Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC
Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC
Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT<br />
4.3 Doelstelling van <strong>de</strong> Vormerkung<br />
De Vormerkung maakt inbreuk op <strong>de</strong> ‘paritas creditorum’: door <strong>de</strong> inschrijving van <strong>de</strong> koopovereenkomst<br />
en <strong>de</strong> daaruit voortvloeien<strong>de</strong> bescherming tegen een groot aantal gebeurtenissen, wordt het recht op levering<br />
van <strong>de</strong> koper van een registergoed in hoge mate beschermd ten na<strong>de</strong>le van an<strong>de</strong>re schul<strong>de</strong>isers van <strong>de</strong><br />
verkoper. 8 De wet kent weliswaar meer<strong>de</strong>re inbreuken op <strong>de</strong> paritas creditorum, zoals <strong>de</strong> regels van voorrang<br />
die <strong>de</strong> wet biedt aan bijvoorbeeld zekerheidsgerechtig<strong>de</strong>n of beperkt gerechtig<strong>de</strong>n wiens recht door<br />
zuivering is teniet gegaan, maar <strong>de</strong> doorbreking door <strong>de</strong> inschrijving van <strong>de</strong> koopovereenkomst is bijzon<strong>de</strong>r<br />
ruim te noemen nu zij zelfs bescherming biedt tegen bijvoorbeeld faillissement. 9<br />
In <strong>de</strong> parlementaire geschie<strong>de</strong>nis is wel enige aandacht besteed aan het doel van <strong>de</strong> Vormerkung, maar<br />
min<strong>de</strong>r aan het gevolg ervan voor <strong>de</strong> paritas creditorum. Het belangrijkste doel van <strong>de</strong> Vormerkung is<br />
volgens <strong>de</strong> parlementaire geschie<strong>de</strong>nis bescherming van <strong>de</strong> koper tegen het risico dat het registergoed dat<br />
hij heeft gekocht niet (onbelast) wordt geleverd. Het gaat om het beschermen van het recht op werkelijke<br />
nakoming, omdat daarmee voor <strong>de</strong> koper grote belangen gemoeid kunnen zijn. 10<br />
De wetgever acht <strong>de</strong>ze bescherming gerechtvaardigd, omdat <strong>de</strong> koop van een registergoed voor <strong>de</strong> koper<br />
van grote betekenis is en tussen koop en levering vaak enige maan<strong>de</strong>n zit. In die maan<strong>de</strong>n kunnen an<strong>de</strong>ren<br />
zich mel<strong>de</strong>n. 11<br />
Al eer<strong>de</strong>r werd aangevoerd dat <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re positie van <strong>de</strong> koper van onroerend goed enigerlei vorm van<br />
publicatie van <strong>de</strong> koopovereenkomst in <strong>de</strong> openbare registers rechtvaardigt. 12 Het belang dat <strong>de</strong> koper in<br />
zijn recht op werkelijke nakoming wordt beschermd is geen typisch consumentenbelang (dit in tegenstelling<br />
tot <strong>de</strong> be<strong>de</strong>nktijd) zodat <strong>de</strong> restrictie van artikel 7:2 BW hier niet behoeft te gel<strong>de</strong>n. 13<br />
Kamerstukken II 1992/93, 23 095, nr. 3, p. 5. 14<br />
Kamerstukken II 1995/96, 23 095, nr. 8, p. 9-10.<br />
Kamerstukken II 1992/93, 23 095, nr. 3, p. 5.<br />
Bartels vindt het opmerkelijk dat er in <strong>de</strong> parlementaire geschie<strong>de</strong>nis nauwelijks een inhou<strong>de</strong>lijke motivering<br />
aan <strong>de</strong> Vormerkung is gegeven. Dit vindt hij vooral opmerkelijk, omdat tegenstan<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> Vormerkung<br />
wel <strong>de</strong>gelijk van zich hebben laten horen en omdat <strong>de</strong> Vormerkung een doorbreking van één van<br />
<strong>de</strong> hoofdregels van het Ne<strong>de</strong>rlandse verhaalsrecht, <strong>de</strong> paritas creditorum, inhoudt. 15 In een eer<strong>de</strong>r stadium<br />
was <strong>de</strong> doorbreking van <strong>de</strong> paritas creditorum nog re<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> invoering van <strong>de</strong> Vormerkung af te wijzen.<br />
16<br />
De tegengelui<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> parlementaire geschie<strong>de</strong>nis waren in<strong>de</strong>rdaad beperkt. Aangevoerd werd wel dat<br />
door zakelijke werking <strong>de</strong> gerechtvaardig<strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n (zoals schul<strong>de</strong>isers) meer zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n<br />
beperkt dan voor het bereiken van het beschermen van <strong>de</strong> koper noodzakelijk is. Tevens werd opgemerkt<br />
8 Hierover meer uitgebreid paragraaf 4.5.3.<br />
9 Artikel 7:3 lid 3 sub g BW waarover meer uitgebreid paragraaf 4.5.3.<br />
10 Kamerstukken II, 1992/93, 23 095, nr. 3, p.5, Kamerstukken II, 1995/96, 23 095, nr. 8, p. 10, Kamerstukken II,<br />
2001/02, 23 095, nr. 15, p. 1, Kamerstukken I, 2001/02,, 23 095, nr. 178b, p. 19.<br />
11 Kamerstukken II, 1995/96, 23 095, nr. 8, p. 10.<br />
12 Hiervoor werd gepleit door <strong>de</strong> consumentenorganisaties, <strong>de</strong> Raad voor Onroeren<strong>de</strong> Zaken en <strong>de</strong> juridische literatuur.<br />
13 Dit terwijl oorspronkelijk werd gesproken over het invoeren van <strong>de</strong> Vormerkung ter bescherming van <strong>de</strong> kopers<br />
van woningen. Zie ook Broekveldt 2004b.<br />
14 Zie literatuurverwijzingen in <strong>de</strong> kamerstukken. Van Velten 1982, p. 232 e.v., Preadviezen voor <strong>de</strong> Koninklijke<br />
Notariële Broe<strong>de</strong>rschap en <strong>de</strong> Vereniging voor Bouwrecht, Bescherming van <strong>de</strong> kopers van woningen, 1985, p.<br />
57 – 60 (Klein) en p. 61 – 65 (Van Velten).<br />
15 Bartels 2006, on<strong>de</strong>r 3 alsook Bartels 1996. Schrijvers die zich (in het verle<strong>de</strong>n) kritisch hebben uitgelaten over <strong>de</strong><br />
Vormerkung zijn: Snij<strong>de</strong>rs, De Boer, Heyman, Bloembergen, Huijgen, Van Daal en Broekveldt. Zie noot 27 in<br />
<strong>de</strong> bijdrage van Bartels 2006. Overigens verwon<strong>de</strong>rt ook Broekveldt zich over het gebrek aan inhou<strong>de</strong>lijk weerwoord<br />
tegen <strong>de</strong> invoering: Broekveldt 2004a.<br />
16 MvA II, Parl. Gesch. Inv. Boek 3, p. 1080-1081.<br />
83