Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

01.09.2013 Views

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT Daar de wet ziet op de bescherming van particulieren die woonruimte kopen, ligt het voor de hand om woonboten en woonwagens zonder meer binnen de bescherming van de wet te laten vallen en dit niet afhankelijk te laten zijn van het antwoord op de vraag of het desbetreffende object al dan niet bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven. Deze vraag zal immers niet altijd zonder meer duidelijk en ondubbelzinnig op voorhand door partijen te beantwoorden zijn. De aanbeveling aan de wetgever is dan ook om een zinsnede of lid toe te voegen waarin expliciet wordt bepaald dat woonwagens en woonboten binnen het toepassingsbereik van artikel 7:2 BW vallen. 2.7.4 ‘Een natuurlijk persoon, niet handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf’ (7:2 lid 1 en 7:765 lid 1 BW) 2.7.4.1 Begripsbepaling en reikwijdte De bescherming van artikel 7:2 BW is in de eerste plaats beperkt tot woningen. De tweede wijze waarop de bescherming van artikel 7:2 BW is begrensd is door nadere definiëring van de groep personen die een beroep kunnen doen op deze bescherming, namelijk kopers die natuurlijke personen zijn, niet handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf, met andere woorden een particulier. Met deze formulering wordt aangesloten bij omschrijving van kopers te vinden in onder meer artikel 7:5 BW. 99 In tegenstelling tot de toepasselijkheid van artikel 7:5 BW op de koop van roerende zaken is het voor de toepasselijkheid van artikel 7:2 BW op de koop van onroerende zaken geen voorwaarde dat de wederpartij een professionele verkoper is. Met andere woorden de particuliere koper van een woning geniet de bescherming ook indien hij van een andere particulier koopt. Dit vindt verklaring in het feit dat niet zozeer de hoedanigheid van de wederpartij, maar de bijzondere aard van de transactie en het financiële gewicht van de aankoop de door de Wet koop onroerende zaken geboden bescherming rechtvaardigen. 100 Daarnaast kan worden opgemerkt dat niet alleen de professionele verkoper, maar ook de particuliere verkoper het te verkopen object in de regel veel beter kent dan de koper. Doorgaans heeft de verkoper zich ook al geruime tijd op de verkoop kunnen beraden voordat het object te koop werd aangeboden. De verkoper verkeert dan ook in een betere uitgangspositie dan de koper. 2.7.4.2 Onduidelijkheden De minister heeft aangegeven geen afgrenzingproblemen te verwachten met de begripsbepaling van ‘een natuurlijk persoon niet handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf’, omdat zich bij vergelijkbare bepalingen in het Burgerlijk Wetboek geen problemen zouden hebben voorgedaan. 101 Bedoelde vergelijkbare bepalingen zijn de artikelen 6:236-237 BW en daarop aansluitend artikel 7:5 BW. Het begrip consument wordt in die bepalingen op subjectieve wijze ingevuld. Aan de hand van factoren zoals de aard van de prestatie, het verkoopgesprek, de wijze van betaling (en de naam die vermeld staat op het betaalafschrift) en het afleveradres, moet duidelijk worden of de koper al dan niet handelt in uitoefening van een beroep of bedrijf. Het is daarbij aan de koper om aan te tonen dat hij in de hoedanigheid als particuliere koper handelt. 102 Miskend wordt dat zich bij vergelijkbare bepalingen wel degelijk afgrenzingproblemen voordoen. Zo doet zich bij de consumentenkoop de vraag voor hoe omgegaan dient te worden met overeenkomsten die zowel voor zakelijke als privé doeleinden worden gesloten, zoals de huisarts die een computer aanschaft zowel voor zijn patiëntenadministratie als voor persoonlijk gebruik. 99 Het gaat bij artikel 7:2 BW uitdrukkelijk niet om een consumentenkoop, dit begrip ziet op de koop door een consument van roerende zaken verkocht door een professionele verkoper. Het gebruik van de term consumentkoper als het gaat om de koop van woningen dient te worden vermeden, omdat dit verwarring schept. Er wordt dan immers enkel gekeken naar de hoedanigheid van de koper en niet naar de van de verkoper. Het verdient de voorkeur in dit verband te spreken van een particuliere koper van woonruimte. 100 Asser-Hijma 2007, nr. 140. 101 Kamerstukken I 2002-2003, 23 095, nr. 178b, p. 5. 102 Asser-Hijma 2007, nr.77. 40

