Wesepe.... dôrpie is van mie - ZEF
Wesepe.... dôrpie is van mie - ZEF
Wesepe.... dôrpie is van mie - ZEF
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Identiteit,<br />
Sociale cohesie en<br />
Sociaal kapitaal<br />
op het platteland<br />
<strong>Wesepe</strong>.... <strong>dôrpie</strong> <strong>is</strong> <strong>van</strong> <strong>mie</strong><br />
Irna Hofman<br />
Wageningen, Augustus 2007<br />
Superv<strong>is</strong>or: Prof. Dr. Ir. Arthur P.J. Mol<br />
Vakgroep Rurale Sociologie<br />
Maatschappijwetenschappen<br />
Wageningen Universiteit
Titelpagina:<br />
Foto <strong>van</strong> het dorpsgezicht in <strong>Wesepe</strong> in vroegere jaren<br />
(Bron: <strong>Wesepe</strong>r Erfgoed, Fred Dijkgraaf)<br />
2
<strong>Wesepe</strong>.... <strong>dôrpie</strong> <strong>is</strong> <strong>van</strong> <strong>mie</strong><br />
Irna Hofman<br />
Wageningen, augustus 2007<br />
Begeleiding en Beoordeling: Don Weenink<br />
Vakgroep Rurale Sociologie<br />
Maatschappijwetenschappen<br />
Universiteit Wageningen<br />
Identiteit,<br />
Sociale cohesie en<br />
Sociaal kapitaal<br />
op het platteland<br />
3
Voorwoord<br />
Toen ik jonger was, en nog regelmatig bij mijn oom en tante in Wapse, en opa en oma in Diever op<br />
bezoek ging, werd er altijd veel gesproken over het wel en wee <strong>van</strong> de mensen in die omgeving,<br />
waarin mijn moeder opgegroeid <strong>is</strong>. Vaak genoemde namen, roddels en achterklap en veranderingen in<br />
het dorp; alles passeerde de revue, meestal in het Drents, dat ik steeds beter ging verstaan. Zonder dat<br />
ik er zelf ooit gewoond had, kreeg ik zo door de jaren heen een aardig beeld <strong>van</strong> het dorpsleven daar.<br />
Door deze achtergrond ben ik altijd geïnteresseerd geweest in het leven op het platteland.<br />
Ik heb aan dit onderzoek veel plezier beleefd. De interviews met <strong>Wesepe</strong>naren waren ieder voor zich<br />
interessant. Ik ben overal gastvrij ont<strong>van</strong>gen en ik heb veel herkend in verhalen <strong>van</strong> de dorpsbewoners<br />
over het dorpsleven, ook doordat ik zelf in een (wel groter) dorp opgegroeid ben. Degenen met wie ik<br />
heb gesproken waren enthousiast om deel te nemen en geïnteresseerd in de uiteindelijke resultaten. Ik<br />
wil hen dan ook bedanken voor hun medewerking.<br />
Daarbij moet ik niet nalaten om te zeggen dat Don Weenink, mijn begeleider voor dit onderzoek <strong>van</strong><br />
Wageningen Universiteit, met zijn actieve en geïnteresseerde instelling een inspirerende werking op<br />
mij heeft gehad. De gesprekken met hem waren opbouwend, allereerst gericht op de theorie en op de<br />
inhoud <strong>van</strong> mijn onderzoek, maar niet in de laatste plaats hebben we ook veel gelachen.<br />
Het <strong>is</strong> een leuke afsluiting <strong>van</strong> mijn studie geweest!<br />
Irna Hofman,<br />
Wageningen, augustus 2007<br />
5
Samenvatting<br />
De afgelopen decennia hebben er veel veranderingen plaatsgevonden op het Nederlandse platteland.<br />
De landbouw heeft zijn prominente plek grotendeels verloren, en toegenomen mobiliteit,<br />
informat<strong>is</strong>ering, individual<strong>is</strong>ering en de in- en uitstroom <strong>van</strong> bewoners hebben nagenoeg overal het<br />
leven op het platteland beïnvloed. Log<strong>is</strong>cherwijs heeft dit gevolgen voor de sociale cohesie en het<br />
gemeenschapsgevoel in dorpen. Deze ontwikkeling heeft de vraag opgeroepen bij het Katholiek<br />
Centrum voor Welzijnsbevordering Overijssel (KCWO), naar wat mensen op het platteland<br />
tegenwoordig (nog) samenbindt en in hoeverre dorpsbewoners hun identiteit nog ontlenen aan een<br />
dorpsidentiteit.<br />
De onderzoeksvraag die hieruit voortgekomen <strong>is</strong>, luidt:<br />
‘In hoeverre <strong>is</strong> er sprake <strong>van</strong> een dorpsidentiteit en in welke vorm wordt dit door<br />
dorpsbewoners en lokale organ<strong>is</strong>aties gedragen en geuit?’<br />
De vraag <strong>is</strong> benaderd door onderzoek naar een gemeenschapsgevoel en het gemeenschapsleven in het<br />
Overijsselse dorp <strong>Wesepe</strong>. Door het gebruik <strong>van</strong> de concepten identiteit, sociale cohesie, sociaal<br />
kapitaal en individual<strong>is</strong>ering <strong>is</strong> er uitleg gegeven aan de vorming en vormen <strong>van</strong> een<br />
gemeenschappelijke identiteit en een gemeenschapsgevoel. <strong>Wesepe</strong> <strong>is</strong> een klein dorp met een laag<br />
voorzieningenniveau. Van oudsher <strong>is</strong> het een protestantse agrar<strong>is</strong>che gemeenschap met een centrale rol<br />
voor de kerk. Het dorp ligt in de gemeente Olst-Wijhe.<br />
Ieder individu draagt en ontwikkelt door de tijd een of meerdere identiteiten. Men kan zich<br />
identificeren met anderen, groepen, of plekken, en op die manier kan een collectieve identiteit<br />
ontstaan. Een identiteit wordt in sterke mate gevormd door de constructie <strong>van</strong> grenzen <strong>van</strong> die<br />
identiteit met ‘anderen’. Dit wordt ook wel als ‘othering’ gedefinieerd. Een gemeenschapsgevoel kan<br />
ontstaan wanneer meerdere personen eenzelfde identiteit uitdragen. Hierdoor voelt men zich<br />
doorgaans verbonden, en door sociale cohesie, dat vorm krijgt in contacten en onderling vertrouwen<br />
wordt sociaal kapitaal opgebouwd. In dit onderzoek <strong>is</strong> sociaal kapitaal uitgelegd <strong>van</strong>uit de definitie die<br />
de politicoloog Putnam eraan gegeven heeft (1993, 1995 in Portes, 2000). Hij relateert sociaal kapitaal<br />
aan gemeenschappen, als een voorraad kapitaal die een gemeenschap bezit, dat zichtbaar kan worden<br />
als het coöperatief vermogen <strong>van</strong> een gemeenschap. Maar sociaal kapitaal heeft niet enkel positieve<br />
uitwerkingen. Het kan er bijvoorbeeld toe leiden dat mensen door druk om te conformeren aan een<br />
groep over hun eigen grenzen gaan, of ju<strong>is</strong>t binnen bepaalde grenzen blijven. Dit kunnen fysieke<br />
grenzen zijn, zoals plaatsnaamborden, als ook imaginaire grenzen, zoals normen en waarden. Zo heeft<br />
Durkheim (1951[1897] in Mollenhorst e.a., 2005) hierover gesteld dat ‘leden <strong>van</strong> intermediaire<br />
groeperingen de binnen die groepering geldende waarden en normen meer naleven naarmate ze<br />
hechter in de betreffende intermediaire groepering zijn geïntegreerd’.<br />
Individual<strong>is</strong>ering houdt in dat mensen hun keuzes in toenemende mate baseren op persoonlijke<br />
interesses en belangen, en dat men zich daardoor minder snel identificeert met en aansluit bij de ‘grote<br />
sociale en politieke systemen’, zoals de kerk en de traditionele gezinssamenstelling. Ook worden<br />
heterogen<strong>is</strong>ering en emancipatie als gevolgen <strong>van</strong> individual<strong>is</strong>ering beschouwd (De Beer, 2007).<br />
Individual<strong>is</strong>ering wordt vaak uitgelegd als oorzaak <strong>van</strong> afkalvende sociale cohesie, wat d<strong>is</strong>cutabel <strong>is</strong>.<br />
Zo kunnen wel de manier waarop men zich verbonden voelt en zich inzet voor de samenleving<br />
verschillen, maar dit impliceert niet dat men zich dan minder met elkaar verbonden voelt. Er wordt in<br />
dat verband ook wel gesproken worden <strong>van</strong> ‘lichte gemeenschappen’ waar<strong>van</strong> men makkelijker<br />
afstand kan doen. Met betrekking tot dorpsgemeenschappen spreekt Van der Ziel (2006a) <strong>van</strong> lokaal<br />
bewustzijn, dat de traditionele dorpsbinding heeft ver<strong>van</strong>gen. Volgens hem leidt dit ertoe dat<br />
maatschappelijke participatie minder <strong>van</strong>zelfsprekend <strong>is</strong> geworden en dat het heeft plaatsgemaakt voor<br />
meer vrijblijvendheid en vrijwillige inzet.<br />
De <strong>Wesepe</strong>r identiteit<br />
Uit het onderzoek in <strong>Wesepe</strong> kan geconcludeerd worden dat er duidelijk een dorpsidentiteit leeft,<br />
waarin het verenigingsleven een prominente plaats heeft. Het dorp telt bijna 30 verenigingen, waar<strong>van</strong><br />
de meeste een duidelijke doelgroep dienen, en er zijn enkele waarbij eigenlijk alle dorpsbewoners zich<br />
aansluiten. Alle verenigingen dragen op hun beurt bij aan de <strong>Wesepe</strong>r identiteit, zoals door de soort<br />
7
activiteiten die ze vaak al jaren organ<strong>is</strong>eren. Daarnaast wordt ook het dorpsgezicht <strong>van</strong> de kerk aan het<br />
plein met het zalencentrum als belangrijk aspect <strong>van</strong> de identiteit beschouwd. Met het<br />
verenigingsleven zijn tal <strong>van</strong> tradities verweven, die deel uitmaken <strong>van</strong> de dorpsidentiteit. Zo heeft het<br />
dorp zijn eigen ‘volkslied’ die op vaste momenten wordt gespeeld en gezongen. Daarnaast <strong>is</strong> de<br />
collectieve geschieden<strong>is</strong> die dorpsbewoners delen belangrijk. Men kent elkaar door en door, <strong>van</strong><br />
generatie op generatie, wat een ‘wij-gevoel’ creëert onder bewoners. Door een recent opgezet<br />
initiatief, <strong>Wesepe</strong>r Erfgoed, <strong>is</strong> het h<strong>is</strong>tor<strong>is</strong>ch bewustzijn een extra impuls gegeven. De meeste<br />
dorpsbewoners zijn geboren en getogen in <strong>Wesepe</strong> en zij delen daardoor een geschieden<strong>is</strong>. Hierdoor<br />
worden veranderingen in het dorp extra opgemerkt. Vernieuwingen, zoals de komst <strong>van</strong> nieuwe<br />
bewoners, worden nog lang als zodanig beschouwd. De <strong>Wesepe</strong>r identiteit omvat een gebied groter<br />
dan enkel het dorp zelf. Ook kleine kernen in de omgeving horen erbij, wat voortkomt uit het<br />
verzorgingsgebied <strong>van</strong> de Nederlands Hervormde kerk in <strong>Wesepe</strong>. Mensen wonend in die kernen zijn<br />
georiënteerd op <strong>Wesepe</strong>, meer dan op andere nabijgelegen dorpen. De grens <strong>van</strong> de <strong>Wesepe</strong>r identiteit<br />
ligt duidelijk bij Olst. Onder nagenoeg alle <strong>Wesepe</strong>naren leeft een antipathie jegens Olst en de<br />
Olstenaren. Dit <strong>is</strong> te verklaren doordat dorpsbewoners zich al jaren achtergesteld voelen in en door de<br />
gemeente, en ook <strong>is</strong> er een duidelijk verschil in politieke voorkeuren tussen het arbeidersdorp Olst en<br />
de <strong>van</strong> oudsher agrar<strong>is</strong>che gemeenschap die <strong>Wesepe</strong> <strong>is</strong>.<br />
Men geeft uiting aan de dorpsidentiteit door inzet voor het dorp, in de verschillende verenigingen,<br />
maar ook in verschillende vormen <strong>van</strong> formele en informele steun. Inzet voor de gemeenschap <strong>is</strong> erg<br />
belangrijk, het <strong>is</strong> een norm binnen de gemeenschap die wordt doorgegeven <strong>van</strong> generatie op generatie.<br />
Er <strong>is</strong> een kleine groep <strong>van</strong> bepaalde families die de kern lijkt te vormen <strong>van</strong> het verenigingsleven. Het<br />
verenigingsleven wordt als noodzaak beschouwd om het dorp draaiende te houden. Lidmaatschap en<br />
inzet voor het dorpsleven <strong>is</strong> dan ook een <strong>van</strong>zelfsprekendheid, onder veel dorpsbewoners leeft een<br />
verantwoordelijkheidsgevoel voor het dorp.<br />
Sociale cohesie en sociaal kapitaal<br />
De sociale cohesie in het dorp krijgt vorm door het verenigingsleven en de formele en informele<br />
contacten tussen dorpsbewoners. Men ontmoet elkaar zeer regelmatig in verschillende<br />
omstandigheden. De verbondenheid die men heeft met elkaar en het dorp maakt dat er weinig<br />
uitstroom <strong>is</strong> <strong>van</strong> bewoners. Jongeren willen ook, ondanks het lage voorzieningenniveau, in het dorp<br />
blijven wonen.<br />
Het sociaal kapitaal <strong>van</strong> de dorpgemeenschap, het coöperatief vermogen, <strong>is</strong> concreet zichtbaar<br />
geworden in resultaten <strong>van</strong> gezamenlijke acties. Het zijn stokpaardjes <strong>van</strong> de bewoners geworden die<br />
een duidelijk versterkend effect op de gemeenschap hebben. Ondanks het lage voorzieningenniveau<br />
kan de dorpsgemeenschap zich prima redden. Men heeft een enigszins wantrouwende houding<br />
tegenover de gemeente (overheid, Olst-Wijhe).<br />
Individual<strong>is</strong>ering<br />
De vormen <strong>van</strong> sociale cohesie en de <strong>van</strong>zelfsprekendheid <strong>van</strong> inzet voor het dorp wijzen erop dat<br />
<strong>Wesepe</strong> een ‘traditioneel dorp’ genoemd kan worden. De door Van der Ziel (2006a) gesignaleerde<br />
ontwikkeling naar lokaal bewustzijn heeft in het dorp niet plaatsgevonden. Inzet voor het dorp <strong>is</strong> een<br />
impliciete norm, ondanks dat vaak gezegd wordt dat het geheel vrijblijvend <strong>is</strong>. De kerk heeft in<br />
beteken<strong>is</strong> afgenomen maar <strong>is</strong> nog duidelijk op de achtergrond aanwezig. Het geeft nog altijd dat<br />
mensen in omliggende dorpen georiënteerd zijn op <strong>Wesepe</strong>. Daarnaast hebben de twee andere<br />
gevolgen <strong>van</strong> individual<strong>is</strong>ering – heterogen<strong>is</strong>ering en emancipatie – niet aanwijsbaar plaatsgevonden<br />
in het dorp. Tot op heden heeft individual<strong>is</strong>ering de dorpsidentiteit en het gemeenschapsleven in<br />
<strong>Wesepe</strong> niet beïnvloed.<br />
8
Summary<br />
The Dutch countryside has been subject to fundamental changes in the past decennia. Agriculture has<br />
lost its dominance and the increase of mobility, informat<strong>is</strong>ation, individual<strong>is</strong>ation and migration of<br />
inhabitants has influenced life at the countryside. As a result th<strong>is</strong> has had consequences for the social<br />
cohesion and the communal sense in the villages. Through th<strong>is</strong> development, the Catholic Center for<br />
Wellbeing Overijssel has ra<strong>is</strong>ed the question, by what the people at the countryside are feeling<br />
connected to each other today and to what degree they construct their identity on the base of the local<br />
identity.<br />
Th<strong>is</strong> developed into the following research question:<br />
‘To what degree does a local identity really ex<strong>is</strong>t and how do the people and the organ<strong>is</strong>ations<br />
give meaning to th<strong>is</strong> local identity?’<br />
The question <strong>is</strong> approached by analysing the communal feeling and community life in <strong>Wesepe</strong>, a small<br />
village in the province of Overijssel. The meaning and appearances of a collective identity and of a<br />
communal sense <strong>is</strong> identified by the use of the concepts identity, social cohesion, social capital and<br />
individual<strong>is</strong>ation. <strong>Wesepe</strong> <strong>is</strong> a small village with a lack of facilities. In the past, the village was a<br />
protestant agricultural community in which the church played an important role. The village <strong>is</strong> located<br />
in the municipality Olst-Wijhe.<br />
Every individual constructs one or more identities through time. One can identify him or herself with<br />
others, groups, or places, and by that way, a collective identity can come into being. Boundaries are<br />
very important in the construction of an identity. Th<strong>is</strong> can also be defined as ‘othering’; the<br />
construction of boundaries with ‘the other’. A communal sense can come into ex<strong>is</strong>tence when a<br />
number of people share an identity, which can result in a feeling of belonging to each other. By social<br />
cohesion, witnessed in contact and mutual trust, social capital can be build up. In th<strong>is</strong> research, social<br />
capital <strong>is</strong> understood by the definition of Putnam (1993, 1995 in Portes, 2000). He relates the term to<br />
communities, as a stock of capital, a property of a community. It can become concrete in the<br />
cooperative capacity of community. Nonetheless social capital has not only positive consequences.<br />
Caused by pressure or control, social capital can stimulate people to cross their own boundaries to<br />
conform to a group they want to belong to. These boundaries can be really physical, like a railing, but<br />
also just imaginary, like norms and values. Durkheim (1951[1897] in Mollenhorst e.a., 2005) has<br />
stated th<strong>is</strong> as ‘members of intermediary groups obey the principles of that group to a higher degree,<br />
when they are more integrated into that particular intermediary group’. Individual<strong>is</strong>ation means that<br />
individual interests become more important for the choices that people make, and which causes that<br />
identification with and membership of the ‘important social and political systems’, like the church and<br />
the nuclear family, less easily occurs. Other consequences of individual<strong>is</strong>ation are heterogen<strong>is</strong>ation<br />
and emancipation (De Beer, 2007). Individual<strong>is</strong>ation <strong>is</strong> often blamed for a breakdown of the social<br />
cohesion, however, th<strong>is</strong> <strong>is</strong> debatable. Perhaps the way people are feeling connected to each other, and<br />
the way they participate in society are being altered, th<strong>is</strong> does not simply imply that the feeling of<br />
belonging to each other has decreased. In th<strong>is</strong> concern, there can be talk of ‘superficial communities’,<br />
of which it <strong>is</strong> more easy to take d<strong>is</strong>tance. With regard to a village community, Van der Ziel (2006a) <strong>is</strong><br />
talking about local awareness that has replaced the traditional village bonds of the past. He relates th<strong>is</strong><br />
to a change of a taken for granted participation in society to more voluntary, informal ways of<br />
contribution.<br />
The <strong>Wesepe</strong>r identity<br />
From th<strong>is</strong> research in <strong>Wesepe</strong> it can be concluded that a local identity <strong>is</strong> evidently presented, in which<br />
the ex<strong>is</strong>tence of associations and clubs play an important role. There are almost 30 associations, all<br />
with there own focus, while others are open to all inhabitants. All associations contribute to the local<br />
identity, on their own way, for example by the kind of activities they organ<strong>is</strong>e year by year. Also the<br />
image of the village <strong>is</strong> important in the identity: the church on the square with the community center.<br />
Community life <strong>is</strong> associated with many traditions that are part of the local identity. One of them <strong>is</strong> the<br />
local hymn, which <strong>is</strong> played and sung at important times. In addition, the collective h<strong>is</strong>tory shared by<br />
the inhabitants <strong>is</strong> important. People have become to know each other very well through the years, from<br />
9
generation to generation and th<strong>is</strong> has created a sense of belonging, they feel really connected to each<br />
other. Recently the h<strong>is</strong>torical awareness <strong>is</strong> been given more attention by the initiative ‘<strong>Wesepe</strong>r<br />
Erfgoed’. The most inhabitants are born and have grown up in <strong>Wesepe</strong> and th<strong>is</strong> makes that they share<br />
their h<strong>is</strong>tory. Th<strong>is</strong> causes that changes in the village are remarkable, like the coming of new<br />
inhabitants. It takes a long time before they loose the image of being new. The <strong>Wesepe</strong>r identity<br />
encloses an area larger than only the village itself. Also the small places in the surrounding are part of<br />
the identity. Th<strong>is</strong> stems from the welfare area of the protestant church in <strong>Wesepe</strong>. The people living in<br />
the surrounding are oriented at <strong>Wesepe</strong>, more than at other villages nearby. The boundary of the<br />
<strong>Wesepe</strong>r identity <strong>is</strong> evidently constructed with Olst. Rather all people living in <strong>Wesepe</strong> share the<br />
feeling of antipathy towards Olst and the inhabitants of that village. Th<strong>is</strong> <strong>is</strong> caused by the feeling of<br />
being neglected by the municipality, but stems also from the differences in political preferences. From<br />
the past, Olst <strong>is</strong> a village for labourers, opposed to the agricultural community <strong>Wesepe</strong>.<br />
People give meaning to the local identity by participating in every day life in the village, in different<br />
associations and formal and informal ways of support. Being active in the community <strong>is</strong> valued high;<br />
it <strong>is</strong> a norm, which <strong>is</strong> passed through from generation to generation. A small group of families are the<br />
heart of the community life. Community life <strong>is</strong> considered as being essential for the maintenance of<br />
the village. Therefore membership and participation in community life <strong>is</strong> a taken for granted, the most<br />
inhabitants feel responsible for the village.<br />
Social cohesion and social capital<br />
Social cohesion appears in community life and in formal and informal contacts between in habitants.<br />
People meet each other regularly in different contexts. The communal sense between people and the<br />
feeling of belonging to the village makes that out migration hardly occurs. Despite the deficit of<br />
facilities, also the young people want to stay living in <strong>Wesepe</strong>.<br />
The social capital of the community, the cooperative capacity, has resulted in concrete results that are<br />
frequently mentioned. It <strong>is</strong> clear that these results strengthen the community. Even with the low level<br />
of facilities, the people can make a living very well in which they feel comfortable. People do not need<br />
the municipality, there <strong>is</strong> a d<strong>is</strong>trust towards the municipal government.<br />
Individual<strong>is</strong>ation<br />
The ways in which social cohesion appears, and the taken for granted participation in the village point<br />
to the fact that <strong>Wesepe</strong> can be categor<strong>is</strong>ed as a ‘traditional village’ and that the change towards local<br />
awareness that <strong>is</strong> witnessed by Van der Ziel (2006a) has not occurred in <strong>Wesepe</strong>. Participation in and<br />
for the community <strong>is</strong> an implicit norm, despite the often mentioned freedom of participation. The<br />
church has lost its prominent place; nevertheless it evidently ex<strong>is</strong>ts on the background. It still makes<br />
that people in the surrounding are oriented at <strong>Wesepe</strong>. In addition, the two other consequences of<br />
individual<strong>is</strong>ation – heterogen<strong>is</strong>ation and emancipation – have not obviously occurred in the village. So<br />
far, it can be concluded that individual<strong>is</strong>ation has not influenced the local identity and the communal<br />
life in <strong>Wesepe</strong>.<br />
10
INHOUDSOPGAVE<br />
Voorwoord 5<br />
Samenvatting 7<br />
Summary 9<br />
Inhoudsopgave 11<br />
1. INTRODUCTIE 13<br />
1.1 ACHTERGROND 13<br />
1.2 RELEVANTIE 14<br />
1.3 LEESWIJZER 15<br />
2. THEORETISCH KADER 17<br />
2.1 IDENTITEIT EN ‘DE ANDER’ 17<br />
2.2 SOCIALE COHESIE EN SOCIAAL KAPITAAL 18<br />
Sociale binding of sociale druk; insluiting of uitsluiting?<br />
2.2 INDIVIDUALISERING 20<br />
2.3 VICE VERSA 21<br />
Het verband tussen identiteit, individual<strong>is</strong>ering, sociale cohesie en sociaal kapitaal<br />
3. ONDERZOEKSVRAAG 23<br />
4. ONDERZOEKSMETHODIEK 25<br />
4.1 CASUS 25<br />
4.2 SELECTIE VAN RESPONDENTEN 26<br />
4.2.1 Opvallende patronen 30<br />
5 WELKOM IN WESEPE 33<br />
5.1 VOORZIENINGEN 33<br />
5.2 DE WESEPENAAR? 35<br />
5.2.1 <strong>Wesepe</strong>r Erfgoed 37<br />
5.3 SAMEN LEVEN IN HET DORP: het gemeenschapsleven in <strong>Wesepe</strong> 38<br />
5.3.1 De kerk 38<br />
5.3.2 De dorpskrant: ‘Spreekbu<strong>is</strong> voor eenieder’ 39<br />
5.3.3 Nabuurschap en onderlinge steun 39<br />
5.3.4 ‘Import’ 41<br />
6 DISCUSSIE EN CONCLUSIE 43<br />
6.1 DE WESEPER IDENTITEIT 43<br />
6.2 HET GEMEENSCHAPSGEVOEL, SOCIALE COHESIE EN SOCIAAL KAPITAAL 44<br />
6.3 INDIVIDUALISERING IN WESEPE 45<br />
11
12<br />
6.4 DISCUSSIE 46<br />
Literatuur en bronvermelding 49<br />
Bijlagen<br />
Bijlage I Overzichtskaart (Google Maps) 51<br />
Bijlage II Luchtfoto <strong>van</strong> <strong>Wesepe</strong> (Google Maps) 53<br />
Bijlage III ‘<strong>Wesepe</strong> moet eldorado worden voor ‘wonen en werken’' 55<br />
De Stentor, 4 april 2006<br />
Afbeeldingen<br />
5.1 Een foto uit het album <strong>van</strong> <strong>Wesepe</strong>r Erfgoed
1. INTRODUCTIE<br />
