alle periodes van <strong>tijdskrediet</strong><br />
en thematisch verlof. Hierdoor wordt dus<br />
bij een aaneengesloten overstap de facto<br />
teruggekeerd naar de periode van 12 of<br />
24 maanden vóór de kennisgeving van het<br />
eerste <strong>tijdskrediet</strong>. Indien de werknemer in<br />
die periode voldoet aan de tewerkstellingsvoorwaarden<br />
die moeten vervuld zijn voor<br />
het tweede stelsel <strong>tijdskrediet</strong>, zal de tweede<br />
overgang geen probleem vormen.<br />
De situatie van overstap van 1/5 loopbaanvermindering<br />
naar thematisch verlof om<br />
dan in te stappen in een landingsbaan in de<br />
vorm van 1/5 loopbaanvermindering wordt<br />
specifi ek geregeld door cao nr. 103. Op<br />
grond van artikel 10, § 1,1° cao nr. 103 volstaat<br />
voor de (tweede) instap in de landingsbaan<br />
in de vorm van 1/5 loopbaanvermindering<br />
een tewerkstelling van 4/5 van een voltijdse<br />
tewerkstelling in het kader van cao nr. 103 of<br />
cao nr. 77bis gedurende de 24 maanden die<br />
voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving.<br />
64 TIJDSKREDIET<br />
Aangezien de werknemer vóór het thematisch<br />
verlof, dat geneutraliseerd wordt, in een<br />
1/5 loopbaanvermindering was, voldoet hij<br />
aan de tewerkstellingsvoorwaarde voor de<br />
1/5 landingsbaan, zonder dat er eigenlijk een<br />
beroep moet gedaan worden op de neutralisatie<br />
van de 1/5 loopbaanvermindering om<br />
deze overgang mogelijk te maken.<br />
VOORBEELD Indien de werknemer na de overstap<br />
van halftijdse loopbaanvermindering naar<br />
12 maanden thematisch verlof aansluitend opnieuw<br />
halftijdse loopbaanvermindering wenst te<br />
genieten, zal hij op het ogenblik van de aanvraag<br />
hiervoor moeten voldoen aan de anciënniteitsvoorwaarde<br />
én de tewerkstellingsvoorwaarde<br />
van minstens 3/4 tewerkstelling gedurende de<br />
12 maanden voorafgaand aan de schriftelijke<br />
kennisgeving voor de halftijdse loopbaanvermindering.<br />
Voor de instap in een thematisch<br />
verlof gelden geen<br />
tewerkstellingsvoorwaarden<br />
zoals dit het geval is voor de<br />
diverse stelsels <strong>tijdskrediet</strong><br />
In deze 12 voorafgaande maanden genoot de<br />
werknemer een thematisch verlof. Deze periode<br />
wordt echter geneutraliseerd waardoor de<br />
referteperiode met eenzelfde aantal maanden<br />
verlengd wordt. Dit heeft als gevolg dat naar<br />
de periode vóór het thematisch verlof wordt<br />
gekeken om te beoordelen of de tewerkstellingsvoorwaarde<br />
vervuld is. Op dat ogenblik had<br />
de werknemer halftijdse loopbaanvermindering.<br />
Deze periode van halftijdse loopbaanvermindering<br />
wordt op haar beurt eveneens geneutraliseerd<br />
waardoor de referteperiode voor het<br />
vervullen van de tewerkstellingsvoorwaarde<br />
opnieuw met eenzelfde duur wordt verlengd.<br />
Hierdoor moet men zich dus plaatsen vóór de<br />
periode van halftijdse loopbaanvermindering om
te verifi ëren of gedurende 12 maanden er een<br />
tewerkstelling van minstens 3/4 was.<br />
Aangezien aan deze voorwaarde voldaan was bij<br />
de eerste aanvraag voor halftijdse loopbaanvermindering,<br />
is de tewerkstellingsvoorwaarde voor<br />
de tweede aanvraag halftijdse loopbaanvermindering<br />
omwille van de neutralisaties automatisch<br />
eveneens vervuld.<br />
Niet aansluitende tweede overgang<br />
Het is ook mogelijk dat de terugkeer naar<br />
<strong>tijdskrediet</strong> niet aaneensluitend is, maar dat<br />
de werknemer na afl oop van het thematisch<br />
verlof opnieuw zijn arbeidsprestaties hervat<br />
alvorens een aanvraag <strong>tijdskrediet</strong> in te dienen.<br />
Om te beoordelen of de werknemer de<br />
tewerkstellingsvoorwaarden voor zijn tweede<br />
<strong>tijdskrediet</strong> vervult, zal moeten gekeken<br />
worden naar het moment van de kennisgeving<br />
voor de tweede periode <strong>tijdskrediet</strong> en de<br />
periode van 12 maanden (<strong>tijdskrediet</strong> zonder<br />
en met motief) of 24 maanden (landingsbaan)<br />
die daaraan voorafgaan. Indien het stelsel van<br />
de arbeidsprestaties niet voldoet aan de in<br />
het kader van de tweede aanvraag vereiste<br />
tewerkstellingsregeling, doen de tussentijdse<br />
prestaties het voordeel van de neutralisatie<br />
teniet. Hierdoor zal de werknemer niet kunnen<br />
instappen in het gevraagde stelsel <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
maar eerst verder aan het werk moeten blijven<br />
tot de tewerkstellingsvoorwaarde vervuld is.<br />
VOORBEELD Aansluitend op een periode van<br />
1/5 loopbaanvermindering met motief, neemt<br />
een werkneemster 1/5 ouderschapsverlof. Na<br />
afl oop van dit thematisch verlof gaat de werkneemster<br />
vrijwillig 4/5 werken. Na 3 maanden in<br />
dit tewerkstellingsstelsel tewerkgesteld te zijn,<br />
wenst deze werkneemster 1/5 loopbaanvermindering<br />
zonder motief aan te vragen. Aangezien<br />
voor de instap in 1/5 loopbaanvermindering een<br />
voltijdse tewerkstelling vereist is gedurende de<br />
12 maanden voorafgaand aan de kennisgeving,<br />
zal deze werkneemster die 4/5 werkt niet in<br />
aanmerking komen voor de tweede 1/5 loopbaanvermindering.<br />
Zij zal dus eerst gedurende<br />
12 maanden voltijds moeten werken om aan de<br />
voorwaarden te voldoen.<br />
Mocht de werkneemster na afl oop van het thematisch<br />
verlof voltijds hebben gewerkt, dan zou de<br />
instap in de (tweede) 1/5 loopbaanvermindering<br />
geen probleem geweest zijn.<br />
TIJDSKREDIET<br />
65
Ten slotte kan de problematiek van de beoordeling<br />
van de tewerkstellingsvoorwaarde<br />
zich stellen wanneer het <strong>tijdskrediet</strong> onderbroken<br />
wordt voor ouderschapsverlof om<br />
aansluitend terug te keren naar het oorspronkelijk<br />
<strong>tijdskrediet</strong>.<br />
Naast de situaties van aansluitende en niet<br />
aansluitende overstap zoals hiervoor<br />
vermeld, is het immers ook mogelijk dat een<br />
werknemer in de loop van een stelsel<br />
halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering dit<br />
stelsel wenst te onderbreken om over te<br />
stappen naar een thematisch verlof om na<br />
afl oop van dit thematisch verlof het resterende<br />
saldo van het initieel genomen stelsel<br />
verder uit te putten.<br />
Eerste overgang<br />
De werknemer die tijdens een periode van<br />
halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />
wenst over te stappen naar een thematisch<br />
verlof, zal eerst de loopbaanvermindering<br />
vervroegd moeten stopzetten. Dit kan<br />
enkel mits akkoord van de werkgever. Indien<br />
de werkgever instemt met deze vervroegde<br />
stopzetting, zal de teller van de loopbaanvermindering<br />
niet meer verder lopen en<br />
dus niet langer aangerekend worden op het<br />
maximumkrediet. Het resterende krediet kan<br />
dan na afl oop van het thematisch verlof nog<br />
opgenomen worden (zie tweede overgang).<br />
Samen met de vraag aan de werkgever tot<br />
vervroegde stopzetting van de loopbaanvermindering<br />
moet de werknemer zijn aanvraag<br />
voor het thematisch verlof indienen, alsook<br />
reeds vragen om aansluitend op het thematisch<br />
verlof terug te keren naar de loopbaanvermindering.<br />
De werknemer moet de RVA schriftelijk<br />
op de hoogte brengen van de vervroegde<br />
stopzetting van de loopbaanvermindering.<br />
66 TIJDSKREDIET<br />
Naar aanleiding van het aanvatten van het<br />
thematisch verlof zal de werknemer aan de<br />
RVA dan de verhoogde onderbrekingsuitkering<br />
kunnen aanvragen. De werknemer<br />
moet op dat ogenblik niet gelijktijdig aan de<br />
RVA reeds de uitkering aanvragen voor de<br />
loopbaanvermindering die zal aansluiten op<br />
het thematisch verlof. Het volstaat dat hij dit<br />
doet naar aanleiding van de terugkeer in de<br />
loopbaanvermindering.<br />
Tweede overgang<br />
Indien de werknemer aansluitend op het<br />
thematisch verlof het saldo van de halftijdse<br />
of 1/5 loopbaanvermindering wenst<br />
op te nemen, moet hij hiervoor opnieuw<br />
een schriftelijke kennisgeving doen aan de<br />
werkgever. Aangezien het gaat om een aansluitende<br />
overgang, moet voor de tewerkstellingsvoorwaarden<br />
gekeken worden naar<br />
de periode voor de initiële kennisgeving.<br />
Aangezien het om een terugkeer naar het<br />
initiële stelsel gaat en de werknemer bij de<br />
eerste instap aan de tewerkstellingsvoorwaarden<br />
voldeed, stelt de terugkeer geen<br />
problemen.
03<br />
Aanvraagprocedure
Elke werknemer die één van de stelsels<br />
<strong>tijdskrediet</strong> uit Hoofdstuk 2 wenst uit te<br />
oefenen, moet hiervoor een aanvraag<br />
bij zijn werkgever indienen.<br />
Ook in geval van verlenging van een<br />
bepaald stelsel (voortzetten van een<br />
stelsel binnen hetzelfde artikel van cao<br />
nr. 103) of indien de werknemer wenst<br />
over te stappen naar een ander stelsel<br />
(wijziging van stelsel naar een ander<br />
artikel van cao nr. 103), moet dezelfde<br />
aanvraagprocedure worden gevolgd.<br />
De reeds bestaande bepalingen van<br />
cao nr. 77bis werden overgenomen<br />
door cao nr. 103. Er zijn dan ook geen<br />
wijzigingen met betrekking tot de wijze<br />
van kennisgeving.<br />
KENNISGEVING EN<br />
ATTESTATIE AAN DE<br />
WERKGEVER<br />
In welke vorm moet de werknemer<br />
de kennisgeving doen?<br />
De werknemer moet de kennisgeving schriftelijk<br />
doen hetzij bij aangetekend schrijven,<br />
hetzij door overhandiging ervan aan de werkgever.<br />
In dat geval tekent de werkgever het<br />
duplicaat voor ontvangst.<br />
Wat moet er in de schriftelijke<br />
kennisgeving staan?<br />
Deze schriftelijke kennisgeving moet volgende<br />
elementen bevatten:<br />
het stelsel dat de werknemer wenst op te nemen:<br />
<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering zonder<br />
motief of met motief of een landingsbaan;<br />
68 TIJDSKREDIET<br />
in geval van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />
met motief, moet het motief bewezen<br />
worden;<br />
het voorstel van de wijze van uitoefening<br />
van het recht: volledige schorsing van de<br />
prestaties, vermindering tot een halftijdse<br />
betrekking of 1/5 loopbaanvermindering<br />
(zie verder in dit hoofdstuk), op basis van<br />
de arbeidsregelingen opgenomen in het<br />
arbeidsreglement;<br />
de gewenste begindatum;<br />
de gewenste duur, rekening houdend met de<br />
minimumperiodes;<br />
wanneer de werknemer in het geschrift vermeldt<br />
dat hij voor de voorkeursregeling in<br />
aanmerking wenst te komen (zie Hoofdstuk<br />
5), de vereiste elementen die aantonen<br />
dat de werknemer behoort tot één van de<br />
categorieën die aanspraak kunnen maken op<br />
de toepassing van de voorkeursregeling en<br />
het planningsmechanisme.<br />
Welke termijn moet de werknemer<br />
respecteren voor de kennisgeving?<br />
De schriftelijke kennisgeving moet gebeuren:<br />
3 maanden vooraf wanneer de werkgever<br />
meer dan 20 werknemers tewerkstelt;<br />
6 maanden vooraf wanneer de werkgever ten<br />
hoogste 20 werknemers tewerkstelt.<br />
Om te bepalen of de termijn van 3 maanden<br />
dan wel deze van 6 maanden moet worden<br />
gerespecteerd, moet gekeken worden naar het<br />
aantal werknemers in dienst van de werkgever<br />
(d.i. de juridische entiteit) op 30 juni van het jaar<br />
voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving.<br />
Voornoemde termijnen zijn vaste termijnen.<br />
Dit betekent dat een werknemer niet onbeperkt<br />
zijn aanvraag vooraf kan indienen om zo<br />
zijn plaats te vrijwaren. Dit zou immers impliceren<br />
dat de werkgever niet meer kan ingaan<br />
op een latere aanvraag van een werknemer die
wel deze termijnen respecteert. De werkgever<br />
kan voortijdige aanvragen weigeren. Werkgever<br />
en werknemer kunnen echter schriftelijk<br />
een andere termijn overeenkomen die korter<br />
of langer is.<br />
De termijn van 3 of 6 maanden wordt bovendien<br />
verminderd tot 2 weken wanneer<br />
de werknemer het recht op <strong>tijdskrediet</strong> met<br />
motief aansluitend wenst uit te oefenen na<br />
uitputting van het palliatief verlof (in het kader<br />
van het thematisch verlof).<br />
De schriftelijke kennisgeving en de termijnen<br />
zijn eveneens van toepassing telkens wanneer<br />
de werknemer de uitoefening van zijn recht<br />
wenst te verlengen of wenst over te stappen<br />
naar een andere vorm van <strong>tijdskrediet</strong> of<br />
loopbaanvermindering. Hij zal dan steeds een<br />
nieuwe aanvraag moeten doen binnen de<br />
vooropgestelde termijnen: 3 of 6 maanden<br />
vóór het einde van de lopende periode zal<br />
de werknemer dus een nieuwe kennisgeving<br />
moeten verrichten. Bij de behandeling van<br />
de aanvraag tot verlenging of overstap zal<br />
de drempel opnieuw moeten geverifi eerd<br />
worden, waardoor het mogelijk is dat de<br />
werkgever geen positief gevolg kan geven<br />
aan de nieuwe aanvraag.<br />
VOORBEELD Een onderneming stelt 23 werknemers<br />
tewerk. De drempel geeft dus aanleiding tot<br />
1 plaats <strong>tijdskrediet</strong> (5% van 23).<br />
Op 1.09.2012 vraagt een werknemer 1/5 loopbaanvermindering<br />
van 1.12.2012 tot 30.06.2013.<br />
De aanvraagtermijn van 3 maanden werd<br />
gerespecteerd (onderneming met meer dan<br />
20 werknemers). De werknemer kan de beschikbare<br />
plaats invullen.<br />
Als de werknemer zijn 1/5 loopbaanvermindering<br />
na 30.06.2013 wil verlengen, moet hij dit 3 maanden<br />
vooraf aanvragen, d.i. op 1.04.2013. Indien in de<br />
onderneming een andere werknemer op 1.02.2013<br />
echter een aanvraag indient om met ingang van<br />
1.05.2013 halftijdse loopbaanvermindering te<br />
nemen, zal de werkgever uiterlijk op 31.03.2013<br />
hierop een positief antwoord moeten geven aangezien<br />
er vanaf 1.07.2013 terug een beschikbare<br />
plaats is. Dit heeft als gevolg dat de werkgever niet<br />
zal kunnen ingaan op de aanvraag op 1.04.2013 tot<br />
verlenging van de 1/5 loopbaanvermindering.<br />
Welke attesten moet de<br />
werknemer bij zijn aanvraag<br />
aan de werkgever voegen?<br />
Opdat de werkgever zou kunnen nagaan<br />
of de werknemer nog niet zijn volledige<br />
krediet heeft uitgeput en hij dus nog recht<br />
op <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />
heeft, moet bij de schriftelijke kennisgeving<br />
aan de werkgever een ‘attest <strong>tijdskrediet</strong>’<br />
van de RVA worden gevoegd (zie www.rva.<br />
be/documentatie/formulieren), waarin is<br />
vermeld tijdens welke periode of periodes de<br />
werknemer voorheen reeds een <strong>tijdskrediet</strong> of<br />
loopbaanvermindering heeft genoten (zowel<br />
in het kader van cao nr. 103 als cao nr. 77bis)<br />
of een loopbaanonderbreking (in het kader<br />
van de Herstelwet van 22 januari 1985) 2 . De<br />
werknemer moet dit attest aanvragen bij het<br />
RVA-kantoor bevoegd voor zijn/haar woonplaats.<br />
Deze reeds opgenomen periodes<br />
zullen worden verrekend op het totale krediet<br />
dat een werknemer heeft (zie Hoofdstuk 6).<br />
Wie een landingsbaan neemt, moet dergelijk<br />
attest niet bijvoegen, aangezien er geen<br />
maximumduur is voor dit stelsel en er dus<br />
2. Het resterende saldo voor de werknemer zal niet op het attest <strong>tijdskrediet</strong> vermeld worden, maar zal door de RVA aan<br />
de hand van een eigen informatietoepassing berekend worden.<br />
TIJDSKREDIET<br />
69
geen verrekening van de eerder genomen<br />
periodes moet gebeuren.<br />
Indien het <strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanvermindering<br />
uitgeoefend wordt nadat de werknemer<br />
een thematisch verlof heeft uitgeoefend<br />
(palliatief verlof, ouderschapsverlof, loopbaanonderbreking<br />
voor bijstand of verzorging<br />
van een zwaar ziek gezins- of familielid), moet<br />
eveneens een attest worden gevoegd bij de<br />
schriftelijke kennisgeving. Het gaat om de<br />
attesten die vereist zijn om de reden van het<br />
thematisch verlof te bewijzen (cfr. Stelsel met<br />
motief in Hoofdstuk 2).<br />
Pas indien de werkgever een correcte schriftelijke<br />
kennisgeving én de vereiste attesten<br />
ontvangt, is de aanvraag volledig en moet<br />
ze behandeld worden. De werkgever kan dus<br />
weigeren een aanvraag te onderzoeken indien<br />
bijvoorbeeld de nodige attesten ontbreken<br />
of indien de vorm niet werd gerespecteerd<br />
(bijvoorbeeld aanvraag per mail of buiten de<br />
voorziene termijnen). Hij zal dit signaleren aan<br />
de werknemer. Pas wanneer de aanvraag rechtgezet<br />
of vervolledigd werd, zal de aanvraag<br />
geldig zijn en klaar voor behandeling.<br />
WIJZE VAN UITOEFENING<br />
Door het opnemen van halftijdse of 1/5<br />
loopbaanvermindering ontstaat een deeltijdse<br />
arbeidsregeling waardoor een aantal wettelijke<br />
formaliteiten moeten vervuld worden.<br />
Op welke wijze wordt het voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> uitgeoefend?<br />
Bij voltijds <strong>tijdskrediet</strong> worden er door de werknemer<br />
geen arbeidsprestaties meer geleverd<br />
waardoor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst<br />
volledig geschorst wordt. Er moet hieromtrent<br />
niets schriftelijk vastgelegd worden.<br />
70 TIJDSKREDIET<br />
Op welke wijze wordt de halftijdse<br />
loopbaanvermindering of de<br />
vermindering tot een halftijdse<br />
betrekking in het kader van de<br />
landingsbanen uitgeoefend?<br />
Ten gevolge van de vermindering van de<br />
prestaties ontstaat een deeltijdse arbeidsovereenkomst<br />
die op grond van artikel 11bis van de<br />
wet op de arbeidsovereenkomsten schriftelijk<br />
moet worden vastgesteld in een bijlage bij de<br />
arbeidsovereenkomst. Deze bijlage vermeldt<br />
de arbeidsregeling en het overeengekomen<br />
werkrooster. De arbeidsregeling moet een regeling<br />
zijn die voorkomt in het arbeidsreglement.<br />
Indien de arbeidsregeling waarover werkgever<br />
en werknemer overeenstemming hebben<br />
bereikt niet voorkomt in het arbeidsreglement,<br />
dan zal deze arbeidsregeling maar toepassing<br />
kunnen vinden op voorwaarde dat het arbeidsreglement<br />
wordt aangepast mits naleving van<br />
de voorziene procedure.<br />
Op welke wijze wordt de 1/5 loopbaanvermindering<br />
uitgeoefend?<br />
Ook hier ontstaat door de vermindering van<br />
de prestaties een deeltijdse arbeidsovereenkomst<br />
die moet opgenomen worden in een<br />
bijlage bij de arbeidsovereenkomst met vermelding<br />
van de arbeidsregeling opgenomen in<br />
het arbeidsreglement en het overeengekomen<br />
werkrooster.<br />
ANTWOORD VAN DE WERKGEVER<br />
Binnen welke termijn moet de<br />
werkgever aan de werknemer<br />
antwoorden?<br />
Uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend<br />
op de maand waarin de werknemer zijn
schriftelijke aanvraag deed, moet de werkgever<br />
een antwoord bezorgen aan de werknemer.<br />
Indien de werkgever echter de uitoefening<br />
van het recht wenst uit te stellen, moet hij dit<br />
binnen de maand volgend op de schriftelijke<br />
kennisgeving aan de werknemer melden (zie<br />
Hoofdstuk 4).<br />
VOORBEELD In een onderneming met meer dan<br />
20 werknemers vraagt een werknemer op 1 oktober<br />
<strong>tijdskrediet</strong> aan met ingang van 1 januari van het<br />
volgende jaar. De aanvraag moet gelet op de omvang<br />
van het bedrijf dus 3 maanden vooraf gebeuren.<br />
De werkgever moet uiterlijk op 30 november<br />
zijn antwoord meedelen aan de werknemer.<br />
Hoe moet de werkgever aan<br />
de werknemer antwoorden?<br />
Cao nr. 103 legt geen vorm vast voor het<br />
antwoord van de werkgever. Om discussies<br />
te vermijden, is het echter aan te raden dit<br />
antwoord schriftelijk te geven.<br />
Waarop moet de werkgever<br />
antwoorden?<br />
Indien de werkgever een aanvraag ontvangt,<br />
moet hij een aantal aspecten nagaan:<br />
behoort de werknemer niet tot een uitgesloten<br />
personeelscategorie?<br />
zijn er beschikbare plaatsen, rekening houdend<br />
met de drempel? (zie verder)<br />
heeft de werknemer nog krediet?<br />
voldoet de werknemer aan de toelatingsvoorwaarden?<br />
respecteert de werknemer de minimum- en<br />
maximumperiodes van het stelsel?<br />
Als al deze vragen positief kunnen beantwoord<br />
worden, moet de werkgever binnen<br />
de vooropgestelde termijn aan de werknemer<br />
antwoorden dat het recht wordt toegestaan<br />
alsook de ingangsdatum meedelen. Indien de<br />
drempel bereikt is of indien door toepassing<br />
van het voorkeurs- en planningsmechanisme<br />
de werknemer voorlopig niet kan instappen<br />
in het gewenste stelsel, moet de werkgever<br />
binnen dezelfde termijn aan de werknemer<br />
ook de datum meedelen vanaf wanneer hij wel<br />
zijn <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering zal<br />
kunnen opnemen. Eenmaal de werkgever die<br />
datum heeft meegedeeld, ligt de ingangsdatum<br />
voor de werknemer vast en kan deze niet<br />
meer gewijzigd worden door bijvoorbeeld<br />
andere aanvragen van andere werknemers.<br />
Binnen diezelfde termijn moeten werkgever<br />
en werknemer het ook eens worden over de<br />
wijze van uitoefening van het recht. In zijn<br />
aanvraag heeft de werknemer hieromtrent een<br />
voorstel geformuleerd. Maar de arbeidsorganisatie<br />
behoort uiteindelijk tot de verantwoordelijkheid<br />
van de werkgever. Cao nr. 103 voorziet<br />
dat de dagen waarop het recht op loopbaanvermindering<br />
wordt uitgeoefend derwijze<br />
moeten gespreid worden zodat de continuïteit<br />
van de onderneming of van de dienst wordt<br />
gewaarborgd. Een akkoord op ondernemingsniveau<br />
kan deze spreiding verduidelijken.<br />
In geval van onenigheid of problemen omtrent<br />
voormelde punten, moet de normale procedure<br />
m.b.t. het behandelen van klachten gevolgd<br />
worden, d.w.z. dat de werknemer de vakbondsafvaardiging<br />
kan inschakelen of het geschil kan<br />
voorleggen aan het verzoeningsbureau van het<br />
paritair comité.<br />
AANVRAAG BIJ DE RVA<br />
Naast de aanvraag bij de werkgever moet de<br />
werknemer eveneens een aanvraag richten aan<br />
de RVA, en dit met het oog op het bekomen<br />
van de onderbrekingsvergoeding. Hiervoor<br />
TIJDSKREDIET<br />
71
verzendt de werknemer het door de werknemer<br />
en werkgever ingevulde formulier ‘C61’<br />
(afhankelijk van het gevraagde stelsel; zie<br />
www.rva.be/documentatie/formulieren) per<br />
aangetekend schrijven naar het werkloosheidsbureau<br />
van zijn woonplaats ten laatste<br />
2 maanden na de aanvang van de onderbreking.<br />
Het KB van 1 juli 2012 betreffende de<br />
indiening van een aanvraag tot onderbrekingsuitkering<br />
via elektronische weg bepaalt dat de<br />
aanvraag om onderbrekingsuitkeringen ook via<br />
een beveiligde elektronische weg zal kunnen<br />
aangevraagd worden, op voorwaarde dat de<br />
werknemer zich ertoe verbindt om alle attesten<br />
die bij de aanvraag moeten gevoegd worden,<br />
ter beschikking te houden van de RVA. In uitvoering<br />
van deze wettelijke bepaling fi naliseert<br />
de RVA momenteel de beveiligde elektronische<br />
aanvraagtool.<br />
In Hoofdstuk 8 vindt u meer toelichting omtrent<br />
dit punt.<br />
72 TIJDSKREDIET
04<br />
Uitstel, intrekking,<br />
wijziging en<br />
stopzetting
De reeds bestaande bepalingen van cao<br />
nr. 77bis werden ook hier overgenomen<br />
door cao nr. 103, waardoor de inhoud van<br />
de vroegere bepalingen ongewijzigd is<br />
gebleven.<br />
UITSTEL VAN ELK STELSEL<br />
TIJDSKREDIET, LOOP-<br />
BAANVERMINDERING OF<br />
LANDINGSBAAN<br />
Om welke redenen kan de<br />
werkgever de ingangsdatum van<br />
een stelsel uitstellen?<br />
De werkgever kan de ingangsdatum van de<br />
uitoefening van elk stelsel van <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
loopbaanvermindering of landingsbaan uitstellen<br />
wegens ernstige interne of externe<br />
redenen.<br />
Als ernstige interne of externe redenen<br />
komen volgens de commentaar in cao nr. 103<br />
o.a. in aanmerking:<br />
organisatorische behoeften;<br />
de continuïteit;<br />
reële vervangingsmogelijkheden.<br />
De bedoeling van dit uitstel is de werkgever<br />
de mogelijkheid te bieden oplossingen<br />
te zoeken indien dergelijke situaties zich<br />
voordoen. Deze redenen worden het best<br />
in de ondernemingsraad, wanneer die er is,<br />
verduidelijkt.<br />
Individuele problemen omtrent dit uitstel<br />
zullen ook hier behandeld worden via de<br />
normale klachtenprocedure, d.w.z. dat de<br />
werknemer de vakbondsafvaardiging kan<br />
inschakelen of het geschil kan voorleggen aan<br />
het verzoeningsbureau van het paritair comité.<br />
74 TIJDSKREDIET<br />
Binnen welke termijn kan de<br />
werkgever de uitoefening van een<br />
stelsel uitstellen?<br />
De werkgever kan binnen een maand na<br />
de schriftelijke kennisgeving de uitoefening<br />
van elke vorm van het recht op <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
loopbaanvermindering of landingsbaan<br />
uitstellen.<br />
VOORBEELD Indien een werknemer een aanvraag<br />
indient op 1.10.2012, moet de werkgever het<br />
uitstel aan de werknemer uiterlijk meedelen op<br />
31.10.2012.<br />
Hoelang kan de uitoefening<br />
uitgesteld worden?<br />
De werkgever kan de ingang van het recht op<br />
<strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering of op een<br />
landingsbaan maximum 6 maanden na de oorspronkelijke<br />
ingangsdatum uitstellen. Het recht<br />
zal dan ingaan uiterlijk 6 maanden te rekenen<br />
vanaf de dag waarop het recht uitgeoefend<br />
zou zijn indien er geen uitstel was geweest.<br />
Werkgever en werknemer kunnen evenwel<br />
andere regelingen overeenkomen die langer of<br />
korter zijn.<br />
VOORBEELD Werknemer A dient op 01.02.2013<br />
een aanvraag in voor voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, met als<br />
gewenste begindatum 1.05.2013. De werkgever<br />
moet een antwoord formuleren tegen uiterlijk<br />
28.02.2013. Wegens een langdurige ziekte van<br />
een collega van dezelfde afdeling wenst de werkgever<br />
de ingang van de aanvraag van werknemer<br />
A uit te stellen op grond van organisatorische redenen.<br />
De werkgever kan het recht echter slechts<br />
6 maanden uitstellen vanaf de dag waarop het<br />
recht zonder uitstel zou ingegaan zijn, dit is<br />
1.05.2013. Op 1.11.2013 kan de werkgever de<br />
effectieve uitoefening van het recht niet langer uitstellen<br />
en zal de werknemer het voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />
kunnen opnemen.
