Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

01.09.2013 Views

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT door de nieuwe. Het ligt niet voor de hand dat dergelijke (ondergeschikte) afspraken de geldigheid van de gehele koopovereenkomst aantasten. Overigens is het met het oog op bewijs van dergelijke afspraken aan te raden deze toch schriftelijk vast te leggen. In dit kader dient wederom de ratio van het vormvoorschrift meegenomen te worden; als het de bedoeling van het voorschrift is dat de koper, of beide partijen zich kunnen beraden op de inhoud van de overeenkomst, dan dienen ook alle afspraken in de akte opgenomen te zijn. Een niet in de akte opgenomen beding zal als nietig moeten worden aangemerkt. Als het doel (slechts) is om de partijen te beschermen tegen te overhaast genomen beslissingen kan dat anders liggen. 78 Het stellen van minimumeisen aan de inhoud van de akte kan richting geven aan de wijze waarop met nadere afspraken of wijzigingen moet worden omgegaan. In dat geval kan bij ontbreken van één of meer van de gestelde eisen bijvoorbeeld zonder meer tot nietigheid van de gehele akte worden geconcludeerd. Nadeel van deze (strikte) benadering is dat indien de leveringsdatum wordt gewijzigd, dit ingrijpende gevolgen kan hebben voor de geldigheid van de akte (en daarmee de titel die ten grondslag ligt aan de overdracht van de onroerende zaak). Dit kan worden ondervangen door een flexibele bepaling ten aanzien van de leverdatum in de akte op te nemen. 79 Indien de wetgever kiest voor het vastleggen van minimumvereisten met betrekking tot de inhoud van de akte dient derhalve aandacht besteedt te worden aan de gevolgen die intreden indien niet aan de vereisten wordt voldaan. 2.6.4.4 Wel of geen nieuwe bedenktijd Wederom speelt een rol de vraag of de nadruk moet worden gelegd op het doel van het schriftelijkheidsvereiste als dienstbaar aan de bedenktijd. De vraag die immers naar voren komt is of na wijziging of na het maken van nadere afspraken opnieuw een bedenktijd van drie dagen gaat lopen. Indien het antwoord hierop bevestigend luidt, zullen in het verlengde daarvan de afspraken schriftelijk vastgelegd moeten worden om vast te stellen wanneer deze gaat lopen en waarop de koper zich in die tijd moet beraden. De problematiek moet aldus in samenhang worden bezien met de vraag of er bij wijzigingen en/of aanvullingen een nieuwe bedenktijd gaat lopen. Hierbij kan onderscheidt gemaakt worden in wijzigingen die binnen zes maanden na de totstandkoming van de akte worden overeengekomen en wijzigingen die daarna tot stand komen. Dit volgt uit de laatste zin van artikel 7:2 lid 2 BW, die bepaalt dat indien de koper gebruik maakt van zijn ontbindingsrecht binnen de bedenktijd, dit recht niet opnieuw ontstaat indien tussen dezelfde partijen binnen zes maanden een nieuwe overeenkomst tot stand komt. Op basis daarvan kan men betogen dat indien in het geval dat een heel nieuwe koopovereenkomst tot stand komt binnen zes maanden na de oorspronkelijke koop geen nieuwe bedenktijd gaat lopen, dit ook niet het geval zou moeten zijn indien op de oorspronkelijke overeenkomst aanvullingen worden gemaakt. Hier wordt een parallel getrokken tussen een geheel nieuwe overeenkomst tussen dezelfde partijen met betrekking tot hetzelfde object en een tweezijdig overeengekomen wijziging zonder de oorspronkelijke akte eerst te ontbinden. Juridisch-dogmatisch zijn dit twee verschillende dingen, maar praktisch gezien lijken de verschillen minder groot. Wat betreft wijzigingen die na zes maanden plaatsvinden is Huijgen van mening dat in geval van een wijziging van een gering belang geen sprake is van een nieuwe overeenkomst en dat dit niet leidt tot een nieuwe bedenktijd. Bij wijziging van de essentialia is evenwel sprake van een nieuwe overeenkomst en daarmee zou volgens Huijgen een nieuwe bedenktijd gaan lopen. 80 78 Vergelijk Breedveld-de Voogd 2003a. 79 Bijvoorbeeld: “Levering zal plaatsvinden op 31 september 2009 of zoveel later of eerder als partijen (schriftelijk) overeenkomen.” 80 Huijgen 2006, p. 1062. 32

