01.09.2013 Views

Jongeren, nieuwsmedia en betrokkenheid - Windesheim

Jongeren, nieuwsmedia en betrokkenheid - Windesheim

Jongeren, nieuwsmedia en betrokkenheid - Windesheim

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

communicatie bijbaantje muziek peers familie leraar gespreksstof<br />

profiel school op kamers klasg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> studie mode mobiel ler<strong>en</strong> chat sms<br />

lifestyle studie profiel<br />

bijbaantje chat<br />

vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>Jonger<strong>en</strong></strong>communicatie muziek comedy<br />

peers leraar gespreksstof profiel school op kamers klasg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> studie mode<br />

ler<strong>en</strong> chat school op kamers peers profiel mobiel gespreksstof familie<br />

tijdschrift<strong>en</strong> videosharing televisie games gratis krant<strong>en</strong><br />

games dagblad<strong>en</strong> weblogs videoreportage<br />

twitter<br />

<strong>nieuwsmedia</strong> discussieforum<br />

online krant<strong>en</strong> rss feed videoreportage e-reader rss feed<br />

mobiele telefoon twitter games krant<strong>en</strong> rss feed weblogs radio<br />

Nico Drok<br />

&<br />

Fifi Schwarz<br />

vrijwilligerswerk stemm<strong>en</strong> demonstrer<strong>en</strong> petities<br />

doner<strong>en</strong> debat help<strong>en</strong> discussiër<strong>en</strong> activisme help<strong>en</strong><br />

politiek sam<strong>en</strong>lev<strong>en</strong> burgerschap doner<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong><br />

betrokk<strong>en</strong>heid help<strong>en</strong> iniatief nem<strong>en</strong><br />

doner<strong>en</strong> burgerschap<br />

initiatief nem<strong>en</strong> politiek doner<strong>en</strong> participatie stemm<strong>en</strong><br />

demonstrer<strong>en</strong> debat zorg<strong>en</strong> discussiër<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong> petities<br />

vrijwilligerswerk


pagina 1


<strong>Jonger<strong>en</strong></strong>, <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Copyright: Nico Drok <strong>en</strong> Fifi Schwarz<br />

Hogeschool <strong>Windesheim</strong>/ Stichting Krant in de Klas<br />

ISBN 978-90-77901-27-4<br />

Grafische vormgeving:<br />

Erna Tielrooy (<strong>Windesheim</strong>) <strong>en</strong> Barbara Devilee<br />

pagina 2


VOORWOORD<br />

De discussies over de toekomst van de krant, de toekomst van de journalistiek <strong>en</strong> de<br />

toekomst van het nieuws zijn al <strong>en</strong>ige tijd in volle gang. En ofschoon de analyses<br />

<strong>en</strong> aanbevol<strong>en</strong> oplossing<strong>en</strong> nogal verschill<strong>en</strong>, is iedere<strong>en</strong> het over e<strong>en</strong> ding eig<strong>en</strong>lijk<br />

wel e<strong>en</strong>s: het <strong>nieuwsmedia</strong>gebruik van jonger<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> sleutelfactor. Om daar e<strong>en</strong><br />

compleet beeld van te krijg<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> wij ons verdiept in de relatie tuss<strong>en</strong> krant<strong>en</strong><br />

lez<strong>en</strong>, socialisatie <strong>en</strong> maatschappelijke participatie. Deze relatie is in veel bestaande<br />

onderzoek<strong>en</strong> onderbelicht geblev<strong>en</strong>.<br />

We hebb<strong>en</strong> dit onderzoek uitgevoerd t<strong>en</strong> behoeve van all<strong>en</strong> die zich bekommer<strong>en</strong><br />

om de toekomst van de pers. Dat zijn om te beginn<strong>en</strong> uitgevers <strong>en</strong> redacties, voor<br />

wie we onze bevinding<strong>en</strong> <strong>en</strong> conclusies hebb<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> uitlop<strong>en</strong> in ti<strong>en</strong> handzame<br />

aanbeveling<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s zijn stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> journalistiek <strong>en</strong> communicatiewet<strong>en</strong>schap<br />

e<strong>en</strong> belangrijke doelgroep. H<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we tegemoet will<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> door veel met<br />

visuele vorm<strong>en</strong> als figur<strong>en</strong> <strong>en</strong> grafiek<strong>en</strong> te werk<strong>en</strong>, in de hoop dat zij daardoor snel<br />

e<strong>en</strong> totaaloverzicht kunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanknopingspunt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> voor eig<strong>en</strong><br />

onderzoek. T<strong>en</strong> slotte richt<strong>en</strong> we ons op all<strong>en</strong> die vind<strong>en</strong> dat jonger<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s hun<br />

opvoeding zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> hoe belangrijk e<strong>en</strong> onafhankelijke <strong>en</strong> betrouwbare<br />

pers is.<br />

Het gepres<strong>en</strong>teerde materiaal is grot<strong>en</strong>deels verzameld door middel van e<strong>en</strong> survey<br />

onder ruim duiz<strong>en</strong>d Nederlandse jonger<strong>en</strong> van 15 tot 29 jaar oud, aangevuld met e<strong>en</strong><br />

aantal focusgesprekk<strong>en</strong> met jonger<strong>en</strong> uit dezelfde leeftijdsgroep.<br />

We hebb<strong>en</strong> daarbij plezierig sam<strong>en</strong>gewerkt met bureau DeCode uit Toronto, bureau<br />

YoungWorks uit Amsterdam <strong>en</strong> de sectie Young Reader Developm<strong>en</strong>t van de World<br />

Association of Newspapers in Parijs.<br />

pagina 3<br />

Het onderzoek naar <strong>Jonger<strong>en</strong></strong>, <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid zou niet uitgevoerd<br />

zijn zonder de steun van het Stimuleringsfonds voor de Pers <strong>en</strong> de Stichting<br />

Democratie <strong>en</strong> Media. Beide zag<strong>en</strong> vrijwel og<strong>en</strong>blikkelijk het belang in van dit<br />

inv<strong>en</strong>tariser<strong>en</strong>de onderzoek. Dat geldt ook voor het bestuur van De Nederlandse<br />

Dagbladpers <strong>en</strong> voor de directie van de School of Media van Hogeschool<br />

<strong>Windesheim</strong>, die ons de noodzakelijke tijd <strong>en</strong> ondersteuning hebb<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong>.<br />

Tot slot, maar zeker niet in de laatste plaats, gaat onze dank uit naar de led<strong>en</strong> van<br />

het Lectoraat <strong>en</strong> de K<strong>en</strong>niskring Media & Civil Society van Hogeschool <strong>Windesheim</strong> te<br />

Zwolle, die waardevolle comm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong> <strong>en</strong> inzicht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geleverd.<br />

Dat maakt h<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> van all<strong>en</strong> medeplichtig aan het eindresultaat,<br />

noch aan de daaraan t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong>de keuzes. Daarvoor blijv<strong>en</strong> we zelf<br />

verantwoordelijk.<br />

Nico Drok<br />

Fifi Schwarz<br />

Zwolle/Amsterdam, december 2009


<strong>Jonger<strong>en</strong></strong>, <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Inhoudsopgave ........................................................................................................... 4<br />

Inleiding ...................................................................................................................... 5<br />

1 Interessegebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> mediam<strong>en</strong>u: welke onderwerp<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> ........................... 8<br />

jonger<strong>en</strong> interessant <strong>en</strong> welke media gebruik<strong>en</strong> ze voor welk doel?<br />

1.1 Interessegebied<strong>en</strong> ......................................................................................... 9<br />

1.2 Mediagebruik .............................................................................................. 12<br />

1.3 Welk medium voor welk interessegebied? ...................................................... 16<br />

1.4 Functioneel gebruik ..................................................................................... 17<br />

1.5 Conclusies ................................................................................................... 18<br />

2 Nieuwsinteresse: hoe belangrijk vind<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> nieuws? ................................ 20<br />

2.1 Mate van nieuwsinteresse ............................................................................ 21<br />

2.2 Tijdsbesteding aan nieuws per medium ......................................................... 24<br />

2.3 Toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> of afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>? ......................................................................... 25<br />

2.4 Perceptie van eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van <strong>nieuwsmedia</strong> ............................................. 27<br />

2.5 Belang van verschill<strong>en</strong>de media als nieuwsbron ............................................. 29<br />

2.6 Waarom is nieuws volg<strong>en</strong> belangrijk? ............................................................ 29<br />

2.7 Nieuwsritueel .............................................................................................. 30<br />

2.8 Conclusies ................................................................................................... 32<br />

3 Dagblad<strong>en</strong>: hoe gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> dagblad<strong>en</strong>? ....................... 34<br />

3.1 Leesfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> -int<strong>en</strong>siteit ....................................................................... 35<br />

3.2 Zware <strong>en</strong> lichte dagbladlezers ....................................................................... 36<br />

3.3 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Achtergrondvariabel<strong>en</strong> .................................................... 37<br />

3.4 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Interessegebied<strong>en</strong> ........................................................... 39<br />

3.5 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Functioneel gebruik ......................................................... 42<br />

3.6 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Gebruik andere media ..................................................... 45<br />

3.7 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Nieuwsgerichtheid .......................................................... 47<br />

3.8 Dagbladgebruik <strong>en</strong> M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> attitudes .................................................... 50<br />

3.9 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Innovaties ...................................................................... 55<br />

3.10 Conclusies ................................................................................................... 59<br />

pagina 4<br />

4 Krant<strong>en</strong>gebruik <strong>en</strong> socialisatie: welke factor<strong>en</strong> zett<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> aan .............. 62<br />

tot krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>?<br />

4.1 Beginn<strong>en</strong>de lezers: eerste k<strong>en</strong>nismaking met de krant ............................... 63<br />

4.2 Sociale stimulans<strong>en</strong> ................................................................................ 63<br />

4.3 Krant<strong>en</strong> in de thuissituatie ....................................................................... 64<br />

4.4 Krant<strong>en</strong> in het onderwijs ......................................................................... 66<br />

4.5 Krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>kring ..................................................................... 67<br />

4.6 Krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> mediawijsheid ....................................................................... 68<br />

4.7 Conclusies .............................................................................................. 69<br />

5 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> <strong>nieuwsmedia</strong>gebruik: wat is de impact ...... 72<br />

van het gebruik van <strong>nieuwsmedia</strong> op maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid?<br />

5.1 Maatschappelijke participatie door Nederlandse jonger<strong>en</strong> ......................... 73<br />

5.2 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> achtergrondvariabel<strong>en</strong> ............................ 75<br />

5.3 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> interesses ............................................... 77<br />

5.4 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> mediagebruik ......................................... 77<br />

5.5 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> functioneel gebruik ................................ 81<br />

5.6 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> nieuwsgerichtheid ................................. 86<br />

5.7 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> ................................................. 89<br />

5.8 M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid ......................................... 92<br />

5.9 Conclusies .............................................................................................. 95<br />

6 Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>de conclusies ............................................................................... 98<br />

6.1 Nieuws: cont<strong>en</strong>t, waarde <strong>en</strong> oordeel ........................................................ 99<br />

6.2 Media: profiel, gebruik, belang als bron, ontwikkeling, ritueel, functies,<br />

oordeel <strong>en</strong> participatie ............................................................................ 99<br />

6.3 Dagblad: profiel, gebruik, interesses, socialisatie, innovaties .................... 101<br />

6.4 Profiel van de jonge nieuwsconsum<strong>en</strong>t .................................................... 102<br />

7. Aanbeveling<strong>en</strong> ................................................................................................ 104<br />

7.1 Doelgroep ............................................................................................. 105<br />

7.2 Inhoud .................................................................................................. 106<br />

7.3 Relevantie ............................................................................................. 106<br />

7.4 Gebruik ................................................................................................. 107<br />

7.5 Mediawijsheid ....................................................................................... 107<br />

Bijlag<strong>en</strong><br />

A Methodologie ............................................................................................ 108<br />

B Overzicht van tabell<strong>en</strong> <strong>en</strong> figur<strong>en</strong> ................................................................ 112<br />

Literatuur .............................................................................................................. 115


De uitkomst<strong>en</strong> van dit onderzoek leid<strong>en</strong> tot de conclusie dat de krant in al zijn<br />

verschijningsvorm<strong>en</strong> zeker nog toekomst heeft. Dat geldt niet alle<strong>en</strong> voor de<br />

gratis krant <strong>en</strong> de online krant, maar ook voor de betaalde papier<strong>en</strong> versie. En<br />

dat is maar goed ook, want daar moet voorlopig nog het geld verdi<strong>en</strong>d word<strong>en</strong><br />

dat nodig is voor e<strong>en</strong> grondige vernieuwing van de perssector. Die innovatie heeft<br />

e<strong>en</strong> belangrijke technologische compon<strong>en</strong>t. Nieuwe dragers zull<strong>en</strong> het papier<br />

verder vervang<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>, waardoor de krant beter zal zijn toegerust voor<br />

de concurr<strong>en</strong>tie met snelle media als radio <strong>en</strong> televisie. Nieuwe verdi<strong>en</strong>modell<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ontwikkeld om kwaliteitsjournalistiek blijv<strong>en</strong>d te kunn<strong>en</strong><br />

bekostig<strong>en</strong>. Nieuwe g<strong>en</strong>eraties zal steeds weer opnieuw moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgelegd<br />

dat kwaliteitsjournalistiek geld kost <strong>en</strong> dat je er in e<strong>en</strong> democratische sam<strong>en</strong>leving<br />

echt niet zonder kunt.<br />

Maar dat lijkt allemaal overbodig als uitgevers <strong>en</strong> redacties onvoldo<strong>en</strong>de antwoord<br />

hebb<strong>en</strong> op de fundam<strong>en</strong>tele verschuiving die gaande is in de verhouding tuss<strong>en</strong><br />

professie <strong>en</strong> publiek. De definitie van kwaliteitsjournalistiek is dring<strong>en</strong>d aan revisie<br />

toe. De nieuwe definitie zal e<strong>en</strong> grotere plek moet<strong>en</strong> inruim<strong>en</strong> voor zowel de w<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

van de individuele gebruiker als voor de behoeft<strong>en</strong> van het bov<strong>en</strong>individuele<br />

niveau, het publieke domein. De aanbeveling<strong>en</strong> uit dit onderzoek zijn niet alle<strong>en</strong><br />

van belang voor krant<strong>en</strong> die meer voor jonger<strong>en</strong> will<strong>en</strong> betek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Ze kunn<strong>en</strong><br />

ook als bouwst<strong>en</strong><strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt voor e<strong>en</strong> ruimer doel: het bepal<strong>en</strong> van wat<br />

journalistieke kwaliteit is in de sam<strong>en</strong>leving van de 21e eeuw.<br />

pagina 6


1<br />

“Ik wil als volwass<strong>en</strong>e gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Ik wil niet dat mij<br />

ding<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onthoud<strong>en</strong> omdat ik 15 b<strong>en</strong>. Maar veel<br />

ding<strong>en</strong> zijn voor mij gewoon niet zo interessant.”<br />

Jacqueline (15, scholier vmbo)<br />

“Ik b<strong>en</strong> toch meer e<strong>en</strong> gewoontedier dan ik dacht”<br />

Michel (20, stud<strong>en</strong>t hbo)<br />

pagina 7


HOOFDSTUK 1<br />

Interessegebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> mediam<strong>en</strong>u:<br />

welke onderwerp<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> interessant <strong>en</strong> welke<br />

media gebruik<strong>en</strong> ze voor welk doel?<br />

1.1 Interessegebied<strong>en</strong><br />

1.2 Mediagebruik<br />

1.3 Welk medium voor welk interessegebied?<br />

1.4 Functioneel gebruik<br />

1.5 Conclusies<br />

Inleiding<br />

Het doel van dit onderzoek is om te achterhal<strong>en</strong> wat <strong>nieuwsmedia</strong> in het algeme<strong>en</strong> –<br />

<strong>en</strong> krant<strong>en</strong> in het bijzonder – kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> om jonger<strong>en</strong> aan zich te bind<strong>en</strong>. Voordat<br />

we die vraag kunn<strong>en</strong> beantwoord<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> we ons eerst verdiep<strong>en</strong> in wat jonger<strong>en</strong><br />

bezighoudt: naar welke (soort) onderwerp<strong>en</strong> gaat de belangstelling van jonger<strong>en</strong> uit,<br />

<strong>en</strong> welke media gebruik<strong>en</strong> zij om zich daarover te informer<strong>en</strong>? Deze informatie vormt<br />

het decor waarteg<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> scherper beeld kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> van de nieuwsinteresse<br />

van jonger<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun <strong>nieuwsmedia</strong>gebruik, om vervolg<strong>en</strong>s aanknopingspunt<strong>en</strong> te<br />

vind<strong>en</strong> voor hoe dagblad<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong>.<br />

In dit onderzoek hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> welke onderwerp<strong>en</strong> h<strong>en</strong><br />

interesser<strong>en</strong>. In paragraaf 1.1 gev<strong>en</strong> we deze onderwerp<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> ranglijst weer.<br />

Vervolg<strong>en</strong>s behandel<strong>en</strong> we in paragraaf 1.2 het mediagebruik van jonger<strong>en</strong>, in<br />

term<strong>en</strong> van omvang <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie, uitgesplitst naar leeftijdsgroep. In paragraaf 1.3<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> we interessegebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> mediagebruik met elkaar in verband: welk medium<br />

gebruik<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> om zich te informer<strong>en</strong> over welk interessegebied? T<strong>en</strong> slotte<br />

wordt in paragraaf 1.4 voor drie media – krant, televisie, internet – ingegaan op de<br />

functies die zij primair voor de jonge gebruiker vervull<strong>en</strong>.<br />

pagina 8


1.1.1<br />

Vervolg<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> we de onderwerp<strong>en</strong> uit de ranglijst omgezet in e<strong>en</strong> overzicht van<br />

neg<strong>en</strong> interessegebied<strong>en</strong> die bij elkaar 100% van de belangstelling dekk<strong>en</strong>. Deze<br />

word<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oemd in figuur 1.1.1.<br />

Uit de verdeling van de thema’s blijkt dat onderwerp<strong>en</strong> die gerelateerd zijn aan<br />

amusem<strong>en</strong>t zich in de grootste belangstelling van jonger<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> verheug<strong>en</strong> (28%).<br />

Op de tweede plaats kom<strong>en</strong> onderwerp<strong>en</strong> rond de factor nieuws (19%) <strong>en</strong> op de<br />

derde plek staat cultuur in brede zin (17%).<br />

Figuur 1.1.1 Interessegebied<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong><br />

8%<br />

11%<br />

6%<br />

5%<br />

17%<br />

4%<br />

1%<br />

19%<br />

29%<br />

Amusem<strong>en</strong>t<br />

Nieuws<br />

Cultuur<br />

Techniek/Mode<br />

Opleiding<br />

Sociale onderwerp<strong>en</strong><br />

Geldzak<strong>en</strong><br />

Sport<br />

Religie<br />

pagina 10<br />

In dit onderzoek is de relatie tuss<strong>en</strong> het gebruik van <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong> de<br />

maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid van jonger<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijk aandachtsgebied.<br />

Daarom is het van belang om nader te bekijk<strong>en</strong> hoe ‘nieuws’ <strong>en</strong> maatschappelijke<br />

onderwerp<strong>en</strong> bij alle respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> scor<strong>en</strong>. Uit de ranglijst blijkt dat het ‘laatste<br />

nieuws’, <strong>en</strong> ook de soort<strong>en</strong> ‘lokaal nieuws’ <strong>en</strong> ‘internationaal nieuws’ meer in trek<br />

zijn bij jonger<strong>en</strong> dan maatschappelijke onderwerp<strong>en</strong> als politiek/overheid, sociaal<br />

onrecht/goede doel<strong>en</strong>, milieu/klimaat of politiek/activisme. Zie figuur 1.1.2.<br />

Dit is e<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>de uitkomst, omdat veel nieuws juist ook gaat over<br />

maatschappelijke onderwerp<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> mogelijke verklaring is dat thema’s als milieu<br />

of politiek als abstract begrip weinig populariteit g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>, terwijl maatschappelijke<br />

kwesties als het klimaatprobleem of het immigratiedebat wel degelijk de aandacht<br />

van jonger<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> – zodra deze in de actualiteit zijn. In hoofdstuk 5 gaan we<br />

nader in op de relatie tuss<strong>en</strong> maatschappelijke participatie <strong>en</strong> de belangstelling voor<br />

<strong>en</strong> het gebruik van <strong>nieuwsmedia</strong>.<br />

1.1.2<br />

Figuur 1.1.2 Interesse in nieuws <strong>en</strong> sociale onderwerp<strong>en</strong><br />

LAATSTE NIEUWS<br />

LOKAAL NIEUWS<br />

NATIONAAL NIEUWS<br />

INTERNATIONAAL NIEUWS<br />

POLITIEK&BESTUUR<br />

MILIEU<br />

GOEDE DOELEN<br />

ACTIEVOEREN<br />

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%


Vervolg<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> de jonger<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> welke media zij regelmatig (dat wil<br />

zegg<strong>en</strong>: t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> maal per week) gebruik<strong>en</strong>. 2 Uit figuur 1.2.3 lez<strong>en</strong> we af dat<br />

96% van de jonger<strong>en</strong> regelmatig gebruik maakt van televisie <strong>en</strong> internet. Daarnaast<br />

luister<strong>en</strong> vier van de vijf respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> regelmatig naar de radio. Gedrukte krant<strong>en</strong>,<br />

betaald <strong>en</strong>/of gratis, blijv<strong>en</strong> daarbij achter: drie van de vijf jonger<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong><br />

dit medium regelmatig. Tijdschrift<strong>en</strong>, die word<strong>en</strong> gebruikt door twee van de vijf<br />

jonger<strong>en</strong>, zijn de hekkesluiter.<br />

1.2.3<br />

Figuur 1.2.3 Regelmatig mediagebruik jonger<strong>en</strong><br />

100% 100%<br />

90% 90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

96% 96%<br />

80%<br />

60%<br />

39%<br />

TV Internet Radio Krant<strong>en</strong> Tijdschrift<strong>en</strong><br />

pagina 13<br />

Van deze media is internet het meest veelzijdige medium, omdat dit als<br />

<strong>en</strong>ige kan word<strong>en</strong> toegepast voor zowel informatie- <strong>en</strong> amusem<strong>en</strong>t-, als voor<br />

communicatiedoeleind<strong>en</strong>. Daarom hebb<strong>en</strong> we het internetgebruik uitgesplitst<br />

naar verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> sites; de jonger<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> welke<br />

toepassing<strong>en</strong> zij regelmatig (ook weer: t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> maal per week) gebruik<strong>en</strong>.<br />

Figuur 1.2.4 laat zi<strong>en</strong> dat internet populair is voor zowel communicatie- als<br />

informatiedoeleind<strong>en</strong>. Videosharing (zoals YouTube) staat bov<strong>en</strong>aan, direct gevolgd<br />

door sociale netwerk<strong>en</strong> (zoals Hyves). Daarna volg<strong>en</strong> sites om muziek van af te<br />

hal<strong>en</strong> (zoals Isohunt) <strong>en</strong> sites voor algem<strong>en</strong>e informatie (zoals Wikipedia). Lager<br />

in de rangorde staan sites die dichter op de actualiteit zitt<strong>en</strong>, zoals nieuwssites<br />

(bijvoorbeeld nu.nl), online krant<strong>en</strong> (zoals nrcnext.nl) of rtv-sites (zoals headlines.<br />

nos.nl).<br />

Figuur 1.2.4 1.2.4 Online mediagebruik<br />

Internet<br />

Videosharing<br />

Sociale netwerk<strong>en</strong><br />

Muziek download<br />

Infosites/ Wiki<br />

Nieuwssites<br />

Blogs/forums<br />

Online krant<br />

RTV‐site<br />

0% 20% 40% 60% 80% 100%<br />

14%<br />

32%<br />

32%<br />

29%<br />

43%<br />

41%<br />

51%<br />

50%<br />

96%


Bov<strong>en</strong>staande uitkomst<strong>en</strong> ton<strong>en</strong> het regelmatige mediagebruik voor alle<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bij elkaar. We hebb<strong>en</strong> ook gekek<strong>en</strong> hoe het regelmatige mediagebruik<br />

verschilt naar leeftijdsgroep. In de eerste plaats is gekek<strong>en</strong> naar de klassieke media:<br />

TV, radio, krant <strong>en</strong> tijdschrift. Zie figuur 1.2.5.<br />

De koppositie van televisie blijkt opmerkelijk constant: in alle leeftijdsgroep<strong>en</strong> nadert<br />

het regelmatige gebruik de bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>s van 100%. Ook in de focusgesprekk<strong>en</strong> is<br />

online televisie opvall<strong>en</strong>d veel g<strong>en</strong>oemd. Daarin blijkt dat jonger<strong>en</strong> het belangrijk<br />

vind<strong>en</strong> om zelf het mom<strong>en</strong>t te bepal<strong>en</strong> waarop ze naar e<strong>en</strong> programma kijk<strong>en</strong>.<br />

Di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> als Uitz<strong>en</strong>dinggemist.nl word<strong>en</strong> dan ook erg gewaardeerd, in alle<br />

leeftijdsgroep<strong>en</strong>. Jacqueline (15): “Ik kijk graag naar series, maar ik vind het veel<br />

prettiger om zelf te bepal<strong>en</strong> wanneer ik dat doe dan dat ik er elke week op e<strong>en</strong> vast<br />

tijdstip voor op de bank moet gaan zitt<strong>en</strong>.”<br />

Het regelmatige gebruik van radio klimt met de jar<strong>en</strong>: van de 15-19-jarig<strong>en</strong> zegt 70%<br />

regelmatig gebruik te mak<strong>en</strong> van radio <strong>en</strong> dat loopt geleidelijk op naar 90% onder<br />

de 25-29-jarig<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s is niet duidelijk in welke categorie de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

het luister<strong>en</strong> naar de radio via internet hebb<strong>en</strong> geplaatst <strong>en</strong> of de leeftijdsgroep<strong>en</strong><br />

daarin onderling verschill<strong>en</strong>.<br />

Figuur 1.2.5 Regelmatig mediagebruik naar leeftijd<br />

1.2.5<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

15‐19 jr 20‐24 jr 25‐29 jr<br />

TV<br />

Radio<br />

Krant (betaald)<br />

Krant (gratis)<br />

Tijdschrift<br />

pagina 14<br />

Het is niet ond<strong>en</strong>kbaar dat de jongste groep relatief veel radio luistert via internet,<br />

mede gezi<strong>en</strong> hun overige internetgebruik <strong>en</strong> de rol van muziek daarin (zie figuur<br />

1.2.6 hierna). Verder is onduidelijk of het grotere radiogebruik onder 25-29-jarig<strong>en</strong><br />

voorvloeit uit e<strong>en</strong> leeftijdseffect (hoe ouder, hoe groter het gebruik) of uit e<strong>en</strong><br />

cohorteffect (10 jaar geled<strong>en</strong> luisterd<strong>en</strong> meer 15-19-jarig<strong>en</strong> naar de radio dan<br />

jonger<strong>en</strong> in dezelfde leeftijd nu do<strong>en</strong>). Waarschijnlijk is het e<strong>en</strong> gecombineerd effect,<br />

al kan het aandeel van de afzonderlijke effect<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> longitudinale studie<br />

word<strong>en</strong> vastgesteld. Uiteraard geldt dit niet alle<strong>en</strong> voor radio, maar ook voor de<br />

andere media.<br />

Dit patroon van krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>, betaald <strong>en</strong> gratis, lijkt voort te vloei<strong>en</strong> uit de<br />

leefsituatie van veel 20-24-jarig<strong>en</strong>: studer<strong>en</strong>d, op kamers <strong>en</strong>/of for<strong>en</strong>s, met beperkte<br />

financiële middel<strong>en</strong> <strong>en</strong> zonder al te vast dagritme. Die omstandigheid le<strong>en</strong>t zich<br />

beter voor e<strong>en</strong> gratis krant dan voor e<strong>en</strong> betaalde.<br />

Deze indruk werd in de focusgroep<strong>en</strong> bevestigd: stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> gemiddeld niet<br />

het soort lev<strong>en</strong> waarin e<strong>en</strong> betaalde krant goed past. In de gesprekk<strong>en</strong> kwam verder<br />

naar vor<strong>en</strong> dat jonger<strong>en</strong> die het ouderlijk huis hebb<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong>, nog wel regelmatig<br />

de site van de regionale krant uit hun vroegere regio bezoek<strong>en</strong> om toch <strong>en</strong>igszins<br />

op de hoogte te blijv<strong>en</strong> van wat daar gebeurt. Ze beschouw<strong>en</strong> zichzelf echter niet<br />

als lezer van e<strong>en</strong> regionale krant: de online krant of website wordt niet als ‘krant’<br />

gezi<strong>en</strong>.<br />

De gedrukte media – krant <strong>en</strong> tijdschrift – k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beduid<strong>en</strong>d lager gebruik dan<br />

radio <strong>en</strong> televisie. Dat geldt voor alle drie leeftijdsgroep<strong>en</strong>. Het regelmatige gebruik<br />

van tijdschrift klimt licht over de jar<strong>en</strong>: van 32% (15-19 jr) via 41% (20-24 jr) naar<br />

44% (25-29 jr). Naarmate de leeftijd van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> to<strong>en</strong>eemt, stijgt ook het<br />

gebruik van tijdschrift<strong>en</strong> dus met e<strong>en</strong> derde.<br />

De betaalde krant start in de groep 15-19 jaar op 29% <strong>en</strong> eindigt op vrijwel hetzelfde<br />

perc<strong>en</strong>tage (31% bij 25-29 jarig<strong>en</strong>). Maar in de tuss<strong>en</strong>tijd is sprake van e<strong>en</strong> daling<br />

naar 24%. De gratis krant k<strong>en</strong>t het omgekeerde patroon: het startpunt ligt op 38%<br />

(15-19 jr) <strong>en</strong> het eindpunt op 50% (25-29 jr), maar de top in het gebruik zit hier nu<br />

juist bij de midd<strong>en</strong>groep (20-24 jr): 56%.


Het regelmatige internetgebruik is naar leeftijdsgroep vrijwel constant. Dat wil<br />

echter niet zegg<strong>en</strong> dat alle verschill<strong>en</strong>de mogelijkhed<strong>en</strong> van internet door alle<br />

leeftijdsgroep<strong>en</strong> ook in dezelfde mate regelmatig b<strong>en</strong>ut word<strong>en</strong>. Uit figuur 1.2.6<br />

blijkt dat het regelmatige gebruik van communicatieve sites als blogs/forums <strong>en</strong><br />

sociale netwerk<strong>en</strong> in de drie leeftijdsgroep<strong>en</strong> vrijwel constant is. Dat geldt niet voor<br />

sites voor download<strong>en</strong> (muziek, maar meestal ook film) <strong>en</strong> sites voor videosharing.<br />

Deze sites hebb<strong>en</strong> eerder e<strong>en</strong> functie voor amusem<strong>en</strong>t dan voor communicatie of<br />

informatie. Meer nog dan bij de interessegebied<strong>en</strong> (paragraaf 1.1) blijkt dat vooral<br />

de jongste leeftijdsgroep het sterkst in amusem<strong>en</strong>t is geïnteresseerd. Daarbij speelt<br />

mogelijk mee dat muziek <strong>en</strong> video voor deze groep e<strong>en</strong> belangrijker rol spel<strong>en</strong> in het<br />

definiër<strong>en</strong> van de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit. 3<br />

Figuur 1.2.6 1.2.6 Regelmatig gebruik online media naar leeftijd<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

15‐19 jr 20‐24 jr 25‐29 jr<br />

Internet<br />

Videosharing<br />

Sociale netwerk<strong>en</strong><br />

Muziek download<br />

Blogs/forums<br />

pagina 15<br />

Wanneer we de diverse online informatiemedia uitsplits<strong>en</strong>, zi<strong>en</strong> we dat jonger<strong>en</strong> de<br />

algem<strong>en</strong>e informatiesites, zoals Wikipedia, het vaakst gebruik<strong>en</strong> (41%).<br />

Zie figuur 1.2.7. Twintigers mak<strong>en</strong> hiervan e<strong>en</strong> groter gebruik dan ti<strong>en</strong>ers. Dat geldt<br />

gemiddeld gesprok<strong>en</strong> ook voor op de algem<strong>en</strong>e actualiteit gerichte sites. Terwijl de<br />

verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de leeftijdsgroep<strong>en</strong> gering blijv<strong>en</strong> bij nieuwssites <strong>en</strong> rtv-sites, zi<strong>en</strong><br />

we bij online krant<strong>en</strong> dat 25-29-jarig<strong>en</strong> daar significant vaker gebruik van mak<strong>en</strong><br />

dan 15-19-jarig<strong>en</strong>: 41% versus 14%. De midd<strong>en</strong>groep (20-24 jr) neemt wederom e<strong>en</strong><br />

midd<strong>en</strong>positie in: 33%.<br />

Nadere analyse leert dat de waardering voor de online krant onder 25-29-jarig<strong>en</strong><br />

over de gehele linie hoger is dan onder 15-19-jarig<strong>en</strong>, met als top 3 achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s<br />

de populariteit onder leeftijdsg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, de relevantie van de informatie <strong>en</strong> de<br />

versheid (“up to date”) van de informatie. Hier kom<strong>en</strong> we op terug in paragraaf 2.4<br />

Daarnaast speelt mogelijk e<strong>en</strong> rol dat de belangstelling voor nieuws klimt met de<br />

jar<strong>en</strong> (zie figuur 1.1.3), maar dat lijkt meer van invloed op online krant<strong>en</strong> dan op sites<br />

met e<strong>en</strong> nadruk op korte bericht<strong>en</strong> <strong>en</strong> headlines. Zie ook paragraaf 2.1.<br />

Figuur 1.2.7 Regelmatig 1.2.7 gebruik online informatiemedia naar leeftijd<br />

%<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

15‐19 jr 20‐24 jr 25‐29 jr<br />

Internet<br />

Infosites/<br />

Wiki's<br />

Nieuwssites<br />

Online krant<br />

RTV‐site


1.3 Welk medium voor welk interessegebied?<br />

Veel onderzoek<strong>en</strong> naar het mediagedrag van consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, nem<strong>en</strong> het mediagebruik<br />

als uitgangspunt: welke media gebruik<strong>en</strong> ze <strong>en</strong> hoe? Voor de doeleind<strong>en</strong> van<br />

dit onderzoek hanter<strong>en</strong> we de interesse <strong>en</strong> informatiebehoefte van jonger<strong>en</strong> als<br />

vertrekpunt. In paragraaf 1.1 hebb<strong>en</strong> we de onderwerp<strong>en</strong> waarvoor jonger<strong>en</strong> zich<br />

interesser<strong>en</strong>, reeds geclusterd tot interessegebied<strong>en</strong> (zie ook figuur 1.1.1). Nu we<br />

wet<strong>en</strong> waar de belangstelling van jonger<strong>en</strong> naar uitgaat, gaan we in deze paragraaf<br />

na welke media jonger<strong>en</strong> voor welke interessegebied<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>. Dit hebb<strong>en</strong> we<br />

gedaan voor alle interessegebied<strong>en</strong> die in paragraaf 1.1 e<strong>en</strong> grotere score dan 5%<br />

hadd<strong>en</strong>.<br />

We hebb<strong>en</strong> gekek<strong>en</strong> naar de volg<strong>en</strong>de media: Televisie, Dagblad, Gratis krant,<br />

Nieuwssite.<br />

De interessegebied<strong>en</strong> zijn achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s: amusem<strong>en</strong>t, nieuws, cultuur,<br />

techniek(gadgets)/mode, opleiding <strong>en</strong> maatschappelijke onderwerp<strong>en</strong>. De resultat<strong>en</strong><br />

zijn weergegev<strong>en</strong> in de figur<strong>en</strong> 1.3.1 <strong>en</strong> 1.3.2.<br />

Figuur 1.3.1 1.3.1 Gangbare bron van informatie voor amusem<strong>en</strong>t, nieuws, cultuur<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Televisie Dagblad Gratis krant Nieuwssite<br />

Amusem<strong>en</strong>t<br />

Nieuws<br />

Cultuur<br />

pagina 16<br />

Televisie blijkt het dominante medium. Met uitzondering van het interessegebied<br />

Opleiding is televisie voor alle gebied<strong>en</strong> het meest gebruikte medium.<br />

Krant<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> in sterke mate in de informatiebehoefte over nieuws <strong>en</strong> sociale<br />

onderwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> scoort daar verhoudingsgewijs hoog. Op die gebied<strong>en</strong> ligt k<strong>en</strong>nelijk<br />

de grootste toegevoegde waarde van dit medium. Dat geldt voor het betaalde<br />

dagblad <strong>en</strong> de gratis krant in vrijwel gelijke mate; de gratis krant wordt op alle<br />

gebied<strong>en</strong> net iets vaker ingezet. Nieuwssites word<strong>en</strong> relatief vaak g<strong>en</strong>oemd als bron<br />

voor informatie over opleiding<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijke onderwerp<strong>en</strong>, al is het gebruik<br />

over het geheel vrij laag.<br />

Deze bevinding<strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> aan bij onderzoek door bureau Qrius, dat concludeert dat<br />

‘het onjuist is om te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat jonger<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> maar (of vooral) gebruik mak<strong>en</strong> van<br />

internet <strong>en</strong> andere ‘nieuwe media’. Het mediagebruik is heel divers <strong>en</strong> ‘oude’ media<br />

blijv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke rol spel<strong>en</strong>, al staan sommige media duidelijk onder druk.” 4<br />

Figuur 1.3.2 Gangbare bron van informatie voor Techniek / Mode, Opleiding, Sociale<br />

onderwerp<strong>en</strong> 1.3.2<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Televisie Dagblad Gratis krant Nieuwssite<br />

Techniek/Mode<br />

Opleiding<br />

Sociale<br />

onderwerp<strong>en</strong>


1.4 Functioneel gebruik<br />

Om het verander<strong>en</strong>de mediagebruik van jonger<strong>en</strong> beter te kunn<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>,<br />

zijn we nader ingegaan op de verschill<strong>en</strong>de functies die media voor de gebruiker<br />

kunn<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>. 5 Omdat we ons met dit onderzoek vooral richt<strong>en</strong> op <strong>nieuwsmedia</strong>,<br />

onderscheid<strong>en</strong> we neg<strong>en</strong> journalistieke functies. 6 Journalistieke functies word<strong>en</strong><br />

opgevat als de bijdrage die <strong>nieuwsmedia</strong> lever<strong>en</strong> aan de informatiebehoefte van<br />

burgers door middel van journalistieke product<strong>en</strong>. Het gaat dus niet primair om<br />

de maatschappelijke functies (bijv. sociale cohesie, maatschappelijke verandering,<br />

normhandhaving) die daar op hun beurt weer het resultaat van kunn<strong>en</strong> zijn.<br />

Het gaat om de volg<strong>en</strong>de functies:<br />

I Nieuws: het laatste nieuws<br />

II Context: toelichting <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong> bij het nieuws<br />

III Opinie: m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over actuele onderwerp<strong>en</strong><br />

IV K<strong>en</strong>nis: inzicht in maatschappelijke/wet<strong>en</strong>schappelijke ontwikkeling<strong>en</strong><br />

V. Verslag: meebelev<strong>en</strong> van gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>em<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

VI. Ag<strong>en</strong>da: praktische informatie over di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, activiteit<strong>en</strong>, product<strong>en</strong><br />

VII. Advies: adviez<strong>en</strong> over persoonlijke/maatschappelijke vraagstukk<strong>en</strong><br />

VIII. Amusem<strong>en</strong>t: vermaak, verstrooiing, tijd dod<strong>en</strong><br />

IX. Interactie: platform voor uitwisseling van mededeling<strong>en</strong>, opvatting<strong>en</strong>,<br />

gevoel<strong>en</strong>s<br />

pagina 17<br />

Vervolg<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> wat het belang is van deze functies<br />

met als startpunt het gebruik van e<strong>en</strong> bepaald medium. Dus niet: voor functie X<br />

w<strong>en</strong>d ik mij tot medium Yi , maar: als ik medium Y gebruik dan b<strong>en</strong> ik vooral gericht<br />

op functie Xi. We hebb<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de media vergelek<strong>en</strong>: Krant, Televisie <strong>en</strong> Internet.<br />

De functies waarop jonger<strong>en</strong> zich tijd<strong>en</strong>s het gebruik primair richt<strong>en</strong>, verschill<strong>en</strong> per<br />

medium. Zie figuur 1.4.1.<br />

Zij gebruik<strong>en</strong> televisie vooral voor Amusem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> Nieuws <strong>en</strong> in veel mindere mate<br />

voor de andere functies. E<strong>en</strong> soortgelijk patroon is zichtbaar voor internet, zij het<br />

dat jonger<strong>en</strong> dit medium minder vaak voor alle functies gebruik<strong>en</strong>. Wel gebruik<strong>en</strong><br />

zij internet vaker dan televisie <strong>en</strong> de krant voor de functies Interactie <strong>en</strong> Ag<strong>en</strong>da. De<br />

krant, t<strong>en</strong> slotte, scoort van de functies het hoogst op Nieuws <strong>en</strong> Context, <strong>en</strong> zelfs<br />

voor deze functies hoger dan tv <strong>en</strong> internet.<br />

Figuur 1.4.1 Functioneel gebruik media<br />

1.4.1<br />

Nieuws<br />

Context<br />

Opinie<br />

K<strong>en</strong>nis<br />

Verslag<br />

Ag<strong>en</strong>da<br />

Advies<br />

Amusem<strong>en</strong>t<br />

Interactie<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%<br />

krant<br />

tv<br />

online


2“Krant, NOS, Internet, 925.nl – ik gebruik alles om op de<br />

hoogte te blijv<strong>en</strong>.”<br />

Flor<strong>en</strong>tine (17, scholier havo)<br />

“Ik vind het fijn als ik mee kan prat<strong>en</strong>.”<br />

Teun (20, stud<strong>en</strong>t mbo)<br />

pagina 19


HOOFDSTUK 2<br />

Nieuwsinteresse:<br />

hoe belangrijk vind<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> nieuws?<br />

2.1 Mate van nieuwsinteresse<br />

2.2 Tijdsbesteding aan nieuws per medium<br />

2.3 Toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> of afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>?<br />

2.4 Perceptie van eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van <strong>nieuwsmedia</strong><br />

2.5 Belang van verschill<strong>en</strong>de media als nieuwsbron<br />

2.6 Waarom is nieuws volg<strong>en</strong> belangrijk?<br />

2.7 Nieuwsritueel<br />

2.8 Conclusies<br />

Inleiding<br />

E<strong>en</strong> tamelijk wijdverbreid idee is dat jonger<strong>en</strong> van teg<strong>en</strong>woordig ge<strong>en</strong> grote<br />

belangstelling meer hebb<strong>en</strong> voor nieuws <strong>en</strong> actualiteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat internet daarbij e<strong>en</strong><br />

belangrijke rol heeft gespeeld. Daar zijn <strong>en</strong>kele kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> bij te plaats<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> eerste is de term ‘nieuws’ niet e<strong>en</strong>duidig <strong>en</strong> gev<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

verschill<strong>en</strong>de betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> aan het begrip ‘nieuws’. Journalist<strong>en</strong> <strong>en</strong> politici doel<strong>en</strong><br />

hiermee veelal op actuele informatie over politieke <strong>en</strong> maatschappelijke kwesties,<br />

terwijl voor jonger<strong>en</strong> nieuws ook kan gaan over lifestyle-onderwerp<strong>en</strong>. 1 T<strong>en</strong> tweede<br />

is de verminderde nieuwsconsumptie niet iets van de laatste jar<strong>en</strong>. In The making<br />

of citiz<strong>en</strong>s. Young people, news and politics constateert David Buckingham op basis<br />

van e<strong>en</strong> reeks onderzoek<strong>en</strong> dat er weliswaar sprake van is dat jonger<strong>en</strong> zich lijk<strong>en</strong> af<br />

te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van nieuws(voorzi<strong>en</strong>ing), maar dat deze tr<strong>en</strong>d al zeker veertig jaar oud is. 2<br />

Dat relativeert de mogelijke invloed van internet, dat veertig jaar geled<strong>en</strong> nog<br />

niet bestond. Uit The making of citiz<strong>en</strong>s blijkt dat de invloed van technologische<br />

verandering<strong>en</strong> op de nieuwsconsumptie van jonger<strong>en</strong> sowieso beperkt is. Er is e<strong>en</strong><br />

veel duidelijker sam<strong>en</strong>hang met hun veranderde politieke interesse. Om uitsprak<strong>en</strong> te<br />

kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> over de wijze waarop jonger<strong>en</strong> met media omgaan, moet<strong>en</strong> we dus ook<br />

maatschappelijke factor<strong>en</strong> in og<strong>en</strong>schouw nem<strong>en</strong>.<br />

In dit hoofdstuk br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> we de belangstelling van Nederlandse jonger<strong>en</strong> voor<br />

nieuws in kaart. Vervolg<strong>en</strong>s relater<strong>en</strong> we de mate van nieuwsinteresse aan<br />

verschill<strong>en</strong>de achtergrondvariabel<strong>en</strong>. Daarna mak<strong>en</strong> we inzichtelijk hoeveel tijd<br />

jonger<strong>en</strong> per dag <strong>en</strong> per nieuwsmedium aan nieuwsconsumptie bested<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe zich<br />

dat in de afgelop<strong>en</strong> twee jar<strong>en</strong> ontwikkeld heeft. We vergelijk<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de<br />

<strong>nieuwsmedia</strong> onderling op basis van de perceptie die jonger<strong>en</strong> van die media<br />

pagina 20<br />

hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> van het belang dat zij aan die media toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> als bron voor nieuws <strong>en</strong><br />

informatie. T<strong>en</strong> slotte gaan we in op de motiev<strong>en</strong> die jonger<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> om nieuws te<br />

volg<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de vraag of er bij de huidige jonger<strong>en</strong> (nog) sprake is van e<strong>en</strong> dagelijks<br />

nieuwsritueel.


