CP-handboek - Fior & Gentz

CP-handboek - Fior & Gentz CP-handboek - Fior & Gentz

fior.gentz.de
from fior.gentz.de More from this publisher

<strong>CP</strong>-<strong>handboek</strong><br />

Een concept voor de<br />

orthetische verzorging van<br />

de onderste extremiteiten<br />

bij cerebrale parese<br />

5de editie


Inleiding<br />

In de afgelopen jaren hebben artsen, fysiotherapeuten en orthopedietechnici ons steeds<br />

opnieuw gevraagd of we een nieuw enkelgewricht kunnen ontwikkelen. Hierbij hadden<br />

de verschillende vakgebieden, regio’s en landen de meest uiteenlopende eisen. Ook de<br />

International Society of Prosthetics and Orthotics (ISPO) vroeg om instelmogelijkheden<br />

bij onderbeenorthesen (AFO’s) [Mor, p. 258 e.v.]. Om aan deze wensen te voldoen, hebben<br />

we ons nieuwe NEURO SWING systeemenkelgewricht ontwikkeld. De NEURO SWING<br />

kan in veel constructies worden toegepast, onder andere in AFO’s voor de verzorging van<br />

patiënten met een cerebrale parese (<strong>CP</strong>-patiënten).<br />

Tijdens ons onderzoek naar de cerebrale parese (<strong>CP</strong>) stelden we vast dat er nog zeer veel<br />

ongebruikt potentieel aanwezig is voor de behandeling van <strong>CP</strong>-patiënten. Vooral als het<br />

om de inzet van orthesen in therapieën gaat. Zo worden er momenteel wereldwijd verschillende<br />

methoden toegepast. Dit ligt aan het ontbreken van een universele classificatie<br />

van het pathologische gangbeeld van de <strong>CP</strong>-patiënt én aan het ontbreken van een<br />

orthesengewricht dat aan alle eisen voldoet. Als de <strong>CP</strong>-patiënten met beperkingen niet<br />

universeel geclassificeerd kunnen worden, is het heel moeilijk om het interdisciplinaire<br />

team uit te leggen welk therapieconcept en welke bijbehorende orthetische verzorging<br />

nodig is. Op dit moment kiezen de specialisten voor de orthetische verzorging die de<br />

meeste voordelen en de minste nadelen heeft.<br />

Het NEURO SWING systeemenkelgewricht maakt echter totaal nieuwe orthetische verzorgingsconcepten<br />

mogelijk die beter zijn dan de huidige concepten voor <strong>CP</strong>-patiënten.<br />

Om in te kunnen gaan op de verschillende vereisten en een concept te hebben voor het<br />

gehele interdisciplinaire team, vonden wij het belangrijk om adequate voorstellen voor<br />

de orthetische verzorging te doen, die gesteund zijn op een authentieke en internationaal<br />

erkende classificatie van het gangbeeld.<br />

Dit <strong>CP</strong>-<strong>handboek</strong> - een concept voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten<br />

bij cerebrale parese is het resultaat van ons onderzoek. Het boek is voor artsen,<br />

fysiotherapeuten, orthopedietechnici, makers van orthopedische schoenen en niet in de<br />

laatste plaats, voor de ouders of verzorgers van patiënten en natuurlijk voor de patiënten<br />

zelf geschreven.<br />

Om ons concept te begrijpen, is basiskennis van de fysiologische gang absoluut noodzakelijk.<br />

De belangrijkste begrippen en de gangfasen worden in dit boek uitgelegd.<br />

Omdat alle specialisten die we hebben benaderd intensief meewerkten, konden we verschillende<br />

onderzoeksresultaten en ervaringen integreren. Voor deze hulp willen we alle<br />

deelnemers aan het onderzoek hartelijk bedanken.<br />

Ons <strong>CP</strong>-<strong>handboek</strong> maakt geen aanspraak perfect te zijn. Het moet eerder de aanzet zijn<br />

tot een innovatief concept voor de orthetische verzorging van <strong>CP</strong>-patiënten. Hierbij zullen<br />

wij ook verder inspanningen leveren om de kwaliteit continu te verbeteren.<br />

Het FIOR & GENTZ-team<br />

2<br />

Inhoudsopgave<br />

Inleiding ....................................................................................................................................... 2<br />

Inhoudsopgave .......................................................................................................................... 3<br />

Het doel van de therapie ....................................................................................................... 4<br />

De orthetische verzorging in de <strong>CP</strong>-therapie .................................................................... 6<br />

De NEURO SWING in een dynamische AFO .................................................................... 10<br />

De classificatie van patiënten ............................................................................................ 12<br />

Verzorgingsconcept voor gangbeeld 1 ............................................................................. 14<br />

Verzorgingsconcept voor gangbeeld 2 ............................................................................. 16<br />

Verzorgingsconcept voor gangbeeld 3 ............................................................................. 18<br />

Verzorgingsconcept voor gangbeeld 4 ............................................................................. 20<br />

Verzorgingsconcept voor gangbeeld 5 ............................................................................. 22<br />

Pathologisch gangbeeld gangtype 1 ................................................................................ 24<br />

Pathologisch gangbeeld gangtype 2 ................................................................................ 26<br />

Pathologisch gangbeeld gangtype 3 ................................................................................ 28<br />

Pathologisch gangbeeld gangtype 4 ................................................................................ 30<br />

Pathologisch gangbeeld gangtype 5 ................................................................................ 32<br />

Verklarende woordenlijst ...................................................................................................... 34<br />

Literatuurverwijzingen ......................................................................................................... 40<br />

3


Wat is cerebrale parese?<br />

Bij de cerebrale parese geven de hersenen foute impulsen door aan de spieren,<br />

waardoor deze te sterk, te zwak of op het verkeerde moment worden geactiveerd.<br />

Hierdoor ontstaan met enige regelmaat functiestoornissen in sommige spiergroepen,<br />

die normaal gesproken tot een pathologisch gangbeeld leiden [Gag1, p. 65].<br />

Bovendien kunnen deze functiestoornissen gepaard gaan met spasticiteit [Pea, p. 89].<br />

Dit verandert de spierkracht zo dat het gangbeeld verbetert of nog slechter wordt.<br />

<strong>CP</strong>-therapie in het interdisciplinaire team<br />

Het is belangrijk dat het interdisciplinaire team, bestaande uit de arts, de fysiotherapeut,<br />

de ergotherapeut, de orthopedietechnicus en de maker van orthopedische<br />

schoenen een gemeenschappelijk therapieconcept volgen waarbij alle betrokkenen<br />

nauw samenwerken [Doe, p. 113 e.v.].<br />

De eerste stap in het therapieconcept moet een fysiotherapie zijn die meteen van<br />

start gaat [Kra, p. 188]. Deze fysiotherapie moet worden begeleid door een fysio-<br />

4<br />

Het doel van de therapie<br />

therapeut met een opleiding in ganganalyse. Hierbij gaat het erom dat de insufficiente<br />

spiergroepen zo worden behandeld dat de juiste cerebrale verbindingen door<br />

motorische impulsen tot stand komen [Hor, p. 5-26] en afzonderlijke spiergroepen<br />

door een gerichte opbouwtraining worden versterkt. Beide maatregelen moeten een<br />

toenadering tot het fysiologische gangbeeld ondersteunen.<br />

Sommige <strong>CP</strong>-patiënten moeten naast de fysiotherapeutische behandeling ook een<br />

behandeling met medicamenten, bijv. met spasmolytica als botulinetoxine [Mol, p. 363],<br />

en een operatieve correctie van orthopedische aandoeningen krijgen [Gag2].<br />

In de afbeelding worden de afzonderlijke fasen in het fysiologisch gangbeeld van<br />

een gezond mens getoond. Ze refereren aan het rechterbeen (referentiebeen). Om<br />

het therapeutisch doel te verwezenlijken, dient dit fysiologisch gangbeeld voor<br />

het interdisciplinaire team bij de behandeling van de cp-patiënt als oriëntering<br />

[Goe, p. 14 e.v., p. 44 e.v.).<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

1 2 3 Mid stance 44 4 55 5 66<br />

6<br />

7 8 9<br />

Engelse benaming<br />

Initial contact Loading<br />

response<br />

Nederlandse vertaling<br />

Initieel contact Overname<br />

belasting<br />

Heuphoek<br />

Early<br />

mid stance<br />

Middelste<br />

standfase<br />

(begin)<br />

Mid stance Late<br />

mid stance<br />

Middelste<br />

standfase<br />

20° flexie 20° flexie 10° flexie Neutrale<br />

nulpositie<br />

Kniehoek<br />

Middelste<br />

standfase<br />

(einde)<br />

Terminal stance Pre swing Initial swing Mid swing Terminal swing<br />

Laatste<br />

standfase<br />

5° extensie 20° extensie 10° hyperextensie<br />

Voorbereiding Vroege<br />

van de zwaaifase zwaaifase<br />

Middelste<br />

zwaaifase<br />

Laatste<br />

zwaaifase<br />

15° flexie 25° flexie 20° flexie<br />

5° flexie 15° flexie 10° flexie 5° flexie 5° flexie 5° flexie 40° flexie 60° flexie 25° flexie 0° flexie<br />

