02.09.2013 Views

Hermes - Centrale Instellings-Login

Hermes - Centrale Instellings-Login

Hermes - Centrale Instellings-Login

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Hermes</strong><br />

Mededelingenblad van de onderzoeksgroepen<br />

van het departement toegepaste taalkunde<br />

Er beweegt wat in het landschap. Al was het<br />

maar omdat er de laatste maanden op het vlak<br />

van onderzoek nogal wat heen en weer wordt<br />

gereisd tussen Brussel, Antwerpen en Leuven. Pendelaars<br />

met boekentassen vol academische verzuchtingen en<br />

frustraties, ergens onderweg tussen droom en<br />

werkelijkheid. Het terrein is voor velen onder hen nieuw,<br />

de reis op de tast, schoorvoetend. In het land van <strong>Hermes</strong><br />

moeten de kaarten misschien wel worden hertekend, de<br />

grenzen verruimd.<br />

De leesgroep<br />

Vertaaldidactiek & vertaalevaluatie<br />

Vlekho 6 januari 2004<br />

De leesgroep kwam op 6 januari voor een tweede keer<br />

samen en kon rekenen op een grote en levendige<br />

belangstelling. Het hierna volgende verslag vloeide uit de<br />

pen van Danny Masschelein, die eveneens de bespreking<br />

van de tekst in goede, heldere banen leidde. Het werk<br />

van de leesgroep zal dit jaar worden afgesloten met een<br />

laatste lectuur rond vertaalevaluatie. Dit keer wordt het<br />

allicht een stukje van Christiane Nord. De derde<br />

bijeenkomst van de leesgroep zal worden aangekondigd<br />

via e-mail en de onderzoekspagina.<br />

“Translation Quality Assessment:<br />

Linguistic Description versus<br />

Social Evaluation”<br />

Juliane House<br />

House (2001, 247) definieert een vertaling als<br />

‘the recontextualization of a text in L1 by a<br />

semantically and pragmatically equivalent text in L2’.<br />

Deze semantische en pragmatische equivalentie<br />

Woord vooraf<br />

• Blikvanger<br />

<br />

<strong>Hermes</strong> 1/2 – februari 2004<br />

En zie, nauwelijks aan zijn tweede aflevering toe en<br />

reeds dringt zich voor het mededelingenblad een correctieve<br />

ingreep op: <strong>Hermes</strong> is niet langer het exclusieve blad van<br />

de onderzoeksgroep vertaal- en tolkwetenschap, maar<br />

wordt vanaf dit nummer opengetrokken naar alle<br />

onderzoeksgroepen die in het academiseringsproject<br />

voorzien zijn.<br />

Laten we nog maar even doorgaan op dit elan. Misschien<br />

groeien er wel heel kleine vleugeltjes aan onze voeten, ooit.<br />

WV<br />

kan pas worden bereikt als de vertaling dezelfde<br />

functie vervult als het origineel. De auteur<br />

probeert het begrip ‘functie’ op een operationele<br />

manier in te vullen (de adepten van de door haar<br />

zo vermaledijde Skopos-theorie slagen daar niet<br />

in, meent ze).<br />

De functie heeft te maken met<br />

de inbedding en ‘werking’ van<br />

een tekst in een bepaalde<br />

context of situatie. Deze context<br />

kan worden beschreven aan de hand van de<br />

begrippen ‘field’ (thematiek), ‘tenor’ (instanties die<br />

deelnemen aan de communicatie; verhouding<br />

tussen die participanten; stijl) en ‘mode’ (types<br />

communicatiekanalen), die naar verschillende<br />

dimensies van het ‘register’ verwijzen. De auteur<br />

probeert haar analyse toe te spitsen op het<br />

tekstmateriaal zelf, want de situatie zit volgens<br />

haar a.h.w. in de tekst ingekapseld. Ze wijst de<br />

tekst ook toe aan een bepaald ‘genre’.<br />

House (1977, 98-113) ontleedt b.v. een<br />

vulgariserend artikel van een Amerikaanse<br />

antropoloog. De tekst wordt gekenmerkt door<br />

13


een asymmetrische relatie tussen de schrijver<br />

(een vakspecialist) en de beoogde lezers (een<br />

lekenpubliek). De toon is bijwijlen nogal neerbuigend:<br />

de schrijver neemt zijn lezers bij het<br />

handje en wijst hen op de lacunes in hun kennis.<br />

De stijl is eerder informeel, de zinsbouw is<br />

eenvoudig en de woordenschat is simpel gehouden<br />

(zoals in deze zin). House vindt in het<br />

artikel een ‘complexe modus’ terug: het is wel<br />

een geschreven tekst, maar de bedoeling is dat je<br />

hem leest alsof je ernaar luisterde. Dat blijkt uit<br />

de talrijke elementen die je eerder met een<br />

mondelinge communicatie associeert: de anakoloeten<br />

en ellipsen, de frequentie van pronomina<br />

van de eerste en de tweede persoon, enz.<br />

De Duitse vertaling van de tekst vertoont weinig<br />

‘overtly erroneous errors’ (aperte fouten: taal- en<br />

interpretatiefouten). De overtredingen behoren<br />

eerder tot de klasse van de ‘covertly erroneous errors’:<br />

occulte of onopvallende fouten, waarbij de<br />

vertaler de functionele bal misslaat. Zo is de<br />

Duitse versie een stuk onpersoonlijker, droger,<br />

minder onderhoudend dan het origineel en de<br />

modus is eenduidiger. De terminologie is<br />

preciezer en er zijn minder anakoloeten, en dat<br />

ziet House als een tekortkoming. In 1977 is ze<br />

immers nog van oordeel dat er geen opvallende<br />

verschillen bestaan tussen de culturele normen<br />

van Duitssprekende en Engelstalige landen.<br />

Haar verdict is dan ook dat hier onterecht een<br />

‘culturele filter’ is toegepast. De Duitse tekst is<br />

geen vertaling, maar een gecamoufleerde<br />

bewerking (‘covert version’). Twintig jaar later<br />

herziet de auteur dit strenge oordeel (House<br />

1997). Uit haar eigen empirisch onderzoek is<br />

immers gebleken dat de verwachtingspatronen<br />

van een Duits publiek wel degelijk afwijken van<br />

die van Engelstalige lezers (er kunnen natuurlijk<br />

ook culturele verschillen zijn binnen één<br />

taalgebied). Al verwacht ze dat dit wel eens zou<br />

kunnen veranderen: door de toenemende<br />

globalisering ontwikkelen er zich misschien<br />

zogenaamd universele (maar eigenlijk Angelsaksische)<br />

conventies (House 2001, 253-254).<br />

Lang voor de discussie over de<br />

(on)zichtbaarheid van vertalingen in alle<br />

hevigheid losbarstte, wees House (1977) al op<br />

het onderscheid tussen ‘overt translations’ en ‘covert<br />

translations’. Openlijke vertalingen zijn teksten<br />

die uitdrukkelijk als vertalingen worden<br />

gepresenteerd, b.v. doordat de vertaler zijn<br />

versie becommentarieert (via noten of een in- of<br />

uitleiding), of de vertaling naast het origineel<br />

plaatst (tweetalige dichtbundels), of het<br />

<br />

<strong>Hermes</strong> 1/2 – februari 2004<br />

eindproduct via een geijkte formule als beëdigde<br />

vertaling voorstelt, enz. Heimelijke vertalingen<br />

zijn niet onmiddellijk als vertalingen herkenbaar;<br />

de argeloze lezer kan ze als originele teksten<br />

lezen.<br />

Ongemaskerde vertalers confronteren het<br />

doelpubliek met vreemde, exotische elementen<br />

(House had hiervoor de term ‘foreignization’<br />

kunnen bedenken). Bij heimelijke vertalingen<br />

moet het origineel eerst een inburgeringstraject<br />

doorlopen en via een culturele filter van volksvreemde<br />

kenmerken gezuiverd worden: geen<br />

migratie zonder assimilatie en domesticatie.<br />

De keuze voor een van de<br />

vertaaltypes hangt gedeeltelijk<br />

af van het statuut<br />

van het origineel. Bij<br />

sacrosancte teksten of<br />

literaire meesterwerken,<br />

die weliswaar in een specifieke cultuur zijn<br />

ontstaan maar die toch een universele waarde<br />

hebben verworven, wordt meestal voor een<br />

openlijke vertaling gekozen. Dit is ook het geval<br />

bij teksten die onlosmakelijk met een specifieke<br />

situatie of cultuur verbonden zijn, zoals een<br />

beroemde toespraak van een Engelse premier,<br />

maar ook andere factoren kunnen een rol spelen.<br />

Eenzelfde originele tekst kan in principe zowel<br />

als verhulde of als onverhulde vertaling in de<br />

doelcultuur binnendringen.<br />

Bij een heimelijke vertaling is de functie van<br />

origineel en vertaling equivalent op een eerste<br />

