Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

01.09.2013 Views

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT - het verplichten van Vormerkung. Voor doorverkoop-problematiek kan worden gekeken naar het buitenland waar het niet mogelijk is akten te vormerken m.b.t. registergoederen die nog niet je eigendom zijn; - het extra onder de aandacht brengen van de waarborgsom. Opgemerkt wordt dat hier een parallel gezien kan worden met de argumenten die zijn gebruikt om de aandelenoverdracht verplicht notarieel plaats te laten vinden: het gaat om het geordende verloop van het rechtsverkeer. De geïnterviewde komt terug op eerder door hem geopperde ideeën ten aanzien van de inschrijving van de koopovereenkomst. Op grond van artikel 525 Rv. zou het mogelijk moeten zijn de koopovereenkomst in te schrijven gevolgd door een akte kwitantie kooppenningen. Als laatste wordt daar nog aan toegevoegd dat de hypotheek een punt van aandacht is. Een belangrijke vraag die in het gesprek met de andere hoogleraar aan de orde is geweest is wat de rol van de notaris kan zijn bij het bestrijden van ‘vastgoedfraude’ en of het de voorkeur zou verdienen om de koopovereenkomst verplicht door de notaris te laten opstellen. De geïnterviewde merkt allereerst op dat er niet zoiets bestaat als ‘de makelaardij’. Er is geen uniform tuchtrecht voor alle makelaars, slechts enkele samenwerkingsverbanden. Bij het notariaat is die eenheid er wel. Bovendien is het notariaat onpartijdig in tegenstelling tot de makelaar die optreedt voor een partij. Als het gaat om de vastgoedfraude is er volgens de geïnterviewde ook niet meer zoiets als een veiligheidsklep bij de banken; omdat deze te maken hebben met een grote omzetdruk valt daar weinig te verwachten. De geïnterviewde ziet het nodige in de zogeheten ‘klikwetgeving’: wanneer het Kadaster een doorverkoop binnen zes maanden signaleert al dan niet gepaard gaande met een grote sprong in de koopprijs, moet dit worden gemeld aan het Bureau Financieel Toezicht (BFT) of het Openbaar Ministerie (OM). De makelaardij zou volgens deze hoogleraar haar rol moeten beperken tot datgene waar ze goed in is: het onderhandelen en adviseren inzake de bouwkundige staat van hetgeen verkocht wordt. De meerwaarde van de notaris zit zijn inziens in diens vermogen te adviseren op allerlei gebied, aankoopverhouding, regelingen eromheen etc. De invoering van de WKPB ziet deze hoogleraar, anders dan de hoogleraar van de Universiteit Leiden, niet als een extra argument. De geïnterviewde signaleert dat er rechtsonzekerheid bestaat over de invulling van het schriftelijkheidsvereiste. Verder signaleert hij dat er gedurende de bedenktijd tijd is om zaken nader uit te werken. In geval van betrokkenheid van een notaris zou deze naar mening van de geïnterviewde bij slechte Belehrung aansprakelijk zijn. Een argument dat de makelaars hebben gebruikt om verplichte notariële interventie tegen te houden was de gevreesde verhoging van de tarieven. Daarnaast zou de makelaardij beter georganiseerd zijn, maar dit argument is in 2000 bij de liberalisering van de makelaardij om zeep geholpen. Bij artikel 7:3 BW is uitgegaan van een notarieel koopcontract. Dat werkt volgens de geïnterviewde prima en zou goed in het systeem passen. Gekeken zou kunnen worden naar de praktijk in Duitsland, waar sinds 1973 de koopovereenkomst verplicht bij de notaris wordt getekend. Het systeem dat de geïnterviewde voor zich ziet, is er een met verplichte Vormerkung, eventueel via een uittreksel van de koopovereenkomst. In zijn optiek is een notariële verklaring voldoende (A heeft object X verkocht aan B.) 198