Enkelhoek<br />

Neutrale<br />

nulpositie<br />

5° plantairflexie Neutrale<br />

nulpositie<br />

5° dorsaalextensie<br />

5° dorsaalextensie<br />

10° dorsaalextensie<br />

15° plantairflexie<br />

5° plantairflexie Neutrale<br />

nulpositie<br />

Neutrale<br />

nulpositie<br />

5


Orthesevereisten<br />

Als ondersteuning van de fysiotherapeutische en operatieve therapieën zijn effectieve<br />

orthesen onontbeerlijk. In sommige gevallen moet de orthetische verzorging ook nog<br />

worden aangevuld door orthopedische schoenen of schoenaanpassingen [Gru, p. 30].<br />

Afhankelijk van het pathologische gangbeeld van de patiënt, de eisen van de arts<br />

en het doel van de fysiotherapie moet de orthopedietechnicus de orthese zo bouwen<br />

dat ze een gewenste hefboomwerking heeft [Nov2, p. 488 e.v.; Owe1, p. 262].<br />

Bovendien moet een juiste constructie en een juiste instelling van de bewegingsvrijheid<br />

van de orthese een garantie voor het operatieve resultaat bieden zonder<br />

de fysiotherapie te hinderen. Hier werd het moeilijk voor de orthopedietechnicus,<br />

omdat het bouwen van een effectieve orthese door het gebrek aan instelmogelijkheden<br />

bijna onmogelijk was.<br />

Problemen bij de bestaande orthetische behandelingen<br />

De behandeling van cp-patiënten kan, volgens de ernst en de vorm van het ziektebeeld,<br />

met diverse hulpmiddelen gebeuren. Op dit moment worden <strong>CP</strong>-patiënten<br />

vaak met eenvoudige hulpmiddelen, zoals supramalleolaire orthesen (SMO's), speciale<br />

orthopedische steunzolen of onderbeenorthesen (AFO’s) met of zonder enkelgewricht,<br />

verzorgd. Deze hulpmiddelen kunnen tot het gewenste resultaat leiden,<br />

maar ze kunnen ook negatieve gevolgen hebben omdat dit soort constructies niet<br />

alleen maar voordelen hebben [Rom, p. 473].<br />

„One orthosis may not be optimal to address all of the goals.“ [Nov1, p. 330]<br />

Voor de verzorging van een <strong>CP</strong>-patiënt wordt frequent gebruikt<br />

gemaakt van orthopedische inlegzolen met een sensomotorisch<br />

voetbed. Een dergelijk sensomotorisch voetbad kan ook bij een SMO<br />

ingewerkt worden. SMO's zijn enkel-omvattende orthesen die de<br />

stand van de voet lichtjes corrigeren en de spieren activeren. Als<br />

het gedeelte van de achillespees vrij blijft, hebben ze bovendien<br />

dynamische eigenschappen. In vergelijking met de AFO's hebben<br />

ze echter geen hefeffect op de voet.<br />

Er worden vooral AFO’s zonder enkelgewricht<br />

gemaakt. Ze worden onderverdeeld in dynamische<br />

AFO's (DAFO's) en stijve/statische AFO's (SAFO's)<br />

[Nov1, p. 330 e.v.]. DAFO’s laten bewegingen toe<br />

in het anatomische enkelgewricht, maar hebben<br />

geen vastgelegd draaipunt en geen vastgelegde<br />

bewegingsvrijheid.<br />

Bij SAFO's uit polypropyleen wordt een beweging<br />

in de enkel volledig belet.<br />

DAFO<br />

SMO<br />

SAFO<br />

De orthetische verzorging in de <strong>CP</strong>-therapie<br />

Soms worden er AFO’s met enkelgewricht (hinged AFO) gebruikt<br />

die een beweging toelaten met een vastgesteld draaipunt en een<br />

vastgestelde bewegingsvrijheid in het anatomische enkelgewricht.<br />

Meestal beschikken gescharnierde AFO's (hinged AFO) alleen over<br />

elastomere veergewrichten of enkele gewrichten met schroefveren.<br />

Het zwakke of ontbrekende terugverende effect van deze gewrichten<br />

en de ontbrekende dorsale aanslag kunnen als gevolg hebben dat<br />

zich een gehurkte gang ontwikkeld [Nov1, p. 345]. Daarom worden<br />

gescharnierde AFO's (hinged AFO) tot nu nauwelijks gebruikt voor<br />

de orthetische verzorging van <strong>CP</strong>-patiënten.<br />

Sinds een tijdje worden AFO's die terugveren, zoals<br />

de Posterior-Leaf-Spring AFO gebruikt. In ieder<br />

geval hebben ze geen vastgelegd draaipunt en<br />

geen vastgelegde of instelbare bewegingsvrijheid.<br />

AFO's met een ventrale schaal worden in het algemeen<br />

Floor Reaction AFO (FRAFO's) genoemd.<br />

Deze orthesen kunnen bijvoorbeeld de beweging<br />

in het anatomische draaipunt blokkeren en door<br />

de stijve zool en het flexibel teengedeelte kan de<br />

teen gemakkelijker afzetten van de grond (push off).<br />

Posterior-Leaf-<br />

Spring AFO<br />

Hinged AFO<br />

Bijna alle vermelde constructievormen beperken de fysiologische plantairflexie en maken<br />

het zeer moeilijk om een optimale compromis te vinden tussen het voetheffend effect,<br />

de energieopslag voor de push off en de hefboomfunctie van de hiel, ook heel rocker<br />

[Owe2, p. 49] genoemd. Een gekwalificeerde fysiotherapie maakt gebruik van de zeer<br />

belangrijke hefboomfunctie van de hiel. Zo komen de juiste cerebrale verbindingen<br />

door motorische impulsen tot stand [Hor, p. 5-26] en worden afzonderlijke spiergroepen<br />

gericht getraind. Dit leidt tot een fysiologischer gangbeeld [Nol, p. 659].<br />

Bovendien bemoeilijken alle uitvoeringen een optimale aanpassing aan het pathologische<br />

gangbeeld van de patiënt en verminderen bijgevolg de werking van de orthese.<br />

Nieuwe mogelijkheden in de orthetische behandeling door het<br />

instelbare NEURO SWING systeemenkelgewricht.<br />

Er wordt van een modern ortheseconcept verwacht dat het optimaal is aangepast<br />

aan de behoeften van de patiënt. Alleen zo kunnen alle doelstellingen van Novacheck<br />

[Nov1, p. 330] in een AFO worden verwezenlijkt. Met dat doel voor ogen werd het<br />

instelbare NEURO SWING systeemenkelgewricht ontwikkeld.<br />

Zowel dynamische als statische AFO's moeten met een instelbaar enkelgewricht<br />

worden vervaardigd, zodat de orthese niet alleen het pathologische gangbeeld van<br />

de patiënt kan verbeteren, maar ook voor de nodige bewegingsvrijheid zorgt. Een<br />

aanpassing aan het gangbeeld is absoluut vereist omdat de positie van de voet in<br />

het gips meestal niet de juiste positie is voor de belasting die met de orthese op de<br />

voet komt. De instelbare bewegingsvrijheid maakt het mogelijk dat er zonder veel<br />

moeite kan worden gereageerd op veranderingen in het gangbeeld, die zich tijdens<br />

het verloop van de therapie kunnen voordoen.<br />

6 7<br />

FRAFO


Nadelen<br />

bestaande AFO’s<br />

Eigenschappen<br />

NEURO SWING<br />

Opbouw niet instelbaar Instelbare opbouw<br />

Draaipunt niet vastgelegd Vastgelegd draaipunt<br />

Plantairflexie geblokkeerd Plantairflexie is mogelijk<br />

Geen hefboomfunctie van de hiel Hefboomfunctie van de hiel<br />

Beschrijving<br />

De NEURO SWING in een dynamische AFO<br />

Omdat de orthese altijd zo opgebouwd moet zijn dat ze een gewenste hefboomwerking<br />

heeft [Nov2, p. 488 e.v.], is de integratie van een instelbaar enkelgewricht<br />

noodzakelijk. Want alleen dan kan de opbouw van de orthese precies aan<br />

het pathologische gangbeeld van de <strong>CP</strong>-patiënt worden aangepast en flexibel op<br />

veranderingen in dit gangbeeld worden gereageerd.<br />

Door de instelbare opbouw van het NEURO SWING systeemenkelgewricht vormt<br />

de fijne afstelling van de orthese, de zogenaamde tuning, geen probleem. Om de<br />

individuele voorbuiging van het onderbeen te berekenen, wordt een vertrekwaarde<br />

van 10° tot 12° aangeraden [Owe1, p. 257].<br />

Sommige orthesen laten ook zonder mechanisch enkelgewricht beweging toe<br />

tussen voet en onderbeen. Het anatomische enkelgewricht beweegt echter te<br />

weinig tijdens de gangcyclus, wat spieratrofie kan veroorzaken [Goe, p. 98 e.v.].<br />

