opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap
opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap
opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Anders gezegd: zij liet hem de kleine dood sterven, zij bezorgde hem een orgasme.<br />
De noodklok luiden in Elmare<br />
251<br />
Soloseks, homoseks, heteroseks in een priorij, het is geen klein bier. Elmare, ‘een<br />
in 1144 gestichte proosdij van de Gentse Sint-Pietersabdij’ (Van Daele 1994:12)<br />
stond dan ook in een kwade reuk. ‘J. de Wilde (De priorij van Elmare) heeft aangetoond<br />
dat het om een kleine uithof ging, waar men het niet te nauw nam met de kerkelijke<br />
voorschriften en waar meermaals het materiële en het geestelijke belang met<br />
elkaar in conflict kwamen. (...) Elmare is negatief geladen en krijgt een plaats in de<br />
isotopie ‘valse religiositeit’/’schijnheiligheid’ (Van Daele 1994:186). Door woorden<br />
uit het religieuze register te laden met een erotische betekenis hangt de<br />
Reynaertauteur de schijnheiligheid van Elmare op een beeldende manier aan de<br />
grote klok.<br />
Maar de Reynaertauteur klaagt de morele verloedering in Elmare op nog een<br />
andere manier aan. Als Isegrim de klokken in Elmare luidt, dan kondigt hij onheil<br />
aan. Isegrim luidt de noodklok. Om te begrijpen hoe dat in zijn werk gaat, moeten<br />
we eerst inzicht krijgen in de manier waarop de Reynaertauteur speelt met de status<br />
van Isegrim en Reynaert. Lulofs (1983:235) had er al op gewezen dat ‘als de<br />
dieren geconfronteerd worden met mensen’ de Reynaertauteur ‘het dierlijk aspect<br />
benadrukt’. Dat is hier het geval. Maar waarom vindt de Reynaertauteur het nodig<br />
om het dierlijke aspect te benadrukken? In Voisenet (2000:158) vinden we een aanwijzing.<br />
‘Les bêtes féroces (...) appartiennent au monde ‘du dehors’ dont l’irruption<br />
brutale dans celui des hommes ne peut être qu’un avertissement’. De<br />
Reynaertauteur wil een intertekstueel spel spelen met verhalen waarin wilde dieren<br />
de bewoonde wereld binnendringen en daarom verandert hij het statuut van<br />
Reynaert en Isegrim. Als Reynaert en Isegrim plotseling opduiken in de bewoonde<br />
wereld en de priorij van Elmare brutaal binnendringen, dan zijn het in de ogen van<br />
de dorpelingen en de monniken wilde dieren uit de vreemde buitenwereld die naderend<br />
onheil aankondigen.<br />
Nu blijkt dat de Reynaertauteur een intertekstueel spel speelt met een specifiek<br />
verhaal. Enklaar (1956:105-106) heeft er op gewezen ‘dat het verhaal van de klokluidende<br />
wolf reeds eeuwen bekend was, voordat Willem het zijn definitieve vorm<br />
gaf’. Enklaar stootte op het historisch prototype ervan toen hij ‘voor een heel ander<br />
doel de elfde-eeuwse kroniek van Radulfus Glauber doorlas’. Glauber, zo schrijft<br />
Enklaar, diste het op ‘als historische waarheid, een voorteken van naderende rampen’.<br />
Het ‘wonderverhaal’ gaat als volgt: ‘In 988 gebeurde het te Orleans, dat, toen<br />
op een nacht de kerkdienaren de deuren van de kathedraal open zetten voor de<br />
bezoekers van de metten, een wolf de kerk kwam binnenlopen, het klokketouw met<br />
zijn bek greep en begon te luiden. De ongewapende toeschouwers, aanvankelijk<br />
geslagen van ontzetting, wisten tenslotte door schreeuwen het ondier te verjagen.’<br />
Voisenet (2000:158) geeft aan waarvan het optreden van de wolf een noodlottig<br />
voorteken was: ‘funeste présage de l’incendie qui ravagea la ville l’année suivante’<br />
(Voisenet 2000:158). Orléans werd het jaar daarop door een brand verwoest.<br />
Iedereen binnen en buiten Elmare beschouwde het optreden van Isegrim als een<br />
noodlottig voorteken en dat verklaart waarom ze de boodschapper bijna van het<br />
leven beroofden. Slecht nieuws brengen kan je je kop kosten.<br />
Tiecelijn, 20, 2007