Hoe verhoudt deze periode van<br />
uitstel zich ten opzichte van het<br />
uitstel ingevolge de toepassing<br />
van het voorkeurs- en planningsmechanisme?<br />
Deze periode van uitstel wordt begrepen,<br />
m.a.w. geabsorbeerd, in de termijn die voortvloeit<br />
uit de toepassing van het voorkeurs- en<br />
planningsmechanisme (zie Hoofdstuk 5).<br />
D.w.z. dat wie omwille van de toepassing van<br />
het voorkeurs- en planningsmechanisme zijn<br />
recht slechts kan uitoefenen na een bepaalde<br />
termijn, deze termijn van het uitstel niet opgeteld<br />
wordt bij het uitstel dat een gevolg<br />
is van het uitstel om ernstige interne of<br />
externe redenen.<br />
VOORBEELD Zelfde aanvraag als hiervoor, maar<br />
dit keer wordt omwille van de werking van het<br />
voorkeurs- en planningsmechanisme de uitoefening<br />
van het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> uitgesteld met<br />
8 maanden tot 1.01.2014. Indien er zich omwille<br />
van arbeidsorganisatorische redenen op<br />
1.01.2014 problemen zouden voordoen m.b.t. de<br />
effectieve uitoefening van het gevraagde recht,<br />
kan de werkgever op 01.01.2014 de effectieve<br />
uitoefening van het recht niet langer uitstellen.<br />
De periode van 6 maanden uitstel is immers reeds<br />
begrepen in de periode van 8 maanden uitstel<br />
omwille van de toepassing van het voorkeurs- en<br />
planningsmechanisme.<br />
UITSTEL 1/5 LOOPBAANVER-<br />
MINDERING 55-PLUSSERS MET<br />
SLEUTELFUNCTIE<br />
Om welke bijkomende reden kan<br />
de werkgever de ingangsdatum van<br />
een 1/5 landingsbaan uitstellen?<br />
Naast het uitstel zoals beschreven in het<br />
vorige punt, bestaat een specifi eke vorm van<br />
uitstel in geval van 1/5 loopbaanvermindering<br />
door 55-plussers met een sleutelfunctie. Deze<br />
specifi eke vorm van uitstel wordt voorzien<br />
om te vermijden dat 55-plussers, die een onbeperkt<br />
recht op 1/5 loopbaanvermindering<br />
genieten (zij worden niet meegerekend en<br />
aangerekend in de drempel – zie Hoofdstuk<br />
5) de continuïteit van de arbeidsorganisatie in<br />
het gedrang zouden brengen.<br />
Het begrip sleutelfunctie wordt niet gedefi -<br />
nieerd, maar kan (moet niet) worden verduidelijkt<br />
door een collectieve arbeidsovereenkomst<br />
op sector- of ondernemingsniveau of,<br />
bij ontstentenis van vakbondsafvaardiging,<br />
door middel van het arbeidsreglement. Op<br />
die manier kan zo adequaat mogelijk worden<br />
aangesloten bij de noden die eigen zijn aan<br />
de sectoren en ondernemingen. Noteer dat<br />
overeenkomsten die hieromtrent in het kader<br />
van cao nr. 77bis werden gesloten, hun geldigheid<br />
blijven behouden onder cao nr. 103.<br />
De werkgever die dit uitstel inroept, is verplicht<br />
dit te motiveren. Als voorbeeld van motivatie<br />
kan verwezen worden naar het feit dat de werknemer<br />
een dermate belangrijke rol heeft in de<br />
onderneming dat zijn afwezigheid de arbeidsorganisatie<br />
van het bedrijf in het gedrang zou<br />
brengen waarvoor geen oplossing kan worden<br />
gevonden door verschuiving van personeel of<br />
interne mutatie (bijvoorbeeld de werknemer is<br />
de enige of één van de enige werknemers die<br />
een zeer complexe machine kan bedienen). De<br />
werkgever zal eveneens moeten aangeven op<br />
welke datum de 1/5 loopbaanvermindering<br />
wel zal kunnen ingaan.<br />
Binnen welke termijn kan de werkgever<br />
de uitoefening van de 1/5<br />
loopbaanvermindering uitstellen?<br />
Indien de werkgever de 1/5 loopbaanvermindering<br />
van een werknemer van 55 jaar of ou-<br />
TIJDSKREDIET<br />
75
der met een sleutelfunctie wenst uit te stellen,<br />
moet hij dit doen binnen een maand na de<br />
schriftelijke kennisgeving van de werknemer.<br />
Hoelang kan de uitoefening<br />
uitgesteld worden?<br />
De werkgever kan de 1/5 loopbaanvermindering<br />
van 55-plussers met sleutelfuncties maximum<br />
12 maanden uitstellen. De uitoefening zal<br />
dan ingaan uiterlijk 12 maanden te rekenen vanaf<br />
de dag waarop het recht uitgeoefend zou zijn<br />
mocht er geen uitstel zijn geweest. Werkgever<br />
en werknemer kunnen evenwel andere regelingen<br />
overeenkomen die korter of langer zijn.<br />
Hoe verhoudt deze vorm van uitstel<br />
zich ten opzichte van de algemene<br />
mogelijkheid tot het uitstel<br />
(vorige punt)?<br />
Beide vormen van uitstel en hun respectieve<br />
termijnen bestaan naast elkaar, maar kunnen<br />
niet gecumuleerd worden. Dit betekent dat<br />
werkgevers voor hun werknemers van 55 jaar<br />
en ouder die een 1/5 loopbaanvermindering<br />
vragen én een sleutelfunctie bekleden, moeten<br />
kiezen op welke vorm van uitstel zij een<br />
beroep doen. De keuze voor het ene uitstel<br />
sluit het andere uitstel uit. De termijn van<br />
uitstel met 12 maanden kan dus niet gecumuleerd<br />
worden met het uitstel van 6 maanden.<br />
Een werkgever kan een aanvraag tot 1/5<br />
loopbaanvermindering van een 55-plusser dus<br />
nooit 18 maanden uitstellen.<br />
VOORBEELD Een afdelingsverantwoordelijke<br />
wordt 63 jaar op 27.11.2012. Hij zou willen blijven<br />
werken tot de leeftijd van 65, maar ziet dit enkel<br />
haalbaar in het kader van 1/5 loopbaanvermindering.<br />
Hij dient hiervoor op 1.09.2012 een aanvraag<br />
tot 1/5 loopbaanvermindering in met ingang op<br />
1.12.2012. De werkgever heeft begrip voor de<br />
overwegingen van de werknemer, maar wenst<br />
76 TIJDSKREDIET<br />
de ingang van de 1/5 loopbaanvermindering uit<br />
te stellen tot er een adjunct wordt gevonden die<br />
door de afdelingsverantwoordelijke zal opgeleid<br />
worden om geleidelijk de taken over te nemen. De<br />
werkgever kan het recht niet langer uitstellen dan<br />
12 maanden vanaf de dag waarop het recht zonder<br />
uitstel zou ingegaan zijn, dit is 1.12.2012. Ten laatste<br />
op 1.12.2013 zal de afdelingsverantwoordelijke<br />
zijn 1/5 loopbaanvermindering kunnen opnemen.<br />
UITSTEL TIJDSKREDIET OF<br />
LOOPBAANVERMINDERING<br />
OMWILLE VAN DE DREMPEL<br />
Volledigheidshalve vermelden we hier dat wanneer<br />
de drempel van het gelijk aantal afwezigheden<br />
bereikt is, de effectieve uitoefening van<br />
het <strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanvermindering<br />
van de werknemer zal uitgesteld worden (niet<br />
in geval van de landingsbanen 1/5 loopbaanvermindering<br />
voor 55- of 50-plussers, want<br />
hiervoor geldt een onbeperkt recht). In Hoofdstuk<br />
5 wordt hier verder op ingegaan.<br />
INTREKKING EN WIJZIGING<br />
1/5 LOOPBAANVERMINDERING<br />
(al of niet in het kader van de<br />
landingsbanen)<br />
De werkgever kan de uitoefening van elke<br />
vorm van 1/5 loopbaanvermindering, m.a.w. in<br />
het gewone stelsel of in het kader van de landingsbanen,<br />
intrekken of wijzigen. De intrekking<br />
van het recht impliceert dat de werkgever<br />
eenzijdig een einde maakt aan de lopende<br />
1/5 loopbaanvermindering en de werknemer<br />
terugroept die zijn arbeidsprestaties hervat.<br />
De wijziging van het recht betekent dat de
werkgever eenzijdig de wijze waarop het recht<br />
wordt uitgeoefend en de deeltijdse prestaties<br />
worden verricht, kan aanpassen.<br />
Om welke redenen kan de werkgever<br />
de uitoefening intrekken of<br />
wijzigen?<br />
De intrekking of de wijziging is enkel mogelijk<br />
in uitzonderlijke situaties teneinde welbepaalde<br />
organisatieproblemen op een<br />
pragmatische wijze te ondervangen. De redenen<br />
hiervan alsook de duur ervan moeten<br />
bepaald worden in de ondernemingsraad of,<br />
bij ontstentenis, in overleg tussen werkgever<br />
en vakbondsafvaardiging en bij ontstentenis<br />
van dergelijke organen in het arbeidsreglement.<br />
Indien de redenen niet vastgelegd zijn<br />
conform bovenvermelde procedure, dan is<br />
terugroepen niet mogelijk.<br />
Volgende redenen kunnen leiden tot de<br />
intrekking of wijziging van een lopend stelsel<br />
1/5 loopbaanvermindering:<br />
ziekte van een collega;<br />
buitengewone vermeerdering van werk;<br />
of een andere ernstige reden.<br />
Binnen welke termijn kan de<br />
werkgever de intrekking of<br />
wijziging inroepen?<br />
Er wordt niet bepaald binnen welke termijn<br />
en op welke manier de werkgever de intrekking<br />
of de wijziging moet inroepen.<br />
Ook hier geldt bij individuele problemen de<br />
normale procedure voor het behandelen van<br />
klachten.<br />
Hoelang kan de intrekking of<br />
wijziging duren?<br />
Wettelijk is in geen maximumduur voorzien<br />
zoals bij het uitstel. Dergelijke terugroeping of<br />
wijziging is in elk geval een tijdelijke maatregel<br />
die gekoppeld is aan de duur van de<br />
genoemde situaties. De werknemer behoudt<br />
zijn rechten m.b.t. de lopende regeling. Het<br />
is de bedoeling dat hij de uitoefening later<br />
gewoon kan voortzetten zonder hiervoor een<br />
nieuwe aanvraag bij de werkgever te moeten<br />
indienen.<br />
Om na de periode van intrekking terug 1/5<br />
loopbaanvermindering te kunnen nemen, zal<br />
de werknemer ten aanzien van de RVA echter<br />
een nieuwe aanvraag tot onderbrekingsuitkeringen<br />
moeten indienen. In dat geval moet bij<br />
wijze van uitzondering de voorwaarde dat de<br />
werknemer gedurende 12 maanden voltijds<br />
tewerkgesteld was, niet worden nageleefd.<br />
WIJZIGING 1/5 LOOPBAAN-<br />
VERMINDERING 55-PLUSSERS<br />
MET SLEUTELFUNCTIE<br />
In welke bijkomende situatie kan<br />
de werkgever de uitoefening van<br />
een stelsel wijzigen?<br />
In onderling akkoord kan bovendien de uitoefening<br />
van het recht op 1/5 loopbaanvermindering<br />
voor werknemers van 55 jaar of ouder<br />
die een sleutelfunctie uitoefenen tijdelijk<br />
worden gewijzigd.<br />
Deze wijziging is enkel mogelijk om ernstige<br />
redenen. Onder ernstige redenen worden<br />
dezelfde situaties begrepen als deze die<br />
aanleiding kunnen geven tot intrekking of<br />
wijziging, zoals in het vorig punt uiteengezet<br />
(bv. ziekte van een collega, buitengewone<br />
vermeerdering van werk of andere ernstige<br />
redenen). Om die ernstige redenen op te vangen,<br />
kan de wijze van uitoefening van de 1/5<br />
loopbaanvermindering in onderling akkoord<br />
TIJDSKREDIET<br />
77
tijdelijk worden gewijzigd door de uren of<br />
dagen loopbaanvermindering te verschuiven,<br />
maar de uitoefening van het recht kan niet<br />
worden ingetrokken.<br />
Binnen welke termijn moet de werkgever<br />
de wijziging doorvoeren?<br />
Ook hier is niet bepaald binnen welke<br />
termijn en op welke manier de werkgever de<br />
wijziging van de 1/5 loopbaanvermindering<br />
van een 55-plusser met sleutelfunctie moet<br />
uitvoeren.<br />
Hoelang is de wijziging mogelijk?<br />
De wijziging van de 1/5 loopbaanvermindering<br />
van 55-plussers met sleutelfuncties is<br />
tijdelijk mogelijk voor de duur van de ingeroepen<br />
redenen.<br />
VOORTIJDIGE STOPZETTING<br />
VAN HET TIJDSKREDIET, DE<br />
LOOPBAANVERMINDERING<br />
OF DE LANDINGSBAAN<br />
Het kan ook gebeuren dat niet de werkgever<br />
het <strong>tijdskrediet</strong>, de loopbaanvermindering of<br />
de landingsbaan wenst in te trekken, maar dat<br />
de werknemer zijn recht vroegtijdig wenst<br />
stop te zetten omdat hij bijvoorbeeld zijn job<br />
opnieuw volledig wenst uit te oefenen of omdat<br />
hij wenst over te stappen naar een ander<br />
stelsel of een thematisch verlof.<br />
De werknemer heeft niet het recht om zijn<br />
stelsel vroegtijdig te beëindigen. Hij heeft<br />
hiervoor steeds de toestemming van de<br />
werkgever nodig. Indien de werkgever<br />
bijvoorbeeld maatregelen heeft genomen<br />
tot vervanging van de werknemer, kan hij dus<br />
78 TIJDSKREDIET<br />
de vraag van de werknemer tot vroegtijdige<br />
stopzetting weigeren.<br />
Indien de werkgever wel instemt met de<br />
vervroegde werkhervatting van de werknemer,<br />
moet de werknemer de RVA hiervan op de<br />
hoogte brengen, zodat de betaling van de onderbrekingsuitkering<br />
kan gestaakt worden. Als<br />
de voortijdige beëindiging gebeurt vooraleer<br />
de minimumperiode die cao nr. 103 voor elk<br />
stelsel voorziet is verstreken, zal de werknemer<br />
de ontvangen onderbrekingsuitkeringen<br />
moeten terugbetalen aan de RVA.
05<br />
Drempel en<br />
organisatieregels
Met betrekking tot de drempelberekening<br />
en het voorkeurs- en planningsmechanisme<br />
zijn er geen grote wijzigingen<br />
in cao nr. 103. De meeste bepalingen<br />
van cao nr. 77bis werden ongewijzigd<br />
overgenomen.<br />
Volgende wijzigingen werden wel<br />
opgenomen in cao nr. 103:<br />
werknemers die hun recht op <strong>tijdskrediet</strong><br />
en loopbaanvermindering met<br />
motief uitoefenen onmiddellijk nadat<br />
ze het recht op verlof voor palliatieve<br />
zorg of op verlof om een zwaar zieke<br />
persoon bij te staan hebben uitgeput,<br />
worden niet in aanmerking genomen<br />
zowel voor de vaststelling van de<br />
drempel als voor de aanrekening op<br />
de drempel gedurende de eerste<br />
6 maanden van de uitoefening van<br />
hun recht op <strong>tijdskrediet</strong>;<br />
werknemers die hun recht op<br />
<strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />
uitoefenen met motief om hun<br />
gehandicapt kind van jonger dan<br />
21 jaar te verzorgen, krijgen in het<br />
voorkeursmechanisme voorzien in cao<br />
nr. 103 een eerste voorrang.<br />
ORGANISATIEREGELS<br />
VAN HET TIJDSKREDIET<br />
Wat zijn de organisatieregels van<br />
het <strong>tijdskrediet</strong>?<br />
In ondernemingen die meer dan 10 werknemers<br />
tewerkstellen op 30 juni van het jaar<br />
voorafgaand aan het jaar tijdens hetwelk een<br />
werknemer een aanvraag tot opname van <strong>tijdskrediet</strong><br />
of loopbaanvermindering schriftelijk<br />
ter kennis brengt, kan een werkgever het recht<br />
80 TIJDSKREDIET<br />
op <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering niet<br />
weigeren. Grote gelijktijdige afwezigheden<br />
door opname van de rechten inzake <strong>tijdskrediet</strong><br />
zouden dan de goede werking van de onderneming<br />
kunnen storen. Cao nr. 103 voorziet<br />
daarom in de berekening van een drempel om<br />
het aantal gelijktijdige afwezigheden te beperken.<br />
Deze drempel werd vastgesteld op 5%<br />
van het aantal werknemers, maar kan onder<br />
bepaalde voorwaarden binnen de onderneming<br />
gewijzigd worden (zie verder).<br />
Het resultaat van deze drempelberekening<br />
geeft weer hoeveel personen gelijktijdig een<br />
vorm van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />
binnen de onderneming of de dienst kunnen<br />
opnemen. Van zodra binnen een onderneming<br />
of een dienst het aantal werknemers dat<br />
gelijktijdig hun recht op <strong>tijdskrediet</strong> wenst<br />
uit te oefenen een vastgestelde drempel<br />
overschrijdt, wordt de effectieve uitoefening<br />
van het recht van sommige van deze werknemers<br />
die één van de in cao nr. 103 voorziene<br />
rechten wensen uit te oefenen, uitgesteld.<br />
Een werkgever moet de vastgestelde drempel<br />
effectief respecteren, d.w.z. dat hij op geen<br />
enkel ogenblik meer mensen kan laten instappen<br />
in een vorm van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />
dan er effectief volgens<br />
de toepasselijke drempel mogen instappen.<br />
De werkgever moet bij elke aanvraag op het<br />
RVA-formulier attesteren of de drempel al dan<br />
niet werd overschreden. Een maandelijkse<br />
opvolging en controle van de drempel is in de<br />
praktijk dus vereist.<br />
Om te bepalen wie bij gelijktijdige aanvragen<br />
en bij overschrijding van de drempel voorrang<br />
krijgt bij de planning van de uitoefening van<br />
zijn rechten, voorziet cao nr. 103 ook in een<br />
voorkeurs- en planningsmechanisme. Ook dit<br />
mechanisme kan op het niveau van de onderneming<br />
worden aangepast.