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT In de jurisprudentie is de problematiek te vinden in de eerder al aangehaalde uitspraak van het Europese Hof van Justitie, die draaide om de aankoop van dakpannen voor een boerderij die zowel voor bewoning als voor het bedrijf werd gebruikt. 103 Bij de beoordeling van de vraag of de koper al dan niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf speelt de aard van het object (voor bewoning, zakelijk gebruik of gemengd) een rol. Dat dit geen eenduidig aanknopingspunt is, blijkt uit het hetgeen in paragraaf 2.7.3 is besproken. Bestudering van literatuur en jurisprudentie brengt ook andere onduidelijkheden naar voren. 104 Wat als iemand een volledig als woonruimte in gebruik zijnd object koopt, niet om er zelf te gaan wonen, maar bijvoorbeeld voor zijn behoeftige ouders. Is het dan daarbij van belang of al dan niet een huurprijs wordt bedongen? Ook is het mogelijk dat een koper met het oog meerdere doeleinden handelt, waarbij valt te denken aan de aanschaf van een pand dat bestaat uit meerdere woningen, waarvan de koper er zelf één gaat bewonen en de overigen als een belegging beschouwd. Wordt de huisarts die een object aanschaft om daarin praktijk te houden alsook te wonen, beschermd? Een ‘huisbaas’ die een pand koopt met de bedoeling het te verhuren aan studenten, kan gezien worden als iemand die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Geldt hetzelfde voor de student die een huis koopt, zelf één van de kamers betrekt en de rest verhuurt aan mede-studenten? Hof Arnhem 7 maart 2006, LJN: AV4864: een particuliere koopster koopt een recreatiewoning met de intentie om deze te gaan verhuren, en waartoe zij ook reeds een BTW-nummer had aangevraagd. Direct na de ondertekening beroept de koopster zich op de bedenktijd. In tegenstelling tot de rechtbank oordeelt het hof dat hier geen sprake was van een koop die valt binnen de bescherming van 7:2 BW, maar het beroep op de bedenktijd werd wel toegestaan omdat deze bevoegdheid in het koopcontract was opgenomen Een andere vraag die deze begrenzing van de reikwijdte van artikel 7:2 BW oproept, is of afdoende rekening is gehouden met situaties waarin de verkoper een particulier is en de koper een professionele partij. Verdient niet in een dergelijk geval de verkopende particulier ten opzichte van de professionele koper bescherming? De (al dan niet zwakke) positie waarin de verkoper zich bevindt is mede sterk afhankelijk van de markt. In een verkopersmarkt heeft de koper een zwakkere (onderhandelings-) positie, terwijl in een kopersmarkt de verkoper zich in een zwakkere positie bevindt. De vraag is dan ook of het terecht is dat voor de afbakening van de bescherming enkel wordt aangehaakt bij de hoedanigheid van de koper, en niet tevens bij de hoedanigheid van de verkoper. Het verdient aanbeveling dat de wetgever over het toepassingbereik van de door de Wet koop onroerende zaken geboden bescherming zo veel mogelijk duidelijkheid verschaft. Daartoe dient een duidelijk criterium geformuleerd te worden aan de hand waarvan bepaald kan worden wanneer een partij te beschouwen is als ‘handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf’. De beschermingsgedachte komt dan het beste tot zijn recht als de bescherming wordt geboden zodra deels voor particuliere doeleinden wordt gehandeld en het zakelijke gebruik niet de absolute overhand heeft. In aansluiting daarop zou men ervoor kunnen opteren om bij twijfel de vermeende particulier binnen de beoogde bescherming te laten vallen. 2.7.5 Schriftelijk (7:2 lid 1, 7:766 lid 1 BW) 2.7.5.1 Begripsbepaling, reikwijdte en onduidelijkheden Terwijl in het eerste lid van artikel 7:2 BW wordt aangegeven dat de koop van een tot bewoning bestemde onroerende zaak of bestanddeel daarvan door een particuliere koper ‘schriftelijk’ moet worden aangegaan, wordt in het tweede lid van dit artikel gesproken over een ‘tussen partijen opgemaakte akte’. Hetzelfde zien we terug in de leden 1 en 2 van artikel 7:766 BW. 103 HvJ 20 januari 2005, C-464/01 (Gruber v Bay Wa AG). 104 Zie onder meer Van Velten 2005c, p. 36 en Hof Arnhem 7 maart 2006, LJN: AV4864. 41

