Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC Wet Koop onroerende zaken; de evaluatie - WODC

01.09.2013 Views

Aanbeveling MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT Met Van Straaten kan worden gesteld dat het meest recht zou worden gedaan aan de strekking van artikel 7:3 lid 3 sub c/g BW indien de onder bewindgestelde/failliet zelf nog zou kunnen leveren. Het bewind/faillissement zou in dit kader geheel kunnen worden weggedacht. Dit strookt echter niet met de huidige systematiek. Nu in de nieuwe Insolventiewet ingrijpende wijzigingen plaats zullen vinden op onder meer het gebied van de terugwerkende kracht ligt het op de weg van de Wetgever erop toe te zien dat aan de onderhavige problematiek aandacht wordt besteed. De onderzoekers zijn van oordeel dat, in tegenstelling tot de visie van Van Daal, overeenkomstig de visie van Bartels en Heyman, de curator of bewindvoerder mee zal moeten werken aan een levering op grond van een voor het intreden van het faillissement/bewind ingeschreven koop. In het Voorontwerp Insolventiewet wordt een oplossing geboden voor een levering die is aangevangen voor de insolventieverklaring (passeren akte van levering), maar die pas nadien wordt voltooid (inschrijving akte), mits Vormerkung heeft plaatsgevonden. In dat geval zal de levering geldig zijn, mag de notaris de hypotheken aflossen en een eventueel surplus aan de verkoper uitbetalen. De koper heeft in een dergelijk geval bevrijdend betaald. Waar in het Voorontwerp geen rekening mee is gehouden, zo signaleert Van Straaten, is de situatie dat het tekenen van de leveringsakte plaats vindt na het moment van het uitspreken van het faillissement. 111 Ook al is het recht van de koper ingeschreven, dan nog zou de levering niet geldig zijn. Dit leidt tot de vreemde situatie dat in het ene geval de levering geldig is en niet door de curator ‘overgedaan’ dient te worden, terwijl in het andere geval de levering niet geldig is maar de curator wel mee zal moeten werken aan een nieuwe levering. Aanbeveling Het onderzoeksteam is van mening dat de praktijk niet is gebaat met bovengenoemd onderscheid en is van mening dat ingeval sprake is van Vormerkung, een levering die plaatsvindt op de dag waarop het faillissement wordt uitgesproken, geldig moet worden geacht ongeacht het moment op die dag waarop de leveringsakte wordt verleden. • Is de curator, indien de verkoopopbrengst niet voldoende is om de hypothecaire schuld te voldoen, gehouden om zijn medewerking te verlenen aan een levering op basis van een voor het faillissement ingeschreven koop? Niet altijd zal de verkoopopbrengst voldoende zijn om de schulden van de verkoper die moeten worden voldaan bij de levering, ook daadwerkelijk te voldoen. Te denken valt aan de situatie dat de hypothecaire lening hoger is dan de verkoopopbrengst, maar ook aan de situatie dat de verkoper zich in de koopovereenkomst verbonden heeft voor de levering de grond te saneren. 112 Is in dit geval de curator gehouden de koopovereenkomst (integraal) na te komen, al kost dit de boedel geld? Visies Volgens Bartels en Heyman is dit niet het geval. Zou een verplichting tot nakoming worden aangenomen, dan zou dit impliceren dat door de Vormerkung de koper (respectievelijk de hypotheekhouder) in faillissement in een beter positie zou komen te verkeren dan daarvoor. Nu de Vormerkung slechts ten doel heeft te voorkomen dat de koper door het faillissement in een slechter positie komt te verkeren, moet om te zien waartoe de curator gehouden is, worden gekeken naar wat de koper voor faillissement zou kunnen afdwingen. De inbreuk op de paritas die de Vormerkung maakt, gaat niet zover dat de curator alle contractsvoorwaarden in de koopovereenkomst zou moeten nakomen: slechts die verplichtingen welke het 111 Van Straaten 2009b. 112 Bartels & Heyman 2004. 106

