01.09.2013 Views

opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap

opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap

opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Doe naecte hem eene grote pine. Gramschap greep den koster aan;<br />

Hi warpene int hoeghe metten messe. Hij wierp hem een oog uit met zijn mes.<br />

Melis volgt, op een enkele uitzondering na, het origineel op de voet. Een constante<br />

is dat hij vaak het niet meer gangbare Middelnederlandse woord gebruikt (zoals<br />

‘spijker’ of ‘verholen’). Om de preutse tijdsgeest te volgen en vermeende ergernis te<br />

ontwijken, laat hij de ‘pape’ een koster zijn (een heel rijke dan!). Via Mullers kritische<br />

studie houdt hij het bij ‘Boloys’ uit handschrift F (i.p.v. ‘Vimbloys’). Waar het echt<br />

moeilijk anders kan, weet Melis een volwaardig equivalent te vinden, zoals bij de<br />

totaal verdwenen uitdrukking ‘te werst hem’ (des te erger voor hem), die hij omzet<br />

tot ‘het zal hem rouwen,’ met ongeveer dezelfde betekenis. De acrobatie met de<br />

tafel weet hij even pittig als in het origineel weer te geven. Waar het ritme dreigt verstoord<br />

te worden door het gebruik van een eenlettergrepig woord, weet hij dit zeer<br />

goed op te vangen (‘hi vloecte zeere’ / ‘hij vloekte deerlijk’ i.p.v. ‘hij vloekte zeer of<br />

luid’). Weinig geslaagd en zelfs foutief is de omzetting van ‘Doe naecte hem eene<br />

grote pine’ tot ‘Gramschap greep den koster aan’.<br />

Een positieve balans<br />

376<br />

De bewerking van Hubert Melis uit 1926 is nog steeds leesbaar, en als men het<br />

archaïsch woordgebruik erbij neemt, best een (her)ontdekking. De metrische<br />

bewerking behoudt meer het authentieke van het origineel. Daarin is Hubert Melis<br />

geslaagd. Ik ga immers gedeeltelijk akkoord met de voorkeur van de ‘felle’ Camille<br />

Huysmans, die koos voor de ‘verheffingsverzen’ van De Geyter, Willems, Van<br />

Duyse en Melis, terwijl hij Streuvels’ proza-Reynaert een dwaling noemde ‘die hij<br />

[hem] nooit zou vergeven’. Ik volg slechts gedeeltelijk, want het is duidelijk dat een<br />

prozaomzetting inhoudelijk bijzonder verhelderend kan zijn. Bovendien kan het ontsnappen<br />

aan het keurslijf van rijm en metriek ook het creatieve genie van de bewerker<br />

laten zien.<br />

Aan vele bibliofielen die deze editie wellicht al jaren ongeopend in de kast hebben<br />

staan, durf ik de lectuur van Melis’ Reinaart warm aanbevelen. Zij kunnen dan zelf<br />

bekijken of zij de afsluitende uitspraken van Pol de Mont en Joris Eeckhout vandaag<br />

de dag nog delen.<br />

We willen echter niet verzuimen, te zeggen, dat Melis werkelijk het<br />

verhaal heeft gemoderniseerd, verjongd, opgefrischt, dat hij het<br />

werkelijk genietbaarder heeft gemaakt voor den gewonen lezer,<br />

wien het niet om archeologie of filologie, maar om belletristisch<br />

genot te doen is. [Pol de Mont, in: De Schelde.]<br />

De vertaling volgt overal den oorspronkelijken tekst zoo kort mogelijk<br />

op de hielen. Waar, om wille van het rijm, een lichte wijziging<br />

diende aangebracht, werd met de allergrootste zorg vermeden, al<br />

wat het verhaal, ook maar eenigszins, ‘uit den toon’ kon brengen.<br />

Meer dan eens kreeg de vertaler met niet geringe moeilijkheden te<br />

kampen; van een worstelen met zijn tekst draagt de vertaling nochtans<br />

nergens de sporen…’ [Joris Eeckhout, in: De Standaard.]<br />

Tiecelijn, 20, 2007

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!