niveau. Een tweede niveau is er niet, want de<br />

doeltekst wordt niet als een vertaling, maar als<br />

een originele tekst gepresenteerd. Een heimelijke<br />

vertaling is een eendimensionaal product, terwijl<br />

een openlijke vertaling tweeslachtig is. Hier<br />

bestaat er geen functionele equivalentie op het<br />

eerste niveau: de doeltekst functioneert namelijk<br />

uitdrukkelijk als vertaling (een metatekst), en dat<br />

is bij het origineel natuurlijk niet het geval. De<br />

equivalentie situeert zich op een tweede niveau:<br />

dankzij de nieuwe versie kan de lezer zijn oor te<br />

luisteren leggen bij een vreemde cultuur. De<br />

vertaling is een apparaat waarmee we het<br />

gesprek tussen de lezer en de (schrijver van de)<br />

originele tekst kunnen afluisteren. Het is een vrhelm<br />

waarmee we virtueel in de huid van de<br />

brontekstlezer kunnen kruipen.<br />

De verdienste van House (2001) bestaat erin dat<br />

ze een duidelijke scheidslijn trekt tussen de<br />

linguïstische beschrijving (een intersubjectieve<br />

14


activiteit) en de (door allerlei subjectieve<br />

factoren beïnvloede) evaluatie van een tekst. Ze<br />

probeert de terreinen van de vertaalwetenschap<br />

en de vertaalkritiek zorgvuldig af te bakenen en<br />

waarschuwt terecht voor een branchevervaging.<br />

Het zwakke punt van House (2001) is dat haar<br />

vlag de lading niet dekt. Het luik over sociale<br />

evaluatie valt nogal mager uit. De didacticus die<br />

op zoek is naar een onmiddellijk toepasbaar<br />

evaluatiemodel blijft op zijn honger. In haar<br />

casestudy’s buigt de auteur zich overigens<br />

uitsluitend over professionele, gepubliceerde<br />

vertalingen, en niet over versies die in een<br />

didactische context ontstaan zijn. Hulst (1998,<br />

134) merkt terecht op dat het een illusie is te<br />

denken dat aperte fouten in het vertaalonderwijs<br />

niet aan bod hoeven te komen.<br />

De leesgroupies (m/v) vinden de terminologie<br />

van House niet altijd even helder. Volgens WV<br />

wijst de term ‘covert translation’ (net als het door<br />

DM voorgestelde ‘heimelijke vertaling’) op een<br />

intentionele ingreep van de vertaler, terwijl deze<br />

de tekst vaak onbewust aan de normen en<br />

conventies van de doelcultuur aanpast. JV merkt<br />

op dat de term ‘heimelijke vertaling’ wel degelijk<br />

de goedkeuring van Venuti zou wegdragen<br />

(mocht deze denker de taal van Gezelle machtig<br />

zijn). JC verkiest de door Nord gehanteerde<br />

etiketten ‘instrumentele vertaling’ en<br />

‘documentaire vertaling’.<br />

DM heeft het moeilijk met de begrippen ‘language<br />

mention’ (bij een openlijke vertaling) en ‘language<br />

use’ (bij een heimelijke vertaling). House (1977,<br />

158-168) oordeelt b.v. dat de 20 ste-eeuwse<br />

vertaler van een Duitse moraliserende tekst uit<br />

het begin van de 19 de eeuw voor een archaïsche<br />

taalvariant van het Engels had moeten kiezen,<br />

wat een aanvaardbare openlijke vertaling zou<br />

hebben opgeleverd. Kan je in een dergelijk geval<br />

nog wel van ‘language mention’ spreken? De<br />

vertaler zou toch de taal moeten ‘gebruiken’ om<br />

het archaïsche karakter van de tekst te<br />

weerspiegelen? WV oppert dat ‘language mention’<br />

hier wellicht met een ruimere betekenis wordt<br />

gebruikt: door ouderwetse taalelementen te<br />

selecteren levert de vertaler impliciet commentaar<br />

op de originele tekst.<br />

MR worstelt net als vele andere lezers met de<br />

‘second-level functional equivalence’. In House (1977,<br />

191) stipt de auteur aan dat de vertaling van de<br />

19 de-eeuwse moraliserende tekst niet dezelfde<br />

functie kan hebben als het origineel. Er moet<br />

<br />

<strong>Hermes</strong> 1/2 – februari 2004<br />

wel worden gestreefd naar equivalentie op het<br />

tweede niveau: de 20 ste-eeuwse versie moet in de<br />

doelcultuur dezelfde functie vervullen als in het<br />

20 ste-eeuwse Duitsland (waar de tekst ook als<br />

archaïsch wordt ervaren, terwijl hij dat voor het<br />

originele doelpubliek niet was). Het is<br />

onduidelijk waarin de tweedegraadsequivalentie<br />

dan bestaat als in de vertaling elementen worden<br />

binnengesmokkeld die exotisch zijn voor het<br />

doelpubliek, maar niet voor het contemporaine<br />

publiek van de broncultuur. Volgens House<br />

(2001) ontstaat een functionele equivalentie van<br />

het tweede niveau als de vertaling een brug slaat<br />

tussen bron- en doelcultuur, m.a.w. als de lezer<br />

van de vertaling zicht krijgt op de manier<br />

waarop de tekst binnen de broncultuur<br />

functioneert; er is geen sprake meer van een<br />

diachronische verschuiving van de tekstfunctie<br />

binnen de broncultuur.<br />

Niet besproken tijdens<br />

de vergadering: House<br />

(2001, 248) gaat er prat<br />

op dat ze het concept<br />

‘functie’ operationeel<br />

heeft gemaakt door het<br />

begrip ‘situatie’ uit te<br />

splitsen in een aantal hanteerbare dimensies<br />

(‘veld’, ‘modus’, ‘teneur’). Welnu, hoe kan je<br />

zeggen dat een heimelijke vertaling dezelfde<br />

functie vervult als het origineel (of toch een<br />

‘equivalente’ functie) terwijl er op het niveau van<br />

de contextdimensies geen equivalentie wordt<br />

vereist? House poneert dat deze dimensies<br />

anders worden ingevuld naargelang van de<br />

cultuur, en dat eenzelfde functie in diverse<br />

culturen op uiteenlopende manieren wordt<br />

waargemaakt (zie ook Nord 2001, 70). Maar is<br />

het dan nog wel dezelfde (of een equivalente)<br />

functie? De functie wordt immers toch<br />

gedefinieerd op basis van de concrete<br />

contextdimensies?<br />

Evenmin besproken: het onderscheid tussen<br />

vertalingen en bewerkingen (‘versions’). Blijkbaar<br />

spreekt House van een bewerking zodra een<br />

tekst niet meer dezelfde functie heeft als het<br />

origineel. Anderzijds ontstaat een heimelijke<br />

bewerking volgens haar ‘whenever the translator––in<br />

order to preserve the function of the source text— has<br />

applied a cultural filter randomly manipulating the<br />

original’ (House 2001, 252). Dus toch een<br />

bewerking met behoud van de tekstfunctie?<br />

Volgens JC en DJ wordt door de strikte<br />

toepassing van een culturele filter alle creativiteit<br />

15


in de kiem gesmoord. Vertalers kreunen onder<br />

de dwingelandij van de statistiek; al te vaak<br />

moeten ze zich ertoe beperken om bestaande<br />

taaluitingen (b.v. parallelteksten in hun doeltaal)<br />

te recycleren. (Even testen: hebt u zich geërgerd<br />

aan mijn functionele bal?) JV onderschrijft deze<br />

kritiek, maar maakt onmiddellijk een onderscheid<br />

tussen literaire en pr-teksten (waar<br />

vertalers vrij zijn de normen te verleggen) en<br />

meer ‘technische’ teksttypes (het is wellicht<br />

gevaarlijk om een student zijn stilistische<br />

inspiratie te laten botvieren wanneer hij een<br />

toelichting bij een resultatenrekening vertaalt).<br />

JV meent dat het interessant zou zijn om de<br />

tekstconventies van diverse culturen via een<br />

empirische studie in kaart te brengen. Misschien<br />

kan worden nagegaan in welke mate de maximes<br />

van Grice cultuur(on)afhankelijk zijn. DJ twijfelt<br />

aan de haalbaarheid van een dergelijk<br />

onderzoek.<br />

Tijdens de presentatie noemt DM ondertiteling<br />

als een exponent van de openlijke vertaling, en<br />

nasynchronisatie als een voorbeeld van een<br />

heimelijke vertaling. MR tekent hiertegen<br />

bezwaar aan: in de vertaling van de ondertitels<br />

wordt toch vaak een culturele filter toegepast.<br />

Wellicht bestaat er een gradueel onderscheid<br />

tussen de twee types vertaling. Dat geldt<br />

overigens ook voor het verschil tussen een<br />

vertaling en een bewerking, zoals Desmidt (s.a.)<br />

suggereert.<br />

Het linguïstische reductionisme van House heeft<br />

kwaad bloed gezet bij WV. Ze maakt het<br />

