Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

01.09.2013 Views

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT ex te kopen, dat dit ten onrechte niet door de makelaar gecommuniceerd is, en weigert mee te werken aan de verkoop. Rb Leeuwarden 29 juni 2006, LJN AX9937: telefonisch en per mail wordt onderhandeld over de verkoop van een recreatiewoning. Partijen worden het eens over de prijs, maar de verkoper wil over een aantal punten nog nader overleg (opleverdatum, makelaarskosten, overname van de inboedel). De koper stelt dat er een overeenkomst tot stand is gekomen, de verkoper wil niet meewerken aan de verkoop. Vzngr Rb Arnhem 7 juli 2006, LJN: AY4055: een weduwe wil de echtelijke woning verkopen. Er wordt met een gegadigde overeenstemming bereikt over de prijs, leveringsdatum, financieringsvoorbehoud en overname van goederen. Dit wordt per fax bevestigd, daarnaast is mondeling als opschortende voorwaarde overeengekomen dat toestemming van de erven (de kinderen) ten aanzien van de prijs zou worden verkregen. Deze wordt verkregen, maar verkoper wil de koopakte vervolgens niet ondertekenen, omdat ook als voorwaarde zou gelden dat de nalatenschap eerst verdeeld moest worden. Rb Amsterdam 2 mei 2008, LJN BD6779: partijen onderhandelen over de koop van een woning in Amsterdam en bereiken overeenstemming over de prijs. Door de notaris wordt een concept koopakte opgesteld en aan partijen gestuurd. Verkoper trekt zich dan alsnog terug. Ook is het mogelijk dat een partij de mondelinge afspraken wil wijzigen of iets wil toevoegen. Bijvoorbeeld, een nooit eerder besproken anti-speculatiebeding of een ontbindende voorwaarde wordt ingevoegd als de akte wordt opgemaakt. Vzngr. Rb Haarlem 9 juli 2004, NJF 2004, 503: vlak voor de ondertekening wenst de verkoper nog een ontbindende voorwaarden op te nemen. Rb Zutphen 8 juli 2005, LJN AU0149, verkoper liet in de concept akte een niet eerder besproken antispeculatiebeding opnemen. Koper vordert medewerking aan het opstellen van de akte zonder dit beding. De vraag in al deze zaken is of de verkoper aan de mondeling overeengekomen afspraken gehouden kan worden. Daarmee hangt samen, of daaraan gaat vooraf, de vraag of er overeenstemming is bereikt. Indien de overeenkomst niet schriftelijk is vastgelegd kan het erg lastig zijn vast te stellen of dat het geval is. Gerechtshof Leeuwarden 19 maart 2008, LJN BC7658: per telefoon en e-mail hebben partijen contact over de aankoop van een woning met vraagprijs 535.000. In een telefoongesprek had de verkoper aangegeven te willen zakken naar 521.000 de potentiële koper geeft in het zelfde gesprek aan zijn bod te willen verhogen naar 513.000, wat neerkomt op afwijzing van het bod van de verkoper en het doen van een nieuw aanbod. Verkoper accepteert dit aanbod niet, waarop koper aangeeft het bod van 521.000 te accepteren. Niet duidelijk is of de verkoper dit eerdere bod na de afwijzing van het tegenbod van de koper heeft herhaald. Mailberichten geven geen duidelijkheid, met nader getuigenverhoor zou vast gesteld moeten worden of mondeling een overeenkomst tot stand is gekomen. Ook indien aan één van beide zijden sprake is van wilsontbreken, ofwel één van beide partijen wilde zich eigenlijk niet binden, kan mogelijk gesproken worden van mondelinge overeenstemming, namelijk op grond van het gerechtvaardigde vertrouwen van de één dat de ander zich wilde binden en dat van wilsovereenstemming sprake is, zie artikel 3:33 jo 3:35 BW. In alle gevallen in de hierboven gesignaleerde rechtspraak is het de koper die de verkoper aanspreekt. Als gevolg van de bedenktijd, zoals neergelegd in artikel 7:2 BW, heeft het immers geen zin de koper te verplichten om mee te werken aan het opstellen van de akte. Deze zal zich namelijk nadat de akte is opgesteld, getekend en ter hand is gesteld, binnen de bedenktijd kunnen beroepen op zijn ontbindingsrecht. De koper bevindt zich in dit opzicht in een aanzienlijke betere positie dan de verkoper; de bedenktijd heeft tot gevolg dat de koper op geen enkele manier onder druk gezet kan worden om zijn mondelinge toezeggingen gestand te doen of om mee te werken aan het opstellen van een akte. Op dit punt is de balans tussen koper en verkoper (ernstig) verstoord. 14