Dit onderzoek heeft tot doel inzicht te verschaffen in hoeverre er sprake <strong>is</strong> <strong>van</strong> een lokaal<br />
gemeenschapsgevoel; de beteken<strong>is</strong> die dorpsbewoners hieraan ontlenen en de manier waarop zij dit<br />
gevoel uitdragen. Het onderzoek maakt deel uit <strong>van</strong> het onderzoek- en actieprogramma ‘Samen leven<br />
in eigen dorp ‘Sociale cohesie: voor wat het waard <strong>is</strong>’’, opgesteld in opdracht <strong>van</strong> het KCWO: het<br />
Katholiek Centrum voor Welzijnsbevordering Overijssel. Voor de uitvoering <strong>van</strong> dit programma <strong>is</strong><br />
een begeleidingscomm<strong>is</strong>sie aangesteld, waarin naast het KCWO en Wageningen Universiteit<br />
verschillende organ<strong>is</strong>aties vertegenwoordigd zijn. Dit zijn onder meer de Vrouwen <strong>van</strong> Nu<br />
(Plattelandsvrouwen) Overijssel, de stichting VariYa (maatschappelijke ontwikkeling en integratie);<br />
de Provinciale Werkgroep Landbouw en Werk (Protestants Dienstencentrum) en de<br />
Plattelandsjongeren Gemeenschap Overijssel (PJGO).<br />
De uitkomsten <strong>van</strong> het onderzoek zullen richting geven aan vervolgonderzoek en kunnen uiteindelijk<br />
leiden tot handreikingen aan het KCWO en mogelijk andere organ<strong>is</strong>aties die betrokken zijn in<br />
maatschappelijke participatie; in projecten die tot doel hebben de leefbaarheid op het platteland te<br />
verbeteren en te versterken.<br />
1.1 ACHTERGROND<br />
De afgelopen decennia <strong>is</strong> er op het platteland op verschillende terreinen veel veranderd. Van een<br />
gebied primair gestoeld op landbouw, heeft het platteland steeds meer andere functies gekregen. Er<br />
hebben fundamentele veranderingen plaatsgevonden op sociaal en econom<strong>is</strong>ch gebied, die tezamen<br />
veel teweeg hebben gebracht in het plattelandslandschap. Daarnaast <strong>is</strong> belangrijk dat dit gepaard <strong>is</strong><br />
gegaan met sterke demograf<strong>is</strong>che verschuivingen. In en uit migratie en toegenomen mobiliteit <strong>van</strong> de<br />
bevolking hebben in sommige gebieden tot verstedelijking geleid, waar andere regio’s ju<strong>is</strong>t te kampen<br />
hebben gekregen met toenemende ontvolking. De fysieke grenzen en afstanden tussen het platteland<br />
en de stad zijn vervaagd in de loop der jaren, dit impliceert echter niet dat deze scheidslijnen ook in<br />
mentale zin zijn verdwenen. In verschillende mate zijn lokale tradities en culturen vermengd, verspreid<br />
en soms vervaagd (Cloke, 2006a). Daarbij heeft de gemeentelijke herindeling in nagenoeg heel<br />
Nederland geleid tot het samenvoegen <strong>van</strong> dorpen, dat soms gepaard <strong>is</strong> gegaan met heftige d<strong>is</strong>cussies<br />
over de naam <strong>van</strong> de nieuwe gemeente. Het door Geert Mak geschreven: ‘Hoe God verdween uit<br />
Jorwerd’ geeft een sprekend beeld <strong>van</strong> de leefomstandigheden en de veranderingen op het platteland<br />
<strong>van</strong> de afgelopen decennia. Het dorp Jorwerd, waar dorpsbewoners elkaar door en door kennen, krijgt<br />
te kampen met vergrijzing, ontvolking en teruglopende voorzieningen, waardoor de leefbaarheid<br />
afneemt. De komst <strong>van</strong> buitenstaanders zorgt er vervolgens voor dat de oorspronkelijke bewoners ook<br />
nog in conflict komen met elkaar (Mak, 1996).<br />
Sociale vitaliteit <strong>is</strong> essentieel voor leefbaarheid op het platteland. Sociale vitaliteit staat voor de<br />
capaciteit, de veerkracht <strong>van</strong> een gemeenschap om in te spelen op veranderingen, waardoor de<br />
leefbaarheid in stand gehouden kan worden (Linse, 2007). Sociale vitaliteit bestaat uit de<br />
aanwezigheid <strong>van</strong> een goed functionerend verenigingsleven, ontmoetingsplaatsen, persoonlijke<br />
diensten en gerelateerde infrastructuur, zoals dorpssupermarkten, lokale bankfilialen en een apotheek.<br />
Zonder deze voorzieningen <strong>is</strong> het leven in het dorp, dat relatief toch meer geïsoleerd <strong>is</strong>, minder<br />
aantrekkelijk, en voor sommige bevolkingsgroepen zelfs onmogelijk. Vooral degenen die minder<br />
mobiel zijn, worden getroffen door het verdwijnen <strong>van</strong> belangrijke voorzieningen. Niet minder<br />
belangrijke aspecten <strong>van</strong> sociale vitaliteit zijn sociale cohesie, een gemeenschapsgevoel, en een eigen<br />
cultuur en identiteit. Het zijn essentiële aspecten die de veerkracht <strong>van</strong> een gemeenschap in stand<br />
houden en kunnen vergroten (Linse, 2007).<br />
Over het algemeen wordt aangenomen dat de Nederlandse samenleving in de afgelopen jaren <strong>is</strong><br />
geïndividual<strong>is</strong>eerd. Een <strong>van</strong> de gevolgen daar<strong>van</strong> <strong>is</strong> dat men zich niet meer <strong>van</strong>zelfsprekend<br />
identificeert met de voorheen belangrijke grote sociale en politieke systemen. Hierdoor wordt het<br />
verband al snel gelegd dat individual<strong>is</strong>ering leidt tot afnemende maatschappelijke participatie, met als<br />
gevolg dat de sociale cohesie afkalft (Overbeek e.a., 2007; De Beer, 2007). Zoals door De Hart en<br />
anderen op een mooie wijze wordt verwoord: ‘De oriëntatie op het bonum commune <strong>is</strong> aan het<br />
13
afnemen’ (2002: p. 6). Steenbekkers en anderen schrijven in ‘Thu<strong>is</strong> op het platteland’ (2006) <strong>van</strong> het<br />
Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), dat de sociale cohesie op het platteland altijd hoog geweest <strong>is</strong>,<br />
en dat dit eigenlijk nog steeds zo <strong>is</strong>. In het rapport wordt gesteld dat de sociale cohesie, en ook de<br />
maatschappelijke participatie op het platteland naar verhouding groter <strong>is</strong> dan in de stad. Het leven in<br />
de stad wordt vaak als sterker geïndividual<strong>is</strong>eerd beschouwd dan het leven in het dorp, waarbij relaties<br />
tussen stedelingen oppervlakkiger zijn en contact meer ‘ad hoc’ <strong>is</strong> (Mollenhorst e.a., 2005). In de SCP<br />
publicatie wordt gesteld dat dorpsbewoners vaker dan stedelingen vrijwilligerswerk verrichten en<br />
relatief vaker zijn aangesloten bij in veel gevallen meerdere (maatschappelijke) organ<strong>is</strong>aties. Dit zou<br />
verklaard kunnen worden door het feit dat dorpsbewoners meer zijn aangewezen en sterker<br />
georiënteerd zijn op lokale voorzieningen en omstandigheden (Steenbekkers e. a., 2006). Hierbij speelt<br />
aannemelijk een lokaal gemeenschapsgevoel een belangrijke rol. Door een bijdrage te leveren aan de<br />
gemeenschap, bijvoorbeeld door middel <strong>van</strong> actief of passief lidmaatschap, versterkt men het<br />
gemeenschapsgevoel en daarmee de lokale identiteit; en niet onbelangrijk versterkt het daarnaast ook<br />
de individuele identiteit als dorpsbewoner. Zoals beschreven zijn dit belangrijke aspecten <strong>van</strong> de<br />
sociale vitaliteit. Een sterk gemeenschapsgevoel en sociale cohesie kunnen weggevallen voorzieningen<br />
compenseren, doordat men zelf op zoek gaat naar oplossingen omdat men zich verbonden voelt met de<br />
gemeenschap. Over de verschillen tussen de situaties in de stad en op het platteland lopen de<br />
meningen echter uiteen; zo blijkt uit het onderzoek <strong>van</strong> Mollenhorst e.a. (2005) naar informele steun,<br />
dat ju<strong>is</strong>t stedelingen over een groter sociaal netwerk beschikken en daardoor meer (potentiële)<br />
informele helpers hebben 1 .<br />
Gezien de conclusies <strong>van</strong> Steenbekkers e.a., maar ook <strong>van</strong> Mollenhorst e.a. (2005), dat (informele)<br />
steun (nog steeds) op grote schaal plaatsvindt, <strong>is</strong> het betw<strong>is</strong>tbaar of individual<strong>is</strong>ering tot een afname in<br />
maatschappelijke participatie en minder sociale cohesie leidt, maar ook <strong>is</strong> het de vraag in hoeverre<br />
individual<strong>is</strong>ering daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, en hoe deze ontwikkeling verspreid <strong>is</strong> over de<br />
samenleving. De manier waarop men zich inzet verschilt mogelijk met het verleden, dit hoeft echter<br />
niet te leiden tot minder sociale cohesie. Zo <strong>is</strong> men tegenwoordig m<strong>is</strong>schien actief bij<br />
maatschappelijke organ<strong>is</strong>aties of sportverenigingen in plaats <strong>van</strong> bij de kerk. Vaak wordt ook gesteld<br />
dat familiebanden zwakker zijn dan vroeger, maar die kunnen hebben plaatsgemaakt voor bijvoorbeeld<br />
vriendennetwerken. Dit wil niet zeggen dat mensen zich minder met elkaar verbonden voelen. In de<br />
hierop volgende hoofdstukken wordt verder ingegaan op deze ontwikkelingen.<br />
1.2 RELEVANTIE<br />
Ondanks het feit dat er veel onderzoek <strong>is</strong> gedaan naar maatschappelijke participatie en actief<br />
burgerschap, <strong>is</strong> er tot op heden weinig onderzoek verricht naar de alledaagse beteken<strong>is</strong>, beleving en<br />
uitingsvormen <strong>van</strong> sociale cohesie en burgerschap op het platteland. Hierbij wordt gedoeld op zowel<br />
de emotionele beteken<strong>is</strong> <strong>van</strong> de gemeenschap als ook op de motieven <strong>van</strong> dorpsbewoners om zich in te<br />
zetten voor de gemeenschap. Vanuit de boven genoemde organ<strong>is</strong>aties (in het bijzonder het KCWO)<br />
kwam daarom de vraag wat de huidige situatie <strong>is</strong> op het platteland en wat de behoeften zijn <strong>van</strong><br />
dorpsbewoners: ‘Hoe <strong>is</strong> het gesteld met de sociale cohesie; <strong>is</strong> het nodig hier verbetering in aan te<br />
brengen, en zo ja: hoe?’<br />
Er <strong>is</strong> de afgelopen jaren wel veel geschreven over teruglopende voorzieningen op het platteland, zoals<br />
door Geert Mak, en recentelijk verscheen in de volkskrant een artikel ‘Doe-het-zelfdorp’. Het verhaalt<br />
over dorpelingen in Brabant die het voorzieningenniveau in het dorp opkrikken door middel <strong>van</strong><br />
formele en informele initiatieven, zoals mantelzorg. De kracht <strong>van</strong> de gemeenschap wordt geschetst<br />
als de redding <strong>van</strong> het dorp (Kleine, 2007).<br />
Deze achtergrond maakt dat dit onderzoek zowel wetenschappelijk, maar ook zeker maatschappelijke<br />
rele<strong>van</strong>tie heeft. Wetenschappelijk aangezien <strong>van</strong>uit de rurale sociologie meer inzicht moet komen in<br />
1 Mollenhorst en anderen (2005) concluderen uit hun onderzoek naar informele steun en maatschappelijke<br />
participatie, dat tegen de gestelde hypothesen in, stedelingen meer informele helpers blijken te hebben dan<br />
dorpelingen. De verklaringen die zij hiervoor geven, zijn onder andere dat stedelingen over een groter sociaal<br />
netwerk beschikken, en dat de relaties ‘multifunctioneler’ zijn. Omdat dit verder buiten het bereik <strong>van</strong> dit<br />
onderzoek ligt, wordt hier verder niet over uitgeweid.<br />
14
wat mensen samenbindt en hoe zij uiting geven aan hun identiteit en gemeenschapszin;<br />
maatschappelijk omdat de resultaten <strong>van</strong> dit onderzoek aanbevelingen aan (overkoepelende)<br />
organ<strong>is</strong>aties en verenigingen kunnen vormen en zo tot verbeteringen op het platteland kunnen leiden.<br />
Het volledige programma bestaat dan ook uit een onderzoek- en actie-element. In navolging <strong>van</strong> de<br />
onderzoeksresultaten zullen dorpsgesprekken georgan<strong>is</strong>eerd worden met lokale organ<strong>is</strong>aties en<br />
betrokkenen. Deze kunnen leiden tot nieuwe startpunten voor lokale organ<strong>is</strong>aties, voor nieuwe vormen<br />
<strong>van</strong> ondersteuning en activering.<br />
1.3 LEESWIJZER<br />
Volgend op dit introducerende hoofdstuk volgt het theoret<strong>is</strong>ch kader in hoofdstuk 2. Hierin staan de<br />
begrippen identiteit, sociale cohesie, sociaal kapitaal en individual<strong>is</strong>ering centraal. Het theoret<strong>is</strong>ch<br />
kader dient als uitgangspunt om de hoofdonderzoeksvraag met deelvragen te beantwoorden, die in<br />
hoofdstuk 3 volgen.<br />
Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de onderzoeksmethodiek beschreven. Na een gedetailleerde<br />
beschrijving <strong>van</strong> de respondenten als slot <strong>van</strong> dit hoofdstuk <strong>is</strong> het tijd om kenn<strong>is</strong> te maken met<br />
<strong>Wesepe</strong>: Welkom in <strong>Wesepe</strong>. Dit hoofdstuk (5) geeft een beeld <strong>van</strong> de situatie in de geselecteerde<br />
casus: het dorp <strong>Wesepe</strong>. Allereerst <strong>is</strong> er een korte introductie, gevolgd door een uiteenzetting <strong>van</strong><br />
verschillende aspecten <strong>van</strong> het dorpsleven.<br />
Tot slot wordt het antwoord op de onderzoeksvragen gegeven in hoofdstuk 6: de conclusie met daarop<br />
volgend een d<strong>is</strong>cussie.<br />
15
2. THEORETISCH KADER<br />
Het theoret<strong>is</strong>ch kader <strong>van</strong> dit onderzoek bestaat uit de begrippen identiteit, sociale cohesie en<br />
sociaal kapitaal en individual<strong>is</strong>ering. Samen vormen deze begrippen de context waarin een<br />
gemeenschapsgevoel tot stand kan komen. In dit hoofdstuk zullen deze begrippen uitgelegd<br />
worden in relatie tot gemeenschappen, in het bijzonder dorpsgemeenschappen.<br />
2.1 IDENTITEIT EN ‘DE ANDER’<br />
Met een identiteit draagt men uit wie men <strong>is</strong>, waar men voor staat en waaraan men een gevoel <strong>van</strong><br />
eigenwaarde ontleent. Het <strong>is</strong> een abstract begrip; een identiteit wordt bewust en onbewust gevormd<br />
(Blok, 1997; Edensor, 2006). In het dagelijkse leven, dat bol staat <strong>van</strong> expliciete, maar ook impliciete<br />
symbolen, normen en waarden, geeft men vorm aan een identiteit. Er wordt bijvoorbeeld uiting aan<br />
gegeven door bepaalde omgangsvormen, een manier <strong>van</strong> praten en een levensstijl (Panelli, 2006). Een<br />
identiteit <strong>is</strong> ook vaak sterk gerelateerd aan meer impliciete gedragingen en symbolen, zoals een religie.<br />
Identiteiten scheppen duidelijkheid in de samenleving door structuur te geven aan het dagelijkse leven.<br />
Verschillende identiteiten maken duidelijk hoe verschillende personen zich tot elkaar verhouden:<br />
vader tegenover zoon; docent tegenover leerling (Edensor, 2006). Elk persoon begeeft zich op<br />
verschillende plekken die elk verbonden (kunnen) zijn met een specifieke identiteit en rol;<br />
dorpsbewoner, moeder, dochter, zus, werknemer of werkgever. Deze identiteiten en rollen vormen niet<br />
altijd een coherent geheel. Men moet soms tegelijkertijd (tegenstrijdige) individuele maar ook<br />
collectieve belangen uitdragen (Panelli, 2006). Van sommige identiteiten <strong>is</strong> het nagenoeg onmogelijk<br />
afstand te doen, zoals <strong>van</strong> een nationaliteit, anderzijds kan een identiteit ook enkel gebonden zijn aan<br />
een bepaalde levensfase. Zo kan men achtereenvolgend baby, tiener, en later moeder of vader worden,<br />
waarbij men tijdens een bepaalde levensfase ook een specifieke groepsidentiteit kan aannemen. Een<br />
tiener kan zich bijvoorbeeld aansluiten bij een jeugdstroming (hardrocker, punker, gabber), waarin<br />
men zich tien jaar later helemaal niet meer herkent.<br />
Deze voorbeelden geven aan dat identiteit niet een ‘stat<strong>is</strong>ch-objectief’ fenomeen <strong>is</strong>, maar dat het<br />
vergeleken kan worden met bijvoorbeeld een cultuur; het <strong>is</strong> ‘dynam<strong>is</strong>ch subjectief’ (Van Ginkel,<br />
1999). De vorming <strong>van</strong> een identiteit <strong>is</strong> een deel <strong>van</strong> de persoonlijke ontwikkeling; het <strong>is</strong> een continu<br />
proces. Door vermenging met externe invloeden, contact met anderen, en productie en reproductie <strong>van</strong><br />
gedrag wordt een identiteit gevormd, aangepast of verder ontwikkelt en zo versterkt. Het staat open<br />
voor vernieuwing (Van Ginkel, 1999).<br />
Een identiteit wordt in sterke mate geconstrueerd doordat een onderscheid gemaakt wordt met wat<br />
men niet <strong>is</strong> en soms ook niet wil zijn. Hierbij zijn ‘grenzen’ essentieel. Men oppositioneert zich<br />
tegenover ‘de ander’ om zo te ontdekken wie men zelf <strong>is</strong> en waar men voor staat. Dit wordt vaak<br />
gedefinieerd als ‘othering’ (zie onder meer Bowie, 1993; Cloke, 2006b). Door spiegeling ontdekt men<br />
in hoeverre er sprake <strong>is</strong> <strong>van</strong> verschil met de ander, of ju<strong>is</strong>t overeenkomsten, en zo worden grenzen <strong>van</strong><br />
de eigen (en <strong>van</strong> de andere) identiteit gevormd. Het verschil met de ander, of met een andere groep,<br />
hoeft echter maar gering te zijn (Blok, 1997; Bowie, 1993). Grenzen kunnen fysiek, zichtbaar<br />
aanwezig zijn, zoals het hu<strong>is</strong>, de wijk of plaatsnaamborden, maar grenzen kunnen ook imaginair zijn<br />
en slechts waarneembaar zijn in taalgebruik of andere gedragingen. De afstand tot anderen, of tot<br />
andere gemeenschappen, kan op die manier duidelijk fysiek aanwezig zijn, maar ook enkel symbol<strong>is</strong>ch<br />
bestaan (Cloke e.a., 1997). Wanneer sprake <strong>is</strong> <strong>van</strong> tegenstrijdigheden of wanneer men wordt<br />
geconfronteerd met oppositionerende identiteit, komt de eigen identiteit sterker naar voren, mogelijk<br />
omdat men de identiteit, en daaraan gerelateerde belangen bedreigd ziet. De verschillen en grenzen<br />
tussen identiteiten worden benadrukt, die mogelijk in eerste oogopslag gering lijken te zijn. Een aantal<br />
reële voorbeelden hier<strong>van</strong>, aangehaald door Blok (1997) naar aanleiding <strong>van</strong> Freud’s ‘Het narc<strong>is</strong>me<br />
<strong>van</strong> kleine verschillen’, bevestigen dat gemeenschappen waartussen subtiele verschillen bestaan, ju<strong>is</strong>t<br />
sterker tegenover elkaar staan. Ju<strong>is</strong>t subtiele verschillen spelen een belangrijke rol in de vorming en<br />
het behoud <strong>van</strong> een identiteit. ‘De functie <strong>van</strong> kleine verschillen tussen groepen… <strong>is</strong> de bedreiging die<br />
er voor de identiteit uitgaat <strong>van</strong> wat het meest nabij <strong>is</strong>’ (Blok, 1997: p. 164).<br />
Dit <strong>is</strong> al eerder door Bourdieu gesteld:<br />
17
‘Social identity lies in difference, and difference <strong>is</strong> asserted against what <strong>is</strong> closest, which represents<br />
the greatest threat’,<br />
(Bourdieu, 1986 p. 479 in Blok, 1997: p. 165)<br />
Zoals gesteld <strong>is</strong> een identiteit dynam<strong>is</strong>ch; grenzen kunnen vervagen of zelfs verdwijnen als gevolg <strong>van</strong><br />
afnemende verschillen; dit kan zowel tussen individuen plaatsvinden als ook tussen gemeenschappen,<br />
en ook dit kan bewust of onbewust gebeuren. Wanneer deze grenzen vervagen en men moet erkennen<br />
dat de verschillen met ‘de ander’ niet (meer) <strong>van</strong> beteken<strong>is</strong> zijn, beïnvloedt dit de identiteit.<br />
Symbol<strong>is</strong>che grenzen vervagen aannemelijk vooral onbewust; in andere situaties kunnen grenzen<br />
explicieter vervagen of zelfs verdwijnen, zoals bij noodzaak tot samenwerking of fusering. Hierdoor<br />
gaat (een deel <strong>van</strong>) de eigenheid en identiteit verloren, wat veel weerstand kan oproepen. Een poging<br />
tot homogen<strong>is</strong>ering kan een bedreigend gevoel geven omdat het de identiteit mogelijk zal beïnvloeden.<br />
Wanneer een individu zich kan vinden in de in de gemeenschap geldende normen en waarden, zoals<br />
omgangsvormen of een levenstijl <strong>van</strong> de leden, kan men zich verbonden voelen met die gemeenschap<br />
en de leden er<strong>van</strong>. Identificatie vindt plaats wanneer iemand zich herkent in een ander, in een groep, of<br />
zich verbonden voelt met een plek. Identificatie kan door de tijd ontstaan en groeien, bijvoorbeeld<br />
doordat men meer actief <strong>is</strong> in een gemeenschap en zich er meer en meer in thu<strong>is</strong> voelt. Men komt tot<br />
de ontdekking dat normen en waarden overeenkomen en dat er sprake <strong>is</strong> <strong>van</strong> een overeenkomstig<br />
referentiekader (Nahapiet e.a., 1998: 256). Maar identificatie hoeft niet (bewust) plaats te vinden om<br />
een collectieve identiteit te delen met anderen. Iemand heeft een nationaliteit <strong>van</strong>af de geboorte,<br />
bepaald door de geboorteplaats of besl<strong>is</strong>t door de ouders. Daardoor kan iemand deel uit maken <strong>van</strong> een<br />
gemeenschap, bijvoorbeeld een volk, waarin er tussen individuen, ondanks een gemeenschappelijke<br />
identiteit, grote verschillen kunnen bestaan. Identificatie kan ook plaatsvinden met een fysieke plaats,<br />
zoals een hu<strong>is</strong> of een dorp. Daarbij staat bijvoorbeeld dorpsidentiteit meestal niet alleen voor het zijn<br />
of leven binnen het gebied dat wordt begrensd door plaatsnaamborden. Ook onder andere de<br />
gemeenschappelijke geschieden<strong>is</strong> en de lokale cultuur horen erbij. Van der Ziel (2006a) stelt in zijn<br />
essay ‘Leven zonder drukte’ dat plekken, aan beteken<strong>is</strong> winnen voor mensen om hun identiteit vorm te<br />
geven. Dit lijkt voort te komen uit het feit dat men tegenwoordig minder gebonden <strong>is</strong> aan één bepaalde<br />
plek, onder andere door toegenomen mobiliteit.<br />
2.2 SOCIALE COHESIE EN SOCIAAL KAPITAAL:<br />
Sociale binding of sociale druk; insluiting of uitsluiting?<br />
Wanneer individuen een identiteit delen vormen zij een gemeenschap waarin en waardoor men zich<br />
doorgaans verbonden voelt. Door het gemeenschapsgevoel, het gevoel deel uit te maken <strong>van</strong> een<br />
groep, ontstaat er ontstaat sociale cohesie, of wel sociale samenhang. Sociale cohesie <strong>is</strong> een abstract<br />
begrip; het wordt vaak eenvoudig vertaald in sociale samenhang. De aanwezigheid er<strong>van</strong> wordt als<br />
belangrijk beschouwd; er wordt door sociologen, en in toenemende mate door politici en<br />
maatschappelijke organ<strong>is</strong>aties over geschreven, gesproken en gedebatteerd. In het SCP rapport ‘Zekere<br />
Belangen’ beschrijven De Hart en anderen (2002) sociale cohesie als een meerduidig en<br />
meerdimensionaal begrip. Zo bestaat sociale cohesie op het niveau <strong>van</strong> families, maar kan het zich ook<br />
uiten in bijvoorbeeld mondiale solidariteit: in de vorm <strong>van</strong> een inzamelingsactie voor een ramp ergens<br />
op de wereld (De Hart e.a., 2002). Zij gebruiken de definitie die Schabel (2000) eraan gegeven heeft:<br />
(sociale cohesie <strong>is</strong>)… ‘de mate waarin mensen in gedrag en beleving uitdrukking geven aan hun<br />
betrokkenheid bij maatschappelijke verbanden in hun persoonlijk leven, als burger in de maatschappij<br />
en als lid <strong>van</strong> de samenleving’ (Schnabel, 2000: p. 22 in De Hart, 2002: p. 12). Sociale cohesie<br />
refereert dus aan verschillende elementen in de samenleving: sociale contacten en relaties,<br />
betrokkenheid bij (maatschappelijke) organ<strong>is</strong>aties; maar ook aan oriëntatie op collectieve normen en<br />
waarden (De Hart e.a., 2002).<br />
Sociaal kapitaal <strong>is</strong> nauw verwant aan sociale cohesie. Binnen de sociologie zijn meerdere stromingen<br />
die ieder een eigen uitleg geven aan sociaal kapitaal. Verschillen berusten op de dimensie <strong>van</strong> het<br />
begrip en ook aan wie het daadwerkelijk toebehoort; aan individuen of gemeenschappen. Bovendien<br />
heeft sociaal kapitaal naast positieve ook negatieve aspecten, die niet altijd worden onderkend. Baker<br />
18
(1990) beperkt sociaal kapitaal enkel tot (de structuur <strong>van</strong>) sociale netwerken, terwijl Bourdieu en<br />
Putnam een bredere definitie hanteren die hieronder verder wordt besproken (Nahapiet e.a., 1998).<br />
Volgens onder andere Bourdieu en Putnam berust sociaal kapitaal op onderling vertrouwen, sociale<br />
cohesie en reciproque normen en afhankelijkheid; maar ook op sociale controle. Het refereert aan<br />
vrijwillige deelname en investering in de samenleving, waarbij de voordelen <strong>van</strong> activiteit vooral<br />
‘potentieel’ zijn en zich mogelijk pas op een later tijdstip manifesteren (Portes, 2000). Men <strong>is</strong> solidair<br />
en loyaal aan de ander, bereid elkaar te helpen zonder dat een directe wederdienst wordt bewezen<br />
(Bowie, 1993). Sociaal kapitaal wordt opgebouwd en in stand gehouden door sociale contacten en<br />
relaties, die plaats hebben in gemeenschappen en netwerken. Het kan beschouwd worden als<br />
bijproduct <strong>van</strong> sociale cohesie: sociaal kapitaal groeit door continue contacten, onderling vertrouwen<br />
