Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

01.09.2013 Views

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT aandeel uitmaakt, af te bouwen. Verweerster is derhalve zijn verplichting ten aanzien van verkrijger eerst nagekomen nadat het gehele gebouw, inhoudende de algemene delen en de privégedeelten, is opgeleverd. Een redelijke uitleg van artikel 15 van de Algemene Voorwaarden voor de koop-/aannemingsovereenkomst conform de (dwingendrechtelijke) bepaling van artikel 7:768 Burgerlijk Wetboek brengt derhalve met zich mee dat de termijn van drie maanden, zoals genoemd in artikel 7:768 lid 2 Burgerlijk Wetboek, eerst ingaat op de dag van oplevering van de algemene delen.” Er blijven echter onduidelijkheden bestaan. Bijvoorbeeld over de vragen wie mag inhouden, en hoeveel er mag worden ingehouden. 38 Storm geeft met betrekking tot deze vragen aan dat een redelijke uitleg van de 5% regeling meebrengt dat het door de opdrachtgever in te houden bedrag overeen moet stemmen met hetgeen hij naar rato van zijn aandeel in de gemeenschap moet bijdragen aan de gemeenschappelijke delen. 39 Ook is er een arbitrage-uitspraak die gedeeltelijk op deze vragen ziet. Tevens wordt er een antwoord gegeven op de vraag wie er namens de appartementseigenaren in rechte mag opkomen met betrekking tot een dergelijke terkorkoming. 40 Arbitraal vonnis (opleveringsarbitrage) met dossiernr 17059: De aannemer vordert in deze zaak vrijgave van het depot. Het in stand houden van het depot is volgens hem niet langer gerechtvaardigd, omdat er geen tekortkomingen meer zijn met betrekking tot het appartement. De eigenaar van het appartement is echter van mening dat er nog wel een tekortkoming is. Het balkon voldoet volgens de eigenaar niet aan de daaraan te stellen eisen, omdat ‘de kieren tussen de planken waarvan de vloer van zijn balkon is gemaakt dusdanig groot zijn dat vocht en vuil hier gemakkelijk doorheen vallen, hetgeen overlast geeft bij zijn onderburen’. Het balkon valt onder het gemeenschappelijke gedeelte van het appartementencomplex. De arbiter geeft eerst aan waarom een eigenaar van een appartement in beginsel bevoegd is om zijn opschortingsrecht aan te wensen voor tekortkomingen aan een gemeenschappelijk gedeelte van een appartementencomplex. Vervolgens geeft hij met betrekking tot de vraag wie de nakoming van de tekortkoming mag vorderen en hoe hoog het bedrag mag zijn dat in depot wordt gehouden aan: “Arbiter overweegt dat ingevolge de Algemene Voorwaarden behorende bij de koop-/aannemingsovereenkomst een appartementseigenaar alleen en zonder medewerking van zijn medeverkrijgers uitvoering van de aannemingsovereenkomst kan vorderen, tenzij daardoor enig recht van zijn medeverkrijgers zal worden aangetast of daardoor nadeel zal worden toegebracht aan een ander gedeelte van het gebouw dan het privégedeelte. Dit betekent dat verweerder (de appartementseigenaar red.) alleen en zonder medewerking van zijn medeverkrijgers in rechte kan opkomen ter zake een gebrek aan de gemeenschappelijke gedeelten, tenzij daardoor enig recht van zijn medeverkrijgers zal worden aangetast. In dat geval kan terzake het gebrek uitsluitend de Vereniging van Eigenaars in rechte opkomen.” Vervolgens geeft de arbiter aan dat in onderhavige zaak niet kan worden uitgesloten dat er ook rechten van medeverkrijgers in het geding zijn. Op grond daarvan kan de arbiter zich niet uitlaten over de gegrondheid van het geschil. Wel geeft de arbiter met betrekking tot het depotbedrag nog aan dat niet kan worden gesteld dat dit niet langer gerechtvaardigd is, omdat niet kan worden gesteld dat door de appartementseigenaar op geen enkele wijze aannemelijk is gemaakt dat er sprake is van een gebrek. Helaas wordt niet duidelijk wat de omvang van het depotbedrag is en hoe het bedrag tot stand is gekomen. 5.5.5.2 Analyse Dat de eigenaar van een appartementsrecht gelden in depot mag houden voor een gebrek aan een gemeenschappelijk gedeelte lijkt inmiddels algemeen aanvaard. Over de exacte uitwerking van het in depot houden van gelden die betrekking hebben op herstel van een gemeenschappelijk gedeelte bestaat echter nog veel onduidelijkheid. Ten eerste is de vraag hoeveel een appartementseigenaar in depot mag houden. Is dat het totale bedrag dat nodig is voor het herstel van het gebrek voor zover dit bedrag de 5% niet overtreft? Deze vraag hangt samen met de vraag of alle appartementseigenaren een bedrag mogen inhouden voor een gebrek aan een 38 Het GIW geeft aan dat het op de weg van de wetgever ligt om duidelijkheid in deze problematiek te scheppen. 39 Storm 2007. 40 Zie ook artikel 5:126 lid 2 BW. 126