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT De rechtspraktijk ziet zich ten eerste gesteld voor de vraag of en op welk moment sprake is van mondeling bereikte (wils)overeenstemming en vervolgens voor de vraag of de partijen aan deze afspraken gehouden kunnen worden indien deze niet zijn vastgelegd in een akte. Notarissen en makelaars die de enquêtes hebben ingevuld geven aan dat het af en toe voorkomt dat partijen afspraken willen wijzigen nadat mondeling overeenstemming is bereikt. Vertegenwoordigers van de belangenorganisaties (NVM, Vereniging Eigen Huis en Landelijke Makelaars Vereniging) geven aan de problemen die zich hieromtrent voordoen te herkennen, maar geven tevens aan dat de rechtspraak deze inmiddels heeft opgelost. Uit rechtspraak die over dit punt beschikbaar is volgt dat de verkoper niet aan mondelinge toezeggingen gehouden kan worden zolang dit niet is vast gelegd in een akte (deze rechtspraak komt aan de orde hierna in paragraaf 2.6.2). Een nadelige consequentie van het schriftelijkheidsvereiste is dat de particuliere koper ten opzichte van een zakelijke koper in een minder gunstige positie verkeert bij het sluiten van de koopovereenkomst. Aangezien het vormvoorschrift enkel geldt voor de koop van een woning door particulieren, kan een particulier een verkoper in beginsel niet aan mondelinge toezeggingen houden, terwijl een zakelijke koper dezelfde verkoper wél aan mondelinge afspraken kan houden. Dat betekent dat de volgende situatie zich kan voordoen: Een particulier bereikt mondelinge overeenstemming met een verkoper. Nog voordat de koopakte is opgesteld, komt dezelfde verkoper met betrekking tot hetzelfde object tot mondelinge overeenstemming met een zakelijke koper. In deze casus is de status van de mondelinge afspraken met de particulier onzeker, maar de mondelinge afspraak met de zakelijke partij kan (mits deze kan worden bewezen) zonder meer rechtens worden afgedwongen. Dit is, zoals ook gesignaleerd door Van Velten, een ongelukkige consequentie van de invoering van de bedenktijd en de daarmee samenhangende schriftelijkheidseis voor particuliere kopers. 15 2.5.3 Gebruik en misbruik van het vormvoorschrift Hierboven is reeds gesignaleerd dat het schriftelijkheidsvereiste in de praktijk een precontractuele ‘bedenktijd’ met zich brengt doordat er een fase aan de totstandkoming vooraf gaat waarin concept akten worden uitgewisseld, en er enige tijd overheen kan gaan voordat de definitieve akte is getekend. De partijen kunnen deze periode gebruiken om zich nader op de (ver)koop van de desbetreffende woning te beraden, maar tegelijkertijd kunnen ze in deze periode ook naar andere mogelijkheden kijken. Door verschillende omstandigheden kan het zijn dat de koop dan alsnog niet rond komt, bijvoorbeeld omdat de verkoper in die tijd een beter bod van een andere koper ontvangt, of omdat de koper een aantrekkelijker geprijsd object vindt. Mondeling wordt overeenstemming bereikt over de prijs. Nog voordat de akte is opgesteld en ondertekend, laat de (makelaar van de) verkoper weten inmiddels een hoger bod te hebben gekregen en alleen te willen meewerken aan het opstellen van de akte indien de koper bereid is meer te betalen. Dit ligt in het verlengde van het hierboven gesignaleerde probleem van de (on)gebondenheid aan mondelinge afspraken. Er is een langere precontractuele fase en er is minder snel of zelfs geen gebondenheid aan een gegeven woord. Dit geeft meer ruimte om zich om eigenlijke, maar ook oneigenlijke redenen aan de onderhandelingen of aan mondeling gemaakte afspraken te ontrekken. Tijdens de interviews met de vertegenwoordigers van belangenorganisaties werd opgemerkt dat waar op het eerste gezicht problemen zijn met de status van mondelinge afspraken, de problemen in werkelijkheid door andere factoren worden veroorzaakt. Hier kan uit worden afgeleid dat het schriftelijkheidsvereiste kan worden gebruikt om de onderhandelingen weer open te breken, omdat er iets is tussengekomen. De vraag is of dit als problematisch moet worden gezien; juist bij de koop van een woning waar veel bij komt 15 Van Velten 2004a, p. 313. 15