2.1 Mate van nieuwsinteresse<br />

In hoofdstuk 1 hebb<strong>en</strong> we vastgesteld dat onderwerp<strong>en</strong> op het gebied van lifestyle<br />

<strong>en</strong> amusem<strong>en</strong>t populairder zijn onder jonger<strong>en</strong> dan nieuws in zijn algeme<strong>en</strong>heid.<br />

Toch vindt e<strong>en</strong> deel van de jonger<strong>en</strong> nieuws wel degelijk belangrijk. De respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

van de survey hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> schaal van 0 (niet) tot 10 (zeer) aangegev<strong>en</strong> in welke<br />

mate zij nieuws belangrijk vind<strong>en</strong> in antwoord op de vraag: “Hoe geïnteresseerd<br />

b<strong>en</strong> je werkelijk in het bijhoud<strong>en</strong> van nieuws <strong>en</strong> actuele gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, zoals die<br />

verslag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in nieuwsuitz<strong>en</strong>ding<strong>en</strong> op televisie, radio, bepaalde websites <strong>en</strong><br />

krant<strong>en</strong>?”<br />

In figuur 2.1.1 zijn de antwoord<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong>. Het gemiddelde van alle<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> 6,2. 3 E<strong>en</strong> derde van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> beoordeelt zijn eig<strong>en</strong><br />

belangstelling met e<strong>en</strong> 7; dat is tev<strong>en</strong>s het cijfer dat het vaakst is gegev<strong>en</strong>.<br />

Figuur 2.1.1 2.1.1 Belangstelling voor nieuws<br />

35<br />

30<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

55<br />

0<br />

0= ge<strong>en</strong> 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10= zeer<br />

pagina 21<br />

De spreiding van de scores is fors <strong>en</strong> vloeit deels voort uit de verschill<strong>en</strong> per<br />

leeftijdscategorie. Zie figuur 2.1.2. De leeftijdsgroep van 15-19 jaar heeft e<strong>en</strong><br />

gemiddelde nieuwsinteresse van 5,4. De leeftijdsgroep van 25-29 jaar zit daar ruim<br />

bov<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> gemiddelde nieuwsinteresse van 6,8. De 20-24-jarig<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

midd<strong>en</strong>positie in: 6,4. 4<br />

Het lijkt er op dat de belangstelling voor nieuws klimt met de jar<strong>en</strong>: naarmate<br />

de leeftijd stijgt, neemt ook de nieuwsinteresse toe. Toch kan dit pas met<br />

meer zekerheid gesteld word<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> longitudinale cohortanalyse, waarin de<br />

leeftijdsgroep<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> reeks van jar<strong>en</strong> gevolgd zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Als zou blijk<strong>en</strong><br />

dat de huidige 15-19-jarig<strong>en</strong> over ti<strong>en</strong> jaar dezelfde nieuwsinteresse ton<strong>en</strong> als<br />

de huidige 25-29-jarig<strong>en</strong>, dan mag de to<strong>en</strong>ame met meer zekerheid aan het<br />

leeftijdseffect word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong>. Er is immers duidelijk sprake van e<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>de<br />

lijn in hun belangstelling als ze hun belangstelling nu als ti<strong>en</strong>er beoordel<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

5,4 <strong>en</strong> over ti<strong>en</strong> jaar met e<strong>en</strong> 6,8.<br />

Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> is sprake van e<strong>en</strong> cohorteffect als de nieuwsinteresse van de<br />

15-19-jarig<strong>en</strong> de kom<strong>en</strong>de ti<strong>en</strong> jaar op het huidige niveau zou blijv<strong>en</strong>. Veelal zal<br />

sprake zijn van e<strong>en</strong> gecombineerd effect. 5<br />

2.1.2<br />

Figuur 2.1.2 Nieuwsinteresse per leeftijdsgroep<br />

40%<br />

35%<br />

30%<br />

25%<br />

20%<br />

15%<br />

10%<br />

5%<br />

0%<br />

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

15‐19<br />

20‐24<br />

25‐29


De drie onderscheid<strong>en</strong> leeftijdsgroep<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> in hun interesse voor<br />

nieuwsonderwerp<strong>en</strong>. Ook hun instemming met stelling<strong>en</strong> over relevantie, saaiheid <strong>en</strong><br />

het belang van nieuws loopt sterk uite<strong>en</strong>. De jongste groep vindt nieuws significant<br />

vaker niet persoonlijk relevant, vindt nieuws significant vaker saai <strong>en</strong> vindt nieuws<br />

significant minder vaak belangrijk om bij te houd<strong>en</strong> voor je algem<strong>en</strong>e k<strong>en</strong>nis dan de<br />

groep 20-24-jarig<strong>en</strong> <strong>en</strong> – vooral – 25-29-jarig<strong>en</strong>. 6 Zie figuur 2.1.3.<br />

Figuur 2.1.3 M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van nieuws - Leeftijdsgroep<strong>en</strong><br />

2.1.3<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Nieuws is meestal niet relevant<br />

voor mij<br />

Nieuws volg<strong>en</strong> is belangrijk voor<br />

je algem<strong>en</strong>e ontwikkeling<br />

% E<strong>en</strong>s 15‐19 % E<strong>en</strong>s 20‐24 % E<strong>en</strong>s 25‐29<br />

Nieuws is meestal saai<br />

pagina 22<br />

We hebb<strong>en</strong> de mate van nieuwsinteresse niet alle<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> naar leeftijdsgroep,<br />

maar ook naar geslacht, opleiding <strong>en</strong> sociale klasse (opleidingsniveau ouders). De<br />

verschill<strong>en</strong> in nieuwsgerichtheid naar geslacht zijn verwaarloosbaar: jonge mann<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> onderling vrijwel niet in hun belangstelling voor nieuws. Dat<br />

is anders met betrekking tot opleidingsniveau: hoe hoger de eig<strong>en</strong> opleiding, hoe<br />

groter de nieuwsinteresse. E<strong>en</strong>zelfde sam<strong>en</strong>hang geldt voor het opleidingsniveau<br />

van de ouders; hoe hoger de opleiding van de ouder, hoe groter de nieuwsinteresse<br />

(zie tabel 2.1.1). 7<br />

Tabel 2.1.1 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> opleidingsniveau<br />

Nieuwsinteresse<br />

Laag Midd<strong>en</strong> Hoog (N=)<br />

Huidige opleiding vmbo 44% 45% 11% 88<br />

scholier<strong>en</strong>/stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> mbo/havo/vwo 38% 51% 11% 219<br />

hbo 14% 56% 30% 122<br />

wo 9% 47% 44% 90<br />

Laag Midd<strong>en</strong> Hoog (N=)<br />

Hoogst g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> basis 77% 12% 11% 17<br />

opleiding werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> vmbo 41% 39% 20% 90<br />

mbo/havo/vwo 22% 56% 22% 189<br />

hbo 10% 55% 35% 107<br />

wo 6% 55% 39% 49<br />

Laag Midd<strong>en</strong> Hoog (N=)<br />

Opleiding vader basis 32% 46% 22% 78<br />

vmbo 30% 48% 22% 250<br />

mbo/havo/vwo 30% 51% 19% 337<br />

hbo 21% 54% 25% 224<br />

wo 8% 44% 48% 63<br />

Laag Midd<strong>en</strong> Hoog (N=)<br />

Opleiding moeder basis 29% 52% 19% 65<br />

vmbo 27% 54% 19% 309<br />

mbo/havo/vwo 30% 47% 23% 388<br />

hbo 23% 51% 26% 167<br />

wo 7% 41% 52% 29


2.1.4<br />

Figuur 2.1.4 laat zi<strong>en</strong> dat de belangstelling voor nieuws fors hoger is onder<br />

werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> hogere opleiding hebb<strong>en</strong> afgerond.<br />

Figuur 2.1.4 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> Opleidingsniveau Werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

100%<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

87<br />

13<br />

63<br />

37<br />

44<br />

56<br />

27<br />

73<br />

Basis Vmbo Havo/Vwo/Mbo Hbo Wo<br />

Nieuwsinteresse hoog Nieuwsinteresse laag/midd<strong>en</strong><br />

22<br />

78<br />

Basis<br />

Nieuwsinteresse 50%<br />

hoog Nieuwsinteresse laag/midd<strong>en</strong><br />

13 87<br />

Vmbo 40%<br />

37 63<br />

Havo/Vwo/<br />

Hbo<br />

Wo<br />

30%<br />

20%<br />

46<br />

56<br />

73<br />

78<br />

51<br />

44<br />

27<br />

22<br />

52<br />

pagina 23<br />

In figuur 2.1.5 zi<strong>en</strong> we dat jonger<strong>en</strong> van wie de vader e<strong>en</strong> opleiding in het hoger<br />

onderwijs heeft afgerond (in het bijzonder in het wet<strong>en</strong>schappelijk onderwijs), e<strong>en</strong><br />

hogere nieuwsgerichtheid hebb<strong>en</strong>. Voor het opleidingsniveau van de moeder geldt<br />

dit zelfs nog in iets sterkere mate.<br />

Figuur 2.1.5 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> Opleiding vader<br />

2.1.5<br />

100%<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

10%<br />

0%<br />

54<br />

49<br />

48<br />

40<br />

60<br />

24<br />

76<br />

Basis Vmbo Havo/Vwo/Mbo Hbo Wo<br />

Nieuwsinteresse hoog Nieuwsinteresse laag/midd<strong>en</strong><br />

B<br />

V<br />

H<br />

H<br />

W


2.2 Tijdsbesteding aan nieuws per medium<br />

In paragraaf 1.2 hebb<strong>en</strong> we vastgesteld hoeveel tijd jonger<strong>en</strong> bested<strong>en</strong> aan de<br />

verschill<strong>en</strong>de media (uitgesplitst naar platform). In deze paragraaf richt<strong>en</strong> we ons op<br />

specifieke mediacont<strong>en</strong>t: nieuws <strong>en</strong> actuele informatie. Dan blijkt het volg<strong>en</strong>de.<br />

Net als het geval is bij het mediagebruik in het algeme<strong>en</strong> (paragraaf 1.2), bested<strong>en</strong><br />

jonger<strong>en</strong> voor nieuws verreweg de meeste tijd aan televisie (gemiddeld 36 minut<strong>en</strong>)<br />

<strong>en</strong> radio (22 minut<strong>en</strong>). De tijd die ze gemiddeld nodig hebb<strong>en</strong> om via krant<strong>en</strong><br />

nieuws <strong>en</strong> daaraan gerelateerde informatie te consumer<strong>en</strong>, blijft hier flink bij<br />

achter: in totaal 12 minut<strong>en</strong>. Dat is verder onderverdeeld in 4 minut<strong>en</strong> aan betaalde<br />

dagblad<strong>en</strong>, 5 minut<strong>en</strong> aan gratis krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> 3 minut<strong>en</strong> aan online krant<strong>en</strong>.<br />

Figuur 2.2.1 geeft voor de totale onderzoekspopulatie weer hoeveel tijd jonger<strong>en</strong><br />

per medium aan nieuws bested<strong>en</strong>. Alle media scor<strong>en</strong> het hoogst in de categorie tot<br />

15 minut<strong>en</strong>, waarbij de relatief sterke positie van de gratis krant opvalt. Er zijn ook<br />

nog veel jonger<strong>en</strong> die langer dan e<strong>en</strong> kwartier naar televisie kijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> radio luister<strong>en</strong>:<br />

respectievelijk 28 <strong>en</strong> 12%. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die meer dan e<strong>en</strong> uur per dag aan nieuws <strong>en</strong><br />

actualiteit<strong>en</strong> bested<strong>en</strong>, do<strong>en</strong> dat uitsluit<strong>en</strong>d nog door middel van TV of radio.<br />

Figuur 2.2.1 Tijdsbesteding aan nieuws per medium (totale populatie)<br />

2.2.1<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

tot 15 min 16‐30 31‐60 1 ‐ 2 uur >2 uur<br />

TV Radio Dagblad Gratis krant Online krant<br />

pagina 24<br />

Wanneer we per medium alle<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong> naar de jonger<strong>en</strong> die van het betreff<strong>en</strong>de<br />

medium regelmatig gebruik mak<strong>en</strong>, ontstaat e<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins ander beeld (figuur<br />

2.2.2).<br />

Omdat vrijwel alle jonger<strong>en</strong> uit het onderzoek regelmatig televisie kijk<strong>en</strong>, is<br />

het verschil tuss<strong>en</strong> de figur<strong>en</strong> 2.2.1 <strong>en</strong> 2.2.2 voor dat medium heel gering. Iets<br />

vergelijkbaars kan voor radio word<strong>en</strong> gezegd.<br />

De verschill<strong>en</strong> ontstaan vooral bij krant<strong>en</strong> (betaalde <strong>en</strong> gratis krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> online<br />

krant<strong>en</strong>). Van de jonger<strong>en</strong> die aangev<strong>en</strong> dat zij regelmatig e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong>,<br />

besteedt 60% tot 15 minut<strong>en</strong> per dag aan dit medium, bijna 30% tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kwartier<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> half uur <strong>en</strong> bijna 10% tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> half uur <strong>en</strong> e<strong>en</strong> uur. Voor de gratis krant <strong>en</strong><br />

de online krant is e<strong>en</strong>zelfde patroon zichtbaar. Dus jonger<strong>en</strong> die regelmatig de krant<br />

(betaald, gratis, online) lez<strong>en</strong>, do<strong>en</strong> dit int<strong>en</strong>siever dan niet-regelmatige lezers, maar<br />

zeld<strong>en</strong> langer dan e<strong>en</strong> half uur per dag <strong>en</strong> meestal korter dan e<strong>en</strong> kwartier per dag.<br />

Figuur 2.2.2 Tijdsbesteding aan nieuws per medium (regelmatige gebruikers van het<br />

betreff<strong>en</strong>de medium)<br />

2.2.2<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

tot 15 min 16‐30 31‐60 1 ‐ 2 uur >2 uur<br />

TV Radio Dagblad Gratis krant Online krant


2.3 Toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> of afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>?<br />

De respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de online survey hebb<strong>en</strong> ingeschat of <strong>en</strong> hoe hun eig<strong>en</strong><br />

nieuwsconsumptie per medium zich in de laatste twee jar<strong>en</strong> heeft ontwikkeld, in<br />

antwoord op de vraag: “Is jouw gebruik van deze media voor nieuws <strong>en</strong> actuele<br />

gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s jou de afgelop<strong>en</strong> twee jaar gesteg<strong>en</strong>, gedaald of gelijk<br />

geblev<strong>en</strong>?”.<br />

Het resultaat is opvall<strong>en</strong>d – zeker gelet op de vele bericht<strong>en</strong> over ontlezing. De<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> namelijk aan dat zij in de afgelop<strong>en</strong> twee jaar juist meer tijd<br />

zijn gaan bested<strong>en</strong> aan nieuws dat zij via de krant consumer<strong>en</strong>: 35% leest vaker e<strong>en</strong><br />

betaald dagblad; 45% is vaker e<strong>en</strong> gratis krant gaan lez<strong>en</strong>. Zie figuur 2.3.1.<br />

De tijdsbesteding aan nieuws <strong>en</strong> actualiteit<strong>en</strong> via televisie <strong>en</strong> radio is bij de<br />

overgrote meerderheid van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de afgelop<strong>en</strong> twee jaar gelijk<br />

geblev<strong>en</strong>. De sterkste to<strong>en</strong>ame is bij de online media te vind<strong>en</strong>. Het gebruik van<br />

nieuwssites, videosharingsites, online krant<strong>en</strong>/dagbladsites <strong>en</strong> weblogs is bij<br />

ongeveer de helft van de jonger<strong>en</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij zeer weinig<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Voor de overige jonger<strong>en</strong> is het gebruik onveranderd geblev<strong>en</strong>.<br />

Figuur 2.3.1 Ontwikkeling tijdsbesteding aan nieuws per medium in de laatste twee<br />

jaar<br />

2.3.1<br />

Betaalde dagblad<strong>en</strong><br />

Tijdschrift<strong>en</strong><br />

TV<br />

Radio<br />

Gratis krant<strong>en</strong><br />

Blogs<br />

Dagbladsites<br />

Videosites<br />

Nieuwssites<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%<br />

Toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> Afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> Gelijkgeblev<strong>en</strong><br />

pagina 25<br />

Voorts hebb<strong>en</strong> we gekek<strong>en</strong> of zich ook per leeftijdsgroep verschill<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong> in<br />

de tijdsbesteding. Dit is uitgezocht voor e<strong>en</strong> viertal media (televisie, nieuwssite,<br />

dagblad, gratis krant). Bij televisie kom<strong>en</strong> de leeftijdsgroep<strong>en</strong> redelijk overe<strong>en</strong>: in<br />

alle groep<strong>en</strong> zegt circa 60% niet meer of minder tijd via televisie aan nieuws <strong>en</strong><br />

actualiteit<strong>en</strong> te zijn gaan bested<strong>en</strong> in de afgelop<strong>en</strong> twee jar<strong>en</strong>. De to<strong>en</strong>ame is onder<br />

de jongste groep wat groter, maar de verschill<strong>en</strong> met de andere leeftijdsgroep<strong>en</strong><br />

blijv<strong>en</strong> gering. Zie figuur 2.3.2.<br />

Figuur 2.3.2 Tijd besteed aan nieuws via televisie<br />

2.3.2<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> Gelijk Afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

15‐19<br />

20‐24<br />

25‐29


Globaal gesprok<strong>en</strong> vertoont de nieuwssite hetzelfde patroon als televisie, maar met<br />

beduid<strong>en</strong>d lagere perc<strong>en</strong>tages <strong>en</strong> nerg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> meerderheid. Verder vind<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong><br />

vooral de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> Geloofwaardigheid <strong>en</strong> Gebruiksplezier minder pass<strong>en</strong> bij<br />

nieuwssites dan bij televisie. Relatief sterk zijn: Gebruiksgemak, Breedte <strong>en</strong> Populair<br />

onder leeftijdsg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Net als bij televisie wordt Diepgang het minst vaak als<br />

eig<strong>en</strong>schap van nieuwssites gezi<strong>en</strong>.<br />

Voor de gratis krant geldt in grote lijn<strong>en</strong> hetzelfde. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> vind<strong>en</strong> Gebruiksgemak<br />

<strong>en</strong> Populariteit typische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> voor gratis krant<strong>en</strong>; daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> dicht slechts<br />

10% van de onderzoekspopulatie de eig<strong>en</strong>schap Diepgang aan de gratis krant toe.<br />

Terwijl televisie, nieuwssites <strong>en</strong> gratis krant<strong>en</strong> onderling e<strong>en</strong> vergelijkbaar patroon<br />

verton<strong>en</strong>, heeft het dagblad (=betaalde, gedrukte krant) e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>d profiel.<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> zi<strong>en</strong> het dagblad vooral als e<strong>en</strong> geloofwaardig medium dat diepgang biedt,<br />

maar ook de breedte ingaat. Relevantie, Gebruiksgemak, Gebruiksplezier <strong>en</strong> zeker<br />

ook de Populariteit onder leeftijdsg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> de jonger<strong>en</strong> echter in veel mindere<br />

mate van toepassing op dagblad<strong>en</strong>. De toegevoegde waarde van de betaalde,<br />

gedrukte krant t<strong>en</strong> opzichte van de als gratis ervar<strong>en</strong> media als televisie, nieuwssites<br />

<strong>en</strong> gratis krant<strong>en</strong> lijkt in de og<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong> niet bijzonder groot te zijn.<br />

Overig<strong>en</strong>s ton<strong>en</strong> in de focusgroep<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> uit alle leeftijdscategorieën zich<br />

bewust van het onderscheid tuss<strong>en</strong> media die het nieuws op professionele wijze<br />

producer<strong>en</strong> (vergar<strong>en</strong>, selecter<strong>en</strong>, check<strong>en</strong>, bewerk<strong>en</strong>) <strong>en</strong> media die vooral bericht<strong>en</strong><br />

overnem<strong>en</strong> (gratis krant<strong>en</strong>, sites als nu.nl). Zij hebb<strong>en</strong> begrip voor het feit dat<br />

nieuws dat wordt verzorgd door professionele redacties, geld kost. Of professioneel<br />

geproduceerd nieuws voor h<strong>en</strong> persoonlijk voldo<strong>en</strong>de toegevoegde waarde heeft<br />

waardoor zij bereid zijn er voor te betal<strong>en</strong>, staat hier los van.<br />

pagina 28<br />

Naast de verschill<strong>en</strong>de mediumtyp<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> we twee typ<strong>en</strong> actualiteit<strong>en</strong>sites<br />

vergelek<strong>en</strong>: <strong>en</strong>erzijds sites die nieuws verzamel<strong>en</strong> uit andere nieuwsbronn<strong>en</strong>; die<br />

word<strong>en</strong> in dit onderzoek Nieuwssites g<strong>en</strong>oemd. Voorbeeld<strong>en</strong> zijn Google News of<br />

nu.nl. Anderzijds sites die door gevestigde media word<strong>en</strong> verzorgd. Dit tweede type<br />

is vervolg<strong>en</strong>s uitgesplitst naar online krant<strong>en</strong> (bijvoorbeeld volkskrant.nl) <strong>en</strong> rtv-sites<br />

(zoals nos.nl). De drie categorieën zijn weergegev<strong>en</strong> in figuur 2.4.2.<br />

De scores van de actualiteit<strong>en</strong>sites lop<strong>en</strong> niet heel sterk uite<strong>en</strong>, maar op twee<br />

punt<strong>en</strong> zijn er sterke verschill<strong>en</strong>. Zo valt op dat nieuwssites vaker als Populair onder<br />

leeftijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschouwd, terwijl sites van gevestigde media (omroep/<br />

krant<strong>en</strong>) beduid<strong>en</strong>d beter scor<strong>en</strong> op Geloofwaardigheid.<br />

2.4.2<br />

Figuur 2.4.2 Perceptie van eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> per type site<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Nieuwssites RTV Sites Online krant<strong>en</strong>


2.5 Belang van verschill<strong>en</strong>de media als nieuwsbron<br />

De respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s aangegev<strong>en</strong> hoe belangrijk de verschill<strong>en</strong>de<br />

<strong>nieuwsmedia</strong> voor h<strong>en</strong> zijn als bron voor nieuws <strong>en</strong> informatie. Op e<strong>en</strong> schaal van 0<br />

(helemaal niet belangrijk) tot 10 (heel erg belangrijk) scoort televisie - opnieuw - het<br />

hoogst: 7,1. 9 Op de tweede plaats staat radio (5,8), gevolgd door achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s<br />

gratis krant (5,1), nieuwssite (4,8) <strong>en</strong> dagblad (4,7). 10<br />

De beoordeling van de onderscheid<strong>en</strong> <strong>nieuwsmedia</strong> als bron voor nieuws <strong>en</strong><br />

informatie is weergegev<strong>en</strong> in figuur 2.5.1. Daarin is de schaal van 0 tot 10<br />

onderverdeeld in drie categorieën:<br />

Laag = scores 0-4<br />

Midd<strong>en</strong> = scores 5-6<br />

Hoog = scores 7-10<br />

De sterke positie van televisie is duidelijk in figuur 2.5.1 af te lez<strong>en</strong>. Ook radio<br />

scoort hoge cijfers, maar deze zijn door minder dan de helft van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

toegek<strong>en</strong>d (46%).<br />

Nadere analyse leert dat de onderverdeling hoog-midd<strong>en</strong>-laag per medium per<br />

leeftijdsgroep ge<strong>en</strong> significante verschill<strong>en</strong> laat zi<strong>en</strong>, anders dan dat ti<strong>en</strong>ers e<strong>en</strong><br />

duidelijk lager belang toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> aan radio <strong>en</strong> boek<strong>en</strong> dan twintigers.<br />

Figuur 2.5.1 Belang van <strong>nieuwsmedia</strong> als bron voor nieuws <strong>en</strong> informatie<br />

2.5.1<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Hoog<br />

Midd<strong>en</strong><br />

Laag<br />

pagina 29<br />

2.6 Waarom is nieuws volg<strong>en</strong> belangrijk?<br />

Om te kunn<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> onder welke voorwaard<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> bereid zijn om nieuws<br />

te consumer<strong>en</strong> (<strong>en</strong> er zelfs voor te betal<strong>en</strong>), moet<strong>en</strong> we eerst wet<strong>en</strong> of – <strong>en</strong> in<br />

welke mate – zij het volg<strong>en</strong> van nieuws belangrijk vind<strong>en</strong>. De jonger<strong>en</strong> die hebb<strong>en</strong><br />

deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan de survey hebb<strong>en</strong> daarom van e<strong>en</strong> vijftal uitsprak<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> in<br />

hoeverre zij het daarmee e<strong>en</strong>s zijn. De resultat<strong>en</strong> zijn weergegev<strong>en</strong> in figuur 2.6.1.<br />

De eerste uitspraak ligt op het gebied van de persoonlijke loopbaan: “Als je op de<br />

hoogte b<strong>en</strong>t van het nieuws, kom je verder in je opleiding <strong>en</strong> je carrière.”. De tweede<br />

ligt op sociaalpsychologisch gebied: ”Als je op de hoogte b<strong>en</strong>t van het nieuws,<br />

vind<strong>en</strong> andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> je interessant.”. De volg<strong>en</strong>de drie ligg<strong>en</strong> op communicatief<br />

gebied: “Ik bespreek regelmatig het nieuws <strong>en</strong> actuele gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> met vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

/ in ons gezin / op blogs, webforums, <strong>en</strong>z.”.<br />

Drie van de vier jonger<strong>en</strong> onderschrijv<strong>en</strong> de eerste uitspraak, die betrekking heeft<br />

op het loopbaanmotief om nieuws te volg<strong>en</strong>. Dat geldt voor alle leeftijdsgroep<strong>en</strong> in<br />

gelijke mate. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> met e<strong>en</strong> hoge nieuwsgerichtheid zijn het met deze uitspraak<br />

significant sterker e<strong>en</strong>s dan jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lage nieuwsgerichtheid: 87% versus<br />

61%. 11 Blijkbaar vind<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> dat het volg<strong>en</strong> van nieuws erbij hoort als je vooruit<br />

wilt kom<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong>.<br />

Figuur 2.6.1 Waarom is volg<strong>en</strong> van het nieuws van belang?<br />

2.6.1<br />

Loopbaan<br />

Populariteit<br />

Gespreksstof vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

Gespreksstof thuis<br />

Gespreksstof blogs/forums<br />

0% 20% 40% 60% 80% 100%<br />

4<br />

3<br />

12<br />

10<br />

12<br />

25<br />

49<br />

63<br />

65<br />

66<br />

40<br />

39<br />

Zeer e<strong>en</strong>s E<strong>en</strong>s One<strong>en</strong>s Zeer one<strong>en</strong>s<br />

23<br />

21<br />

31<br />

18<br />

8<br />

3<br />

4<br />

4


Het populariteitsmotief – dat ander<strong>en</strong> gunstiger over jou oordel<strong>en</strong> als je op de<br />

hoogte b<strong>en</strong>t van het nieuws – is minder sterk aanwezig. E<strong>en</strong> krappe meerderheid<br />

(53%) van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> geeft aan dat dit e<strong>en</strong> belangrijk motief is; slechts 4%<br />

van h<strong>en</strong> is het met de uitspraak zeer e<strong>en</strong>s. 12<br />

Het derde motief om nieuws te volg<strong>en</strong> – het levert stof op voor gesprekk<strong>en</strong> met<br />

vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> – wordt door ongeveer drie van de vier jonger<strong>en</strong> onderschrev<strong>en</strong>. De ti<strong>en</strong>ers<br />

uit het onderzoek (N=340) onderschrijv<strong>en</strong> dit motief significant minder vaak dan de<br />

twintigers (N=689): 67% teg<strong>en</strong>over 79%. Het verschil tuss<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge<br />

resp. lage nieuwsinteresse is nog uitgesprok<strong>en</strong>er: 94% versus 55%.<br />

Het vierde motief, gespreksstof voor thuis, wordt door bijna vier op de vijf<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (78%) onderschrev<strong>en</strong>. Dit perc<strong>en</strong>tage ligt onder 25-29-jarig<strong>en</strong> hoger<br />

dan onder achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s 20-24-jarig<strong>en</strong> <strong>en</strong> 15-19-jarig<strong>en</strong> (resp. 84%, 77% <strong>en</strong><br />

74%), maar dat verschil is niet significant. Het verschil tuss<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge<br />

resp. lage nieuwsinteresse is dat wel: 95% versus 60%.<br />

In de vijfde <strong>en</strong> laatste uitspraak inzake het belang van het volg<strong>en</strong> van nieuws –<br />

dat dit gespreksstof biedt voor bijdrag<strong>en</strong> aan blogs/forums e.d. – kan e<strong>en</strong> kleine<br />

minderheid (bijna 30%) van de ondervraagde jonger<strong>en</strong> zich vind<strong>en</strong>. Wanneer we<br />

deze resultat<strong>en</strong> uitsplits<strong>en</strong> naar leeftijdsgroep, zi<strong>en</strong> we dat de roll<strong>en</strong> omgedraaid<br />

zijn: hoe hoger de leeftijdsgroep, hoe hoger het perc<strong>en</strong>tage dat het sterk one<strong>en</strong>s<br />

is met de uitspraak. Bij de 15-19-jarig<strong>en</strong> is 20% het zeer one<strong>en</strong>s met de stelling “Ik<br />

bespreek regelmatig het nieuws <strong>en</strong> actuele gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> op blogs, webforums,<br />

<strong>en</strong>z.”. Onder 25-29-jarig<strong>en</strong> is 40% het daarmee zeer one<strong>en</strong>s. De 20-24-jarig<strong>en</strong><br />

nem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> midd<strong>en</strong>positie in (34%).<br />

In teg<strong>en</strong>stelling tot bij de eerste vier uitsprak<strong>en</strong> is het verschil tuss<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> hoge resp. lage nieuwsinteresse bij deze vijfde uitspraak klein. Opmerkelijker<br />

nog is dat het de <strong>en</strong>ige uitspraak is waar jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lage nieuwsinteresse<br />

het in grotere mate mee e<strong>en</strong>s zijn dan jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge nieuwsinteresse: 31%<br />

(laag) versus 26% (hoog).<br />

In de focusgroep<strong>en</strong> dicht<strong>en</strong> de jonger<strong>en</strong> grote waarde toe aan het belang van nieuws<br />

(rapportcijfer 8) <strong>en</strong> nieuws volg<strong>en</strong> omdat het hun sociale status versterkt: ze ‘will<strong>en</strong><br />

meeprat<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘niet dom overkom<strong>en</strong>’.<br />

De motiev<strong>en</strong> om nieuws te volg<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> niet significant naar geslacht,<br />

woongebied, opleiding of opleiding ouders, maar hang<strong>en</strong> wel sam<strong>en</strong> met interesses.<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> met belangstelling voor de onderscheid<strong>en</strong> typ<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> nieuws, zoals<br />

lokaal of internationaal nieuws, zijn het significant sterker e<strong>en</strong>s met vier van de vijf<br />

de motiev<strong>en</strong>: loopbaan, populariteit, gespreksstof vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> gespreksstof thuis.<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> met belangstelling voor amusem<strong>en</strong>t zoals sport of muziek, verschill<strong>en</strong> op<br />

ge<strong>en</strong> van vijf motiev<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong> die zich daar niet voor interesser<strong>en</strong>.<br />

pagina 30<br />

2.7 Nieuwsritueel<br />

Omdat mediagebruik voor e<strong>en</strong> deel wordt gestuurd door gewoontes, is in de<br />

vrag<strong>en</strong>lijst e<strong>en</strong> aantal vrag<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met betrekking tot het dagelijkse<br />

nieuwsritueel:<br />

• Is onder jonger<strong>en</strong> sprake van e<strong>en</strong> tamelijk vast dagelijks patroon in het<br />

<strong>nieuwsmedia</strong>gebruik, bijvoorbeeld ’s ocht<strong>en</strong>ds de radio, overdag internet <strong>en</strong> ’s<br />

avonds televisie?<br />

• Hebb<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> de neiging om regelmatig naar bepaalde bronn<strong>en</strong> terug te ker<strong>en</strong>?<br />

• Gebruik<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> voor de dagelijkse nieuwsconsumptie liever papier dan e<strong>en</strong><br />

beeldscherm?<br />

• In hoeverre maakt het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krant deel uit van het dagelijkse<br />

nieuwsritueel?<br />

De resultat<strong>en</strong> uit dit deel van het onderzoek zijn tamelijk uitgesprok<strong>en</strong> (zie tabel<br />

2.7.1). Dat is het sterkst het geval bij de stelling:”Ik pik nieuwsitems op van<br />

verschill<strong>en</strong>de bronn<strong>en</strong> (televisie, radio, internet, krant<strong>en</strong>, <strong>en</strong>z.), afhankelijk van<br />

wat het makkelijkst is.” Bijna alle jonger<strong>en</strong> (93%) zijn het met die stelling e<strong>en</strong>s.<br />

Hieruit leid<strong>en</strong> we af dat nieuwsconsumptie door jonger<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> maaltijdpatroon<br />

vertoont, maar doeltreff<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> aangeduid met de term ‘graz<strong>en</strong>’; de hele<br />

dag door word<strong>en</strong> links <strong>en</strong> rechts kleine beetjes ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Om in deze beeldspraak<br />

te blijv<strong>en</strong>: plekk<strong>en</strong> in het weiland met geschikt gras word<strong>en</strong> in de graasrondes<br />

zeld<strong>en</strong> overgeslag<strong>en</strong>. Acht van de ti<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> onderschrijft namelijk de stelling:<br />

“Ik raadpleeg regelmatig e<strong>en</strong> bepaalde krant, televisiestation, radiostation of<br />

internetbron voor mijn nieuws”.<br />

Gevraagd naar de favoriete drager (print of beeldscherm) zijn jonger<strong>en</strong> minder<br />

e<strong>en</strong>duidig. E<strong>en</strong> op de drie jonger<strong>en</strong> onderschrijft de stelling: “Ik geef de voorkeur<br />

aan gedrukte nieuwsbronn<strong>en</strong> in plaats van mijn nieuws van e<strong>en</strong> scherm te lez<strong>en</strong>.”<br />

Twee maal zoveel jonger<strong>en</strong> zijn het niet met die stelling e<strong>en</strong>s. E<strong>en</strong> vergelijkbare<br />

verhouding geldt voor de stelling: “Het lez<strong>en</strong> van de krant maakt deel uit van mijn<br />

dagelijkse ritueel.”. Ruim e<strong>en</strong> op de drie jonger<strong>en</strong> (37%) is het (zeer) e<strong>en</strong>s met deze<br />

uitspraak; bijna twee op de drie (63%) is het daarmee (zeer) one<strong>en</strong>s.<br />

Tabel 2.7.1 Instemming met stelling<strong>en</strong> over facett<strong>en</strong> van het nieuwsritueel<br />

Rituel<strong>en</strong> ++ + - -- Totaal<br />

E<strong>en</strong>s/One<strong>en</strong>s %<br />

1. Graz<strong>en</strong> 24% 69% 6% 1% 100%<br />

2. Merk<strong>en</strong>trouw 17% 63% 17% 3% 100%<br />

3. Voorkeur print 6% 27% 53% 14% 100%<br />

4. Krant<strong>en</strong>ritueel 7% 30% 44% 19% 100%


2.7.1<br />

Uit de focusgesprekk<strong>en</strong> blijkt dat de jongste jonger<strong>en</strong> vooral nieuwtjes check<strong>en</strong> via<br />

sites als nu.nl. De oudere groep doet beide: ze check<strong>en</strong> nu.nl <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> daarnaast<br />

de krant voor uitleg <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong>.<br />

De jonger<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> aan dat ze die mix nodig hebb<strong>en</strong>: internet <strong>en</strong> tv zijn goed<br />

voor het ‘nieuwe’ nieuws, terwijl de krant meer wordt gezi<strong>en</strong> als bron voor<br />

achtergrond<strong>en</strong>: dan wet<strong>en</strong> ze hoe het zit. De oudere groep maakt daarbij duidelijk<br />

onderscheid tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> krant als nrc.next, die h<strong>en</strong> achtergrondinformatie verschaft<br />

<strong>en</strong> gratis krant<strong>en</strong>, die meer op internet lijk<strong>en</strong> (“ev<strong>en</strong> snel lez<strong>en</strong> wat er is gebeurd”).<br />

We zijn nagegaan of de vier onderscheid<strong>en</strong> facett<strong>en</strong> van het nieuwsritueel<br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met de mate van nieuwsinteresse. Daartoe zijn de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> lage nieuwsinteresse vergelek<strong>en</strong> met de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge<br />

nieuwsinteresse. 13<br />

Uit figuur 2.7.1 blijkt dat de mate van nieuwsinteresse positief sam<strong>en</strong>hangt met<br />

graasgedrag. Het verschil zit niet zozeer in het totale perc<strong>en</strong>tage dat “graast” maar<br />

in de categorie “zeer e<strong>en</strong>s”. Deze is door jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge nieuwsinteresse<br />

drie maal zo vaak gekoz<strong>en</strong> (43% versus 14% bij lage nieuwsinteresse). Ook gaat<br />

e<strong>en</strong> hogere nieuwsinteresse sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> grotere merk<strong>en</strong>trouw (95% versus 63%).<br />

En jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge nieuwsinteresse hebb<strong>en</strong> naar verhouding e<strong>en</strong> grotere<br />

voorkeur voor print (38% versus 23%) <strong>en</strong> vaker e<strong>en</strong> dagelijks krant<strong>en</strong>ritueel (54%<br />

versus 20%). 14<br />

Figuur 2.7.1 Mate van nieuwsinteresse (Laag/Hoog) <strong>en</strong> Instemming met stelling<strong>en</strong><br />

over facett<strong>en</strong> van het nieuwsritueel (Zeer e<strong>en</strong>s t/m Zeer one<strong>en</strong>s)<br />

Graz<strong>en</strong><br />

Merk<strong>en</strong>trouw<br />

Print voorkeur ur<br />

Krantritueel<br />

NI Hoog<br />

NI Laag<br />

NI Hoog<br />

NI Laag<br />

NI Hoog<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%<br />

6%<br />

NI Laag 2%<br />

NI Hoog<br />

NI Laag 1%<br />

14%<br />

12%<br />

17%<br />

21%<br />

19%<br />

43%<br />

38%<br />

26%<br />

57%<br />

37%<br />

47%<br />

75%<br />

57%<br />

49%<br />

51%<br />

57%<br />

Zeer e<strong>en</strong>s E<strong>en</strong>s One<strong>en</strong>s Zeer one<strong>en</strong>s<br />

36%<br />

31%<br />

33%<br />

6% 0%<br />

8% 3%<br />

20%<br />

13%<br />

4% 1%<br />

6%<br />

10%<br />

Zeer e<strong>en</strong>s E<strong>en</strong>s One<strong>en</strong>s Zeer one<strong>en</strong>s<br />

Graz<strong>en</strong> NI Hoog 43% 51% 6% 0%<br />

NI Laag 14% 75% 8% 3%<br />

Merk<strong>en</strong>tro NI Hoog 38% 57% 4% 1%<br />

NI Laag 6% 57% 31% 6%<br />

pagina 31


3“NOS <strong>en</strong> Telegraaf <strong>en</strong>zo, die betal<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> om echt<br />

informatie te zoek<strong>en</strong>, dus dat kost meer geld.<br />

Internet, dat is meer eig<strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing, dus niet-betaalde<br />

informatie.”<br />

Robbie (15, scholier vmbo)<br />

“De krant is gewoon duur. Ik zou alle<strong>en</strong> will<strong>en</strong> betal<strong>en</strong><br />

als je de informatie nerg<strong>en</strong>s anders kunt<br />

krijg<strong>en</strong>.”<br />

Marielle (25, groepsleidster)<br />

pagina 33


HOOFDSTUK 3<br />

Dagblad<strong>en</strong>:<br />

hoe gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> dagblad<strong>en</strong>?<br />

