opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap
opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap
opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
■ Taf van Duffel<br />
Discussie tussen dieren uit het Reynaertverhaal<br />
‘Het Fonds heeft ons de das omgedaan,’ beseft Grimbeert. ‘Het is dan ook een wolf<br />
in een schaapsvacht,’ meent Isegrim. ‘Het redeneert als een kip zonder kop,’ klaagt<br />
Coppe. ‘Als men de vos niet vangen wil, kan men geen honden vinden,’ stelt<br />
Reynaert. ‘’t Is om op de aap te schieten,’ hekelt Botsaert.<br />
‘Wij zitten met een kater,’ oppert Tibeert. ‘Wij zijn bij de beer gedaan,’ repliceert<br />
Bruun. ‘Wij worden behandeld als een hond,’ jankt Courtois; terwijl Botsaert<br />
schimpt: ‘Wij zijn de aap in het spel. Wij staan voor aap.’ Terwijl Nobel opvliegt als<br />
een briesende leeuw, Courtois tekeer gaat als een razende hond, Cantecleer zo<br />
rood ziet als een haan, Cuwaert zo blo als een haas…, Pancer de koude bever<br />
krijgt, Roede loopt als een kip die haar ei niet kwijt kan, vindt Bruneel dat Tiecelijn<br />
die ezelsstamp niet verdient.<br />
‘Wij worden voor de leeuwen gegooid,’ brult Nobel. Inderdaad, ‘wij worden voor<br />
de wolven gegooid,’ huilt Isegrim. ‘Nochtans zijn wij niet als geen hongerige raaf<br />
geweest,’ krast Tiecelijn. ‘Wij hebben nooit de gebraden haan uitgehangen,’ roept<br />
Cantecleer.<br />
‘Maar ja,’ sneert Rijn, ‘een blode hond wordt zelden vet.’ ‘Wie een hond wil slaan,<br />
vindt allicht een stok. Wij zullen het nooit weten waar de hond gebonden ligt.’<br />
‘Wij zijn aan een kwade ram gebonden,’ mekkert Belijn. ‘Wij kunnen toch niet dik<br />
in de beer zitten,” merkt Bruun op. ‘De raven zullen u geen brood brengen,’ zucht<br />
Tiecelijn.<br />
‘Al heb ik de aap binnen,’ verkondigt Firapeel, ‘toch zal ik de aap niet aanspreken.’<br />
Ik ook heb een dikke hond opzij liggen, blaft Courtois, maar ik zal mijn hond<br />
niet loslaten.’<br />
‘Het zal dan wel een witte raaf worden,’ treurt Tiecelijn. ‘Och,’ filosofeert Cuwaert,<br />
‘veel honden zijn des hazen dood’. ‘Je weet hoe de hazen lopen, maar je kunt nooit<br />
weten hoe een koe een haas vangt.’<br />
‘Men moet een oude aap geen muilen leren trekken,’ grijnst Firapeel. ‘Worden wij<br />
met een vossenstaart gegeseld?’ vraagt Reynaert zich af.<br />
Wij weten het niet, maar alleszins mogen wij onze vossenstaart niet laten hangen.<br />
Het jaarboek Tiecelijn moet als een echte witte raaf verschijnen.<br />
‘Wij moeten vermijden dat er geen haan meer naar kraait,’ pleit Cantecleer. ‘Wij<br />
zullen moeten vechten als een leeuw,’ oordeelt Nobel. Zal hij het leeuwendeel voor<br />
zijn rekening nemen?<br />
Naar het ‘gezegde woord’ te boek bij Van Dale.<br />
Lochristi, juli 2007<br />
310<br />
Tiecelijn, 20, 2007