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT<br />

Daar <strong>de</strong> wet ziet op <strong>de</strong> bescherming van particulieren die woonruimte kopen, ligt het voor <strong>de</strong> hand om<br />

woonboten en woonwagens zon<strong>de</strong>r meer binnen <strong>de</strong> bescherming van <strong>de</strong> wet te laten vallen en dit niet<br />

afhankelijk te laten zijn van het antwoord op <strong>de</strong> vraag of het <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> object al dan niet bestemd is<br />

om duurzaam ter plaatse te blijven. Deze vraag zal immers niet altijd zon<strong>de</strong>r meer dui<strong>de</strong>lijk en ondubbelzinnig<br />

op voorhand door partijen te beantwoor<strong>de</strong>n zijn.<br />

De aanbeveling aan <strong>de</strong> wetgever is dan ook om een zinsne<strong>de</strong> of lid toe te voegen waarin expliciet wordt<br />

bepaald dat woonwagens en woonboten binnen het toepassingsbereik van artikel 7:2 BW vallen.<br />

2.7.4 ‘Een natuurlijk persoon, niet han<strong>de</strong>lend in <strong>de</strong> uitoefening van een beroep of bedrijf’ (7:2 lid 1 en 7:765 lid 1 BW)<br />

2.7.4.1 Begripsbepaling en reikwijdte<br />

De bescherming van artikel 7:2 BW is in <strong>de</strong> eerste plaats beperkt tot woningen. De twee<strong>de</strong> wijze waarop<br />

<strong>de</strong> bescherming van artikel 7:2 BW is begrensd is door na<strong>de</strong>re <strong>de</strong>finiëring van <strong>de</strong> groep personen die een<br />

beroep kunnen doen op <strong>de</strong>ze bescherming, namelijk kopers die natuurlijke personen zijn, niet han<strong>de</strong>lend<br />

in <strong>de</strong> uitoefening van een beroep of bedrijf, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n een particulier. Met <strong>de</strong>ze formulering<br />

wordt aangesloten bij omschrijving van kopers te vin<strong>de</strong>n in on<strong>de</strong>r meer artikel 7:5 BW. 99<br />

In tegenstelling tot <strong>de</strong> toepasselijkheid van artikel 7:5 BW op <strong>de</strong> koop van roeren<strong>de</strong> <strong>zaken</strong> is het voor <strong>de</strong><br />

toepasselijkheid van artikel 7:2 BW op <strong>de</strong> koop van <strong>onroeren<strong>de</strong></strong> <strong>zaken</strong> geen voorwaar<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> we<strong>de</strong>rpartij<br />

een professionele verkoper is. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> particuliere koper van een woning geniet <strong>de</strong> bescherming<br />

ook indien hij van een an<strong>de</strong>re particulier koopt. Dit vindt verklaring in het feit dat niet zozeer<br />