Bovendien ontstaat een ongewilde verschuiving van de ortheseschalen langs het<br />

been van de cp-patiënt, wat huidirritaties tot gevolg kan hebben.<br />

Dit vastgestelde draaipunt zorgt met motorische impulsen voor de juiste cerebrale<br />

verbindingen [Hor, p. 5-26] en met gerichte training van spieren voor de versterking<br />

van bepaalde spiergroepen. Zo helpt het om de insufficiënte spiergroepen in<br />

een gekwalificeerde fysiotherapie te behandelen.<br />

Door de geblokkeerde plantairflexie wordt een overdreven draaimoment in het onderbeen<br />

ingeleid en op de knie overgedragen. Dit wordt overgedragen op de knie en<br />

leidt tot een nog grotere belasting van de m. quadriceps (zoals bij het bergafwaarts<br />

lopen met skischoenen). En de meeste <strong>CP</strong>-patiënten hebben al een te zwakke m.<br />

quadriceps [Goe, p. 134 e.v.; Per, p. 195].<br />

Een gekwalificeerde fysiotherapie maakt hier gebruik van om insufficiënte spiergroepen<br />

te behandelen. Bepaalde spiergroepen worden dan met gerichte training<br />

versterkt en motorische impulsen zorgen voor de juiste cerebrale verbindingen<br />

[Hor, p. 5-26]. Hierdoor kan spieratrofie worden tegengegaan [Goe, p. 98 e.v.].<br />

Door het anatomische draaipunt bestaat aan de achtervoet een hefarm die van het<br />

raakpunt van de hiel door het hielbeen naar de enkel loopt. Bij het initial contact<br />

veroorzaakt het lichaamsgewicht via deze hendel een passief neerlaten van de voorvoet<br />

dat door de excentrische arbeid van de M. tibialis anterior wordt gecontroleerd.<br />

Andere orthesen zoals de Posterior-Leaf-Spring AFO kunnen niet met deze hendel<br />

werken. Het neerlaten van de voorvoet is bij dergelijke orthesen alleen actief tegen<br />

spierarbeid mogelijk, wat niet met de fysiologische beweging strookt. Het NEURO<br />

SWING systeemenkelgewricht makt het mogelijk om de voorvoet passief neer te<br />

laten door het vastgestelde draaipunt en biedt in de plantairflexie een instelbare<br />

bewegingsvrijheid. Deze beweging wordt door de dorsale veereenheid gecontroleerd.<br />

8 9


Nadeel<br />

bestaande AFO’s<br />

Eigenschappen<br />

NEURO SWING<br />

Bewegingsvrijheid niet instelbaar Instelbare bewegingsvrijheid<br />

Beschrijving<br />

Na een operatie is het soms noodzakelijk dat de bewegingsvrijheid van een orthese<br />

beperkt of helemaal onmogelijk gemaakt wordt. Tijdens de therapie wordt de<br />

bewegingsvrijheid dan geactiveerd. Daarom moet er een enkelgewricht in de AFO<br />

worden gebouwd met een instelbare bewegingsvrijheid.<br />

Gebruik van een instelbare enkelgewricht in een statische AFO: sommige<br />

<strong>CP</strong>-patiënten worden met spasmolytica als botulinetoxine behandeld. De spier<br />

wordt kortstondig verlamd. Bij een te frequent gebruik kan de spierstatus veranderen.<br />

In zo’n geval zorgt een statische AFO voor een zo groot mogelijke hefboomwerking<br />

[Nov2, p. 488 e.v.]. Ook als er geen kans op een succesvolle fysiotherapie<br />

is of als de voeten van de <strong>CP</strong>-patiënt zeer gedeformeerd zijn, is de verzorging<br />

met een statische AFO zinvol.<br />

Elastomeerveer- en schroefveergewricht Schotelveer Sommige <strong>CP</strong>-patiënten hebben een pathologisch gangbeeld dat veel veerkracht<br />

vereist. Tot nu toe werden in zulke gevallen Posterior-Leaf-Spring AFO’s gebruikt.<br />

Bij het nieuwe NEURO SWING-enkelgewricht komt de veerkracht uit veerschotels<br />

die in compacte veereenheden zijn gestapeld. De veereenheden worden gespannen<br />

en slaan de energie van het lichaamsgewicht op. Als de energie weer wordt vrijgegeven,<br />

ondersteunt dit de push off [Nov1, p. 333]. Bij een AFO met een NEURO<br />

SWING systeemenkelgewricht werkt deze functie minstens net zo goed als bij een<br />

Posterior-Leaf-Spring AFO. Bij gebruikelijke constructies, met bijv. elastomeer- of<br />

schroefveergewrichten, is deze functie lang niet zo goed als bij een AFO met een<br />

NEURO SWING systeemenkelgewricht.<br />

Tegelijkertijd wordt het evenwichtsgevoel positief beïnvloed. Dit stabiliseert de<br />

gang en de standvastigheid.<br />

Weinig veerkracht Veel veerkracht<br />

Uitwisselbare veereenheden<br />

Veerkracht niet veranderbaar Veranderbare veerkracht<br />

Harde stop Zachte stop<br />

De NEURO SWING in een dynamische AFO<br />

De veerkracht in de plantairflexie en dorsaalextensie kan moeiteloos aan het<br />

pathologische gangbeeld van de patiënt worden aangepast via veereenheden die<br />

verschillend sterk zijn. Bij AFO’s zonder enkelgewricht kan de veerkracht alleen<br />

met veel moeite worden gewijzigd.<br />

De geïntegreerde veerschotels zorgen voor een zachte stop en dat voorkomt het<br />

ontstaan of het verslechteren van spasticiteit.<br />

10 11


Voor een succesvolle therapie heeft het interdisciplinaire team een gemeenschappelijke<br />

basis voor de beoordeling van de verschillende vormen van de <strong>CP</strong> nodig. Het<br />

indelen van <strong>CP</strong>-patiënten volgens bepaalde criteria, een zogenaamde classificatie,<br />

kan zo’n basis vormen.<br />

Grofmotorische capaciteiten en mobiliteit<br />

Met behulp van de classificatie Gross Motor Function Classification System (GMFCS)<br />

worden de grofmotorische capaciteiten van <strong>CP</strong>-patiënten in alledaagse situaties<br />

beoordeeld en wordt een prognose opgesteld over de verdere ontwikkeling [Rus].<br />

In de eerste plaats wordt ingegaan op de voortbeweging, rekening houdend met de<br />

benodigde hulppositie en worden de patiënten volgens hun leeftijd in vijf niveaus<br />

ingedeeld [Õun, p.151 e.v.].<br />

De Functional Mobility Scale (FMS) deelt de patiënten volgens hun mobiliteit in zes<br />

groepen in. In de beoordeling wordt rekening gehouden met de hulpmiddelen die<br />

ze bij de beweging gebruiken en met de daarmee afgelegde afstand [Gra, p. 515].<br />

Spasticiteit<br />

Voor een optimale therapie kan het belangrijk zijn de mate van spasticiteit te berekenen.<br />

Klinisch wordt meestal de Modified Ashworth Scale (MAS) toegepast. Daarbij<br />

wordt de spierkracht gemeten door dat de onderzoeker het betreffende gewricht<br />

passief beweegt. Aan de hand van de snelheidsgebonden weerstand deelt de onderzoeker<br />

de spasticiteit in volgens een schaal van 0 tot 4 [Boh, p. 207].<br />

De classificatie van patiënten<br />

Pathologisch gangbeeld<br />

In het jaar 2001 hebben Rodda en Graham al patiënten met spastische hemiplegie<br />

en diplegie op videobeelden geanalyseerd, rekening houdend met het gangbeeld en<br />

de lichaamshouding, en in vier gangtypes geclassificeerd [Rod, p. 98 e.v.] Deze classificiatie<br />

wordt momenteel klinisch het meest toegepast.<br />

Naast deze classificatie is er de, Amsterdam Gait Classification, die aan het VU<br />

