01.09.2013 Views

Jongeren, nieuwsmedia en betrokkenheid - Windesheim

Jongeren, nieuwsmedia en betrokkenheid - Windesheim

Jongeren, nieuwsmedia en betrokkenheid - Windesheim

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

communicatie bijbaantje muziek peers familie leraar gespreksstof<br />

profiel school op kamers klasg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> studie mode mobiel ler<strong>en</strong> chat sms<br />

lifestyle studie profiel<br />

bijbaantje chat<br />

vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>Jonger<strong>en</strong></strong>communicatie muziek comedy<br />

peers leraar gespreksstof profiel school op kamers klasg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> studie mode<br />

ler<strong>en</strong> chat school op kamers peers profiel mobiel gespreksstof familie<br />

tijdschrift<strong>en</strong> videosharing televisie games gratis krant<strong>en</strong><br />

games dagblad<strong>en</strong> weblogs videoreportage<br />

twitter<br />

<strong>nieuwsmedia</strong> discussieforum<br />

online krant<strong>en</strong> rss feed videoreportage e-reader rss feed<br />

mobiele telefoon twitter games krant<strong>en</strong> rss feed weblogs radio<br />

Nico Drok<br />

&<br />

Fifi Schwarz<br />

vrijwilligerswerk stemm<strong>en</strong> demonstrer<strong>en</strong> petities<br />

doner<strong>en</strong> debat help<strong>en</strong> discussiër<strong>en</strong> activisme help<strong>en</strong><br />

politiek sam<strong>en</strong>lev<strong>en</strong> burgerschap doner<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong><br />

betrokk<strong>en</strong>heid help<strong>en</strong> iniatief nem<strong>en</strong><br />

doner<strong>en</strong> burgerschap<br />

initiatief nem<strong>en</strong> politiek doner<strong>en</strong> participatie stemm<strong>en</strong><br />

demonstrer<strong>en</strong> debat zorg<strong>en</strong> discussiër<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong> petities<br />

vrijwilligerswerk


pagina 1


<strong>Jonger<strong>en</strong></strong>, <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Copyright: Nico Drok <strong>en</strong> Fifi Schwarz<br />

Hogeschool <strong>Windesheim</strong>/ Stichting Krant in de Klas<br />

ISBN 978-90-77901-27-4<br />

Grafische vormgeving:<br />

Erna Tielrooy (<strong>Windesheim</strong>) <strong>en</strong> Barbara Devilee<br />

pagina 2


VOORWOORD<br />

De discussies over de toekomst van de krant, de toekomst van de journalistiek <strong>en</strong> de<br />

toekomst van het nieuws zijn al <strong>en</strong>ige tijd in volle gang. En ofschoon de analyses<br />

<strong>en</strong> aanbevol<strong>en</strong> oplossing<strong>en</strong> nogal verschill<strong>en</strong>, is iedere<strong>en</strong> het over e<strong>en</strong> ding eig<strong>en</strong>lijk<br />

wel e<strong>en</strong>s: het <strong>nieuwsmedia</strong>gebruik van jonger<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> sleutelfactor. Om daar e<strong>en</strong><br />

compleet beeld van te krijg<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> wij ons verdiept in de relatie tuss<strong>en</strong> krant<strong>en</strong><br />

lez<strong>en</strong>, socialisatie <strong>en</strong> maatschappelijke participatie. Deze relatie is in veel bestaande<br />

onderzoek<strong>en</strong> onderbelicht geblev<strong>en</strong>.<br />

We hebb<strong>en</strong> dit onderzoek uitgevoerd t<strong>en</strong> behoeve van all<strong>en</strong> die zich bekommer<strong>en</strong><br />

om de toekomst van de pers. Dat zijn om te beginn<strong>en</strong> uitgevers <strong>en</strong> redacties, voor<br />

wie we onze bevinding<strong>en</strong> <strong>en</strong> conclusies hebb<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> uitlop<strong>en</strong> in ti<strong>en</strong> handzame<br />

aanbeveling<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s zijn stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> journalistiek <strong>en</strong> communicatiewet<strong>en</strong>schap<br />

e<strong>en</strong> belangrijke doelgroep. H<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we tegemoet will<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> door veel met<br />

visuele vorm<strong>en</strong> als figur<strong>en</strong> <strong>en</strong> grafiek<strong>en</strong> te werk<strong>en</strong>, in de hoop dat zij daardoor snel<br />

e<strong>en</strong> totaaloverzicht kunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanknopingspunt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> voor eig<strong>en</strong><br />

onderzoek. T<strong>en</strong> slotte richt<strong>en</strong> we ons op all<strong>en</strong> die vind<strong>en</strong> dat jonger<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s hun<br />

opvoeding zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> hoe belangrijk e<strong>en</strong> onafhankelijke <strong>en</strong> betrouwbare<br />

pers is.<br />

Het gepres<strong>en</strong>teerde materiaal is grot<strong>en</strong>deels verzameld door middel van e<strong>en</strong> survey<br />

onder ruim duiz<strong>en</strong>d Nederlandse jonger<strong>en</strong> van 15 tot 29 jaar oud, aangevuld met e<strong>en</strong><br />

aantal focusgesprekk<strong>en</strong> met jonger<strong>en</strong> uit dezelfde leeftijdsgroep.<br />

We hebb<strong>en</strong> daarbij plezierig sam<strong>en</strong>gewerkt met bureau DeCode uit Toronto, bureau<br />

YoungWorks uit Amsterdam <strong>en</strong> de sectie Young Reader Developm<strong>en</strong>t van de World<br />

Association of Newspapers in Parijs.<br />

pagina 3<br />

Het onderzoek naar <strong>Jonger<strong>en</strong></strong>, <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid zou niet uitgevoerd<br />

zijn zonder de steun van het Stimuleringsfonds voor de Pers <strong>en</strong> de Stichting<br />

Democratie <strong>en</strong> Media. Beide zag<strong>en</strong> vrijwel og<strong>en</strong>blikkelijk het belang in van dit<br />

inv<strong>en</strong>tariser<strong>en</strong>de onderzoek. Dat geldt ook voor het bestuur van De Nederlandse<br />

Dagbladpers <strong>en</strong> voor de directie van de School of Media van Hogeschool<br />

<strong>Windesheim</strong>, die ons de noodzakelijke tijd <strong>en</strong> ondersteuning hebb<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong>.<br />

Tot slot, maar zeker niet in de laatste plaats, gaat onze dank uit naar de led<strong>en</strong> van<br />

het Lectoraat <strong>en</strong> de K<strong>en</strong>niskring Media & Civil Society van Hogeschool <strong>Windesheim</strong> te<br />

Zwolle, die waardevolle comm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong> <strong>en</strong> inzicht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geleverd.<br />

Dat maakt h<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> van all<strong>en</strong> medeplichtig aan het eindresultaat,<br />

noch aan de daaraan t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong>de keuzes. Daarvoor blijv<strong>en</strong> we zelf<br />

verantwoordelijk.<br />

Nico Drok<br />

Fifi Schwarz<br />

Zwolle/Amsterdam, december 2009


<strong>Jonger<strong>en</strong></strong>, <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Inhoudsopgave ........................................................................................................... 4<br />

Inleiding ...................................................................................................................... 5<br />

1 Interessegebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> mediam<strong>en</strong>u: welke onderwerp<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> ........................... 8<br />

jonger<strong>en</strong> interessant <strong>en</strong> welke media gebruik<strong>en</strong> ze voor welk doel?<br />

1.1 Interessegebied<strong>en</strong> ......................................................................................... 9<br />

1.2 Mediagebruik .............................................................................................. 12<br />

1.3 Welk medium voor welk interessegebied? ...................................................... 16<br />

1.4 Functioneel gebruik ..................................................................................... 17<br />

1.5 Conclusies ................................................................................................... 18<br />

2 Nieuwsinteresse: hoe belangrijk vind<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> nieuws? ................................ 20<br />

2.1 Mate van nieuwsinteresse ............................................................................ 21<br />

2.2 Tijdsbesteding aan nieuws per medium ......................................................... 24<br />

2.3 Toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> of afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>? ......................................................................... 25<br />

2.4 Perceptie van eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van <strong>nieuwsmedia</strong> ............................................. 27<br />

2.5 Belang van verschill<strong>en</strong>de media als nieuwsbron ............................................. 29<br />

2.6 Waarom is nieuws volg<strong>en</strong> belangrijk? ............................................................ 29<br />

2.7 Nieuwsritueel .............................................................................................. 30<br />

2.8 Conclusies ................................................................................................... 32<br />

3 Dagblad<strong>en</strong>: hoe gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> dagblad<strong>en</strong>? ....................... 34<br />

3.1 Leesfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> -int<strong>en</strong>siteit ....................................................................... 35<br />

3.2 Zware <strong>en</strong> lichte dagbladlezers ....................................................................... 36<br />

3.3 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Achtergrondvariabel<strong>en</strong> .................................................... 37<br />

3.4 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Interessegebied<strong>en</strong> ........................................................... 39<br />

3.5 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Functioneel gebruik ......................................................... 42<br />

3.6 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Gebruik andere media ..................................................... 45<br />

3.7 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Nieuwsgerichtheid .......................................................... 47<br />

3.8 Dagbladgebruik <strong>en</strong> M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> attitudes .................................................... 50<br />

3.9 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Innovaties ...................................................................... 55<br />

3.10 Conclusies ................................................................................................... 59<br />

pagina 4<br />

4 Krant<strong>en</strong>gebruik <strong>en</strong> socialisatie: welke factor<strong>en</strong> zett<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> aan .............. 62<br />

tot krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>?<br />

4.1 Beginn<strong>en</strong>de lezers: eerste k<strong>en</strong>nismaking met de krant ............................... 63<br />

4.2 Sociale stimulans<strong>en</strong> ................................................................................ 63<br />

4.3 Krant<strong>en</strong> in de thuissituatie ....................................................................... 64<br />

4.4 Krant<strong>en</strong> in het onderwijs ......................................................................... 66<br />

4.5 Krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>kring ..................................................................... 67<br />

4.6 Krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> mediawijsheid ....................................................................... 68<br />

4.7 Conclusies .............................................................................................. 69<br />

5 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> <strong>nieuwsmedia</strong>gebruik: wat is de impact ...... 72<br />

van het gebruik van <strong>nieuwsmedia</strong> op maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid?<br />

5.1 Maatschappelijke participatie door Nederlandse jonger<strong>en</strong> ......................... 73<br />

5.2 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> achtergrondvariabel<strong>en</strong> ............................ 75<br />

5.3 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> interesses ............................................... 77<br />

5.4 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> mediagebruik ......................................... 77<br />

5.5 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> functioneel gebruik ................................ 81<br />

5.6 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> nieuwsgerichtheid ................................. 86<br />

5.7 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> ................................................. 89<br />

5.8 M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid ......................................... 92<br />

5.9 Conclusies .............................................................................................. 95<br />

6 Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>de conclusies ............................................................................... 98<br />

6.1 Nieuws: cont<strong>en</strong>t, waarde <strong>en</strong> oordeel ........................................................ 99<br />

6.2 Media: profiel, gebruik, belang als bron, ontwikkeling, ritueel, functies,<br />

oordeel <strong>en</strong> participatie ............................................................................ 99<br />

6.3 Dagblad: profiel, gebruik, interesses, socialisatie, innovaties .................... 101<br />

6.4 Profiel van de jonge nieuwsconsum<strong>en</strong>t .................................................... 102<br />

7. Aanbeveling<strong>en</strong> ................................................................................................ 104<br />

7.1 Doelgroep ............................................................................................. 105<br />

7.2 Inhoud .................................................................................................. 106<br />

7.3 Relevantie ............................................................................................. 106<br />

7.4 Gebruik ................................................................................................. 107<br />

7.5 Mediawijsheid ....................................................................................... 107<br />

Bijlag<strong>en</strong><br />

A Methodologie ............................................................................................ 108<br />

B Overzicht van tabell<strong>en</strong> <strong>en</strong> figur<strong>en</strong> ................................................................ 112<br />

Literatuur .............................................................................................................. 115


De uitkomst<strong>en</strong> van dit onderzoek leid<strong>en</strong> tot de conclusie dat de krant in al zijn<br />

verschijningsvorm<strong>en</strong> zeker nog toekomst heeft. Dat geldt niet alle<strong>en</strong> voor de<br />

gratis krant <strong>en</strong> de online krant, maar ook voor de betaalde papier<strong>en</strong> versie. En<br />

dat is maar goed ook, want daar moet voorlopig nog het geld verdi<strong>en</strong>d word<strong>en</strong><br />

dat nodig is voor e<strong>en</strong> grondige vernieuwing van de perssector. Die innovatie heeft<br />

e<strong>en</strong> belangrijke technologische compon<strong>en</strong>t. Nieuwe dragers zull<strong>en</strong> het papier<br />

verder vervang<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>, waardoor de krant beter zal zijn toegerust voor<br />

de concurr<strong>en</strong>tie met snelle media als radio <strong>en</strong> televisie. Nieuwe verdi<strong>en</strong>modell<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ontwikkeld om kwaliteitsjournalistiek blijv<strong>en</strong>d te kunn<strong>en</strong><br />

bekostig<strong>en</strong>. Nieuwe g<strong>en</strong>eraties zal steeds weer opnieuw moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgelegd<br />

dat kwaliteitsjournalistiek geld kost <strong>en</strong> dat je er in e<strong>en</strong> democratische sam<strong>en</strong>leving<br />

echt niet zonder kunt.<br />

Maar dat lijkt allemaal overbodig als uitgevers <strong>en</strong> redacties onvoldo<strong>en</strong>de antwoord<br />

hebb<strong>en</strong> op de fundam<strong>en</strong>tele verschuiving die gaande is in de verhouding tuss<strong>en</strong><br />

professie <strong>en</strong> publiek. De definitie van kwaliteitsjournalistiek is dring<strong>en</strong>d aan revisie<br />

toe. De nieuwe definitie zal e<strong>en</strong> grotere plek moet<strong>en</strong> inruim<strong>en</strong> voor zowel de w<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

van de individuele gebruiker als voor de behoeft<strong>en</strong> van het bov<strong>en</strong>individuele<br />

niveau, het publieke domein. De aanbeveling<strong>en</strong> uit dit onderzoek zijn niet alle<strong>en</strong><br />

van belang voor krant<strong>en</strong> die meer voor jonger<strong>en</strong> will<strong>en</strong> betek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Ze kunn<strong>en</strong><br />

ook als bouwst<strong>en</strong><strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt voor e<strong>en</strong> ruimer doel: het bepal<strong>en</strong> van wat<br />

journalistieke kwaliteit is in de sam<strong>en</strong>leving van de 21e eeuw.<br />

pagina 6


1<br />

“Ik wil als volwass<strong>en</strong>e gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Ik wil niet dat mij<br />

ding<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onthoud<strong>en</strong> omdat ik 15 b<strong>en</strong>. Maar veel<br />

ding<strong>en</strong> zijn voor mij gewoon niet zo interessant.”<br />

Jacqueline (15, scholier vmbo)<br />

“Ik b<strong>en</strong> toch meer e<strong>en</strong> gewoontedier dan ik dacht”<br />

Michel (20, stud<strong>en</strong>t hbo)<br />

pagina 7


HOOFDSTUK 1<br />

Interessegebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> mediam<strong>en</strong>u:<br />

welke onderwerp<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> interessant <strong>en</strong> welke<br />

media gebruik<strong>en</strong> ze voor welk doel?<br />

1.1 Interessegebied<strong>en</strong><br />

1.2 Mediagebruik<br />

1.3 Welk medium voor welk interessegebied?<br />

1.4 Functioneel gebruik<br />

1.5 Conclusies<br />

Inleiding<br />

Het doel van dit onderzoek is om te achterhal<strong>en</strong> wat <strong>nieuwsmedia</strong> in het algeme<strong>en</strong> –<br />

<strong>en</strong> krant<strong>en</strong> in het bijzonder – kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> om jonger<strong>en</strong> aan zich te bind<strong>en</strong>. Voordat<br />

we die vraag kunn<strong>en</strong> beantwoord<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> we ons eerst verdiep<strong>en</strong> in wat jonger<strong>en</strong><br />

bezighoudt: naar welke (soort) onderwerp<strong>en</strong> gaat de belangstelling van jonger<strong>en</strong> uit,<br />

<strong>en</strong> welke media gebruik<strong>en</strong> zij om zich daarover te informer<strong>en</strong>? Deze informatie vormt<br />

het decor waarteg<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> scherper beeld kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> van de nieuwsinteresse<br />

van jonger<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun <strong>nieuwsmedia</strong>gebruik, om vervolg<strong>en</strong>s aanknopingspunt<strong>en</strong> te<br />

vind<strong>en</strong> voor hoe dagblad<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong>.<br />

In dit onderzoek hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> welke onderwerp<strong>en</strong> h<strong>en</strong><br />

interesser<strong>en</strong>. In paragraaf 1.1 gev<strong>en</strong> we deze onderwerp<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> ranglijst weer.<br />

Vervolg<strong>en</strong>s behandel<strong>en</strong> we in paragraaf 1.2 het mediagebruik van jonger<strong>en</strong>, in<br />

term<strong>en</strong> van omvang <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie, uitgesplitst naar leeftijdsgroep. In paragraaf 1.3<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> we interessegebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> mediagebruik met elkaar in verband: welk medium<br />

gebruik<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> om zich te informer<strong>en</strong> over welk interessegebied? T<strong>en</strong> slotte<br />

wordt in paragraaf 1.4 voor drie media – krant, televisie, internet – ingegaan op de<br />

functies die zij primair voor de jonge gebruiker vervull<strong>en</strong>.<br />

pagina 8


1.1.1<br />

Vervolg<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> we de onderwerp<strong>en</strong> uit de ranglijst omgezet in e<strong>en</strong> overzicht van<br />

neg<strong>en</strong> interessegebied<strong>en</strong> die bij elkaar 100% van de belangstelling dekk<strong>en</strong>. Deze<br />

word<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oemd in figuur 1.1.1.<br />

Uit de verdeling van de thema’s blijkt dat onderwerp<strong>en</strong> die gerelateerd zijn aan<br />

amusem<strong>en</strong>t zich in de grootste belangstelling van jonger<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> verheug<strong>en</strong> (28%).<br />

Op de tweede plaats kom<strong>en</strong> onderwerp<strong>en</strong> rond de factor nieuws (19%) <strong>en</strong> op de<br />

derde plek staat cultuur in brede zin (17%).<br />

Figuur 1.1.1 Interessegebied<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong><br />

8%<br />

11%<br />

6%<br />

5%<br />

17%<br />

4%<br />

1%<br />

19%<br />

29%<br />

Amusem<strong>en</strong>t<br />

Nieuws<br />

Cultuur<br />

Techniek/Mode<br />

Opleiding<br />

Sociale onderwerp<strong>en</strong><br />

Geldzak<strong>en</strong><br />

Sport<br />

Religie<br />

pagina 10<br />

In dit onderzoek is de relatie tuss<strong>en</strong> het gebruik van <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong> de<br />

maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid van jonger<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijk aandachtsgebied.<br />

Daarom is het van belang om nader te bekijk<strong>en</strong> hoe ‘nieuws’ <strong>en</strong> maatschappelijke<br />

onderwerp<strong>en</strong> bij alle respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> scor<strong>en</strong>. Uit de ranglijst blijkt dat het ‘laatste<br />

nieuws’, <strong>en</strong> ook de soort<strong>en</strong> ‘lokaal nieuws’ <strong>en</strong> ‘internationaal nieuws’ meer in trek<br />

zijn bij jonger<strong>en</strong> dan maatschappelijke onderwerp<strong>en</strong> als politiek/overheid, sociaal<br />

onrecht/goede doel<strong>en</strong>, milieu/klimaat of politiek/activisme. Zie figuur 1.1.2.<br />

Dit is e<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>de uitkomst, omdat veel nieuws juist ook gaat over<br />

maatschappelijke onderwerp<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> mogelijke verklaring is dat thema’s als milieu<br />

of politiek als abstract begrip weinig populariteit g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>, terwijl maatschappelijke<br />

kwesties als het klimaatprobleem of het immigratiedebat wel degelijk de aandacht<br />

van jonger<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> – zodra deze in de actualiteit zijn. In hoofdstuk 5 gaan we<br />

nader in op de relatie tuss<strong>en</strong> maatschappelijke participatie <strong>en</strong> de belangstelling voor<br />

<strong>en</strong> het gebruik van <strong>nieuwsmedia</strong>.<br />

1.1.2<br />

Figuur 1.1.2 Interesse in nieuws <strong>en</strong> sociale onderwerp<strong>en</strong><br />

LAATSTE NIEUWS<br />

LOKAAL NIEUWS<br />

NATIONAAL NIEUWS<br />

INTERNATIONAAL NIEUWS<br />

POLITIEK&BESTUUR<br />

MILIEU<br />

GOEDE DOELEN<br />

ACTIEVOEREN<br />

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%


Vervolg<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> de jonger<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> welke media zij regelmatig (dat wil<br />

zegg<strong>en</strong>: t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> maal per week) gebruik<strong>en</strong>. 2 Uit figuur 1.2.3 lez<strong>en</strong> we af dat<br />

96% van de jonger<strong>en</strong> regelmatig gebruik maakt van televisie <strong>en</strong> internet. Daarnaast<br />

luister<strong>en</strong> vier van de vijf respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> regelmatig naar de radio. Gedrukte krant<strong>en</strong>,<br />

betaald <strong>en</strong>/of gratis, blijv<strong>en</strong> daarbij achter: drie van de vijf jonger<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong><br />

dit medium regelmatig. Tijdschrift<strong>en</strong>, die word<strong>en</strong> gebruikt door twee van de vijf<br />

jonger<strong>en</strong>, zijn de hekkesluiter.<br />

1.2.3<br />

Figuur 1.2.3 Regelmatig mediagebruik jonger<strong>en</strong><br />

100% 100%<br />

90% 90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

96% 96%<br />

80%<br />

60%<br />

39%<br />

TV Internet Radio Krant<strong>en</strong> Tijdschrift<strong>en</strong><br />

pagina 13<br />

Van deze media is internet het meest veelzijdige medium, omdat dit als<br />

<strong>en</strong>ige kan word<strong>en</strong> toegepast voor zowel informatie- <strong>en</strong> amusem<strong>en</strong>t-, als voor<br />

communicatiedoeleind<strong>en</strong>. Daarom hebb<strong>en</strong> we het internetgebruik uitgesplitst<br />

naar verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> sites; de jonger<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> welke<br />

toepassing<strong>en</strong> zij regelmatig (ook weer: t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> maal per week) gebruik<strong>en</strong>.<br />

Figuur 1.2.4 laat zi<strong>en</strong> dat internet populair is voor zowel communicatie- als<br />

informatiedoeleind<strong>en</strong>. Videosharing (zoals YouTube) staat bov<strong>en</strong>aan, direct gevolgd<br />

door sociale netwerk<strong>en</strong> (zoals Hyves). Daarna volg<strong>en</strong> sites om muziek van af te<br />

hal<strong>en</strong> (zoals Isohunt) <strong>en</strong> sites voor algem<strong>en</strong>e informatie (zoals Wikipedia). Lager<br />

in de rangorde staan sites die dichter op de actualiteit zitt<strong>en</strong>, zoals nieuwssites<br />

(bijvoorbeeld nu.nl), online krant<strong>en</strong> (zoals nrcnext.nl) of rtv-sites (zoals headlines.<br />

nos.nl).<br />

Figuur 1.2.4 1.2.4 Online mediagebruik<br />

Internet<br />

Videosharing<br />

Sociale netwerk<strong>en</strong><br />

Muziek download<br />

Infosites/ Wiki<br />

Nieuwssites<br />

Blogs/forums<br />

Online krant<br />

RTV‐site<br />

0% 20% 40% 60% 80% 100%<br />

14%<br />

32%<br />

32%<br />

29%<br />

43%<br />

41%<br />

51%<br />

50%<br />

96%


Bov<strong>en</strong>staande uitkomst<strong>en</strong> ton<strong>en</strong> het regelmatige mediagebruik voor alle<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bij elkaar. We hebb<strong>en</strong> ook gekek<strong>en</strong> hoe het regelmatige mediagebruik<br />

verschilt naar leeftijdsgroep. In de eerste plaats is gekek<strong>en</strong> naar de klassieke media:<br />

TV, radio, krant <strong>en</strong> tijdschrift. Zie figuur 1.2.5.<br />

De koppositie van televisie blijkt opmerkelijk constant: in alle leeftijdsgroep<strong>en</strong> nadert<br />

het regelmatige gebruik de bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>s van 100%. Ook in de focusgesprekk<strong>en</strong> is<br />

online televisie opvall<strong>en</strong>d veel g<strong>en</strong>oemd. Daarin blijkt dat jonger<strong>en</strong> het belangrijk<br />

vind<strong>en</strong> om zelf het mom<strong>en</strong>t te bepal<strong>en</strong> waarop ze naar e<strong>en</strong> programma kijk<strong>en</strong>.<br />

Di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> als Uitz<strong>en</strong>dinggemist.nl word<strong>en</strong> dan ook erg gewaardeerd, in alle<br />

leeftijdsgroep<strong>en</strong>. Jacqueline (15): “Ik kijk graag naar series, maar ik vind het veel<br />

prettiger om zelf te bepal<strong>en</strong> wanneer ik dat doe dan dat ik er elke week op e<strong>en</strong> vast<br />

tijdstip voor op de bank moet gaan zitt<strong>en</strong>.”<br />

Het regelmatige gebruik van radio klimt met de jar<strong>en</strong>: van de 15-19-jarig<strong>en</strong> zegt 70%<br />

regelmatig gebruik te mak<strong>en</strong> van radio <strong>en</strong> dat loopt geleidelijk op naar 90% onder<br />

de 25-29-jarig<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s is niet duidelijk in welke categorie de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

het luister<strong>en</strong> naar de radio via internet hebb<strong>en</strong> geplaatst <strong>en</strong> of de leeftijdsgroep<strong>en</strong><br />

daarin onderling verschill<strong>en</strong>.<br />

Figuur 1.2.5 Regelmatig mediagebruik naar leeftijd<br />

1.2.5<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

15‐19 jr 20‐24 jr 25‐29 jr<br />

TV<br />

Radio<br />

Krant (betaald)<br />

Krant (gratis)<br />

Tijdschrift<br />

pagina 14<br />

Het is niet ond<strong>en</strong>kbaar dat de jongste groep relatief veel radio luistert via internet,<br />

mede gezi<strong>en</strong> hun overige internetgebruik <strong>en</strong> de rol van muziek daarin (zie figuur<br />

1.2.6 hierna). Verder is onduidelijk of het grotere radiogebruik onder 25-29-jarig<strong>en</strong><br />

voorvloeit uit e<strong>en</strong> leeftijdseffect (hoe ouder, hoe groter het gebruik) of uit e<strong>en</strong><br />

cohorteffect (10 jaar geled<strong>en</strong> luisterd<strong>en</strong> meer 15-19-jarig<strong>en</strong> naar de radio dan<br />

jonger<strong>en</strong> in dezelfde leeftijd nu do<strong>en</strong>). Waarschijnlijk is het e<strong>en</strong> gecombineerd effect,<br />

al kan het aandeel van de afzonderlijke effect<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> longitudinale studie<br />

word<strong>en</strong> vastgesteld. Uiteraard geldt dit niet alle<strong>en</strong> voor radio, maar ook voor de<br />

andere media.<br />

Dit patroon van krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>, betaald <strong>en</strong> gratis, lijkt voort te vloei<strong>en</strong> uit de<br />

leefsituatie van veel 20-24-jarig<strong>en</strong>: studer<strong>en</strong>d, op kamers <strong>en</strong>/of for<strong>en</strong>s, met beperkte<br />

financiële middel<strong>en</strong> <strong>en</strong> zonder al te vast dagritme. Die omstandigheid le<strong>en</strong>t zich<br />

beter voor e<strong>en</strong> gratis krant dan voor e<strong>en</strong> betaalde.<br />

Deze indruk werd in de focusgroep<strong>en</strong> bevestigd: stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> gemiddeld niet<br />

het soort lev<strong>en</strong> waarin e<strong>en</strong> betaalde krant goed past. In de gesprekk<strong>en</strong> kwam verder<br />

naar vor<strong>en</strong> dat jonger<strong>en</strong> die het ouderlijk huis hebb<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong>, nog wel regelmatig<br />

de site van de regionale krant uit hun vroegere regio bezoek<strong>en</strong> om toch <strong>en</strong>igszins<br />

op de hoogte te blijv<strong>en</strong> van wat daar gebeurt. Ze beschouw<strong>en</strong> zichzelf echter niet<br />

als lezer van e<strong>en</strong> regionale krant: de online krant of website wordt niet als ‘krant’<br />

gezi<strong>en</strong>.<br />

De gedrukte media – krant <strong>en</strong> tijdschrift – k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beduid<strong>en</strong>d lager gebruik dan<br />

radio <strong>en</strong> televisie. Dat geldt voor alle drie leeftijdsgroep<strong>en</strong>. Het regelmatige gebruik<br />

van tijdschrift klimt licht over de jar<strong>en</strong>: van 32% (15-19 jr) via 41% (20-24 jr) naar<br />

44% (25-29 jr). Naarmate de leeftijd van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> to<strong>en</strong>eemt, stijgt ook het<br />

gebruik van tijdschrift<strong>en</strong> dus met e<strong>en</strong> derde.<br />

De betaalde krant start in de groep 15-19 jaar op 29% <strong>en</strong> eindigt op vrijwel hetzelfde<br />

perc<strong>en</strong>tage (31% bij 25-29 jarig<strong>en</strong>). Maar in de tuss<strong>en</strong>tijd is sprake van e<strong>en</strong> daling<br />

naar 24%. De gratis krant k<strong>en</strong>t het omgekeerde patroon: het startpunt ligt op 38%<br />

(15-19 jr) <strong>en</strong> het eindpunt op 50% (25-29 jr), maar de top in het gebruik zit hier nu<br />

juist bij de midd<strong>en</strong>groep (20-24 jr): 56%.


Het regelmatige internetgebruik is naar leeftijdsgroep vrijwel constant. Dat wil<br />

echter niet zegg<strong>en</strong> dat alle verschill<strong>en</strong>de mogelijkhed<strong>en</strong> van internet door alle<br />

leeftijdsgroep<strong>en</strong> ook in dezelfde mate regelmatig b<strong>en</strong>ut word<strong>en</strong>. Uit figuur 1.2.6<br />

blijkt dat het regelmatige gebruik van communicatieve sites als blogs/forums <strong>en</strong><br />

sociale netwerk<strong>en</strong> in de drie leeftijdsgroep<strong>en</strong> vrijwel constant is. Dat geldt niet voor<br />

sites voor download<strong>en</strong> (muziek, maar meestal ook film) <strong>en</strong> sites voor videosharing.<br />

Deze sites hebb<strong>en</strong> eerder e<strong>en</strong> functie voor amusem<strong>en</strong>t dan voor communicatie of<br />

informatie. Meer nog dan bij de interessegebied<strong>en</strong> (paragraaf 1.1) blijkt dat vooral<br />

de jongste leeftijdsgroep het sterkst in amusem<strong>en</strong>t is geïnteresseerd. Daarbij speelt<br />

mogelijk mee dat muziek <strong>en</strong> video voor deze groep e<strong>en</strong> belangrijker rol spel<strong>en</strong> in het<br />

definiër<strong>en</strong> van de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit. 3<br />

Figuur 1.2.6 1.2.6 Regelmatig gebruik online media naar leeftijd<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

15‐19 jr 20‐24 jr 25‐29 jr<br />

Internet<br />

Videosharing<br />

Sociale netwerk<strong>en</strong><br />

Muziek download<br />

Blogs/forums<br />

pagina 15<br />

Wanneer we de diverse online informatiemedia uitsplits<strong>en</strong>, zi<strong>en</strong> we dat jonger<strong>en</strong> de<br />

algem<strong>en</strong>e informatiesites, zoals Wikipedia, het vaakst gebruik<strong>en</strong> (41%).<br />

Zie figuur 1.2.7. Twintigers mak<strong>en</strong> hiervan e<strong>en</strong> groter gebruik dan ti<strong>en</strong>ers. Dat geldt<br />

gemiddeld gesprok<strong>en</strong> ook voor op de algem<strong>en</strong>e actualiteit gerichte sites. Terwijl de<br />

verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de leeftijdsgroep<strong>en</strong> gering blijv<strong>en</strong> bij nieuwssites <strong>en</strong> rtv-sites, zi<strong>en</strong><br />

we bij online krant<strong>en</strong> dat 25-29-jarig<strong>en</strong> daar significant vaker gebruik van mak<strong>en</strong><br />

dan 15-19-jarig<strong>en</strong>: 41% versus 14%. De midd<strong>en</strong>groep (20-24 jr) neemt wederom e<strong>en</strong><br />

midd<strong>en</strong>positie in: 33%.<br />

Nadere analyse leert dat de waardering voor de online krant onder 25-29-jarig<strong>en</strong><br />

over de gehele linie hoger is dan onder 15-19-jarig<strong>en</strong>, met als top 3 achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s<br />

de populariteit onder leeftijdsg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, de relevantie van de informatie <strong>en</strong> de<br />

versheid (“up to date”) van de informatie. Hier kom<strong>en</strong> we op terug in paragraaf 2.4<br />

Daarnaast speelt mogelijk e<strong>en</strong> rol dat de belangstelling voor nieuws klimt met de<br />

jar<strong>en</strong> (zie figuur 1.1.3), maar dat lijkt meer van invloed op online krant<strong>en</strong> dan op sites<br />

met e<strong>en</strong> nadruk op korte bericht<strong>en</strong> <strong>en</strong> headlines. Zie ook paragraaf 2.1.<br />

Figuur 1.2.7 Regelmatig 1.2.7 gebruik online informatiemedia naar leeftijd<br />

%<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

15‐19 jr 20‐24 jr 25‐29 jr<br />

Internet<br />

Infosites/<br />

Wiki's<br />

Nieuwssites<br />

Online krant<br />

RTV‐site


1.3 Welk medium voor welk interessegebied?<br />

Veel onderzoek<strong>en</strong> naar het mediagedrag van consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, nem<strong>en</strong> het mediagebruik<br />

als uitgangspunt: welke media gebruik<strong>en</strong> ze <strong>en</strong> hoe? Voor de doeleind<strong>en</strong> van<br />

dit onderzoek hanter<strong>en</strong> we de interesse <strong>en</strong> informatiebehoefte van jonger<strong>en</strong> als<br />

vertrekpunt. In paragraaf 1.1 hebb<strong>en</strong> we de onderwerp<strong>en</strong> waarvoor jonger<strong>en</strong> zich<br />

interesser<strong>en</strong>, reeds geclusterd tot interessegebied<strong>en</strong> (zie ook figuur 1.1.1). Nu we<br />

wet<strong>en</strong> waar de belangstelling van jonger<strong>en</strong> naar uitgaat, gaan we in deze paragraaf<br />

na welke media jonger<strong>en</strong> voor welke interessegebied<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>. Dit hebb<strong>en</strong> we<br />

gedaan voor alle interessegebied<strong>en</strong> die in paragraaf 1.1 e<strong>en</strong> grotere score dan 5%<br />

hadd<strong>en</strong>.<br />

We hebb<strong>en</strong> gekek<strong>en</strong> naar de volg<strong>en</strong>de media: Televisie, Dagblad, Gratis krant,<br />

Nieuwssite.<br />

De interessegebied<strong>en</strong> zijn achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s: amusem<strong>en</strong>t, nieuws, cultuur,<br />

techniek(gadgets)/mode, opleiding <strong>en</strong> maatschappelijke onderwerp<strong>en</strong>. De resultat<strong>en</strong><br />

zijn weergegev<strong>en</strong> in de figur<strong>en</strong> 1.3.1 <strong>en</strong> 1.3.2.<br />

Figuur 1.3.1 1.3.1 Gangbare bron van informatie voor amusem<strong>en</strong>t, nieuws, cultuur<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Televisie Dagblad Gratis krant Nieuwssite<br />

Amusem<strong>en</strong>t<br />

Nieuws<br />

Cultuur<br />

pagina 16<br />

Televisie blijkt het dominante medium. Met uitzondering van het interessegebied<br />

Opleiding is televisie voor alle gebied<strong>en</strong> het meest gebruikte medium.<br />

Krant<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> in sterke mate in de informatiebehoefte over nieuws <strong>en</strong> sociale<br />

onderwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> scoort daar verhoudingsgewijs hoog. Op die gebied<strong>en</strong> ligt k<strong>en</strong>nelijk<br />

de grootste toegevoegde waarde van dit medium. Dat geldt voor het betaalde<br />

dagblad <strong>en</strong> de gratis krant in vrijwel gelijke mate; de gratis krant wordt op alle<br />

gebied<strong>en</strong> net iets vaker ingezet. Nieuwssites word<strong>en</strong> relatief vaak g<strong>en</strong>oemd als bron<br />

voor informatie over opleiding<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijke onderwerp<strong>en</strong>, al is het gebruik<br />

over het geheel vrij laag.<br />

Deze bevinding<strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> aan bij onderzoek door bureau Qrius, dat concludeert dat<br />

‘het onjuist is om te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat jonger<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> maar (of vooral) gebruik mak<strong>en</strong> van<br />

internet <strong>en</strong> andere ‘nieuwe media’. Het mediagebruik is heel divers <strong>en</strong> ‘oude’ media<br />

blijv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke rol spel<strong>en</strong>, al staan sommige media duidelijk onder druk.” 4<br />

Figuur 1.3.2 Gangbare bron van informatie voor Techniek / Mode, Opleiding, Sociale<br />

onderwerp<strong>en</strong> 1.3.2<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Televisie Dagblad Gratis krant Nieuwssite<br />

Techniek/Mode<br />

Opleiding<br />

Sociale<br />

onderwerp<strong>en</strong>


1.4 Functioneel gebruik<br />

Om het verander<strong>en</strong>de mediagebruik van jonger<strong>en</strong> beter te kunn<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>,<br />

zijn we nader ingegaan op de verschill<strong>en</strong>de functies die media voor de gebruiker<br />

kunn<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>. 5 Omdat we ons met dit onderzoek vooral richt<strong>en</strong> op <strong>nieuwsmedia</strong>,<br />

onderscheid<strong>en</strong> we neg<strong>en</strong> journalistieke functies. 6 Journalistieke functies word<strong>en</strong><br />

opgevat als de bijdrage die <strong>nieuwsmedia</strong> lever<strong>en</strong> aan de informatiebehoefte van<br />

burgers door middel van journalistieke product<strong>en</strong>. Het gaat dus niet primair om<br />

de maatschappelijke functies (bijv. sociale cohesie, maatschappelijke verandering,<br />

normhandhaving) die daar op hun beurt weer het resultaat van kunn<strong>en</strong> zijn.<br />

Het gaat om de volg<strong>en</strong>de functies:<br />

I Nieuws: het laatste nieuws<br />

II Context: toelichting <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong> bij het nieuws<br />

III Opinie: m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over actuele onderwerp<strong>en</strong><br />

IV K<strong>en</strong>nis: inzicht in maatschappelijke/wet<strong>en</strong>schappelijke ontwikkeling<strong>en</strong><br />

V. Verslag: meebelev<strong>en</strong> van gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>em<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

VI. Ag<strong>en</strong>da: praktische informatie over di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, activiteit<strong>en</strong>, product<strong>en</strong><br />

VII. Advies: adviez<strong>en</strong> over persoonlijke/maatschappelijke vraagstukk<strong>en</strong><br />

VIII. Amusem<strong>en</strong>t: vermaak, verstrooiing, tijd dod<strong>en</strong><br />

IX. Interactie: platform voor uitwisseling van mededeling<strong>en</strong>, opvatting<strong>en</strong>,<br />

gevoel<strong>en</strong>s<br />

pagina 17<br />

Vervolg<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> wat het belang is van deze functies<br />

met als startpunt het gebruik van e<strong>en</strong> bepaald medium. Dus niet: voor functie X<br />

w<strong>en</strong>d ik mij tot medium Yi , maar: als ik medium Y gebruik dan b<strong>en</strong> ik vooral gericht<br />

op functie Xi. We hebb<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de media vergelek<strong>en</strong>: Krant, Televisie <strong>en</strong> Internet.<br />

De functies waarop jonger<strong>en</strong> zich tijd<strong>en</strong>s het gebruik primair richt<strong>en</strong>, verschill<strong>en</strong> per<br />

medium. Zie figuur 1.4.1.<br />

Zij gebruik<strong>en</strong> televisie vooral voor Amusem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> Nieuws <strong>en</strong> in veel mindere mate<br />

voor de andere functies. E<strong>en</strong> soortgelijk patroon is zichtbaar voor internet, zij het<br />

dat jonger<strong>en</strong> dit medium minder vaak voor alle functies gebruik<strong>en</strong>. Wel gebruik<strong>en</strong><br />

zij internet vaker dan televisie <strong>en</strong> de krant voor de functies Interactie <strong>en</strong> Ag<strong>en</strong>da. De<br />

krant, t<strong>en</strong> slotte, scoort van de functies het hoogst op Nieuws <strong>en</strong> Context, <strong>en</strong> zelfs<br />

voor deze functies hoger dan tv <strong>en</strong> internet.<br />

Figuur 1.4.1 Functioneel gebruik media<br />

1.4.1<br />

Nieuws<br />

Context<br />

Opinie<br />

K<strong>en</strong>nis<br />

Verslag<br />

Ag<strong>en</strong>da<br />

Advies<br />

Amusem<strong>en</strong>t<br />

Interactie<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%<br />

krant<br />

tv<br />

online


2“Krant, NOS, Internet, 925.nl – ik gebruik alles om op de<br />

hoogte te blijv<strong>en</strong>.”<br />

Flor<strong>en</strong>tine (17, scholier havo)<br />

“Ik vind het fijn als ik mee kan prat<strong>en</strong>.”<br />

Teun (20, stud<strong>en</strong>t mbo)<br />

pagina 19


HOOFDSTUK 2<br />

Nieuwsinteresse:<br />

hoe belangrijk vind<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> nieuws?<br />

2.1 Mate van nieuwsinteresse<br />

2.2 Tijdsbesteding aan nieuws per medium<br />

2.3 Toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> of afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>?<br />

2.4 Perceptie van eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van <strong>nieuwsmedia</strong><br />

2.5 Belang van verschill<strong>en</strong>de media als nieuwsbron<br />

2.6 Waarom is nieuws volg<strong>en</strong> belangrijk?<br />

2.7 Nieuwsritueel<br />

2.8 Conclusies<br />

Inleiding<br />

E<strong>en</strong> tamelijk wijdverbreid idee is dat jonger<strong>en</strong> van teg<strong>en</strong>woordig ge<strong>en</strong> grote<br />

belangstelling meer hebb<strong>en</strong> voor nieuws <strong>en</strong> actualiteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat internet daarbij e<strong>en</strong><br />

belangrijke rol heeft gespeeld. Daar zijn <strong>en</strong>kele kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> bij te plaats<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> eerste is de term ‘nieuws’ niet e<strong>en</strong>duidig <strong>en</strong> gev<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

verschill<strong>en</strong>de betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> aan het begrip ‘nieuws’. Journalist<strong>en</strong> <strong>en</strong> politici doel<strong>en</strong><br />

hiermee veelal op actuele informatie over politieke <strong>en</strong> maatschappelijke kwesties,<br />

terwijl voor jonger<strong>en</strong> nieuws ook kan gaan over lifestyle-onderwerp<strong>en</strong>. 1 T<strong>en</strong> tweede<br />

is de verminderde nieuwsconsumptie niet iets van de laatste jar<strong>en</strong>. In The making<br />

of citiz<strong>en</strong>s. Young people, news and politics constateert David Buckingham op basis<br />

van e<strong>en</strong> reeks onderzoek<strong>en</strong> dat er weliswaar sprake van is dat jonger<strong>en</strong> zich lijk<strong>en</strong> af<br />

te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van nieuws(voorzi<strong>en</strong>ing), maar dat deze tr<strong>en</strong>d al zeker veertig jaar oud is. 2<br />

Dat relativeert de mogelijke invloed van internet, dat veertig jaar geled<strong>en</strong> nog<br />

niet bestond. Uit The making of citiz<strong>en</strong>s blijkt dat de invloed van technologische<br />

verandering<strong>en</strong> op de nieuwsconsumptie van jonger<strong>en</strong> sowieso beperkt is. Er is e<strong>en</strong><br />

veel duidelijker sam<strong>en</strong>hang met hun veranderde politieke interesse. Om uitsprak<strong>en</strong> te<br />

kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> over de wijze waarop jonger<strong>en</strong> met media omgaan, moet<strong>en</strong> we dus ook<br />

maatschappelijke factor<strong>en</strong> in og<strong>en</strong>schouw nem<strong>en</strong>.<br />

In dit hoofdstuk br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> we de belangstelling van Nederlandse jonger<strong>en</strong> voor<br />

nieuws in kaart. Vervolg<strong>en</strong>s relater<strong>en</strong> we de mate van nieuwsinteresse aan<br />

verschill<strong>en</strong>de achtergrondvariabel<strong>en</strong>. Daarna mak<strong>en</strong> we inzichtelijk hoeveel tijd<br />

jonger<strong>en</strong> per dag <strong>en</strong> per nieuwsmedium aan nieuwsconsumptie bested<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe zich<br />

dat in de afgelop<strong>en</strong> twee jar<strong>en</strong> ontwikkeld heeft. We vergelijk<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de<br />

<strong>nieuwsmedia</strong> onderling op basis van de perceptie die jonger<strong>en</strong> van die media<br />

pagina 20<br />

hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> van het belang dat zij aan die media toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> als bron voor nieuws <strong>en</strong><br />

informatie. T<strong>en</strong> slotte gaan we in op de motiev<strong>en</strong> die jonger<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> om nieuws te<br />

volg<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de vraag of er bij de huidige jonger<strong>en</strong> (nog) sprake is van e<strong>en</strong> dagelijks<br />

nieuwsritueel.