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT Verschillende situaties kunnen zich voordoen waarin de vraag die hier aan de orde is naar voren komt: a) de overeenkomst wordt ontbonden binnen de bedenktijd en er komt tussen dezelfde partijen een nieuwe overeenkomst tot stand met betrekking tot hetzelfde object; b) de overeenkomst wordt op niet-essentiële punten gewijzigd of aangevuld; c) de overeenkomst wordt op essentiële punten gewijzigd of aangevuld; d) de overeenkomst wordt ontbonden als gevolg van een ontbindende voorwaarde, waarna een nieuwe overeenkomst tot stand komt tussen dezelfde partijen met betrekking tot hetzelfde object; e) de overeenkomst wordt ontbonden als gevolg van wanprestatie waarna een nieuwe overeenkomst tot stand komt tussen dezelfde partijen met betrekking tot hetzelfde object. Zoals in het volgende hoofdstuk met betrekking tot de bedenktijd naar voren zal komen (paragraaf 3.7.5), is het onderzoeksteam van mening dat als gevolg van nieuwe of gewijzigde afspraken tussen dezelfde partijen en met betrekking tot hetzelfde object geen nieuwe bedenktijd gaat lopen. 2.6.4.5 Conclusie en aanbeveling Er van uitgaande dat het schriftelijkheidsvereiste een zelfstandige functie vervult in het kader van de rechtszekerheid is het volgens het onderzoeksteam aan te bevelen om in alle genoemde situaties het schriftelijkheidsvereiste ook voor de nieuwe overeenkomst, dan wel voor de aanvullingen of wijzigingen te laten gelden. Nu hier thans onduidelijkheid over bestaat kan er door de wetgever voor gekozen worden de wettekst hier op aan te passen. Met betrekking tot niet-essentiële wijzigingen kan op het uitgangspunt om praktische redenen een uitzondering worden gemaakt. Met betrekking tot de bedenktijd is het onderzoeksteam van mening dat indien er tussen dezelfde partijen met betrekking tot hetzelfde object een nieuwe overeenkomst of gewijzigde overeenkomst tot stand komt er geen nieuwe bedenktijd zou moeten gaan lopen. Zie hierover nader het volgende hoofdstuk paragraaf 3.7.5. 2.6.5 Waarborgen van de kwaliteit van de akte Het waarborgen van de kwaliteit van de akte, met name met betrekking tot het volledig en juist weergeven van de inhoud van de overeenkomst, kan op verschillende wijzen vorm krijgen. Ten eerste kan het gebruik van modellen zoals de NVM modelakte bijdragen aan de kwaliteit van de koopaktes. In de praktijk wordt met name van dit model gebruik gemaakt. Wel bestaat dan nog altijd het risico dat partijen het model zodanig aanpassen dat aan de duidelijkheid en volledigheid wordt afgedaan. Gebruikelijk is dat één van de partijen het concept van de koopakte opstelt, hierbij mogelijk vooral rekening houdend met zijn eigen belang. Verder kan het gebruik van modellen niet voorkomen dat problemen ontstaan doordat partijen de inhoud en de strekking van de bepalingen niet kunnen overzien. Een andere mogelijke oplossing is het bij wet stellen van minimumvereisten aan de koopakte. Door de minister is tijdens de parlementaire behandeling aangegeven dat in ieder geval de prijs en de personalia van koper en verkoper moeten worden opgenomen in de koopakte en daarnaast tevens bedingen met betrekking tot: de zakenrechtelijke toestand, obligatoire beperkingen, publiekrechtelijke beperkingen, financiering, garanties, bouwtechnische toestand, etc. Vanuit de eerste kamer is de gedachte geopperd om bij algemene maatregel van bestuur voor te schrijven welke gegevens het contract ten minste moet bevatten. 81 Een dergelijke bepaling bestaat al op het gebied van timeshare-overeenkomsten, zie artikel 7:48b BW. De minister merkt in dit verband verder op dat de informatieplicht van de verkoper op basis van artikel 7:15, 7:17, 3:44 en 6:228 BW een rol speelt bij beantwoording van de vraag of minimumvereisten gesteld zouden moeten worden aan de akte. 82 Uit de genoemde wettelijke bepalingen vloeit enerzijds een mededelingsplicht van de verkoper en anderzijds een onderzoeksplicht van de koper voort. De balans tussen deze 81 Kamerstukken I, 2001-2002, 23 095, nr. 178a, p.2. 82 Kamerstukken I, 2002-2003, 23 095, nr. 38a, p. 3, Kamerstukken I, 2001-2002, 23 095, nr. 178b, p. 19? 33