Medisch Centrum in Amsterdam speciaal voor <strong>CP</strong>-patiënten werd ontwikkeld. Deze<br />

classificatie maakt een verschil tussen vijf gangtypen en beoordeelt de positie van<br />

de knie en het contact van de voet met de grond in de mid stance (zie hieronder).<br />

Op de pagina's 4 en 5 vindt u een beschrijving van de fysiologische mid stance. De<br />

Amsterdam Gait Classification kan bij unilateraal en bilateraal betroffen patiënten in<br />

gelijke mate worden toegepast [Gru, p. 30]. Daarom kan ze optimaal als classificatie<br />

voor een complete orthetische verzorging worden gebruikt.<br />

Met de Amsterdam Gait Classification kunnen <strong>CP</strong>-patiënten volgens hun gangbeeld<br />

snel worden ingedeeld. Dit maakt de interdisciplinaire communicatie en de ontwikkeling<br />

van een therapieconcept veel makkelijker. Bovendien draagt ze bij aan de<br />

standaardisatie en kwaliteitsbewaking van de orthetische verzorging.<br />

In de boeken van Perry en Götz-Neumann vindt u een begrijpelijk overzicht van de<br />

klinische gangbeeldanalyse [Per; Goe].<br />

GANGTyPEN VOLGENS DE AMS TERDAM GAIT CLASSIFICATION<br />

GANGTYP 1 1 1 1 1 GANGTYP 2 2 2 2 2 GANGTYP 3 3 3 3 3 GANGTYP 4 4 4 4 4 GANGTYP 5 5 5 5 5<br />

GANGTyPEN TyPE 1 TyPE 2 TyPE 3 TyPE 4 TyPE 5<br />

KNIE Normaal Overstrekt Overstrekt Gebogen Gebogen<br />

VOETCONTACT Volledig Volledig Onvolledig Onvolledig Volledig<br />

VERZORGING zie p. 14-15 zie p. 16-17 zie p. 18-19 zie p. 20-21 zie p. 22-23<br />

GANGBEELD zie p. 24-25 zie p. 26-27 zie p. 28-29 zie p. 30-31 zie p. 32-33<br />

Weergave van de gangtypen in mid stance<br />

12 13


Pathologisch gangbeeld<br />

Een typisch kenmerk van gangbeeld 1 is dat niet alleen<br />

de m. tibialis anterior te zwak is, maar dat ook dat de m.<br />

gastrocnemius sterk verkort is. Deze insufficiënte spieren<br />

veroorzaken een zwakke voetheffing die op haar beurt een<br />

gestoorde dorsaalextensie in de zwaaifase veroorzaakt.<br />

In de mid stance maakt de hele voet contact met de grond<br />

en is de stand van de knie fysiologisch niet opvallend.<br />

Op de pagina's 24 en 25 vindt u een gedetailleerde beschrijving<br />

van het pathologische gangbeeld voor dit gangtype.<br />

Aanbevolen orthese<br />

Dynamische AFO met ventrale schaal, een lang en deels<br />

flexibel voetgedeelte (rigide zool met flexibel teengedeelte)<br />

en het NEURO SPRING systeemenkelgewricht.<br />

GANGTYPE 1 GANGTYPE 2 GANGTYPE 3 GANGTYPE 4 GANGTYPE 5<br />

mid stance mid stance mid stance mid stance<br />

mid stance<br />

De mogelijkheden van de orthetische verzorging tot nu toe<br />

Vanwege de geringe afwijking van het fysiologische gangbeeld werden <strong>CP</strong>-patiënten<br />

met dit gangbeeld tot nu bijna uitsluitend met eenvoudige hulpmiddelen behandeld.<br />

zoals hoge schoenen, supramalleolaire orthesen (SMO's) of sensomothorische inlegzolen<br />

[Gru, S.33; Nov1, p. 331]. Bij dergelijke hulpmiddelen moet het geringe effect<br />

op de voetheffing echter kritisch worden bekeken. Bovendien is het mogelijk dat de<br />

verkregen fysiologische bewegingen worden beperkt.<br />

Knie: normaal<br />

Voetcontact: volledig<br />

Bewegingsvrijheid<br />

Veerkracht<br />

Verzorgingsconcept voor gangbeeld 1<br />

Werkwijze van de orthese (zie onderstaande afbeelding)<br />

Initial contact en loading response: De geïntegreerde veer van het NEURO SPRING<br />

systeemenkelgewricht is sterk genoeg om de voet tijdens de zwaaifase in de neutrale<br />

Knie: overstrekt nulpositie te Knie: houden, overstrekt zodat de hiel bij Knie: het initial gebogen contact het eerst Knie: op gebogen de grond komt.<br />

Voetcontact: volledig Deze functie Voetcontact: maakt een onvolledig fysiologische Voetcontact: plantairflexie onvolledig mogelijk, Voetcontact: omdat ze volledig de excentrische<br />

arbeid van de pretibiale spieren vervangt en de hefboomfunctie van de hiel op<br />

deze manier behouden blijft. De voorvoet wordt van het initial contact tot aan de<br />

loading response onder controle, tegen de veerkracht in, neergezet.<br />

Mid stance: Bij het NEURO SPRING systeemenkelgewricht kan de dorsaalstop worden<br />

verwijderd tot aan de gewenste bewegingsvrijheid, zodat de fysiologische dorsaalextensie<br />

mogelijk wordt.<br />

Terminal stance: Indien nodig kan door de ingestelde dorsaalstop een kniestrekkend<br />

moment worden verkregen. Zo wordt het voor de patiënt gemakkelijker om zijn hiel<br />

van de grond op te heffen.<br />

Pre swing en mid swing: De geïntegreerde veer brengt de voet van de pre swing tot<br />

aan de mid swing in de neutrale nulpositie. Hierdoor kan de <strong>CP</strong>-patiënt lopen zonder<br />

te struikelen en worden de romp en heupen ontlast.<br />

Elementen uit de bovengenoemde eenvoudige hulpmiddelen die ingezet worden bij<br />

therapieën, zoals bijv. een sensomotorisch voetbed, kunnen gewoon in de aanbevolen<br />

orthese worden geïntegreerd.<br />

IC Loading response Mid stance Terminal stance Pre swing Initial swing Mid swing Terminal swing<br />

14 15


Pathologisch gangbeeld<br />

Een typisch kenmerk van gangbeeld 2 is dat niet alleen de<br />

m. tibialis anterior te zwak is, maar dat ook de m. triceps<br />

surae verkeerd geactiveerd wordt.<br />

In mid stance maakt de hele voet contact met de grond en<br />

blijft de knie overstrekt.<br />

Op de pagina's 26 en 27 vindt u een gedetailleerde beschrijving<br />

van het pathologische gangbeeld voor dit gangtype.<br />

Knie: normaal<br />

Voetcontact: volledig<br />

Aanbevolen orthese<br />

Dynamische AFO met hoge ventrale schaal, een lang en deels<br />

flexibel voetgedeelte (rigide zool met flexibel teengedeelte)<br />

en het NEURO SWING systeemenkelgewricht.<br />

Waarom een ventrale schaal? Lees hiertoe de laatste paragraaf<br />

op de volgende pagina.<br />

Veereenheden die moeten worden toegepast:<br />

Dorsaal: gele markering (zeer sterke veerkracht,<br />

max. 10° bewegingsvrijheid)<br />

Ventraal: groene markering (middelste veerkracht,<br />

max. 15° bewegingsvrijheid)<br />

Instelmogelijkheden van het NEURO<br />

SWING systeemenkelgewricht<br />

Individuele aanpassing aan het pathologische<br />

gangbeeld dankzij:<br />

Uitwisselbare veereenheden<br />

Instelbare opbouw<br />

Instelbare bewegingsvrijheid<br />

Alle drie instellingen kunnen afzonderlijk van elkaar<br />

worden veranderd en hebben geen invloed op elkaar.<br />

Verzorgingsconcept voor gangbeeld 2<br />

GANGTYPE 1 GANGTYPE 2 GANGTYPE 3 GANGTYPE 4 GANGTYPE 5<br />

mid stance mid stance mid stance mid stance<br />

mid stance<br />

Initial contact en loading response: De dorsale veereenheid van het NEURO SWING<br />

Knie: overstrekt Knie: overstrekt systeemenkelgewricht Knie: gebogen is sterk genoeg Knie: om de gebogen voet in de neutrale nulpositie te hou-<br />

Voetcontact: volledig Voetcontact: onvolledig den, zodat Voetcontact: de hiel bij onvolledig het initial contact Voetcontact: het eerst volledig op de grond komt. Deze veereenheid<br />

maakt een fysiologische plantairflexie mogelijk door de excentrische arbeid<br />

van de pretibiale spieren toe te laten. Hierdoor wordt de hefboomfunctie van de<br />

hiel actief ondersteund en een overdreven draaimoment in het onderbeen verhinderd.<br />