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT<br />

De rechtspraktijk ziet zich ten eerste gesteld voor <strong>de</strong> vraag of en op welk moment sprake is van mon<strong>de</strong>ling<br />

bereikte (wils)overeenstemming en vervolgens voor <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> partijen aan <strong>de</strong>ze afspraken gehou<strong>de</strong>n<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n indien <strong>de</strong>ze niet zijn vastgelegd in een akte.<br />

Notarissen en makelaars die <strong>de</strong> enquêtes hebben ingevuld geven aan dat het af en toe voorkomt dat partijen<br />

afspraken willen wijzigen nadat mon<strong>de</strong>ling overeenstemming is bereikt. Vertegenwoordigers van <strong>de</strong><br />

belangenorganisaties (NVM, Vereniging Eigen Huis en Lan<strong>de</strong>lijke Makelaars Vereniging) geven aan <strong>de</strong><br />

problemen die zich hieromtrent voordoen te herkennen, maar geven tevens aan dat <strong>de</strong> rechtspraak <strong>de</strong>ze<br />

inmid<strong>de</strong>ls heeft opgelost. Uit rechtspraak die over dit punt beschikbaar is volgt dat <strong>de</strong> verkoper niet aan<br />

mon<strong>de</strong>linge toezeggingen gehou<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n zolang dit niet is vast gelegd in een akte (<strong>de</strong>ze rechtspraak<br />

komt aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> hierna in paragraaf 2.6.2).<br />

Een na<strong>de</strong>lige consequentie van het schriftelijkheidsvereiste is dat <strong>de</strong> particuliere koper ten opzichte van<br />

een zakelijke koper in een min<strong>de</strong>r gunstige positie verkeert bij het sluiten van <strong>de</strong> koopovereenkomst. Aangezien<br />

het vormvoorschrift enkel geldt voor <strong>de</strong> koop van een woning door particulieren, kan een particulier<br />

een verkoper in beginsel niet aan mon<strong>de</strong>linge toezeggingen hou<strong>de</strong>n, terwijl een zakelijke koper <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

verkoper wél aan mon<strong>de</strong>linge afspraken kan hou<strong>de</strong>n. Dat betekent dat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> situatie zich kan<br />

voordoen:<br />

Een particulier bereikt mon<strong>de</strong>linge overeenstemming met een verkoper. Nog voordat <strong>de</strong> koopakte is opgesteld,<br />

komt <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> verkoper met betrekking tot hetzelf<strong>de</strong> object tot mon<strong>de</strong>linge overeenstemming met een<br />

zakelijke koper.<br />

In <strong>de</strong>ze casus is <strong>de</strong> status van <strong>de</strong> mon<strong>de</strong>linge afspraken met <strong>de</strong> particulier onzeker, maar <strong>de</strong> mon<strong>de</strong>linge<br />

afspraak met <strong>de</strong> zakelijke partij kan (mits <strong>de</strong>ze kan wor<strong>de</strong>n bewezen) zon<strong>de</strong>r meer rechtens wor<strong>de</strong>n afgedwongen.<br />