In ondernemingen die ten hoogste 10 werknemers<br />
tewerkstellen op 30 juni van het jaar<br />
voorafgaand aan het jaar tijdens hetwelk een<br />
werknemer een aanvraag tot opname van<br />
<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering schriftelijk<br />
ter kennis brengt, moet de drempel niet<br />
worden nageleefd om het recht op <strong>tijdskrediet</strong><br />
of loopbaanvermindering te kunnen<br />
uitoefenen. De uitoefening van het recht op<br />
<strong>tijdskrediet</strong> is hier gekoppeld aan het loutere<br />
akkoord van de werkgever. Deze werkgevers<br />
kunnen een aanvraag toestaan, maar ook weigeren,<br />
ongeacht het aantal werknemers dat<br />
reeds een vorm van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />
opneemt.<br />
BEREKENING DREMPEL<br />
Hoe wordt de drempel berekend?<br />
Op het niveau van de onderneming als<br />
technische bedrijfseenheid of op het<br />
niveau van de dienst<br />
De drempel (5% in cao nr. 103) moet in principe<br />
berekend worden op het niveau van de<br />
onderneming. Onder ‘onderneming’ wordt<br />
verstaan de technische bedrijfseenheid zoals<br />
deze werd vastgesteld voor de verkiezing van<br />
de ondernemingsraad van de onderneming<br />
(notie ‘onderneming’ uit de wet van 20 september<br />
1948).<br />
VOORBEELD Een juridische entiteit (nv) heeft 250<br />
werknemers in dienst, verspreid over 2 technische<br />
bedrijfseenheden, met elk hun eigen ondernemingsraad:<br />
- een hoofdzetel in Brussel met 55 werknemers<br />
(op 30 juni van het jaar voorafgaand aan de<br />
aanvragen);<br />
- een productiezetel in Kontich met 195 werknemers<br />
(op 30 juni van het jaar voorafgaand aan de<br />
aanvragen).<br />
De drempel van 5% moet voor elke technische<br />
bedrijfseenheid afzonderlijk vastgesteld worden.<br />
Dit betekent dat de gelijktijdige uitoefening van<br />
het recht op <strong>tijdskrediet</strong> wordt toegestaan voor<br />
2 werknemers (5% van 55 = 2) die werken in<br />
Brussel en aan 9 werknemers (5% van 195 = 9) die<br />
werken in de productie-eenheid in Kontich.<br />
De drempel kan volgens cao nr. 103 ook op<br />
het niveau van een ‘dienst’ berekend worden.<br />
De notie ‘dienst’ kan verder op ondernemingsniveau<br />
gedefi nieerd worden rekening<br />
houdend met de kenmerken van de onderneming<br />
en de organisatie ervan. Op deze manier<br />
kunnen ook gelijktijdige afwezigheden op<br />
een kleiner niveau dan dat van de ‘onderneming’<br />
worden beperkt. De toepassing van<br />
de drempelberekening op het niveau van de<br />
‘dienst’ vereist dat binnen de onderneming<br />
er duidelijkheid is omtrent de verschillende<br />
diensten waarvoor de drempel afzonderlijk zal<br />
berekend worden (bv. op basis van een organigram).<br />
Het is aan te raden om dit ook verder<br />
te verduidelijken in het arbeidsreglement van<br />
de onderneming of in een collectieve arbeidsovereenkomst<br />
inzake <strong>tijdskrediet</strong>.<br />
VOORBEELD De hoofdzetel van Brussel (55 werknemers)<br />
uit het voorgaande voorbeeld bestaat uit<br />
2 grote diensten: een fi nancieel en HR-departement<br />
(20 werknemers) en een verkoopsafdeling<br />
(35 werknemers). In haar arbeidsreglement heeft<br />
de onderneming voorzien dat de drempel inzake<br />
<strong>tijdskrediet</strong> gerespecteerd moet worden op het niveau<br />
van deze 2 diensten. Dit betekent dat binnen<br />
het fi nancieel en HR-departement er 1 persoon<br />
(5% van 20 = 1) afwezig kan zijn voor de uitoefening<br />
van het recht op <strong>tijdskrediet</strong>. Ook binnen de<br />
verkoopsafdeling kan maar 1 persoon (5% van<br />
35 = 1) gelijktijdig de rechten uitoefenen. Dit<br />
mechanisme verhindert dat binnen eenzelfde<br />
dienst er een gelijktijdige afwezigheid van meer<br />
dan 1 persoon is met mogelijke organisatorische<br />
moeilijkheden tot gevolg.<br />
TIJDSKREDIET<br />
81
Op basis van het personeelsbestand in<br />
dienst op 30 juni, uitgedrukt in eenheden<br />
zonder afronding<br />
De toepasselijke drempel wordt berekend<br />
op het aantal werknemers dat met een<br />
arbeidsovereenkomst in de onderneming of<br />
de dienst tewerkgesteld is op 30 juni van het<br />
jaar voorafgaand aan het jaar tijdens hetwelk<br />
de rechten gelijktijdig worden uitgeoefend.<br />
Elke werknemer wordt hierbij als één eenheid<br />
bekeken, ongeacht zijn tewerkstellingsregeling.<br />
Het gaat hier over een berekening in<br />
koppen en niet in voltijds equivalenten. Het<br />
resultaat van de drempelberekening wordt<br />
bovendien niet afgerond en wordt uitgedrukt<br />
in beschikbare eenheden. Er wordt bijgevolg<br />
geen rekening gehouden met de decimalen.<br />
VOORBEELD Een onderneming heeft op 30 juni<br />
van het jaar voorafgaand aan het jaar van de<br />
aanvragen 136 bedienden in dienst.<br />
De toegelaten drempel van gelijktijdige afwezigheden<br />
is gelijk aan 136*5% = 6,8. Dit resultaat<br />
wordt niet afgerond. Er kunnen binnen deze<br />
onderneming 6 eenheden (personen) gelijktijdig<br />
afwezig zijn om een vorm van <strong>tijdskrediet</strong> of<br />
loopbaanvermindering op basis van cao nr. 103<br />
op te nemen.<br />
Bijkomende eenheden op basis van het<br />
aantal werknemers van 50 jaar en ouder<br />
De te berekenen drempel wordt bijkomend<br />
verhoogd met één eenheid per schijf van<br />
10 werknemers boven de 50 jaar tewerkgesteld<br />
in de onderneming. Deze verhogin werd<br />
ongewijzigd overgenomen uit cao nr. 77bis.<br />
De eenheid of eenheden waarmee de drempel<br />
hierdoor verhoogd wordt, moeten bij de<br />
toepassing van het voorkeurs- en planningsmechanisme<br />
bij voorrang toegekend worden<br />
82 TIJDSKREDIET<br />
aan de werknemers van 50 jaar of ouder die<br />
het recht op halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />
in het kader van een landingsbaan<br />
wensen uit te oefenen.<br />
De werknemers boven de 55 jaar die een 1/5<br />
loopbaanvermindering opnemen of hebben<br />
aangevraagd in het kader van cao nr. 103 of cao<br />
nr. 77bis worden niet in aanmerking genomen<br />
om deze bijkomende eenheden vast te stellen.<br />
VOORBEELD Een onderneming telt 303 werknemers,<br />
van wie er 33 ten minste 50 jaar oud zijn. 3<br />
van deze 33 personen zijn 55 jaar of ouder en nemen<br />
een 1/5 loopbaanvermindering op. 1 persoon<br />
van 55 jaar heeft een aanvraag ingediend voor<br />
een 1/5 loopbaanvermindering. Deze 4 personen<br />
worden niet mee in aanmerking genomen voor de<br />
drempelberekening of de bijkomende eenheden.<br />
De toegelaten drempel van gelijktijdige afwezigheden<br />
is gelijk aan 299 personen (303 - 4 personen<br />
van 55 jaar en ouder die een 1/5 loopbaanvermindering<br />
genieten of hebben aangevraagd) =<br />
299*5% = 14,95. Het resultaat wordt niet afgerond<br />
en wordt uitgedrukt in eenheden = 14 eenheden.<br />
Er worden daarnaast bijkomende eenheden<br />
toegekend op basis van de werknemers van ten<br />
minste 50 jaar oud. Ook hiervoor worden de 4 personen<br />
van 55 jaar en ouder die een 1/5 loopbaanvermindering<br />
genieten of hebben aangevraagd<br />
niet in aanmerking genomen. De drempel wordt<br />
verhoogd op basis van de 29 andere personen<br />
van 50 jaar en ouder. Op basis hiervan moeten<br />
2 bijkomende eenheden worden toegekend<br />
(1 per volledige schijf van 10).<br />
In deze onderneming kunnen gelijktijdig 14 + 2 =<br />
16 personen een vorm van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />
opnemen. De 2 eenheden ingevolge<br />
de verhoging voor werknemers van 50 jaar en ouder<br />
moeten bij voorrang toegekend worden aan de<br />
werknemers van 50 jaar en ouder.
Neutralisatie van de werknemers van<br />
55 jaar en ouder die een 1/5 loopbaanvermindering<br />
genieten of aanvragen<br />
De werknemers van 55 jaar of ouder die een<br />
1/5 vermindering genieten of een aanvraag<br />
hebben ingediend voor een 1/5 loopbaanvermindering<br />
worden in het geheel niet in<br />
aanmerking genomen voor de drempelberekening.<br />
Bij een aanvraag tot opname van een<br />
1/5 loopbaanvermindering genieten deze<br />
werknemers een absoluut recht om hun 1/5<br />
loopbaanvermindering op te nemen, ongeacht<br />
of de drempel binnen de onderneming<br />
werd overschreden.<br />
Deze werknemers worden volledig geneutraliseerd.<br />
Concreet betekent dit dat deze<br />
werknemers<br />
niet meer worden meegeteld voor de berekening<br />
van de 5%-drempel;<br />
niet worden aangerekend op de beschikbare<br />
eenheden;<br />
niet in aanmerking worden genomen voor<br />
de bijkomende eenheden die per werknemer<br />
ouder dan 50 jaar aan de 5%-drempel<br />
worden toegevoegd;<br />
een absoluut recht genieten om de 1/5 loopbaanvermindering<br />
op te nemen. Enkel uitstel<br />
voor de opname van dit recht is mogelijk (zie<br />
Hoofdstuk 4).<br />
VOORBEELD Een onderneming telt 82 werknemers,<br />
van wie er 21 ouder zijn dan 50 jaar. Van<br />
deze 21 zijn er 3 personen 55 jaar of ouder die<br />
een 1/5 loopbaanvermindering opnemen.<br />
Voor de berekening van de drempel van 5%<br />
worden de 3 personen van 55 jaar en ouder die<br />
een 1/5 loopbaanvermindering opnemen niet in<br />
aanmerking genomen.<br />
De drempel wordt dan ook berekend op een basis<br />
van 79 personen (82 - 3); 5% van 79 personen<br />
= 3,95 ofwel 3 eenheden.<br />
Deze drempel wordt daarnaast verhoogd met<br />
de bijkomende eenheden per schijf van 10 werknemers<br />
van 50 jaar en ouder, met uitzondering<br />
van de 3 personen van 55 jaar en ouder die een<br />
1/5 loopbaanvermindering opnemen (21 - 3) =<br />
18 werknemers van 50 jaar of ouder, hetgeen<br />
1 bijkomende eenheid met zich meebrengt.<br />
In deze onderneming kunnen gelijktijdig<br />
3 + 1 = 4 personen een vorm van <strong>tijdskrediet</strong> of<br />
loopbaanvermindering opnemen. De bijkomende<br />
eenheid ingevolge de verhoging voor werknemers<br />
van 50 jaar en ouder moet bij voorrang<br />
toegekend worden aan de werknemers van<br />
50 jaar en ouder.<br />
VOORBEELD Een onderneming telt 25 werknemers<br />
met 2 werknemers ouder dan 50 jaar,<br />
van wie de ene 55 jaar en de andere 56 jaar.<br />
De werknemer van 55 jaar neemt een halftijdse<br />
loopbaanvermindering tot aan de pensioenleeftijd.<br />
De werknemer van 56 jaar vraagt een<br />
TIJDSKREDIET<br />
83
1/5 loopbaanvermindering aan. Ingevolge de<br />
halftijdse loopbaanvermindering van de eerstgenoemde<br />
werknemer wordt de 5%-drempel<br />
opgevuld (25*5% = 1,25 ofwel 1 eenheid).<br />
Doordat de 5%-drempel niet van toepassing<br />
is op werknemers van 55 jaar en ouder die een<br />
1/5 loopbaanvermindering aanvragen, zal de<br />
laatstgenoemde werknemer de 1/5 loopbaanvermindering<br />
toch kunnen opnemen.<br />
Bijkomende neutralisatie gedurende<br />
6 maanden voor werknemers met een<br />
gemotiveerd <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />
aansluitend op een uitgeput<br />
thematisch verlof<br />
De werknemers die hun recht op voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />
met motief (op basis van artikel 4<br />
van cao nr. 103) aansluitend uitoefenen na de<br />
uitputting van het recht op palliatief verlof<br />
of voor bijstand of verzorging van hetzelfde<br />
zwaar ziek gezins- of familielid, worden gedurende<br />
zes maanden niet meegeteld voor de<br />
berekening van deze drempel.<br />
Een gemotiveerd <strong>tijdskrediet</strong> voor de opvang<br />
van kinderen onmiddellijk volgend op een<br />
ouderschapsverlof wordt wel in aanmerking<br />
genomen voor de drempelberekening.<br />
Maandelijkse berekening van de drempel<br />
Zowel het aantal werknemers van 50 jaar en<br />
ouder, als het aantal werknemers van 55 jaar<br />
en ouder met een 1/5 loopbaanvermindering,<br />
als het aantal werknemers dat een gemotiveerd<br />
<strong>tijdskrediet</strong> opneemt na een uitgeput<br />
thematisch verlof, kan wijzigen van maand tot<br />
maand. Dit brengt met zich mee dat de drempelberekening<br />
ook van maand tot maand kan<br />
wijzigen. De werkgever moet dus na afl oop<br />
van iedere maand op de laatste dag van de<br />
84 TIJDSKREDIET<br />
beschouwde maand de drempel opnieuw<br />
berekenen om het aantal beschikbare plaatsen<br />
vast te stellen.<br />
VOORBEELD Een onderneming heeft op 30 juni<br />
van het jaar voorafgaand aan de aanvragen 121 personen<br />
in dienst, waarvan 11 van 50 jaar en ouder.<br />
In januari wordt de drempel als volgt berekend:<br />
121*5% = 6,05 = 6 eenheden, te verhogen met<br />
1 bijkomende eenheid voor de werknemers van<br />
50 jaar en ouder. In totaal zijn er in januari 7 eenheden<br />
gelijktijdig beschikbaar.<br />
In de loop van januari nemen 2 werknemers van<br />
55 jaar een 1/5 loopbaanvermindering op. Zij<br />
kunnen loopbaanvermindering opnemen, en dit<br />
ongeacht of de drempel al dan niet werd overschreden.<br />
Voor de drempelberekening van de maand februari<br />
zullen deze 2 personen niet meer in aanmerking<br />
komen om de drempel vast te stellen, noch voor<br />
De drempelberekening<br />
kan van maand tot maand<br />
wijzigen<br />
de verhoging van de bijkomende eenheden. In<br />
februari wordt de drempel daardoor als volgt<br />
berekend: 119*5% = 5,95 = 5 eenheden. Er worden<br />
ook geen bijkomende eenheden meer toegekend<br />
voor de werknemers van 50 jaar en ouder. De<br />
2 werknemers van 55 jaar en ouder tellen niet meer<br />
mee voor de bijkomende eenheden, waardoor er<br />
ook geen volledige schijf van 10 werknemers van<br />
50 jaar en ouder voor de bijkomende eenheden<br />
meer wordt bereikt.<br />
VOORBEELD Een onderneming telt 100 werknemers<br />
op 30 juni van het voorgaande jaar, van wie er<br />
3 ouder dan 50 jaar. 1 werknemer van 54 jaar heeft<br />
<strong>tijdskrediet</strong> opgenomen in de vorm van een 1/5<br />
loopbaanvermindering.
Berekening van de drempel in januari: 5% van 100<br />
= 5 eenheden.<br />
Op 1 februari: de werknemer van 54 jaar met 1/5<br />
vermindering wordt 55 jaar. 2 andere werknemers<br />
van 55 jaar starten een 1/5 loopbaanvermindering<br />
op 12 februari. Deze 3 personen worden niet langer<br />
in aanmerking genomen voor de berekening<br />
van de drempel.<br />
Berekening van de drempel na afl oop van de<br />
maand februari: 5% van 97 = 4 eenheden.<br />
WIJZIGING VAN DE DREMPEL<br />
Kan de drempel worden<br />
gewijzigd?<br />
Cao nr. 103 voorziet, net zoals cao nr. 77bis,<br />
in een gelijktijdige afwezigheidsdrempel van<br />
5 %. Een wijziging van deze drempel is mogelijk<br />
zowel door de sectoren als door de<br />
ondernemingen.<br />
Cao nr. 103 voorziet uitdrukkelijk dat bij<br />
wijziging van de drempel er rekening moet<br />
gehouden worden met de behoeften van de<br />
kleine en middelgrote ondernemingen, d.w.z.<br />
ondernemingen die minder dan 50 werknemers<br />
tewerkstellen op 30 juni van het jaar<br />
voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving<br />
tot opname van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering.<br />
Op deze manier kunnen deze<br />
ondernemingen de gelijktijdige afwezigheden<br />
binnen hun onderneming verder beperken<br />
of afstemmen op hun eigen organisatorische<br />
mogelijkheden.<br />
De mogelijkheid om de drempel te wijzigen<br />
is niet beperkt tot de kleine en middelgrote<br />
ondernemingen. Elke onderneming kan in<br />
principe de drempel aanpassen, zowel door<br />
deze te verhogen als door deze te verlagen,<br />
tenzij een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst<br />
deze mogelijkheid uitdrukkelijk<br />
voor de ondernemingen heeft uitgesloten.<br />
Om de drempel te wijzigen, zijn er volgende<br />
mogelijkheden.<br />
Sectoren kunnen deze drempel verhogen<br />
of verlagen door middel van een collectieve<br />
arbeidsovereenkomst gesloten binnen het<br />
paritair comité.<br />
In een groot aantal paritaire comités werden<br />
in uitvoering van cao nr. 77bis reeds collectieve<br />
arbeidsovereenkomsten gesloten over<br />
de toepasselijke drempel. Deze collectieve<br />
arbeidsovereenkomsten blijven onverminderd<br />
verder gelden om de toepasselijke<br />
drempel te bepalen op basis van cao nr. 103.<br />
De berekening van de drempel wordt in heel<br />
wat sectoren ook opgesplitst tussen het arbeiderspersoneel<br />
enerzijds en het bediende/<br />
kaderpersoneel anderzijds. In die ondernemingen<br />
zullen twee aparte en totaal onafhankelijke<br />
drempelberekeningen worden gemaakt<br />
voor zowel het arbeiderspersoneel als het<br />
bediende/kaderpersoneel. Als de drempel<br />
voor de ene personeelscategorie niet is<br />
bereikt en voor de andere wel, kunnen de vrije<br />
plaatsen in principe ook niet van de ene naar<br />
de andere categorie worden overgedragen.<br />
Sommige sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten<br />
bieden aan ondernemingen<br />
ook enkel de mogelijkheid om af te wijken<br />
van de drempel, op voorwaarde dat hierbij<br />
specifi eke regels worden nageleefd.<br />
Ook ondernemingen kunnen deze drempel<br />
verhogen of verlagen via een collectieve arbeidsovereenkomst<br />
op ondernemingsniveau<br />
of via het arbeidsreglement.<br />
TIJDSKREDIET<br />
85
Deze afwijking op de drempel is op ondernemingsvlak<br />
niet meer mogelijk wanneer<br />
de onderneming ressorteert onder een<br />
paritair comité waarin het mogelijk gebruik<br />
van die afwijking voor de ondernemingen is<br />
uitgesloten.<br />
In geen enkel geval is het mogelijk om de<br />
toepasselijke drempel door middel van een<br />
individuele overeenkomst te wijzigen.<br />
Het RVA-aanvraagformulier bevat een specifi<br />
eke rubriek waarin de werkgever moet<br />
verklaren of de toepasselijke drempel van<br />
5% werd overschreden. Indien deze drempel<br />
werd gewijzigd d.m.v. een collectieve arbeidsovereenkomst<br />
of in het arbeidsreglement,<br />
moet de datum van dit document op het<br />
formulier meegedeeld worden. Bij een valse<br />
aangifte op dit aanvraagformulier kunnen<br />
strafrechtelijke of administratieve sancties<br />
worden opgelegd.<br />
AANREKENING OP<br />
DE DREMPEL<br />
Welke werknemers worden<br />
aangerekend op de beschikbare<br />
eenheden?<br />
Na het vaststellen van de beschikbare eenheden<br />
(de drempelberekening) moet vastgesteld<br />
worden hoeveel werknemers het stelsel<br />
van <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />
gelijktijdig genieten.<br />
In beginsel worden al de werknemers die een<br />
vorm van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />
genieten op basis van cao nr. 77bis, cao<br />
nr. 103 of ingevolge de Herstelwet, aangerekend<br />
op de beschikbare eenheden. Elke werknemer<br />
neemt hierbij één beschikbare eenheid<br />
86 TIJDSKREDIET<br />
in, ongeacht de vorm waarin het <strong>tijdskrediet</strong><br />
wordt uitgeoefend, hetzij voltijds of hetzij in<br />
de vorm van een halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering.<br />
Bepaalde werknemers die <strong>tijdskrediet</strong> of<br />
loopbaanvermindering opnemen, worden in<br />
het geheel niet of tijdelijk niet aangerekend<br />
op de beschikbare eenheden.<br />
Dit is het geval voor:<br />
werknemers van ten minste 55 jaar die<br />
een 1/5 vermindering genieten; deze<br />
worden in het geheel niet in aanmerking<br />
genomen;<br />
werknemers van 50 tot en met 54 jaar<br />
die een 1/5 loopbaanvermindering uitoefenen<br />
en de werknemers van 50 jaar en<br />
ouder die hun arbeidsprestaties verminderen<br />
tot een halftijdse betrekking in het kader<br />
van een landingsbaan worden gedurende<br />
5 jaar in aanmerking genomen voor de<br />
drempel;<br />
werknemers die hun recht op voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />
met motief zonder onderbreking<br />
uitoefenen na uitputting voor dezelfde<br />
persoon van het recht op palliatief verlof of<br />
voor bijstand of verzorging van een zwaar<br />
ziek gezins- of familielid worden gedurende<br />
zes maanden niet meegeteld.<br />
Alle andere werknemers die een vorm van<br />
<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering op basis<br />
van cao nr. 77bis of cao nr. 103 opnemen,<br />
worden wel in aanmerking genomen om te<br />
bepalen hoeveel werknemers worden aangerekend<br />
op de beschikbare eenheden.<br />
De werknemers die een loopbaanvermindering<br />
of een volledige schorsing opnemen op<br />
basis van een thematisch verlof, zoals het<br />
recht op palliatief verlof, op verlof voor bijstand<br />
of verzorging van een zwaar ziek gezins-
of familielid, worden daarentegen niet op de<br />
drempel aangerekend.<br />
VOORBEELD Een onderneming telt 100 werknemers<br />
op 30 juni van het voorgaande jaar. Er zijn<br />
minder dan 10 werknemers van 50 jaar of ouder.<br />
De afwezigheidsdrempel is op 5% vastgelegd.<br />
100*5% = 5 eenheden.<br />
Hierdoor kunnen er 5 werknemers tegelijkertijd<br />
een recht van cao nr. 103 (of cao nr. 77bis)<br />
uitoefenen.<br />
Als in de onderneming op dat moment 10 werknemers<br />
met ouderschapsverlof zijn, worden die<br />
10 werknemers niet in aanmerking genomen om<br />
te bepalen of de 5 plaatsen al ingenomen zijn.<br />
HET VOORKEURS- EN<br />
PLANNINGSMECHANISME<br />
BEHANDELING AANVRAGEN<br />
Hoe worden de gelijktijdige<br />
aanvragen beoordeeld?<br />
Al de geldige aanvragen voor <strong>tijdskrediet</strong><br />
of loopbaanvermindering op basis van cao<br />
nr. 103 of cao nr. 77bis die aan de werkgever<br />
ter kennis werden gebracht vanaf de 16de<br />
kalenderdag van de vorige maand tot en<br />
met de 15de kalenderdag van de lopende<br />
maand, moeten gezamenlijk en gelijktijdig<br />
behandeld en beoordeeld worden door deze<br />
werkgever.<br />
Volgende aanvragen worden toegekend,<br />
ongeacht of de drempel overschreden<br />
werd of niet:<br />
de aanvragen voor een 1/5 loopbaanver-<br />
mindering van een werknemer van 55 jaar<br />
of ouder;<br />
de aanvragen van werknemers die hun recht<br />
op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse of 1/5<br />
loopbaanvermindering met motief (op basis<br />
van artikel 4 cao nr. 103) zonder onderbreking<br />
uitoefenen na uitputting voor dezelfde<br />
persoon van het recht op palliatief verlof of<br />
voor bijstand of verzorging van een zwaar<br />
ziek gezins- of familielid en dit gedurende de<br />
eerste 6 maanden van hun aanvraag.<br />
Andere geldige aanvragen voor <strong>tijdskrediet</strong> of<br />
loopbaanvermindering worden goedgekeurd<br />
indien de toepasselijke drempel daardoor<br />
niet overschreden wordt. Een werkgever kan<br />
wel een eventueel uitstelrecht uitoefenen op<br />
deze aanvragen (zie Hoofdstuk 4).<br />
Als de toepasselijke drempel wordt bereikt,<br />
treedt het voorkeurs- en planningsmechanisme<br />
in werking. De aanvraag wordt dan<br />
goedgekeurd, maar de uitoefening van het<br />
<strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanvermindering<br />
wordt uitgesteld tot het moment waarop<br />
een beschikbare plaats in de onderneming<br />
vrijkomt. De werkgever moet dan aan de<br />
werknemer een nieuwe ingangsdatum voor<br />
de aanvraag meedelen en dit uiterlijk op de<br />
laatste dag van de maand volgend op deze<br />
aanvraag.<br />
Een plaats komt vrij wanneer:<br />
een werknemer het einde van de uitoefening<br />
van zijn recht bereikt (op basis van de voorziene<br />
duur in de initiële aanvraag);<br />
een werknemer van 50 jaar of ouder 5 jaar<br />
halftijdse loopbaanvermindering zoals bedoeld<br />
in artikel 8 van cao nr. 103 of artikel 9<br />
van cao nr. 77bis heeft uitgeoefend;<br />
een werknemer met 1/5 loopbaanvermindering<br />
55 jaar wordt;<br />
een werknemer met <strong>tijdskrediet</strong> de onderneming<br />
verlaat.<br />
TIJDSKREDIET<br />
87
VOORKEURS- EN PLANNINGS-<br />
MECHANISME<br />
Hoe werkt het voorkeurs- en<br />
planningsmechanisme?<br />
Wanneer verschillende aanvragen tegelijk worden<br />
ingediend, d.w.z. tussen de 16de kalenderdag<br />
van de vorige maand en de 15de kalenderdag<br />
van de lopende maand en de toepasselijke<br />
drempel bereikt werd, moet de werkgever<br />
een voorkeursvolgorde onder de aanvragen<br />
vaststellen om te bepalen wanneer iedere aanvrager<br />
zijn recht zal kunnen uitoefenen.<br />
De werkgever moet de betrokken werknemers<br />
individueel de datum meedelen waarop ze hun<br />
recht op <strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />
zullen kunnen uitoefenen en<br />
dit uiterlijk op het eind van de maand volgend<br />
op de maand waarin de aanvraag werd gedaan.<br />
Wanneer verschillende aanvragen<br />
tegelijk worden ingediend,<br />
moet de werkgever een<br />
voorkeursvolgorde onder de<br />
aanvragen vaststellen<br />
Het antwoord aan iedere werknemer zal afhangen<br />
van de beschikbare plaatsen en voorrangen<br />
die voortvloeien uit de toepassing van het<br />
voorkeurs- en planningsmechanisme. Zodra<br />
deze datum is vastgelegd, kan die niet meer<br />
door de werkgever worden gewijzigd, zelfs als<br />
in de daaropvolgende maanden een aanvraag<br />
wordt ingediend door een werknemer die in<br />
theorie een hogere voorrang zou genieten.<br />
Het voorkeurs- en planningsmechanisme<br />
wordt in principe bepaald door de ondernemingsraad,<br />
of, bij ontstentenis, in overleg<br />
tussen de werkgever en de vakbondsafvaar-<br />
88 TIJDSKREDIET<br />
diging. Bij gebrek aan een voorkeursregeling,<br />
omdat er in de overlegorganen geen<br />
overeenstemming bereikt werd of omdat de<br />
onderneming niet over deze overlegorganen<br />
beschikt, treedt de suppletieve regeling,<br />
zoals uitgewerkt in cao nr. 103, in werking.<br />
Deze suppletieve regeling voorziet in de<br />
volgende volgorde van voorrang:<br />
Een eerste voorrang:<br />
voor werknemers die het recht op <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />
vragen in het kader van het gemotiveerd<br />
<strong>tijdskrediet</strong> om zorg te dragen voor hun gehandicapt<br />
kind tot aan de leeftijd van 21 jaar;<br />
voor werknemers die het recht op <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering van<br />
de arbeidsprestaties vragen om palliatieve<br />
verzorging te verlenen, om een zwaar ziek gezins-<br />
of familielid bij te staan of te verzorgen,<br />
wanneer zij hun rechten opgebruikt hebben in<br />
het kader van deze twee specifi eke themaverloven.<br />
Een tweede voorrang:<br />
voor de werknemers waarvan het gezin is<br />
samengesteld uit twee werkende personen,<br />
alsook de eenoudergezinnen, met één of<br />
meerdere kinderen onder de 12 jaar of een<br />
kind op komst.<br />
In geval van gelijktijdige aanvragen binnen deze<br />
categorie, wordt voorrang gegeven naargelang:<br />
het aantal kinderen onder de 12 jaar;<br />
de duur van de uitoefening van het recht op<br />
<strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering of halvering<br />
van de prestaties. De voorrang wordt omgekeerd<br />
evenredig met de duur vastgesteld: wie<br />
de kortste periode aanvraagt, krijgt voorrang.<br />
Een derde voorrang:<br />
voor de werknemers van 50 jaar en ouder:<br />
die een 1/5 loopbaanvermindering in het<br />
kader van de landingsbanen vragen;
en vervolgens voor de halftijdse loopbaanvermindering<br />
in het kader van de landingsbanen.<br />
Een vierde voorrang:<br />
voor de werknemers die een beroepsopleiding<br />
volgen.<br />
Het voorkeurs- en planningsmechanisme<br />
wordt na afl oop van elke maand toegepast<br />
op de verzoeken waarvoor uiterlijk op<br />
de 15de van die maand een schriftelijke<br />
kennisgeving werd verricht en die betrekking<br />
hebben op de gelijktijdige uitoefening van<br />
het recht op <strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse of 1/5<br />
loopbaanvermindering.<br />
Uiterlijk op de laatste dag van de maand<br />
volgend op de maand tijdens welke de schriftelijke<br />
kennisgeving werd verricht, brengt de<br />
werkgever de werknemer(s) op de hoogte<br />
van het feit of hij al dan niet op de gewenste<br />
ingangsdatum in het stelsel kan stappen,<br />
rekening houdend met het voorkeurs- en<br />
planningsmechanisme.<br />
Eens de datum meegedeeld, kan die niet<br />
meer gewijzigd worden als gevolg van een<br />
aanvraag later ingediend door een andere<br />
werknemer, zelfs al zou die latere aanvraag<br />
kunnen rekenen op een voorkeursregeling.<br />
VOORBEELD UIT DE PRAKTIJK<br />
De nv XYZ heeft op 30 juni 2012 246 werknemers<br />
in dienst, waarvan 43 werknemers ouder dan<br />
50 jaar zijn. In de periode tussen 16 december<br />
2012 en 15 januari 2013 komen 14 geldige en<br />
gelijktijdige aanvragen binnen:<br />
5 werknemers ouder dan 55 jaar wensen een<br />
1/5 loopbaanvermindering op te nemen;<br />
6 werknemers jonger dan 50 jaar wensen een<br />
volledige schorsing of loopbaanvermindering in<br />
toepassing van cao nr. 103 op te nemen;<br />
3 werknemers vragen een thematisch verlof<br />
aan: 2 in de vorm van ouderschapsverlof en<br />
1 thematisch verlof voor bijstand van een zwaar<br />
ziek familielid.<br />
Een aantal werknemers geniet eind januari reeds<br />
verschillende vormen van <strong>tijdskrediet</strong>:<br />
3 werknemers ouder dan 55 jaar die een<br />
1/5 loopbaanvermindering genieten;<br />
1 werknemer van 56 jaar geniet reeds meer dan<br />
5 jaar een 1/2 loopbaanvermindering;<br />
8 werknemers jonger dan 50 jaar genieten verschillende<br />
vormen van <strong>tijdskrediet</strong>.<br />
STAP 1. MAANDELIJKS VASTSTELLEN VAN<br />
DE DREMPEL<br />
De drempel wordt berekend op basis van de<br />
situatie op 31 januari 2013.<br />
Er zijn 246 personeelsleden op 30 juni 2012. Op<br />
het moment van de berekening zijn er 3 werknemers<br />
ouder dan 55 jaar die een 1/5 loopbaanvermindering<br />
genieten en 5 werknemers die deze<br />
vorm hebben aangevraagd. Deze 8 werknemers<br />
worden niet in aanmerking genomen voor het<br />
vaststellen van de drempel en ook niet voor de<br />
aanrekening hierop.<br />
246 - 8 = 238 personeelsleden * 5% = 11,9 of<br />
11 eenheden.<br />
Er wordt in een verhoging van de drempel<br />
voorzien per schijf van 10 werknemers ouder dan<br />
50 jaar op 30 juni 2012. De 8 werknemers die een<br />
vorm van 1/5 loopbaanvermindering genieten of<br />
hebben aangevraagd, worden niet meegerekend.<br />
Concreet betekent dit dat 35 (43 - 8) personen ouder<br />
dan 50 jaar in aanmerking worden genomen,<br />
hetgeen een verhoging van de drempel geeft van<br />
3 bijkomende eenheden.<br />
In deze onderneming kunnen gelijktijdig 11 + 3 =<br />
14 personen een vorm van <strong>tijdskrediet</strong> opnemen.<br />
STAP 2. AANREKENING OP DE BESCHIKBARE<br />
EENHEDEN<br />
Op de 14 beschikbare plaatsen worden aangerekend<br />
de werknemers die een vorm van tijdskre-<br />
TIJDSKREDIET<br />
89
diet of loopbaanvermindering genieten, met<br />
uitzondering van:<br />
werknemers van ten minste 55 jaar die een 1/5<br />
loopbaanvermindering genieten;<br />
werknemers van 50 tot en met 54 jaar die een<br />
1/5 loopbaanvermindering uitoefenen en<br />
de werknemers van 50 jaar en ouder die hun<br />
arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse<br />
betrekking in het kader van een landingsbaan<br />
indien zij reeds meer dan 5 jaar een halftijdse of<br />
1/5 loopbaanvermindering genieten;<br />
werknemers die hun recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />
of halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering met<br />
motief zonder onderbreking uitoefenen na uitputting<br />
voor dezelfde persoon van het recht op<br />
palliatief verlof of voor bijstand of verzorging van<br />
een zwaar ziek gezins- of familielid worden gedurende<br />
de eerste 6 maanden niet meegeteld.<br />
Voor deze onderneming betekent dit concreet<br />
dat er 8 plaatsen werden ingenomen van de 14<br />
beschikbare plaatsen en dat er nog 6 plaatsen<br />
beschikbaar blijven.<br />
STAP 3. BEHANDELING VAN DE AANVRAGEN<br />
De onderneming moet de aanvragen als volgt<br />
behandelen:<br />
5 werknemers ouder dan 55 jaar wensen een 1/5<br />
loopbaanvermindering op te nemen.Deze aanvragen<br />
vallen buiten het drempelmechanisme<br />
en de aanvragen moeten goedgekeurd worden.<br />
De werkgever kan eventueel gebruik maken van<br />
het uitstelrecht;<br />
6 werknemers jonger dan 50 jaar wensen een<br />
volledige schorsing of loopbaanvermindering<br />
in toepassing van cao nr. 103 of cao nr. 77bis op<br />
te nemen.<br />
Gezien er nog 6 plaatsen beschikbaar zijn, kan<br />
aan alle deze aanvragen tegemoet gekomen<br />
worden. Eventueel kan de werkgever een uitstelrecht<br />
inroepen voor één of meerdere van deze<br />
aanvragen;<br />
3 werknemers vragen een thematisch verlof<br />
aan: 2 in de vorm van ouderschapsverlof en<br />
90 TIJDSKREDIET<br />
1 thematisch verlof voor bijstand van een zwaar<br />
ziek familielid.<br />
Deze aanvragen voor een thematisch verlof<br />
vallen buiten het drempelmechanisme en de<br />
aanvragen moeten goedgekeurd worden. De<br />
werkgever kan eventueel gebruik maken van<br />
het uitstelrecht zoals het voorzien is voor het<br />
thematisch ouderschapsverlof.