De voorvoet wordt van het initial contact tot aan de loading response onder<br />

controle, tegen de veerkracht in, neergezet. De fysiologische plantairflexie moet<br />

voorkomen dat de m. gastrocnemius te vroeg wordt geactiveerd. Als de hefboomfunctie<br />

van de hiel te zeer wordt beperkt door de aanbevolen sterke dorsale veereenheid<br />

(gele markering), moet er een middelste veereenheid (groene markering)<br />

worden toegepast.<br />

Mid stance: De dorsale veer in het NEURO SWING systeemenkelgewricht verhindert<br />

dat het kniegewricht te ver wordt gestrekt.<br />

Terminal stance: Door de zeer sterke dorsale veer kan een fysiologisch loskomen<br />

van de hiel worden verkregen.<br />

Pre swing: De geïntegreerde veereenheid brengt de voet van de pre swing tot aan<br />

de mid swing in de neutrale nulpositie. Hierdoor kan de <strong>CP</strong>-patiënt lopen zonder<br />

te struikelen en worden de romp en heupen ontlast.<br />

Bewegingsvrijheid<br />

Veerkracht<br />

De mogelijkheden van de orthetische verzorging tot nu toe<br />

<strong>CP</strong>-patiënten met dit gangbeeld werden tot nu toe meestal met gescharnierde AFO's<br />

(hinged AFO) verzorgd die de dorsaalextensie toelaten en de plantairflexie blokkeren.<br />

Hierdoor staat de voet in de neutrale nulpositie of lichte dorsaalextensie en is een<br />

fysiologische plantairflexie niet mogelijk [Gru, p. 33]. Tussen het initial contact en de<br />

loading response wordt een overdreven draaimoment in het onderbeen ingeleid dat op<br />

de knie wordt overgedragen. Dit veroorzaakt een zware belasting van de m. quadriceps<br />

(net als bij het bergafwaarts lopen met skischoenen) [Goe, p. 134 e.v.; Per, p. 195].<br />

Werkwijze van de orthese (zie onderstaande afbeelding)<br />

Een orthese met hoge ventrale schaal kan pas door de sterke veerkracht van de<br />

gebruikte veereenheden worden gebouwd. Dankzij de ventrale schaal wordt de reflex<br />

van de patiënt om zich af te zetten zo veranderd dat hij zijn lichaamsgewicht via<br />

het scheenbeen in de schaal drukt en zo ook stevig kan staan. Zo wordt de permanente<br />

overstrekking van het kniegewricht en het ontstaan van contracturen in het<br />

anatomische enkelgewricht vermeden.<br />

IC Loading response Mid stance Terminal stance Pre swing Initial swing Mid swing Terminal swing<br />

16 17


GANGTYPE 1 GANGTYPE 2 GANGTYPE 3 GANGTYPE 4 GANGTYPE 5<br />

Pathologisch gangbeeld<br />

Een typisch kenmerk van gangbeeld 3 is dat niet alleen de<br />

m. tibialis anterior te zwak is, maar dat ook de m. triceps<br />

surae te vroeg of te sterk geactiveerd wordt.<br />

In de mid stance blijft de belasting op de voorvoet en<br />

heeft niet de hele voet contact met de grond. De knie<br />

blijft overstrekt.<br />

Op de pagina's 28 en 29 vindt u een gedetailleerde beschrijving<br />

van het pathologische gangbeeld voor dit gangtype.<br />

Aanbevolen orthese<br />

Dynamische AFO met hoge ventrale schaal, een lang en deels<br />

flexibel voetgedeelte (rigide zool met flexibel teengedeelte)<br />

en het NEURO SWING systeemenkelgewricht.<br />

Waarom een ventrale schaal? Lees hiertoe de laatste paragraaf<br />

op de volgende pagina.<br />

Veereenheden die moeten worden toegepast:<br />

Dorsaal: groene markering (middelste veerkracht,<br />

max. 15° bewegingsvrijheid)<br />

Ventraal: gele markering (zeer sterke veerkracht,<br />

max. 10° bewegingsvrijheid).<br />

Instelmogelijkheden van het NEURO<br />

SWING systeemenkelgewricht<br />

Individuele aanpassing aan het pathologische<br />

gangbeeld dankzij:<br />

Uitwisselbare veereenheden<br />

Instelbare opbouw<br />

Instelbare bewegingsvrijheid<br />

Alle drie instellingen kunnen afzonderlijk van elkaar<br />

worden veranderd en hebben geen invloed op elkaar.<br />

Bewegingsvrijheid<br />

Veerkracht<br />

Verzorgingsconcept voor gangbeeld 3<br />

mid stance mid stance mid stance mid stance<br />

mid stance<br />

De mogelijkheden van de orthetische verzorging tot nu toe<br />

<strong>CP</strong>-patiënten met dit gangtype werden tot nu toe met SAFO's met dorsale schaal<br />

behandeld. Hierbij staat de voet in de neutrale nulpositie of lichte dorsaalextensie<br />

[Gru, p. 33]. De rigide constructie maakt de plantairflexie echter onmogelijk. Tussen<br />

het initial contact en de loading response wordt een overdreven draaimoment in het<br />

onderbeen ingeleid dat op de knie wordt overgedragen. Dit veroorzaakt een sterke<br />

belasting van de m. quadriceps (net als bij het bergafwaarts lopen met skischoenen)<br />

[Goe, p. 134 e.v.; Per, p. 195]. Door de nadelige constructie met een dorsale schaal<br />

wordt de reflex van de <strong>CP</strong>-patiënt om zich met zijn kuit tegen de schaal af te zetten,<br />

versterkt, zodat hij aan standvastigheid wint. De patiënt wordt geprovoceerd om het<br />

kniegewricht te overstrekken.<br />

Knie: normaal<br />

Knie: overstrekt Knie: overstrekt Knie: gebogen Knie: gebogen<br />

Voetcontact: volledig Voetcontact: volledig Voetcontact: onvolledig Voetcontact: Werkwijze onvolledig Voetcontact: van de orthese volledig (zie onderstaande afbeelding)<br />

Initial contact en loading response: De dorsale veereenheid van het NEURO SWING<br />

systeemenkelgewricht is sterk genoeg om de voet in de neutrale nulpositie te houden,<br />

zodat de hiel bij het initial contact het eerst op de grond komt. Ze maakt een<br />

fysiologische plantairflexie mogelijk door de excentrische inspanning van de pretibiale<br />

spieren toe te laten. Hierdoor wordt de hefboomfunctie van de hiel actief ondersteund<br />

en een overdreven draaimoment in het onderbeen verhinderd. De voorvoet<br />

wordt van het tot aan de loading response onder controle, tegen de veerkracht in,<br />

neergezet. De fysiologische plantairflexie moet voorkomen dat de m. gastrocnemius<br />

te vroeg wordt geactiveerd.<br />

Mid stance: De ventrale veereenheid wordt voorgespannen door de dorsaalextensie<br />

die in de enkel wordt veroorzaakt door de tibiaprogressie.<br />

Terminal stance: De voorspanning wordt voortgezet tot de ingestelde bewegingsvrijheid.<br />

De energie die ontstaat door het lichaamsgewicht wordt in de ventrale<br />

veereenheid opgeslagen.<br />

Pre swing: Van de terminal stance tot de pre swinggeeft de ventrale veereenheid<br />

de energie weer vrij waardoor ze de push off (afduw) ondersteunt.<br />

Een orthese met hoge ventrale schaal kan pas door de sterke veerkracht van de<br />

gebruikte veereenheden worden gebouwd. Dankzij de ventrale schaal wordt de reflex<br />

van de patiënt om zich af te zetten zo veranderd dat hij zijn lichaamsgewicht via<br />

het scheenbeen in de schaal drukt en zo ook stevig kan staan. Zo wordt de permanente<br />

overstrekking van het kniegewricht en het ontstaan van contracturen in het<br />

anatomische enkelgewricht vermeden.<br />

IC Loading response Mid stance Terminal stance Pre swing Initial swing Mid swing Terminal swing<br />