2.1 Mate van nieuwsinteresse<br />

In hoofdstuk 1 hebb<strong>en</strong> we vastgesteld dat onderwerp<strong>en</strong> op het gebied van lifestyle<br />

<strong>en</strong> amusem<strong>en</strong>t populairder zijn onder jonger<strong>en</strong> dan nieuws in zijn algeme<strong>en</strong>heid.<br />

Toch vindt e<strong>en</strong> deel van de jonger<strong>en</strong> nieuws wel degelijk belangrijk. De respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

van de survey hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> schaal van 0 (niet) tot 10 (zeer) aangegev<strong>en</strong> in welke<br />

mate zij nieuws belangrijk vind<strong>en</strong> in antwoord op de vraag: “Hoe geïnteresseerd<br />

b<strong>en</strong> je werkelijk in het bijhoud<strong>en</strong> van nieuws <strong>en</strong> actuele gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, zoals die<br />

verslag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in nieuwsuitz<strong>en</strong>ding<strong>en</strong> op televisie, radio, bepaalde websites <strong>en</strong><br />

krant<strong>en</strong>?”<br />

In figuur 2.1.1 zijn de antwoord<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong>. Het gemiddelde van alle<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> 6,2. 3 E<strong>en</strong> derde van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> beoordeelt zijn eig<strong>en</strong><br />

belangstelling met e<strong>en</strong> 7; dat is tev<strong>en</strong>s het cijfer dat het vaakst is gegev<strong>en</strong>.<br />

Figuur 2.1.1 2.1.1 Belangstelling voor nieuws<br />

35<br />

30<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

55<br />

0<br />

0= ge<strong>en</strong> 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10= zeer<br />

pagina 21<br />

De spreiding van de scores is fors <strong>en</strong> vloeit deels voort uit de verschill<strong>en</strong> per<br />

leeftijdscategorie. Zie figuur 2.1.2. De leeftijdsgroep van 15-19 jaar heeft e<strong>en</strong><br />

gemiddelde nieuwsinteresse van 5,4. De leeftijdsgroep van 25-29 jaar zit daar ruim<br />

bov<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> gemiddelde nieuwsinteresse van 6,8. De 20-24-jarig<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

midd<strong>en</strong>positie in: 6,4. 4<br />

Het lijkt er op dat de belangstelling voor nieuws klimt met de jar<strong>en</strong>: naarmate<br />

de leeftijd stijgt, neemt ook de nieuwsinteresse toe. Toch kan dit pas met<br />

meer zekerheid gesteld word<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> longitudinale cohortanalyse, waarin de<br />

leeftijdsgroep<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> reeks van jar<strong>en</strong> gevolgd zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Als zou blijk<strong>en</strong><br />

dat de huidige 15-19-jarig<strong>en</strong> over ti<strong>en</strong> jaar dezelfde nieuwsinteresse ton<strong>en</strong> als<br />

de huidige 25-29-jarig<strong>en</strong>, dan mag de to<strong>en</strong>ame met meer zekerheid aan het<br />

leeftijdseffect word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong>. Er is immers duidelijk sprake van e<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>de<br />

lijn in hun belangstelling als ze hun belangstelling nu als ti<strong>en</strong>er beoordel<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

5,4 <strong>en</strong> over ti<strong>en</strong> jaar met e<strong>en</strong> 6,8.<br />

Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> is sprake van e<strong>en</strong> cohorteffect als de nieuwsinteresse van de<br />

15-19-jarig<strong>en</strong> de kom<strong>en</strong>de ti<strong>en</strong> jaar op het huidige niveau zou blijv<strong>en</strong>. Veelal zal<br />

sprake zijn van e<strong>en</strong> gecombineerd effect. 5<br />

2.1.2<br />

Figuur 2.1.2 Nieuwsinteresse per leeftijdsgroep<br />

40%<br />

35%<br />

30%<br />

25%<br />

20%<br />

15%<br />

10%<br />

5%<br />

0%<br />

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

15‐19<br />

20‐24<br />

25‐29


De drie onderscheid<strong>en</strong> leeftijdsgroep<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> in hun interesse voor<br />

nieuwsonderwerp<strong>en</strong>. Ook hun instemming met stelling<strong>en</strong> over relevantie, saaiheid <strong>en</strong><br />

het belang van nieuws loopt sterk uite<strong>en</strong>. De jongste groep vindt nieuws significant<br />

vaker niet persoonlijk relevant, vindt nieuws significant vaker saai <strong>en</strong> vindt nieuws<br />

significant minder vaak belangrijk om bij te houd<strong>en</strong> voor je algem<strong>en</strong>e k<strong>en</strong>nis dan de<br />

groep 20-24-jarig<strong>en</strong> <strong>en</strong> – vooral – 25-29-jarig<strong>en</strong>. 6 Zie figuur 2.1.3.<br />

Figuur 2.1.3 M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van nieuws - Leeftijdsgroep<strong>en</strong><br />

2.1.3<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Nieuws is meestal niet relevant<br />

voor mij<br />

Nieuws volg<strong>en</strong> is belangrijk voor<br />

je algem<strong>en</strong>e ontwikkeling<br />

% E<strong>en</strong>s 15‐19 % E<strong>en</strong>s 20‐24 % E<strong>en</strong>s 25‐29<br />

Nieuws is meestal saai<br />

pagina 22<br />

We hebb<strong>en</strong> de mate van nieuwsinteresse niet alle<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> naar leeftijdsgroep,<br />

maar ook naar geslacht, opleiding <strong>en</strong> sociale klasse (opleidingsniveau ouders). De<br />

verschill<strong>en</strong> in nieuwsgerichtheid naar geslacht zijn verwaarloosbaar: jonge mann<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> onderling vrijwel niet in hun belangstelling voor nieuws. Dat<br />

is anders met betrekking tot opleidingsniveau: hoe hoger de eig<strong>en</strong> opleiding, hoe<br />

groter de nieuwsinteresse. E<strong>en</strong>zelfde sam<strong>en</strong>hang geldt voor het opleidingsniveau<br />

van de ouders; hoe hoger de opleiding van de ouder, hoe groter de nieuwsinteresse<br />

(zie tabel 2.1.1). 7<br />

Tabel 2.1.1 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> opleidingsniveau<br />

Nieuwsinteresse<br />

Laag Midd<strong>en</strong> Hoog (N=)<br />

Huidige opleiding vmbo 44% 45% 11% 88<br />

scholier<strong>en</strong>/stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> mbo/havo/vwo 38% 51% 11% 219<br />

hbo 14% 56% 30% 122<br />

wo 9% 47% 44% 90<br />

Laag Midd<strong>en</strong> Hoog (N=)<br />

Hoogst g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> basis 77% 12% 11% 17<br />

opleiding werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> vmbo 41% 39% 20% 90<br />

mbo/havo/vwo 22% 56% 22% 189<br />

hbo 10% 55% 35% 107<br />

wo 6% 55% 39% 49<br />

Laag Midd<strong>en</strong> Hoog (N=)<br />

Opleiding vader basis 32% 46% 22% 78<br />

vmbo 30% 48% 22% 250<br />

mbo/havo/vwo 30% 51% 19% 337<br />

hbo 21% 54% 25% 224<br />

wo 8% 44% 48% 63<br />

Laag Midd<strong>en</strong> Hoog (N=)<br />

Opleiding moeder basis 29% 52% 19% 65<br />

vmbo 27% 54% 19% 309<br />

mbo/havo/vwo 30% 47% 23% 388<br />

hbo 23% 51% 26% 167<br />

wo 7% 41% 52% 29


2.1.4<br />

Figuur 2.1.4 laat zi<strong>en</strong> dat de belangstelling voor nieuws fors hoger is onder<br />

werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> hogere opleiding hebb<strong>en</strong> afgerond.<br />

Figuur 2.1.4 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> Opleidingsniveau Werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

100%<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

87<br />

13<br />

63<br />

37<br />

44<br />

56<br />

27<br />

73<br />

Basis Vmbo Havo/Vwo/Mbo Hbo Wo<br />

Nieuwsinteresse hoog Nieuwsinteresse laag/midd<strong>en</strong><br />

22<br />

78<br />

Basis<br />

Nieuwsinteresse 50%<br />

hoog Nieuwsinteresse laag/midd<strong>en</strong><br />

13 87<br />

Vmbo 40%<br />

37 63<br />

Havo/Vwo/<br />

Hbo<br />

Wo<br />

30%<br />

20%<br />

46<br />

56<br />

73<br />

78<br />

51<br />

44<br />

27<br />

22<br />

52<br />

pagina 23<br />

In figuur 2.1.5 zi<strong>en</strong> we dat jonger<strong>en</strong> van wie de vader e<strong>en</strong> opleiding in het hoger<br />

onderwijs heeft afgerond (in het bijzonder in het wet<strong>en</strong>schappelijk onderwijs), e<strong>en</strong><br />

hogere nieuwsgerichtheid hebb<strong>en</strong>. Voor het opleidingsniveau van de moeder geldt<br />

dit zelfs nog in iets sterkere mate.<br />

Figuur 2.1.5 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> Opleiding vader<br />

2.1.5<br />

100%<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

10%<br />

0%<br />

54<br />

49<br />

48<br />

40<br />

60<br />

24<br />

76<br />

Basis Vmbo Havo/Vwo/Mbo Hbo Wo<br />

Nieuwsinteresse hoog Nieuwsinteresse laag/midd<strong>en</strong><br />

B<br />

V<br />

H<br />

H<br />

W


2.2 Tijdsbesteding aan nieuws per medium<br />

In paragraaf 1.2 hebb<strong>en</strong> we vastgesteld hoeveel tijd jonger<strong>en</strong> bested<strong>en</strong> aan de<br />

verschill<strong>en</strong>de media (uitgesplitst naar platform). In deze paragraaf richt<strong>en</strong> we ons op<br />

specifieke mediacont<strong>en</strong>t: nieuws <strong>en</strong> actuele informatie. Dan blijkt het volg<strong>en</strong>de.<br />

Net als het geval is bij het mediagebruik in het algeme<strong>en</strong> (paragraaf 1.2), bested<strong>en</strong><br />

jonger<strong>en</strong> voor nieuws verreweg de meeste tijd aan televisie (gemiddeld 36 minut<strong>en</strong>)<br />

<strong>en</strong> radio (22 minut<strong>en</strong>). De tijd die ze gemiddeld nodig hebb<strong>en</strong> om via krant<strong>en</strong><br />

nieuws <strong>en</strong> daaraan gerelateerde informatie te consumer<strong>en</strong>, blijft hier flink bij<br />

achter: in totaal 12 minut<strong>en</strong>. Dat is verder onderverdeeld in 4 minut<strong>en</strong> aan betaalde<br />

dagblad<strong>en</strong>, 5 minut<strong>en</strong> aan gratis krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> 3 minut<strong>en</strong> aan online krant<strong>en</strong>.<br />

Figuur 2.2.1 geeft voor de totale onderzoekspopulatie weer hoeveel tijd jonger<strong>en</strong><br />

per medium aan nieuws bested<strong>en</strong>. Alle media scor<strong>en</strong> het hoogst in de categorie tot<br />

15 minut<strong>en</strong>, waarbij de relatief sterke positie van de gratis krant opvalt. Er zijn ook<br />

nog veel jonger<strong>en</strong> die langer dan e<strong>en</strong> kwartier naar televisie kijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> radio luister<strong>en</strong>:<br />

respectievelijk 28 <strong>en</strong> 12%. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die meer dan e<strong>en</strong> uur per dag aan nieuws <strong>en</strong><br />

actualiteit<strong>en</strong> bested<strong>en</strong>, do<strong>en</strong> dat uitsluit<strong>en</strong>d nog door middel van TV of radio.<br />

Figuur 2.2.1 Tijdsbesteding aan nieuws per medium (totale populatie)<br />

2.2.1<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

tot 15 min 16‐30 31‐60 1 ‐ 2 uur >2 uur<br />

TV Radio Dagblad Gratis krant Online krant<br />

pagina 24<br />

Wanneer we per medium alle<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong> naar de jonger<strong>en</strong> die van het betreff<strong>en</strong>de<br />

medium regelmatig gebruik mak<strong>en</strong>, ontstaat e<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins ander beeld (figuur<br />

2.2.2).<br />

Omdat vrijwel alle jonger<strong>en</strong> uit het onderzoek regelmatig televisie kijk<strong>en</strong>, is<br />

het verschil tuss<strong>en</strong> de figur<strong>en</strong> 2.2.1 <strong>en</strong> 2.2.2 voor dat medium heel gering. Iets<br />

vergelijkbaars kan voor radio word<strong>en</strong> gezegd.<br />

De verschill<strong>en</strong> ontstaan vooral bij krant<strong>en</strong> (betaalde <strong>en</strong> gratis krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> online<br />

krant<strong>en</strong>). Van de jonger<strong>en</strong> die aangev<strong>en</strong> dat zij regelmatig e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong>,<br />

besteedt 60% tot 15 minut<strong>en</strong> per dag aan dit medium, bijna 30% tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kwartier<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> half uur <strong>en</strong> bijna 10% tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> half uur <strong>en</strong> e<strong>en</strong> uur. Voor de gratis krant <strong>en</strong><br />

de online krant is e<strong>en</strong>zelfde patroon zichtbaar. Dus jonger<strong>en</strong> die regelmatig de krant<br />

(betaald, gratis, online) lez<strong>en</strong>, do<strong>en</strong> dit int<strong>en</strong>siever dan niet-regelmatige lezers, maar<br />

zeld<strong>en</strong> langer dan e<strong>en</strong> half uur per dag <strong>en</strong> meestal korter dan e<strong>en</strong> kwartier per dag.<br />

Figuur 2.2.2 Tijdsbesteding aan nieuws per medium (regelmatige gebruikers van het<br />

betreff<strong>en</strong>de medium)<br />

2.2.2<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

tot 15 min 16‐30 31‐60 1 ‐ 2 uur >2 uur<br />

TV Radio Dagblad Gratis krant Online krant


2.3 Toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> of afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>?<br />

De respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de online survey hebb<strong>en</strong> ingeschat of <strong>en</strong> hoe hun eig<strong>en</strong><br />

nieuwsconsumptie per medium zich in de laatste twee jar<strong>en</strong> heeft ontwikkeld, in<br />

antwoord op de vraag: “Is jouw gebruik van deze media voor nieuws <strong>en</strong> actuele<br />

gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s jou de afgelop<strong>en</strong> twee jaar gesteg<strong>en</strong>, gedaald of gelijk<br />

geblev<strong>en</strong>?”.<br />

Het resultaat is opvall<strong>en</strong>d – zeker gelet op de vele bericht<strong>en</strong> over ontlezing. De<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> namelijk aan dat zij in de afgelop<strong>en</strong> twee jaar juist meer tijd<br />

zijn gaan bested<strong>en</strong> aan nieuws dat zij via de krant consumer<strong>en</strong>: 35% leest vaker e<strong>en</strong><br />

betaald dagblad; 45% is vaker e<strong>en</strong> gratis krant gaan lez<strong>en</strong>. Zie figuur 2.3.1.<br />

De tijdsbesteding aan nieuws <strong>en</strong> actualiteit<strong>en</strong> via televisie <strong>en</strong> radio is bij de<br />

overgrote meerderheid van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de afgelop<strong>en</strong> twee jaar gelijk<br />

geblev<strong>en</strong>. De sterkste to<strong>en</strong>ame is bij de online media te vind<strong>en</strong>. Het gebruik van<br />

nieuwssites, videosharingsites, online krant<strong>en</strong>/dagbladsites <strong>en</strong> weblogs is bij<br />

ongeveer de helft van de jonger<strong>en</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij zeer weinig<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Voor de overige jonger<strong>en</strong> is het gebruik onveranderd geblev<strong>en</strong>.<br />

Figuur 2.3.1 Ontwikkeling tijdsbesteding aan nieuws per medium in de laatste twee<br />

jaar<br />

2.3.1<br />

Betaalde dagblad<strong>en</strong><br />

Tijdschrift<strong>en</strong><br />

TV<br />

Radio<br />

Gratis krant<strong>en</strong><br />

Blogs<br />

Dagbladsites<br />

Videosites<br />

Nieuwssites<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%<br />

Toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> Afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> Gelijkgeblev<strong>en</strong><br />

pagina 25<br />

Voorts hebb<strong>en</strong> we gekek<strong>en</strong> of zich ook per leeftijdsgroep verschill<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong> in<br />

de tijdsbesteding. Dit is uitgezocht voor e<strong>en</strong> viertal media (televisie, nieuwssite,<br />

dagblad, gratis krant). Bij televisie kom<strong>en</strong> de leeftijdsgroep<strong>en</strong> redelijk overe<strong>en</strong>: in<br />

alle groep<strong>en</strong> zegt circa 60% niet meer of minder tijd via televisie aan nieuws <strong>en</strong><br />

actualiteit<strong>en</strong> te zijn gaan bested<strong>en</strong> in de afgelop<strong>en</strong> twee jar<strong>en</strong>. De to<strong>en</strong>ame is onder<br />

de jongste groep wat groter, maar de verschill<strong>en</strong> met de andere leeftijdsgroep<strong>en</strong><br />

blijv<strong>en</strong> gering. Zie figuur 2.3.2.<br />

Figuur 2.3.2 Tijd besteed aan nieuws via televisie<br />

2.3.2<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> Gelijk Afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

15‐19<br />

20‐24<br />

25‐29


Globaal gesprok<strong>en</strong> vertoont de nieuwssite hetzelfde patroon als televisie, maar met<br />

beduid<strong>en</strong>d lagere perc<strong>en</strong>tages <strong>en</strong> nerg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> meerderheid. Verder vind<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong><br />

vooral de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> Geloofwaardigheid <strong>en</strong> Gebruiksplezier minder pass<strong>en</strong> bij<br />

nieuwssites dan bij televisie. Relatief sterk zijn: Gebruiksgemak, Breedte <strong>en</strong> Populair<br />

onder leeftijdsg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Net als bij televisie wordt Diepgang het minst vaak als<br />

eig<strong>en</strong>schap van nieuwssites gezi<strong>en</strong>.<br />

Voor de gratis krant geldt in grote lijn<strong>en</strong> hetzelfde. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> vind<strong>en</strong> Gebruiksgemak<br />

<strong>en</strong> Populariteit typische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> voor gratis krant<strong>en</strong>; daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> dicht slechts<br />

10% van de onderzoekspopulatie de eig<strong>en</strong>schap Diepgang aan de gratis krant toe.<br />

Terwijl televisie, nieuwssites <strong>en</strong> gratis krant<strong>en</strong> onderling e<strong>en</strong> vergelijkbaar patroon<br />

verton<strong>en</strong>, heeft het dagblad (=betaalde, gedrukte krant) e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>d profiel.<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> zi<strong>en</strong> het dagblad vooral als e<strong>en</strong> geloofwaardig medium dat diepgang biedt,<br />

maar ook de breedte ingaat. Relevantie, Gebruiksgemak, Gebruiksplezier <strong>en</strong> zeker<br />

ook de Populariteit onder leeftijdsg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> de jonger<strong>en</strong> echter in veel mindere<br />

mate van toepassing op dagblad<strong>en</strong>. De toegevoegde waarde van de betaalde,<br />

gedrukte krant t<strong>en</strong> opzichte van de als gratis ervar<strong>en</strong> media als televisie, nieuwssites<br />

<strong>en</strong> gratis krant<strong>en</strong> lijkt in de og<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong> niet bijzonder groot te zijn.<br />

Overig<strong>en</strong>s ton<strong>en</strong> in de focusgroep<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> uit alle leeftijdscategorieën zich<br />

bewust van het onderscheid tuss<strong>en</strong> media die het nieuws op professionele wijze<br />

producer<strong>en</strong> (vergar<strong>en</strong>, selecter<strong>en</strong>, check<strong>en</strong>, bewerk<strong>en</strong>) <strong>en</strong> media die vooral bericht<strong>en</strong><br />

overnem<strong>en</strong> (gratis krant<strong>en</strong>, sites als nu.nl). Zij hebb<strong>en</strong> begrip voor het feit dat<br />

nieuws dat wordt verzorgd door professionele redacties, geld kost. Of professioneel<br />

geproduceerd nieuws voor h<strong>en</strong> persoonlijk voldo<strong>en</strong>de toegevoegde waarde heeft<br />

waardoor zij bereid zijn er voor te betal<strong>en</strong>, staat hier los van.<br />

pagina 28<br />

Naast de verschill<strong>en</strong>de mediumtyp<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> we twee typ<strong>en</strong> actualiteit<strong>en</strong>sites<br />

vergelek<strong>en</strong>: <strong>en</strong>erzijds sites die nieuws verzamel<strong>en</strong> uit andere nieuwsbronn<strong>en</strong>; die<br />

word<strong>en</strong> in dit onderzoek Nieuwssites g<strong>en</strong>oemd. Voorbeeld<strong>en</strong> zijn Google News of<br />

nu.nl. Anderzijds sites die door gevestigde media word<strong>en</strong> verzorgd. Dit tweede type<br />

is vervolg<strong>en</strong>s uitgesplitst naar online krant<strong>en</strong> (bijvoorbeeld volkskrant.nl) <strong>en</strong> rtv-sites<br />

(zoals nos.nl). De drie categorieën zijn weergegev<strong>en</strong> in figuur 2.4.2.<br />

De scores van de actualiteit<strong>en</strong>sites lop<strong>en</strong> niet heel sterk uite<strong>en</strong>, maar op twee<br />

punt<strong>en</strong> zijn er sterke verschill<strong>en</strong>. Zo valt op dat nieuwssites vaker als Populair onder<br />

leeftijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschouwd, terwijl sites van gevestigde media (omroep/<br />

krant<strong>en</strong>) beduid<strong>en</strong>d beter scor<strong>en</strong> op Geloofwaardigheid.<br />

2.4.2<br />

Figuur 2.4.2 Perceptie van eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> per type site<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Nieuwssites RTV Sites Online krant<strong>en</strong>


2.5 Belang van verschill<strong>en</strong>de media als nieuwsbron<br />

De respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s aangegev<strong>en</strong> hoe belangrijk de verschill<strong>en</strong>de<br />

<strong>nieuwsmedia</strong> voor h<strong>en</strong> zijn als bron voor nieuws <strong>en</strong> informatie. Op e<strong>en</strong> schaal van 0<br />

(helemaal niet belangrijk) tot 10 (heel erg belangrijk) scoort televisie - opnieuw - het<br />

hoogst: 7,1. 9 Op de tweede plaats staat radio (5,8), gevolgd door achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s<br />

gratis krant (5,1), nieuwssite (4,8) <strong>en</strong> dagblad (4,7). 10<br />

De beoordeling van de onderscheid<strong>en</strong> <strong>nieuwsmedia</strong> als bron voor nieuws <strong>en</strong><br />

informatie is weergegev<strong>en</strong> in figuur 2.5.1. Daarin is de schaal van 0 tot 10<br />

onderverdeeld in drie categorieën:<br />

Laag = scores 0-4<br />

Midd<strong>en</strong> = scores 5-6<br />

Hoog = scores 7-10<br />

De sterke positie van televisie is duidelijk in figuur 2.5.1 af te lez<strong>en</strong>. Ook radio<br />

scoort hoge cijfers, maar deze zijn door minder dan de helft van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

toegek<strong>en</strong>d (46%).<br />

Nadere analyse leert dat de onderverdeling hoog-midd<strong>en</strong>-laag per medium per<br />

leeftijdsgroep ge<strong>en</strong> significante verschill<strong>en</strong> laat zi<strong>en</strong>, anders dan dat ti<strong>en</strong>ers e<strong>en</strong><br />

duidelijk lager belang toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> aan radio <strong>en</strong> boek<strong>en</strong> dan twintigers.<br />

Figuur 2.5.1 Belang van <strong>nieuwsmedia</strong> als bron voor nieuws <strong>en</strong> informatie<br />

2.5.1<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Hoog<br />

Midd<strong>en</strong><br />

Laag<br />

pagina 29<br />

2.6 Waarom is nieuws volg<strong>en</strong> belangrijk?<br />

Om te kunn<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> onder welke voorwaard<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> bereid zijn om nieuws<br />

te consumer<strong>en</strong> (<strong>en</strong> er zelfs voor te betal<strong>en</strong>), moet<strong>en</strong> we eerst wet<strong>en</strong> of – <strong>en</strong> in<br />

welke mate – zij het volg<strong>en</strong> van nieuws belangrijk vind<strong>en</strong>. De jonger<strong>en</strong> die hebb<strong>en</strong><br />

deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan de survey hebb<strong>en</strong> daarom van e<strong>en</strong> vijftal uitsprak<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> in<br />

hoeverre zij het daarmee e<strong>en</strong>s zijn. De resultat<strong>en</strong> zijn weergegev<strong>en</strong> in figuur 2.6.1.<br />

De eerste uitspraak ligt op het gebied van de persoonlijke loopbaan: “Als je op de<br />

hoogte b<strong>en</strong>t van het nieuws, kom je verder in je opleiding <strong>en</strong> je carrière.”. De tweede<br />

ligt op sociaalpsychologisch gebied: ”Als je op de hoogte b<strong>en</strong>t van het nieuws,<br />

vind<strong>en</strong> andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> je interessant.”. De volg<strong>en</strong>de drie ligg<strong>en</strong> op communicatief<br />

gebied: “Ik bespreek regelmatig het nieuws <strong>en</strong> actuele gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> met vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

/ in ons gezin / op blogs, webforums, <strong>en</strong>z.”.<br />

Drie van de vier jonger<strong>en</strong> onderschrijv<strong>en</strong> de eerste uitspraak, die betrekking heeft<br />

op het loopbaanmotief om nieuws te volg<strong>en</strong>. Dat geldt voor alle leeftijdsgroep<strong>en</strong> in<br />

gelijke mate. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> met e<strong>en</strong> hoge nieuwsgerichtheid zijn het met deze uitspraak<br />

significant sterker e<strong>en</strong>s dan jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lage nieuwsgerichtheid: 87% versus<br />

61%. 11 Blijkbaar vind<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> dat het volg<strong>en</strong> van nieuws erbij hoort als je vooruit<br />

wilt kom<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong>.<br />

Figuur 2.6.1 Waarom is volg<strong>en</strong> van het nieuws van belang?<br />

2.6.1<br />

Loopbaan<br />

Populariteit<br />

Gespreksstof vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

Gespreksstof thuis<br />

Gespreksstof blogs/forums<br />

0% 20% 40% 60% 80% 100%<br />

4<br />

3<br />

12<br />

10<br />

12<br />

25<br />

49<br />

63<br />

65<br />

66<br />

40<br />

39<br />

Zeer e<strong>en</strong>s E<strong>en</strong>s One<strong>en</strong>s Zeer one<strong>en</strong>s<br />

23<br />

21<br />

31<br />

18<br />

8<br />

3<br />

4<br />

4


Het populariteitsmotief – dat ander<strong>en</strong> gunstiger over jou oordel<strong>en</strong> als je op de<br />

hoogte b<strong>en</strong>t van het nieuws – is minder sterk aanwezig. E<strong>en</strong> krappe meerderheid<br />

(53%) van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> geeft aan dat dit e<strong>en</strong> belangrijk motief is; slechts 4%<br />

van h<strong>en</strong> is het met de uitspraak zeer e<strong>en</strong>s. 12<br />

Het derde motief om nieuws te volg<strong>en</strong> – het levert stof op voor gesprekk<strong>en</strong> met<br />

vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> – wordt door ongeveer drie van de vier jonger<strong>en</strong> onderschrev<strong>en</strong>. De ti<strong>en</strong>ers<br />

uit het onderzoek (N=340) onderschrijv<strong>en</strong> dit motief significant minder vaak dan de<br />

twintigers (N=689): 67% teg<strong>en</strong>over 79%. Het verschil tuss<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge<br />

resp. lage nieuwsinteresse is nog uitgesprok<strong>en</strong>er: 94% versus 55%.<br />

Het vierde motief, gespreksstof voor thuis, wordt door bijna vier op de vijf<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (78%) onderschrev<strong>en</strong>. Dit perc<strong>en</strong>tage ligt onder 25-29-jarig<strong>en</strong> hoger<br />

dan onder achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s 20-24-jarig<strong>en</strong> <strong>en</strong> 15-19-jarig<strong>en</strong> (resp. 84%, 77% <strong>en</strong><br />

74%), maar dat verschil is niet significant. Het verschil tuss<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge<br />

resp. lage nieuwsinteresse is dat wel: 95% versus 60%.<br />

In de vijfde <strong>en</strong> laatste uitspraak inzake het belang van het volg<strong>en</strong> van nieuws –<br />

dat dit gespreksstof biedt voor bijdrag<strong>en</strong> aan blogs/forums e.d. – kan e<strong>en</strong> kleine<br />

minderheid (bijna 30%) van de ondervraagde jonger<strong>en</strong> zich vind<strong>en</strong>. Wanneer we<br />

deze resultat<strong>en</strong> uitsplits<strong>en</strong> naar leeftijdsgroep, zi<strong>en</strong> we dat de roll<strong>en</strong> omgedraaid<br />

zijn: hoe hoger de leeftijdsgroep, hoe hoger het perc<strong>en</strong>tage dat het sterk one<strong>en</strong>s<br />

is met de uitspraak. Bij de 15-19-jarig<strong>en</strong> is 20% het zeer one<strong>en</strong>s met de stelling “Ik<br />

bespreek regelmatig het nieuws <strong>en</strong> actuele gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> op blogs, webforums,<br />

<strong>en</strong>z.”. Onder 25-29-jarig<strong>en</strong> is 40% het daarmee zeer one<strong>en</strong>s. De 20-24-jarig<strong>en</strong><br />

nem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> midd<strong>en</strong>positie in (34%).<br />

In teg<strong>en</strong>stelling tot bij de eerste vier uitsprak<strong>en</strong> is het verschil tuss<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> hoge resp. lage nieuwsinteresse bij deze vijfde uitspraak klein. Opmerkelijker<br />

nog is dat het de <strong>en</strong>ige uitspraak is waar jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lage nieuwsinteresse<br />

het in grotere mate mee e<strong>en</strong>s zijn dan jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge nieuwsinteresse: 31%<br />

(laag) versus 26% (hoog).<br />

In de focusgroep<strong>en</strong> dicht<strong>en</strong> de jonger<strong>en</strong> grote waarde toe aan het belang van nieuws<br />

(rapportcijfer 8) <strong>en</strong> nieuws volg<strong>en</strong> omdat het hun sociale status versterkt: ze ‘will<strong>en</strong><br />

meeprat<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘niet dom overkom<strong>en</strong>’.<br />

De motiev<strong>en</strong> om nieuws te volg<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> niet significant naar geslacht,<br />

woongebied, opleiding of opleiding ouders, maar hang<strong>en</strong> wel sam<strong>en</strong> met interesses.<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> met belangstelling voor de onderscheid<strong>en</strong> typ<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> nieuws, zoals<br />

lokaal of internationaal nieuws, zijn het significant sterker e<strong>en</strong>s met vier van de vijf<br />

de motiev<strong>en</strong>: loopbaan, populariteit, gespreksstof vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> gespreksstof thuis.<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> met belangstelling voor amusem<strong>en</strong>t zoals sport of muziek, verschill<strong>en</strong> op<br />

ge<strong>en</strong> van vijf motiev<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong> die zich daar niet voor interesser<strong>en</strong>.<br />

pagina 30<br />

2.7 Nieuwsritueel<br />

Omdat mediagebruik voor e<strong>en</strong> deel wordt gestuurd door gewoontes, is in de<br />

vrag<strong>en</strong>lijst e<strong>en</strong> aantal vrag<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met betrekking tot het dagelijkse<br />

nieuwsritueel:<br />

• Is onder jonger<strong>en</strong> sprake van e<strong>en</strong> tamelijk vast dagelijks patroon in het<br />

<strong>nieuwsmedia</strong>gebruik, bijvoorbeeld ’s ocht<strong>en</strong>ds de radio, overdag internet <strong>en</strong> ’s<br />

avonds televisie?<br />

• Hebb<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> de neiging om regelmatig naar bepaalde bronn<strong>en</strong> terug te ker<strong>en</strong>?<br />

• Gebruik<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> voor de dagelijkse nieuwsconsumptie liever papier dan e<strong>en</strong><br />

beeldscherm?<br />

• In hoeverre maakt het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krant deel uit van het dagelijkse<br />

nieuwsritueel?<br />

De resultat<strong>en</strong> uit dit deel van het onderzoek zijn tamelijk uitgesprok<strong>en</strong> (zie tabel<br />

2.7.1). Dat is het sterkst het geval bij de stelling:”Ik pik nieuwsitems op van<br />

verschill<strong>en</strong>de bronn<strong>en</strong> (televisie, radio, internet, krant<strong>en</strong>, <strong>en</strong>z.), afhankelijk van<br />

wat het makkelijkst is.” Bijna alle jonger<strong>en</strong> (93%) zijn het met die stelling e<strong>en</strong>s.<br />

Hieruit leid<strong>en</strong> we af dat nieuwsconsumptie door jonger<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> maaltijdpatroon<br />

vertoont, maar doeltreff<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> aangeduid met de term ‘graz<strong>en</strong>’; de hele<br />

dag door word<strong>en</strong> links <strong>en</strong> rechts kleine beetjes ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Om in deze beeldspraak<br />

te blijv<strong>en</strong>: plekk<strong>en</strong> in het weiland met geschikt gras word<strong>en</strong> in de graasrondes<br />

zeld<strong>en</strong> overgeslag<strong>en</strong>. Acht van de ti<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> onderschrijft namelijk de stelling:<br />

“Ik raadpleeg regelmatig e<strong>en</strong> bepaalde krant, televisiestation, radiostation of<br />

internetbron voor mijn nieuws”.<br />

Gevraagd naar de favoriete drager (print of beeldscherm) zijn jonger<strong>en</strong> minder<br />

e<strong>en</strong>duidig. E<strong>en</strong> op de drie jonger<strong>en</strong> onderschrijft de stelling: “Ik geef de voorkeur<br />

aan gedrukte nieuwsbronn<strong>en</strong> in plaats van mijn nieuws van e<strong>en</strong> scherm te lez<strong>en</strong>.”<br />

Twee maal zoveel jonger<strong>en</strong> zijn het niet met die stelling e<strong>en</strong>s. E<strong>en</strong> vergelijkbare<br />

verhouding geldt voor de stelling: “Het lez<strong>en</strong> van de krant maakt deel uit van mijn<br />

dagelijkse ritueel.”. Ruim e<strong>en</strong> op de drie jonger<strong>en</strong> (37%) is het (zeer) e<strong>en</strong>s met deze<br />

uitspraak; bijna twee op de drie (63%) is het daarmee (zeer) one<strong>en</strong>s.<br />

Tabel 2.7.1 Instemming met stelling<strong>en</strong> over facett<strong>en</strong> van het nieuwsritueel<br />

Rituel<strong>en</strong> ++ + - -- Totaal<br />

E<strong>en</strong>s/One<strong>en</strong>s %<br />

1. Graz<strong>en</strong> 24% 69% 6% 1% 100%<br />

2. Merk<strong>en</strong>trouw 17% 63% 17% 3% 100%<br />

3. Voorkeur print 6% 27% 53% 14% 100%<br />

4. Krant<strong>en</strong>ritueel 7% 30% 44% 19% 100%


2.7.1<br />

Uit de focusgesprekk<strong>en</strong> blijkt dat de jongste jonger<strong>en</strong> vooral nieuwtjes check<strong>en</strong> via<br />

sites als nu.nl. De oudere groep doet beide: ze check<strong>en</strong> nu.nl <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> daarnaast<br />

de krant voor uitleg <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong>.<br />

De jonger<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> aan dat ze die mix nodig hebb<strong>en</strong>: internet <strong>en</strong> tv zijn goed<br />

voor het ‘nieuwe’ nieuws, terwijl de krant meer wordt gezi<strong>en</strong> als bron voor<br />

achtergrond<strong>en</strong>: dan wet<strong>en</strong> ze hoe het zit. De oudere groep maakt daarbij duidelijk<br />

onderscheid tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> krant als nrc.next, die h<strong>en</strong> achtergrondinformatie verschaft<br />

<strong>en</strong> gratis krant<strong>en</strong>, die meer op internet lijk<strong>en</strong> (“ev<strong>en</strong> snel lez<strong>en</strong> wat er is gebeurd”).<br />

We zijn nagegaan of de vier onderscheid<strong>en</strong> facett<strong>en</strong> van het nieuwsritueel<br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met de mate van nieuwsinteresse. Daartoe zijn de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> lage nieuwsinteresse vergelek<strong>en</strong> met de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge<br />

nieuwsinteresse. 13<br />

Uit figuur 2.7.1 blijkt dat de mate van nieuwsinteresse positief sam<strong>en</strong>hangt met<br />

graasgedrag. Het verschil zit niet zozeer in het totale perc<strong>en</strong>tage dat “graast” maar<br />

in de categorie “zeer e<strong>en</strong>s”. Deze is door jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge nieuwsinteresse<br />

drie maal zo vaak gekoz<strong>en</strong> (43% versus 14% bij lage nieuwsinteresse). Ook gaat<br />

e<strong>en</strong> hogere nieuwsinteresse sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> grotere merk<strong>en</strong>trouw (95% versus 63%).<br />

En jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge nieuwsinteresse hebb<strong>en</strong> naar verhouding e<strong>en</strong> grotere<br />

voorkeur voor print (38% versus 23%) <strong>en</strong> vaker e<strong>en</strong> dagelijks krant<strong>en</strong>ritueel (54%<br />

versus 20%). 14<br />

Figuur 2.7.1 Mate van nieuwsinteresse (Laag/Hoog) <strong>en</strong> Instemming met stelling<strong>en</strong><br />

over facett<strong>en</strong> van het nieuwsritueel (Zeer e<strong>en</strong>s t/m Zeer one<strong>en</strong>s)<br />

Graz<strong>en</strong><br />

Merk<strong>en</strong>trouw<br />

Print voorkeur ur<br />

Krantritueel<br />

NI Hoog<br />

NI Laag<br />

NI Hoog<br />

NI Laag<br />

NI Hoog<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%<br />

6%<br />

NI Laag 2%<br />

NI Hoog<br />

NI Laag 1%<br />

14%<br />

12%<br />

17%<br />

21%<br />

19%<br />

43%<br />

38%<br />

26%<br />

57%<br />

37%<br />

47%<br />

75%<br />

57%<br />

49%<br />

51%<br />

57%<br />

Zeer e<strong>en</strong>s E<strong>en</strong>s One<strong>en</strong>s Zeer one<strong>en</strong>s<br />

36%<br />

31%<br />

33%<br />

6% 0%<br />

8% 3%<br />

20%<br />

13%<br />

4% 1%<br />

6%<br />

10%<br />

Zeer e<strong>en</strong>s E<strong>en</strong>s One<strong>en</strong>s Zeer one<strong>en</strong>s<br />

Graz<strong>en</strong> NI Hoog 43% 51% 6% 0%<br />

NI Laag 14% 75% 8% 3%<br />

Merk<strong>en</strong>tro NI Hoog 38% 57% 4% 1%<br />

NI Laag 6% 57% 31% 6%<br />

pagina 31


3“NOS <strong>en</strong> Telegraaf <strong>en</strong>zo, die betal<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> om echt<br />

informatie te zoek<strong>en</strong>, dus dat kost meer geld.<br />

Internet, dat is meer eig<strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing, dus niet-betaalde<br />

informatie.”<br />

Robbie (15, scholier vmbo)<br />

“De krant is gewoon duur. Ik zou alle<strong>en</strong> will<strong>en</strong> betal<strong>en</strong><br />

als je de informatie nerg<strong>en</strong>s anders kunt<br />

krijg<strong>en</strong>.”<br />

Marielle (25, groepsleidster)<br />

pagina 33


HOOFDSTUK 3<br />

Dagblad<strong>en</strong>:<br />

hoe gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> dagblad<strong>en</strong>?<br />