3.1 Leesfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> -int<strong>en</strong>siteit<br />

3.2 Zware <strong>en</strong> lichte dagbladlezers<br />

3.3 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Achtergrondvariabel<strong>en</strong><br />

3.4 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Interessegebied<strong>en</strong><br />

3.5 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Functioneel gebruik<br />

3.6 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Gebruik andere media<br />

3.7 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Nieuwsgerichtheid<br />

3.8 Dagbladgebruik <strong>en</strong> M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> attitudes<br />

3.9 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Innovaties<br />

3.10 Conclusies<br />

Inleiding<br />

Dit hoofdstuk gaat over de achtergrond<strong>en</strong> van dagbladgebruik. Onder dagblad<br />

verstaan we de betaalde, gedrukte krant. Allereerst gev<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> overzicht van het<br />

leesgedrag van de onderzoekspopulatie op basis van de frequ<strong>en</strong>tie (hoe vaak) <strong>en</strong><br />

int<strong>en</strong>siteit (hoe lang) waarmee zij e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong>. Daarmee legg<strong>en</strong> we de basis<br />

voor e<strong>en</strong> vergelijking tuss<strong>en</strong> zware <strong>en</strong> lichte dagbladlezers. Deze vergelijking<strong>en</strong> - in<br />

paragraaf 3.1 tot <strong>en</strong> met 3.4 - betreff<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal standaard achtergrondvariabel<strong>en</strong><br />

(leeftijd, geslacht, eig<strong>en</strong> opleiding <strong>en</strong> sociale klasse/opleiding vader), de<br />

onderwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> dagbladkatern<strong>en</strong> waarvoor jonger<strong>en</strong> belangstelling hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

functies die het dagblad primair voor h<strong>en</strong> vervult.<br />

In de paragraf<strong>en</strong> 3.5 tot <strong>en</strong> met 3.8 vergelijk<strong>en</strong> we lezers met niet-lezers, op de<br />

volg<strong>en</strong>de punt<strong>en</strong>: het belang dat zij aan verschill<strong>en</strong>de media toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> als bron<br />

voor nieuws <strong>en</strong> informatie, de mate van belangstelling die zij voor nieuws hebb<strong>en</strong>,<br />

in welke mate sprake is van e<strong>en</strong> dagelijks nieuwsritueel onder lezers <strong>en</strong> niet-lezers,<br />

hun m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over nieuws <strong>en</strong> <strong>nieuwsmedia</strong>, eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> die zij <strong>nieuwsmedia</strong><br />

toedicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> innovaties die h<strong>en</strong> mogelijk tot meer lez<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> stimuler<strong>en</strong>.<br />

pagina 34


3.2 Zware <strong>en</strong> lichte dagbladlezers<br />

Om ons verder te kunn<strong>en</strong> verdiep<strong>en</strong> in het gebruik van <strong>en</strong> de waardering voor<br />

dagblad<strong>en</strong>, verdel<strong>en</strong> we de onderzoekspopulatie eerst onder in zware <strong>en</strong> lichte<br />

dagbladlezers. Onder zware dagbladlezers wordt verstaan: jonger<strong>en</strong> die regelmatig<br />

e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> of daar veel tijd aan bested<strong>en</strong>. Lichte lezers lez<strong>en</strong> juist niet vaak<br />

e<strong>en</strong> dagblad, of bested<strong>en</strong> daar per keer weinig tijd aan.<br />

Vervolg<strong>en</strong>s gaan we in de paragraf<strong>en</strong> 3.2 tot <strong>en</strong> met 3.4 verder in op de verschill<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> deze groep<strong>en</strong>. Vergelek<strong>en</strong> word<strong>en</strong>: achtergrondvariabel<strong>en</strong><br />

(leeftijd, geslacht, eig<strong>en</strong> opleiding <strong>en</strong> sociale klasse/opleiding vader), de interesses<br />

van de lezers <strong>en</strong> de functies die het dagblad primair voor h<strong>en</strong> vervult.<br />

In de eerste plaats splits<strong>en</strong> we de onderzoekspopulatie uit in e<strong>en</strong> groep<br />

hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers (die t<strong>en</strong>minste twee keer per week e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong>) <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

groep laagfrequ<strong>en</strong>te lezers (zij lez<strong>en</strong> hooguit e<strong>en</strong> keer per maand e<strong>en</strong> dagblad).<br />

Dat levert twee categorieën van vergelijkbare omvang op. In tabel 3.2.1 is dat<br />

weergegev<strong>en</strong>.<br />

Tabel 3.2.1 Frequ<strong>en</strong>tie: Hoog versus Laag<br />

frequ<strong>en</strong>tie % N<br />

Meermal<strong>en</strong> per dag 0,7 7<br />

Dagelijks 14,3 147 Hoog<br />

4-6 maal per week 9,4 96 (N=399)<br />

2-3 maal per week 14,4 148<br />

E<strong>en</strong> keer per week 12,8 131<br />

E<strong>en</strong> keer per 2-3 wek<strong>en</strong> 6,9 71<br />

E<strong>en</strong> keer per maand 6,6 68<br />

E<strong>en</strong> keer per 2-6 maand 5,6 57 Laag<br />

Minder dan e<strong>en</strong> keer per 6 maand<strong>en</strong> 8,9 92 N=428<br />

Nooit 20,5 210<br />

Totaal 1029 827<br />

pagina 36<br />

In de tweede plaats nem<strong>en</strong> we de int<strong>en</strong>siteit van het gebruik. We onderscheid<strong>en</strong><br />

ext<strong>en</strong>sieve <strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve lezers. Ext<strong>en</strong>sieve lezers zijn jonger<strong>en</strong> die door de week<br />

hooguit 15 minut<strong>en</strong> aan het lez<strong>en</strong> bested<strong>en</strong>. Dit geldt voor 58% van de totale<br />

onderzoekspopulatie.<br />

Int<strong>en</strong>sieve lezers (42%) bested<strong>en</strong> minimaal 15 minut<strong>en</strong> aan het lez<strong>en</strong> van dagblad<strong>en</strong>.<br />

Zie tabel 3.2.1.<br />

Tabel 3.2.2 Int<strong>en</strong>siteit: Int<strong>en</strong>sief versus Ext<strong>en</strong>sief<br />

int<strong>en</strong>siteit %<br />

0 tot15 minut<strong>en</strong> 58% Ext<strong>en</strong>sief<br />

16-30 minut<strong>en</strong> 35%<br />

31-60 minut<strong>en</strong> 6%<br />

1 tot 2 uur 1%<br />

> 2 uur 0% Int<strong>en</strong>sief


3.3 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Achtergrondvariabel<strong>en</strong><br />

In de vorige paragraaf hebb<strong>en</strong> we de onderzoekspopulatie onderverdeeld in e<strong>en</strong><br />

groep hoogfrequ<strong>en</strong>te <strong>en</strong> laagfrequ<strong>en</strong>te lezers. De midd<strong>en</strong>categorie lat<strong>en</strong> we in het<br />

hiernavolg<strong>en</strong>de buit<strong>en</strong> beschouwing. Van de 827 respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn 399 jonger<strong>en</strong><br />

hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers, dat is 48%. De laagfrequ<strong>en</strong>te lezers zijn 429 jonger<strong>en</strong>, dat<br />

is 52%. In figuur 3.3.1 hebb<strong>en</strong> we de dagbladfrequ<strong>en</strong>tie nader onderzocht voor de<br />

verschill<strong>en</strong>de leeftijdsgroep<strong>en</strong>.<br />

We zi<strong>en</strong> dat de onderverdeling voor de twintigers, de groep van 20 tot 24- <strong>en</strong> de<br />

groep van 25 tot 29-jarig<strong>en</strong>, bijna overe<strong>en</strong>komt met het totaal. Onder de ti<strong>en</strong>ers (15-<br />

19 jr) zijn de hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> in de meerderheid: 53% hoog versus<br />

47% laag. Jonge jonger<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> dus iets vaker e<strong>en</strong> dagblad dan de oudere groep<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> mogelijke verklaring hiervoor is dat de jongste groep over het algeme<strong>en</strong> nog bij<br />

de ouders thuis woont <strong>en</strong> er zodo<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> grotere kans is op aanwezigheid van e<strong>en</strong><br />

betaalde gedrukte krant.<br />

Figuur 3.3.1 Dagbladfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> leeftijd<br />

3.3.1 Hoog<br />

70%<br />

Laag<br />

All<strong>en</strong> 48% 60% 52%<br />

50%<br />

15‐19 jr<br />

20‐24 jr<br />

53%<br />

46% 50%<br />

47%<br />

54%<br />

40%<br />

25‐29 jr 46%<br />

40%<br />

54%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

All<strong>en</strong> 15‐19 jr 20‐24 jr 25‐29 jr<br />

Hoog Laag<br />

3.3.2<br />

pagina 37<br />

We zi<strong>en</strong> grotere verschill<strong>en</strong> wanneer we de leesint<strong>en</strong>siteit uitsplits<strong>en</strong> naar de<br />

verschill<strong>en</strong>de leeftijdsgroep<strong>en</strong> (figuur 3.3.2). De hoeveelheid tijd die jonger<strong>en</strong><br />

gemiddeld per dag bested<strong>en</strong> aan het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dagblad, klimt met de jar<strong>en</strong>.<br />

Ti<strong>en</strong>ers gebruik<strong>en</strong> het dagblad weliswaar vaker, maar per keer minder uitgebreid dan<br />

twintigers.<br />

De uitkomst<strong>en</strong> suggerer<strong>en</strong> dat de leesfrequ<strong>en</strong>tie sterker wordt beïnvloed door de<br />

beschikbaarheid van dagblad<strong>en</strong>, terwijl leesint<strong>en</strong>siteit sterker lijkt sam<strong>en</strong> te hang<strong>en</strong><br />

met nieuwsinteresse, waarvan we in paragraaf 2.1 hebb<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> dat ook die stijgt<br />

met de jar<strong>en</strong>.<br />

Figuur 3.3.2 Dagbladint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> leeftijd<br />

80%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

All<strong>en</strong> 15‐19 jr 20‐24 jr 25‐29 jr<br />

Int<strong>en</strong>sief Ext<strong>en</strong>sief<br />

All<strong>en</strong><br />

15‐19 jr<br />

20‐24 jr<br />

25‐29 jr


Het tweede achtergrondk<strong>en</strong>merk waar we naar gekek<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, is geslacht. Jong<strong>en</strong>s<br />

lez<strong>en</strong> duidelijk vaker e<strong>en</strong> dagblad dan meisjes (figuur 3.3.3). Nadere analyse leert<br />

dat dit verschil hoofdzakelijk ontstaat door e<strong>en</strong> verschil in het dagelijks lez<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> dagblad. Dat komt onder jong<strong>en</strong>s twee maal zo vaak voor als onder meisjes<br />

(20% versus 10%).<br />

Figuur 3.3.3 3.3.3 Dagbladfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> geslacht<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Man Vrouw<br />

Voor wat betreft de hoeveelheid tijd die er vervolg<strong>en</strong>s per keer aan lez<strong>en</strong> wordt<br />

besteed, verschill<strong>en</strong> jong<strong>en</strong>s <strong>en</strong> meisjes nauwelijks. Zie figuur 3.3.4.<br />

Figuur 3.3.4 Dagbladint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> geslacht<br />

3.3.4<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Man Vrouw<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Int<strong>en</strong>sief<br />

Ext<strong>en</strong>sief<br />

pagina 38<br />

Als indicator voor sociale klasse hanter<strong>en</strong> we in dit onderzoek de hoogst g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

opleiding van de vader. We constater<strong>en</strong> e<strong>en</strong> positieve sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> sociale<br />

klasse <strong>en</strong> dagbladgebruik, zowel voor frequ<strong>en</strong>tie (figuur 3.3.5) als voor int<strong>en</strong>siteit<br />

(figuur 3.3.6). Ofwel: hoe hoger de opleiding van hun vader, hoe vaker <strong>en</strong> hoe<br />

uitgebreider jonger<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong>.<br />

Figuur 3.3.5 Dagbladfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> opleiding vader<br />

3.3.5<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Basis Vmbo Middelbaar Hoger<br />

Figuur 3.3.6 Dagbladint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> opleiding vader<br />

3.3.6<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Basis Vmbo Middelbaar Hoger<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Int<strong>en</strong>sief<br />

Ext<strong>en</strong>sief


Dit patroon herhaalt zich in de relatie tuss<strong>en</strong> dagbladgebruik <strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> opleiding<br />

van h<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> opleiding meer volg<strong>en</strong>. Hoe hoger de eig<strong>en</strong> opleiding, hoe hoger<br />

frequ<strong>en</strong>tie (figuur 3.3.7) <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit (figuur 3.3.8) van het dagbladgebruik.<br />

De uitkomst<strong>en</strong> uit deze paragraaf stemm<strong>en</strong> overe<strong>en</strong> met eerder onderzoek naar de<br />

relatie tuss<strong>en</strong> dagbladgebruik <strong>en</strong> de achtergrondvariabel<strong>en</strong> leeftijd, geslacht <strong>en</strong><br />

opleiding. 3<br />

Figuur 3.3.7 Dagbladfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> Eig<strong>en</strong> opleiding van werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

3.3.7<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Basis Vmbo Middelbaar Hoger<br />

Figuur 3.3.8 Dagbladint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> Eig<strong>en</strong> opleiding van werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

3.3.8<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Vmbo Middelbaar Hoger<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Int<strong>en</strong>sief<br />

Ext<strong>en</strong>sief<br />

pagina 39<br />

3.4 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Interessegebied<strong>en</strong><br />

In hoofdstuk 1 hebb<strong>en</strong> we de interessegebied<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>. Daar<br />

bleek dat jonger<strong>en</strong> vooral belangstelling hebb<strong>en</strong> voor onderwerp<strong>en</strong> die ligg<strong>en</strong><br />

op het gebied van lifestyle <strong>en</strong> ontspanning. Niettemin kom<strong>en</strong> in de top 10 van<br />

interessegebied<strong>en</strong> ook drie soort<strong>en</strong> nieuws voor: het laatste nieuws, lokaal nieuws<br />

<strong>en</strong> landelijk nieuws. In deze paragraaf gaan we na of hoogfrequ<strong>en</strong>te dagbladlezers<br />

van laagfrequ<strong>en</strong>te dagbladlezers <strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve dagbladlezers van ext<strong>en</strong>sieve<br />

dagbladlezers verschill<strong>en</strong> in de mate waarin zij zich voor verschill<strong>en</strong>de onderwerp<strong>en</strong><br />

interesser<strong>en</strong>.<br />

Uit figuur 3.4.1 lez<strong>en</strong> we af dat de verschill<strong>en</strong> in belangstelling tuss<strong>en</strong> hoog- <strong>en</strong><br />

laagfrequ<strong>en</strong>te dagbladlezers met betrekking tot lifestyle <strong>en</strong> ontspanning gering zijn.<br />

Hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers interesser<strong>en</strong> zich wat meer voor muziek <strong>en</strong> laagfrequ<strong>en</strong>te voor<br />

comedy; hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wat grotere belangstelling voor reiz<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> laagfrequ<strong>en</strong>te voor et<strong>en</strong> <strong>en</strong> drink<strong>en</strong>. De verschill<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> minimaal <strong>en</strong> lijk<strong>en</strong><br />

willekeurig.<br />

Bij de nieuwssoort<strong>en</strong> ligt dat anders. In het bijzonder bij lokaal <strong>en</strong> nationaal<br />

nieuws is de interesse van hoogfrequ<strong>en</strong>te dagbladlezers anderhalf keer hoger dan<br />

bij de laagfrequ<strong>en</strong>te (42% versus 28%). Ditzelfde beeld is van toepassing op de<br />

top 10 van interessegebied<strong>en</strong> afgezet teg<strong>en</strong> Int<strong>en</strong>siteit: bij onderwerp<strong>en</strong> op het<br />

gebied van lifestyle <strong>en</strong> ontspanning verschill<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve <strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sieve lezers niet<br />

noem<strong>en</strong>swaardig, bij de onderscheid<strong>en</strong> nieuwssoort<strong>en</strong> wel.<br />

3.4.1<br />

Figuur 3.4.1 Top ti<strong>en</strong> interessegebied<strong>en</strong> naar leesfrequ<strong>en</strong>tie<br />

MUZIEK<br />

FILM<br />

TELEVISIE<br />

COMEDY<br />

ETEN&DRINKEN<br />

REIZEN<br />

LAATSTE NIEUWS<br />

GEZONDHEID<br />

LOKAAL NIEUWS<br />

NATIONAAL NIEUWS<br />

0% 20% 40% 60% 80%<br />

Leesfrequ<strong>en</strong>tie Laag Leesfrequ<strong>en</strong>tie Hoog


We hebb<strong>en</strong> deze uitkomst<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> nadere analyse onderworp<strong>en</strong>. Eerst hebb<strong>en</strong><br />

we de belangstelling van dagbladlezers vergelek<strong>en</strong> naar frequ<strong>en</strong>tie, vervolg<strong>en</strong>s naar<br />

int<strong>en</strong>siteit. Daarvoor hebb<strong>en</strong> we de onderwerp<strong>en</strong> in drie categorieën onderverdeeld:<br />

A. lifestyle/amusem<strong>en</strong>t: muziek, mode, <strong>en</strong>tertainm<strong>en</strong>t, celebrity<br />

B. nieuws: lokaal, nationaal, internationaal, laatste<br />

C. maatschappelijke issues: sociaal onrecht, activisme, politiek, milieu<br />

De verschill<strong>en</strong> zijn uitgedrukt in e<strong>en</strong> indexcijfer:<br />

Index = 100 Er is ge<strong>en</strong> verschil in de interesse voor dit onderwerp tuss<strong>en</strong> lezers<br />

met e<strong>en</strong> hoge leesfrequ<strong>en</strong>tie (resp. int<strong>en</strong>siteit) <strong>en</strong> lezers met e<strong>en</strong><br />

lage leesfrequ<strong>en</strong>tie<br />

Index › 100 Waar het cijfer hoger uitvalt dan het indexcijfer 100, hebb<strong>en</strong> lezers<br />

met e<strong>en</strong> hoge leesfrequ<strong>en</strong>tie (resp. int<strong>en</strong>siteit) vaker bevestig<strong>en</strong>d<br />

geantwoord op dit onderwerp.<br />

Index ‹ 100 Waar het cijfer lager uitvalt dan 100, hebb<strong>en</strong> lezers met e<strong>en</strong><br />

hoge leesfrequ<strong>en</strong>tie (resp. int<strong>en</strong>siteit) minder vaak bevestig<strong>en</strong>d<br />

geantwoord dan lezers met e<strong>en</strong> lage leesfrequ<strong>en</strong>tie (resp.<br />

int<strong>en</strong>siteit)<br />

We zi<strong>en</strong> dat de jonger<strong>en</strong> die regelmatig e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong>, ongeveer ev<strong>en</strong> veel<br />

belangstelling hebb<strong>en</strong> voor lifestyle-onderwerp<strong>en</strong> als jonger<strong>en</strong> die zeld<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

dagblad lez<strong>en</strong>. Voor nieuws hebb<strong>en</strong> de hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers beduid<strong>en</strong>d vaker<br />

belangstelling. Voor maatschappelijke kwesties geldt dat nog veel sterker, met<br />

indexcijfers van 200 of hoger. Zie figuur 3.4.2.<br />

3.4.2<br />

Figuur 3.4.2 Interesses hoogfrequ<strong>en</strong>te <strong>en</strong> laagfrequ<strong>en</strong>te lezers (index)<br />

300<br />

300<br />

250<br />

250<br />

200<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

pagina 40<br />

Dezelfde vergelijking<strong>en</strong> zijn gemaakt voor jonger<strong>en</strong> die veel tijd bested<strong>en</strong> aan het<br />

lez<strong>en</strong> van dagblad<strong>en</strong> (int<strong>en</strong>sieve lezers) <strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> die daaraan weinig tijd bested<strong>en</strong><br />

(ext<strong>en</strong>sieve lezers). Zie figuur 3.4.3.<br />

Voor de onderwerp<strong>en</strong> uit de categorie lifestyle/amusem<strong>en</strong>t hebb<strong>en</strong> beide groep<strong>en</strong> in<br />

dezelfde mate bevestig<strong>en</strong>d geantwoord. Int<strong>en</strong>sieve lezers zijn vaker geïnteresseerd<br />

in nieuws <strong>en</strong> in nog sterkere mate in maatschappelijke kwesties.<br />

(fig. 3.4.3).<br />

Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong> we vaststell<strong>en</strong> dat jonger<strong>en</strong> die vaker <strong>en</strong> langer dagblad<strong>en</strong><br />

lez<strong>en</strong> zich niet meer of minder dan ander<strong>en</strong> voor lifestyle <strong>en</strong> amusem<strong>en</strong>t. Maar zij<br />

hebb<strong>en</strong> wel duidelijk meer belangstelling voor de verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> nieuws <strong>en</strong><br />

voor maatschappelijke issues dan laagfrequ<strong>en</strong>te lezers.<br />

3.4.3<br />

Figuur 3.4.3 Interesses int<strong>en</strong>sieve <strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sieve lezers (index)<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0


Katern<strong>en</strong>/rubriek<strong>en</strong><br />

Wanneer jonger<strong>en</strong> oordel<strong>en</strong> over de verschill<strong>en</strong>de katern<strong>en</strong>/secties/rubriek<strong>en</strong> uit de<br />

krant, zi<strong>en</strong> we soortgelijke verschill<strong>en</strong> (tabel 3.4.1).<br />

Tabel 3.4.1 Katern<strong>en</strong>/Secties/Rubriek<strong>en</strong> Naar leesfrequ<strong>en</strong>tie (%)<br />

Katern<strong>en</strong>/Secties/Rubriek<strong>en</strong><br />

Naar leesfrequ<strong>en</strong>tie (%) Hoog Laag<br />

Voorpagina 97 94<br />

Lokaal nieuws 70 57<br />

Landelijk nieuws 70 57<br />

Buit<strong>en</strong>lan 62 49<br />

Humor/Strips 52 43<br />

Weer 47 40<br />

Eerste katern 45 35<br />

Amusem<strong>en</strong>t 45 35<br />

Sport 41 19<br />

Filmoverzicht 34 28<br />

TV-overzicht 32 26<br />

Gezondheid 25 27<br />

Lifestyle 19 28<br />

Familiebericht<strong>en</strong> 20 20<br />

Lezersbriev<strong>en</strong> 21 23<br />

Ban<strong>en</strong> 18 19<br />

Programmainformatie 18 17<br />

Economie 21 10<br />

Techniek 19 15<br />

Opiniestukk<strong>en</strong> 19 10<br />

Auto 18 12<br />

Huiz<strong>en</strong> 16 13<br />

Advert<strong>en</strong>ties 8 10<br />

Hoofdredactioneel 7 1<br />

Mini’s 5 6<br />

Adviesrubriek 5 3<br />

Invoegfolders 2 2<br />

Oproep<strong>en</strong> 1 1<br />

pagina 41<br />

Over het geheel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is de belangstelling op vrijwel alle front<strong>en</strong> groter onder<br />

hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers. Grote uitzondering op die regel is de rubriek Lifestyle. Verder<br />

verschill<strong>en</strong> de twee lezersgroep<strong>en</strong> nauwelijks in hun grote belangstelling voor de<br />

voorpagina, hetge<strong>en</strong> suggereert dat voorpaginanieuws aantrekkingskracht heeft op<br />

alle jonger<strong>en</strong>.<br />

Voorts valt op dat vooral sport <strong>en</strong> de wat zwaardere rubriek<strong>en</strong> (economie,<br />

opinie, buit<strong>en</strong>land, lokaal nieuws <strong>en</strong> landelijk nieuws) er uit schiet<strong>en</strong>: daarvoor<br />

hebb<strong>en</strong> lezers die vaak e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> aanmerkelijk meer belangstelling dan<br />

laagfrequ<strong>en</strong>te lezers.<br />

Vergelijking van int<strong>en</strong>sieve lezers met ext<strong>en</strong>sieve levert e<strong>en</strong>zelfde beeld op (niet<br />

weergegev<strong>en</strong> in tabel). Int<strong>en</strong>sieve lezers zijn over de hele linie meer geïnteresseerd,<br />

op e<strong>en</strong> paar uitzondering<strong>en</strong> na. Daarvan is ‘lokaal nieuws’ de voornaamste: van<br />

jonger<strong>en</strong> die veel tijd bested<strong>en</strong> aan het lez<strong>en</strong> van dagblad<strong>en</strong>, zegt 66% dat zij lokaal<br />

nieuws interessant vind<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong> 71% van de jonger<strong>en</strong> die zegg<strong>en</strong> weinig tijd aan<br />

de krant te bested<strong>en</strong>. In de focusgroep<strong>en</strong> legd<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> uit dat dit nauw luistert:<br />

meer lokaal nieuws uit andere gebied<strong>en</strong> dan de eig<strong>en</strong> woonomgeving, spreekt h<strong>en</strong><br />

niet aan. ‘Je hebt niets aan het nieuws uit Stadskanaal als je in Breda woont.’<br />

Ev<strong>en</strong>min zijn jonger<strong>en</strong> <strong>en</strong>thousiast over het ‘persoonlijker’ mak<strong>en</strong> van het nieuws<br />

door verhal<strong>en</strong> van onbek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> op te tek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Daarin zijn ze heel stellig: als zij zelf<br />

niets met die persoon hebb<strong>en</strong>, boeit het h<strong>en</strong> niet. En ‘het moet boei<strong>en</strong>d zijn’ is e<strong>en</strong><br />

belangrijk criterium voor het volg<strong>en</strong> van nieuws.<br />

Bij vijf onderwerp<strong>en</strong> wijkt het oordeel van int<strong>en</strong>sieve lezers significant af van<br />

dat van ext<strong>en</strong>sieve: landelijk nieuws, buit<strong>en</strong>land, eerste katern, opiniestukk<strong>en</strong>,<br />

hoofdredactioneel comm<strong>en</strong>taar. De lezers die meer tijd bested<strong>en</strong> aan het dagblad,<br />

vind<strong>en</strong> deze onderwerp<strong>en</strong> beduid<strong>en</strong>d vaker interessant dan de ext<strong>en</strong>sieve lezers.<br />

Onbetwiste nummer 1 bij alle lezersgroep<strong>en</strong> blijft de voorpagina. Maar net als de<br />

frequ<strong>en</strong>te lezers hebb<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve lezers meer dan ext<strong>en</strong>sieve lezers belangstelling<br />

voor de meer klassieke journalistieke onderdel<strong>en</strong> uit de krant: landelijk nieuws,<br />

internationaal nieuws <strong>en</strong> opinie.<br />

Nadere analyse leert overig<strong>en</strong>s dat de belangstelling voor katern<strong>en</strong> naar geslacht e<strong>en</strong><br />

tamelijk traditioneel beeld oplevert. Jong<strong>en</strong>s zijn significant sterker geïnteresseerd in<br />

sport, auto <strong>en</strong> techniek; meisjes in gezondheid, lifestyle <strong>en</strong> familiebericht<strong>en</strong>.


3.5 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Functioneel gebruik<br />

In deze paragraaf vergelijk<strong>en</strong> we wederom hoogfrequ<strong>en</strong>te versus laagfrequ<strong>en</strong>te <strong>en</strong><br />

int<strong>en</strong>sieve versus ext<strong>en</strong>sieve lezers, maar ditmaal gericht op de functies van media.<br />

Media vervull<strong>en</strong> – ook in het lev<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong> – diverse functies, van het op de<br />

hoogte houd<strong>en</strong> van het laatste nieuws tot het gev<strong>en</strong> van praktische adviez<strong>en</strong> of het<br />

bied<strong>en</strong> van verstrooiing. De vraag is of er verschill<strong>en</strong> zijn in het functioneel gebruik<br />

van media tuss<strong>en</strong> hoogfrequ<strong>en</strong>te <strong>en</strong> laagfrequ<strong>en</strong>te dagbladlezers, respectievelijk<br />

int<strong>en</strong>sieve <strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sieve dagbladlezers. Daartoe hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> de<br />

volg<strong>en</strong>de vraag beantwoord: “Als ik de krant lees richt ik me vooral op:” met de<br />

volg<strong>en</strong>de keuze-antwoord<strong>en</strong> (tuss<strong>en</strong> haakjes de neg<strong>en</strong> functies, aangevuld met de<br />

categorie ‘ge<strong>en</strong>’):<br />

1. Het laatste nieuws (nieuws)<br />

2. Uitleg <strong>en</strong> achtergrond van het nieuws (context)<br />

3. M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over actuele onderwerp<strong>en</strong> (opinie)<br />

4. Inzicht in sociale of wet<strong>en</strong>schappelijke onderwerp<strong>en</strong> (k<strong>en</strong>nis)<br />

5. Verslag<strong>en</strong> van wedstrijd<strong>en</strong>, concert<strong>en</strong> (verslag)<br />

6. Praktische informatie over ev<strong>en</strong>em<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, activiteit<strong>en</strong> (ag<strong>en</strong>da)<br />

7. Advies met betrekking tot scholing, werk, gezondheid (advies)<br />

8. Entertainm<strong>en</strong>t, informatie om de tijd te dod<strong>en</strong> (amusem<strong>en</strong>t)<br />

9. Mogelijkhed<strong>en</strong> voor interactie, communicatie (interactie)<br />

10. Ge<strong>en</strong> van bov<strong>en</strong>staande (ge<strong>en</strong>)<br />

pagina 42<br />

Eerst kijk<strong>en</strong> we naar de verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> hoogfrequ<strong>en</strong>te <strong>en</strong> laagfrequ<strong>en</strong>te<br />

lezers. Uit figuur 3.5.1 blijkt dat hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers sterker gericht zijn op alle<br />

krant<strong>en</strong>functies, met uitzondering van amusem<strong>en</strong>t. De verschill<strong>en</strong> zijn het meest<br />

uitgesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> statistisch significant voor achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s: nieuws, opinie,<br />

verslag, context <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis.<br />

Nadere analyse leert dat hoogfrequ<strong>en</strong>te lezers zich ook bij het kijk<strong>en</strong> naar televisie<br />

significant vaker richt<strong>en</strong> op de twee functies Nieuws <strong>en</strong> Verslag. Datzelfde geldt bij<br />

het internetgebruik van hoogfrequ<strong>en</strong>te dagbladlezers.<br />

3.5.1<br />

Figuur 3.5.1 Leesfrequ<strong>en</strong>tie dagblad <strong>en</strong> functioneel gebruik<br />

Nieuws<br />

Context<br />

Opinie<br />

K<strong>en</strong>nis<br />

Verslag<br />

Ag<strong>en</strong>da<br />

Advies<br />

Amusem<strong>en</strong>t<br />

Interactie<br />

Ge<strong>en</strong><br />

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90<br />

Hoog (> 1 x per wk)<br />

Laag (


Vervolg<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> we uitgezocht hoe de mate waarin jonger<strong>en</strong> gericht zijn op de<br />

verschill<strong>en</strong>de functies sam<strong>en</strong>hangt met de int<strong>en</strong>siteit waarmee zij dagblad<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>.<br />

Het effect is zichtbaar in figuur 3.5.2: jonger<strong>en</strong> die veel tijd bested<strong>en</strong> aan het lez<strong>en</strong><br />

van dagblad<strong>en</strong> (int<strong>en</strong>sieve lezers) zijn veel sterker dan ext<strong>en</strong>sieve lezers gericht op<br />

de klassieke verdiepingsfuncties (context, opinie, k<strong>en</strong>nis) <strong>en</strong> de verslagfunctie van<br />

media. Bij de overige functies zijn de verschill<strong>en</strong> klein. De extra tijdsbesteding zit dus<br />

niet in de nieuwsfunctie, maar in verdieping <strong>en</strong> verslag.<br />

3.5.2<br />

Figuur 3.5.2 Leesint<strong>en</strong>siteit dagblad <strong>en</strong> functioneel gebruik<br />

Nieuws<br />

Context<br />

Oii Opinie<br />

K<strong>en</strong>nis<br />

Verslag<br />

Ag<strong>en</strong>da<br />

Advies<br />

Amusem<strong>en</strong>t<br />

Interactie<br />

Ge<strong>en</strong><br />

0 20 40 60 80 100<br />

Int<strong>en</strong>sief (> 15m/dag)<br />

Ext<strong>en</strong>sief (


We hebb<strong>en</strong> onderzocht of – omgekeerd – int<strong>en</strong>sieve televisiekijkers ook verschill<strong>en</strong><br />

van ext<strong>en</strong>sieve kijkers voor wat betreft hun functionele gerichtheid tijd<strong>en</strong>s het lez<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> krant. Dat blijkt tot op zekere hoogte het geval. Zie tabel 3.5.3.<br />

Int<strong>en</strong>sief televisiekijk<strong>en</strong> hangt sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> grotere gerichtheid op de<br />

verslagfunctie <strong>en</strong> de amusem<strong>en</strong>tsfunctie van de krant. Voor wat betreft de<br />

verdiepingsfuncties bestaat e<strong>en</strong> omgekeerde relatie: int<strong>en</strong>siever televisiegebruik<br />

gaat sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> kleinere gerichtheid op de context, k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> opiniefunctie,<br />

<strong>en</strong> op de ag<strong>en</strong>da <strong>en</strong> adviesfunctie. Dus: wie langer televisie kijkt, is minder<br />

geïnteresseerd in verdieping <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong> bij het lez<strong>en</strong> van de krant.<br />

Deze verschill<strong>en</strong> zijn opmerkelijk, maar niet significant<br />

Tabel 3.5.3 Kijkint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> functioneel krant<strong>en</strong>gebruik<br />

Dagbladfunctie Int<strong>en</strong>sieve Ext<strong>en</strong>sieve<br />

kijker kijker<br />

Nieuws 73 74<br />

Context 27 39<br />

Opinie 21 24<br />

K<strong>en</strong>nis 17 28<br />

Verslag 24 15<br />

Ag<strong>en</strong>da 16 20<br />

Advies 12 18<br />

Amusem<strong>en</strong>t 30 22<br />

Interactie 5 7<br />

Ge<strong>en</strong> 13 10<br />

pagina 44<br />

Tot slot van deze paragraaf zijn we nagegaan of het belang van de verschill<strong>en</strong>de<br />

krant<strong>en</strong>functies verandert met het voortschrijd<strong>en</strong> van de leeftijd. Daarvan is sprake.<br />

De aandacht van jonger<strong>en</strong> voor de advies- <strong>en</strong> amusem<strong>en</strong>tsfunctie daalt licht met<br />

het klimm<strong>en</strong> der jar<strong>en</strong>. Maar de mate waarin zij gericht zijn op nieuws <strong>en</strong> verdieping<br />

(context, opinie, k<strong>en</strong>nis) neemt juist toe met het stijg<strong>en</strong> van de leeftijd (figuur 3.5.3).<br />

Dat geldt overig<strong>en</strong>s ev<strong>en</strong>zeer voor televisie <strong>en</strong> internet.<br />

Figuur 3.5.3 Krant<strong>en</strong>functies per leeftijdsgroep<br />

3.5.3<br />

nieuws<br />

context<br />

opinie<br />

k<strong>en</strong>nis<br />

verslag<br />

ag<strong>en</strong>da<br />

advies<br />

amusem<strong>en</strong>t<br />

communicatie<br />

ge<strong>en</strong><br />

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90<br />

15 - 19<br />

19 - 24<br />

25 - 29<br />

15‐17<br />

18‐23<br />

24‐29


3.6 Dagbladgebruik <strong>en</strong> gebruik andere media<br />

In de vorige paragraf<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we zware <strong>en</strong> lichte dagbladlezers (frequ<strong>en</strong>tie,<br />

int<strong>en</strong>siteit) vergelek<strong>en</strong> met betrekking tot hun interesses/katern<strong>en</strong> <strong>en</strong> de functies<br />

waarvoor zij de krant gebruik<strong>en</strong>. Bij die onderwerp<strong>en</strong> is in beide te vergelijk<strong>en</strong><br />

groep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zekere mate van gebruik vereist: m<strong>en</strong> kan niet-lezers slecht vrag<strong>en</strong><br />

op welke functies zij zich tijd<strong>en</strong>s het lez<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> of welke katern<strong>en</strong> hun grootste<br />

belangstelling hebb<strong>en</strong>.<br />

In de volg<strong>en</strong>de paragraf<strong>en</strong> verschuiv<strong>en</strong> we de demarcatielijn <strong>en</strong> richt<strong>en</strong> we ons op de<br />

vergelijking tuss<strong>en</strong> dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers. Onder dagbladlezers verstaan we<br />

alle jonger<strong>en</strong> die t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> maal per week e<strong>en</strong> betaalde gedrukte krant zegg<strong>en</strong><br />

te lez<strong>en</strong> (N=530). Onder niet-lezers verstaan we de jonger<strong>en</strong> die nooit of hooguit<br />

e<strong>en</strong> maal per twee maand<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> (N=360). Zie tabel 3.6.1.<br />

Tabel 3.6.1 Lezers versus niet-lezers<br />

Frequ<strong>en</strong>tie dagbladgebruik % N<br />

Meermal<strong>en</strong> per dag 0,7 7<br />

Dagelijks 14,3 147<br />

4-6 maal per week 9,4 96 Lezers<br />

2-3 maal per week 14,4 148<br />

E<strong>en</strong> keer per week 12,8 131<br />

E<strong>en</strong> keer per 2-3 wek<strong>en</strong> 6,9 71<br />

E<strong>en</strong> keer per maand 6,6 68<br />

E<strong>en</strong> keer per 2-6 maand 5,6 57 Niet-Lezers<br />

Minder dan e<strong>en</strong> keer per 6 maand<strong>en</strong> 8,9 92<br />

Nooit 20,5 210<br />

Totaal 1029<br />

pagina 45<br />

Lezers <strong>en</strong> niet-lezers verschill<strong>en</strong> per definitie met betrekking tot hun dagbladgebruik.<br />

Maar verschill<strong>en</strong> zij ook in hun gebruik van andere media?<br />

De dagbladlezers hebb<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> hoeveel tijd zij bested<strong>en</strong> aan de diverse<br />

media. Figuur 3.6.1 laat zi<strong>en</strong> hoe zij hun tijd verdel<strong>en</strong> over de verschill<strong>en</strong>de media.<br />

In hoofdstuk 1 zag<strong>en</strong> we dat de totale onderzoekspopulatie gemiddeld 221 minut<strong>en</strong><br />

per dag besteedt aan de diverse media. We kunn<strong>en</strong> dus vaststell<strong>en</strong> dat de groep<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die vall<strong>en</strong> in de categorie dagbladlezers per dag e<strong>en</strong> kwartier langer<br />

aan media bested<strong>en</strong> dan de totale populatie.<br />

Figuur 3.6.1 Mediagebruik lezers dagblad<br />

3.6.1<br />

5%<br />

4%<br />

3%<br />

7%<br />

8%<br />

3%<br />

Dagbladlezers 236 minut<strong>en</strong><br />

7%<br />

25%<br />

TV Radio Nieuwssites Blogs Video Sharing Tijdschrift<strong>en</strong> Gratis krant Online krant Dagblad<br />

38%


Dagbladlezers bested<strong>en</strong> aan mediagebruik ruim e<strong>en</strong> half uur meer dan niet-lezers<br />

(zie figuur 3.6.2.). 4<br />

Met betrekking tot de verdeling van het tijdsbudget over de verschill<strong>en</strong>de media<br />

do<strong>en</strong> zich ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s duidelijke verschill<strong>en</strong> voor. Dagbladlezers bested<strong>en</strong> beduid<strong>en</strong>d<br />

meer tijd aan gratis krant<strong>en</strong>, aan de online krant <strong>en</strong> aan tijdschrift<strong>en</strong>. Dagbladlezers<br />

zijn dus ook lezers in het algeme<strong>en</strong>.<br />

Het omgekeerde geldt voor niet-dagbladlezers. Niet-lezers bested<strong>en</strong> meer tijd aan<br />

videosharing <strong>en</strong> blogs, maar vooral aan televisiekijk<strong>en</strong>. Sam<strong>en</strong> met radio luister<strong>en</strong>, is<br />

televisiekijk<strong>en</strong> goed voor 76% van het mediagebruik.<br />

3.6.2<br />

Figuur 3.6.2 Mediagebruik lezers <strong>en</strong> niet-lezers<br />

Dagblad<br />

Online krant<br />

Gratis krant<br />

Tijdschrift<strong>en</strong><br />

Video Sharing<br />

Blogs<br />

Nieuwssites<br />

Radio<br />

TV<br />

0%<br />

3%<br />

1%<br />

3%<br />

0%<br />

7%<br />

7%<br />

3%<br />

5%<br />

7%<br />

4%<br />

7%<br />

8%<br />

6%<br />

25%<br />

26%<br />

39%<br />

50%<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60%<br />

Dagbladlezers 236 minut<strong>en</strong><br />

Niet‐lezers 203 minut<strong>en</strong><br />

pagina 46<br />

Vervolg<strong>en</strong>s zijn we nagegaan of dagbladlezers verschill<strong>en</strong> van niet-lezers in het<br />

belang dat zij aan de verschill<strong>en</strong>de media toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> als bron voor nieuws <strong>en</strong><br />

informatie. Zie tabel 3.6.2. Dat levert voor vier media significante verschill<strong>en</strong> op:<br />

dagblad, gratis krant, online krant <strong>en</strong> radio.<br />

Lezers van e<strong>en</strong> dagblad hecht<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> meer belang aan de gedrukte betaalde<br />

krant als bron, maar ook aan de andere verschijningsvorm<strong>en</strong> van de krant: gratis<br />

<strong>en</strong> online. Het wel of niet gericht zijn op lez<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong>, lijkt opnieuw e<strong>en</strong><br />

belangrijke variabele.<br />

Die indruk wordt versterkt door de scores voor andere media. Blogs, nieuwssites,<br />

rtv-sites, <strong>en</strong> overige sites scor<strong>en</strong> onder dagbladlezers niet veel hoger dan onder<br />

niet-lezers. Bij radio <strong>en</strong> televisie verschill<strong>en</strong> dagbladlezers wel van niet-lezers, op<br />

de gr<strong>en</strong>s van significant. E<strong>en</strong> veel groter verschil zit bij het toegek<strong>en</strong>de belang aan<br />

tijdschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> boek<strong>en</strong>. Naast de drie typ<strong>en</strong> krant<strong>en</strong> (gedrukt betaald, gedrukt gratis<br />

<strong>en</strong> online) zijn het de tijdschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> boek<strong>en</strong> die onder dagbladlezers significant<br />

hoger scor<strong>en</strong> dan onder niet-lezers. 5<br />

Tabel 3.6.2 Belang van verschill<strong>en</strong>de media als bron (% “Hoog”) 6<br />

