Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

01.09.2013 Views

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT op gebrek aan kennis is het algemeen. Maar er zijn ook respondenten die signaleren dat er juist geen knelpunten zijn. Kopers/verkopers Meerdere respondenten geven aan geen problemen te hebben ondervonden bij de aan- dan wel verkoop van hun woning. De problemen die genoemd worden zijn: problemen met de deskundigen, dat wil zeggen een slecht functionerende notaris of makelaar. Maar ook problemen met de financier of bank worden genoemd. Ook juridische problemen en problemen als gevolg van tijdsdruk zijn genoemd. Gevraagd naar welke regeling hun belangen het beste waarborgt, geeft een deel van de respondenten aan tevreden te zijn met de huidige regeling. Van de rest is een deel van mening dat verplichte inschakeling van de notaris het beste zou zijn. Maar een deel is daarentegen weer van mening dat hun belangen het beste worden gewaarborgd als er een verplichte inschakeling van de notaris zou zijn, zelfs gecombineerd met een bedenktijd. Verder wordt een langere termijn voor de bedenktijd meermalen genoemd. 8.8.8 Resultaten ten aanzien van vastgoedfraude Aan makelaars en notarissen is gevraagd of zij voor deze beroepsgroepen een rol zien bij de bestrijding van vastgoedfraude. Respondenten zagen op een of andere wijze een rol weggelegd voor makelaars en/of notarissen. Verschillende suggesties worden gedaan. Voor een nadere beschouwing hiervan kan worden verwezen naar Hoofdstuk VII ten aanzien van de fraude. 8.9 Samenvattende conclusies 8.9.1 Algemeen Teneinde te onderzoeken hoe de Wet koop onroerende zaken uitpakt in de praktijk, zijn mede op basis van het desk- en literatuuronderzoek interviews gehouden met vertegenwoordigers van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, de Vereniging Eigen Huis, de Consumentenbond, de Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen en vastgoeddeskundigen, de Vereniging Bemiddeling Onroerend goed, de Landelijke Makelaarsvereniging en het Garantie Instituut Woningbouw. Tevens zijn interviews gehouden met vertegenwoordigers van Bouwend Nederland, Woningborg, Bouwfonds Ontwikkeling, Nederlandse Vereniging van Banken, Stichting Vakantiekampen en de Vereniging van Nederlandse Projectontwikkelings Maatschappijen Het doel van deze interviews was het nagaan welke ervaringen de betrokken organisaties hebben opgedaan met de Wet koop onroerende zaken, welke problemen zij al dan niet met de toepassing ervan hebben ondervonden en welke suggesties voor wijziging zij eventueel mochten hebben. Tot slot zijn twee hoogleraren met specifieke deskundigheid op het gebied geïnterviewd. Naast deze face-to-face interviews zijn on-line enquêtes uitgezet onder verkopers, makelaars en notarissen om nadere informatie te verzamelen over het functioneren van de wet in de praktijk. 8.9.2 Resultaten interviews 8.9.2.1 Ervaringen van makelaars en consumentenorganisaties Samenvattend kan men zeggen dat de vertegenwoordigers van makelaars en consumentenorganisaties van mening zijn dat de huidige wet goed functioneert. De vertegenwoordigers van de organisaties zijn van mening dat het schriftelijkheidsvereiste voor veel verbeteringen heeft gezorgd, onder andere op het gebied van zekerheid. De problemen aangaande de status van de mondelinge overeenkomsten zijn huns inziens theoretisch van aard. Hetzelfde geldt voor de Vormerkung, in de praktijk hebben zich volgens de geïnterviewden geen problemen voorgedaan en de regel biedt een goede bescherming. Ook over de 5% regeling is men tevreden. De bedenktijd van drie dagen werkt volgens deze geïnterviewden naar behoren. Er zijn geen punten aangedragen die voor verbetering vatbaar zijn, en in de praktijk doen zich bij de huidige wettelijke regeling geen noemenswaardige problemen voor. Het verdient volgens de geïnterviewden dan ook zeker geen aanbeveling om naar de oude situatie terug te keren. Er bestaat volgens de geïnterviewden geen noodzaak om het schriftelijkheidsvereiste ook te laten gelden voor professionele handelaren. Voorts zal 214