06<br />
Aanrekening van de vroeger<br />
genoten periodes van schorsing<br />
of vermindering van de<br />
arbeidsprestaties
Cao nr. 103 bepaalt dat de door een<br />
werknemer vroeger genoten periodes<br />
van schorsing of vermindering van de<br />
arbeidsprestaties op basis van het oude<br />
stelsel van loopbaanonderbreking of<br />
op basis van cao nr. 77bis aangerekend<br />
worden op de 12 maanden <strong>tijdskrediet</strong><br />
zonder motief (uitgedrukt in voltijds<br />
equivalent) en het overblijvend saldo vervolgens<br />
op het <strong>tijdskrediet</strong> met motief.<br />
Als uitzondering hierop kunnen vroeger<br />
genoten periodes ook eerst aangerekend<br />
worden op het <strong>tijdskrediet</strong> met<br />
motief. De werknemer moet dan een<br />
onbetwistbaar bewijs kunnen voorleggen<br />
dat hij destijds zijn loopbaan geschorst<br />
of verminderd heeft voor één van de<br />
motieven van cao nr. 103. Deze aanrekeningsregels<br />
worden hierna toegelicht.<br />
MAXIMUMDUUR VAN DE<br />
VERSCHILLENDE STELSELS VAN<br />
TIJDSKREDIET<br />
Wat is de maximumduur van de<br />
verschillende soorten <strong>tijdskrediet</strong>?<br />
Zolang de maximumduur per stelsel niet is<br />
bereikt, mag de werknemer de maximumduur,<br />
voorzien in elke formule van <strong>tijdskrediet</strong>,<br />
volledig opnemen.<br />
Een werknemer kan dus gedurende zijn<br />
loopbaan:<br />
alle rechten van het <strong>tijdskrediet</strong> zonder<br />
motief uitputten (= 12 maanden voltijds<br />
equivalent);<br />
tot maximum 48 maanden <strong>tijdskrediet</strong><br />
met motief opnemen (op voorwaarde<br />
dat hij de ingeroepen motieven telkens kan<br />
bewijzen);<br />
vanaf 55 jaar (of 50 jaar mits toepassing<br />
van één van de uitzonderingsregels) in<br />
een landingsbaan stappen tot aan het<br />
pensioen.<br />
Hoe kan een werkgever weten of<br />
de maximumduur is bereikt?<br />
Een werknemer die een aanvraag indient<br />
bij de werkgever moet aan de hand van een<br />
attest van de RVA aantonen welke periodes<br />
hij/zij in het verleden al heeft opgenomen,<br />
behalve indien hij/zij een landingsbaan vraagt.<br />
Aan de hand van dit attest kan de werkgever<br />
controleren of hij de door zijn werknemer<br />
aangevraagde periode nog kan toekennen.<br />
TIJDSKREDIET ZONDER MOTIEF TIJDSKREDIET MET MOTIEF LANDINGSBAAN<br />
Voltijds Halftijds 1/5 Motief 1 - 4 Motief 5 en 6 Halftijds 1/5<br />
12m 24m 60m 36m 48m Tot aan het pensioen<br />
Max. 12m VT equivalent Max. 48m in totaal Onbeperkte duur<br />
Motief 1 = Zorg voor een kind tot de leeftijd van 8 jaar<br />
Motief 2 = Het verlenen van palliatieve verzorging<br />
Motief 3 = Het verlenen van bijstand of verzorging aan een zwaar ziek gezins- of familielid<br />
Motief 4 = Het volgen van een erkende opleiding<br />
Motief 5 = Zorg voor een gehandicapt kind tot 21 jaar<br />
Motief 6 = Zorg voor ziek minderjarig kind<br />
92 TIJDSKREDIET
VERREKENINGSREGELS<br />
Op welke manier worden de rechten<br />
die een werknemer al heeft<br />
uitgeoefend op basis van het oude<br />
stelsel van loopbaanonderbreking<br />
of cao nr. 77bis verrekend met de<br />
nieuwe rechten van cao nr. 103?<br />
De verrekeningsregels bepalen de wijze<br />
waarop de in het verleden, op grond van cao<br />
nr. 77bis opgenomen periodes, worden verrekend<br />
met het huidige krediet van cao nr. 103.<br />
De oplossing hiervoor is niet zo eenvoudig<br />
omdat cao nr. 77bis de regeling van 12 maanden<br />
krediet, uitgedrukt in een voltijds equivalent,<br />
niet kent. Cao nr. 77bis kent evenmin de<br />
regeling van <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />
met motief.<br />
Cao 103 kiest voor een algemene verrekeningsregel,<br />
waarop 1 uitzondering wordt gemaakt.<br />
De algemene verrekeningsregel van artikel<br />
7 van cao nr. 103 is duidelijk: op de maximumduur<br />
van 12 maanden voltijds equivalent<br />
(het stelsel zonder motief) worden de periodes<br />
van <strong>tijdskrediet</strong> in de strikte zin, zijnde het<br />
voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en de vermindering van de<br />
arbeidsprestatie tot een halftijdse betrekking<br />
(artikel 3 van cao nr. 77bis) en de 1/5 loopbaanvermindering<br />
(artikel 6 van cao nr. 77bis)<br />
in mindering gebracht. Het saldo wordt vervolgens<br />
aangerekend op het stelsel met motief.<br />
VOORBEELD Een werknemer nam in het verleden<br />
24 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong> op (24m VT).<br />
Stap 1<br />
(Pot zonder motief = 12m VT) - (24 VT in toepassing<br />
van cao nr. 77bis) = 0<br />
Stap 2<br />
(Pot met motief = 36m) - (12m) = 24m met motief.<br />
Over de correcte toepassing van deze<br />
bepaling bestond op een gegeven ogenblik<br />
onduidelijkheid. In een gezamenlijke interpretatie<br />
(Mededeling nr. 11 van 30.10.2012 van<br />
de Nationale Arbeidsraad) verduidelijken de<br />
sociale partners dat zij bij het sluiten van cao<br />
nr. 103 de bedoeling hadden om het overblijvend<br />
saldo van het niet-gemotiveerd <strong>tijdskrediet</strong><br />
uit het verleden aan te rekenen op het<br />
gemotiveerd <strong>tijdskrediet</strong>.<br />
Op deze algemene verrekeningsregel wordt<br />
één belangrijke uitzondering gemaakt.<br />
Indien de werknemer onbetwistbaar kan<br />
aantonen dat hij gebruik gemaakt heeft van<br />
<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanverminderingen voor<br />
één van de motieven van artikel 4, § 1 (de vier<br />
motieven die recht geven op 36 maanden) of<br />
§ 2 (de twee motieven die recht geven op<br />
48 maanden), dan wordt het uitgeoefende<br />
krediet bij wijze van uitzondering eerst in<br />
mindering gebracht van de 36 maanden, respectievelijk<br />
de 48 maanden. Het overblijvend<br />
saldo wordt nadien in mindering gebracht op<br />
de maximumduur van 12 maanden voltijds<br />
equivalent.<br />
VOORBEELD Een werknemer nam in het verleden<br />
5 jaar 1/5 loopbaanvermindering op voor de opvoeding<br />
van zijn kind jonger dan 8 jaar (60m 1/5 LBV).<br />
Stap 1<br />
(Pot met motief = 36m) - (60m 1/5 LBV in toepassing<br />
van cao nr. 77bis) = 0<br />
Stap 2<br />
(Pot zonder motief = 60m 1/5 LBV) - (24m 1/5 LBV)<br />
= 36m 1/5 LBV zonder motief.<br />
Wat is de ratio legis van deze<br />
uitzonderingsregel?<br />
Werknemers die bijvoorbeeld gedurende 5 jaar<br />
een 1/5 loopbaanvermindering hebben opgenomen<br />
voor de opvoeding van hun kinderen<br />
jonger dan 8 jaar, zouden door de toepassing<br />
TIJDSKREDIET<br />
93
van de algemene regel de maximale duur van<br />
12 maanden voltijds equivalent volledig hebben<br />
uitgeput en daardoor alleen nog gebruik<br />
kunnen maken van het <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />
met motief. In de praktijk zouden<br />
zij veelal geen motief meer kunnen bewijzen (bv.<br />
de kinderen zijn intussen allemaal ouder dan<br />
8 jaar). Om dit ongewenste effect tegen te gaan<br />
zal, mits de werknemer een onbewistbaar bewijs<br />
kan voorleggen dat de kinderen op dat ogenblik<br />
jonger waren dan 8 jaar, de 5 jaar 1/5 loopbaanvermindering<br />
eerst worden aangerekend op de<br />
36 maanden met motief, en het saldo vervolgens<br />
in mindering worden gebracht van de<br />
12 maanden voltijds equivalent.<br />
Om een correcte verrekening toe te passen,<br />
moet er ook rekening gehouden worden met<br />
de volgende bijkomende elementen (dit is het<br />
standpunt van de RVA):<br />
de aanrekening van vroeger opgenomen<br />
periodes van <strong>tijdskrediet</strong> gebeurt in chronologische<br />
volgorde en op basis van de gegevens<br />
waarover de RVA beschikt;<br />
de RVA zal de periodes van voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />
vanaf 1.06.2007 en de periodes van voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse en 1/5 loopbaanvermindering<br />
vanaf 1.01.2012 die de werknemer<br />
genomen heeft met een motief, automatisch<br />
beschouwen als periodes waarvoor de werknemer<br />
een onbetwistbaar bewijs voorlegt<br />
dat hij toen voldeed aan de voorwaarde voor<br />
<strong>tijdskrediet</strong> met motief. Deze periodes worden<br />
bijgevolg eerst aangerekend op ‘de pot<br />
met motief’ en het eventueel overblijvende<br />
saldo aangerekend op ‘de pot zonder motief’;<br />
Voor de andere periodes past de RVA de algemene<br />
regel toe. De werknemer zal het initiatief<br />
moeten nemen wil hij de verrekeningsregels<br />
in de andere volgorde toegepast zien (door het<br />
leveren van het onbetwistbaar bewijs).<br />
OMREKENINGSTABEL VAN DE RVA VOOR DE AANREKENING<br />
VAN GENOTEN PERIODES TIJDSKREDIET OP DE POT TIJDSKREDIET<br />
ZONDER MOTIEF (12 MAANDEN VTE)<br />
VOLTIJDS HALFTIJDS 1/5<br />
Maanden Dagen Maanden Dagen Maanden Dagen<br />
12 24 60<br />
6 12 30<br />
3 6 15<br />
2 4 10<br />
1 2 5<br />
4 8 20<br />
2 4 10<br />
1 2 5<br />
Voorgeschreven werkwijze bij de tabel:<br />
– de tabel vertrekt van het principe dat 1 maand = 26 dagen (afrondingen gebeuren in het<br />
voordeel van de werknemer);<br />
– de genoten periodes <strong>tijdskrediet</strong> worden voor de verrekening omgezet naar het stelsel zonder<br />
motief dat de werknemer nog wenst op te nemen.<br />
94 TIJDSKREDIET
VOORBEELDEN<br />
Enkele voorbeelden zullen de toepassing van<br />
deze regels verduidelijken.<br />
VOORBEELD Een werknemer nam in het verleden<br />
eerst een periode van 12 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />
op, en vervolgens 24 maanden halftijds, in<br />
toepassing van een sectorale cao die het recht op<br />
halftijds en voltijds <strong>tijdskrediet</strong> had uitgebreid tot<br />
5 jaar. Hij kan voor de opname van beide periodes<br />
geen motieven bewijzen.<br />
Wat kan deze werknemer vandaag nog<br />
opnemen?<br />
Aangezien de werknemer geen motieven kan<br />
inroepen, gebeurt de verrekening volgens de<br />
algemene regel (t.t.z. eerst aanrekenen op de pot<br />
zonder motief).<br />
De aanrekening gebeurt chronologisch. Dit betekent<br />
dat eerst de 12 maanden voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />
worden aangerekend op het krediet van<br />
12 maanden voltijds equivalent. Hij heeft bijgevolg<br />
geen recht meer op <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief. De<br />
overblijvende 24 maanden halftijdse loopbaanvermindering<br />
worden vervolgens aangerekend op<br />
de 36 (of 48) maanden met motief. Hij heeft dus<br />
nog een saldo van 12 maanden (of 24 maanden<br />
indien het gaat om het motief zorg voor een ziek<br />
of gehandicapt kind) in het stelsel met motief op<br />
te nemen, hetzij voltijds, hetzij halftijds of in de<br />
vorm van 1/5 loopbaanvermindering.<br />
VOORBEELD Een werknemer nam in het verleden<br />
60 maanden 1/5 <strong>tijdskrediet</strong> en vervolgens in een<br />
latere periode 24 maanden 1/2 <strong>tijdskrediet</strong> in<br />
toepassing van een sectorale cao en kan hiervoor<br />
geen motieven bewijzen.<br />
Wat kan deze werknemer vandaag nog opnemen?<br />
Ook hier gebeurt de verrekening volgens de<br />
algemene regel.<br />
De 60 maanden 1/5 worden aangerekend op de<br />
60 maanden 1/5 van de pot zonder motief. Hij<br />
heeft geen krediet meer over.<br />
Vervolgens worden - 24 maanden 1/2 aangerekend<br />
op de pot met motief.<br />
Indien hij een beroep doet op 1 van de motieven<br />
1 tot 4 = 36 maanden - 24 maanden = 12 maanden<br />
VT, 1/2 of 1/5.<br />
Indien hij een beroep doet op motief 5 of 6 =<br />
48 maanden - 24 maanden = 24 maanden VT,<br />
1/2 of 1/5.<br />
VOORBEELD Een werknemer nam achtereenvolgens<br />
3 verschillende vormen van <strong>tijdskrediet</strong><br />
en loopbaanvermindering op: 36 maanden 1/5<br />
loopbaanvermindering, 12 maanden halftijdse<br />
loopbaanvermindering en opnieuw 24 maanden<br />
1/5 loopbaanvermindering. Hij kan hiervoor geen<br />
motieven bewijzen.<br />
Wat kan deze werknemer vandaag nog<br />
opnemen?<br />
Stap 1 – Aanrekening op de pot zonder motief<br />
omgerekend naar 1/5 loopbaanvermindering<br />
60 maanden - 36 maanden = 24 maanden saldo.<br />
Stap 2 – Aanrekening op de pot zonder motief<br />
omgerekend naar 1/2 loopbaanvermindering<br />
24m = 24 x 2 = saldo 9,6m<br />
5<br />
9,6 maanden - 12 maanden = - 2,4 maanden<br />
Omgerekend in dagen = 2,4 maanden = 2 + 40%<br />
van 26 dagen = 2 maanden en 10 dagen.<br />
Stap 3 – Aanrekenen op de pot met motief<br />
(geen omrekening)<br />
36 maanden - 2 maanden en 10 dagen - 24 maanden<br />
= saldo<br />
a) 9 maanden en 16 dagen voor motieven<br />
1-4, in de vorm van VT TK, 1/2 of 1/5 LBV;<br />
b) 12 maanden voor motieven 5-6, in de vorm<br />
van VT TK, 1/2 of 1/5 LBV.<br />
TIJDSKREDIET<br />
95
VOORBEELD Een werknemer nam in het<br />
verleden 5 jaar (60m) 1/5 <strong>tijdskrediet</strong> met het<br />
oog op de opvoeding van zijn 3 kinderen jonger<br />
dan 8 jaar.<br />
Wat kan deze werknemer vandaag nog<br />
opnemen?<br />
De werknemer kan ervoor kiezen om de 60 maanden<br />
aan te rekenen op de pot met motief van<br />
36 maanden omdat hij via de geboorteakte zal<br />
kunnen aantonen dat hij het <strong>tijdskrediet</strong> destijds<br />
opnam voor de opvoeding van zijn drie kinderen<br />
= 36m - 60m = - 24m 1/5. Het saldo van 24 maanden<br />
wordt vervolgens aangerekend op de pot<br />
zonder motief. Afhankelijk van het type <strong>tijdskrediet</strong><br />
dat hij wenst op te nemen, zal het resterende<br />
saldo worden omgezet.<br />
Wil hij 1/5 <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief opnemen,<br />
dan gebeurt de berekening als volgt:<br />
60 maanden - 24 maanden = 36 maanden.<br />
Wil hij 1/2 <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief opnemen,<br />
dan is het krediet:<br />
36 maanden 1/5 = 36 x 26 dagen = 936 dagen 1/5<br />
936/5 = 187,2 dagen VTE x 2 = 14, 4 maanden<br />
26<br />
0,4m = 40% van 26 dagen = 11 dagen (10,4 afgerond<br />
naar boven).<br />
De werknemer kan nog 14 maanden en<br />
11 dagen opnemen.<br />
Wil hij voltijds <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief opnemen,<br />
dan is het krediet:<br />
36 maanden 1/5 = 36 x 26 dagen = 936 dagen 1/5<br />
936/5 = 187,2 VTE =7,2 maanden.<br />
26<br />
0,2m = 20% van 26 dagen = 6 dagen (5,2 afgerond<br />
naar boven).<br />
De werknemer kan nog 7 maanden en 6 dagen<br />
opnemen.<br />
96 TIJDSKREDIET
07<br />
Waarborgen voor de<br />
uitoefening van het recht<br />
op <strong>tijdskrediet</strong> en<br />
loopbaanvermindering
Cao nr. 103 neemt dezelfde waarborgen<br />
over van cao nr. 77bis: de terugkeergarantie<br />
en de ontslagbescherming.<br />
Hoewel er op dit vlak in cao nr. 103 niets<br />
is gewijzigd, wordt hierna meer in detail<br />
ingegaan op beide beschermingsmaatregelen,<br />
rekening houdend met de<br />
laatste stand van de rechtspraak.<br />
In welke waarborgen voorziet cao<br />
nr. 103 om de werknemer tijdens<br />
en na de opname van het <strong>tijdskrediet</strong><br />
of de loopbaanvermindering<br />
te beschermen?<br />
Cao nr. 103 voorziet in twee beschermingsmaatregelen:<br />
- terugkeergarantie;<br />
- bijzondere ontslagbescherming.<br />
TERUGKEERGARANTIE<br />
Wat bepaalt de terugkeergarantie?<br />
Na afl oop van de uitoefening van het recht<br />
heeft de werknemer het recht om terug te<br />
keren naar zijn functie, of minstens het recht<br />
op een gelijkwaardige of vergelijkbare functie<br />
conform zijn arbeidsovereenkomst.<br />
De werknemer die vervroegd wenst terug te<br />
keren, kan dit op voorwaarde dat hij eerst de<br />
vereiste minimumtermijn heeft uitgeoefend,<br />
en mits de werkgever daarmee uitdrukkelijk<br />
akkoord gaat. Dit akkoord van de werkgever<br />
moet zowel betrekking hebben op het principe<br />
als op de datum van de vroegtijdige beëindiging.<br />
Indien het <strong>tijdskrediet</strong> wordt beëindigd<br />
alvorens de minimumduur is verstreken, zal de<br />
98 TIJDSKREDIET<br />
werknemer alle ontvangen onderbrekingsuitkeringen<br />
moeten terugstorten aan de RVA.<br />
Heeft een werknemer recht op<br />
deeltijdse arbeid indien alle rechten<br />
in het kader van de loopbaanonderbreking<br />
volledig werden<br />
uitgeput?<br />
Neen. De wet van 22 december 1985 en<br />
het UitvoeringsKB (KB van 25.11.1998, BS<br />
23.12.1998) hebben enkel betrekking op de<br />
regelingen van vermindering van prestaties<br />
in het kader van de vroegere reglementering<br />
loopbaanonderbreking. Zij voeren een recht<br />
op deeltijdse arbeid in voor werknemers die<br />
hun rechten in het kader van de loopbaanonderbreking<br />
volledig uitgeput hebben. Zij<br />
hebben dus geen betrekking op de stelsels uit<br />
cao nr. 77bis of cao nr. 103.<br />
ONTSLAGBESCHERMING<br />
Wat is de inhoud van de bijzondere<br />
ontslagbescherming van cao<br />
nr. 103?<br />
PRINCIPE<br />
De werkgever mag de arbeidsovereenkomst<br />
vanaf de schriftelijke kennisgeving, tot 3 maanden<br />
na afl oop van het <strong>tijdskrediet</strong>, niet eenzijdig<br />
beëindigen, om redenen die verband<br />
houden met het <strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanonderbreking.<br />
Indien het ontslag wordt<br />
gegeven om een dringende of voldoende<br />
reden, dan is dit wel mogelijk. Een voldoende<br />
reden is een reden die door een rechter als zodanig<br />
wordt erkend en waarvan de aard en de<br />
oorsprong vreemd zijn aan het <strong>tijdskrediet</strong> of<br />
de loopbaanvermindering (bv. een werknemer<br />
die niet voldoet aan de werkvereisten, of een<br />
reorganisatie in overleg met de vakbond).