inderdaad wel bont wanneer ze het volgende<br />

poneert: ‘any consideration of social factors— if it is<br />

divorced from textual analysis— must be of secondary<br />

relevance in a scientific discipline such as translation<br />

studies’ (House 2001, 255). Het kan juist<br />

interessant zijn de sociale factoren te bestuderen<br />

die aan de basis liggen van de keuze voor openlijke<br />

of heimelijke vertalingen of bewerkingen<br />

(zonder dat de wetenschapper zelf zijn voorkeur<br />

voor een van deze types uitspreekt). House lijkt<br />

hier de formulering van subjectieve waardeoordelen<br />

te verwarren met de wetenschappelijke<br />

studie van de normen en conventies die tot<br />

dergelijke waardeoordelen leiden.<br />

House overdrijft in haar schroomvallige houding<br />

t.o.v. buitentekstuele elementen. Ze lijkt er ook<br />

van uit te gaan dat betekenis inherent is aan een<br />

tekst, en dat de functie van een uiting afdoende<br />

kan worden beschreven aan de hand van de<br />

merktekens die de context of situatie in de tekst<br />

<br />

<strong>Hermes</strong> 1/2 – februari 2004<br />

achterlaat. Ze komt nogal gemakkelijk tot het<br />

besluit dat een solide receptieonderzoek<br />

onmogelijk is. Uit haar eigen analyse (House<br />

1977) blijkt dat de functie niet in de tekst zit<br />

ingebakken: ze schrijft immers zelf dat een 19 deeeuwse<br />

tekst niet op dezelfde manier<br />

functioneert voor het originele publiek en voor<br />

een 20 ste-eeuwse lezer.<br />

Waddington (1999, 160) verbaast er zich over<br />

dat House (1997) bij haar wapenschouwing van<br />

de vertaaltheorie de bijdrage van Christiane<br />

Nord over het hoofd ziet. Ook in de bibliografie<br />

van House (2001) ontbreekt elke verwijzing naar<br />

Nord. Dat is des te vreemder omdat deze auteur<br />

een poging heeft ondernomen om de Skopostheorie<br />

met een linguïstische tekstanalyse te<br />

verzoenen. Daarenboven probeert ze haar<br />

inzichten te vertalen in een concreet<br />

evaluatiemodel dat ook in een didactische<br />

situatie toepasbaar is. Kortom: het wordt hoog<br />

tijd dat de leesgroep een publicatie van Nord<br />

onder de loep neemt.<br />

Een voorsmaakje: Nord (2001, 29) bespreekt<br />

een wijdverbreid misverstand over de Skoposgroep.<br />

Wat blijkt? De leden van deze beweging<br />

zijn geen fanatieke pleitbezorgers van een<br />

aanpassing aan de normen van de doelcultuur.<br />

Het woord ‘doeltekstgerichtheid’ is misschien<br />

verkeerd gekozen. Soms bestaat de<br />

vertaalopdracht er net in een tekst te genereren<br />

die samenvalt met wat House een openlijke<br />

vertaling noemt.<br />

Of hoe de leesgroeplezers zich misschien ooit<br />

zullen kunnen losmaken uit de omknelling van<br />

de terminologische jungle om zich te laven aan<br />

de verkwikkende bron van een onvermoede<br />

conceptuele helderheid.<br />

Desmidt, I. (s.a.), Een wonderbare reis op de vleugels van de<br />

taal – Selma Lagerlöfs Nils Holgersson in Duitse en<br />

Nederlandse vertaling/bewerking,<br />

http://allserv.rug.ac.be/~idesmidt/onderzoek_<br />

ndl.htm, 16 januari 2004, On line.<br />

House, J. (1977), A Model for Translation Quality<br />

Assessment, Tübingen, Narr<br />

House, J. (1997), Translation Quality Assessment: a<br />

Model Revisited, Tübingen, Narr<br />

House, J. (2001), Translation Quality Assessment:<br />

Linguistic Description versus Social Evaluation,<br />

Meta, XLVI, 2.<br />

Hulst, J. (1998), Het product centraal: criteria en<br />

methoden voor de evaluatie van vertalingen, in:<br />

Bloemen, H. & Hulst, J. (eds.), De kracht van<br />

16


vertaling, Utrecht, Platform Vertalen en<br />

Vertaalwetenschap, pp. 130-143.<br />

Nord, C. (2001), Translating as a Purposeful Activity.<br />

Functional Approaches Explained, Manchester, St.<br />

Jerome Publishing.<br />

Waddington, C. (1999), Estudio comparativo de diferentes<br />

métodos de evaluación de traducción general (Inglés-<br />

Vertaling als erfgoed<br />

Bibliografie van in het Nederlands<br />

vertaalde literatuur<br />

Den Haag, 12 januari 2004<br />

Op uitnodiging van het Steunpunt<br />

Literair Vertalen vond op 12 januari in<br />

de vergaderzaal van de Nederlandse<br />

Taalunie (Den Haag) een eerste verkennende<br />

bijeenkomst plaats die tot doel had de bestaande<br />

bibliografische informatie i.v.m. in het<br />

Nederlands<br />

coördineren.<br />

vertaalde literatuur beter te<br />

De bijeenkomst werd bijgewoond door een<br />

brede groep van belanghebbenden en belangstellenden,<br />

bestaande uit bibliothecarissen,<br />

bibliografen, vertalers, uitgevers, literatuurwetenschappers,<br />

vertaaldocenten, verzamelaars en<br />

uiteraard de vertegenwoordigers van het<br />

Steunpunt Literair Vertalen en de Nederlandse<br />

Taalunie. Voorzitter was Laurens van Krevelen,<br />

oud-directeur van Meulenhoff en thans<br />

bibliothecaris van de Koninklijke Stichting voor<br />

het Boekenvak.<br />

Vertrekpunt van de studienamiddag was de<br />

vaststelling dat bibliografische informatie i.v.m.<br />

vertalingen niet altijd makkelijk te vinden is; zo<br />

je ze al vindt, blijkt die informatie bovendien<br />

niet altijd makkelijk toegankelijk. Nochtans is<br />

die bibliografische informatie bijzonder<br />

belangrijk om verschillende redenen,<br />

bijvoorbeeld voor (aspirant-)vertalers die willen<br />

weten of een tekst die zij van plan zijn te<br />

vertalen al eens vertaald is; voor uitgevers die<br />

interesse hebben in een buitenlandse titel; voor<br />

onderzoekers die een goed beeld willen krijgen<br />

van het literaire bestel in een bepaalde periode;<br />

voor vertaalhistorici en vertaalonderzoekers die<br />

Berichten van elders<br />

<br />

<strong>Hermes</strong> 1/2 – februari 2004<br />

Español), Publicaciones de la Universidad<br />

Pontificia Comillas, Madrid.<br />

DJ: Dany Jaspers, DM: Danny Masschelein, JC: Jan<br />

Ceuppens, JV: Jeroen Vandaele, MR: Mia Ratinckx, WV:<br />

Walter Verschueren.<br />

DM<br />

de geschiedenis van het vertalen in het<br />

Nederlands willen schrijven; voor docenten in<br />

de vertaalopleiding die bestaande vertalingen<br />

willen gebruiken als didactisch materiaal, enz.<br />

De studienamiddag was georganiseerd rond vier<br />

kernvragen. De eerste vraag betrof de<br />

“behoefteverkenning”: waarvoor is<br />

bibliografische informatie van in het Nederlands<br />

vertaalde literatuur zoal belangrijk en nodig<br />

vanuit gebruikersperspectief? Deze vraag werd<br />

ingeleid door Theo Hermans (University College<br />

London) met een kort referaat over de relatie<br />

tussen vertaalbibliografie en vertaalhistorie. Hermans<br />

pleitte er meteen voor om het begrip<br />

vertaalhistorie uit te breiden tot cultuurhistorie.<br />

Daarmee legde hij de feitelijke grondslag tot de<br />

latere conclusie van de bijeenkomst dat vertalingen<br />

deel moeten uitmaken van het algemene<br />

cultuurerfgoed en in die zin ook de nodige<br />

waardering en “zichtbaarheid” verdienen.<br />

Het tweede thema betrof de<br />

“zoekwegen”: hoe gaat de<br />

gebruiker te werk die voor<br />

enig doel bibliografische<br />

informatie over in het<br />

Nederlands vertaalde literatuur<br />

nodig heeft? Deze<br />

vraag werd ingeleid door een kort referaat van<br />

Tanja Holzey, assistente aan de Universiteit van<br />

Amsterdam, die zelf onderzoek heeft verricht<br />

rond zeventiende-eeuwse literaire vertalingen in<br />

het Nederlands. De conclusie was dat, vooral<br />

wat het oudere werk betreft, heel wat van dat<br />

onderzoek helaas alsnog moet gebeuren op basis<br />

van nattevingerwerk – een conclusie die ik<br />

vanuit mijn eigen prille inventarisatiewerk in het<br />

kader van het Centrum voor Engelstalige<br />

Literatuur in Nederlandse vertaling enkel kan<br />

bijtreden.<br />

Het derde luik betrof het reeds bestaande<br />

