opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap
opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap
opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Reinaart de Vos (1926)<br />
373<br />
‘Reinaart de Vos in ‘sappige, gemoedelijke taal, naar den oorspronkelijken verstrant<br />
en vaak met dezelfde rijmklanken van het origineel’. Zo typeerde de Nieuwe<br />
Rotterdamsche Courant 16 de Reynaertbewerking van Hubert Melis. Dit lijkt me een<br />
perfecte synthese. Het taalvermogen van Melis wordt terecht geprezen. Hij is uiterst<br />
handig in het hanteren van rijmwoorden. De bewerking loopt als een trein (‘gelaüfig’<br />
(NRC) zegt men in het Duits, wat sprekender is dan ‘vlot’). Daarbij moest Melis<br />
geen taalacrobatieën uitvoeren. Zijn taal blijft eenvoudig en zeer bevattelijk. De<br />
Volksgazet formuleerde het nog anders: ‘De heer Melis is erin geslaagd op zijn<br />
beurt den ‘rooden metten fellen baarde’, zijn kornuiten en tegenstrevers, leven in te<br />
blazen.’ Ook dit kunnen we volledig beamen en we vergeven grootmoedig de lapsus<br />
waaraan de redacteur zich bezondigt. Ook De Tijd reageerde bijzonder positief<br />
en eert de mannen die de Reynaert vulgariseren. ‘Volwassen Vlamingen zullen er<br />
naar grijpen en zullen er aan smekken.’ Dit gold zeker in de dagen dat de bewerking<br />
op de markt kwam. Menig moderne lezer zal zich storen aan de verouderde<br />
taal en spelling, maar die moeten natuurlijk in hun historische context geplaatst worden.<br />
Deze tekst is immers ondertussen een ‘historisch document’. We laten de lezer<br />
zelf oordelen en citeren de openingsverzen 41-60.<br />
Het was op eenen Sinksendage,<br />
Dat beide èn bosch èn hage<br />
Waren gesierd met teeder groen.<br />
Nobel, de koning, had konden doen,<br />
Dat hij Hofdag houden zou,<br />
Waardoor hij hoopte, zoo ’t lukken wou,<br />
Te zullen stijgen in aanzien en lof.<br />
Toen kwamen naar des konings hof<br />
Alle dieren, groot en kleen,<br />
Behalve Reinaart de vos alleen:<br />
Hij had ten hove zooveel misdaan<br />
Dat hij er niet naartoe dorst gaan.<br />
Hij, die kwaad doet, schuwt het licht,<br />
(Een wijs woord, waar veel waars in ligt).<br />
Zoo schuwde Reinaart ook het hof,<br />
Dat hem vernoemde met luttel lof.<br />
Toen gansch het hof verzameld was<br />
Bleef er niemand, buiten den das,<br />
Die den fellen met den rooden baarde<br />
Zijn bittere klachten spaarde.<br />
De hertaling van J.F. Willems uit 1834 loopt inderdaad nog meer ‘gelaüfig’. Wie de<br />
oorspronkelijke tekst naast die van Willems en Melis legt, zal direct opmerken hoeveel<br />
vrijer Willems met het origineel omspringt. Waar Willems ‘het groene lenteloof’<br />
‘over bossen en hagen’ laat hangen, siert Melis ‘beide én bosch én hage’ (‘dat bede<br />
bosch ende haghe’) met ‘teeder groen’ (‘met groenen loveren’). Het Comburgse ‘dat<br />
hi waende-hadde hijs gheval / houden te wel groten love’ zet Melis om als:<br />
‘Waardoor hij hoopte, zoo ’t lukken wou / te zullen stijgen in aanzien en lof’. Willems<br />
wist die Comburgse verzen uit en laat de dieren roepen uit veld en wouden zonder<br />
Tiecelijn, 20, 2007