Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

01.09.2013 Views

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT of, indien nog zinvol, een verplichting tot dooronderhandelen worden gevorderd. Indien het bestaan van mondelinge overeenstemming kan worden aangetoond is dit een factor bij de beoordeling of een dergelijke vordering zal moeten worden toegekend. Voor een vordering die verplicht tot meewerken aan het opstellen van de akte, lijkt op basis van dit leerstuk geen ruimte, mede (of vooral) gezien de strenge en terughoudende norm die binnen dit leerstuk gehanteerd wordt. Iets anders geldt wellicht onder zeer uitzonderlijke omstandigheden als opzettelijke misleiding of misbruik van omstandigheden, maar ook in die gevallen kan een oplossing worden gevonden in het toekennen van schadevergoeding. 9.2.3 Wijzigingen, aanvullingen en de kwaliteit van de akte Het bij wet stellen van minimumvereisten aan de inhoud van de akte kan bijdragen aan de oplossing van de gesignaleerde problemen met betrekking tot de status van bijkomende afspraken en wijzigingen nadat de akte tot stand is gekomen en draagt bij aan het waarborgen van de kwaliteit van de akte. Bij wijzigingen en aanvullingen kan het onduidelijk zijn wat de status is van de oorspronkelijke akte. Daarnaast rijst de vraag of alle wijzigingen en aanvullingen ook weer schriftelijk moeten worden vastgelegd en of dan een nieuwe bedenktijd zou moeten gaan lopen. Wijzigingen en aanvullingen die betrekking hebben op de minimumvereisten, hebben betrekking op de kern van de overeenkomst en daarmee gevolgen voor de geldigheid van de oorspronkelijke akte. Dergelijke wijzigingen dienen om die reden schriftelijk te worden vastgelegd en vervangen dan de oorspronkelijke afspraken. 9.2.4 Elektronisch contracteren De mogelijkheid van het sluiten van een koopovereenkomst met betrekking tot een woning via elektronische weg hoeft op zich niet te worden uitgesloten. De bezwaren tegen de elektronische verkoop van woningen hebben namelijk niet zozeer betrekking op de invulling van het in het artikel 7:2 BW neergelegd vormvoorschrift via elektronische weg; ze hebben daarentegen betrekking op het gebrek aan extra waarborgen naast de thans door de Wet koop onroerende zaken geboden waarborgen van schriftelijkheid, bedenktijd en mogelijkheid tot inschrijving. Ten opzichte van de huidige regeling en het daarin opgenomen beschermingsniveau misstaat elektronisch contracteren niet. Het doet immers, indien goed en met de nodige wettelijke waarborgen ingekleed, geen afbreuk aan de huidige bescherming. 9.2.5 Afbakening van de reikwijdte en inconsistente terminologie Het strekt tot de aanbeveling om de in deze evaluatie gesignaleerde onduidelijkheden en inconsistenties met betrekking tot de terminologie en de reikwijdte te verhelpen door aanpassing van de tekst van artikel 7:2 BW. Met name zal er door de wetgever voor gekozen kunnen worden om woonboten en woonwagens expliciet binnen de reikwijdte van de bepaling te laten vallen en voor de afgrenzing van de bescherming niet aan te knopen bij zowel de hoedanigheid van de koper als de status van het object. Door het vormvereiste te laten gelden zodra er een particulier bij de transactie is betrokken (ongeacht of dit de koper of de verkoper is), wordt een meer evenwichtige regeling bereikt. De bescherming die wordt geboden met het vormvereiste in combinatie met een strikte benadering, is evenwichtiger omdat het de zwakke partij beschermd, ongeacht of dit de koper of de verkoper is. De wet is hiermee minder conjuctuurgevoelig. Ook is er aanleiding om het vereiste uit te breiden naar alle overeenkomsten met betrekking tot onroerend goed (dat wil zeggen ook met betrekking tot zakelijk objecten en gesloten door zakelijke kopers). Daarmee worden de gesignaleerde afgrenzingsproblemen ondervangen. Het voorkomt dat de consument in verhouding tot de zakelijk koper in een slechtere positie verkeert ten aanzien van het moment van totstandkomen van de overeenkomst, waarmee ook de (ongewenste) ongerijmdheid als gevolg van artikel 3:298 BW wordt opgelost. Ook in het zakelijke verkeer bestaat behoefte aan duidelijkheid omtrent het moment van totstandkomen van de overeenkomst en de inhoud daarvan. Verder geldt dat het in het maatschappelijk belang is dat zekerheid bestaat omtrent de status van onroerende zaken. 220

