The Queen's Club - Luc van Kemenade
The Queen's Club - Luc van Kemenade
The Queen's Club - Luc van Kemenade
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Bakkie<br />
We gaan met een groep naar Bakkie om een schim te<br />
zien <strong>van</strong> iemand waar<strong>van</strong> we zeker weten dat ze er niet<br />
meer is: de moeder <strong>van</strong> K., die het jaar daarvoor is overleden.<br />
We gaan naar Bakkie, ooit een bloeiende, nu een vervallen<br />
plantage in Suriname, aan de Commewijne rivier.<br />
Niet eens zo lang geleden was het nog een redelijk<br />
welvarend dorpje, waar de voormalige contractarbeiders<br />
<strong>van</strong>af het begin <strong>van</strong> de twintigste eeuw land in bezit<br />
kregen om te bewerken. Zo was een echte gemeenschap<br />
ontstaan, met een school en onderwijzers die uit<br />
Paramaribo kwamen en die verplicht een aantal jaren<br />
in het ‘district’ moesten doorbrengen. Het district: dat<br />
was alles wat maar ver genoeg verwijderd was <strong>van</strong> het<br />
oude gouvernementsgebouw in de stad – en dat is veel<br />
in Suriname.<br />
Daarvoor, meer dan een eeuw geleden, was Bakkie een<br />
<strong>van</strong> de vele plantages waar negerslaven en contractarbeiders<br />
zwoegden, maar waar ook de Nederlandse<br />
kolonisten amper overleefden <strong>van</strong>wege de vele muskieten,<br />
de hitte, en de onbegaanbaarheid <strong>van</strong> het gebied.<br />
Moeras, of swamp zoals ze het in Suriname op z’n<br />
Engels schrijven, maar op z’n Nederlands uitspreken.<br />
We zien rivierarmen, kokospalmen, de onwaarschijnlijke<br />
diversiteit <strong>van</strong> jungle groen – het zou op een foto tot zijn<br />
recht komen, omdat daar de essentiële onderdelen niet<br />
te voelen zijn; de muggen, de krankzinnig hoge vochtigheidsgraad,<br />
het voortdurend ritselen in het lange gras<br />
<strong>van</strong>, ja wat? Krekels? Slangen? Zeer grote spinnen?<br />
Maar dertig jaar geleden was dat slavenleed wel zo’n<br />
beetje vergeten en boerden de nieuwe bewoners heel<br />
aardig op dit afgelegen terrein. Naar de stad kon je<br />
alleen met de boot. Dus dat dorpsleven wilde wel<br />
bloeien, omdat de mensen tot elkaar veroordeeld waren<br />
en omdat er in Bakkie natuurlijk geen teevee was.<br />
Ook dat is grotendeels voorbij: er staat nog een school,<br />
maar de omringende bewoners hebben merendeels de<br />
boot genomen naar Paramaribo, waar je niet elke avond<br />
hoeft te ganzenborden.<br />
Als wij er aan land gaan, op het heetst <strong>van</strong> de dag, is<br />
er geen levende ziel te bekennen. Er is een oud sluisje,<br />
nog uit de achttiende eeuw, en er zijn heel veel muggen,<br />
die dwars door je kleren en anti-<br />
insecticide steken. Dit is land waar<br />
muggenspray niet werkt.<br />
Ik ben K. niet, maar ik begrijp wat hij<br />
hier zoekt: er staan twee huizen op<br />
neuten vervallen te wezen, en vooral<br />
het eerste is er rampzalig aan toe.<br />
Een oude bungalow, nu zo kapot dat we niets anders dan<br />
verval kunnen zien. Dus niet wat het dertig jaar geleden<br />
moet zijn geweest: een klein gebaar <strong>van</strong> civilisatie in dit<br />
<strong>van</strong> god en begaanbare wegen verlaten oord.<br />
We lopen rond. Ik zie K. kijken, en ook hoe hij zich een<br />
voorstelling probeert te maken <strong>van</strong> zijn moeder, die hier<br />
leefde toen hij er nog niet was. Dit is het deel <strong>van</strong> haar<br />
leven dat hij niet kan kennen, omdat zij wel, maar hij<br />
nog niet bestond.<br />
De sluiptocht <strong>van</strong> een kind, nu volwassen. Een omtrekkende<br />
beweging om de dode moeder heen. Dus hier<br />
woonde ze. Dus hier kwam vader, <strong>van</strong>uit de stad, over<br />
de rivier om haar te bezoeken. Dus hier moet iets zijn<br />
wat met haar, en later ook met hem, te maken heeft;<br />
indirect, toen ze nog geen gezin vormden, maar zij een<br />
onderwijzeres was en vader een vrijer.<br />
Niets te zien natuurlijk, behalve een zompig, modderig<br />
paadje en een boom die nu zowat in haar huis groeit.<br />
Het huis <strong>van</strong> zijn moeder. Het huis waar zijn moeder,<br />
toen zij nog geen moeder was, heeft gewoond.<br />
Het raadsel wordt niet opgelost, hooguit vermenigvuldigd.<br />
Het is K. die niet snel genoeg weg kan komen <strong>van</strong><br />
deze plek, die wel echt bestaat, maar ook de grootste<br />
onwaarachtigheid belichaamt. Een lid <strong>van</strong> de groep<br />
ziet iets wat hij voor toeristisch houdt en wil nog foto’s<br />
maken. K. schreeuwt: ‘Kom nou, we gaan hier weg.’<br />
Ik ben opgelucht als we Bakkie verlaten, en niet alleen<br />
<strong>van</strong>wege de muggen.<br />
K. ook, zie ik aan z’n gezicht. Je zoekt iets, en het is er<br />
niet – dan wil je meteen rechtsomkeert maken.<br />
Op de bootreis terug hebben we nog veel uitzicht, een<br />
lunch aan de oever <strong>van</strong> de Commewijne rivier, schoolreisjesplezier<br />
en nog een hele korte, hele stevige regenbui.<br />
De bootsman neemt ons mee naar waar de Suriname<br />
en de Commewijne rivier elkaar ontmoeten; het punt<br />
dichtbij de monding <strong>van</strong> de zee.<br />
‘Hier kan je dolfijnen zien’, zegt bootsman.<br />
We wachten en we wachten, maar geen dolfijnen.<br />
K. oppert zacht: ‘Laten we terug gaan.’ Ik ben het met<br />
hem eens. Maar bootsman wil ons waar voor ons geld<br />
bieden. Dolfijnen. We wachten dus nog even. De toerist<br />
in ons gezelschap grijpt alweer naar z’n camera. Tevergeefs<br />
natuurlijk, want zelfs de schim <strong>van</strong> K.’s moeder<br />
hebben we niet mogen betrappen.<br />
Omdat de mensen<br />
tot elkaar veroordeeld<br />
waren, bloeide<br />
het dorpsleven<br />
onze 33<br />
wereld 3-10