01.09.2013 Views

Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT<br />

Gezien <strong>de</strong> vele aspecten die van belang (kunnen) zijn bij <strong>de</strong> aankoop of verkoop van een woning, is het<br />

niet altijd gemakkelijk vast te stellen op welk moment sprake is van (volledige) wilsovereenstemming.<br />

Over sommige punten is men het eens, maar over an<strong>de</strong>re punten, die voor één of bei<strong>de</strong> partijen van essentieel<br />

belang zijn, niet. Mogelijk is dat naarmate meer <strong>zaken</strong> op tafel komen, punten waarover men eer<strong>de</strong>r<br />

overeenstemming had bereikt weer wor<strong>de</strong>n opengebroken.<br />

Partijen zijn het mon<strong>de</strong>ling eens gewor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> verkoop van een woning. Koper doet nog navraag over<br />

een aantal formaliteiten bij Kadaster en gemeente. De woning blijkt zon<strong>de</strong>r bouwvergunning te zijn verbouwd.<br />

Koper wil enkel doorgaan met <strong>de</strong> koop on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> dat alsnog een vergunning wordt verkregen<br />

en als <strong>de</strong> prijs wordt verlaagd met een bedrag ter hoogte van <strong>de</strong> kosten die gemaakt moeten wor<strong>de</strong>n.<br />

Is het aanvangsmoment van <strong>de</strong> wilsovereenstemming niet steeds te bepalen, wel dui<strong>de</strong>lijk is dat in beginsel<br />

steeds van een tot stand gekomen overeenkomst sprake zal zijn zodra <strong>de</strong> koopakte tussen partijen is opgemaakt<br />

en on<strong>de</strong>rtekend; wilsovereenstemming - en in dit geval ook in <strong>de</strong> voorgeschreven vorm - zal<br />

doorgaans zijn bereikt en mocht <strong>de</strong> wil van één van bei<strong>de</strong> partijen toch blijken te ontbreken dan zal <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re partij in <strong>de</strong> regel met een beroep op artikel 3:35 BW een succesvol beroep op dit wilsontbreken<br />

kunnen verhin<strong>de</strong>ren.<br />

2.6.2.3 Mon<strong>de</strong>ling in plaats van schriftelijk: nietig of vernietigbaar?<br />

Indien vastgesteld kan wor<strong>de</strong>n dat er sprake is van wilsovereenstemming, door mid<strong>de</strong>l van op elkaar aansluiten<strong>de</strong><br />

wil en wilsverklaringen (aanbod en aanvaarding), dan wel omdat <strong>de</strong> één gerechtvaardigd mocht<br />

vertrouwen dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r zich wil<strong>de</strong> bin<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong>ze wilsovereenstemming (nog) niet schriftelijk is vastgelegd,<br />

rijst vervolgens <strong>de</strong> vraag wat <strong>de</strong> status is van <strong>de</strong> mon<strong>de</strong>ling gemaakte afspraken.<br />

Op basis van artikel 3:39 BW zijn rechtshan<strong>de</strong>lingen die niet in <strong>de</strong> voorgeschreven vorm zijn verricht nietig.<br />

Indien evenwel het voorschrift uitsluitend <strong>de</strong> belangen van één <strong>de</strong>r partijen beoogt te beschermen, is<br />

<strong>de</strong> overeenkomst niet nietig, maar vernietigbaar. 24 Ingevolge artikel 6:226 BW geldt het vormvereiste ook<br />

voor voorovereenkomsten. Dat betekent dat een afspraak die partijen verplicht tot het meewerken aan het<br />

opstellen van een koopakte, ook schriftelijk zal moeten wor<strong>de</strong>n vastgelegd.<br />

Als er vanuit wordt gegaan dat <strong>de</strong> ratio van het vormvoorschrift is gelegen in <strong>de</strong> dienstbaarheid aan <strong>de</strong><br />

wettelijke be<strong>de</strong>nktijd, die is ingevoerd ter bescherming van <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> koper, is dat een aanknopingspunt<br />

om aan te nemen dat <strong>de</strong> sanctie vernietigbaarheid zou moeten zijn. De ratio van artikel 7:2 BW,<br />

met name <strong>de</strong> be<strong>de</strong>nktijd en het daaraan gekoppel<strong>de</strong> schriftelijkheidsvereiste is bescherming van <strong>de</strong> koper,<br />

met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, uitsluitend in het belang van één partij. De verkoper kan in <strong>de</strong>ze lezing geen beroep<br />

doen op <strong>de</strong> nietigheid van <strong>de</strong> gemaakte afspraken en is <strong>de</strong>rhalve gebon<strong>de</strong>n.<br />

Loos acht het een gegeven dat het schriftelijkheidsvereiste primair als een noodzakelijke voorwaar<strong>de</strong> van<br />

<strong>de</strong> be<strong>de</strong>nktijd is ingevoerd, en verbindt daaraan <strong>de</strong> conclusie dat het te ver gaat om aan het ontbreken van<br />

<strong>de</strong> schriftelijke vorm <strong>de</strong> sanctie van nietigheid te verbin<strong>de</strong>n. 25 Dit argument past in <strong>de</strong> gedachte van <strong>de</strong><br />

relativering van <strong>de</strong> nietighe<strong>de</strong>n, die er op neerkomt dat een nietigheid in beginsel niet ver<strong>de</strong>r zou moeten<br />

reiken dan nodig in het licht van <strong>de</strong> strekking van <strong>de</strong> bepaling. 26<br />

An<strong>de</strong>rzijds kan betoogd wor<strong>de</strong>n dat, ook al moet wor<strong>de</strong>n aangenomen dat het vormvoorschrift ten dienste<br />

staat aan <strong>de</strong> be<strong>de</strong>nktijd, het zowel in het belang van <strong>de</strong> koper als <strong>de</strong> verkoper is om te weten wanneer<br />

<strong>de</strong>ze be<strong>de</strong>nktijd zijn aanvang neemt. De verkoper is erbij gebaat te weten wanneer hij niet meer hoeft te<br />

vrezen dat <strong>de</strong> koper zich zal terugtrekken. Het vormvereiste is aldus niet uitsluitend in het belang van <strong>de</strong><br />

koper en dan zal <strong>de</strong> conclusie op grond van artikel 3:39 BW moeten lui<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> afspraken nietig zijn<br />

zolang <strong>de</strong>ze niet zijn vastgelegd in een akte. 27<br />

24 Asser-Hartkamp 4-II 2005, nr. 459 e.v. Vergelijk in dit verband het systeem van artikel 3:40 BW.<br />

25 Loos 2006, p. 181.<br />

26 Asser-Hartkamp 4-II 2005, nr. 467.<br />

27 Kamerstukken II, 1995-1996, 23 095, p. 13.<br />

19

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!