18 19


GANGTYPE 1 GANGTYPE 2 GANGTYPE 3 GANGTYPE 4 GANGTYPE 5<br />

Pathologisch gangbeeld<br />

Een typisch kenmerk van gangbeeld 4 is een te sterke activering<br />

van de hamstrings, die gepaard gaat met een foute<br />

activering van de m. gastrocnemius of de m. psoas major.<br />

In de mid stance blijft de belasting op de voorvoet en heeft<br />

niet de hele voet contact met de grond. Bovendien blijven<br />

de knie- en heupflexie bestaan.<br />

mid stance mid stance mid stance mid stance<br />

mid stance<br />

Op de pagina's 30 en 31 vindt u een gedetailleerde beschrijving<br />

van het pathologische gangbeeld voor dit gangtype.<br />

Knie: normaal<br />

Voetcontact: volledig<br />

Aanbevolen orthese<br />

Dynamische AFO met hoge ventrale schaal, lang en rigide<br />

voetgedeelte en het NEURO SWING systeemenkelgewricht.<br />

Veereenheden die moeten worden toegepast:<br />

Dorsaal: blauwe markering (normale veerkracht,<br />

max. 15° bewegingsvrijheid)<br />

Ventraal: gele markering (zeer sterke veerkracht,<br />

max. 10° bewegingsvrijheid).<br />

Instelmogelijkheden van het NEURO<br />

SWING systeemenkelgewricht<br />

Individuele aanpassing aan het pathologische<br />

gangbeeld dankzij:<br />

Uitwisselbare veereenheden<br />

Instelbare opbouw<br />

Instelbare bewegingsvrijheid<br />

Alle drie instellingen kunnen afzonderlijk van elkaar<br />

worden veranderd en hebben geen invloed op elkaar.<br />

Verzorgingsconcept voor gangbeeld 4<br />

De mogelijkheden van de orthetische verzorging tot nu toe<br />

<strong>CP</strong>-patiënten met dit gangtype werden tot nu met een FRAFO met dorsale schaal<br />

en stijve zool behandeld. Hierbij staat de voet in de neutrale nulpositie of lichte<br />

dorsaalextensie. De rigide constructie maakt de plantairflexie echter onmogelijk.<br />

Tussen het initial contact en de loading response wordt een overdreven draaimoment<br />

in het onderbeen ingeleid dat op de knie wordt overgedragen. Dit veroorzaakt<br />

een sterke belasting van de m. quadriceps (net als bij het bergafwaarts lopen met<br />

skischoenen) [Goe, p. 134 e.v.; Per, p. 195].<br />

Werkwijze van de orthese (zie onderstaande afbeelding)<br />

Knie: overstrekt Knie: overstrekt Knie: gebogen<br />

Initial contact en loading response: Als de <strong>CP</strong>-patiënt geen plantairflexiecon-<br />

Knie: gebogen tractuur heeft, is de geïntegreerde dorsale veereenheid van het NEURO SWING<br />

Voetcontact: volledig Voetcontact: onvolledig Voetcontact: onvolledig Voetcontact: volledig systeemenkelgewricht, sterk genoeg om de voet in de neutrale nulpositie te houden.<br />

Hierdoor komt de hiel bij het initial contact als eerste op de grond. Deze<br />

veereenheid maakt een fysiologische plantairflexie mogelijk door de excentrische<br />

inspanning van de pretibiale spieren toe te laten. Hierdoor wordt de hefboomfunctie<br />

van de hiel actief ondersteund en een overdreven draaimoment in het<br />

onderbeen verhinderd. De voorvoet wordt van het initial contact tot aan de loading<br />

response op een gecontroleerde manier, tegen de veerkracht in, neergezet.<br />

Als de aanbevolen, normale dorsale veereenheid (blauwe markering) vanwege<br />

een aanwezige plantairflexiecontractuur te zwak is om de voet in n terminal<br />

swing in de neutrale nulpositie te houden, moet deze door een zeer sterke veereenheid<br />

(gele markering) worden vervangen.<br />

Mid stance: Door de ventrale veereenheid ontstaat samen met het lange en starre<br />

voetgedeelte en de ventrale schaal een kniestrekkend moment dat de cp-patient<br />

opricht en daarmee het pathologische gangbeeld verbetert. Bovendien staat<br />

de patiënt standvastiger. Als de zeer sterke veereenheid (gele markering) hiervoor<br />

niet volstaat, kan ze door de extra sterke veereenheid (rode markering)<br />

worden vervangen.<br />

Terminal stance: De ventrale veeereenheid wordt van de mid stance tot de terminal<br />

stance tot aan de ingestelde bewegingsvrijheid voorgespannen en sltaat<br />

de energie van het lichaamsgewicht op.<br />

Pre swing: Van de terminal stance tot de pre swing geeft de ventrale veereenheid<br />

Bewegingsvrijheid<br />

Veerkracht<br />

de energie weer vrijn waardoor ze de push off ondersteunt. Door de constructie<br />

van de orthese en de hulp van de ventrale veereenheid verbruikt de <strong>CP</strong>-patiënt<br />

minder energie bij het lopen.<br />

IC Loading response Mid stance Terminal stance Pre swing Initial swing Mid swing Terminal swing<br />

20 21


GANGTYPE 2 GANGTYPE 3 GANGTYPE 4 GANGTYPE 5<br />

mid stance<br />

Pathologisch gangbeeld<br />

Een typisch kenmerk van gangbeeld 5 is een te sterke activering<br />

van de hamstrings, die gepaard gaat met een te<br />

zwakke activering van de m. gastrocnemius of een verkeerde<br />

activering van de m. psoas major.<br />

In de mid stance ontstaat een te sterke flexie van de knie en<br />

de heup. Bovendien heeft de hele voet contact met de grond.<br />

mid stance mid stance mid stance<br />

Op de pagina's 32 en 33 vindt u een gedetailleerde beschrijving<br />

van het pathologische gangbeeld voor dit gangtype.<br />

Knie: overstrekt Knie: overstrekt Knie: gebogen Knie: gebogen<br />

Voetcontact: volledig Voetcontact: onvolledig Voetcontact: onvolledig Voetcontact: volledig<br />

Aanbevolen orthese<br />

Dynamische AFO met hoge ventrale schaal, lang en rigide<br />

voetgedeelte en het NEURO SWING systeemenkelgewricht.<br />

Veereenheden die moeten worden toegepast:<br />

Dorsaal: blauwe markering (normale veerkracht,<br />

max. 15° bewegingsvrijheid)<br />

Ventraal: rode markering (extra sterke veerkracht,<br />

max. 5° bewegingsvrijheid).<br />

Instelmogelijkheden van het NEURO<br />

SWING systeemenkelgewricht<br />

Individuele aanpassing aan het pathologische<br />

gangbeeld dankzij:<br />

Uitwisselbare veereenheden<br />

Instelbare opbouw<br />

Instelbare bewegingsvrijheid<br />

Alle drie instellingen kunnen afzonderlijk van elkaar<br />

worden veranderd en hebben geen invloed op elkaar.<br />

Bewegingsvrijheid<br />

Veerkracht<br />

Verzorgingsconcept voor gangbeeld 5<br />

De mogelijkheden van de orthetische verzorging tot nu toe<br />

<strong>CP</strong>-patiënten met dit gangtype werden tot nu met een FRAFO met ventrale schaal<br />

en stijve zool behandeld. Hierbij staat de voet in de neutrale nulpositie of lichte<br />

dorsaalextensie. De ventrale schaal en de stijve zolen moeten de knie in mid stance<br />

in extensie brengen. De constructie van deze orthese maakt de fysiologische plantairflexie<br />

echter onmogelijk. Tussen het initial contact en de loading response wordt<br />

een overdreven draaimoment in het onderbeen ingeleid dat op de knie wordt overgedragen.<br />

Dit veroorzaakt een sterke belasting van de m. quadriceps (net als bij het<br />

bergafwaarts lopen met skischoenen) [Goe, p. 134 e.v.; Per, p. 195].<br />

Werkwijze van de orthese (zie onderstaande afbeelding)<br />

Initial contact en loading response: Het gedefinieerde draaipunt en de instelbare<br />

bewegingsvrijheid maken een fysiologische plantairflexie mogelijk door het<br />

excentrische werk van de pretibiale muskulatuur toe te laten; Hierdoor wordt de<br />

hefboomfunctie van de hiel actief ondersteund en een overdreven draaimoment<br />

in het onderbeen verhinderd. De voorvoet wordt gecontroleerd tegen de kracht<br />

van de dorsale veereenheid neergezet.<br />

Mid stance: Door de ventrale veereenheid ontstaat samen met het lange en starre<br />

voetgedeelte en de ventrale schaal een kniestrekkend moment dat de cp-patiënt<br />

opricht en daarmee het pathologische gangbeeld verbetert. Dat is mogelijk als<br />

de flexie van de knie niet zo groot is dat de zwaartelijn achter het anatomische<br />

draaipunt loopt. Bovendien staat de patiënt standvastiger.<br />

Terminal stance: De ventrale veerenheid wordt van mid stance tot de terminal<br />

stance tot aan de ingestelde bewegingsvrijheid voorgespannen en slaat de energie<br />

van het lichaamsgewicht op. De hefboomwerking van het voetgedeelte en de<br />

optimaal ingestelde dorsaalstop zorgen ervoor dat de hiel op het juiste moment<br />

loskomt van de grond in de terminal stance.<br />

Pre swing: Van de terminal stance tot de pre swing geeft de ventrale veereenheid<br />

de energie weer vrij waardoor ze de push off ondersteunt. Door de constructie<br />

van de orthese en de hulp van de veereenheid verbruikt de <strong>CP</strong>-patiënt minder<br />

energie bij het lopen.<br />

IC Loading response Mid stance Terminal stance Pre swing Initial swing Mid swing Terminal swing<br />