Belang als bron: % “Hoog” Lezer Niet-lezer Chi 2<br />

(N=530) (N=360)<br />

Dagblad 50 7 248.21<br />

Gratis krant 35 27 20.19<br />

Online krant 36 19 37.09<br />

Nieuwssite 33 30<br />

Blogs 21 17<br />

Radio 75 39 16.26<br />

TV 75 67


Uit tabel 3.7.1 lez<strong>en</strong> we vervolg<strong>en</strong>s af dat de verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> dagbladlezers <strong>en</strong><br />

niet-lezers in vier van de vijf gevall<strong>en</strong> significant zijn. Het vijfde motief, afgekort met<br />

‘gespreksstof online’, speelt voor de gehele populatie e<strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> rol; dat geldt<br />

voor dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers in ongeveer gelijke mate ook.<br />

Tabel 3.7.1 Belang van nieuws; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % (zeer) e<strong>en</strong>s. 7<br />

% (Zeer) E<strong>en</strong>s Lezer Niet-lezer Chi 2<br />

Loopbaan 81 62 43.89<br />

Populariteit 60 43 27.34<br />

Gespreksstof vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> 79 68 41.39<br />

Gespreksstof thuis 86 66 56.90<br />

Gespreksstof online 30 28 -<br />

Tijdsbesteding aan nieuws via andere <strong>nieuwsmedia</strong> dan het dagblad<br />

Vertaalt de grotere nieuwsinteresse <strong>en</strong> het sterker onderschrijv<strong>en</strong> van de<br />

onderscheid<strong>en</strong> motiev<strong>en</strong> zich nu ook in e<strong>en</strong> ruimere tijdsbesteding aan nieuws?<br />

Voor het dagblad zelf is het antwoord daarop bevestig<strong>en</strong>d: uiteraard bested<strong>en</strong><br />

dagbladlezers veel meer tijd aan nieuws via het medium dagblad dan niet-lezers. De<br />

vraag is of <strong>en</strong> in welke mate dat ook geldt voor andere <strong>nieuwsmedia</strong>. In figuur 3.7.3<br />

zijn de media weergegev<strong>en</strong> die het meest voor nieuws word<strong>en</strong> gebruikt. We mak<strong>en</strong><br />

hieruit op dat dagbladlezers over de hele linie meer tijd bested<strong>en</strong> aan nieuws dan<br />

niet-lezers. De verschill<strong>en</strong> zijn echter nerg<strong>en</strong>s significant.<br />

Figuur 3.7.3 Tijdsbesteding aan nieuws voor vier media; lezers <strong>en</strong> niet lezers<br />

dagblad: % hoog.<br />

3.7.3<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Gratis krant Radio Televisie Nieuwssite<br />

Lezer Niet‐lezer<br />

Gratis kran 23% 22%<br />

Radio 48% 36%<br />

Televisie 67% 55%<br />

Nieuwssite 32% 28%<br />

Lezer<br />

Niet‐lezer<br />

pagina 48<br />

Het nieuwsritueel<br />

Het laatste aspect van nieuwsgerichtheid dat hier aan de orde komt, is het ev<strong>en</strong>tuele<br />

verschil in nieuwsritueel tuss<strong>en</strong> dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers. In paragraaf 2.7 hebb<strong>en</strong><br />

we vier gewoontes onderscheid<strong>en</strong> die deel uitmak<strong>en</strong> van het nieuwsritueel: graz<strong>en</strong>,<br />

merk<strong>en</strong>trouw, voorkeur voor gedrukte informatie <strong>en</strong> krant<strong>en</strong>ritueel. Figuur 3.7.4<br />

geeft de verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers weer.<br />

Figuur 3.7.4 Aspect<strong>en</strong> van het dagelijks nieuwsritueel; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad:<br />

% (zeer) e<strong>en</strong>s<br />

3.7.4<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Lezer<br />

Niet‐lezer


Hieronder gaan we nader in op de verschill<strong>en</strong>. Om te beginn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we uitgezocht<br />

of lezers <strong>en</strong> niet-lezers significant verschill<strong>en</strong> in de mate waarin zij het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

krant onderdeel hebb<strong>en</strong> gemaakt van hun dagelijkse ritueel. Voor de goede orde: het<br />

onderscheid tuss<strong>en</strong> lezers <strong>en</strong> niet-lezers verwijst naar betaalde, gedrukte dagblad<strong>en</strong>.<br />

Het krant<strong>en</strong>ritueel is inclusief gratis <strong>en</strong> online krant<strong>en</strong>.<br />

Zoals verwacht, verschill<strong>en</strong> beide groep<strong>en</strong> sterk (tabel 3.7.2).<br />

Tabel 3.7.2 Dagelijks krant<strong>en</strong>ritueel; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % (zeer) e<strong>en</strong>s. 8<br />

% (Zeer) E<strong>en</strong>s Lezer Niet-lezer Chi 2<br />

Krant<strong>en</strong>ritueel 54 17 223.01<br />

Wanneer we de totale onderzoekspopulatie uitsplits<strong>en</strong> in vier categorieën (dagelijks,<br />

regelmatig, zeld<strong>en</strong>, nooit), word<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong> nog duidelijker. Van de jonger<strong>en</strong> die<br />

dagelijks e<strong>en</strong> dagblad (betaald, gedrukt) lez<strong>en</strong>, zegt 84% dat het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krant<br />

(inclusief gratis) onderdeel is van het dagelijkse ritueel. Het gaat om de groep<strong>en</strong><br />

jonger<strong>en</strong> die het e<strong>en</strong>s tot zeer e<strong>en</strong>s war<strong>en</strong> over de stelling. Van de jonger<strong>en</strong> die nooit<br />

e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong>, ligt dat perc<strong>en</strong>tage (e<strong>en</strong>s + zeer e<strong>en</strong>s) op 19 %. Zie tabel 3.7.3.<br />

Tabel 3.7.3 Dagelijks krant<strong>en</strong>ritueel; vier categorieën lezers dagblad. 9<br />

Lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krant (incl. gratis) is onderdeel van mijn dagelijkse ritueel<br />

Leest betaalde, gedrukte krant:<br />

% Dagelijks Regelmatig Zeld<strong>en</strong> Nooit N=<br />

Zeer e<strong>en</strong>s 30 5 2 1 73<br />

E<strong>en</strong>s 54 37 18 18 308<br />

One<strong>en</strong>s 15 52 49 41 449<br />

Zeer one<strong>en</strong>s 1 6 31 40 198<br />

Totaal 100 100 100 100 1028<br />

pagina 49<br />

Op andere facett<strong>en</strong> van het nieuwsritueel zijn de verschill<strong>en</strong> minder uitgesprok<strong>en</strong>.<br />

Meer dan 9 van de 10 jonger<strong>en</strong> zijn het e<strong>en</strong>s met de stelling “ik pik nieuwsitems op<br />

van verschill<strong>en</strong>de bronn<strong>en</strong> (televisie, radio, internet, krant<strong>en</strong> <strong>en</strong>z.), afhankelijk van<br />

wat het makkelijkst is”. Dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers verschill<strong>en</strong> dus nauwelijks met<br />

betrekking tot dit ‘graasgedrag’.<br />

Verschill<strong>en</strong> zijn er wel tuss<strong>en</strong> dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers voor wat betreft de stelling<br />

“ik raadpleeg regelmatig e<strong>en</strong> bepaalde krant, televisiestation, radiostation of<br />

internetbron voor mijn nieuwsinformatie”: lezers ker<strong>en</strong> significant vaker terug naar<br />

e<strong>en</strong> bepaalde bron.<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de keuze tuss<strong>en</strong> papier of scherm geeft e<strong>en</strong> meerderheid van beide<br />

groep<strong>en</strong> te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> het niet e<strong>en</strong>s te zijn met de stelling: “ik geef de voorkeur aan<br />

gedrukte nieuwsbronn<strong>en</strong> in plaats van mijn nieuws van e<strong>en</strong> scherm te lez<strong>en</strong>”. Van<br />

de dagbladlezers is zelfs 5,5% het zeer one<strong>en</strong>s met die stelling; bij niet-lezers ligt<br />

dat perc<strong>en</strong>tage overig<strong>en</strong>s bijna vijfmaal zo hoog (27%). Toch geeft 41% van de<br />

dagbladlezers wel de voorkeur aan papier teg<strong>en</strong> 24% van de niet-lezers (tabel 3.7.4).<br />

Tabel 3.7.4 Graz<strong>en</strong>, merk<strong>en</strong>trouw, print/beeldscherm; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad:<br />

% (zeer) e<strong>en</strong>s. 10<br />

% (Zeer) E<strong>en</strong>s Lezer Niet-lezer Chi 2<br />

Graz<strong>en</strong> 93 91<br />

Merk<strong>en</strong>trouw 85 72 33.17<br />

Voorkeur voor gedrukt 41 24 91.90<br />

Paragraaf 3.7 sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d, kunn<strong>en</strong> we stell<strong>en</strong> dat lezers van e<strong>en</strong> betaalde gedrukte<br />

krant e<strong>en</strong> relatief grote nieuwsinteresse hebb<strong>en</strong>, de onderscheid<strong>en</strong> red<strong>en</strong><strong>en</strong> om<br />

nieuws te will<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> relatief sterk onderschrijv<strong>en</strong>, het onder jonger<strong>en</strong> met<br />

betrekking tot nieuws gebruikelijke graasgedrag verton<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer tijd bested<strong>en</strong> aan<br />

nieuws – voornamelijk maar niet uitsluit<strong>en</strong>d via het dagblad.


3.8 Dagbladgebruik <strong>en</strong> M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> attitudes<br />

In het kwantitatieve deel van dit onderzoek naar <strong>nieuwsmedia</strong>gebruik van<br />

jonger<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we relatief veel aandacht gegev<strong>en</strong> aan vrag<strong>en</strong> met betrekking<br />

tot opvatting<strong>en</strong> over achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s nieuws, <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong> krant<strong>en</strong>. In deze<br />

paragraaf bekijk<strong>en</strong> we hoe jonger<strong>en</strong> nieuws <strong>en</strong> <strong>nieuwsmedia</strong> beoordel<strong>en</strong>.<br />

Voor wat betreft ‘nieuws’ hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> met welke van de<br />

volg<strong>en</strong>de uitsprak<strong>en</strong> zij het e<strong>en</strong>s zijn. 11<br />

• Veel van het nieuws is niet relevant voor mij<br />

• Bijhoud<strong>en</strong> van het nieuws is belangrijk voor je algem<strong>en</strong>e k<strong>en</strong>nis<br />

• Nieuws is meestal saai<br />

• Nieuws moet minder over problem<strong>en</strong> gaan <strong>en</strong> meer over oplossing<strong>en</strong><br />

Vergelek<strong>en</strong> met niet-lezers zijn dagbladlezers minder vaak van m<strong>en</strong>ing dat het<br />

nieuws voor h<strong>en</strong>zelf niet relevant is <strong>en</strong> dat nieuws saai is, <strong>en</strong> ze zijn het iets vaker<br />

e<strong>en</strong>s met de stelling dat het bijhoud<strong>en</strong> van nieuws belangrijk is voor je persoonlijke<br />

ontwikkeling. Voorts zijn zij iets vaker van m<strong>en</strong>ing dat nieuws minder over problem<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> meer over oplossing<strong>en</strong> moet gaan. Zie figuur 3.8.1. 12<br />

Figuur 3.8.1 Opvatting<strong>en</strong> over nieuws; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % e<strong>en</strong>s<br />

3.8.1<br />

80%<br />

80%<br />

70%<br />

70%<br />

60%<br />

60%<br />

50%<br />

50%<br />

40%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Veel van het<br />

Bijhoud<strong>en</strong> van het<br />

Nieuws is meestal<br />

Nieuws moet<br />

nieuws is niet<br />

nieuws is belangrijk<br />

saai<br />

minder over<br />

relevant voor mij<br />

voor je algem<strong>en</strong>e<br />

problem<strong>en</strong> gaan <strong>en</strong><br />

k<strong>en</strong>nis<br />

meer over<br />

oplossing<strong>en</strong><br />

Lezers<br />

Niet‐lezers<br />

pagina 50<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van hun oordeel over ‘<strong>nieuwsmedia</strong>’, hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

aangegev<strong>en</strong> welke van de volg<strong>en</strong>de uitsprak<strong>en</strong> op h<strong>en</strong> van toepassing zijn:<br />

• Nieuwsmedia zijn vaak onnodig negatief<br />

• Ik vind het belangrijk bij te kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> aan de nieuwsvoorzi<strong>en</strong>ing<br />

• Nieuwsmedia zijn vaak bevooroordeeld<br />

E<strong>en</strong> zeer klein deel (6%) van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> vindt het belangrijk zelf bij te kunn<strong>en</strong><br />

drag<strong>en</strong> aan de nieuwsvoorzi<strong>en</strong>ing. Ruim e<strong>en</strong> kwart van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> acht media<br />

vaak onnodig negatief <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ongeveer ev<strong>en</strong> grote groep lezers vindt <strong>nieuwsmedia</strong><br />

vaak bevooroordeeld. Overig<strong>en</strong>s kom<strong>en</strong> deze beide groep<strong>en</strong> respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> tamelijk<br />

sterk overe<strong>en</strong>. 13<br />

Op ge<strong>en</strong> van deze punt<strong>en</strong> wijkt de m<strong>en</strong>ing van dagbladlezers significant af van die<br />

van niet-lezers. Zie figuur 3.8.2.<br />

Figuur 3.8.2 Opvatting<strong>en</strong> over <strong>nieuwsmedia</strong>; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % e<strong>en</strong>s<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Nieuwsmedia zijn vaak<br />

Ik vind het belangrijk bij te<br />

Nieuwsmedia zijn vaak<br />

onnodig negatief kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> aan de<br />

nieuwsvoorzieining<br />

bevooroordeeld<br />

Lezers<br />

Niet‐lezers


Vervolg<strong>en</strong>s zijn we voor e<strong>en</strong> vijftal veelgebruikte <strong>nieuwsmedia</strong> nagegaan (Dagblad,<br />

Gratis krant, Online krant, Televisie, Nieuwssite) of lezers <strong>en</strong> niet-lezers verschill<strong>en</strong><br />

voor wat betreft de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> die zij aan deze media toeschrijv<strong>en</strong>. De mediaeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />

zijn achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s: Geloofwaardigheid/betrouwbaarheid,<br />

Diepgang, Breedte, Populariteit bij leeftijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, Relevantie, Actualiteit/bij de tijd,<br />

Praktisch/bron voor praktische informatie, Plezierig om te gebruik<strong>en</strong>.<br />

Tabel 3.8.2 geeft e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d overzicht van de resultat<strong>en</strong>. Televisie is op alle<br />

front<strong>en</strong> de onbetwiste nummer één. Dat vind<strong>en</strong> zowel dagbladlezers als niet-lezers.<br />

Alle<strong>en</strong> op het punt van de Diepgang scoort het Dagblad hoger, althans onder de<br />

dagbladlezers.<br />

In de focusgroep<strong>en</strong> bleek overig<strong>en</strong>s dat diepgang weliswaar wordt toegek<strong>en</strong>d aan de<br />

(betaalde) krant, maar dat dit voor de jonger<strong>en</strong> zelf niet het belangrijkste criterium<br />

is. In plaats van dat ze alles zelf will<strong>en</strong> doorspitt<strong>en</strong>, will<strong>en</strong> ze vooral regelmatig snel<br />

het voornaamste nieuws check<strong>en</strong>.<br />

Bij de dagbladlezers staat het dagblad vrijwel steeds op de tweede of derde plaats,<br />

behalve bij populariteit onder leeftijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Daar staat het dagblad nadrukkelijk<br />

op de laatste plaats. De online krant komt bij dagbladlezers meestal op de vierde<br />

plaats <strong>en</strong> de gratis krant relatief vaak op de vijfde.<br />

Niet-dagbladlezers hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere rangorde. Daarbij komt vooral het dagblad<br />

er naar verhouding slechter af; slechter dan de online krant, de gratis krant of de<br />

nieuwssite. Op de onderdel<strong>en</strong> Geloofwaardigheid, Diepgang <strong>en</strong> Breedte houdt het<br />

dagblad zich nog redelijk staande. Maar bij Populariteit, Relevantie, Actualiteit,<br />

Praktisch <strong>en</strong> Plezierig komt het dagblad bij niet-lezers op de laatste plaats.<br />

pagina 52<br />

Tabel 3.8.2 Vergelijking van toegeschrev<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> aan vijf media; lezers <strong>en</strong><br />

niet-lezers dagblad<strong>en</strong><br />

Eig<strong>en</strong>schap Medium Lezers Niet-lezers<br />

Geloofwaardig Televisie 83% 80%<br />

Dagblad 72% 50%<br />

Online krant 60% 46%<br />

Gratis krant 42% 44%<br />

Nieuwssite 28% 28%<br />

Diepgang Dagblad 59% 41%<br />

Televisie 47% 42%<br />

Online krant 29% 20%<br />

Nieuwssite 18% 18%<br />

Gratis krant 11% 10%<br />

Breedte Televisie 65% 63%<br />

Dagblad 54% 35%<br />

Nieuwssite 42% 40%<br />

Online krant 41% 35%<br />

Gratis krant 29% 30%<br />

Populair Televisie 67% 67%<br />

Gratis krant 51% 23%<br />

Nieuwssite 48% 46%<br />

Online krant 33% 18%<br />

Dagblad 10% 2%<br />

Relevant Televisie 67% 64%<br />

Dagblad 44% 9%<br />

Gratis krant 32% 29%<br />

Online krant 29% 17%<br />

Nieuwssite 29% 28%<br />

Actueel Televisie 76% 72%<br />

Online krant 55% 43%<br />

Dagblad 44% 26%<br />

Nieuwssite 44% 39%<br />

Gratis krant 32% 28%<br />

Praktische info Televisie 60% 58%<br />

Dagblad 29% 3%<br />

Nieuwssite 26% 26%


Voor e<strong>en</strong> aantal k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we dit grafisch weergegev<strong>en</strong>. Zie voor<br />

Geloofwaardigheid figuur 3.8.4.<br />

Deze figuur toont dat jonger<strong>en</strong> die regelmatig e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong>, daar positiever<br />

over oordel<strong>en</strong> dan jonger<strong>en</strong> die daar zeld<strong>en</strong> of nooit mee in aanraking kom<strong>en</strong>.<br />

Tijd<strong>en</strong>s de focusgesprekk<strong>en</strong> bleek dat de jonger<strong>en</strong> veel vertrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in de<br />

professionele media. Hoewel vooral de oudere doelgroep vindt dat media subjectief<br />

zijn, lijk<strong>en</strong> ze ervan uit te gaan dat journalist<strong>en</strong> hun werk naar eer <strong>en</strong> gewet<strong>en</strong><br />

do<strong>en</strong> <strong>en</strong> de correcte feit<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>. Dat redacties werk van elkaar of persbureaus<br />

overnem<strong>en</strong>, vind<strong>en</strong> ze ge<strong>en</strong> groot bezwaar: ‘Als het maar klopt’.<br />

3.8.4<br />

Figuur 3.8.4 Eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d aan media; Geloofwaardigheid<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Dagblad Gratis krant Online krant Nieuwssite Televisie<br />

Lezers Niet‐lezers<br />

pagina 53<br />

Hoewel de andere eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> andere cijfers lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, is de grote lijn dat de<br />

verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> lezers <strong>en</strong> niet-lezers het grootst zijn bij de mediumtyp<strong>en</strong> dagblad<br />

<strong>en</strong> online krant. De lezers zijn daarbij positiever in hun oordeel dan de niet - lezers.<br />

Zie ter illustratie figuur 3.8.5.<br />

Figuur 3.8.5 Eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d aan media; Relevantie<br />

3.8.5<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Dagblad Gratis krant Online krant Nieuwssite Televisie<br />

Lezers<br />

Niet‐lezers


Lezers <strong>en</strong> niet-lezers d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> niet significant verschill<strong>en</strong>d over de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />

van tv, gratis krant of nieuwssite. Dagbladlezers k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> aan online krant<strong>en</strong> vaker<br />

de volg<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> toe: geloofwaardig, populair, relevant <strong>en</strong> praktisch.<br />

Over het dagblad zijn zij over de hele linie beduid<strong>en</strong>d positiever dan niet-lezers. Het<br />

meest uitgesprok<strong>en</strong> zijn de relatieve verschill<strong>en</strong> met niet-lezers op de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />

Relevantie <strong>en</strong> Plezierig in het gebruik (zie tabel 3.8.3).<br />

Tabel 3.8.3 Toegeschrev<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> dagblad; dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers. 17<br />

DAGBLADEIGENSCHAPPEN Lezer Niet-lezer Chi 2<br />

Geloofwaardig 72% 50% 43,28<br />

Diepgang 59% 41% 29,05<br />

Breedte 54% 35% 29,44<br />

Populair bij leeftijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> 11% 2% 22,36<br />

Relevant 44% 9% 126,91<br />

Actueel 44% 26% 32,59<br />

Praktische info 29% 3% 98,19<br />

Plezierig 38% 5% 120,71<br />

In figuur 3.8.6 word<strong>en</strong> deze verschill<strong>en</strong> grafisch weergegev<strong>en</strong>.<br />

Figuur 3.8.6 3.8.6 Toegeschrev<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> dagblad; dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Lezers<br />

Niet‐lezers<br />

pagina 54<br />

Toch zijn er maar drie eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> die door e<strong>en</strong> meerderheid van<br />

dagbladlezers aan het dagblad word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong>. Dat zijn achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s<br />

Geloofwaardigheid (72%), Diepgang (59%) <strong>en</strong> Breedte (54%). Dit is overig<strong>en</strong>s<br />

ook de top 3 van de niet-lezers. Maar onder niet-lezers behaalt ge<strong>en</strong> van de<br />

eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> e<strong>en</strong> meerderheid.<br />

E<strong>en</strong> belangrijke strategische vraag is of dagblad<strong>en</strong> zich zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> toelegg<strong>en</strong> op<br />

het verminder<strong>en</strong> van de zwakt<strong>en</strong> of het uitbouw<strong>en</strong> van de sterkt<strong>en</strong>. En of zij daarbij<br />

primair moet<strong>en</strong> focuss<strong>en</strong> op de dagbladlezers of juist op de niet-lezers.


3.9 Dagbladgebruik <strong>en</strong> Innovaties<br />

Bij het bepal<strong>en</strong> van de toekomststrategie spel<strong>en</strong> de opvatting<strong>en</strong> van het publiek<br />

over gew<strong>en</strong>ste verandering<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke rol. Wat zou er moet<strong>en</strong> verander<strong>en</strong><br />

om het dagbladgebruik toe te lat<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>? Daarbij zijn zowel de opvatting<strong>en</strong> van<br />

dagbladlezers als van niet-lezers interessant. De eerste groep is van belang bij e<strong>en</strong><br />

strategie die is gericht op het behoud van lezers; de tweede groep voor het aanbor<strong>en</strong><br />

van nieuwe lezersgroep<strong>en</strong>.<br />

Voor de dagbladlezers (figuur 3.9.1) spel<strong>en</strong> de beperking<strong>en</strong> van tijd <strong>en</strong> geld<br />

de grootste rol. Het sociaal-culturele proces van int<strong>en</strong>sivering is aan jonger<strong>en</strong><br />

niet voorbijgegaan. E<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>d aantal activiteit<strong>en</strong>, onderwerp<strong>en</strong>, contact<strong>en</strong>,<br />

keuzemogelijkhed<strong>en</strong> vraagt om aandacht, om tijd <strong>en</strong> geld. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die e<strong>en</strong> dagblad<br />

lez<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> dat vaker do<strong>en</strong> als zij meer tijd zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dagblad<strong>en</strong><br />

goedkoper of altijd gratis zoud<strong>en</strong> zijn. Na tijd <strong>en</strong> geld komt - op de vierde plek -<br />

de inhoud. Die kan volg<strong>en</strong>s de groep van dagbladlezers interessanter. De vraag is<br />

echter wát deze jonger<strong>en</strong> interessant vind<strong>en</strong>. Paragraaf 3.4 over Dagbladgebruik<br />

<strong>en</strong> interessegebied<strong>en</strong> biedt mogelijke aanknopingspunt<strong>en</strong>. Daar bleek dat<br />

jonger<strong>en</strong>, inclusief deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die als dagbladlezer kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangemerkt,<br />

veel belangstelling hebb<strong>en</strong> voor lifestyle <strong>en</strong> amusem<strong>en</strong>t. De vraag is vervolg<strong>en</strong>s<br />

of zij daarvoor het medium dagblad gebruik<strong>en</strong>. In paragraaf 3.5 over functionele<br />

gerichtheid bleek dat niet. Voorts kwam uit paragraaf 3.4 naar vor<strong>en</strong> dat de groep<br />

dagbladlezers bov<strong>en</strong>gemiddeld geïnteresseerd is in de verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> nieuws<br />

(lokaal, nationaal, internationaal, laatste) <strong>en</strong> in onderligg<strong>en</strong>de maatschappelijke<br />

onderwerp<strong>en</strong> als sociaal onrecht, politiek of milieu. Of de inhoud van het dagblad<br />

interessant wordt gevond<strong>en</strong>, is niet uitsluit<strong>en</strong>d afhankelijk van de onderwerpkeuze.<br />

De wijze waarop onderwerp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> behandeld kan zeker ook bijdrag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong><br />

interessantere inhoud. Op dit gebied geeft figuur 3.9.1 suggesties. Hoog op de<br />

ranglijst staan: meer diepgang, betere uitleg, nuttiger voor het dagelijks lev<strong>en</strong>, meer<br />

over <strong>en</strong> meer door jonger<strong>en</strong>, positiever over jonger<strong>en</strong>. Op de vijfde plaats staat het<br />

formaat van de krant. Van de dagbladlezers zou 35% vaker e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> als het<br />

e<strong>en</strong> compact formaat zou hebb<strong>en</strong>.<br />

pagina 55<br />

Figuur 3.9.1 Leesbevorder<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>; lezers<br />

3.9.1<br />

Ik zou vaker e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> als ..... (lezers)<br />

ik ik meer meer tijd tijd zou zou hebb<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong><br />

dagblad<strong>en</strong> dagblad<strong>en</strong> dagblad<strong>en</strong> goedkoper goedkoper war<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong><br />

de de inhoud inhoud interessanter interessanter was<br />

was<br />

het het formaat formaat handiger handiger was<br />

was<br />

de de krant krant speciaal speciaal op op mijn mijn interesses interesses gericht gericht was<br />

was<br />

de de artikel<strong>en</strong> artikel<strong>en</strong> meer meer diepgang diepgang hadd<strong>en</strong><br />

hadd<strong>en</strong><br />

door door meer meer uitleg uitleg de de inhoud inhoud beter beter kon kon begrijp<strong>en</strong><br />

begrijp<strong>en</strong><br />

de de inhoud inhoud nuttig nuttig zou zou zijn zijn voor voor school<br />

school<br />

er meer in zou staan over jonger<strong>en</strong><br />

de inhoud positiever was over jonger<strong>en</strong><br />

er meer door jonger<strong>en</strong> in zou word<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong><br />

er minder advert<strong>en</strong>ties in stond<strong>en</strong><br />

de artikel<strong>en</strong> korter war<strong>en</strong><br />

het het taalgebruik taalgebruik e<strong>en</strong>voudiger was<br />

ik de hele hele krant krant online online kon kon lez<strong>en</strong><br />

lez<strong>en</strong><br />

ik ding<strong>en</strong> makkelijker zou kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong><br />

als ik er makkelijk aan zou kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />

als er meer beeldmateriaal als foto's <strong>en</strong> graphics in zou staan<br />

als de krant goed geïntegreerd was in e<strong>en</strong> website<br />

er meer op mijn groep gerichte advert<strong>en</strong>ties in stond<strong>en</strong><br />

er advies in zou staan hoe ik meer bij de sam<strong>en</strong>leving betrokk<strong>en</strong><br />

kan rak<strong>en</strong><br />

als ik hem e<strong>en</strong>voudiger op mijn mobiel kon ontvang<strong>en</strong> 3%<br />

7%<br />

7%<br />

9%<br />

13%<br />

13%<br />

13%<br />

12%<br />

10%<br />

19%<br />

18%<br />

18%<br />

18%<br />

17%<br />

17%<br />

16%<br />

15%<br />

21%<br />

37%<br />

36%<br />

35%<br />

46%<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50%


De top 5 van niet-lezers (figuur 3.9.2) k<strong>en</strong>t dezelfde items als de top 5 van de lezers,<br />

maar met lagere perc<strong>en</strong>tages <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> licht gewijzigde volgorde. Op de eerste<br />

twee plaats<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> ook hier de verwijzing<strong>en</strong> naar het als krap ervar<strong>en</strong> tijd- <strong>en</strong><br />

geldbudget, direct gevolgd door de interessantere inhoud. Net als bij de lezers geldt<br />

voor de niet-lezers dat de eig<strong>en</strong> interesses daarbij belangrijk zijn, maar dat komt bij<br />

niet-lezers na de w<strong>en</strong>s meer te lez<strong>en</strong> over jonger<strong>en</strong>: “Ik zou vaker e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong><br />

als er meer in zou staan over jonger<strong>en</strong>” staat op de zesde plaats.<br />

Ook uit de volg<strong>en</strong>de punt<strong>en</strong> uit de lijst kan word<strong>en</strong> afgeleid dat betrekkelijk veel<br />

jonger<strong>en</strong>, dagbladlezers zowel als niet-lezers, moeite hebb<strong>en</strong> zich te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> in<br />

het gemiddelde dagblad <strong>en</strong> dat de relevantie voor hun dagelijks lev<strong>en</strong> ervan gering<br />

is. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> noem<strong>en</strong> als mogelijke innovaties: nuttiger voor school, e<strong>en</strong>voudiger taal,<br />

meer door jonger<strong>en</strong>, korter, positiever over jonger<strong>en</strong>. In paragraaf 3.8 is geblek<strong>en</strong><br />

dat jonger<strong>en</strong> in grote meerderheid niet vind<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> speciale jonger<strong>en</strong>krant of<br />

jonger<strong>en</strong>pagina in deze leemte zou moet<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>. Liever word<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> door<br />

de gehele krant he<strong>en</strong> serieus g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In de focusgroep<strong>en</strong> is in relatie daarmee<br />

met grote stelligheid verwoord: ‘wat ze niet moet<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, is ope<strong>en</strong>s populaire<br />

jonger<strong>en</strong>taal gaan gebruik<strong>en</strong>. Dan vall<strong>en</strong> ze zo door de mand.’<br />

pagina 56<br />

Figuur 3.9.2 Leesbevorder<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>; niet-lezers<br />

3.9.2<br />

Ik zou vaker e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> als....(niet‐lezers)<br />

ik ik ik meer meer meer tijd tijd tijd zou zou zou hebb<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong><br />

de de inhoud inhoud interessanter interessanter was<br />

was<br />

het formaat formaat handiger handiger was<br />

was<br />

dagblad<strong>en</strong> goedkoper war<strong>en</strong><br />

er meer in zou staan over jonger<strong>en</strong><br />

de krant speciaal op mijn interesses gericht was<br />

de inhoud nuttig zou zijn voor school<br />

het taalgebruik e<strong>en</strong>voudiger was<br />

er meer door jonger<strong>en</strong> in zou word<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong><br />

de artikel<strong>en</strong> korter war<strong>en</strong><br />

de inhoud positiever was over jonger<strong>en</strong><br />

als er meer beeldmateriaal als foto's <strong>en</strong> graphics in zou staan<br />

ik ding<strong>en</strong> makkelijker zou kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong><br />

door meer uitleg de inhoud inhoud beter kon begrijp<strong>en</strong><br />

er minder advert<strong>en</strong>ties in in stond<strong>en</strong><br />

ik de hele hele krant krant online kon kon lez<strong>en</strong><br />

als als de de krant goed geïntegreerd was in in e<strong>en</strong> website<br />

de artikel<strong>en</strong> meer diepgang hadd<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong><br />

als ik er makkelijk aan zou kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />

er meer op mijn groep gerichte advert<strong>en</strong>ties in stond<strong>en</strong><br />

er advies in zou staan hoe ik meer bij de sam<strong>en</strong>leving<br />

betrokk<strong>en</strong> kan rak<strong>en</strong><br />

als ik hem hem e<strong>en</strong>voudiger op mijn mobiel kon ontvang<strong>en</strong><br />

2%<br />

6%<br />

5%<br />

5%<br />

7%<br />

9%<br />

11%<br />

11%<br />

13%<br />

13%<br />

13%<br />

12%<br />

16%<br />

15%<br />

19%<br />

18%<br />

17%<br />

21%<br />

25%<br />

25%<br />

25%<br />

25%<br />

33%<br />

33%<br />

33%<br />

32%<br />

32%<br />

32%<br />

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35%


In figuur 3.9.3 is de top 10 van dagbladlezers vergelek<strong>en</strong> met de score van niet-lezers<br />

op de betreff<strong>en</strong>de items. 18 De stelling<strong>en</strong> met betrekking tot tijd <strong>en</strong> geld lever<strong>en</strong><br />

significante verschill<strong>en</strong> op: voor lezers lever<strong>en</strong> de beperking<strong>en</strong> op deze gebied<strong>en</strong><br />

naar verhouding e<strong>en</strong> grotere belemmering op dan voor niet-lezers. Twee items uit<br />

de top 10 van lezers kom<strong>en</strong> niet voor in de top 10 van niet-lezers: meer diepgang <strong>en</strong><br />

meer uitleg. Van alle verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> beide groep<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> dagbladlezers<br />

zich het sterkst van niet-lezers met betrekking tot het aspect ‘diepgang’ (19% versus<br />

7%). Niettemin bestaat er over het geheel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> grote overe<strong>en</strong>stemming tuss<strong>en</strong><br />

lezers <strong>en</strong> niet-lezers over de gew<strong>en</strong>ste innovaties.<br />

Figuur 3.9.3 Lezers top 10: ik zou vaker e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> als...<br />

3.9.3<br />

ik ik meer meer tijd tijd zou zou hebb<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong><br />

dagblad<strong>en</strong> dagblad<strong>en</strong> goedkoper goedkoper war<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong><br />

de de inhoud inhoud interessanter interessanter was<br />

was<br />

het het formaat formaat handiger handiger was<br />

was<br />

de de krant krant speciaal speciaal op op mijn mijn interesses interesses gericht gericht was<br />

was<br />

ik door meer uitleg de inhoud beter kon begrijp<strong>en</strong><br />

de inhoud positiever was over jonger<strong>en</strong><br />

Lezers Lezers Top Top 10: 10: Ik Ik zou zou vaker vaker e<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dagblad dagblad lez<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> als....<br />

als....<br />

de artikel<strong>en</strong> meer diepgang hadd<strong>en</strong><br />

de inhoud nuttig zou zijn voor school<br />

er meer in zou staan over jonger<strong>en</strong><br />

0% 10% 20% 30% 40% 50%<br />

Lezers Niet‐lezers<br />

pagina 57<br />

3.9.4<br />

Dat geldt ook voor de onderste region<strong>en</strong> uit de lijst (figuur 3.9.4). Dagbladlezers <strong>en</strong><br />

niet-lezers hoev<strong>en</strong> de krant niet op hun mobiel te ontvang<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> behoefte<br />

aan advies om meer betrokk<strong>en</strong> te rak<strong>en</strong>, noch aan meer op jonger<strong>en</strong> gerichte<br />

advert<strong>en</strong>ties. In beide lijst<strong>en</strong> zijn dit de onderste drie items. Daarbov<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> de<br />

weg<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins uite<strong>en</strong>. Waar dagbladlezers weinig behoefte hebb<strong>en</strong> aan integratie<br />

met e<strong>en</strong> website <strong>en</strong> aan meer beeldmateriaal, gev<strong>en</strong> niet-lezers weinig om betere<br />

verkrijgbaarheid <strong>en</strong> grotere diepgang.<br />

Figuur 3.9.4 Lezers Bottom Ik Ik zou zou 5: ik vaker vaker zou vaker e<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dagblad dagblad e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> als.....<br />

als..... lez<strong>en</strong> als…<br />

Lezers Lezers Bottom Bottom 5<br />

5<br />

als als ik ik hem hem e<strong>en</strong>voudiger e<strong>en</strong>voudiger op op mijn mijn mobiel mobiel kon<br />

kon<br />

ontvang<strong>en</strong><br />

ontvang<strong>en</strong><br />

er advies di in i zou staan t hoe h ik meer bij de<br />

d<br />

sam<strong>en</strong>leving betrokk<strong>en</strong> kan rak<strong>en</strong><br />

er meer op mijn groep gerichte advert<strong>en</strong>ties<br />

in stond<strong>en</strong><br />

als de krant goed geïntegreerd was in e<strong>en</strong><br />

website<br />

als er meer beeldmateriaal als foto's <strong>en</strong><br />

graphics in zou staan<br />

0% 0% 5% 5% 10% 10% 15% 15% 20% 25% 25% 30% 30% 35% 40% 40% 45% 45% 50%<br />

50%<br />

Lezers<br />

Niet lezers


Concluder<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> gesteld dat voor alle jonger<strong>en</strong> geldt dat elke<br />

verlichting van de beperking<strong>en</strong> van tijd <strong>en</strong> geld bij kan drag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>siever<br />

dagbladgebruik. Het ligt buit<strong>en</strong> het bereik van redacties om de budgett<strong>en</strong> van tijd of<br />

geld te verhog<strong>en</strong>. Maar op het gebied van doelmatigheid in de informatieoverdracht,<br />

naar vorm, omvang <strong>en</strong> inhoud, is de gr<strong>en</strong>s nog niet bereikt. Voor de lezer kan<br />

tijdwinst word<strong>en</strong> gecreëerd door bijvoorbeeld e<strong>en</strong> beter gebruik van graphics<br />

<strong>en</strong> informatieve kaders, door artikel<strong>en</strong> in korte stukk<strong>en</strong> te verdel<strong>en</strong> <strong>en</strong> strikter<br />

hoofdzak<strong>en</strong> van bijzak<strong>en</strong> te scheid<strong>en</strong>. Daarnaast zoud<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> strategie gericht op<br />

lezersbinding meer diepgang <strong>en</strong> duidelijker uitleg e<strong>en</strong> belangrijke rol moet<strong>en</strong> spel<strong>en</strong>.<br />

Dit sluit aan bij de focusgesprekk<strong>en</strong>. Daar werd nrc.next opmerkelijk vaak g<strong>en</strong>oemd<br />

als krant waarvoor de jonger<strong>en</strong> bewust hebb<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong>, in het bijzonder vanwege<br />

de wijze waarop de krant aandacht geeft aan achtergrond<strong>en</strong> <strong>en</strong> internationaal<br />

nieuws.<br />

De uitkomst<strong>en</strong> suggerer<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> belangrijk deel van de jonger<strong>en</strong> graag ziet dat<br />

de krant de actualiteit breed, kort <strong>en</strong> overzichtelijk pres<strong>en</strong>teert, om vervolg<strong>en</strong>s bij<br />

de meest relevante onderwerp<strong>en</strong> op effectieve wijze uitleg <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong> te<br />

verschaff<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> dus behoefte aan zowel surveillance als verdieping. Dit komt<br />

dicht bij de indeling van Costera Meijer in het onderzoek naar de belangstelling<br />

van jonger<strong>en</strong> voor televisi<strong>en</strong>ieuws: jonger<strong>en</strong> will<strong>en</strong> zowel snack nieuws als slow<br />

nieuws. 19 Aan de midd<strong>en</strong>categorie, bijvoorbeeld langere nieuwsverhal<strong>en</strong>, lijkt minder<br />

behoefte.<br />

Dit sluit aan bij onderzoek van het Newspaper of America Association Foundation<br />

naar de waardering voor online krant<strong>en</strong> door jonger<strong>en</strong>. Blijk<strong>en</strong>s de resultat<strong>en</strong> will<strong>en</strong><br />

jonger<strong>en</strong> allerminst per se over het geheel kortere tekst<strong>en</strong>, maar vind<strong>en</strong> ze het wel<br />

prettiger als langere artikel<strong>en</strong> in stukjes word<strong>en</strong> gehakt. 20<br />

Verder geldt voor veel jonger<strong>en</strong> dat zij, net als andere doelgroep<strong>en</strong>, graag serieus<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> will<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. 21 Dat wil zegg<strong>en</strong>: ge<strong>en</strong> apart hoekje in de krant, maar door<br />

de hele krant he<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat jonger<strong>en</strong> er ook toe do<strong>en</strong>. Dat zou kunn<strong>en</strong> door<br />

meer ruimte te gev<strong>en</strong> aan jonger<strong>en</strong> als leverancier van onderwerp<strong>en</strong>, informatie,<br />

(opinie)bijdrag<strong>en</strong> of feedback. Maar zeker ook door meer ruimte te gev<strong>en</strong> aan het<br />

perspectief van jonger<strong>en</strong> bij de gewone dagelijkse actualiteit.<br />

pagina 58


Not<strong>en</strong><br />

1 Bijvoorbeeld:<br />

- 40% volg<strong>en</strong>s het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek (2003). Jeugd 2003, Feit<strong>en</strong> <strong>en</strong> Cijfers. Voorburg/<br />

Heerl<strong>en</strong>: CBS. p.119. Dit betreft jonger<strong>en</strong> van 15-24 jaar);<br />

- 38% volg<strong>en</strong>s http://www.tijdbesteding.nl/hoelangvaak/vrijetijd/media/gedrukt/krant<strong>en</strong>/20061018.html.<br />

Het betreft hier jonger<strong>en</strong> van 20-34 jaar;<br />

- 46% volg<strong>en</strong>s CNS Statline http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=70655<br />

ned&D1=0-4,6&D2=0-16,28-36&D3=l&HD=090130-1131&HDR=T&STB=G1,G2. Het betreft hier het<br />

perc<strong>en</strong>tage jonger<strong>en</strong> dat de beschikking heeft over e<strong>en</strong> abonnem<strong>en</strong>t. Leeftijdsgroep 15 -25 jaar<br />

- 50% volg<strong>en</strong>s Cebuco (2008).NOM Printmonitor 2007-II 2008-I. Amsterdam: Cebuco. Zie ook:<br />

http://www.cebuco.nl/website/page.asp?m<strong>en</strong>uid=407. Het betreft hier het dagelijkse bereik van<br />

dagblad<strong>en</strong> (excl. OVblad<strong>en</strong>) onder jonger<strong>en</strong> van 13-24 jaar. Inclusief OV-blad<strong>en</strong> is het dagelijkse bereik<br />

onder deze groep 63%<br />

2 Cramer’s V = 0.45<br />

3 Zie bijvoorbeeld: C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek (2003). Jeugd 2003, Feit<strong>en</strong> <strong>en</strong> Cijfers. Voorburg/<br />

Heerl<strong>en</strong>: CBS.23 Cebuco (2008). NOM Printmonitor 2007-II 2008-I. Amsterdam: Cebuco.<br />