8.8 Resultaten enquêtes MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT 8.8.1 Resultaten ten aanzien van het schriftelijkheidsvereiste 8.8.1.1 Wijzigingen en aanvullingen nadat mondelinge overeenstemming is bereikt Uit de literatuur en de rechtspraak komt naar voren dat in de praktijk de status van mondelinge afspraken een probleem is, met name als er iets tussen komt waardoor één van de partijen niet of niet onder dezelfde voorwaarden wil contracteren nadat reeds mondeling overeenstemming was bereikt. Enkel op basis van jurisprudentie kan niet zonder meer worden aangenomen dat het probleem in de praktijk ook daadwerkelijk een grote rol speelt. Derhalve is aan makelaars en notarissen gevraagd of het in hun praktijk voorkomt dat partijen iets willen wijzigen op het moment dat het contract schriftelijk moet worden vastgelegd. Notarissen in Amsterdam De respondenten antwoorden dat dit af en toe het geval is. Bij enigen is dit niet bekend. Notarissen buiten Amsterdam Meerdere respondenten geven aan dat dit af en toe voorkomt. Een aantal geeft aan dat dit regelmatig voorkomt en enkelen geven aan dat dit vaak het geval is. De overigen antwoorden dat dit nooit voorkomt of hebben daarover geen informatie. Makelaars buiten Amsterdam Meerdere respondenten geven aan dat dit af en toe het geval is. Een enkeling geeft aan dat dit regelmatig voorkomt. Volgens een enkeling komt dit nooit voor. Makelaars in Amsterdam Een enkele respondent in deze groep geeft aan dat dit nooit voorkomt. Meerdere respondenten geven aan dat dit af en toe voorkomt. Een aantal respondenten zegt zelfs dat dit regelmatig voorkomt. 8.8.1.2 Uitbreiden van het schriftelijkheidsvereiste? Ook is gevraagd of men van mening is dat het schriftelijkheidsvereiste voor meer objecten dan enkel woningen zou moeten gelden en of ook zakelijke kopers onder het ‘schriftelijkheidsregime’ zouden moeten vallen. Notarissen in Amsterdam Meerdere respondenten in deze groep vinden dat het schriftelijkheidsvereiste inderdaad voor meer objecten zou moeten gelden. Een enkeling is van mening dat het vereiste in ieder geval ook voor objecten met een gemengde bestemming dient te gelden in verband met de rechtszekerheid. Volgens meerdere respondenten zou het schriftelijkheidsvereiste voor alle koopovereenkomsten met betrekking tot onroerend goed moeten gelden, ongeacht de bestemming van het object, onder andere omdat het belang bij dergelijke overeenkomsten groot is en de materie ingewikkeld. Eén respondent geeft aan dat het proces dan inzichtelijk wordt en fraude (met inbegrip van fiscale fraude) kan worden voorkomen. Voorts is genoemd dat de rechtszekerheid hiermee beter gediend is en er zo een beter evenwicht tussen de verkoper en koper ontstaat. Anderzijds vinden meerdere respondenten onder de notarissen in Amsterdam het geen probleem dat een particulier die een zakelijk object koopt (bijvoorbeeld om er een woning van te maken) buiten de bescherming van artikel 7:2 BW valt. Een dergelijke koper kan er immers zelf voor kiezen om zich te laten bijstaan door een deskundige. Een enkeling stelt dat het wel een probleem zou kunnen zijn, zeker indien de particulier reeds goedkeuring heeft voor de gewenste bestemmingswijziging; duidelijk is dan immers dat voor woondoeleinden gekocht wordt, maar naar de letter van de wet valt het toch buiten de bescherming. Op de vraag of het schriftelijkheidsvereiste ook voor andere dan enkel particuliere kopers zou moeten gelden, antwoordt een enkele notaris uit deze groep ontkennend, omdat dit een onnodige belasting zou zijn. Meerdere respondenten zijn van mening dat het vereiste altijd zou moeten gelden, ongeacht de 199

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT<br />

- het verplichten van Vormerkung. Voor doorverkoop-problematiek kan wor<strong>de</strong>n gekeken naar het<br />

buitenland waar het niet mogelijk is akten te vormerken m.b.t. registergoe<strong>de</strong>ren die nog niet je eigendom<br />

zijn;<br />

- het extra on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aandacht brengen van <strong>de</strong> waarborgsom.<br />

Opgemerkt wordt dat hier een parallel gezien kan wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> argumenten die zijn gebruikt om <strong>de</strong><br />

aan<strong>de</strong>lenoverdracht verplicht notarieel plaats te laten vin<strong>de</strong>n: het gaat om het geor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> verloop van het<br />

rechtsverkeer.<br />

De geïnterview<strong>de</strong> komt terug op eer<strong>de</strong>r door hem geopper<strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën ten aanzien van <strong>de</strong> inschrijving van<br />