Een ontslag als gevolg van de toepassing van<br />
het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag<br />
(het vroegere conventioneel brugpensioen)<br />
wordt expliciet vermeld als voldoende reden.<br />
DUUR<br />
Het ontslagverbod geldt vanaf de datum van<br />
de schriftelijke kennisgeving.<br />
Tenzij de werkgever en werknemer andere<br />
regels overeenkomen, gaat het verbod dus op<br />
z’n vroegst in 3 maanden vóór de gewenste<br />
begindatum van de periode van schorsing<br />
of onderbreking van de arbeidsprestaties.<br />
Wanneer de werkgever ten hoogste 20 werknemers<br />
tewerkstelt, gaat het ontslagverbod<br />
ten vroegste 6 maanden vóór de gewenste<br />
begindatum in.<br />
De bescherming kan pas ingaan wanneer de<br />
werkgever een kennisgeving ontvangen heeft<br />
die volledig is, d.w.z. geldig is qua vorm en<br />
qua inhoud.<br />
De bescherming loopt dus ook tijdens de<br />
eventuele periode van uitstel (zie hoger).<br />
Het ontslagverbod geldt tot 3 maanden na<br />
het einde van de onderbrekingsperiode of<br />
tot 3 maanden na mededeling van niet-akkoord<br />
van de werkgever (in ondernemingen<br />
met ≤ 10 werknemers).<br />
Het ontslagverbod geldt ook gedurende de<br />
periode van uitstel (zie hoger).<br />
Wat in geval van ontslag?<br />
ONTSLAG DOOR DE WERKGEVER<br />
Indien de werkgever tijdens de schorsing of<br />
loopbaanvermindering overgaat tot een ontslag<br />
en zich hierbij beroept op een dringende<br />
of een voldoende reden, dan kunnen er zich<br />
twee situaties voordoen:<br />
de dringende reden of de voldoende reden<br />
ingeroepen door de werkgever wordt niet<br />
betwist door de werknemer of wordt a posteriori<br />
geldig verklaard door de rechter. In<br />
dit geval stellen er zich geen problemen en<br />
kent het ontslag zijn normale verloop;<br />
indien de dringende reden of de voldoende<br />
reden wel wordt betwist en de werkgever<br />
wordt door de rechter in het ongelijk<br />
gesteld, dan is hij verplicht om een forfaitaire<br />
vergoeding te betalen aan de werknemer,<br />
gelijk aan 6 maanden loon, onverminderd de<br />
vergoedingen die normaal bij de verbreking<br />
van de arbeidsovereenkomst moeten<br />
worden betaald.<br />
Deze forfaitaire vergoeding mag niet gecumuleerd<br />
worden met:<br />
de vergoeding voor willekeurig ontslag<br />
(art. 63, al. 3, wet van 3.07.1978);<br />
de vergoeding voor moederschapsbescherming<br />
(art. 40, wet van 16.03.1971);<br />
de vergoeding voor beschermde werknemers,<br />
zoals voorzien in de wetgeving op<br />
de ondernemingsraden en de comités voor<br />
preventie en bescherming op het werk of<br />
de vergoeding te betalen bij het ontslag<br />
van een vakbondsafgevaardigde (wet van<br />
19.03.1991, art. 22, 1°).<br />
De opzeggingstermijn die geldig (d.w.z.<br />
vóór de beschermingsperiode of tijdens de<br />
beschermingsperiode voor een dringende<br />
of voldoende reden) door de werkgever<br />
werd betekend aan een werknemer die zijn<br />
prestaties volledig onderbroken heeft in<br />
het kader van <strong>tijdskrediet</strong> (of omwille van<br />
ouderschapsverlof, bijstand of verzorging<br />
van een zwaar ziek gezins- of familielid, of<br />
palliatief verlof) wordt geschorst gedurende<br />
de periode van volledige onderbreking van de<br />
arbeidsprestaties in het kader van <strong>tijdskrediet</strong><br />
(of een thematisch verlof). De programmawet<br />
van 09.07.2004 (B.S. 15.07.2004) heeft hiertoe<br />
een aangepast art. 106 bis ingevoegd in de<br />
Herstelwet van 22.01.1985: “in geval van<br />
TIJDSKREDIET<br />
99
opzegging gegeven door de werkgever, loopt<br />
de opzeggingstermijn niet gedurende de<br />
volledige schorsing van de uitvoering van de<br />
arbeidsovereenkomst bedoeld in de artikelen<br />
100 (volledige schorsing), 100 bis (palliatief<br />
verlof) en in het kader van de onderafdeling<br />
3 bis (<strong>tijdskrediet</strong>)”.<br />
Bij vermindering van prestaties blijft de<br />
arbeidsrelatie tussen de werkgever en de<br />
werknemer ongewijzigd. Tijdens deze periode<br />
van vermindering van arbeidsprestaties (in het<br />
kader van <strong>tijdskrediet</strong> of een thematisch verlof)<br />
kan een opzeggingstermijn aanvangen<br />
en normaal verder lopen.<br />
Voor de berekening van de duur van de opzeggingstermijn<br />
moet de werkgever wel met<br />
een bijzondere regel rekening houden.<br />
De duur van de opzeggingstermijn zal berekend<br />
worden alsof de werknemer zijn prestaties<br />
niet verminderd had. Dit speelt vooral<br />
een rol bij de bedienden waar o.m. moet<br />
Bij vermindering van<br />
prestaties blijft de arbeidsrelatie<br />
tussen de werkgever<br />
en de werknemer ongewijzigd<br />
vastgesteld worden of de loongrens (32.254<br />
euro vanaf 1.01.2013) al dan niet overschreden<br />
werd. Hiertoe volstaat het zijn jaarlijks<br />
brutosalaris (voor verminderde prestaties) om<br />
te rekenen naar (fi ctieve) voltijdse prestaties.<br />
Ook bij de verbreking met betaling van<br />
een opzeggingsvergoeding wordt rekening<br />
gehouden met de duur van de opzeggingstermijn<br />
(bepaling van het aantal maanden op<br />
basis waarvan de opzeggingsvergoeding zal<br />
berekend worden) die bij volledige prestaties<br />
in acht had moeten genomen worden.<br />
100 TIJDSKREDIET<br />
Over de berekeningsbasis van de verbrekingsvergoeding<br />
bestond er geruime tijd<br />
geen eensgezindheid in de rechtspraak. Het<br />
Hof van Cassatie heeft deze kwestie beslecht<br />
in een arrest van 11 december 2006 door te<br />
stellen dat het bedrag van de opzeggingsvergoeding<br />
dat verschuldigd is, moet berekend<br />
worden met inachtneming van het loon<br />
waarop de werknemer effectief (dus deeltijds)<br />
recht heeft op het ogenblik van de kennisgeving<br />
van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst,<br />
d.w.z. op basis van de gereduceerde<br />
deeltijdse wedde.<br />
Enkel in het kader van ouderschapsverlof<br />
(het thematisch verlof) heeft de wetgever, in<br />
navolging van het arrest Meerts van het Europees<br />
Hof van Justitie van 22 oktober 2009,<br />
bepaald dat voortaan, wanneer de arbeidsovereenkomst<br />
wordt beëindigd gedurende<br />
een periode van vermindering van arbeidsprestaties<br />
in het kader van ouderschapsverlof,<br />
onder het begrip ‘lopend loon’ (in de zin van<br />
artikel 39 van de wet van 3 juli 1978 betreffende<br />
de arbeidsovereenkomsten) het loon moet<br />
worden begrepen dat de werknemer krachtens<br />
zijn arbeidsovereenkomst zou hebben<br />
verdiend indien hij zijn arbeidsprestaties niet<br />
had verminderd. Dit betekent dat de berekening<br />
van zowel de opzeggingstermijn als<br />
de opzeggingsvergoeding zal gebeuren met<br />
inachtneming van het fi ctieve voltijdse loon.<br />
Over deze verschillende berekeningswijzen<br />
(voltijds loon bij ouderschapsverlof en deeltijds<br />
loon bij <strong>tijdskrediet</strong> en het thematisch<br />
zorgverlof) werden meerdere prejudiciële vragen<br />
gesteld aan het Grondwettelijk Hof. Dit<br />
verschil in behandeling zou immers indruisen<br />
tegen het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel.<br />
Het Grondwettelijk Hof heeft in meerdere arresten<br />
beslist dat dit niet het geval is (arresten<br />
van 10.11.2011, 15.12.2011, 28.06.2012 en<br />
12.07.2012). Het is immers aan de wetgever
om te oordelen welke maatregelen voldoende<br />
bescherming bieden tegen een ontslag tijdens een<br />
periode van deeltijdse loopbaanvermindering van<br />
een werknemer op grond van <strong>tijdskrediet</strong> of een<br />
zorgverlof. De keuze van de wetgever om voor de<br />
berekening van de opzeggingstermijn uit te gaan<br />
van het fi ctieve voltijdse loon, maar voor de berekening<br />
van de opzeggingsvergoeding het deeltijdse<br />
loon in aanmerking te nemen, is niet kennelijk<br />
onredelijk. De wetgeving voorziet daarenboven<br />
in de betaling van een bijkomende forfaitaire<br />
beschermingsvergoeding van 6 maanden loon in<br />
het geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst<br />
zonder dringende reden of om redenen die<br />
verband houden met het <strong>tijdskrediet</strong>.<br />
Het Hof heeft ook beslist dat een werknemer die<br />
zijn arbeidsprestaties vermindert in het kader<br />
van het zorgverlof of het <strong>tijdskrediet</strong>, dit steeds<br />
op vrijwillige basis doet. Hiermee maakt het<br />
Hof duidelijk dat er geen parallel kan getrokken<br />
worden met de regeling in geval van<br />
medische deeltijdse arbeid. In dat geval<br />
oordeelde het Grondwettelijk Hof (arrest<br />
28.05.2009) immers dat de opzeggingsvergoeding<br />
moet berekend worden op<br />
basis van het fi ctieve voltijdse loon,<br />
omdat deze werknemer niet vrijwillig<br />
kiest voor de deeltijdse arbeid, maar daar<br />
als gevolg van zijn gezondheidstoestand<br />
toe gedwongen is.<br />
ONTSLAG DOOR DE WERKNEMER<br />
Het ontslag ingediend door de werknemer (vóór<br />
of tijdens de uitoefening van één van de stelsels<br />
van cao nr. 77bis) volgt de gewone regels van de<br />
arbeidsovereenkomstenwet.<br />
TIJDSKREDIET<br />
101
08<br />
Uitkeringen
Een werknemer die een bepaalde vorm<br />
van <strong>tijdskrediet</strong> opneemt zal, mits het vervullen<br />
van een aantal voorwaarden, een<br />
onderbrekingsuitkering van de RVA ontvangen.<br />
De voorwaarden en de eventueel<br />
te leveren bewijsstukken om een uitkering<br />
te genieten, alsook de periode waarin<br />
een uitkering kan verkregen worden,<br />
werden afgestemd op diegene die vereist<br />
zijn in cao nr. 103 om een stelsel <strong>tijdskrediet</strong><br />
te kunnen opnemen. Het bedrag van<br />
de toegekende uitkering wordt bepaald<br />
door het voorafgaande tewerkstellingsstelsel,<br />
de vorm van het <strong>tijdskrediet</strong><br />
(volledige schorsing, halftijds of 1/5), het<br />
gekozen stelsel (al of niet een landingsbaan)<br />
en in sommige gevallen ook door<br />
de anciënniteit van de werknemer bij de<br />
werkgever of door zijn gezinssituatie.<br />
Bepaalde activiteiten zijn cumuleerbaar<br />
met de onderbrekingsuitkering. Andere<br />
activiteiten of situaties niet, waardoor<br />
het recht op de uitkering verloren gaat of<br />
geschorst wordt.<br />
Na de afhandeling van de aanvraag van<br />
de werknemer, zal de RVA overgaan tot<br />
betaling van de uitkering, na inhouding<br />
van de toepasselijke bedrijfsvoorheffi ng.<br />
In sommige gevallen kan de RVA de<br />
genoten onderbrekingsuitkering van<br />
de werknemer volledig of gedeeltelijk<br />
terugvorderen.<br />
UITKERINGSKB<br />
Hoe wordt het recht op uitkeringen<br />
geregeld?<br />
Als compensatie voor het verlies aan loon<br />
wegens de schorsing of de vermindering<br />
van de arbeidsprestaties, zal de werknemer<br />
vanwege de RVA maandelijks een onderbre-<br />
kingsuitkering ontvangen, op voorwaarde dat<br />
de werknemer ook ten aanzien van de RVA<br />
bewijst dat hij aan een aantal voorwaarden<br />
beantwoordt. Deze voorwaarden zijn opgenomen<br />
in het KB van 12.12.2001 tot uitvoering<br />
van hoofdstuk IV van de wet van 10.8.2001<br />
betreffende verzoening van werkgelegenheid<br />
en kwaliteit van het leven betreffende het<br />
stelsel van <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />
en vermindering van de arbeidsprestaties tot<br />
een halftijdse betrekking (UitkeringsKB).<br />
Dit UitkeringsKB werd in de loop der jaren<br />
een aantal keren gewijzigd.<br />
Het KB van 28.12.2011 voerde met ingang<br />
van 1 januari 2012 bij wijze van besparingsmaatregel<br />
een aantal beperkingen in op het<br />
vlak van de uitkeringen. Er werd voortaan een<br />
onderscheid gemaakt tussen stelsels met motief,<br />
stelsels zonder motief en landingsbanen.<br />
Het al of niet beschikken over een motief<br />
kwam echter binnen de toen geldende cao<br />
nr. 77bis niet voor. Dit had voor gevolg dat er<br />
een discrepantie ontstond tussen het recht<br />
op <strong>tijdskrediet</strong> en het recht op uitkeringen:<br />
het was mogelijk dat een werknemer recht<br />
had op <strong>tijdskrediet</strong>, maar geen recht had op<br />
onderbrekingsuitkeringen en vice versa.<br />
Deze tweeledige complexe situatie gold<br />
vanaf 1 januari 2012. Bij wijze van overgangsregeling<br />
kon de oude reglementering nog<br />
worden toegepast:<br />
– op aanvragen waarvan de werkgever<br />
uiterlijk op 27.11.2011 schriftelijk op<br />
de hoogte werd gebracht, waarvan de<br />
ingangsdatum uiterlijk maandag 2.4.2012<br />
was en waarvan de ontvangstdatum op<br />
het werkloosheidsbureau uiterlijk donderdag<br />
1.3.2012 was (poststempel 1.3.2012<br />
voldoet eveneens);<br />
– op de eerste verlengingsaanvraag na<br />
31 december 2011 van de werknemer<br />
TIJDSKREDIET<br />
103
van minstens 50 jaar die reeds onderbrekingsuitkeringen<br />
genoot in 2011, maar<br />
dit stelsel niet had aangevraagd tot aan<br />
de pensioenleeftijd. Deze aanvraag om<br />
verlenging kan echter slechts eenmaal<br />
worden uitgeoefend, maar kan wel betrekking<br />
hebben op de periode die loopt tot<br />
aan de pensioenleeftijd.<br />
VOORBEELD Een werknemer wordt 50 jaar<br />
in juni 2011 en vraagt met ingang van 1.07.<br />
2011 1/5 loopbaanvermindering aan. In de<br />
onderneming wordt de regel gehanteerd dat<br />
elke aanvraag slechts betrekking kan hebben<br />
op een periode van 1 jaar. Op 30.06.2012<br />
loopt het <strong>tijdskrediet</strong> van de werknemer dus<br />
af. Indien hij vanaf 1.07.2012 verder wil blijven<br />
genieten van het stelsel van 1/5 loopbaanvermindering<br />
met toepassing van de oude reglementering<br />
inzake onderbrekingsuitkeringen,<br />
zal de werknemer een verlengingsaanvraag<br />
moeten indienen tot aan de pensioenleeftijd.<br />
Het tripartite overleg van 14 februari 2012<br />
voorzag in een aantal bijkomende uitzonderingsmaatregelen<br />
op het vlak van de<br />
landingsbanen.<br />
Het KB van 25.8.2012 heeft met ingang<br />
van 1 september 2012 een einde gemaakt<br />
aan deze discrepantie en tevens de uitzonderingssituaties<br />
wettelijk verankerd, volledig<br />
in lijn met de intussen ondertekende<br />
cao nr. 103. Hierdoor zijn vanaf 1 september<br />
2012 de voorwaarden, de periodes en<br />
de vereiste attesten om een uitkering te<br />
genieten volledig afgestemd op de voorwaarden<br />
van cao nr. 103. Een werknemer<br />
die aan de anciënniteits-, loopbaan- en<br />
tewerkstellingsvoorwaarde van cao nr. 103<br />
voldoet om een stelsel <strong>tijdskrediet</strong> op te<br />
nemen, kan ervan uitgaan dat hij in principe<br />
van de RVA een onderbrekingsuitkering zal<br />
ontvangen.<br />
104 TIJDSKREDIET<br />
DUUR<br />
Gedurende welke periode kan de<br />
werknemer een onderbrekingsuitkering<br />
genieten?<br />
De maximale vergoedbaarheidsperiode loopt<br />
volledig parallel aan het krediet dat cao<br />
nr. 103 voor elk stelsel <strong>tijdskrediet</strong> vastlegt:<br />
<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief: 12 maanden in<br />
geval van voltijds <strong>tijdskrediet</strong>, 24 maanden<br />
bij halftijdse loopbaanvermindering en<br />
60 maanden indien de werknemer 1/5 loopbaanvermindering<br />
neemt. Deze 3 vormen<br />
kunnen ook gecombineerd worden tot een<br />
maximum van het equivalent van 12 maanden<br />
voltijdse schorsing;<br />
<strong>tijdskrediet</strong> met motief: 36 of 48 maanden,<br />
naargelang het ingeroepen motief;<br />
landingsbanen: vanaf 50 of 55 jaar, zonder<br />
maximumduur (uiterlijk tot aan de pensioenleeftijd).<br />
Periodes waarin de werknemer in het verleden<br />
reeds onderbrekingsuitkeringen ontving,<br />
moeten aangerekend worden op deze<br />
maximumperiodes. Hiervoor gelden dezelfde<br />
verrekeningsregels als opgenomen in cao<br />
nr. 103 en zoals uiteengezet in het hoofdstuk<br />
over de verrekeningsregels.<br />
In het kader van cao nr. 77bis hadden sectoren<br />
of ondernemingen de mogelijkheid<br />
om het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en de halftijdse<br />
loopbaanvermindering bij cao uit te breiden<br />
tot maximum 5 jaar. Op grond van de overgangsbepalingen<br />
die cao nr. 103 voorziet,<br />
blijven deze cao’s geldig. Een werknemer die<br />
zijn aanvraag tot <strong>tijdskrediet</strong> indiende vóór<br />
1 september 2012, kan deze cao’s nog inroe-
pen om een recht op voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of<br />
halftijdse loopbaanvermindering te hebben.<br />
Deze cao’s zullen echter ruimer zijn dan het<br />
UitkeringsKB. Hierdoor is het in dergelijke situatie<br />
toch nog mogelijk dat een werknemer<br />
een recht heeft op <strong>tijdskrediet</strong>, maar geen<br />
recht op uitkeringen.<br />
VOORBEELD In oktober 2011 neemt een werknemer<br />
1 jaar voltijds <strong>tijdskrediet</strong> (geen motief).<br />
Deze periode moet aangerekend worden op de<br />
12 maanden <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief. In het<br />
kader van cao nr. 77bis had de sector van de werknemer<br />
een cao die het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> en de<br />
halftijdse loopbaanvermindering uitbreidde tot<br />
5 jaar. De werknemer kan het saldo van die<br />
5 jaar uitputten door verder voltijds <strong>tijdskrediet</strong><br />
of halftijdse loopbaanvermindering te vragen,<br />
op voorwaarde dat zijn aanvraag gebeurd is vóór<br />
1.09.2012, wat in principe het geval zal zijn gelet<br />
op de kennisgevingstermijn van 3 of 6 maanden.<br />
De werknemer zal dan echter geen uitkeringen<br />
meer ontvangen van de RVA aangezien het UitkeringsKB<br />
de uitkeringen voor <strong>tijdskrediet</strong> zonder<br />
motief beperkt tot 12 maanden voltijds equivalent.<br />
In het geval de werknemer bereid is verder in<br />
<strong>tijdskrediet</strong> zonder motief te blijven zonder uitkeringen,<br />
wijzen we er hier volledigheidshalve op dat<br />
op grond van cao nr. 77bis, die op deze aanvraag<br />
van vóór 1.09.2012 van toepassing is, het voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> slechts voor ten hoogste 1 jaar kan<br />
aangevraagd worden, waardoor in deze situatie de<br />
werknemer niet het volledige saldo van 4 jaar zal<br />
kunnen uitputten, maar enkel het tweede jaar. Een<br />
verlengingsaanvraag met ingang van 1.09.2013<br />
zal niet meer onder de overgangsbepalingen van<br />
cao nr. 103 vallen, waardoor geen beroep meer<br />
kan gedaan worden op de sectorale uitbreiding.<br />
Dit probleem stelt zich niet in geval van halftijdse<br />
loopbaanvermindering, tenzij de sectorale of<br />
ondernemings-cao eveneens voor deze vorm van<br />
<strong>tijdskrediet</strong> zou voorzien hebben dat de aanvragen<br />
slechts per jaar kunnen gebeuren.<br />
BEDRAG<br />
Wat is het bedrag van de onderbrekingsuitkeringen?<br />
Het bedrag van de onderbrekingsuitkering<br />
wordt bepaald door een aantal elementen.<br />
Vooreerst hangt het bedrag af van de vorm<br />
van het <strong>tijdskrediet</strong>: gaat het om een volledige<br />
schorsing van de prestaties dan wel<br />
om halftijdse loopbaanvermindering of 1/5<br />
loopbaanvermindering. Ingeval de werknemer<br />
vóór de instap in <strong>tijdskrediet</strong> tewerkgesteld<br />
was in een deeltijdse arbeidsregeling,<br />
wat mogelijk is bij volledige schorsing van<br />
de arbeidsprestaties en vermindering tot<br />
een halftijdse betrekking, wordt een onderbrekingsuitkering<br />
toegekend die proportioneel<br />
is aan het aantal uren waarmee de<br />
arbeidsprestaties verminderd worden.<br />
VOORBEELD Een werknemer werkt 32 uur in<br />
een onderneming waar de voltijdse arbeidsduur<br />
40 uur is met toekenning van inhaalrust. Indien<br />
deze werknemer halftijdse loopbaanvermindering<br />
wenst te nemen, zal hij 4/5 van de uitkering<br />
ontvangen die voorzien is voor halftijdse loopbaanvermindering.<br />
Ook het genomen stelsel heeft invloed op<br />
het bedrag van de onderbrekingsuitkeringen.<br />
In het kader van de landingsbanen<br />
wordt immers een verhoogde uitkering toegekend.<br />
Indien het gaat om een landingsbaan<br />
op 55 jaar, wordt de verhoogde uitkering<br />
vanaf de leeftijd van 55 jaar toegekend.<br />
Gaat het evenwel om een landingsbaan op<br />
50 jaar, dan zal de werknemer de verhoogde<br />
uitkering pas genieten vanaf de leeftijd van<br />
51 jaar. Werknemers van 50 of 55 jaar en<br />
ouder zijn echter niet verplicht uitkeringen<br />
aan te vragen in het kader van de landings-<br />
TIJDSKREDIET<br />
105
anen. Zij kunnen eveneens genieten van de<br />
uitkeringen in het kader van het <strong>tijdskrediet</strong><br />
zonder motief of met motief.<br />
VOORBEELD Een werknemer heeft tot zijn<br />
45 jaar als zelfstandige gewerkt. Nadien is hij<br />
voltijds in dienst getreden bij een werkgever.<br />
Wanneer hij 55 jaar wordt, wenst hij 1/5 loopbaanvermindering<br />
te nemen. Hij voldoet aan<br />
de leeftijdsvoorwaarde, is gedurende 24 maanden<br />
voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving<br />
door een arbeidsovereenkomst met de<br />
werkgever verbonden, maar heeft geen 25 jaar<br />
loopbaan. Hij komt dus niet in aanmerking voor<br />
een landingsbaan. Deze 55-jarige, die voorheen<br />
nog geen <strong>tijdskrediet</strong> opnam, kan wel 1/5<br />
loopbaanvermindering nemen in het kader van<br />
het stelsel zonder motief of desgevallend met<br />
motief. Hiervoor is slechts 5 jaar anciënniteit bij<br />
de werkgever vereist. De werknemer zal niet de<br />
verhoogde uitkering ontvangen, maar het normale<br />
bedrag. Gelet op zijn leeftijd zal hierop<br />
echter een andere bedrijfsvoorheffi ng worden<br />
ingehouden (zie verder).<br />
Daarnaast kan ook de anciënniteit van<br />
de werknemer bij de werkgever een rol<br />
spelen. In geval van volledige schorsing<br />
van de arbeidsprestaties en vermindering<br />
van de arbeidsprestaties tot een halftijdse<br />
betrekking tot 51 jaar kan de werknemer<br />
een hogere uitkering genieten indien hij<br />
gedurende minstens 5 jaar verbonden is<br />
geweest door een arbeidsovereenkomst<br />
met zijn werkgever.<br />