“bibliografisch onderzoek en de bestaande<br />

17


(deel)bibliografieën”. Hier was de spreker<br />

Frans Denissen, die het had over zijn recente<br />

bibliografie van vertalingen in het Nederlands<br />

van de Italiaanse literatuur (Denissens nieuwe<br />

bibliografie is een aanvulling en gedeeltelijke<br />

herwerking van een reeds bestaande bibliografie<br />

en zal weldra te raadplegen zijn op de website<br />

van de DBNL). Ook uit zijn relaas bleek dat de<br />

zoektocht steeds bijzonder fragmentarisch<br />

verloopt en dat bovendien de gevonden titels<br />

niet altijd makkelijk te lokaliseren zijn.<br />

Tenslotte kwam in een<br />

vierde luik het thema aan<br />

bod van de “beschikbaarheid<br />

van bibliografische<br />

gegevens”. Hoe kunnen (deel)bibliografieën<br />

en catalogi op het terrein van de<br />

in het Nederlands vertaalde literatuur het beste<br />

aan gebruikers beschikbaar gesteld worden?<br />

Nogal wat hoop was hier gesteld op het<br />

prestigieuze project van de Digitale Bibliotheek<br />

Nederlandse Letteren, maar – helaas – René<br />

Stipriaan (van de DBNL) liet in zijn inleidend<br />

referaat duidelijk aanvoelen dat de DBNLwebsite<br />

plaats kan bieden voor een aantal<br />

deelbibliografieën, maar (om allerlei<br />

technologische redenen) niet voor een<br />

alomvattend bibliografisch project.<br />

De bijeenkomst werd afgerond met een moedige<br />

maar ondankbare poging tot samenvatting door<br />

Ton Naaijkens, directeur van het Steunpunt<br />

Literair Vertalen. De conclusie was dat deze<br />

IATE Terminologiebank<br />

2de Nederlandstalige Terminologiecongres<br />

Vlaams Parlement<br />

13-14 november 2003<br />

De terminologiebank IATE van de Europese Unie<br />

& andere recente ontwikkelingen.<br />

Voordracht gehouden op 14 november 2003<br />

door Hubert Paesmans,<br />

adviseur van de Europese Commissie<br />

Vele docenten en studenten hebben tijdens hun<br />

lessen vertaling te maken met databanken als<br />

Eurodicautom, Euterpe en vele andere. Voor al<br />

deze mensen is er fantastisch nieuws: er komt<br />

een nieuwe, globale terminologiebank, met als<br />

naam: IATE (Inter Agency Technology Exchange).<br />

<br />

<strong>Hermes</strong> 1/2 – februari 2004<br />

boeiende en heel noodzakelijke discussie in de<br />

toekomst moet worden voortgezet in kleinere<br />

werkgroepen. Concreet werd afgesproken dat<br />

het Steunpunt en de Taalunie in een eerste stap<br />

de respectieve overheden in Nederland en<br />

Vlaanderen zouden aanschrijven om hen te<br />

wijzen op het belang van de vertaalde literatuur<br />

als onderdeel van het eigen cultuurpatrimonium.<br />

Een betere coördinatie van de reeds bestaande<br />

bibliografieën, het verder bevorderen van<br />

bibliografisch onderzoek en het toegankelijker<br />

maken van het materiaal vergt een zware<br />

infrastructuur en dus ook een hoop geld (dat er<br />

voorlopig niet is).<br />

Nog enkele interessante links:<br />

DBNL (Digitale Bibliotheek Nederlandse<br />

Letteren); STCN (Short Title Catalogue<br />

Netherlands); Boekbalie; BIZON (Bibliografisch<br />

Zoekprogramma Nederlandse Letterkunde);<br />

DutchESS (Dutch Electronic Subject<br />

Service)<br />

WV<br />

Deze terminologiebank zal alle gegevens bevatten<br />

van Eurodicautom, Euterpe, van TIS (de<br />

databank van de Raad), van de VN en van vele<br />

andere organisaties. Hiervoor zal gebruik<br />

gemaakt worden van de metazoekmachine<br />

QUEST. Met deze zoekmachine kan elke<br />

vertaler simultaan zoeken in alle grote<br />

terminologiedatabanken verspreid over de hele<br />

wereld. De gegevens zullen in één venster<br />

worden weergegeven in volgorde van<br />

afnemende pertinentie. Bovendien kan men niet<br />

alleen termen opzoeken, men kan ook termen<br />

invoeren en communiceren.<br />

Deze fantastische zoekmachine<br />

wordt eind 2003<br />

(maar heel waarschijnlijk<br />

pas begin 2004)<br />

werkelijkheid.<br />

18


Een Nederlandse congres-gangster vroeg of<br />

deze machine gratis toegankelijk zou zijn. En<br />

inderdaad, vrij en gratis toegankelijk voor<br />

iedereen, aldus de voorzitter. Dus collega’s, nog<br />

een paar maanden geduld en IATE wordt uw<br />

beste hulpmiddel tijdens uw vertaallessen.<br />

Quality in Interpreting<br />

Studiedag Mercator Hogeschool Gent<br />

14 november 2003<br />

Miriam Schlesinger<br />

Bar-Ilan University, Tel Aviv<br />

“Applying Corpus-Based Methods to<br />

Interpretation Quality Assessment.”<br />

Inleiding: “Over het gebruik van corpora voor<br />

onderzoek”. Methoden gebaseerd op corpora<br />

worden sinds ongeveer tien jaar gebruikt in<br />

vertaalstudies. Deze methoden kunnen patronen,<br />

onderliggend aan vertalingen, blootleggen.<br />

Normaal bestaat 90% van de corpora uit<br />

geschreven taal. Slechts 10% bestaat uit<br />

gesproken taal. Er zijn steeds meer tweetalige<br />

corpussen.<br />

In de Vertaalstudies worden corpora gebruikt<br />

voor het zoeken naar universalia, individuele<br />

en/of groepskenmerken, voor chronologische<br />

studies, enz. Het voordeel is dat men beschikt<br />

over meer data om tot conclusies te komen.<br />

Voor tolkstudies zijn weinig data voorhanden.<br />

Transcriberen is tijdrovend en brengt problemen<br />

met zich mee. De transcripties storen de<br />

semiotische en communicatiekenmerken van de<br />

orale tekst. Een aantal problemen is te wijten<br />

aan het verwerken met de computer (het niet<br />

herkennen van bepaalde morfologische markers).<br />

Een ander probleem, specifiek voor het<br />

Hebreeuws, is dat van rechts naar links wordt<br />

geschreven, en dat bemoeilijkt de machinale<br />

vergelijking met talen die van links naar rechts<br />

geschreven worden.<br />

Vragen. Hoe stapt men over van kwantiteit<br />

(mogelijk met computer) naar kwaliteit? Hoe<br />

beschrijft men impliciete informatie? Hoe<br />

beschrijft men een intersociale/communicatieve<br />

situatie?<br />

<br />

<strong>Hermes</strong> 1/2 – februari 2004<br />

Dit was de meest interessante nieuwigheid op<br />

het Tweede Nederlandstalig Terminologiecongres<br />

in het Vlaamse Parlement, een overigens<br />

uitstekend georganiseerd congres in een al even<br />

uitstekend decor. Om het met een boutade te<br />

zeggen: de afwezigen hadden ongelijk.<br />

LM<br />

Miriam Schlesinger werkt met verschillende<br />

parallelle corpora, origineel plus getolkte tekst,<br />

of getolkte plus vertaalde tekst. Verscheidene<br />

parameters worden daarbij in acht genomen,<br />

zoals publiek, de vertaalrichting, A- of B-taal,<br />

enz.<br />

Schlesinger verwijst eveneens naar Mona<br />

Baker, die via corpora-studie interferentie<br />

aantoonde in vertalingen. Een verhoogd gebruik<br />

van “that” in vertaald Engels geeft b.v. een<br />

“vertaalgeurtje” aan de tekst. Schlesinger veronderstelt<br />

dat dat ook zo moet zijn in tolkwerk,<br />

en dat ze dat via corpora kan aantonen.<br />

Daarvoor toont ze een studie waarbij ze een<br />

vergelijking maakt tussen “type” (= het aantal<br />

verschillende woorden) en “token” (= het absolute<br />

aantal woorden).<br />

Haar conclusie is dat de type-token ratio hoger<br />

is in geschreven dan in orale tekst. Oraal worden<br />

dus meer gelijke woorden gebruikt. Dan<br />

onderzoekt ze de invloed hiervan op de kwaliteit<br />

van de teksten. De type-token ratio verandert<br />

ook afhankelijk van het thema. Voor bepaalde<br />

thema’s is de ratio omgekeerd tussen geschreven<br />

en orale teksten, wat bewijst dat sommige<br />

woorden de voorkeur genieten bij geschreven<br />

teksten, andere dan weer bij orale teksten.<br />

Verder verwijst ze nog naar Mercer-Moser die<br />

spreekt over “interdependence” van kwaliteit<br />

(tolkwerk als product, als service, … ) en naar<br />

Vulokosky met haar studie over weglatingen en<br />

hun belangrijkheid aan de hand van een corpus<br />