3.1 Leesfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> -int<strong>en</strong>siteit<br />

3.2 Zware <strong>en</strong> lichte dagbladlezers<br />

3.3 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Achtergrondvariabel<strong>en</strong><br />

3.4 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Interessegebied<strong>en</strong><br />

3.5 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Functioneel gebruik<br />

3.6 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Gebruik andere media<br />

3.7 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Nieuwsgerichtheid<br />

3.8 Dagbladgebruik <strong>en</strong> M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> attitudes<br />

3.9 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Innovaties<br />

3.10 Conclusies<br />

Inleiding<br />

Dit hoofdstuk gaat over de achtergrond<strong>en</strong> van dagbladgebruik. Onder dagblad<br />

verstaan we de betaalde, gedrukte krant. Allereerst gev<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> overzicht van het<br />

leesgedrag van de onderzoekspopulatie op basis van de frequ<strong>en</strong>tie (hoe vaak) <strong>en</strong><br />

int<strong>en</strong>siteit (hoe lang) waarmee zij e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong>. Daarmee legg<strong>en</strong> we de basis<br />

voor e<strong>en</strong> vergelijking tuss<strong>en</strong> zware <strong>en</strong> lichte dagbladlezers. Deze vergelijking<strong>en</strong> - in<br />

paragraaf 3.1 tot <strong>en</strong> met 3.4 - betreff<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal standaard achtergrondvariabel<strong>en</strong><br />

(leeftijd, geslacht, eig<strong>en</strong> opleiding <strong>en</strong> sociale klasse/opleiding vader), de<br />

onderwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> dagbladkatern<strong>en</strong> waarvoor jonger<strong>en</strong> belangstelling hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

functies die het dagblad primair voor h<strong>en</strong> vervult.<br />

In de paragraf<strong>en</strong> 3.5 tot <strong>en</strong> met 3.8 vergelijk<strong>en</strong> we lezers met niet-lezers, op de<br />

volg<strong>en</strong>de punt<strong>en</strong>: het belang dat zij aan verschill<strong>en</strong>de media toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> als bron<br />

voor nieuws <strong>en</strong> informatie, de mate van belangstelling die zij voor nieuws hebb<strong>en</strong>,<br />

in welke mate sprake is van e<strong>en</strong> dagelijks nieuwsritueel onder lezers <strong>en</strong> niet-lezers,<br />

hun m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over nieuws <strong>en</strong> <strong>nieuwsmedia</strong>, eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> die zij <strong>nieuwsmedia</strong><br />

toedicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> innovaties die h<strong>en</strong> mogelijk tot meer lez<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> stimuler<strong>en</strong>.<br />

pagina 34


3.2 Zware <strong>en</strong> lichte dagbladlezers<br />

Om ons verder te kunn<strong>en</strong> verdiep<strong>en</strong> in het gebruik van <strong>en</strong> de waardering voor<br />

dagblad<strong>en</strong>, verdel<strong>en</strong> we de onderzoekspopulatie eerst onder in zware <strong>en</strong> lichte<br />

dagbladlezers. Onder zware dagbladlezers wordt verstaan: jonger<strong>en</strong> die regelmatig<br />

e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> of daar veel tijd aan bested<strong>en</strong>. Lichte lezers lez<strong>en</strong> juist niet vaak<br />

e<strong>en</strong> dagblad, of bested<strong>en</strong> daar per keer weinig tijd aan.<br />

Vervolg<strong>en</strong>s gaan we in de paragraf<strong>en</strong> 3.2 tot <strong>en</strong> met 3.4 verder in op de verschill<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> deze groep<strong>en</strong>. Vergelek<strong>en</strong> word<strong>en</strong>: achtergrondvariabel<strong>en</strong><br />

(leeftijd, geslacht, eig<strong>en</strong> opleiding <strong>en</strong> sociale klasse/opleiding vader), de interesses<br />

van de lezers <strong>en</strong> de functies die het dagblad primair voor h<strong>en</strong> vervult.<br />

In de eerste plaats splits<strong>en</strong> we de onderzoekspopulatie uit in e<strong>en</strong> groep<br />

hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers (die t<strong>en</strong>minste twee keer per week e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong>) <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

groep laagfrequ<strong>en</strong>te lezers (zij lez<strong>en</strong> hooguit e<strong>en</strong> keer per maand e<strong>en</strong> dagblad).<br />

Dat levert twee categorieën van vergelijkbare omvang op. In tabel 3.2.1 is dat<br />

weergegev<strong>en</strong>.<br />

Tabel 3.2.1 Frequ<strong>en</strong>tie: Hoog versus Laag<br />

frequ<strong>en</strong>tie % N<br />

Meermal<strong>en</strong> per dag 0,7 7<br />

Dagelijks 14,3 147 Hoog<br />

4-6 maal per week 9,4 96 (N=399)<br />

2-3 maal per week 14,4 148<br />

E<strong>en</strong> keer per week 12,8 131<br />

E<strong>en</strong> keer per 2-3 wek<strong>en</strong> 6,9 71<br />

E<strong>en</strong> keer per maand 6,6 68<br />

E<strong>en</strong> keer per 2-6 maand 5,6 57 Laag<br />

Minder dan e<strong>en</strong> keer per 6 maand<strong>en</strong> 8,9 92 N=428<br />

Nooit 20,5 210<br />

Totaal 1029 827<br />

pagina 36<br />

In de tweede plaats nem<strong>en</strong> we de int<strong>en</strong>siteit van het gebruik. We onderscheid<strong>en</strong><br />

ext<strong>en</strong>sieve <strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve lezers. Ext<strong>en</strong>sieve lezers zijn jonger<strong>en</strong> die door de week<br />

hooguit 15 minut<strong>en</strong> aan het lez<strong>en</strong> bested<strong>en</strong>. Dit geldt voor 58% van de totale<br />

onderzoekspopulatie.<br />

Int<strong>en</strong>sieve lezers (42%) bested<strong>en</strong> minimaal 15 minut<strong>en</strong> aan het lez<strong>en</strong> van dagblad<strong>en</strong>.<br />

Zie tabel 3.2.1.<br />

Tabel 3.2.2 Int<strong>en</strong>siteit: Int<strong>en</strong>sief versus Ext<strong>en</strong>sief<br />

int<strong>en</strong>siteit %<br />

0 tot15 minut<strong>en</strong> 58% Ext<strong>en</strong>sief<br />

16-30 minut<strong>en</strong> 35%<br />

31-60 minut<strong>en</strong> 6%<br />

1 tot 2 uur 1%<br />

> 2 uur 0% Int<strong>en</strong>sief


3.3 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Achtergrondvariabel<strong>en</strong><br />

In de vorige paragraaf hebb<strong>en</strong> we de onderzoekspopulatie onderverdeeld in e<strong>en</strong><br />

groep hoogfrequ<strong>en</strong>te <strong>en</strong> laagfrequ<strong>en</strong>te lezers. De midd<strong>en</strong>categorie lat<strong>en</strong> we in het<br />

hiernavolg<strong>en</strong>de buit<strong>en</strong> beschouwing. Van de 827 respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn 399 jonger<strong>en</strong><br />

hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers, dat is 48%. De laagfrequ<strong>en</strong>te lezers zijn 429 jonger<strong>en</strong>, dat<br />

is 52%. In figuur 3.3.1 hebb<strong>en</strong> we de dagbladfrequ<strong>en</strong>tie nader onderzocht voor de<br />

verschill<strong>en</strong>de leeftijdsgroep<strong>en</strong>.<br />

We zi<strong>en</strong> dat de onderverdeling voor de twintigers, de groep van 20 tot 24- <strong>en</strong> de<br />

groep van 25 tot 29-jarig<strong>en</strong>, bijna overe<strong>en</strong>komt met het totaal. Onder de ti<strong>en</strong>ers (15-<br />

19 jr) zijn de hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> in de meerderheid: 53% hoog versus<br />

47% laag. Jonge jonger<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> dus iets vaker e<strong>en</strong> dagblad dan de oudere groep<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> mogelijke verklaring hiervoor is dat de jongste groep over het algeme<strong>en</strong> nog bij<br />

de ouders thuis woont <strong>en</strong> er zodo<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> grotere kans is op aanwezigheid van e<strong>en</strong><br />

betaalde gedrukte krant.<br />

Figuur 3.3.1 Dagbladfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> leeftijd<br />

3.3.1 Hoog<br />

70%<br />

Laag<br />

All<strong>en</strong> 48% 60% 52%<br />

50%<br />

15‐19 jr<br />

20‐24 jr<br />

53%<br />

46% 50%<br />

47%<br />

54%<br />

40%<br />

25‐29 jr 46%<br />

40%<br />

54%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

All<strong>en</strong> 15‐19 jr 20‐24 jr 25‐29 jr<br />

Hoog Laag<br />

3.3.2<br />

pagina 37<br />

We zi<strong>en</strong> grotere verschill<strong>en</strong> wanneer we de leesint<strong>en</strong>siteit uitsplits<strong>en</strong> naar de<br />

verschill<strong>en</strong>de leeftijdsgroep<strong>en</strong> (figuur 3.3.2). De hoeveelheid tijd die jonger<strong>en</strong><br />

gemiddeld per dag bested<strong>en</strong> aan het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dagblad, klimt met de jar<strong>en</strong>.<br />

Ti<strong>en</strong>ers gebruik<strong>en</strong> het dagblad weliswaar vaker, maar per keer minder uitgebreid dan<br />

twintigers.<br />

De uitkomst<strong>en</strong> suggerer<strong>en</strong> dat de leesfrequ<strong>en</strong>tie sterker wordt beïnvloed door de<br />

beschikbaarheid van dagblad<strong>en</strong>, terwijl leesint<strong>en</strong>siteit sterker lijkt sam<strong>en</strong> te hang<strong>en</strong><br />

met nieuwsinteresse, waarvan we in paragraaf 2.1 hebb<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> dat ook die stijgt<br />

met de jar<strong>en</strong>.<br />

Figuur 3.3.2 Dagbladint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> leeftijd<br />

80%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

All<strong>en</strong> 15‐19 jr 20‐24 jr 25‐29 jr<br />

Int<strong>en</strong>sief Ext<strong>en</strong>sief<br />

All<strong>en</strong><br />

15‐19 jr<br />

20‐24 jr<br />

25‐29 jr


Het tweede achtergrondk<strong>en</strong>merk waar we naar gekek<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, is geslacht. Jong<strong>en</strong>s<br />

lez<strong>en</strong> duidelijk vaker e<strong>en</strong> dagblad dan meisjes (figuur 3.3.3). Nadere analyse leert<br />

dat dit verschil hoofdzakelijk ontstaat door e<strong>en</strong> verschil in het dagelijks lez<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> dagblad. Dat komt onder jong<strong>en</strong>s twee maal zo vaak voor als onder meisjes<br />

(20% versus 10%).<br />

Figuur 3.3.3 3.3.3 Dagbladfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> geslacht<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Man Vrouw<br />

Voor wat betreft de hoeveelheid tijd die er vervolg<strong>en</strong>s per keer aan lez<strong>en</strong> wordt<br />

besteed, verschill<strong>en</strong> jong<strong>en</strong>s <strong>en</strong> meisjes nauwelijks. Zie figuur 3.3.4.<br />

Figuur 3.3.4 Dagbladint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> geslacht<br />

3.3.4<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Man Vrouw<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Int<strong>en</strong>sief<br />

Ext<strong>en</strong>sief<br />

pagina 38<br />

Als indicator voor sociale klasse hanter<strong>en</strong> we in dit onderzoek de hoogst g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

opleiding van de vader. We constater<strong>en</strong> e<strong>en</strong> positieve sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> sociale<br />

klasse <strong>en</strong> dagbladgebruik, zowel voor frequ<strong>en</strong>tie (figuur 3.3.5) als voor int<strong>en</strong>siteit<br />

(figuur 3.3.6). Ofwel: hoe hoger de opleiding van hun vader, hoe vaker <strong>en</strong> hoe<br />

uitgebreider jonger<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong>.<br />

Figuur 3.3.5 Dagbladfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> opleiding vader<br />

3.3.5<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Basis Vmbo Middelbaar Hoger<br />

Figuur 3.3.6 Dagbladint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> opleiding vader<br />

3.3.6<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Basis Vmbo Middelbaar Hoger<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Int<strong>en</strong>sief<br />

Ext<strong>en</strong>sief


Dit patroon herhaalt zich in de relatie tuss<strong>en</strong> dagbladgebruik <strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> opleiding<br />

van h<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> opleiding meer volg<strong>en</strong>. Hoe hoger de eig<strong>en</strong> opleiding, hoe hoger<br />

frequ<strong>en</strong>tie (figuur 3.3.7) <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit (figuur 3.3.8) van het dagbladgebruik.<br />

De uitkomst<strong>en</strong> uit deze paragraaf stemm<strong>en</strong> overe<strong>en</strong> met eerder onderzoek naar de<br />

relatie tuss<strong>en</strong> dagbladgebruik <strong>en</strong> de achtergrondvariabel<strong>en</strong> leeftijd, geslacht <strong>en</strong><br />

opleiding. 3<br />

Figuur 3.3.7 Dagbladfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> Eig<strong>en</strong> opleiding van werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

3.3.7<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Basis Vmbo Middelbaar Hoger<br />

Figuur 3.3.8 Dagbladint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> Eig<strong>en</strong> opleiding van werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

3.3.8<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Vmbo Middelbaar Hoger<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Int<strong>en</strong>sief<br />

Ext<strong>en</strong>sief<br />

pagina 39<br />

3.4 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Interessegebied<strong>en</strong><br />

In hoofdstuk 1 hebb<strong>en</strong> we de interessegebied<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>. Daar<br />

bleek dat jonger<strong>en</strong> vooral belangstelling hebb<strong>en</strong> voor onderwerp<strong>en</strong> die ligg<strong>en</strong><br />

op het gebied van lifestyle <strong>en</strong> ontspanning. Niettemin kom<strong>en</strong> in de top 10 van<br />

interessegebied<strong>en</strong> ook drie soort<strong>en</strong> nieuws voor: het laatste nieuws, lokaal nieuws<br />

<strong>en</strong> landelijk nieuws. In deze paragraaf gaan we na of hoogfrequ<strong>en</strong>te dagbladlezers<br />

van laagfrequ<strong>en</strong>te dagbladlezers <strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve dagbladlezers van ext<strong>en</strong>sieve<br />

dagbladlezers verschill<strong>en</strong> in de mate waarin zij zich voor verschill<strong>en</strong>de onderwerp<strong>en</strong><br />

interesser<strong>en</strong>.<br />

Uit figuur 3.4.1 lez<strong>en</strong> we af dat de verschill<strong>en</strong> in belangstelling tuss<strong>en</strong> hoog- <strong>en</strong><br />

laagfrequ<strong>en</strong>te dagbladlezers met betrekking tot lifestyle <strong>en</strong> ontspanning gering zijn.<br />

Hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers interesser<strong>en</strong> zich wat meer voor muziek <strong>en</strong> laagfrequ<strong>en</strong>te voor<br />

comedy; hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wat grotere belangstelling voor reiz<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> laagfrequ<strong>en</strong>te voor et<strong>en</strong> <strong>en</strong> drink<strong>en</strong>. De verschill<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> minimaal <strong>en</strong> lijk<strong>en</strong><br />

willekeurig.<br />

Bij de nieuwssoort<strong>en</strong> ligt dat anders. In het bijzonder bij lokaal <strong>en</strong> nationaal<br />

nieuws is de interesse van hoogfrequ<strong>en</strong>te dagbladlezers anderhalf keer hoger dan<br />

bij de laagfrequ<strong>en</strong>te (42% versus 28%). Ditzelfde beeld is van toepassing op de<br />

top 10 van interessegebied<strong>en</strong> afgezet teg<strong>en</strong> Int<strong>en</strong>siteit: bij onderwerp<strong>en</strong> op het<br />

gebied van lifestyle <strong>en</strong> ontspanning verschill<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve <strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sieve lezers niet<br />

noem<strong>en</strong>swaardig, bij de onderscheid<strong>en</strong> nieuwssoort<strong>en</strong> wel.<br />

3.4.1<br />

Figuur 3.4.1 Top ti<strong>en</strong> interessegebied<strong>en</strong> naar leesfrequ<strong>en</strong>tie<br />

MUZIEK<br />

FILM<br />

TELEVISIE<br />

COMEDY<br />

ETEN&DRINKEN<br />

REIZEN<br />

LAATSTE NIEUWS<br />

GEZONDHEID<br />

LOKAAL NIEUWS<br />

NATIONAAL NIEUWS<br />

0% 20% 40% 60% 80%<br />

Leesfrequ<strong>en</strong>tie Laag Leesfrequ<strong>en</strong>tie Hoog


We hebb<strong>en</strong> deze uitkomst<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> nadere analyse onderworp<strong>en</strong>. Eerst hebb<strong>en</strong><br />

we de belangstelling van dagbladlezers vergelek<strong>en</strong> naar frequ<strong>en</strong>tie, vervolg<strong>en</strong>s naar<br />

int<strong>en</strong>siteit. Daarvoor hebb<strong>en</strong> we de onderwerp<strong>en</strong> in drie categorieën onderverdeeld:<br />

A. lifestyle/amusem<strong>en</strong>t: muziek, mode, <strong>en</strong>tertainm<strong>en</strong>t, celebrity<br />

B. nieuws: lokaal, nationaal, internationaal, laatste<br />

C. maatschappelijke issues: sociaal onrecht, activisme, politiek, milieu<br />

De verschill<strong>en</strong> zijn uitgedrukt in e<strong>en</strong> indexcijfer:<br />

Index = 100 Er is ge<strong>en</strong> verschil in de interesse voor dit onderwerp tuss<strong>en</strong> lezers<br />

met e<strong>en</strong> hoge leesfrequ<strong>en</strong>tie (resp. int<strong>en</strong>siteit) <strong>en</strong> lezers met e<strong>en</strong><br />

lage leesfrequ<strong>en</strong>tie<br />

Index › 100 Waar het cijfer hoger uitvalt dan het indexcijfer 100, hebb<strong>en</strong> lezers<br />

met e<strong>en</strong> hoge leesfrequ<strong>en</strong>tie (resp. int<strong>en</strong>siteit) vaker bevestig<strong>en</strong>d<br />

geantwoord op dit onderwerp.<br />

Index ‹ 100 Waar het cijfer lager uitvalt dan 100, hebb<strong>en</strong> lezers met e<strong>en</strong><br />

hoge leesfrequ<strong>en</strong>tie (resp. int<strong>en</strong>siteit) minder vaak bevestig<strong>en</strong>d<br />

geantwoord dan lezers met e<strong>en</strong> lage leesfrequ<strong>en</strong>tie (resp.<br />

int<strong>en</strong>siteit)<br />

We zi<strong>en</strong> dat de jonger<strong>en</strong> die regelmatig e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong>, ongeveer ev<strong>en</strong> veel<br />

belangstelling hebb<strong>en</strong> voor lifestyle-onderwerp<strong>en</strong> als jonger<strong>en</strong> die zeld<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

dagblad lez<strong>en</strong>. Voor nieuws hebb<strong>en</strong> de hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers beduid<strong>en</strong>d vaker<br />

belangstelling. Voor maatschappelijke kwesties geldt dat nog veel sterker, met<br />

indexcijfers van 200 of hoger. Zie figuur 3.4.2.<br />

3.4.2<br />

Figuur 3.4.2 Interesses hoogfrequ<strong>en</strong>te <strong>en</strong> laagfrequ<strong>en</strong>te lezers (index)<br />

300<br />

300<br />

250<br />

250<br />

200<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

pagina 40<br />

Dezelfde vergelijking<strong>en</strong> zijn gemaakt voor jonger<strong>en</strong> die veel tijd bested<strong>en</strong> aan het<br />

lez<strong>en</strong> van dagblad<strong>en</strong> (int<strong>en</strong>sieve lezers) <strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> die daaraan weinig tijd bested<strong>en</strong><br />

(ext<strong>en</strong>sieve lezers). Zie figuur 3.4.3.<br />

Voor de onderwerp<strong>en</strong> uit de categorie lifestyle/amusem<strong>en</strong>t hebb<strong>en</strong> beide groep<strong>en</strong> in<br />

dezelfde mate bevestig<strong>en</strong>d geantwoord. Int<strong>en</strong>sieve lezers zijn vaker geïnteresseerd<br />

in nieuws <strong>en</strong> in nog sterkere mate in maatschappelijke kwesties.<br />

(fig. 3.4.3).<br />

Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong> we vaststell<strong>en</strong> dat jonger<strong>en</strong> die vaker <strong>en</strong> langer dagblad<strong>en</strong><br />

lez<strong>en</strong> zich niet meer of minder dan ander<strong>en</strong> voor lifestyle <strong>en</strong> amusem<strong>en</strong>t. Maar zij<br />

hebb<strong>en</strong> wel duidelijk meer belangstelling voor de verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> nieuws <strong>en</strong><br />

voor maatschappelijke issues dan laagfrequ<strong>en</strong>te lezers.<br />

3.4.3<br />

Figuur 3.4.3 Interesses int<strong>en</strong>sieve <strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sieve lezers (index)<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0


Katern<strong>en</strong>/rubriek<strong>en</strong><br />

Wanneer jonger<strong>en</strong> oordel<strong>en</strong> over de verschill<strong>en</strong>de katern<strong>en</strong>/secties/rubriek<strong>en</strong> uit de<br />

krant, zi<strong>en</strong> we soortgelijke verschill<strong>en</strong> (tabel 3.4.1).<br />

Tabel 3.4.1 Katern<strong>en</strong>/Secties/Rubriek<strong>en</strong> Naar leesfrequ<strong>en</strong>tie (%)<br />

Katern<strong>en</strong>/Secties/Rubriek<strong>en</strong><br />

Naar leesfrequ<strong>en</strong>tie (%) Hoog Laag<br />

Voorpagina 97 94<br />

Lokaal nieuws 70 57<br />

Landelijk nieuws 70 57<br />

Buit<strong>en</strong>lan 62 49<br />

Humor/Strips 52 43<br />

Weer 47 40<br />

Eerste katern 45 35<br />

Amusem<strong>en</strong>t 45 35<br />

Sport 41 19<br />

Filmoverzicht 34 28<br />

TV-overzicht 32 26<br />

Gezondheid 25 27<br />

Lifestyle 19 28<br />

Familiebericht<strong>en</strong> 20 20<br />

Lezersbriev<strong>en</strong> 21 23<br />

Ban<strong>en</strong> 18 19<br />

Programmainformatie 18 17<br />

Economie 21 10<br />

Techniek 19 15<br />

Opiniestukk<strong>en</strong> 19 10<br />

Auto 18 12<br />

Huiz<strong>en</strong> 16 13<br />

Advert<strong>en</strong>ties 8 10<br />

Hoofdredactioneel 7 1<br />

Mini’s 5 6<br />

Adviesrubriek 5 3<br />

Invoegfolders 2 2<br />

Oproep<strong>en</strong> 1 1<br />

pagina 41<br />

Over het geheel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is de belangstelling op vrijwel alle front<strong>en</strong> groter onder<br />

hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers. Grote uitzondering op die regel is de rubriek Lifestyle. Verder<br />

verschill<strong>en</strong> de twee lezersgroep<strong>en</strong> nauwelijks in hun grote belangstelling voor de<br />

voorpagina, hetge<strong>en</strong> suggereert dat voorpaginanieuws aantrekkingskracht heeft op<br />

alle jonger<strong>en</strong>.<br />

Voorts valt op dat vooral sport <strong>en</strong> de wat zwaardere rubriek<strong>en</strong> (economie,<br />

opinie, buit<strong>en</strong>land, lokaal nieuws <strong>en</strong> landelijk nieuws) er uit schiet<strong>en</strong>: daarvoor<br />

hebb<strong>en</strong> lezers die vaak e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> aanmerkelijk meer belangstelling dan<br />

laagfrequ<strong>en</strong>te lezers.<br />

Vergelijking van int<strong>en</strong>sieve lezers met ext<strong>en</strong>sieve levert e<strong>en</strong>zelfde beeld op (niet<br />

weergegev<strong>en</strong> in tabel). Int<strong>en</strong>sieve lezers zijn over de hele linie meer geïnteresseerd,<br />

op e<strong>en</strong> paar uitzondering<strong>en</strong> na. Daarvan is ‘lokaal nieuws’ de voornaamste: van<br />

jonger<strong>en</strong> die veel tijd bested<strong>en</strong> aan het lez<strong>en</strong> van dagblad<strong>en</strong>, zegt 66% dat zij lokaal<br />

nieuws interessant vind<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong> 71% van de jonger<strong>en</strong> die zegg<strong>en</strong> weinig tijd aan<br />

de krant te bested<strong>en</strong>. In de focusgroep<strong>en</strong> legd<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> uit dat dit nauw luistert:<br />

meer lokaal nieuws uit andere gebied<strong>en</strong> dan de eig<strong>en</strong> woonomgeving, spreekt h<strong>en</strong><br />

niet aan. ‘Je hebt niets aan het nieuws uit Stadskanaal als je in Breda woont.’<br />

Ev<strong>en</strong>min zijn jonger<strong>en</strong> <strong>en</strong>thousiast over het ‘persoonlijker’ mak<strong>en</strong> van het nieuws<br />

door verhal<strong>en</strong> van onbek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> op te tek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Daarin zijn ze heel stellig: als zij zelf<br />

niets met die persoon hebb<strong>en</strong>, boeit het h<strong>en</strong> niet. En ‘het moet boei<strong>en</strong>d zijn’ is e<strong>en</strong><br />

belangrijk criterium voor het volg<strong>en</strong> van nieuws.<br />

Bij vijf onderwerp<strong>en</strong> wijkt het oordeel van int<strong>en</strong>sieve lezers significant af van<br />

dat van ext<strong>en</strong>sieve: landelijk nieuws, buit<strong>en</strong>land, eerste katern, opiniestukk<strong>en</strong>,<br />

hoofdredactioneel comm<strong>en</strong>taar. De lezers die meer tijd bested<strong>en</strong> aan het dagblad,<br />

vind<strong>en</strong> deze onderwerp<strong>en</strong> beduid<strong>en</strong>d vaker interessant dan de ext<strong>en</strong>sieve lezers.<br />

Onbetwiste nummer 1 bij alle lezersgroep<strong>en</strong> blijft de voorpagina. Maar net als de<br />

frequ<strong>en</strong>te lezers hebb<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve lezers meer dan ext<strong>en</strong>sieve lezers belangstelling<br />

voor de meer klassieke journalistieke onderdel<strong>en</strong> uit de krant: landelijk nieuws,<br />

internationaal nieuws <strong>en</strong> opinie.<br />

Nadere analyse leert overig<strong>en</strong>s dat de belangstelling voor katern<strong>en</strong> naar geslacht e<strong>en</strong><br />

tamelijk traditioneel beeld oplevert. Jong<strong>en</strong>s zijn significant sterker geïnteresseerd in<br />

sport, auto <strong>en</strong> techniek; meisjes in gezondheid, lifestyle <strong>en</strong> familiebericht<strong>en</strong>.


3.5 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Functioneel gebruik<br />

In deze paragraaf vergelijk<strong>en</strong> we wederom hoogfrequ<strong>en</strong>te versus laagfrequ<strong>en</strong>te <strong>en</strong><br />

int<strong>en</strong>sieve versus ext<strong>en</strong>sieve lezers, maar ditmaal gericht op de functies van media.<br />

Media vervull<strong>en</strong> – ook in het lev<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong> – diverse functies, van het op de<br />

hoogte houd<strong>en</strong> van het laatste nieuws tot het gev<strong>en</strong> van praktische adviez<strong>en</strong> of het<br />

bied<strong>en</strong> van verstrooiing. De vraag is of er verschill<strong>en</strong> zijn in het functioneel gebruik<br />

van media tuss<strong>en</strong> hoogfrequ<strong>en</strong>te <strong>en</strong> laagfrequ<strong>en</strong>te dagbladlezers, respectievelijk<br />

int<strong>en</strong>sieve <strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sieve dagbladlezers. Daartoe hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> de<br />

volg<strong>en</strong>de vraag beantwoord: “Als ik de krant lees richt ik me vooral op:” met de<br />

volg<strong>en</strong>de keuze-antwoord<strong>en</strong> (tuss<strong>en</strong> haakjes de neg<strong>en</strong> functies, aangevuld met de<br />

categorie ‘ge<strong>en</strong>’):<br />

1. Het laatste nieuws (nieuws)<br />

2. Uitleg <strong>en</strong> achtergrond van het nieuws (context)<br />

3. M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over actuele onderwerp<strong>en</strong> (opinie)<br />

4. Inzicht in sociale of wet<strong>en</strong>schappelijke onderwerp<strong>en</strong> (k<strong>en</strong>nis)<br />

5. Verslag<strong>en</strong> van wedstrijd<strong>en</strong>, concert<strong>en</strong> (verslag)<br />

6. Praktische informatie over ev<strong>en</strong>em<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, activiteit<strong>en</strong> (ag<strong>en</strong>da)<br />

7. Advies met betrekking tot scholing, werk, gezondheid (advies)<br />

8. Entertainm<strong>en</strong>t, informatie om de tijd te dod<strong>en</strong> (amusem<strong>en</strong>t)<br />

9. Mogelijkhed<strong>en</strong> voor interactie, communicatie (interactie)<br />

10. Ge<strong>en</strong> van bov<strong>en</strong>staande (ge<strong>en</strong>)<br />

pagina 42<br />

Eerst kijk<strong>en</strong> we naar de verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> hoogfrequ<strong>en</strong>te <strong>en</strong> laagfrequ<strong>en</strong>te<br />

lezers. Uit figuur 3.5.1 blijkt dat hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers sterker gericht zijn op alle<br />

krant<strong>en</strong>functies, met uitzondering van amusem<strong>en</strong>t. De verschill<strong>en</strong> zijn het meest<br />

uitgesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> statistisch significant voor achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s: nieuws, opinie,<br />

verslag, context <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis.<br />

Nadere analyse leert dat hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers zich ook bij het kijk<strong>en</strong> naar televisie<br />

significant vaker richt<strong>en</strong> op de twee functies Nieuws <strong>en</strong> Verslag. Datzelfde geldt bij<br />

het internetgebruik van hoogfrequ<strong>en</strong>te dagbladlezers.<br />

3.5.1<br />

Figuur 3.5.1 Leesfrequ<strong>en</strong>tie dagblad <strong>en</strong> functioneel gebruik<br />

Nieuws<br />

Context<br />

Opinie<br />

K<strong>en</strong>nis<br />

Verslag<br />

Ag<strong>en</strong>da<br />

Advies<br />

Amusem<strong>en</strong>t<br />

Interactie<br />

Ge<strong>en</strong><br />

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90<br />

Hoog (> 1 x per wk)<br />

Laag (


Vervolg<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> we uitgezocht hoe de mate waarin jonger<strong>en</strong> gericht zijn op de<br />

verschill<strong>en</strong>de functies sam<strong>en</strong>hangt met de int<strong>en</strong>siteit waarmee zij dagblad<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>.<br />

Het effect is zichtbaar in figuur 3.5.2: jonger<strong>en</strong> die veel tijd bested<strong>en</strong> aan het lez<strong>en</strong><br />

van dagblad<strong>en</strong> (int<strong>en</strong>sieve lezers) zijn veel sterker dan ext<strong>en</strong>sieve lezers gericht op<br />

de klassieke verdiepingsfuncties (context, opinie, k<strong>en</strong>nis) <strong>en</strong> de verslagfunctie van<br />

media. Bij de overige functies zijn de verschill<strong>en</strong> klein. De extra tijdsbesteding zit dus<br />

niet in de nieuwsfunctie, maar in verdieping <strong>en</strong> verslag.<br />

3.5.2<br />

Figuur 3.5.2 Leesint<strong>en</strong>siteit dagblad <strong>en</strong> functioneel gebruik<br />

Nieuws<br />

Context<br />

Oii Opinie<br />

K<strong>en</strong>nis<br />

Verslag<br />

Ag<strong>en</strong>da<br />

Advies<br />

Amusem<strong>en</strong>t<br />

Interactie<br />

Ge<strong>en</strong><br />

0 20 40 60 80 100<br />

Int<strong>en</strong>sief (> 15m/dag)<br />

Ext<strong>en</strong>sief (


We hebb<strong>en</strong> onderzocht of – omgekeerd – int<strong>en</strong>sieve televisiekijkers ook verschill<strong>en</strong><br />

van ext<strong>en</strong>sieve kijkers voor wat betreft hun functionele gerichtheid tijd<strong>en</strong>s het lez<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> krant. Dat blijkt tot op zekere hoogte het geval. Zie tabel 3.5.3.<br />

Int<strong>en</strong>sief televisiekijk<strong>en</strong> hangt sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> grotere gerichtheid op de<br />

verslagfunctie <strong>en</strong> de amusem<strong>en</strong>tsfunctie van de krant. Voor wat betreft de<br />

verdiepingsfuncties bestaat e<strong>en</strong> omgekeerde relatie: int<strong>en</strong>siever televisiegebruik<br />

gaat sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> kleinere gerichtheid op de context, k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> opiniefunctie,<br />

<strong>en</strong> op de ag<strong>en</strong>da <strong>en</strong> adviesfunctie. Dus: wie langer televisie kijkt, is minder<br />

geïnteresseerd in verdieping <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong> bij het lez<strong>en</strong> van de krant.<br />

Deze verschill<strong>en</strong> zijn opmerkelijk, maar niet significant<br />

Tabel 3.5.3 Kijkint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> functioneel krant<strong>en</strong>gebruik<br />

Dagbladfunctie Int<strong>en</strong>sieve Ext<strong>en</strong>sieve<br />

kijker kijker<br />

Nieuws 73 74<br />

Context 27 39<br />

Opinie 21 24<br />

K<strong>en</strong>nis 17 28<br />

Verslag 24 15<br />

Ag<strong>en</strong>da 16 20<br />

Advies 12 18<br />

Amusem<strong>en</strong>t 30 22<br />

Interactie 5 7<br />

Ge<strong>en</strong> 13 10<br />

pagina 44<br />

Tot slot van deze paragraaf zijn we nagegaan of het belang van de verschill<strong>en</strong>de<br />

krant<strong>en</strong>functies verandert met het voortschrijd<strong>en</strong> van de leeftijd. Daarvan is sprake.<br />

De aandacht van jonger<strong>en</strong> voor de advies- <strong>en</strong> amusem<strong>en</strong>tsfunctie daalt licht met<br />

het klimm<strong>en</strong> der jar<strong>en</strong>. Maar de mate waarin zij gericht zijn op nieuws <strong>en</strong> verdieping<br />

(context, opinie, k<strong>en</strong>nis) neemt juist toe met het stijg<strong>en</strong> van de leeftijd (figuur 3.5.3).<br />

Dat geldt overig<strong>en</strong>s ev<strong>en</strong>zeer voor televisie <strong>en</strong> internet.<br />

Figuur 3.5.3 Krant<strong>en</strong>functies per leeftijdsgroep<br />

3.5.3<br />

nieuws<br />

context<br />

opinie<br />

k<strong>en</strong>nis<br />

verslag<br />

ag<strong>en</strong>da<br />

advies<br />

amusem<strong>en</strong>t<br />

communicatie<br />

ge<strong>en</strong><br />

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90<br />

15 - 19<br />

19 - 24<br />

25 - 29<br />

15‐17<br />

18‐23<br />

24‐29


3.6 Dagbladgebruik <strong>en</strong> gebruik andere media<br />

In de vorige paragraf<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we zware <strong>en</strong> lichte dagbladlezers (frequ<strong>en</strong>tie,<br />

int<strong>en</strong>siteit) vergelek<strong>en</strong> met betrekking tot hun interesses/katern<strong>en</strong> <strong>en</strong> de functies<br />

waarvoor zij de krant gebruik<strong>en</strong>. Bij die onderwerp<strong>en</strong> is in beide te vergelijk<strong>en</strong><br />

groep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zekere mate van gebruik vereist: m<strong>en</strong> kan niet-lezers slecht vrag<strong>en</strong><br />

op welke functies zij zich tijd<strong>en</strong>s het lez<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> of welke katern<strong>en</strong> hun grootste<br />

belangstelling hebb<strong>en</strong>.<br />

In de volg<strong>en</strong>de paragraf<strong>en</strong> verschuiv<strong>en</strong> we de demarcatielijn <strong>en</strong> richt<strong>en</strong> we ons op de<br />

vergelijking tuss<strong>en</strong> dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers. Onder dagbladlezers verstaan we<br />

alle jonger<strong>en</strong> die t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> maal per week e<strong>en</strong> betaalde gedrukte krant zegg<strong>en</strong><br />

te lez<strong>en</strong> (N=530). Onder niet-lezers verstaan we de jonger<strong>en</strong> die nooit of hooguit<br />

e<strong>en</strong> maal per twee maand<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> (N=360). Zie tabel 3.6.1.<br />

Tabel 3.6.1 Lezers versus niet-lezers<br />

Frequ<strong>en</strong>tie dagbladgebruik % N<br />

Meermal<strong>en</strong> per dag 0,7 7<br />

Dagelijks 14,3 147<br />

4-6 maal per week 9,4 96 Lezers<br />

2-3 maal per week 14,4 148<br />

E<strong>en</strong> keer per week 12,8 131<br />

E<strong>en</strong> keer per 2-3 wek<strong>en</strong> 6,9 71<br />

E<strong>en</strong> keer per maand 6,6 68<br />

E<strong>en</strong> keer per 2-6 maand 5,6 57 Niet-Lezers<br />

Minder dan e<strong>en</strong> keer per 6 maand<strong>en</strong> 8,9 92<br />

Nooit 20,5 210<br />

Totaal 1029<br />

pagina 45<br />

Lezers <strong>en</strong> niet-lezers verschill<strong>en</strong> per definitie met betrekking tot hun dagbladgebruik.<br />

Maar verschill<strong>en</strong> zij ook in hun gebruik van andere media?<br />

De dagbladlezers hebb<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> hoeveel tijd zij bested<strong>en</strong> aan de diverse<br />

media. Figuur 3.6.1 laat zi<strong>en</strong> hoe zij hun tijd verdel<strong>en</strong> over de verschill<strong>en</strong>de media.<br />

In hoofdstuk 1 zag<strong>en</strong> we dat de totale onderzoekspopulatie gemiddeld 221 minut<strong>en</strong><br />

per dag besteedt aan de diverse media. We kunn<strong>en</strong> dus vaststell<strong>en</strong> dat de groep<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die vall<strong>en</strong> in de categorie dagbladlezers per dag e<strong>en</strong> kwartier langer<br />

aan media bested<strong>en</strong> dan de totale populatie.<br />

Figuur 3.6.1 Mediagebruik lezers dagblad<br />

3.6.1<br />

5%<br />

4%<br />

3%<br />

7%<br />

8%<br />

3%<br />

Dagbladlezers 236 minut<strong>en</strong><br />

7%<br />

25%<br />

TV Radio Nieuwssites Blogs Video Sharing Tijdschrift<strong>en</strong> Gratis krant Online krant Dagblad<br />

38%


Dagbladlezers bested<strong>en</strong> aan mediagebruik ruim e<strong>en</strong> half uur meer dan niet-lezers<br />

(zie figuur 3.6.2.). 4<br />

Met betrekking tot de verdeling van het tijdsbudget over de verschill<strong>en</strong>de media<br />

do<strong>en</strong> zich ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s duidelijke verschill<strong>en</strong> voor. Dagbladlezers bested<strong>en</strong> beduid<strong>en</strong>d<br />

meer tijd aan gratis krant<strong>en</strong>, aan de online krant <strong>en</strong> aan tijdschrift<strong>en</strong>. Dagbladlezers<br />

zijn dus ook lezers in het algeme<strong>en</strong>.<br />

Het omgekeerde geldt voor niet-dagbladlezers. Niet-lezers bested<strong>en</strong> meer tijd aan<br />

videosharing <strong>en</strong> blogs, maar vooral aan televisiekijk<strong>en</strong>. Sam<strong>en</strong> met radio luister<strong>en</strong>, is<br />

televisiekijk<strong>en</strong> goed voor 76% van het mediagebruik.<br />

3.6.2<br />

Figuur 3.6.2 Mediagebruik lezers <strong>en</strong> niet-lezers<br />

Dagblad<br />

Online krant<br />

Gratis krant<br />

Tijdschrift<strong>en</strong><br />

Video Sharing<br />

Blogs<br />

Nieuwssites<br />

Radio<br />

TV<br />

0%<br />

3%<br />

1%<br />

3%<br />

0%<br />

7%<br />

7%<br />

3%<br />

5%<br />

7%<br />

4%<br />

7%<br />

8%<br />

6%<br />

25%<br />

26%<br />

39%<br />

50%<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60%<br />

Dagbladlezers 236 minut<strong>en</strong><br />

Niet‐lezers 203 minut<strong>en</strong><br />

pagina 46<br />

Vervolg<strong>en</strong>s zijn we nagegaan of dagbladlezers verschill<strong>en</strong> van niet-lezers in het<br />

belang dat zij aan de verschill<strong>en</strong>de media toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> als bron voor nieuws <strong>en</strong><br />

informatie. Zie tabel 3.6.2. Dat levert voor vier media significante verschill<strong>en</strong> op:<br />

dagblad, gratis krant, online krant <strong>en</strong> radio.<br />

Lezers van e<strong>en</strong> dagblad hecht<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> meer belang aan de gedrukte betaalde<br />

krant als bron, maar ook aan de andere verschijningsvorm<strong>en</strong> van de krant: gratis<br />

<strong>en</strong> online. Het wel of niet gericht zijn op lez<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong>, lijkt opnieuw e<strong>en</strong><br />

belangrijke variabele.<br />

Die indruk wordt versterkt door de scores voor andere media. Blogs, nieuwssites,<br />

rtv-sites, <strong>en</strong> overige sites scor<strong>en</strong> onder dagbladlezers niet veel hoger dan onder<br />

niet-lezers. Bij radio <strong>en</strong> televisie verschill<strong>en</strong> dagbladlezers wel van niet-lezers, op<br />

de gr<strong>en</strong>s van significant. E<strong>en</strong> veel groter verschil zit bij het toegek<strong>en</strong>de belang aan<br />

tijdschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> boek<strong>en</strong>. Naast de drie typ<strong>en</strong> krant<strong>en</strong> (gedrukt betaald, gedrukt gratis<br />

<strong>en</strong> online) zijn het de tijdschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> boek<strong>en</strong> die onder dagbladlezers significant<br />

hoger scor<strong>en</strong> dan onder niet-lezers. 5<br />

Tabel 3.6.2 Belang van verschill<strong>en</strong>de media als bron (% “Hoog”) 6<br />

