opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap

opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
01.09.2013 Views

ste’ branche te vereenzelvigen met Pierrot – en Pierrot vervolgens met ‘Pierres qui de Saint-Clost fu nez’, genoemd in de XVIe Franse branche! Over Forschungsgeschichte gesproken!). De structuur van de Franse en Vlaamse inleidingen is hier opvallend parallel. Waarom zou dat dan ook niet gelden voor Pernout/Perrot? Paleografisch is de verwarring goed mogelijk geweest; bovendien werd per of par vaak afgekort door een p met een streepje. Pnout kan als Arnout/Aernout gelezen of begrepen zijn. Vandaar mijn reynaerdelijke oproep: makkers, staakt uw wild geraas. Zoek niet verder, doe niet moeilijk. Arnout is een leesfout/schrijffout voor Pernout, Perrot, Pierre, al dan niet van Saint-Cloud – voor Pierke, zoals Boontje hem noemde. Voilà. Oef. Ik ben van mijn ergernisjes af. Nu zitten anderen er wellicht mee. Het gaat twee keer om een intuïtie die niet nieuw is, twee keer om een intieme overtuiging, twee keer om een evidentie, gestoeld op impliciete presupposities, die even onbewijsbaar als onweerlegbaar zijn (dat is tegelijk de kracht en het gevaar van evidenties). Toch geef ik deze twee kleine tekstkritische nootjes voor verbetering vatbaar, in de hoop dat deze elucubraties anderen opnieuw aan het denken zetten. Tegen de tijd dat Tiecelijn een jaarschrift is geworden. Graauw, 2 augustus 2007 Noten 314 1. Ed. Dufournet 1970; ed. De Combarieu du Grès & Subrenat 1981; Dufournet-Méline 1985, alle drie naar de ed. van de alfa-groep, Martin 1882-1887. Ed. Roques II, 1951, editie van de beta-groep: branche II is hier branche III, v. 3737: De Tristant dont La Chievre fist. Ed. Fukumoto-Harano-Suzuki 1983-5; gedeeltelijke heruitgave Biancotto 2005, ed. van de gamma-groep: branche II is hier branche I. Ed. Strubel & c, 1998, naar composiethandschrift, waar de branche VIIa heet: De Tristan que La Chievre fist. 2. Trouwens, qui of que maakt niet veel uit. In het Oudfrans van de twaalfde eeuw immers werd que (lijdend voorwerp) voor qui (onderwerp) gebruikt en qui voor que. Daar zijn ook voorbeelden van in de Roman de Renart. Tiecelijn, 20, 2007

■ Erwin Verzandvoort Verbaasd over veelzijdigheid, ongrijpbaarheid en schoonheid 20 jaar Tiecelijn. Dat is voor mij: 20 jaar lang iedere keer weer verbaasd zijn over de veelzijdigheid, ongrijpbaarheid en schoonheid van deze eeuwenoude vos. Ontelbare wetenschappelijke artikelen, vele artikelen over recente vondsten, mooie vertalingen, onder andere uit het Frans. Een degelijke bibliografie; boeiende themanummers zoals het fascinerende brievennummer. En de illustraties! De iconografische traditie van Reynaert is veelzijdig, gevarieerd en welhaast niet te overzien qua omvang. Ook altijd boeiend zijn de meer toeristische, streekgebonden artikelen en mededelingen. Dat Reynaert ‘leeft’, actueel is en een bindende factor vormt in een streek komt hierin heel goed tot uiting. Voor mij als Nederlander was dit altijd heel interessante lectuur. 20 jaar Tiecelijn heeft ook verbindend gewerkt onder de abonnementhouders. Er zijn vriendschappen door ontstaan die ik niet meer zou kunnen missen. Door Tiecelijn is de algemene en wetenschappelijke belangstelling voor Reynaert gestimuleerd, en verder uitgebouwd en voor een groot publiek gepropageerd. Door Tiecelijn is Reynaert de vos een literaire ‘heer van stand’ geworden, staande tussen en naast andere genootschapliteratoren, zoals Louis Paul Boon, Stijn Streuvels, Felix Timmermans, Louis Couperus, Godfried Bomans, Willem Elsschot, Willem Frederik Hermans. Dat is Karel en Beatrijs nog niet gelukt. Rosmalen, 14 augustus 2007 315 Tiecelijn, 20, 2007

■ Erwin Verzandvoort<br />

Verbaasd over veelzijdigheid, ongrijpbaarheid<br />

en schoonheid<br />

20 jaar Tiecelijn. Dat is voor mij: 20 jaar lang iedere keer weer verbaasd zijn over<br />

de veelzijdigheid, ongrijpbaarheid en schoonheid van deze eeuwenoude vos.<br />

Ontelbare wetenschappelijke artikelen, vele artikelen over recente vondsten, mooie<br />

vertalingen, onder andere uit het Frans. Een degelijke bibliografie; boeiende themanummers<br />

zoals het fascinerende brievennummer.<br />

En de illustraties! De iconografische traditie van Reynaert is veelzijdig, gevarieerd<br />

en welhaast niet te overzien qua omvang. Ook altijd boeiend zijn de meer toeristische,<br />

streekgebonden artikelen en mededelingen. Dat Reynaert ‘leeft’, actueel is en<br />

een bindende factor vormt in een streek komt hierin heel goed tot uiting. Voor mij<br />

als Nederlander was dit altijd heel interessante lectuur.<br />

20 jaar Tiecelijn heeft ook verbindend gewerkt onder de abonnementhouders. Er<br />

zijn vriendschappen door ontstaan die ik niet meer zou kunnen missen. Door<br />

Tiecelijn is de algemene en wetenschappelijke belangstelling voor Reynaert gestimuleerd,<br />

en verder uitgebouwd en voor een groot publiek gepropageerd.<br />

Door Tiecelijn is Reynaert de vos een literaire ‘heer van stand’ geworden, staande<br />

tussen en naast andere genootschapliteratoren, zoals Louis Paul Boon, Stijn<br />

Streuvels, Felix Timmermans, Louis Couperus, Godfried Bomans, Willem Elsschot,<br />

Willem Frederik Hermans. Dat is Karel en Beatrijs nog niet gelukt.<br />

Rosmalen, 14 augustus 2007<br />

315<br />

Tiecelijn, 20, 2007

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!