01.09.2013 Views

Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT<br />

<strong>de</strong> opdrachtgever expliciet toestemming moeten vragen tot uitbetaling of moeten wachten tot <strong>de</strong> drie<br />

maan<strong>de</strong>n termijn is verstreken.<br />

Naast <strong>de</strong> problemen die spelen met betrekking tot het uitbetalen van het <strong>de</strong>potbedrag door <strong>de</strong> notaris is<br />

aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> arbitrage-uitspraken te zien dat het niet specificeren van het <strong>de</strong>potbedrag door <strong>de</strong><br />

opdrachtgever ook leidt tot vertraging in <strong>de</strong> uitbetaling van het <strong>de</strong>potbedrag. In <strong>de</strong> hierboven genoem<strong>de</strong><br />

uitspraak met nummer 19134 had <strong>de</strong> opdrachtgever aangegeven welk ge<strong>de</strong>elte van het <strong>de</strong>potbedrag hij<br />

voor welke tekortkomingen in <strong>de</strong>pot hield. De arbiter kon op die manier on<strong>de</strong>rscheid maken tussen <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> bedragen en bij <strong>de</strong> klachten die binnen zijn beslissingsbevoegdheid vielen ook iets aangeven<br />

over het al dan niet gerechtvaardigd in stand hou<strong>de</strong>n van die <strong>de</strong>potbedragen. Daarnaast bleef een ge<strong>de</strong>elte<br />

van het <strong>de</strong>potbedrag in stand dat zag op een tekortkoming waarover <strong>de</strong> arbiter geen beslissing mocht<br />

nemen. De opdrachtgever specificeert echter lang niet altijd welke bedragen hij voor welke tekortkomingen<br />

in <strong>de</strong>pot houdt.<br />

Arbitraal vonnis (opleveringsarbitrage) met dossiernr. 17610: De opdrachtgever houdt een bedrag in <strong>de</strong>pot<br />

met betrekking tot twee tekortkomingen. Opdrachtgever heeft niet aangegeven welk bedrag hij voor welke<br />

tekortkoming in <strong>de</strong>pot houdt. De arbiter beslist dat voor <strong>de</strong> eerste tekortkoming een <strong>de</strong>potbedrag van<br />

€ 1000,- gerechtvaardigd is. Voor <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> tekortkoming dient er een <strong>de</strong>skundigenbericht te wor<strong>de</strong>n<br />

uitgebracht. De arbiter houdt <strong>de</strong> beslissing terzake <strong>de</strong> handhaving van het gehele <strong>de</strong>pot aan totdat het<br />

<strong>de</strong>skundigenbericht binnen is.<br />

Arbitraal vonnis (opleveringsarbitrage) met dossiernr. 18042: De opdrachtgever heeft een aantal<br />

tekortkomingen geconstateerd. De arbiter beslist dat een aantal van <strong>de</strong>ze tekortkomingen terecht zijn<br />

geconstateerd en geeft daarbij aan dat met betrekking tot <strong>de</strong>ze tekortkomingen handhaving van een<br />

<strong>de</strong>potbedrag van € 1500,- gerechtvaardigd is. Een aantal tekortkomingen is volgens <strong>de</strong> arbiter niet terecht<br />

geconstateerd en met betrekking tot één tekortkoming verklaart <strong>de</strong> arbiter zich niet ontvankelijk. Vanwege<br />

het feit dat <strong>de</strong> opdrachtgever niet heeft aangegeven voor welke tekortkomingen hij welke bedragen in <strong>de</strong>pot<br />

houdt, houdt <strong>de</strong> arbiter <strong>de</strong> beslissing omtrent <strong>de</strong> vrijgave van het <strong>de</strong>pot aan en stelt hij <strong>de</strong> opdrachtgever in<br />

<strong>de</strong> gelegenheid om <strong>de</strong> specificatie alsnog kenbaar te maken.<br />

Arbitraal vonnis (opleveringsarbitrage) met dossiernr. 17959: De aannemer eist vrijgave van het<br />

<strong>de</strong>potbedrag. De opdrachtgever is echter van mening dat er nog een aantal tekortkomingen zijn, waardoor<br />

het in stand hou<strong>de</strong>n van het <strong>de</strong>pot gerechtvaardigd is. De arbiter behan<strong>de</strong>ld drie tekortkomingen die <strong>de</strong><br />

opdrachtgever naar voren heeft gebracht. De overige tekortkomingen zijn niet ontvankelijk verklaard. De<br />

arbiter oor<strong>de</strong>elt dat één van <strong>de</strong> vermeen<strong>de</strong> tekortkomingen geen tekortkoming is en dat voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re twee<br />

tekortkomingen, waaron<strong>de</strong>r gebrekkig schil<strong>de</strong>rwerk, een scha<strong>de</strong>vergoeding van € 1.250,00 dient te wor<strong>de</strong>n<br />

uitgekeerd. De aannemer heeft aangegeven dat het <strong>de</strong>potbedrag in verband met <strong>de</strong> afronding van het<br />

schil<strong>de</strong>rwerk in stand wordt gehou<strong>de</strong>n. De arbiter beslist met betrekking tot het <strong>de</strong>potbedrag dat dit aan <strong>de</strong><br />

aannemer dient te wor<strong>de</strong>n uitgekeerd voor zover het een bedrag van € 1.250,- te boven gaat. Hij geeft<br />

daarbij niet aan wanneer <strong>de</strong> laatste € 1.250,- dient vrij te vallen.<br />

5.5.3.2 Analyse<br />

Uit het bovenstaan<strong>de</strong> kan wor<strong>de</strong>n afgeleid dat er bij <strong>de</strong> aannemer, <strong>de</strong> opdrachtgever en <strong>de</strong> notaris<br />

ondui<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n bestaan over het tijdstip van uitbetalen door <strong>de</strong> notaris. De wet is echter in beginsel<br />

dui<strong>de</strong>lijk over <strong>de</strong> tijdstippen wanneer tot betaling dient te wor<strong>de</strong>n overgegaan. Dit is on<strong>de</strong>r meer het geval<br />

op het moment dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoudstermijn is verstreken, zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> opdrachtgever een beroep op<br />

artikel 6:262 BW heeft gedaan. Dit laat onverlet dat <strong>de</strong> opdrachtgever voldoen<strong>de</strong> moet wor<strong>de</strong>n voorgelicht<br />

over <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoudstermijn en <strong>de</strong> procedure er om heen. Het is echter niet vereist dat <strong>de</strong> notaris tegen het<br />

ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoudstermijn of vlak na het eindigen van die on<strong>de</strong>rhoudstermijn uitdrukkelijk<br />

toestemming vraagt aan <strong>de</strong> opdrachtgever om tot uitbetaling over te gaan.<br />

Ook kan zich <strong>de</strong> situatie voordoen dat <strong>de</strong> opdrachtgever uitdrukkelijk toestemming geeft om tot<br />

uitbetaling over te gaan. Dit is bijvoorbeeld het geval indien <strong>de</strong> opdrachtgever, nadat hij een beroep op<br />

artikel 6:262 BW heeft gedaan, van mening is dat <strong>de</strong> gebleken gebreken naar tevre<strong>de</strong>nheid zijn hersteld. Er<br />

zal hierbij steeds sprake moeten zijn van een uitdrukkelijke toestemming van <strong>de</strong> opdrachtgever om het<br />

120

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!