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT gemeenschappelijk gedeelte. Immers, als alle appartementseigenaren een gedeelte van het bedrag in mogen houden, is het niet mogelijk dat één appartementseigenaar het volledige bedrag inhoudt. Een voorbeeld ter verduidelijking van de problematiek die hier speelt. Er wordt een appartementencomplex gebouwd met zestig appartementen en drie ingangen. Alle appartementseigenaren worden voor een gelijk deel eigenaar van het complex. Daarnaast dragen ze elk voor een gelijk deel bij aan de onderhoudskosten. Het appartementencomplex telt vijf verdiepingen. Elke ingang geeft toegang tot twintig appartementen. Bovendien bevat elke ingang een hal met daarin een trap en een lift. Twee weken na de volledige oplevering (het moment waarop alle appartementen zijn opgeleverd), blijkt de lift bij de meest linkse ingang niet goed te werken. De kosten voor herstel worden al vrij snel vastgesteld op € 6.000,-. Indien alle appartementseigenaren bevoegd zijn om voor dit gebrek een deel in depot te houden, welk deel wordt bepaald door het aandeel van de appartementseigenaren in de gemeenschap 41, dan houdt dat in dat elke appartementseigenaar € 100,- in depot mag houden. Problemen kunnen hier echter ontstaan indien niet alle appartementseigenaren gebruik maken van de onderhoudstermijn. Dat dit geen zuiver theoretische vraag is blijkt uit de enquêtes. De enquêtes die zijn ingevuld door de notarissen en de opdrachtgevers laten duidelijk zien dat het gebruik van de wettelijke onderhoudstermijn nog geen algemeen gebruik is. De vraag is wat dan de regel is. Mogen de appartementseigenaren die wel gebruik maken van de onderhoudstermijn dan een hoger bedrag in depot houden? Of mag er in dat geval nog steeds maximaal € 100,- per appartementseigenaar worden ingehouden? Hetzelfde geldt indien er appartementseigenaren zijn die weliswaar van de onderhoudstermijn gebruik maken, maar voor dit specifieke gebrek geen bedrag in depot willen houden. Een andere opvatting is dat alleen de appartementseigenaren die daadwerkelijk gebruik maken van het gemeenschappelijke gedeelte met het gebrek een bedrag in depot mogen houden. De verhouding waarin de gelden in depot mogen worden gehouden, speelt ook bij deze aanname Een volgend probleem kan zich voordoen als niet duidelijk is welk bedrag proportioneel is om voor een gebrek aan een gemeenschappelijk gedeelte in depot te houden. De in de vorige paragraaf gegeven oplossing voor dit probleem werkt hier maar ten dele. Er kan immers moeilijk van alle appartementseigenaren worden verwacht dat ze een offerte aanvragen. Wellicht dat de Vereniging van Eigenaren hier een rol bij kan spelen in die zin dat deze namens de appartementseigenaren een offerte aanvraagt. De arbiter geeft in bovengenoemde uitspraak aan dat de drie maanden termijn pas ingaat op het moment dat de totale oplevering heeft plaatsgevonden. Dit is het moment dat het laatste appartement wordt opgeleverd. De kans is echter groot dat niet alle appartementen tegelijk worden opgeleverd. Het is mogelijk dat er enkele weken (wellicht maanden) verstrijken tussen de oplevering van de eerste appartementen en de oplevering van het laatste appartement. Is het gevolg dan dat de onderhoudstermijn van sommige appartementseigenaren wordt verlengd? Indien dat niet het geval is, wat gebeurt er dan met de 5% van de aanneemsom tussen de oplevering van het appartement van de appartementseigenaar en de oplevering van het laatste appartement? Over de vraag wie als partij mag optreden in een gerechtelijke of arbitrale procedure geeft de uitspraak met dossiernummer 17059 enige duidelijkheid. Samenvattende conclusies en aanbeveling Het onderzoeksteam is van mening dat het wenselijk is dat er gelden in depot kunnen worden gehouden voor een gebrek aan een gemeenschappelijk gedeelte van een appartementencomplex. De daadwerkelijke uitwerking van deze aanname levert echter veel uitvoeringsproblemen op waarnaar nader gekeken dient te worden. Een uitbreiding van de wet op dit punt is wellicht wenselijk met name ten aanzien van punten als 41 Wat dogmatisch wellicht het meest voor de hand ligt. 127