Huysmans, F. et al (2004). Achter de scherm<strong>en</strong>; E<strong>en</strong> kwart eeuw lez<strong>en</strong>, luister<strong>en</strong>, kijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> internett<strong>en</strong>. D<strong>en</strong><br />

Haag: Sociaal <strong>en</strong> Cultureel Planbureau<br />

4 Deze tijdsbesteding ligt ongeveer 25% hoger dan de tamelijk constante 19 uur per week die het Sociaal<br />

Cultureel Planbureau meet. Zie bijvoorbeeld: Huysmans, F. et al (2004). Achter de scherm<strong>en</strong>; E<strong>en</strong> kwart<br />

eeuw lez<strong>en</strong>, luister<strong>en</strong>, kijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> internett<strong>en</strong>. D<strong>en</strong> Haag: Sociaal <strong>en</strong> Cultureel Planbureau . In dit onderzoek<br />

hebb<strong>en</strong> wij niet uitsluit<strong>en</strong>d gevraagd naar hoofdactiviteit<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> bij het SCP wel gebruikelijk is.<br />

5 Chi2 (df10) p


4“Als je uit e<strong>en</strong> gezin komt waar iedere<strong>en</strong> de krant leest,<br />

neem je dat vanzelf over.”<br />

Nelleke (22, stud<strong>en</strong>t hbo)<br />

“Ik moet voor school krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>, dus ik lees<br />

verschill<strong>en</strong>de krant<strong>en</strong>.”<br />

Romario (19, stud<strong>en</strong>t mbo)<br />

pagina 61


HOOFDSTUK 4<br />

Krant<strong>en</strong>gebruik <strong>en</strong> socialisatie:<br />

welke factor<strong>en</strong> zett<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> aan tot krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>?<br />

4.1 Beginn<strong>en</strong>de lezers: eerste k<strong>en</strong>nismaking met de krant<br />

4.2 Sociale stimulans<strong>en</strong><br />

4.3 Krant<strong>en</strong> in de thuissituatie<br />

4.4 Krant<strong>en</strong> in het onderwijs<br />

4.5 Krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>kring<br />

4.6 Krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> mediawijsheid<br />

4.7 Conclusies<br />

Inleiding<br />

E<strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t Nederlands aan het St. Ludgercollege in Doetinchem geeft zijn leerling<strong>en</strong><br />

regelmatig de opdracht in het week<strong>en</strong>d de krant te lez<strong>en</strong>. Om te voorkom<strong>en</strong> dat<br />

dat door de leerling<strong>en</strong> wordt ervar<strong>en</strong> als verplichting, <strong>en</strong> dus als iets vervel<strong>en</strong>ds<br />

– luidt de opdracht: “ga op zaterdagocht<strong>en</strong>d lekker de krant lez<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> stuk<br />

appelgebak <strong>en</strong> e<strong>en</strong> kop thee erbij.” Dat appelgebak <strong>en</strong> die kop thee hor<strong>en</strong> bij de<br />

opdracht. De doc<strong>en</strong>t vindt het namelijk belangrijk dat zijn leerling<strong>en</strong> het lez<strong>en</strong> van<br />

krant<strong>en</strong> belev<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>ame bezigheid, die deel zou moet<strong>en</strong> uitmak<strong>en</strong> van<br />

hun dagelijks lev<strong>en</strong>.<br />

Will<strong>en</strong> krant<strong>en</strong> zich kunn<strong>en</strong> verheug<strong>en</strong> op de aandacht van jonger<strong>en</strong>, dan is e<strong>en</strong><br />

dergelijke aanmoediging door <strong>en</strong>thousiaste doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van groot belang. Want het<br />

aantal huishoud<strong>en</strong>s met e<strong>en</strong> krant<strong>en</strong>abonnem<strong>en</strong>t neemt af <strong>en</strong> daarmee ook het<br />

aantal jonger<strong>en</strong> dat opgroeit met de krant. De socialiser<strong>en</strong>de functie komt dus<br />

sterker te ligg<strong>en</strong> bij de school.<br />

Om te achterhal<strong>en</strong> welke factor<strong>en</strong> ertoe bijdrag<strong>en</strong> om het lez<strong>en</strong> van krant<strong>en</strong> te<br />

bevorder<strong>en</strong>, is de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gevraagd:<br />

• Wanneer b<strong>en</strong> je voor het eerst in aanraking gekom<strong>en</strong> met krant<strong>en</strong>?<br />

• Werd het lez<strong>en</strong> van krant<strong>en</strong> in jouw omgeving actief gestimuleerd, <strong>en</strong> zo ja, door<br />

wie?<br />

• Wordt / werd in jouw jeugd thuis veel over het nieuws gepraat?<br />

• Op welke wijze is in het onderwijs aandacht besteed aan het werk<strong>en</strong> met krant<strong>en</strong>?<br />

In de resultat<strong>en</strong> wordt vergelek<strong>en</strong> hoe lezers (respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die aangev<strong>en</strong> nu<br />

regelmatig e<strong>en</strong> krant te lez<strong>en</strong>) deze vrag<strong>en</strong> beantwoord<strong>en</strong> t.o.v. niet-lezers<br />

(respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die aangev<strong>en</strong> zeld<strong>en</strong> of nooit e<strong>en</strong> krant te lez<strong>en</strong>).<br />

pagina 62


4.1.1<br />

4.1. Beginn<strong>en</strong>de lezers<br />

Voor de meeste lezers geldt dat de eerste k<strong>en</strong>nismaking met de krant plaatsvond<br />

vóór de 18e verjaardag, zie figuur 4.1.1.<br />

Na het 17e jaar vertoont de grafiek zowel voor dagelijkse lezers als voor regelmatige<br />

lezers e<strong>en</strong> flinke duikeling, om daarna geleidelijk aan verder te dal<strong>en</strong>. Vanaf 18 jaar<br />

lop<strong>en</strong> de getall<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins uite<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> begrijpelijk is: van de dagbladlezers is de<br />

meerderheid k<strong>en</strong>nelijk al op vroegere leeftijd in aanraking gekom<strong>en</strong> met dagblad<strong>en</strong>.<br />

Dat kan niet nog e<strong>en</strong>s op latere leeftijd. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> geldt voor regelmatige lezers<br />

dat zij iets ouder zijn wanneer zij voor het eerst k<strong>en</strong>nismak<strong>en</strong> met de krant. Hoewel<br />

uit deze gegev<strong>en</strong>s (nog) ge<strong>en</strong> causaal verband blijkt, lijkt het erop dat e<strong>en</strong> vroege<br />

k<strong>en</strong>nismaking de kans op e<strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>ter krant<strong>en</strong>gebruik bevordert.<br />

Figuur 4.1.1 Eerste k<strong>en</strong>nismaking met krant<strong>en</strong> van huidige krant<strong>en</strong>lezers<br />

40%<br />

40%<br />

35%<br />

35%<br />

30%<br />

25%<br />

20%<br />

15%<br />

10%<br />

5%<br />

0%<br />


Voorts hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> in hoeverre zij het e<strong>en</strong>s war<strong>en</strong> met de<br />

stelling ‘ik bespreek het nieuws regelmatig thuis met familie’, op e<strong>en</strong> schaal van zeer<br />

e<strong>en</strong>s tot zeer one<strong>en</strong>s. Voor de analyse van de antwoord<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> we vier<br />

typ<strong>en</strong> lezers: jonger<strong>en</strong> die dagelijks krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>, regelmatig, zeld<strong>en</strong> of nooit (tabel<br />

4.3.1).<br />

Wanneer we de categorieën bundel<strong>en</strong> <strong>en</strong> dezelfde stelling<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong>, blijkt dat<br />

91% van de dagelijkse lezers het nieuws regelmatig met familieled<strong>en</strong> bespreekt,<br />

teg<strong>en</strong> 61% van de nooit-lezers.<br />

Over het geheel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> blijkt er e<strong>en</strong> sterk verband te bestaan tuss<strong>en</strong> de<br />

mate waarin thuis over het nieuws wordt gesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> de regelmaat waarmee<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>.<br />

Tabel 4.3.1 Bespreking van het nieuws met familieled<strong>en</strong>, naar type lezer. 4<br />

Ik bespreek het nieuws regelmatig All<strong>en</strong> Dagelijks Regelmatig Zeld<strong>en</strong> Nooit<br />

thuis met familie, naar type lezers.<br />

Zeer e<strong>en</strong>s 12% 19% 11% 12% 9%<br />

E<strong>en</strong>s 66% 72% 72% 65% 52%<br />

One<strong>en</strong>s 18% 8% 14% 20% 27%<br />

Zeer one<strong>en</strong>s 4% 1% 2% 3% 12%<br />

Totaal 100% 100% 100% 100% 100%<br />

pagina 65<br />

Is het e<strong>en</strong> nieuwsmilieu dat frequ<strong>en</strong>t lez<strong>en</strong> stimuleert, of is het meer specifiek e<strong>en</strong><br />

krant<strong>en</strong>milieu?<br />

Allereerst valt in figuur 4.3.2 de score op van de jonger<strong>en</strong> die nu nooit krant<strong>en</strong><br />

lez<strong>en</strong>: van h<strong>en</strong> leest slechts 7% thuis wel e<strong>en</strong> krant, terwijl 56% televisi<strong>en</strong>ieuws<br />

kijkt. Opvall<strong>en</strong>der is de uitkomst voor de dagelijkse dagbladlezers: niet alle<strong>en</strong> omdat<br />

zij veel vaker thuis de krant lez<strong>en</strong> (78%), maar omdat zij bijna net zo vaak het<br />

televisi<strong>en</strong>ieuws kijk<strong>en</strong> (79%). Dat is ook e<strong>en</strong> hogere score dan die van niet-lezers.<br />

Het kijk<strong>en</strong> naar televisi<strong>en</strong>ieuws blijkt eerder positief dan negatief sam<strong>en</strong> te hang<strong>en</strong><br />

met het lez<strong>en</strong> van krant<strong>en</strong>. De kans dat respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> nu regelmatig krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>,<br />

wordt vooral groter als in hun thuissituatie krant<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong>.<br />

Oftewel: opgroei<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> nieuwsmilieu lijkt e<strong>en</strong> positief effect te hebb<strong>en</strong> op de<br />

leesfrequ<strong>en</strong>tie, vooral als dat e<strong>en</strong> krant<strong>en</strong>milieu is. 5<br />

Figuur 4.3.2 Besprek<strong>en</strong> televisi<strong>en</strong>ieuws, respectievelijk krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> in thuissituatie,<br />

gemet<strong>en</strong> naar leesfrequ<strong>en</strong>tie. 6<br />

4.3.2<br />

90%<br />

90%<br />

80%<br />

80%<br />

70%<br />

70%<br />

60%<br />

60%<br />

50%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Bij ons thuis kijk<strong>en</strong> we bijna<br />

dagelijks naar het<br />

televisi<strong>en</strong>ieuws<br />

Bij ons ons thuis lez<strong>en</strong> we bijna<br />

elke dag de krant


4.4 Krant<strong>en</strong> in het onderwijs<br />

In het onderwijs word<strong>en</strong> krant<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> ingezet: bijvoorbeeld om<br />

de actualiteit <strong>en</strong> de werking van de media te besprek<strong>en</strong>, of om aandacht te bested<strong>en</strong><br />

aan tekstanalyse <strong>en</strong> woord<strong>en</strong>schat. Ook de werkvorm<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>: van het puur<br />

lez<strong>en</strong> of het discussiër<strong>en</strong> over de actualiteit tot e<strong>en</strong> meer int<strong>en</strong>sieve verwerking van<br />

krant<strong>en</strong>artikel<strong>en</strong> voor lees- <strong>en</strong> schrijfdossiers. 7<br />

In dit onderzoek hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> op welke wijze zij op school<br />

de krant gebruik(t)<strong>en</strong>. Figuur 4.4.1 toont de beantwoording van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die<br />

nu dagelijks e<strong>en</strong> krant lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die nooit e<strong>en</strong> krant lez<strong>en</strong>. De<br />

onderzoekspopulatie is tuss<strong>en</strong> de 15 <strong>en</strong> 29 jaar oud. Alle respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> de<br />

basisschool reeds afgerond; zij hebb<strong>en</strong> geantwoord wat zij zich kond<strong>en</strong> herinner<strong>en</strong><br />

van het werk<strong>en</strong> met de krant op de basisschool.<br />

Dagelijkse lezers herinner<strong>en</strong> zich vaker dan niet-lezers dat zij op school met de<br />

krant hebb<strong>en</strong> gewerkt. Van de jonger<strong>en</strong> die nu dagelijks e<strong>en</strong> krant lez<strong>en</strong>, heeft<br />

bijvoorbeeld 51 % de krant gebruikt voor schoolwerk, teg<strong>en</strong> 30% van de nooitlezers.<br />

Er zijn maar weinig dagelijkse lezers die zich niet kunn<strong>en</strong> herinner<strong>en</strong> ooit op<br />

school met de krant te hebb<strong>en</strong> gewerkt: ongeveer 12 %, terwijl bijna twee maal zo<br />

veel niet-lezers zegg<strong>en</strong> op school nooit met de krant te hebb<strong>en</strong> gewerkt.<br />

Figuur 4.4.1 Gebruik van krant<strong>en</strong> op de basisschool. 8<br />

4.4.1<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

‐10%<br />

De krant gebruik<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> k<strong>en</strong> voor<br />

schoolwerk schoolwerk rk<br />

Leraar verwerkt de krant ant in de<br />

less<strong>en</strong><br />

De krant lez<strong>en</strong> in n de klas<br />

Lez<strong>en</strong> z<strong>en</strong> krant/artikel speciaal iaal voor<br />

jonger<strong>en</strong><br />

Ge<strong>en</strong><br />

Dagelijks Dagelijks Dagelijks<br />

Nooit<br />

pagina 66<br />

Van de totale onderzoekspopulatie (die tuss<strong>en</strong> de 15 <strong>en</strong> 29 jaar oud is) zit bijna e<strong>en</strong><br />

kwart nog op de middelbare school. Deze groep heeft geantwoord op basis van hun<br />

huidige schoolsituatie; alle andere respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op basis van wat zij zich kond<strong>en</strong><br />

herinner<strong>en</strong> van het werk<strong>en</strong> met de krant op de middelbare school. Figuur 4.4.2 toont<br />

de beantwoording door de dagelijkse lezers <strong>en</strong> de nooit-lezers.<br />

Ook voor het voortgezet onderwijs zi<strong>en</strong> we dat de dagelijkse lezers hoger scor<strong>en</strong> op<br />

alle toepassing<strong>en</strong> van de krant dan de niet-lezers. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> de perc<strong>en</strong>tages<br />

veel hoger: van de dagelijkse lezers heeft 51% op de basisschool ‘de krant gebruikt<br />

voor schoolwerk’; teg<strong>en</strong> 65% in het voortgezet onderwijs. 49 % van de huidige<br />

dagbladlezers las/leest op de middelbare school krant<strong>en</strong>, dat is ruim twee keer zo<br />

veel als op de basisschool.<br />

Figuur 4.4.2 Gebruik van krant<strong>en</strong> op de middelbare school. 9<br />

4.4.2<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

De krant gebruik<strong>en</strong> uik<strong>en</strong> voor<br />

schoolwerk erk<br />

Leraar verwerkt de krant rant in de<br />

les<br />

De krant lez<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> in de klas<br />

Lez<strong>en</strong> krant/artikel krant/artikel el speciaal<br />

voor jonger<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> r<strong>en</strong><br />

Ge<strong>en</strong><br />

Dagelijks<br />

Nooit


Deze resultat<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> met Amerikaans onderzoek naar de relatie<br />

tuss<strong>en</strong> het lez<strong>en</strong> van krant<strong>en</strong> door volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de mate waarin zij op school<br />

met de krant hebb<strong>en</strong> gewerkt: van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die dat hebb<strong>en</strong> gedaan, leest 62% op<br />

latere leeftijd regelmatig e<strong>en</strong> krant, teg<strong>en</strong> 38% van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die op school nooit<br />

met de krant hebb<strong>en</strong> gewerkt. 10<br />

E<strong>en</strong> verklaring voor deze uitkomst vind<strong>en</strong> we in Vlaams onderzoek naar het<br />

gebruik van krant<strong>en</strong> in het onderwijs. Pers- <strong>en</strong> communicatiewet<strong>en</strong>schapper Karin<br />

Raeymaeckers verrichtte in opdracht van het Vlaamse ministerie van Onderwijs<br />

tuss<strong>en</strong> 2004 <strong>en</strong> 2007 e<strong>en</strong> evaluatie van het Vlaamse project Krant<strong>en</strong> in de Klas. Op<br />

basis hiervan concludeerde zij dat het werk<strong>en</strong> met krant<strong>en</strong> op school leidt tot e<strong>en</strong><br />

positiever attitude t<strong>en</strong> opzichte van dagblad<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> blijkt dat het herhaald<br />

contact van leerling<strong>en</strong> met dagblad<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de schoolloopbaan e<strong>en</strong> cumulatief<br />

effect heeft. 11<br />

pagina 67<br />

4.5 Krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>kring<br />

In de vorige paragraf<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we gezi<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> vroege k<strong>en</strong>nismaking met de<br />

krant, gecombineerd met actieve verwerking bijdraagt aan het lez<strong>en</strong> van krant<strong>en</strong> op<br />

(iets) latere leeftijd. Desondanks is het aandeel jonger<strong>en</strong> dat nu regelmatig e<strong>en</strong> krant<br />

onder og<strong>en</strong> krijgt, relatief laag: van de onderzoekspopulatie ongeveer 30%. Dit is<br />

inclusief lezers van gratis krant<strong>en</strong>.<br />

In tabel 4.2.1 zag<strong>en</strong> we dat vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> elkaar niet actief aanmoedig<strong>en</strong> om krant<strong>en</strong><br />

te lez<strong>en</strong>. Desalniettemin zi<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> in hun peers wel degelijk e<strong>en</strong> stimulans om<br />

het nieuws te volg<strong>en</strong>. Gevraagd naar hun motiev<strong>en</strong> om nieuws te volg<strong>en</strong>, geeft van<br />

de totale onderzoekspopulatie gemiddeld 75 % aan dat e<strong>en</strong> red<strong>en</strong> om het nieuws<br />

te volg<strong>en</strong> is om gespreksstof met vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>. Dit geldt voor de hogere<br />

leeftijdsgroep<strong>en</strong> in grotere mate dan voor jonger<strong>en</strong>. Zie figuur 4.5.1.<br />

E<strong>en</strong> verklaring hiervoor kan ligg<strong>en</strong> in het feit dat oudere jonger<strong>en</strong> vaker uitwon<strong>en</strong>d<br />

zijn <strong>en</strong> vaker met studieg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> dan wel collega’s het nieuws besprek<strong>en</strong>, terwijl<br />

de jongste groep nog thuiswon<strong>en</strong>d is <strong>en</strong> het nieuws eerder met ouders dan met<br />

vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> bespreekt (zie ook paragraaf 4.3).<br />

Figuur 4.5.1 Motiev<strong>en</strong> om nieuws te volg<strong>en</strong>; gespreksstof vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> versus<br />

gespreksstof vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> op blogs e.d., naar leeftijdsgroep<strong>en</strong>. 12<br />

4.5.1<br />

90%<br />

90%<br />

80%<br />

80%<br />

70%<br />

70%<br />

60%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

15‐19 jr 20‐24 jr 25‐29 jr<br />

Leeftijd<br />

Met vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>; vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>; % % (zeer)<br />

(zeer)<br />

e<strong>en</strong>s<br />

e<strong>en</strong>s<br />

Op blogs, forums; %<br />

(zeer) e<strong>en</strong>s


4.6 Krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> mediawijsheid<br />

Sinds <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> wordt vanuit politiek <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap gehamerd op het belang<br />

van media-educatie. Media-educatie heeft als doelstelling het bevorder<strong>en</strong> van<br />

mediawijsheid, dat wil zegg<strong>en</strong> het kritisch <strong>en</strong> bewust kunn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> van<br />

media. Om in e<strong>en</strong> gemedialiseerde democratische sam<strong>en</strong>leving actief te kunn<strong>en</strong><br />

participer<strong>en</strong>, zo is de gedachte, moet<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> mediawijs zijn. 13 De nieuwe<br />

technologische infrastructuur stelt jonger<strong>en</strong> weliswaar in staat om gemakkelijker<br />

deel te nem<strong>en</strong> aan het publieke debat, terwijl de praktijk laat zi<strong>en</strong> dat zij de nieuwe<br />

mogelijkhed<strong>en</strong> vooral b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong> om met elkaar in contact te kom<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van participatie hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> of zij zelf zoud<strong>en</strong><br />

will<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> aan de nieuwsvoorzi<strong>en</strong>ing. De positieve respons hierop is zeer<br />

laag: van de lezers zegt 7% dit belangrijk te vind<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> 5% van de niet-lezers (uit<br />

3.8.2). Deze resultat<strong>en</strong> staan haaks op de visie dat de teloorgang van de traditionele<br />

media moet word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> aan de opkomst van de zelf producer<strong>en</strong>de <strong>en</strong><br />

publicer<strong>en</strong>de burger. 14<br />

Uit de focusgesprekk<strong>en</strong> komt e<strong>en</strong> voorzichtige verklaring voor deze lage cijfers<br />

bov<strong>en</strong>drijv<strong>en</strong>: de jonger<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> zelf nogal wantrouw<strong>en</strong>d te staan teg<strong>en</strong>over met<br />

name blogs <strong>en</strong> ze mak<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterk onderscheid tuss<strong>en</strong> <strong>en</strong>erzijds blogs <strong>en</strong> anderzijds<br />

de feitelijke berichtgeving door professionele redacties: “Op blogs will<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

vooral hun m<strong>en</strong>ing v<strong>en</strong>tiler<strong>en</strong>. Daar kan iedere imbeciel wel wat op bewer<strong>en</strong>. Van<br />

nieuwsredacties weet je dat er professionele m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong>.” Daarnaast lijkt de<br />

lol van het zelf producer<strong>en</strong> niet van heel lange duur: “veel jonger<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de<br />

inspanning niet opbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> om er steeds aan te blijv<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.” 15<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> lijk<strong>en</strong> dus vooralsnog niet veel trek te hebb<strong>en</strong> in het zelf bijdrag<strong>en</strong> aan de<br />

nieuwsvoorzi<strong>en</strong>ing. Dat zou ev<strong>en</strong>wel binn<strong>en</strong> afzi<strong>en</strong>bare tijd kunn<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>. Want<br />

in het onderwijs wordt teg<strong>en</strong>woordig veel aandacht besteed aan het zelfstandig<br />

werk<strong>en</strong>, waarbij juist ICT toepassing<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote rol spel<strong>en</strong>. De schoolgaande jeugd<br />

doet daarbij steeds meer ervaring op met het zelf producer<strong>en</strong> <strong>en</strong> verspreid<strong>en</strong> van<br />

informatie. En daarmee wordt ingespeeld op de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de neiging om leerling<strong>en</strong><br />

in het kader van de mediawijsheid zelf actief met media om te lat<strong>en</strong> gaan.<br />

pagina 68<br />

Voor de dagbladsector ligt hier in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke extra taak.<br />

Veruit de meeste onderwijsprogramma’s die zijn gericht op mediawijsheid, hanter<strong>en</strong><br />

namelijk nog altijd e<strong>en</strong> <strong>en</strong>ge definitie van media (de discussie gaat overweg<strong>en</strong>d over<br />

televisiereclame <strong>en</strong> veilig internet) <strong>en</strong> gaan in eerste instantie uit van de negatieve<br />

invloed van ‘de media’. In plaats van jonge m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> weerbaar te mak<strong>en</strong> door h<strong>en</strong><br />

zelf te lat<strong>en</strong> reflecter<strong>en</strong> <strong>en</strong> discussiër<strong>en</strong> over de impact van mediacont<strong>en</strong>t, word<strong>en</strong> zij<br />

aangemoedigd media bij voorbaat te wantrouw<strong>en</strong>. 16<br />

De dominante aanwezigheid van de televisie <strong>en</strong> in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate ook van<br />

de computer in het lev<strong>en</strong> van opgroei<strong>en</strong>de kinder<strong>en</strong>, gecombineerd met de<br />

indring<strong>en</strong>dheid van deze beeldmedia <strong>en</strong> de grote beschikbaarheid van gewelddadige<br />

cont<strong>en</strong>t, maakt de protectionistische b<strong>en</strong>adering verklaarbaar. Maar er wordt<br />

daarmee te gemakkelijk voorbijgegaan aan het feit dat er ook media zijn die e<strong>en</strong><br />

positieve rol kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, met name bij het ontwikkel<strong>en</strong> van democratisch<br />

burgerschap. Journalistieke media, in het bijzonder krant<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gunstige<br />

invloed hebb<strong>en</strong>, omdat zij burgers uitgebreid informer<strong>en</strong> over maatschappelijke<br />

ontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> betrekk<strong>en</strong> bij het publieke debat. 17 Dat kan de<br />

voedingsbodem voor maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid versterk<strong>en</strong>.<br />

In hoofdstuk 5 gaan we nader in op het verband tuss<strong>en</strong> <strong>nieuwsmedia</strong>gebruik <strong>en</strong> de<br />

maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid van jonger<strong>en</strong>.


4.7 Conclusies<br />

De meerderheid van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> heeft al voor zijn 18e verjaardag k<strong>en</strong>nis<br />

gemaakt met krant<strong>en</strong>.<br />

Er is e<strong>en</strong> sterke sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> het thuis lez<strong>en</strong> van de krant <strong>en</strong> de huidige<br />

leesfrequ<strong>en</strong>tie: voor jonger<strong>en</strong> die nu dagelijks e<strong>en</strong> krant lez<strong>en</strong>, geldt vaker dat in de<br />

thuissituatie ook e<strong>en</strong> krant was dan voor jonger<strong>en</strong> die nu nooit e<strong>en</strong> krant lez<strong>en</strong>.<br />

Ook valt op dat er e<strong>en</strong> positief verband is tuss<strong>en</strong> bekijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> besprek<strong>en</strong> van het<br />

televisi<strong>en</strong>ieuws in de thuissituatie <strong>en</strong> de mate waarin jonger<strong>en</strong> nu regelmatig e<strong>en</strong><br />

krant lez<strong>en</strong><br />

Hoewel e<strong>en</strong> causaal verband niet direct is aangetoond, is de kans groot dat jonger<strong>en</strong><br />

op latere leeftijd krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> als zij daarmee thuis in aanraking zijn gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of<br />

op school actief hebb<strong>en</strong> gebruikt.<br />

Dit sluit aan bij Vlaams onderzoek naar het effect van het gebruik van krant<strong>en</strong> in<br />

het onderwijs: uit dit onderzoek komt naar vor<strong>en</strong> dat jonger<strong>en</strong> die op school met de<br />

krant hebb<strong>en</strong> gewerkt, vaker nu/later e<strong>en</strong> krant lez<strong>en</strong>.<br />

pagina 69<br />

Not<strong>en</strong><br />

1 df 3, p


5.1 Maatschappelijke participatie door Nederlandse jonger<strong>en</strong><br />

In dit onderzoek zijn zesti<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> van maatschappelijke participatie<br />

onderscheid<strong>en</strong>, in drie hoofdcategorieën:<br />

A. Sociale participatie.<br />

1. Vrijwilligerswerk gedaan<br />

2. E<strong>en</strong> buurtbewoner geholp<strong>en</strong><br />

B. Economische participatie.<br />

1. Geld gedoneerd aan e<strong>en</strong> goed doel of (maatschappelijke)<br />

vrijwilligersorganisatie<br />

2. Iets gekocht omdat je waarde hecht aan het bedrijf dat het<br />

product maakt<br />

3. E<strong>en</strong> product of bedrijf geboycot omdat je het niet e<strong>en</strong>s<br />

b<strong>en</strong>t met hun waard<strong>en</strong> of acties<br />

C. Politieke participatie<br />

1. Gewerkt voor e<strong>en</strong> politieke partij<br />

2. Deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare demonstratie<br />

3. E<strong>en</strong> petitie getek<strong>en</strong>d (online of anders)<br />

4. Deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> debat over e<strong>en</strong> sociale/politieke kwestie<br />

5. Gewerkt aan het oploss<strong>en</strong> van sociaal onrecht<br />

6. Lid geweest van e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>teraad/overheidsadviesgroep<br />

7. Lid geweest van e<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>raad of e<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>ver<strong>en</strong>iging<br />

8. E<strong>en</strong> e-mail doorgestuurd over e<strong>en</strong> zaak of kwestie waarbij je je<br />

betrokk<strong>en</strong> voelde<br />

9. E<strong>en</strong> e-mail of brief geschrev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> krant of tijdschrift om je m<strong>en</strong>ing<br />

over e<strong>en</strong> kwestie te uit<strong>en</strong><br />

10. Je m<strong>en</strong>ing geplaatst in e<strong>en</strong> online groep of blog over e<strong>en</strong><br />

maatschappelijke, politieke of religieuze kwestie<br />

11. Online forums bezocht over kwesties waarop je comm<strong>en</strong>taar kunt gev<strong>en</strong><br />

(bijv. discussieforums, YouTube of fotogalerij<strong>en</strong>)<br />

pagina 73<br />

Figuur 5.1.1 laat zi<strong>en</strong> op welk van de g<strong>en</strong>oemde activiteit<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> activiteit<strong>en</strong><br />

ontplooi<strong>en</strong>. De groep jonger<strong>en</strong> die bij ge<strong>en</strong> van deze activiteit<strong>en</strong> heeft aangegev<strong>en</strong><br />

dat zij daar tijd of aandacht aan bested<strong>en</strong>, is aangemerkt als maatschappelijk<br />

inactief <strong>en</strong> ter vergelijking meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de analyse.<br />

Van de 1.029 ondervraagde jonger<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> 803 jonger<strong>en</strong> (78%) op de e<strong>en</strong> of<br />

andere manier maatschappelijk actief te zijn <strong>en</strong> 226 jonger<strong>en</strong> (22%) niet. Terwijl<br />

veelal van jonger<strong>en</strong> wordt gezegd dat zij weinig belangstelling ton<strong>en</strong> voor politiek of<br />

maatschappij, zi<strong>en</strong> we hier dat vier op de vijf jonger<strong>en</strong> wel degelijk maatschappelijk<br />

actief zijn. In dit verband concludeerde Joke Hermes eerder: ‘<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> zijn wellicht<br />

betere burgers dan voor mogelijk wordt gehoud<strong>en</strong>.’ 7<br />

De meest voorkom<strong>en</strong>de vorm waarin jonger<strong>en</strong> actief zijn is de donatie aan e<strong>en</strong><br />

goed doel. Daarin verschill<strong>en</strong> zij niet van andere leeftijdsgroep<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> online<br />

discussieforum bezoek<strong>en</strong> staat op de tweede plek <strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> petitie tek<strong>en</strong><strong>en</strong> (online<br />

of anders) <strong>en</strong> mail doorstur<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> sociale kwestie zijn verhoudingsgewijs<br />

populair.<br />

Figuur 5.1.1 Maatschappelijke participatie<br />

5.1.1<br />

Buurthulp<br />

Vrijwilligerswerk<br />

Donatie<br />

Product gekocht<br />

Product geboycot<br />

Discussieforum Discussieforum online bezocht bezocht<br />

Petitie getek<strong>en</strong>d<br />

Mail doorgestuurd<br />

M<strong>en</strong>ing online gegev<strong>en</strong><br />

Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>raadslid<br />

Deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan debat<br />

Ingezond<strong>en</strong> brief<br />

Meegelop<strong>en</strong> in demonstratie<br />

Actief f in partij<br />

Actief teg<strong>en</strong> onrecht<br />

Geme<strong>en</strong>teraadsllid<br />

Ge<strong>en</strong>/ inactief<br />

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%<br />

3%<br />

2%<br />

1%<br />

1%<br />

0%<br />

5%<br />

7%<br />

7%<br />

10%<br />

15%<br />

22%<br />

22%<br />

21%<br />

22%<br />

28%<br />

30%<br />

41%


Voor vorm<strong>en</strong> van sociale activiteit die ook in fysieke zin inspanning vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet<br />

vanachter e<strong>en</strong> tafel verricht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, zet over het algeme<strong>en</strong> niet meer dan<br />

5% van de jonger<strong>en</strong> zich in. Grote uitzondering zijn de beide vorm<strong>en</strong> van sociale<br />

participatie: t<strong>en</strong> eerste hulp aan e<strong>en</strong> buurtbewoner, wat 28% van de jonger<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. 8<br />

De tweede uitzondering is vrijwilligerswerk, waarvoor 22% van de jonger<strong>en</strong> zich<br />

inzet. 9<br />

In de online survey was niet gevraagd naar de motiev<strong>en</strong>, terwijl daarover in de<br />

focusgroep<strong>en</strong> nog wel <strong>en</strong>ige discussie ontstond: daarin gav<strong>en</strong> de jonger<strong>en</strong>, die<br />

kritisch zijn over zichzelf, ruiterlijk toe dat e<strong>en</strong> belangrijke motivatie voor het do<strong>en</strong><br />

van vrijwilligerswerk was om werkervaring op te do<strong>en</strong> - of e<strong>en</strong> schuldgevoel af te<br />

kop<strong>en</strong>.<br />

Behalve naar deze vorm<strong>en</strong> van maatschappelijke participatie is ook gevraagd naar<br />

het stemgedrag bij landelijke, provinciale of geme<strong>en</strong>telijke verkiezing<strong>en</strong>.<br />

De deelname aan verkiezing<strong>en</strong> ligt op het eerste gezicht aan de lage kant. Dit wordt<br />

veroorzaakt door het feit dat grofweg e<strong>en</strong> kwart van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te jong was<br />

om deel te mog<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> aan de laatste verkiezing<strong>en</strong> op landelijk, provinciaal <strong>en</strong>/of<br />

geme<strong>en</strong>telijk niveau. Zie tabel 5.1.1.<br />

Daarin zi<strong>en</strong> we dat van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die wel stemgerechtigd war<strong>en</strong> (dus exclusief de<br />

groep ‘Niet oud g<strong>en</strong>oeg’), zich zich per type verkiezing steeds e<strong>en</strong> meerderheid<br />

deelname herinnert:<br />

Landelijk: 82% (63/77x100%)<br />

Provinciaal: 54% (41/76 x100%)<br />

Geme<strong>en</strong>telijk 61% (47/77 x100%)<br />

Tabel 5.1.1 Deelname aan verkiezing<strong>en</strong><br />

Deelname aan verkiezing<strong>en</strong><br />

Landelijk Provinciaal Geme<strong>en</strong>te<br />

Ja 63% 41% 47%<br />

Nee 12% 29% 25%<br />

Niet oud g<strong>en</strong>oeg 23% 24% 23%<br />

Weet niet (meer) 2% 6% 5%<br />

Totaal 100% 100% 100%<br />

pagina 74<br />

De landelijke verkiezing<strong>en</strong> zijn bij de jonger<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stuk populairder dan<br />

achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s de geme<strong>en</strong>telijke of provinciale. Dit komt overe<strong>en</strong> met de<br />

opkomstcijfers van de totale Nederlandse bevolking:<br />

Landelijk: 80% (2006)<br />

Provinciaal: 46% (2007)<br />

Geme<strong>en</strong>telijk 59% (2006)<br />

In de online survey hebb<strong>en</strong> de jonger<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> bij welke sociale<br />

activiteit<strong>en</strong> zij betrokk<strong>en</strong> zijn (geweest), maar ook in hoeverre zij zich betrokk<strong>en</strong><br />

voel<strong>en</strong> bij de/hun geme<strong>en</strong>schap.<br />

Van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zegt 15% zich betrokk<strong>en</strong> te voel<strong>en</strong>. Dat perc<strong>en</strong>tage steekt<br />

tamelijk schril af bij de 78% die op e<strong>en</strong> of andere manier maatschappelijk<br />

participeert. Mogelijk is hiervoor de formulering van de vraag verantwoordelijk:<br />

de jonger<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> aangev<strong>en</strong> of de volg<strong>en</strong>de uitspraak op h<strong>en</strong> van toepassing<br />

is: ‘Ik voel me betrokk<strong>en</strong> bij mijn geme<strong>en</strong>schap.’ Daarbij is in het midd<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong><br />

of het nu gaat om e<strong>en</strong> religieuze, geografische, sociale, etnische of welke andere<br />

geme<strong>en</strong>schap ook. E<strong>en</strong> andere verklaring is dat e<strong>en</strong> gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid<br />

ge<strong>en</strong> noodzakelijke voorwaarde is om maatschappelijk actief te zijn. Zoals uit de<br />

focusgesprekk<strong>en</strong> bleek, kunn<strong>en</strong> ook andere motiev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>.