en gezamenlijke ondernemingen. Het wordt veelal onbewust ontwikkeld en niet direct bewust beleefd<br />
of op gedoeld (Nahapiet e.a., 1998). Een verwant begrip dat wel vaak genoemd wordt, zoals op de<br />
werkvloer, <strong>is</strong> ‘team building’.<br />
De twee hoofdstromingen, die op verschillende wijze uitleg geven aan sociaal kapitaal, worden<br />
aangevoerd door respectievelijk Bourdieu en Putnam. De Franse socioloog Bourdieu (1986) definieert<br />
sociaal kapitaal (social capital) als:<br />
‘the aggregate of the actual or potential resources which are linked to possession of a durable<br />
network or more or less institutional<strong>is</strong>ed relationships of mutual acquaintance and recognition – or in<br />
other words, to membership in a group – which provides each of its members with the backing of the<br />
collectively-owned capital, a ‘credential’ which entitles them to credit, in the various sense of the<br />
word’ (Bourdieu 1986: 248-9, in Anderson e a., 2004, p 240).<br />
Hiermee relateert Bourdieu sociaal kapitaal in de eerste plaats aan individuen; een vorm <strong>van</strong> kapitaal,<br />
sociale hulpbronnen, dat individuen bezitten, verkregen door belangrijke connecties en activiteiten in<br />
de samenleving. Ieder individu bezit sociaal kapitaal dat op diverse wijzen ingezet kan worden; de<br />
hoeveelheid of mate er<strong>van</strong> <strong>is</strong> niet gelijk verdeeld over de samenleving. Het stelt individuen instaat op<br />
te klimmen in de maatschappelijke ladder (Bourdieu, 1980 in Portes, 2000).<br />
De tweede stroming wordt aangevoerd door de politicoloog Putnam (1993, 1995 in Portes, 2000).<br />
Putnam stelt de gemeenschap centraal, zoals hij sociaal kapitaal definieert als ‘the glue that holds<br />
society together’. Putnam relateert sociaal kapitaal vooral aan actief burgerschap en het coöperatief<br />
vermogen <strong>van</strong> een gemeenschap. Volgens Putnam <strong>is</strong> sociaal kapitaal te zien als een ‘stock’, een<br />
voorraad <strong>van</strong> sociaal kapitaal, dat een gemeenschap bezit. Het <strong>is</strong> niet een constante, vaste hoeveelheid;<br />
het kan groeien door continue contacten en interacties tussen mensen in het netwerk of de<br />
gemeenschap, maar aan de andere kant kan de ‘stock’ ook afnemen (De Hart e.a., 2002: p. 26; Portes,<br />
2000). Door het benadrukken en beleven <strong>van</strong> een uniforme, identieke identiteit wordt sociaal kapitaal<br />
gecreëerd. Onderling vertrouwen vergroot over het algemeen de bereidheid om zich actief in te zetten<br />
voor de gemeenschap. Vervolgens sterkt collectieve actie ook weer het vertrouwen tussen<br />
gemeenschapsleden. Sociaal kapitaal versterkt dus de gemeenschap en daarmee ook de mogelijkheden<br />
<strong>van</strong> het individu.<br />
Sociale vitaliteit, en de mogelijkheid <strong>van</strong> de lokale gemeenschap om bepaalde wegvallende diensten<br />
op te <strong>van</strong>gen worden in sterke mate bepaald door de ‘stock’ <strong>van</strong> sociaal kapitaal. Het stelt een<br />
gemeenschap in staat bepaalde ‘klappen’ op te <strong>van</strong>gen; gezegd kan worden dat het de sociale<br />
capaciteit vergroot, de veerkracht <strong>van</strong> de gemeenschap om veranderingen te verwerken en zich<br />
eventueel aan te passen. Intensief contact binnen de gemeenschap kan een sociaal <strong>van</strong>gnet vormen<br />
voor sociaal zwakkeren, zoals informele mantelzorg en nabuurschap. Ook kan men zich gesterkt<br />
voelen door sterke gemeenschapsbanden in mogelijk als bedreigend ervaren veranderingen, zoals de<br />
vervaging <strong>van</strong> symbol<strong>is</strong>che dorpsgrenzen en de toenemende afhankelijkheid <strong>van</strong> extra-lokale<br />
voorzieningen.<br />
Sociaal kapitaal kan een bindende kracht uitoefenen op individuen, dat geeft dat men binnen de<br />
grenzen <strong>van</strong> de gemeenschap blijft. Dit kunnen zoals ook eerder beschreven, fysieke grenzen zijn,<br />
zoals wanneer het sterke gemeenschapsgevoel ertoe leidt dat men niet wil vertrekken of verhuizen,<br />
alsook imaginaire grenzen, zodat men zich houdt aan de binnen de gemeenschap geldende normen en<br />
waarden (Anderson e.a., 2003). Durkheim (1951[1897] in Mollenhorst e.a., 2005) heeft hierover<br />
gesteld dat ‘leden <strong>van</strong> intermediaire groeperingen de binnen die groepering geldende waarden en<br />
normen meer naleven naarmate ze hechter in de betreffende intermediaire groepering zijn<br />
geïntegreerd’. Vanuit het perspectief <strong>van</strong> maatschappelijke inzet volgt dan, zoals ook Mollenhorst en<br />
19
anderen (2005) concluderen, dat mensen die deel uit maken <strong>van</strong> een sociaal netwerk dat bestaat uit<br />
veel maatschappelijk betrokken en actieve mensen, zelf ook eerder maatschappelijk actief zullen zijn.<br />
Dit kan uit positieve motivatie voortkomen, maar ook uit druk of controle om elkaar of anderen hulp te<br />
bieden (Mollenhorst e.a., 2005). Sociaal kapitaal kan, zoals in de vorm <strong>van</strong> druk of controle, negatieve<br />
effecten hebben. Ook kunnen de gevolgen <strong>van</strong> het conformeren aan gemeenschappelijke normen en<br />
waarden negatief uitpakken; het kan excessief gedrag uitlokken doordat leden <strong>van</strong> een gemeenschap<br />
gestimuleerd worden om over hun eigen grenzen te gaan. Een voorbeeld hier<strong>van</strong> <strong>is</strong> groepscriminaliteit,<br />
waaraan individuen meedoen om te conformeren aan de groep. Er <strong>is</strong> dan sprake <strong>van</strong> een neerwaartse<br />
spiraal of druk: ‘downward levelling pressures’. Ook kan sociaal kapitaal vernieuwing en innovatie<br />
belemmeren, wanneer men sterk gehecht <strong>is</strong> aan de geldende normen en waarden. Het dorpsleven en de<br />
dorpscultuur worden vaak beschreven als intiem, traditioneel en conservatief, eigenschappen die intact<br />
worden gehouden door sterke familiaire en gemeenschapsbanden. Op die wijze <strong>is</strong> de dorpscultuur een<br />
stat<strong>is</strong>ch fenomeen. Dit wordt soms beschreven als een ‘lock-in’; er <strong>is</strong> weerstand tegen vernieuwing en<br />
externe invloeden (Bærenholdt e.a., 2002). Men wil de eigen cultuur beschermen en <strong>is</strong> bang voor<br />
‘sociale ontworteling’, wat gedefinieerd zou kunnen worden als ‘culturele defensie’ (Van Ginkel,<br />
1999). Sociaal kapitaal kan zowel een conservatieve kracht op een gemeenschap uitoefenen als ook de<br />
persoonlijke ontwikkeling <strong>van</strong> een individu belemmeren. Het kan ook acceptatie <strong>van</strong> nieuwkomers die<br />
‘anders’ zijn, bemoeilijken. Het sociaal kapitaal <strong>van</strong> een gemeenschap kan leiden tot marginal<strong>is</strong>ering<br />
en uitsluiting <strong>van</strong> personen die geen deel uit maken <strong>van</strong> de gemeenschap, degenen die niet de<br />
collectieve identiteit uitdragen. Een sterk gemeenschapsgevoel onder leden kan een ‘imaginair’ blok<br />
vormen waardoor buitenstaanders bemoeilijkt worden om ingang te krijgen in de gemeenschap. De rol<br />
<strong>van</strong> taal, en andere vormen <strong>van</strong> communicatie, zijn vaak erg belangrijk. In sommige groepen,<br />
waarbinnen een specifieke manier <strong>van</strong> communiceren gebruikt wordt, zoals dialect, streekgebonden<br />
uitdrukkingen of populaire ‘jongerentaal’, <strong>is</strong> eenzelfde manier <strong>van</strong> communiceren een impliciete<br />
voorwaarde om contact te kunnen maken met anderen, informatie uit te w<strong>is</strong>selen en uiteindelijk om<br />
deel te kunnen zijn <strong>van</strong> een groep (Nahapiet e.a., 1998). Ook het ervaren <strong>van</strong> sociale controle kan<br />
integratie belemmeren. Men wordt geacht en ervaart druk zich te gedragen conform de (impliciete)<br />
normen en waarden en ook bijdrage te leveren aan de gemeenschap.<br />
2.3 INDIVIDUALISERING<br />
De Nederlandse samenleving wordt vaak beschouwd als een sterk geïndividual<strong>is</strong>eerde, ontzuilde<br />
samenleving, zeker in vergelijking met andere landen. Individual<strong>is</strong>ering leidt ertoe dat mensen zich<br />
minder <strong>van</strong>zelfsprekend dan voorheen identificeren met traditionele gemeenschappen of instituties,<br />
zoals de kerk, politieke partijen, of de familie, gedefinieerd als de belangrijke ‘grote sociale en<br />
politieke systemen’. (De Hart, 2002; Mollenhorst e.a., 2002: p. 173). Individual<strong>is</strong>ering wordt hierdoor<br />
vaak gezien als een, of zelfs de, oorzaak <strong>van</strong> verminderde sociale cohesie en maatschappelijke<br />
participatie (Hurenkamp e.a., 2006).<br />
Volgens de Hart en anderen (2002) neemt de solidariteit met bepaalde groepen onder invloed <strong>van</strong><br />
individual<strong>is</strong>ering af: ‘Sociale en politieke systemen worden niet langer op bas<strong>is</strong> <strong>van</strong><br />
levensbeschouwelijke binding of maatschappelijk ideal<strong>is</strong>me gewaardeerd, maar <strong>van</strong>uit het criterium of<br />
ze voordelen opleveren voor het individu’ (De Hart e.a., 2002: p. 6). Onderzoek heeft uitgewezen dat<br />
burgers zich, in vergelijking met vroeger, niet minder, maar op andere manieren inzetten voor de<br />
samenleving (Hurenkamp e.a., 2006). Hoe bijvoorbeeld nieuwkomers in een dorp contacten leggen, en<br />
met wie, kan sterk afwijken <strong>van</strong> autochtone bewoners, die minder willekeurig contacten hebben<br />
binnen de gemeenschap en waarin familiebanden vaak erg belangrijk zijn. Men spreekt in dit verband<br />
tegenwoordig wel <strong>van</strong> ‘lichte gemeenschappen’ en informal<strong>is</strong>ering <strong>van</strong> participatie (Hurenkamp e.a.,<br />
2006: pag. 29), onder andere als gevolg <strong>van</strong> de waargenomen individual<strong>is</strong>ering <strong>van</strong> de samenleving<br />
die <strong>is</strong> opgetreden in de afgelopen jaren. Hechte intieme relaties zijn verruilt voor oppervlakkige<br />
relaties die minder functies vervullen (Mollenhorst e.a., 2005).<br />
De Beer (2007) analyseert het fenomeen <strong>van</strong> individual<strong>is</strong>ering door middel <strong>van</strong> drie ontwikkelingen<br />
die (kunnen) optreden als gevolg <strong>van</strong> individual<strong>is</strong>ering. Naast de hierboven genoemde afname in<br />
belang <strong>van</strong> de ‘grote systemen’ onderscheidt De Beer ook emancipatie en heterogen<strong>is</strong>ering als<br />
ontwikkelingen <strong>van</strong> individual<strong>is</strong>ering. Na zijn onderzoek concludeert De Beer dat er inderdaad sprake<br />
20
<strong>is</strong> <strong>van</strong> afname in actief burgerschap met betrekking tot traditionele kaders, maar hij benadrukt dat dit<br />
niet impliceert dat men over het algemeen minder maatschappelijk betrokken <strong>is</strong>, zoals ook gesteld <strong>is</strong><br />
door Hurenkamp en anderen (2006). Daarnaast komt uit zijn onderzoek naar voren dat emancipatie en<br />
heterogen<strong>is</strong>ering <strong>van</strong> de samenleving ondanks een toegenomen keuzevrijheid <strong>van</strong> individuen niet<br />
aantoonbaar toegenomen zijn. De Beer concludeert dat de Nederlandse samenleving, anders dan vaak<br />
wordt aangenomen niet zo sterk geïndividual<strong>is</strong>eerd <strong>is</strong>. Burgers hebben wel meer vrijheid, of ervaren<br />
meer vrijheid om hun eigen keuzes te maken waar zij aan deel nemen en met welke gemeenschap zij<br />
zich identificeren. Zij hebben hun eigen drijfveren om zich in te zetten voor een bepaalde<br />
gemeenschap, die meer persoonlijk gebonden <strong>is</strong> (Hurenkamp e.a., 2006). Desondanks blijkt het gedrag<br />
en de keuzes die gemaakt worden net zo, of zelfs nog beter te voorspellen zijn dan jaren geleden (De<br />
Beer, 2007).<br />
De individual<strong>is</strong>eringtrend wordt door Van der Ziel (2006a) wel onderkend en uitgelegd in de manier<br />
waarop burgers zich tegenwoordig verbinden met gemeenschappen. De dorpsgemeenschappen <strong>van</strong> nu<br />
zijn niet meer te typeren als traditionele boerenculturen (Overbeek e.a., 2007). Van oudsher was<br />
lidmaatschap <strong>van</strong> een vereniging of organ<strong>is</strong>atie in die dorpen een log<strong>is</strong>che verantwoordelijkheid,<br />
horend bij het wonen in het dorp. Men was er sterk gericht op de lokale gemeenschap (Overbeek e.a.,<br />
2007). Tegenwoordig staat in het merendeel <strong>van</strong> de dorpen het belang <strong>van</strong> wonen voorop, waarbij men<br />
minder aangewezen <strong>is</strong> op lokale voorzieningen, omdat die functies ook in het stedelijk gebied<br />
gevonden worden. De bevolking in de ‘woondorpen’ <strong>is</strong> daardoor minder gericht op de lokale<br />
woonomgeving. Lidmaatschap <strong>van</strong> een lokale organ<strong>is</strong>atie volgt pas wanneer men zich kan<br />
identificeren met de betreffende organ<strong>is</strong>atie. Er <strong>is</strong> minder sociale druk <strong>van</strong>uit de omgeving om deel te<br />
nemen aan lokale activiteiten (Steenbekkers e.a., 2006). In plaats <strong>van</strong> dorpsbinding, waarbij men<br />
emotioneel verbonden <strong>is</strong> of zich identificeert met een lokale samenleving, stelt Van der Ziel dat er nu<br />
eerder sprake <strong>is</strong> <strong>van</strong> lokaal bewustzijn. Deze verandering heeft plaatsgevonden doordat dorpsbewoners<br />
tegenwoordig een meer heterogene groep vormen. Hij signaleert dus wel heterogen<strong>is</strong>ering, waarin<br />
ieder voor zich een eigen levensstijl heeft. Hierdoor <strong>is</strong> het gemeenschapsgevoel vrijblijvender<br />
geworden dan vroeger. Men <strong>is</strong> meer gericht op vrijwilligheid (Van der Ziel, 2006a). Dit wordt ook<br />
bevestigd in het SCP rapport in ‘Thu<strong>is</strong> op het platteland’: ‘Lokaal bewustzijn <strong>is</strong> verbonden met de<br />
mogelijkheden die het dorp biedt, tot onderscheiding en identificatie. Het <strong>is</strong> hierdoor niet sterk<br />
gebonden aan geboorteplaats of lange woonduur’ (Steenbekkers e.a., 2006: p. 318). In de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> lokaal zelfbewustzijn spelen nieuwkomers een belangrijke rol, zo schrijven Steenbekkers e.a.:<br />
‘‘Import’ kan aan de ene kant leiden tot een hernieuwde interesse in de cultuurh<strong>is</strong>torie <strong>van</strong> het dorp’,<br />
maar kan aan de andere kant ook leiden tot verminderde sociale cohesie 2 (Steenbekkers e.a., 2006: p.<br />
387).<br />
2.4 VICE VERSA:<br />
Het verband tussen identiteit, individual<strong>is</strong>ering, sociale cohesie en sociaal kapitaal<br />
Individual<strong>is</strong>ering wordt vaak in verband gebracht met sociale cohesie en een gemeenschapsgevoel. In<br />
de voorgaande paragrafen komt ook naar voren dat er een verband bestaat tussen individual<strong>is</strong>ering en<br />
sociale cohesie en het ermee verbonden sociaal kapitaal. Dit <strong>is</strong> een gevolg <strong>van</strong> de invloed <strong>van</strong><br />
individual<strong>is</strong>ering op de vorming <strong>van</strong> een individuele en een gemeenschappelijke identiteit. Het <strong>is</strong><br />
duidelijk dat de begrippen, de verschijningsvormen en de gevolgen effecten er<strong>van</strong> nauw verwant zijn<br />
en elkaar in aanwezigheid en hoedanigheid beïnvloeden.<br />
In een gemeenschap deelt men bepaalde gedragingen, er zijn vaak identieke omgangsvormen<br />
waarneembaar, zoals taalgebruik en kledingsstijlen. Men draagt een collectieve identiteit uit, wat een<br />
essentieel aspect <strong>van</strong> een gemeenschapsgevoel <strong>is</strong>. Het kan beschouwd worden als de bouwsteen <strong>van</strong><br />
een gemeenschapsgevoel. Men voelt zich zoals eerder genoemd, thu<strong>is</strong> in de gemeenschap; het gevoel<br />
2 In het rapport <strong>van</strong> Steenbekkers en anderen (2006) wordt sociale cohesie niet expliciet gedefinieerd. Het wordt aangenomen<br />
dat deze auteurs <strong>van</strong> het SCP de definitie hanteren <strong>van</strong> Schnabel (2000, in De Hart, 2002), die in paragraaf 2.2 beschreven<br />
staat: ‘de mate waarin mensen in gedrag en beleving uitdrukking geven aan hun betrokkenheid bij maatschappelijke<br />
verbanden in hun persoonlijk leven, als burger in de maatschappij en als lid <strong>van</strong> de samenleving’. Deze definitie wordt door<br />
De Hart en anderen (2002) in de SCP publicatie ‘Zekere Banden’ gebruikt.<br />
21
‘er bij te horen’ en ‘ertoe te doen’, wat ook uitgedrukt kan worden als een ‘a sense of belonging’ (Lee<br />
e.a., 2005).<br />
Collectieve waarden en een sterk gemeenschapsgevoel kunnen zowel de identiteit <strong>van</strong> het individu, als<br />
ook die <strong>van</strong> de zo gevormde gemeenschap, versterken. Er <strong>is</strong> sprake <strong>van</strong> een wederzijds effect.<br />
Hierdoor kunnen bepaalde uitingen, normen en waarden in het dagelijkse leven in stand gehouden<br />
worden. Doordat er onder individuen een gemeenschapsgevoel leeft – een ‘wij-gevoel’ – , voelt men<br />
zich betrokken bij elkaar en <strong>is</strong> gericht op de gemeenschap, het ‘bonum commune’ (De Hart e.a., 2002).<br />
Er ontstaat sociale cohesie, ofwel sociale samenhang tussen personen. Zoals eerder <strong>is</strong> uitgelegd <strong>is</strong>, kan<br />
sociale cohesie verschillende vormen aannemen. Er <strong>is</strong> onderling vertrouwen, daardoor vergroot het de<br />
veerkracht, het coöperatief vermogen <strong>van</strong> de groep: het sociaal kapitaal <strong>van</strong> de gemeenschap, zoals<br />
Putnam het definieert. Sociaal kapitaal krijgt vorm in onder meer onderling vertrouwen, het <strong>is</strong> de<br />
capaciteit <strong>van</strong> de gemeenschap om te kunnen omgaan met veranderingen; de mogelijkheid <strong>van</strong><br />
gemeenschapsleden om op elkaar te kunnen bouwen en te ondersteunen (Portes, 2000). Het onderlinge<br />
verband tussen de concepten identiteit, sociale cohesie en sociaal kapitaal zou geschetst kunnen<br />
worden in een cirkel. Ze hebben continu effect op elkaar. Hierbij speelt individual<strong>is</strong>ering een<br />
ambivalente rol. Verschillende sociologen en onderzoekers stellen dat de individual<strong>is</strong>ering <strong>van</strong> de<br />
afgelopen jaren ertoe leidt dat individuen zich tegenwoordig minder snel identificeren of aansluiten<br />
met eerder <strong>van</strong>zelfsprekende gemeenschappen, zoals in de vorige paragraaf <strong>is</strong> beschreven. Individuen<br />
laten zich meer leiden door individuele keuzes, normen en waarden. Hierdoor wordt de eigen identiteit<br />
minder ontleend aan de traditionele kaders. Individual<strong>is</strong>ering heeft aldus een negatief effect op de<br />
totstandkoming en het behoud <strong>van</strong> een collectieve identiteit, in ieder geval daar waar het gaat om de<br />
collectieve identiteit <strong>van</strong> traditionele gemeenschappen. Het <strong>is</strong> uitdrukkelijk niet zo dat dit over het<br />
algemeen geldt: identificatie met groepen <strong>is</strong> wel blijven bestaan, maar gebaseerd op andere gronden<br />
dan vroeger. Van der Ziel (2006) relateert de ontwikkeling aan dorpsbinding die heeft plaats gemaakt<br />
voor lokaal bewustzijn. Men zet zich op andere manieren in tegenwoordig. Door het ervaren <strong>van</strong><br />
keuzevrijheid kan het zelfs zo zijn dat men zich makkelijker bindt aan bepaalde gemeenschappen, door<br />
doordat de mogelijkheid bestaat om er ook weer afstand <strong>van</strong> te doen, zoals <strong>van</strong> de genoemde ‘lichte<br />
gemeenschappen’ (Hurenkamp e.a., 2006). Individual<strong>is</strong>ering hoeft dus geen bedreiging te vormen<br />
voor de sociale cohesie <strong>van</strong> de samenleving. Het <strong>is</strong> de vorm, de uiting die aan sociale cohesie gegeven<br />
wordt, die verschilt. Verbondenheid met elkaar door de kerk heeft bijvoorbeeld plaatsgemaakt door<br />
verbondenheid via lidmaatschap <strong>van</strong> sportverenigingen of maatschappelijke organ<strong>is</strong>aties, waarin men<br />
op een meer informele bas<strong>is</strong> een bijdrage levert. Individual<strong>is</strong>ering kan leiden tot afbraak <strong>van</strong> een<br />
bepaalde collectieve identiteit, maar leidt nadrukkelijk niet in alle gevallen tot een afname in sociale<br />
cohesie.<br />
22
3. ONDERZOEKSVRAAG<br />
In de voorgaande hoofdstukken <strong>is</strong> beschreven dat er fundamentele veranderingen hebben<br />
plaatsgevonden op het platteland, die ogenschijnlijk het gemeenschapsgevoel en de identiteit als<br />
‘dorpsbewoner’ hebben veranderd. Door verschillende factoren en trends, zoals toegenomen<br />
mobiliteit, individual<strong>is</strong>ering, informat<strong>is</strong>ering, international<strong>is</strong>ering en de in- en uitstroom <strong>van</strong> bewoners<br />
zijn de fysieke grenzen <strong>van</strong> het dorp vervaagd; zeker wanneer we spreken over nieuwkomers, maar dit<br />
geldt ook in toenemende mate voor jongere generaties. Die veranderingen leiden aldus tot een<br />
opleving en verbetering <strong>van</strong> sociale en publieke voorzieningen, dan wel in het negatieve geval in een<br />
verslechtering <strong>van</strong> de (al marginale) aanwezigheid <strong>van</strong> voorzieningen. ‘De’ modern<strong>is</strong>ering, en meer<br />
specifiek de individual<strong>is</strong>ering wordt vaak beschouwd als factor die de sociale cohesie negatief<br />
beïnvloedt. Echter, <strong>van</strong> ontwikkelingen in het verleden kunnen we leren dat modern<strong>is</strong>ering en<br />
verstedelijking <strong>van</strong> het platteland ju<strong>is</strong>t ook een versterkende invloed op lokaal bewustzijn kunnen<br />
hebben 3 . Belangrijk daarbij <strong>is</strong> te benadrukken dat modern<strong>is</strong>ering niet slechts een fenomeen <strong>is</strong> <strong>van</strong> de<br />
afgelopen decennia. Wanneer we een blik werpen op de afgelopen eeuw, wordt duidelijk dat er<br />
meerdere periodes zijn geweest waarin mensen zich bedreigd voelden in hun (culturele) identiteit door<br />
een ervaren modern<strong>is</strong>ering <strong>van</strong> de samenleving. Al in het begin <strong>van</strong> de 20 e eeuw schreven Tönnies<br />
(1887 in Mollenhorst e.a., 2005) en Durkheim (1951[1897] in Mollenhorst e.a., 2005) over het<br />
verslappen <strong>van</strong> sociale relaties. Waar het destijds gewijd werd aan de overgang naar de industriële<br />
samenleving wordt het tegenwoordig toegeschreven aan onder andere global<strong>is</strong>ering en<br />
individual<strong>is</strong>ering; de bovengenoemde factoren (De Hart e.a., 2002). Wanneer mensen het gevoel<br />
hebben dat (onbekende) invloeden <strong>van</strong> buitenaf bedreigend zijn, heeft men behoefte aan houvast;<br />
hierdoor neigt men terug te grijpen naar oude, traditionele waarden en normen. Dit <strong>is</strong> eerder al<br />
gedefinieerd als ‘culturele defensie’ (Van Ginkel, 1999). Hiervoor moet uiteraard wel sprake zijn <strong>van</strong><br />
een duidelijke binding met een plaats, cultuur of gemeenschap. Maar ook als reactie op toenemende<br />
ontvolking en het verdwijnen <strong>van</strong> voorzieningen kunnen sociale netwerken en het dorpsleven<br />
versterken. Er <strong>is</strong> behoefte aan onderlinge informele hulp en nabuurschap. Dit kan gezien worden als<br />
georgan<strong>is</strong>eerde plattelandsvernieuwing als sociale strategie. Soms strijdt men op het platteland door<br />
middel <strong>van</strong> collectieve acties voor het verbeteren <strong>van</strong> sociale en econom<strong>is</strong>che voorzieningen, die vaak<br />
aangevoerd worden door lokale verenigingen. Het gemeenschapsgevoel motiveert mensen dan om de<br />
sociale vitaliteit en daarmee de leefbaarheid op peil te houden. Hieronder vallen bijvoorbeeld<br />
informele netwerken, sociale cohesie en de ‘sociale infrastructuur’ binnen een gemeenschap<br />
(Burrough, 2004). Daarnaast kan heterogen<strong>is</strong>ering <strong>van</strong> de dorpsgemeenschap een dorp ook ju<strong>is</strong>t<br />
revital<strong>is</strong>eren. Het kan leiden tot een zoektocht naar gemeenschapszin. (Somers e.a., 2001; Van der<br />
Ziel, 2006a). Maar vaak wordt heterogen<strong>is</strong>ering als destructief voor de gemeenschap gezien.<br />
Nieuwkomers in een dorp delen geen gemeenschappelijke h<strong>is</strong>torie, en zij begeven zich mogelijk meer<br />
in ‘de wereld’ buiten het dorp, door werk, opleiding, maar ook via internet. Hierdoor zijn ze minder<br />
aangewezen op lokale voorzieningen en contacten in de nabije omgeving. Het <strong>is</strong> dan ook de vraag in<br />
hoeverre er nog sprake <strong>is</strong> <strong>van</strong> een ‘lokaal gemeenschapsgevoel’; in welke mate mensen zich onder<br />
deze noemer met elkaar identificeren en wat voor effecten dit heeft op de sociale cohesie. Naast de<br />