Dit is, zoals ook gesignaleerd door Van Velten, een ongelukkige consequentie van <strong>de</strong> invoering<br />

van <strong>de</strong> be<strong>de</strong>nktijd en <strong>de</strong> daarmee samenhangen<strong>de</strong> schriftelijkheidseis voor particuliere kopers. 15<br />

2.5.3 Gebruik en misbruik van het vormvoorschrift<br />

Hierboven is reeds gesignaleerd dat het schriftelijkheidsvereiste in <strong>de</strong> praktijk een precontractuele ‘be<strong>de</strong>nktijd’<br />

met zich brengt doordat er een fase aan <strong>de</strong> totstandkoming vooraf gaat waarin concept akten wor<strong>de</strong>n<br />

uitgewisseld, en er enige tijd overheen kan gaan voordat <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitieve akte is getekend. De partijen kunnen<br />

<strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> gebruiken om zich na<strong>de</strong>r op <strong>de</strong> (ver)koop van <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> woning te bera<strong>de</strong>n,<br />

maar tegelijkertijd kunnen ze in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> ook naar an<strong>de</strong>re mogelijkhe<strong>de</strong>n kijken. Door verschillen<strong>de</strong><br />

omstandighe<strong>de</strong>n kan het zijn dat <strong>de</strong> koop dan alsnog niet rond komt, bijvoorbeeld omdat <strong>de</strong> verkoper in<br />

die tijd een beter bod van een an<strong>de</strong>re koper ontvangt, of omdat <strong>de</strong> koper een aantrekkelijker geprijsd object<br />

vindt.<br />

Mon<strong>de</strong>ling wordt overeenstemming bereikt over <strong>de</strong> prijs. Nog voordat <strong>de</strong> akte is opgesteld en on<strong>de</strong>rtekend,<br />

laat <strong>de</strong> (makelaar van <strong>de</strong>) verkoper weten inmid<strong>de</strong>ls een hoger bod te hebben gekregen en alleen te willen<br />

meewerken aan het opstellen van <strong>de</strong> akte indien <strong>de</strong> koper bereid is meer te betalen.<br />

Dit ligt in het verleng<strong>de</strong> van het hierboven gesignaleer<strong>de</strong> probleem van <strong>de</strong> (on)gebon<strong>de</strong>nheid aan mon<strong>de</strong>linge<br />

afspraken. Er is een langere precontractuele fase en er is min<strong>de</strong>r snel of zelfs geen gebon<strong>de</strong>nheid aan<br />

een gegeven woord. Dit geeft meer ruimte om zich om eigenlijke, maar ook oneigenlijke re<strong>de</strong>nen aan <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen of aan mon<strong>de</strong>ling gemaakte afspraken te ontrekken.<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> interviews met <strong>de</strong> vertegenwoordigers van belangenorganisaties werd opgemerkt dat waar op<br />

het eerste gezicht problemen zijn met <strong>de</strong> status van mon<strong>de</strong>linge afspraken, <strong>de</strong> problemen in werkelijkheid<br />

door an<strong>de</strong>re factoren wor<strong>de</strong>n veroorzaakt. Hier kan uit wor<strong>de</strong>n afgeleid dat het schriftelijkheidsvereiste<br />

kan wor<strong>de</strong>n gebruikt om <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen weer open te breken, omdat er iets is tussengekomen. De<br />

vraag is of dit als problematisch moet wor<strong>de</strong>n gezien; juist bij <strong>de</strong> koop van een woning waar veel bij komt<br />

15 Van Velten 2004a, p. 313.<br />

15

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!