<strong>de</strong> koopovereenkomst. Op grond van artikel 525 Rv. zou het mogelijk moeten zijn <strong>de</strong> koopovereenkomst<br />

in te schrijven gevolgd door een akte kwitantie kooppenningen. Als laatste wordt daar nog aan toegevoegd<br />

dat <strong>de</strong> hypotheek een punt van aandacht is.<br />

Een belangrijke vraag die in het gesprek met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re hoogleraar aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is geweest is wat <strong>de</strong> rol van<br />

<strong>de</strong> notaris kan zijn bij het bestrij<strong>de</strong>n van ‘vastgoedfrau<strong>de</strong>’ en of het <strong>de</strong> voorkeur zou verdienen om <strong>de</strong><br />

koopovereenkomst verplicht door <strong>de</strong> notaris te laten opstellen.<br />

De geïnterview<strong>de</strong> merkt allereerst op dat er niet zoiets bestaat als ‘<strong>de</strong> makelaardij’. Er is geen uniform<br />

tuchtrecht voor alle makelaars, slechts enkele samenwerkingsverban<strong>de</strong>n. Bij het notariaat is die eenheid er<br />

wel. Bovendien is het notariaat onpartijdig in tegenstelling tot <strong>de</strong> makelaar die optreedt voor een partij. Als<br />

het gaat om <strong>de</strong> vastgoedfrau<strong>de</strong> is er volgens <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> ook niet meer zoiets als een veiligheidsklep<br />

bij <strong>de</strong> banken; omdat <strong>de</strong>ze te maken hebben met een grote omzetdruk valt daar weinig te verwachten.<br />

De geïnterview<strong>de</strong> ziet het nodige in <strong>de</strong> zogeheten ‘klikwetgeving’: wanneer het Kadaster een doorverkoop<br />

binnen zes maan<strong>de</strong>n signaleert al dan niet gepaard gaan<strong>de</strong> met een grote sprong in <strong>de</strong> koopprijs, moet dit<br />

wor<strong>de</strong>n gemeld aan het Bureau Financieel Toezicht (BFT) of het Openbaar Ministerie (OM). De makelaardij<br />

zou volgens <strong>de</strong>ze hoogleraar haar rol moeten beperken tot datgene waar ze goed in is: het on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len<br />

en adviseren inzake <strong>de</strong> bouwkundige staat van hetgeen verkocht wordt. De meerwaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

notaris zit zijn inziens in diens vermogen te adviseren op allerlei gebied, aankoopverhouding, regelingen<br />

eromheen etc. De invoering van <strong>de</strong> WKPB ziet <strong>de</strong>ze hoogleraar, an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> hoogleraar van <strong>de</strong> Universiteit<br />

Lei<strong>de</strong>n, niet als een extra argument.<br />

De geïnterview<strong>de</strong> signaleert dat er rechtsonzekerheid bestaat over <strong>de</strong> invulling van het schriftelijkheidsvereiste.<br />

Ver<strong>de</strong>r signaleert hij dat er geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> be<strong>de</strong>nktijd tijd is om <strong>zaken</strong> na<strong>de</strong>r uit te werken. In geval<br />

van betrokkenheid van een notaris zou <strong>de</strong>ze naar mening van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> bij slechte Belehrung aansprakelijk<br />

zijn. Een argument dat <strong>de</strong> makelaars hebben gebruikt om verplichte notariële interventie tegen<br />

te hou<strong>de</strong>n was <strong>de</strong> gevrees<strong>de</strong> verhoging van <strong>de</strong> tarieven. Daarnaast zou <strong>de</strong> makelaardij beter georganiseerd<br />

zijn, maar dit argument is in 2000 bij <strong>de</strong> liberalisering van <strong>de</strong> makelaardij om zeep geholpen.<br />

Bij artikel 7:3 BW is uitgegaan van een notarieel koopcontract. Dat werkt volgens <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> prima<br />

en zou goed in het systeem passen. Gekeken zou kunnen wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> praktijk in Duitsland, waar sinds<br />

1973 <strong>de</strong> koopovereenkomst verplicht bij <strong>de</strong> notaris wordt getekend.<br />

Het systeem dat <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> voor zich ziet, is er een met verplichte Vormerkung, eventueel via een<br />

uittreksel van <strong>de</strong> koopovereenkomst. In zijn optiek is een notariële verklaring voldoen<strong>de</strong> (A heeft object X<br />

verkocht aan B.)<br />

198

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!