Belang als bron: % “Hoog” Lezer Niet-lezer Chi 2<br />

(N=530) (N=360)<br />

Dagblad 50 7 248.21<br />

Gratis krant 35 27 20.19<br />

Online krant 36 19 37.09<br />

Nieuwssite 33 30<br />

Blogs 21 17<br />

Radio 75 39 16.26<br />

TV 75 67


Uit tabel 3.7.1 lez<strong>en</strong> we vervolg<strong>en</strong>s af dat de verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> dagbladlezers <strong>en</strong><br />

niet-lezers in vier van de vijf gevall<strong>en</strong> significant zijn. Het vijfde motief, afgekort met<br />

‘gespreksstof online’, speelt voor de gehele populatie e<strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> rol; dat geldt<br />

voor dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers in ongeveer gelijke mate ook.<br />

Tabel 3.7.1 Belang van nieuws; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % (zeer) e<strong>en</strong>s. 7<br />

% (Zeer) E<strong>en</strong>s Lezer Niet-lezer Chi 2<br />

Loopbaan 81 62 43.89<br />

Populariteit 60 43 27.34<br />

Gespreksstof vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> 79 68 41.39<br />

Gespreksstof thuis 86 66 56.90<br />

Gespreksstof online 30 28 -<br />

Tijdsbesteding aan nieuws via andere <strong>nieuwsmedia</strong> dan het dagblad<br />

Vertaalt de grotere nieuwsinteresse <strong>en</strong> het sterker onderschrijv<strong>en</strong> van de<br />

onderscheid<strong>en</strong> motiev<strong>en</strong> zich nu ook in e<strong>en</strong> ruimere tijdsbesteding aan nieuws?<br />

Voor het dagblad zelf is het antwoord daarop bevestig<strong>en</strong>d: uiteraard bested<strong>en</strong><br />

dagbladlezers veel meer tijd aan nieuws via het medium dagblad dan niet-lezers. De<br />

vraag is of <strong>en</strong> in welke mate dat ook geldt voor andere <strong>nieuwsmedia</strong>. In figuur 3.7.3<br />

zijn de media weergegev<strong>en</strong> die het meest voor nieuws word<strong>en</strong> gebruikt. We mak<strong>en</strong><br />

hieruit op dat dagbladlezers over de hele linie meer tijd bested<strong>en</strong> aan nieuws dan<br />

niet-lezers. De verschill<strong>en</strong> zijn echter nerg<strong>en</strong>s significant.<br />

Figuur 3.7.3 Tijdsbesteding aan nieuws voor vier media; lezers <strong>en</strong> niet lezers<br />

dagblad: % hoog.<br />

3.7.3<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Gratis krant Radio Televisie Nieuwssite<br />

Lezer Niet‐lezer<br />

Gratis kran 23% 22%<br />

Radio 48% 36%<br />

Televisie 67% 55%<br />

Nieuwssite 32% 28%<br />

Lezer<br />

Niet‐lezer<br />

pagina 48<br />

Het nieuwsritueel<br />

Het laatste aspect van nieuwsgerichtheid dat hier aan de orde komt, is het ev<strong>en</strong>tuele<br />

verschil in nieuwsritueel tuss<strong>en</strong> dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers. In paragraaf 2.7 hebb<strong>en</strong><br />

we vier gewoontes onderscheid<strong>en</strong> die deel uitmak<strong>en</strong> van het nieuwsritueel: graz<strong>en</strong>,<br />

merk<strong>en</strong>trouw, voorkeur voor gedrukte informatie <strong>en</strong> krant<strong>en</strong>ritueel. Figuur 3.7.4<br />

geeft de verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers weer.<br />

Figuur 3.7.4 Aspect<strong>en</strong> van het dagelijks nieuwsritueel; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad:<br />

% (zeer) e<strong>en</strong>s<br />

3.7.4<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Lezer<br />

Niet‐lezer


Hieronder gaan we nader in op de verschill<strong>en</strong>. Om te beginn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we uitgezocht<br />

of lezers <strong>en</strong> niet-lezers significant verschill<strong>en</strong> in de mate waarin zij het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

krant onderdeel hebb<strong>en</strong> gemaakt van hun dagelijkse ritueel. Voor de goede orde: het<br />

onderscheid tuss<strong>en</strong> lezers <strong>en</strong> niet-lezers verwijst naar betaalde, gedrukte dagblad<strong>en</strong>.<br />

Het krant<strong>en</strong>ritueel is inclusief gratis <strong>en</strong> online krant<strong>en</strong>.<br />

Zoals verwacht, verschill<strong>en</strong> beide groep<strong>en</strong> sterk (tabel 3.7.2).<br />

Tabel 3.7.2 Dagelijks krant<strong>en</strong>ritueel; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % (zeer) e<strong>en</strong>s. 8<br />

% (Zeer) E<strong>en</strong>s Lezer Niet-lezer Chi 2<br />

Krant<strong>en</strong>ritueel 54 17 223.01<br />

Wanneer we de totale onderzoekspopulatie uitsplits<strong>en</strong> in vier categorieën (dagelijks,<br />

regelmatig, zeld<strong>en</strong>, nooit), word<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong> nog duidelijker. Van de jonger<strong>en</strong> die<br />

dagelijks e<strong>en</strong> dagblad (betaald, gedrukt) lez<strong>en</strong>, zegt 84% dat het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krant<br />

(inclusief gratis) onderdeel is van het dagelijkse ritueel. Het gaat om de groep<strong>en</strong><br />

jonger<strong>en</strong> die het e<strong>en</strong>s tot zeer e<strong>en</strong>s war<strong>en</strong> over de stelling. Van de jonger<strong>en</strong> die nooit<br />

e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong>, ligt dat perc<strong>en</strong>tage (e<strong>en</strong>s + zeer e<strong>en</strong>s) op 19 %. Zie tabel 3.7.3.<br />

Tabel 3.7.3 Dagelijks krant<strong>en</strong>ritueel; vier categorieën lezers dagblad. 9<br />

Lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krant (incl. gratis) is onderdeel van mijn dagelijkse ritueel<br />

Leest betaalde, gedrukte krant:<br />

% Dagelijks Regelmatig Zeld<strong>en</strong> Nooit N=<br />

Zeer e<strong>en</strong>s 30 5 2 1 73<br />

E<strong>en</strong>s 54 37 18 18 308<br />

One<strong>en</strong>s 15 52 49 41 449<br />

Zeer one<strong>en</strong>s 1 6 31 40 198<br />

Totaal 100 100 100 100 1028<br />

pagina 49<br />

Op andere facett<strong>en</strong> van het nieuwsritueel zijn de verschill<strong>en</strong> minder uitgesprok<strong>en</strong>.<br />

Meer dan 9 van de 10 jonger<strong>en</strong> zijn het e<strong>en</strong>s met de stelling “ik pik nieuwsitems op<br />

van verschill<strong>en</strong>de bronn<strong>en</strong> (televisie, radio, internet, krant<strong>en</strong> <strong>en</strong>z.), afhankelijk van<br />

wat het makkelijkst is”. Dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers verschill<strong>en</strong> dus nauwelijks met<br />

betrekking tot dit ‘graasgedrag’.<br />

Verschill<strong>en</strong> zijn er wel tuss<strong>en</strong> dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers voor wat betreft de stelling<br />

“ik raadpleeg regelmatig e<strong>en</strong> bepaalde krant, televisiestation, radiostation of<br />

internetbron voor mijn nieuwsinformatie”: lezers ker<strong>en</strong> significant vaker terug naar<br />

e<strong>en</strong> bepaalde bron.<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de keuze tuss<strong>en</strong> papier of scherm geeft e<strong>en</strong> meerderheid van beide<br />

groep<strong>en</strong> te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> het niet e<strong>en</strong>s te zijn met de stelling: “ik geef de voorkeur aan<br />

gedrukte nieuwsbronn<strong>en</strong> in plaats van mijn nieuws van e<strong>en</strong> scherm te lez<strong>en</strong>”. Van<br />

de dagbladlezers is zelfs 5,5% het zeer one<strong>en</strong>s met die stelling; bij niet-lezers ligt<br />

dat perc<strong>en</strong>tage overig<strong>en</strong>s bijna vijfmaal zo hoog (27%). Toch geeft 41% van de<br />

dagbladlezers wel de voorkeur aan papier teg<strong>en</strong> 24% van de niet-lezers (tabel 3.7.4).<br />

Tabel 3.7.4 Graz<strong>en</strong>, merk<strong>en</strong>trouw, print/beeldscherm; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad:<br />

% (zeer) e<strong>en</strong>s. 10<br />

% (Zeer) E<strong>en</strong>s Lezer Niet-lezer Chi 2<br />

Graz<strong>en</strong> 93 91<br />

Merk<strong>en</strong>trouw 85 72 33.17<br />

Voorkeur voor gedrukt 41 24 91.90<br />

Paragraaf 3.7 sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d, kunn<strong>en</strong> we stell<strong>en</strong> dat lezers van e<strong>en</strong> betaalde gedrukte<br />

krant e<strong>en</strong> relatief grote nieuwsinteresse hebb<strong>en</strong>, de onderscheid<strong>en</strong> red<strong>en</strong><strong>en</strong> om<br />

nieuws te will<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> relatief sterk onderschrijv<strong>en</strong>, het onder jonger<strong>en</strong> met<br />

betrekking tot nieuws gebruikelijke graasgedrag verton<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer tijd bested<strong>en</strong> aan<br />

nieuws – voornamelijk maar niet uitsluit<strong>en</strong>d via het dagblad.


3.8 Dagbladgebruik <strong>en</strong> M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> attitudes<br />

In het kwantitatieve deel van dit onderzoek naar <strong>nieuwsmedia</strong>gebruik van<br />

jonger<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we relatief veel aandacht gegev<strong>en</strong> aan vrag<strong>en</strong> met betrekking<br />

tot opvatting<strong>en</strong> over achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s nieuws, <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong> krant<strong>en</strong>. In deze<br />

paragraaf bekijk<strong>en</strong> we hoe jonger<strong>en</strong> nieuws <strong>en</strong> <strong>nieuwsmedia</strong> beoordel<strong>en</strong>.<br />

Voor wat betreft ‘nieuws’ hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> met welke van de<br />

volg<strong>en</strong>de uitsprak<strong>en</strong> zij het e<strong>en</strong>s zijn. 11<br />

• Veel van het nieuws is niet relevant voor mij<br />

• Bijhoud<strong>en</strong> van het nieuws is belangrijk voor je algem<strong>en</strong>e k<strong>en</strong>nis<br />

• Nieuws is meestal saai<br />

• Nieuws moet minder over problem<strong>en</strong> gaan <strong>en</strong> meer over oplossing<strong>en</strong><br />

Vergelek<strong>en</strong> met niet-lezers zijn dagbladlezers minder vaak van m<strong>en</strong>ing dat het<br />

nieuws voor h<strong>en</strong>zelf niet relevant is <strong>en</strong> dat nieuws saai is, <strong>en</strong> ze zijn het iets vaker<br />

e<strong>en</strong>s met de stelling dat het bijhoud<strong>en</strong> van nieuws belangrijk is voor je persoonlijke<br />

ontwikkeling. Voorts zijn zij iets vaker van m<strong>en</strong>ing dat nieuws minder over problem<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> meer over oplossing<strong>en</strong> moet gaan. Zie figuur 3.8.1. 12<br />

Figuur 3.8.1 Opvatting<strong>en</strong> over nieuws; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % e<strong>en</strong>s<br />

3.8.1<br />

80%<br />

80%<br />

70%<br />

70%<br />

60%<br />

60%<br />

50%<br />

50%<br />

40%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Veel van het<br />

Bijhoud<strong>en</strong> van het<br />

Nieuws is meestal<br />

Nieuws moet<br />

nieuws is niet<br />

nieuws is belangrijk<br />

saai<br />

minder over<br />

relevant voor mij<br />

voor je algem<strong>en</strong>e<br />

problem<strong>en</strong> gaan <strong>en</strong><br />

k<strong>en</strong>nis<br />

meer over<br />

oplossing<strong>en</strong><br />

Lezers<br />

Niet‐lezers<br />

pagina 50<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van hun oordeel over ‘<strong>nieuwsmedia</strong>’, hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

aangegev<strong>en</strong> welke van de volg<strong>en</strong>de uitsprak<strong>en</strong> op h<strong>en</strong> van toepassing zijn:<br />

• Nieuwsmedia zijn vaak onnodig negatief<br />

• Ik vind het belangrijk bij te kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> aan de nieuwsvoorzi<strong>en</strong>ing<br />

• Nieuwsmedia zijn vaak bevooroordeeld<br />

E<strong>en</strong> zeer klein deel (6%) van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> vindt het belangrijk zelf bij te kunn<strong>en</strong><br />

drag<strong>en</strong> aan de nieuwsvoorzi<strong>en</strong>ing. Ruim e<strong>en</strong> kwart van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> acht media<br />

vaak onnodig negatief <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ongeveer ev<strong>en</strong> grote groep lezers vindt <strong>nieuwsmedia</strong><br />

vaak bevooroordeeld. Overig<strong>en</strong>s kom<strong>en</strong> deze beide groep<strong>en</strong> respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> tamelijk<br />

sterk overe<strong>en</strong>. 13<br />

Op ge<strong>en</strong> van deze punt<strong>en</strong> wijkt de m<strong>en</strong>ing van dagbladlezers significant af van die<br />

van niet-lezers. Zie figuur 3.8.2.<br />

Figuur 3.8.2 Opvatting<strong>en</strong> over <strong>nieuwsmedia</strong>; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % e<strong>en</strong>s<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Nieuwsmedia zijn vaak<br />

Ik vind het belangrijk bij te<br />

Nieuwsmedia zijn vaak<br />

onnodig negatief kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> aan de<br />

nieuwsvoorzieining<br />

bevooroordeeld<br />

Lezers<br />

Niet‐lezers


Vervolg<strong>en</strong>s zijn we voor e<strong>en</strong> vijftal veelgebruikte <strong>nieuwsmedia</strong> nagegaan (Dagblad,<br />

Gratis krant, Online krant, Televisie, Nieuwssite) of lezers <strong>en</strong> niet-lezers verschill<strong>en</strong><br />

voor wat betreft de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> die zij aan deze media toeschrijv<strong>en</strong>. De mediaeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />

zijn achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s: Geloofwaardigheid/betrouwbaarheid,<br />

Diepgang, Breedte, Populariteit bij leeftijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, Relevantie, Actualiteit/bij de tijd,<br />

Praktisch/bron voor praktische informatie, Plezierig om te gebruik<strong>en</strong>.<br />

Tabel 3.8.2 geeft e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d overzicht van de resultat<strong>en</strong>. Televisie is op alle<br />

front<strong>en</strong> de onbetwiste nummer één. Dat vind<strong>en</strong> zowel dagbladlezers als niet-lezers.<br />

Alle<strong>en</strong> op het punt van de Diepgang scoort het Dagblad hoger, althans onder de<br />

dagbladlezers.<br />

In de focusgroep<strong>en</strong> bleek overig<strong>en</strong>s dat diepgang weliswaar wordt toegek<strong>en</strong>d aan de<br />

(betaalde) krant, maar dat dit voor de jonger<strong>en</strong> zelf niet het belangrijkste criterium<br />

is. In plaats van dat ze alles zelf will<strong>en</strong> doorspitt<strong>en</strong>, will<strong>en</strong> ze vooral regelmatig snel<br />

het voornaamste nieuws check<strong>en</strong>.<br />

Bij de dagbladlezers staat het dagblad vrijwel steeds op de tweede of derde plaats,<br />

behalve bij populariteit onder leeftijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Daar staat het dagblad nadrukkelijk<br />

op de laatste plaats. De online krant komt bij dagbladlezers meestal op de vierde<br />

plaats <strong>en</strong> de gratis krant relatief vaak op de vijfde.<br />

Niet-dagbladlezers hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere rangorde. Daarbij komt vooral het dagblad<br />

er naar verhouding slechter af; slechter dan de online krant, de gratis krant of de<br />

nieuwssite. Op de onderdel<strong>en</strong> Geloofwaardigheid, Diepgang <strong>en</strong> Breedte houdt het<br />

dagblad zich nog redelijk staande. Maar bij Populariteit, Relevantie, Actualiteit,<br />

Praktisch <strong>en</strong> Plezierig komt het dagblad bij niet-lezers op de laatste plaats.<br />

pagina 52<br />

Tabel 3.8.2 Vergelijking van toegeschrev<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> aan vijf media; lezers <strong>en</strong><br />

niet-lezers dagblad<strong>en</strong><br />

Eig<strong>en</strong>schap Medium Lezers Niet-lezers<br />

Geloofwaardig Televisie 83% 80%<br />

Dagblad 72% 50%<br />

Online krant 60% 46%<br />

Gratis krant 42% 44%<br />

Nieuwssite 28% 28%<br />

Diepgang Dagblad 59% 41%<br />

Televisie 47% 42%<br />

Online krant 29% 20%<br />

Nieuwssite 18% 18%<br />

Gratis krant 11% 10%<br />

Breedte Televisie 65% 63%<br />

Dagblad 54% 35%<br />

Nieuwssite 42% 40%<br />

Online krant 41% 35%<br />

Gratis krant 29% 30%<br />

Populair Televisie 67% 67%<br />

Gratis krant 51% 23%<br />

Nieuwssite 48% 46%<br />

Online krant 33% 18%<br />

Dagblad 10% 2%<br />

Relevant Televisie 67% 64%<br />

Dagblad 44% 9%<br />

Gratis krant 32% 29%<br />

Online krant 29% 17%<br />

Nieuwssite 29% 28%<br />

Actueel Televisie 76% 72%<br />

Online krant 55% 43%<br />

Dagblad 44% 26%<br />

Nieuwssite 44% 39%<br />

Gratis krant 32% 28%<br />

Praktische info Televisie 60% 58%<br />

Dagblad 29% 3%<br />

Nieuwssite 26% 26%


Voor e<strong>en</strong> aantal k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we dit grafisch weergegev<strong>en</strong>. Zie voor<br />

Geloofwaardigheid figuur 3.8.4.<br />

Deze figuur toont dat jonger<strong>en</strong> die regelmatig e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong>, daar positiever<br />

over oordel<strong>en</strong> dan jonger<strong>en</strong> die daar zeld<strong>en</strong> of nooit mee in aanraking kom<strong>en</strong>.<br />

Tijd<strong>en</strong>s de focusgesprekk<strong>en</strong> bleek dat de jonger<strong>en</strong> veel vertrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in de<br />

professionele media. Hoewel vooral de oudere doelgroep vindt dat media subjectief<br />

zijn, lijk<strong>en</strong> ze ervan uit te gaan dat journalist<strong>en</strong> hun werk naar eer <strong>en</strong> gewet<strong>en</strong><br />

do<strong>en</strong> <strong>en</strong> de correcte feit<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>. Dat redacties werk van elkaar of persbureaus<br />

overnem<strong>en</strong>, vind<strong>en</strong> ze ge<strong>en</strong> groot bezwaar: ‘Als het maar klopt’.<br />

3.8.4<br />

Figuur 3.8.4 Eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d aan media; Geloofwaardigheid<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Dagblad Gratis krant Online krant Nieuwssite Televisie<br />

Lezers Niet‐lezers<br />

pagina 53<br />

Hoewel de andere eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> andere cijfers lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, is de grote lijn dat de<br />

verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> lezers <strong>en</strong> niet-lezers het grootst zijn bij de mediumtyp<strong>en</strong> dagblad<br />

<strong>en</strong> online krant. De lezers zijn daarbij positiever in hun oordeel dan de niet - lezers.<br />

Zie ter illustratie figuur 3.8.5.<br />

Figuur 3.8.5 Eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d aan media; Relevantie<br />

3.8.5<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Dagblad Gratis krant Online krant Nieuwssite Televisie<br />

Lezers<br />

Niet‐lezers


Lezers <strong>en</strong> niet-lezers d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> niet significant verschill<strong>en</strong>d over de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />

van tv, gratis krant of nieuwssite. Dagbladlezers k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> aan online krant<strong>en</strong> vaker<br />

de volg<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> toe: geloofwaardig, populair, relevant <strong>en</strong> praktisch.<br />

Over het dagblad zijn zij over de hele linie beduid<strong>en</strong>d positiever dan niet-lezers. Het<br />

meest uitgesprok<strong>en</strong> zijn de relatieve verschill<strong>en</strong> met niet-lezers op de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />

Relevantie <strong>en</strong> Plezierig in het gebruik (zie tabel 3.8.3).<br />

Tabel 3.8.3 Toegeschrev<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> dagblad; dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers. 17<br />

DAGBLADEIGENSCHAPPEN Lezer Niet-lezer Chi 2<br />

Geloofwaardig 72% 50% 43,28<br />

Diepgang 59% 41% 29,05<br />

Breedte 54% 35% 29,44<br />

Populair bij leeftijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> 11% 2% 22,36<br />

Relevant 44% 9% 126,91<br />

Actueel 44% 26% 32,59<br />

Praktische info 29% 3% 98,19<br />

Plezierig 38% 5% 120,71<br />

In figuur 3.8.6 word<strong>en</strong> deze verschill<strong>en</strong> grafisch weergegev<strong>en</strong>.<br />

Figuur 3.8.6 3.8.6 Toegeschrev<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> dagblad; dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Lezers<br />

Niet‐lezers<br />

pagina 54<br />

Toch zijn er maar drie eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> die door e<strong>en</strong> meerderheid van<br />

dagbladlezers aan het dagblad word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong>. Dat zijn achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s<br />

Geloofwaardigheid (72%), Diepgang (59%) <strong>en</strong> Breedte (54%). Dit is overig<strong>en</strong>s<br />

ook de top 3 van de niet-lezers. Maar onder niet-lezers behaalt ge<strong>en</strong> van de<br />

eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> e<strong>en</strong> meerderheid.<br />

E<strong>en</strong> belangrijke strategische vraag is of dagblad<strong>en</strong> zich zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> toelegg<strong>en</strong> op<br />

het verminder<strong>en</strong> van de zwakt<strong>en</strong> of het uitbouw<strong>en</strong> van de sterkt<strong>en</strong>. En of zij daarbij<br />

primair moet<strong>en</strong> focuss<strong>en</strong> op de dagbladlezers of juist op de niet-lezers.


3.9 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Innovaties<br />

Bij het bepal<strong>en</strong> van de toekomststrategie spel<strong>en</strong> de opvatting<strong>en</strong> van het publiek<br />

over gew<strong>en</strong>ste verandering<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke rol. Wat zou er moet<strong>en</strong> verander<strong>en</strong><br />

om het dagbladgebruik toe te lat<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>? Daarbij zijn zowel de opvatting<strong>en</strong> van<br />

dagbladlezers als van niet-lezers interessant. De eerste groep is van belang bij e<strong>en</strong><br />

strategie die is gericht op het behoud van lezers; de tweede groep voor het aanbor<strong>en</strong><br />

van nieuwe lezersgroep<strong>en</strong>.<br />

Voor de dagbladlezers (figuur 3.9.1) spel<strong>en</strong> de beperking<strong>en</strong> van tijd <strong>en</strong> geld<br />

de grootste rol. Het sociaal-culturele proces van int<strong>en</strong>sivering is aan jonger<strong>en</strong><br />

niet voorbijgegaan. E<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>d aantal activiteit<strong>en</strong>, onderwerp<strong>en</strong>, contact<strong>en</strong>,<br />

keuzemogelijkhed<strong>en</strong> vraagt om aandacht, om tijd <strong>en</strong> geld. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die e<strong>en</strong> dagblad<br />

lez<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> dat vaker do<strong>en</strong> als zij meer tijd zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dagblad<strong>en</strong><br />

goedkoper of altijd gratis zoud<strong>en</strong> zijn. Na tijd <strong>en</strong> geld komt - op de vierde plek -<br />

de inhoud. Die kan volg<strong>en</strong>s de groep van dagbladlezers interessanter. De vraag is<br />

echter wát deze jonger<strong>en</strong> interessant vind<strong>en</strong>. Paragraaf 3.4 over Dagbladgebruik<br />

<strong>en</strong> interessegebied<strong>en</strong> biedt mogelijke aanknopingspunt<strong>en</strong>. Daar bleek dat<br />

jonger<strong>en</strong>, inclusief deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die als dagbladlezer kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangemerkt,<br />

veel belangstelling hebb<strong>en</strong> voor lifestyle <strong>en</strong> amusem<strong>en</strong>t. De vraag is vervolg<strong>en</strong>s<br />

of zij daarvoor het medium dagblad gebruik<strong>en</strong>. In paragraaf 3.5 over functionele<br />

gerichtheid bleek dat niet. Voorts kwam uit paragraaf 3.4 naar vor<strong>en</strong> dat de groep<br />

dagbladlezers bov<strong>en</strong>gemiddeld geïnteresseerd is in de verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> nieuws<br />

(lokaal, nationaal, internationaal, laatste) <strong>en</strong> in onderligg<strong>en</strong>de maatschappelijke<br />

onderwerp<strong>en</strong> als sociaal onrecht, politiek of milieu. Of de inhoud van het dagblad<br />

interessant wordt gevond<strong>en</strong>, is niet uitsluit<strong>en</strong>d afhankelijk van de onderwerpkeuze.<br />

De wijze waarop onderwerp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> behandeld kan zeker ook bijdrag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong><br />

interessantere inhoud. Op dit gebied geeft figuur 3.9.1 suggesties. Hoog op de<br />

ranglijst staan: meer diepgang, betere uitleg, nuttiger voor het dagelijks lev<strong>en</strong>, meer<br />

over <strong>en</strong> meer door jonger<strong>en</strong>, positiever over jonger<strong>en</strong>. Op de vijfde plaats staat het<br />

formaat van de krant. Van de dagbladlezers zou 35% vaker e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> als het<br />

e<strong>en</strong> compact formaat zou hebb<strong>en</strong>.<br />

pagina 55<br />

Figuur 3.9.1 Leesbevorder<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>; lezers<br />

3.9.1<br />

Ik zou vaker e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> als ..... (lezers)<br />

ik ik meer meer tijd tijd zou zou hebb<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong><br />

dagblad<strong>en</strong> dagblad<strong>en</strong> dagblad<strong>en</strong> goedkoper goedkoper war<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong><br />

de de inhoud inhoud interessanter interessanter was<br />

was<br />

het het formaat formaat handiger handiger was<br />

was<br />

de de krant krant speciaal speciaal op op mijn mijn interesses interesses gericht gericht was<br />

was<br />

de de artikel<strong>en</strong> artikel<strong>en</strong> meer meer diepgang diepgang hadd<strong>en</strong><br />

hadd<strong>en</strong><br />

door door meer meer uitleg uitleg de de inhoud inhoud beter beter kon kon begrijp<strong>en</strong><br />

begrijp<strong>en</strong><br />

de de inhoud inhoud nuttig nuttig zou zou zijn zijn voor voor school<br />

school<br />

er meer in zou staan over jonger<strong>en</strong><br />

de inhoud positiever was over jonger<strong>en</strong><br />

er meer door jonger<strong>en</strong> in zou word<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong><br />

er minder advert<strong>en</strong>ties in stond<strong>en</strong><br />

de artikel<strong>en</strong> korter war<strong>en</strong><br />

het het taalgebruik taalgebruik e<strong>en</strong>voudiger was<br />

ik de hele hele krant krant online online kon kon lez<strong>en</strong><br />

lez<strong>en</strong><br />

ik ding<strong>en</strong> makkelijker zou kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong><br />

als ik er makkelijk aan zou kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />

als er meer beeldmateriaal als foto's <strong>en</strong> graphics in zou staan<br />

als de krant goed geïntegreerd was in e<strong>en</strong> website<br />

er meer op mijn groep gerichte advert<strong>en</strong>ties in stond<strong>en</strong><br />

er advies in zou staan hoe ik meer bij de sam<strong>en</strong>leving betrokk<strong>en</strong><br />

kan rak<strong>en</strong><br />

als ik hem e<strong>en</strong>voudiger op mijn mobiel kon ontvang<strong>en</strong> 3%<br />

7%<br />

7%<br />

9%<br />

13%<br />

13%<br />

13%<br />

12%<br />

10%<br />

19%<br />

18%<br />

18%<br />

18%<br />

17%<br />

17%<br />

16%<br />

15%<br />

21%<br />

37%<br />

36%<br />

35%<br />

46%<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50%


De top 5 van niet-lezers (figuur 3.9.2) k<strong>en</strong>t dezelfde items als de top 5 van de lezers,<br />

maar met lagere perc<strong>en</strong>tages <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> licht gewijzigde volgorde. Op de eerste<br />

twee plaats<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> ook hier de verwijzing<strong>en</strong> naar het als krap ervar<strong>en</strong> tijd- <strong>en</strong><br />

geldbudget, direct gevolgd door de interessantere inhoud. Net als bij de lezers geldt<br />

voor de niet-lezers dat de eig<strong>en</strong> interesses daarbij belangrijk zijn, maar dat komt bij<br />

niet-lezers na de w<strong>en</strong>s meer te lez<strong>en</strong> over jonger<strong>en</strong>: “Ik zou vaker e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong><br />

als er meer in zou staan over jonger<strong>en</strong>” staat op de zesde plaats.<br />

Ook uit de volg<strong>en</strong>de punt<strong>en</strong> uit de lijst kan word<strong>en</strong> afgeleid dat betrekkelijk veel<br />

jonger<strong>en</strong>, dagbladlezers zowel als niet-lezers, moeite hebb<strong>en</strong> zich te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> in<br />

het gemiddelde dagblad <strong>en</strong> dat de relevantie voor hun dagelijks lev<strong>en</strong> ervan gering<br />

is. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> noem<strong>en</strong> als mogelijke innovaties: nuttiger voor school, e<strong>en</strong>voudiger taal,<br />

meer door jonger<strong>en</strong>, korter, positiever over jonger<strong>en</strong>. In paragraaf 3.8 is geblek<strong>en</strong><br />

dat jonger<strong>en</strong> in grote meerderheid niet vind<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> speciale jonger<strong>en</strong>krant of<br />

jonger<strong>en</strong>pagina in deze leemte zou moet<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>. Liever word<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> door<br />

de gehele krant he<strong>en</strong> serieus g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In de focusgroep<strong>en</strong> is in relatie daarmee<br />

met grote stelligheid verwoord: ‘wat ze niet moet<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, is ope<strong>en</strong>s populaire<br />

jonger<strong>en</strong>taal gaan gebruik<strong>en</strong>. Dan vall<strong>en</strong> ze zo door de mand.’<br />

pagina 56<br />

Figuur 3.9.2 Leesbevorder<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>; niet-lezers<br />

3.9.2<br />

Ik zou vaker e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> als....(niet‐lezers)<br />

ik ik ik meer meer meer tijd tijd tijd zou zou zou hebb<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong><br />

de de inhoud inhoud interessanter interessanter was<br />

was<br />

het formaat formaat handiger handiger was<br />

was<br />

dagblad<strong>en</strong> goedkoper war<strong>en</strong><br />

er meer in zou staan over jonger<strong>en</strong><br />

de krant speciaal op mijn interesses gericht was<br />

de inhoud nuttig zou zijn voor school<br />

het taalgebruik e<strong>en</strong>voudiger was<br />

er meer door jonger<strong>en</strong> in zou word<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong><br />

de artikel<strong>en</strong> korter war<strong>en</strong><br />

de inhoud positiever was over jonger<strong>en</strong><br />

als er meer beeldmateriaal als foto's <strong>en</strong> graphics in zou staan<br />

ik ding<strong>en</strong> makkelijker zou kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong><br />

door meer uitleg de inhoud inhoud beter kon begrijp<strong>en</strong><br />

er minder advert<strong>en</strong>ties in in stond<strong>en</strong><br />

ik de hele hele krant krant online kon kon lez<strong>en</strong><br />

als als de de krant goed geïntegreerd was in in e<strong>en</strong> website<br />

de artikel<strong>en</strong> meer diepgang hadd<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong><br />

als ik er makkelijk aan zou kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />

er meer op mijn groep gerichte advert<strong>en</strong>ties in stond<strong>en</strong><br />

er advies in zou staan hoe ik meer bij de sam<strong>en</strong>leving<br />

betrokk<strong>en</strong> kan rak<strong>en</strong><br />

als ik hem hem e<strong>en</strong>voudiger op mijn mobiel kon ontvang<strong>en</strong><br />

2%<br />

6%<br />

5%<br />

5%<br />

7%<br />

9%<br />

11%<br />

11%<br />

13%<br />

13%<br />

13%<br />

12%<br />

16%<br />

15%<br />

19%<br />

18%<br />

17%<br />

21%<br />

25%<br />

25%<br />

25%<br />

25%<br />

33%<br />

33%<br />

33%<br />

32%<br />

32%<br />

32%<br />

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35%


In figuur 3.9.3 is de top 10 van dagbladlezers vergelek<strong>en</strong> met de score van niet-lezers<br />

op de betreff<strong>en</strong>de items. 18 De stelling<strong>en</strong> met betrekking tot tijd <strong>en</strong> geld lever<strong>en</strong><br />

significante verschill<strong>en</strong> op: voor lezers lever<strong>en</strong> de beperking<strong>en</strong> op deze gebied<strong>en</strong><br />

naar verhouding e<strong>en</strong> grotere belemmering op dan voor niet-lezers. Twee items uit<br />

de top 10 van lezers kom<strong>en</strong> niet voor in de top 10 van niet-lezers: meer diepgang <strong>en</strong><br />

meer uitleg. Van alle verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> beide groep<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> dagbladlezers<br />

zich het sterkst van niet-lezers met betrekking tot het aspect ‘diepgang’ (19% versus<br />

7%). Niettemin bestaat er over het geheel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> grote overe<strong>en</strong>stemming tuss<strong>en</strong><br />

lezers <strong>en</strong> niet-lezers over de gew<strong>en</strong>ste innovaties.<br />

Figuur 3.9.3 Lezers top 10: ik zou vaker e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> als...<br />

3.9.3<br />

ik ik meer meer tijd tijd zou zou hebb<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong><br />

dagblad<strong>en</strong> dagblad<strong>en</strong> goedkoper goedkoper war<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong><br />

de de inhoud inhoud interessanter interessanter was<br />

was<br />

het het formaat formaat handiger handiger was<br />

was<br />

de de krant krant speciaal speciaal op op mijn mijn interesses interesses gericht gericht was<br />

was<br />

ik door meer uitleg de inhoud beter kon begrijp<strong>en</strong><br />

de inhoud positiever was over jonger<strong>en</strong><br />

Lezers Lezers Top Top 10: 10: Ik Ik zou zou vaker vaker e<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dagblad dagblad lez<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> als....<br />

als....<br />

de artikel<strong>en</strong> meer diepgang hadd<strong>en</strong><br />

de inhoud nuttig zou zijn voor school<br />

er meer in zou staan over jonger<strong>en</strong><br />

0% 10% 20% 30% 40% 50%<br />

Lezers Niet‐lezers<br />

pagina 57<br />

3.9.4<br />

Dat geldt ook voor de onderste region<strong>en</strong> uit de lijst (figuur 3.9.4). Dagbladlezers <strong>en</strong><br />

niet-lezers hoev<strong>en</strong> de krant niet op hun mobiel te ontvang<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> behoefte<br />

aan advies om meer betrokk<strong>en</strong> te rak<strong>en</strong>, noch aan meer op jonger<strong>en</strong> gerichte<br />

advert<strong>en</strong>ties. In beide lijst<strong>en</strong> zijn dit de onderste drie items. Daarbov<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> de<br />

weg<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins uite<strong>en</strong>. Waar dagbladlezers weinig behoefte hebb<strong>en</strong> aan integratie<br />

met e<strong>en</strong> website <strong>en</strong> aan meer beeldmateriaal, gev<strong>en</strong> niet-lezers weinig om betere<br />

verkrijgbaarheid <strong>en</strong> grotere diepgang.<br />

Figuur 3.9.4 Lezers Bottom Ik Ik zou zou 5: ik vaker vaker zou vaker e<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dagblad dagblad e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> als.....<br />

als..... lez<strong>en</strong> als…<br />

Lezers Lezers Bottom Bottom 5<br />

5<br />

als als ik ik hem hem e<strong>en</strong>voudiger e<strong>en</strong>voudiger op op mijn mijn mobiel mobiel kon<br />

kon<br />

ontvang<strong>en</strong><br />

ontvang<strong>en</strong><br />

er advies di in i zou staan t hoe h ik meer bij de<br />

d<br />

sam<strong>en</strong>leving betrokk<strong>en</strong> kan rak<strong>en</strong><br />

er meer op mijn groep gerichte advert<strong>en</strong>ties<br />

in stond<strong>en</strong><br />

als de krant goed geïntegreerd was in e<strong>en</strong><br />

website<br />

als er meer beeldmateriaal als foto's <strong>en</strong><br />

graphics in zou staan<br />

0% 0% 5% 5% 10% 10% 15% 15% 20% 25% 25% 30% 30% 35% 40% 40% 45% 45% 50%<br />

50%<br />

Lezers<br />

Niet lezers


Concluder<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> gesteld dat voor alle jonger<strong>en</strong> geldt dat elke<br />

verlichting van de beperking<strong>en</strong> van tijd <strong>en</strong> geld bij kan drag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>siever<br />

dagbladgebruik. Het ligt buit<strong>en</strong> het bereik van redacties om de budgett<strong>en</strong> van tijd of<br />

geld te verhog<strong>en</strong>. Maar op het gebied van doelmatigheid in de informatieoverdracht,<br />

naar vorm, omvang <strong>en</strong> inhoud, is de gr<strong>en</strong>s nog niet bereikt. Voor de lezer kan<br />

tijdwinst word<strong>en</strong> gecreëerd door bijvoorbeeld e<strong>en</strong> beter gebruik van graphics<br />

<strong>en</strong> informatieve kaders, door artikel<strong>en</strong> in korte stukk<strong>en</strong> te verdel<strong>en</strong> <strong>en</strong> strikter<br />

hoofdzak<strong>en</strong> van bijzak<strong>en</strong> te scheid<strong>en</strong>. Daarnaast zoud<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> strategie gericht op<br />

lezersbinding meer diepgang <strong>en</strong> duidelijker uitleg e<strong>en</strong> belangrijke rol moet<strong>en</strong> spel<strong>en</strong>.<br />

Dit sluit aan bij de focusgesprekk<strong>en</strong>. Daar werd nrc.next opmerkelijk vaak g<strong>en</strong>oemd<br />

als krant waarvoor de jonger<strong>en</strong> bewust hebb<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong>, in het bijzonder vanwege<br />

de wijze waarop de krant aandacht geeft aan achtergrond<strong>en</strong> <strong>en</strong> internationaal<br />

nieuws.<br />

De uitkomst<strong>en</strong> suggerer<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> belangrijk deel van de jonger<strong>en</strong> graag ziet dat<br />

de krant de actualiteit breed, kort <strong>en</strong> overzichtelijk pres<strong>en</strong>teert, om vervolg<strong>en</strong>s bij<br />

de meest relevante onderwerp<strong>en</strong> op effectieve wijze uitleg <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong> te<br />

verschaff<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> dus behoefte aan zowel surveillance als verdieping. Dit komt<br />

dicht bij de indeling van Costera Meijer in het onderzoek naar de belangstelling<br />

van jonger<strong>en</strong> voor televisi<strong>en</strong>ieuws: jonger<strong>en</strong> will<strong>en</strong> zowel snack nieuws als slow<br />

nieuws. 19 Aan de midd<strong>en</strong>categorie, bijvoorbeeld langere nieuwsverhal<strong>en</strong>, lijkt minder<br />

behoefte.<br />

Dit sluit aan bij onderzoek van het Newspaper of America Association Foundation<br />

naar de waardering voor online krant<strong>en</strong> door jonger<strong>en</strong>. Blijk<strong>en</strong>s de resultat<strong>en</strong> will<strong>en</strong><br />

jonger<strong>en</strong> allerminst per se over het geheel kortere tekst<strong>en</strong>, maar vind<strong>en</strong> ze het wel<br />

prettiger als langere artikel<strong>en</strong> in stukjes word<strong>en</strong> gehakt. 20<br />

Verder geldt voor veel jonger<strong>en</strong> dat zij, net als andere doelgroep<strong>en</strong>, graag serieus<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> will<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. 21 Dat wil zegg<strong>en</strong>: ge<strong>en</strong> apart hoekje in de krant, maar door<br />

de hele krant he<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat jonger<strong>en</strong> er ook toe do<strong>en</strong>. Dat zou kunn<strong>en</strong> door<br />

meer ruimte te gev<strong>en</strong> aan jonger<strong>en</strong> als leverancier van onderwerp<strong>en</strong>, informatie,<br />

(opinie)bijdrag<strong>en</strong> of feedback. Maar zeker ook door meer ruimte te gev<strong>en</strong> aan het<br />

perspectief van jonger<strong>en</strong> bij de gewone dagelijkse actualiteit.<br />

pagina 58


Not<strong>en</strong><br />

1 Bijvoorbeeld:<br />

- 40% volg<strong>en</strong>s het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek (2003). Jeugd 2003, Feit<strong>en</strong> <strong>en</strong> Cijfers. Voorburg/<br />

Heerl<strong>en</strong>: CBS. p.119. Dit betreft jonger<strong>en</strong> van 15-24 jaar);<br />

- 38% volg<strong>en</strong>s http://www.tijdbesteding.nl/hoelangvaak/vrijetijd/media/gedrukt/krant<strong>en</strong>/20061018.html.<br />

Het betreft hier jonger<strong>en</strong> van 20-34 jaar;<br />

- 46% volg<strong>en</strong>s CNS Statline http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=70655<br />

ned&D1=0-4,6&D2=0-16,28-36&D3=l&HD=090130-1131&HDR=T&STB=G1,G2. Het betreft hier het<br />

perc<strong>en</strong>tage jonger<strong>en</strong> dat de beschikking heeft over e<strong>en</strong> abonnem<strong>en</strong>t. Leeftijdsgroep 15 -25 jaar<br />

- 50% volg<strong>en</strong>s Cebuco (2008).NOM Printmonitor 2007-II 2008-I. Amsterdam: Cebuco. Zie ook:<br />

http://www.cebuco.nl/website/page.asp?m<strong>en</strong>uid=407. Het betreft hier het dagelijkse bereik van<br />

dagblad<strong>en</strong> (excl. OVblad<strong>en</strong>) onder jonger<strong>en</strong> van 13-24 jaar. Inclusief OV-blad<strong>en</strong> is het dagelijkse bereik<br />

onder deze groep 63%<br />

2 Cramer’s V = 0.45<br />

3 Zie bijvoorbeeld: C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek (2003). Jeugd 2003, Feit<strong>en</strong> <strong>en</strong> Cijfers. Voorburg/<br />