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT<br />

gemeenschappelijk ge<strong>de</strong>elte. Immers, als alle appartementseigenaren een ge<strong>de</strong>elte van het bedrag in mogen<br />

hou<strong>de</strong>n, is het niet mogelijk dat één appartementseigenaar het volledige bedrag inhoudt. Een voorbeeld ter<br />

verdui<strong>de</strong>lijking van <strong>de</strong> problematiek die hier speelt.<br />

Er wordt een appartementencomplex gebouwd met zestig appartementen en drie ingangen. Alle<br />

appartementseigenaren wor<strong>de</strong>n voor een gelijk <strong>de</strong>el eigenaar van het complex. Daarnaast dragen ze elk voor<br />

een gelijk <strong>de</strong>el bij aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoudskosten. Het appartementencomplex telt vijf verdiepingen. Elke ingang<br />

geeft toegang tot twintig appartementen. Bovendien bevat elke ingang een hal met daarin een trap en een<br />

lift. Twee weken na <strong>de</strong> volledige oplevering (het moment waarop alle appartementen zijn opgeleverd), blijkt<br />

<strong>de</strong> lift bij <strong>de</strong> meest linkse ingang niet goed te werken. De kosten voor herstel wor<strong>de</strong>n al vrij snel vastgesteld<br />

op € 6.000,-.<br />

Indien alle appartementseigenaren bevoegd zijn om voor dit gebrek een <strong>de</strong>el in <strong>de</strong>pot te hou<strong>de</strong>n, welk <strong>de</strong>el<br />

wordt bepaald door het aan<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> appartementseigenaren in <strong>de</strong> gemeenschap 41, dan houdt dat in dat<br />

elke appartementseigenaar € 100,- in <strong>de</strong>pot mag hou<strong>de</strong>n. Problemen kunnen hier echter ontstaan indien<br />

niet alle appartementseigenaren gebruik maken van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoudstermijn. Dat dit geen zuiver<br />

theoretische vraag is blijkt uit <strong>de</strong> enquêtes. De enquêtes die zijn ingevuld door <strong>de</strong> notarissen en <strong>de</strong><br />

opdrachtgevers laten dui<strong>de</strong>lijk zien dat het gebruik van <strong>de</strong> wettelijke on<strong>de</strong>rhoudstermijn nog geen<br />

algemeen gebruik is. De vraag is wat dan <strong>de</strong> regel is. Mogen <strong>de</strong> appartementseigenaren die wel gebruik<br />

maken van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoudstermijn dan een hoger bedrag in <strong>de</strong>pot hou<strong>de</strong>n? Of mag er in dat geval nog<br />

steeds maximaal € 100,- per appartementseigenaar wor<strong>de</strong>n ingehou<strong>de</strong>n? Hetzelf<strong>de</strong> geldt indien er<br />

appartementseigenaren zijn die weliswaar van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoudstermijn gebruik maken, maar voor dit<br />

specifieke gebrek geen bedrag in <strong>de</strong>pot willen hou<strong>de</strong>n.<br />