van 120 EU-toespraken (60 sprekers).<br />

Besluit: “Quality is in the ear of the beholder”.<br />

Maurizio Viezzi<br />

SSLMIT Trieste<br />

“Interpretation Quality Assessment:<br />

A Model for Quality Assessment Based on<br />

Four Macro-Criteria.”<br />

19


Inleiding. Zoektocht naar een definitie van<br />

“Quality in interpretation” aan de hand van citaten<br />

van verscheidene onderzoekers.<br />

Volgens de spreker beoogt tolkwerk vier<br />

doelstellingen:<br />

1. “Equivalence” tussen bron- en doeltekst. Voor<br />

vertalingen wordt deze ‘equivalence’ vaak<br />

verworpen, onder meer door de Skopos-groep,<br />

maar tolken verschilt uiteraard van vertalen. De<br />

communicatieve situatie van bron- en doeltekst<br />

is immers dezelfde. Zie Schnell-Hornby:<br />

equivalence is niet gelijk aan identity. De<br />

equivalentie is functie van de communicatieve<br />

functie (informeren, overtuigen, uitleggen,<br />

entertainen) en van de algemene betekenis en<br />

effect.<br />

2. “Accuracy”: in functie van de informatieve<br />

inhoud.<br />

3. “Appropiateness: functie van de culturele<br />

barrières, van de normen en verwachtingen (b.v.<br />

rekening houden met de talenkennis van<br />

klanten, die misschien geen moedertaalsprekers<br />

Engels zijn maar toch de Engelse versie<br />

beluisteren), context, register, enz.<br />

4. “Usability” ( fruibilità): rekening houdend met<br />

coherence-cohesie, met snelheid, prosodie, zie<br />

Stenzl 1983 en Grice 1975.<br />

Alessandra Ricardi<br />

SSLMIT Trieste<br />

“Quality in Interpreting: Evaluation Criteria<br />

in Relay and Retour Interpreting”<br />

Aller-woorden:<br />

Colloquium Mercator Hogeschool Gent<br />

18 december 2003<br />

Cees Nooteboom in<br />

gesprek met zijn<br />

vertalers<br />

Dit colloquium was op de<br />

eerste plaats interessant door<br />

de aanwezigheid van Cees<br />

Nooteboom in hoogsteigen<br />

persoon (die net zijn<br />

zeventigste verjaardag had gevierd en de PC<br />

<br />

<strong>Hermes</strong> 1/2 – februari 2004<br />

Inleiding. Zoektocht naar criteria voor het<br />

bepalen van kwaliteit van het tolkwerk, criteria<br />

bij professionele tolken (geïnternaliseerde<br />

normen) en bij docenten tolkwerk (“clarity,<br />

fidelity, quality linguistic output, enz”). Kort<br />

overzicht van betreffende literatuur (Déjéan,<br />

Moser-Mercer, Gile, Bühler).<br />

Ricardi brengt ook verslag uit van haar eigen<br />

onderzoek naar de kwaliteit van het tolken van<br />

teksten die door docenten uitgesproken worden.<br />

Ze doet dat aan de hand van een evaluatieformulier<br />

dat in Trieste gebruikt wordt, met een<br />

lange serie criteria (zie haar publicaties). Verder<br />

wordt uitgeweid over de specifieke kenmerken<br />

waaraan de cabine, die als basis voor de relay<br />

dient, moet beantwoorden. Ook voor de retour<br />

worden specifieke kenmerken onderzocht. Als<br />

resultaat van het onderzoek wordt gewezen op<br />

het feit dat kwaliteit in tolkwerk de som is van al<br />

deze kenmerken.<br />

Erik Hertog<br />

Lessius Antwerpen<br />

“From Aequitas to Aequalitas:<br />

Recent Developments in Legal Interpreting in the EU”<br />

In deze lezing werd heel summier een stand van<br />

zaken gegeven over de samenwerking van<br />

Lessius Antwerpen met de EU voor wat de<br />

Grotiusprojecten betreft: gelijke toegang tot<br />

rechtsbijstand voor allen. Voor meer informatie,<br />

zie<br />

http://www.legalinttrans.info/Aequalitas.pdf<br />

MD<br />

Hooftprijs 2004 had gekregen) en op de tweede<br />

plaats door de aanwezigheid van zijn vertalers,<br />

voornamelijk vertaalsters, Duits, Russisch,<br />

Engels, Frans en Spaans, die met leuke<br />

anekdotes kwamen aandraven over hun<br />

vertaalwerk.<br />

Dit boeiende gesprek werd voorafgegaan door<br />

een voordracht van Dr. Diederik Grit over het<br />

vertalen van cultuurgebonden begrippen, de<br />

zogenaamde “realia”, in literaire teksten. De titel<br />

van de voordracht luidde: “Beschuit met muisjes<br />

– Biscuit with little mice”.<br />

20


Dr. Grit gaf zeven mogelijke vertaalstrategieën<br />

op voor het vertalen van deze realia:<br />

1. Het handhaven van het begrip. Dit is<br />

belangrijk voor de couleur locale. Als voorbeelden<br />

gaf hij op: ‘Sinterklaas’, ‘vlaai’ en namen van<br />

kranten zoals de Volkskrant.<br />

2. Leenvertaling. Alleen mogelijk bij samenstellingen<br />

waarvan de leden afzonderlijk een<br />

vertaling in de doeltaal kennen. Voorbeelden:<br />

States-General (Staten-Generaal), Delta works<br />

(Delta-werken) en alleen bruikbaar als ze<br />

volledig doorzichtig is. Voorbeeld: Kingdom of the<br />

Netherlands (Koninkrijk der Nederlanden).<br />

3. Benadering. Bestaande min of meer overeenkomende<br />

doeltaaluitdrukking als vertaling<br />

gebruikt. Voorbeeld : Jan Klaassen & Katrijn /<br />

Punch & Judy. Alleen te gebruiken in algemene<br />

teksten, waar de precieze semantische inhoud<br />

minder relevant is dan de situatietekening.<br />

4. Omschrijving. Veel gehanteerde strategie<br />

in alle tekstsoorten. Voorbeelden: Elfstedentocht<br />

/ long-distance skating race in Friesland; hutspot /<br />

mashed carrot, onion and potato pot with sliced beef.<br />

5. Kernvertaling. Slechts de kern van de<br />

denotatie wordt weergegeven, meestal door een<br />

hoger begrip. Voorbeelden: havo / secondary<br />

school; VARA / broadcasting company.<br />

6. Adaptatie. Vertaling van connotatie<br />

belangrijker dan vertaling van denotatie.<br />

Voorbeelden: LPF / National Front; HEMA /<br />

Woolworth. Deze vorm van vertaling roept<br />

gemakkelijk irritatie op bij een doelgroep met<br />

voorkennis.<br />

7. Weglating. Precieze denotatie is voor<br />

doelgroep irrelevant. Voorbeeld: een delegatie<br />

van Tweede-Kamerleden van de VVD, PvdA en<br />

D’66 / a delegation of Dutch M.P.’s.<br />

Een combinatie van verschillende vertaalstrategieën<br />

is ook mogelijk. Voorbeeld: Handhaving<br />

+ benadering: oliebol / ‘oliebol’, the<br />

Dutch doughnut; handhaving + omschrijving: De<br />

Telegraaf / the conservative daily paper ‘De Telegraaf’.<br />

Tijdens het debat met Cees Nooteboom gingen<br />

de vertalers in op hun omgang met het vertalen<br />

van realia uit diens roman Allerzielen. De roman<br />

gaat over Arthur Daane, die bij een vliegtuig-<br />

<br />

<strong>Hermes</strong> 1/2 – februari 2004<br />

ongeluk zijn vrouw en zoon verloren heeft en<br />

nu door de wereld trekt met zijn filmcamera.<br />

Het boek speelt zich af in Berlijn.<br />

Een voorbeeld van cultuurgebonden begrippen<br />

is terug te vinden op p. 92 van het boek met een<br />

bezoek aan de Weinstube van een zekere Hein<br />

Schultze. In de Franse vertaling lezen we: “Ils<br />

s’étaient donné rendez-vous à la Weinstube, la “taverne”<br />

d’un certain Heinz Schultze… ” (p. 75).<br />

De discussie concentreerde zich vooral op het<br />

vertalen van culinaire realia. ‘Arno nam Saumagen,<br />

Victor een Maultaschensuppe, Arthur de frische Blut-<br />

und Leberwurst.’ Er werd ook gesproken over<br />

Schweinshaxe en Wellfleisch.<br />

Elk van de aanwezige vertalers hanteerde hierbij<br />

een andere vertaalstrategie. De Duitse vertaalster<br />

had het het makkelijkst en nam de termen<br />

gewoon over. Andere vertalers namen het begrip<br />

over en omschreven deze Duitse delicatessen of<br />

beperkten zich tot een benadering in de eigen<br />

taal. De Russische vertaalster ging hierbij het<br />

verst. Zij trok met haar hele gezin naar de<br />

Weinstube van de heer Schultze in Berlijn,<br />

waarbij elk gezinslid een andere delicatesse<br />

bestelde. Aldus konden zij met eigen ogen en<br />

vooral eigen mond genieten van de Saumagen,<br />

de Maultaschensuppe en de Schweinshaxe en<br />

een juiste benadering vinden voor de vertaling<br />

van deze begrippen. Waarschijnlijk bleef er dan<br />