Heerl<strong>en</strong>: CBS.23 Cebuco (2008). NOM Printmonitor 2007-II 2008-I. Amsterdam: Cebuco.<br />

Huysmans, F. et al (2004). Achter de scherm<strong>en</strong>; E<strong>en</strong> kwart eeuw lez<strong>en</strong>, luister<strong>en</strong>, kijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> internett<strong>en</strong>. D<strong>en</strong><br />

Haag: Sociaal <strong>en</strong> Cultureel Planbureau<br />

4 Deze tijdsbesteding ligt ongeveer 25% hoger dan de tamelijk constante 19 uur per week die het Sociaal<br />

Cultureel Planbureau meet. Zie bijvoorbeeld: Huysmans, F. et al (2004). Achter de scherm<strong>en</strong>; E<strong>en</strong> kwart<br />

eeuw lez<strong>en</strong>, luister<strong>en</strong>, kijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> internett<strong>en</strong>. D<strong>en</strong> Haag: Sociaal <strong>en</strong> Cultureel Planbureau . In dit onderzoek<br />

hebb<strong>en</strong> wij niet uitsluit<strong>en</strong>d gevraagd naar hoofdactiviteit<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> bij het SCP wel gebruikelijk is.<br />

5 Chi2 (df10) p


4“Als je uit e<strong>en</strong> gezin komt waar iedere<strong>en</strong> de krant leest,<br />

neem je dat vanzelf over.”<br />

Nelleke (22, stud<strong>en</strong>t hbo)<br />

“Ik moet voor school krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>, dus ik lees<br />

verschill<strong>en</strong>de krant<strong>en</strong>.”<br />

Romario (19, stud<strong>en</strong>t mbo)<br />

pagina 61


HOOFDSTUK 4<br />

Krant<strong>en</strong>gebruik <strong>en</strong> socialisatie:<br />

welke factor<strong>en</strong> zett<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> aan tot krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>?<br />

4.1 Beginn<strong>en</strong>de lezers: eerste k<strong>en</strong>nismaking met de krant<br />

4.2 Sociale stimulans<strong>en</strong><br />

4.3 Krant<strong>en</strong> in de thuissituatie<br />

4.4 Krant<strong>en</strong> in het onderwijs<br />

4.5 Krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>kring<br />

4.6 Krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> mediawijsheid<br />

4.7 Conclusies<br />

Inleiding<br />

E<strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t Nederlands aan het St. Ludgercollege in Doetinchem geeft zijn leerling<strong>en</strong><br />

regelmatig de opdracht in het week<strong>en</strong>d de krant te lez<strong>en</strong>. Om te voorkom<strong>en</strong> dat<br />

dat door de leerling<strong>en</strong> wordt ervar<strong>en</strong> als verplichting, <strong>en</strong> dus als iets vervel<strong>en</strong>ds<br />

– luidt de opdracht: “ga op zaterdagocht<strong>en</strong>d lekker de krant lez<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> stuk<br />

appelgebak <strong>en</strong> e<strong>en</strong> kop thee erbij.” Dat appelgebak <strong>en</strong> die kop thee hor<strong>en</strong> bij de<br />

opdracht. De doc<strong>en</strong>t vindt het namelijk belangrijk dat zijn leerling<strong>en</strong> het lez<strong>en</strong> van<br />

krant<strong>en</strong> belev<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>ame bezigheid, die deel zou moet<strong>en</strong> uitmak<strong>en</strong> van<br />

hun dagelijks lev<strong>en</strong>.<br />

Will<strong>en</strong> krant<strong>en</strong> zich kunn<strong>en</strong> verheug<strong>en</strong> op de aandacht van jonger<strong>en</strong>, dan is e<strong>en</strong><br />

dergelijke aanmoediging door <strong>en</strong>thousiaste doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van groot belang. Want het<br />

aantal huishoud<strong>en</strong>s met e<strong>en</strong> krant<strong>en</strong>abonnem<strong>en</strong>t neemt af <strong>en</strong> daarmee ook het<br />

aantal jonger<strong>en</strong> dat opgroeit met de krant. De socialiser<strong>en</strong>de functie komt dus<br />

sterker te ligg<strong>en</strong> bij de school.<br />

Om te achterhal<strong>en</strong> welke factor<strong>en</strong> ertoe bijdrag<strong>en</strong> om het lez<strong>en</strong> van krant<strong>en</strong> te<br />

bevorder<strong>en</strong>, is de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gevraagd:<br />

• Wanneer b<strong>en</strong> je voor het eerst in aanraking gekom<strong>en</strong> met krant<strong>en</strong>?<br />

• Werd het lez<strong>en</strong> van krant<strong>en</strong> in jouw omgeving actief gestimuleerd, <strong>en</strong> zo ja, door<br />

wie?<br />

• Wordt / werd in jouw jeugd thuis veel over het nieuws gepraat?<br />

• Op welke wijze is in het onderwijs aandacht besteed aan het werk<strong>en</strong> met krant<strong>en</strong>?<br />

In de resultat<strong>en</strong> wordt vergelek<strong>en</strong> hoe lezers (respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die aangev<strong>en</strong> nu<br />

regelmatig e<strong>en</strong> krant te lez<strong>en</strong>) deze vrag<strong>en</strong> beantwoord<strong>en</strong> t.o.v. niet-lezers<br />

(respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die aangev<strong>en</strong> zeld<strong>en</strong> of nooit e<strong>en</strong> krant te lez<strong>en</strong>).<br />

pagina 62


4.1.1<br />

4.1. Beginn<strong>en</strong>de lezers<br />

Voor de meeste lezers geldt dat de eerste k<strong>en</strong>nismaking met de krant plaatsvond<br />

vóór de 18e verjaardag, zie figuur 4.1.1.<br />

Na het 17e jaar vertoont de grafiek zowel voor dagelijkse lezers als voor regelmatige<br />

lezers e<strong>en</strong> flinke duikeling, om daarna geleidelijk aan verder te dal<strong>en</strong>. Vanaf 18 jaar<br />

lop<strong>en</strong> de getall<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins uite<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> begrijpelijk is: van de dagbladlezers is de<br />

meerderheid k<strong>en</strong>nelijk al op vroegere leeftijd in aanraking gekom<strong>en</strong> met dagblad<strong>en</strong>.<br />

Dat kan niet nog e<strong>en</strong>s op latere leeftijd. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> geldt voor regelmatige lezers<br />

dat zij iets ouder zijn wanneer zij voor het eerst k<strong>en</strong>nismak<strong>en</strong> met de krant. Hoewel<br />

uit deze gegev<strong>en</strong>s (nog) ge<strong>en</strong> causaal verband blijkt, lijkt het erop dat e<strong>en</strong> vroege<br />

k<strong>en</strong>nismaking de kans op e<strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>ter krant<strong>en</strong>gebruik bevordert.<br />

Figuur 4.1.1 Eerste k<strong>en</strong>nismaking met krant<strong>en</strong> van huidige krant<strong>en</strong>lezers<br />

40%<br />

40%<br />

35%<br />

35%<br />

30%<br />

25%<br />

20%<br />

15%<br />

10%<br />

5%<br />

0%<br />


Voorts hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> in hoeverre zij het e<strong>en</strong>s war<strong>en</strong> met de<br />

stelling ‘ik bespreek het nieuws regelmatig thuis met familie’, op e<strong>en</strong> schaal van zeer<br />

e<strong>en</strong>s tot zeer one<strong>en</strong>s. Voor de analyse van de antwoord<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> we vier<br />

typ<strong>en</strong> lezers: jonger<strong>en</strong> die dagelijks krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>, regelmatig, zeld<strong>en</strong> of nooit (tabel<br />

4.3.1).<br />

Wanneer we de categorieën bundel<strong>en</strong> <strong>en</strong> dezelfde stelling<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong>, blijkt dat<br />

91% van de dagelijkse lezers het nieuws regelmatig met familieled<strong>en</strong> bespreekt,<br />

teg<strong>en</strong> 61% van de nooit-lezers.<br />

Over het geheel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> blijkt er e<strong>en</strong> sterk verband te bestaan tuss<strong>en</strong> de<br />

mate waarin thuis over het nieuws wordt gesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> de regelmaat waarmee<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>.<br />

Tabel 4.3.1 Bespreking van het nieuws met familieled<strong>en</strong>, naar type lezer. 4<br />

Ik bespreek het nieuws regelmatig All<strong>en</strong> Dagelijks Regelmatig Zeld<strong>en</strong> Nooit<br />

thuis met familie, naar type lezers.<br />

Zeer e<strong>en</strong>s 12% 19% 11% 12% 9%<br />

E<strong>en</strong>s 66% 72% 72% 65% 52%<br />

One<strong>en</strong>s 18% 8% 14% 20% 27%<br />

Zeer one<strong>en</strong>s 4% 1% 2% 3% 12%<br />

Totaal 100% 100% 100% 100% 100%<br />

pagina 65<br />

Is het e<strong>en</strong> nieuwsmilieu dat frequ<strong>en</strong>t lez<strong>en</strong> stimuleert, of is het meer specifiek e<strong>en</strong><br />

krant<strong>en</strong>milieu?<br />

Allereerst valt in figuur 4.3.2 de score op van de jonger<strong>en</strong> die nu nooit krant<strong>en</strong><br />

lez<strong>en</strong>: van h<strong>en</strong> leest slechts 7% thuis wel e<strong>en</strong> krant, terwijl 56% televisi<strong>en</strong>ieuws<br />

kijkt. Opvall<strong>en</strong>der is de uitkomst voor de dagelijkse dagbladlezers: niet alle<strong>en</strong> omdat<br />

zij veel vaker thuis de krant lez<strong>en</strong> (78%), maar omdat zij bijna net zo vaak het<br />

televisi<strong>en</strong>ieuws kijk<strong>en</strong> (79%). Dat is ook e<strong>en</strong> hogere score dan die van niet-lezers.<br />

Het kijk<strong>en</strong> naar televisi<strong>en</strong>ieuws blijkt eerder positief dan negatief sam<strong>en</strong> te hang<strong>en</strong><br />

met het lez<strong>en</strong> van krant<strong>en</strong>. De kans dat respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> nu regelmatig krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>,<br />

wordt vooral groter als in hun thuissituatie krant<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong>.<br />

Oftewel: opgroei<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> nieuwsmilieu lijkt e<strong>en</strong> positief effect te hebb<strong>en</strong> op de<br />

leesfrequ<strong>en</strong>tie, vooral als dat e<strong>en</strong> krant<strong>en</strong>milieu is. 5<br />

Figuur 4.3.2 Besprek<strong>en</strong> televisi<strong>en</strong>ieuws, respectievelijk krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> in thuissituatie,<br />

gemet<strong>en</strong> naar leesfrequ<strong>en</strong>tie. 6<br />

4.3.2<br />

90%<br />

90%<br />

80%<br />

80%<br />

70%<br />

70%<br />

60%<br />

60%<br />

50%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Bij ons thuis kijk<strong>en</strong> we bijna<br />

dagelijks naar het<br />

televisi<strong>en</strong>ieuws<br />

Bij ons ons thuis lez<strong>en</strong> we bijna<br />

elke dag de krant


4.4 Krant<strong>en</strong> in het onderwijs<br />

In het onderwijs word<strong>en</strong> krant<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> ingezet: bijvoorbeeld om<br />

de actualiteit <strong>en</strong> de werking van de media te besprek<strong>en</strong>, of om aandacht te bested<strong>en</strong><br />

aan tekstanalyse <strong>en</strong> woord<strong>en</strong>schat. Ook de werkvorm<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>: van het puur<br />

lez<strong>en</strong> of het discussiër<strong>en</strong> over de actualiteit tot e<strong>en</strong> meer int<strong>en</strong>sieve verwerking van<br />

krant<strong>en</strong>artikel<strong>en</strong> voor lees- <strong>en</strong> schrijfdossiers. 7<br />

In dit onderzoek hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> op welke wijze zij op school<br />

de krant gebruik(t)<strong>en</strong>. Figuur 4.4.1 toont de beantwoording van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die<br />

nu dagelijks e<strong>en</strong> krant lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die nooit e<strong>en</strong> krant lez<strong>en</strong>. De<br />

onderzoekspopulatie is tuss<strong>en</strong> de 15 <strong>en</strong> 29 jaar oud. Alle respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> de<br />

basisschool reeds afgerond; zij hebb<strong>en</strong> geantwoord wat zij zich kond<strong>en</strong> herinner<strong>en</strong><br />

van het werk<strong>en</strong> met de krant op de basisschool.<br />

Dagelijkse lezers herinner<strong>en</strong> zich vaker dan niet-lezers dat zij op school met de<br />

krant hebb<strong>en</strong> gewerkt. Van de jonger<strong>en</strong> die nu dagelijks e<strong>en</strong> krant lez<strong>en</strong>, heeft<br />

bijvoorbeeld 51 % de krant gebruikt voor schoolwerk, teg<strong>en</strong> 30% van de nooitlezers.<br />

Er zijn maar weinig dagelijkse lezers die zich niet kunn<strong>en</strong> herinner<strong>en</strong> ooit op<br />

school met de krant te hebb<strong>en</strong> gewerkt: ongeveer 12 %, terwijl bijna twee maal zo<br />

veel niet-lezers zegg<strong>en</strong> op school nooit met de krant te hebb<strong>en</strong> gewerkt.<br />

Figuur 4.4.1 Gebruik van krant<strong>en</strong> op de basisschool. 8<br />

4.4.1<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

‐10%<br />

De krant gebruik<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> k<strong>en</strong> voor<br />

schoolwerk schoolwerk rk<br />

Leraar verwerkt de krant ant in de<br />

less<strong>en</strong><br />

De krant lez<strong>en</strong> in n de klas<br />

Lez<strong>en</strong> z<strong>en</strong> krant/artikel speciaal iaal voor<br />

jonger<strong>en</strong><br />

Ge<strong>en</strong><br />

Dagelijks Dagelijks Dagelijks<br />

Nooit<br />

pagina 66<br />

Van de totale onderzoekspopulatie (die tuss<strong>en</strong> de 15 <strong>en</strong> 29 jaar oud is) zit bijna e<strong>en</strong><br />

kwart nog op de middelbare school. Deze groep heeft geantwoord op basis van hun<br />

huidige schoolsituatie; alle andere respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op basis van wat zij zich kond<strong>en</strong><br />

herinner<strong>en</strong> van het werk<strong>en</strong> met de krant op de middelbare school. Figuur 4.4.2 toont<br />

de beantwoording door de dagelijkse lezers <strong>en</strong> de nooit-lezers.<br />

Ook voor het voortgezet onderwijs zi<strong>en</strong> we dat de dagelijkse lezers hoger scor<strong>en</strong> op<br />

alle toepassing<strong>en</strong> van de krant dan de niet-lezers. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> de perc<strong>en</strong>tages<br />

veel hoger: van de dagelijkse lezers heeft 51% op de basisschool ‘de krant gebruikt<br />

voor schoolwerk’; teg<strong>en</strong> 65% in het voortgezet onderwijs. 49 % van de huidige<br />

dagbladlezers las/leest op de middelbare school krant<strong>en</strong>, dat is ruim twee keer zo<br />

veel als op de basisschool.<br />

Figuur 4.4.2 Gebruik van krant<strong>en</strong> op de middelbare school. 9<br />

4.4.2<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

De krant gebruik<strong>en</strong> uik<strong>en</strong> voor<br />

schoolwerk erk<br />

Leraar verwerkt de krant rant in de<br />

les<br />

De krant lez<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> in de klas<br />

Lez<strong>en</strong> krant/artikel krant/artikel el speciaal<br />

voor jonger<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> r<strong>en</strong><br />

Ge<strong>en</strong><br />

Dagelijks<br />

Nooit


Deze resultat<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> met Amerikaans onderzoek naar de relatie<br />

tuss<strong>en</strong> het lez<strong>en</strong> van krant<strong>en</strong> door volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de mate waarin zij op school<br />

met de krant hebb<strong>en</strong> gewerkt: van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die dat hebb<strong>en</strong> gedaan, leest 62% op<br />

latere leeftijd regelmatig e<strong>en</strong> krant, teg<strong>en</strong> 38% van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die op school nooit<br />

met de krant hebb<strong>en</strong> gewerkt. 10<br />

E<strong>en</strong> verklaring voor deze uitkomst vind<strong>en</strong> we in Vlaams onderzoek naar het<br />

gebruik van krant<strong>en</strong> in het onderwijs. Pers- <strong>en</strong> communicatiewet<strong>en</strong>schapper Karin<br />

Raeymaeckers verrichtte in opdracht van het Vlaamse ministerie van Onderwijs<br />

tuss<strong>en</strong> 2004 <strong>en</strong> 2007 e<strong>en</strong> evaluatie van het Vlaamse project Krant<strong>en</strong> in de Klas. Op<br />

basis hiervan concludeerde zij dat het werk<strong>en</strong> met krant<strong>en</strong> op school leidt tot e<strong>en</strong><br />

positiever attitude t<strong>en</strong> opzichte van dagblad<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> blijkt dat het herhaald<br />

contact van leerling<strong>en</strong> met dagblad<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de schoolloopbaan e<strong>en</strong> cumulatief<br />

effect heeft. 11<br />

pagina 67<br />

4.5 Krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>kring<br />

In de vorige paragraf<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we gezi<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> vroege k<strong>en</strong>nismaking met de<br />

krant, gecombineerd met actieve verwerking bijdraagt aan het lez<strong>en</strong> van krant<strong>en</strong> op<br />

(iets) latere leeftijd. Desondanks is het aandeel jonger<strong>en</strong> dat nu regelmatig e<strong>en</strong> krant<br />

onder og<strong>en</strong> krijgt, relatief laag: van de onderzoekspopulatie ongeveer 30%. Dit is<br />

inclusief lezers van gratis krant<strong>en</strong>.<br />

In tabel 4.2.1 zag<strong>en</strong> we dat vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> elkaar niet actief aanmoedig<strong>en</strong> om krant<strong>en</strong><br />

te lez<strong>en</strong>. Desalniettemin zi<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> in hun peers wel degelijk e<strong>en</strong> stimulans om<br />

het nieuws te volg<strong>en</strong>. Gevraagd naar hun motiev<strong>en</strong> om nieuws te volg<strong>en</strong>, geeft van<br />

de totale onderzoekspopulatie gemiddeld 75 % aan dat e<strong>en</strong> red<strong>en</strong> om het nieuws<br />

te volg<strong>en</strong> is om gespreksstof met vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>. Dit geldt voor de hogere<br />

leeftijdsgroep<strong>en</strong> in grotere mate dan voor jonger<strong>en</strong>. Zie figuur 4.5.1.<br />

E<strong>en</strong> verklaring hiervoor kan ligg<strong>en</strong> in het feit dat oudere jonger<strong>en</strong> vaker uitwon<strong>en</strong>d<br />

zijn <strong>en</strong> vaker met studieg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> dan wel collega’s het nieuws besprek<strong>en</strong>, terwijl<br />

de jongste groep nog thuiswon<strong>en</strong>d is <strong>en</strong> het nieuws eerder met ouders dan met<br />

vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> bespreekt (zie ook paragraaf 4.3).<br />

Figuur 4.5.1 Motiev<strong>en</strong> om nieuws te volg<strong>en</strong>; gespreksstof vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> versus<br />

gespreksstof vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> op blogs e.d., naar leeftijdsgroep<strong>en</strong>. 12<br />

4.5.1<br />

90%<br />

90%<br />

80%<br />

80%<br />

70%<br />

70%<br />

60%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

15‐19 jr 20‐24 jr 25‐29 jr<br />

Leeftijd<br />

Met vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>; vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>; % % (zeer)<br />

(zeer)<br />

e<strong>en</strong>s<br />

e<strong>en</strong>s<br />

Op blogs, forums; %<br />

(zeer) e<strong>en</strong>s


4.6 Krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> mediawijsheid<br />

Sinds <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> wordt vanuit politiek <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap gehamerd op het belang<br />

van media-educatie. Media-educatie heeft als doelstelling het bevorder<strong>en</strong> van<br />

mediawijsheid, dat wil zegg<strong>en</strong> het kritisch <strong>en</strong> bewust kunn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> van<br />

media. Om in e<strong>en</strong> gemedialiseerde democratische sam<strong>en</strong>leving actief te kunn<strong>en</strong><br />

participer<strong>en</strong>, zo is de gedachte, moet<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> mediawijs zijn. 13 De nieuwe<br />

technologische infrastructuur stelt jonger<strong>en</strong> weliswaar in staat om gemakkelijker<br />

deel te nem<strong>en</strong> aan het publieke debat, terwijl de praktijk laat zi<strong>en</strong> dat zij de nieuwe<br />

mogelijkhed<strong>en</strong> vooral b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong> om met elkaar in contact te kom<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van participatie hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> of zij zelf zoud<strong>en</strong><br />

will<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> aan de nieuwsvoorzi<strong>en</strong>ing. De positieve respons hierop is zeer<br />

laag: van de lezers zegt 7% dit belangrijk te vind<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> 5% van de niet-lezers (uit<br />

3.8.2). Deze resultat<strong>en</strong> staan haaks op de visie dat de teloorgang van de traditionele<br />

media moet word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> aan de opkomst van de zelf producer<strong>en</strong>de <strong>en</strong><br />

publicer<strong>en</strong>de burger. 14<br />

Uit de focusgesprekk<strong>en</strong> komt e<strong>en</strong> voorzichtige verklaring voor deze lage cijfers<br />

bov<strong>en</strong>drijv<strong>en</strong>: de jonger<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> zelf nogal wantrouw<strong>en</strong>d te staan teg<strong>en</strong>over met<br />

name blogs <strong>en</strong> ze mak<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterk onderscheid tuss<strong>en</strong> <strong>en</strong>erzijds blogs <strong>en</strong> anderzijds<br />

de feitelijke berichtgeving door professionele redacties: “Op blogs will<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

vooral hun m<strong>en</strong>ing v<strong>en</strong>tiler<strong>en</strong>. Daar kan iedere imbeciel wel wat op bewer<strong>en</strong>. Van<br />

nieuwsredacties weet je dat er professionele m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong>.” Daarnaast lijkt de<br />

lol van het zelf producer<strong>en</strong> niet van heel lange duur: “veel jonger<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de<br />

inspanning niet opbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> om er steeds aan te blijv<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.” 15<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> lijk<strong>en</strong> dus vooralsnog niet veel trek te hebb<strong>en</strong> in het zelf bijdrag<strong>en</strong> aan de<br />

nieuwsvoorzi<strong>en</strong>ing. Dat zou ev<strong>en</strong>wel binn<strong>en</strong> afzi<strong>en</strong>bare tijd kunn<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>. Want<br />

in het onderwijs wordt teg<strong>en</strong>woordig veel aandacht besteed aan het zelfstandig<br />

werk<strong>en</strong>, waarbij juist ICT toepassing<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote rol spel<strong>en</strong>. De schoolgaande jeugd<br />

doet daarbij steeds meer ervaring op met het zelf producer<strong>en</strong> <strong>en</strong> verspreid<strong>en</strong> van<br />

informatie. En daarmee wordt ingespeeld op de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de neiging om leerling<strong>en</strong><br />

in het kader van de mediawijsheid zelf actief met media om te lat<strong>en</strong> gaan.<br />

pagina 68<br />

Voor de dagbladsector ligt hier in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke extra taak.<br />

Veruit de meeste onderwijsprogramma’s die zijn gericht op mediawijsheid, hanter<strong>en</strong><br />

namelijk nog altijd e<strong>en</strong> <strong>en</strong>ge definitie van media (de discussie gaat overweg<strong>en</strong>d over<br />

televisiereclame <strong>en</strong> veilig internet) <strong>en</strong> gaan in eerste instantie uit van de negatieve<br />

invloed van ‘de media’. In plaats van jonge m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> weerbaar te mak<strong>en</strong> door h<strong>en</strong><br />

zelf te lat<strong>en</strong> reflecter<strong>en</strong> <strong>en</strong> discussiër<strong>en</strong> over de impact van mediacont<strong>en</strong>t, word<strong>en</strong> zij<br />

aangemoedigd media bij voorbaat te wantrouw<strong>en</strong>. 16<br />

De dominante aanwezigheid van de televisie <strong>en</strong> in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate ook van<br />

de computer in het lev<strong>en</strong> van opgroei<strong>en</strong>de kinder<strong>en</strong>, gecombineerd met de<br />

indring<strong>en</strong>dheid van deze beeldmedia <strong>en</strong> de grote beschikbaarheid van gewelddadige<br />

cont<strong>en</strong>t, maakt de protectionistische b<strong>en</strong>adering verklaarbaar. Maar er wordt<br />

daarmee te gemakkelijk voorbijgegaan aan het feit dat er ook media zijn die e<strong>en</strong><br />

positieve rol kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, met name bij het ontwikkel<strong>en</strong> van democratisch<br />

burgerschap. Journalistieke media, in het bijzonder krant<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gunstige<br />

invloed hebb<strong>en</strong>, omdat zij burgers uitgebreid informer<strong>en</strong> over maatschappelijke<br />

ontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> betrekk<strong>en</strong> bij het publieke debat. 17 Dat kan de<br />

voedingsbodem voor maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid versterk<strong>en</strong>.<br />

In hoofdstuk 5 gaan we nader in op het verband tuss<strong>en</strong> <strong>nieuwsmedia</strong>gebruik <strong>en</strong> de<br />

maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid van jonger<strong>en</strong>.


4.7 Conclusies<br />

De meerderheid van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> heeft al voor zijn 18e verjaardag k<strong>en</strong>nis<br />

gemaakt met krant<strong>en</strong>.<br />

Er is e<strong>en</strong> sterke sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> het thuis lez<strong>en</strong> van de krant <strong>en</strong> de huidige<br />

leesfrequ<strong>en</strong>tie: voor jonger<strong>en</strong> die nu dagelijks e<strong>en</strong> krant lez<strong>en</strong>, geldt vaker dat in de<br />

thuissituatie ook e<strong>en</strong> krant was dan voor jonger<strong>en</strong> die nu nooit e<strong>en</strong> krant lez<strong>en</strong>.<br />

Ook valt op dat er e<strong>en</strong> positief verband is tuss<strong>en</strong> bekijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> besprek<strong>en</strong> van het<br />

televisi<strong>en</strong>ieuws in de thuissituatie <strong>en</strong> de mate waarin jonger<strong>en</strong> nu regelmatig e<strong>en</strong><br />

krant lez<strong>en</strong><br />

Hoewel e<strong>en</strong> causaal verband niet direct is aangetoond, is de kans groot dat jonger<strong>en</strong><br />

op latere leeftijd krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> als zij daarmee thuis in aanraking zijn gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of<br />

op school actief hebb<strong>en</strong> gebruikt.<br />

Dit sluit aan bij Vlaams onderzoek naar het effect van het gebruik van krant<strong>en</strong> in<br />

het onderwijs: uit dit onderzoek komt naar vor<strong>en</strong> dat jonger<strong>en</strong> die op school met de<br />

krant hebb<strong>en</strong> gewerkt, vaker nu/later e<strong>en</strong> krant lez<strong>en</strong>.<br />

pagina 69<br />

Not<strong>en</strong><br />

1 df 3, p


5.1 Maatschappelijke participatie door Nederlandse jonger<strong>en</strong><br />

In dit onderzoek zijn zesti<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> van maatschappelijke participatie<br />

onderscheid<strong>en</strong>, in drie hoofdcategorieën:<br />

A. Sociale participatie.<br />

1. Vrijwilligerswerk gedaan<br />

2. E<strong>en</strong> buurtbewoner geholp<strong>en</strong><br />

B. Economische participatie.<br />

1. Geld gedoneerd aan e<strong>en</strong> goed doel of (maatschappelijke)<br />

vrijwilligersorganisatie<br />

2. Iets gekocht omdat je waarde hecht aan het bedrijf dat het<br />

product maakt<br />

3. E<strong>en</strong> product of bedrijf geboycot omdat je het niet e<strong>en</strong>s<br />

b<strong>en</strong>t met hun waard<strong>en</strong> of acties<br />

C. Politieke participatie<br />

1. Gewerkt voor e<strong>en</strong> politieke partij<br />

2. Deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare demonstratie<br />

3. E<strong>en</strong> petitie getek<strong>en</strong>d (online of anders)<br />

4. Deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> debat over e<strong>en</strong> sociale/politieke kwestie<br />

5. Gewerkt aan het oploss<strong>en</strong> van sociaal onrecht<br />

6. Lid geweest van e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>teraad/overheidsadviesgroep<br />

7. Lid geweest van e<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>raad of e<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>ver<strong>en</strong>iging<br />

8. E<strong>en</strong> e-mail doorgestuurd over e<strong>en</strong> zaak of kwestie waarbij je je<br />

betrokk<strong>en</strong> voelde<br />

9. E<strong>en</strong> e-mail of brief geschrev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> krant of tijdschrift om je m<strong>en</strong>ing<br />

over e<strong>en</strong> kwestie te uit<strong>en</strong><br />

10. Je m<strong>en</strong>ing geplaatst in e<strong>en</strong> online groep of blog over e<strong>en</strong><br />

maatschappelijke, politieke of religieuze kwestie<br />

11. Online forums bezocht over kwesties waarop je comm<strong>en</strong>taar kunt gev<strong>en</strong><br />

(bijv. discussieforums, YouTube of fotogalerij<strong>en</strong>)<br />

pagina 73<br />

Figuur 5.1.1 laat zi<strong>en</strong> op welk van de g<strong>en</strong>oemde activiteit<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> activiteit<strong>en</strong><br />

ontplooi<strong>en</strong>. De groep jonger<strong>en</strong> die bij ge<strong>en</strong> van deze activiteit<strong>en</strong> heeft aangegev<strong>en</strong><br />

dat zij daar tijd of aandacht aan bested<strong>en</strong>, is aangemerkt als maatschappelijk<br />

inactief <strong>en</strong> ter vergelijking meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de analyse.<br />

Van de 1.029 ondervraagde jonger<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> 803 jonger<strong>en</strong> (78%) op de e<strong>en</strong> of<br />

andere manier maatschappelijk actief te zijn <strong>en</strong> 226 jonger<strong>en</strong> (22%) niet. Terwijl<br />

veelal van jonger<strong>en</strong> wordt gezegd dat zij weinig belangstelling ton<strong>en</strong> voor politiek of<br />

maatschappij, zi<strong>en</strong> we hier dat vier op de vijf jonger<strong>en</strong> wel degelijk maatschappelijk<br />

actief zijn. In dit verband concludeerde Joke Hermes eerder: ‘<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> zijn wellicht<br />

betere burgers dan voor mogelijk wordt gehoud<strong>en</strong>.’ 7<br />

De meest voorkom<strong>en</strong>de vorm waarin jonger<strong>en</strong> actief zijn is de donatie aan e<strong>en</strong><br />

goed doel. Daarin verschill<strong>en</strong> zij niet van andere leeftijdsgroep<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> online<br />

discussieforum bezoek<strong>en</strong> staat op de tweede plek <strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> petitie tek<strong>en</strong><strong>en</strong> (online<br />

of anders) <strong>en</strong> mail doorstur<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> sociale kwestie zijn verhoudingsgewijs<br />

populair.<br />

Figuur 5.1.1 Maatschappelijke participatie<br />

5.1.1<br />

Buurthulp<br />

Vrijwilligerswerk<br />

Donatie<br />

Product gekocht<br />

Product geboycot<br />

Discussieforum Discussieforum online bezocht bezocht<br />

Petitie getek<strong>en</strong>d<br />

Mail doorgestuurd<br />

M<strong>en</strong>ing online gegev<strong>en</strong><br />

Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>raadslid<br />

Deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan debat<br />

Ingezond<strong>en</strong> brief<br />

Meegelop<strong>en</strong> in demonstratie<br />

Actief f in partij<br />

Actief teg<strong>en</strong> onrecht<br />

Geme<strong>en</strong>teraadsllid<br />

Ge<strong>en</strong>/ inactief<br />

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%<br />

3%<br />

2%<br />

1%<br />

1%<br />

0%<br />

5%<br />

7%<br />

7%<br />

10%<br />

15%<br />

22%<br />

22%<br />

21%<br />

22%<br />

28%<br />

30%<br />

41%


Voor vorm<strong>en</strong> van sociale activiteit die ook in fysieke zin inspanning vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet<br />

vanachter e<strong>en</strong> tafel verricht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, zet over het algeme<strong>en</strong> niet meer dan<br />

5% van de jonger<strong>en</strong> zich in. Grote uitzondering zijn de beide vorm<strong>en</strong> van sociale<br />

participatie: t<strong>en</strong> eerste hulp aan e<strong>en</strong> buurtbewoner, wat 28% van de jonger<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. 8<br />

De tweede uitzondering is vrijwilligerswerk, waarvoor 22% van de jonger<strong>en</strong> zich<br />

inzet. 9<br />

In de online survey was niet gevraagd naar de motiev<strong>en</strong>, terwijl daarover in de<br />

focusgroep<strong>en</strong> nog wel <strong>en</strong>ige discussie ontstond: daarin gav<strong>en</strong> de jonger<strong>en</strong>, die<br />

kritisch zijn over zichzelf, ruiterlijk toe dat e<strong>en</strong> belangrijke motivatie voor het do<strong>en</strong><br />

van vrijwilligerswerk was om werkervaring op te do<strong>en</strong> - of e<strong>en</strong> schuldgevoel af te<br />

kop<strong>en</strong>.<br />

Behalve naar deze vorm<strong>en</strong> van maatschappelijke participatie is ook gevraagd naar<br />

het stemgedrag bij landelijke, provinciale of geme<strong>en</strong>telijke verkiezing<strong>en</strong>.<br />

De deelname aan verkiezing<strong>en</strong> ligt op het eerste gezicht aan de lage kant. Dit wordt<br />

veroorzaakt door het feit dat grofweg e<strong>en</strong> kwart van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te jong was<br />

om deel te mog<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> aan de laatste verkiezing<strong>en</strong> op landelijk, provinciaal <strong>en</strong>/of<br />

geme<strong>en</strong>telijk niveau. Zie tabel 5.1.1.<br />

Daarin zi<strong>en</strong> we dat van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die wel stemgerechtigd war<strong>en</strong> (dus exclusief de<br />

groep ‘Niet oud g<strong>en</strong>oeg’), zich zich per type verkiezing steeds e<strong>en</strong> meerderheid<br />

deelname herinnert:<br />

Landelijk: 82% (63/77x100%)<br />

Provinciaal: 54% (41/76 x100%)<br />

Geme<strong>en</strong>telijk 61% (47/77 x100%)<br />

Tabel 5.1.1 Deelname aan verkiezing<strong>en</strong><br />

Deelname aan verkiezing<strong>en</strong><br />

Landelijk Provinciaal Geme<strong>en</strong>te<br />

Ja 63% 41% 47%<br />

Nee 12% 29% 25%<br />

Niet oud g<strong>en</strong>oeg 23% 24% 23%<br />

Weet niet (meer) 2% 6% 5%<br />

Totaal 100% 100% 100%<br />

pagina 74<br />

De landelijke verkiezing<strong>en</strong> zijn bij de jonger<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stuk populairder dan<br />

achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s de geme<strong>en</strong>telijke of provinciale. Dit komt overe<strong>en</strong> met de<br />

opkomstcijfers van de totale Nederlandse bevolking:<br />

Landelijk: 80% (2006)<br />

Provinciaal: 46% (2007)<br />

Geme<strong>en</strong>telijk 59% (2006)<br />

In de online survey hebb<strong>en</strong> de jonger<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> bij welke sociale<br />

activiteit<strong>en</strong> zij betrokk<strong>en</strong> zijn (geweest), maar ook in hoeverre zij zich betrokk<strong>en</strong><br />

voel<strong>en</strong> bij de/hun geme<strong>en</strong>schap.<br />

Van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zegt 15% zich betrokk<strong>en</strong> te voel<strong>en</strong>. Dat perc<strong>en</strong>tage steekt<br />

tamelijk schril af bij de 78% die op e<strong>en</strong> of andere manier maatschappelijk<br />

participeert. Mogelijk is hiervoor de formulering van de vraag verantwoordelijk:<br />

de jonger<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> aangev<strong>en</strong> of de volg<strong>en</strong>de uitspraak op h<strong>en</strong> van toepassing<br />

is: ‘Ik voel me betrokk<strong>en</strong> bij mijn geme<strong>en</strong>schap.’ Daarbij is in het midd<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong><br />

of het nu gaat om e<strong>en</strong> religieuze, geografische, sociale, etnische of welke andere<br />

geme<strong>en</strong>schap ook. E<strong>en</strong> andere verklaring is dat e<strong>en</strong> gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid<br />

ge<strong>en</strong> noodzakelijke voorwaarde is om maatschappelijk actief te zijn. Zoals uit de<br />

focusgesprekk<strong>en</strong> bleek, kunn<strong>en</strong> ook andere motiev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>.