We hebb<strong>en</strong> onderzocht of jonger<strong>en</strong> die zich betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> naar verhouding<br />

vaker maatschappelijk actief zijn. Daarbij hebb<strong>en</strong> we als graadmeter voor<br />

maatschappelijke activiteit achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>: doner<strong>en</strong> (economisch),<br />

vrijwilligerswerk (sociaal) <strong>en</strong> deelname aan lokale verkiezing<strong>en</strong> (politiek). <strong>Jonger<strong>en</strong></strong><br />

die zich betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> op elk van de drie gebied<strong>en</strong> duidelijk actiever te<br />

zijn. Zie figuur 5.1.2.<br />

Voorts zijn we nagegaan of de drie vorm<strong>en</strong> van maatschappelijke activiteit onderling<br />

ook <strong>en</strong>ige sam<strong>en</strong>hang verton<strong>en</strong>, dus of bijvoorbeeld vrijwilligers ook vaker doner<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> gaan stemm<strong>en</strong> of dat donateurs vaker gaan stemm<strong>en</strong>. Dat lijkt inderdaad<br />

het geval te zijn: vrijwilligers doner<strong>en</strong> vaker <strong>en</strong> do<strong>en</strong> vaker mee aan (lokale)<br />

verkiezing<strong>en</strong>. En deelnemers aan verkiezing<strong>en</strong> doner<strong>en</strong> vaker.<br />

Figuur 5.1.2 Betrokk<strong>en</strong>heid: gevoel <strong>en</strong> actie<br />

5.1.2<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Doner<strong>en</strong> Vrijwillliger Deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

lokale<br />

verkiezing<strong>en</strong><br />

Betrokk<strong>en</strong><br />

Niet betrokk<strong>en</strong><br />

pagina 75<br />

5.2 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> achtergrondvariabel<strong>en</strong><br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> verschill<strong>en</strong> onderling in vele opzicht<strong>en</strong>, ook in de mate waarin zij zich<br />

betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> bij de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> in de mate waarin zij maatschappelijk actief<br />

zijn. Voor e<strong>en</strong> deel hang<strong>en</strong> die verschill<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met achtergrondvariabel<strong>en</strong>.<br />

In deze paragraaf zijn de antwoord<strong>en</strong> op de vrag<strong>en</strong> over:<br />

• het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid,<br />

• de deelname aan vrijwilligerswerk (sociale participatie),<br />

• het al dan niet doner<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> goed doel (financiële participatie) <strong>en</strong><br />

• de deelname aan landelijke verkiezing<strong>en</strong> (politieke participatie)<br />

vergelek<strong>en</strong> met <strong>en</strong>kele standaard achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. Achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s zijn dat:<br />

- Leeftijd<br />

- Geslacht<br />

- Woongebied<br />

- Opleidingsniveau<br />

- Sociale klasse (opleidingsniveau moeder/vader)<br />

De eerste achtergrondvariabele waar we naar hebb<strong>en</strong> gekek<strong>en</strong>, is leeftijd. Zie tabel<br />

5.2.1. Het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid is lager dan gemiddeld in de twee jongste<br />

groep<strong>en</strong>; de groep van 25-29 stijgt daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> het gemiddelde van de totale<br />

onderzoekspopulatie uit.<br />

Het patroon bij het vrijwilligerswerk is <strong>en</strong>igszins a-typisch; het loopt niet geleidelijk<br />

op met de leeftijd, maar vertoont e<strong>en</strong> piek bij de 20-24 jarig<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> mogelijke<br />

verklaring is dat e<strong>en</strong> deel van deze respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wellicht als vrijwilliger actief is in<br />

het stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>lev<strong>en</strong>. Twintigers doner<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk vaker dan ti<strong>en</strong>ers, met de 25-29<br />

jarig<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> duidelijke eerste plaats. Dat is voor e<strong>en</strong> deel te verklar<strong>en</strong> uit de wat<br />

ruimere financiële mogelijkhed<strong>en</strong> van de oudere groep<strong>en</strong>. Of zij per keer ook meer<br />

doner<strong>en</strong> (dat wil zegg<strong>en</strong>: hogere bedrag<strong>en</strong>), is uit deze cijfers niet af te leid<strong>en</strong>.<br />

De opkomst bij landelijke verkiezing<strong>en</strong> vertoont ook aanzi<strong>en</strong>lijke verschill<strong>en</strong> naar<br />

leeftijdsgroep. Die vloei<strong>en</strong> primair voort uit het gegev<strong>en</strong> dat het overgrote deel van<br />

de 15-19 jarig<strong>en</strong> bij de meest rec<strong>en</strong>te verkiezing<strong>en</strong> in 2006 niet stemgerechtigd was.<br />

Tabel 5.2.1 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> leeftijd<br />

Leeftijd<br />

15-19 20-24 25-29 All<strong>en</strong><br />

Voel me betrokk<strong>en</strong> 11% 12% 21% 15%<br />

Vrijwilligerswerk 19% 26% 22% 22%<br />

Donatie goed doel 17% 47% 58% 40%<br />

Stemm<strong>en</strong> (landelijk) 17% 82% 90% 63%


De tweede variabele is geslacht: verschill<strong>en</strong> jong<strong>en</strong>s <strong>en</strong> meisjes in de mate waarin<br />

zij maatschappelijk actief zijn? Voor wat betreft het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid is<br />

van <strong>en</strong>ig verschil ge<strong>en</strong> sprake. Meisjes do<strong>en</strong> echter wel vaker vrijwilligerswerk <strong>en</strong><br />

zij gev<strong>en</strong> bijna anderhalf keer zo vaak aan e<strong>en</strong> goed doel als jong<strong>en</strong>s. Bij landelijke<br />

verkiezing<strong>en</strong> gaan ongeveer ev<strong>en</strong>veel meisjes als jong<strong>en</strong>s naar de stembus (tabel<br />

5.5.2).<br />

Tabel 5.2.2 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> geslacht<br />

Geslacht Landelijk<br />

Man Vrouw Alle<strong>en</strong><br />

Voel me betrokk<strong>en</strong> 15% 15% 15%<br />

Vrijwilligerswerk 19% 25% 22%<br />

Donatie goed doel 33% 48% 40%<br />

Stemm<strong>en</strong> (landelijk) 62% 65% 63%<br />

Wanneer we de uitkomst<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong> naar woongebied (tabel 5.2.3) ontstaan<br />

ge<strong>en</strong> duidelijke tr<strong>en</strong>ds. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die in stedelijke gebied<strong>en</strong> won<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> wel vaker<br />

te doner<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> goed doel, terwijl het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid juist in de<br />

buit<strong>en</strong>wijk<strong>en</strong> wat groter is. De verschill<strong>en</strong> met betrekking tot het vrijwilligerswerk<br />

zijn klein. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die in buit<strong>en</strong>wijk<strong>en</strong> of dorp<strong>en</strong> won<strong>en</strong>, stemm<strong>en</strong> minder vaak dan<br />

jonger<strong>en</strong> in stedelijke gebied<strong>en</strong>. Dit hangt overig<strong>en</strong>s ook sam<strong>en</strong> met de verdeling van<br />

de onderzoekspopulatie: relatief veel jonger<strong>en</strong> uit de jongste leeftijdsgroep (15-19)<br />

woont in e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>wijk of dorp.<br />

Tabel 5.2.3 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> woongebied<br />

Woongebied Landelijk Provinciaal<br />

Stad Buit<strong>en</strong>wijk Kleine stad Dorp<br />

Voel me betrokk<strong>en</strong> 16% 20% 11% 15%<br />

Vrijwilligerswerk 21% 20% 24% 23%<br />

Donatie goed doel 47% 29% 36% 37%<br />

Stemm<strong>en</strong> (landelijk) 72% 55% 61% 54%<br />

pagina 76<br />

Wanneer we kijk<strong>en</strong> naar het opleidingsniveau (tabel 5.2.4) zi<strong>en</strong> we dat de<br />

maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid het grootst is bij de groep jonger<strong>en</strong> waarvan het<br />

hoogste opleidingsniveau HBO of WO (tertiair) is/was. Ook hier di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong><br />

opgemerkt dat de verdeling van de onderzoekspopulatie van invloed is op de<br />

beantwoording: de 25-29-jarig<strong>en</strong> zijn vooral oververteg<strong>en</strong>woordigd in het tertiair<br />

onderwijs, terwijl voor de meeste 15-19 jarig<strong>en</strong> geldt dat zij nog bezig zijn met<br />

de middelbare school. Niettemin bevestig<strong>en</strong> deze uitkomst<strong>en</strong> het verschijnsel dat<br />

vorm<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong>heid (kunn<strong>en</strong>) sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met opleidingsniveau. 10 Bij alle<br />

vorm<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong>heid zijn de verschill<strong>en</strong> tamelijk groot.<br />

Tabel 5.2.4 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> eig<strong>en</strong> opleidingsniveau<br />

Opleidingsniveau Landelijk Provinciaal<br />

Primair Secundair Tertiair All<strong>en</strong><br />

Voel me betrokk<strong>en</strong> 0% 12% 25% 15%<br />

Vrijwilligerswerk 0% 20% 27% 22%<br />

Donatie goed doel 6% 43% 69% 41%<br />

Stemm<strong>en</strong> (landelijk) 44% 77% 90% 63%<br />

Ook het opleidingsniveau van de ouders blijkt van invloed: hoe hoger het<br />

opleidingsniveau van de ouders, hoe groter de maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid<br />

van jonger<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s geldt hier e<strong>en</strong> omgekeerd leeftijdseffect: naarmate de<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> jonger zijn, is de kans groter dat hun moeder e<strong>en</strong> hogere opleiding<br />

heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, gelet op het gesteg<strong>en</strong> gemiddelde opleidingsniveau in de periode<br />

1979-1994 (het geboortetijdvak van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong>).<br />

Tabel 5.2.5 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> opleidingsniveau ouders<br />

Opleidingsniveau moeder (vader) Landelijk<br />

Primair Secundair Tertiair All<strong>en</strong><br />

Voel me betrokk<strong>en</strong> 12% ( 8%) 15% (14%) 21% (20%) 15%<br />

Vrijwilligerswerk 17% (23%) 22% (23%) 27% (24%) 22%<br />

Donatie goed doel 38% (42%) 37% (36%) 59% (53%) 41%<br />

Stemm<strong>en</strong> (landelijk) 66% (66%) 62% (58%) 70% (76%) 63%


We zijn nagegaan of er e<strong>en</strong> verband is tuss<strong>en</strong> de mate waarin jonger<strong>en</strong> zich<br />

betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> <strong>en</strong> het belang dat zij aan de g<strong>en</strong>oemde media als bron toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

Om ook weer de verschill<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> voor de groep<strong>en</strong> ‘betrokk<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘nietbetrokk<strong>en</strong>’<br />

jonger<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> we weer indexcijfers gehanteerd. Daarbij geldt:<br />

Index = 100 ‘Betrokk<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘niet-betrokk<strong>en</strong>’ jonger<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> het betreff<strong>en</strong>de<br />

medium als bron van nieuws <strong>en</strong> informatie ev<strong>en</strong> belangrijk<br />

Index › 100 Betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoger belang toe aan het<br />

betreff<strong>en</strong>de medium dan niet-betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Index ‹ 100 Betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> het betreff<strong>en</strong>de medium minder<br />

belangrijk als nieuwsbron dan niet-betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Als maat voor e<strong>en</strong> hoog belang zijn de scores van 7 <strong>en</strong> hoger g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Dat leidt tot het volg<strong>en</strong>de beeld in figuur 5.4.1.<br />

Alle onderzochte media k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indexcijfer › 100. Dat wil hier zegg<strong>en</strong> dat<br />

betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> meer waarde hecht<strong>en</strong> aan alle <strong>nieuwsmedia</strong> als bron voor nieuws<br />

<strong>en</strong> informatie dan jonger<strong>en</strong> die zegg<strong>en</strong> zich niet betrokk<strong>en</strong> te voel<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s kan<br />

ook het omgekeerde geld<strong>en</strong>: jonger<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> hogere waardering voor deze media<br />

als nieuwsbron hebb<strong>en</strong>, voel<strong>en</strong> zich vaker betrokk<strong>en</strong>. Hoewel we dus wel kunn<strong>en</strong><br />

stell<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> verband is, is hiermee nog niet gezegd dat dat verband causaal is.<br />

Verder valt op dat de relatie tuss<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> het belang als bron bij de<br />

media nieuwssite, gratis krant <strong>en</strong> vooral dagblad sterk is. Bij deze drie media zijn de<br />

verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet-betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> statistisch significant.<br />

5.4.1<br />

Figuur 5.4.1 Betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> het belang van e<strong>en</strong> medium als bron van nieuws <strong>en</strong><br />

informatie<br />

200<br />

180<br />

160<br />

140<br />

120<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

Dagblad Gratis krant Nieuwssite Blog Radio Televisie<br />

pagina 78<br />

Participatie <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit van mediagebruik: dagblad – televisie – nieuwssite.<br />

In deze paragraaf gaan we voor dagblad, televisie <strong>en</strong> nieuwssite nader in<br />

op de vraag of de int<strong>en</strong>siteit van het gebruik sam<strong>en</strong>hangt met vorm<strong>en</strong> van<br />

maatschappelijke participatie, dan wel inactiviteit. Onder dagblad verstaan we<br />

de gedrukte, dagelijkse krant waarvoor moet word<strong>en</strong> betaald. Onder nieuwssite<br />

verstaan we: sites die hun nieuwsinhoud uit andere bronn<strong>en</strong> hal<strong>en</strong>, zoals<br />

bijvoorbeeld Google News of MSN News. Omdat deze vrag<strong>en</strong> niet door alle jonger<strong>en</strong><br />

zijn beantwoord, gev<strong>en</strong> we onderstaand tuss<strong>en</strong> haakjes de aantall<strong>en</strong> van de<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> weer.<br />

Omdat e<strong>en</strong> klein deel van de jonger<strong>en</strong> langer dan 15 minut<strong>en</strong> per dag e<strong>en</strong> dagblad<br />

leest, is de dagelijkse leestijd e<strong>en</strong> minder geschikte maatstaf voor int<strong>en</strong>siteit. In<br />

plaats daarvan hebb<strong>en</strong> we gekoz<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> vergelijking tuss<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> die t<strong>en</strong><br />

minste twee maal per week e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> (N = 399) <strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> die hooguit<br />

e<strong>en</strong> maal per maand e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> (N = 428).<br />

De int<strong>en</strong>siteit van het televisiegebruik kan wel word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in hoeveelheid<br />

dagelijkse tijd. Int<strong>en</strong>sieve gebruikers zijn jonger<strong>en</strong> die meer dan twee uur per dag<br />

aan televisiekijk<strong>en</strong> bested<strong>en</strong> (N = 414). Ext<strong>en</strong>sieve gebruikers zijn jonger<strong>en</strong> die<br />

hooguit e<strong>en</strong> uur per dag televisie kijk<strong>en</strong> (N = 255).<br />

De int<strong>en</strong>siteit van nieuwssitegebruik kan ook word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in tijd per dag, maar<br />

de demarcatielijn tuss<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sief <strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sief ligt hier bij e<strong>en</strong> kwartier per dag.<br />

Int<strong>en</strong>sieve gebruikers (N = 166) zijn langer dan vijfti<strong>en</strong> minut<strong>en</strong> op de betreff<strong>en</strong>de<br />

site te vind<strong>en</strong>; ext<strong>en</strong>sieve gebruikers (N =164) hooguit vijfti<strong>en</strong> minut<strong>en</strong>.<br />

Als maatstav<strong>en</strong> voor betrokk<strong>en</strong>heid respectievelijk participatie hebb<strong>en</strong> we wederom<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>:<br />

• het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid,<br />

• de deelname aan vrijwilligerswerk (sociale participatie),<br />

• het al dan niet doner<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> goed doel (economische participatie) <strong>en</strong><br />

• de deelname aan landelijke verkiezing<strong>en</strong> (politieke participatie)


In totaal zegt 15% van de totale populatie zich betrokk<strong>en</strong> te voel<strong>en</strong> bij de eig<strong>en</strong><br />

geme<strong>en</strong>schap (figuur 5.4.2). Int<strong>en</strong>sieve dagbladlezers (23%) voel<strong>en</strong> zich ruim<br />

anderhalf keer zo vaak betrokk<strong>en</strong> dan de totale populatie <strong>en</strong> zelfs ruim drie maal<br />

zo vaak als ext<strong>en</strong>sieve lezers (7%). De verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve <strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sieve<br />

televisiekijkers zijn veel kleiner (13% versus 18%). Opmerkelijker is dat het verband<br />

hier omgekeerd is: int<strong>en</strong>siever gebruik gaat sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lager gevoel van<br />

betrokk<strong>en</strong>heid. De uitkomst<strong>en</strong> van de gebruikers van nieuwssites zijn hoger dan<br />

van de totale populatie, maar ook hier is sprake van e<strong>en</strong> inverse relatie: int<strong>en</strong>sieve<br />

gebruikers (18%) hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lager gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid dan ext<strong>en</strong>sieve (24%).<br />

Zie figuur 5.4.2.<br />

Figuur 5.4.2 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid<br />

5.4.2<br />

30%<br />

25%<br />

20%<br />

15%<br />

10%<br />

5%<br />

0%<br />

Dagblad Televisie Nieuwssite Totaal<br />

Int<strong>en</strong>sief<br />

Ext<strong>en</strong>sief<br />

pagina 79<br />

Van de totale onderzoekspopulatie zag<strong>en</strong> we in paragraaf 5.1 dat 22% actief is in<br />

het vrijwilligerswerk. Bij de int<strong>en</strong>sieve televisiegebruikers zi<strong>en</strong> we dat dat aantal e<strong>en</strong><br />

kwart lager is (17%), terwijl de jonger<strong>en</strong> die weinig televisie kijk<strong>en</strong>, juist meer aan<br />

vrijwilligerswerk do<strong>en</strong> (30%). De int<strong>en</strong>sieve nieuwssitegebruikers wijk<strong>en</strong> niet van de<br />

totale populatie, maar jonger<strong>en</strong> die weinig tijd bested<strong>en</strong> aan nieuwssites zijn juist<br />

vaker dan gemiddeld actief in vrijwilligerswerk (29%). Zie figuur 5.4.3.<br />

Zowel bij televisie als bij nieuwssites is dus sprake van e<strong>en</strong> negatief verband met<br />

vrijwilligerswerk.<br />

Kort sam<strong>en</strong>gevat: hoe minder tijd jonger<strong>en</strong> bested<strong>en</strong> aan televisie of nieuwssites,<br />

hoe meer tijd ze lijk<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> voor vrijwilligerswerk. Bij dagbladgebruik is de<br />

relatie positief: int<strong>en</strong>sief lez<strong>en</strong> hangt sam<strong>en</strong> met relatief veel vrijwilligerswerk (30%)<br />

<strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sief lez<strong>en</strong> met relatief weinig vrijwilligerswerk (16%).<br />

Figuur 5.4.3 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Maatschappelijke participatie:<br />

vrijwilligerswerk<br />

5.4.3<br />

35%<br />

30%<br />

25%<br />

20%<br />

15%<br />

10%<br />

5%<br />

0%<br />

Dagblad Televisie Nieuwssite Totaal<br />

Int<strong>en</strong>sief<br />

Ext<strong>en</strong>sief


Wanneer we kijk<strong>en</strong> naar jonger<strong>en</strong> die maatschappelijk niet actief zijn (stemm<strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong> beschouwing gelat<strong>en</strong>), dan komt het inmiddels vertrouwde patroon terug,<br />

zij het in spiegelbeeld (figuur 5.4.7) <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die gebruik mak<strong>en</strong> van nieuwssites<br />

verton<strong>en</strong> gemiddeld de minste spor<strong>en</strong> van maatschappelijke inactiviteit. Dit wordt<br />

ongetwijfeld voor e<strong>en</strong> deel veroorzaakt door het grote aantal online mogelijkhed<strong>en</strong><br />

dat in de vrag<strong>en</strong>lijst in de opsomming van maatschappelijke activiteit<strong>en</strong> is<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Maar daarnaast zijn deze jonger<strong>en</strong>, zoals gezegd, ook aan de actieve<br />

kant buit<strong>en</strong> de onlinesfeer.<br />

Het verband tuss<strong>en</strong> inactiviteit <strong>en</strong> gebruiksint<strong>en</strong>siteit is bij dagblad negatief <strong>en</strong> bij<br />

televisie <strong>en</strong> nieuwssite positief. De meest inactieve groep is die van de int<strong>en</strong>sieve<br />

televisiekijkers, op de voet gevolgd door de ext<strong>en</strong>sieve dagbladlezers. 11<br />

5.4.7<br />

Figuur 5.4.7 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Maatschappelijke inactiviteit<br />

30%<br />

25%<br />

20%<br />

15%<br />

10%<br />

5%<br />

0%<br />

Dagblad Televisie Nieuwssite Totaal<br />

Int<strong>en</strong>sief<br />

Ext<strong>en</strong>sief<br />

pagina 81<br />

5.5 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> functioneel gebruik<br />

“E<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sief gebruik van de televisie gaat gepaard met e<strong>en</strong> geringe bereidheid tot<br />

participatie in het vrijwilligerswerk. Anders ligg<strong>en</strong> de zak<strong>en</strong> als het gaat om krant<strong>en</strong><br />

lez<strong>en</strong>,” aldus het Sociaal <strong>en</strong> Cultureel Rapport 1996 (p.551). In de vorige paragraaf<br />

constateerd<strong>en</strong> we dat het vaker lez<strong>en</strong> van de krant inderdaad positief sam<strong>en</strong>hangt<br />

met het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> met belangrijke vorm<strong>en</strong> van participatie, zoals<br />

vrijwilligerswerk, doner<strong>en</strong> <strong>en</strong> stemm<strong>en</strong>. Verder bleek dat voor televisie juist geldt dat<br />

int<strong>en</strong>siever kijkgedrag negatief sam<strong>en</strong>hangt met deze indicator<strong>en</strong>. Bij nieuwssites<br />

is het verband ook negatief, maar is het verschil tuss<strong>en</strong> meer of minder int<strong>en</strong>sieve<br />

gebruikers geringer. 12<br />

Opmerkelijk is dat zowel int<strong>en</strong>sieve als ext<strong>en</strong>sieve gebruikers van nieuwssites vrijwel<br />

steeds bov<strong>en</strong> het gemiddelde van de totale populatie scor<strong>en</strong>. Nieuwssitegebruik –<br />

int<strong>en</strong>sief <strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sief – hangt dus bov<strong>en</strong>gemiddeld sam<strong>en</strong> met participatie, ook al<br />

levert int<strong>en</strong>siever gebruik daar ge<strong>en</strong> verdere positieve bijdrage aan.<br />

In deze paragraaf gaan we nader in op de uitkomst<strong>en</strong> van de vorige, ditmaal door<br />

te focuss<strong>en</strong> op functies van media. We gaan uit van de neg<strong>en</strong> functies die we al in<br />

paragraaf 3.5 hadd<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>, met daaraan toegevoegd de categorie ‘Ge<strong>en</strong><br />

(van de bov<strong>en</strong>staande)’.<br />

1. Het laatste nieuws (nieuws)<br />

2. Uitleg <strong>en</strong> achtergrond van het nieuws (context)<br />

3. M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over actuele onderwerp<strong>en</strong> (opinie)<br />

4. Inzicht in sociale of wet<strong>en</strong>schappelijke onderwerp<strong>en</strong> (k<strong>en</strong>nis)<br />

5. Verslag<strong>en</strong> van wedstrijd<strong>en</strong>, concert<strong>en</strong> (verslag)<br />

6. Praktische informatie over ev<strong>en</strong>em<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, activiteit<strong>en</strong> (ag<strong>en</strong>da)<br />

7. Advies met betrekking tot scholing, werk, gezondheid (advies)<br />

8. Entertainm<strong>en</strong>t, informatie om de tijd te dod<strong>en</strong> (amusem<strong>en</strong>t)<br />

9. Mogelijkhed<strong>en</strong> voor interactie, communicatie (interactie)<br />

10. Ge<strong>en</strong> van bov<strong>en</strong>staande (ge<strong>en</strong>)<br />

In eerste instantie hebb<strong>en</strong> we gekek<strong>en</strong> hoe de jonger<strong>en</strong> antwoordd<strong>en</strong> op de vraag<br />

op welke van de g<strong>en</strong>oemde functies zij gericht zijn bij de verschill<strong>en</strong>de <strong>nieuwsmedia</strong>:<br />

als ik de krant lees, b<strong>en</strong> ik gericht op…; als ik televisie kijk, b<strong>en</strong> ik gericht op…; als ik<br />

online b<strong>en</strong>, b<strong>en</strong> ik gericht op….


Om te kunn<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> in hoeverre de functies van media van invloed zijn op de mate<br />

van maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid/participatie, hebb<strong>en</strong> we deze afgezet teg<strong>en</strong>:<br />

• het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid,<br />

• de deelname aan vrijwilligerswerk (sociale participatie),<br />

• het al dan niet doner<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> goed doel (economische participatie) <strong>en</strong><br />

• de deelname aan lokale verkiezing<strong>en</strong> (politieke participatie)<br />

• Daaraan is ter vergelijking toegevoegd: inactief (stemm<strong>en</strong> uitgezonderd)<br />

Als eerste hebb<strong>en</strong> we gekek<strong>en</strong> naar de krant, betaald <strong>en</strong> gratis (figuur 5.5.1).<br />

Ofschoon de scores bij de diverse vorm<strong>en</strong> van maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid niet<br />

volledig overe<strong>en</strong>stemm<strong>en</strong>, is er wel degelijk sprake van e<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>baar algeme<strong>en</strong><br />

patroon.<br />

Vergelek<strong>en</strong> met de totale onderzoekspopulatie zijn jonger<strong>en</strong> die sterk gericht zijn<br />

op de klassieke nieuwsfuncties meer dan gemiddeld maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> (dit<br />

geldt voor alle vorm<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong>heid).<br />

Bij jonger<strong>en</strong> die gericht zijn op de amusem<strong>en</strong>tsfunctie, zi<strong>en</strong> we dezelfde of lagere<br />

uitkomst<strong>en</strong> dan gemiddeld. De overige functies bevind<strong>en</strong> zich meestal erg<strong>en</strong>s tuss<strong>en</strong><br />

de klassieke nieuwsfuncties <strong>en</strong> de amusem<strong>en</strong>tsfunctie in.<br />

Vooral bij jonger<strong>en</strong> die op ge<strong>en</strong> van de onderscheid<strong>en</strong> functies zijn gericht, zi<strong>en</strong> we<br />

dat zij aanmerkelijk minder vaak vrijwilligerswerk do<strong>en</strong>, doner<strong>en</strong> of stemm<strong>en</strong>.<br />

Figuur 5.5.1 Vergelijking functioneel gebruik krant; vrijwilligers, donateurs, stemmers<br />

(totale 5.5.1 populatie =100)<br />

180 180<br />

160<br />

140<br />

120<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

Vrijwilliger Vrijwilliger<br />

Doner<strong>en</strong><br />

Stemm<strong>en</strong> (lokaal)<br />

pagina 82<br />

Wanneer we de jonger<strong>en</strong> die stemm<strong>en</strong>, doner<strong>en</strong> of vrijwilligerswerk do<strong>en</strong>, groeper<strong>en</strong><br />

in e<strong>en</strong> groep ‘betrokk<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong> met de ‘inactiev<strong>en</strong>’, ontstaat het beeld in<br />

figuur 5.5.2. We zi<strong>en</strong> tegelijkertijd dat betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> alle functies van media<br />

meer dan gemiddeld belangrijk vind<strong>en</strong> – maar bov<strong>en</strong>al gericht zijn op de klassieke<br />

nieuwsfuncties; terwijl de inactiev<strong>en</strong> juist de klassieke nieuwsfuncties het minst<br />

waarder<strong>en</strong> – maar ook over de hele linie in veel mindere mate zijn gericht op de<br />

verschill<strong>en</strong>de mediafuncties.<br />

Figuur 5.5.2 Vergelijking functioneel gebruik krant; betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> inactiev<strong>en</strong><br />

(totale populatie =100)<br />

5.5.2<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

Betrokk<strong>en</strong> Inactief


De vraag is of deze uitkomst<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> voor de krant of ook voor andere<br />

media. De media die naast de krant in de beschouwing zijn betrokk<strong>en</strong> zijn televisie<br />

<strong>en</strong> nieuwssites (online).<br />

Van de totale onderzoekspopulatie deelt 15% het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid.<br />

Uitgesplitst naar functie hangt het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid het sterkst sam<strong>en</strong><br />

met gerichtheid op de functies context, opinie <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis. Dit verband geldt voor<br />

alle drie media. Van de jonger<strong>en</strong> die op ge<strong>en</strong> van de functies gericht zijn, heeft de<br />

kleinste groep e<strong>en</strong> gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid, gevolgd door deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vooral op de<br />

amusem<strong>en</strong>tsfunctie zijn gericht. Ook dit geldt voor zowel krant als televisie als online<br />

(Figuur 5.5.3).<br />

Figuur 5.5.3 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

Maatschappelijk 5.5.3 betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

60<br />

50 50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Krant<br />

TV<br />

Online<br />

pagina 83<br />

Van de totale populatie doet 22% vrijwilligerswerk. De mate waarin hier van het<br />

gemiddelde wordt afgewek<strong>en</strong>, is minder sterk dan bij betrokk<strong>en</strong>heid. Het patroon is<br />

niettemin vergelijkbaar (figuur 5.5.4).<br />

Vrijwilligerswerk hangt sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> grotere gerichtheid op k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> context,<br />

gevolgd door nieuws, opinie <strong>en</strong> advies. De <strong>en</strong>ige functionele gerichtheid die voor<br />

alle drie media statistisch significant afwijkt, is de contextfunctie. Dit suggereert<br />

dat – ongeacht medium – jonger<strong>en</strong> die vrijwilligerswerk do<strong>en</strong>, bov<strong>en</strong>gemiddeld<br />

geïnteresseerd zijn in achtergrond<strong>en</strong> <strong>en</strong> verband<strong>en</strong>. Of omgekeerd: jonger<strong>en</strong> die<br />

bov<strong>en</strong>gemiddeld geïnteresseerd zijn in achtergrond<strong>en</strong>, do<strong>en</strong> vaker vrijwilligerswerk.<br />

Bij de jonger<strong>en</strong> die op ge<strong>en</strong> van de functies gericht zijn, is de deelname<br />

aan vrijwilligerswerk het laagst, gevolgd door deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vooral op de<br />

amusem<strong>en</strong>tsfunctie zijn gericht.<br />

Figuur 5.5.4 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

vrijwilligers<br />

5.5.4<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Krant<br />

TV<br />

Online<br />

Nieuws<br />

Context<br />

Opinie<br />

K<strong>en</strong>nis<br />

Verslag<br />

Ag<strong>en</strong>da<br />

Advies<br />

Amusem<strong>en</strong><br />

Interactie<br />

Ge<strong>en</strong><br />

TOTAAL<br />

Kra


Van alle ondervraagde jonger<strong>en</strong> geeft 41% aan e<strong>en</strong> goed doel. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die gericht<br />

zijn op de nieuwsfunctie, do<strong>en</strong> dat juist weer vaker dan gemiddeld. Dat geldt voor de<br />

dagbladlezers, maar net zozeer voor televisiekijkers <strong>en</strong> nieuwssitegebruikers.<br />

De verschill<strong>en</strong> met het populatiegemiddelde zijn nog groter bij dagbladlezers<br />

die gericht zijn op context, opinie of k<strong>en</strong>nis. En ook dit geldt onverkort voor<br />

televisie <strong>en</strong> online. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die zegg<strong>en</strong> bij het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krant op ge<strong>en</strong> van<br />

de onderscheid<strong>en</strong> functies gericht te zijn, doner<strong>en</strong> beduid<strong>en</strong>d minder vaak dan<br />

gemiddeld (19 versus 41). Dat geldt sterker voor ‘online’ (16 versus 41), maar<br />

minder voor ‘televisie’ (29 versus 41). De jonger<strong>en</strong> die gericht zijn op de verslag- <strong>en</strong><br />

amusem<strong>en</strong>tsfunctie, gev<strong>en</strong> het minst vaak.<br />

Figuur 5.5.5 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

donateurs<br />

5.5.5<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Krant<br />

TV<br />

Online<br />

pagina 84<br />

Bij zowel betrokk<strong>en</strong>heid, vrijwilligerswerk als doner<strong>en</strong> zijn het de klassieke<br />

nieuwsgerelateerde functies (nieuws, context, opinie, k<strong>en</strong>nis) die er in positieve zin<br />

uit spring<strong>en</strong>. Maar het zijn wel de functies die er uit spring<strong>en</strong>, niet de media die ze<br />

vervull<strong>en</strong>. Dat geldt zeker ook voor stemm<strong>en</strong>. 13 Zie figuur 5.5.6.<br />

Waar van de totale populatie 46% is gaan stemm<strong>en</strong>, ligt dat bij de op de<br />

nieuwsfunctie gerichte jonger<strong>en</strong> op 52% (krant, televisie) of zelfs 57% (online).<br />

De functies context, opinie <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis scor<strong>en</strong> in bijna alle gevall<strong>en</strong> zelfs bov<strong>en</strong><br />

de 60%. Daarmee onderscheid<strong>en</strong> de klassieke nieuwsgerelateerde functies zich<br />

opnieuw tamelijk sterk. En wederom ongeacht medium. Bij alle media scoort de<br />

amusem<strong>en</strong>tsfunctie onder het gemiddelde. Hetzelfde patroon is aanwezig bij het<br />

stemm<strong>en</strong> voor landelijke verkiezing<strong>en</strong>, zij het wat minder uitgesprok<strong>en</strong>.<br />

Figuur 5.5.6 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

Stemmers<br />

5.5.6<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Krant<br />

TV<br />

Online


Dit patroon herhaalt zich – maar dan omgekeerd – bij maatschappelijke inactiviteit<br />

(figuur 5.5.7).<br />

Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d kan vastgesteld word<strong>en</strong> dat er duidelijke aanwijzing<strong>en</strong> bestaan dat<br />

de klassieke nieuwsfuncties (nieuws, context, opinie, k<strong>en</strong>nis) positief sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid, positief sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong><br />

(economisch, sociaal, politiek) van maatschappelijke participatie <strong>en</strong> negatief<br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met inactiviteit.<br />

De overige functies verton<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> zo’n sam<strong>en</strong>hang niet. De<br />

minst positieve sam<strong>en</strong>hang zit gemiddeld bij de amusem<strong>en</strong>tsfunctie, terwijl de<br />

verslagfunctie, de ag<strong>en</strong>dafunctie, de adviesfunctie <strong>en</strong> de interactiefunctie e<strong>en</strong><br />

midd<strong>en</strong>positie innem<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> tweede belangrijke constatering is dat het gesignaleerde verband geldt voor<br />

zowel krant, televisie als online. Die uitkomst geeft ge<strong>en</strong> steun aan de gedachte dat<br />

televisiekijk<strong>en</strong> op zich e<strong>en</strong> ander verband heeft met maatschappelijke participatie<br />

dan bijvoorbeeld het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krant. Maar als het <strong>en</strong>e medium vrijwel<br />

uitsluit<strong>en</strong>d zou word<strong>en</strong> gebruikt voor klassieke nieuwsfuncties <strong>en</strong> het andere<br />

overweg<strong>en</strong>d voor amusem<strong>en</strong>t, ontstaan er alsnog verschill<strong>en</strong> in sam<strong>en</strong>hang met<br />

maatschappelijke participatie. Dat is dan echter niet inher<strong>en</strong>t aan het medium zelf.<br />

Figuur 5.5.7 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

Maatschappelijk 5.5.7 inactiev<strong>en</strong><br />

60 60<br />

50<br />

40 40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Krant<br />

TV<br />

Online<br />

pagina 85<br />

In het navolg<strong>en</strong>de hebb<strong>en</strong> we Krant, Televisie <strong>en</strong> Online per activiteit <strong>en</strong> functie<br />

in tabelvorm (5.5.6) naast elkaar gezet. Dat maakt nog e<strong>en</strong>s inzichtelijk dat de<br />

verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de functies onderling gemiddeld groter zijn dan de verschill<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> de media.<br />

Tabel 5.5.6 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> functioneel gebruik<br />

* = verschil is statistisch significant (Chi 2 (df 1), p< 0,001)<br />

Betrokk<strong>en</strong> Vrijwilliger Doner<strong>en</strong> Stemm<strong>en</strong> Niet actief<br />

Totaal 15 22 41 46 22<br />

Krant Nieuws 19* 26* 46* 52* 17*<br />

Context 27* 29* 58* 61* 9*<br />

Opinie 29* 26 57* 61* 12*<br />

K<strong>en</strong>nis 31* 35* 59* 63* 8*<br />

Verslag 19 25 39 51 21<br />

Ag<strong>en</strong>da 22 27 47 49 16<br />

Advies 20 27 45 46 16<br />

Amusem<strong>en</strong>t 15 19 42 41 19<br />

Interactie 24 18 56 43 19<br />

Ge<strong>en</strong> 0* 10* 19* 25* 42*<br />

TV Nieuws 20* 25* 47* 52* 17*<br />

Context 27* 28* 59* 62* 13*<br />

Opinie 26* 27 56* 61* 14<br />

K<strong>en</strong>nis 26* 32* 56* 60* 11*<br />

Verslag 18 23 37 50 23<br />

Ag<strong>en</strong>da 17 17 45 43 22<br />

Advies 23 24 53 50 15<br />

Amusem<strong>en</strong>t 16 23 42 45 19<br />

Interactie 23 21 53 47 14<br />

Ge<strong>en</strong> 9 16 29 38 34<br />

Internet Nieuws 21* 25 51* 57* 16*<br />

Context 26* 34* 58* 60* 9*<br />

Opinie 26* 35* 53* 64* 11*<br />

K<strong>en</strong>nis 29* 31 56* 58* 7*<br />

Verslag 19 26 38 52 21<br />

Ag<strong>en</strong>da 18 24 50* 55* 14*<br />

Advies 24* 27 54* 51 15<br />

Amusem<strong>en</strong>t 15 21 41 43 19<br />

Interactie 20 24 47 49 16<br />

Ge<strong>en</strong> 5 16 16* 27* 44*


Ter afsluiting van deze paragraaf gaan we na of het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid ook<br />

sam<strong>en</strong>hangt met de feitelijke hoeveelheid tijd die jonger<strong>en</strong> per medium aan nieuws<br />

bested<strong>en</strong>. Voor meer dan 15 minut<strong>en</strong> per dag, hanter<strong>en</strong> we de kwalificatie ‘hoog’,<br />

anders laag.<br />

Uit figuur 5.6.5 is af te leid<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> tijdsbesteding aan nieuws van meer dan 15<br />

minut<strong>en</strong> per dag vrijwel altijd - dat wil zegg<strong>en</strong>: ongeacht medium - sam<strong>en</strong>gaat<br />

met e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>gemiddeld gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid (het populatiegemiddelde ligt<br />

op 15%). Daarbij moet word<strong>en</strong> bedacht dat de groep jonger<strong>en</strong> die meer dan e<strong>en</strong><br />

kwartier per dag aan nieuws besteedt via printmedia e<strong>en</strong> meer exclusieve groep is<br />

dan wanneer zij dit bijvoorbeeld via televisie do<strong>en</strong>.<br />

Figuur 5.6.5 Gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> tijdsbesteding (laag/hoog) aan nieuws per<br />

medium<br />

5.6.5<br />

35%<br />

35%<br />

30%<br />

30%<br />

25%<br />

25%<br />

20%<br />

20%<br />

15%<br />

15%<br />

10%<br />

10%<br />

5%<br />

0% 0%<br />

Nieuwstijd hoog<br />

pagina 88<br />

Het algem<strong>en</strong>e beeld dat ontstaat is: zij die meer tijd bested<strong>en</strong> aan nieuws, voel<strong>en</strong><br />

zich vaker maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> dan zij die minder tijd bested<strong>en</strong> aan nieuws.<br />

Bij de meeste online media is dat niet het geval. Voor e<strong>en</strong> deel is de ongelijke<br />

leeftijdsopbouw in nieuwsgebruik per medium hiervoor verantwoordelijk. Het<br />

aandeel van de over het algeme<strong>en</strong> wat meer betrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> actievere leeftijdsgroep<br />

van 25-29 jaar is groter in de categorie die meer dan 15 minut<strong>en</strong> besteedt aan<br />

nieuws via pers <strong>en</strong> omroep, maar niet online.<br />

Hoewel het algem<strong>en</strong>e beeld wel e<strong>en</strong> overtuig<strong>en</strong>de indruk maakt, zijn de individuele<br />

verschill<strong>en</strong> per medium nerg<strong>en</strong>s significant. Dat vloeit voort uit het feit dat bij vrijwel<br />

alle media geldt dat e<strong>en</strong> tijdsbesteding van meer dan e<strong>en</strong> kwartier aan nieuws<br />

uitzonderlijk is. Dat leidt tot kleine aantall<strong>en</strong> in de categorie ‘Hoog’ (tijdsbesteding<br />

aan nieuws is meer dan 15 minut<strong>en</strong>), waardoor statistisch significante verschill<strong>en</strong><br />

bijna bij voorbaat onmogelijk zijn. Uitzondering is opnieuw televisie: televisiekijkers<br />

die meer tijd bested<strong>en</strong> aan nieuws voel<strong>en</strong> zich significant vaker maatschappelijk<br />

betrokk<strong>en</strong> dan televisiekijkers die minder tijd aan nieuws bested<strong>en</strong>.<br />

We hebb<strong>en</strong> onderzocht of – naast het gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid – ook vorm<strong>en</strong> van<br />

maatschappelijke participatie (zoals vrijwilligerswerk of doner<strong>en</strong>) sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met<br />

de tijd besteed aan nieuws per medium. Mede vanwege de kleine aantall<strong>en</strong> ontstaan<br />

ook hier ge<strong>en</strong> significante verschill<strong>en</strong>, maar er is wel sprake van e<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>bare<br />

t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s: meer tijd besteed aan nieuws gaat sam<strong>en</strong> met vaker doner<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer<br />

vrijwilligerswerk, behalve bij online.


Figuur 5.7.6 Inactief <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> in het onderwijs 5.8 M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Aan het slot van dit hoofdstuk over maatschappelijke participatie <strong>en</strong> gebruik van<br />

De krant lez<strong>en</strong> in de klas<br />

<strong>nieuwsmedia</strong> (in het bijzonder krant<strong>en</strong>) gaan we na in hoeverre jonger<strong>en</strong> die zich<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> andere standpunt<strong>en</strong> huldig<strong>en</strong> over nieuws, <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong><br />

krant<strong>en</strong> dan jonger<strong>en</strong> die zich niet betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong>. Bij de online survey hebb<strong>en</strong> de<br />

jonger<strong>en</strong> gereageerd op e<strong>en</strong> aantal stelling<strong>en</strong>. Het eerste deel van de stelling<strong>en</strong> heeft<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

betrekking op nieuws <strong>en</strong> <strong>nieuwsmedia</strong>. Deze stelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de antwoordperc<strong>en</strong>tages<br />

zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 5.8.1 Het tweede deel van de stelling<strong>en</strong> gaat over krant<strong>en</strong>.<br />

De krant gebruik<strong>en</strong> voor<br />

schoolwerk<br />

10%<br />

0%<br />

Door leerling<strong>en</strong> gemaakt<br />

krant lez<strong>en</strong><br />

Daarover gaan de tabell<strong>en</strong> 5.8.2 <strong>en</strong> 5.8.3.<br />

In de tabell<strong>en</strong> zijn de stelling<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de volgorde van populariteit binn<strong>en</strong><br />

de gehele populatie. We hebb<strong>en</strong> de totaalscores van de gehele populatie (100%;<br />

N=1029) vergelek<strong>en</strong> met die van jonger<strong>en</strong> die zich wel (15%; N=154) respectievelijk<br />

niet (85%; N=875) betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong>.<br />

Lerar<strong>en</strong> verwerk<strong>en</strong> de krant<br />

in less<strong>en</strong><br />

Inactief Totaal<br />

pagina 92<br />

We hebb<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong> voor de variabele ‘Gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid’. Enerzijds omdat<br />

die variabele sterk positief sam<strong>en</strong>hangt met de indicator<strong>en</strong> voor maatschappelijke<br />

participatie, maar minder wordt beïnvloed door beperking<strong>en</strong> van tijd of geld <strong>en</strong> door<br />

de standaard achtergrondvariabel<strong>en</strong> (zie par. 5.3). Anderzijds omdat ‘Gevoel van<br />

betrokk<strong>en</strong>heid’ juist wel relatief sterke sam<strong>en</strong>hang vertoont met interesses (zie par.<br />

5.3), int<strong>en</strong>siteit van mediagebruik (5.4), functioneel gebruik (5.5), nieuwsgerichtheid<br />

(5.6), krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> (5.7) <strong>en</strong> ‘newspaper in education’-programma’s (5.7).<br />

Gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid blijkt dus e<strong>en</strong> sleutelvariabele te zijn. Niettemin hebb<strong>en</strong><br />

we voor alle stelling<strong>en</strong> nagegaan of de hieronder gerapporteerde verschill<strong>en</strong> zich ook<br />

voordo<strong>en</strong> bij vorm<strong>en</strong> van maatschappelijke participatie, in casu vrijwilligerswerk <strong>en</strong><br />

doner<strong>en</strong>. Dat blijkt het geval te zijn, zij het in over het algeme<strong>en</strong> wat lichtere mate.