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT bedrag van de koopprijs niet te boven gaan moeten worden nagekomen. Het meerdere kan de koper slechts als vordering te verificatie indienen en vormt voor hem een concurrente vordering. Aanbeveling: Ook ten aanzien van de vraag of de curator gehouden is mee te werken aan een voor het faillissement ingeschreven koop, waarbij de koopsom niet voldoende is om bestaande schulden te voldoen is het onderzoeksteam van mening dat de werking van de Vormerkung niet zover mag gaan dat een verdergaande inbreuk op de paritas creditorum gerechtvaardigd is. Doel van de Vormerkung is immers slechts het waarborgen dat de positie van de koper niet wordt verslechterd, niet het bewerkstelligen dat de positie van de koper (ten koste van andere schuldeisers) wordt verbeterd. 4.5.4 Artikel 7:3 lid 4 BW Volgens lid 4 verliest de inschrijving haar werking met terugwerkende kracht indien het goed niet binnen zes maanden na de inschrijving aan de koper is geleverd. Reden voor de beperkte duur van de bescherming is: 1. Voorkomen dat de overdracht tot in lengte van dagen met zakelijke werking kan worden uitgesteld. 2. Voorkomen dat de overdracht aan een ander dan de koper tot in lengte van dagen kan worden geblokkeerd. 113 Het risico bestaat dat door bijvoorbeeld onenigheid over de geldigheid van de koopovereenkomst de zesmaandstermijn dreigt te verstrijken. Houdt dit in dat de koper zijn bescherming verliest of zijn er situaties denkbaar waarin de termijn van zes maanden wordt verlengd? Visies Kleijn ziet in een dergelijke situatie (bijvoorbeeld indien de curator weigert mee te werken aan een levering) een rol weggelegd voor de rechter. 114 Deze zou de mogelijkheid moeten hebben de zes-maandstermijn te verlengen. Ter illustratie kan dienen de volgende situatie: 1 februari: koopovereenkomst A – B. Afgesproken leveringsdatum 1 augustus 5 februari: Vormerkung 1 juli: fiscus legt beslag 1 augustus: A levert niet 4 augustus: B stelt vordering tot levering in (en legt leveringsbeslag) 5 augustus: einde Vormerkung na 5 augustus: A wordt veroordeeld tot levering huis Van Velten neigt ertoe te zeggen dat het recht van B prevaleert. B’s oudere aantekening met betrekking tot zijn recht op levering is overgegaan in diens vordering tot levering met bijbehorend beslag. 115 Broekveldt sluit zich in zoverre aan bij Van Velten dat ook hij de zes-maandstermijn een fatale termijn acht. Hij ziet een oplossing in het tegen het einde van de looptijd leggen door de koper wiens koop is ingeschreven van een conservatoir leveringsbeslag. 116 Wel merkt hij op dat indien iemand anders al voordien 113 Kamerstukken II, 1992/93, 23 095, nr. 3, p. 5, Kamerstukken II, 1992/93, 23 095, nr. 3, p. 11. 114 Kleijn 2004. 115 Van Velten 2009b, p. 157. Zie ook, ten aanzien van een latere hypotheek, Stein 2004, p. 56. 116 Broekveldt 2004c. 107

MOLENGRAAFF INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT<br />

bedrag van <strong>de</strong> koopprijs niet te boven gaan moeten wor<strong>de</strong>n nagekomen. Het meer<strong>de</strong>re kan <strong>de</strong> koper<br />

slechts als vor<strong>de</strong>ring te verificatie indienen en vormt voor hem een concurrente vor<strong>de</strong>ring.<br />