komst <strong>van</strong> nieuwkomers speelt individual<strong>is</strong>ering in de dorpsgemeenschap op zich een rol. Zoals <strong>is</strong><br />
uitgelegd impliceert individual<strong>is</strong>ering dat sociale verbanden op andere manieren tot stand komen dan<br />
vroeger. Waar participatie in de gemeenschap vroeger een log<strong>is</strong>che verantwoordelijkheid was, lijkt het<br />
tegenwoordig eerder op informele bas<strong>is</strong> en bepaald te worden door individuele interesses en belangen<br />
(Steenbekkers e.a., 2006). Dit beïnvloedt aannemelijk de identiteit <strong>van</strong> dorpsbewoners; in hoeverre zij<br />
die nog ontlenen aan het dorp. Dit heeft invloed op het gemeenschapsgevoel. Wanneer men zich niet,<br />
minder, of op een andere manier identificeert met het dorp en zijn bewoners, leeft er niet of in mindere<br />
mate een gemeenschapsgevoel. Hierdoor kan de intensiteit <strong>van</strong> contact tussen dorpsbewoners<br />
3 Een voorbeeld hier<strong>van</strong> <strong>is</strong> de organ<strong>is</strong>atie <strong>van</strong> regional<strong>is</strong>ten in Noord-Brabant in de jaren 30. Zij zagen het<br />
‘Brabants-eigene’ bedreigd door dreigende massificatie en nivellering <strong>van</strong> de moderne maatschappij, en stelden<br />
een program op waaruit naar voren komt dat zij trachtten ‘Noord Brabant te behouden volgens zijn eigen aard,<br />
zijn eigen traditie en zijn katholieke geloof’, (geciteerd in Schippers 1986: 182 in Van Ginkel, 1999: 111).<br />
23
veranderen, en daardoor heeft het effect op de sociale cohesie in het dorp. Ook kan, zoals <strong>is</strong> uitgelegd<br />
in het voorgaande hoofdstuk, het sociaal kapitaal verzwakt of versterkt worden.<br />
Een gemeenschapsgevoel <strong>is</strong> dus sterk verbonden met de concepten die beschreven zijn in het<br />
theoret<strong>is</strong>ch kader: identiteit, sociale cohesie, sociaal kapitaal en individual<strong>is</strong>ering. De invloed <strong>van</strong> de<br />
vorming en vormen <strong>van</strong> een (collectieve) identiteit op sociale cohesie, sociaal kapitaal en anderzijds de<br />
effecten <strong>van</strong> individual<strong>is</strong>ering hierop zijn belangrijk voor een gemeenschapsgevoel en het daarmee<br />
verbonden gemeenschapsleven. Omgekeerd kan onderzoek naar de aanwezigheid en de elementen <strong>van</strong><br />
het gemeenschapsgevoel en het gemeenschapsleven duidelijk maken in hoeverre er een lokale<br />
identiteit aanwezig <strong>is</strong> en hoe het gesteld <strong>is</strong> met de sociale cohesie, en in wat voor vormen dit geuit<br />
wordt. Hierbij komt ook het sociaal kapitaal <strong>van</strong> de gemeenschap naar voren. Vervolgens kan<br />
opgemaakt worden in hoeverre de dorpsgemeenschap <strong>is</strong> geïndividual<strong>is</strong>eerd, doordat individual<strong>is</strong>ering<br />
ertoe leidt dat mensen eerder persoonlijke keuzes maken tegenwoordig, waarbij zij zich aansluiten en<br />
waarom, en waar zij hun identiteit aan ontlenen.<br />
De hoofdvraag <strong>van</strong> dit onderzoek luidt aldus:<br />
‘In hoeverre <strong>is</strong> er sprake <strong>van</strong> een dorpsidentiteit en in welke vorm wordt dit door dorpsbewoners en<br />
lokale organ<strong>is</strong>aties gedragen en geuit?’<br />
Deze wordt beantwoord met behulp <strong>van</strong> de volgende deelvragen:<br />
Wat betekent het dorp voor dorpsbewoners; in hoeverre en op welke manier ontlenen<br />
dorpsbewoners hun identiteit aan de lokale gemeenschap?<br />
Welke waarden hechten dorpsbewoners en lokale organ<strong>is</strong>aties aan hun identiteit als<br />
dorpsbewoner, welke verwachtingen hebben ze <strong>van</strong> het gemeenschapsgevoel?<br />
Op welke wijze uiten dorpsbewoners hun identiteit als dorpsbewoner in het dagelijkse leven:<br />
op welke ervaringen, gedragingen en interpretaties berust dit?<br />
Aan welke personen en organ<strong>is</strong>aties wordt een rol toegekend bij de totstandkoming <strong>van</strong> het<br />
gemeenschapsgevoel?<br />
De volgende hoofdstukken zullen antwoord geven op deze vragen, door een beschrijving <strong>van</strong> het<br />
dorpsleven en de conclusie tot slot.<br />
24
4. ONDERZOEKSMETHODIEK<br />
Dit onderzoek <strong>is</strong> kwalitatief en voornamelijk verkennend <strong>van</strong> aard. Kwalitatief onderzoek wordt<br />
gekenmerkt door analyses <strong>van</strong> ‘hoe’ en ‘waarom’. Het <strong>is</strong> verkozen boven kwantitatief onderzoek<br />
omdat het in dit onderzoek gaat om inzicht te verkrijgen in de situatie in het dorp en om vervolgens<br />
richting te kunnen geven aan verder onderzoek. De intensiteit <strong>van</strong> dit onderzoek leidt tot een laag<br />
aantal respondenten. Het doel <strong>van</strong> dit onderzoek <strong>is</strong> niet dat het de situatie in ‘het dorp’ representeert.<br />
Het onderzoek dient een beeld te scheppen, een indicatie te geven <strong>van</strong> hoe een gemeenschapsgevoel<br />
tegenwoordig leeft en hoe dit geuit, gedragen en ervaren wordt door dorpsbewoners. Het doel <strong>is</strong> om<br />
patronen te signaleren en te beschrijven die mogelijk ook <strong>van</strong> toepassing kunnen zijn op andere<br />
dorpen. Belangrijk <strong>is</strong> hierbij te benadrukken dat er geen standaarddorp bestaat, net zoals er geen<br />
standaard ‘platteland’ bestaat. Hierover lopen meningen en representaties sterk uiteen, niet alleen<br />
tussen stads- en dorpsbewoners, maar ook tussen dorpsbewoners onderling. Om die reden – de<br />
verkennende aard – <strong>is</strong> er gewerkt met informanten en zogenaamde ‘sleutelpersonen’ die een beeld<br />
kunnen scheppen <strong>van</strong> de lokale situatie. De informanten zijn personen die door hun activiteiten in de<br />
gemeenschap simpel gezegd informatie kunnen verstrekken, inlichtingen kunnen geven over de lokale<br />
situatie. Door hun positie en nauwe betrokkenheid hebben zij kenn<strong>is</strong> en ervaring over en in het dorps-<br />
en verenigingsleven; daarnaast beschikken zij over rele<strong>van</strong>te achtergrondinformatie. De resultaten uit<br />
dit onderzoek dienen richting te geven aan vervolgonderzoek. Het vervolgonderzoek in <strong>Wesepe</strong> zal<br />
waarschijnlijk kwantitatief zijn met gebruik <strong>van</strong> enquêtes en groepsd<strong>is</strong>cussies. Dit maakt het mogelijk<br />
te analyseren hoe sterk welke gemeenschapsgevoelens leven en gedeeld worden in het dorp. Ook<br />
kunnen hiervoor mogelijk groepsd<strong>is</strong>cussies gebruikt worden.<br />
Identiteit, individual<strong>is</strong>ering, sociale cohesie en sociaal kapitaal zijn abstracte begrippen. Ze zijn<br />
daardoor lastig meetbaar. Indicatoren voor de verschillende begrippen kunnen bij sommige mensen<br />
geen aansluiting vinden, omdat zij het anders beleven en er een andere beteken<strong>is</strong> aan geven. Er zijn<br />
daarom open diepte interviews afgenomen. Open interviews verhogen de validiteit <strong>van</strong> het onderzoek:<br />
de onderzoeker kan vragen verduidelijken en ingaan op de beleving <strong>van</strong> respondenten. Daardoor biedt<br />
de methode ook ruimte om inzicht te krijgen in achtergronden en motieven <strong>van</strong> respondenten en om<br />
aanvullende informatie te verkrijgen over de lokale situatie. In dit onderzoek <strong>is</strong> de aandacht gevestigd<br />
op de bewuste beleven<strong>is</strong> <strong>van</strong> een dorpsgevoel en de drijfveren <strong>van</strong> mensen waarom zij zich inzetten<br />
voor het dorp. Hierbij <strong>is</strong> gekeken naar de verhoudingen tussen en activiteiten <strong>van</strong> verenigingen en<br />
dorpsbewoners, de gevolgen hier<strong>van</strong> en de behoeften <strong>van</strong> bewoners. Er <strong>is</strong> gebruik gemaakt <strong>van</strong><br />
opnamemateriaal om zo de verkregen informatie goed te kunnen analyseren. In de meeste gevallen<br />
zijn de respondenten thu<strong>is</strong> opgezocht; enkele interviews zijn telefon<strong>is</strong>ch afgenomen om prakt<strong>is</strong>che<br />
redenen.<br />
Betrouwbaarheid en validiteit zijn belangrijke aspecten waarop een onderzoeksmethodiek geselecteerd<br />
wordt, maar waarop een onderzoek ook bekrit<strong>is</strong>eerd kan worden. Betrouwbaarheid refereert naar de<br />
representativiteit <strong>van</strong> de resultaten voor de betreffende onderzoeksgroep; een hoge betrouwbaarheid<br />
betekent dat toeval in hoge mate <strong>is</strong> uitgesloten. Daarnaast <strong>is</strong> validiteit belangrijk; wordt er<br />
daadwerkelijk gemeten wat gemeten moet worden; worden gebruikte begrippen en gestelde vragen op<br />
de ju<strong>is</strong>te manier geïnterpreteerd door de onderzoeker en de respondent? Kort geformuleerd kunnen<br />
betrouwbaarheid en validiteit gedefinieerd worden als respectievelijk ‘meet je het goed?’ en ‘meet je<br />
het goede?’.<br />
4.1 CASUS<br />
Dit onderzoek <strong>is</strong> uitgevoerd door middel <strong>van</strong> een geselecteerde casus; het dorp <strong>Wesepe</strong>, dat deel<br />
uitmaakt <strong>van</strong> de gemeente Olst-Wijhe (een overzichtskaart <strong>is</strong> te zien op de bijlagen I en II). De<br />
interviews hebben plaatsgevonden in juni 2007. Onderzoek op bas<strong>is</strong> <strong>van</strong> een casus maakt het mogelijk<br />
om grondig inzicht te krijgen in de situatie, de complete context waarin het dorpsleven zich afspeelt.<br />
Met betrekking tot dit onderzoek maakt een casus het mogelijk om de achtergronden <strong>van</strong> organ<strong>is</strong>aties,<br />
de vrijwilligers en het dorp als geheel te bevatten. Het nadeel <strong>van</strong> een casus-benadering <strong>is</strong> dat<br />
25
conclusies niet gegeneral<strong>is</strong>eerd kunnen en mogen worden. De verkregen resultaten zijn sterk lokaal<br />
gebonden.<br />
Het dorp <strong>Wesepe</strong> <strong>is</strong> geselecteerd op advies <strong>van</strong> het KCWO, om prakt<strong>is</strong>che redenen en <strong>is</strong> conform de<br />
door de opdrachtgevers gestelde voorwaarden:<br />
- in het dorp dient een bas<strong>is</strong>school aanwezig te zijn;<br />
- het aantal bewoners dient tussen minimaal 500 en maximaal 1500 te liggen;<br />
- in het dorp dient een lokale organ<strong>is</strong>atie te zijn (dorpsraad, kerk, vrouwenorgan<strong>is</strong>atie,<br />
jongerenorgan<strong>is</strong>atie);<br />
- het gemeenschapsleven in het dorp wordt niet gedomineerd door de kerk (de sociale cohesie<br />
<strong>van</strong> dorpen in de ‘Veluwse Bible Belt’ kent waarschijnlijk een eigen dyna<strong>mie</strong>k en<br />
problematiek, afwijkend <strong>van</strong> het algemene beeld);<br />
- er hebben recentelijk geen drast<strong>is</strong>che en turbulente veranderingen <strong>van</strong> de lokale<br />
landbouwecono<strong>mie</strong> plaatsgevonden in het dorp; en<br />
- er <strong>is</strong> recentelijk geen ophef ontstaan over planolog<strong>is</strong>che of andere beleidsingrepen en waaruit<br />
collectieve actie <strong>is</strong> voortgevloeid (bijvoorbeeld aanleg <strong>van</strong> een ringweg of aanwezigheid of<br />
sluiting <strong>van</strong> een asielzoekerscentrum).<br />
Begin 2007 telde <strong>Wesepe</strong> 1188 inwoners: 595 mannen en 593 vrouwen. De dorpsbewoners wonen<br />
nagenoeg gelijk verdeeld over de dorpskern en de verspreide huizen. In hoofdstuk 5 <strong>is</strong> een<br />
uitgebreidere beschrijving <strong>van</strong> het dorp te vinden.<br />
4.2 SELECTIE VAN RESPONDENTEN<br />
De 13 respondenten, de informanten, zijn allereerst geselecteerd op hun betrokkenheid bij het dorp; de<br />
centrale posities die zij innemen in het dorpsleven door bestuurslidmaatschap of een vergelijkende<br />
belangrijke rol. Het <strong>is</strong> gebleken dat veel respondenten meerdere vrijwilligersfuncties hebben. Naast<br />
aandacht voor hun persoonlijke inzet en de rol <strong>van</strong> de betreffende vereniging of organ<strong>is</strong>atie die zij<br />
representeren, <strong>is</strong> hen gevraagd naar personen die zij een centrale rol toeschrijven in het dorp. Dit heeft<br />
ertoe geleid dat ook de dorpsdokter en een ‘nieuwkomer’ (sinds 10 jaar woonachtig in het dorp), die<br />
op veel terreinen actief <strong>is</strong> (o.a. voorzitter <strong>van</strong> Labor), geïnterviewd zijn. Hieronder volgt een korte<br />
beschrijving <strong>van</strong> de verschillende respondenten. Wanneer dit rele<strong>van</strong>t was, <strong>is</strong> er een korte beschrijving<br />
gegeven <strong>van</strong> de organ<strong>is</strong>atie die zij representeren.<br />
Voorzitter <strong>van</strong> Jong <strong>Wesepe</strong>.<br />
De respondent <strong>is</strong> man, 26 jaar, geboren en opgegroeid in <strong>Wesepe</strong> op een boerderij in de dorpskern.<br />
Sinds een aantal jaren woont hij zelfstandig in de dorpskern. Na de middelbare school in Deventer<br />
heeft hij de HBO opleiding Integrale Veiligheidskunde gedaan. In zijn huidige beroep als financieel<br />
admin<strong>is</strong>tratief medewerker werkt hij in Zwolle. Naast het voorzitterschap <strong>van</strong> Jong <strong>Wesepe</strong> <strong>is</strong> de<br />
respondent actief in de Stichting Zomerfeesten, hij zit op toneel bij Tempo, de toneelvereniging, en hij<br />
voetbalt bij de <strong>Wesepe</strong>r sportvereniging.<br />
Jong <strong>Wesepe</strong> <strong>is</strong> een vereniging voor jongeren in de leeftijd <strong>van</strong> 15 tot ongeveer 28 jaar. In 2008<br />
bestaat de jongerenvereniging 60 jaar. De vereniging <strong>is</strong> voortgekomen uit de lokale afdeling <strong>van</strong> de<br />
PJGO, de Plattelands Jongeren Gemeenschap Overijssel. De <strong>Wesepe</strong>r afdeling heeft ervoor gekozen<br />
om onafhankelijk <strong>van</strong> de koepelorgan<strong>is</strong>atie te worden omdat de vereniging zich zelfstandig kon<br />
redden, en er was weinig samenwerking en contact met andere jongerenverenigingen uit de provincie.<br />
De bestuursperiode <strong>van</strong> de vereniging <strong>is</strong> 1 jaar. Dit <strong>is</strong> relatief kort, in vergelijking met de andere<br />
verenigingen. De laatste jaren <strong>is</strong> het moeilijker geworden om nieuwe bestuursleden te krijgen, het<br />
ledenaantal <strong>is</strong> redelijk stabiel. Volgens de respondent zeggen de meeste jongeren het tegenwoordig te<br />
druk te hebben met hun opleiding.<br />
Jong <strong>Wesepe</strong> organ<strong>is</strong>eert verschillende activiteiten, waar<strong>van</strong> een aantal jaarlijkse tradities zijn<br />
geworden. Een voorbeeld daar<strong>van</strong> <strong>is</strong> de revue, een openluchtspel. Ook <strong>is</strong> er jaarlijks een uitje naar een<br />
d<strong>is</strong>cotheek ergens in het land. De vereniging heeft geen eigen ontmoetingsplek in het dorp; de<br />
jongeren komen samen op verschillende plaatsen. Lidmaatschap <strong>van</strong> Jong <strong>Wesepe</strong> volgt bij de meeste<br />
jongeren na lidmaatschap <strong>van</strong> de jeugdsoos, de vereniging voor jeugd tot 15 jaar. Wanneer men Jong<br />
26
<strong>Wesepe</strong> ontgroeid <strong>is</strong>, sluit het merendeel <strong>van</strong> de <strong>Wesepe</strong>naren zich (zelfstandig) aan bij Labor, als men<br />
niet al lid <strong>is</strong>. Het lijkt zo te zijn dat nagenoeg alle jongeren en gezinnen in <strong>Wesepe</strong> lid zijn (geweest)<br />
<strong>van</strong> respectievelijk Jong <strong>Wesepe</strong> en Labor.<br />
De Stichting Zomerfeesten bestaat officieel sinds 1974. Zoals de naam aangeeft organ<strong>is</strong>eert zij<br />
jaarlijks de Zomerfeesten, maar daarnaast ook de ‘Ronde <strong>van</strong> <strong>Wesepe</strong>’ (tijdens de Zomerfeesten) en de<br />
activiteiten rondom Koninginnedag (<strong>van</strong>af 1992 <strong>is</strong> het Comité Ronde <strong>van</strong> <strong>Wesepe</strong> opgenomen in het<br />
bestuur <strong>van</strong> de Stichting Zomerfeesten, in 1996 volgde de Stichting Oranjecomité). De Zomerfeesten,<br />
die eigenlijk als één groot evenement beschouwd kunnen worden, staan voor een weekend in augustus<br />
waarin verschillende activiteiten georgan<strong>is</strong>eerd worden. Het <strong>is</strong> hét festijn voor de <strong>Wesepe</strong>naren. Het<br />
weekend wordt traditioneel geopend met muziek <strong>van</strong> de harmonie en het spelen en zingen <strong>van</strong> het<br />
<strong>Wesepe</strong>r volkslied. Centraal staat de kerm<strong>is</strong> waaromheen allerlei activiteiten plaatsvinden, voor<br />
verschillende groepen dorpsbewoners. Het gebeuren speelt zich voornamelijk af aan de rand <strong>van</strong> de<br />
dorpskern. Er <strong>is</strong> een songfestival, de Ronde <strong>van</strong> <strong>Wesepe</strong> wordt gereden, en de oecumen<strong>is</strong>che<br />
kerkdienst <strong>van</strong> die zondag wordt in de kerm<strong>is</strong>tent gehouden. Dit jaar zal er voor het eerst een grote<br />
artiest optreden op het slotfeest, namelijk Jan Smit.<br />
Secretar<strong>is</strong> <strong>van</strong> de ‘Vrouwen <strong>van</strong> Nu’ (voorheen de Plattelandsvrouwen) afdeling <strong>Wesepe</strong>.<br />
De secretar<strong>is</strong> <strong>is</strong> vrouw, 66 jaar en geboren in Diepenveen, een dorp vlakbij <strong>Wesepe</strong>. Sinds haar<br />
trouwen met een <strong>Wesepe</strong>naar <strong>is</strong> ze woonachtig in <strong>Wesepe</strong>. De respondente <strong>is</strong> altijd werkzaam geweest<br />
op het boerenbedrijf <strong>van</strong> haar man en daarnaast werkte ze in een paar gezinnen. Na het overlijden <strong>van</strong><br />
haar man <strong>is</strong> ze verhu<strong>is</strong>d naar de andere kant <strong>van</strong> het dorp met haar twee zonen, die nu uit hu<strong>is</strong> zijn. Ze<br />
huurt nu een deel <strong>van</strong> een boerderij en heeft veel contact met de buren die direct ernaast op een<br />
boerderij wonen. Haar twee zonen wonen in de omgeving. De jongste woont in de dorpskern <strong>van</strong><br />
<strong>Wesepe</strong> met zijn vriendin en twee kinderen. Zij zijn heel belangrijk voor haar en ze past regelmatig op<br />
haar kleinkinderen. De respondente heeft zich vlak na haar trouwen aangesloten bij de Vrouwen <strong>van</strong><br />
Nu, die eigenlijk nog altijd ‘de Plattelandsvrouwen’ genoemd worden. Voor veel vrouwen was<br />
lidmaatschap <strong>van</strong> de Plattelandsvrouwen vroeger een <strong>van</strong>zelfsprekendheid; als boerinnen woonden zij<br />
in het buitengebied, en om toch contacten te hebben en te houden met andere vrouwen uit de<br />
omgeving sloot men zich aan. Naast het secretar<strong>is</strong>schap zit de respondente bij de<br />
gymnastiekvereniging en onderneemt ze verschillende vrijwillige activiteiten. Ook werkt ze nog in een<br />
paar gezinnen in het dorp. In het verleden <strong>is</strong> ze erg actief geweest bij de kerk in het kerkbestuur en het<br />
diaconaat.<br />
De Vrouwen <strong>van</strong> Nu hebben verschillende ‘clubjes’ ofwel comm<strong>is</strong>sies, waarbij de leden zich kunnen<br />
aansluiten. Zo <strong>is</strong> er een museumkunstclub, een quiltclub en een leeskring, en er worden tal <strong>van</strong> andere<br />
activiteiten georgan<strong>is</strong>eerd, zoals excursies en wandel- en fietstochten. Over het algemeen zijn de leden<br />
50+; vrouwen die minder of niet actief (meer) zijn op de arbeidsmarkt. Het <strong>is</strong> moeilijk om jongere<br />
vrouwen aan te trekken. Zij besteden tegenwoordig relatief meer tijd aan sport en een baan naast het<br />
gezin, volgens de respondente. Door nieuwe activiteiten op te zetten probeert men de vereniging wat<br />
aantrekkelijker te maken, zodat ook jongere vrouwen zich ervoor gaan interesseren.<br />
Secretar<strong>is</strong> <strong>van</strong> ‘Labor’<br />
De secretar<strong>is</strong> <strong>is</strong> vrouw, 46 jaar, geboren en opgegroeid op een boerderij in het buitengebied <strong>van</strong><br />
<strong>Wesepe</strong>. De familieleden wonen ook allemaal in de omgeving, waar<strong>van</strong> twee zusjes in Olst. Vanaf<br />
1985 woont ze met haar man en twee kinderen in het huidige hu<strong>is</strong> in de dorpskern. De respondente <strong>is</strong><br />
opgeleid als kraamverzorgster (destijds op een intern kraaminternaat), maar ze <strong>is</strong> een aantal jaren<br />
geleden med<strong>is</strong>ch afgekeurd. Om die reden had ze, en wilde ze meer tijd besteden aan<br />
vrijwilligerswerk. Ze <strong>is</strong> lid geweest <strong>van</strong> de Vrouwen <strong>van</strong> Nu, momenteel zit ze in het bestuur <strong>van</strong><br />
Labor en daarnaast <strong>is</strong> ze jeugdcoördinator <strong>van</strong> de handbalvereniging.<br />
Labor kan beschouwd worden als dé vereniging <strong>van</strong> het dorp. De vereniging <strong>is</strong> opgericht in 1925, in<br />
eerste instantie als vereniging <strong>van</strong> gediplomeerden op Land- en Tuinbouwgebied. Het was een<br />
mannenclub, die tot doel had ‘de ontwikkeling en kenn<strong>is</strong> omtrent het land- en tuinbouwbedrijf te<br />
vermeerderen’ 4 . Door de afname in gediplomeerden in het dorp werden de voorwaarden voor<br />
lidmaatschap in latere jaren versoepeld. Uiteindelijk <strong>is</strong> Labor omgevormd tot een algemene<br />
4 Bron: Jubileumboek Labor en Stichting Zomerfeesten; 75 en 25 jarig bestaan<br />
27
plattelandsvereniging. In 1997 kwam de eerste vrouw in het bestuur. Tegenwoordig wordt men per<br />
hu<strong>is</strong>houden lid; één lid kan dus bestaan uit 1, of wel 5 of meer personen. De overgrote meerderheid<br />
<strong>van</strong> de hu<strong>is</strong>houdens in het dorp <strong>is</strong> ook daadwerkelijk lid. Voor alle dorpsbewoners, verschillend in<br />
leeftijd en interesses worden er activiteiten georgan<strong>is</strong>eerd. Binnen de vereniging zijn er comm<strong>is</strong>sies en<br />
club(jes), zoals de fietstochtcomm<strong>is</strong>sie en er zijn centrale evenementen, zoals de fietstocht op een<br />
vaste zomerzondag. Op kleine schaal worden er door leden ook dingen opgezet, zoals korte cursussen.<br />
Na de oprichting <strong>van</strong> het ‘<strong>Wesepe</strong>r Erfgoed’ <strong>is</strong> besloten om dit initiatief onder te brengen bij Labor.<br />
Dit staat beschreven in hoofdstuk 5.<br />
Eindredacteur <strong>van</strong> de dorpskrant<br />
De eindredacteur <strong>is</strong> man, 50 jaar, geboren en getogen in het buitengebied <strong>van</strong> <strong>Wesepe</strong>, een<br />
boerenzoon. Hij woont met zijn vrouw en twee kinderen in de dorpskern. De respondent <strong>is</strong> fulltime<br />
werkzaam als classificateur <strong>van</strong> slachtvee, zijn werkgebied omvat het gebied tussen Meppel en<br />
Nijmegen. Hij heeft de Middelbare en Hogere Landbouwschool doorlopen. Naast zijn baan en het<br />
redactiewerk <strong>is</strong> de respondent parttime sportmasseur en hij <strong>is</strong> voetbaltrainer bij de <strong>Wesepe</strong>r<br />
voetbalvereniging. In een eerdere bestuursperiode <strong>is</strong> hij 5 jaar bestuurslid <strong>van</strong> Labor geweest.<br />
De familie <strong>van</strong> de respondent woont heel dichtbij in naastgelegen straten. Een zus heeft met haar man<br />
de rechten <strong>van</strong> het agrar<strong>is</strong>che familiebedrijf ‘meegenomen’ en het voortgezet in Averlo, een klein<br />
dorpje vlakbij <strong>Wesepe</strong>.<br />
De dorpskrant wordt beschreven in hoofdstuk 5.<br />
Voorzitter <strong>van</strong> ‘Plaatselijk Belang’<br />
De voorzitter <strong>van</strong> Plaatselijk Belang heeft naast deze positie, ook op een andere manier een centrale<br />
positie in het dorp. Het <strong>is</strong> de heer Dieperink, die jaren Café Dieperink, het tegenwoordige<br />
Zalencentrum <strong>Wesepe</strong>, geleid heeft 5 . Hij en zijn vrouw zijn beide geboren en getogen in het dorp; hij<br />
<strong>is</strong> geboren in 1943, zij in 1944. Gerrit Dieperink heeft de Handelsvakschool en de<br />
Kruideniersvakschool doorlopen. Na het overlijden <strong>van</strong> zijn ouders werd door de familie besloten dat<br />
Gerrit en zijn zus, nog op jonge leeftijd, het zalencentrum moesten gaan leiden. Na een paar jaar heeft<br />
hij zijn zus uitgekocht, en <strong>van</strong> 1965 tot 2001 heeft Gerrit het café met zijn vrouw geleid. Het echtpaar<br />
heeft twee kinderen, die beide buiten <strong>Wesepe</strong> wonen. De kinderen hebben niet veel binding meer met<br />
het dorp.<br />
In 2002 <strong>is</strong> Gerrit Dieperink benaderd voor het voorzitterschap <strong>van</strong> Plaatselijk Belang. Hij en zijn<br />
vrouw zijn altijd erg betrokken geweest bij het dorpsleven. Zij woonden midden in het dorp en hun<br />
café en de supermarkt waren een centraal punt voor veel dorpsbewoners. Na de verkoop <strong>van</strong> het<br />
zalencentrum zijn ze verhu<strong>is</strong>d naar een hu<strong>is</strong> buiten de dorpskern.<br />
