Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC
Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC
Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT<br />
6.2 Het wetgevingsproces in het kort<br />
6.2.1 Historie<br />
Oorspronkelijk werd bij het ontwerpen van het Burgerlijk <strong>Wet</strong>boek ook voor <strong>de</strong> koop van woningen door<br />
particulieren uitgegaan van <strong>de</strong> hoofdregel dat overeenkomsten vormvrij tot stand komen. Het aangaan van<br />
een mon<strong>de</strong>linge overeenkomst met betrekking tot <strong>de</strong> koop van een woning door een particulier was <strong>de</strong>rhalve<br />
mogelijk. Al medio jaren tachtig echter ontston<strong>de</strong>n er initiatieven om te komen tot versterking van<br />
<strong>de</strong> positie van <strong>de</strong> particulier die een woning koopt. Aanleiding hiervoor was on<strong>de</strong>r meer een rapportage<br />
van enkele belangenorganisaties waarin werd gepleit voor notariële begeleiding van het koopproces. 2 Door<br />
genoem<strong>de</strong> organisaties werd on<strong>de</strong>r meer benadrukt dat <strong>de</strong> verplichte notariële interventie in het belang<br />
van <strong>de</strong> koper zou zijn vanwege diens specifieke <strong>de</strong>skundigheid, <strong>de</strong> waarborg van <strong>de</strong> notariële aansprakelijkheid<br />
en <strong>de</strong> authenticiteit van <strong>de</strong> akte. Wel werd opgemerkt dat een virtueel na<strong>de</strong>el zou zijn het uitbrei<strong>de</strong>n<br />
van het notarieel monopolie. Dit was, aldus <strong>de</strong> organisaties, echter maar schijn: <strong>de</strong> notaris zou immers<br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n verrichten als hij al moest doen. Slechts het tijdstip werd naar voren geschoven.<br />
Ten slotte werd nog gewezen op het risico van verhoging van <strong>de</strong> tarieven.<br />
Op basis van on<strong>de</strong>r meer dit rapport kwam in 1989 tot stand het Voorontwerp voor artikel 7:2 BW (toen<br />
nog artikel 7.1.1.1a geheten), dat luid<strong>de</strong> als volgt:<br />
1. De koop van een <strong>onroeren<strong>de</strong></strong> zaak of een recht waaraan <strong>de</strong>ze is on<strong>de</strong>rworpen, moet, indien <strong>de</strong> koper een<br />
natuurlijk persoon is die niet han<strong>de</strong>lt in <strong>de</strong> uitoefening van een beroep of bedrijf, schriftelijk wor<strong>de</strong>n<br />
aangegaan. Bovendien moet <strong>de</strong> koopakte me<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rtekend door een notaris.<br />
2. Zolang ten aanzien van een mon<strong>de</strong>ling of schriftelijk gesloten overeenkomst aan <strong>de</strong> in het vorige lid<br />
bedoel<strong>de</strong> vormvereisten nog niet is voldaan en nog geen levering heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n, is <strong>de</strong> koop<br />
vernietigbaar in het belang van <strong>de</strong> koper. De koop is tevens vernietigbaar in het belang van <strong>de</strong> verkoper, indien<br />
<strong>de</strong> koper niet aan <strong>de</strong> voldoening van <strong>de</strong> vormvereisten meewerkt binnen drie dagen nadat <strong>de</strong> verkoper<br />
hem heeft me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld zulks te verlangen.<br />
3. De in lid 1 bedoel<strong>de</strong> notaris is verplicht erop toe te zien dat <strong>de</strong> koper tijdig beschikt over <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> in<br />
<strong>de</strong> gegeven omstandighe<strong>de</strong>n re<strong>de</strong>lijkerwijs te verkrijgen informatie.<br />
4. Van het in <strong>de</strong> vorige le<strong>de</strong>n bepaal<strong>de</strong> kan niet ten na<strong>de</strong>le van <strong>de</strong> koper wor<strong>de</strong>n afgeweken, behou<strong>de</strong>ns bij een<br />
standaardregeling als bedoeld in artikel 6.5.1.2.<br />
5. Dit artikel is niet van toepassing op <strong>de</strong> koop op een veiling. 3<br />
Het voorontwerp bleek echter niet op voldoen<strong>de</strong> steun te kunnen rekenen van <strong>de</strong> consumentenorganisaties,<br />
4 naar verluidt met name vanwege <strong>de</strong> vrees voor te hoge notaristarieven. 5<br />
Na het veran<strong>de</strong>ren van inzicht door genoem<strong>de</strong> consumentenorganisaties werd in 1993 een aangepast wetsontwerp<br />
ingediend. De eer<strong>de</strong>r voorgestel<strong>de</strong> afkoelingsperio<strong>de</strong> werd hierin gepresenteerd als een be<strong>de</strong>nktijd<br />
van drie dagen. Omdat dit wetsvoorstel met name in <strong>de</strong> juridische literatuur veel kritiek te verduren<br />
kreeg, werd het niet in behan<strong>de</strong>ling genomen.<br />
In 2001 werd tij<strong>de</strong>ns het wetgevingsoverleg gediscussieerd over on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> Vormerkung, en wer<strong>de</strong>n<br />
vraagtekens gesteld bij <strong>de</strong> onmogelijkheid om tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> be<strong>de</strong>nktijd <strong>de</strong> koopovereenkomst in te schrijven.<br />
6.2.2 De twee-wegenleer<br />
6.2.2.1 Voorstel<br />
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van het wetsvoorstel sprak <strong>de</strong> VVD-fractie haar voorkeur uit voor <strong>de</strong> zogeheten<br />
twee-wegenleer. Hieron<strong>de</strong>r wordt verstaan <strong>de</strong> leer die <strong>de</strong> koper <strong>de</strong> keuze biedt tussen ofwel inschakeling<br />
2 ‘Rapport koop/verkoop bestaand onroerend goed’, Consumentenbond, Vereniging Eigen Huis Konsumenten<br />
Kontakt, December 1985, p. 9 en 10.<br />
3 Zie ook Van Rossum 1991, p. 77 e.v., Dammingh 2002a, p. 254.<br />
4 Waaron<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r meer wor<strong>de</strong>n gerekend <strong>de</strong> VEH, NVM, LMV, VBOG, Consumentenbond en GIW, zie TK<br />
1995/96, 23 095, nr. 8. p. 1.<br />
5 Zie voor <strong>de</strong> argumenten echter ook Kamerstukken I, 2001/02, 23 095, nr. 38a, p. 2.<br />
136