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT<br />

door <strong>de</strong> nieuwe. Het ligt niet voor <strong>de</strong> hand dat <strong>de</strong>rgelijke (on<strong>de</strong>rgeschikte) afspraken <strong>de</strong> geldigheid van <strong>de</strong><br />

gehele koopovereenkomst aantasten. Overigens is het met het oog op bewijs van <strong>de</strong>rgelijke afspraken aan<br />

te ra<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze toch schriftelijk vast te leggen.<br />

In dit ka<strong>de</strong>r dient we<strong>de</strong>rom <strong>de</strong> ratio van het vormvoorschrift meegenomen te wor<strong>de</strong>n; als het <strong>de</strong> bedoeling<br />

van het voorschrift is dat <strong>de</strong> koper, of bei<strong>de</strong> partijen zich kunnen bera<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> overeenkomst,<br />

dan dienen ook alle afspraken in <strong>de</strong> akte opgenomen te zijn. Een niet in <strong>de</strong> akte opgenomen beding<br />

zal als nietig moeten wor<strong>de</strong>n aangemerkt. Als het doel (slechts) is om <strong>de</strong> partijen te beschermen tegen<br />

te overhaast genomen beslissingen kan dat an<strong>de</strong>rs liggen. 78<br />

Het stellen van minimumeisen aan <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> akte kan richting geven aan <strong>de</strong> wijze waarop met na<strong>de</strong>re<br />

afspraken of wijzigingen moet wor<strong>de</strong>n omgegaan. In dat geval kan bij ontbreken van één of meer van<br />

<strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> eisen bijvoorbeeld zon<strong>de</strong>r meer tot nietigheid van <strong>de</strong> gehele akte wor<strong>de</strong>n geconclu<strong>de</strong>erd. Na<strong>de</strong>el<br />

van <strong>de</strong>ze (strikte) bena<strong>de</strong>ring is dat indien <strong>de</strong> leveringsdatum wordt gewijzigd, dit ingrijpen<strong>de</strong> gevolgen<br />

kan hebben voor <strong>de</strong> geldigheid van <strong>de</strong> akte (en daarmee <strong>de</strong> titel die ten grondslag ligt aan <strong>de</strong> overdracht<br />

van <strong>de</strong> <strong>onroeren<strong>de</strong></strong> zaak). Dit kan wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rvangen door een flexibele bepaling ten aanzien van<br />

<strong>de</strong> leverdatum in <strong>de</strong> akte op te nemen. 79 Indien <strong>de</strong> wetgever kiest voor het vastleggen van minimumvereisten<br />

met betrekking tot <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> akte dient <strong>de</strong>rhalve aandacht besteedt te wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />

gevolgen die intre<strong>de</strong>n indien niet aan <strong>de</strong> vereisten wordt voldaan.<br />