Plaatselijk Belang heeft vooral een bestuurlijke functie in het dorp. De organ<strong>is</strong>atie werkt min of meer<br />
als intermediair tussen de gemeente en de dorpsbewoners, en behartigt dus letterlijk de plaatselijke<br />
belangen. Wanneer er ingrijpende veranderingen op stapel staan, organ<strong>is</strong>eert Plaatselijk Belang<br />
inspraakavonden voor de dorpsbewoners. Dorpsbewoners kunnen Plaatselijk Belang informeren over<br />
klachten over hun woonomgeving die vervolgens aan de gemeente doorgegeven worden. De gemeente<br />
houdt jaarlijks een zogenaamde ‘buurtschouw’ in het dorp, wat inhoudt dat bestuursleden <strong>van</strong><br />
Plaatselijk Belang met gemeentefunctionar<strong>is</strong>sen door het dorp gaan om te kijken wat aandacht- of<br />
verbeterpunten zijn, voornamelijk op gebied <strong>van</strong> bebouwing, veiligheid en verkeer. In 2008 wordt er<br />
begonnen met de omlegging <strong>van</strong> de rondweg, de N348 (dit wordt ook later beschreven, zie ook bijlage<br />
III). In het overleg en de uiteindelijke totstandkoming <strong>van</strong> het project heeft Plaatselijk Belang een<br />
belangrijke rol gespeeld, samen met de ondernemersvereniging.<br />
Voorzitter <strong>van</strong> de ‘Harmonievereniging <strong>Wesepe</strong>’.<br />
De respondent <strong>is</strong> man, 51 jaar en woonachtig in de dorpskern met zijn vrouw en drie kinderen. In<br />
Deventer heeft hij op de Lagere en Middelbare Landbouwschool gezeten en in zijn huidige baan <strong>is</strong> hij<br />
magazijnmedewerker bij een groothandel in Deventer. De respondent <strong>is</strong> op verschillende manieren<br />
actief in het dorp. Naast het voorzitterschap <strong>van</strong> de harmonie <strong>is</strong> hij starter bij de survivalvereniging, en<br />
met zijn geluidsinstallatie verzorgt hij regelmatig de muziek op feestjes. Daarnaast <strong>is</strong> hij betrokken bij<br />
5 Om deze reden <strong>is</strong> ook besloten deze persoon bij naam te noemen.<br />
28
de stichting ‘<strong>Wesepe</strong>r Erfgoed’. Eerder <strong>is</strong> hij ook voorzitter <strong>van</strong> Tempo, de toneelvereniging, en Labor<br />
geweest.<br />
De Harmonie <strong>Wesepe</strong> bestaat sinds 1914. Er zijn ongeveer 50 leden, waaronder ook enkele ereleden<br />
en leden ‘in ruste’. De harmonie bestaat uit een fanfareorkest en een slagwerkgroep. Voor repetities<br />
maakt de harmonie gebruik <strong>van</strong> het zalencentrum en de bas<strong>is</strong>school. Er zijn een aantal traditionele<br />
concerten. Zo wordt er opgetreden met Palmpasen, de intocht <strong>van</strong> Sinterklaas, het paasvuur in<br />
Broekland, op de kerstmarkt en met de opening <strong>van</strong> de Zomerfeesten. In maart <strong>is</strong> er een lenteconcert,<br />
en in juli wordt het seizoen afgesloten met een openluchtconcert op het kerkplein. Daarnaast komt de<br />
harmonie op verzoek, bijvoorbeeld ter gelegenheid <strong>van</strong> een jubileum, leden en donateurs een aubade<br />
aan hu<strong>is</strong> brengen. Dit <strong>is</strong> ook mogelijk tegen betaling voor niet-leden of donateurs. De harmonie<br />
verkrijgt inkomsten door ledencontributie en donateurs (men gaat jaarlijks langs de deuren in het dorp<br />
met donateurkaarten, dit doen meer verenigingen); ook haalt de harmonie (als enige vereniging)<br />
maandelijks het oud papier op in <strong>Wesepe</strong> en <strong>is</strong> er jaarlijks een actie waarbij men aan de deur Wcrollen<br />
probeert te verkopen aan dorpsbewoners.<br />
De harmonie probeert jongeren aan te trekken door voorlichtingsmiddagen te organ<strong>is</strong>eren op de<br />
bas<strong>is</strong>school. Maar het <strong>is</strong> vooral ju<strong>is</strong>t na het verlaten <strong>van</strong> de bas<strong>is</strong>school dat de meeste jongeren<br />
stoppen. Om wat meer ‘body’ te hebben bij concerten treedt de harmonie regelmatig met andere<br />
orkesten uit de omgeving op.<br />
Scriba <strong>van</strong> de kerk<br />
De respondent <strong>is</strong> 66 jaar, woonachtig in de dorpskern met zijn vrouw. Hij <strong>is</strong> geboren in <strong>Wesepe</strong>, zijn<br />
vrouw in Middel, een klein ‘gehucht’ vlakbij <strong>Wesepe</strong>. Hij heeft een interne opleiding doorlopen bij de<br />
KPN in Amsterdam. Daarna <strong>is</strong> hij altijd werkzaam geweest bij dit bedrijf, in de telefonie. Na hun<br />
trouwen heeft het echtpaar enkele jaren in Deventer gewoond, waar ze destijds beiden werkten, maar<br />
<strong>Wesepe</strong> bleef trekken. Sinds enkele jaren <strong>is</strong> de respondent niet meer werkzaam, maar wel erg actief bij<br />
de kerk als scriba en de ouderensoos, die <strong>is</strong> opgezet <strong>van</strong>uit de kerk. Hieraan kunnen echter ook<br />
ouderen die niet lid zijn <strong>van</strong> de Nederlands Hervormde kerk deelnemen. Zijn vrouw <strong>is</strong> ook erg actief<br />
bij de kerk, de ‘ZEO’ (Zoekt Elkander Op) en de Vrouwen <strong>van</strong> Nu.<br />
Zoekt Elkander Op <strong>is</strong> een initiatief opgezet <strong>van</strong>uit de kerk. De ZEO bestaat uit een groep<br />
dorpsbewoners die gehandicapten, oorspronkelijk uit <strong>Wesepe</strong>, een middag per maand ophalen voor<br />
een activiteit. Deze mensen wonen veelal niet meer in <strong>Wesepe</strong> maar in Raalte, <strong>van</strong>wege hun<br />
zorgbehoeften. Inmiddels <strong>is</strong> de ZEO verder uitgebreid. Er zijn nu ook niet kerkgaande <strong>Wesepe</strong>naren<br />
bij betrokken, en soms komen er gehandicapten mee uit Raalte, die niet uit <strong>Wesepe</strong> komen. De rol <strong>van</strong><br />
de kerk <strong>is</strong> beschreven in hoofdstuk 5.<br />
Lerares <strong>van</strong> de A. Bosschool; de bas<strong>is</strong>school<br />
De lerares <strong>is</strong> 52 jaar, ze heeft op de kweekschool haar opleiding genoten en daarna <strong>is</strong> ze lerares in het<br />
bas<strong>is</strong>onderwijs geworden. Zij <strong>is</strong> 15 jaar geleden uit Deventer verhu<strong>is</strong>d naar <strong>Wesepe</strong>. Ze <strong>is</strong> midden in<br />
het dorp gaan wonen, schuin tegenover de school. Ze <strong>is</strong> eerder lid geweest <strong>van</strong> de Plattelandsvrouwen.<br />
Over de bas<strong>is</strong>school <strong>is</strong> meer beschreven in het volgende hoofdstuk.<br />
‘Nieuwkomer’ en voorzitter <strong>van</strong> Labor<br />
De respondent <strong>is</strong> 54 jaar, woonachtig in <strong>Wesepe</strong> met zijn vrouw sinds 10 jaar. Hun drie kinderen zijn<br />
inmiddels uit hu<strong>is</strong>. Na de HAVO heeft de respondent 2 jaar op de Hogere Landbouwschool gezeten,<br />
richting Trop<strong>is</strong>che Veeteelt. Hij <strong>is</strong> geboren in Delft maar heeft daarna door het werk <strong>van</strong> zijn vader, op<br />
verschillende plekken op de wereld gewoond. Naast het voorzitterschap <strong>is</strong> de respondent op<br />
verschillende terreinen meer actief. Hij <strong>is</strong> onder anderen een <strong>van</strong> de initiatiefnemers <strong>van</strong> ‘<strong>Wesepe</strong>r<br />
Erfgoed’, en <strong>is</strong> daarnaast actief betrokken bij de ZEO en Tempo (de toneelvereniging), waar hij zich<br />
vooral bezighoudt met de decorbouw.<br />
Zijn vrouw komt uit Limburg en na hun trouwen, vestigden zij zich in die provincie. In verband met<br />
het werk <strong>van</strong> de respondent, als (postzegel)veilingmeester, wilden zij verhuizen naar de omgeving <strong>van</strong><br />
Deventer, waar hij zijn werk kon voortzetten in samenwerking met een collega. Deze collega heeft<br />
hem op een huurhu<strong>is</strong> in <strong>Wesepe</strong> gewezen, waarna de familie dit hu<strong>is</strong> een jaar laten kon kopen. Zijn<br />
vrouw <strong>is</strong> secretar<strong>is</strong> bij de harmonie, en werkzaam in Deventer als admin<strong>is</strong>tratief medewerkster.<br />
29
Echtgenote <strong>van</strong> de hu<strong>is</strong>arts – ‘doktersvrouw’ 6<br />
De hu<strong>is</strong>artsenfamilie, de familie Huijgens, <strong>is</strong> 4 jaar geleden in <strong>Wesepe</strong> komen wonen. De respondente,<br />
33 jaar, heeft de PABO gedaan maar <strong>is</strong> nu werkzaam in de hu<strong>is</strong>artspraktijk als ass<strong>is</strong>tente. Zij en haar<br />
echtgenoot hebben twee kinderen, <strong>van</strong> wie de oudste geboren <strong>is</strong> vlak na de verhuizing naar <strong>Wesepe</strong> en<br />
in de opstartperiode <strong>van</strong> de praktijk. Het echtpaar komt uit het zuiden <strong>van</strong> het land. De hu<strong>is</strong>arts heeft<br />
zijn studie geneeskunde in Amsterdam gevolgd. Na hun trouwen hebben zij een paar jaar in Enschede<br />
gewoond. Als hu<strong>is</strong>arts wilde haar man graag een plattelandspraktijk en omdat de praktijk in <strong>Wesepe</strong><br />
vrij kwam hebben ze ervoor gekozen zich hier te vestigen. De praktijk <strong>is</strong> gelegen midden in de<br />
dorpskern. De kinderen zijn nog jong; de oudste zit op de peuterspeelzaal. Het gezin <strong>is</strong> lid <strong>van</strong> Labor<br />
en de respondente <strong>is</strong> pas begonnen met een bestuursfunctie bij de stichting ‘de Zonnebloem’ afdeling<br />
<strong>Wesepe</strong>. De hu<strong>is</strong>arts zelf <strong>is</strong> actief bij onder andere de survivalvereniging. De familie gaat naar de<br />
katholieke kerk in Heeten.<br />
De vrijwilligers <strong>van</strong> de Zonnebloem ondersteunen en bezoeken mensen, veelal alleenstaande ouderen.<br />
In <strong>Wesepe</strong> richt de Zonnebloem zich op alle dorpsbewoners die steun kunnen gebruiken. Mensen<br />
worden thu<strong>is</strong> opgezocht en er worden ook gezamenlijk activiteiten ondernomen.<br />
Ondernemer<br />
De ondernemer heeft een garagebedrijf buiten de dorpskern, waar hij ook woont met zijn vrouw en<br />
twee kinderen, die beide nog op de bas<strong>is</strong>school zitten. Hij <strong>is</strong> 48 jaar en heeft op de Techn<strong>is</strong>che School<br />
in Deventer gezeten. Hij <strong>is</strong> aangesloten bij de ondernemersvereniging. Hij <strong>is</strong> geboren en getogen in het<br />
dorp, zijn familie woont ook in het dorp.<br />
De ondernemersvereniging heeft voornamelijk een functie als representant <strong>van</strong> de ondernemers.<br />
Individuele dorpsbewoners hebben er niet veel mee te maken. Vooral in zaken als infrastructuur <strong>is</strong> de<br />
vereniging belangrijk, zoals recentelijk met de omlegging <strong>van</strong> de rondweg. Met de opzet <strong>van</strong> twee<br />
nieuwe bedrijventerreinen wordt beoogd nieuwe ondernemers aan te trekken, maar ook krijgen de<br />
<strong>Wesepe</strong>r ondernemers de mogelijkheid om zich daar te vestigen. Daarnaast verwacht men dat hierdoor<br />
de werkgelegenheid aantrekt: ‘<strong>Wesepe</strong> moet eldorado worden voor wonen en werken’, zo bericht de<br />
Stentor op 4 april 2006 (zie bijlage III).<br />
Boerin; eigenaar <strong>van</strong> de ‘boerenbuurtsuper’<br />
De respondente woont achter de kerk, zij en haar man hebben een pluimveebedrijf. Zij <strong>is</strong> 51 jaar,<br />
opgegroeid in Raalte en heeft de Hu<strong>is</strong>houdschool doorlopen. 28 jaar geleden, na haar trouwen <strong>is</strong> de<br />
respondente in <strong>Wesepe</strong> komen wonen op de boerderij <strong>van</strong> haar man, die het had overgenomen <strong>van</strong> zijn<br />
vader. Zij hebben vier kinderen <strong>van</strong> wie er nog twee thu<strong>is</strong> wonen. De andere twee kinderen wonen<br />
zelfstandig in <strong>Wesepe</strong>. Enkele jaren geleden <strong>is</strong> het echtpaar de boerenbuurtsuper gestart. Naast het<br />
werk in de winkel en in het bedrijf <strong>is</strong> zij actief bij de stichting de Zonnebloem als secretar<strong>is</strong>.<br />
4.2.1 Opvallende patronen<br />
Wat valt er op te maken uit de bovenstaande beschrijving?<br />
Om alvast vooruit te lopen op de eindconclusie, zijn er enkele opvallende patronen te signaleren. De<br />
meeste respondenten, de actievelingen in de gemeenschap, zijn geboren en getogen in het dorp. Het<br />
merendeel <strong>van</strong> hen <strong>is</strong> <strong>van</strong> middelbare leeftijd, getrouwd en heeft opgroeiende kinderen. Wat niet<br />
vermeld <strong>is</strong>, <strong>is</strong> dat nagenoeg alle respondenten lid zijn <strong>van</strong> de hervormde kerkgemeente, maar diensten<br />
worden niet regelmatig bijgewoond. De familienamen <strong>van</strong> het merendeel onder hen komt door de loop<br />
der jaren in veel besturen voor. Zij lijken echt de ‘harde kern’ te vormen, zoals ook door een<br />
respondent werd gezegd. Eenmaal actief in het verenigingsleven wordt men ervaren en lijkt men ook<br />
sneller weer een andere actieve, verantwoordelijke rol op zich te nemen. De respondenten zijn<br />
eigenlijk allemaal, ieder op zijn of haar eigen manier, betrokken bij de gemeenschap. Er leeft duidelijk<br />
een gemeenschapsgevoel onder hen; de respondenten maken deel uit <strong>van</strong> de gemeenschap en voelen<br />
zich daardoor verbonden met elkaar en met het dorp. Daarnaast valt op dat er tussen de respondenten<br />
onderling nauwe verbanden bestaan, iets wat in de aparte beschrijvingen niet <strong>is</strong> vermeld. Zo <strong>is</strong> de<br />
voorzitter <strong>van</strong> Jong <strong>Wesepe</strong> de zoon <strong>van</strong> de boerin met de boerenbuurtsuper, en zijn de secretar<strong>is</strong> <strong>van</strong><br />
6<br />
In eerste instantie was de hu<strong>is</strong>arts zelf als respondent geselecteerd maar dit was niet mogelijk door de drukke<br />
bezetting <strong>van</strong> de praktijk.<br />
30
Labor en de eindredacteur <strong>van</strong> de dorpskrant een echtpaar. Dit echtpaar, de voorzitter <strong>van</strong> de harmonie<br />
en de voorzitter <strong>van</strong> Labor/nieuwkomer zijn naaste buren, waarbij de vrouw <strong>van</strong> de nieuwkomer<br />
secretar<strong>is</strong> <strong>is</strong> <strong>van</strong> de harmonie. De nieuwkomer gaf hierbij aan dat hij actief <strong>is</strong> geworden in het<br />
gemeenschapsleven omdat hij het wilde, maar ook omdat hij door zijn buren met wie hij een goede<br />
relatie heeft opgebouwd, werd geïnteresseerd en ‘werd aangestoken’.<br />
De theorie <strong>van</strong> Durkheim (beschreven in hoofdstuk 2) dat ‘leden <strong>van</strong> intermediaire groeperingen de<br />
binnen die groepering geldende waarden en normen meer naleven naarmate ze hechter in de<br />
betreffende intermediaire groepering zijn geïntegreerd’ (Mollenhorst e.a., 2005); <strong>is</strong> perfect toepasbaar<br />
op de situatie in <strong>Wesepe</strong>; het verklaart waarom en waardoor de respondenten zo actief zijn in het dorp.<br />
31
5. WELKOM IN WESEPE<br />
Welkom in <strong>Wesepe</strong>! Dit hoofdstuk geeft een beeld <strong>van</strong> het dorpsleven in <strong>Wesepe</strong>. Allereerst<br />
wordt het dorp kort geïntroduceerd, waarna verschillende aspecten <strong>van</strong> het dorpsleven onder de<br />
aandacht worden gebracht.<br />
<strong>Wesepe</strong> <strong>is</strong> <strong>van</strong> oudsher een agrar<strong>is</strong>che gemeenschap, gelegen in de gemeente Olst-Wijhe (zie bijlage<br />
I). De agrar<strong>is</strong>che bedrijven bevinden zich voornamelijk in het uitgestrekte buitengebied, daarnaast<br />
bestaat het dorp uit de lintbebouwing aan de doorgaande weg <strong>van</strong> Deventer naar Raalte, de Raalterweg<br />
(de rondweg N348) en de dorpskern (de luchtfoto op bijlage II geeft een duidelijk beeld). De<br />
Nederlands Hervormde kerk staat op een centrale plek in de dorpskern, waar<strong>van</strong> een gedeelte dateert<br />
<strong>van</strong> kort na 1300. De naam <strong>Wesepe</strong> <strong>is</strong> <strong>van</strong> Kelt<strong>is</strong>che oorsprong, het staat voor ‘drassige weide’.<br />
‘Wese’ betekent weide, en ‘epe’ betekent water 7 .<br />
Zoals vermeld in hoofdstuk 2 telt <strong>Wesepe</strong> ongeveer 1200 inwoners. De laatste jaren worden er weer<br />
woningen bijgebouwd in de dorpskern, waarvoor mensen met een sociaal-econom<strong>is</strong>che binding<br />
voorrang krijgen. Deze voorwaarde wordt wel soepel gehanteerd; mensen uit de gehele gemeente Olst-<br />
Wijhe kunnen aanspraak maken op een woning.<br />
Nadat er in 2004 een dorpsontwikkelingsplan (‘<strong>Wesepe</strong>, klein en toch groot…’) <strong>is</strong> opgesteld door Spil<br />
Adviesgroep, in opdracht <strong>van</strong> de gemeente Olst-Wijhe, <strong>is</strong> er in 2006 een Integrale Gebiedsv<strong>is</strong>ie voor<br />
<strong>Wesepe</strong> ontwikkeld. In beide projecten waren verschillende belangengroepen betrokken, waar<strong>van</strong> het<br />
dorpsontwikkelingsplan in eerste instantie vooral gericht was op de dorpskern. De aanbevelingen die<br />
voortgekomen zijn uit het rapport in 2004 lijken niet tot concrete veranderingen te hebben geleid. Zo<br />
<strong>is</strong> de continuïteit <strong>van</strong> het zalencentrum nog steeds niet gewaarborgd, wat een zorg <strong>is</strong> (en ook irritatie)<br />
<strong>is</strong> <strong>van</strong> veel dorpsbewoners.<br />
De integrale gebiedsv<strong>is</strong>ie (‘Gebiedsv<strong>is</strong>ie <strong>Wesepe</strong>: Kansen en Kaders’) <strong>is</strong> opgesteld in 2006. Hierin<br />
staan de aankomende veranderingen in het dorp centraal. De rondweg N348 zal omgelegd worden,<br />
waarmee in 2008 gestart wordt. Aan de twee nog aan te leggen rotondes zullen bedrijventerreinen<br />
worden gebouwd. De gemeente heeft dit gecommuniceerd met de dorpsbewoners door middel <strong>van</strong><br />
inspraakavonden en tweemaandelijkse nieuwsbrieven. In het overleg met de gemeente waren vooral de<br />
Ondernemersvereniging en Plaatselijk Belang betrokken, waarbij Plaatselijk Belang de dorpsbewoners<br />
representeerde en een coördinerende rol op zich nam.<br />
5.1 VOORZIENINGEN<br />
De A. Bosschool aan de Scholtensweg <strong>is</strong> de enige bas<strong>is</strong>school in <strong>Wesepe</strong>. De school <strong>is</strong> openbaar. Er<br />
wordt echter wel godsdienstonderwijs gegeven, door een vrijwilliger <strong>van</strong> de Nederlands Hervormde<br />
kerk. Eerder werd er voor katholiek en protestantse kinderen apart godsdienstonderwijs verzorgd,<br />
sinds kort <strong>is</strong> dit samengevoegd. Over het algemeen worden deze lessen ook door niet kerkgaande<br />
kinderen gevolgd. Sinds 2006 valt de A. Bosschool onder Stichting De Mare, de Stichting voor<br />
Openbaar Onderwijs Salland. Vroeger was de school een gemeenteschool; het was volledig op<br />
zichzelf staand met een eigen directeur. Tegenwoordig <strong>is</strong> er een schooldirecteur <strong>van</strong> de stichting die<br />
twee dagen per week aanwezig <strong>is</strong>. Hij <strong>is</strong> niet woonachtig in <strong>Wesepe</strong>. De kinderen op de bas<strong>is</strong>school<br />
komen niet enkel uit het dorp <strong>Wesepe</strong>; ook kinderen uit omliggende kernen, zoals Averlo, Broekland,<br />
Heeten en Schalkhaar gaan naar de A. Bossschool, de inwoners uit deze plaatsen zijn ook vaak lid <strong>van</strong><br />
verenigingen in <strong>Wesepe</strong>. Het ‘rayon’ <strong>van</strong> de verenigingen, zoals een <strong>van</strong> de respondenten het noemde,<br />
beslaat dus een groter gebied dan dat wat begrensd wordt door de plaatsnaamborden ‘<strong>Wesepe</strong>’. Dit<br />
wordt uitgelegd als de oriëntatie <strong>van</strong> de mensen in dit gebied; zij zijn gericht op <strong>Wesepe</strong>, meer dan op<br />
andere dorpen in de omgeving zoals Olst, Raalte of Deventer. Dit komt <strong>van</strong> oudsher voort uit het<br />
‘verzorgingsgebied’ <strong>van</strong> de kerk. Dit speelt klaarblijkelijk nog steeds een rol, ondanks dat, volgens de<br />
7 Bron: gemeente Olst-Wijhe; www.olst-wijhe.nl<br />
33
meeste respondenten, de kerk als institutie tegenwoordig geen belangrijke rol meer speelt in het dorp.<br />
Bij de sportzaal ‘De Nieuwe Coers’, waar onder andere de bas<strong>is</strong>school gebruik <strong>van</strong> maakt, <strong>is</strong> ook een<br />
kleine peuterspeelzaal.<br />
Tot op heden <strong>is</strong> er in <strong>Wesepe</strong> altijd een dorpsdokter geweest. Voorheen was er altijd een vrouwelijke<br />
arts. Vier jaar geleden <strong>is</strong> de praktijk overgenomen door dokter Huijgens, die in Amsterdam gestudeerd<br />
heeft. In de weekenden <strong>is</strong> men aangewezen op de hu<strong>is</strong>artsenpost in Deventer. Een kleine groep<br />
mannelijke dorpsbewoners vormt de vrijwillige brandweer <strong>van</strong> het dorp.<br />
De afgelopen jaren zijn de meeste voorzieningen sterk teruggelopen in het dorp. Het Zalencentrum<br />
<strong>Wesepe</strong> heeft altijd een belangrijke plaats gehad in het dorp, vooral als punt <strong>van</strong> samenkomst voor de<br />
verenigingen. Tot 2001 was het ‘Café Dieperink’; geleid door Gerrit Dieperink en zijn vrouw. Sinds<br />
jaar en dag maken verschillende verenigingen en organ<strong>is</strong>aties gebruik <strong>van</strong> het zalencentrum, ook na de<br />
verkoop aan een Drankenhandel Wijnhu<strong>is</strong> Korbeld in Raalte <strong>is</strong> dit zo gebleven. Korbeld <strong>is</strong> het centrum<br />
gaan verhuren. Na moeilijkheden met eerdere exploitanten wordt het sinds 2003 gehuurd door Gea<br />
Nieuwenhu<strong>is</strong> en haar man Jan Hu<strong>is</strong>kes. Gea <strong>is</strong> een <strong>Wesepe</strong>naarse. De verkoop aan Korbeld heeft tot<br />
gevolg gehad dat de zaalhuur aanzienlijk <strong>is</strong> verhoogd. Veel verenigingen zoeken daarom voor<br />
repetities en minder belangrijke bijeenkomsten naar alternatieve locaties, zoals de bas<strong>is</strong>school en<br />
gemeenschapsruimte in de Brouwershof, de woongemeenschap voor ouderen. Het merendeel <strong>van</strong> de<br />
respondenten kan wel begrip opbrengen voor de verhoogde prijzen. De verenigingen kunnen vaak<br />
zonder betaling gebruik maken <strong>van</strong> spullen <strong>van</strong> het zalencentrum, zoals stoelen en tafels, en alles <strong>is</strong><br />
verzorgd als je er een zaal afhuurt. Bovendien, zo stellen enkele respondenten, waren de ‘Dieperinken’<br />
eigenlijk te loyaal aan de verenigingen. Een <strong>van</strong> hen beaamd: (de lage zaalhuur)… ‘Maar dat kwam<br />
ook zo omdat de heer Dieperink ook heel ‘verenigings-minded’ was. Eigenlijk wel. Dat <strong>is</strong> echt een<br />
verenigingsman.’ Het zalencentrum <strong>is</strong> wel een punt <strong>van</strong> zorg voor veel dorpsbewoners. Er doen<br />
verhalen de ronde dat de eigenaar het wil verkopen aan een projectontwikkelaar. Verkoop zou de<br />
eigenaar aanzienlijk meer geld opleveren dan wanneer hij het centrum als zodanig blijft verhuren.<br />
Daarom vinden veel dorpsbewoners ook dat de gemeente een steentje moet bijdragen om de<br />
continuïteit <strong>van</strong> het zalencentrum te waarborgen. Recentelijk <strong>is</strong> er overleg geweest tussen de gemeente<br />
en een aantal <strong>Wesepe</strong>r verenigingen en Plaatselijk Belang over de beschikbaarheid <strong>van</strong><br />
gemeenschapsruimten in het dorp. De verenigingen hebben soms moeilijkheden om geschikte ruimtes<br />
te vinden. De meeste verenigingen hebben geen eigen locatie waar spullen opgeslagen kunnen worden.<br />
Zo maakt de Jeugdsoos gebruik <strong>van</strong> een ruimte bij de peuterspeelzaal en repeteert de harmonie op de<br />
bas<strong>is</strong>school en in het zalencentrum. Het contact met de gemeente <strong>is</strong> verder beperkt. ‘We kunnen<br />
onszelf wel bedruipen’; contact met de gemeente wordt snel gezien als bemoeien<strong>is</strong>. ‘Mijn stelling <strong>is</strong>:<br />
“Geef de bewoners <strong>van</strong> zulke dorpjes als <strong>Wesepe</strong>… werk die niet tegen! Al die regels… bij een<br />
speurtocht moeten ze gediplomeerde overzetters hebben…’’<br />
Tot 1995 <strong>is</strong> er altijd een supermarkt(je) geweest bij Café Dieperink, die ook in handen was <strong>van</strong> de<br />
familie. In de jaren voor de sluiting liep de verkoop behoorlijk terug: ‘De laatste supermarkt heb ik<br />
dicht gedaan. Die was al heel klein. Die <strong>is</strong> in 1995 dicht gegaan en die had al veel eerder dicht<br />
gemoeten.’ Na de sluiting <strong>van</strong> de supermarkt <strong>van</strong> de familie Dieperink zijn de dorpsbewoners volledig<br />
aangewezen geworden op winkels in omringende dorpen, waarvoor men vooral naar Raalte of<br />
Deventer gaat. Wel <strong>is</strong> er een kleine ‘boerenbuurtsuper’ in <strong>Wesepe</strong>, die <strong>is</strong> opgezet door de familie<br />
Grootentraast, om de functies <strong>van</strong> de verdwenen supermarkt, groenteboer en slager enigszins op te<br />