9.3 De bedenktijd 9.3.1 Algemene bevindingen MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT De vragen naar wenselijkheid, reikwijdte en invulling van de bedenktijd hangen nauw samen met de reikwijdte en invulling van het vormvoorschrift, zoals besproken in hoofdstuk II, alsook met de vraag naar de wenselijkheid van verplichte inschakeling van de notaris, zoals in hoofdstuk VI aan de orde komt. 9.3.2 Ervaringen in de praktijk Op de vraag welke problemen zich bij de toepassing van de bedenktijd hebben voorgedaan kan worden geantwoord dat er niet veel problemen naar voren zijn gekomen. Uit interviews en enquêtes komt niet naar voren dat sprake zou zijn van misbruik of lichtzinnige beslissingen door kopers. Rechtspraak over de bedenktijd is zeer summier en ziet voornamelijk op de ter hand stelling. Uit enquêtes komt naar voren dat de problemen die zich voordoen vooral op het emotionele vlak liggen. Indien kopers van hun ontbindingsbevoegdheid gebruikmaken leidt dit tot boosheid, frustratie en teleurstelling. Genoemd is dat het leidt tot een onnodig duperen van de verkoper en een verspilling van tijd en moeite. Het beeld dat uit het empirisch onderzoek naar voren komt is dat er geen grote problemen zijn, maar veel positieve geluiden zijn er evenmin. Gevraagd naar voor- en nadelen weet men vooral nadelen te noemen. Bovendien zijn de voordelen die in interviews naar voren komen te relateren aan het vormvereiste en niet aan de bedenktijd (dat wil zeggen: duidelijkheid over het moment van totstandkomen van de overeenkomst, verbetering van de kwaliteit van de akte, duidelijkheid over de consequenties van de koop en groter bewustzijn bij de koper waardoor de bedenktijd niet gebruikt hoeft te worden). Kijkend naar de doelstellingen van de bedenktijd kan geconcludeerd worden dat de bedenktijd weinig doelmatig is. De voornaamste reden van de minister voor het invoeren van de bedenktijd was het kunnen inschakelen van een deskundige (zie Kamerstukken II, 1995/96, 23 095, nr. 5, p. 4). Zowel in de literatuur als door respondenten van de enquêtes is opgemerkt dat de bedenktijd te kort is om daadwerkelijk binnen de bedenktijd een deskundige in te kunnen schakelen en een (liefst schriftelijke) ontbindingsverklaring naar de verkoper te sturen. Uit enquêtes blijkt evenwel ook dat de respondenten van mening zijn dat de lengte van de bedenktijd op zich afdoende is als men zich vóór het sluiten van de koop goed laat voorlichten. Gesignaleerd is verder dat het vormvereiste al de nodige ruimte biedt voor voorlichting, zodat de lengte van de bedenktijd op zich voldoende is, maar ook gemist kan worden. Verlenging van de bedenktijd is niet aan te bevelen, vanwege de ongerechtvaardigde langere onzekerheid die dit voor de verkoper meebrengt. De verhouding tussen koper en verkoper levert in die situatie te veel ongelijkheid tussen partijen op. Bovendien blijkt uit reacties van respondenten op de enquêtes dat kopers een deskundige inschakelen vóórdat ze tot koop overgaan, of dat dit (volgens makelaars en notarissen) in ieder geval wel het verstandigste is. De gewenste bescherming is verder te bereiken door gebruik te maken van een ontbindende voorwaarde in de koopovereenkomst met betrekking tot de uitkomst van een deskundigenonderzoek. De bedenktijd vervult wel een functie bij het tegengaan van een overhaaste koopbeslissing. Dit was de tweede reden van de minister om de bedenktijd in te voeren. Met het oog op het terugkomen op een overhaast genomen beslissing kunnen, blijkens de interviews en de enquêtes, drie dagen wel als afdoende worden beschouwd. Het gevaar van een overhaaste koopbeslissing wordt echter ook voor een groot deel al weggenomen door het vormvoorschrift. Vanwege het feit dat de koper moet wachten totdat er een schriftelijke koopovereenkomst is opgesteld, blijkt de koper in de praktijk in de meeste gevallen enkele dagen bedenktijd te hebben voor het daadwerkelijk tot stand komen van de koopovereenkomst. Zo bezien biedt een deugdelijk opgestelde standaard koopakte met minimuminhoud waarop de koper zich voor de ondertekening kan bezinnen een zekere waarborg, waaraan de bedenktijd weinig toe kan voegen. Besproken is in dit verband dat kwaliteitseisen met betrekking tot de koopakte kunnen worden gesteld. Dit dient een meerledige functie, het heeft een waarschuwend effect, het voorkomt het wegcontracteren van essentiële bepalingen en er wordt een zo evenwichtig mogelijke verhouding tussen koper en verkoper 221