We hebb<strong>en</strong> onderzocht of jonger<strong>en</strong> die zich betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> naar verhouding<br />

vaker maatschappelijk actief zijn. Daarbij hebb<strong>en</strong> we als graadmeter voor<br />

maatschappelijke activiteit achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>: doner<strong>en</strong> (economisch),<br />

vrijwilligerswerk (sociaal) <strong>en</strong> deelname aan lokale verkiezing<strong>en</strong> (politiek). <strong>Jonger<strong>en</strong></strong><br />

die zich betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> op elk van de drie gebied<strong>en</strong> duidelijk actiever te<br />

zijn. Zie figuur 5.1.2.<br />

Voorts zijn we nagegaan of de drie vorm<strong>en</strong> van maatschappelijke activiteit onderling<br />

ook <strong>en</strong>ige sam<strong>en</strong>hang verton<strong>en</strong>, dus of bijvoorbeeld vrijwilligers ook vaker doner<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> gaan stemm<strong>en</strong> of dat donateurs vaker gaan stemm<strong>en</strong>. Dat lijkt inderdaad<br />

het geval te zijn: vrijwilligers doner<strong>en</strong> vaker <strong>en</strong> do<strong>en</strong> vaker mee aan (lokale)<br />

verkiezing<strong>en</strong>. En deelnemers aan verkiezing<strong>en</strong> doner<strong>en</strong> vaker.<br />

Figuur 5.1.2 Betrokk<strong>en</strong>heid: gevoel <strong>en</strong> actie<br />

5.1.2<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Doner<strong>en</strong> Vrijwillliger Deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

lokale<br />

verkiezing<strong>en</strong><br />

Betrokk<strong>en</strong><br />

Niet betrokk<strong>en</strong><br />

pagina 75<br />

5.2 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> achtergrondvariabel<strong>en</strong><br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> verschill<strong>en</strong> onderling in vele opzicht<strong>en</strong>, ook in de mate waarin zij zich<br />

betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> bij de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> in de mate waarin zij maatschappelijk actief<br />

zijn. Voor e<strong>en</strong> deel hang<strong>en</strong> die verschill<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met achtergrondvariabel<strong>en</strong>.<br />

In deze paragraaf zijn de antwoord<strong>en</strong> op de vrag<strong>en</strong> over:<br />

• het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid,<br />

• de deelname aan vrijwilligerswerk (sociale participatie),<br />

• het al dan niet doner<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> goed doel (financiële participatie) <strong>en</strong><br />

• de deelname aan landelijke verkiezing<strong>en</strong> (politieke participatie)<br />

vergelek<strong>en</strong> met <strong>en</strong>kele standaard achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. Achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s zijn dat:<br />

- Leeftijd<br />

- Geslacht<br />

- Woongebied<br />

- Opleidingsniveau<br />

- Sociale klasse (opleidingsniveau moeder/vader)<br />

De eerste achtergrondvariabele waar we naar hebb<strong>en</strong> gekek<strong>en</strong>, is leeftijd. Zie tabel<br />

5.2.1. Het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid is lager dan gemiddeld in de twee jongste<br />

groep<strong>en</strong>; de groep van 25-29 stijgt daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> het gemiddelde van de totale<br />

onderzoekspopulatie uit.<br />

Het patroon bij het vrijwilligerswerk is <strong>en</strong>igszins a-typisch; het loopt niet geleidelijk<br />

op met de leeftijd, maar vertoont e<strong>en</strong> piek bij de 20-24 jarig<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> mogelijke<br />

verklaring is dat e<strong>en</strong> deel van deze respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wellicht als vrijwilliger actief is in<br />

het stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>lev<strong>en</strong>. Twintigers doner<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk vaker dan ti<strong>en</strong>ers, met de 25-29<br />

jarig<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> duidelijke eerste plaats. Dat is voor e<strong>en</strong> deel te verklar<strong>en</strong> uit de wat<br />

ruimere financiële mogelijkhed<strong>en</strong> van de oudere groep<strong>en</strong>. Of zij per keer ook meer<br />

doner<strong>en</strong> (dat wil zegg<strong>en</strong>: hogere bedrag<strong>en</strong>), is uit deze cijfers niet af te leid<strong>en</strong>.<br />

De opkomst bij landelijke verkiezing<strong>en</strong> vertoont ook aanzi<strong>en</strong>lijke verschill<strong>en</strong> naar<br />

leeftijdsgroep. Die vloei<strong>en</strong> primair voort uit het gegev<strong>en</strong> dat het overgrote deel van<br />

de 15-19 jarig<strong>en</strong> bij de meest rec<strong>en</strong>te verkiezing<strong>en</strong> in 2006 niet stemgerechtigd was.<br />

Tabel 5.2.1 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> leeftijd<br />

Leeftijd<br />

15-19 20-24 25-29 All<strong>en</strong><br />

Voel me betrokk<strong>en</strong> 11% 12% 21% 15%<br />

Vrijwilligerswerk 19% 26% 22% 22%<br />

Donatie goed doel 17% 47% 58% 40%<br />

Stemm<strong>en</strong> (landelijk) 17% 82% 90% 63%


De tweede variabele is geslacht: verschill<strong>en</strong> jong<strong>en</strong>s <strong>en</strong> meisjes in de mate waarin<br />

zij maatschappelijk actief zijn? Voor wat betreft het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid is<br />

van <strong>en</strong>ig verschil ge<strong>en</strong> sprake. Meisjes do<strong>en</strong> echter wel vaker vrijwilligerswerk <strong>en</strong><br />

zij gev<strong>en</strong> bijna anderhalf keer zo vaak aan e<strong>en</strong> goed doel als jong<strong>en</strong>s. Bij landelijke<br />

verkiezing<strong>en</strong> gaan ongeveer ev<strong>en</strong>veel meisjes als jong<strong>en</strong>s naar de stembus (tabel<br />

5.5.2).<br />

Tabel 5.2.2 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> geslacht<br />

Geslacht Landelijk<br />

Man Vrouw Alle<strong>en</strong><br />

Voel me betrokk<strong>en</strong> 15% 15% 15%<br />

Vrijwilligerswerk 19% 25% 22%<br />

Donatie goed doel 33% 48% 40%<br />

Stemm<strong>en</strong> (landelijk) 62% 65% 63%<br />

Wanneer we de uitkomst<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong> naar woongebied (tabel 5.2.3) ontstaan<br />

ge<strong>en</strong> duidelijke tr<strong>en</strong>ds. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die in stedelijke gebied<strong>en</strong> won<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> wel vaker<br />

te doner<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> goed doel, terwijl het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid juist in de<br />

buit<strong>en</strong>wijk<strong>en</strong> wat groter is. De verschill<strong>en</strong> met betrekking tot het vrijwilligerswerk<br />

zijn klein. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die in buit<strong>en</strong>wijk<strong>en</strong> of dorp<strong>en</strong> won<strong>en</strong>, stemm<strong>en</strong> minder vaak dan<br />

jonger<strong>en</strong> in stedelijke gebied<strong>en</strong>. Dit hangt overig<strong>en</strong>s ook sam<strong>en</strong> met de verdeling van<br />

de onderzoekspopulatie: relatief veel jonger<strong>en</strong> uit de jongste leeftijdsgroep (15-19)<br />

woont in e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>wijk of dorp.<br />

Tabel 5.2.3 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> woongebied<br />

Woongebied Landelijk Provinciaal<br />

Stad Buit<strong>en</strong>wijk Kleine stad Dorp<br />

Voel me betrokk<strong>en</strong> 16% 20% 11% 15%<br />

Vrijwilligerswerk 21% 20% 24% 23%<br />

Donatie goed doel 47% 29% 36% 37%<br />

Stemm<strong>en</strong> (landelijk) 72% 55% 61% 54%<br />

pagina 76<br />

Wanneer we kijk<strong>en</strong> naar het opleidingsniveau (tabel 5.2.4) zi<strong>en</strong> we dat de<br />

maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid het grootst is bij de groep jonger<strong>en</strong> waarvan het<br />

hoogste opleidingsniveau HBO of WO (tertiair) is/was. Ook hier di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong><br />

opgemerkt dat de verdeling van de onderzoekspopulatie van invloed is op de<br />

beantwoording: de 25-29-jarig<strong>en</strong> zijn vooral oververteg<strong>en</strong>woordigd in het tertiair<br />

onderwijs, terwijl voor de meeste 15-19 jarig<strong>en</strong> geldt dat zij nog bezig zijn met<br />

de middelbare school. Niettemin bevestig<strong>en</strong> deze uitkomst<strong>en</strong> het verschijnsel dat<br />

vorm<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong>heid (kunn<strong>en</strong>) sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met opleidingsniveau. 10 Bij alle<br />

vorm<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong>heid zijn de verschill<strong>en</strong> tamelijk groot.<br />

Tabel 5.2.4 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> eig<strong>en</strong> opleidingsniveau<br />

Opleidingsniveau Landelijk Provinciaal<br />

Primair Secundair Tertiair All<strong>en</strong><br />

Voel me betrokk<strong>en</strong> 0% 12% 25% 15%<br />

Vrijwilligerswerk 0% 20% 27% 22%<br />

Donatie goed doel 6% 43% 69% 41%<br />

Stemm<strong>en</strong> (landelijk) 44% 77% 90% 63%<br />

Ook het opleidingsniveau van de ouders blijkt van invloed: hoe hoger het<br />

opleidingsniveau van de ouders, hoe groter de maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid<br />

van jonger<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s geldt hier e<strong>en</strong> omgekeerd leeftijdseffect: naarmate de<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> jonger zijn, is de kans groter dat hun moeder e<strong>en</strong> hogere opleiding<br />

heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, gelet op het gesteg<strong>en</strong> gemiddelde opleidingsniveau in de periode<br />

1979-1994 (het geboortetijdvak van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong>).<br />

Tabel 5.2.5 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> opleidingsniveau ouders<br />

Opleidingsniveau moeder (vader) Landelijk<br />

Primair Secundair Tertiair All<strong>en</strong><br />

Voel me betrokk<strong>en</strong> 12% ( 8%) 15% (14%) 21% (20%) 15%<br />

Vrijwilligerswerk 17% (23%) 22% (23%) 27% (24%) 22%<br />

Donatie goed doel 38% (42%) 37% (36%) 59% (53%) 41%<br />

Stemm<strong>en</strong> (landelijk) 66% (66%) 62% (58%) 70% (76%) 63%


We zijn nagegaan of er e<strong>en</strong> verband is tuss<strong>en</strong> de mate waarin jonger<strong>en</strong> zich<br />

betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> <strong>en</strong> het belang dat zij aan de g<strong>en</strong>oemde media als bron toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

Om ook weer de verschill<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> voor de groep<strong>en</strong> ‘betrokk<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘nietbetrokk<strong>en</strong>’<br />

jonger<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> we weer indexcijfers gehanteerd. Daarbij geldt:<br />

Index = 100 ‘Betrokk<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘niet-betrokk<strong>en</strong>’ jonger<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> het betreff<strong>en</strong>de<br />

medium als bron van nieuws <strong>en</strong> informatie ev<strong>en</strong> belangrijk<br />

Index › 100 Betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoger belang toe aan het<br />

betreff<strong>en</strong>de medium dan niet-betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Index ‹ 100 Betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> het betreff<strong>en</strong>de medium minder<br />

belangrijk als nieuwsbron dan niet-betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Als maat voor e<strong>en</strong> hoog belang zijn de scores van 7 <strong>en</strong> hoger g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Dat leidt tot het volg<strong>en</strong>de beeld in figuur 5.4.1.<br />

Alle onderzochte media k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indexcijfer › 100. Dat wil hier zegg<strong>en</strong> dat<br />

betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> meer waarde hecht<strong>en</strong> aan alle <strong>nieuwsmedia</strong> als bron voor nieuws<br />

<strong>en</strong> informatie dan jonger<strong>en</strong> die zegg<strong>en</strong> zich niet betrokk<strong>en</strong> te voel<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s kan<br />

ook het omgekeerde geld<strong>en</strong>: jonger<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> hogere waardering voor deze media<br />

als nieuwsbron hebb<strong>en</strong>, voel<strong>en</strong> zich vaker betrokk<strong>en</strong>. Hoewel we dus wel kunn<strong>en</strong><br />

stell<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> verband is, is hiermee nog niet gezegd dat dat verband causaal is.<br />

Verder valt op dat de relatie tuss<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> het belang als bron bij de<br />

media nieuwssite, gratis krant <strong>en</strong> vooral dagblad sterk is. Bij deze drie media zijn de<br />

verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet-betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> statistisch significant.<br />

5.4.1<br />

Figuur 5.4.1 Betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> het belang van e<strong>en</strong> medium als bron van nieuws <strong>en</strong><br />

informatie<br />

200<br />

180<br />

160<br />

140<br />

120<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

Dagblad Gratis krant Nieuwssite Blog Radio Televisie<br />

pagina 78<br />

Participatie <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit van mediagebruik: dagblad – televisie – nieuwssite.<br />

In deze paragraaf gaan we voor dagblad, televisie <strong>en</strong> nieuwssite nader in<br />

op de vraag of de int<strong>en</strong>siteit van het gebruik sam<strong>en</strong>hangt met vorm<strong>en</strong> van<br />

maatschappelijke participatie, dan wel inactiviteit. Onder dagblad verstaan we<br />

de gedrukte, dagelijkse krant waarvoor moet word<strong>en</strong> betaald. Onder nieuwssite<br />

verstaan we: sites die hun nieuwsinhoud uit andere bronn<strong>en</strong> hal<strong>en</strong>, zoals<br />

bijvoorbeeld Google News of MSN News. Omdat deze vrag<strong>en</strong> niet door alle jonger<strong>en</strong><br />

zijn beantwoord, gev<strong>en</strong> we onderstaand tuss<strong>en</strong> haakjes de aantall<strong>en</strong> van de<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> weer.<br />

Omdat e<strong>en</strong> klein deel van de jonger<strong>en</strong> langer dan 15 minut<strong>en</strong> per dag e<strong>en</strong> dagblad<br />

leest, is de dagelijkse leestijd e<strong>en</strong> minder geschikte maatstaf voor int<strong>en</strong>siteit. In<br />

plaats daarvan hebb<strong>en</strong> we gekoz<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> vergelijking tuss<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> die t<strong>en</strong><br />

minste twee maal per week e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> (N = 399) <strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> die hooguit<br />

e<strong>en</strong> maal per maand e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> (N = 428).<br />

De int<strong>en</strong>siteit van het televisiegebruik kan wel word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in hoeveelheid<br />

dagelijkse tijd. Int<strong>en</strong>sieve gebruikers zijn jonger<strong>en</strong> die meer dan twee uur per dag<br />

aan televisiekijk<strong>en</strong> bested<strong>en</strong> (N = 414). Ext<strong>en</strong>sieve gebruikers zijn jonger<strong>en</strong> die<br />

hooguit e<strong>en</strong> uur per dag televisie kijk<strong>en</strong> (N = 255).<br />

De int<strong>en</strong>siteit van nieuwssitegebruik kan ook word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in tijd per dag, maar<br />

de demarcatielijn tuss<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sief <strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sief ligt hier bij e<strong>en</strong> kwartier per dag.<br />

Int<strong>en</strong>sieve gebruikers (N = 166) zijn langer dan vijfti<strong>en</strong> minut<strong>en</strong> op de betreff<strong>en</strong>de<br />

site te vind<strong>en</strong>; ext<strong>en</strong>sieve gebruikers (N =164) hooguit vijfti<strong>en</strong> minut<strong>en</strong>.<br />

Als maatstav<strong>en</strong> voor betrokk<strong>en</strong>heid respectievelijk participatie hebb<strong>en</strong> we wederom<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>:<br />

• het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid,<br />

• de deelname aan vrijwilligerswerk (sociale participatie),<br />

• het al dan niet doner<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> goed doel (economische participatie) <strong>en</strong><br />

• de deelname aan landelijke verkiezing<strong>en</strong> (politieke participatie)


In totaal zegt 15% van de totale populatie zich betrokk<strong>en</strong> te voel<strong>en</strong> bij de eig<strong>en</strong><br />

geme<strong>en</strong>schap (figuur 5.4.2). Int<strong>en</strong>sieve dagbladlezers (23%) voel<strong>en</strong> zich ruim<br />

anderhalf keer zo vaak betrokk<strong>en</strong> dan de totale populatie <strong>en</strong> zelfs ruim drie maal<br />

zo vaak als ext<strong>en</strong>sieve lezers (7%). De verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve <strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sieve<br />

televisiekijkers zijn veel kleiner (13% versus 18%). Opmerkelijker is dat het verband<br />

hier omgekeerd is: int<strong>en</strong>siever gebruik gaat sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lager gevoel van<br />

betrokk<strong>en</strong>heid. De uitkomst<strong>en</strong> van de gebruikers van nieuwssites zijn hoger dan<br />

van de totale populatie, maar ook hier is sprake van e<strong>en</strong> inverse relatie: int<strong>en</strong>sieve<br />

gebruikers (18%) hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lager gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid dan ext<strong>en</strong>sieve (24%).<br />

Zie figuur 5.4.2.<br />

Figuur 5.4.2 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid<br />

5.4.2<br />

30%<br />

25%<br />

20%<br />

15%<br />

10%<br />

5%<br />

0%<br />

Dagblad Televisie Nieuwssite Totaal<br />

Int<strong>en</strong>sief<br />

Ext<strong>en</strong>sief<br />

pagina 79<br />

Van de totale onderzoekspopulatie zag<strong>en</strong> we in paragraaf 5.1 dat 22% actief is in<br />

het vrijwilligerswerk. Bij de int<strong>en</strong>sieve televisiegebruikers zi<strong>en</strong> we dat dat aantal e<strong>en</strong><br />

kwart lager is (17%), terwijl de jonger<strong>en</strong> die weinig televisie kijk<strong>en</strong>, juist meer aan<br />

vrijwilligerswerk do<strong>en</strong> (30%). De int<strong>en</strong>sieve nieuwssitegebruikers wijk<strong>en</strong> niet van de<br />

totale populatie, maar jonger<strong>en</strong> die weinig tijd bested<strong>en</strong> aan nieuwssites zijn juist<br />

vaker dan gemiddeld actief in vrijwilligerswerk (29%). Zie figuur 5.4.3.<br />

Zowel bij televisie als bij nieuwssites is dus sprake van e<strong>en</strong> negatief verband met<br />

vrijwilligerswerk.<br />

Kort sam<strong>en</strong>gevat: hoe minder tijd jonger<strong>en</strong> bested<strong>en</strong> aan televisie of nieuwssites,<br />

hoe meer tijd ze lijk<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> voor vrijwilligerswerk. Bij dagbladgebruik is de<br />

relatie positief: int<strong>en</strong>sief lez<strong>en</strong> hangt sam<strong>en</strong> met relatief veel vrijwilligerswerk (30%)<br />

<strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sief lez<strong>en</strong> met relatief weinig vrijwilligerswerk (16%).<br />

Figuur 5.4.3 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Maatschappelijke participatie:<br />

vrijwilligerswerk<br />

5.4.3<br />

35%<br />

30%<br />

25%<br />

20%<br />

15%<br />

10%<br />

5%<br />

0%<br />

Dagblad Televisie Nieuwssite Totaal<br />

Int<strong>en</strong>sief<br />

Ext<strong>en</strong>sief


Wanneer we kijk<strong>en</strong> naar jonger<strong>en</strong> die maatschappelijk niet actief zijn (stemm<strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong> beschouwing gelat<strong>en</strong>), dan komt het inmiddels vertrouwde patroon terug,<br />

zij het in spiegelbeeld (figuur 5.4.7) <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die gebruik mak<strong>en</strong> van nieuwssites<br />

verton<strong>en</strong> gemiddeld de minste spor<strong>en</strong> van maatschappelijke inactiviteit. Dit wordt<br />

ongetwijfeld voor e<strong>en</strong> deel veroorzaakt door het grote aantal online mogelijkhed<strong>en</strong><br />

dat in de vrag<strong>en</strong>lijst in de opsomming van maatschappelijke activiteit<strong>en</strong> is<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Maar daarnaast zijn deze jonger<strong>en</strong>, zoals gezegd, ook aan de actieve<br />

kant buit<strong>en</strong> de onlinesfeer.<br />

Het verband tuss<strong>en</strong> inactiviteit <strong>en</strong> gebruiksint<strong>en</strong>siteit is bij dagblad negatief <strong>en</strong> bij<br />

televisie <strong>en</strong> nieuwssite positief. De meest inactieve groep is die van de int<strong>en</strong>sieve<br />

televisiekijkers, op de voet gevolgd door de ext<strong>en</strong>sieve dagbladlezers. 11<br />

5.4.7<br />

Figuur 5.4.7 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Maatschappelijke inactiviteit<br />

30%<br />

25%<br />

20%<br />

15%<br />

10%<br />

5%<br />

0%<br />

Dagblad Televisie Nieuwssite Totaal<br />

Int<strong>en</strong>sief<br />

Ext<strong>en</strong>sief<br />

pagina 81<br />

5.5 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> functioneel gebruik<br />

“E<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sief gebruik van de televisie gaat gepaard met e<strong>en</strong> geringe bereidheid tot<br />

participatie in het vrijwilligerswerk. Anders ligg<strong>en</strong> de zak<strong>en</strong> als het gaat om krant<strong>en</strong><br />

lez<strong>en</strong>,” aldus het Sociaal <strong>en</strong> Cultureel Rapport 1996 (p.551). In de vorige paragraaf<br />

constateerd<strong>en</strong> we dat het vaker lez<strong>en</strong> van de krant inderdaad positief sam<strong>en</strong>hangt<br />

met het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> met belangrijke vorm<strong>en</strong> van participatie, zoals<br />

vrijwilligerswerk, doner<strong>en</strong> <strong>en</strong> stemm<strong>en</strong>. Verder bleek dat voor televisie juist geldt dat<br />

int<strong>en</strong>siever kijkgedrag negatief sam<strong>en</strong>hangt met deze indicator<strong>en</strong>. Bij nieuwssites<br />

is het verband ook negatief, maar is het verschil tuss<strong>en</strong> meer of minder int<strong>en</strong>sieve<br />

gebruikers geringer. 12<br />

Opmerkelijk is dat zowel int<strong>en</strong>sieve als ext<strong>en</strong>sieve gebruikers van nieuwssites vrijwel<br />

steeds bov<strong>en</strong> het gemiddelde van de totale populatie scor<strong>en</strong>. Nieuwssitegebruik –<br />

int<strong>en</strong>sief <strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sief – hangt dus bov<strong>en</strong>gemiddeld sam<strong>en</strong> met participatie, ook al<br />

levert int<strong>en</strong>siever gebruik daar ge<strong>en</strong> verdere positieve bijdrage aan.<br />

In deze paragraaf gaan we nader in op de uitkomst<strong>en</strong> van de vorige, ditmaal door<br />

te focuss<strong>en</strong> op functies van media. We gaan uit van de neg<strong>en</strong> functies die we al in<br />

paragraaf 3.5 hadd<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>, met daaraan toegevoegd de categorie ‘Ge<strong>en</strong><br />

(van de bov<strong>en</strong>staande)’.<br />

1. Het laatste nieuws (nieuws)<br />

2. Uitleg <strong>en</strong> achtergrond van het nieuws (context)<br />

3. M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over actuele onderwerp<strong>en</strong> (opinie)<br />

4. Inzicht in sociale of wet<strong>en</strong>schappelijke onderwerp<strong>en</strong> (k<strong>en</strong>nis)<br />

5. Verslag<strong>en</strong> van wedstrijd<strong>en</strong>, concert<strong>en</strong> (verslag)<br />

6. Praktische informatie over ev<strong>en</strong>em<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, activiteit<strong>en</strong> (ag<strong>en</strong>da)<br />

7. Advies met betrekking tot scholing, werk, gezondheid (advies)<br />

8. Entertainm<strong>en</strong>t, informatie om de tijd te dod<strong>en</strong> (amusem<strong>en</strong>t)<br />

9. Mogelijkhed<strong>en</strong> voor interactie, communicatie (interactie)<br />

10. Ge<strong>en</strong> van bov<strong>en</strong>staande (ge<strong>en</strong>)<br />

In eerste instantie hebb<strong>en</strong> we gekek<strong>en</strong> hoe de jonger<strong>en</strong> antwoordd<strong>en</strong> op de vraag<br />

op welke van de g<strong>en</strong>oemde functies zij gericht zijn bij de verschill<strong>en</strong>de <strong>nieuwsmedia</strong>:<br />

als ik de krant lees, b<strong>en</strong> ik gericht op…; als ik televisie kijk, b<strong>en</strong> ik gericht op…; als ik<br />

online b<strong>en</strong>, b<strong>en</strong> ik gericht op….


Om te kunn<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> in hoeverre de functies van media van invloed zijn op de mate<br />

van maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid/participatie, hebb<strong>en</strong> we deze afgezet teg<strong>en</strong>:<br />

• het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid,<br />

• de deelname aan vrijwilligerswerk (sociale participatie),<br />

• het al dan niet doner<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> goed doel (economische participatie) <strong>en</strong><br />

• de deelname aan lokale verkiezing<strong>en</strong> (politieke participatie)<br />

• Daaraan is ter vergelijking toegevoegd: inactief (stemm<strong>en</strong> uitgezonderd)<br />

Als eerste hebb<strong>en</strong> we gekek<strong>en</strong> naar de krant, betaald <strong>en</strong> gratis (figuur 5.5.1).<br />

Ofschoon de scores bij de diverse vorm<strong>en</strong> van maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid niet<br />

volledig overe<strong>en</strong>stemm<strong>en</strong>, is er wel degelijk sprake van e<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>baar algeme<strong>en</strong><br />

patroon.<br />

Vergelek<strong>en</strong> met de totale onderzoekspopulatie zijn jonger<strong>en</strong> die sterk gericht zijn<br />

op de klassieke nieuwsfuncties meer dan gemiddeld maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> (dit<br />

geldt voor alle vorm<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong>heid).<br />

Bij jonger<strong>en</strong> die gericht zijn op de amusem<strong>en</strong>tsfunctie, zi<strong>en</strong> we dezelfde of lagere<br />

uitkomst<strong>en</strong> dan gemiddeld. De overige functies bevind<strong>en</strong> zich meestal erg<strong>en</strong>s tuss<strong>en</strong><br />

de klassieke nieuwsfuncties <strong>en</strong> de amusem<strong>en</strong>tsfunctie in.<br />

Vooral bij jonger<strong>en</strong> die op ge<strong>en</strong> van de onderscheid<strong>en</strong> functies zijn gericht, zi<strong>en</strong> we<br />

dat zij aanmerkelijk minder vaak vrijwilligerswerk do<strong>en</strong>, doner<strong>en</strong> of stemm<strong>en</strong>.<br />

Figuur 5.5.1 Vergelijking functioneel gebruik krant; vrijwilligers, donateurs, stemmers<br />

(totale 5.5.1 populatie =100)<br />

180 180<br />

160<br />

140<br />

120<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

Vrijwilliger Vrijwilliger<br />

Doner<strong>en</strong><br />

Stemm<strong>en</strong> (lokaal)<br />

pagina 82<br />

Wanneer we de jonger<strong>en</strong> die stemm<strong>en</strong>, doner<strong>en</strong> of vrijwilligerswerk do<strong>en</strong>, groeper<strong>en</strong><br />

in e<strong>en</strong> groep ‘betrokk<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong> met de ‘inactiev<strong>en</strong>’, ontstaat het beeld in<br />

figuur 5.5.2. We zi<strong>en</strong> tegelijkertijd dat betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> alle functies van media<br />

meer dan gemiddeld belangrijk vind<strong>en</strong> – maar bov<strong>en</strong>al gericht zijn op de klassieke<br />

nieuwsfuncties; terwijl de inactiev<strong>en</strong> juist de klassieke nieuwsfuncties het minst<br />

waarder<strong>en</strong> – maar ook over de hele linie in veel mindere mate zijn gericht op de<br />

verschill<strong>en</strong>de mediafuncties.<br />

Figuur 5.5.2 Vergelijking functioneel gebruik krant; betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> inactiev<strong>en</strong><br />

(totale populatie =100)<br />

5.5.2<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

Betrokk<strong>en</strong> Inactief


De vraag is of deze uitkomst<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> voor de krant of ook voor andere<br />

media. De media die naast de krant in de beschouwing zijn betrokk<strong>en</strong> zijn televisie<br />

<strong>en</strong> nieuwssites (online).<br />

Van de totale onderzoekspopulatie deelt 15% het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid.<br />

Uitgesplitst naar functie hangt het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid het sterkst sam<strong>en</strong><br />

met gerichtheid op de functies context, opinie <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis. Dit verband geldt voor<br />

alle drie media. Van de jonger<strong>en</strong> die op ge<strong>en</strong> van de functies gericht zijn, heeft de<br />

kleinste groep e<strong>en</strong> gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid, gevolgd door deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vooral op de<br />

amusem<strong>en</strong>tsfunctie zijn gericht. Ook dit geldt voor zowel krant als televisie als online<br />

(Figuur 5.5.3).<br />

Figuur 5.5.3 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

Maatschappelijk 5.5.3 betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

60<br />

50 50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Krant<br />

TV<br />

Online<br />

pagina 83<br />

Van de totale populatie doet 22% vrijwilligerswerk. De mate waarin hier van het<br />

gemiddelde wordt afgewek<strong>en</strong>, is minder sterk dan bij betrokk<strong>en</strong>heid. Het patroon is<br />

niettemin vergelijkbaar (figuur 5.5.4).<br />

Vrijwilligerswerk hangt sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> grotere gerichtheid op k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> context,<br />

gevolgd door nieuws, opinie <strong>en</strong> advies. De <strong>en</strong>ige functionele gerichtheid die voor<br />

alle drie media statistisch significant afwijkt, is de contextfunctie. Dit suggereert<br />

dat – ongeacht medium – jonger<strong>en</strong> die vrijwilligerswerk do<strong>en</strong>, bov<strong>en</strong>gemiddeld<br />

geïnteresseerd zijn in achtergrond<strong>en</strong> <strong>en</strong> verband<strong>en</strong>. Of omgekeerd: jonger<strong>en</strong> die<br />

bov<strong>en</strong>gemiddeld geïnteresseerd zijn in achtergrond<strong>en</strong>, do<strong>en</strong> vaker vrijwilligerswerk.<br />

Bij de jonger<strong>en</strong> die op ge<strong>en</strong> van de functies gericht zijn, is de deelname<br />

aan vrijwilligerswerk het laagst, gevolgd door deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vooral op de<br />

amusem<strong>en</strong>tsfunctie zijn gericht.<br />

Figuur 5.5.4 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

vrijwilligers<br />

5.5.4<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Krant<br />

TV<br />

Online<br />

Nieuws<br />

Context<br />

Opinie<br />

K<strong>en</strong>nis<br />

Verslag<br />

Ag<strong>en</strong>da<br />

Advies<br />

Amusem<strong>en</strong><br />

Interactie<br />

Ge<strong>en</strong><br />

TOTAAL<br />

Kra


Van alle ondervraagde jonger<strong>en</strong> geeft 41% aan e<strong>en</strong> goed doel. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die gericht<br />

zijn op de nieuwsfunctie, do<strong>en</strong> dat juist weer vaker dan gemiddeld. Dat geldt voor de<br />

dagbladlezers, maar net zozeer voor televisiekijkers <strong>en</strong> nieuwssitegebruikers.<br />

De verschill<strong>en</strong> met het populatiegemiddelde zijn nog groter bij dagbladlezers<br />

die gericht zijn op context, opinie of k<strong>en</strong>nis. En ook dit geldt onverkort voor<br />

televisie <strong>en</strong> online. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die zegg<strong>en</strong> bij het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krant op ge<strong>en</strong> van<br />

de onderscheid<strong>en</strong> functies gericht te zijn, doner<strong>en</strong> beduid<strong>en</strong>d minder vaak dan<br />

gemiddeld (19 versus 41). Dat geldt sterker voor ‘online’ (16 versus 41), maar<br />

minder voor ‘televisie’ (29 versus 41). De jonger<strong>en</strong> die gericht zijn op de verslag- <strong>en</strong><br />

amusem<strong>en</strong>tsfunctie, gev<strong>en</strong> het minst vaak.<br />

Figuur 5.5.5 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

donateurs<br />

5.5.5<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Krant<br />

TV<br />

Online<br />

pagina 84<br />

Bij zowel betrokk<strong>en</strong>heid, vrijwilligerswerk als doner<strong>en</strong> zijn het de klassieke<br />

nieuwsgerelateerde functies (nieuws, context, opinie, k<strong>en</strong>nis) die er in positieve zin<br />

uit spring<strong>en</strong>. Maar het zijn wel de functies die er uit spring<strong>en</strong>, niet de media die ze<br />

vervull<strong>en</strong>. Dat geldt zeker ook voor stemm<strong>en</strong>. 13 Zie figuur 5.5.6.<br />

Waar van de totale populatie 46% is gaan stemm<strong>en</strong>, ligt dat bij de op de<br />

nieuwsfunctie gerichte jonger<strong>en</strong> op 52% (krant, televisie) of zelfs 57% (online).<br />

De functies context, opinie <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis scor<strong>en</strong> in bijna alle gevall<strong>en</strong> zelfs bov<strong>en</strong><br />

de 60%. Daarmee onderscheid<strong>en</strong> de klassieke nieuwsgerelateerde functies zich<br />

opnieuw tamelijk sterk. En wederom ongeacht medium. Bij alle media scoort de<br />

amusem<strong>en</strong>tsfunctie onder het gemiddelde. Hetzelfde patroon is aanwezig bij het<br />

stemm<strong>en</strong> voor landelijke verkiezing<strong>en</strong>, zij het wat minder uitgesprok<strong>en</strong>.<br />

Figuur 5.5.6 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

Stemmers<br />

5.5.6<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Krant<br />

TV<br />

Online


Dit patroon herhaalt zich – maar dan omgekeerd – bij maatschappelijke inactiviteit<br />

(figuur 5.5.7).<br />

Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d kan vastgesteld word<strong>en</strong> dat er duidelijke aanwijzing<strong>en</strong> bestaan dat<br />

de klassieke nieuwsfuncties (nieuws, context, opinie, k<strong>en</strong>nis) positief sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid, positief sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong><br />

(economisch, sociaal, politiek) van maatschappelijke participatie <strong>en</strong> negatief<br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met inactiviteit.<br />

De overige functies verton<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> zo’n sam<strong>en</strong>hang niet. De<br />

minst positieve sam<strong>en</strong>hang zit gemiddeld bij de amusem<strong>en</strong>tsfunctie, terwijl de<br />

verslagfunctie, de ag<strong>en</strong>dafunctie, de adviesfunctie <strong>en</strong> de interactiefunctie e<strong>en</strong><br />

midd<strong>en</strong>positie innem<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> tweede belangrijke constatering is dat het gesignaleerde verband geldt voor<br />

zowel krant, televisie als online. Die uitkomst geeft ge<strong>en</strong> steun aan de gedachte dat<br />

televisiekijk<strong>en</strong> op zich e<strong>en</strong> ander verband heeft met maatschappelijke participatie<br />

dan bijvoorbeeld het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krant. Maar als het <strong>en</strong>e medium vrijwel<br />

uitsluit<strong>en</strong>d zou word<strong>en</strong> gebruikt voor klassieke nieuwsfuncties <strong>en</strong> het andere<br />

overweg<strong>en</strong>d voor amusem<strong>en</strong>t, ontstaan er alsnog verschill<strong>en</strong> in sam<strong>en</strong>hang met<br />

maatschappelijke participatie. Dat is dan echter niet inher<strong>en</strong>t aan het medium zelf.<br />

Figuur 5.5.7 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

Maatschappelijk 5.5.7 inactiev<strong>en</strong><br />

60 60<br />

50<br />

40 40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Krant<br />

TV<br />

Online<br />

pagina 85<br />

In het navolg<strong>en</strong>de hebb<strong>en</strong> we Krant, Televisie <strong>en</strong> Online per activiteit <strong>en</strong> functie<br />

in tabelvorm (5.5.6) naast elkaar gezet. Dat maakt nog e<strong>en</strong>s inzichtelijk dat de<br />

verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de functies onderling gemiddeld groter zijn dan de verschill<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> de media.<br />

Tabel 5.5.6 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> functioneel gebruik<br />

* = verschil is statistisch significant (Chi 2 (df 1), p< 0,001)<br />

Betrokk<strong>en</strong> Vrijwilliger Doner<strong>en</strong> Stemm<strong>en</strong> Niet actief<br />

Totaal 15 22 41 46 22<br />

Krant Nieuws 19* 26* 46* 52* 17*<br />

Context 27* 29* 58* 61* 9*<br />

Opinie 29* 26 57* 61* 12*<br />

K<strong>en</strong>nis 31* 35* 59* 63* 8*<br />

Verslag 19 25 39 51 21<br />

Ag<strong>en</strong>da 22 27 47 49 16<br />

Advies 20 27 45 46 16<br />

Amusem<strong>en</strong>t 15 19 42 41 19<br />

Interactie 24 18 56 43 19<br />

Ge<strong>en</strong> 0* 10* 19* 25* 42*<br />

TV Nieuws 20* 25* 47* 52* 17*<br />

Context 27* 28* 59* 62* 13*<br />

Opinie 26* 27 56* 61* 14<br />

K<strong>en</strong>nis 26* 32* 56* 60* 11*<br />

Verslag 18 23 37 50 23<br />

Ag<strong>en</strong>da 17 17 45 43 22<br />

Advies 23 24 53 50 15<br />

Amusem<strong>en</strong>t 16 23 42 45 19<br />

Interactie 23 21 53 47 14<br />

Ge<strong>en</strong> 9 16 29 38 34<br />

Internet Nieuws 21* 25 51* 57* 16*<br />

Context 26* 34* 58* 60* 9*<br />

Opinie 26* 35* 53* 64* 11*<br />

K<strong>en</strong>nis 29* 31 56* 58* 7*<br />

Verslag 19 26 38 52 21<br />

Ag<strong>en</strong>da 18 24 50* 55* 14*<br />

Advies 24* 27 54* 51 15<br />

Amusem<strong>en</strong>t 15 21 41 43 19<br />

Interactie 20 24 47 49 16<br />

Ge<strong>en</strong> 5 16 16* 27* 44*


Ter afsluiting van deze paragraaf gaan we na of het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid ook<br />

sam<strong>en</strong>hangt met de feitelijke hoeveelheid tijd die jonger<strong>en</strong> per medium aan nieuws<br />

bested<strong>en</strong>. Voor meer dan 15 minut<strong>en</strong> per dag, hanter<strong>en</strong> we de kwalificatie ‘hoog’,<br />

anders laag.<br />

Uit figuur 5.6.5 is af te leid<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> tijdsbesteding aan nieuws van meer dan 15<br />

minut<strong>en</strong> per dag vrijwel altijd - dat wil zegg<strong>en</strong>: ongeacht medium - sam<strong>en</strong>gaat<br />

met e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>gemiddeld gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid (het populatiegemiddelde ligt<br />

op 15%). Daarbij moet word<strong>en</strong> bedacht dat de groep jonger<strong>en</strong> die meer dan e<strong>en</strong><br />

kwartier per dag aan nieuws besteedt via printmedia e<strong>en</strong> meer exclusieve groep is<br />

dan wanneer zij dit bijvoorbeeld via televisie do<strong>en</strong>.<br />

Figuur 5.6.5 Gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> tijdsbesteding (laag/hoog) aan nieuws per<br />

medium<br />

5.6.5<br />

35%<br />

35%<br />

30%<br />

30%<br />

25%<br />

25%<br />

20%<br />

20%<br />

15%<br />

15%<br />

10%<br />

10%<br />

5%<br />

0% 0%<br />

Nieuwstijd hoog<br />

pagina 88<br />

Het algem<strong>en</strong>e beeld dat ontstaat is: zij die meer tijd bested<strong>en</strong> aan nieuws, voel<strong>en</strong><br />

zich vaker maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> dan zij die minder tijd bested<strong>en</strong> aan nieuws.<br />

Bij de meeste online media is dat niet het geval. Voor e<strong>en</strong> deel is de ongelijke<br />

leeftijdsopbouw in nieuwsgebruik per medium hiervoor verantwoordelijk. Het<br />

aandeel van de over het algeme<strong>en</strong> wat meer betrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> actievere leeftijdsgroep<br />

van 25-29 jaar is groter in de categorie die meer dan 15 minut<strong>en</strong> besteedt aan<br />

nieuws via pers <strong>en</strong> omroep, maar niet online.<br />

Hoewel het algem<strong>en</strong>e beeld wel e<strong>en</strong> overtuig<strong>en</strong>de indruk maakt, zijn de individuele<br />

verschill<strong>en</strong> per medium nerg<strong>en</strong>s significant. Dat vloeit voort uit het feit dat bij vrijwel<br />

alle media geldt dat e<strong>en</strong> tijdsbesteding van meer dan e<strong>en</strong> kwartier aan nieuws<br />

uitzonderlijk is. Dat leidt tot kleine aantall<strong>en</strong> in de categorie ‘Hoog’ (tijdsbesteding<br />

aan nieuws is meer dan 15 minut<strong>en</strong>), waardoor statistisch significante verschill<strong>en</strong><br />

bijna bij voorbaat onmogelijk zijn. Uitzondering is opnieuw televisie: televisiekijkers<br />

die meer tijd bested<strong>en</strong> aan nieuws voel<strong>en</strong> zich significant vaker maatschappelijk<br />

betrokk<strong>en</strong> dan televisiekijkers die minder tijd aan nieuws bested<strong>en</strong>.<br />

We hebb<strong>en</strong> onderzocht of – naast het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid – ook vorm<strong>en</strong> van<br />

maatschappelijke participatie (zoals vrijwilligerswerk of doner<strong>en</strong>) sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met<br />

de tijd besteed aan nieuws per medium. Mede vanwege de kleine aantall<strong>en</strong> ontstaan<br />

ook hier ge<strong>en</strong> significante verschill<strong>en</strong>, maar er is wel sprake van e<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>bare<br />

t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s: meer tijd besteed aan nieuws gaat sam<strong>en</strong> met vaker doner<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer<br />

vrijwilligerswerk, behalve bij online.


Figuur 5.7.6 Inactief <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> in het onderwijs 5.8 M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Aan het slot van dit hoofdstuk over maatschappelijke participatie <strong>en</strong> gebruik van<br />

De krant lez<strong>en</strong> in de klas<br />

<strong>nieuwsmedia</strong> (in het bijzonder krant<strong>en</strong>) gaan we na in hoeverre jonger<strong>en</strong> die zich<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> andere standpunt<strong>en</strong> huldig<strong>en</strong> over nieuws, <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong><br />

krant<strong>en</strong> dan jonger<strong>en</strong> die zich niet betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong>. Bij de online survey hebb<strong>en</strong> de<br />

jonger<strong>en</strong> gereageerd op e<strong>en</strong> aantal stelling<strong>en</strong>. Het eerste deel van de stelling<strong>en</strong> heeft<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

betrekking op nieuws <strong>en</strong> <strong>nieuwsmedia</strong>. Deze stelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de antwoordperc<strong>en</strong>tages<br />

zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 5.8.1 Het tweede deel van de stelling<strong>en</strong> gaat over krant<strong>en</strong>.<br />

De krant gebruik<strong>en</strong> voor<br />

schoolwerk<br />

10%<br />

0%<br />

Door leerling<strong>en</strong> gemaakt<br />

krant lez<strong>en</strong><br />

Daarover gaan de tabell<strong>en</strong> 5.8.2 <strong>en</strong> 5.8.3.<br />

In de tabell<strong>en</strong> zijn de stelling<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de volgorde van populariteit binn<strong>en</strong><br />

de gehele populatie. We hebb<strong>en</strong> de totaalscores van de gehele populatie (100%;<br />

N=1029) vergelek<strong>en</strong> met die van jonger<strong>en</strong> die zich wel (15%; N=154) respectievelijk<br />

niet (85%; N=875) betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong>.<br />

Lerar<strong>en</strong> verwerk<strong>en</strong> de krant<br />

in less<strong>en</strong><br />

Inactief Totaal<br />

pagina 92<br />

We hebb<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong> voor de variabele ‘Gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid’. Enerzijds omdat<br />

die variabele sterk positief sam<strong>en</strong>hangt met de indicator<strong>en</strong> voor maatschappelijke<br />

participatie, maar minder wordt beïnvloed door beperking<strong>en</strong> van tijd of geld <strong>en</strong> door<br />

de standaard achtergrondvariabel<strong>en</strong> (zie par. 5.3). Anderzijds omdat ‘Gevoel van<br />

betrokk<strong>en</strong>heid’ juist wel relatief sterke sam<strong>en</strong>hang vertoont met interesses (zie par.<br />

5.3), int<strong>en</strong>siteit van mediagebruik (5.4), functioneel gebruik (5.5), nieuwsgerichtheid<br />

(5.6), krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> (5.7) <strong>en</strong> ‘newspaper in education’-programma’s (5.7).<br />

Gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid blijkt dus e<strong>en</strong> sleutelvariabele te zijn. Niettemin hebb<strong>en</strong><br />

we voor alle stelling<strong>en</strong> nagegaan of de hieronder gerapporteerde verschill<strong>en</strong> zich ook<br />

voordo<strong>en</strong> bij vorm<strong>en</strong> van maatschappelijke participatie, in casu vrijwilligerswerk <strong>en</strong><br />

doner<strong>en</strong>. Dat blijkt het geval te zijn, zij het in over het algeme<strong>en</strong> wat lichtere mate.