<strong>van</strong>gen. Daarnaast richt winkel zich ook op toer<strong>is</strong>ten. Er worden voornamelijk streekproducten en<br />
groenten en fruit verkocht. In de ‘Winkel <strong>van</strong> Sinkel’, een soort drog<strong>is</strong>terij aan de Raalterweg <strong>is</strong> een<br />
postagentschap en daar vlakbij <strong>is</strong> een bakker die ook producten aan hu<strong>is</strong> kan bezorgen. Daarnaast <strong>is</strong> er<br />
nog altijd een ‘winkel aan hu<strong>is</strong>’ (of zoals men noemt: een ‘winkelwagen’), die vooral voor minder<br />
mobiele ouderen belangrijk lijkt te zijn. In de dorpskern <strong>is</strong> weinig middenstand te vinden, verspreid<br />
buiten de dorpskern en aan de Raalterweg zijn wel een aantal bedrijven en ondernemers gevestigd:<br />
enkele eetgelegenheden, de melkkoeltankleverancier MEKO, een partytent- en cateringverhuur en een<br />
garagebedrijf. Er <strong>is</strong> in <strong>Wesepe</strong> dan ook weinig werkgelegenheid en het merendeel <strong>van</strong> de bewoners<br />
werkt elders in de omgeving, zoals in Raalte of Deventer. Men re<strong>is</strong>t voornamelijk per auto, die voor de<br />
meeste mensen echt als noodzakelijk beschouwd wordt. De auto <strong>is</strong> gemeengoed, veel dorpsbewoners<br />
hebben er minstens twee op de oprit staan. Het openbaar vervoer <strong>is</strong> beperkt tot een lijndienst <strong>van</strong><br />
Deventer naar Raalte die <strong>Wesepe</strong> (op weekdagen) twee keer per uur aandoet.<br />
34
De sportverenigingen zijn ondergebracht op het sportpark ‘De Muggert’. Onder de koepel ‘Sportclub<br />
<strong>Wesepe</strong>’ vallen een aantal sporten: voetbal, tenn<strong>is</strong>, handbal, gymnastiek en volleybal. De sportclub<br />
heeft ook een supportersvereniging. Naast de sportclub worden er nog tal <strong>van</strong> andere sportieve<br />
evenementen georgan<strong>is</strong>eerd. Er <strong>is</strong> een survivalvereniging en elke vereniging heeft zo zijn eigen<br />
sportieve activiteiten, zoals fiets- en wandeltochten, en bijvoorbeeld nordic walking cursussen <strong>van</strong> de<br />
Vrouwen <strong>van</strong> Nu.<br />
Voor het uitgaansleven zijn de <strong>Wesepe</strong>naren aangewezen op plaatsen in de omgeving. Van de vier<br />
cafés die er vroeger waren, <strong>is</strong> er nog één overgebleven. Deze wordt door de meeste dorpsbewoners<br />
tegenwoordig eerder als vergaderinglocatie gezien dan als café.<br />
Er zijn weinig voorzieningen voor ouderen en bejaarden. Er <strong>is</strong> één woongemeenschap <strong>van</strong> geschakelde<br />
seniorenwoningen met een gemeenschapsruimte, ‘de Brouwershof’. Wordt men echt hulpbehoevend<br />
dan moeten ouderen verhuizen naar een verzorgingstehu<strong>is</strong> in Raalte of Deventer. Het <strong>is</strong> echter zo dat<br />
veel ouderen nog lange tijd zelfstandig blijven wonen met behulp <strong>van</strong> familie en bijvoorbeeld de kerk.<br />
Respondenten lijken gewend te zijn aan het lage voorzieningenniveau. Men <strong>is</strong> ook <strong>van</strong> mening dat het<br />
zinloos <strong>is</strong> om voorzieningen terug te halen: ‘Opeens wordt de overheid wakker, <strong>van</strong> ‘Oh kijk eens…’<br />
en dan gaan ze allemaal zogenaamd <strong>van</strong> die leuke dingen op het platteland doen: een zorgboerderij,<br />
een klein winkeltje bij een boerderij… nou, het <strong>is</strong> gerommel in de marge want je verdient er geen… je<br />
verdient er niks mee. En dat moet dan zogenaamd weer leuk worden, want ze hebben een …. Toen ik<br />
10 jaar terug las <strong>van</strong> “Hoe God verdween uit Jorwerd” toen zeg ik: ‘Het <strong>is</strong> een sjabloon, ik kan het er<br />
precies opleggen.’ En, want je kan het niet terughalen. Dit zijn de gevolgen, en dat moet je er mee. …<br />
Ik zeg, je kan hier in <strong>Wesepe</strong> wonen, tot je 85 e , als je maar auto kan rijden. De voorwaarde <strong>is</strong> dat je<br />
auto kunt rijden als je hier woont. En een auto hebt. Ik bedoel, dan maakt het toch niet uit waar je<br />
woont. Want als ik nu 10 minuten in de auto zit, of 5 minuten.. je moet toch die auto in.’<br />
5.2 DE WESEPENAAR?<br />
Nou… wie <strong>is</strong> dat nu, de <strong>Wesepe</strong>naar, hoe voelt een <strong>Wesepe</strong>naar zich?<br />
‘Tja… <strong>Wesepe</strong>naar’…. ‘<strong>Wesepe</strong>’…’<br />
<strong>Wesepe</strong> <strong>is</strong>, zoals beschreven, <strong>van</strong> oudsher een agrar<strong>is</strong>che gemeenschap, waarin familiebanden en<br />
nabuurschap een belangrijke rol <strong>van</strong> beteken<strong>is</strong> hebben. En wat <strong>is</strong> <strong>Wesepe</strong> dan, wat <strong>is</strong> het dorpsgevoel?<br />
In een aantal gesprekken kwam duidelijk het dorpsgezicht ter sprake: de kerk aan het plein met de rode<br />
beuk, en ertegenover het Zalencentrum <strong>Wesepe</strong>. De meeste respondenten gaven als eerste antwoord<br />
‘het bloeiende verenigingsleven, dat <strong>is</strong> wat <strong>Wesepe</strong> <strong>Wesepe</strong> maakt’. De saamhorigheid <strong>is</strong> daar sterk<br />
mee verbonden: er <strong>is</strong> duidelijk een sterk dorpsgevoel en een lokale identiteit aanwezig in <strong>Wesepe</strong>. De<br />
meeste dorpsbewoners voelen zich echt <strong>Wesepe</strong>naar, maar om daar uitleg aan te geven in woorden<br />
blijkt moeilijk. Een <strong>van</strong> de dorpsbewoners vertelde ‘<strong>Wesepe</strong> <strong>is</strong> nieuwsgierig, iedere <strong>Wesepe</strong>naar <strong>is</strong><br />
nieuwsgierig, dat zeg ik, sociale controle, we zijn denk ik trots… laten we het zelfbewust noemen…. Ze<br />
zijn een heel klein plekje in de gemeente Olst; voelen zich dus altijd achtergesteld ten aanzien <strong>van</strong> de<br />
groten…’<br />
Zoals eerder <strong>is</strong> beschreven, vallen ook kleine omliggende kernen onder de noemer <strong>Wesepe</strong>, althans<br />
voor het gevoel <strong>van</strong> mensen. De grens ligt duidelijk bij Olst. Er <strong>is</strong> een antipathie te bemerken<br />
tegenover Olstenaren en Olst in het algemeen, een gevoel dat leeft onder eigenlijk alle generaties<br />
<strong>Wesepe</strong>naren. Onder jongeren uit dit zich vooral in het uitgaansleven en de sport. Zo gaan weinig,<br />
nagenoeg geen jonge <strong>Wesepe</strong>naren uit in Olst en in de jaarlijkse voetbalwedstrijd <strong>van</strong> de<br />
gemeenschappelijke jeugd <strong>van</strong> de gemeente Olst-Wijhe tegen Go Ahead Eagles loopt de spanning<br />
soms behoorlijk op; dan niet tussen de twee teams, maar tussen teamgenoten uit de gemeente<br />
onderling. Waarom de jongeren afkeer hebben tegen Olstenaren lijkt men niet duidelijk te kunnen<br />
verklaren: ‘Maar ook gewoon, als Olst iets organ<strong>is</strong>eert, wij zullen daar nooit heen gaan. Of het moet<br />
een megasuperfeest zijn, maar in Olst organ<strong>is</strong>eren ze ook niks, m<strong>is</strong>schien <strong>is</strong> dat het wel. In Olst <strong>is</strong><br />
maar één ding: de jaarmarkt. En dan <strong>is</strong> er elke keer trammelant. Olst heeft geen jongerenvereniging.<br />
Dat hebben ze wel geprobeerd, en ons erbij betrokken, <strong>Wesepe</strong> moest helpen om in Olst een<br />
jongerending <strong>van</strong> de grond te krijgen, maar dat <strong>is</strong> niet gelukt. Het <strong>is</strong> faliekant m<strong>is</strong>lukt.’ Oudere<br />
<strong>Wesepe</strong>naren kunnen de afkeer beter verklaren. Olst <strong>is</strong> <strong>van</strong> oudsher een arbeidersdorp, tegenover de<br />
agrar<strong>is</strong>che gemeenschap die <strong>Wesepe</strong> <strong>is</strong>. De politieke ‘kleuren’ verschillen dan ook tussen de twee<br />
35
dorpen 8 . Ook heeft het te maken met, zoals hier boven <strong>is</strong> genoemd, het gevoel achtergesteld te worden<br />
door de gemeente. In Olst <strong>is</strong> een Kulturhus gebouwd, Wijhe krijgt een nieuwe sporthal, ‘terwijl wij<br />
hier ook aan alle kanten uit onze voegen barsten. Maar als wij hier ook een nieuwe sporthal<br />
neerzetten, komt die niet vol. En dan zeggen wij dus: (als klein kind): ‘Hun wèè!!’’<br />
Het <strong>is</strong> echter niet zo dat de <strong>Wesepe</strong>naren volledig hun rug keren naar Olst; sommige <strong>Wesepe</strong>naren zijn<br />
getrouwd met Olstenaren en wonen daarom nu in Olst, ook treedt de harmonie bij sommige<br />
gelegenheden op met de harmonievereniging uit Olst.<br />
Het jaarrond hebben de verenigingen vaste activiteiten. De kerstmarkt, Koninginnedag en de<br />
Zomerfeesten zijn centrale evenementen voor het hele dorp. Er zijn een aantal tradities aan verbonden.<br />
Zo wordt het <strong>Wesepe</strong>r volkslied altijd gezongen na het Wilhelmus op Koninginnedag, en ook op de<br />
opening <strong>van</strong> de kerm<strong>is</strong> <strong>van</strong> de Zomerfeesten wordt het <strong>Wesepe</strong>r volkslied gespeeld en gezongen. Het<br />
<strong>is</strong> in de jaren zestig geschreven door meester Fopman, die les gaf op de A.Bosschool. De tekst wordt<br />
voor het moment <strong>van</strong> zingen verspreid onder dorpsbewoners; de meeste dorpsbewoners kennen het<br />
niet uit het hoofd. Door sommigen wordt er wat lacherig over gedaan, anderen lijken het wel<br />
belangrijk te vinden: ‘Het creëert toch wel een soort <strong>van</strong> ‘wij-gevoel’, toch wel ja.’<br />
36<br />
WESEPER VOLKSLIED<br />
In ’t Sallandse landschap bie Heeten, Roalte, Olst<br />
ligt <strong>Wesepe</strong> <strong>dôrpie</strong>, waor ik zoveul <strong>van</strong> haol.<br />
Zien bouwland, zien weiden, dèt blif toch altied <strong>mie</strong>.<br />
<strong>mie</strong>n <strong>dôrpie</strong> ie bint toch <strong>van</strong> <strong>mie</strong>.<br />
Refrein :<br />
We – se - pe <strong>dôrpie</strong> <strong>is</strong> <strong>van</strong> <strong>mie</strong>,<br />
Blif <strong>mie</strong> lèven lang <strong>mie</strong> bie.<br />
Met oe 14 eeuwse kark,<br />
die nog steed, zo stoer en stark.<br />
Met oe roodbont in de wei,<br />
en oe veulens springend blij.<br />
‘k Heb <strong>mie</strong> hart an oe verpand,<br />
Woar ‘k ok goa in ’t land.<br />
’t Verenigingslèven det geet hier altied goed,<br />
de buren die helpt mekaar nog zo as ’t mot.<br />
Met brulften en feesten dan bin ik d’r wel bie,<br />
Oh <strong>dôrpie</strong> ie bint toch <strong>van</strong> <strong>mie</strong>.<br />
8 Bij de landelijke verkiezingen <strong>van</strong> november 2006 stemden de <strong>Wesepe</strong>naren op respectievelijk het CDA: 301<br />
stemmen; PvdA 164 stemmen; VVD 144 stemmen en SP 77. Ter vergelijking: (ondanks het verschil in totaal<br />
aantal kiezers <strong>is</strong> het verschil duidelijk): één <strong>van</strong> de twee stembureaus in Olst (locatie gemeentehu<strong>is</strong>): CDA 246<br />
stemmen; PvdA 493 stemmen; VVD 116 stemmen, SP 263 stemmen (bron: gemeente Olst-Wijhe, ‘Zo stemde<br />
Olst-Wijhe, november 2006).
5.2.1 <strong>Wesepe</strong>r Erfgoed<br />
De <strong>Wesepe</strong>naren die geboren en getogen zijn in het dorp hebben een gezamenlijk verleden. Vooral de<br />
wat oudere dorpsbewoners zijn zich hier<strong>van</strong> bewust, er <strong>is</strong> ‘h<strong>is</strong>tor<strong>is</strong>ch bewustzijn’. Zoals een <strong>van</strong> de<br />
respondenten het verwoordde: ‘Dan heb je families die hier m<strong>is</strong>schien al wel een paar honderd jaar<br />
wonen, en je hebt families die hier 100 jaar wonen, enzovoort… dus je kent, wij kennen de<br />
geschieden<strong>is</strong> <strong>van</strong> die families.. wij weten als daar een kind loopt <strong>van</strong> 10 jaar… hoe zijn<br />
overgrootvader eruit zag, en wat hij deed, en waarom hij dat deed. En dan zo’n kind ‘die lijkt er<br />
precies op… die <strong>is</strong> ook zo vervelend. Of ja, dat <strong>is</strong> ook… die <strong>is</strong> ook zo eigenwijs’. Of net andersom. Dat<br />
zijn bepaalde gedragingen die je herkent dus je hoeft het niet meer uit te leggen. Dus je hoeft je er ook<br />
niet over op te winden want dat weet je. En dat je samen een geschieden<strong>is</strong> hebt, dat je samen op school<br />
zit, ik bedoel, wij zaten hier vroeger op de lagere school… en dan zie je, zie ik nu weer kinderen op de<br />
lagere school <strong>van</strong> leeftijdsgenoten, dat zijn dan kleinkinderen daar<strong>van</strong>. En dan denk je… ‘ooh ja… dat<br />
<strong>is</strong> er daar een <strong>van</strong>’. Dat kan je zien. Zo. Dat hoef je eigenlijk niet meer uit te leggen. En dat <strong>is</strong> je<br />
gezamenlijke geschieden<strong>is</strong>.’<br />
Op de idee gebracht door het ‘Olster Erfgoed’ <strong>is</strong> er pas geleden een groep gestart die tot doel heeft de<br />
geschieden<strong>is</strong> <strong>van</strong> <strong>Wesepe</strong> meer onder de aandacht en in beeld te brengen. Opvallend <strong>van</strong> dit initiatief<br />
<strong>is</strong> dat ook dorpsbewoners die niet geboren en getogen zijn in <strong>Wesepe</strong> hierin actief zijn. De groep,<br />
bestaande uit 11 mensen komt maandelijks samen. Het verzamelen <strong>van</strong> oude foto’s en informatie <strong>is</strong><br />
vergemakkelijkt doordat een aantal <strong>Wesepe</strong>naren zelf een klein archief aan foto’s en krantenknipsels<br />
hebben bijgehouden door de jaren heen. Elke maand wordt er een oude foto in de dorpskrant geplaatst,<br />
met als doel om later nog eens een complete tentoonstelling te maken <strong>van</strong> al het materiaal. <strong>Wesepe</strong>r<br />
Erfgoed spreekt veel dorpsbewoners erg aan, zij vinden het leuk om familie of vrienden, of zichzelf op<br />
oude foto’s te zien en herinneringen op te halen.<br />
‘Want dat vinden de mensen leuk, zo <strong>van</strong>: ‘Ik stond er ook nog in..!’ Het <strong>is</strong> op zich wel leuk, als ik dan<br />
kijk, <strong>van</strong> 40 jaar geleden, wij hebben dat ook eens opgeschreven, hoeveel bedrijven of er dan vroeger<br />
hier waren, en dat dat dan allemaal weg <strong>is</strong>, winkel, en en, dat <strong>is</strong> toch wel leuk om dat een beetje op te<br />
schrijven. Sommige mensen in <strong>Wesepe</strong> hebben alles wel 40 jaar lang uitgeknipt <strong>van</strong> wat er in <strong>Wesepe</strong><br />
in de krant stond, dat hebben ze allemaal ingeplakt. Dus dat <strong>is</strong> er al. En als je dat dan terug kijkt, dat<br />
<strong>is</strong> dan wel heel leuk.’<br />
Afbeelding 5.1 Een foto uit het album <strong>van</strong> <strong>Wesepe</strong>r Erfgoed<br />
(Bron: <strong>Wesepe</strong>r Erfgoed)<br />
37
5.3 SAMEN LEVEN IN HET DORP:<br />
Het gemeenschapsleven in <strong>Wesepe</strong><br />
Het dorpsleven in <strong>Wesepe</strong> draait om het verenigingsleven. Er zijn bijna 30 verenigingen, waar<strong>van</strong><br />
sommige een duidelijke doelgroep hebben, anderen bieden op hun beurt lidmaatschap aan alle<br />
<strong>Wesepe</strong>naren. Het verenigingsleven speelt log<strong>is</strong>cherwijs een belangrijke rol in het dorp.<br />
Er zijn eigenlijk drie verenigingen die sterk aan een levensfase en leeftijdsgroep gebonden zijn; en<br />
waarbij, zo lijkt het, nagenoeg alle dorpsbewoners zich aansluiten. Jongeren <strong>van</strong> 12 tot 15 jaar gaan<br />
naar de jeugdsoos, op hun 15 e sluiten zij zich aan bij ‘Jong <strong>Wesepe</strong>’ en wanneer men op zichzelf gaat<br />
wonen, wordt men als hu<strong>is</strong>houden lid <strong>van</strong> Labor. De plattelandsvereniging organ<strong>is</strong>eert veel<br />
verschillende activiteiten, waar<strong>van</strong> veel bedoeld zijn voor alle gezinsleden, maar ook in kleiner<br />
verband worden er dingen georgan<strong>is</strong>eerd, zo <strong>is</strong> er binnen de vereniging een kleine beleggersclub<br />
opgericht.<br />
Naast deze drie verenigingen zijn er uiteenlopende organ<strong>is</strong>aties en verenigingen. Veel dorpsbewoners<br />
zijn lid <strong>van</strong> meerdere verenigingen en daardoor treft men elkaar meerdere keren per week tijdens<br />
verschillende activiteiten. Lidmaatschap overlapt in veel gevallen. Het bestuur <strong>van</strong> de meeste<br />
verenigingen <strong>is</strong> aangesteld voor een periode <strong>van</strong> ongeveer 5 jaar; Jong <strong>Wesepe</strong> verkiest jaarlijks een<br />
nieuw bestuur.<br />
Sommige verenigingen hebben de laatste jaren moeite met het aantrekken <strong>van</strong> nieuwe leden. Dit heeft<br />
vooral betrekking op de wat meer traditionelere verenigingen, zoals de Vrouwen <strong>van</strong> Nu en de<br />
harmonie. Het blijkt lastig om daarin jongeren te betrekken. Het teruglopende ledenaantal motiveert de<br />
plattelandsvrouwen om nieuwe activiteiten te ontwikkelen die wat ‘meer <strong>van</strong> deze tijd’ zijn. Zo <strong>is</strong> er<br />
een museumkunstclub, er worden nordic walking cursussen gegeven en in de leeskring worden actuele<br />
thema’s besproken waarbij soms professionals, zoals de hu<strong>is</strong>arts, betrokken worden om onderwerpen<br />
nader toe te lichten, zoals klonen en aut<strong>is</strong>me. Die avonden zijn ook toegankelijk voor niet-leden; er<br />
wordt bekendheid aan gegeven in de dorpskrant. Bovendien kunnen aspirant leden <strong>van</strong> de Vrouwen<br />
<strong>van</strong> Nu drie ledenavonden (grat<strong>is</strong>) bijwonen voordat ze moeten besl<strong>is</strong>sen of ze lid willen worden. De<br />
harmonie probeert door middel <strong>van</strong> voorlichtingsbijeenkomsten op de bas<strong>is</strong>school jonge leden aan te<br />
trekken.<br />
Naast de door verenigingen georgan<strong>is</strong>eerde evenementen vinden er in <strong>Wesepe</strong> nog veel informele, op<br />
zichzelf staande activiteiten plaats. In de meeste straten vindt tweejaarlijks een straatfeest plaats,<br />
daarnaast zijn er groepen dorpsbewoners die in klein verband dingen samen ondernemen. Dit zijn<br />
bijvoorbeeld kookavonden en uitjes in het land. Er <strong>is</strong> nagenoeg overal contact tussen buren en<br />
familieleden die bij elkaar naar binnen lopen voor een praatje of hulp.<br />
5.3.1 De kerk<br />
Als instituut heeft de kerk in <strong>Wesepe</strong> in de laatste jaren, vergelijkbaar met de situatie in nagenoeg heel<br />
Nederland, in beteken<strong>is</strong> afgenomen. Het aantal actief kerkgaande dorpsbewoners neemt al jaren af.<br />
Een groot deel <strong>van</strong> de inwoners <strong>is</strong> wel lid <strong>van</strong> de kerk, maar dit beperkt zich tot passief lidmaatschap.<br />
De kinderen worden vaak wel met een chr<strong>is</strong>telijke grondslag opgevoed. De kerk wordt vooral door<br />
relatief oudere bewoners nog actief bezocht. Door veel respondenten <strong>is</strong> benadrukt dat <strong>Wesepe</strong> niet<br />
exclusief voorbehouden <strong>is</strong> aan Nederlands hervormden. Ook wonen er katholieken en mensen <strong>van</strong><br />
andere gezindten. Men spreekt soms ook wel over ‘gemengde huwelijken’ in het dorp, wat toch wel<br />
een opvallende uitspraak <strong>is</strong> wanneer men zegt dat de kerk geen belangrijke rol meer speelt. Wat ook<br />
opvalt, <strong>is</strong> dat er niet gesproken <strong>is</strong> over mensen die helemaal niet gelovig zijn, respondenten spreken<br />
over de eigen hervormde kerkgemeente of over katholieken. De kerkdienst op de zondag in het<br />
weekend <strong>van</strong> de zomerfeesten <strong>is</strong> oecumen<strong>is</strong>ch en wordt gehouden in de kerm<strong>is</strong>tent. Deze dienst wordt<br />
een stuk drukker bezocht in vergelijking met diensten die door het jaar heen gehouden worden. Een<br />
<strong>van</strong> de respondenten beschreef het als volgt: ‘Eigenlijk <strong>is</strong> de kerk ook gewoon een soort <strong>van</strong><br />
vereniging, zo moet je het zien’. De kerk <strong>is</strong> voor veel <strong>Wesepe</strong>naren een centraal punt; een<br />
ontmoetingspunt of punt <strong>van</strong> vertrek voor activiteiten, daarnaast worden veel evenementen<br />
georgan<strong>is</strong>eerd op het kerkplein, zoals openluchtconcerten en de kerstmarkt. Zo heeft de kerk ook zeker<br />
voor degenen die niet lid zijn een belangrijke rol.<br />
Vanuit de kerk zijn er bezoekersgroepen voor ondersteuning <strong>van</strong> kerkleden, er <strong>is</strong> een bejaardensoos en<br />
er worden een paar gezinnen financieel ondersteund. De bejaardensoos <strong>is</strong> openbaar; toegankelijk voor<br />
38
zowel Nederlands hervormde als ook voor katholieke en niet-religieuze ouderen. Er wordt, zo wordt<br />
expliciet genoemd, geen uitzondering gemaakt. Daarnaast <strong>is</strong> er <strong>van</strong>uit de kerk een initiatief genomen<br />
om activiteiten met gehandicapten die uit <strong>Wesepe</strong> komen, te ondernemen. Deze groep heeft zich<br />
‘ZEO’ genoemd: ‘Zoekt Elkander Op’. De meeste gehandicapten wonen niet meer in <strong>Wesepe</strong>, maar<br />
worden eens per maand op zaterdag opgehaald naar het jeugdgebouw naast de kerk. Vanuit dat punt<br />
worden uitjes of activiteiten ondernomen. Gedurende de tijd dat ZEO bestaat <strong>is</strong> de groep betrokkenen<br />
gegroeid en er zijn ook mensen actief die niet lid zijn <strong>van</strong> de kerk.<br />
5.3.2 De dorpskrant: ‘Spreekbu<strong>is</strong> voor eenieder’<br />
De <strong>Wesepe</strong>r dorpskrant bestaat nu 15 jaar. Voor de oprichting <strong>van</strong> de krant had elke vereniging zijn<br />
eigen blad of nieuwsbrief. Omdat dit voor de meesten financieel steeds moeilijker te volbrengen was,<br />
<strong>is</strong> de dorpskrant opgezet. Elke vereniging, en ook de bas<strong>is</strong>school, schrijft zich in voor een aantal<br />
bladzijden per jaar. Door middel <strong>van</strong> de dorpskrant worden alle dorpsbewoners op de hoogte gesteld<br />
<strong>van</strong> het reilen en zeilen <strong>van</strong> de verenigingen, en worden mensen uitgenodigd voor activiteiten en<br />
evenementen. <strong>Wesepe</strong>naren die niet direct betrokken zijn bij de school kunnen in de dorpskrant lezen<br />
over de belangrijkste ontwikkelingen <strong>van</strong> de school. Zowel het ‘wel en wee’ <strong>van</strong> de school als ook wat<br />
er onderwijsinhoudelijk speelt, wordt erin vermeld. De meeste <strong>Wesepe</strong>naren hebben zelf op de school<br />
gezeten en daardoor zijn zij er vaak wel in geïnteresseerd.<br />
Alle <strong>Wesepe</strong>naren krijgen de dorpskrant thu<strong>is</strong>bezorgd; hieronder vallen alle hu<strong>is</strong>houdens in het<br />
postcodegebied 8121. Daarnaast krijgen de leden <strong>van</strong> <strong>Wesepe</strong>r verenigingen die buiten dit gebied<br />
wonen de krant ook thu<strong>is</strong> bezorgd. De meeste respondenten geven aan dat de krant een belangrijke rol<br />
speelt, zoals een <strong>van</strong> hen beaamt: ‘Dus dit vind ik voor zo’n klein dorp wel uhm…. En dat dat goed<br />
door blijft draaien…’ De krant <strong>is</strong> min of meer een naslagwerk, zoals de eindredacteur het zelf noemt.<br />
‘Het <strong>is</strong> niet een boekje waar je hard voor naar de brievenbus loopt, maar het <strong>is</strong> een boekje wat je<br />
eigenlijk in elk hu<strong>is</strong>houden wel ergens ziet slingeren.’<br />
Plaatselijk Belang coördineert de maandkalender, die als eerste bladzijde in de krant staat. Van<br />
verenigingen wordt verwacht dat zij Plaatselijk Belang informeren over hun activiteiten; vervolgens<br />
probeert Plaatselijk Belang te voorkomen dat er (belangrijke) activiteiten samen vallen. Dit vooral<br />
omdat verenigingen zichzelf er mee in de vingers snijden als ze tegelijkertijd activiteiten plannen,<br />
aangezien lidmaatschap <strong>van</strong> de verschillende verenigingen in veel gevallen overlapt. Maar op zich<br />
proberen de <strong>Wesepe</strong>naren dit zelf al goed af te stemmen. Een straat die tweejaarlijks een feest<br />
organ<strong>is</strong>eert doet dit in het jaar volgend op het straatfeest <strong>van</strong> de aanliggende straten.<br />
Voor advertenties <strong>is</strong> maximaal 50 procent <strong>van</strong> de inhoud beschikbaar en momenteel bestaat er een<br />
wachtlijst voor adverteerders. Het zijn vooral ondernemers uit de omgeving, niet alleen uit <strong>Wesepe</strong>,<br />
maar ook uit omliggende dorpen zoals Raalte, en ook Deventer die zich inschrijven voor advertenties.<br />
Zo adverteert de Rabobank met: ‘Het <strong>is</strong> altijd tijd voor een goede buur’.<br />
5.3.3 Nabuurschap en onderlinge steun<br />
De meeste inwoners <strong>van</strong> <strong>Wesepe</strong> zijn geboren en getogen in het dorp. Familiebanden zijn sterk, ze<br />
spelen een belangrijke rol. Opvallend <strong>is</strong> dat in veel families generaties elkaar opvolgen in de<br />
verenigingsbesturen. Een klein aantal familienamen <strong>is</strong> vaak terug te vinden; zij lijken de kern te<br />
vormen <strong>van</strong> actievelingen in het verenigingsleven. Zoals genoemd <strong>is</strong> er veel onderling contact tussen<br />