Ten slotte speelt bij 1/5 loopbaanvermindering<br />
zowel in het kader van de<br />
landingsbanen als daarbuiten ook de<br />
gezinssituatie van de werknemer een rol:<br />
een alleenwonende werknemer ontvangt<br />
in die situatie eveneens een hoger bedrag<br />
aan onderbrekingsuitkering waarop een<br />
andere bedrijfsvoorheffi ng wordt ingehou-<br />
106 TIJDSKREDIET<br />
den. De werknemer die alleen woont en de<br />
werknemer die enkel samenwoont met één<br />
of meerdere kinderen die hij ten laste heeft,<br />
komen hiervoor in aanmerking.<br />
De bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex<br />
en worden bij elke overschrijding van de<br />
spilindex met 2% geïndexeerd.<br />
Voor de concrete en actuele bedragen<br />
verwijzen wij naar de website van de RVA<br />
www.rva.be/loopbaanonderbreking-<strong>tijdskrediet</strong>/bedragen.<br />
CUMUL, VERLIES, SCHORSING<br />
Kan de onderbrekingsuitkering<br />
gecumuleerd worden met andere<br />
inkomsten?<br />
De werknemer kan een <strong>tijdskrediet</strong> zonder<br />
uitkeringen aanvragen. In dat geval kan hij<br />
tijdens de periode van het <strong>tijdskrediet</strong> eender<br />
welke activiteit uitoefenen.<br />
Indien de werknemer een <strong>tijdskrediet</strong> met<br />
uitkeringen aanvraagt, is het in een limitatief<br />
aantal gevallen en onder bepaalde voorwaarden<br />
mogelijk daarnaast een andere activiteit<br />
uit te oefenen en de eventuele inkomsten<br />
die eruit voortvloeien te cumuleren met de<br />
uitkeringen toegekend door de RVA.<br />
Voor het stelsel <strong>tijdskrediet</strong> met motief is<br />
evenwel duidelijk bepaald dat het bijkomend<br />
recht van 36 maanden niet kan worden<br />
opgenomen in combinatie met een niet-toegelaten<br />
bezoldigde of zelfstandige activiteit<br />
die de werknemer aanvangt of uitbreidt.<br />
De werknemer die zich in een combinatiesituatie<br />
bevindt, moet hiervan aangifte doen
aan de RVA bij de uitkeringsaanvraag. Bij<br />
gebreke aan aangifte of in geval van laattijdige<br />
aangifte worden de (eventueel ten onrechte)<br />
betaalde onderbrekingsuitkeringen teruggevorderd<br />
vanaf de aanvangsdatum van het<br />
<strong>tijdskrediet</strong> tot op de dag van de eventuele<br />
laattijdige aangifte.<br />
Welke activiteiten zijn cumuleerbaar<br />
met onderbrekingsuitkeringen?<br />
Voor zover de activiteit vooraf door de werknemer<br />
aan de RVA werd aangegeven, kunnen<br />
de uitkeringen toegekend door de RVA<br />
gecumuleerd worden met de hierna opgesomde<br />
activiteiten en de eventuele inkomsten die<br />
eruit voortvloeien:<br />
een politiek mandaat van gemeenteraadslid,<br />
provincieraadslid, districtsraadslid of<br />
OCMW-raadslid;<br />
een sinds 12 maanden vooraf bestaande bijkomende<br />
activiteit als loontrekkende. Het<br />
begrip ‘bijkomend’ impliceert dat de activiteit<br />
minder uren per week omvat dan de hoofdactiviteit<br />
waarvoor men <strong>tijdskrediet</strong> opneemt.<br />
Deze activiteit als loontrekkende moet al<br />
minstens uitgeoefend zijn gedurende de<br />
12 maanden vóór de aanvang van het volledig<br />
<strong>tijdskrediet</strong>, de halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />
en vervolgens tegelijkertijd uitgeoefend<br />
worden met de activiteit waarvoor<br />
<strong>tijdskrediet</strong> wordt aangevraagd. In deze situatie<br />
kan de onderbrekingsactiviteit onbeperkt<br />
gecombineerd worden (in tegenstelling tot de<br />
cumulmogelijkheid in de hiernavolgende situatie).<br />
Het aantal uren van deze vooraf bestaande<br />
bijkomende activiteit als loontrekkende<br />
mag tijdens het <strong>tijdskrediet</strong> niet verhoogd<br />
worden, zo niet gaat de uitkering verloren;<br />
een sinds 12 maanden vooraf bestaande<br />
bijkomende zelfstandige activiteit of een activiteit<br />
als helper van een zelfstandige, weliswaar<br />
enkel in geval van voltijds <strong>tijdskrediet</strong>.<br />
Het is bijgevolg niet mogelijk om een<br />
halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering te<br />
cumuleren met een zelfstandige activiteit.<br />
Om bij voltijds <strong>tijdskrediet</strong> de cumul toe te<br />
laten, moet de zelfstandige activiteit of de<br />
activiteit als helper van een zelfstandige ook<br />
hier gedurende minstens de 12 maanden die<br />
voorafgaan aan de volledige schorsing van<br />
de prestaties zijn uitgeoefend. In dat geval<br />
mag deze zelfstandige activiteit gedurende<br />
maximum 12 maanden gecumuleerd<br />
worden met de uitkeringen voor voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong>. Indien de werknemer nadien zijn<br />
bijkomende zelfstandige activiteit voortzet,<br />
zal de onderbrekingsuitkering verloren gaan<br />
en zal hij bijgevolg zelfstandige in hoofdberoep<br />
worden.<br />
Een activiteit waarvoor een inschrijving is vereist<br />
bij het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen<br />
der Zelfstandigen (RSVZ) wordt<br />
in deze context beschouwd als zelfstandige<br />
activiteit of een activiteit als helper van een<br />
zelfstandige;<br />
vorming, begeleiding of mentorschap<br />
van nieuwe werknemers (nieuw = eerste<br />
12 maanden volgend op de indiensttreding)<br />
door een werknemer van 55 jaar of ouder<br />
die een loopbaanvermindering geniet in<br />
de vorm van een vermindering van de<br />
arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking.<br />
Deze vorming of begeleiding mag<br />
slechts uitgeoefend worden bij de eigen<br />
werkgever of bij een werkgever die behoort<br />
tot dezelfde bedrijfstak of in een opleidingscentrum<br />
dat tot dezelfde bedrijfstak<br />
behoort. De onderbrekingsuitkering voor de<br />
landingsbaan samen met het halftijdse loon<br />
mogen samen niet hoger zijn dan het loon<br />
dat de mentor vóór de vermindering van zijn<br />
arbeidsprestaties genoot.<br />
Minstens 15 dagen vóór de aanvang van de<br />
vorming, begeleiding of het mentorschap<br />
moet de werknemer het werkloosheidsbureau<br />
schriftelijk verwittigen. Bij het niet-naleven<br />
hiervan of van de andere voorwaarden<br />
TIJDSKREDIET<br />
107
zal de RVA de intussen genoten onderbrekingsuitkeringen<br />
volledig of gedeeltelijk<br />
terugvorderen tijdens de periode waarin de<br />
tekortkomingen werden vastgesteld. Ten<br />
aanzien van de werkgever of het opleidingscentrum<br />
kan de RVA als sanctie voor het<br />
niet respecteren van de voorwaarden, het<br />
verbod opleggen om de activiteiten van vorming<br />
en begeleiding verder uit te oefenen;<br />
vrijwilligerswerk, dit wil zeggen activiteiten<br />
waarvoor de werknemer niet vergoed wordt.<br />
Welke activiteiten zijn niet<br />
cumuleerbaar met onderbrekingsuitkeringen?<br />
De onderbrekingsuitkeringen zijn echter niet<br />
cumuleerbaar met:<br />
een politiek mandaat, met uitzondering van<br />
de in het vorige punt genoemde mandaten<br />
(bijvoorbeeld mandaat van schepen,<br />
burgemeester, voorzitter van een OCMW,<br />
volksvertegenwoordiger, minister, alsmede<br />
alle andere politieke mandaten dan deze<br />
cumuleerbaar met uitkeringen);<br />
een bijkomende activiteit als loontrekkende<br />
die niet reeds 12 maanden voorafgaand<br />
aan het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of de vermindering<br />
van de prestaties bestond;<br />
een bijkomende zelfstandige activiteit die<br />
niet reeds 12 maanden voorafgaand aan<br />
het voltijds <strong>tijdskrediet</strong> bestond;<br />
de uitoefening van elke bijkomende zelfstandige<br />
activiteit in geval van halftijds of<br />
1/5 loopbaanvermindering;<br />
een pensioen waaronder begrepen wordt<br />
een ouderdoms-, rust-, anciënniteits- of<br />
overlevingspensioen of andere als dusdanig<br />
geldende voordelen toegekend door of<br />
krachtens de Belgische of een buitenlandse<br />
wetgeving en betaald door een Belgische of<br />
buitenlandse instelling van sociale zekerheid,<br />
een openbaar bestuur, een openbare<br />
instelling of een instelling van openbaar nut;<br />
108 TIJDSKREDIET<br />
een bezoldigde activiteit in het buitenland<br />
in het kader van een erkend project<br />
van ontwikkelingssamenwerking voor<br />
rekening van een erkende niet-gouvernementele<br />
organisatie voor ontwikkelingssamenwerking.<br />
De werknemer die zich in één van de voornoemde<br />
situaties bevindt, moet hiervan<br />
aangifte doen bij de bevoegde werkloosheidsbureaus<br />
op het ogenblik van de uitkeringsaanvraag.<br />
Wanneer gaat het recht op onderbrekingsuitkeringen<br />
verloren?<br />
Tijdens een <strong>tijdskrediet</strong>, ongeacht het<br />
stelsel of de vorm, is het verboden gelijk<br />
welke vergoede activiteit aan te vatten of<br />
uit te breiden, dit wil dus zeggen eender<br />
welke vergoede activiteit (loontrekkende,<br />
zelfstandige,...) bij eender welke werkgever<br />
(privé, openbaar,...) of voor eigen rekening.<br />
Indien deze regel niet wordt nageleefd, verliest<br />
de werknemer de uitkeringen vanaf de<br />
dag waarop deze vergoede activiteit werd<br />
aangevat of uitgebreid.<br />
Daarnaast gaat het recht op onderbrekingsuitkeringen<br />
verloren zodra de werknemer in<br />
één van de voornoemde situaties (zie vorig<br />
punt) komt waar er geen cumul mogelijk is:<br />
– vanaf de dag waarop een niet toegelaten<br />
politiek mandaat wordt uitgeoefend;<br />
– vanaf de dag dat de werknemer eender<br />
welke bijkomende activiteit in loondienst<br />
aanvat;<br />
– vanaf de dag dat de werknemer het aantal<br />
uren van een vooraf bestaande bijkomende<br />
activiteit in loondienst uitbreidt;<br />
– vanaf de dag dat een werknemer een<br />
zelfstandige activiteit aanvat tijdens een<br />
periode van halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering;
– vanaf de dag dat een werknemer het voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> meer dan een jaar combineert<br />
met een zelfstandige activiteit;<br />
– vanaf de dag waarop de werknemer een<br />
pensioen ontvangt;<br />
– vanaf de dag waarop de werknemer een<br />
vergoede activiteit uitoefent in het buitenland<br />
in het kader van een erkend project<br />
van ontwikkelingssamenwerking voor<br />
rekening van een erkende niet-gouvernementele<br />
organisatie voor ontwikkelingssamenwerking.<br />
Ten slotte gaat het recht op onderbrekingsuitkeringen<br />
eveneens verloren:<br />
– aan het einde van de maximum vergoedbaarheidstermijn,<br />
wanneer het krediet<br />
volledig is uitgeput en het werk opnieuw<br />
volledig wordt hervat;<br />
– aan het einde van de termijn waarvoor<br />
<strong>tijdskrediet</strong> werd aangevraagd bij de<br />
werkgever, behalve indien deze termijn in<br />
onderling overleg wordt verlengd;<br />
– vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst<br />
bij de werkgever eindigt;<br />
– vanaf de dag waarop het werk wordt<br />
hervat bij dezelfde of een andere werkgever.<br />
In geval van verlies van het recht op uitkeringen<br />
blijft de werknemer in <strong>tijdskrediet</strong><br />
bij zijn werkgever zonder uitkeringen.<br />
Dit betekent dat de gevraagde periode van<br />
<strong>tijdskrediet</strong> verder loopt tot de oorspronkelijk<br />
aangevraagde einddatum. Deze periode van<br />
<strong>tijdskrediet</strong> zonder uitkeringen zal aangerekend<br />
worden op het krediet en dus meegerekend<br />
worden voor het bepalen van de<br />
maximumduur van het <strong>tijdskrediet</strong> waarop de<br />
werknemer recht heeft tijdens zijn volledige<br />
loopbaan.<br />
In het geval de werknemer geen beroep<br />
wenst te doen op een stelsel zonder uitke-<br />
ringen of indien het krediet is uitgeput, rest<br />
de werknemer enkel de mogelijkheid zijn<br />
beroepsactiviteit vroegtijdig te hervatten<br />
met de goedkeuring van de werkgever. De<br />
werknemer moet het werkloosheidsbureau<br />
waarvan hij afhangt hiervan schriftelijk op de<br />
hoogte brengen.<br />
Kan de werknemer <strong>tijdskrediet</strong><br />
zonder uitkeringen aanvragen?<br />
De werknemer kan bij zijn werkgever <strong>tijdskrediet</strong><br />
zonder uitkeringen aanvragen in geval<br />
van <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief, alsook<br />
bij het <strong>tijdskrediet</strong> van 48 maanden met<br />
motief.<br />
VOORBEELD Een werknemer wil 1/5 loopbaanvermindering<br />
zonder motief opnemen<br />
om een zelfstandige activiteit op te starten.<br />
Er is geen cumul mogelijk tussen 1/5 loopbaanvermindering<br />
en een zelfstandige activiteit.<br />
De werknemer kan wel 1/5 loopbaanvermindering<br />
zonder motief zonder uitkeringen<br />
aanvragen.<br />
In dat geval moet hij niet voldoen aan de toekenningsvoorwaarden<br />
voor de uitkeringen en<br />
is de maximale vergoedbaarheidsduur niet van<br />
toepassing. Ook de cumulregels gelden niet:<br />
de werknemer kan eender welke activiteit uitoefenen,<br />
zonder dit aan te geven bij de RVA.<br />
Ook de regels inzake woonplaats gelden niet.<br />
Er moet wel een aangifte worden gedaan bij<br />
het bevoegde werkloosheidsbureau aangezien<br />
de teller van het <strong>tijdskrediet</strong> wel loopt.<br />
De 36 maanden <strong>tijdskrediet</strong> met motief<br />
kunnen niet opgenomen worden in combinatie<br />
met een niet-toegelaten bezoldigde<br />
of zelfstandige activiteit die de werknemer<br />
aanvangt of uitbreidt. In deze situatie kan<br />
de werknemer dus geen <strong>tijdskrediet</strong> zonder<br />
uitkeringen aanvragen.<br />
TIJDSKREDIET<br />
109
Wanneer wordt de betaling<br />
van de onderbrekingsuitkering<br />
geschorst?<br />
Het recht op onderbrekingsuitkeringen wordt<br />
geschorst gedurende de periode waarin de<br />
werknemer een gevangenisstraf uitzit.<br />
AANVRAAG<br />
Hoe moet de onderbrekingsuitkering<br />
aangevraagd worden?<br />
Zodra de werkgever het <strong>tijdskrediet</strong> heeft<br />
toegekend, kan de werknemer de onderbrekingsuitkering<br />
bij de RVA aanvragen aan<br />
de hand van het formulier C61 (naargelang<br />
het stelsel) dat kan gedownload worden via<br />
de website van de RVA www.rva\formulieren\<strong>tijdskrediet</strong>.<br />
Met dit formulier kan ook<br />
aangifte van <strong>tijdskrediet</strong> zonder uitkeringen<br />
worden gedaan.<br />
110 TIJDSKREDIET<br />
Het formulier bestaat uit twee delen, waarvan<br />
het tweede deel door de werkgever moet<br />
ingevuld worden (informatie met betrekking<br />
tot de onderneming, het arbeidsstelsel en de<br />
anciënniteit van de werknemer en de drempel),<br />
gedateerd en ondertekend.<br />
De werknemer stuurt het volledig ingevulde<br />
formulier op naar het werkloosheidsbureau<br />
van zijn verblijfplaats. Indien de werknemer<br />
geen verblijfplaats in België heeft, moet hij<br />
de aanvraag indienen bij het werkloosheidsbureau<br />
van het ambtsgebied dat bevoegd is<br />
voor de technische bedrijfseenheid waar de<br />
werknemer tewerkgesteld is. De aanvraag<br />
moet per aangetekend schrijven worden verstuurd<br />
naar het werkloosheidsbureau. Indien<br />
de aanvraag per gewone post gebeurt, zal de<br />
RVA de aanvraag eveneens behandelen, maar<br />
in geval van betwisting (bijvoorbeeld tijdige<br />
aanvraag, ontvangst aanvraag,…) ligt de bewijslast<br />
van de verzending bij de werknemer.
De werknemer kan het formulier ook afgeven<br />
op het bevoegde werkloosheidsbureau. In dat<br />
geval is het in functie van diezelfde bewijsproblematiek<br />
aangewezen dat de werknemer een<br />
ontvangstbewijs vraagt.<br />
Sinds 1 augustus 2012 is het voor de werknemer<br />
ook mogelijk zijn aanvraag tot onderbrekingsuitkeringen<br />
op elektronische wijze<br />
te verrichten. In dat geval moet de werknemer<br />
de attesten die desgevallend bij de aanvraag<br />
moeten gevoegd worden, ter beschikking<br />
houden van de RVA gedurende de volledige<br />
periode van het <strong>tijdskrediet</strong> en de 5 daaropvolgende<br />
jaren (te rekenen vanaf de eerste<br />
dag van het kwartaal dat volgt op het kwartaal<br />
waarin de betaling van de laatste uitkering<br />
heeft plaatsgevonden). De RVA fi naliseert<br />
momenteel deze beveiligde elektronische<br />
procedure om de elektronische aanvraag<br />
operationeel te maken.<br />
De aanvraag moet per<br />
aangetekend schrijven<br />
worden verstuurd naar het<br />
werkloosheidsbureau<br />
De werknemer kan de aanvraag indienen ten<br />
vroegste 6 maanden vóór de aanvangsdatum<br />
van het <strong>tijdskrediet</strong> en ten laatste 2 maanden<br />
na de datum waarvoor het <strong>tijdskrediet</strong><br />
aangevraagd wordt. Het recht op uitkeringen<br />
gaat dan in vanaf de dag vermeld in de<br />
aanvraag.<br />
VOORBEELD Een werknemer die 1/5 loopbaanonderbreking<br />
wenst te nemen vanaf 1.01.2013,<br />
kan zijn uitkering bij de RVA ten vroegste aanvragen<br />
vanaf 1.07.2012 en uiterlijk op 28.02.2013.<br />
Wanneer de aanvraag laattijdig gebeurt,<br />
zullen de onderbrekingsuitkeringen in principe<br />
pas betaald worden vanaf de dag van<br />
ontvangst door de RVA van de laattijdige aanvraag.<br />
De RVA aanvaardt echter dat wanneer<br />
de werkgever attesteert dat de laattijdigheid<br />
aan hem te wijten is, met een maximum van<br />
5 maanden, de onderbrekingsuitkering toch<br />
vanaf de datum van ingang van het stelsel <strong>tijdskrediet</strong><br />
aan de werknemer zal betaald worden.<br />
Ook indien de aanvraag nog gebeurt binnen<br />
de 3 maanden volgend op het verstrijken van<br />
de aanvraagtermijn van 2 maanden, zal de RVA<br />
toch de onderbrekingsuitkering toekennen<br />
vanaf de eerste dag van het <strong>tijdskrediet</strong>.<br />
Wanneer het <strong>tijdskrediet</strong> verlengd wordt<br />
(opeenvolgende periodes in dezelfde vorm<br />
van <strong>tijdskrediet</strong>) of wanneer een nieuw stelsel<br />
wordt aangevraagd (niet opeenvolgende<br />
periodes van eenzelfde vorm van <strong>tijdskrediet</strong><br />
of een andere vorm van <strong>tijdskrediet</strong>), moet de<br />
werknemer een nieuwe aanvraag onderbrekingsuitkeringen<br />
richten aan de RVA, rekening<br />
houdend met dezelfde termijnen.<br />
De directeur van het bevoegde werkloosheidsbureau<br />
deelt na onderzoek van de aanvraag zijn<br />
beslissing mee aan de werknemer via het document<br />
beslissing C62 dat de werknemer steeds<br />
moet bijhouden. In geval van weigering van de<br />
uitkering wordt een kopie van de beslissing C62<br />
overgemaakt aan de werkgever. In dat geval zal<br />
de werknemer bij de werkgever in <strong>tijdskrediet</strong><br />
zijn zonder uitkeringen (zie hiervoor).<br />
BETALING EN TERUGVORDERING<br />
Hoe gebeurt de betaling van de<br />
onderbrekingsuitkering?<br />
Wie gerechtigd is op onderbrekingsuitkeringen<br />
moet (behoudens uitzondering) over<br />
een woonplaats beschikken in België of in<br />
een ander land van de Europese Economi-<br />
TIJDSKREDIET<br />
111
sche Ruimte (EER) (27 EU-landen + IJsland,<br />
Liechtenstein en Noorwegen). Dit impliceert<br />
dat werknemers van de EER die niet in België<br />
wonen, maar er wel tewerkgesteld zijn,<br />
dus eveneens aanspraak kunnen maken op<br />
<strong>tijdskrediet</strong> en een onderbrekingsuitkering<br />
(bijvoorbeeld grensarbeiders).<br />
Indien een werknemer de echtgeno(o)t(e) of<br />
de wettelijk samenwonende volgt die tijdelijk<br />
en beroepshalve voor rekening van zijn/<br />
haar werkgever naar een land vertrekt dat<br />
gelegen is buiten de Europese Economische<br />
Ruimte of Zwitserland, dan mag de<br />
werknemer voor de duur van deze opdracht<br />
daar gedomicilieerd zijn. In dat geval moet<br />
de werknemer bij de uitkeringsaanvraag een<br />
attest voegen van de werkgever van de echtgeno(o)te<br />
of van de wettelijk samenwonende,<br />
waaruit blijkt dat de professionele opdracht<br />
niet vereist dat de werknemer zich defi nitief in<br />
het buitenland vestigt. In geval van wettelijke<br />
samenwoning moet eveneens het bewijs van<br />
die wettelijke samenwoning bij de uitkeringsaanvraag<br />
gevoegd worden.<br />
Onderbrekingsuitkeringen worden maandelijks<br />
uitbetaald door middel van een<br />
circulaire cheque of een bankoverschrijving.<br />
In dit laatste geval moet de werknemer<br />
beschikken over een fi nanciële rekening in<br />
België of in een land dat behoort tot de<br />
gemeenschappelijke betalingsruimte voor<br />
de euro (SEPA).<br />
Welke sociale behandeling krijgt<br />
de onderbrekingsuitkering?<br />
Op de uitkeringen voor <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />
moeten geen socialezekerheidsbijdragen<br />
betaald worden.<br />
We signaleren hier dat indien de werkgever<br />
in geval van voltijds <strong>tijdskrediet</strong> of halftijdse<br />
112 TIJDSKREDIET<br />
loopbaanvermindering van een werknemer<br />
van 50 jaar of ouder bovenop de onderbrekingsuitkering<br />
van de RVA nog een aanvullende<br />
vergoeding betaalt, deze aanvullende<br />
vergoeding wel onderhevig is aan bijdragen<br />
en inhoudingen (‘Decava’). We gaan hier<br />
evenwel niet verder op in.<br />
Welke fi scale behandeling krijgt de<br />
onderbrekingsuitkering?<br />
De onderbrekingsuitkeringen zijn wel onderworpen<br />
aan bedrijfsvoorheffi ng:<br />
Voltijds <strong>tijdskrediet</strong> 10,13%<br />
Halftijdse loopbaanvermindering<br />
-50 jaar<br />
Alleenwonende<br />
Alle anderen<br />
Halftijdse loopbaanvermindering<br />
vanaf 50 jaar<br />
Alleenwonende<br />
Alle anderen<br />
1/5 loopbaanvermindering,<br />
ongeacht de leeftijd<br />
Alleenwonende en enkel samenwonen<br />
met één of meerdere<br />
kinderen, waarvan er minstens<br />
één ten laste is<br />
Alle anderen<br />
Wanneer vordert de RVA<br />
de onderbrekingsuitkeringen<br />
terug?<br />
17,15%<br />
30%<br />
17,15%<br />
35%<br />
17,15%<br />
35%<br />
Alle onrechtmatig ontvangen uitkeringen<br />
worden door de RVA teruggevorderd, onder<br />
meer:<br />
indien de minimumperiode voor het genomen<br />
stelsel <strong>tijdskrediet</strong> niet werd gerespecteerd<br />
(3 maanden in geval van voltijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse loopbaanvermindering<br />
en 6 maanden in geval van halftijdse of<br />
1/5 loopbaanvermindering).
