Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC
Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC
Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT<br />
De betekenis van <strong>de</strong> term ‘schriftelijk’, zoals gehanteerd in <strong>de</strong> artikelen 7:2 lid 1 en 7:766 lid 1 BW, is niet<br />
gelijk aan <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong> in <strong>de</strong> artikelen 7:2 lid 2 en 7:766 lid 2 BW gebruikte term ‘tussen partijen<br />
opgemaakte akte’. Het verschil bestaat hierin dat om te voldoen aan het vereiste van schriftelijkheid geen<br />
handtekening is vereist. Het verschil in <strong>de</strong> hier gebruikte terminologie maakt, dat het op basis van <strong>de</strong> wettekst<br />
strikt genomen mogelijk is dat er wel een schriftelijke en daarmee geldige koopovereenkomst tot<br />
stand komt, maar dat er geen be<strong>de</strong>nktijd ingaat omdat <strong>de</strong> overeenkomst niet in <strong>de</strong> vorm van een akte ter<br />
hand is gesteld. De term ‘schriftelijk’ laat ver<strong>de</strong>r naar juridisch taalgebruik ook ruimte om een geldige<br />
koopovereenkomst te sluiten met behulp van meer<strong>de</strong>re geschriften, zoals bijvoorbeeld een briefwisseling<br />
tussen partijen. Kortom, <strong>de</strong> term ‘schriftelijk’ is een ruim begrip dat voor meer<strong>de</strong>rlij uitleg vatbaar is. 105<br />
Door <strong>de</strong> minister is aangegeven dat een briefwisseling niet volstaat. Het schriftelijkheidsvereiste van lid 1<br />
van <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> artikelen in <strong>de</strong> uitleg van <strong>de</strong> minister gelijk aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhandse akte als genoemd in lid 2<br />
van <strong>de</strong>ze artikelen. 106 Er is dus uitdrukkelijk niet aan het schriftelijkheidsvereiste voldaan met twee op elkaar<br />
aansluiten<strong>de</strong> akten. De bedoeling is dat <strong>de</strong> koopovereenkomst wordt opgenomen in één door bei<strong>de</strong><br />
partijen on<strong>de</strong>rteken<strong>de</strong> akte, die vervolgens ter hand kan wor<strong>de</strong>n gesteld, om daarmee het begin van <strong>de</strong><br />
be<strong>de</strong>nktijd te markeren. Deze uitleg, die gezien <strong>de</strong> strekking van artikel 7:2 BW aan <strong>de</strong> term ‘schriftelijk’<br />
moet wor<strong>de</strong>n gegeven, sluit niet aan bij het juridische taalgebruik.<br />
Rb Leeuwar<strong>de</strong>n 29 juni 2006, LJN AX9937: in <strong>de</strong>ze zaak was sprake van een e-mail uitwisseling. De rechter<br />
verwees naar <strong>de</strong> uitspraken van <strong>de</strong> minister in <strong>de</strong> parlementaire geschie<strong>de</strong>nis en stel<strong>de</strong> vast dat sprake moet<br />
zijn van een tussen partijen opgemaakte akte en dat een opeenvolging van brieven of e-mails niet volstaat.<br />
De gesignaleer<strong>de</strong> inconsistentie met betrekking tot <strong>de</strong> term ‘schriftelijk’ zoals gehanteerd in lid 1 van <strong>de</strong><br />
artikelen 7:2 en 7:766 BW is onwenselijk. Het verdient aanbeveling dat <strong>de</strong> wetgever <strong>de</strong> wettekst op dit<br />
punt aanpast zodat het consistent wordt met <strong>de</strong> bewoordingen in lid 2 van <strong>de</strong>ze artikelen en bovendien <strong>de</strong><br />
terminologie in overeenstemming wordt gebracht met <strong>de</strong> strekking van <strong>de</strong> bepaling alsook met <strong>de</strong> wijze<br />
waarop dit in juridisch taalgebruik geduid pleegt te wor<strong>de</strong>n. Aan het woord ‘schriftelijk’ zou daartoe kunnen<br />
wor<strong>de</strong>n toegevoegd <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n: ‘in <strong>de</strong> vorm van een tussen partijen opgemaakte akte’.<br />
2.7.6 Akte (7:2 lid 2, 7:766 lid 2 BW)<br />
Over het begrip akte bestaat geen ondui<strong>de</strong>lijkheid. De term ‘akte’ wil zeggen een on<strong>de</strong>rhandse akte als<br />
bedoeld in artikel 156 Rv, dat wil zeggen een on<strong>de</strong>rtekend geschrift bestemd om als bewijs te dienen. Betoogd<br />
is dat op basis van artikel 3:15a jo 6:227a BW een akte ook elektronisch tot stand kan komen.<br />
Mocht daar al twijfel over bestaan, dan zal het als gevolg van het voorgestel<strong>de</strong> artikel 156a Rv 107 zon<strong>de</strong>r<br />
meer mogelijk wor<strong>de</strong>n dat on<strong>de</strong>rhandse akten op an<strong>de</strong>re wijze dan bij geschrift opgemaakt kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />
Dit doet <strong>de</strong> vraag rijzen of het mogelijk wordt dat <strong>de</strong> koopovereenkomst van een woning elektronisch<br />
tot stand komt. Zie over <strong>de</strong>ze vraag paragraaf 2.8 hierna.<br />
2.7.7 Ter hand stellen (7:2 lid 2, 7:766 lid 2 BW)<br />
Op grond van <strong>de</strong> artikelen 7:2 lid 2 en 7:766 lid 2 BW dient <strong>de</strong> tussen partijen opgemaakte akte of een afschrift<br />
daarvan aan <strong>de</strong> koper respectievelijk opdrachtgever ter hand wor<strong>de</strong>n gesteld, <strong>de</strong>sverlangd tegen<br />
afgifte aan <strong>de</strong> verkoper respectievelijk aannemer van een gedateerd ontvangstbewijs. Met betrekking tot<br />
het ‘ter hand stellen’ bestaat geen begripsmatige verwarring. Wel kunnen zich (bewijs)problemen voordoen<br />
ten aanzien van het antwoord op <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> akte daadwerkelijk aan <strong>de</strong> koper ter hand is gesteld.<br />
Vzngr. Rb. ’s Gravenhage 25 januari 2006: een koopcontract werd afzon<strong>de</strong>rlijk door partijen on<strong>de</strong>rtekend,<br />
eerst op 27 april door <strong>de</strong> verkoper en daarna op 5 mei door <strong>de</strong> koper. Vervolgens stuur<strong>de</strong> <strong>de</strong> makelaar op 10<br />
mei per post kopieën van het door bei<strong>de</strong> partijen on<strong>de</strong>rteken<strong>de</strong> contract naar <strong>de</strong> partijen. Op 1 juni stel<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
105 Vergelijk Sel<strong>de</strong>rbeek-Doyer 2008, p. 181.<br />
106 Kamerstukken I, 2001-2002, 23 095, nr. 38a, p. 5-6.<br />
107 <strong>Wet</strong>svoorstel inzake verruiming elektronisch rechtsverkeer, nr. 31 358, op 2 <strong>de</strong>cember 2008 met algemene<br />
stemmen aangenomen in <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Kamer.<br />
42