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT een verplichte notariële koopovereenkomst volgens de geïnterviewden waarschijnlijk geen meerwaarde hebben. 8.9.2.2 Ervaringen van bouwers Wat opvalt, is dat er een groot verschil bestaat in ervaring met de Wet koop onroerende zaken, en wel voor zover het enerzijds de makelaars- en consumentenorganisaties betreft, en anderzijds het GIW en de vertegenwoordigers van bouwers en projectontwikkelaars. De makelaars- en consumentenorganisaties hebben met name te maken met de artikelen 7:2 en 7:3 BW. Het GIW alsook de vertegenwoordigers van bouwers en projectontwikkelaars hebben met name te maken met de toepasselijkheid van de zogeheten ‘5%-regel’ van artikel 7:768 BW. Deze regeling blijkt in de praktijk wel voor veel problemen te zorgen, met name vanwege de onduidelijkheid die er in de praktijk blijkt te heersen over toepassingsbereik en zeggenschap over het in depot gehouden bedrag. Zie hierover uitgebreid hoofdstuk V. De algemene conclusie van de geïnterviewden is dat de regeling weliswaar formeel de positie van de koper heeft versterkt (in ieder geval van hen die voorheen geen beroep op de GIW-regeling konden doen) maar praktisch gezien niet. De koper zal langer moeten wachten op herstel. Ook voor de bouwers heeft de regeling geen helderheid gebracht. Problemen zitten met name in het onderscheid tussen de woningen die wel, en die welke niet onder de GIW-regeling vallen, de onduidelijkheid over vrijval van het depot, de onduidelijkheid over gebreken aan (gemeenschappelijke delen van) appartementen en de bankgarantieregeling. 8.9.2.3 Ervaringen van de KNB Vertegenwoordigers van de KNB hebben zich uitgelaten over de werking van de wet en geconcludeerd dat deze op punten te wensen overlaat. De bedenktijd wordt te kort geacht. Er wordt meerwaarde gezien in de betrokkenheid van de notaris. Voorts zijn enkele suggesties in het kader van fraude gedaan. Ook is naar voren gebracht dat gezien de hoeveelheid contactmomenten die er thans zijn en de hoeveelheid stukken die tussen de partijen uitgewisseld moeten worden, het de moeite waard is de mogelijkheden van digitale uitwisseling en archivering van documenten nader te onderzoeken en te benutten. 8.9.2.4 De mening van de geïnterviewde wetenschappers De twee geïnterviewde hoogleraren met specifieke deskundigheid op het gebied zien beide voordelen in de betrokkenheid van de notaris bij de totstandkoming van de koopovereenkomst. Beide doen tevens enkele suggesties voor verbetering van de regeling. 8.9.3 Resultaten enquêtes Vooropgesteld kan worden dat met betrekking tot de meeste items van de enquête zeer uiteenlopende meningen zijn gegeven. Verder lijkt er, behoudens op het punt van de verplichte inschakeling van de notaris, geen verschil te zijn tussen de meningen van de respondenten in Amsterdam en daarbuiten. Ten aanzien van het schriftelijkheidsvereiste wordt geconstateerd dat dit veel zekerheid biedt en dat het voor de duidelijkheid uitgebreid zou kunnen worden naar alle overeenkomsten met betrekking tot onroerende zaken. Anderzijds wordt uitbreiding ook als een overbodige maatregel gezien omdat met name zakelijke partijen de bescherming niet nodig hebben en het een te grote last meebrengt voor de praktijk. Het blijkt dat in de praktijk daadwerkelijk af en toe van de bedenktijd gebruik wordt gemaakt. De problemen die worden gesignaleerd liggen op het emotionele vlak, dat wil zeggen, het wordt door alle partijen als erg vervelend ervaren als de zaak alsnog wordt afgeblazen. Opvallend is dat de respondenten onder makelaars en notarissen zowel binnen als buiten Amsterdam vooral nadelen weten te noemen van de bedenktijd. De meningen over de duur van de bedenktijd lopen zeer uiteen. 215

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT<br />

een verplichte notariële koopovereenkomst volgens <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n waarschijnlijk geen meerwaar<strong>de</strong><br />

hebben.<br />

8.9.2.2 Ervaringen van bouwers<br />

Wat opvalt, is dat er een groot verschil bestaat in ervaring met <strong>de</strong> <strong>Wet</strong> koop <strong>onroeren<strong>de</strong></strong> <strong>zaken</strong>, en wel<br />

voor zover het enerzijds <strong>de</strong> makelaars- en consumentenorganisaties betreft, en an<strong>de</strong>rzijds het GIW en <strong>de</strong><br />

vertegenwoordigers van bouwers en projectontwikkelaars. De makelaars- en consumentenorganisaties<br />

hebben met name te maken met <strong>de</strong> artikelen 7:2 en 7:3 BW. Het GIW alsook <strong>de</strong> vertegenwoordigers van<br />

bouwers en projectontwikkelaars hebben met name te maken met <strong>de</strong> toepasselijkheid van <strong>de</strong> zogeheten<br />

‘5%-regel’ van artikel 7:768 BW. Deze regeling blijkt in <strong>de</strong> praktijk wel voor veel problemen te zorgen,<br />

met name vanwege <strong>de</strong> ondui<strong>de</strong>lijkheid die er in <strong>de</strong> praktijk blijkt te heersen over toepassingsbereik en zeggenschap<br />

over het in <strong>de</strong>pot gehou<strong>de</strong>n bedrag. Zie hierover uitgebreid hoofdstuk V.<br />