dorpsbewoners; ze komen elkaar bij tal <strong>van</strong> evenementen tegen en spreken elkaar in diverse<br />
verbanden. Men <strong>is</strong> dan ook goed op de hoogte <strong>van</strong> elkaar: ‘Die kan je <strong>van</strong>daag niet bellen, die <strong>is</strong> niet<br />
thu<strong>is</strong>’, en: ‘ja maar, <strong>is</strong> die dan al terug <strong>van</strong> vakantie?’<br />
Dorpsbewoners zijn zich er<strong>van</strong> bewust dat het verenigingsleven nodig <strong>is</strong> om de sociale vitaliteit op het<br />
huidige niveau te waarborgen, zoals een <strong>van</strong> de respondenten stelt: ‘Als er hier geen verenigingen<br />
waren nou dan <strong>is</strong> het dorp, bloedt gewoon dood. De school, en verenigingen, ja.’ Men probeert de<br />
actieve instelling door te geven aan de kinderen. Zo werd gezegd: ‘Als je… laat ik het zo stellen: wij<br />
proberen onze kinderen wel zodanig op te voeden dat verenigingswerk in het leven hoort.’ Op tal <strong>van</strong><br />
manieren wordt er steun verleend aan elkaar, op formele en informele bas<strong>is</strong>. Naast de initiatieven<br />
<strong>van</strong>uit de kerk <strong>is</strong> ook de vereniging de Zonnebloem vertegenwoordigd met een lokale afdeling.<br />
Opmerkelijk aan de Zonnebloem in <strong>Wesepe</strong> <strong>is</strong>, dat deze zich eigenlijk richt op alle dorpsbewoners,<br />
waar in andere plaatsen de steun en aandacht voorbehouden <strong>is</strong> aan ouderen. Daarnaast <strong>is</strong> er veel<br />
informele steun. In sommige gevallen lijkt men zich hier niet volledig bewust <strong>van</strong>. ‘Steun, tussen<br />
39
mensen onderling, nee, dat niet direct, nee.’ Waarna men later wel het gras <strong>van</strong> de buurman staat te<br />
maaien: ‘ik was toch bezig’. Vragend naar onderlinge steun denkt men veel eerder aan manieren<br />
waarop verenigingen elkaar onderling ondersteunen. Zo helpen leden <strong>van</strong> Jong <strong>Wesepe</strong> op een feest<br />
<strong>van</strong> Labor door achter de bar te staan, en omgekeerd ook.<br />
Inzet voor de gemeenschap <strong>is</strong> voor de meeste <strong>Wesepe</strong>naren erg belangrijk. Ondanks het feit dat vaak<br />
benadrukt wordt dat deelname geheel vrijblijvend en vrijwillig <strong>is</strong>, laat men niet na te benoemen<br />
waarvoor men zich inzet. ‘Maar ik doe nog veel meer hoor!’ en ‘Oh ja, ik ben ook nog ….’ Ook de<br />
verenigingen zelf besteden aandacht aan de inzet <strong>van</strong> hun leden. Zo belonen de Vrouwen <strong>van</strong> Nu de<br />
meest trouwe leden die een jaar lang alle ledenavonden bezocht hebben. Zij krijgen een klein<br />
presentje, gemaakt door andere leden. De drijfveren waarom men zich inzet lijken vooral voort te<br />
komen uit een gevoel <strong>van</strong> verantwoordelijkheid, iets willen betekenen voor de gemeenschap en omdat<br />
men er iets terug voor krijgt, of indirect verwacht. Lof en respons. Zoals een respondent zijn inzet<br />
motiveert: ‘Ja… nou ik denk omdat ik enerzijds heb ik altijd respect gehad voor mensen die dat, die<br />
daar tijd voor hadden, om dat te doen, nou dat ben ik nou in aan het halen eigenlijk, ik vind het leuk<br />
om te doen, ik krijg enorm veel respons…’ Vaak <strong>is</strong> de agrar<strong>is</strong>che achtergrond erbij betrokken door<br />
respondenten: ‘je was als boer een buur nodig, en niet zomaar een buur, maar één die ook verstand<br />
<strong>van</strong> zaken had. Dus die mensen in de buitengebieden zijn altijd, hebben altijd een bepaalde mate <strong>van</strong><br />
afhankelijkheid <strong>van</strong> mekaar’. Ondanks het feit dat het merendeel <strong>van</strong> de dorpsbewoners tegenwoordig<br />
in de dorpskern woont en niet meer in de landbouw werkt, zijn de omgangsvormen, gebaseerd op de<br />
afhankelijkheid <strong>van</strong> de vertrouwde buur, belangrijk gebleven. Veel dorpsbewoners hebben wel een<br />
agrar<strong>is</strong>che achtergrond. Onder hen zijn boerenzoons of dochters en veel (vooral mannelijke)<br />
dorpsbewoners hebben de Middelbare of Hogere Landbouwschool doorlopen. In veel gevallen <strong>is</strong> er<br />
nog een boerenbedrijf in de familie.<br />
Verschillende verenigingen gaan jaarlijks met donateurkaarten langs de deuren en organ<strong>is</strong>eren soms<br />
ludieke acties om extra inkomsten te verwerven. Zo heeft de Harmonie <strong>Wesepe</strong> closetpapieracties<br />
waarbij men Wc-rollen aan de deur probeert te verkopen. Lokale ondernemers ondersteunen het<br />
verenigingsleven voornamelijk door sponsorschap in de vorm <strong>van</strong> geld, kleding of attributen voor<br />
evenementen. Het zalencentrum geeft stoelen en tafels in bruikleen, de buurtsuper doneert eieren of<br />
appels met korting en zo zijn er nog veel meer voorbeelden te geven.<br />
Wat de persoonlijke en collectieve inzet voor de gemeenschap en voor elkaar oplevert <strong>is</strong> in veel<br />
gevallen niet meteen in resultaten uit te drukken, en men lijkt dat ook niet het belangrijkste te vinden.<br />
Toch weten veel dorpsbewoners wel duidelijke resultaten <strong>van</strong> gemeenschappelijke inzet te benoemen.<br />
Het voorbeeld <strong>van</strong> de AED apparaten (Automated External Defibrillator) 9 <strong>is</strong> echt hét stokpaardje <strong>van</strong><br />
het dorp. Enkele dorpsbewoners initieerden de idee tot aanschaf <strong>van</strong> de apparaten, nadat twee<br />
dorpsbewoners uit het buitengebied waren overleden aan een hartinfarct. De aanrijdtijd <strong>is</strong> in de<br />
buitengebieden relatief lang. De Stichting AED werd opgericht en er werd gecollecteerd in het dorp,<br />
waarna er uiteindelijk zeven defibrillators aangeschaft konden worden. De dorpsbewoners namen er<br />
drie voor hun rekening, de ondernemers twee en de tandarts en de hu<strong>is</strong>arts ook elk één. Meer dan 100<br />
dorpsbewoners hebben de cursus gevolgd zodat zij de apparaten kunnen hanteren. De Stichting AED<br />
heeft de Maatschappelijke Betrokkenheidprijs 2006 <strong>van</strong> de plaatselijke Rabobank gewonnen en de<br />
bas<strong>is</strong>school haalde zelfs het NOS Jeugdjournaal; het was uniek dat kinderen <strong>van</strong> 11 en 12 jaar een<br />
AED-certificaat behaald hadden. Ook verzorgt de school EHBO-cursussen aan kinderen in die leeftijd.<br />
Dit gebeurt wel allemaal in overleg met ouders en een kinderpsycholoog. Een ander concreet resultaat<br />
<strong>van</strong> gezamenlijke inzet <strong>is</strong> de bouw <strong>van</strong> de nieuwe sportkantine. ‘We hebben hier een voetbalclub, daar<br />
hebben ze de afgelopen twee jaar een stuk bij aangezet, daar was een aantal uren begroot waarin<br />
professionals moesten werken. Maar elke zaterdag waren er 20 of 25 mensen, die kwamen metselen,<br />
timmeren, al die flauwe kul meer. Dus ze hebben zoveel geld over gehouden uit de begroting dat er<br />
ook een lichtinstallatie op het tenn<strong>is</strong>veld en een lichtinstallatie op het tweede veld, het voetbalveld, nu<br />
<strong>is</strong>. Dat <strong>is</strong> uhm… wat <strong>Wesepe</strong> <strong>Wesepe</strong> maakt..’<br />
9 Met een AED apparaat kan er snel en op relatief eenvoudige wijze reanimatie toegepast worden. In <strong>Wesepe</strong><br />
zijn de apparaten in beschermde ‘kastjes’ geplaatst om een aantal plekken in het dorp.<br />
40
5.3.4 ‘Import’<br />
De <strong>Wesepe</strong>naren lijken een enigszins afwachtende houding aan te nemen tegenover nieuwkomers, of<br />
zoals wel wordt genoemd ‘import’. Het ligt aan nieuwkomers zelf of de integratie slaagt. Zij moeten<br />
zich op een of andere manier bewijzen, ‘punten scoren’. ‘Mensen zijn heel enthousiast, en zeker hier in<br />
<strong>Wesepe</strong>, als je een idee hebt dan willen ze graag meehelpen enzo, ja… er zijn een aantal dingen<br />
geweest in het verleden die ik heb gedaan waar ik dan een beetje de kar heb getrokken,…(een<br />
succesvol filmfestival 10 )…. laat ik het zo zeggen, die echt heel erg in de smaak zijn gevallen… enuh..<br />
ja, dat stimuleert enorm natuurlijk.’ Wanneer nieuwkomers zich actief willen en kunnen inzetten voor<br />
het verenigingsleven, zullen ze <strong>van</strong>zelf mensen leren kennen en opgenomen worden in de<br />
gemeenschap. Zij kunnen er echter ook voor kiezen om dit niet te doen; ‘even goede vrienden’; maar<br />
dan zal het contact met dorpsbewoners niet zo beteken<strong>is</strong>vol zijn. Er worden dus duidelijk<br />
verwachtingen gesteld aan nieuwkomers, maar dit zullen zij ook zelf moeten ontdekken. Een<br />
belangrijk element hier<strong>van</strong> <strong>is</strong> dat <strong>Wesepe</strong>naren verwachten dat nieuwkomers ‘buurt maken’. Dit houdt<br />
in dat de nieuwe buur de omringende buren uitnodigt op de koffie om kenn<strong>is</strong> te maken. Natuurlijk <strong>is</strong><br />
dit niet verplicht, maar eigenlijk wordt het wel verwacht.<br />
Sprekend over nieuwkomers halen veel respondenten het voorbeeld <strong>van</strong> de ‘nieuwe’ hu<strong>is</strong>arts aan.<br />
Bijzonder <strong>is</strong> eigenlijk wel, dat velen hem nog enigszins als ‘nieuw’ lijkt te beschouwen, terwijl hij er<br />
nu 4 jaar woont en werkt. Nog opmerkelijker <strong>is</strong> dat sommige respondenten nog <strong>van</strong> ‘nieuwbouw’<br />
spreken, wanneer zij het hebben over een aantal woningen die ongeveer 15 jaar geleden zijn gebouwd.<br />
Het geeft aan dat de meeste <strong>Wesepe</strong>naren geworteld zijn in de gemeenschap, en dat vernieuwingen<br />
lang als zodanig beschouwd blijven. De verandering <strong>van</strong> een vrouwelijke naar een mannelijke hu<strong>is</strong>arts,<br />
die echt ‘<strong>van</strong> buiten’ kwam, was voor de veel <strong>Wesepe</strong>naren wel even wennen, zeker toen de praktijk<br />
enigszins werd verfr<strong>is</strong>t met nieuwe (knal)kleuren. De dokter lijkt het nu echter helemaal gemaakt te<br />
hebben door het tal <strong>van</strong> activiteiten die hij onderneemt. Het <strong>is</strong> niet een afstandelijke dokter, ‘helemaal<br />
niet elitair ofzo’. De dorpsbewoners werden verrast door de dokter die vooraan bij de biertap stond op<br />
de kerm<strong>is</strong>, waarbij ook wel wat reacties kwamen als ‘dat dut een dokter niet’. De hu<strong>is</strong>arts zet zich in<br />
voor het dorp in professionele zin, maar ook privé <strong>is</strong> hij actief betrokken bij het dorp. Als hu<strong>is</strong>arts had<br />
hij een belangrijke rol in de aanschaf <strong>van</strong> de AED apparaten, en ook de plattelandsvrouwen hebben<br />
hem zoals eerder genoemd, wel eens als spreker uitgenodigd tijdens thema-avonden. Privé <strong>is</strong> hij actief<br />
in de survivalvereniging en bij de Stichting Zomerfeesten, waarvoor hij veel waardering krijgt.<br />
De aan nieuwkomers gestelde verwachtingen zijn door de nieuw gekomen respondenten niet zo<br />
beleefd. Zo <strong>is</strong> de doktersfamilie warm verwelkomd in het dorp. In de eerste maanden na de verhuizing<br />
werd hun eerste kindje geboren, en ondanks dat ze pas in het dorp waren komen wonen, werden ze<br />
overstelpt met kaartjes en cadeautjes. De dorpsbewoners vonden het vooral erg fijn dat het<br />
voortbestaan <strong>van</strong> de dorpspraktijk was gegarandeerd en de familie moest zich dus ook zeker thu<strong>is</strong> gaan<br />
voelen.<br />
10 Voor het festival werd elke vereniging werd gevraagd om een kort filmpje op te nemen, over een zelf gekozen<br />
thema. Het werd een groot succes, waarbij verenigingen werden geass<strong>is</strong>teerd in de montage. Een vakkundige<br />
jury, <strong>van</strong> regionale bekendheid koos uiteindelijk een winnaar. De gemaakte filmpjes zijn ook leuk voor ‘later’ en<br />
kunnen wellicht deel gaan uit maken <strong>van</strong> <strong>Wesepe</strong>r Erfgoed in de toekomst.<br />
41
6. CONCLUSIE EN DISCUSSIE<br />
In dit rapport <strong>is</strong> het onderzoek naar de aanwezigheid <strong>van</strong> een lokale identiteit, een<br />
gemeenschapsgevoel en sociaal kapitaal in het dorp <strong>Wesepe</strong> beschreven. Volgend op het<br />
theoret<strong>is</strong>ch kader en de empir<strong>is</strong>che gegevens <strong>van</strong> hoofdstuk 5, worden in dit hoofdstuk de<br />
conclusies gesteld over de <strong>Wesepe</strong>r identiteit; het gemeenschapsgevoel, sociale cohesie en sociaal<br />
kapitaal; en individual<strong>is</strong>ering. Vanuit deze concepten en perspectieven wordt antwoord gegeven<br />
op de deelvragen en de hoofdonderzoeksvraag, die gesteld zijn in hoofdstuk 4. De antwoorden op<br />
de vragen komen in de eerste twee paragrafen terug. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een<br />
korte d<strong>is</strong>cussie.<br />
6.1 DE WESEPER IDENTITEIT<br />
De hoofdvraag <strong>van</strong> dit onderzoek: ‘In hoeverre <strong>is</strong> er sprake <strong>van</strong> een dorpsidentiteit en in welke vorm<br />
wordt dit door dorpsbewoners en lokale organ<strong>is</strong>aties gedragen en geuit?’ kan op beschrijvende wijze<br />
worden beantwoord. In het voorgaande hoofdstuk komt duidelijk naar voren dat er een dorpsidentiteit<br />
in <strong>Wesepe</strong> aanwezig <strong>is</strong>, die voor de meeste dorpsbewoners erg belangrijk lijkt te zijn. Het dorp <strong>is</strong> erg<br />
belangrijk voor zijn bewoners. Men voelt zich <strong>Wesepe</strong>naar, en ontleent zijn of haar identiteit aan de<br />
dorpsgemeenschap. De <strong>Wesepe</strong>r identiteit bestaat vooral uit het verenigingsleven, de saamhorigheid<br />
en het tal <strong>van</strong> activiteiten en tradities die verbonden zijn met het dorpsleven. De verenigingen hebben<br />
ieder een eigen functie, die bijdragen aan de dorpsidentiteit. Voor de meeste <strong>Wesepe</strong>naren zijn<br />
bijvoorbeeld Labor en de harmonie inherent verbonden met het dorp. Zij kennen het dorp niet zonder.<br />
Volgens respondenten doorlopen de meeste dorpsbewoners het ‘traject’ <strong>van</strong> de Jeugdsoos, Jong<br />
<strong>Wesepe</strong> en uiteindelijk Labor. Dit draagt bij aan de identiteit als dorpsbewoner, men wordt erdoor<br />
gevormd. Jongeren en nieuwkomers maken op die manier kenn<strong>is</strong> met de binnen de dorpsgemeenschap<br />
geldende normen, waarden, en gebruiken. In veel gevallen beschreven respondenten het lidmaatschap<br />
<strong>van</strong> deze drie verenigingen als min of meer noodzakelijk om contact te hebben en te onderhouden met<br />
leeftijd- en dorpsgenoten.<br />
Voor enkele respondenten speelt ook het dorpsgezicht mee in de identiteit: de kerk aan het plein met<br />
het zalencentrum. En, ook al wordt er soms lacherig over gedaan; het volkslied hoort erbij. Het zingen<br />
er<strong>van</strong> <strong>is</strong> een het ritueel dat onder andere zeker bij de Zomerfeesten hoort. Het <strong>is</strong> daarnaast niet enkel<br />
het leven <strong>van</strong> ‘nu’ waaraan men de dorpsidentiteit ontleent, ook de geschieden<strong>is</strong> <strong>van</strong> het dorp en zijn<br />
bewoners <strong>is</strong> belangrijk, of m<strong>is</strong>schien zelfs belangrijker. Een aantal tradities staan rotsvast, en sinds<br />
kort tracht men de geschieden<strong>is</strong> te bundelen door <strong>Wesepe</strong>r Erfgoed. De collectieve geschieden<strong>is</strong> en het<br />
h<strong>is</strong>tor<strong>is</strong>ch bewustzijn versterken de banden tussen dorpsbewoners.<br />
De dorpsidentiteit omvat een groter gebied dan enkel het dorp dat begrensd wordt door de<br />
plaatsnaamborden. Ook kleine nabijgelegen kernen, zoals Averlo, Heeten en Broekland horen erbij.<br />
Dit gebied <strong>is</strong> <strong>van</strong> oudsher het verzorgingsgebied <strong>van</strong> de Nederlands Hervormde kerk. De grenzen <strong>van</strong><br />
de dorpsidentiteit liggen bij het dorp Olst, ‘the other’ <strong>is</strong> de Olstenaar. De Olstenaar kan ook wel, in<br />
extreme zin als een ‘common foe’, een gemeenschappelijke vijand, beschouwd worden (Bryceson,<br />
2007). Volgens de meeste respondenten komt de antipathie jegens Olst voort uit het gevoel<br />
achtergesteld te worden door en in de gemeente (Olst-Wijhe), in bijvoorbeeld ontwikkelingsplannen.<br />
Dit gevoel leeft eigenlijk onder alle generaties. Ook verschillen de politieke voorkeuren tussen de<br />
dorpen; Olst als arbeidersdorp tegenover een (voormalig) agrar<strong>is</strong>che gemeenschap die <strong>Wesepe</strong> <strong>is</strong>.<br />
Jongeren lijken niet duidelijk te kunnen verklaren waar de weerstand tegenover Olst <strong>van</strong>daan komt.<br />
Mogelijk hebben zij dit gevoel, en de houding, overgenomen <strong>van</strong> oudere generaties, zonder dat zij de<br />
precieze achtergrond kennen.<br />
De dorpsidentiteit wordt gevoed door de sterke contacten in de gemeenschap en het verenigingsleven;<br />
men kent elkaar door en door. Dorpsbewoners treffen elkaar bij tal <strong>van</strong> evenementen en ondernemen<br />
veel samen. De continue contacten, en de concrete resultaten en succesverhalen <strong>van</strong> de collectieve<br />
inzet versterken de gemeenschap.<br />
43
Hiermee zijn naast de hoofdvraag ook de eerste, tweede en derde deelvragen grotendeels beantwoord.<br />
De eerste deelvraag doelt op de beteken<strong>is</strong> <strong>van</strong> het dorp voor zijn bewoners en de mate waarin zij hun<br />
identiteit aan het dorp ontlenen. Dit <strong>is</strong> duidelijk naar voren gekomen. <strong>Wesepe</strong> <strong>is</strong> <strong>van</strong> groot belang voor<br />
de <strong>Wesepe</strong>naren en hun identiteit wordt gevormd door het alledaagse dorpsleven waarin de<br />
verenigingen centraal staan. De tweede deelvraag <strong>is</strong> gericht op de waarden die men hecht aan de<br />
identiteit. De dorpsidentiteit creëert een ‘wij-gevoel’; men voelt zich thu<strong>is</strong> in het dorp. De <strong>Wesepe</strong>r<br />
identiteit <strong>is</strong> sterk verbonden met het verenigingsleven en inzet voor het dorp <strong>is</strong> daar sterk mee<br />
verbonden. De uiting die men aan de identiteit geeft, <strong>is</strong> hierboven ook duidelijk beschreven, dat het<br />
antwoord <strong>is</strong> op de derde deelvraag: ‘Op welke wijze uiten dorpsbewoners hun identiteit als<br />
dorpsbewoner in het dagelijkse leven: op welke ervaringen, gedragingen en interpretaties berust dit?’<br />
De dorpsbewoners geven uiting aan hun identiteit door zich in te zetten in het vereniging- en<br />
dorpsleven, het bru<strong>is</strong>t <strong>van</strong> activiteiten en men ziet elkaar zeer regelmatig op formele en informele<br />
bijeenkomsten, zoals een praatje met de buurman, op straat, of een wekelijkse repetitie. Het<br />
verenigingsleven staat centraal, het <strong>is</strong> de voornaamste vorm waarop men beteken<strong>is</strong> geeft aan de<br />
identiteit. De inzet in het gemeenschapsleven <strong>is</strong> noodzakelijk om de verenigingen, en daarmee het<br />
dorp, draaiende te houden. Niet minder belangrijk <strong>is</strong> dat men altijd bereid lijkt te zijn elkaar te helpen,<br />
formeel en informeel. De redenen waarom men zich inzet, <strong>is</strong> zoals genoemd vaak uit een<br />
verantwoordelijkheidsgevoel, ook hebben respondenten gesproken over het gevoel er (indirect) iets<br />
voor terug te krijgen, al <strong>is</strong> het alleen maar lof en respons. De vierde deelvraag wordt in de volgende<br />
paragraaf beantwoord.<br />
6.2 HET GEMEENSCHAPSGEVOEL, SOCIALE COHESIE EN SOCIAAL KAPITAAL<br />
Eerder <strong>is</strong> gesteld dat de sociale cohesie op het platteland nog altijd hoog <strong>is</strong>. <strong>Wesepe</strong> vormt hierin geen<br />
uitzondering. Het <strong>is</strong> duidelijk dat er onder dorpsbewoners een ‘wij-gevoel’ leeft, zo wordt ook<br />
gesproken in termen <strong>van</strong> ‘ons’ en ‘wij’. Men voelt zich thu<strong>is</strong> in het dorp als <strong>Wesepe</strong>naar, en daardoor<br />
deel <strong>van</strong> de gemeenschap. Enkele respondenten geven de indruk te spreken over een grote familie.<br />
Men kent elkaar door en door, door dagelijkse contacten, de sterke verbanden, de gezamenlijke<br />
geschieden<strong>is</strong> en het h<strong>is</strong>tor<strong>is</strong>ch bewustzijn. Het gemeenschapsgevoel resulteert in sociale samenhang:<br />
het uit zich in het bloeiende verenigingsleven en verschillende vormen <strong>van</strong> onderlinge steun. Naast<br />
burenhulp zijn er verschillende initiatieven opgezet die duidelijk tot doel hebben anderen te<br />
ondersteunen, zoals de ZEO. Ook helpen verenigingen elkaar onderling. Het verenigingsleven <strong>is</strong> zó<br />
aanwezig en belangrijk dat het hoge aantal activiteiten goed moeten worden gecoördineerd, zoals<br />
Plaatselijk Belang dat doet door middel <strong>van</strong> de maandkalender in de dorpskrant. De dorpsbewoners<br />
lijken gewend te zijn aan het lage voorzieningenniveau. Sommige respondenten spraken er wel over<br />
met enige melancholie, maar men beseft dat het de realiteit <strong>is</strong>. Het gebrek aan voorzieningen betreft<br />
vooral winkelaanbod. Het dorp <strong>is</strong> zelfvoorzienend in eerste hulp met de dorpsdokter, de AED<br />
apparaten en een vrijwillige brandweer. Veel jongeren voelen zich dermate aan <strong>Wesepe</strong> gebonden dat<br />
zij ook in het dorp willen blijven wonen wanneer zij het ouderlijk hu<strong>is</strong> verlaten, ondanks het gebrek<br />
aan winkels, uitgaansmogelijkheden en werkgelegenheid. De mogelijkheid in het dorp te blijven<br />
wonen wordt hen door de nieuwbouw ook geboden. Zoals werd uitgedrukt door een <strong>van</strong> de<br />
respondenten: ‘Ik ben nooit de grens over geweest.’ Er gaat dus duidelijk een (potentiële)<br />
bindingskracht uit <strong>van</strong> de dorpsgemeenschap die mensen binnen de grenzen houdt. De sociale<br />
samenhang wordt door geen <strong>van</strong> de respondenten eigenlijk als benauwend ervaren. Door sommige<br />
nieuwkomers werd dit eerst wel bevreesd maar uiteindelijk <strong>is</strong> het, zoals werd gezegd ‘200 procent’<br />
meegevallen, en men wil niet meer weg. Door het merendeel <strong>van</strong> de respondenten <strong>is</strong> verteld dat<br />
<strong>Wesepe</strong>naren duidelijk bepaalde verwachtingen stellen aan nieuwkomers. Daardoor oogt het voor<br />
buitenstaanders mogelijk als een redelijk gesloten gemeenschap. Niettemin hebben de respondenten<br />
die als ‘import’ in het dorp zijn komen wonen, verteld dat zij zich volledig geaccepteerd voelen en hoe<br />
ze op een hartelijke manier verwelkomd zijn in het dorp. Opvallend <strong>is</strong> dat ook in <strong>Wesepe</strong> een<br />
nieuwkomer een <strong>van</strong> de personen <strong>is</strong> geweest die het h<strong>is</strong>tor<strong>is</strong>ch bewustzijn onder dorpsbewoners heeft<br />
aangewakkerd, door het opzetten <strong>van</strong> het ‘<strong>Wesepe</strong>r Erfgoed’, in overeenstemming met wat <strong>is</strong> gesteld<br />
door Steenbekkers en anderen (2006) in paragraaf 2.3.<br />
44
De vormen <strong>van</strong> sociale cohesie die hierboven beschreven zijn, resulteren in sociaal kapitaal. Sociaal<br />
kapitaal <strong>is</strong> in dit onderzoek benaderd <strong>van</strong>uit de definitie <strong>van</strong> Putnam. Hij beschrijft sociaal kapitaal als<br />
(veer)kracht <strong>van</strong> de gemeenschap, het coöperatief vermogen <strong>van</strong> een groep (De Hart e.a., 2002;<br />
Putnam 1993, 1995 in Portes, 2000). Men zet zich in zonder directe wederkerigheid: het <strong>is</strong> onbekend<br />
wanneer, hoe en of men überhaupt iets voor zijn of haar inzet terug zal krijgen. Maar worden er wel<br />
concrete resultaten behaald, zoals in gesprekken meerdere malen naar voren <strong>is</strong> gekomen. De<br />
succesverhalen over de AED-apparaten, de prijs die ermee gewonnen <strong>is</strong> en het behalen <strong>van</strong> het Tvnieuws;<br />
ook de bouw <strong>van</strong> de sportkantine, het zijn vaak aangehaalde stokpaardjes <strong>van</strong> de<br />
dorpsbewoners. Deze opbrengsten hebben een versterkend effect op het gemeenschapsgevoel en ook<br />
op de gemeenschappelijke identiteit als <strong>Wesepe</strong>naar: ‘Wij waren in het nieuws’. Het zijn resultaten die<br />
het coöperatief vermogen <strong>van</strong> de dorpsgemeenschap zichtbaar maken; resultaten waar in eerste<br />
instantie niet op was ingezet.<br />
Samengevat geeft dit antwoord op het slot <strong>van</strong> de tweede deelvraag: ‘Welke verwachtingen hebben<br />
dorpsbewoners <strong>van</strong> het gemeenschapsgevoel?’ De verwachtingen die men heeft zijn evident: het<br />
gemeenschapsgevoel <strong>is</strong> nodig om het dorp levend te houden en om elkaar steun te verlenen, dus om de<br />
sociale vitaliteit en daarmee de leefbaarheid <strong>van</strong> het dorp te waarborgen. Zonder de verenigingen,<br />
zonder het gemeenschapsgevoel zou het dorp ‘doodbloeden’. Het gemeenschapsgevoel resulteert in<br />