2.6.4.4 Wel of geen nieuwe be<strong>de</strong>nktijd<br />

We<strong>de</strong>rom speelt een rol <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> nadruk moet wor<strong>de</strong>n gelegd op het doel van het schriftelijkheidsvereiste<br />

als dienstbaar aan <strong>de</strong> be<strong>de</strong>nktijd. De vraag die immers naar voren komt is of na wijziging of na het<br />

maken van na<strong>de</strong>re afspraken opnieuw een be<strong>de</strong>nktijd van drie dagen gaat lopen. Indien het antwoord<br />

hierop bevestigend luidt, zullen in het verleng<strong>de</strong> daarvan <strong>de</strong> afspraken schriftelijk vastgelegd moeten wor<strong>de</strong>n<br />

om vast te stellen wanneer <strong>de</strong>ze gaat lopen en waarop <strong>de</strong> koper zich in die tijd moet bera<strong>de</strong>n.<br />

De problematiek moet aldus in samenhang wor<strong>de</strong>n bezien met <strong>de</strong> vraag of er bij wijzigingen en/of aanvullingen<br />

een nieuwe be<strong>de</strong>nktijd gaat lopen. Hierbij kan on<strong>de</strong>rscheidt gemaakt wor<strong>de</strong>n in wijzigingen die binnen<br />

zes maan<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> totstandkoming van <strong>de</strong> akte wor<strong>de</strong>n overeengekomen en wijzigingen die daarna<br />

tot stand komen. Dit volgt uit <strong>de</strong> laatste zin van artikel 7:2 lid 2 BW, die bepaalt dat indien <strong>de</strong> koper gebruik<br />

maakt van zijn ontbindingsrecht binnen <strong>de</strong> be<strong>de</strong>nktijd, dit recht niet opnieuw ontstaat indien tussen<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> partijen binnen zes maan<strong>de</strong>n een nieuwe overeenkomst tot stand komt. Op basis daarvan kan<br />

men betogen dat indien in het geval dat een heel nieuwe koopovereenkomst tot stand komt binnen zes<br />

maan<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> oorspronkelijke koop geen nieuwe be<strong>de</strong>nktijd gaat lopen, dit ook niet het geval zou moeten<br />

zijn indien op <strong>de</strong> oorspronkelijke overeenkomst aanvullingen wor<strong>de</strong>n gemaakt. Hier wordt een parallel<br />

getrokken tussen een geheel nieuwe overeenkomst tussen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> partijen met betrekking tot hetzelf<strong>de</strong><br />

object en een tweezijdig overeengekomen wijziging zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> oorspronkelijke akte eerst te ontbin<strong>de</strong>n.<br />

Juridisch-dogmatisch zijn dit twee verschillen<strong>de</strong> dingen, maar praktisch gezien lijken <strong>de</strong> verschillen min<strong>de</strong>r<br />

groot.<br />

Wat betreft wijzigingen die na zes maan<strong>de</strong>n plaatsvin<strong>de</strong>n is Huijgen van mening dat in geval van een wijziging<br />

van een gering belang geen sprake is van een nieuwe overeenkomst en dat dit niet leidt tot een nieuwe<br />

be<strong>de</strong>nktijd. Bij wijziging van <strong>de</strong> essentialia is evenwel sprake van een nieuwe overeenkomst en daarmee<br />

zou volgens Huijgen een nieuwe be<strong>de</strong>nktijd gaan lopen. 80<br />

78 Vergelijk Breedveld-<strong>de</strong> Voogd 2003a.<br />

79 Bijvoorbeeld: “Levering zal plaatsvin<strong>de</strong>n op 31 september 2009 of zoveel later of eer<strong>de</strong>r als partijen (schriftelijk)<br />

overeenkomen.”<br />

80 Huijgen 2006, p. 1062.<br />

32

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!