Een an<strong>de</strong>re opvatting is dat alleen <strong>de</strong> appartementseigenaren die daadwerkelijk gebruik maken van het<br />

gemeenschappelijke ge<strong>de</strong>elte met het gebrek een bedrag in <strong>de</strong>pot mogen hou<strong>de</strong>n. De verhouding waarin<br />

<strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>pot mogen wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n, speelt ook bij <strong>de</strong>ze aanname<br />

Een volgend probleem kan zich voordoen als niet dui<strong>de</strong>lijk is welk bedrag proportioneel is om voor een<br />

gebrek aan een gemeenschappelijk ge<strong>de</strong>elte in <strong>de</strong>pot te hou<strong>de</strong>n. De in <strong>de</strong> vorige paragraaf gegeven<br />

oplossing voor dit probleem werkt hier maar ten <strong>de</strong>le. Er kan immers moeilijk van alle<br />

appartementseigenaren wor<strong>de</strong>n verwacht dat ze een offerte aanvragen. Wellicht dat <strong>de</strong> Vereniging van<br />

Eigenaren hier een rol bij kan spelen in die zin dat <strong>de</strong>ze namens <strong>de</strong> appartementseigenaren een offerte<br />

aanvraagt.<br />

De arbiter geeft in bovengenoem<strong>de</strong> uitspraak aan dat <strong>de</strong> drie maan<strong>de</strong>n termijn pas ingaat op het moment<br />

dat <strong>de</strong> totale oplevering heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n. Dit is het moment dat het laatste appartement wordt<br />

opgeleverd. De kans is echter groot dat niet alle appartementen tegelijk wor<strong>de</strong>n opgeleverd. Het is<br />

mogelijk dat er enkele weken (wellicht maan<strong>de</strong>n) verstrijken tussen <strong>de</strong> oplevering van <strong>de</strong> eerste<br />

appartementen en <strong>de</strong> oplevering van het laatste appartement. Is het gevolg dan dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoudstermijn<br />

van sommige appartementseigenaren wordt verlengd? Indien dat niet het geval is, wat gebeurt er dan met<br />

<strong>de</strong> 5% van <strong>de</strong> aanneemsom tussen <strong>de</strong> oplevering van het appartement van <strong>de</strong> appartementseigenaar en <strong>de</strong><br />

oplevering van het laatste appartement?<br />

Over <strong>de</strong> vraag wie als partij mag optre<strong>de</strong>n in een gerechtelijke of arbitrale procedure geeft <strong>de</strong> uitspraak<br />

met dossiernummer 17059 enige dui<strong>de</strong>lijkheid.<br />

Samenvatten<strong>de</strong> conclusies en aanbeveling<br />

Het on<strong>de</strong>rzoeksteam is van mening dat het wenselijk is dat er gel<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>pot kunnen wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n<br />

voor een gebrek aan een gemeenschappelijk ge<strong>de</strong>elte van een appartementencomplex. De daadwerkelijke<br />

uitwerking van <strong>de</strong>ze aanname levert echter veel uitvoeringsproblemen op waarnaar na<strong>de</strong>r gekeken dient te<br />

wor<strong>de</strong>n. Een uitbreiding van <strong>de</strong> wet op dit punt is wellicht wenselijk met name ten aanzien van punten als<br />

41 Wat dogmatisch wellicht het meest voor <strong>de</strong> hand ligt.<br />

127

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!