22 23


Pathologisch gangbeeld<br />

Een typisch kenmerk van gangbeeld 1 is dat niet alleen<br />

de m. tibialis anterior te zwak is, maar dat ook dat de m.<br />

gastrocnemius sterk verkort is. Deze insufficiënte spieren<br />

veroorzaken een zwakke voetheffing die op haar beurt een<br />

gestoorde dorsaalextensie in de zwaaifase veroorzaakt.<br />

In de mid stance maakt de hele voet contact met de grond<br />

en is de stand van de knie fysiologisch niet opvallend.<br />

mid stance<br />

Beschrijving van een mogelijke profilering van de diverse gangfasen<br />

Initial contact en loading response: De voorvoet maakt eerst contact met de<br />

grond en niet de hiel. Door de grotere knieflexie is het mogelijk om de voet neer<br />

te zetten zonder te struikelen.<br />

Mid stance: De hele voet maakt contact met de grond en de stand van de knie<br />

is fysiologisch niet opvallend [Gru, p. 31; Bec, p. 145 e.v.].<br />

Terminal stance: Er is geen afwijking van het fysiologische gangbeeld te zien.<br />

Pre swing: De dorsale enxtensie is gestoord en de voorvoet komt pas van de grond<br />

na een lichtjes grotere knieflexie.<br />

Initial swing: De push off gebeurt met een geringe vertraging.<br />

Knie: overstrekt Mid swing en Knie: terminal overstrekt swing: Grotere Knie: knieflextie gebogen om een vrij Knie: doorzwaaien gebogen van<br />

Voetcontact: volledig het been Voetcontact: mogelijk te onvolledig maken. Voetcontact: onvolledig Voetcontact: volledig<br />

Grafische weergave van een mogelijke profilering van de diverse gangfasen<br />

Pathologisch gangbeeld gangtype 1<br />

IC Loading response Mid stance Terminal stance Pre swing Initial swing Mid swing Terminal swing<br />

24<br />

GANGTYPE 1 GANGTYPE 2 GANGTYPE 3 GANGTYPE 4 GANGTYPE 5<br />

mid stance mid stance mid stance mid stance<br />

Knie: normaal<br />

Voetcontact: volledig<br />

25


Pathologisch gangbeeld<br />

Een typisch kenmerk van gangbeeld 2 is dat niet alleen de<br />

m. tibialis anterior te zwak is, maar dat ook de m. triceps<br />

surae verkeerd geactiveerd wordt.<br />

In de mid stance maakt de hele voet contact met de grond<br />

en blijft de knie overstrekt<br />

Pathologisch gangbeeld gangtype 2<br />

GANGTYPE 1 GANGTYPE 2 GANGTYPE 3 GANGTYPE 4 GANGTYPE 5<br />

Knie: normaal<br />

Voetcontact: volledig<br />

mid stance<br />

Beschrijving van een mogelijke profilering van de diverse gangfasen<br />

mid stance mid stance mid stance mid stance<br />

Knie: overstrekt<br />

Initial contact en loading response: De voorvoet maakt eerst contact met de grond<br />

en niet de hiel. Door de hefboomwerking die dan ontstaat, wordt de knie gestrekt.<br />

Bovendien wordt de knie vanaf initial contact te sterk naar achter getrokken<br />

doordat de m. soleus op het verkeerde moment geactiveerd wordt. Als gevolg<br />

hiervan overstrekt de <strong>CP</strong>-patiënt zijn knie om stevig te kunnen blijven staan.<br />

Mid stance: De hele voet maakt contact met de grond en de stand van de knie<br />

is overstrekt [Gru, p. 31; Bec, p. 146].<br />

Terminal stance: De hele voet blijft in contact met de grond en de knie blijft<br />

overstrekt [Gru, p. 31].<br />

Knie: overstrekt Pre swing: De Knie: aanhoudende gebogen overstrekking Knie: gebogen van de knie zorgt ervoor dat de hiel<br />

Voetcontact: volledig Voetcontact: onvolledig later loskomt Voetcontact: van de onvolledig grond. Voetcontact: volledig<br />

Initial swing: De push off is gestoord en vertraagd.<br />

Mid swing en terminal swing: Door de zwakke M. tibialis anterior ontstaat een<br />

plantairflexie in de enkel. Grotere knie- en heupflexie, om een vrij doorzwaaien<br />

van het been mogelijk te maken.<br />

Grafische weergave van een mogelijke profilering van de diverse gangfasen<br />

IC Loading response Mid stance Terminal stance Pre swing Initial swing Mid swing Terminal swing<br />

26<br />

27


28<br />

GANGTYPE 1 GANGTYPE 2 GANGTYPE 3 GANGTYPE 4 GANGTYPE 5<br />

Pathologisch gangbeeld<br />

Een typisch kenmerk van gangbeeld 3 is dat niet alleen de<br />

m. tibialis anterior te zwak is, maar dat ook de m. triceps<br />

surae te vroeg of te sterk geactiveerd wordt.<br />

In de mid stance blijft de belasting op de voorvoet en<br />

heeft niet de hele voet contact met de grond. De knie<br />

blijft overstrekt.<br />

mid stance mid stance mid stance mid stance<br />

mid stance<br />

Knie: normaal<br />

Voetcontact: volledig<br />

Knie: overstrekt Knie: overstrekt Knie: gebogen Knie: gebogen<br />

Voetcontact: volledig Voetcontact: onvolledig Voetcontact: onvolledig Voetcontact: volledig<br />

Pathologisch gangbeeld gangtype 3<br />

Beschrijving van een mogelijke profilering van de diverse gangfasen<br />

Initial contact en loading response: De voorvoet maakt eerst contact met de grond<br />

en niet de hiel. De <strong>CP</strong>-patiënt overstrekt zijn knie om meer standvastigheid te<br />

hebben. Dit wordt veroorzaakt door twee mechanismen die los staan van elkaar.<br />

Zowel de hefwerking die daardoor ontstaat als de M. soleus die op het verkeerde<br />

moment wordt geactiveerd, veroorzaken een kniestrekkend moment.<br />

Mid stance: De belasting blijft op de voorvoet en niet de hele voet heeft contact<br />

met de grond. De knie blijft overstrekt [Bec, p. 146].<br />

Terminal stance en pre swing: Een te zwak werkende m. gastrocnemius kan<br />

een lang aanhoudende activering van de m. vastus lateralis veroorzaken.<br />

Daardoor kan de overstrekking van het kniegewricht zich in deze fasen voortzetten<br />

[Gru, p. 31, Bec, p. 146].<br />

Initial swing: Als de tenen loskomen van de grond, is de knie slechts lichtjes<br />

gebogen. De enkel blijft verder in plantairflexie.<br />

Mid swing en terminal swing: Door de zwakke M. tibialis anterior blijft de plantairflexie<br />

in de enkel bestaan. Grotere knie- en heupflexie, om een vrij doorzwaaien<br />

van het been mogelijk te maken.<br />

Naast de overstrekking in het kniegewricht is het mogelijk dat een stijve plantair-flexiecontractuur<br />

in de enkel ontstaat, omdat de <strong>CP</strong>-patiënt nooit in dorsale extensie gaat.<br />

Beide factoren kunnen het pathologische gangbeeld zozeer veranderen dat de overstrekking<br />

in een knieflexie overgaat. En dan heeft de <strong>CP</strong>-patiënt het gangbeeld 4.<br />

Grafische weergave van een mogelijke profilering van de diverse gangfasen<br />

IC Loading response Mid stance Terminal stance Pre swing Initial swing Mid swing Terminal swing<br />

29


GANGTYPE 1 GANGTYPE 2 GANGTYPE 3 GANGTYPE 4 GANGTYPE 5<br />

Pathologisch gangbeeld<br />

Een typisch kenmerk van gangbeeld 4 is een te sterke activering<br />

van de hamstrings, die gepaard gaat met een foute<br />

activering van de m. gastrocnemius of de m. psoas major.<br />

In de mid stance blijft de belasting op de voorvoet en heeft<br />

niet de hele voet contact met de grond. Bovendien blijven<br />

de knie- en heupflexie bestaan.<br />

mid stance mid stance mid stance mid stance<br />

mid stance<br />

Knie: normaal<br />

Voetcontact: volledig<br />

Knie: overstrekt Knie: overstrekt Knie: gebogen Knie: gebogen<br />

Voetcontact: volledig Voetcontact: onvolledig Voetcontact: onvolledig Voetcontact: volledig<br />