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT<br />

of, indien nog zinvol, een verplichting tot dooron<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n gevor<strong>de</strong>rd. Indien het bestaan van<br />

mon<strong>de</strong>linge overeenstemming kan wor<strong>de</strong>n aangetoond is dit een factor bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling of een <strong>de</strong>rgelijke<br />

vor<strong>de</strong>ring zal moeten wor<strong>de</strong>n toegekend. Voor een vor<strong>de</strong>ring die verplicht tot meewerken aan het opstellen<br />

van <strong>de</strong> akte, lijkt op basis van dit leerstuk geen ruimte, me<strong>de</strong> (of vooral) gezien <strong>de</strong> strenge en terughou<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

norm die binnen dit leerstuk gehanteerd wordt. Iets an<strong>de</strong>rs geldt wellicht on<strong>de</strong>r zeer uitzon<strong>de</strong>rlijke<br />

omstandighe<strong>de</strong>n als opzettelijke misleiding of misbruik van omstandighe<strong>de</strong>n, maar ook in die gevallen<br />

kan een oplossing wor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n in het toekennen van scha<strong>de</strong>vergoeding.<br />

9.2.3 Wijzigingen, aanvullingen en <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> akte<br />

Het bij wet stellen van minimumvereisten aan <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> akte kan bijdragen aan <strong>de</strong> oplossing van<br />

<strong>de</strong> gesignaleer<strong>de</strong> problemen met betrekking tot <strong>de</strong> status van bijkomen<strong>de</strong> afspraken en wijzigingen nadat<br />

<strong>de</strong> akte tot stand is gekomen en draagt bij aan het waarborgen van <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> akte. Bij wijzigingen<br />

en aanvullingen kan het ondui<strong>de</strong>lijk zijn wat <strong>de</strong> status is van <strong>de</strong> oorspronkelijke akte. Daarnaast rijst <strong>de</strong><br />

vraag of alle wijzigingen en aanvullingen ook weer schriftelijk moeten wor<strong>de</strong>n vastgelegd en of dan een<br />

nieuwe be<strong>de</strong>nktijd zou moeten gaan lopen. Wijzigingen en aanvullingen die betrekking hebben op <strong>de</strong><br />

minimumvereisten, hebben betrekking op <strong>de</strong> kern van <strong>de</strong> overeenkomst en daarmee gevolgen voor <strong>de</strong><br />

geldigheid van <strong>de</strong> oorspronkelijke akte. Dergelijke wijzigingen dienen om die re<strong>de</strong>n schriftelijk te wor<strong>de</strong>n<br />

vastgelegd en vervangen dan <strong>de</strong> oorspronkelijke afspraken.<br />

9.2.4 Elektronisch contracteren<br />

De mogelijkheid van het sluiten van een koopovereenkomst met betrekking tot een woning via<br />