De algemene conclusie van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n is dat <strong>de</strong> regeling weliswaar formeel <strong>de</strong> positie van <strong>de</strong> koper<br />

heeft versterkt (in ie<strong>de</strong>r geval van hen die voorheen geen beroep op <strong>de</strong> GIW-regeling kon<strong>de</strong>n doen) maar<br />

praktisch gezien niet. De koper zal langer moeten wachten op herstel. Ook voor <strong>de</strong> bouwers heeft <strong>de</strong> regeling<br />

geen hel<strong>de</strong>rheid gebracht. Problemen zitten met name in het on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong> woningen die<br />

wel, en die welke niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> GIW-regeling vallen, <strong>de</strong> ondui<strong>de</strong>lijkheid over vrijval van het <strong>de</strong>pot, <strong>de</strong> ondui<strong>de</strong>lijkheid<br />

over gebreken aan (gemeenschappelijke <strong>de</strong>len van) appartementen en <strong>de</strong> bankgarantieregeling.<br />

8.9.2.3 Ervaringen van <strong>de</strong> KNB<br />

Vertegenwoordigers van <strong>de</strong> KNB hebben zich uitgelaten over <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> wet en geconclu<strong>de</strong>erd<br />

dat <strong>de</strong>ze op punten te wensen overlaat. De be<strong>de</strong>nktijd wordt te kort geacht. Er wordt meerwaar<strong>de</strong> gezien<br />

in <strong>de</strong> betrokkenheid van <strong>de</strong> notaris. Voorts zijn enkele suggesties in het ka<strong>de</strong>r van frau<strong>de</strong> gedaan. Ook is<br />

naar voren gebracht dat gezien <strong>de</strong> hoeveelheid contactmomenten die er thans zijn en <strong>de</strong> hoeveelheid stukken<br />

die tussen <strong>de</strong> partijen uitgewisseld moeten wor<strong>de</strong>n, het <strong>de</strong> moeite waard is <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van digitale<br />

uitwisseling en archivering van documenten na<strong>de</strong>r te on<strong>de</strong>rzoeken en te benutten.<br />

8.9.2.4 De mening van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> wetenschappers<br />

De twee geïnterview<strong>de</strong> hoogleraren met specifieke <strong>de</strong>skundigheid op het gebied zien bei<strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len in<br />

<strong>de</strong> betrokkenheid van <strong>de</strong> notaris bij <strong>de</strong> totstandkoming van <strong>de</strong> koopovereenkomst. Bei<strong>de</strong> doen tevens enkele<br />

suggesties voor verbetering van <strong>de</strong> regeling.<br />

8.9.3 Resultaten enquêtes<br />

Vooropgesteld kan wor<strong>de</strong>n dat met betrekking tot <strong>de</strong> meeste items van <strong>de</strong> enquête zeer uiteenlopen<strong>de</strong><br />

meningen zijn gegeven. Ver<strong>de</strong>r lijkt er, behou<strong>de</strong>ns op het punt van <strong>de</strong> verplichte inschakeling van <strong>de</strong> notaris,<br />

geen verschil te zijn tussen <strong>de</strong> meningen van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten in Amsterdam en daarbuiten.<br />

Ten aanzien van het schriftelijkheidsvereiste wordt geconstateerd dat dit veel zekerheid biedt en dat het<br />

voor <strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijkheid uitgebreid zou kunnen wor<strong>de</strong>n naar alle overeenkomsten met betrekking tot <strong>onroeren<strong>de</strong></strong><br />

<strong>zaken</strong>. An<strong>de</strong>rzijds wordt uitbreiding ook als een overbodige maatregel gezien omdat met name zakelijke<br />

partijen <strong>de</strong> bescherming niet nodig hebben en het een te grote last meebrengt voor <strong>de</strong> praktijk.<br />

Het blijkt dat in <strong>de</strong> praktijk daadwerkelijk af en toe van <strong>de</strong> be<strong>de</strong>nktijd gebruik wordt gemaakt. De problemen<br />

die wor<strong>de</strong>n gesignaleerd liggen op het emotionele vlak, dat wil zeggen, het wordt door alle partijen als<br />

erg vervelend ervaren als <strong>de</strong> zaak alsnog wordt afgeblazen. Opvallend is dat <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten on<strong>de</strong>r makelaars<br />

en notarissen zowel binnen als buiten Amsterdam vooral na<strong>de</strong>len weten te noemen van <strong>de</strong> be<strong>de</strong>nktijd.<br />

De meningen over <strong>de</strong> duur van <strong>de</strong> be<strong>de</strong>nktijd lopen zeer uiteen.<br />

215

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!