Aanbeveling:<br />

Ook ten aanzien van <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> curator gehou<strong>de</strong>n is mee te werken aan een voor het faillissement ingeschreven<br />

koop, waarbij <strong>de</strong> koopsom niet voldoen<strong>de</strong> is om bestaan<strong>de</strong> schul<strong>de</strong>n te voldoen is het on<strong>de</strong>rzoeksteam<br />

van mening dat <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> Vormerkung niet zover mag gaan dat een ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> inbreuk<br />

op <strong>de</strong> paritas creditorum gerechtvaardigd is. Doel van <strong>de</strong> Vormerkung is immers slechts het waarborgen<br />

dat <strong>de</strong> positie van <strong>de</strong> koper niet wordt verslechterd, niet het bewerkstelligen dat <strong>de</strong> positie van <strong>de</strong><br />

koper (ten koste van an<strong>de</strong>re schul<strong>de</strong>isers) wordt verbeterd.<br />

4.5.4 Artikel 7:3 lid 4 BW<br />

Volgens lid 4 verliest <strong>de</strong> inschrijving haar werking met terugwerken<strong>de</strong> kracht indien het goed niet binnen<br />

zes maan<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> inschrijving aan <strong>de</strong> koper is geleverd.<br />

Re<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> beperkte duur van <strong>de</strong> bescherming is:<br />

1. Voorkomen dat <strong>de</strong> overdracht tot in lengte van dagen met zakelijke werking kan wor<strong>de</strong>n uitgesteld.<br />

2. Voorkomen dat <strong>de</strong> overdracht aan een an<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> koper tot in lengte van dagen kan wor<strong>de</strong>n geblokkeerd.<br />

113<br />

Het risico bestaat dat door bijvoorbeeld onenigheid over <strong>de</strong> geldigheid van <strong>de</strong> koopovereenkomst <strong>de</strong> zesmaandstermijn<br />

dreigt te verstrijken. Houdt dit in dat <strong>de</strong> koper zijn bescherming verliest of zijn er situaties<br />

<strong>de</strong>nkbaar waarin <strong>de</strong> termijn van zes maan<strong>de</strong>n wordt verlengd?<br />

Visies<br />

Kleijn ziet in een <strong>de</strong>rgelijke situatie (bijvoorbeeld indien <strong>de</strong> curator weigert mee te werken aan een levering)<br />

een rol weggelegd voor <strong>de</strong> rechter. 114 Deze zou <strong>de</strong> mogelijkheid moeten hebben <strong>de</strong> zes-maandstermijn<br />

te verlengen.<br />

Ter illustratie kan dienen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> situatie:<br />

1 februari: koopovereenkomst A – B. Afgesproken leveringsdatum 1 augustus<br />

5 februari: Vormerkung<br />

1 juli: fiscus legt beslag<br />

1 augustus: A levert niet<br />

4 augustus: B stelt vor<strong>de</strong>ring tot levering in (en legt leveringsbeslag)<br />

5 augustus: ein<strong>de</strong> Vormerkung<br />

na 5 augustus: A wordt veroor<strong>de</strong>eld tot levering huis<br />

Van Velten neigt ertoe te zeggen dat het recht van B prevaleert. B’s ou<strong>de</strong>re aantekening met betrekking tot<br />

zijn recht op levering is overgegaan in diens vor<strong>de</strong>ring tot levering met bijbehorend beslag. 115<br />

Broekveldt sluit zich in zoverre aan bij Van Velten dat ook hij <strong>de</strong> zes-maandstermijn een fatale termijn<br />

acht. Hij ziet een oplossing in het tegen het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> looptijd leggen door <strong>de</strong> koper wiens koop is ingeschreven<br />

van een conservatoir leveringsbeslag. 116 Wel merkt hij op dat indien iemand an<strong>de</strong>rs al voordien<br />

113 Kamerstukken II, 1992/93, 23 095, nr. 3, p. 5, Kamerstukken II, 1992/93, 23 095, nr. 3, p. 11.<br />

114 Kleijn 2004.<br />

115 Van Velten 2009b, p. 157. Zie ook, ten aanzien van een latere hypotheek, Stein 2004, p. 56.<br />

116 Broekveldt 2004c.<br />

107

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!