Tabel 5.8.1 Stelling<strong>en</strong> over nieuws(media) <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Stelling<strong>en</strong> over nieuws(media) <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid Wel Niet Totaal<br />

betrokk<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong><br />

Bij ons thuis kijk<strong>en</strong> we vrijwel dagelijks naar het TV nieuws 77% 65% 67%<br />

Nieuws volg<strong>en</strong> is belangrijk voor je algem<strong>en</strong>e ontwikkeling 88% 59% 64%<br />

Nieuws is meestal niet relevant voor mij 20% 31% 30%<br />

Media zijn vaak onnodig negatief 34% 24% 26%<br />

Nieuwsmedia zijn vaak bevooroordeeld 37% 21% 24%<br />

Nieuws zou meer over oplossing<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> gaan 33% 22% 23%<br />

Nieuws is meestal saai 7% 19% 18%<br />

Het is belangrijk om zelf bij te kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> aan het nieuws 20% 4% 6%<br />

Tabel 5.8.2 Stelling<strong>en</strong> over krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Stelling<strong>en</strong> over krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid Wel Niet Totaal<br />

betrokk<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong><br />

E<strong>en</strong> krant moet de lezer zo breed mogelijk informer<strong>en</strong> 63% 36% 40%<br />

Bij ons thuis lez<strong>en</strong> we bijna dagelijks de krant 52% 30% 34%<br />

Ik b<strong>en</strong> zeker bereid te betal<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> kwaliteitskrant 38% 13% 16%<br />

Krant<strong>en</strong>lezers zijn vaker betrokk<strong>en</strong> burgers 43% 12% 16%<br />

Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is iets voor oude m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> 6% 15% 14%<br />

Iedere lezer zou zijn krant op maat moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> 10% 10% 10%<br />

Mijn favoriete pagina is de jonger<strong>en</strong>pagina 6% 4% 5%<br />

Tabel 5.8.3 Stelling<strong>en</strong> over krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid (e<strong>en</strong>s + zeer e<strong>en</strong>s)<br />

Stelling<strong>en</strong> over krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid Wel Niet Totaal<br />

E<strong>en</strong>s + Zeer e<strong>en</strong>s betrokk<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong><br />

De krant is e<strong>en</strong> hulp bij opinievorming 75% 56% 59%<br />

Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van volwass<strong>en</strong>heid 56% 47% 49%<br />

Ik beschouw mezelf als krant<strong>en</strong>lezer 64% 32% 37%<br />

Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is onderdeel van mijn dagelijkse ritueel 57% 34% 37%<br />

De meeste van mijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zijn krant<strong>en</strong>lezer 44% 31% 33%<br />

pagina 93<br />

Er bestaan met betrekking tot nieuws, <strong>nieuwsmedia</strong> <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> veel <strong>en</strong> soms grote<br />

verschill<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>ing, zo blijkt uit de tabell<strong>en</strong> 5.8.1 tot <strong>en</strong> met 5.8.3.<br />

Voor wat betreft de opvatting<strong>en</strong> over <strong>nieuwsmedia</strong> (5.8.1) blijk<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong><br />

het minder vaak dan niet betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> e<strong>en</strong>s te zijn met de stelling:<br />

• Nieuws is meestal niet relevant voor mij (20 vs 31%)<br />

• Nieuws is meestal saai (7 vs 19%)<br />

Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> zijn deze betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> het juist vaker e<strong>en</strong>s met de volg<strong>en</strong>de<br />

stelling<strong>en</strong>:<br />

• Bij ons thuis kijk<strong>en</strong> we vrijwel dagelijks naar het TV nieuws (77 vs 65%)<br />

• Nieuws volg<strong>en</strong> is belangrijk voor je algem<strong>en</strong>e ontwikkeling (88 vs 59%)<br />

• Media zijn vaak onnodig negatief (34 vs 24%)<br />

• Nieuwsmedia zijn vaak bevooroordeeld (37 vs 21%)<br />

• Nieuws zou meer over oplossing<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> gaan (33 vs 22%)<br />

• Het is belangrijk om zelf bij te kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> aan het nieuws (20 vs 4%)<br />

Met betrekking tot de opvatting<strong>en</strong> over krant<strong>en</strong> (tabel 5.8.2 <strong>en</strong> 5.8.3) zijn betrokk<strong>en</strong><br />

jonger<strong>en</strong> het minder vaak e<strong>en</strong>s met de stelling:<br />

• Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is iets voor oude m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (6 vs 15%)<br />

Betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> <strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> die zegg<strong>en</strong> zich niet maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> te<br />

voel<strong>en</strong>, verschill<strong>en</strong> niet met betrekking tot de volg<strong>en</strong>de twee stelling<strong>en</strong>:<br />

• Iedere lezer zou zijn krant op maat moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> (10 vs 10%)<br />

• Mijn favoriete pagina is de jonger<strong>en</strong>pagina (6 vs 4%)<br />

Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> zijn betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> het significant vaker e<strong>en</strong>s met de volg<strong>en</strong>de<br />

stelling<strong>en</strong>:<br />

• E<strong>en</strong> krant moet de lezer zo breed mogelijk informer<strong>en</strong> (63 vs 36%)<br />

• Bij ons thuis lez<strong>en</strong> we bijna dagelijks de krant (52 vs 30%)<br />

• Ik b<strong>en</strong> zeker bereid te betal<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> kwaliteitskrant (38 vs 13%)<br />

• Krant<strong>en</strong>lezers zijn vaker betrokk<strong>en</strong> burgers (43 vs 12%)<br />

• De krant is e<strong>en</strong> hulp bij opinievorming (75 vs 56%)<br />

• Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van volwass<strong>en</strong>heid (56 vs 47%)<br />

• Ik beschouw mezelf als krant<strong>en</strong>lezer (64 vs 32%)<br />

• Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is onderdeel van mijn dagelijkse ritueel (57 vs 34%)<br />

• De meeste van mijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zijn krant<strong>en</strong>lezer (44 vs 31%)


Op de volg<strong>en</strong>de punt<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> zich het sterkst (t<strong>en</strong><br />

minste factor 2) van jonger<strong>en</strong> die zich niet betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong>. De betrokk<strong>en</strong> jongere:<br />

• vindt nieuws minder vaak saai<br />

• vindt het belangrijker om zelf bij te kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> aan het nieuws<br />

• is meer bereid te betal<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> kwaliteitskrant<br />

• vindt krant<strong>en</strong>lezers vaker betrokk<strong>en</strong> burgers<br />

• vindt krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> minder vaak iets voor in het bijzonder oude m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

• beschouwt zichzelf vaker als krant<strong>en</strong>lezer<br />

Dit onderscheid is in figuur 5.8.1 grafisch weergegev<strong>en</strong>.<br />

Figuur 5.8.1 Onderscheid betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet-betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong><br />

5.8.1<br />

Het is belangrijk om zelf bij te<br />

kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> aan het<br />

nieuws<br />

Krant<strong>en</strong>lezers zijn vaker<br />

betrokk<strong>en</strong> burgers<br />

Ik b<strong>en</strong> zeker bereid te betal<strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> kwaliteitskrant<br />

Ik beschouw mezelf als<br />

krant<strong>en</strong>lezer<br />

Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is iets voor<br />

oude m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

Nieuws is meestal saai<br />

Onderscheid<br />

(naar factorgrootte, t<strong>en</strong> minste factor 2)<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%<br />

Wel betrokk<strong>en</strong> Niet betrokk<strong>en</strong><br />

pagina 94<br />

Wanneer we alle<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong> naar de onderdel<strong>en</strong> waar de maatschappelijk betrokk<strong>en</strong><br />

jonger<strong>en</strong> het in meerderheid mee e<strong>en</strong>s zijn <strong>en</strong> waar zij significant verschill<strong>en</strong> van<br />

de overige jonger<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong> we tot het volg<strong>en</strong>de profiel van de maatschappelijk<br />

betrokk<strong>en</strong> jongere:<br />

De maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> jongere:<br />

• vindt nieuws volg<strong>en</strong> belangrijk voor de algem<strong>en</strong>e ontwikkeling<br />

• vindt krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hulp bij opinievorming<br />

• beschouwt zichzelf als krant<strong>en</strong>lezer<br />

• vindt dat e<strong>en</strong> krant de lezer zo breed mogelijk moet informer<strong>en</strong><br />

• heeft krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> onderdeel gemaakt van het dagelijkse ritueel<br />

• vindt krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van volwass<strong>en</strong>heid<br />

• komt uit e<strong>en</strong> gezin waar vrijwel dagelijks de krant wordt gelez<strong>en</strong>.<br />

Figuur 5.8.2 5.8.2 Profiel van de maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> jongere<br />

Nieuws volg<strong>en</strong> is belangrijk voor<br />

je algem<strong>en</strong>e ontwikkeling<br />

De krant is e<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hulp bij<br />

opinievorming<br />

Ik beschouw mezelf als<br />

krant<strong>en</strong>lezer<br />

E<strong>en</strong> krant moet de lezer zo<br />

breed mogelijk informer<strong>en</strong><br />

Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is onderdeel van<br />

mijn dagelijkse ritueel<br />

Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van<br />

volwass<strong>en</strong>heid<br />

Bij ons thuis lez<strong>en</strong> we bijna<br />

dagelijks de krant<br />

Profiel<br />

(>50% <strong>en</strong> verschil significant)<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%<br />

Wel betrokk<strong>en</strong> Niet betrokk<strong>en</strong>


5.9 Conclusies<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die aangev<strong>en</strong> zich betrokk<strong>en</strong> te voel<strong>en</strong> bij hun geme<strong>en</strong>schap scor<strong>en</strong><br />

significant hoger op de gehanteerde graadmeters voor maatschappelijke participatie:<br />

doner<strong>en</strong>, vrijwilligerswerk <strong>en</strong> stemm<strong>en</strong>.<br />

Voor wat betreft hun interesse in onderwerp<strong>en</strong> als mode, muziek of sport verschill<strong>en</strong><br />

maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> nauwelijks van hun teg<strong>en</strong>hangers, maar zij<br />

hebb<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>gemiddelde belangstelling voor het meer algem<strong>en</strong>e nieuws op<br />

alle niveaus (lokaal, landelijk, internationaal). Zij hecht<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grotere waarde aan<br />

alle <strong>nieuwsmedia</strong> als bron voor nieuws <strong>en</strong> informatie, in het bijzonder aan krant<strong>en</strong><br />

(betaald én gratis). Dat vertaalt zich in het gebruik van de krant: int<strong>en</strong>sieve lezers<br />

zijn sterker maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> dan ext<strong>en</strong>sieve.<br />

Er bestaan duidelijke aanwijzing<strong>en</strong> dat maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid positief<br />

sam<strong>en</strong>hangt met gerichtheid op de klassieke nieuwsfuncties (nieuws <strong>en</strong> verdieping).<br />

Dit verband geldt niet alle<strong>en</strong> voor de krant, maar ev<strong>en</strong>zeer voor televisie <strong>en</strong> internet.<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> gebruik<strong>en</strong> de krant in vergelijking met televisie <strong>en</strong> internet echter niet heel<br />

int<strong>en</strong>sief voor andere (bijvoorbeeld amusem<strong>en</strong>t, communicatie) dan de klassieke<br />

nieuwsfuncties. Vandaar dat juist int<strong>en</strong>sief gebruik van de krant zo’n duidelijke<br />

sam<strong>en</strong>hang met maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid vertoont.<br />

Betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> duidelijk positiever oordeel over krant<strong>en</strong>. Zij<br />

hebb<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> positiever oordeel over (het belang van) nieuws <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

sterkere behoefte om te will<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> aan het nieuws. Die positieve attitude<br />

maakt h<strong>en</strong> ook kritischer over <strong>nieuwsmedia</strong>, bijvoorbeeld op facett<strong>en</strong> als te grote<br />

bevooroordeeldheid of te geringe oplossingsgerichtheid.<br />

In het algeme<strong>en</strong> ondersteun<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> uit dit hoofdstuk de stelling dat<br />

naarmate jonger<strong>en</strong> meer gebruik mak<strong>en</strong> van krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere <strong>nieuwsmedia</strong>, zij zich<br />

maatschappelijk actiever opstell<strong>en</strong> <strong>en</strong> vice versa. Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid<br />

onder jonger<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> goede voedingsbodem voor e<strong>en</strong> gezonde pers. Krant<strong>en</strong> zijn<br />

niet op zichzelf bij machte die betrokk<strong>en</strong>heid te bewerkstellig<strong>en</strong>. Daarvoor zijn ook<br />

andere partij<strong>en</strong> onmisbaar, zoals ouders, school <strong>en</strong> overheid. Maar de krant moet zijn<br />

rol hierin niet verwaarloz<strong>en</strong>. Dat is uit zowel democratisch als commercieel oogpunt<br />

ongew<strong>en</strong>st.<br />

pagina 95


Not<strong>en</strong><br />

1 Pasek <strong>en</strong> K<strong>en</strong>ski, “American youth and community <strong>en</strong>gagem<strong>en</strong>t: how use of mass media is related to<br />

civic activity and political awar<strong>en</strong>ess in 14 to 22 years old” in: Communication Research (2006), vol. 33,<br />

no.3. pp.115-135<br />

2<br />

Buckingham, David (2009) – The making of citiz<strong>en</strong>s. Young people, news and politics. London:<br />

Routledge, p.2<br />

3 Capella, J.N. <strong>en</strong> Hall Jamieson, K. (1997). – Spiral of cynicism: the press and the public good. Oxford:<br />

Oxford University Press. McNair, B. – Journalism and democracy. Lond<strong>en</strong>: Routledge, 2001<br />

4 Norris, P (2000) <strong>en</strong> Buckingham (2000)<br />

5 Putnam, Robert. Leonardi, Robert & Nanetti, Rafallea Y.(1994) - Making democracy work. Civic Traditions<br />

in modern Italy. Princeton: Princeton University Press.<br />

6 Gies<strong>en</strong>, P. <strong>en</strong> Wansink, H. – “De media do<strong>en</strong> de burger goed.” Interview met Pippa Norris. In: de<br />

Volkskrant, 24 januari 2009. Norris is verteg<strong>en</strong>woordiger van de optimistische school onder onderzoekers<br />

van media <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving, die niet gelooft dat media m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> cynisch <strong>en</strong> wantrouw<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong> maar juist<br />

de pot<strong>en</strong>tie bezitt<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> belangrijke rol te spel<strong>en</strong> in de ontwikkeling van democratisch burgerschap.<br />

7<br />

Hermes, J. et al. (2007). Leefwereld<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong>: thuis, school, media <strong>en</strong> populaire cultuur.<br />

Amsterdam: Coutinho,p.170.<br />

8 Dat is lager dan de score 44% in het Continu Onderzoek Burgerperspectiev<strong>en</strong> van het Sociaal <strong>en</strong><br />

Cultureel Planbureau (Tweede kwartaal 2008). Dat k<strong>en</strong>t echter e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>de vraagstelling, andere<br />

antwoordcategorieën <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ruimere jonger<strong>en</strong>definitie.<br />

9 Wat overe<strong>en</strong>komst met de 22% van het Continu Onderzoek Burgerperspectiev<strong>en</strong>. Ook hier geld<strong>en</strong> de<br />

kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> met betrekking tot de definitie van ‘jonger<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> de afwijk<strong>en</strong>de antwoordcategorieën.<br />

10<br />

Zie bijvoorbeeld Sociaal <strong>en</strong> Cultureel Planbureau (2008), Betrekkelijke betrokk<strong>en</strong>heid. Studies in sociale<br />

cohesie. D<strong>en</strong> Haag: SCP.<br />

11 In hun studie ‘America youth and community <strong>en</strong>gagem<strong>en</strong>t: how use of mass media is related to civic<br />

activity and political awar<strong>en</strong>ess in 14 to 22 years old’ 68 lat<strong>en</strong> Pasek <strong>en</strong> K<strong>en</strong>ski zi<strong>en</strong> dat vanwege het<br />

gelimiteerde tijdsbudget bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zekere gr<strong>en</strong>s de tijdsbesteding aan media al te zeer gaat concurrer<strong>en</strong><br />

met maatschappelijke participatie. Dat geldt in het bijzonder voor televisiegebruik van meer dan<br />

ongeveer twee uur per dag <strong>en</strong> bij vorm<strong>en</strong> van participatie die tijdrov<strong>en</strong>d zijn, zoals vrijwilligerswerk. E<strong>en</strong><br />

vergelijkbare relatie is naar vor<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> in de onderzoeksdata van dit onderzoek, maar lat<strong>en</strong> we hier<br />

verder buit<strong>en</strong> beschouwing.<br />

12 Waarschijnlijk mede omdat de categorieën int<strong>en</strong>sief (>15m/d) <strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sief (=


6<br />

pagina 97


6.2.4 Ontwikkeling: Is het <strong>nieuwsmedia</strong>gebruik de laatste twee jar<strong>en</strong><br />

veranderd?<br />

De tijdsbesteding aan nieuws is in de afgelop<strong>en</strong> twee jar<strong>en</strong> voor alle media per saldo<br />

toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, met uitzondering van tijdschrift<strong>en</strong>. Veruit de sterkste to<strong>en</strong>ame is te<br />

vind<strong>en</strong> bij de online media; dat geldt voor alle drie leeftijdsgroep<strong>en</strong>. Bij het dagblad<br />

zit de grootste to<strong>en</strong>ame in de groep ti<strong>en</strong>ers. Dit hangt sam<strong>en</strong> met het feit dat de<br />

meeste jonger<strong>en</strong> in hun middelbare schoolperiode k<strong>en</strong>nis mak<strong>en</strong> met dagblad<strong>en</strong>. Zie<br />

6.3.4.<br />

6.2.5 Ritueel: Hoe nem<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> het nieuws gedur<strong>en</strong>de de dag tot zich?<br />

Nieuwsconsumptie door jonger<strong>en</strong> vertoont ge<strong>en</strong> maaltijdpatroon, maar kan het best<br />

word<strong>en</strong> aangeduid met ‘graz<strong>en</strong>’: de hele dag door word<strong>en</strong> links <strong>en</strong> rechts kleine<br />

beetjes ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dat do<strong>en</strong> neg<strong>en</strong> van de ti<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong>. Gemiddeld vier op de<br />

vijf jonger<strong>en</strong> keert daarbij regelmatig terug naar bepaalde bronn<strong>en</strong>. Voor ruim e<strong>en</strong><br />

derde van de jonger<strong>en</strong> maakt het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krant deel uit van het dagelijks<br />

nieuwsritueel.<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> met e<strong>en</strong> hoge nieuwsinteresse graz<strong>en</strong> nog wat meer dan gemiddeld,<br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grotere merk<strong>en</strong>trouw <strong>en</strong> lez<strong>en</strong> vaker e<strong>en</strong> krant als onderdeel van het<br />

dagelijkse nieuwsritueel. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> met e<strong>en</strong> gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid graz<strong>en</strong> niet<br />

bov<strong>en</strong>gemiddeld, maar k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> grotere merk<strong>en</strong>trouw. In deze groep maakt<br />

het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krant veel vaker deel uit van het dagelijkse nieuwsritueel.<br />

6.2.6 Functies: Welke functies vervull<strong>en</strong> televisie, internet <strong>en</strong> krant voor jonger<strong>en</strong>?<br />

De functies waarop jonger<strong>en</strong> zich tijd<strong>en</strong>s het gebruik primair richt<strong>en</strong>, verschill<strong>en</strong> per<br />

medium. Televisie is vooral het medium voor Amusem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> Nieuws. Dat geldt in<br />

mindere mate ook voor internet, dat relatief het sterkst is op de functies Interactie<br />

<strong>en</strong> Ag<strong>en</strong>da. In het functieprofiel van de krant staan achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s Nieuws <strong>en</strong><br />

Context bov<strong>en</strong>aan.<br />

Met het stijg<strong>en</strong> van de leeftijd word<strong>en</strong> Nieuws, Context, Opinie <strong>en</strong> K<strong>en</strong>nis<br />

belangrijker in het functieprofiel <strong>en</strong> Advies <strong>en</strong> Amusem<strong>en</strong>t minder belangrijk.<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> die maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid ton<strong>en</strong>, zijn relatief sterk gericht op<br />

Context, Opinie <strong>en</strong> K<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> relatief zwak op Amusem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> Verslag. Dat geldt<br />

ev<strong>en</strong>zeer voor het medium krant als voor televisie of internet. Niet de aard, maar<br />

de functie van e<strong>en</strong> medium lijkt dus bepal<strong>en</strong>d te zijn voor de sam<strong>en</strong>hang met<br />

betrokk<strong>en</strong>heid.<br />

pagina 100<br />

6.2.7 Oordeel: Hoe beoordel<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> <strong>nieuwsmedia</strong>?<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> hebb<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vrij positief beeld van <strong>nieuwsmedia</strong>. Dat<br />

<strong>nieuwsmedia</strong> bevooroordeeld <strong>en</strong> vaak onnodig negatief zoud<strong>en</strong> zijn, wordt door<br />

driekwart van de jonger<strong>en</strong> niet onderschrev<strong>en</strong>. Dagbladlezers verschill<strong>en</strong> hierin<br />

nauwelijks van niet-lezers. Betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> zijn wel wat kritischer.<br />

6.2.8 Participatie: Zijn jonger<strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tiële burgerjournalist<strong>en</strong>?<br />

De drang om journalistiek te participer<strong>en</strong> is niet groot. E<strong>en</strong> op de zesti<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong><br />

vindt het van belang om zelf bij te kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> aan de nieuwsvoorzi<strong>en</strong>ing.<br />

De verschill<strong>en</strong>de leeftijdsgroep<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> hierin nauwelijks van elkaar <strong>en</strong><br />

dagbladlezers nauwelijks van niet-lezers. Onder betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> ligt het niveau<br />

van instemming met e<strong>en</strong> op de vijf wel aanmerkelijk hoger, maar het is nog zeker<br />

ge<strong>en</strong> meerderheid.


6.4 Profiel van de jonge nieuwsconsum<strong>en</strong>t<br />

DE jongere bestaat niet. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> verschill<strong>en</strong> onderling in tal van opzicht<strong>en</strong>; in<br />

achtergrond, belangstelling, lev<strong>en</strong>sfase, maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong><br />

ook in de mate van belangstelling voor nieuws. Van de ruim 1000 jonger<strong>en</strong> uit<br />

dit onderzoek heeft ongeveer e<strong>en</strong> kwart e<strong>en</strong> lage nieuwsinteresse, de helft e<strong>en</strong><br />

gemiddelde nieuwsinteresse <strong>en</strong> e<strong>en</strong> kwart e<strong>en</strong> hoge nieuwsinteresse (Gemet<strong>en</strong> op<br />

e<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>puntsschaal: laag = 1 t/m 5; midd<strong>en</strong> = 6 t/m 7; hoog = 8 t/m 10). Op grond<br />

van het onderzoek is e<strong>en</strong> profiel van de jonge nieuwsconsum<strong>en</strong>t te mak<strong>en</strong>.<br />

De jonge nieuwsconsum<strong>en</strong>t:<br />

• heeft e<strong>en</strong> hoge nieuwsinteresse,<br />

• is sterker maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> actief,<br />

• heeft e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>siever <strong>en</strong> gevarieerder mediagebruik,<br />

• is sterk gericht op context<br />

• beoordeelt dagblad<strong>en</strong> naar verhouding positief, in het bijzonder op<br />

diepgang, geloofwaardigheid <strong>en</strong> relevantie,<br />

• leest vaker e<strong>en</strong> dagblad <strong>en</strong> is daartoe vaker thuis of op school gestimuleerd,<br />

• is hoger opgeleid <strong>en</strong> heeft ouders die e<strong>en</strong> hogere opleiding hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />

pagina 102<br />

Tabel 6.4.1 Profiel van de jonge nieuwsconsum<strong>en</strong>t<br />

Hoge nieuwsgerichtheid Lage nieuwsgerichtheid<br />

N= 237 278<br />

% van de populatie 23% 27%<br />

Gericht op nieuws<br />

Belangstelling voor Landelijk nieuws 64% 10%<br />

Belangstelling voor Laatste nieuws 73% 11%<br />

Maatschappelijke participatie<br />

Betrokk<strong>en</strong> bij geme<strong>en</strong>schap 32% 5%<br />

Maatschappelijk actief 90% 64%<br />

Regelmatig Mediagebruik<br />

TV 98% 94%<br />

Radio 88% 70%<br />

Krant 62% 29%<br />

Sociaal netwerk 60% 43%<br />

Wiki’s 57% 23%<br />

Gericht op nieuws<br />

Krant 85% 48%<br />

Televisie 84% 41%<br />

Internet 78% 28%<br />

Gericht op context<br />

Krant 54% 12%<br />

Televisie 47% 12%<br />

Internet 33% 4%<br />

Perceptie Dagblad<br />

Diepgang 68% 35%<br />

Geloofwaardigheid 76% 51%<br />

Gebruiksplezier 33% 12%<br />

Relevantie 43% 13%<br />

Gestimuleerd tot krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong><br />

door moeder 63% 48%<br />

door lerar<strong>en</strong> (gebruik in de les) 68% 50%<br />

Opleiding<br />

Zelf hoger onderwijs 74% 23%<br />

Moeder hoger onderwijs 78% 30%


HOOFDSTUK 7<br />

Aanbeveling<strong>en</strong><br />

7.1 Doelgroep<br />

7.1.1 Leer de doelgroep beter k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

7.1.2 Versterk de relatie met jonger<strong>en</strong><br />

7.2 Inhoud<br />

7.2.1 Onderscheid nieuws van nieuwtjes, maar bied beide<br />

7.2.2 Bied voldo<strong>en</strong>de diepgang<br />

7.3 Relevantie<br />

7.3.1 Bied grotere verscheid<strong>en</strong>heid in bronn<strong>en</strong> <strong>en</strong> invalshoek<strong>en</strong><br />

7.3.2 Creëer meer ruimte voor het jonger<strong>en</strong>perspectief<br />

7.4 Gebruik<br />

7.4.1 Wees creatief met vorm(<strong>en</strong>)<br />

7.4.2 Ondersteun gewoontevorming<br />

7.5 Mediawijsheid<br />

7.5.1 Participeer in mediawijsheidprogramma’s<br />

7.5.2 Wees als redactie zelf mediawijs<br />

pagina 104<br />

7 Aanbeveling<strong>en</strong><br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> zijn net m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Zij verschill<strong>en</strong> onderling in tal van opzicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontl<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

aan die verschill<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong>heid. Dat maakt het lastig in algem<strong>en</strong>e term<strong>en</strong> over<br />

jonger<strong>en</strong> te sprek<strong>en</strong>, als was het e<strong>en</strong> homog<strong>en</strong>e groep. Hierna wordt met de term<br />

jonger<strong>en</strong> niet gedoeld op de hele onderzoekspopulatie, maar op e<strong>en</strong> gedeelte ervan.<br />

Meestal is dat e<strong>en</strong> meerderheid, soms e<strong>en</strong> gekwalificeerde minderheid.<br />

In dit onderzoek heeft de focus geleg<strong>en</strong> op inhoud <strong>en</strong> functies <strong>en</strong> niet primair op<br />

technologie (nieuwe platforms) of economie (verdi<strong>en</strong>modell<strong>en</strong>). Dat laat onverlet dat<br />

dit onderzoek ook op die terrein<strong>en</strong> wel <strong>en</strong>ige relevante informatie heeft opgeleverd.<br />

Zo blijkt het gebruik van online <strong>nieuwsmedia</strong> de afgelop<strong>en</strong> twee jar<strong>en</strong> onder<br />

jonger<strong>en</strong> sterk te zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Nieuwere platforms als de mobiele telefoon<br />

zijn nog niet erg in trek, maar bied<strong>en</strong> wel al goede mogelijkhed<strong>en</strong> te voorzi<strong>en</strong> in<br />

de behoefte het nieuws geregeld ev<strong>en</strong> te ‘check<strong>en</strong>’. Verder beschouw<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong><br />

nieuws veelal als e<strong>en</strong> gratis basisvoorzi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> zijn ze ingesteld op e<strong>en</strong> vrij directe<br />

behoeftebevrediging. Dat verdieping niet gratis is, begrijpt e<strong>en</strong> deel van de jonger<strong>en</strong><br />

goed. Dit biedt mogelijk e<strong>en</strong> basis om verdiep<strong>en</strong>de informatie via e<strong>en</strong> betaald<br />

platform (papier, online) uit te server<strong>en</strong>.<br />

De mate waarin jonger<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> als geloofwaardigheid, relevantie<br />

of gebruiksplezier aan het dagblad toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, is – op zijn minst deels – e<strong>en</strong><br />

imagovraagstuk. E<strong>en</strong> belangrijke strategische vraag is of dagblad<strong>en</strong> zich zoud<strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> toelegg<strong>en</strong> op het verminder<strong>en</strong> van de zwakt<strong>en</strong> of het uitbouw<strong>en</strong> van de<br />

sterkt<strong>en</strong>. En of zij daarbij primair moet<strong>en</strong> focuss<strong>en</strong> op de dagbladlezers of juist op de<br />

niet-lezers.<br />

De vraag of de papier<strong>en</strong> krant uiteindelijk de 21e eeuw zal overlev<strong>en</strong>, is niet met<br />

zekerheid te beantwoord<strong>en</strong>. Dat het instituut krant als zodanig toekomst heeft, staat<br />

buit<strong>en</strong> kijf. 1<br />

Daarvoor is naast innovatie op het gebied van de verspreidingstechnologie vooral<br />

ook innovatie op het gebied van inhoud <strong>en</strong> journalistieke routines e<strong>en</strong> noodzakelijke<br />

voorwaarde. De meest algem<strong>en</strong>e aanbeveling is dan ook om in discussies over het<br />

mediam<strong>en</strong>u van jonger<strong>en</strong> meer aandacht te gev<strong>en</strong> aan de maaltijd <strong>en</strong> wat minder<br />

aan het bestek.<br />

1 Vooralsnog speelt de papier<strong>en</strong> variant daarin overig<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> cruciale rol, al was het maar om dat het in<br />

belangrijke mate de middel<strong>en</strong> zal moet<strong>en</strong> verschaff<strong>en</strong> om vernieuwing<strong>en</strong> mogelijk te mak<strong>en</strong>.<br />

Tijdelijke Commissie Innovatie <strong>en</strong> Toekomst Pers (2009) – De volg<strong>en</strong>de editie. D<strong>en</strong> Haag


Op basis van de resultat<strong>en</strong> van het onderzoek zijn acht sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de<br />

aanbeveling<strong>en</strong> geformuleerd, onderverdeeld naar vijf thema’s:<br />

a) Doelgroep<br />

b) Inhoud<br />

c) Relevantie<br />

d) Gebruik<br />

e) Mediawijsheid<br />

pagina 105<br />

7.1 Doelgroep<br />

7.1.1 Leer de doelgroep beter k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

Er tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zich in de onderzoekspopulatie vier typ<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> af:<br />

• Type A wil geregeld het nieuws ev<strong>en</strong> check<strong>en</strong> <strong>en</strong> globaal overzicht houd<strong>en</strong><br />

(surveiller<strong>en</strong>).<br />

• Type B is sterker gericht op achtergrond<strong>en</strong> <strong>en</strong> voelt zich verbond<strong>en</strong> met de<br />

omgeving.<br />

• Type C is relatief sterk gericht op interactie <strong>en</strong> wil zich spiegel<strong>en</strong> aan ander<strong>en</strong>.<br />

• Type D wil zich ontspann<strong>en</strong> <strong>en</strong> de tijd verdrijv<strong>en</strong>.<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> verschill<strong>en</strong> onderling in de mate waarin zij k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van deze vier<br />

typ<strong>en</strong> bezitt<strong>en</strong>. En daarmee verschill<strong>en</strong> zij ook flink in andere opzicht<strong>en</strong>. Zo zijn<br />

jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge dosis type A of B gemiddeld ouder, hebb<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> grotere<br />

nieuwsinteresse, lez<strong>en</strong> ze vaker gratis krant<strong>en</strong>, lez<strong>en</strong> ze vaker online krant<strong>en</strong>, zijn ze<br />

sterker geïnteresseerd in nationaal <strong>en</strong> internationaal nieuws, voel<strong>en</strong> ze zich vaker<br />

maatschappelijk betrokk<strong>en</strong>, stemm<strong>en</strong> ze vaker <strong>en</strong> zijn zij vaker bereid te betal<strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> kwaliteitskrant. In de toekomststrategie van krant<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t het thema<br />

‘De jongere bestaat niet; op welke typ<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> gaan we ons richt<strong>en</strong>?’ belangrijke<br />

aandacht. Ondertuss<strong>en</strong> is nader onderzoek naar de karakteristiek<strong>en</strong> van de vier<br />

onderscheid<strong>en</strong> typ<strong>en</strong> zeer gew<strong>en</strong>st.<br />

7.1.2 Versterk de relatie met jonger<strong>en</strong><br />

De respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> uit dit onderzoek vind<strong>en</strong> nieuws in grote meerderheid niet á priori<br />

saai, maar zij vind<strong>en</strong> de betaalde krant wel onvoldo<strong>en</strong>de relevant. De toegevoegde<br />

waarde van de betaalde krant is daardoor duidelijk te gering. De leid<strong>en</strong>de vraag<br />

is dan ook niet hoe de krant meer jonger<strong>en</strong> kan bereik<strong>en</strong>, maar hoe de krant meer<br />

voor jonger<strong>en</strong> kan betek<strong>en</strong><strong>en</strong>. E<strong>en</strong> eerste stap in de goede richting is het verbeter<strong>en</strong><br />

van de verbinding met jonger<strong>en</strong> door h<strong>en</strong> vaker om onderwerp<strong>en</strong>, invalshoek<strong>en</strong>,<br />

informatie, opinie of feedback te vrag<strong>en</strong>. Vooralsnog niet zozeer met het oog op het<br />

verkrijg<strong>en</strong> van door jonger<strong>en</strong> gemaakte cont<strong>en</strong>t - het animo daarvoor blijkt onder<br />

jonger<strong>en</strong> nog gering - maar als onmisbare input voor het professionele journalistieke<br />

proces. De nieuwe technologische infrastructuur, in het bijzonder sociale netwerk<strong>en</strong>,<br />

kan help<strong>en</strong> de afstand tot jonger<strong>en</strong> te verklein<strong>en</strong>.


7.2 Inhoud<br />

7.2.1 Onderscheid nieuws van nieuwtjes, maar bied beide<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> vind<strong>en</strong> nieuws volg<strong>en</strong> van belang om psychologische (surveillance),<br />

economische ((studie)loopbaan) <strong>en</strong> - vooral - sociale (gespreksstof) red<strong>en</strong><strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

aantrekkelijke krant biedt daarom zowel belangrijk nieuws (‘need to know’) als<br />

nieuwtjes (‘nice to know’), maar wel met e<strong>en</strong> duidelijke scheiding tuss<strong>en</strong> de beide<br />

categorieën <strong>en</strong> met e<strong>en</strong> nadruk op belangrijk nieuws. Belangrijk nieuws (“echt<br />

nieuws”) moet betrouwbaar zijn <strong>en</strong> door e<strong>en</strong> geloofwaardige professionele mol<strong>en</strong><br />

zijn gegaan. Voor nieuwtjes (“leuk nieuws”) geldt die eis veel minder of niet. E<strong>en</strong><br />

aanzi<strong>en</strong>lijk deel van de jonger<strong>en</strong> ziet graag dat de krant het nieuws breed, kort <strong>en</strong><br />

overzichtelijk pres<strong>en</strong>teert, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s bij de meest relevante onderwerp<strong>en</strong> op<br />

effectieve wijze uitleg <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong> verschaft.<br />

7.2.2 Bied voldo<strong>en</strong>de diepgang<br />

<strong>Jonger<strong>en</strong></strong> beschouw<strong>en</strong> de krant primair als medium voor nieuws én verdieping.<br />

Daarbij scoort lokaal nieuws relatief goed, zeker als de verbinding wordt gelegd<br />

met landelijke <strong>en</strong> internationale gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong>. De belangrijkste<br />

onderscheid<strong>en</strong>de sterkte in het profiel van de betaalde krant blijkt ‘Diepgang’ te<br />

zijn. In de lijst met gew<strong>en</strong>ste verandering<strong>en</strong> scoort ‘meer diepgang’ relatief hoog.<br />

Dat geldt het meest uitgesprok<strong>en</strong> voor jonger<strong>en</strong> uit de leeftijdsgroep 25-29 jaar, voor<br />

jonger<strong>en</strong> die regelmatig e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor jonger<strong>en</strong> die maatschappelijk<br />

betrokk<strong>en</strong> zijn. Die subgroep<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> bijzondere aandacht, te meer daar zij<br />

e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>gemiddeld positieve attitude t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van krant<strong>en</strong> ton<strong>en</strong>. Dit zijn in<br />

pot<strong>en</strong>tie de meest trouwe lezers.<br />

pagina 106<br />

7.3 Relevantie<br />

7.3.1 Bied grotere verscheid<strong>en</strong>heid in bronn<strong>en</strong> <strong>en</strong> invalshoek<strong>en</strong><br />

Veel jonger<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sfase waarin zich op belangrijke gebied<strong>en</strong> (o.a.<br />

relatie, won<strong>en</strong>, studie, werk) verandering<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong>, met veel zog<strong>en</strong>oemde<br />

“eerste ker<strong>en</strong>”. Dat voedt de informatiebehoefte. <strong>Jonger<strong>en</strong></strong> ontwikkel<strong>en</strong> daarbij e<strong>en</strong><br />

actief zoekgedrag, gericht op vergelijking van informatie. Dat zoekgedrag strekt zich<br />

uit tot de nieuwsconsumptie, waar vergelijking van informatie <strong>en</strong> gezichtspunt<strong>en</strong><br />

ook e<strong>en</strong> belangrijke plaats inneemt. Daarnaast gelov<strong>en</strong> veel jonger<strong>en</strong> niet in het<br />

bestaan van één objectieve waarheid. Dat versterkt hun voorkeur voor het k<strong>en</strong>nis<br />

kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> variëteit aan bronn<strong>en</strong>, opvatting<strong>en</strong> <strong>en</strong> invalshoek<strong>en</strong>. Hier ligt<br />

e<strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tiële kracht van de krant.<br />

7.3.2 Creëer meer ruimte voor het jonger<strong>en</strong>perspectief<br />

Net als andere doelgroep<strong>en</strong> will<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 15 <strong>en</strong> 29 jaar graag serieus<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> belangrijke manier om jonger<strong>en</strong> serieus te nem<strong>en</strong> is door ze<br />

niet als jongere te behandel<strong>en</strong>. Dat wil zegg<strong>en</strong>: ge<strong>en</strong> apart hoekje of aparte pagina<br />

in de krant, maar door de gehele krant he<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat ook jonger<strong>en</strong> er toe<br />

do<strong>en</strong>. Dat vraagt om e<strong>en</strong> wijziging van redactionele routines. Vermijd stereotyp<strong>en</strong>,<br />

geef meer ruimte aan het perspectief van jonger<strong>en</strong> bij de gewone actuele<br />

onderwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> maak duidelijk hoe soms abstracte nieuwsonderwerp<strong>en</strong> het eig<strong>en</strong><br />

dagelijkse lev<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong> rak<strong>en</strong>.


BIJLAGE A: METHODOLOGIE<br />

Het onderzoek naar het <strong>nieuwsmedia</strong>gedrag van jonger<strong>en</strong> in Nederland is in twee<br />

fas<strong>en</strong> uitgevoerd:<br />

I Kwantitatief deel: online survey.<br />

Survey op basis van e<strong>en</strong> aselecte steekproef van 1.029 in Nederland<br />

woonachtige jonger<strong>en</strong> uit de leeftijdscategorie 15 –29 jaar. Uitvoering door<br />

DeCode <strong>en</strong> TNS/Nipo. De vrag<strong>en</strong>lijst was voor 90% internationaal<br />

gestandaardiseerd met het oog op de wereldwijde vergelijkbaarheid. Dit in het<br />

kader van de b<strong>en</strong>chmark door de World Association of Newspapers, die het<br />

initiatief had g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de internationale studie. De overige 10% van de<br />

vrag<strong>en</strong> zijn door de nationale partners van deze studie (in Nederland: NDP/KiK<br />

<strong>en</strong> VU/<strong>Windesheim</strong>) ingebracht.<br />

II Kwalitatief deel: focusgroepgesprekk<strong>en</strong>.<br />

Gesprekk<strong>en</strong> met vier focusgroep<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong> uit de categorieën Scholier<strong>en</strong><br />

(15-17 jr.), Studer<strong>en</strong>d<strong>en</strong> (18-21 jr. <strong>en</strong> 22-24 jr.) <strong>en</strong> Werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> (25-29 jr.).<br />

Uitvoering door YoungWorks. Ongeveer de helft van de vrag<strong>en</strong> in dit deel is<br />

internationaal constant gehoud<strong>en</strong>; de andere helft kreeg e<strong>en</strong> nationale<br />

invulling.<br />

N.B. De gebundelde eindverslag<strong>en</strong> van DeCode <strong>en</strong> YoungWorks zijn te raadpleg<strong>en</strong> via<br />

http://www.jonger<strong>en</strong><strong>nieuwsmedia</strong>betrokk<strong>en</strong>heid.nl<br />

I. Kwantitatief deel: Online survey<br />

I.i Onderzoekspopulatie<br />

Het bepal<strong>en</strong> van de keuze voor de leeftijd verschilt van onderzoek tot onderzoek. In<br />

dit onderzoek is ervoor gekoz<strong>en</strong> dezelfde leeftijd<strong>en</strong> te hanter<strong>en</strong> die DeCode voor de<br />

internationale b<strong>en</strong>chmark heeft gehanteerd. Het 29ste lev<strong>en</strong>sjaar als bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>s<br />

sluit aan bij de definitie van jonger<strong>en</strong> zoals omschrev<strong>en</strong> door de Ver<strong>en</strong>igde<br />

Naties. Voor de ondergr<strong>en</strong>s is gekoz<strong>en</strong> voor 15 jaar zodat in de meeste land<strong>en</strong><br />

deelnemers voor de survey kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gerekruteerd zonder toestemming van<br />

de ouders. Daarbij is e<strong>en</strong> belangrijke afweging geweest om de leeftijdscategorie<br />

zodanig te bepal<strong>en</strong> dat verschill<strong>en</strong>de lev<strong>en</strong>sfas<strong>en</strong> in het onderzoek kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>: middelbare schooltijd, uit huis gaan, vervolgopleiding, eerste baan,<br />

eerste relatie, gezinsvorming, etc.<br />

De onderzoekspopulatie van de online survey bestond uit 1.029 Nederlandse<br />

jonger<strong>en</strong> in de leeftijd van 15 tot <strong>en</strong> met 29 jaar. Bij de selectie van respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is<br />

gelet op e<strong>en</strong> goede repres<strong>en</strong>tatie naar basale achtergrondvariabel<strong>en</strong> als leeftijd,<br />

geslacht <strong>en</strong> regio; waar nodig is weging toegepast. Voor de onderzoekspopulatie<br />

geld<strong>en</strong> voorts de volg<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>:<br />

pagina 108<br />

- Verdeling naar leeftijd: voor verschill<strong>en</strong>de analyses in dit rapport zijn de<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ingedeeld in drie leeftijdsgroep<strong>en</strong> van gelijke grootte:<br />

1. 15 t/m 19 jaar (N=341)<br />

2. 20 t/m 24 jaar (N=340)<br />

3. 25 t/m 29 jaar (N=348)<br />

- Geslacht: in de groep van respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> mann<strong>en</strong> in vrijwel<br />

gelijke mate verteg<strong>en</strong>woordigd. Mann<strong>en</strong> zijn licht oververteg<strong>en</strong>woordigd in de<br />

leeftijdsgroep 15-19 jaar <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> in de groep<strong>en</strong> 20-24 jaar <strong>en</strong> 25-29 jaar.<br />

- Regionale spreiding: De spreiding van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> komt overe<strong>en</strong> met de<br />

spreiding van de Nederlands bevolking in de 12 provincies. De meerderheid<br />

van de ondervraagde jonger<strong>en</strong> (57%) woont in e<strong>en</strong> plaats met t<strong>en</strong> minste 50.000<br />

inwoners. Ongeveer de helft van jonger<strong>en</strong> (49%) omschrijft de eig<strong>en</strong><br />

woonomgeving als e<strong>en</strong> stad of buit<strong>en</strong>wijk; de andere helft beschouwt de<br />

eig<strong>en</strong> woonplaats als e<strong>en</strong> kleine stad (19%) of e<strong>en</strong> dorp (32%). Naar geslacht<br />

zijn de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gelijkelijk verdeeld over de verschill<strong>en</strong>de woongebied<strong>en</strong>,<br />

maar naar leeftijd niet. Ti<strong>en</strong>ers zijn onderverteg<strong>en</strong>woordigd in de (grote) stad <strong>en</strong><br />

licht oververteg<strong>en</strong>woordigd in de buit<strong>en</strong>wijk <strong>en</strong> het dorp.<br />

- Opleiding: Ruim de helft van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van 15 tot <strong>en</strong> met 29 jaar volgt<br />

e<strong>en</strong> vorm van onderwijs, meestal fulltime (85%). Daarvan volgt ruim 40% tertiair<br />

onderwijs <strong>en</strong> bijna 60% secundair onderwijs. E<strong>en</strong> soortgelijke verdeling geldt<br />

voor de werk<strong>en</strong>de jonger<strong>en</strong>. Ongeveer 5% van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> volgt ge<strong>en</strong><br />

opleiding <strong>en</strong> is zonder werk.<br />

- Sociale klasse: in dit onderzoek is indicator voor sociale klasse het<br />

opleidingsniveau van de ouders gehanteerd. Van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> weet 7% niet<br />

wat het opleidingsniveau van de vader is <strong>en</strong> ook 7% niet wat het<br />

opleidingsniveau van de moeder is, of m<strong>en</strong> w<strong>en</strong>st er ge<strong>en</strong> mededeling<br />

over te do<strong>en</strong>. (Dit zijn overig<strong>en</strong>s in overgrote meerderheid (86%) dezelfde<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong>).<br />

Voor de overige 93% is het hoogste opleidingsniveau van de vader resp. moeder<br />

als volgt.<br />

• Primair onderwijs (basisschool): 8% resp. 6%<br />

• Secundair onderwijs (vmbo, havo, vwo): 57% resp. 68%<br />

• Tertiair onderwijs (hbo, wo): 28% resp. 19%


Verder geldt dat het opleidingsniveau van de vader <strong>en</strong> dat van de moeder zeer<br />

sterk sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>, zodat zij ook afzonderlijk als indicator voor het<br />

opleidingsniveau van de ouders, resp. voor sociale klasse kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gebruikt (Cramer’s V = .485).<br />