ook weinig over van haar honorarium. De vraag<br />

die zich hier opdringt is of je deze uitstapjes als<br />

beroepsonkosten bij de fiscus kunt indienen,<br />

maar over geld werd er niet gesproken.<br />

De meeste andere vertalers hadden zich<br />

beholpen met uitgebreide plattegronden en dito<br />

reisgidsen. Er werden een aantal voorbeelden<br />

gegeven uit de Franse vertaling van Philippe<br />

Noble, die beweerde zich beholpen te hebben<br />

met plattegronden en reisgidsen en die het<br />

principe had gehanteerd van de handhaving van<br />

het begrip met een omschrijving. Wat door de<br />

vertaler werd toegevoegd wordt hieronder vetjes<br />

gedrukt. Bij een tweede gebruik van het begrip,<br />

vervalt de term of de omschrijving.<br />

NL: “Nu werd er van hem verwacht dat hij aan een<br />

gesprek over worst zou deelnemen. Voorlopige worst was<br />

volgens Arno wat bij Herr Schultze frische Blut- und<br />

Leberwurst heette, aan twee kanten gesloten<br />

condooms… ” (p. 85)<br />

FR: “La saucisse provisoire, d’après Arno, c’était<br />

ce qui, dans la terminologie de Herr Schultze,<br />

21


s’appelait frische Blut- und Leberwurst, boudin frais<br />

et saucisse au foie, sortes de capotes fermées<br />

aux deux extremités… ” (p.83)<br />

NL: “’Heeft u vanavond Saumagen’? – Saumagen, had<br />

Victor een keer opgemerkt, was het lievelingsgerecht van<br />

de bondskanselier.” (p. 87)<br />

FR: “ ‘Est-ce que vous avez du Saumagen, ce<br />

soir?” – Le Saumagen ou panse de truie farcie<br />

était le plat preféré du chancelier Kohl, … ’<br />

(p.84)<br />

NL: “Hij wist dat zij van zijn nummer hielden en<br />

dikte het daarom extra aan om de zwaarte van de<br />

gerechten met zijn ironie te verlichten, tot Eisbein en<br />

Wellfleisch en Schweinshaxe eerder aankondigingen van<br />

een ballet leken dan op gebraden en gestoofde dierlijke<br />

resten waarmee de Germanen zich, leek het, sinds Varus<br />

hadden gevoed in hun duistere wouden… ” (p. 92)<br />

FR: “Sachant que l’on appréciait son numéro, il<br />

exagérait celui-ci pour alléger de son ironie la<br />

lourdeur des plats, au point que les Eisbein,<br />

jambonneau, Wellfleisch, petit salé, et autres<br />

pieds de cochon, Schweinshaxe, semblaient<br />

plutôt annoncer les mouvements d’un ballet que<br />

désigner les dépouilles animales rôties ou<br />

bouillies dont les Germains n’avaient<br />

apparemment jamais cessé de se nourrir depuis<br />

Varus au fond de leurs ténébreuses forêts..” (p.<br />

89)<br />

In het kader van de<br />

samenwerking met de<br />

Lessius Hogeschool, onze<br />

partnerinstelling binnen de<br />

associatie, vonden in de loop<br />

van de afgelopen weken en<br />

maanden een aantal gemeenschappelijke<br />

vergaderingen<br />

plaats op het vlak van<br />

onderzoek. In een eerste fase werden belangstellenden<br />

van Vlekho uitgenodigd om de<br />

vergaderingen van de departementale<br />

onderzoeksgroepen (DOG) van Lessius bij te<br />

wonen. Die eerste kennismakingsronde was een<br />

onverhoopt succes. Weliswaar zijn er nog weinig<br />

of geen concrete initiatieven uit deze<br />

bijeenkomsten voortgevloeid, maar dat was ook<br />

niet te verwachten. Zeker is dat de collega’s die<br />

(actieve en passieve) belangstelling hebben voor<br />

onderzoek, elkaar hebben leren kennen en dat er<br />

Going to the DOGs<br />

<br />

<strong>Hermes</strong> 1/2 – februari 2004<br />

NL: “Arno nam Saumagen, Victor een<br />

Maultaschensuppe, Arthur de frische Blut- und<br />

Leberwurst.” (p.92)<br />

FR: “Arno prit le Saumagen, Victor une soupe<br />

de raviolis, Maultaschensuppe, et Arthur le<br />

boudin frais et sa saucisse au foie.” (p. 89)<br />

Ik laat het over aan de collega’s Russisch om te<br />

oordelen of het empirisch onderzoek van de<br />

Russische vertaalster met haar familie in de<br />

Weinstube van Herrn Schultze al dan niet heeft<br />

bijgedragen tot een betere vertaling.<br />

LM<br />

Hand-out. Colloquium Aller-woorden: Cees Nooteboom in<br />

gesprek met zijn vertalers.<br />

Nooteboom C., Allerzielen. Atlas. 1998.<br />

Nooteboom C., Le Jour des Morts. Vertaling van<br />

Philippe Noble. Actes Sud. 2001.<br />

welgemeende afspraken zijn gemaakt om in de<br />

toekomst verder contact te houden.<br />

De DOG Vertaalwetenschap was de eerste in<br />

het rijtje en had plaats op 15 december (Vlekho:<br />

Walter Verschueren). Op 29 januari volgde de<br />

DOG Vertaaldidactiek (Vlekho: Dany Jaspers en<br />

Danny Masschelein); op 25 januari de DOG<br />

Tolken (Vlekho: Erik Uytterhoeven, Fred Van<br />

Besien, Katrien Lannoy en Ingrid Bollaerts) en<br />

op 3 februari de DOG Taal & Computer<br />

(Vlekho: Danny Masschelein, Joël Rooms en<br />

Dirk Geens). Op 17 februari is er nog een DOG<br />

Cultuur gepland (Vlekho: Mieke Delahaye,<br />

Martine Van Goubergen en Colette Storms).<br />

Alle officiële verslagen van deze vergaderingen<br />

zullen op de onderzoekspagina van het<br />

departement (intranet) worden geplaatst.<br />

WV<br />

22


Zomercursussen<br />

in het Verenigd Koninkrijk<br />

Spanje & Italië<br />

Voor wie in de loop van deze zomer meer zou willen te<br />

weten komen over de state of the art van de vertaalwetenschap,<br />

bieden zich drie interessante mogelijkheden<br />

aan. Voor elk van deze zomercursussen stelt het<br />

departement een financiële tussenkomst voor.<br />

Edinburgh (VK)<br />

Translation Research Summer School<br />

21 juni – 2 juli<br />

De Translation Research Summer<br />

School is een gezamenlijk<br />

initiatief van de Universiteit van<br />

Manchester, het University<br />

College London en de<br />

Universiteit van Edinburgh. De bedoeling van<br />

dit twee weken durende en heel intensieve<br />

programma is de deelnemers te informeren over<br />

de allerlaatste ontwikkelingen inzake onderzoeksmodellen,<br />

methodologieën en technieken<br />

in het domein van de vertaalkunde. Bijzondere<br />

aandacht gaat naar (de kritische reflectie over) de<br />

relatie vertaalkunde/ interculturele studies. Een<br />

heel belangrijk aspect van de Summer School<br />

bestaat erin dat jonge vertaalwetenschappers ter<br />

plekke projecten kunnen voorstellen onder<br />

begeleiding van enkele grote namen uit het veld.<br />

Het bijwonen van deze summer course is niet echt<br />

goedkoop, maar daar staat tegenover dat het<br />

programma buitengewoon interessant is, met<br />

enkele grote namen: onder de lesgevers noteren<br />

we de namen van o.a. Mona Baker, Theo<br />

Hermans en Peter Fawcett.<br />

Tarragona (Spanje)<br />

Training Seminar for Translation Teachers<br />

19-23 juli<br />

• Navorming<br />

<br />

<strong>Hermes</strong> 1/2 – februari 2004<br />

Dit training seminar is een initiatief van de<br />

Intercultural Studies Group van de Universitat Rovira<br />

I Virgili, met als grote bezieler Anthony Pym.<br />

Het seminarie wil vooral de dialoog tussen<br />

professionele vertalers en vertaaldocenten bevorderen.<br />

Het programma loopt over vijf dagen. De eerste<br />

dag gaat de aandacht vooral naar “institutional<br />

frameworks” en de integratie van e-learning. De<br />

tweede dag is gewijd aan vier stappen in het<br />

vertaalproces: pretranslation (het opstellen van<br />

contracten, bestekken, werkplanning); pretransfer<br />

(tekstanalyse); transfer (het eigenlijke vertaalproces);<br />

post-transfer (revisie); en tot slot posttranslation<br />

(follow ups). Onder de lesgevers noteren<br />

we Daniel Gouadec, Don Kiraly, Frank<br />

Austermühl en Anthony Pym.<br />

Misano (Italië)<br />

CETRA Summer Course<br />

6 – 18 september<br />

Ook dit jaar heeft de Summer Course van CETRA<br />

weer plaats in de Scuola Superiore Traduttori<br />

Interpreti ‘San Pellegrino’ in Misano Adriatico van 6<br />

tot 18 september.<br />

Tot de thema’s die dit jaar in verschillende<br />

sessies aan bod zullen komen behoren: hoe zet<br />