Tabel 5.8.1 Stelling<strong>en</strong> over nieuws(media) <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Stelling<strong>en</strong> over nieuws(media) <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid Wel Niet Totaal<br />

betrokk<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong><br />

Bij ons thuis kijk<strong>en</strong> we vrijwel dagelijks naar het TV nieuws 77% 65% 67%<br />

Nieuws volg<strong>en</strong> is belangrijk voor je algem<strong>en</strong>e ontwikkeling 88% 59% 64%<br />

Nieuws is meestal niet relevant voor mij 20% 31% 30%<br />

Media zijn vaak onnodig negatief 34% 24% 26%<br />

Nieuwsmedia zijn vaak bevooroordeeld 37% 21% 24%<br />

Nieuws zou meer over oplossing<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> gaan 33% 22% 23%<br />

Nieuws is meestal saai 7% 19% 18%<br />

Het is belangrijk om zelf bij te kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> aan het nieuws 20% 4% 6%<br />

Tabel 5.8.2 Stelling<strong>en</strong> over krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Stelling<strong>en</strong> over krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid Wel Niet Totaal<br />

betrokk<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong><br />

E<strong>en</strong> krant moet de lezer zo breed mogelijk informer<strong>en</strong> 63% 36% 40%<br />

Bij ons thuis lez<strong>en</strong> we bijna dagelijks de krant 52% 30% 34%<br />

Ik b<strong>en</strong> zeker bereid te betal<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> kwaliteitskrant 38% 13% 16%<br />

Krant<strong>en</strong>lezers zijn vaker betrokk<strong>en</strong> burgers 43% 12% 16%<br />

Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is iets voor oude m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> 6% 15% 14%<br />

Iedere lezer zou zijn krant op maat moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> 10% 10% 10%<br />

Mijn favoriete pagina is de jonger<strong>en</strong>pagina 6% 4% 5%<br />

Tabel 5.8.3 Stelling<strong>en</strong> over krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid (e<strong>en</strong>s + zeer e<strong>en</strong>s)<br />

Stelling<strong>en</strong> over krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid Wel Niet Totaal<br />

E<strong>en</strong>s + Zeer e<strong>en</strong>s betrokk<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong><br />

De krant is e<strong>en</strong> hulp bij opinievorming 75% 56% 59%<br />

Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van volwass<strong>en</strong>heid 56% 47% 49%<br />

Ik beschouw mezelf als krant<strong>en</strong>lezer 64% 32% 37%<br />

Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is onderdeel van mijn dagelijkse ritueel 57% 34% 37%<br />

De meeste van mijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zijn krant<strong>en</strong>lezer 44% 31% 33%<br />

pagina 93<br />

Er bestaan met betrekking tot nieuws, <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> veel <strong>en</strong> soms grote<br />

verschill<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>ing, zo blijkt uit de tabell<strong>en</strong> 5.8.1 tot <strong>en</strong> met 5.8.3.<br />

Voor wat betreft de opvatting<strong>en</strong> over <strong>nieuwsmedia</strong> (5.8.1) blijk<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong><br />

het minder vaak dan niet betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> e<strong>en</strong>s te zijn met de stelling:<br />

• Nieuws is meestal niet relevant voor mij (20 vs 31%)<br />

• Nieuws is meestal saai (7 vs 19%)<br />

Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> zijn deze betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> het juist vaker e<strong>en</strong>s met de volg<strong>en</strong>de<br />

stelling<strong>en</strong>:<br />

• Bij ons thuis kijk<strong>en</strong> we vrijwel dagelijks naar het TV nieuws (77 vs 65%)<br />

• Nieuws volg<strong>en</strong> is belangrijk voor je algem<strong>en</strong>e ontwikkeling (88 vs 59%)<br />

• Media zijn vaak onnodig negatief (34 vs 24%)<br />

• Nieuwsmedia zijn vaak bevooroordeeld (37 vs 21%)<br />

• Nieuws zou meer over oplossing<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> gaan (33 vs 22%)<br />

• Het is belangrijk om zelf bij te kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> aan het nieuws (20 vs 4%)<br />

Met betrekking tot de opvatting<strong>en</strong> over krant<strong>en</strong> (tabel 5.8.2 <strong>en</strong> 5.8.3) zijn betrokk<strong>en</strong><br />

jonger<strong>en</strong> het minder vaak e<strong>en</strong>s met de stelling:<br />

• Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is iets voor oude m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (6 vs 15%)<br />

Betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> <strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> die zegg<strong>en</strong> zich niet maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> te<br />

voel<strong>en</strong>, verschill<strong>en</strong> niet met betrekking tot de volg<strong>en</strong>de twee stelling<strong>en</strong>:<br />

• Iedere lezer zou zijn krant op maat moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> (10 vs 10%)<br />

• Mijn favoriete pagina is de jonger<strong>en</strong>pagina (6 vs 4%)<br />

Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> zijn betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> het significant vaker e<strong>en</strong>s met de volg<strong>en</strong>de<br />

stelling<strong>en</strong>:<br />

• E<strong>en</strong> krant moet de lezer zo breed mogelijk informer<strong>en</strong> (63 vs 36%)<br />

• Bij ons thuis lez<strong>en</strong> we bijna dagelijks de krant (52 vs 30%)<br />

• Ik b<strong>en</strong> zeker bereid te betal<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> kwaliteitskrant (38 vs 13%)<br />

• Krant<strong>en</strong>lezers zijn vaker betrokk<strong>en</strong> burgers (43 vs 12%)<br />

• De krant is e<strong>en</strong> hulp bij opinievorming (75 vs 56%)<br />

• Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van volwass<strong>en</strong>heid (56 vs 47%)<br />

• Ik beschouw mezelf als krant<strong>en</strong>lezer (64 vs 32%)<br />

• Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is onderdeel van mijn dagelijkse ritueel (57 vs 34%)<br />

• De meeste van mijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zijn krant<strong>en</strong>lezer (44 vs 31%)


Op de volg<strong>en</strong>de punt<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> zich het sterkst (t<strong>en</strong><br />

minste factor 2) van jonger<strong>en</strong> die zich niet betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong>. De betrokk<strong>en</strong> jongere:<br />

• vindt nieuws minder vaak saai<br />

• vindt het belangrijker om zelf bij te kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> aan het nieuws<br />

• is meer bereid te betal<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> kwaliteitskrant<br />

• vindt krant<strong>en</strong>lezers vaker betrokk<strong>en</strong> burgers<br />

• vindt krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> minder vaak iets voor in het bijzonder oude m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

• beschouwt zichzelf vaker als krant<strong>en</strong>lezer<br />

Dit onderscheid is in figuur 5.8.1 grafisch weergegev<strong>en</strong>.<br />

Figuur 5.8.1 Onderscheid betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet-betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong><br />

5.8.1<br />

Het is belangrijk om zelf bij te<br />

kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> aan het<br />

nieuws<br />

Krant<strong>en</strong>lezers zijn vaker<br />

betrokk<strong>en</strong> burgers<br />

Ik b<strong>en</strong> zeker bereid te betal<strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> kwaliteitskrant<br />

Ik beschouw mezelf als<br />

krant<strong>en</strong>lezer<br />

Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is iets voor<br />

oude m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

Nieuws is meestal saai<br />

Onderscheid<br />

(naar factorgrootte, t<strong>en</strong> minste factor 2)<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%<br />

Wel betrokk<strong>en</strong> Niet betrokk<strong>en</strong><br />

pagina 94<br />

Wanneer we alle<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong> naar de onderdel<strong>en</strong> waar de maatschappelijk betrokk<strong>en</strong><br />

jonger<strong>en</strong> het in meerderheid mee e<strong>en</strong>s zijn <strong>en</strong> waar zij significant verschill<strong>en</strong> van<br />

de overige jonger<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong> we tot het volg<strong>en</strong>de profiel van de maatschappelijk<br />

betrokk<strong>en</strong> jongere:<br />

De maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> jongere:<br />

• vindt nieuws volg<strong>en</strong> belangrijk voor de algem<strong>en</strong>e ontwikkeling<br />

• vindt krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hulp bij opinievorming<br />

• beschouwt zichzelf als krant<strong>en</strong>lezer<br />

• vindt dat e<strong>en</strong> krant de lezer zo breed mogelijk moet informer<strong>en</strong><br />

• heeft krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> onderdeel gemaakt van het dagelijkse ritueel<br />

• vindt krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van volwass<strong>en</strong>heid<br />

• komt uit e<strong>en</strong> gezin waar vrijwel dagelijks de krant wordt gelez<strong>en</strong>.<br />

Figuur 5.8.2 5.8.2 Profiel van de maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> jongere<br />

Nieuws volg<strong>en</strong> is belangrijk voor<br />

je algem<strong>en</strong>e ontwikkeling<br />

De krant is e<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hulp bij<br />

opinievorming<br />

Ik beschouw mezelf als<br />

krant<strong>en</strong>lezer<br />

E<strong>en</strong> krant moet de lezer zo<br />

breed mogelijk informer<strong>en</strong><br />

Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is onderdeel van<br />

mijn dagelijkse ritueel<br />

Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van<br />

volwass<strong>en</strong>heid<br />

Bij ons thuis lez<strong>en</strong> we bijna<br />

dagelijks de krant<br />

Profiel<br />

(>50% <strong>en</strong> verschil significant)<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%<br />

Wel betrokk<strong>en</strong> Niet betrokk<strong>en</strong>


5.9 Conclusies<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die aangev<strong>en</strong> zich betrokk<strong>en</strong> te voel<strong>en</strong> bij hun geme<strong>en</strong>schap scor<strong>en</strong><br />

significant hoger op de gehanteerde graadmeters voor maatschappelijke participatie:<br />

doner<strong>en</strong>, vrijwilligerswerk <strong>en</strong> stemm<strong>en</strong>.<br />

Voor wat betreft hun interesse in onderwerp<strong>en</strong> als mode, muziek of sport verschill<strong>en</strong><br />

maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> nauwelijks van hun teg<strong>en</strong>hangers, maar zij<br />

hebb<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>gemiddelde belangstelling voor het meer algem<strong>en</strong>e nieuws op<br />

alle niveaus (lokaal, landelijk, internationaal). Zij hecht<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grotere waarde aan<br />

alle <strong>nieuwsmedia</strong> als bron voor nieuws <strong>en</strong> informatie, in het bijzonder aan krant<strong>en</strong><br />

(betaald én gratis). Dat vertaalt zich in het gebruik van de krant: int<strong>en</strong>sieve lezers<br />

zijn sterker maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> dan ext<strong>en</strong>sieve.<br />

Er bestaan duidelijke aanwijzing<strong>en</strong> dat maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid positief<br />

sam<strong>en</strong>hangt met gerichtheid op de klassieke nieuwsfuncties (nieuws <strong>en</strong> verdieping).<br />

Dit verband geldt niet alle<strong>en</strong> voor de krant, maar ev<strong>en</strong>zeer voor televisie <strong>en</strong> internet.<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> gebruik<strong>en</strong> de krant in vergelijking met televisie <strong>en</strong> internet echter niet heel<br />

int<strong>en</strong>sief voor andere (bijvoorbeeld amusem<strong>en</strong>t, communicatie) dan de klassieke<br />

nieuwsfuncties. Vandaar dat juist int<strong>en</strong>sief gebruik van de krant zo’n duidelijke<br />

sam<strong>en</strong>hang met maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid vertoont.<br />

Betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> duidelijk positiever oordeel over krant<strong>en</strong>. Zij<br />

hebb<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> positiever oordeel over (het belang van) nieuws <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

sterkere behoefte om te will<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> aan het nieuws. Die positieve attitude<br />

maakt h<strong>en</strong> ook kritischer over <strong>nieuwsmedia</strong>, bijvoorbeeld op facett<strong>en</strong> als te grote<br />

bevooroordeeldheid of te geringe oplossingsgerichtheid.<br />

In het algeme<strong>en</strong> ondersteun<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> uit dit hoofdstuk de stelling dat<br />

naarmate jonger<strong>en</strong> meer gebruik mak<strong>en</strong> van krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere <strong>nieuwsmedia</strong>, zij zich<br />

maatschappelijk actiever opstell<strong>en</strong> <strong>en</strong> vice versa. Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid<br />

onder jonger<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> goede voedingsbodem voor e<strong>en</strong> gezonde pers. Krant<strong>en</strong> zijn<br />

niet op zichzelf bij machte die betrokk<strong>en</strong>heid te bewerkstellig<strong>en</strong>. Daarvoor zijn ook<br />

andere partij<strong>en</strong> onmisbaar, zoals ouders, school <strong>en</strong> overheid. Maar de krant moet zijn<br />

rol hierin niet verwaarloz<strong>en</strong>. Dat is uit zowel democratisch als commercieel oogpunt<br />

ongew<strong>en</strong>st.<br />

pagina 95


Not<strong>en</strong><br />

1 Pasek <strong>en</strong> K<strong>en</strong>ski, “American youth and community <strong>en</strong>gagem<strong>en</strong>t: how use of mass media is related to<br />

civic activity and political awar<strong>en</strong>ess in 14 to 22 years old” in: Communication Research (2006), vol. 33,<br />

no.3. pp.115-135<br />

2<br />

Buckingham, David (2009) – The making of citiz<strong>en</strong>s. Young people, news and politics. London:<br />

Routledge, p.2<br />

3 Capella, J.N. <strong>en</strong> Hall Jamieson, K. (1997). – Spiral of cynicism: the press and the public good. Oxford:<br />

Oxford University Press. McNair, B. – Journalism and democracy. Lond<strong>en</strong>: Routledge, 2001<br />

4 Norris, P (2000) <strong>en</strong> Buckingham (2000)<br />

5 Putnam, Robert. Leonardi, Robert & Nanetti, Rafallea Y.(1994) - Making democracy work. Civic Traditions<br />

in modern Italy. Princeton: Princeton University Press.<br />

6 Gies<strong>en</strong>, P. <strong>en</strong> Wansink, H. – “De media do<strong>en</strong> de burger goed.” Interview met Pippa Norris. In: de<br />

Volkskrant, 24 januari 2009. Norris is verteg<strong>en</strong>woordiger van de optimistische school onder onderzoekers<br />

van media <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving, die niet gelooft dat media m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> cynisch <strong>en</strong> wantrouw<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong> maar juist<br />

de pot<strong>en</strong>tie bezitt<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> belangrijke rol te spel<strong>en</strong> in de ontwikkeling van democratisch burgerschap.<br />

7<br />

Hermes, J. et al. (2007). Leefwereld<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong>: thuis, school, media <strong>en</strong> populaire cultuur.<br />

Amsterdam: Coutinho,p.170.<br />

8 Dat is lager dan de score 44% in het Continu Onderzoek Burgerperspectiev<strong>en</strong> van het Sociaal <strong>en</strong><br />

Cultureel Planbureau (Tweede kwartaal 2008). Dat k<strong>en</strong>t echter e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>de vraagstelling, andere<br />

antwoordcategorieën <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ruimere jonger<strong>en</strong>definitie.<br />

9 Wat overe<strong>en</strong>komst met de 22% van het Continu Onderzoek Burgerperspectiev<strong>en</strong>. Ook hier geld<strong>en</strong> de<br />

kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> met betrekking tot de definitie van ‘jonger<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> de afwijk<strong>en</strong>de antwoordcategorieën.<br />

10<br />

Zie bijvoorbeeld Sociaal <strong>en</strong> Cultureel Planbureau (2008), Betrekkelijke betrokk<strong>en</strong>heid. Studies in sociale<br />

cohesie. D<strong>en</strong> Haag: SCP.<br />

11 In hun studie ‘America youth and community <strong>en</strong>gagem<strong>en</strong>t: how use of mass media is related to civic<br />

activity and political awar<strong>en</strong>ess in 14 to 22 years old’ 68 lat<strong>en</strong> Pasek <strong>en</strong> K<strong>en</strong>ski zi<strong>en</strong> dat vanwege het<br />

gelimiteerde tijdsbudget bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zekere gr<strong>en</strong>s de tijdsbesteding aan media al te zeer gaat concurrer<strong>en</strong><br />

met maatschappelijke participatie. Dat geldt in het bijzonder voor televisiegebruik van meer dan<br />

ongeveer twee uur per dag <strong>en</strong> bij vorm<strong>en</strong> van participatie die tijdrov<strong>en</strong>d zijn, zoals vrijwilligerswerk. E<strong>en</strong><br />

vergelijkbare relatie is naar vor<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> in de onderzoeksdata van dit onderzoek, maar lat<strong>en</strong> we hier<br />

verder buit<strong>en</strong> beschouwing.<br />

12 Waarschijnlijk mede omdat de categorieën int<strong>en</strong>sief (>15m/d) <strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sief (=


6<br />

pagina 97


6.2.4 Ontwikkeling: Is het <strong>nieuwsmedia</strong>gebruik de laatste twee jar<strong>en</strong><br />

veranderd?<br />

De tijdsbesteding aan nieuws is in de afgelop<strong>en</strong> twee jar<strong>en</strong> voor alle media per saldo<br />

toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, met uitzondering van tijdschrift<strong>en</strong>. Veruit de sterkste to<strong>en</strong>ame is te<br />

vind<strong>en</strong> bij de online media; dat geldt voor alle drie leeftijdsgroep<strong>en</strong>. Bij het dagblad<br />

zit de grootste to<strong>en</strong>ame in de groep ti<strong>en</strong>ers. Dit hangt sam<strong>en</strong> met het feit dat de<br />

meeste jonger<strong>en</strong> in hun middelbare schoolperiode k<strong>en</strong>nis mak<strong>en</strong> met dagblad<strong>en</strong>. Zie<br />

6.3.4.<br />

6.2.5 Ritueel: Hoe nem<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> het nieuws gedur<strong>en</strong>de de dag tot zich?<br />

Nieuwsconsumptie door jonger<strong>en</strong> vertoont ge<strong>en</strong> maaltijdpatroon, maar kan het best<br />

word<strong>en</strong> aangeduid met ‘graz<strong>en</strong>’: de hele dag door word<strong>en</strong> links <strong>en</strong> rechts kleine<br />

beetjes ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dat do<strong>en</strong> neg<strong>en</strong> van de ti<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong>. Gemiddeld vier op de<br />

vijf jonger<strong>en</strong> keert daarbij regelmatig terug naar bepaalde bronn<strong>en</strong>. Voor ruim e<strong>en</strong><br />

derde van de jonger<strong>en</strong> maakt het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krant deel uit van het dagelijks<br />

nieuwsritueel.<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> met e<strong>en</strong> hoge nieuwsinteresse graz<strong>en</strong> nog wat meer dan gemiddeld,<br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grotere merk<strong>en</strong>trouw <strong>en</strong> lez<strong>en</strong> vaker e<strong>en</strong> krant als onderdeel van het<br />

dagelijkse nieuwsritueel. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> met e<strong>en</strong> gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid graz<strong>en</strong> niet<br />

bov<strong>en</strong>gemiddeld, maar k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> grotere merk<strong>en</strong>trouw. In deze groep maakt<br />

het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krant veel vaker deel uit van het dagelijkse nieuwsritueel.<br />

6.2.6 Functies: Welke functies vervull<strong>en</strong> televisie, internet <strong>en</strong> krant voor jonger<strong>en</strong>?<br />

De functies waarop jonger<strong>en</strong> zich tijd<strong>en</strong>s het gebruik primair richt<strong>en</strong>, verschill<strong>en</strong> per<br />

medium. Televisie is vooral het medium voor Amusem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> Nieuws. Dat geldt in<br />

mindere mate ook voor internet, dat relatief het sterkst is op de functies Interactie<br />

<strong>en</strong> Ag<strong>en</strong>da. In het functieprofiel van de krant staan achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s Nieuws <strong>en</strong><br />

Context bov<strong>en</strong>aan.<br />

Met het stijg<strong>en</strong> van de leeftijd word<strong>en</strong> Nieuws, Context, Opinie <strong>en</strong> K<strong>en</strong>nis<br />

belangrijker in het functieprofiel <strong>en</strong> Advies <strong>en</strong> Amusem<strong>en</strong>t minder belangrijk.<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid ton<strong>en</strong>, zijn relatief sterk gericht op<br />

Context, Opinie <strong>en</strong> K<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> relatief zwak op Amusem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> Verslag. Dat geldt<br />

ev<strong>en</strong>zeer voor het medium krant als voor televisie of internet. Niet de aard, maar<br />

de functie van e<strong>en</strong> medium lijkt dus bepal<strong>en</strong>d te zijn voor de sam<strong>en</strong>hang met<br />

betrokk<strong>en</strong>heid.<br />

pagina 100<br />

6.2.7 Oordeel: Hoe beoordel<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> <strong>nieuwsmedia</strong>?<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> hebb<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vrij positief beeld van <strong>nieuwsmedia</strong>. Dat<br />

<strong>nieuwsmedia</strong> bevooroordeeld <strong>en</strong> vaak onnodig negatief zoud<strong>en</strong> zijn, wordt door<br />

driekwart van de jonger<strong>en</strong> niet onderschrev<strong>en</strong>. Dagbladlezers verschill<strong>en</strong> hierin<br />

nauwelijks van niet-lezers. Betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> zijn wel wat kritischer.<br />

6.2.8 Participatie: Zijn jonger<strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tiële burgerjournalist<strong>en</strong>?<br />

De drang om journalistiek te participer<strong>en</strong> is niet groot. E<strong>en</strong> op de zesti<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong><br />

vindt het van belang om zelf bij te kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> aan de nieuwsvoorzi<strong>en</strong>ing.<br />

De verschill<strong>en</strong>de leeftijdsgroep<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> hierin nauwelijks van elkaar <strong>en</strong><br />

dagbladlezers nauwelijks van niet-lezers. Onder betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> ligt het niveau<br />

van instemming met e<strong>en</strong> op de vijf wel aanmerkelijk hoger, maar het is nog zeker<br />

ge<strong>en</strong> meerderheid.


6.4 Profiel van de jonge nieuwsconsum<strong>en</strong>t<br />

DE jongere bestaat niet. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> verschill<strong>en</strong> onderling in tal van opzicht<strong>en</strong>; in<br />

achtergrond, belangstelling, lev<strong>en</strong>sfase, maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong><br />

ook in de mate van belangstelling voor nieuws. Van de ruim 1000 jonger<strong>en</strong> uit<br />

dit onderzoek heeft ongeveer e<strong>en</strong> kwart e<strong>en</strong> lage nieuwsinteresse, de helft e<strong>en</strong><br />

gemiddelde nieuwsinteresse <strong>en</strong> e<strong>en</strong> kwart e<strong>en</strong> hoge nieuwsinteresse (Gemet<strong>en</strong> op<br />

e<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>puntsschaal: laag = 1 t/m 5; midd<strong>en</strong> = 6 t/m 7; hoog = 8 t/m 10). Op grond<br />

van het onderzoek is e<strong>en</strong> profiel van de jonge nieuwsconsum<strong>en</strong>t te mak<strong>en</strong>.<br />

De jonge nieuwsconsum<strong>en</strong>t:<br />

• heeft e<strong>en</strong> hoge nieuwsinteresse,<br />

• is sterker maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> actief,<br />

• heeft e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>siever <strong>en</strong> gevarieerder mediagebruik,<br />

• is sterk gericht op context<br />

• beoordeelt dagblad<strong>en</strong> naar verhouding positief, in het bijzonder op<br />

diepgang, geloofwaardigheid <strong>en</strong> relevantie,<br />

• leest vaker e<strong>en</strong> dagblad <strong>en</strong> is daartoe vaker thuis of op school gestimuleerd,<br />

• is hoger opgeleid <strong>en</strong> heeft ouders die e<strong>en</strong> hogere opleiding hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />

pagina 102<br />

Tabel 6.4.1 Profiel van de jonge nieuwsconsum<strong>en</strong>t<br />

Hoge nieuwsgerichtheid Lage nieuwsgerichtheid<br />

N= 237 278<br />

% van de populatie 23% 27%<br />

Gericht op nieuws<br />

Belangstelling voor Landelijk nieuws 64% 10%<br />

Belangstelling voor Laatste nieuws 73% 11%<br />

Maatschappelijke participatie<br />

Betrokk<strong>en</strong> bij geme<strong>en</strong>schap 32% 5%<br />

Maatschappelijk actief 90% 64%<br />

Regelmatig Mediagebruik<br />

TV 98% 94%<br />

Radio 88% 70%<br />

Krant 62% 29%<br />

Sociaal netwerk 60% 43%<br />

Wiki’s 57% 23%<br />

Gericht op nieuws<br />

Krant 85% 48%<br />

Televisie 84% 41%<br />

Internet 78% 28%<br />

Gericht op context<br />

Krant 54% 12%<br />

Televisie 47% 12%<br />

Internet 33% 4%<br />

Perceptie Dagblad<br />

Diepgang 68% 35%<br />

Geloofwaardigheid 76% 51%<br />

Gebruiksplezier 33% 12%<br />

Relevantie 43% 13%<br />

Gestimuleerd tot krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong><br />

door moeder 63% 48%<br />

door lerar<strong>en</strong> (gebruik in de les) 68% 50%<br />

Opleiding<br />

Zelf hoger onderwijs 74% 23%<br />

Moeder hoger onderwijs 78% 30%


HOOFDSTUK 7<br />

Aanbeveling<strong>en</strong><br />

7.1 Doelgroep<br />

7.1.1 Leer de doelgroep beter k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

7.1.2 Versterk de relatie met jonger<strong>en</strong><br />

7.2 Inhoud<br />

7.2.1 Onderscheid nieuws van nieuwtjes, maar bied beide<br />

7.2.2 Bied voldo<strong>en</strong>de diepgang<br />

7.3 Relevantie<br />

7.3.1 Bied grotere verscheid<strong>en</strong>heid in bronn<strong>en</strong> <strong>en</strong> invalshoek<strong>en</strong><br />

7.3.2 Creëer meer ruimte voor het jonger<strong>en</strong>perspectief<br />

7.4 Gebruik<br />

7.4.1 Wees creatief met vorm(<strong>en</strong>)<br />

7.4.2 Ondersteun gewoontevorming<br />

7.5 Mediawijsheid<br />

7.5.1 Participeer in mediawijsheidprogramma’s<br />

7.5.2 Wees als redactie zelf mediawijs<br />

pagina 104<br />

7 Aanbeveling<strong>en</strong><br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> zijn net m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Zij verschill<strong>en</strong> onderling in tal van opzicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontl<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

aan die verschill<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong>heid. Dat maakt het lastig in algem<strong>en</strong>e term<strong>en</strong> over<br />

jonger<strong>en</strong> te sprek<strong>en</strong>, als was het e<strong>en</strong> homog<strong>en</strong>e groep. Hierna wordt met de term<br />

jonger<strong>en</strong> niet gedoeld op de hele onderzoekspopulatie, maar op e<strong>en</strong> gedeelte ervan.<br />

Meestal is dat e<strong>en</strong> meerderheid, soms e<strong>en</strong> gekwalificeerde minderheid.<br />

In dit onderzoek heeft de focus geleg<strong>en</strong> op inhoud <strong>en</strong> functies <strong>en</strong> niet primair op<br />

technologie (nieuwe platforms) of economie (verdi<strong>en</strong>modell<strong>en</strong>). Dat laat onverlet dat<br />

dit onderzoek ook op die terrein<strong>en</strong> wel <strong>en</strong>ige relevante informatie heeft opgeleverd.<br />

Zo blijkt het gebruik van online <strong>nieuwsmedia</strong> de afgelop<strong>en</strong> twee jar<strong>en</strong> onder<br />

jonger<strong>en</strong> sterk te zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Nieuwere platforms als de mobiele telefoon<br />

zijn nog niet erg in trek, maar bied<strong>en</strong> wel al goede mogelijkhed<strong>en</strong> te voorzi<strong>en</strong> in<br />

de behoefte het nieuws geregeld ev<strong>en</strong> te ‘check<strong>en</strong>’. Verder beschouw<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong><br />

nieuws veelal als e<strong>en</strong> gratis basisvoorzi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> zijn ze ingesteld op e<strong>en</strong> vrij directe<br />

behoeftebevrediging. Dat verdieping niet gratis is, begrijpt e<strong>en</strong> deel van de jonger<strong>en</strong><br />

goed. Dit biedt mogelijk e<strong>en</strong> basis om verdiep<strong>en</strong>de informatie via e<strong>en</strong> betaald<br />

platform (papier, online) uit te server<strong>en</strong>.<br />

De mate waarin jonger<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> als geloofwaardigheid, relevantie<br />

of gebruiksplezier aan het dagblad toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, is – op zijn minst deels – e<strong>en</strong><br />

imagovraagstuk. E<strong>en</strong> belangrijke strategische vraag is of dagblad<strong>en</strong> zich zoud<strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> toelegg<strong>en</strong> op het verminder<strong>en</strong> van de zwakt<strong>en</strong> of het uitbouw<strong>en</strong> van de<br />

sterkt<strong>en</strong>. En of zij daarbij primair moet<strong>en</strong> focuss<strong>en</strong> op de dagbladlezers of juist op de<br />

niet-lezers.<br />

De vraag of de papier<strong>en</strong> krant uiteindelijk de 21e eeuw zal overlev<strong>en</strong>, is niet met<br />

zekerheid te beantwoord<strong>en</strong>. Dat het instituut krant als zodanig toekomst heeft, staat<br />

buit<strong>en</strong> kijf. 1<br />

Daarvoor is naast innovatie op het gebied van de verspreidingstechnologie vooral<br />

ook innovatie op het gebied van inhoud <strong>en</strong> journalistieke routines e<strong>en</strong> noodzakelijke<br />

voorwaarde. De meest algem<strong>en</strong>e aanbeveling is dan ook om in discussies over het<br />

mediam<strong>en</strong>u van jonger<strong>en</strong> meer aandacht te gev<strong>en</strong> aan de maaltijd <strong>en</strong> wat minder<br />

aan het bestek.<br />

1 Vooralsnog speelt de papier<strong>en</strong> variant daarin overig<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> cruciale rol, al was het maar om dat het in<br />

belangrijke mate de middel<strong>en</strong> zal moet<strong>en</strong> verschaff<strong>en</strong> om vernieuwing<strong>en</strong> mogelijk te mak<strong>en</strong>.<br />

Tijdelijke Commissie Innovatie <strong>en</strong> Toekomst Pers (2009) – De volg<strong>en</strong>de editie. D<strong>en</strong> Haag


Op basis van de resultat<strong>en</strong> van het onderzoek zijn acht sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de<br />

aanbeveling<strong>en</strong> geformuleerd, onderverdeeld naar vijf thema’s:<br />

a) Doelgroep<br />

b) Inhoud<br />

c) Relevantie<br />

d) Gebruik<br />

e) Mediawijsheid<br />

pagina 105<br />

7.1 Doelgroep<br />

7.1.1 Leer de doelgroep beter k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

Er tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zich in de onderzoekspopulatie vier typ<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> af:<br />

• Type A wil geregeld het nieuws ev<strong>en</strong> check<strong>en</strong> <strong>en</strong> globaal overzicht houd<strong>en</strong><br />

(surveiller<strong>en</strong>).<br />

• Type B is sterker gericht op achtergrond<strong>en</strong> <strong>en</strong> voelt zich verbond<strong>en</strong> met de<br />

omgeving.<br />

• Type C is relatief sterk gericht op interactie <strong>en</strong> wil zich spiegel<strong>en</strong> aan ander<strong>en</strong>.<br />

• Type D wil zich ontspann<strong>en</strong> <strong>en</strong> de tijd verdrijv<strong>en</strong>.<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> verschill<strong>en</strong> onderling in de mate waarin zij k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van deze vier<br />

typ<strong>en</strong> bezitt<strong>en</strong>. En daarmee verschill<strong>en</strong> zij ook flink in andere opzicht<strong>en</strong>. Zo zijn<br />

jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge dosis type A of B gemiddeld ouder, hebb<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> grotere<br />

nieuwsinteresse, lez<strong>en</strong> ze vaker gratis krant<strong>en</strong>, lez<strong>en</strong> ze vaker online krant<strong>en</strong>, zijn ze<br />

sterker geïnteresseerd in nationaal <strong>en</strong> internationaal nieuws, voel<strong>en</strong> ze zich vaker<br />

maatschappelijk betrokk<strong>en</strong>, stemm<strong>en</strong> ze vaker <strong>en</strong> zijn zij vaker bereid te betal<strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> kwaliteitskrant. In de toekomststrategie van krant<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t het thema<br />

‘De jongere bestaat niet; op welke typ<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> gaan we ons richt<strong>en</strong>?’ belangrijke<br />

aandacht. Ondertuss<strong>en</strong> is nader onderzoek naar de karakteristiek<strong>en</strong> van de vier<br />

onderscheid<strong>en</strong> typ<strong>en</strong> zeer gew<strong>en</strong>st.<br />

7.1.2 Versterk de relatie met jonger<strong>en</strong><br />

De respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> uit dit onderzoek vind<strong>en</strong> nieuws in grote meerderheid niet á priori<br />

saai, maar zij vind<strong>en</strong> de betaalde krant wel onvoldo<strong>en</strong>de relevant. De toegevoegde<br />

waarde van de betaalde krant is daardoor duidelijk te gering. De leid<strong>en</strong>de vraag<br />

is dan ook niet hoe de krant meer jonger<strong>en</strong> kan bereik<strong>en</strong>, maar hoe de krant meer<br />

voor jonger<strong>en</strong> kan betek<strong>en</strong><strong>en</strong>. E<strong>en</strong> eerste stap in de goede richting is het verbeter<strong>en</strong><br />

van de verbinding met jonger<strong>en</strong> door h<strong>en</strong> vaker om onderwerp<strong>en</strong>, invalshoek<strong>en</strong>,<br />

informatie, opinie of feedback te vrag<strong>en</strong>. Vooralsnog niet zozeer met het oog op het<br />

verkrijg<strong>en</strong> van door jonger<strong>en</strong> gemaakte cont<strong>en</strong>t - het animo daarvoor blijkt onder<br />

jonger<strong>en</strong> nog gering - maar als onmisbare input voor het professionele journalistieke<br />

proces. De nieuwe technologische infrastructuur, in het bijzonder sociale netwerk<strong>en</strong>,<br />

kan help<strong>en</strong> de afstand tot jonger<strong>en</strong> te verklein<strong>en</strong>.


7.2 Inhoud<br />

7.2.1 Onderscheid nieuws van nieuwtjes, maar bied beide<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> vind<strong>en</strong> nieuws volg<strong>en</strong> van belang om psychologische (surveillance),<br />

economische ((studie)loopbaan) <strong>en</strong> - vooral - sociale (gespreksstof) red<strong>en</strong><strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

aantrekkelijke krant biedt daarom zowel belangrijk nieuws (‘need to know’) als<br />

nieuwtjes (‘nice to know’), maar wel met e<strong>en</strong> duidelijke scheiding tuss<strong>en</strong> de beide<br />

categorieën <strong>en</strong> met e<strong>en</strong> nadruk op belangrijk nieuws. Belangrijk nieuws (“echt<br />

nieuws”) moet betrouwbaar zijn <strong>en</strong> door e<strong>en</strong> geloofwaardige professionele mol<strong>en</strong><br />

zijn gegaan. Voor nieuwtjes (“leuk nieuws”) geldt die eis veel minder of niet. E<strong>en</strong><br />

aanzi<strong>en</strong>lijk deel van de jonger<strong>en</strong> ziet graag dat de krant het nieuws breed, kort <strong>en</strong><br />

overzichtelijk pres<strong>en</strong>teert, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s bij de meest relevante onderwerp<strong>en</strong> op<br />

effectieve wijze uitleg <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong> verschaft.<br />

7.2.2 Bied voldo<strong>en</strong>de diepgang<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> beschouw<strong>en</strong> de krant primair als medium voor nieuws én verdieping.<br />

Daarbij scoort lokaal nieuws relatief goed, zeker als de verbinding wordt gelegd<br />

met landelijke <strong>en</strong> internationale gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong>. De belangrijkste<br />

onderscheid<strong>en</strong>de sterkte in het profiel van de betaalde krant blijkt ‘Diepgang’ te<br />

zijn. In de lijst met gew<strong>en</strong>ste verandering<strong>en</strong> scoort ‘meer diepgang’ relatief hoog.<br />

Dat geldt het meest uitgesprok<strong>en</strong> voor jonger<strong>en</strong> uit de leeftijdsgroep 25-29 jaar, voor<br />

jonger<strong>en</strong> die regelmatig e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor jonger<strong>en</strong> die maatschappelijk<br />

betrokk<strong>en</strong> zijn. Die subgroep<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> bijzondere aandacht, te meer daar zij<br />

e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>gemiddeld positieve attitude t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van krant<strong>en</strong> ton<strong>en</strong>. Dit zijn in<br />

pot<strong>en</strong>tie de meest trouwe lezers.<br />

pagina 106<br />

7.3 Relevantie<br />

7.3.1 Bied grotere verscheid<strong>en</strong>heid in bronn<strong>en</strong> <strong>en</strong> invalshoek<strong>en</strong><br />

Veel jonger<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sfase waarin zich op belangrijke gebied<strong>en</strong> (o.a.<br />

relatie, won<strong>en</strong>, studie, werk) verandering<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong>, met veel zog<strong>en</strong>oemde<br />

“eerste ker<strong>en</strong>”. Dat voedt de informatiebehoefte. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> ontwikkel<strong>en</strong> daarbij e<strong>en</strong><br />

actief zoekgedrag, gericht op vergelijking van informatie. Dat zoekgedrag strekt zich<br />

uit tot de nieuwsconsumptie, waar vergelijking van informatie <strong>en</strong> gezichtspunt<strong>en</strong><br />

ook e<strong>en</strong> belangrijke plaats inneemt. Daarnaast gelov<strong>en</strong> veel jonger<strong>en</strong> niet in het<br />

bestaan van één objectieve waarheid. Dat versterkt hun voorkeur voor het k<strong>en</strong>nis<br />

kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> variëteit aan bronn<strong>en</strong>, opvatting<strong>en</strong> <strong>en</strong> invalshoek<strong>en</strong>. Hier ligt<br />

e<strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tiële kracht van de krant.<br />

7.3.2 Creëer meer ruimte voor het jonger<strong>en</strong>perspectief<br />

Net als andere doelgroep<strong>en</strong> will<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 15 <strong>en</strong> 29 jaar graag serieus<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> belangrijke manier om jonger<strong>en</strong> serieus te nem<strong>en</strong> is door ze<br />

niet als jongere te behandel<strong>en</strong>. Dat wil zegg<strong>en</strong>: ge<strong>en</strong> apart hoekje of aparte pagina<br />

in de krant, maar door de gehele krant he<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat ook jonger<strong>en</strong> er toe<br />

do<strong>en</strong>. Dat vraagt om e<strong>en</strong> wijziging van redactionele routines. Vermijd stereotyp<strong>en</strong>,<br />

geef meer ruimte aan het perspectief van jonger<strong>en</strong> bij de gewone actuele<br />

onderwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> maak duidelijk hoe soms abstracte nieuwsonderwerp<strong>en</strong> het eig<strong>en</strong><br />

dagelijkse lev<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong> rak<strong>en</strong>.


BIJLAGE A: METHODOLOGIE<br />

Het onderzoek naar het <strong>nieuwsmedia</strong>gedrag van jonger<strong>en</strong> in Nederland is in twee<br />

fas<strong>en</strong> uitgevoerd:<br />

I Kwantitatief deel: online survey.<br />

Survey op basis van e<strong>en</strong> aselecte steekproef van 1.029 in Nederland<br />

woonachtige jonger<strong>en</strong> uit de leeftijdscategorie 15 –29 jaar. Uitvoering door<br />

DeCode <strong>en</strong> TNS/Nipo. De vrag<strong>en</strong>lijst was voor 90% internationaal<br />

gestandaardiseerd met het oog op de wereldwijde vergelijkbaarheid. Dit in het<br />

kader van de b<strong>en</strong>chmark door de World Association of Newspapers, die het<br />

initiatief had g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de internationale studie. De overige 10% van de<br />

vrag<strong>en</strong> zijn door de nationale partners van deze studie (in Nederland: NDP/KiK<br />

<strong>en</strong> VU/<strong>Windesheim</strong>) ingebracht.<br />

II Kwalitatief deel: focusgroepgesprekk<strong>en</strong>.<br />

Gesprekk<strong>en</strong> met vier focusgroep<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong> uit de categorieën Scholier<strong>en</strong><br />

(15-17 jr.), Studer<strong>en</strong>d<strong>en</strong> (18-21 jr. <strong>en</strong> 22-24 jr.) <strong>en</strong> Werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> (25-29 jr.).<br />

Uitvoering door YoungWorks. Ongeveer de helft van de vrag<strong>en</strong> in dit deel is<br />

internationaal constant gehoud<strong>en</strong>; de andere helft kreeg e<strong>en</strong> nationale<br />

invulling.<br />

N.B. De gebundelde eindverslag<strong>en</strong> van DeCode <strong>en</strong> YoungWorks zijn te raadpleg<strong>en</strong> via<br />

http://www.jonger<strong>en</strong><strong>nieuwsmedia</strong>betrokk<strong>en</strong>heid.nl<br />

I. Kwantitatief deel: Online survey<br />

I.i Onderzoekspopulatie<br />

Het bepal<strong>en</strong> van de keuze voor de leeftijd verschilt van onderzoek tot onderzoek. In<br />

dit onderzoek is ervoor gekoz<strong>en</strong> dezelfde leeftijd<strong>en</strong> te hanter<strong>en</strong> die DeCode voor de<br />

internationale b<strong>en</strong>chmark heeft gehanteerd. Het 29ste lev<strong>en</strong>sjaar als bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>s<br />

sluit aan bij de definitie van jonger<strong>en</strong> zoals omschrev<strong>en</strong> door de Ver<strong>en</strong>igde<br />

Naties. Voor de ondergr<strong>en</strong>s is gekoz<strong>en</strong> voor 15 jaar zodat in de meeste land<strong>en</strong><br />

deelnemers voor de survey kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gerekruteerd zonder toestemming van<br />

de ouders. Daarbij is e<strong>en</strong> belangrijke afweging geweest om de leeftijdscategorie<br />

zodanig te bepal<strong>en</strong> dat verschill<strong>en</strong>de lev<strong>en</strong>sfas<strong>en</strong> in het onderzoek kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>: middelbare schooltijd, uit huis gaan, vervolgopleiding, eerste baan,<br />

eerste relatie, gezinsvorming, etc.<br />

De onderzoekspopulatie van de online survey bestond uit 1.029 Nederlandse<br />

jonger<strong>en</strong> in de leeftijd van 15 tot <strong>en</strong> met 29 jaar. Bij de selectie van respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is<br />

gelet op e<strong>en</strong> goede repres<strong>en</strong>tatie naar basale achtergrondvariabel<strong>en</strong> als leeftijd,<br />

geslacht <strong>en</strong> regio; waar nodig is weging toegepast. Voor de onderzoekspopulatie<br />

geld<strong>en</strong> voorts de volg<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>:<br />

pagina 108<br />

- Verdeling naar leeftijd: voor verschill<strong>en</strong>de analyses in dit rapport zijn de<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ingedeeld in drie leeftijdsgroep<strong>en</strong> van gelijke grootte:<br />

1. 15 t/m 19 jaar (N=341)<br />

2. 20 t/m 24 jaar (N=340)<br />

3. 25 t/m 29 jaar (N=348)<br />

- Geslacht: in de groep van respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> mann<strong>en</strong> in vrijwel<br />

gelijke mate verteg<strong>en</strong>woordigd. Mann<strong>en</strong> zijn licht oververteg<strong>en</strong>woordigd in de<br />

leeftijdsgroep 15-19 jaar <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> in de groep<strong>en</strong> 20-24 jaar <strong>en</strong> 25-29 jaar.<br />

- Regionale spreiding: De spreiding van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> komt overe<strong>en</strong> met de<br />

spreiding van de Nederlands bevolking in de 12 provincies. De meerderheid<br />

van de ondervraagde jonger<strong>en</strong> (57%) woont in e<strong>en</strong> plaats met t<strong>en</strong> minste 50.000<br />

inwoners. Ongeveer de helft van jonger<strong>en</strong> (49%) omschrijft de eig<strong>en</strong><br />

woonomgeving als e<strong>en</strong> stad of buit<strong>en</strong>wijk; de andere helft beschouwt de<br />

eig<strong>en</strong> woonplaats als e<strong>en</strong> kleine stad (19%) of e<strong>en</strong> dorp (32%). Naar geslacht<br />

zijn de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gelijkelijk verdeeld over de verschill<strong>en</strong>de woongebied<strong>en</strong>,<br />

maar naar leeftijd niet. Ti<strong>en</strong>ers zijn onderverteg<strong>en</strong>woordigd in de (grote) stad <strong>en</strong><br />

licht oververteg<strong>en</strong>woordigd in de buit<strong>en</strong>wijk <strong>en</strong> het dorp.<br />

- Opleiding: Ruim de helft van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van 15 tot <strong>en</strong> met 29 jaar volgt<br />

e<strong>en</strong> vorm van onderwijs, meestal fulltime (85%). Daarvan volgt ruim 40% tertiair<br />

onderwijs <strong>en</strong> bijna 60% secundair onderwijs. E<strong>en</strong> soortgelijke verdeling geldt<br />

voor de werk<strong>en</strong>de jonger<strong>en</strong>. Ongeveer 5% van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> volgt ge<strong>en</strong><br />

opleiding <strong>en</strong> is zonder werk.<br />

- Sociale klasse: in dit onderzoek is indicator voor sociale klasse het<br />

opleidingsniveau van de ouders gehanteerd. Van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> weet 7% niet<br />

wat het opleidingsniveau van de vader is <strong>en</strong> ook 7% niet wat het<br />

opleidingsniveau van de moeder is, of m<strong>en</strong> w<strong>en</strong>st er ge<strong>en</strong> mededeling<br />

over te do<strong>en</strong>. (Dit zijn overig<strong>en</strong>s in overgrote meerderheid (86%) dezelfde<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong>).<br />