- Leefsituatie: De helft van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zegt ‘thuis’ te won<strong>en</strong>, met moeder <strong>en</strong>/<br />

of vader. Hiervan is tweederde deel 18 jaar of ouder. Met e<strong>en</strong> kamerg<strong>en</strong>oot<br />

of alle<strong>en</strong> leeft 21% van de ondervraagde jonger<strong>en</strong>. Deze groep is meestal ouder<br />

dan 21 jaar. Ruim e<strong>en</strong> kwart (28%) woont getrouwd of ongetrouwd sam<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

6% leeft sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> of meer eig<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong>. Grofweg zijn er vier lev<strong>en</strong>sfas<strong>en</strong><br />

te onderscheid<strong>en</strong> in de leeftijdsgroep van 15 tot 29 jaar: eerst thuis won<strong>en</strong>, dan<br />

op kamers gaan, dan al of niet gehuwd sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan kinder<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>.<br />

- Etniciteit: Respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> werd gevraagd aan te gev<strong>en</strong> of zij zelf, hun ouders <strong>en</strong>/<br />

of hun grootouders buit<strong>en</strong> Nederland zijn gebor<strong>en</strong>. Dit heeft lagere perc<strong>en</strong>tages<br />

opgeleverd dan op grond van de Nederlandse bevolkingssam<strong>en</strong>stelling verwacht<br />

mocht word<strong>en</strong>. 95% van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kiest in de omschrijving voor de optie<br />

‘Nederlands’. Ongeveer 5% van de ondervraagde jonger<strong>en</strong> beschouwt zichzelf of<br />

de eig<strong>en</strong> ouders als immigrant<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook ongeveer 5% vindt Nederlands niet<br />

de beste omschrijving van de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit. Die twee groep<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> t<strong>en</strong> dele<br />

sam<strong>en</strong>, in het bijzonder in de categorie ‘Overig’ (voornamelijk immigrant<strong>en</strong><br />

uit EU-land<strong>en</strong>). Deze lage perc<strong>en</strong>tages mak<strong>en</strong> het weinig zinvol om de<br />

achtergrondvariabele Etniciteit in verdere analyses te gebruik<strong>en</strong>.<br />

I.ii Onderzoeksopzet<br />

De online survey bestond uit 60 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> stelling<strong>en</strong> met meerkeuze antwoord<strong>en</strong>. De<br />

vrag<strong>en</strong>lijst was onderverdeeld in de volg<strong>en</strong>de neg<strong>en</strong> categorieën:<br />

a) Achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong><br />

• Leeftijd<br />

• Geslacht<br />

• Opleidingsniveau<br />

• Sociale klasse<br />

• Etniciteit<br />

Deze variabel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong>de functie, maar zijn ook gebruikt<br />

in de analyse, onder meer om de veronderstelling – op grond van eerder onderzoek –<br />

te toets<strong>en</strong> dat belangstelling voor nieuws positief sam<strong>en</strong>hangt met leeftijd,<br />

opleidingniveau, sociale klasse, mannelijk geslacht <strong>en</strong> autochtone id<strong>en</strong>titeit. Deze<br />

variabel<strong>en</strong> zijn ook bekek<strong>en</strong> op sam<strong>en</strong>hang met interessegebied<strong>en</strong>, mediagebruik<br />

(aard, frequ<strong>en</strong>tie, int<strong>en</strong>siteit) <strong>en</strong> maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid/participatie.<br />

pagina 109<br />

De gevond<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s meer als probleemstell<strong>en</strong>d dan als<br />

verklar<strong>en</strong>d beschouwd.<br />

b) Betrokk<strong>en</strong>heid/participatie<br />

E<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale variabele in het onderzoek is maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong><br />

participatie. Deze variabele heeft vele gezicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> is moeilijk te met<strong>en</strong>. Als ‘proxy’<br />

is gebruikt het antwoord (e<strong>en</strong>s/one<strong>en</strong>s) op de stelling: “Ik voel me betrokk<strong>en</strong> bij mijn<br />

geme<strong>en</strong>schap.”, aangevuld met daarmee sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> als deelname<br />

aan vrijwilligerswerk, donatie aan goede doel<strong>en</strong>, deelname aan verkiezing<strong>en</strong> <strong>en</strong> – als<br />

teg<strong>en</strong>hanger – deelname aan ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele maatschappelijke activiteit. De mate van<br />

betrokk<strong>en</strong>heid/participatie is in verband gebracht met achtergrondvariabel<strong>en</strong>, met<br />

interessegebied<strong>en</strong>, met nieuwsgerichtheid, met aard <strong>en</strong> duur van mediagebruik.<br />

c) Interessegebied<strong>en</strong><br />

Respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> lange lijst met onderwerp<strong>en</strong>, variër<strong>en</strong>d van<br />

games tot religie, van lokaal nieuws tot mode <strong>en</strong> van roddel tot buit<strong>en</strong>landse<br />

politiek. De meeste van deze onderwerp<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> van de gebied<strong>en</strong> cultuur,<br />

sam<strong>en</strong>leving, politiek, consum<strong>en</strong>t, lifestyle, amusem<strong>en</strong>t, loopbaan. De te mak<strong>en</strong><br />

keuzes moest<strong>en</strong> door de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> teruggebracht tot de vijf<br />

belangrijkste. De gekoz<strong>en</strong> interessegebied<strong>en</strong> zijn vervolg<strong>en</strong>s in verband gebracht<br />

met mediumkeuze: welke media gebruik je voor welk interessegebied. De media<br />

zijn betaalde krant<strong>en</strong>, gratis krant<strong>en</strong>, TV, radio, tijdschrift<strong>en</strong>, boek<strong>en</strong>, krant<strong>en</strong>sites,<br />

omroepsites, blogs/forums, informatie/zoeksites, overige sites.<br />

d) Nieuwsgerichtheid<br />

Bijzondere aandacht gaat in het onderzoek uit naar de belangstelling van jonger<strong>en</strong><br />

voor nieuws <strong>en</strong> actualiteit<strong>en</strong>. Hoe groot is de belangstelling voor nieuws, hoeveel tijd<br />

wordt er gemiddeld aan besteed via welke media <strong>en</strong> is dit de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> toe-<br />

of afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De antwoord<strong>en</strong> zijn vergelek<strong>en</strong> met het antwoord op de vraag hoe<br />

belangrijk de verschill<strong>en</strong>de media zijn als bron voor nieuws <strong>en</strong> actualiteit<strong>en</strong>, welke<br />

media feitelijk word<strong>en</strong> gebruikt voor nieuws <strong>en</strong> actualiteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoeveel tijd daaraan<br />

per medium gemiddeld wordt besteed.<br />

e) Functioneel gebruik<br />

In het Nederlandse onderzoek is op e<strong>en</strong> aantal journalistieke functies ingegaan.<br />

Functies word<strong>en</strong> opgevat als de bijdrage die <strong>nieuwsmedia</strong> lever<strong>en</strong> aan de<br />

informatiebehoefte van burgers door middel van journalistieke product<strong>en</strong>. Het<br />

gaat dus niet primair om de maatschappelijke functies (bijv. sociale cohesie,<br />

maatschappelijke verandering, normhandhaving of de maatschappelijke informatie-,


communicatie of geheug<strong>en</strong>functie) die daar op hun beurt weer het resultaat van<br />

kunn<strong>en</strong> zijn.<br />

De volg<strong>en</strong>de neg<strong>en</strong> functies zijn onderscheid<strong>en</strong>:<br />

I. Nieuwsfunctie: het laatste nieuws<br />

II. Contextfunctie: toelichting <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong> bij het nieuws<br />

III Opiniefunctie: m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over actuele onderwerp<strong>en</strong><br />

IV K<strong>en</strong>nisfunctie: inzicht in maatschappelijke/wet<strong>en</strong>schappelijke ontwikkeling<strong>en</strong><br />

V Verslagfunctie: meebelev<strong>en</strong> van gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>em<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

VI Ag<strong>en</strong>dafunctie: praktische informatie over di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, activiteit<strong>en</strong>, product<strong>en</strong><br />

VII Adviesfunctie: adviez<strong>en</strong> over persoonlijke/maatschappelijke vraagstukk<strong>en</strong><br />

VIII. Amusem<strong>en</strong>tsfunctie: vermaak, verstrooiing, tijd dod<strong>en</strong><br />

IX. Interactiefunctie: platform voor uitwisseling van mededeling<strong>en</strong>, opvatting<strong>en</strong>,<br />

gevoel<strong>en</strong>s<br />

Vervolg<strong>en</strong>s is gevraagd aan te gev<strong>en</strong> wat het belang is van deze functies met als<br />

startpunt het gebruik van e<strong>en</strong> bepaald medium. Dus niet: voor functie X w<strong>en</strong>d ik mij<br />

tot medium Yi , maar: als ik medium Y gebruik dan b<strong>en</strong> ik vooral gericht op functie Xi.<br />

De volg<strong>en</strong>de media zijn vergelek<strong>en</strong>: Krant, Televisie <strong>en</strong> Internet. De uitkomst<strong>en</strong> zijn<br />

vergelek<strong>en</strong> met de achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, interessegebied<strong>en</strong>, nieuwsgerichtheid,<br />

betrokk<strong>en</strong>heid/participatie, mediak<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, houding <strong>en</strong> gedrag, socialisatie <strong>en</strong><br />

mogelijke innovaties.<br />

f) Leesgedrag<br />

T<strong>en</strong> eerste is nagegaan hoe vaak e<strong>en</strong> betaalde krant wordt gelez<strong>en</strong>, hoeveel tijd<br />

daaraan wordt besteed (door de week, week<strong>en</strong>d) <strong>en</strong> welk secties/rubriek<strong>en</strong> daarbij<br />

de aandacht krijg<strong>en</strong> (voorpagina, puzzel, mediapagina, economie, familiebericht<strong>en</strong>,<br />

etc.). De uitkomst<strong>en</strong> hiervan zijn vergelek<strong>en</strong> met eerdere vrag<strong>en</strong> over de aard<br />

<strong>en</strong> de int<strong>en</strong>siteit van het gebruik van betaalde krant<strong>en</strong> voor de verschill<strong>en</strong>de<br />

interessegebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor nieuws <strong>en</strong> actualiteit<strong>en</strong>. Lezers van betaalde krant<strong>en</strong> zijn<br />

onderscheid<strong>en</strong> naar frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit van het dagbladgebruik. Deze groep<strong>en</strong><br />

zijn onderling vergelek<strong>en</strong> op hun scores met betrekking tot maatschappelijke<br />

betrokk<strong>en</strong>heid/participatie, belangstelling voor nieuws, interessegebied<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s zijn deze groep<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met betrekking<br />

tot hun overige mediagebruik, voor wat betreft zowel de traditionele als de nieuwe<br />

media. De respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> aantal stelling<strong>en</strong> voorgelegd over het belang van<br />

het volg<strong>en</strong> van nieuws <strong>en</strong> actualiteit<strong>en</strong> ( bijv. “helpt je verder op school”; “maakt<br />

je populairder bij ander<strong>en</strong>”), over het belang van dagblad<strong>en</strong> (bijv. “e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><br />

van volwass<strong>en</strong>heid”; “gratis krant<strong>en</strong> zijn niet slechter dan betaalde”) <strong>en</strong> over<br />

mediagedrag (“ik haal mijn nieuws meestal uit allerlei bronn<strong>en</strong>”; “ik lees liever<br />

gedrukte informatie dan van e<strong>en</strong> beeldscherm”). Bekek<strong>en</strong> is hoe de opvatting<strong>en</strong><br />

pagina 110<br />

hierover sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met het al dan niet frequ<strong>en</strong>t of int<strong>en</strong>sief lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

betaalde krant <strong>en</strong> met andere variabel<strong>en</strong> uit dit onderzoek, zoals interessegebied<strong>en</strong>,<br />

nieuwsgerichtheid, betrokk<strong>en</strong>heid/participatie <strong>en</strong> achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>.<br />

g) Mediak<strong>en</strong>merk<strong>en</strong><br />

Om het mediagebruik van jonger<strong>en</strong> beter te doorgrond<strong>en</strong>, is nagegaan welke<br />

eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> toeschrijv<strong>en</strong> aan welke <strong>nieuwsmedia</strong>. Het gaat om<br />

k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> als relevantie, geloofwaardigheid, gebruiksgemak, diepgang, breedte,<br />

populariteit onder leeftijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruiksplezier. De aan de verschill<strong>en</strong>de media<br />

toegeschrev<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> zijn in verband gebracht met het gerapporteerde feitelijke<br />

mediagebruik <strong>en</strong> met andere variabel<strong>en</strong>, zoals maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid.<br />

h) Innovaties<br />

De respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is gevraagd aan te gev<strong>en</strong> welke verbetering<strong>en</strong> naar vorm, inhoud<br />

of gebruik(gemak/plezier) nodig zijn om de krant (print of online) aantrekkelijker<br />

te mak<strong>en</strong>. Het betreft verbetering<strong>en</strong> op gebied<strong>en</strong> als relevantie, vormgeving,<br />

betaalbaarheid, visualisatie, begrijpelijkheid <strong>en</strong> nieuwe technologie. En ook de<br />

uitkomst<strong>en</strong> hiervan zijn vergelek<strong>en</strong> met variabel<strong>en</strong> als mediagebruik, nieuwsinteresse<br />

<strong>en</strong> maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid.<br />

i) Socialisatie<br />

Geprobeerd is meer zicht te krijg<strong>en</strong> op de invloed van thuis, van school, van peers<br />

op krant<strong>en</strong>leesgedrag. Omdat het ge<strong>en</strong> longitudinaal onderzoek is, maar e<strong>en</strong><br />

mom<strong>en</strong>topname, is e<strong>en</strong> beroep gedaan op de herinnering van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Het gebruik van de krant in de klas is verder uitgesplitst naar schooltype <strong>en</strong> naar<br />

aard van de activiteit (zoals gebruik voor e<strong>en</strong> werkstuk, sam<strong>en</strong> krant lez<strong>en</strong>, redactie<br />

bezoek<strong>en</strong>, werk<strong>en</strong> aan schoolkrant). De rol van de school is vergelek<strong>en</strong> met (later)<br />

mediagebruik, achtergrondvariabel<strong>en</strong>, nieuwsgerichtheid <strong>en</strong> met maatschappelijke<br />

betrokk<strong>en</strong>heid.<br />

Slotstelling<strong>en</strong><br />

T<strong>en</strong> slotte is de jonger<strong>en</strong> gevraagd te reager<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aantal slotstelling<strong>en</strong>. Die zijn –<br />

overig<strong>en</strong>s net als elders in het onderzoek – aan iedere respond<strong>en</strong>t in e<strong>en</strong> willekeurige<br />

volgorde voorgelegd om sequ<strong>en</strong>tie-effect<strong>en</strong> te verklein<strong>en</strong>. De antwoord<strong>en</strong> zijn<br />

vergelek<strong>en</strong> met c<strong>en</strong>trale variabel<strong>en</strong> uit dit onderzoek: leeftijd, nieuwsgerichtheid,<br />

dagbladgebruik <strong>en</strong> maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid.


II. Kwalitatief deel: focusgroepgesprekk<strong>en</strong><br />

II.i Onderzoekspopulatie<br />

De c<strong>en</strong>trale doelstelling voor het kwalitatieve deel van het onderzoek was e<strong>en</strong><br />

dieper inzicht te krijg<strong>en</strong> in het belang van nieuws <strong>en</strong> media voor het dagelijks lev<strong>en</strong><br />

van jonger<strong>en</strong>. Daartoe is gekoz<strong>en</strong> voor interviews in kleine focusgroep<strong>en</strong>, waarin<br />

jonger<strong>en</strong> in eig<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> omschrijv<strong>en</strong> hoe <strong>en</strong> waarom zij welke media <strong>en</strong><br />

bronn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe zij die waarder<strong>en</strong>. Dit deel van de studie is uitgevoerd in<br />

sam<strong>en</strong>werking met onderzoeksbureau YoungWorks te Amsterdam.<br />

De onderzoeksdoelgroep van de focusgroepgesprekk<strong>en</strong> werd gevormd door<br />

Nederlandse jeugd in de leeftijd van 15-29 jaar. De groep respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> moest<br />

repres<strong>en</strong>tatief zijn voor Nederland, wat e<strong>en</strong> mix van locatie, educatie, etnische<br />

achtergrond, geslacht <strong>en</strong> leeftijd betek<strong>en</strong>de. Er vond<strong>en</strong> 4 groepsgesprekk<strong>en</strong> plaats<br />

met elk 6 tot 8 jonger<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> duur van 2,5 uur per gesprek, waarvan:<br />

• 1 groep met jonger<strong>en</strong> in de leeftijd van 15-17 jaar (scholier<strong>en</strong>)<br />

• 1 groep met jonger<strong>en</strong> in de leeftijd van 18-21 jaar (stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

• 1 groep met jonger<strong>en</strong> in de leeftijd van 22-24 jaar (stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

• 1 groep met jonger<strong>en</strong> in de leeftijd van 25-29 jaar (werk<strong>en</strong>d)<br />

Alle respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ontving<strong>en</strong> voorafgaand aan het onderzoek e<strong>en</strong> mediadagboekje<br />

waarin zij hun mediagebruik invuld<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> periode van zev<strong>en</strong> dag<strong>en</strong>. Deze<br />

dagboekjes zijn gebruikt als input voor de groepsgesprekk<strong>en</strong>.<br />

pagina 111<br />

II.ii Onderzoeksopzet<br />

De groepsgesprekk<strong>en</strong> zijn verlop<strong>en</strong> aan de hand van e<strong>en</strong> checklist, die is opgesteld<br />

door YoungWorks in overleg met de Stichting Krant in de Klas <strong>en</strong> VU/<strong>Windesheim</strong>. De<br />

hoofdonderwerp<strong>en</strong> uit de checklist war<strong>en</strong>:<br />

a) Mediadieet, aan de hand van de ingevulde Mediadagboek<strong>en</strong>.<br />

b) Betek<strong>en</strong>is van nieuws voor jonger<strong>en</strong>, mede aan de hand van het ter plekke<br />

mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> moodboard.<br />

c) Percepties van <strong>nieuwsmedia</strong>, met geloofwaardigheid, diepgang,<br />

nieuwsdiversiteit <strong>en</strong> aantrekkelijkheid als belangrijke subthema’s. Krant<strong>en</strong><br />

lat<strong>en</strong> rondgaan <strong>en</strong> besprek<strong>en</strong>.<br />

d) Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> nieuwsgebruik; hebb<strong>en</strong> nieuws <strong>en</strong><br />

<strong>nieuwsmedia</strong> invloed gehad op je verbond<strong>en</strong>heid met de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong>/of<br />

daaruit voortvloei<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong> als vrijwilligerswerk, doner<strong>en</strong> of stemm<strong>en</strong>?<br />

e) Participer<strong>en</strong> in de nieuwsvoorzi<strong>en</strong>ing; ervaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> belangstelling.<br />

De gesprekk<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geleid door ervar<strong>en</strong> moderator<strong>en</strong> van YoungWorks <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

geresulteerd in discussies waarbij jonger<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> reager<strong>en</strong> op elkaars m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ideeën, waardoor e<strong>en</strong> sneeuwbaleffect ontstond.


Bijlage B Overzicht van tabell<strong>en</strong> <strong>en</strong> figur<strong>en</strong><br />

Hoofdstuk 1. Interessegebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> mediam<strong>en</strong>u:<br />

welke onderwerp<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> interessant <strong>en</strong> welke media gebruik<strong>en</strong> ze<br />

voor welk doel?<br />

Tabel 1.1.1 Ranglijst interesses<br />

Figuur 1.1.1 Interessegebied<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong><br />

Figuur 1.1.2 Interesse in nieuws <strong>en</strong> sociale onderwerp<strong>en</strong><br />

Figuur 1.1.3 Verschill<strong>en</strong> top 10 interesses naar leeftijd<br />

Figuur 1.1.4 Interessegebied<strong>en</strong> per leeftijdsgroep (nieuws)<br />

Figuur 1.2.1 Mediatijd per etmaal<br />

Figuur 1.2.2 Verdeling dagelijkse mediatijd (221 minut<strong>en</strong>)<br />

Figuur 1.2.3 Regelmatig mediagebruik jonger<strong>en</strong><br />

Figuur 1.2.4 Online mediagebruik<br />

Figuur 1.2.5 Regelmatig mediagebruik naar leeftijd<br />

Figuur 1.2.6 Regelmatig gebruik online media naar leeftijd<br />

Figuur 1.2.7 Regelmatig gebruik online informatiemedia naar leeftijd<br />

Figuur 1.3.1 Gangbare bron van informatie voor amusem<strong>en</strong>t, nieuws, cultuur<br />

Figuur 1.3.2 Gangbare bron van informatie voor Techniek/Mode, Opleiding, Sociale<br />

onderwerp<strong>en</strong><br />

Figuur 1.4.1 Functioneel gebruik<br />

Hoofdstuk 2. Nieuwsinteresse: hoe belangrijk vind<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> nieuws?<br />

Figuur 2.1.1 Belangstelling voor nieuws<br />

Figuur 2.1.2 Nieuwsinteresse per leeftijdsgroep<br />

Figuur 2.1.3 M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van nieuws - Leeftijdsgroep<strong>en</strong><br />

Tabel 2.1.1 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> opleidingsniveau<br />

Figuur 2.1.4 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> Opleidingsniveau Werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

Figuur 2.1.5 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> Opleiding vader<br />

Figuur 2.2.1 Tijdsbesteding aan nieuws per medium (totale populatie)<br />

Figuur 2.2.2 Tijdsbesteding aan nieuws per medium (regelmatige gebruikers van het<br />

betreff<strong>en</strong>de medium)<br />

Figuur 2.3.1 Ontwikkeling tijdsbesteding aan nieuws per medium in de laatste twee<br />

jaar<br />

Figuur 2.3.2 Tijd besteed aan nieuws via televisie<br />

Figuur 2.3.3 Tijd besteed aan nieuws via nieuwssite<br />

Figuur 2.3.4 Tijd besteed aan nieuws via dagblad<br />

Figuur 2.3.5 Tijd besteed aan nieuws via gratis krant<br />

pagina 112<br />

Figuur 2.4.1 Perceptie van eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> per medium<br />

Figuur 2.4.2 Perceptie van eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> per type site<br />

Figuur 2.5.1 Belang van <strong>nieuwsmedia</strong> als bron voor nieuws <strong>en</strong> informatie<br />

Figuur 2.6.1 Waarom is volg<strong>en</strong> van het nieuws van belang?<br />

Tabel 2.7.1 Instemming met stelling<strong>en</strong> over facett<strong>en</strong> van het nieuwsritueel<br />

figuur 2.7.1 Mate van nieuwsinteresse (Laag/Hoog) <strong>en</strong> Instemming met<br />

stelling<strong>en</strong> over facett<strong>en</strong> van het nieuwsritueel (Zeer e<strong>en</strong>s t/m Zeer<br />

one<strong>en</strong>s)<br />

Hoofdstuk 3. Gebruik van dagblad<strong>en</strong>: hoe gebruik<strong>en</strong> jongr<strong>en</strong> dagblad<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat<br />

vind<strong>en</strong> zij daarvan?<br />

Tabel 3.1.1 Hoe vaak lees je e<strong>en</strong> dagblad?<br />

Figuur 3.1.1 Leestijd van dagbladlezers<br />

Tabel 3.2.1 Frequ<strong>en</strong>tie: Hoog versus Laag<br />

Tabel 3.2.2 Int<strong>en</strong>siteit: Int<strong>en</strong>sief versus Ext<strong>en</strong>sief<br />

Figuur 3.3.1 Dagbladfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> leeftijd<br />

Figuur 3.3.2 Dagbladint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> leeftijd<br />

Figuur 3.3.3 Dagbladfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> geslacht<br />

Figuur 3.3.4 Dagbladint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> geslacht<br />

Figuur 3.3.5 Dagbladfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> opleiding vader<br />

Figuur 3.3.6 Dagbladint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> opleiding vader<br />

Figuur 3.3.7 Dagbladfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> Eig<strong>en</strong> opleiding van werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

Figuur 3.3.8 Dagbladint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> eig<strong>en</strong> opleiding van werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

Figuur 3.4.1 Top ti<strong>en</strong> interessegebied<strong>en</strong> naar leesfrequ<strong>en</strong>tie<br />

Figuur 3.4.2 Interesses hoogfrequ<strong>en</strong>te <strong>en</strong> laagfrequ<strong>en</strong>te lezers (index)<br />

Figuur 3.4.3 Interesses int<strong>en</strong>sieve <strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sieve lezers (index)<br />

Tabel 3.4.1 Katern<strong>en</strong>/Secties/Rubriek<strong>en</strong> Naar leesfrequ<strong>en</strong>tie (%)<br />

Figuur 3.5.1 Leesfrequ<strong>en</strong>tie dagblad <strong>en</strong> functioneel gebruik<br />

Figuur 3.5.2 Leesint<strong>en</strong>siteit dagblad <strong>en</strong> functioneel gebruik<br />

Tabel 3.5.1 Verdiepingsfuncties TV: dagbladlezers vs. televisiekijkers<br />

Tabel 3.5.2 Verdiepingsfuncties Internet: dagbladlezers vs. nieuwssitegebruikers<br />

Tabel 3.5.3 Kijkint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> functioneel krant<strong>en</strong>gebruik<br />

Figuur 3.5.3 Krant<strong>en</strong>functies per leeftijdsgroep<br />

Tabel 3.6.1 Lezers versus niet-lezers<br />

Figuur 3.6.1 Mediagebruik lezers dagblad<br />

Figuur 3.6.2 Mediagebruik lezers <strong>en</strong> niet-lezers<br />

Tabel 3.6.2 Belang van verschill<strong>en</strong>de media als bron (% “Hoog”)<br />

Figuur 3.7.1 Belang van nieuws; Nieuwsinteresse lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: %<br />

(zeer) e<strong>en</strong>s<br />

Figuur 3.7.2 Belang van nieuws; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % (zeer) e<strong>en</strong>s


Tabel 3.7.1 Belang van nieuws; Nieuwsinteresse lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: %<br />

(zeer) e<strong>en</strong>s<br />

Figuur 3.7.3 Tijdsbesteding aan nieuws voor vier media; lezers <strong>en</strong> niet lezers<br />

dagblad: % hoog.<br />

Figuur 3.7.4 Aspect<strong>en</strong> van het dagelijks nieuwsritueel; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad:<br />

% (zeer) e<strong>en</strong>s<br />

Tabel 3.7.2 Dagelijks krant<strong>en</strong>ritueel; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % (zeer) e<strong>en</strong>s<br />

Tabel 3.7.3 Dagelijks krant<strong>en</strong>ritueel; vier categorieën lezers dagblad<br />

Tabel 3.7.4 Graz<strong>en</strong>, merk<strong>en</strong>trouw, print/beeldscherm; lezers <strong>en</strong> niet-lezers<br />

dagblad: % (zeer) e<strong>en</strong>s<br />

Figuur 3.8.1 Opvatting<strong>en</strong> over nieuws; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % e<strong>en</strong>s<br />

Figuur 3.8.2 Opvatting<strong>en</strong> over <strong>nieuwsmedia</strong>; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % e<strong>en</strong>s<br />

Figuur 3.8.3 Opvatting<strong>en</strong> over krant<strong>en</strong>; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad: % e<strong>en</strong>s<br />

Tabel 3.8.1 Opvatting<strong>en</strong> rond krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>; lezers <strong>en</strong> niet-lezers dagblad<strong>en</strong>:<br />

% e<strong>en</strong>s<br />

Tabel 3.8.2 Vergelijking van toegeschrev<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> aan vijf media; lezers<br />

<strong>en</strong> niet-lezers<br />

Figuur 3.8.4 Eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d aan media: Geloofwaardigheid<br />

Figuur 3.8.5 Eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d aan media: Relevantie<br />

Tabel 3.8.3 Toegeschrev<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> dagblad; dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers<br />

Figuur 3.8.6 Toegeschrev<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> dagblad; dagbladlezers <strong>en</strong> niet-lezers<br />

Figuur 3.9.1 Leesbevorder<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>; lezers<br />

Figuur 3.9.2 Leesbevorder<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>; niet-lezers<br />

Figuur 3.9.3 Lezers top 10: ik zou vaker e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> als…<br />

Figuur 3.9.4 Lezers Bottom 5: ik zou vaker e<strong>en</strong> dagblad lez<strong>en</strong> als…<br />

Hoofdstuk 4. Krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> socialisatie: welke factor<strong>en</strong> zett<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> aan tot<br />

krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>?<br />

Figuur 4.1.1 Eerste k<strong>en</strong>nismaking met krant<strong>en</strong> van huidige krant<strong>en</strong>lezers<br />

Tabel 4.2.1 Wie heeft je actief gestimuleerd de krant te lez<strong>en</strong>?<br />

Figuur 4.2.1 Wie heeft je actief gestimuleerd de krant te lez<strong>en</strong>?<br />

Figuur 4.3.1 Was er regelmatig e<strong>en</strong> krant in huis to<strong>en</strong> je jonger was?<br />

Tabel 4.3.1 Bespreking van het nieuws met familieled<strong>en</strong>, naar type lezer<br />

Figuur 4.3.2 Besprek<strong>en</strong> televisi<strong>en</strong>ieuws, respectievelijk krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> in<br />

thuissituatie, gemet<strong>en</strong> naar leesfrequ<strong>en</strong>tie<br />

Figuur 4.4.1 Gebruik van krant<strong>en</strong> op de basisschool<br />

Figuur 4.4.2 Gebruik van krant<strong>en</strong> op de middelbare school<br />

Figuur 4.5.1 Motiev<strong>en</strong> om nieuws te volg<strong>en</strong>; gespreksstof vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> versus<br />

gesprekstof vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> op blogs e.d., naar leeftijdsgroep<strong>en</strong><br />

pagina 113<br />

Hoofdstuk 5. Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> <strong>nieuwsmedia</strong>gebruik: wat is de<br />

impact van het gebruik van <strong>nieuwsmedia</strong> op maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid?<br />

Figuur 5.1.1 Maatschappelijke participatie<br />

Tabel 5.1.1 Deelname aan verkiezing<strong>en</strong><br />

Figuur 5.1.2 Betrokk<strong>en</strong>heid: gevoel <strong>en</strong> actie<br />

Tabel 5.2.1 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> leeftijd<br />

Tabel 5.2.1 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> geslacht<br />

Tabel 5.2.2 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> woongebied<br />

Tabel 5.2.4 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> eig<strong>en</strong> opleidingsniveau<br />

Tabel 5.2.5 Maatschappelijke betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> opleidingsniveau ouders<br />

Figuur 5.3.1 Gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> interesses<br />

Figuur 5.4.1 Betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> het belang van e<strong>en</strong> medium als bron van nieuws <strong>en</strong><br />

informatie<br />

Figuur 5.4.2 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Figuur 5.4.3 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Maatschappelijke participatie:<br />

vrijwilligerswerk<br />

Figuur 5.4.4 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Maatschappelijke participatie: doner<strong>en</strong><br />

Figuur 5.4.5 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Maatschappelijke participatie: stemm<strong>en</strong><br />

(landelijk)<br />

Figuur 5.4.6 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Maatschappelijke participatie: online<br />

forumbezoek<br />

Figuur 5.4.7 Int<strong>en</strong>siteit mediagebruik <strong>en</strong> Maatschappelijke inactiviteit<br />

Figuur 5.5.1 Vergelijking functioneel gebruik krant; vrijwilligers, donateurs,<br />

stemmers (totale populatie =100)<br />

Figuur 5.5.2 Vergelijking functioneel gebruik krant; betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> inactiev<strong>en</strong><br />

(totale populatie =100)<br />

Figuur 5.5.3 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

Maatschappelijk betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

Figuur 5.5.4 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

vrijwilligers<br />

Figuur 5.5.5 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

donateurs<br />

Figuur 5.5.6 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

stemmers<br />

Figuur 5.5.7 Vergelijking functionele gerichtheid bij Krant, TV <strong>en</strong> online van<br />

Maatschappelijk inactiev<strong>en</strong><br />

Tabel 5.5.6 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> functioneel gebruik<br />

Figuur 5.6.1 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Figuur 5.6.2 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> doner<strong>en</strong>


Figuur 5.6.3 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> stemm<strong>en</strong><br />

Figuur 5.6.4 Nieuwsinteresse <strong>en</strong> inactiviteit<br />

Figuur 5.6.5 Gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> tijdsbesteding (laag/hoog) aan nieuws<br />

per medium<br />

Tabel 5.7.1 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong><br />

Figuur 5.7.1 Maatschappelijke participatie <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong><br />

Tabel 5.7.2 Krant<strong>en</strong> in het onderwijs<br />

Figuur 5.7.2 Gevoel van betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> in het onderwijs<br />

Figuur 5.7.3 Vrijwilligerswerk <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> in het onderwijs<br />

Figuur 5.7.4 Doner<strong>en</strong> <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> in het onderwijs<br />

Figuur 5.7.5 Stemm<strong>en</strong> (landelijk) <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> in het onderwijs<br />

Figuur 5.7.6 Inactief <strong>en</strong> krant<strong>en</strong> in het onderwijs<br />

Tabel 5.8.1 Stelling<strong>en</strong> over nieuws(media) <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Tabel 5.8.2 Stelling<strong>en</strong> over krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid<br />

Tabel 5.8.3 Stelling<strong>en</strong> over krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid (E<strong>en</strong>s + Zeer e<strong>en</strong>s)<br />

Figuur 5.8.1 Onderscheid betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet-betrokk<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong><br />

Figuur 5.8.2 Profiel van de maatschappelijk betrokk<strong>en</strong> jongere<br />

Hoofdstuk 6. Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>de conclusies<br />

Tabel 6.4.1 Profiel van de jonge nieuwsconsum<strong>en</strong>t<br />

pagina 114


GERAADPLEEGDE LITERATUUR<br />

Blank<strong>en</strong>, H. <strong>en</strong> M. Deuze (2007). PopUp. De botsing tuss<strong>en</strong> oude <strong>en</strong> nieuwe media.<br />

Amsterdam: Atlas.<br />

Breedveld, K., e.a. (2006). De tijd als spiegel. Hoe Nederlanders hun tijd bested<strong>en</strong>.<br />

D<strong>en</strong> Haag: SCP.<br />

Buckingham, D. (2000). The making of citiz<strong>en</strong>s. Young people, news and politics.<br />

London: Routledge.<br />

Capella, J.N. <strong>en</strong> K. Hall Jamieson (1997).Spiral of cynicism: the press and the public<br />

good. Oxford: Oxford University Press.<br />

Costera Meijer, I. (2006). De toekomst van het nieuws. Amsterdam: Otto<br />

Cramwinckel.<br />

Cebuco (2008). NOM Printmonitor 2007-II 2008-I. Amsterdam: Cebuco.<br />

Dal. E. (ed.) (1997). From child to citiz<strong>en</strong>. Brussel: ENPA.<br />

Dahlgr<strong>en</strong>, P. (2007). Young citiz<strong>en</strong>s and new media. Learning for democratic<br />

participation. Oxon: Routledge.<br />

Dahlgr<strong>en</strong>, P. (2009). Media and political <strong>en</strong>gagem<strong>en</strong>t. Citiz<strong>en</strong>s, communication, and<br />

democracy. New York: Cambridge University Press.<br />

Dekker, P. e.a. (2008-2009). Continu onderzoek burgerperspectiev<strong>en</strong>. D<strong>en</strong> Haag: SCP.<br />

Deuze, M. (2009). ‘Lev<strong>en</strong> in media’. In: Friss<strong>en</strong>, V. <strong>en</strong> J. Esmeijer (2009). Omzi<strong>en</strong> naar<br />

de toekomst. Jaarboek ICT <strong>en</strong> Sam<strong>en</strong>leving 2008/2009. Gorredijk: MediaUpdate.<br />

Donker, B. ‘Stel de krant<strong>en</strong>begraf<strong>en</strong>is nog maar héél lang uit’. In: NRC Handelsblad,<br />

6 december 2008.<br />

Drok, N. (red.) (2007). De toekomst van de journalistiek. Amsterdam: Boom.<br />

Frau-Meigs, D. (ed.) (2007). Media education. A Kit for teachers, stud<strong>en</strong>ts, par<strong>en</strong>ts<br />

and professionals. Unesco http://www.eavi.eu/images/stories/reports/m<strong>en</strong>tor-kit.pdf<br />

pagina 115<br />

Gans, H.J. (2003). Democracy and the news. Oxford: Oxford University Press.<br />

Gies<strong>en</strong>, P. <strong>en</strong> H. Wansink. ‘De media do<strong>en</strong> de burger goed.’ Interview met Pippa<br />

Norris. In: de Volkskrant, 24 januari 2009.<br />

Gillmor, D. (2006). We the media. Grassroots journalism by the people, for the<br />

people. Sebastopol: O’Reilly.<br />

Groeb<strong>en</strong>, N. (1999). Lesesozialisation in der Medi<strong>en</strong>gesellschaft: z<strong>en</strong>trale<br />

Begriffsexplikation<strong>en</strong>. Köln: Juv<strong>en</strong>ta.<br />

d’Ha<strong>en</strong><strong>en</strong>s, L. e.a. (2004). Integratie of id<strong>en</strong>titeit? Mediam<strong>en</strong>u’s van Turkse <strong>en</strong><br />

Marokkaanse jonger<strong>en</strong>. Amsterdam: Boom onderwijs.<br />

Hermes, J. e.a. (2007). Leefwereld<strong>en</strong> van jonger<strong>en</strong>: thuis, school, media <strong>en</strong> populaire<br />

cultuur. Amsterdam: Coutinho.<br />

Huysmans, F. e.a. (2004). Achter de scherm<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> kwart eeuw lez<strong>en</strong>, luister<strong>en</strong>,<br />

kijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> internett<strong>en</strong>. D<strong>en</strong> Haag: SCP.<br />

Innovation International Media Consulting Group (2005).Capturing and captivating<br />

young readers: 50 editorial strategies. Paris: WAN.<br />

McNair, B. (2001). Journalism and democracy. Lond<strong>en</strong>: Routledge.<br />

Mindich, David T.Z. (2005). Tuned out. Why Americans under 40 don’t follow the<br />

news. Oxford: Oxford University Press.<br />

Murray, C. (2007). TV News: Is it criminalizing young people? Lezing tijd<strong>en</strong>s<br />

confer<strong>en</strong>tie Television news, young people and politics. London.<br />

NAA Foundation (2004). Growing lifelong readers. The impact of stud<strong>en</strong>t<br />

involvem<strong>en</strong>t with newspapers on adult readership. Arlington: NAA Foundation.<br />

NAA Foundation (2009).Te<strong>en</strong>s know what they want from online news. Do you?<br />

Arlington: NAA Foundation.<br />

Nelis, H. <strong>en</strong> Y. van der Sark (2009). Puberbrein. Binn<strong>en</strong>stebuit<strong>en</strong>. Wat beweegt<br />

jonger<strong>en</strong> van 10 tot 25 jaar? Utrecht: Kosmos.


Oosterbaan, W. <strong>en</strong> H. Wansink (2008). De krant moet kiez<strong>en</strong>. Amsterdam:<br />

Prometheus.<br />

Niiran<strong>en</strong>, V. (ed.) (2007). Europeans read newspapers 2007. Brussel: ENPA.<br />

Pasek <strong>en</strong> K<strong>en</strong>ski (2006). “American youth and community <strong>en</strong>gagem<strong>en</strong>t: how use of<br />

mass media is related to civic activity and political awar<strong>en</strong>ess in 14 to 22 years old”<br />

in: Communication Research (2006), vol. 33, no.3. pp.115-135<br />

Potter, W.J. (2008). Media literacy. Thousands Oaks: Sage.<br />

Putnam, R. e.a. (1994). Making democracy work. Civic Traditions in modern Italy.<br />

Princeton: Princeton University Press.<br />

Qrius (2007). <strong>Jonger<strong>en</strong></strong>07. Alle opties op<strong>en</strong>. Amsterdam: Qrius.<br />

Raad voor Cultuur (2005). Mediawijsheid, de ontwikkeling van nieuw burgerschap.<br />

D<strong>en</strong> Haag: Raad voor Cultuur.<br />

Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2003). Medialogica. Over het<br />

kracht<strong>en</strong>veld tuss<strong>en</strong> burgers, media <strong>en</strong> politiek. D<strong>en</strong> Haag: SDU.<br />

Raeymaeckers, K. e.a. (2008). “Newspapers in education in Flanders.” In: Journalism<br />

Practice, 2: 3, 414-426<br />

Roche, J. (1999). ‘Childr<strong>en</strong>: Rights, participation and citiz<strong>en</strong>ship’ in: Childhood, Vol. 6<br />

(4) pp 475-493.<br />

Schwarz, F. (2007). ‘Krant<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> moet je ler<strong>en</strong>’. In: De Nieuwe Reporter: 10<br />

november 2007,<br />

http://www.d<strong>en</strong>ieuwereporter.nl/2007/11/krant<strong>en</strong>-lez<strong>en</strong>-moet-je-ler<strong>en</strong><br />

Sociaal <strong>en</strong> Cultureel Planbureau (2008). Betrekkelijke betrokk<strong>en</strong>heid. Studies in<br />

sociale cohesie. D<strong>en</strong> Haag: SCP.<br />

Stimuleringsfonds voor de Pers (2008). De krant doorgeklikt. Innovatie <strong>en</strong><br />

transformatie in de dagbladpers. Apeldoorn/Antwerp<strong>en</strong>: Het Spinhuis.<br />

Tijdelijke Commissie Toekomst Innovatie <strong>en</strong> Pers (2009). De Volg<strong>en</strong>de Editie.<br />

Adviesrapport. D<strong>en</strong> Haag: Ministerie van OCW.<br />

pagina 116<br />

Waal, E. de, K. Scho<strong>en</strong>bach, <strong>en</strong> E. Lauf (2005). Online krant<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijke<br />

betrokk<strong>en</strong>heid. E<strong>en</strong> onderzoek naar de invloed van online versus gedrukte dagblad<strong>en</strong><br />

op de publieke ag<strong>en</strong>da in Nederland. D<strong>en</strong> Haag: Bedrijfsfonds voor de Pers.<br />

Wet<strong>en</strong>schappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2005). Focus op functies,<br />

uitdaging<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> toekomstbest<strong>en</strong>dig mediabeleid. Amsterdam: Amsterdam<br />

University Press.<br />

Wolswinkel, H. (2008). New paper reading: the explaining factors of newspaper<br />

reading behavior of young adults. Universiteit Tw<strong>en</strong>te, Master thesis.<br />

Zoon<strong>en</strong>, L. van (ed.) (2004). Media, cultuur <strong>en</strong> burgerschap. Amsterdam: Het<br />

Spinhuis.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!