<strong>de</strong> hoedanigheid van <strong>de</strong> we<strong>de</strong>rpartij, maar <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re aard van <strong>de</strong> transactie en het financiële gewicht<br />

van <strong>de</strong> aankoop <strong>de</strong> door <strong>de</strong> <strong>Wet</strong> koop <strong>onroeren<strong>de</strong></strong> <strong>zaken</strong> gebo<strong>de</strong>n bescherming rechtvaardigen. 100 Daarnaast<br />

kan wor<strong>de</strong>n opgemerkt dat niet alleen <strong>de</strong> professionele verkoper, maar ook <strong>de</strong> particuliere verkoper<br />

het te verkopen object in <strong>de</strong> regel veel beter kent dan <strong>de</strong> koper. Doorgaans heeft <strong>de</strong> verkoper zich ook al<br />

geruime tijd op <strong>de</strong> verkoop kunnen bera<strong>de</strong>n voordat het object te koop werd aangebo<strong>de</strong>n. De verkoper<br />

verkeert dan ook in een betere uitgangspositie dan <strong>de</strong> koper.<br />

2.7.4.2 Ondui<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n<br />

De minister heeft aangegeven geen afgrenzingproblemen te verwachten met <strong>de</strong> begripsbepaling van ‘een<br />

natuurlijk persoon niet han<strong>de</strong>lend in <strong>de</strong> uitoefening van een beroep of bedrijf’, omdat zich bij vergelijkbare<br />

bepalingen in het Burgerlijk <strong>Wet</strong>boek geen problemen zou<strong>de</strong>n hebben voorgedaan. 101 Bedoel<strong>de</strong> vergelijkbare<br />

bepalingen zijn <strong>de</strong> artikelen 6:236-237 BW en daarop aansluitend artikel 7:5 BW. Het begrip consument<br />

wordt in die bepalingen op subjectieve wijze ingevuld. Aan <strong>de</strong> hand van factoren zoals <strong>de</strong> aard van<br />

<strong>de</strong> prestatie, het verkoopgesprek, <strong>de</strong> wijze van betaling (en <strong>de</strong> naam die vermeld staat op het betaalafschrift)<br />

en het afleveradres, moet dui<strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> koper al dan niet han<strong>de</strong>lt in uitoefening van een<br />

beroep of bedrijf. Het is daarbij aan <strong>de</strong> koper om aan te tonen dat hij in <strong>de</strong> hoedanigheid als particuliere<br />

koper han<strong>de</strong>lt. 102<br />

Miskend wordt dat zich bij vergelijkbare bepalingen wel <strong>de</strong>gelijk afgrenzingproblemen voordoen. Zo doet<br />

zich bij <strong>de</strong> consumentenkoop <strong>de</strong> vraag voor hoe omgegaan dient te wor<strong>de</strong>n met overeenkomsten die zowel<br />

voor zakelijke als privé doelein<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n gesloten, zoals <strong>de</strong> huisarts die een computer aanschaft zowel<br />

voor zijn patiëntenadministratie als voor persoonlijk gebruik.<br />

99 Het gaat bij artikel 7:2 BW uitdrukkelijk niet om een consumentenkoop, dit begrip ziet op <strong>de</strong> koop door een<br />

consument van roeren<strong>de</strong> <strong>zaken</strong> verkocht door een professionele verkoper. Het gebruik van <strong>de</strong> term consumentkoper<br />

als het gaat om <strong>de</strong> koop van woningen dient te wor<strong>de</strong>n verme<strong>de</strong>n, omdat dit verwarring schept. Er wordt<br />

dan immers enkel gekeken naar <strong>de</strong> hoedanigheid van <strong>de</strong> koper en niet naar <strong>de</strong> van <strong>de</strong> verkoper. Het verdient <strong>de</strong><br />

voorkeur in dit verband te spreken van een particuliere koper van woonruimte.<br />

100 Asser-Hijma 2007, nr. 140.<br />

101 Kamerstukken I 2002-2003, 23 095, nr. 178b, p. 5.<br />

102 Asser-Hijma 2007, nr.77.<br />

40

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!