opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap
opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap
opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Commentaar<br />
Hier zien we bij Odo voor het eerst de eigennaam van de wolf. De vos heeft geen<br />
naam. In Reynaerts historie komt dit verhaal ook voor.<br />
Over Isegrim<br />
(De Ysingryno)<br />
Tegen slechte gewoonten<br />
Ysingrinus, die berouw had over de door hem begane zonden en zich daarom op<br />
de borst sloeg, wilde monnik worden. En dat is ook gebeurd. Hij kreeg een tonsuur<br />
en werd gekleed met een kap en de andere noodzakelijkheden die bij de kledij<br />
behoren. En ook kreeg hij een plaats in de school, omdat hij moest leren lezen en<br />
schrijven. Eerst moest hij het ‘Onze Vader’ leren zeggen, maar hij zei steeds ‘Lam’<br />
of ‘Ram’. De monniken leerden hem dat hij moest opzien naar het Kruis en het<br />
Heilig Offer. Maar zijn blik dwaalde steeds af naar de lammeren en de rammen.<br />
Moraal. Zo zijn de meeste monniken. Zij zeggen toch steeds: ‘Ram’ of ‘Lam’. Zo vragen<br />
zij steeds op luide wijze om goede wijn en houden zij hun ogen gericht op vette<br />
gerechten en volle schotels. Vandaar wordt in een spreuk gezegd: ‘Hoewel de wolf<br />
gekleed was als een priester en ofschoon gij hem de psalmen hebt leren lezen, toch<br />
dwaalden zijn ogen steeds naar de kudde.’<br />
Commentaar<br />
In Reynaert I en II komt ook een scène voor van Isegrim die monnik wil worden,<br />
maar de pointe is het vastbinden van de voorpoten van de wolf aan het klokkenzeel<br />
en het daarop volgende klokgelui.<br />
Hoe de Wolf schaapherder werd<br />
(Qualiter Lupus fuit pastor Ovium)<br />
Over slechte leiders en anderen zoals zij<br />
274<br />
Een huisvader had twaalf schapen. Toen hij eens op reis wilde gaan, beval hij de<br />
Wolf over zijn schapen te waken. Die zwoer dat hij ze goed zou verzorgen. Zo<br />
gebeurde het. De huisvader ging onmiddellijk weg en de dienst nam een aanvang.<br />
Intussen dacht Ysingrinus alleen aan de schapen, en zo kwam het dat hij er op een<br />
dag een verscheurde. De volgende dag nam hij er weer een. Uiteindelijk waren er<br />
nog drie over toen de huisvader terugkwam. Hij vroeg aan de Wolf wat er met zijn<br />
schapen gebeurd was. Die antwoordde: ‘Het waren de onbestendigheid van het<br />
weer en de stormen die de oorzaak zijn van de dood van de schapen.’ Daarop zei<br />
de huisvader: ‘Geef mij de huiden.’ Daarin waren de sporen van de tanden van de<br />
Wolf te zien, waarop de huisvader zei: ‘Schuldig aan de dood is degene van wie<br />
deze gebitssporen zijn.’ Hij liet de Wolf ophangen.<br />
Tiecelijn, 20, 2007