je een onderzoeksproject op; vertaling als een<br />

cultureel goed; vertaalnormen; metataal van de<br />

vertaling; vertalen voor de media; vertaalde<br />

literatuur versus literaire vertaling; internationalisering,<br />

wereldliteratuur; vertaalgeschiedenis;<br />

websites als vertaling. Zoals steeds<br />

zijn de sessies in de eerste plaatst bedoeld om<br />

jonge onderzoekers op het vlak van de<br />

vertaalwetenschap verder op weg te helpen.<br />

CETRA Professor voor dit jaar is Michael<br />

Cronin van Dublin City University. Zullen ook<br />

aanwezig zijn: Andrew Chesterman, Daniel Gile,<br />

Yves Gambier, Theo Hermans, Anthony Pym,<br />

Christina Schäffner, Gideon Toury, alsook<br />

(dichter bij huis) Dirk Delabastita, Lieven<br />

23


D’hulst en José Lambert, die de hele summer<br />

course coördineert.<br />

Recensie van Bert Esselink<br />

A Practical Guide to Localization<br />

John Benjamins, 2000 – herziene uitgave<br />

‘Lokalisatie’ is een begrip<br />

dat sinds 1990 steeds<br />

vaker opduikt in de<br />

vertaalwereld en dat<br />

ondertussen is uitgegroeid<br />

tot een belangrijke<br />

industrietak. De term verwijst<br />

naar de volledige<br />

aanpassing van een<br />

‘product’ aan de lokale<br />

markt. Meestal gaat het<br />

om software of om websites die ontworpen zijn<br />

voor een globale markt maar waarvan de inhoud<br />

moet aangepast worden aan de lokale<br />

omstandigheden en talen. Niet alleen de sofware<br />

of de website zelf moeten vertaald worden, ook<br />

de technische handleidingen en instructies, de<br />

helpfuncties en de documentatie moeten<br />

‘gelokaliseerd’ worden.<br />

In de lokalisatie-industrie is in feite op fascinerende<br />

wijze een synthese of zelfs een synergie<br />

tot stand gekomen tussen de vertaalwereld en de<br />

software-ontwikkelaars. Bovendien is de markt<br />

nog in volle ontwikkeling en het lijkt onvermijdelijk<br />

dat de nieuwe, globale economie een<br />

steeds grotere impact zal hebben op het vertalen<br />

en op de vertaaltechnologie. Die technologie is<br />

trouwens zelf in volle evolutie en opent nieuwe,<br />

soms heel onverwachte perspectieven voor onze<br />

jonge, afgestudeerde vertalers.<br />

Wie graag een grondig en quasi volledig<br />

overzicht wil krijgen van alles wat bij lokalisatie<br />

komt kijken, moet zeker en vast A Practical Guide<br />

to Localization van Bert Esselink een keer doornemen.<br />

Het boek, of de handleiding, behandelt<br />

op systematische wijze elke stap die in het<br />

lokalisatieproces voorkomt, van de vertaling en<br />

Recensies<br />

<br />

<strong>Hermes</strong> 1/2 – februari 2004<br />

WV<br />

de engineering van de software zelf tot en met<br />

de vertaling en de page layout van de online help en<br />

documentatie. Esselink besteedt daarnaast ook<br />

heel wat aandacht aan het belang van de<br />

vertaaltechnologie en terminologie, en aan het<br />

overkoepelende ‘project management’ dat het<br />

geheel in goede banen moet leiden.<br />

Lokalisatie behelst diverse en uiteenlopende<br />

aspecten, maar het zwaartepunt lijkt toch te<br />

liggen bij CAT, computer assisted translation, en<br />

TM, terminology management. Beide aspecten zijn<br />

cruciaal in een industrie die het vooral moet<br />

hebben van de snelheid waarmee de aanpassingen<br />

in een bepaald product (software of<br />

website) moeten doorgevoerd worden in alle<br />

gelokaliseerde versies. Database-driven vertaling<br />

wordt meer en meer een vanzelfsprekendheid.<br />

Het gevaar dat schuilt bij een boek zoals dat van<br />

Esselink is dat de technologie die beschreven<br />

wordt, snel achterhaald kan zijn. Om aan dit<br />

euvel tegemoet te komen, wordt de publicatie<br />

aangevuld en ondersteund met een website. De<br />

informatie en de updates op deze website zijn<br />

voorlopig echter nog zeer beperkt. Wie meer wil<br />

weten over lokalisatie of een idee wil krijgen van<br />

de state-of-the-art van de huidige vertaalwereld kan<br />

terecht op verschillende websites, zoals die van<br />

Eurologos bijvoorbeeld. De moeite van een<br />

bezoekje waard zijn ook de websites van<br />

Taalwerk, Eulogia, Kern Talendiensten en SDL<br />

International..<br />

Dicht bij ons in de buurt en zeker het vermelden<br />

waard is het Localisation Training Centre van de<br />

Erasmushogeschool Brussel, actief sinds 2000<br />

en met een mooi palmares van cursussen en<br />

activiteiten.<br />

LT<br />

24


Phillips, D. & van Loon, J. (eds.) (2003)<br />

Economische terminologie en lexicografie<br />

Antwerpen-Apeldoorn, Garant<br />

In Economische terminologie en lexicografie zijn de<br />

referaten gebundeld die in 2002 op een<br />

symposium van de faculteit TEW van de<br />

Universiteit Antwerpen werden gehouden.<br />

Guy A.J. Tops (o.a. bekend van het Groot<br />

Woordenboek Engels-Nederlands van Van Dale)<br />

serveert een losse babbel over de sores en<br />

satisfacties van het lexicografenbestaan.<br />

Ann Bertels, Jean Binon en Serge Verlinden<br />

prijzen hun Dictionnaire d’Apprentissage du Français<br />

des Affaires (DAFA) aan: een nieuw type<br />

zelfstudieleerwoordenboek, semi-meertalig en<br />

gericht op taalreceptie- en productie, dat ook via<br />

het internet kan worden geraadpleegd (gratis nog<br />

wel).<br />

Hubert Paesmans licht het terminologiebeheer<br />

binnen de Europese Commissie toe. Hij<br />

bespreekt niet alleen de producten die ook voor<br />

de buitenwereld toegankelijk zijn (het immer<br />

overbelaste EURODICAUTOM en het misschien<br />

wel interessantere EURLEX), maar ook<br />

de meta-zoekmotor ONE-STOP SHOP waarmee<br />

werknemers van de Europese Commissie<br />

22 terminologie- en documentatiedatabanken in<br />

één keer kunnen exploreren.<br />

Diana Phillips stelt vast dat in gespecialiseerde<br />

Nederlandstalige publicaties veel meer Engelse<br />

beurstermen worden getolereerd dan in<br />

Franstalige teksten, terwijl Duitse publicaties een<br />

tussenpositie innemen. Ze demonstreert ook hoe<br />

de Engelse woorden in een Nederlandstalige<br />

tekst worden ingebed en in welke mate ze<br />

worden aangepast.<br />

Frieda Steurs bespreekt het terminologiebeleid<br />

en de ‘workflow’ binnen een aantal financiële<br />

instellingen en onthult ook de elektronische<br />

leeromgeving die in onze associatiezuster<br />

Was baust Du? Ich will einen Gang graben. Es muß ein<br />

Fortschritt geschehn. Zu hoch oben ist mein Standort.<br />

Wir graben den Schacht von Babel.<br />

Kafka<br />

<br />

<strong>Hermes</strong> 1/2 – februari 2004<br />

Lessius voor de vertaling van beursteksten is<br />

ontworpen.<br />

Rita Temmerman formuleert een interessante<br />

kritiek op de principes en methodes van de<br />

Weense School (het uitgangspunt is het begrip;<br />

een begrip kan worden gesitueerd in een<br />

logische of ontologische structuur; de ideale<br />

definitie is intentioneel; polysemie, synonymie en<br />

figuurlijk taalgebruik moeten zoveel mogelijk<br />

worden gebannen; een term wordt bij voorkeur<br />

permanent toegewezen aan een begrip). Ze<br />

houdt een pleidooi voor een sociocognitieve<br />

terminografie (het uitgangspunt is de term; er<br />

zijn meerdere soorten intra- en intercategoriële<br />

verbanden, niet alleen logische of ontologische;<br />

definities variëren o.a. afhankelijk van het<br />

doelpubliek; polysemie en synonymie worden<br />

niet ‘verboden’ maar beschreven; de evolutie van<br />

termen wordt geduid binnen cognitieve<br />

modellen).<br />

Lieve Vangehuchten heeft via de kwantitatieve<br />

analyse van een veelgebruikt handboek onderzocht<br />

hoe de woordenschat voor het onderwijs<br />

van bedrijfseconomisch Spaans moet worden<br />

geselecteerd. De verdeling van de woordenschat<br />

over de verschillende lexicale categorieën heeft<br />

geen verrassingen opgeleverd: de grammaticale<br />