onderlinge steun, zoals beschreven, en dit <strong>is</strong> een <strong>van</strong> de belangrijke impliciete verwachtingen die men<br />
heeft <strong>van</strong> elkaar, zoals die ook aan nieuwkomers gesteld wordt. Dit <strong>is</strong> sterk verbonden met de derde<br />
deelvraag, die ook al grotendeels beantwoord <strong>is</strong> in de vorige paragraaf. Inzet voor het dorpsleven,<br />
waar<strong>van</strong> de voorbeelden hierboven beschreven staan, <strong>is</strong> een norm voor veel dorpsbewoners. Het <strong>is</strong> de<br />
manier waarop zij uiting geven aan hun identiteit, een vorm <strong>van</strong> sociale cohesie, de manier waarop<br />
dorpsbewoners met elkaar verbonden zijn. Door de lopende regelmatige contacten, ontmoetingen,<br />
wordt de identiteit en daarmee het gemeenschapsgevoel, en zeker ook het sociaal kapitaal <strong>van</strong> de<br />
dorpsgemeenschap gevoed.<br />
Om terug te komen op de vierde deelvraag: ‘Aan welke personen en organ<strong>is</strong>aties wordt een rol<br />
toegekend bij de totstandkoming <strong>van</strong> het gemeenschapsgevoel?’ kan gezegd worden dat men impliciet<br />
verwacht <strong>van</strong> alle dorpsbewoners dat zij deelnemen aan en zich inzetten voor het dorpsleven.<br />
Natuurlijk, zo <strong>is</strong> herhaaldelijk benadrukt, inzet <strong>is</strong> vrijblijvend, maar zonder inzet krijgt men ook niet<br />
iets of minder terug. Er <strong>is</strong> een kleine groep mensen die de kar lijkt te trekken, mensen die vaker een<br />
bestuursfunctie op zich nemen. De verenigingen en organ<strong>is</strong>aties hebben ieder een eigen functie in het<br />
dorp met een eigen doelgroep; gezamenlijk vormen zij het verenigingsleven. Zij hebben een<br />
samenbindend effect op de dorpsgemeenschap. De gemeente Olst-Wijhe (de overheid) wordt enkel<br />
een rol toegekend daar waar het gaat om materiele of financiële steun voor het dorpsleven. Verder <strong>is</strong> er<br />
een enigszins wantrouwende houding tegenover de gemeente, zoals eerder genoemd.<br />
6.3 INDIVIDUALISERING IN WESEPE<br />
In het theoret<strong>is</strong>ch kader <strong>is</strong> gesteld dat individual<strong>is</strong>ering ertoe leidt dat personen eerder individuele<br />
keuzes maken, gebaseerd op hun persoonlijke belangen en interesses. Uit de bovenstaande paragrafen<br />
wordt duidelijk waaraan de <strong>Wesepe</strong>r identiteit ontleend wordt en in welke vormen sociale cohesie<br />
geuit wordt. Het lijkt niet ‘beïnvloed’ te worden of te zijn door individual<strong>is</strong>ering. De drijfveren voor<br />
maatschappelijke participatie en inzet voor de gemeenschap komt bij de meeste respondenten voort uit<br />
een gevoel <strong>van</strong> verantwoordelijkheid. Het <strong>is</strong> veelvuldig genoemd en men geeft dit door aan volgende<br />
generaties, wat ook zichtbaar <strong>is</strong> in de frequente vermelding <strong>van</strong> dezelfde familienamen. Wat kort in<br />
hoofdstuk 4 al <strong>is</strong> aangehaald, kan de theorie <strong>van</strong> Durkheim deze ontwikkeling duidelijk verklaren.<br />
Deze stelt dat mensen zich meer aan de in de gemeenschap geldende normen en waarden zullen<br />
houden, naarmate zij meer gehecht zijn aan de gemeenschap (Mollenhorst e.a., 2005). Dit geldt voor<br />
de inzet <strong>van</strong> dorpsbewoners in het algemeen, maar des te meer verklaart het de actieve inzet <strong>van</strong> leden<br />
<strong>van</strong> bepaalde families en andere intensieve relaties. Inzet voor de gemeenschap <strong>is</strong> voor veel<br />
<strong>Wesepe</strong>naren een norm. Het verenigingsleven <strong>is</strong> nodig voor het leven in het dorp; het <strong>is</strong> wat <strong>Wesepe</strong><br />
maakt: dorpelingen maken het dorp. ‘Anders bloedt het dorp dood’. In die zin valt <strong>Wesepe</strong> dus onder<br />
de noemer ‘traditioneel’ dorp, waar vrijwilligerswerk min of meer een <strong>van</strong>zelfsprekendheid <strong>is</strong>. Bij de<br />
meeste respondenten <strong>is</strong> er sprake <strong>van</strong> ‘dorpsbinding’ en niet zoals het door Van der Ziel genoemde<br />
45
‘lokaal bewustzijn’. De meeste dorpsbewoners kiezen er duidelijk voor om zich in te zetten voor het<br />
verenigingsleven in <strong>Wesepe</strong>, men <strong>is</strong> sterk gericht op het eigen dorp.<br />
Individual<strong>is</strong>ering in de zin <strong>van</strong> emancipatie vindt dus niet plaats in <strong>Wesepe</strong>. De vrijheid om<br />
individuele keuzes te maken <strong>is</strong> er m<strong>is</strong>schien wel, maar wordt niet benut, of de individuele keuze zou<br />
zijn dat men zich actief wil inzetten en in het dorp wil blijven wonen. De binding die jongeren met het<br />
dorp hebben <strong>is</strong> sterk, zoals hier boven <strong>is</strong> beschreven. Ondanks de mogelijkheden die zij hebben om ‘de<br />
wereld’ te verkennen, lijken de meeste jongeren te zoeken naar woonruimte en werkgelegenheid in de<br />
nabije omgeving. Ook kiest het merendeel <strong>van</strong> de jongeren voor lidmaatschap <strong>van</strong> Jong <strong>Wesepe</strong>, en<br />
nagenoeg alle hu<strong>is</strong>houdens lijken lid te zijn <strong>van</strong> Labor. Hierin lijkt dus de conclusie <strong>van</strong> De Beer<br />
bevestigd te worden: ondanks toegenomen keuzevrijheid maakt men (vaak) nog voorspelbare,<br />
dezelfde keuzes. Het <strong>is</strong> wel zo dat bijvoorbeeld de Vrouwen <strong>van</strong> Nu moeilijkheden heeft om jongere<br />
vrouwen te interesseren, maar tot nu toe <strong>is</strong> gebleken dat vrouwen zich in latere jaren wel aansluiten.<br />
De vormen <strong>van</strong> sociale cohesie zijn niet veranderd in <strong>Wesepe</strong>. Familiebanden zijn sterk, men heeft met<br />
regelmaat contact met elkaar. De meeste respondenten lijken buiten het dorp weinig beteken<strong>is</strong>volle<br />
contacten te hebben. Daardoor vindt heterogen<strong>is</strong>ering ook nauwelijks plaats. Er <strong>is</strong> weinig in en<br />
uitstroom <strong>van</strong> bewoners, en ondanks dat jongeren m<strong>is</strong>schien hoger of anders opgeleid zijn; de<br />
levensstijl <strong>van</strong> de dorpsbewoners, de omgangsvormen en de sfeer in het dorp zijn door de jaren<br />
nagenoeg onveranderd gebleven.<br />
Naast emancipatie en heterogen<strong>is</strong>ering als gevolgen <strong>van</strong> individual<strong>is</strong>ering, wordt ook de afname in<br />
beteken<strong>is</strong> <strong>van</strong> de ‘grote sociale en politieke systemen’ eronder verstaan. Ook in <strong>Wesepe</strong> heeft de kerk<br />
als institutie in beteken<strong>is</strong> verloren de afgelopen jaren, zo <strong>is</strong> door meerdere respondenten bevestigd. Het<br />
overgrote deel <strong>van</strong> de dorpsbewoners mag dan lid zijn <strong>van</strong> de kerk; men bezoekt de kerk weinig. Over<br />
het algemeen zijn het vooral oudere dorpsbewoners die actief betrokken zijn bij de kerk. Toch <strong>is</strong> de<br />
kerk op de achtergrond duidelijk aanwezig, waar dorpsbewoners zich niet altijd bewust <strong>van</strong> lijken te<br />
zijn. Het verzorgingsgebied <strong>van</strong> de kerk <strong>is</strong> vaak genoemd als ‘rayon’ <strong>van</strong> de verenigingen en ook<br />
hebben een aantal respondenten gesproken over ‘gemengde huwelijken’. Het kan dan ook gezegd<br />
worden dat er geen individual<strong>is</strong>ering heeft plaatsgevonden in de omliggende kernen, die ook onder<br />
<strong>Wesepe</strong> vallen. Het merendeel <strong>van</strong> de mensen in die dorpen kiezen nog steeds voor de <strong>Wesepe</strong>r<br />
verenigingen, terwijl zij zich ook bij verenigingen in andere nabijgelegen dorpen zouden kunnen<br />
aansluiten. Naast de kerk wordt ook de traditionele gezinssamenstelling <strong>van</strong> vader, moeder en<br />
kinderen vaak als sociaal systeem, institutie beschouwd. Uit de demograf<strong>is</strong>che gegevens <strong>van</strong> het dorp<br />
(zie hoofdstuk 2), blijkt dat de verhouding tussen mannen en vrouwen nagenoeg gelijk <strong>is</strong>. Dit wijst<br />
erop dat het merendeel <strong>van</strong> de hu<strong>is</strong>houdens bestaat uit de traditionele gezinssamenstelling.<br />
Samengevat <strong>is</strong> het duidelijk dat de dorpsgemeenschap in <strong>Wesepe</strong> niet of nauwelijks <strong>is</strong><br />
geïndividual<strong>is</strong>eerd. Men kiest vaak of altijd voor de bekende weg die door de generaties heen<br />
bewandeld <strong>is</strong>. De lokale identiteit <strong>is</strong> dan ook nauwelijks beïnvloed door individual<strong>is</strong>ering, ook wordt<br />
de sociale cohesie er niet door bedreigd.<br />
6.4 DISCUSSIE<br />
Terugkomend op het onderzoek- en actie element <strong>van</strong> dit onderzoek, staan er verschillende punten ter<br />
d<strong>is</strong>cussie. Allereerst zijn er bepaalde leer- of kernpunten die aangereikt kunnen worden aan overheden,<br />
maatschappelijke (opbouwwerk) organ<strong>is</strong>aties, verenigingen en wellicht de kerk. Daarnaast zijn er<br />
opmerkingen <strong>van</strong>uit het onderzoekselement en een noot over de onderzoeksmethodiek.<br />
Het <strong>is</strong> duidelijk dat het verenigingsleven een centrale rol speelt in <strong>Wesepe</strong>, en dat dit voor het leven in<br />
het dorp heel belangrijk <strong>is</strong>. De meeste respondenten hebben aangegeven dat de verenigingen zichzelf<br />
prima kunnen ‘bedruipen’. Er <strong>is</strong> weinig contact met de gemeente Olst-Wijhe, zoals beschreven <strong>is</strong>, leeft<br />
er antipathie jegens de gemeente. De gemeente <strong>is</strong> vooral ter sprake gekomen in negatieve zin. Zo<br />
wordt het contact vaak gerelateerd aan bureaucrat<strong>is</strong>che procedures en het feit dat <strong>Wesepe</strong> altijd <strong>is</strong> en<br />
wordt achtergesteld. Men heeft dus een wantrouwende houding tegenover de gemeente, maar aan de<br />
andere kant <strong>is</strong> de overheid ook nodig. Het verenigingsleven <strong>is</strong> volgens de respondenten zo belangrijk<br />
dat de gemeente voor het behoud er<strong>van</strong> moet bijdragen. Veel respondenten hebben genoemd dat de<br />
gemeente de continuïteit <strong>van</strong> het zalencentrum moet waarborgen, bijvoorbeeld door een investering, of<br />
als slecht alternatief zou er een nieuwe Kulthurhus of zalencentrum gebouwd moeten worden. De kerk<br />
46
heeft in beteken<strong>is</strong> verloren in de laatste decennia, dit lijkt ook niet te veranderen, in overeenstemming<br />
met de landelijke ontwikkelingen. Toch zijn een aantal dorpsbewoners wel op andere manieren<br />
betrokken bij de kerk, door middel <strong>van</strong> initiatieven zoals de ZEO. Het gebouw op zich <strong>is</strong> voor de<br />
meeste dorpsbewoners wel heel belangrijk. De verschillende activiteiten die in het dorp, door<br />
verenigingen maar ook door dorpsbewoners, ondernomen worden, zouden als voorbeelden aangereikt<br />
kunnen worden aan verenigingen en organ<strong>is</strong>aties in andere dorpen. Zo <strong>is</strong> <strong>Wesepe</strong>r Erfgoed een<br />
uitstekende manier om de lokale geschieden<strong>is</strong> onder de aandacht te brengen en het h<strong>is</strong>tor<strong>is</strong>ch<br />
bewustzijn <strong>van</strong> bewoners aan te wakkeren. Ook het filmfestival in <strong>Wesepe</strong> was een groot succes; het<br />
heeft verschillende groepen bewoners samen gebracht. Zonder meer zijn straatfeesten vaak een goed<br />
middel om het contact tussen buren onderling te verbeteren. Er zijn in <strong>Wesepe</strong> dus veel activiteiten die<br />
de saamhorigheid versterken. Het succes er<strong>van</strong> <strong>is</strong> grotendeels afhankelijk <strong>van</strong> de motivatie <strong>van</strong> de<br />
mensen die het organ<strong>is</strong>eren en de doelgroep waarvoor het opgezet <strong>is</strong>.<br />
Het onderzoekselement <strong>van</strong> dit onderzoek dient inzicht te geven in wat mensen samenbindt en hoe zij<br />
uiting geven aan hun identiteit en gemeenschapszin. De concepten identiteit, individual<strong>is</strong>ering, sociale<br />
cohesie en sociaal kapitaal zijn gebruikt om hieraan bij te dragen. Het <strong>is</strong> duidelijk geworden dat de<br />
algemene perceptie <strong>van</strong> individual<strong>is</strong>ering d<strong>is</strong>cutabel <strong>is</strong>. Dit onderzoek ondersteunt de algemene<br />
individual<strong>is</strong>eringstendens niet, het lijkt zo te zijn dat individual<strong>is</strong>ering (in ieder geval in geheel) niet<br />
heeft plaats gevonden in <strong>Wesepe</strong>. De kerk heeft als institutie wel aan dominantie verloren, maar op<br />
een andere manier blijft de kerkgemeenschap wel belangrijk. Er zijn veel ‘gewoonten’ mee verbonden,<br />
zoals de reden waarom mensen uit de omliggende omgeving georiënteerd zijn op <strong>Wesepe</strong>.<br />
Emancipatie dan wel heterogen<strong>is</strong>ering zijn beide niet gesignaleerd. De resultaten uit dit onderzoek met<br />
betrekking tot individual<strong>is</strong>ering ondersteunen hiermee de conclusies <strong>van</strong> De Beer (2007) die ook<br />
beschreven staan in hoofdstuk 2. Hij signaleert de afname <strong>van</strong> de dominantie <strong>van</strong> de traditionele<br />
instituties, maar stelt dat heterogen<strong>is</strong>ering en emancipatie tot op heden niet of nauwelijks plaats<br />
hebben gevonden.<br />
De resultaten en conclusies <strong>van</strong> het onderzoek moeten met enige reserves geïnterpreteerd worden. Ze<br />
zijn gebaseerd op de informatie verkregen <strong>van</strong> een laag aantal respondenten, die een specifieke groep<br />
vormen die zeer actief <strong>is</strong> in het dorp. Het lage aantal respondenten was onvermijdelijk gezien de<br />
intensiteit <strong>van</strong> het onderzoek. Hierdoor kan het gecreëerde beeld <strong>van</strong> het dorpsleven gekleurd zijn. Om<br />
die reden moet het vervolgonderzoek in <strong>Wesepe</strong> dienen om de patronen in het dorp, het gedrag en de<br />
meningen <strong>van</strong> de gemiddelde dorpsbewoner door middel <strong>van</strong> kwantitatief onderzoek te analyseren en<br />
te valideren. Het vervolgonderzoek dat in een contrasterend dorp zal worden uitgevoerd waarin het<br />
verenigingsleven moeizamer verloopt, kan daarnaast de verschillen duidelijk maken, waarom het in<br />
<strong>Wesepe</strong> wel, en in een ander dorp niet loopt.<br />
47
Literatuur<br />
Anderson, C. en Bell, M. (2003), ‘The devil of social capital: a dilemma of American rural sociology’,<br />
in: P. Cloke (eds.) Country v<strong>is</strong>ions, p. 232-244. Essex: Pearson Education Limited<br />
Bærenholdt, J. en Aarsæther, N. (2002), ‘Coping Strategies, Social Capital and Space’, European<br />
Urban and Regional Studies 9: 151-165<br />
Beer, P de. (2007), ‘How Individual<strong>is</strong>ed are the Dutch?’, Current Sociology 55 (3): 289-413<br />
Blok, A. (1997), ‘Het narc<strong>is</strong>me <strong>van</strong> de kleine verschillen’, Amsterdams Sociologie Tijdschrift 24 (2):<br />
159-187<br />
Bowie F. (1993), ‘Wales from within: conflicting interpretations of Welsh identity’, in: S.<br />
MacDonald (eds.) Inside European identities. Ethnography in Western Europe, p. 167-193.<br />
Oxford: Berg Publ<strong>is</strong>hers<br />
Bryceson, D.F. (2007), ‘Introduction: The Art<strong>is</strong>try of Social Life’, in D.F. Bryceson, J. Okely en J.<br />
Webber (eds.): Identity and Networks: Fashioning Gender and Ethnicity Across Cultures, p.<br />
1-20. New York/Oxford: Berghahn Books<br />
Burrough, J. (ed.), (2004), ‘Reconciliation of work and family life in rural areas in Europe: 18 best<br />
practices’. Ede: National Reference Centre for Agriculture, Nature and Food Quality<br />
Chloupkova, J.; Svendsen G.L.H; Svendsen G.T. (2003), ‘Building and destroying social capital: the<br />
case of cooperative movements in Denmark and Poland’, Agriculture and Human Values 20:<br />
241-252<br />
Cloke, P. en Little, J. (1997), ‘Conclusion: Marginality and Rural Others’, in P. Cloke en J. Little<br />
(eds.) Contested countryside cultures: otherness, marginal<strong>is</strong>ation and rurality, p.272-285.<br />
London/New York: Routledge<br />
Cloke, P. (2006a), ‘Conceptualizing rurality’, in: P. Cloke, T. Marsden en P. Mooney (eds.),<br />
Handbook of Rural Studies, p. 18-28. London: Sage Publications Ltd.<br />
Cloke, P. (2006b), ‘Rurality and otherness’, in: P. Cloke, T. Marsden en P. Mooney (eds.), Handbook<br />
of Rural Studies, p. 447-456. London: Sage Publications Ltd.<br />
Cohen, A.P. (1985), ‘The symbolic construction of community’. Ch<strong>is</strong>ester: Ell<strong>is</strong> Horwood Ltd.<br />
Ederson, T. (2006), ‘Performing rurality’, in: P. Cloke, T. Marsden en P. Mooney (ed.), Handbook of<br />
Rural Studies, p. 484-495. London: Sage Publications Ltd.<br />
Foster, M.; Meinhard, A. en Berger, I. (2003): ‘The Role of Social Capital, Bridging or Both?’<br />
Working Paper Series 22. Toronto: Ryerson University, Centre for Voluntary Sector<br />
Studies. Retrieved from http://www.ryerson.ca/cvss/WP22.pdf, July 2007<br />
Ginkel, R. <strong>van</strong> (1999), ‘Op zoek naar eigenheid. Denkbeelden en d<strong>is</strong>cussies over cultuur en identiteit<br />
in Nederland’. Den Haag: Sdu Uitgevers<br />
Hart, J. de; Knol, F.; Maas-de Waal, C. en Roes, T. (red.) (2002), ‘Zekere Banden’. Den Haag: SCP<br />
Kleine, J. (2007), ‘Doe-het-zelfdorp’, Volkskrant Magazine 16 juni 2007. Amsterdam: PCM<br />
Uitgevers<br />
Lee, J.; Arnason, A.; Nightingale, A. en Shucksmith, M (2005), ‘Networking: Social capital and<br />
identities in European rural development’, Sociologia Rural<strong>is</strong> 45 (4): 269-283<br />
Linse, I. (2006), ‘Werkplan 2007’. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut<br />
Mak, G. (1996), ‘Hoe God verdween uit Jorwerd’, Amsterdam: Atlas Uitgeverij<br />
Mollenhorst, G.; Bekkers, R. en Völker, B. (2005), ‘Hulpeloos in de stad? Verschillen tussen stads- en<br />
plattelandsbewoners in het aantal informele helpers’, Mens & Maatschappij 80 (2): 159-178<br />
Nahapiet, J. en Ghoshal, S. (1998), ‘Social Capital, Intellectual Capital, and the Organizational<br />
Ad<strong>van</strong>tage’, The Academy of Management Review 23(2): 242-266<br />
Overbeek, G.; Vader, J. en Elst, M. <strong>van</strong> der; (2007), ‘Nieuwkomers in het landelijk gebied’. Den Haag:<br />
LEI<br />
Panelli, R. (2006), ‘Rural society’, in: P. Cloke, T. Marsden en P. Mooney (ed.), Handbook of Rural<br />
Studies, p. 63-90. London: Sage Publications Ltd.<br />
Portes, A. (2000), ‘The Two Meanings of Social Capital’, Sociological Forum 15 (1): 1-12<br />
Pritchard, A. en Morgan, N.J. (2001), ‘Culture, identity and tour<strong>is</strong>m presentation: marketing Cymru or<br />
Wales?’ Tour<strong>is</strong>m Management 22: 167-179<br />
49
Somers, N. en Roling, N. (2001), ‘Platteland wordt groene ruimte. Gedijen Nooijs begrippenparen<br />
daar ook? in: H. de Haan, T. Mol en G. Spaargaren (eds.), Het precaire evenwicht tussen<br />
d<strong>is</strong>tantie en betrokkenheid, p. 86-97. Wageningen: Wageningen Universiteit,<br />
Maatschappijwetenschappen<br />
Steenbekkers, A.; Simon, V. en Veldheer, V. (red.) (2006), ‘Thu<strong>is</strong> op het platteland. De leefsituatie<br />
<strong>van</strong> het platteland en stad vergeleken’. Den Haag: SCP<br />
Webber, J. (2007), ‘Making Sense of the Past: Reflections on Jew<strong>is</strong>h H<strong>is</strong>torical Consciousness’, in:<br />
D.F. Bryceson: J. Okely, J. en J. Webber (eds.) (2007), Identity and Networks: Fashioning<br />
Gender and Ethnicity Across Cultures. New York/Oxford: Berghahn Books<br />
Ziel, <strong>van</strong> der, T. (2006a), ‘Leven zonder drukte. Wat stedelingen waarderen in het platteland’. Den<br />
Haag: SCP<br />
Ziel, <strong>van</strong> der, T. (2006b), ‘Verzet en verlangen: de constructie <strong>van</strong> nieuwe ruraliteiten rond de mkzcr<strong>is</strong><strong>is</strong><br />
en de trek naar het platteland’. Wageningen: Wageningen Universiteit, Rurale<br />
Sociologie.<br />
Bronvermelding<br />
50<br />
Dorpskrant <strong>Wesepe</strong>: spreekbu<strong>is</strong> voor eenieder’, Jaargang 15: nr. 165 Stichting Dorpskrant<br />
<strong>Wesepe</strong><br />
Gemeente Olst-Wijhe (2006), ‘Zo stemde Olst-Wijhe, november 2006’,<br />
http://www.olstwijhe.nl/gemeente/websites/olstwijhe/upload/2ekamer2006oppartij3.pdf;<br />
geraadpleegd Juni 2007.<br />
Jubileumboek Labor en Stichting Zomerfeesten; 75 en 25 jarig bestaan<br />
Spil Adviesgroep (2004): ‘Dorpsontwikkelingsplan <strong>Wesepe</strong>: ‘<strong>Wesepe</strong>, klein en toch groot…’<br />
Zwolle<br />
<strong>Wesepe</strong>r Erfgoed: www.wesepererfgoed.nl<br />
maps.google.nl<br />
www.wesepe.nl<br />
www.jongwesepe.nl<br />
www.harmoniewesepe.nl<br />
www.olst-wijhe.nl
Bijlage I<br />
(Bron: Google Maps, 2007)<br />
51
Bijlage II<br />
(Bron: Google Maps, 2007)<br />
53
Bijlage III<br />
<strong>Wesepe</strong> moet eldorado worden voor ‘wonen en<br />
werken’<br />
4 APRIL 2006 - WESEPE - Een bedrijventerrein rond een nieuwe rotonde en nog twee aan het einde <strong>van</strong> de<br />
Boxbergerweg. Maar de oude vleesfabriek en vervallen boerenschuren moeten ju<strong>is</strong>t plaats maken voor woningen.<br />
Dit toekomstplan voor <strong>Wesepe</strong> lokte g<strong>is</strong>teren een honderdtal dorpsbewoners naar het zalencentrum.<br />
De reacties waren gemengd, want er zal in twintig jaar veel veranderen.<br />
De omleiding <strong>van</strong> de N348 <strong>is</strong> de rode draad in de plannen voor een nieuw bedrijfsklimaat. Zoals<br />
bekend krijgt die weg twee rotondes. De noordelijke <strong>is</strong> voorbestemd voor twee hectare ‘bedrijven op<br />
zichtlokatie’.<br />
‘Het benzinestation komt daarvoor zeker in aanmerking’, verklaarde plannenmaker Gerard <strong>van</strong> den<br />
Brink. Omdat het oude deel <strong>van</strong> de Raalterweg bijna een binnenweg wordt, <strong>is</strong> de toekomst voor Total<br />
<strong>Wesepe</strong> op de huidige plaats zorgelijk. Wellicht zijn er meer bedrijven die daarom naar de rotonde<br />
willen verhuizen, betoogde Van den Brink.<br />
De rijksoverheid introduceerde al een ‘rood voor rood beleid’ (huizen ver<strong>van</strong>gen overbodige stallen),<br />
de gemeente Olst-Wijhe gaat dit voor <strong>Wesepe</strong> intensiveren. Waar dergelijke landhuizen verrijzen,<br />
worden ook bosjes of bomensingels geplant. Om het landschap verder te verfraaien, een planologie die<br />
de omschrijving ‘groene kathedralen’ heeft gekregen.<br />
Ook andere dan agrar<strong>is</strong>che bedrijven komen voor die aanpak in aanmerking. Sturko Meat, de slachterij<br />
waar ooit 132 mensen werkten en die drie jaar geleden dicht ging, wordt gesloopt voor ‘ongeveer zes<br />
huizen’. Het <strong>is</strong> de bedoeling ook de cara<strong>van</strong>stalling en voormalige camping naast Sturko te bestemmen<br />
voor woningbouw.<br />
Toen een inspreker deze bouw <strong>van</strong> ‘plukjes huizen’ aan de kaak stelde, poogde wethouder Cor <strong>van</strong> den<br />
Berg deze gerust te stellen: ‘<strong>Wesepe</strong> wordt echt niet volgebouwd.’ Van den Brink wil verder iets doen<br />
voor recreatie en toer<strong>is</strong>me. Hij denkt aan een wandel- en ruiterpad over de voormalige spoordijk, waar<br />
zeventig jaar geleden een trein <strong>van</strong> Deventer via Diepenveen en <strong>Wesepe</strong> naar Ommen reed.<br />
Veel vragenstellers toonden zich bezorgd over een plattegrond <strong>van</strong> <strong>Wesepe</strong>, getoond op een scherm,<br />
met veel lichtblauwe zones rond de beek Vloedgraven. Die overloopgebieden komen eens in de<br />
honderd jaar onder water te staan, om een totale watersnood elders te voorkomen. Na deze verzekering<br />
zakte de bezorgdheid wat af.<br />
Verschillende bezoekers liepen te hoop tegen overlast <strong>van</strong> de ‘nieuwe’ N348, tegen een gebrek aan<br />
voorlichting over de vele planolog<strong>is</strong>che opties en de onrust door al die veranderingen. Die<br />
zogenaamde gebiedsv<strong>is</strong>ie <strong>is</strong> voorbereid door de gemeente in overleg met Plaatselijk Belang <strong>Wesepe</strong> en<br />
Ondernemersvereniging <strong>Wesepe</strong>. Enkelen stelden de representativiteit <strong>van</strong> die clubs ter d<strong>is</strong>cussie,<br />
maar de laatste die het woord kreeg, een dame <strong>van</strong> licht gevorderde leeftijd, redeneerde: ‘Er zijn de<br />
afgelopen jaren zoveel mooie bedrijven verdwenen. Ruimte voor nieuwe bedrijven en huizen <strong>is</strong> goed<br />
voor de leefbaarheid, het in stand houden <strong>van</strong> verenigingen, scholen, noem maar op.<br />
De stentor, 04-04-06<br />
55
Irna Hofman, Augustus 2007<br />
Irna.hofman@wur.nl<br />
830110-350-030<br />
Vakgroep Rurale Sociologie<br />
Maatschappijwetenschappen<br />
Wageningen University<br />
57