Wanneer het omwille van uitzonderlijke omstandigheden<br />
niet mogelijk is de vereiste<br />
minimumduur na te leven, kan de werknemer<br />
een gemotiveerde aanvraag tot ontheffi ng<br />
indienen bij de directeur van het bevoegde<br />
werkloosheidsbureau, die deze overmaakt<br />
aan de administrateur-generaal van de RVA.<br />
Indien de ingeroepen omstandigheden als<br />
uitzonderlijk worden beschouwd, kan de<br />
administrateur-generaal verzaken aan de<br />
terugvordering van de uitkeringen;<br />
wanneer de werknemer het werkloosheidsbureau<br />
vooraf niet of laattijdig schriftelijk<br />
verwittigt van het aanvatten van een<br />
activiteit als loontrekkende of het verhogen<br />
van het aantal uren van een vooraf bestaande<br />
bijkomende activiteit als loontrekkende,<br />
van het uitoefenen van een zelfstandige<br />
activiteit of een politiek mandaat of het verrichten<br />
in het buitenland van een vergoede<br />
activiteit in het kader van een erkend project<br />
van ontwikkelingssamenwerking of wanneer<br />
hij een pensioen geniet.<br />
De RVA kan afzien van terugvordering wanneer<br />
de werknemer die de aangifte niet of<br />
laattijdig deed, bewijst dat hij te goeder trouw<br />
heeft gehandeld en dat hij recht op uitkeringen<br />
zou gehad hebben indien hij tijdig zijn<br />
aangifte had gedaan. Dit zal ook het geval<br />
zijn wanneer de onderbrekingsuitkeringen<br />
ten onrechte werden uitbetaald door de RVA<br />
ten gevolge van een juridische of materiële<br />
vergissing.<br />
Daarnaast kan het Beheerscomité van<br />
de RVA:<br />
geheel of gedeeltelijk afzien van de nog<br />
terug te geven bedragen wanneer het<br />
jaarlijkse totaalbedrag van de bestaansmiddelen,<br />
ongeacht hun aard of hun oorsprong,<br />
waarover de schuldenaar en zijn echtge<br />
no(o)t(e) beschikken, niet meer bedraagt<br />
dan 9.970,76 euro (bedrag op 4.10.2012);<br />
gedeeltelijk afzien van 50% wanneer het<br />
jaarlijkse totaalbedrag van de middelen<br />
hoger is dan het refertebedrag, maar<br />
evenwel lager dan of gelijk is aan het<br />
dubbele ervan;<br />
geen enkele ontheffi ng toekennen indien<br />
de onverschuldigde ontvangst het gevolg<br />
is van bedrog of cumulatie vanwege de<br />
debiteur;<br />
verzaken aan de resterende bedragen die<br />
terugbetaald moeten worden wanneer de<br />
debiteur overleden is en zijn nalatenschap<br />
defi citair is;<br />
verzaken aan de nog terug te betalen<br />
bedragen indien uit het dossier blijkt dat<br />
de debiteur niet sinds ten minste 10 jaar<br />
een gekende verblijfplaats of woonplaats<br />
heeft;<br />
verzaken aan de nog resterende terug te<br />
betalen bedragen wanneer is vastgesteld<br />
dat de schuldvordering oninvorderbaar<br />
is omwille van het onvermogen van de<br />
debiteur;<br />
verzaken aan de nog terug te betalen<br />
bedragen wanneer, bij gebrek aan een<br />
akkoord van de debiteur over de terugbetaling<br />
van zijn schuld, de kosten die gemaakt<br />
moeten worden met het oog op de terugbetaling,<br />
buiten verhouding zouden zijn tot<br />
het terug te vorderen bedrag;<br />
verzaken aan de nog resterende terug te<br />
betalen bedragen wanneer de ontheffi ng<br />
wordt voorgesteld door een schuldbemiddelaar<br />
in het kader van een minnelijke<br />
aanzuiveringsregeling.<br />
De werknemer kan de kwijtschelding van<br />
terugvordering vragen door middel van het<br />
formulier C62.<br />
Alvorens tot uitsluiting of terugvordering<br />
over te gaan, zal de werknemer, eventueel<br />
vertegenwoordigd of bijgestaan door een<br />
advocaat of een vertegenwoordiger van<br />
TIJDSKREDIET<br />
113
een representatieve werknemersorganisatie,<br />
door de RVA opgeroepen worden om zijn<br />
verweermiddelen te horen. In een aantal<br />
gevallen zal de werknemer niet worden<br />
gehoord (bijvoorbeeld werknemer gaf aan<br />
dat hij niet wenst verhoord te worden, bij<br />
terugvordering ingevolge een materiële<br />
vergissing,…).<br />
Hierna zal de directeur van het bevoegde<br />
werkloosheidsbureau een beslissing nemen<br />
die bij een ter post aangetekend schrijven<br />
aan de werknemer wordt ter kennis gebracht.<br />
Dit schrijven vermeldt de periode waarvoor<br />
de onderbrekingsuitkering teruggevorderd<br />
wordt alsook het bedrag dat teruggevorderd<br />
wordt. De RVA zal het brutobedrag van de<br />
uitkering terugvorderen, hoewel de werknemer<br />
slechts het nettobedrag van deze<br />
uitkering heeft ontvangen.<br />
De werknemer kan tegen deze beslissing<br />
beroep aantekenen bij de arbeidsrechtbank<br />
binnen de 3 maanden na de kennisgeving van<br />
de beslissing.<br />
VLAAMSE<br />
AANMOEDIGINGSPREMIE<br />
In sommige gevallen en onder bepaalde<br />
voorwaarden betaalt de Vlaamse Gemeenschap<br />
een aanmoedigingspremie bovenop<br />
de onderbrekingsuitkering toegekend door<br />
de RVA.<br />
Alle informatie hieromtrent is terug te vinden<br />
op de website van het Ministerie van de<br />
Vlaamse Gemeenschap: www.werk.be\online<br />
diensten\aanmoedigingspremies.<br />
114 TIJDSKREDIET
09<br />
Aspecten inzake<br />
arbeidsrecht en<br />
sociale zekerheid
In dit hoofdstuk worden de gevolgen<br />
beschreven van een volledige<br />
schorsing of vermindering van de<br />
arbeidsprestaties in het kader van de<br />
uitoefening van een recht op <strong>tijdskrediet</strong><br />
of loopbaanvermindering op<br />
arbeidsrechtelijk vlak en op het vlak van<br />
de sociale zekerheid.<br />
De bepalingen die van toepassing<br />
zijn inzake sociale zekerheid werden<br />
voorheen opgenomen in het koninklijk<br />
besluit van 21 januari 2003 dat de<br />
verschillende van toepassing zijnde<br />
socialezekerheidswetgevingen heeft<br />
aangepast naar aanleiding van het sluiten<br />
van cao nr. 77 in februari 2001.<br />
Het sluiten van een nieuwe cao nr. 103<br />
vereist op zich dat de wetgever opnieuw<br />
tussenkomt om nader de gevolgen van<br />
<strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering,<br />
genoten op het vlak van de sociale zekerheid,<br />
te regelen. We kunnen aannemen<br />
dat eenzelfde sociale bescherming<br />
tot stand zal worden gebracht voor de<br />
opname van <strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />
op basis van cao nr. 103. In<br />
dit hoofdstuk vertrekken we dan ook van<br />
de bepalingen zoals ze van toepassing<br />
zijn op de regelingen inzake <strong>tijdskrediet</strong><br />
op basis van cao nr. 77bis.<br />
Op het vlak van het wettelijk pensioen<br />
zijn er belangrijke wijzigingen ingevolge<br />
het regeerakkoord van 1 december<br />
2011. De genoten periodes van<br />
<strong>tijdskrediet</strong> en loopbaanvermindering<br />
zullen voor de tijdsvakken gelegen na<br />
1 januari 2012 een minder gunstige<br />
gelijkstelling kennen.<br />
116 TIJDSKREDIET<br />
ARBEIDSRECHTELIJKE<br />
ASPECTEN<br />
Wat zijn de gevolgen op arbeidsrechtelijk<br />
vlak bij een volledige<br />
schorsing van de arbeidsovereenkomst?<br />
Bij een volledige schorsing is het aangeraden<br />
dat de werkgever en de werknemer het<br />
akkoord omtrent ingangsdatum en duur van<br />
deze schorsing schriftelijk vastleggen.<br />
De werkgever doet er ook goed aan de<br />
werknemer te informeren over de verschillende<br />
gevolgen van een volledige schorsing<br />
op de arbeidsrelatie, bijvoorbeeld inzake<br />
bepaalde aanvullende voordelen (al dan niet<br />
voortzetting van overlijdensdekking, ongevallenverzekering<br />
of andere waarborgen<br />
tijdens de periode van schorsing).<br />
In sommige gevallen kan het ook aangeraden<br />
zijn werknemers expliciet te wijzen<br />
op bepaalde verplichtingen zoals het tijdig<br />
inleveren van werkmiddelen en -materialen,<br />
zich onthouden van oneerlijke concurrentie,<br />
het respecteren van de geheimhoudingsplicht,…<br />
Wat zijn de gevolgen op<br />
arbeidsrechtelijk vlak bij een<br />
halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering?<br />
In het kader van een halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering<br />
moeten het arbeidsrooster<br />
en de arbeidsregeling in een schriftelijke<br />
overeenkomst worden vastgelegd. Vanuit<br />
arbeidsrechtelijk standpunt stapt de werknemer<br />
namelijk over naar een deeltijdse arbeidsregeling.<br />
De wetgeving inzake deeltijds<br />
werk moet dan ook worden gerespecteerd.
Er moet dus een geschrift worden opgesteld<br />
waarin melding wordt gemaakt van de<br />
arbeidsregeling en het werkrooster conform<br />
artikel 11 bis van de wet van 3 juli 1978<br />
(deeltijds werk).<br />
De arbeidsregeling die schriftelijk wordt<br />
vastgesteld moet één van de regelingen<br />
zijn die voorkomen in het arbeidsreglement.<br />
Dat betekent dat de werknemer de<br />
gewenste arbeidsregeling niet vrij kan<br />
kiezen, maar dat de in de onderneming<br />
geldende regelingen moeten worden<br />
gerespecteerd.<br />
Als tussen werkgever en werknemer een<br />
nieuw arbeidsrooster wordt overeengekomen,<br />
moet het arbeidsreglement worden<br />
aangepast ingevolge de wet van 8 april 1965<br />
op de arbeidsreglementen.<br />
De werknemers die een loopbaanvermindering<br />
genieten, moeten de tewerkstellingsbreuk<br />
respecteren die resulteert uit hun<br />
vermindering van prestaties, vermits het<br />
natuurlijk niet de bedoeling is om bijkomende<br />
uren of overuren te presteren. De<br />
werknemer in loopbaanvermindering mag<br />
evenwel bijkomende uren of overuren presteren<br />
indien deze:<br />
hetzij gerecupereerd / gecompenseerd<br />
worden;<br />
hetzij uitzonderlijk worden verricht omwille<br />
van overmacht of punctuele, niet-stelselmatige<br />
situaties (bv. eenmalige opleidingsdag).<br />
Indien er systematisch bijkomende uren<br />
of overuren worden verricht en deze niet<br />
worden gerecupereerd, moet de werknemer<br />
zijn loopbaanonderbreking vroegtijdig<br />
stopzetten. Zoniet kan de RVA overgaan tot<br />
de terugvordering van de onderbrekingsuitkeringen.<br />
TIJDSKREDIET EN JAARLIJKSE<br />
VAKANTIE<br />
Wat zijn de gevolgen voor de<br />
jaarlijkse vakantie?<br />
De periodes van <strong>tijdskrediet</strong>, halftijdse loopbaanvermindering<br />
en 1/5 loopbaanvermindering<br />
op basis van cao nr. 103 worden niet<br />
gelijkgesteld met een periode van arbeid<br />
wat de jaarlijkse vakantie betreft, noch voor<br />
de berekening van het vakantiegeld, noch<br />
voor de berekening van de duur van de<br />
vakantie.<br />
Op het moment dat de volledige schorsing<br />
van de prestaties ingaat, zal er een vakantiegeld<br />
uit dienst moeten worden uitbetaald.<br />
Bij vermindering van de prestaties zal er een<br />
aanpassing moeten gebeuren van het aantal<br />
vakantiedagen om dit in overeenstemming te<br />
brengen met de nieuwe deeltijdse tewerkstelling.<br />
Daarnaast zal er ook een vertrekvakantiegeld<br />
berekend moeten worden dat<br />
uitbetaald wordt samen met het loon voor<br />
de maand december van het jaar waarin de<br />
vermindering van de prestaties heeft plaatsgevonden.<br />
TIJDSKREDIET EN<br />
ZIEKTEVERZEKERING<br />
Wat zijn de gevolgen voor de<br />
ziekteverzekering?<br />
De werknemer die zijn prestaties volledig<br />
schorst, behoudt steeds het volledige recht<br />
op terugbetaling van de geneeskundige zorg<br />
door de ziekteverzekering. Daarentegen<br />
verliest deze werknemer het recht op uitkerin-<br />
TIJDSKREDIET<br />
117
gen voor arbeidsongeschiktheid of moederschapsrust.<br />
Deze zijn immers niet cumuleerbaar<br />
met de onderbrekingsuitkeringen. Het<br />
recht op uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid<br />
zal pas toegekend worden na afl oop van<br />
de periode waarin de overeenkomst werd<br />
geschorst in het kader van het stelsel van<br />
<strong>tijdskrediet</strong>.<br />
Werknemers die een halftijdse of 1/5<br />
loopbaanvermindering opnemen, worden<br />
door de ziekteverzekering beschouwd als<br />
vrijwillig deeltijdse werknemers. Zij behouden<br />
het volledige recht op terugbetaling van<br />
de geneeskundige zorg. In het kader van<br />
de uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid,<br />
behouden deze werknemers hun recht op<br />
uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid<br />
of moederschapsrust voor het gedeelte<br />
dat ze arbeid presteren. Deze uitkering kan<br />
gecumuleerd worden met de onderbrekingsuitkering<br />
voor de loopbaanvermindering<br />
van de RVA. Zodra de vermindering van<br />
prestaties eindigt, kan de werknemer uitkeringen<br />
genieten, berekend op basis van het<br />
ontvangen loon voorafgaand aan de periode<br />
van vermindering van prestaties.<br />
TIJDSKREDIET<br />
EN KINDERBIJSLAG<br />
Wat zijn de gevolgen voor de<br />
kinderbijslag?<br />
De werknemer die in het kader van <strong>tijdskrediet</strong><br />
zijn prestaties volledig schorst of<br />
vermindert, behoudt volledig zijn recht<br />
op kinderbijslag. Hij kan alleen dit recht<br />
verliezen als werknemer indien hij tijdens<br />
een periode van volledige schorsing een<br />
zelfstandige activiteit uitoefent die niet<br />
cumuleerbaar is met onderbrekingsuitkering<br />
van de RVA. Deze werknemer zal dan het<br />
118 TIJDSKREDIET<br />
recht openen op kinderbijslag in het stelsel<br />
voor zelfstandigen.<br />
TIJDSKREDIET<br />
EN WERKLOOSHEID<br />
Wat zijn de gevolgen voor de<br />
werkloosheid?<br />
Een cumulatie van werkloosheidsuitkeringen<br />
en onderbrekingsuitkeringen is niet<br />
toegelaten.<br />
Tijdens een periode van volledige schorsing<br />
van de arbeidsprestaties in het kader van<br />
<strong>tijdskrediet</strong> heeft een werknemer geen recht<br />
op werkloosheidsuitkeringen. Zodra het <strong>tijdskrediet</strong><br />
eindigt, kan deze werknemer werkloosheidsuitkeringen<br />
genieten indien hij aan<br />
de toelaatbaarheidsvoorwaarden voldoet.<br />
Is de werknemer volledig werkloos, dan<br />
wordt hij geacht werkloos te zijn geworden<br />
in de arbeidsregeling die hij onderbroken<br />
heeft en worden de werkloosheidsuitkeringen<br />
berekend op basis van het gemiddeld<br />
dagloon dat hij verdiend zou hebben indien<br />
hij geen <strong>tijdskrediet</strong> genoten had. Het recht<br />
op onderbrekingsuitkeringen stopt van zodra<br />
de arbeidsovereenkomst van de werknemer<br />
wordt beëindigd.<br />
Tijdens een periode van halftijdse of<br />
1/5 loopbaanvermindering heeft een<br />
werknemer geen recht op werkloosheidsuitkeringen.<br />
De uren die de werknemer<br />
blijft presteren, geven bij gedeeltelijke<br />
werkloosheid wel recht op werkloosheidsuitkeringen<br />
indien hij voldoet aan de toelaatbaarheidsvoorwaarden.<br />
De werknemer<br />
wordt door de werkloosheidsreglementering<br />
als een vrijwillige deeltijdse werknemer<br />
beschouwd.
Wordt de werknemer volledig werkloos, dan<br />
wordt hij geacht werkloos te zijn geworden in<br />
de arbeidsregeling die hij onderbroken heeft<br />
voor de loopbaanvermindering en worden de<br />
werkloosheidsuitkeringen berekend op basis<br />
van het gemiddeld dagloon dat hij verdiend<br />
zou hebben indien hij geen vermindering van<br />
prestaties genoten had.<br />
TIJDSKREDIET EN WETTELIJK<br />
PENSIOEN<br />
Wat zijn de gevolgen voor het<br />
wettelijk pensioen?<br />
Het regeerakkoord van 1 december 2011<br />
voorziet in maatregelen om de activiteitsperioden<br />
meer te valoriseren ten aanzien<br />
van inactiviteitsperioden voor de opbouw<br />
van het wettelijk pensioen. Deze maatregelen<br />
hebben ook hun gevolgen op de<br />
gelijkstelling van periodes van <strong>tijdskrediet</strong><br />
of loopbaanvermindering voor het wettelijk<br />
pensioen.<br />
De programmawet van 28 december 2011<br />
gaf aan de regering de bevoegdheid om<br />
deze elementen van het regeerakkoord uit<br />
te voeren. Op het moment van redactie van<br />
deze brochure werd het koninklijk besluit<br />
hieromtrent nog niet gepubliceerd.<br />
Tijdens het overleg met de sociale partners<br />
in februari 2012 naar aanleiding van de pensioenhervorming<br />
vervat in de programmawet<br />
van 28 december 2011, werden een aantal<br />
overgangsmaatregelen afgesproken met betrekking<br />
tot de voorgenomen wijzigingen aan<br />
gelijkgestelde periodes. Deze afspraken werden<br />
in de programmawet geïntegreerd door<br />
de wet van 20 juli 2012. Deze overgangsmaatregelen<br />
voorzien dat de vroegere gunstigere<br />
berekeningswijze voor de periodes vóór<br />
1 januari 2012 blijft gelden voor personen:<br />
die zich op 28 november 2011 al in een<br />
stelsel van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />
bevonden;<br />
die een aanvraag tot het bekomen van een<br />
periode van <strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering<br />
hebben ingediend, mits volgende<br />
voorwaarden cumulatief vervuld zijn:<br />
– de werkgever heeft de schriftelijke<br />
kennisgeving van de werknemer vóór<br />
28 november 2011 ontvangen;<br />
– de RVA heeft het aanvraagformulier vóór<br />
2 maart 2012 ontvangen;<br />
– de ingangsdatum van de inactiviteitsperiode<br />
situeert zich vóór 3 april 2012.<br />
Hieronder worden de regels van gelijkstelling<br />
weergegeven zoals deze van toepassing zijn<br />
voor de tijdsvakken gelegen vóór 1 januari<br />
2012 en zoals ze werden aangekondigd voor<br />
de tijdsvakken vanaf 1 januari 2012.<br />
Situatie voor de tijdsvakken<br />
gelegen vóór 1 januari 2012<br />
Er is enkel gelijkstelling indien er effectief onderbrekingsuitkeringen<br />
voor de periodes van<br />
<strong>tijdskrediet</strong> of loopbaanvermindering worden<br />
toegekend. De duur van de gelijkstelling is<br />
onder meer afhankelijk van de vorm waarin<br />
men het <strong>tijdskrediet</strong> of de loopbaanvermindering<br />
opneemt.<br />
VOLLEDIGE SCHORSING<br />
Voor een volledige schorsing in het kader van<br />
<strong>tijdskrediet</strong> worden de eerste 36 maanden<br />
gelijkgesteld. Als de werknemer 5 jaar volledig<br />
<strong>tijdskrediet</strong> neemt, tellen dus alleen de<br />
eerste 3 jaar mee voor de berekening van het<br />
werknemerspensioen.<br />
De gelijkgestelde dagen <strong>tijdskrediet</strong> worden<br />
berekend op basis van een fi ctief loon.<br />
TIJDSKREDIET<br />
119
HALFTIJDSE LOOPBAANVERMINDERING<br />
In dit geval is er een verschil naargelang de<br />
werknemer minstens 50 jaar is of niet.<br />
Voor een halftijdse loopbaanvermindering<br />
van een werknemer jonger dan 50 jaar<br />
worden de eerste 3 jaar gelijkgesteld in<br />
de pensioenberekening. De gelijkgestelde<br />
dagen <strong>tijdskrediet</strong> worden berekend op basis<br />
van een fi ctief loon.<br />
Als de werknemer ten minste 50 jaar is,<br />
wordt de halftijdse loopbaanvermindering<br />
volledig en zonder beperking in de tijd gelijkgesteld.<br />
De gelijkgestelde dagen <strong>tijdskrediet</strong> worden<br />
berekend op basis van een fi ctief loon.<br />
1/5 LOOPBAANVERMINDERING<br />
In dit geval is de gelijkstelling verschillend<br />
naargelang de werknemer minstens 50 jaar<br />
is of niet.<br />
Voor werknemers jonger dan 50 jaar worden<br />
60 maanden 1/5 loopbaanvermindering<br />
gelijkgesteld.De gelijkgestelde dagen <strong>tijdskrediet</strong><br />
worden berekend op basis van een<br />
fi ctief loon.<br />
Als de werknemer ten minste 50 jaar is,<br />
wordt de 1/5 loopbaanvermindering volledig<br />
en zonder beperking in de tijd gelijkgesteld.<br />
De gelijkgestelde dagen <strong>tijdskrediet</strong> worden<br />
berekend op basis van een fi ctief loon.<br />
Situatie voor de tijdsvakken<br />
gelegen vanaf 1 januari 2012<br />
(onder voorbehoud)<br />
TIJDSKREDIET , HALFTIJDSE EN 1/5 LOOP-<br />
BAANVERMINDERING ZONDER MOTIEF<br />
De periodes van <strong>tijdskrediet</strong> en halftijdse<br />
loopbaanvermindering zonder motief, zullen<br />
120 TIJDSKREDIET<br />
bij de pensioenberekening nog voor maximum<br />
één kalenderjaar gelijkgesteld worden.<br />
In geval van een 1/5 loopbaanvermindering<br />
zal deze gelijkstelling in dagen kunnen worden<br />
geteld (dus gelijkstelling voor 5 jaar 1/5<br />
loopbaanvermindering). De gelijkgestelde<br />
dagen worden berekend op basis van een<br />
fi ctief loon.<br />
TIJDSKREDIET , HALFTIJDSE EN 1/5 LOOP-<br />
BAANVERMINDERING MET MOTIEF<br />
Het <strong>tijdskrediet</strong> en de halftijdse en 1/5<br />
loopbaanvermindering met motief en de<br />
thematische verloven (palliatieve zorg, ouderschapsverlof<br />
of het bijstaan of verzorgen van<br />
een zwaar ziek gezins- of familielid) worden<br />
volledig gelijkgesteld op basis van een fi ctief<br />
loon.<br />
LANDINGSBANEN<br />
De landingsbanen (halftijdse en 1/5 loopbaanvermindering)<br />
zullen vóór de leeftijd van<br />
60 jaar gelijkgesteld worden op basis van het<br />
minimumrecht per loopbaanjaar.<br />
De periodes van landingsbanen na een<br />
leeftijd van 60 jaar worden gelijkgesteld voor<br />
1 jaar voltijds equivalent; dus voor 2 jaar in<br />
geval van halftijdse loopbaanvermindering of<br />
5 jaar in geval van 1/5 loopbaanvermindering.<br />
Er is een gelijkstelling op basis van een fi ctief<br />
loon voor deze periodes. Voor de periodes<br />
daarnaast gebeurt de gelijkstelling op basis<br />
van het minimumrecht.