items en de algemene woordenschat leveren het<br />

leeuwendeel van de woorden, en ze hebben ook<br />

de hoogste gemiddelde frequentie (het totaal<br />

aantal vormen gedeeld door het aantal lemma’s).<br />

Daarna komen de economische termen (die<br />

volgens de auteur toch zeer belangrijk zijn, want<br />

ze bevatten de kernboodschap van de tekst) en<br />

dan de zogenaamde ‘hulptermen’ (uit disciplines<br />

als wiskunde en statistiek). De onderzoekster<br />

heeft de gecorrigeerde frequentie (de bekende<br />

formule van Rosengren, waarin frequentie en<br />

spreiding worden gecombineerd) van de<br />

economische woorden berekend en stelt zo een<br />

ranglijst op. Volgens haar is het didactisch wel<br />

niet verantwoord om de termen gewoon in<br />

volgorde van (gecorrigeerde) frequentie aan te<br />

bieden; ze moeten eerder volgens een<br />

25


onomasiologisch patroon worden gestructureerd.<br />

Ook moet nog worden onderzocht<br />

welke algemene woordenschat typisch is voor<br />

het bedrijfseconomisch discours.<br />

De meeste van de<br />

hierboven besproken<br />

artikels zijn beslist<br />

lezenswaard, maar<br />

ondergetekende werd pas<br />

echt van zijn paard<br />

gebliksemd toen hij het<br />

referaat van Frank Boers<br />

en Murielle Demecheleer<br />

doornam. De auteurs koppelen inzichten uit de<br />

cognitieve semantiek aan empirisch onderzoek<br />

in een poging om het belang van metaforisch<br />

taalgebruik in economische teksten aan te tonen.<br />

In een van hun experimenten kregen twee<br />

groepen handels-ingenieurs in spe een fictief<br />

bedrijfsprobleem voorgeschoteld. In de eerste<br />

groep werd de case beschreven m.b.v.<br />

gezondheidsmetaforen, in de tweede versie<br />

Carl, M. & Way, A. (eds.) (2003)<br />

Recent Advances in Example-Based Machine<br />

Translation<br />

Dordrecht-Boston-London, Kluwer<br />

Academic Publishers<br />

Wie zijn weg zoekt in het acroniemenbos van de<br />

automatische vertaling, en zo nodig op speurtocht<br />

wil gaan naar het onderscheid tussen<br />

RBMT, CBMT, EBMT, SMT en TM, vindt in<br />

een recente opstellenbundel over de ‘Example-<br />

Based Machine Translation’ (EBMT) ongetwijfeld<br />

zijn gading. De meeste papers die Carl en Way<br />

hebben verzameld werden voorgesteld tijdens<br />

een workshop in Santiago de Compostela<br />

(2001). Voor de leken onder ons zijn de<br />

bijdragen uit de eerste afdeling nog het meest<br />

toegankelijk: hier wordt immers uitgelegd wat<br />

EBMT precies is. De titels van de volgende drie<br />

afdelingen – ‘Run-Time Approaches to EBMT’,<br />

‘Template-Driven EBMT’ en ‘EBMT and Derivation<br />

Trees’ – laten aan (on)duidelijkheid niets te<br />

wensen over: niet-ingewijden gelieven zich te<br />

onthouden.<br />

EBMT en SMT (‘Statistical Machine Translation’)<br />

zijn twee takken binnen de CBMT (‘Corpus-Based<br />

Machine Translation’). Typisch voor deze benadering<br />

is dat tweetalige parallelcorpora (meestal<br />

een databank met teksten en hun vertalingen)<br />

<br />

<strong>Hermes</strong> 1/2 – februari 2004<br />

werden oorlogsmetaforen gebezigd. Welnu, de<br />

studenten uit de tweede groep braken in hun<br />

paper een lans voor een agressieve oplossing,<br />

terwijl de studenten uit de eerste groep in hun<br />

schulp kropen en voorstelden om de verziekte<br />

afdelingen van het bedrijf te amputeren. Boers<br />

en Demecheleer wijzen erop dat<br />

metafoorgebruik gedeeltelijk taal- en<br />

cultuurafhankelijk is. Zo komen metaforen uit<br />

de wereld van de scheepvaart en de tuinderij<br />

veel meer voor in het Engels dan in<br />

Nederlandstalige teksten uit Vlaanderen. Uit een<br />

experiment blijkt dat studenten die een korte<br />

inleiding over conceptuele metaforen hebben<br />

gekregen er in hun vertaalarbeid naar streven om<br />

het metaforisch taalgebruik van de brontekst<br />

zoveel mogelijk over te nemen; studenten die<br />

niet over de metaforische dimensie zijn gebrieft<br />

leveren doorgaans een vlakkere tekst af.<br />

DM<br />

worden gebruikt bij het vertaalproces. Bij de<br />

‘klassieke’ regelgestuurde vertaling (RBMT staat<br />

voor ‘Rule-Based Machine Translation’) distilleren<br />

linguïsten hun (al dan niet contrastieve) regels<br />

niet uit een tweetalig corpus, maar vertrekken ze<br />

van hun eigen intuïtie). In de zuiver statistische<br />

benadering wordt een vertaling gegenereerd op<br />

basis van waarschijn-lijkheidsmodellen, zonder<br />

dat er een beroep wordt gedaan op strikt<br />

linguïstische kennis. De EBMT situeert zich<br />

ergens tussen de RBMT en de SMT in: er wordt<br />

gewerkt met corpora, maar uit deze corpora<br />

wordt linguïstische kennis gepuurd, ofwel<br />

tijdens het vertaalproces zelf (bij de ‘run-time<br />

approach’), ofwel vóór dat proces (uit een aantal<br />

soortgelijke voorbeelden wordt dan een<br />

abstracte ‘template’ afgeleid, ofwel wordt gewerkt<br />

met transferregels in de vorm van<br />

boomstructuren).<br />

EBMT mag volgens sommige auteurs niet<br />

worden verward met het gebruik van vertaalgeheugens<br />

(TM staat voor ‘Translation Memory’;<br />

de ‘Translator’s Workbench’ van Trados maakt<br />

gebruik van deze methode). Beide benaderingen<br />

zijn wel ongeveer in dezelfde periode bedacht<br />

(rond 1980), en in de twee gevallen wordt van<br />

een corpus met reeds vertaalde teksten gebruikgemaakt<br />

en is de vertaaleenheid niet het woord,<br />

maar de zin. Bij EBMT is er evenwel echt sprake<br />

van een automatische vertaling, terwijl bij TM de<br />

26


menselijke vertaler het vertaalproces volledig<br />

controleert (hij beslist of een uit het vertaalgeheugen<br />

opgediepte oplossing bruikbaar is of<br />

niet, hij beslist wat er in het geheugen wordt<br />

opgeslagen, enz.). TM ressorteert dan ook eerder<br />

onder de hoofding ‘computerondersteunde<br />

vertaling’ (CAT).<br />

Doordat de vertaaleenheid<br />

binnen de TMaanpak<br />

nogal groot is<br />

(nl. een volledige zin),<br />

komt het eerder zelden<br />

voor dat een volledig<br />

identieke eenheid in het<br />

geheugen beschikbaar is (vandaar het concept<br />

‘fuzzy matching’: de gebruiker geeft zelf aan met<br />

welk equivalentiepercentage hij tevreden is, en<br />

vult manueel de gaten in de voorgestelde<br />

vertaling op). Het zou interessanter zijn om met<br />

een kleinere vertaaleenheid te werken, en op<br />

basis van de parallelteksten een ‘Phrasal Lexicon’<br />

aan te leggen, zodat er vaker een ‘exact match’<br />

kan worden gevonden. Dit zou wel inhouden<br />

<br />

<strong>Hermes</strong> 1/2 – februari 2004<br />

dat het systeem moet kunnen terugvallen op een<br />

zekere kennis van de doeltaal (wat nu bij TM<br />

niet het geval is), zodat het probleem van de<br />

‘boundary friction’ kan worden opgelost (d.w.z. de<br />

moeilijkheid die zich voordoet wanneer de<br />

verschillende puzzelstukken in de doeltaal<br />

opnieuw in elkaar gepast moeten worden).<br />

De verschillen tussen de hierboven beschreven<br />

modellen zijn vaak gradueel. EBMT wordt niet<br />

zelden ingeschakeld in een vertaalomgeving<br />

waarbinnen ook andere systemen worden<br />

gebruikt (b.v. regelgestuurde vertaling).<br />

De lectuur van dit boek wordt bemoeilijkt<br />

doordat de meeste voorbeelden op de<br />

talencombinatie Japans-Engels betrekking<br />

hebben. De grondlegger van het paradigma was<br />

een Japanner (Makoto Nagao), en veel research<br />

wordt in Japan verricht.<br />

Aan dit nummer werkten mee:<br />

Mieke Delahaye, Danny Masschelein,<br />

Liesbeth Merckx, Ludo Teeuwen & Walter Verschueren (eindredactie)<br />

<strong>Hermes</strong> 1.3 zal verschijnen eind mei;<br />

alle ideeën, kritische reacties en bijdragen zijn welkom op<br />

wverschu@vlekho.wenk.be<br />

(laten we dan ook maar<br />

met een acroniem eindigen) DM<br />

27

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!