elektronische weg hoeft op zich niet te wor<strong>de</strong>n uitgesloten. De bezwaren tegen <strong>de</strong> elektronische verkoop<br />

van woningen hebben namelijk niet zozeer betrekking op <strong>de</strong> invulling van het in het artikel 7:2 BW<br />

neergelegd vormvoorschrift via elektronische weg; ze hebben daarentegen betrekking op het gebrek aan<br />

extra waarborgen naast <strong>de</strong> thans door <strong>de</strong> <strong>Wet</strong> koop <strong>onroeren<strong>de</strong></strong> <strong>zaken</strong> gebo<strong>de</strong>n waarborgen van<br />

schriftelijkheid, be<strong>de</strong>nktijd en mogelijkheid tot inschrijving.<br />

Ten opzichte van <strong>de</strong> huidige regeling en het daarin opgenomen beschermingsniveau misstaat elektronisch<br />

contracteren niet. Het doet immers, indien goed en met <strong>de</strong> nodige wettelijke waarborgen ingekleed, geen<br />

afbreuk aan <strong>de</strong> huidige bescherming.<br />

9.2.5 Afbakening van <strong>de</strong> reikwijdte en inconsistente terminologie<br />

Het strekt tot <strong>de</strong> aanbeveling om <strong>de</strong> in <strong>de</strong>ze <strong>evaluatie</strong> gesignaleer<strong>de</strong> ondui<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n en inconsistenties<br />

met betrekking tot <strong>de</strong> terminologie en <strong>de</strong> reikwijdte te verhelpen door aanpassing van <strong>de</strong> tekst van artikel<br />

7:2 BW. Met name zal er door <strong>de</strong> wetgever voor gekozen kunnen wor<strong>de</strong>n om woonboten en woonwagens<br />

expliciet binnen <strong>de</strong> reikwijdte van <strong>de</strong> bepaling te laten vallen en voor <strong>de</strong> afgrenzing van <strong>de</strong> bescherming<br />

niet aan te knopen bij zowel <strong>de</strong> hoedanigheid van <strong>de</strong> koper als <strong>de</strong> status van het object. Door het vormvereiste<br />

te laten gel<strong>de</strong>n zodra er een particulier bij <strong>de</strong> transactie is betrokken (ongeacht of dit <strong>de</strong> koper of<br />

<strong>de</strong> verkoper is), wordt een meer evenwichtige regeling bereikt. De bescherming die wordt gebo<strong>de</strong>n met<br />

het vormvereiste in combinatie met een strikte bena<strong>de</strong>ring, is evenwichtiger omdat het <strong>de</strong> zwakke partij<br />

beschermd, ongeacht of dit <strong>de</strong> koper of <strong>de</strong> verkoper is. De wet is hiermee min<strong>de</strong>r conjuctuurgevoelig.<br />

Ook is er aanleiding om het vereiste uit te brei<strong>de</strong>n naar alle overeenkomsten met betrekking tot onroerend<br />

goed (dat wil zeggen ook met betrekking tot zakelijk objecten en gesloten door zakelijke kopers). Daarmee<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gesignaleer<strong>de</strong> afgrenzingsproblemen on<strong>de</strong>rvangen. Het voorkomt dat <strong>de</strong> consument in verhouding<br />

tot <strong>de</strong> zakelijk koper in een slechtere positie verkeert ten aanzien van het moment van totstandkomen<br />

van <strong>de</strong> overeenkomst, waarmee ook <strong>de</strong> (ongewenste) ongerijmdheid als gevolg van artikel 3:298<br />

BW wordt opgelost. Ook in het zakelijke verkeer bestaat behoefte aan dui<strong>de</strong>lijkheid omtrent het moment<br />

van totstandkomen van <strong>de</strong> overeenkomst en <strong>de</strong> inhoud daarvan. Ver<strong>de</strong>r geldt dat het in het maatschappelijk<br />

belang is dat zekerheid bestaat omtrent <strong>de</strong> status van <strong>onroeren<strong>de</strong></strong> <strong>zaken</strong>.<br />

220

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!