RECHTS-<br />
BRONNEN<br />
HERSTELWET: herstelwet van<br />
22 januari 1985 houdende<br />
sociale bepalingen. Deze<br />
wetgeving vormt de basis van<br />
het systeem van onderbreking<br />
van de beroepsloopbaan<br />
of vermindering van de arbeidsprestaties<br />
voor zowel de<br />
privésector als de publieke<br />
sector. De werknemers uit de<br />
privésector vallen sinds 1 januari<br />
2002 onder de toepassing<br />
van onderstaande cao’s<br />
van de Nationale Arbeidsraad<br />
(NAR). De Herstelwet<br />
blijft verder gelden voor de<br />
publieke sector en vormt ook<br />
voor de privésector verder de<br />
basis voor het palliatief verlof<br />
en de regels inzake ontslag<br />
en ontslagbescherming bij<br />
<strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />
en landingsbanen.<br />
CAO NR. 77BIS (http://www.<br />
nar.be/CAO-COORD/cao-077bis.pdf):<br />
collectieve arbeidsovereenkomst<br />
nr. 77bis van<br />
de Nationale Arbeidsraad<br />
(NAR) van 19 december<br />
2001 tot vervanging van cao<br />
nr. 77 van 14 februari 2001<br />
tot invoering van een stelsel<br />
van <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />
en vermindering<br />
van de arbeidsprestaties tot<br />
een halftijdse betrekking,<br />
gewijzigd door de collectieve<br />
arbeidsovereenkomsten<br />
nr. 77ter van 10 juli 2002,<br />
nr. 77 quater van 30 maart<br />
2007, nr. 77 quinquies van<br />
20 februari 2009, nr. 77<br />
sexies van 15 december 2009<br />
en nr. 77 septies van 2 juni<br />
2010. Deze cao is de basis<br />
van de nieuwe regels inzake<br />
loopbaanonderbreking voor<br />
de privésector vanaf 1 januari<br />
2002.<br />
CAO NR. 103 (http://www.<br />
nar.be/CAO-COORD/cao-103.<br />
pdf): collectieve arbeidsovereenkomst<br />
nr. 103 van de<br />
Nationale Arbeidsraad (NAR)<br />
tot invoering van een stelsel<br />
van <strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />
en landingsbanen.<br />
Deze cao legt de (deels nieuwe)<br />
toepasselijke regels<br />
vast in de privésector die<br />
gelden op aanvragen vanaf<br />
1 september 2012.<br />
ADVIES NR. 1.800 (http://<br />
www.nar.be/ADVIES/advies-<br />
1800.pdf): advies van de<br />
Nationale Arbeidsraad (NAR)<br />
van 27 juni met betrekking<br />
tot het Regeerakkoord van<br />
1 december 2011 – Punt<br />
2.1.7. ‘Strengere toegangsvoorwaarden<br />
voor het<br />
<strong>tijdskrediet</strong> en de loopbaanonderbrekingen’.<br />
MEDEDELING 11 (http://<br />
www.nar.be/MED-COMM/<br />
mededeling-011.pdf): mededeling<br />
van de Nationale<br />
Arbeidsraad (NAR) van<br />
30 oktober 2012 met betrekking<br />
tot ‘Tijdskrediet – Collec-<br />
tieve arbeidsovereenkomst<br />
nr. 103 – Interpretatieproblemen’.<br />
Het gaat om een mededeling<br />
waarin door de sociale<br />
partners een eensgezinde<br />
interpretatie wordt gegeven<br />
van een aantal bepalingen uit<br />
cao nr. 103 waarover discussie<br />
was ontstaan.<br />
UITKERINGSKB: koninklijk besluit<br />
van 12 december 2001<br />
tot uitvoering van hoofdstuk<br />
IV van de wet van 10 augustus<br />
2001 betreffende verzoening<br />
van werkgelegenheid<br />
en kwaliteit van het leven<br />
betreffende het stelsel van<br />
<strong>tijdskrediet</strong>, loopbaanvermindering<br />
en vermindering van<br />
de arbeidsprestaties tot een<br />
halftijdse betrekking, zoals<br />
laatst gewijzigd door het KB<br />
van 28 december 2011 en het<br />
KB van 25 augustus 2012.<br />
TIJDSKREDIET<br />
121
BIJLAGEN<br />
Tijdskrediet<br />
Algemeen stelsel<br />
ZONDER MOTIEF(1)<br />
Tijdskrediet<br />
Algemeen stelsel<br />
MET MOTIEF ZORG EN<br />
OPLEIDING(1)<br />
Tijdskrediet<br />
ALGEMEEN OVERZICHT VAN DE NIEUWE MAATREGELEN (Bron: RVA)<br />
Algemeen stelsel<br />
MET MOTIEF ZIEK<br />
KIND(1)<br />
122 TIJDSKREDIET<br />
TIJDSKREDIET (PRIVÉ-SECTOR) - Bepalingen van toepassing vanaf 01.09.2012<br />
De werknemer met minstens 5 jaar loopbaan als loontrekkende<br />
waarvan minstens 2 jaar anciënniteit bij de werkgever heeft recht op<br />
een <strong>tijdskrediet</strong>:<br />
- ofwel gedurende maximum 12 maanden volledige onderbreking;<br />
- ofwel gedurende maximum 24 maanden 1/2-tijdse vermindering<br />
(+ voorwaarde minstens 3/4-tijdse tewerkstelling gedurende<br />
12 maanden vóór de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever);<br />
- ofwel gedurende maximum 60 maanden vermindering met 1/5<br />
(+ voorwaarde voltijdse tewerkstelling gedurende 12 maanden<br />
vóór de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever);<br />
- ofwel een combinatie van deze stelsels tot een voltijds equivalent<br />
van 12 maanden.<br />
De werknemer met 2 jaar anciënniteit bij de werkgever heeft een<br />
bijkomend recht van maximaal 36 maanden volledige onderbreking<br />
of vermindering van prestaties tot ½-tijds of met 1/5 (2):<br />
- om te zorgen voor zijn kind tot de leeftijd van 8 jaar;<br />
- om palliatieve zorgen toe te dienen;<br />
- om een zwaar ziek gezins- of familielid bij te staan of te verzorgen;<br />
- om een erkende opleiding te volgen.<br />
Naast de anciënniteitsvoorwaarde zijn in geval van 1/2-tijds <strong>tijdskrediet</strong><br />
of <strong>tijdskrediet</strong> 1/5 dezelfde tewerkstellingsvoorwaarden van<br />
toepassing als deze voorzien voor het <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief -<br />
zie hiervoor<br />
Opgelet!<br />
Om het voltijdse of het 1/2-tijdse <strong>tijdskrediet</strong> omwille van één van<br />
deze motieven te bekomen, moet deze mogelijkheid voorzien zijn in<br />
een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de sector of in de<br />
onderneming.<br />
Bovendien kunnen, ongeacht de vorm van <strong>tijdskrediet</strong> (voltijds,<br />
1/2-tijds of 1/5), de 36 maanden omwille van deze motieven niet<br />
bekomen worden indien er een activiteit als loontrekkende of als<br />
zelfstandige wordt verricht die niet cumuleerbaar is met onderbrekingsuitkeringen.<br />
De werknemer met 2 jaar anciënniteit bij de werkgever heeft recht<br />
op een bijkomend recht op onderbrekingsuitkeringen van in<br />
totaal maximum 48 maanden volledige onderbreking of vermindering<br />
van de prestaties tot 1/2-tijds of met 1/5 (3); ( voor het 1/2-tijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong> en het <strong>tijdskrediet</strong> 1/5 gelden dezelfde tewerkstellingsvoorwaarden<br />
als deze voorzien voor het <strong>tijdskrediet</strong> zonder motief<br />
- zie hiervoor):<br />
- om te zorgen voor zijn gehandicapt kind tot 21 jaar;<br />
- om zijn zwaar ziek minderjarig kind of een zwaar ziek minderjarig<br />
kind dat deel uitmaakt van het gezin bij te staan of te verzorgen.
Tijdskrediet<br />
Eindeloopbaanstelsel<br />
Vanaf 55 jaar heeft de werknemer met minstens 25 jaar beroepsloopbaan als<br />
loontrekkende recht op een vermindering tot 1/2-tijds of met 1/5 tot aan de<br />
pensioenleeftijd.<br />
Naast de leeftijdsvoorwaarde en de voorwaarde met betrekking tot het beroepsverleden<br />
als loontrekkende moet de werknemer, op het ogenblik van de<br />
schriftelijke kennisgeving aan de werkgever:<br />
- Minstens 24 maanden anciënniteit hebben bij de werkgever bij wie het <strong>tijdskrediet</strong><br />
wordt aangevraagd, behoudens afwijking toegestaan door de werkgever<br />
- Tijdens de 24 maanden die voorafgaan:<br />
- minstens 3/4-tijds gewerkt hebben, in geval van een aanvraag om 1/2-tijds<br />
<strong>tijdskrediet</strong>;<br />
- voltijds gewerkt hebben (of 4/5-tijds in het kader van het algemeen stelsel van<br />
<strong>tijdskrediet</strong>), in geval van een aanvraag om <strong>tijdskrediet</strong> 1/5.<br />
Afwijkingen om het <strong>tijdskrediet</strong> in het eindeloopbaanstelsel te bekomen vanaf<br />
50 jaar:<br />
- in geval van aanvraag om 1/2-tijds <strong>tijdskrediet</strong> of <strong>tijdskrediet</strong> 1/5, voor de<br />
werknemers tewerkgesteld in een onderneming die erkend is als onderneming<br />
in moeilijkheden of in herstructurering.<br />
- in geval van aanvraag om 1/2-tijds <strong>tijdskrediet</strong>, voor de werknemers die een<br />
zwaar beroep hebben uitgeoefend* dat voorkomt op de lijst van de knelpuntberoepen**.<br />
* Dit zware beroep moet gedurende minstens 5 jaar zijn uitgeoefend in de loop<br />
van de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de loop van de<br />
voorafgaande 15 jaar.<br />
** de huidige lijst van de knelpuntberoepen is de volgende: verpleegkundigen<br />
en verzorgend personeel in de ziekenhuizen, verpleegkundigen en verzorgend<br />
personeel in de rust- en verzorgingstehuizen.<br />
- in geval van aanvraag om <strong>tijdskrediet</strong> 1/5, voor de werknemers die:<br />
- hetzij gedurende minstens 5 jaar een zwaar beroep hebben uitgeoefend<br />
in de loop van de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de<br />
loop van de voorafgaande 15 jaar;<br />
- hetzij minstens 28 jaar beroepsverleden als loontrekkende hebben (in het<br />
stelsel van de private sector).<br />
Overgangsbepaling:<br />
De werknemers die vóór 01.09.2012 reeds in het eindeloopbaanstelsel zaten maar<br />
geen aanvraag hebben gedaan tot aan het pensioen kunnen, bij hun eerste aanvraag<br />
om verlenging na 01.09.2012, verder van de oude bepalingen genieten, zoals voorzien<br />
in CAO 77bis (die toegang geeft tot het eindeloopbaanstelsel vanaf de leeftijd<br />
van 50 jaar en met minstens 20 jaar beroepsverleden als loontrekkende).<br />
(1) het krediet dat in het verleden reeds is gebruikt, wordt meegerekend.<br />
(2) 12 maanden zonder motief + 36 maanden met motief verzorging en opleiding. De toegekende periodes met motief<br />
ziek kind worden, met uitzondering van de eerste 12 maanden, afgetrokken van de 36 maanden. Het betreft een kalenderperiode<br />
die niet wordt uitgedrukt in voltijds equivalent.<br />
(3) 12 maanden zonder motief + 48 maanden met motief ziek kind. De toegekende periodes met motief verzorging en<br />
opleiding worden afgetrokken van de 48 maanden. Het betreft een kalenderperiode die niet wordt uitgedrukt in voltijds<br />
equivalent.<br />
TIJDSKREDIET<br />
123
Stelsel CAO nr. 103<br />
Bepalingen voor het recht op<br />
<strong>tijdskrediet</strong> bij de werkgever<br />
Nieuwe bepalingen vanaf<br />
01.09.2012<br />
Algemeen<br />
stelsel zonder<br />
motief<br />
Algemeen<br />
stelsel met<br />
motief<br />
REGLEMENTERING TIJDSKREDIET<br />
Vergelijkend overzicht CAO nr. 103 - KB 12.12.2001 (Bron: RVA)<br />
124 TIJDSKREDIET<br />
Duur<br />
• Maximumduur<br />
- ofwel 12 maanden voltijds TK<br />
- ofwel 24 maanden 1/2 LBV<br />
- ofwel 60 maanden 1/5 LBV<br />
- of een combinatie van deze stelsels<br />
tot een voltijds equivalent van<br />
12 maanden<br />
• Minimumduur<br />
- voltijds TK en 1/2 LBV: 3 maanden<br />
- 1/5 LBV: 6 maanden<br />
Overblijvend saldo dat minder<br />
bedraagt dan de vereiste minimumperiode<br />
kan voor een kortere periode<br />
worden opgenomen<br />
Voorwaarden (op het ogenblik van<br />
de schriftelijke kennisgeving aan de<br />
werkgever):<br />
- beroepsloopbaanvoorwaarde:<br />
5 jaar<br />
- anciënniteitsvoorwaarde: 2 jaar<br />
Uitzondering: geen loopbaan- en<br />
anciënniteitsvoorwaarde indien de<br />
WN het ouderschapsverlof voor<br />
alle rechthebbende kinderen heeft<br />
uitgeput en het TK aansluit op het<br />
ouderschapsverlof<br />
- tewerkstellingsvoorwaarde:<br />
1/2 LBV: minstens 3/4 tewerkstelling<br />
gedurende 12 maanden<br />
1/5 LBV: gewoonlijke tewerkstelling<br />
in een arbeidsregeling<br />
gespreid over 5 dagen of meer +<br />
voltijdse tewerkstelling gedurende<br />
12 maanden<br />
Duur<br />
• Uitbreiding met max. 36 maanden<br />
voltijds TK, 1/2 en 1/5 LBV MET<br />
motief “zorg en opleiding” voor<br />
zover een sectorale of ondernemingsCAO<br />
bestaat voor wat betreft<br />
KB 12.12.2001<br />
Voorwaarden voor het recht op<br />
de uitkeringen <strong>tijdskrediet</strong> bij<br />
de RVA<br />
Nieuwe bepalingen vanaf 01.09.2012<br />
Duur<br />
• Maximumduur<br />
- ofwel 12 maanden voltijds TK<br />
- ofwel 24 maanden 1/2 LBV<br />
- ofwel 60 maanden 1/5 LBV<br />
- of een combinatie van deze stelsels<br />
tot een voltijds equivalent van 12<br />
maanden<br />
Voorwaarden (op het ogenblik van<br />
de schriftelijke kennisgeving aan de<br />
werkgever):<br />
- beroepsloopbaanvoorwaarde:<br />
5 jaar<br />
- anciënniteitsvoorwaarde: 2 jaar<br />
Uitzondering: geen loopbaan- en<br />
anciënniteitsvoorwaarde indien de<br />
WN het ouderschapsverlof voor alle<br />
rechthebbende kinderen heeft<br />
uitgeput en het TK aansluit op het<br />
ouderschapsverlof<br />
Duur<br />
• Uitbreiding met max. 36 maanden<br />
voltijds TK, 1/2 en 1/5 LBV MET<br />
motief “zorg en opleiding”<br />
- om zorg te dragen voor zijn kind<br />
tot 8 jaar
Algemeen<br />
stelsel met<br />
motief<br />
het recht op voltijds TK<br />
en 1/2 LBV:<br />
- om zorg te dragen voor zijn kind tot<br />
8 jaar (min. 3 m. bij voltijds TK en<br />
1/2 LBV en min. 6 m. bij 1/5 LBV)<br />
- om palliatieve zorg toe te dienen<br />
(1 m. en verlengbaar met 1 m. per<br />
patiënt)<br />
- om een zwaar ziek gezins- of<br />
familielid tot de tweede graad bij<br />
te staan of te verzorgen (min. 1 m.<br />
en max. 3 m.)<br />
- om een opleiding te volgen (min.<br />
3 m. bij voltijds TK en 1/2 LBV en<br />
min. 6 m. bij 1/5 LBV)<br />
De genoten periodes met motief<br />
“ziek of gehandicapt kind”, met<br />
uitzondering van de eerste 12<br />
maanden, worden in mindering<br />
gebracht van de 36 maanden<br />
• Uitbreiding met max. 48 maanden<br />
voltijds TK, 1/2 en 1/5 LBV MET<br />
motief “ziek of gehandicapt kind”<br />
- zorgen voor zijn gehandicapt kind<br />
tot 21 jaar (min. 3 m. bij voltijds<br />
TK en 1/2 LBV en min. 6 m. bij 1/5<br />
LBV)<br />
- bijstaan of verzorgen van zijn zwaar<br />
ziek minderjarig kind of een zwaar<br />
ziek minderjarig kind dat deel<br />
uitmaakt van het gezin (min. 1 m.<br />
en max. 3 m.)<br />
De genoten periodes met motief<br />
“zorg en opleiding” worden in<br />
mindering gebracht van de<br />
48 maanden<br />
Van toepassing op het TK met<br />
motief (36 en 48 maanden): Overblijvend<br />
saldo dat minder bedraagt<br />
dan de vereiste minimumperiode<br />
kan voor een kortere periode<br />
worden opgenomen<br />
Voorwaarden (op het ogenblik van<br />
de schriftelijke kennisgeving aan de<br />
werkgever):<br />
- anciënniteitsvoorwaarde: 2 jaar<br />
Uitzondering: geen anciënniteits-<br />
- om palliatieve zorg toe te dienen<br />
- om een zwaar ziek gezins- of familielid<br />
bij te staan of te verzorgen<br />
- om een opleiding te volgen<br />
De genoten periodes met motief<br />
“ziek of gehandicapt kind”, met<br />
uitzondering van de eerste<br />
12 maanden, worden in mindering<br />
gebracht van de 36 maanden<br />
• Uitbreiding met max. 48 maanden<br />
voltijds TK, 1/2 en 1/5 LBV MET<br />
motief “ziek of gehandicapt kind“<br />
- zorgen voor zijn gehandicapt kind<br />
tot 21 jaar<br />
- bijstaan of verzorgen van zijn<br />
zwaar ziek kind of een zwaar ziek<br />
kind dat deel uitmaakt van het<br />
gezin<br />
De genoten periodes met motief<br />
“zorg en opleiding” worden in<br />
mindering gebracht van de<br />
48 maanden<br />
Voorwaarde (op het ogenblik van<br />
de schriftelijke kennisgeving aan de<br />
werkgever):<br />
- anciënniteitsvoorwaarde: 2 jaar<br />
Uitzondering: geen anciënniteits-<br />
TIJDSKREDIET<br />
125
Algemeen<br />
stelsel met<br />
motief<br />
Stelsel<br />
landingsbanen<br />
algemene<br />
regel<br />
Stelsel<br />
landingsbanen<br />
uitzondering<br />
1/2 LBV<br />
126 TIJDSKREDIET<br />
voorwaarde indien de WN het<br />
ouderschapsverlof voor alle rechthebbende<br />
kinderen heeft uitgeput<br />
en het TK aansluit op het ouderschapsverlof<br />
- tewerkstellingsvoorwaarde<br />
1/2 LBV: minstens 3/4 tewerkstelling<br />
gedurende 12 maanden<br />
1/5 loopbaanvermindering:<br />
gewoonlijke tewerkstelling in<br />
een arbeidsregeling gespreid<br />
over 5 dagen of meer + voltijdse<br />
tewerkstelling gedurende<br />
12 maanden<br />
Vanaf 55 jaar (bij de aanvang)<br />
Duur<br />
• Zonder maximumduur recht op:<br />
- 1/5 LBV (min. 6 m.)<br />
- 1/2 LBV (min. 3 m.)<br />
Voorwaarden (op het ogenblik van<br />
de schriftelijke kennisgeving aan de<br />
werkgever):<br />
- beroepsloopbaanvoorwaarde:<br />
25 jaar als loontrekkende<br />
- anciënniteitsvoorwaarde: 2 jaar<br />
(mogelijk in te korten i.g.v. akkoord<br />
met WG)<br />
- tewerkstellingsvoorwaarde<br />
1/2 LBV: minstens 3/4 tewerkstelling<br />
gedurende 24 maanden<br />
1/5 LBV: gewoonlijke tewerkstelling<br />
in een arbeidsregeling<br />
gespreid over 5 dagen of meer<br />
+ voltijdse of 4/5 (in het kader<br />
van een 1/5 LBV) tewerkstelling<br />
gedurende 24 maanden<br />
Vanaf 50 jaar (bij de aanvang)<br />
• Zonder maximumduur recht op<br />
1/2 LBV (min. 3 m.)<br />
Voorwaarden (op het ogenblik van<br />
de schriftelijke kennisgeving aan de<br />
werkgever):<br />
- gedurende minstens 5 jaar / 7 jaar<br />
in de voorafgaande 10 jaar / 15<br />
jaar actief is geweest in een zwaar<br />
beroep<br />
voorwaarde indien de WN het<br />
ouderschapsverlof voor alle rechthebbende<br />
kinderen heeft uitgeput<br />
en het TK aansluit op het ouderschapsverlof<br />
Vanaf 55 jaar (bij de aanvang)<br />
Duur<br />
• Zonder maximumduur recht op<br />
uitkeringen 1/5 LBV en 1/2 LBV<br />
Voorwaarde (op het ogenblik van<br />
de schriftelijke kennisgeving aan de<br />
werkgever):<br />
- beroepsloopbaanvoorwaarde:<br />
25 jaar als loontrekkende<br />
Vanaf 50 jaar (bij de aanvang)<br />
• Zonder maximumduur recht op<br />
1/2 LBV<br />
Voorwaarden (op het ogenblik van<br />
de schriftelijke kennisgeving aan de<br />
werkgever):<br />
- gedurende minstens 5 jaar / 7 jaar<br />
in de voorafgaande 10 jaar / 15<br />
jaar actief is geweest in een zwaar<br />
beroep
Stelsel<br />
landingsbanen<br />
uitzondering<br />
1/2 LBV<br />
Stelsel<br />
landingsbanen<br />
uitzondering<br />
1/5 LBV<br />
Stelsel<br />
landingsbanen<br />
uitzondering<br />
1/2 en 1/5<br />
LBV<br />
- en dit zwaar beroep voorkomt<br />
op de lijst van knelpuntberoepen;<br />
de Minister van Werk bepaalt<br />
deze lijst<br />
Loopbaan-, anciënniteits- en<br />
tewerkstellingsvoorwaarde: zie<br />
algemene regel<br />
Vanaf 50 jaar (bij de aanvang)<br />
• Zonder maximumduur recht op 1/5<br />
LBV (min. 6 m.)<br />
Voorwaarden (op het ogenblik van<br />
de schriftelijke kennisgeving aan de<br />
werkgever):<br />
- ofwel gedurende minstens 5 jaar /<br />
7 jaar in de voorafgaande 10 jaar /<br />
15 jaar actief is geweest in een<br />
zwaar beroep<br />
- ofwel 28 jaar loopbaan (privésector)<br />
voor zover dit recht is voorzien<br />
in een sectorale CAO<br />
Loopbaan-, anciënniteits- en<br />
tewerkstellingsvoorwaarde:<br />
zie algemene regel<br />
Vanaf 50 jaar (bij de aanvang)<br />
• Zonder maximumduur recht op:<br />
- 1/5 LBV (min. 6 m.)<br />
- 1/2 LBV (min. 3 m.)<br />
Voorwaarden<br />
- de aanvangsdatum is gelegen in<br />
de periode van erkenning als<br />
- en het betreft een zwaar beroep<br />
waarvoor een signifi cant tekort<br />
aan arbeidskrachten bestaat<br />
Deze knelpuntberoepen zijn:<br />
- verpleegkundigen en verzorgend<br />
personeel in de ziekenhuizen en in<br />
de rust- en verzorgingstehuizen;<br />
- beroepen die voorkomen op een<br />
lijst, jaarlijks vastgesteld bij KB<br />
Loopbaanvoorwaarde: zie algemene<br />
regel<br />
de WN van 50 jaar: recht op gewone<br />
bedragen als voor 1/2 en 1/5 LBV<br />
in het algemeen stelsel tot en met<br />
de maand waarin zij 51 jaar worden<br />
Vanaf 50 jaar (bij de aanvang)<br />
• Zonder maximumduur recht op<br />
1/5 LBV<br />
Voorwaarden (op het ogenblik van<br />
de schriftelijke kennisgeving aan de<br />
werkgever):<br />
- ofwel gedurende minstens 5 jaar /<br />
7 jaar in de voorafgaande 10 jaar /<br />
15 jaar actief is geweest in een<br />
zwaar beroep<br />
- ofwel 28 jaar loopbaan (privésector<br />
en openbare sector) voor zover dit<br />
recht is voorzien in een sectorale<br />
CAO<br />
Loopbaanvoorwaarde:<br />
zie algemene regel<br />
de WN van 50 jaar: recht op gewone<br />
bedragen als voor 1/2 en 1/5 LBV in<br />
het algemeen stelsel tot en met de<br />
maand waarin zij 51 jaar worden<br />
Vanaf 50 jaar (bij de aanvang)<br />
• Zonder maximumduur recht op:<br />
- 1/5 LBV<br />
- 1/2 LBV<br />
Voorwaarden<br />
- de aanvangsdatum is gelegen in<br />
de periode van erkenning als<br />
TIJDSKREDIET<br />
127
Stelsel<br />
landingsbanen<br />
uitzondering<br />
1/2 en 1/5<br />
LBV<br />
128 TIJDSKREDIET<br />
onderneming in moeilijkheden of in<br />
herstructurering in toepassing van<br />
de regelgeving m.b.t. werkloosheid<br />
met bedrijfstoeslag<br />
- voor zover cumulatief is voldaan<br />
aan een aantal voorwaarden:<br />
de onderneming kadert haar<br />
aanvraag tot erkenning binnen<br />
een herstructureringsplan en<br />
toont aan dat ontslagen zijn<br />
vermeden;<br />
de onderneming toont bij haar<br />
aanvraag tot erkenning aan dat<br />
daardoor het aantal WNs dat<br />
overgaat naar het stelsel van<br />
werkloosheid met bedrijfstoeslag<br />
is verminderd;<br />
de Minister van Werk heeft in de<br />
erkenningsbeslissing uitdrukkelijk<br />
vermeld dat aan deze<br />
voorwaarden is voldaan<br />
Loopbaan-, anciënniteits- en<br />
tewerkstellingsvoorwaarde: zie<br />
algemene regel<br />
onderneming in moeilijkheden of in<br />
herstructurering in toepassing van<br />
de regelgeving m.b.t. werkloosheid<br />
met bedrijfstoeslag<br />
- voor zover cumulatief is voldaan<br />
aan een aantal voorwaarden:<br />
de onderneming kadert haar<br />
aanvraag tot erkenning binnen<br />
een herstructureringsplan en<br />
toont aan dat ontslagen zijn<br />
vermeden;<br />
de onderneming toont bij haar<br />
aanvraag tot erkenning aan dat<br />
daardoor het aantal WNs dat<br />
overgaat naar het stelsel van<br />
werkloosheid met bedrijfstoeslag<br />
is verminderd;<br />
de Minister van Werk heeft in de<br />
erkenningsbeslissing uitdrukkelijk<br />
vermeld dat aan deze<br />
voorwaarden is voldaan<br />
Loopbaanvoorwaarde: zie algemene<br />
regel<br />
de WN van 50 jaar: recht op gewone<br />
bedragen als voor 1/2 en 1/5 LBV in<br />
het algemeen stelsel tot en met de<br />
maand waarin zij 51 jaar worden
TIJDSKREDIET<br />
Deze brochure heeft de bedoeling om aan de hand<br />
van negen hoofdstukken en een aantal samenvattende<br />
overzichtsfi ches van de RVA in bijlage, een<br />
volledig overzicht te bieden van de materie van<br />
het <strong>tijdskrediet</strong> zoals die sinds 1 september 2012<br />
voor de werkgevers en werknemers uit de privésector<br />
geregeld wordt door de nieuwe cao nr. 103.<br />
Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan het<br />
verduidelijken van de juridische beginselen door<br />
voorbeelden uit de praktijk.<br />
Om didactische redenen wordt bepaalde informatie<br />
op diverse plaatsen herhaald, zodat alle relevante<br />
informatie voor het besproken onderwerp samen<br />
gegroepeerd staat, wat het zoeken op verschillende<br />
plaatsen in de brochure moet vermijden. Op die<br />
manier wil de brochure een volledige, overzichtelijke<br />
en praktische handleiding zijn bij de dagelijkse<br />
vragen die rond het thema van <strong>tijdskrediet</strong> in de<br />
ondernemingen gesteld worden.<br />
Het Verbond van Belgische Ondernemingen is de woordvoerder<br />
en pleitbezorger van meer dan 50 sectorale bedrijfsfederaties,<br />
die op hun beurt meer dan 50.000 ondernemingen<br />
vertegenwoordigen, waarvan 41.000 kmo’s. De grootste<br />
werkgeversorganisatie van het land is representatief voor ruim<br />
80% van de tewerkstelling in de privésector. www.vbo.be