Voor de overige 93% is het hoogste opleidingsniveau van de vader resp. moeder<br />

als volgt.<br />

• Primair onderwijs (basisschool): 8% resp. 6%<br />

• Secundair onderwijs (vmbo, havo, vwo): 57% resp. 68%<br />

• Tertiair onderwijs (hbo, wo): 28% resp. 19%


Verder geldt dat het opleidingsniveau van de vader <strong>en</strong> dat van de moeder zeer<br />

sterk sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>, zodat zij ook afzonderlijk als indicator voor het<br />

opleidingsniveau van de ouders, resp. voor sociale klasse kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gebruikt (Cramer’s V = .485).<br />

- Leefsituatie: De helft van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zegt ‘thuis’ te won<strong>en</strong>, met moeder <strong>en</strong>/<br />

of vader. Hiervan is tweederde deel 18 jaar of ouder. Met e<strong>en</strong> kamerg<strong>en</strong>oot<br />

of alle<strong>en</strong> leeft 21% van de ondervraagde jonger<strong>en</strong>. Deze groep is meestal ouder<br />

dan 21 jaar. Ruim e<strong>en</strong> kwart (28%) woont getrouwd of ongetrouwd sam<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

6% leeft sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> of meer eig<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong>. Grofweg zijn er vier lev<strong>en</strong>sfas<strong>en</strong><br />

te onderscheid<strong>en</strong> in de leeftijdsgroep van 15 tot 29 jaar: eerst thuis won<strong>en</strong>, dan<br />

op kamers gaan, dan al of niet gehuwd sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan kinder<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>.<br />

- Etniciteit: Respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> werd gevraagd aan te gev<strong>en</strong> of zij zelf, hun ouders <strong>en</strong>/<br />

of hun grootouders buit<strong>en</strong> Nederland zijn gebor<strong>en</strong>. Dit heeft lagere perc<strong>en</strong>tages<br />

opgeleverd dan op grond van de Nederlandse bevolkingssam<strong>en</strong>stelling verwacht<br />

mocht word<strong>en</strong>. 95% van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kiest in de omschrijving voor de optie<br />

‘Nederlands’. Ongeveer 5% van de ondervraagde jonger<strong>en</strong> beschouwt zichzelf of<br />

de eig<strong>en</strong> ouders als immigrant<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook ongeveer 5% vindt Nederlands niet<br />

de beste omschrijving van de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit. Die twee groep<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> t<strong>en</strong> dele<br />

sam<strong>en</strong>, in het bijzonder in de categorie ‘Overig’ (voornamelijk immigrant<strong>en</strong><br />

uit EU-land<strong>en</strong>). Deze lage perc<strong>en</strong>tages mak<strong>en</strong> het weinig zinvol om de<br />

achtergrondvariabele Etniciteit in verdere analyses te gebruik<strong>en</strong>.<br />

I.ii Onderzoeksopzet<br />

De online survey bestond uit 60 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> stelling<strong>en</strong> met meerkeuze antwoord<strong>en</strong>. De<br />

vrag<strong>en</strong>lijst was onderverdeeld in de volg<strong>en</strong>de neg<strong>en</strong> categorieën:<br />

a) Achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong><br />

• Leeftijd<br />

• Geslacht<br />

• Opleidingsniveau<br />

• Sociale klasse<br />

• Etniciteit<br />

Deze variabel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong>de functie, maar zijn ook gebruikt<br />

in de analyse, onder meer om de veronderstelling – op grond van eerder onderzoek –<br />

te toets<strong>en</strong> dat belangstelling voor nieuws positief sam<strong>en</strong>hangt met leeftijd,<br />

opleidingniveau, sociale klasse, mannelijk geslacht <strong>en</strong> autochtone id<strong>en</strong>titeit. Deze<br />

variabel<strong>en</strong> zijn ook bekek<strong>en</strong> op sam<strong>en</strong>hang met interessegebied<strong>en</strong>, mediagebruik<br />

(aard, frequ<strong>en</strong>tie, int<strong>en</strong>siteit) <strong>en</strong> maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid/participatie.<br />

pagina 109<br />

De gevond<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s meer als probleemstell<strong>en</strong>d dan als<br />

verklar<strong>en</strong>d beschouwd.<br />

b) Betrokk<strong>en</strong>heid/participatie<br />

E<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale variabele in het onderzoek is maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong><br />

participatie. Deze variabele heeft vele gezicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> is moeilijk te met<strong>en</strong>. Als ‘proxy’<br />

is gebruikt het antwoord (e<strong>en</strong>s/one<strong>en</strong>s) op de stelling: “Ik voel me betrokk<strong>en</strong> bij mijn<br />

geme<strong>en</strong>schap.”, aangevuld met daarmee sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> als deelname<br />

aan vrijwilligerswerk, donatie aan goede doel<strong>en</strong>, deelname aan verkiezing<strong>en</strong> <strong>en</strong> – als<br />

teg<strong>en</strong>hanger – deelname aan ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele maatschappelijke activiteit. De mate van<br />

betrokk<strong>en</strong>heid/participatie is in verband gebracht met achtergrondvariabel<strong>en</strong>, met<br />

interessegebied<strong>en</strong>, met nieuwsgerichtheid, met aard <strong>en</strong> duur van mediagebruik.<br />

c) Interessegebied<strong>en</strong><br />

Respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> lange lijst met onderwerp<strong>en</strong>, variër<strong>en</strong>d van<br />

games tot religie, van lokaal nieuws tot mode <strong>en</strong> van roddel tot buit<strong>en</strong>landse<br />

politiek. De meeste van deze onderwerp<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> van de gebied<strong>en</strong> cultuur,<br />

sam<strong>en</strong>leving, politiek, consum<strong>en</strong>t, lifestyle, amusem<strong>en</strong>t, loopbaan. De te mak<strong>en</strong><br />

keuzes moest<strong>en</strong> door de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> teruggebracht tot de vijf<br />

belangrijkste. De gekoz<strong>en</strong> interessegebied<strong>en</strong> zijn vervolg<strong>en</strong>s in verband gebracht<br />

met mediumkeuze: welke media gebruik je voor welk interessegebied. De media<br />

zijn betaalde krant<strong>en</strong>, gratis krant<strong>en</strong>, TV, radio, tijdschrift<strong>en</strong>, boek<strong>en</strong>, krant<strong>en</strong>sites,<br />

omroepsites, blogs/forums, informatie/zoeksites, overige sites.<br />

d) Nieuwsgerichtheid<br />

Bijzondere aandacht gaat in het onderzoek uit naar de belangstelling van jonger<strong>en</strong><br />

voor nieuws <strong>en</strong> actualiteit<strong>en</strong>. Hoe groot is de belangstelling voor nieuws, hoeveel tijd<br />

wordt er gemiddeld aan besteed via welke media <strong>en</strong> is dit de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> toe-<br />

of afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De antwoord<strong>en</strong> zijn vergelek<strong>en</strong> met het antwoord op de vraag hoe<br />

belangrijk de verschill<strong>en</strong>de media zijn als bron voor nieuws <strong>en</strong> actualiteit<strong>en</strong>, welke<br />

media feitelijk word<strong>en</strong> gebruikt voor nieuws <strong>en</strong> actualiteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoeveel tijd daaraan<br />

per medium gemiddeld wordt besteed.<br />

e) Functioneel gebruik<br />

In het Nederlandse onderzoek is op e<strong>en</strong> aantal journalistieke functies ingegaan.<br />

Functies word<strong>en</strong> opgevat als de bijdrage die <strong>nieuwsmedia</strong> lever<strong>en</strong> aan de<br />

informatiebehoefte van burgers door middel van journalistieke product<strong>en</strong>. Het<br />

gaat dus niet primair om de maatschappelijke functies (bijv. sociale cohesie,<br />

maatschappelijke verandering, normhandhaving of de maatschappelijke informatie-,


communicatie of geheug<strong>en</strong>functie) die daar op hun beurt weer het resultaat van<br />

kunn<strong>en</strong> zijn.<br />

De volg<strong>en</strong>de neg<strong>en</strong> functies zijn onderscheid<strong>en</strong>:<br />

I. Nieuwsfunctie: het laatste nieuws<br />

II. Contextfunctie: toelichting <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong> bij het nieuws<br />

III Opiniefunctie: m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over actuele onderwerp<strong>en</strong><br />

IV K<strong>en</strong>nisfunctie: inzicht in maatschappelijke/wet<strong>en</strong>schappelijke ontwikkeling<strong>en</strong><br />

V Verslagfunctie: meebelev<strong>en</strong> van gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>em<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

VI Ag<strong>en</strong>dafunctie: praktische informatie over di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, activiteit<strong>en</strong>, product<strong>en</strong><br />

VII Adviesfunctie: adviez<strong>en</strong> over persoonlijke/maatschappelijke vraagstukk<strong>en</strong><br />

VIII. Amusem<strong>en</strong>tsfunctie: vermaak, verstrooiing, tijd dod<strong>en</strong><br />

IX. Interactiefunctie: platform voor uitwisseling van mededeling<strong>en</strong>, opvatting<strong>en</strong>,<br />

gevoel<strong>en</strong>s<br />

Vervolg<strong>en</strong>s is gevraagd aan te gev<strong>en</strong> wat het belang is van deze functies met als<br />

startpunt het gebruik van e<strong>en</strong> bepaald medium. Dus niet: voor functie X w<strong>en</strong>d ik mij<br />

tot medium Yi , maar: als ik medium Y gebruik dan b<strong>en</strong> ik vooral gericht op functie Xi.<br />

De volg<strong>en</strong>de media zijn vergelek<strong>en</strong>: Krant, Televisie <strong>en</strong> Internet. De uitkomst<strong>en</strong> zijn<br />

vergelek<strong>en</strong> met de achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, interessegebied<strong>en</strong>, nieuwsgerichtheid,<br />

betrokk<strong>en</strong>heid/participatie, mediak<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, houding <strong>en</strong> gedrag, socialisatie <strong>en</strong><br />

mogelijke innovaties.<br />

f) Leesgedrag<br />

T<strong>en</strong> eerste is nagegaan hoe vaak e<strong>en</strong> betaalde krant wordt gelez<strong>en</strong>, hoeveel tijd<br />

daaraan wordt besteed (door de week, week<strong>en</strong>d) <strong>en</strong> welk secties/rubriek<strong>en</strong> daarbij<br />

de aandacht krijg<strong>en</strong> (voorpagina, puzzel, mediapagina, economie, familiebericht<strong>en</strong>,<br />

etc.). De uitkomst<strong>en</strong> hiervan zijn vergelek<strong>en</strong> met eerdere vrag<strong>en</strong> over de aard<br />

<strong>en</strong> de int<strong>en</strong>siteit van het gebruik van betaalde krant<strong>en</strong> voor de verschill<strong>en</strong>de<br />

interessegebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor nieuws <strong>en</strong> actualiteit<strong>en</strong>. Lezers van betaalde krant<strong>en</strong> zijn<br />

onderscheid<strong>en</strong> naar frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit van het dagbladgebruik. Deze groep<strong>en</strong><br />

zijn onderling vergelek<strong>en</strong> op hun scores met betrekking tot maatschappelijke<br />

betrokk<strong>en</strong>heid/participatie, belangstelling voor nieuws, interessegebied<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s zijn deze groep<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met betrekking<br />

tot hun overige mediagebruik, voor wat betreft zowel de traditionele als de nieuwe<br />

media. De respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> aantal stelling<strong>en</strong> voorgelegd over het belang van<br />

het volg<strong>en</strong> van nieuws <strong>en</strong> actualiteit<strong>en</strong> ( bijv. “helpt je verder op school”; “maakt<br />

je populairder bij ander<strong>en</strong>”), over het belang van dagblad<strong>en</strong> (bijv. “e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><br />

van volwass<strong>en</strong>heid”; “gratis krant<strong>en</strong> zijn niet slechter dan betaalde”) <strong>en</strong> over<br />

mediagedrag (“ik haal mijn nieuws meestal uit allerlei bronn<strong>en</strong>”; “ik lees liever<br />

gedrukte informatie dan van e<strong>en</strong> beeldscherm”). Bekek<strong>en</strong> is hoe de opvatting<strong>en</strong><br />

pagina 110<br />

hierover sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met het al dan niet frequ<strong>en</strong>t of int<strong>en</strong>sief lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

betaalde krant <strong>en</strong> met andere variabel<strong>en</strong> uit dit onderzoek, zoals interessegebied<strong>en</strong>,<br />

nieuwsgerichtheid, betrokk<strong>en</strong>heid/participatie <strong>en</strong> achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>.<br />

g) Mediak<strong>en</strong>merk<strong>en</strong><br />

Om het mediagebruik van jonger<strong>en</strong> beter te doorgrond<strong>en</strong>, is nagegaan welke<br />

eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> toeschrijv<strong>en</strong> aan welke <strong>nieuwsmedia</strong>. Het gaat om<br />

k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> als relevantie, geloofwaardigheid, gebruiksgemak, diepgang, breedte,<br />

populariteit onder leeftijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruiksplezier. De aan de verschill<strong>en</strong>de media<br />

toegeschrev<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> zijn in verband gebracht met het gerapporteerde feitelijke<br />

mediagebruik <strong>en</strong> met andere variabel<strong>en</strong>, zoals maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid.<br />

h) Innovaties<br />

De respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is gevraagd aan te gev<strong>en</strong> welke verbetering<strong>en</strong> naar vorm, inhoud<br />

of gebruik(gemak/plezier) nodig zijn om de krant (print of online) aantrekkelijker<br />

te mak<strong>en</strong>. Het betreft verbetering<strong>en</strong> op gebied<strong>en</strong> als relevantie, vormgeving,<br />

betaalbaarheid, visualisatie, begrijpelijkheid <strong>en</strong> nieuwe technologie. En ook de<br />

uitkomst<strong>en</strong> hiervan zijn vergelek<strong>en</strong> met variabel<strong>en</strong> als mediagebruik, nieuwsinteresse<br />

<strong>en</strong> maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid.<br />

i) Socialisatie<br />

Geprobeerd is meer zicht te krijg<strong>en</strong> op de invloed van thuis, van school, van peers<br />

op krant<strong>en</strong>leesgedrag. Omdat het ge<strong>en</strong> longitudinaal onderzoek is, maar e<strong>en</strong><br />

mom<strong>en</strong>topname, is e<strong>en</strong> beroep gedaan op de herinnering van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Het gebruik van de krant in de klas is verder uitgesplitst naar schooltype <strong>en</strong> naar<br />

aard van de activiteit (zoals gebruik voor e<strong>en</strong> werkstuk, sam<strong>en</strong> krant lez<strong>en</strong>, redactie<br />

bezoek<strong>en</strong>, werk<strong>en</strong> aan schoolkrant). De rol van de school is vergelek<strong>en</strong> met (later)<br />

mediagebruik, achtergrondvariabel<strong>en</strong>, nieuwsgerichtheid <strong>en</strong> met maatschappelijke<br />

betrokk<strong>en</strong>heid.<br />

Slotstelling<strong>en</strong><br />

T<strong>en</strong> slotte is de jonger<strong>en</strong> gevraagd te reager<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aantal slotstelling<strong>en</strong>. Die zijn –<br />

overig<strong>en</strong>s net als elders in het onderzoek – aan iedere respond<strong>en</strong>t in e<strong>en</strong> willekeurige<br />

volgorde voorgelegd om sequ<strong>en</strong>tie-effect<strong>en</strong> te verklein<strong>en</strong>. De antwoord<strong>en</strong> zijn<br />

vergelek<strong>en</strong> met c<strong>en</strong>trale variabel<strong>en</strong> uit dit onderzoek: leeftijd, nieuwsgerichtheid,<br />

dagbladgebruik <strong>en</strong> maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid.


II. Kwalitatief deel: focusgroepgesprekk<strong>en</strong><br />

II.i Onderzoekspopulatie<br />

De c<strong>en</strong>trale doelstelling voor het kwalitatieve deel van het onderzoek was e<strong>en</strong><br />

dieper inzicht te krijg<strong>en</strong> in het belang van nieuws <strong>en</strong> media voor het dagelijks lev<strong>en</strong><br />

van jonger<strong>en</strong>. Daartoe is gekoz<strong>en</strong> voor interviews in kleine focusgroep<strong>en</strong>, waarin<br />

jonger<strong>en</strong> in eig<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> omschrijv<strong>en</strong> hoe <strong>en</strong> waarom zij welke media <strong>en</strong><br />

bronn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe zij die waarder<strong>en</strong>. Dit deel van de studie is uitgevoerd in<br />

sam<strong>en</strong>werking met onderzoeksbureau YoungWorks te Amsterdam.<br />

De onderzoeksdoelgroep van de focusgroepgesprekk<strong>en</strong> werd gevormd door<br />

Nederlandse jeugd in de leeftijd van 15-29 jaar. De groep respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> moest<br />

repres<strong>en</strong>tatief zijn voor Nederland, wat e<strong>en</strong> mix van locatie, educatie, etnische<br />

achtergrond, geslacht <strong>en</strong> leeftijd betek<strong>en</strong>de. Er vond<strong>en</strong> 4 groepsgesprekk<strong>en</strong> plaats<br />

met elk 6 tot 8 jonger<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> duur van 2,5 uur per gesprek, waarvan:<br />

• 1 groep met jonger<strong>en</strong> in de leeftijd van 15-17 jaar (scholier<strong>en</strong>)<br />

• 1 groep met jonger<strong>en</strong> in de leeftijd van 18-21 jaar (stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

• 1 groep met jonger<strong>en</strong> in de leeftijd van 22-24 jaar (stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

• 1 groep met jonger<strong>en</strong> in de leeftijd van 25-29 jaar (werk<strong>en</strong>d)<br />

Alle respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ontving<strong>en</strong> voorafgaand aan het onderzoek e<strong>en</strong> mediadagboekje<br />

waarin zij hun mediagebruik invuld<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> periode van zev<strong>en</strong> dag<strong>en</strong>. Deze<br />

dagboekjes zijn gebruikt als input voor de groepsgesprekk<strong>en</strong>.<br />

pagina 111<br />

II.ii Onderzoeksopzet<br />

De groepsgesprekk<strong>en</strong> zijn verlop<strong>en</strong> aan de hand van e<strong>en</strong> checklist, die is opgesteld<br />

door YoungWorks in overleg met de Stichting Krant in de Klas <strong>en</strong> VU/<strong>Windesheim</strong>. De<br />

hoofdonderwerp<strong>en</strong> uit de checklist war<strong>en</strong>:<br />

a) Mediadieet, aan de hand van de ingevulde Mediadagboek<strong>en</strong>.<br />

b) Betek<strong>en</strong>is van nieuws voor jonger<strong>en</strong>, mede aan de hand van het ter plekke<br />

mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> moodboard.<br />

c) Percepties van <strong>nieuwsmedia</strong>, met geloofwaardigheid, diepgang,<br />

nieuwsdiversiteit <strong>en</strong> aantrekkelijkheid als belangrijke subthema’s. Krant<strong>en</strong><br />

lat<strong>en</strong> rondgaan <strong>en</strong> besprek<strong>en</strong>.<br />

d) Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> nieuwsgebruik; hebb<strong>en</strong> nieuws <strong>en</strong><br />

<strong>nieuwsmedia</strong> invloed gehad op je verbond<strong>en</strong>heid met de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong>/of<br />

daaruit voortvloei<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong> als vrijwilligerswerk, doner<strong>en</strong> of stemm<strong>en</strong>?<br />

e) Participer<strong>en</strong> in de nieuwsvoorzi<strong>en</strong>ing; ervaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> belangstelling.<br />

De gesprekk<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geleid door ervar<strong>en</strong> moderator<strong>en</strong> van YoungWorks <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

geresulteerd in discussies waarbij jonger<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> reager<strong>en</strong> op elkaars m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ideeën, waardoor e<strong>en</strong> sneeuwbaleffect ontstond.


Bijlage B Overzicht van tabell<strong>en</strong> <strong>en</strong> figur<strong>en</strong><br />

Hoofdstuk 1. Interessegebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> mediam<strong>en</strong>u:<br />

welke onderwerp<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> interessant <strong>en</strong> welke media gebruik<strong>en</strong> ze<br />

voor welk doel?<br />

Tabel 1.1.1 Ranglijst interesses<br />

Figuur 1.1.1 Interessegebied<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong><br />

Figuur 1.1.2 Interesse in nieuws <strong>en</strong> sociale onderwerp<strong>en</strong><br />

Figuur 1.1.3 Verschill<strong>en</strong> top 10 interesses naar leeftijd<br />

Figuur 1.1.4 Interessegebied<strong>en</strong> per leeftijdsgroep (nieuws)<br />

Figuur 1.2.1 Mediatijd per etmaal<br />

Figuur 1.2.2 Verdeling dagelijkse mediatijd (221 minut<strong>en</strong>)<br />

Figuur 1.2.3 Regelmatig mediagebruik jonger<strong>en</strong><br />

Figuur 1.2.4 Online mediagebruik<br />

Figuur 1.2.5 Regelmatig mediagebruik naar leeftijd<br />

Figuur 1.2.6 Regelmatig gebruik online media naar leeftijd<br />

Figuur 1.2.7 Regelmatig gebruik online informatiemedia naar leeftijd<br />

Figuur 1.3.1 Gangbare bron van informatie voor amusem<strong>en</strong>t, nieuws, cultuur<br />

Figuur 1.3.2 Gangbare bron van informatie voor Techniek/Mode, Opleiding, Sociale<br />

onderwerp<strong>en</strong><br />

Figuur 1.4.1 Functioneel gebruik<br />

Hoofdstuk 2. Nieuwsinteresse: hoe belangrijk vind<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> nieuws?<br />

Figuur 2.1.1 Belangstelling voor nieuws<br />

Figuur 2.1.2 Nieuwsinteresse per leeftijdsgroep<br />

Figuur 2.1.3 M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van nieuws - Leeftijdsgroep<strong>en</strong><br />

Tabel 2.1.1 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> opleidingsniveau<br />

Figuur 2.1.4 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> Opleidingsniveau Werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

Figuur 2.1.5 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> Opleiding vader<br />

Figuur 2.2.1 Tijdsbesteding aan nieuws per medium (totale populatie)<br />

Figuur 2.2.2 Tijdsbesteding aan nieuws per medium (regelmatige gebruikers van het<br />

betreff<strong>en</strong>de medium)<br />

Figuur 2.3.1 Ontwikkeling tijdsbesteding aan nieuws per medium in de laatste twee<br />

jaar<br />

Figuur 2.3.2 Tijd besteed aan nieuws via televisie<br />

Figuur 2.3.3 Tijd besteed aan nieuws via nieuwssite<br />

Figuur 2.3.4 Tijd besteed aan nieuws via dagblad<br />

Figuur 2.3.5 Tijd besteed aan nieuws via gratis krant<br />

pagina 112<br />

Figuur 2.4.1 Perceptie van eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> per medium<br />

Figuur 2.4.2 Perceptie van eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> per type site<br />

Figuur 2.5.1 Belang van <strong>nieuwsmedia</strong> als bron voor nieuws <strong>en</strong> informatie<br />

Figuur 2.6.1 Waarom is volg<strong>en</strong> van het nieuws van belang?<br />

Tabel 2.7.1 Instemming met stelling<strong>en</strong> over facett<strong>en</strong> van het nieuwsritueel<br />

figuur 2.7.1 Mate van nieuwsinteresse (Laag/Hoog) <strong>en</strong> Instemming met<br />

stelling<strong>en</strong> over facett<strong>en</strong> van het nieuwsritueel (Zeer e<strong>en</strong>s t/m Zeer<br />

one<strong>en</strong>s)<br />

Hoofdstuk 3. Gebruik van dagblad<strong>en</strong>: hoe gebruik<strong>en</strong> jongr<strong>en</strong> dagblad<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat<br />

vind<strong>en</strong> zij daarvan?<br />

Tabel 3.1.1 Hoe vaak lees je e<strong>en</strong> dagblad?<br />

Figuur 3.1.1 Leestijd van dagbladlezers<br />

Tabel 3.2.1 Frequ<strong>en</strong>tie: Hoog versus Laag<br />

Tabel 3.2.2 Int<strong>en</strong>siteit: Int<strong>en</strong>sief versus Ext<strong>en</strong>sief<br />

Figuur 3.3.1 Dagbladfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> leeftijd<br />

Figuur 3.3.2 Dagbladint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> leeftijd<br />

Figuur 3.3.3 Dagbladfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> geslacht<br />

Figuur 3.3.4 Dagbladint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> geslacht<br />

Figuur 3.3.5 Dagbladfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> opleiding vader<br />

Figuur 3.3.6 Dagbladint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> opleiding vader<br />

Figuur 3.3.7 Dagbladfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> Eig<strong>en</strong> opleiding van werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

Figuur 3.3.8 Dagbladint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> eig<strong>en</strong> opleiding van werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

Figuur 3.4.1 Top ti<strong>en</strong> interessegebied<strong>en</strong> naar leesfrequ<strong>en</strong>tie<br />

Figuur 3.4.2 Interesses hoogfrequ<strong>en</strong>te <strong>en</strong> laagfrequ<strong>en</strong>te lezers (index)<br />

Figuur 3.4.3 Interesses int<strong>en</strong>sieve <strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sieve lezers (index)<br />

Tabel 3.4.1 Katern<strong>en</strong>/Secties/Rubriek<strong>en</strong> Naar leesfrequ<strong>en</strong>tie (%)<br />

Figuur 3.5.1 Leesfrequ<strong>en</strong>tie dagblad <strong>en</strong> functioneel gebruik<br />

Figuur 3.5.2 Leesint<strong>en</strong>siteit dagblad <strong>en</strong> functioneel gebruik<br />

Tabel 3.5.1 Verdiepingsfuncties TV: dagbladlezers vs. televisiekijkers<br />

Tabel 3.5.2 Verdiepingsfuncties Internet: dagbladlezers vs. nieuwssitegebruikers<br />

Tabel 3.5.3 Kijkint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> functioneel krant<strong>en</strong>gebruik<br />

Figuur 3.5.3 Krant<strong>en</strong>functies per leeftijdsgroep<br />

Tabel 3.6.1 Lezers versus niet-lezers<br />

Figuur 3.6.1 Mediagebruik lezers dagblad<br />

Figuur 3.6.2 Mediagebruik lezers <strong>en</strong> niet-lezers<br />

Tabel 3.6.2 Belang van verschill<strong>en</strong>de media als bron (% “Hoog”)<br />

Figuur 3.7.1 Belang van nieuws; Nieuwsinteresse lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: %<br />

(zeer) e<strong>en</strong>s<br />

Figuur 3.7.2 Belang van nieuws; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % (zeer) e<strong>en</strong>s


Tabel 3.7.1 Belang van nieuws; Nieuwsinteresse lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: %<br />

(zeer) e<strong>en</strong>s<br />

Figuur 3.7.3 Tijdsbesteding aan nieuws voor vier media; lezers <strong>en</strong> niet lezers<br />

dagblad: % hoog.<br />

Figuur 3.7.4 Aspect<strong>en</strong> van het dagelijks nieuwsritueel; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad:<br />

% (zeer) e<strong>en</strong>s<br />

Tabel 3.7.2 Dagelijks krant<strong>en</strong>ritueel; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % (zeer) e<strong>en</strong>s<br />

Tabel 3.7.3 Dagelijks krant<strong>en</strong>ritueel; vier categorieën lezers dagblad<br />

Tabel 3.7.4 Graz<strong>en</strong>, merk<strong>en</strong>trouw, print/beeldscherm; lezers <strong>en</strong> niet-lezers<br />

dagblad: % (zeer) e<strong>en</strong>s<br />

Figuur 3.8.1 Opvatting<strong>en</strong> over nieuws; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % e<strong>en</strong>s<br />

Figuur 3.8.2 Opvatting<strong>en</strong> over <strong>nieuwsmedia</strong>; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % e<strong>en</strong>s<br />

Figuur 3.8.3 Opvatting<strong>en</strong> over krant<strong>en</strong>; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % e<strong>en</strong>s<br />

Tabel 3.8.1 Opvatting<strong>en</strong> rond krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad<strong>en</strong>:<br />

% e<strong>en</strong>s<br />

Tabel 3.8.2 Vergelijking van toegeschrev<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> aan vijf media; lezers<br />

<strong>en</strong> niet-lezers<br />

Figuur 3.8.4 Eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d aan media: Geloofwaardigheid<br />

Figuur 3.8.5 Eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d aan media: Relevantie<br />

Tabel 3.8.3 Toegeschrev<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> dagblad; dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers<br />

Figuur 3.8.6 Toegeschrev<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> dagblad; dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers<br />

Figuur 3.9.1 Leesbevorder<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>; lezers<br />

Figuur 3.9.2 Leesbevorder<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>; niet-lezers<br />

Figuur 3.9.3 Lezers top 10: ik zou vaker e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> als…<br />

Figuur 3.9.4 Lezers Bottom 5: ik zou vaker e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> als…<br />

Hoofdstuk 4. Krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> socialisatie: welke factor<strong>en</strong> zett<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> aan tot<br />

krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>?<br />

Figuur 4.1.1 Eerste k<strong>en</strong>nismaking met krant<strong>en</strong> van huidige krant<strong>en</strong>lezers<br />

Tabel 4.2.1 Wie heeft je actief gestimuleerd de krant te lez<strong>en</strong>?<br />

Figuur 4.2.1 Wie heeft je actief gestimuleerd de krant te lez<strong>en</strong>?<br />

Figuur 4.3.1 Was er regelmatig e<strong>en</strong> krant in huis to<strong>en</strong> je jonger was?<br />

Tabel 4.3.1 Bespreking van het nieuws met familieled<strong>en</strong>, naar type lezer<br />

Figuur 4.3.2 Besprek<strong>en</strong> televisi<strong>en</strong>ieuws, respectievelijk krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> in<br />

thuissituatie, gemet<strong>en</strong> naar leesfrequ<strong>en</strong>tie<br />

Figuur 4.4.1 Gebruik van krant<strong>en</strong> op de basisschool<br />

Figuur 4.4.2 Gebruik van krant<strong>en</strong> op de middelbare school<br />

Figuur 4.5.1 Motiev<strong>en</strong> om nieuws te volg<strong>en</strong>; gespreksstof vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> versus<br />

gesprekstof vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> op blogs e.d., naar leeftijdsgroep<strong>en</strong><br />

pagina 113<br />

Hoofdstuk 5. Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> <strong>nieuwsmedia</strong>gebruik: wat is de<br />

impact van het gebruik van <strong>nieuwsmedia</strong> op maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid?<br />

Figuur 5.1.1 Maatschappelijke participatie<br />

Tabel 5.1.1 Deelname aan verkiezing<strong>en</strong><br />

Figuur 5.1.2 Betrokk<strong>en</strong>heid: gevoel <strong>en</strong> actie<br />

Tabel 5.2.1 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> leeftijd<br />

Tabel 5.2.1 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> geslacht<br />

Tabel 5.2.2 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> woongebied<br />

Tabel 5.2.4 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> eig<strong>en</strong> opleidingsniveau<br />

Tabel 5.2.5 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> opleidingsniveau ouders<br />

Figuur 5.3.1 Gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> interesses<br />

Figuur 5.4.1 Betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> het belang van e<strong>en</strong> medium als bron van nieuws <strong>en</strong><br />

informatie<br />

Figuur 5.4.2 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Figuur 5.4.3 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Maatschappelijke participatie:<br />

vrijwilligerswerk<br />

Figuur 5.4.4 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Maatschappelijke participatie: doner<strong>en</strong><br />

Figuur 5.4.5 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Maatschappelijke participatie: stemm<strong>en</strong><br />

(landelijk)<br />

Figuur 5.4.6 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Maatschappelijke participatie: online<br />

forumbezoek<br />

Figuur 5.4.7 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Maatschappelijke inactiviteit<br />

Figuur 5.5.1 Vergelijking functioneel gebruik krant; vrijwilligers, donateurs,<br />

stemmers (totale populatie =100)<br />

Figuur 5.5.2 Vergelijking functioneel gebruik krant; betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> inactiev<strong>en</strong><br />

(totale populatie =100)<br />

Figuur 5.5.3 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

Maatschappelijk betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

Figuur 5.5.4 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

vrijwilligers<br />

Figuur 5.5.5 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

donateurs<br />

Figuur 5.5.6 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

stemmers<br />

Figuur 5.5.7 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

Maatschappelijk inactiev<strong>en</strong><br />

Tabel 5.5.6 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> functioneel gebruik<br />

Figuur 5.6.1 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Figuur 5.6.2 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> doner<strong>en</strong>


Figuur 5.6.3 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> stemm<strong>en</strong><br />

Figuur 5.6.4 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> inactiviteit<br />

Figuur 5.6.5 Gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> tijdsbesteding (laag/hoog) aan nieuws<br />

per medium<br />

Tabel 5.7.1 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong><br />

Figuur 5.7.1 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong><br />

Tabel 5.7.2 Krant<strong>en</strong> in het onderwijs<br />

Figuur 5.7.2 Gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> in het onderwijs<br />

Figuur 5.7.3 Vrijwilligerswerk <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> in het onderwijs<br />

Figuur 5.7.4 Doner<strong>en</strong> <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> in het onderwijs<br />

Figuur 5.7.5 Stemm<strong>en</strong> (landelijk) <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> in het onderwijs<br />

Figuur 5.7.6 Inactief <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> in het onderwijs<br />

Tabel 5.8.1 Stelling<strong>en</strong> over nieuws(media) <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Tabel 5.8.2 Stelling<strong>en</strong> over krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Tabel 5.8.3 Stelling<strong>en</strong> over krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid (E<strong>en</strong>s + Zeer e<strong>en</strong>s)<br />

Figuur 5.8.1 Onderscheid betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet-betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong><br />

Figuur 5.8.2 Profiel van de maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> jongere<br />

Hoofdstuk 6. Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>de conclusies<br />

Tabel 6.4.1 Profiel van de jonge nieuwsconsum<strong>en</strong>t<br />

pagina 114


GERAADPLEEGDE LITERATUUR<br />

Blank<strong>en</strong>, H. <strong>en</strong> M. Deuze (2007). PopUp. De botsing tuss<strong>en</strong> oude <strong>en</strong> nieuwe media.<br />

Amsterdam: Atlas.<br />

Breedveld, K., e.a. (2006). De tijd als spiegel. Hoe Nederlanders hun tijd bested<strong>en</strong>.<br />

D<strong>en</strong> Haag: SCP.<br />

Buckingham, D. (2000). The making of citiz<strong>en</strong>s. Young people, news and politics.<br />

London: Routledge.<br />

Capella, J.N. <strong>en</strong> K. Hall Jamieson (1997).Spiral of cynicism: the press and the public<br />

good. Oxford: Oxford University Press.<br />

Costera Meijer, I. (2006). De toekomst van het nieuws. Amsterdam: Otto<br />

Cramwinckel.<br />

Cebuco (2008). NOM Printmonitor 2007-II 2008-I. Amsterdam: Cebuco.<br />

Dal. E. (ed.) (1997). From child to citiz<strong>en</strong>. Brussel: ENPA.<br />

Dahlgr<strong>en</strong>, P. (2007). Young citiz<strong>en</strong>s and new media. Learning for democratic<br />

participation. Oxon: Routledge.<br />

Dahlgr<strong>en</strong>, P. (2009). Media and political <strong>en</strong>gagem<strong>en</strong>t. Citiz<strong>en</strong>s, communication, and<br />

democracy. New York: Cambridge University Press.<br />

Dekker, P. e.a. (2008-2009). Continu onderzoek burgerperspectiev<strong>en</strong>. D<strong>en</strong> Haag: SCP.<br />

Deuze, M. (2009). ‘Lev<strong>en</strong> in media’. In: Friss<strong>en</strong>, V. <strong>en</strong> J. Esmeijer (2009). Omzi<strong>en</strong> naar<br />

de toekomst. Jaarboek ICT <strong>en</strong> Sam<strong>en</strong>leving 2008/2009. Gorredijk: MediaUpdate.<br />

Donker, B. ‘Stel de krant<strong>en</strong>begraf<strong>en</strong>is nog maar héél lang uit’. In: NRC Handelsblad,<br />

6 december 2008.<br />

Drok, N. (red.) (2007). De toekomst van de journalistiek. Amsterdam: Boom.<br />

Frau-Meigs, D. (ed.) (2007). Media education. A Kit for teachers, stud<strong>en</strong>ts, par<strong>en</strong>ts<br />

and professionals. Unesco http://www.eavi.eu/images/stories/reports/m<strong>en</strong>tor-kit.pdf<br />

pagina 115<br />

Gans, H.J. (2003). Democracy and the news. Oxford: Oxford University Press.<br />

Gies<strong>en</strong>, P. <strong>en</strong> H. Wansink. ‘De media do<strong>en</strong> de burger goed.’ Interview met Pippa<br />

Norris. In: de Volkskrant, 24 januari 2009.<br />

Gillmor, D. (2006). We the media. Grassroots journalism by the people, for the<br />

people. Sebastopol: O’Reilly.<br />

Groeb<strong>en</strong>, N. (1999). Lesesozialisation in der Medi<strong>en</strong>gesellschaft: z<strong>en</strong>trale<br />

Begriffsexplikation<strong>en</strong>. Köln: Juv<strong>en</strong>ta.<br />

d’Ha<strong>en</strong><strong>en</strong>s, L. e.a. (2004). Integratie of id<strong>en</strong>titeit? Mediam<strong>en</strong>u’s van Turkse <strong>en</strong><br />

Marokkaanse jonger<strong>en</strong>. Amsterdam: Boom onderwijs.<br />

Hermes, J. e.a. (2007). Leefwereld<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong>: thuis, school, media <strong>en</strong> populaire<br />

cultuur. Amsterdam: Coutinho.<br />

Huysmans, F. e.a. (2004). Achter de scherm<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> kwart eeuw lez<strong>en</strong>, luister<strong>en</strong>,<br />

kijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> internett<strong>en</strong>. D<strong>en</strong> Haag: SCP.<br />

Innovation International Media Consulting Group (2005).Capturing and captivating<br />

young readers: 50 editorial strategies. Paris: WAN.<br />

McNair, B. (2001). Journalism and democracy. Lond<strong>en</strong>: Routledge.<br />

Mindich, David T.Z. (2005). Tuned out. Why Americans under 40 don’t follow the<br />

news. Oxford: Oxford University Press.<br />

Murray, C. (2007). TV News: Is it criminalizing young people? Lezing tijd<strong>en</strong>s<br />

confer<strong>en</strong>tie Television news, young people and politics. London.<br />

NAA Foundation (2004). Growing lifelong readers. The impact of stud<strong>en</strong>t<br />

involvem<strong>en</strong>t with newspapers on adult readership. Arlington: NAA Foundation.<br />

NAA Foundation (2009).Te<strong>en</strong>s know what they want from online news. Do you?<br />

Arlington: NAA Foundation.<br />

Nelis, H. <strong>en</strong> Y. van der Sark (2009). Puberbrein. Binn<strong>en</strong>stebuit<strong>en</strong>. Wat beweegt<br />

jonger<strong>en</strong> van 10 tot 25 jaar? Utrecht: Kosmos.


Oosterbaan, W. <strong>en</strong> H. Wansink (2008). De krant moet kiez<strong>en</strong>. Amsterdam:<br />

Prometheus.<br />

Niiran<strong>en</strong>, V. (ed.) (2007). Europeans read newspapers 2007. Brussel: ENPA.<br />

Pasek <strong>en</strong> K<strong>en</strong>ski (2006). “American youth and community <strong>en</strong>gagem<strong>en</strong>t: how use of<br />

mass media is related to civic activity and political awar<strong>en</strong>ess in 14 to 22 years old”<br />

in: Communication Research (2006), vol. 33, no.3. pp.115-135<br />

Potter, W.J. (2008). Media literacy. Thousands Oaks: Sage.<br />

Putnam, R. e.a. (1994). Making democracy work. Civic Traditions in modern Italy.<br />

Princeton: Princeton University Press.<br />

Qrius (2007). <strong>Jonger<strong>en</strong></strong>07. Alle opties op<strong>en</strong>. Amsterdam: Qrius.<br />

Raad voor Cultuur (2005). Mediawijsheid, de ontwikkeling van nieuw burgerschap.<br />

D<strong>en</strong> Haag: Raad voor Cultuur.<br />

Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2003). Medialogica. Over het<br />

kracht<strong>en</strong>veld tuss<strong>en</strong> burgers, media <strong>en</strong> politiek. D<strong>en</strong> Haag: SDU.<br />

Raeymaeckers, K. e.a. (2008). “Newspapers in education in Flanders.” In: Journalism<br />

Practice, 2: 3, 414-426<br />

Roche, J. (1999). ‘Childr<strong>en</strong>: Rights, participation and citiz<strong>en</strong>ship’ in: Childhood, Vol. 6<br />

(4) pp 475-493.<br />

Schwarz, F. (2007). ‘Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> moet je ler<strong>en</strong>’. In: De Nieuwe Reporter: 10<br />

november 2007,<br />

http://www.d<strong>en</strong>ieuwereporter.nl/2007/11/krant<strong>en</strong>-lez<strong>en</strong>-moet-je-ler<strong>en</strong><br />

Sociaal <strong>en</strong> Cultureel Planbureau (2008). Betrekkelijke betrokk<strong>en</strong>heid. Studies in<br />

sociale cohesie. D<strong>en</strong> Haag: SCP.<br />

Stimuleringsfonds voor de Pers (2008). De krant doorgeklikt. Innovatie <strong>en</strong><br />

transformatie in de dagbladpers. Apeldoorn/Antwerp<strong>en</strong>: Het Spinhuis.<br />

Tijdelijke Commissie Toekomst Innovatie <strong>en</strong> Pers (2009). De Volg<strong>en</strong>de Editie.<br />

Adviesrapport. D<strong>en</strong> Haag: Ministerie van OCW.<br />

pagina 116<br />

Waal, E. de, K. Scho<strong>en</strong>bach, <strong>en</strong> E. Lauf (2005). Online krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijke<br />

betrokk<strong>en</strong>heid. E<strong>en</strong> onderzoek naar de invloed van online versus gedrukte dagblad<strong>en</strong><br />

op de publieke ag<strong>en</strong>da in Nederland. D<strong>en</strong> Haag: Bedrijfsfonds voor de Pers.<br />

Wet<strong>en</strong>schappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2005). Focus op functies,<br />

uitdaging<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> toekomstbest<strong>en</strong>dig mediabeleid. Amsterdam: Amsterdam<br />

University Press.<br />

Wolswinkel, H. (2008). New paper reading: the explaining factors of newspaper<br />

reading behavior of young adults. Universiteit Tw<strong>en</strong>te, Master thesis.<br />

Zoon<strong>en</strong>, L. van (ed.) (2004). Media, cultuur <strong>en</strong> burgerschap. Amsterdam: Het<br />

Spinhuis.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!