Pathologisch gangbeeld gangtype 4<br />

Beschrijving van een mogelijke profilering van de diverse gangfasen<br />

Initial contact en loading response: Hierdoor ontstaat een knie- of heupflexie<br />

die ertoe leidt dat de voorvoet, en niet de hiel, als eerste op de grond komt bij<br />

het initieel contact.<br />

Mid stance: De belasting blijft op de voorvoet en niet de hele voet heeft contact<br />

met de grond. Bovendien blijven de knie- en heupflexie bestaan.<br />

Terminal stance en pre swing: Het is niet mogelijk om de knie volledig te strekken.<br />

Initial swing: Als de tenen loskomen van de grond, is de knie gebogen. Door de<br />

zwakke M. tibialis anterior ontstaat een plantairflexie in de enkel.<br />

Mid swing en terminal swing: Grotere knie- en heupflexie, om een vrij doorzwaaien<br />

van het been mogelijk te maken. De enkel blijft verder in plantairflexie.<br />

Omdat de <strong>CP</strong>-patiënt bij het lopen heel veel energie verbruikt [Bre, p. 102] gaat het<br />

gangbeeld er zeer waarschijnlijk op achteruit. De betrokken spieren kunnen korter worden<br />

en in de knie en heup kunnen flexiecontracturen ontstaan [Gru, p. 31; Bec, p. 146].<br />

Bovendien kan er een plantairflexiecontractuur ontstaan als de m. gastrocnemius<br />

korter wordt. Om de contracturen te corrigeren, kunnen de verkorte spieren met<br />

operaties worden verlengd [Nov3, p. 445 e.v.] of met spasmolytica als botulinetoxine<br />

worden behandeld [Mol, p. 367]. Dit kan het pathologische gangbeeld zozeer veranderen<br />

dat de hiel tot op de grond zakt. En dan heeft de <strong>CP</strong>-patiënt het gangbeeld 5.<br />

Grafische weergave van een mogelijke profilering van de diverse gangfasen<br />

IC Loading response Mid stance Terminal stance Pre swing Initial swing Mid swing Terminal swing<br />

30<br />

31


GANGTYPE 2 GANGTYPE 3 GANGTYPE 4 GANGTYPE 5<br />

mid stance<br />

Pathologisch gangbeeld<br />

Een typisch kenmerk van gangbeeld 5 is een te sterke activering<br />

van de hamstrings, die gepaard gaat met een te<br />

zwakke activering van de m. gastrocnemius of een verkeerde<br />

activering van de m. psoas major.<br />

In de mid stance ontstaat een te sterke flexie van de knie<br />

en de heup. De voet rust volledig.<br />

mid stance mid stance mid stance<br />

Knie: overstrekt Knie: overstrekt Knie: gebogen Knie: gebogen<br />

Voetcontact: volledig Voetcontact: onvolledig Voetcontact: onvolledig Voetcontact: volledig<br />

Pathologisch gangbeeld gangtype 5<br />

Beschrijving van een mogelijke profilering van de diverse gangfasen<br />

Initial contact en loading response: Er is een sterke knie- of heupflexie die ertoe<br />

leidt dat de voorvoet of de volledige voetzool als eerste op de grond komt bij<br />

het initieel contact.<br />

Mid stance en terminal stance: Er ontstaat een te sterke flexie van de knie en de<br />

heup. Bovendien heeft de hele voet contact met de grond.<br />

Pre swing: Er ontstaat een excessieve dorsaalextensie, zodat de hiel later of helemaal<br />

niet loskomt van de grond.<br />

Initial swing: De hiel komt verlaat los van de grond.<br />

Mid swing en terminal swing: Grotere knie- en heupflexie, om een vrij doorzwaaien<br />

van het been mogelijk te maken. Door de aanhoudende knie- en heupflexie<br />

en doordat de tenen laatijdig loskomen van de grond, wordt de staplengte<br />

sterk ingekort.<br />

Door de sterke knie- en heupflexie verbruikt de <strong>CP</strong>-patiënt bij het gaan zeer veel<br />

energie [Bre, p. 102]. De knie- en heupflexie kan steeds sterker worden en een<br />

hurkgang (crouch gait) met contracturen tot gevolg hebben. Te weinig beweging<br />

in het enkelgewricht, een overdreven operatieve verlenging van de achillespees en<br />

kunstmatige of door ziekte veroorzaakte verlammingen kunnen ervoor zorgen dat<br />

de m. gastrocnemius te zwak wordt. Een kunstmatige verlamming kan het gevolg<br />

zijn van een behandeling met te veel botulinetoxine [Goe, p. 136]. Na een overdreven<br />

operatieve verlenging kan het zijn dat de <strong>CP</strong>-patiënt de nieuwe bewegingen<br />

in het enkelgewricht neurologisch niet onder controle kan krijgen [Per, p. 194 e.v.].<br />

Vergeleken met de andere gangbeelden heeft een <strong>CP</strong>-patiënt met dit gangbeeld<br />

slechts een kleine kans op verbetering en moet hij consequent therapieën volgen.<br />

Als het interdisciplinaire therapieconcept niet tot een duidelijke verbetering<br />

leidt, kan de <strong>CP</strong>-patiënt zijn loopvermogen in de puberteit volledig verliezen<br />

[Gru, p. 31; Bec, p. 146].<br />

Grafische weergave van een mogelijke profilering van de diverse gangfasen<br />

IC Loading response Mid stance Terminal stance Pre swing Initial swing Mid swing Terminal swing<br />

32<br />

33


AFO<br />

(eng. Ankle Foot Orthosis): onderbeenorthese.<br />

Amsterdam Gait Classification<br />

Een indeling ↑van pathologische gangbeelden van <strong>CP</strong>-patiënten in 5 gangtypen. Ze<br />

classificeert de positie van de knie en het contact van de voet met de grond in de<br />

mid stance. De Amsterdam Gait Classification is in het VU University Medical Center<br />

in Amsterdam (VUMC) in samenwerking met prof. dr. Jules Becher ontwikkeld.<br />

Bodemreactiekracht<br />

(BRK): Kracht die als tegenreactie op het lichaamsgewicht in de bodem ontstaat.<br />

Botulinetoxine<br />

Handelsnaam o.a. Botox®. Botulinetoxine is een van de sterkste giffen die bekend is. Deze<br />

giftige eiwitstoffen belemmeren de signaaloverdracht van zenuwcellen naar spieren.<br />

Cerebrale parese<br />

(<strong>CP</strong>): Storing van de spierkracht en de spiercoördinatie door beschadiging van het<br />

centrale zenuwstelsel tijdens of na de geboorte. Volgens de aard van de beschadiging<br />

kunnen verlammingen zoals  hemiplegie,  diplegie of  paraplegie optreden. Bij veel<br />

patiënten gaan deze verlammingen gepaard met  spasticiteit.<br />

Cerebrale verbinding<br />

(lat. cerebrum = de (grote) hersenen): de hersenen bieden plaats aan besturingsprogramma’s<br />

voor complexe bewegingspatronen. Herhaalde oefeningen van  fysiologische<br />

bewegingspatronen veroorzaken een correctie van deze besturingsprogramma’s in<br />

de hersenen. Anderzijds kan elke storing van buitenaf een herhaalde storing van de<br />

besturingsprogramma’s en zodoende  pathologische bewegingspatronen veroorzaken.<br />

concentrisch<br />

(lat. con = met; centrum = middelpunt): Naar een centraal middelpunt toelopend;<br />

met een gemeenschappelijk middelpunt. Mechanisch: de kracht begint precies in<br />

het centrum. Fysiologisch: De concentrische spierarbeid is de arbeid die een spier<br />

verricht als ze verkort<br />

Contractuur<br />

(lat. contrahere = samentrekken): onwillekeurige, permanente verkorting en verschrompeling<br />

van een weefsel, bijv. van bepaalde spieren of pezen. Deze verkorting<br />

en verschrompeling leidt tot een bewegingsbeperking of orthopedische aandoening<br />

in de aangrenzende gewrichten die wel of niet tot verdere verschrompeling kan leiden.<br />

Er zijn elastische en rigide contracturen.<br />

DAFO<br />

(eng. Dynamic Ankle Foot Orthosis): dynamische onderbeenorthese.<br />

Het begrip DAFO wordt internationaal zowel voor  SMO als voor deels flexibele<br />

 AFO's uit  polypropyleen gebruikt. Het begrip heeft momenteel geen eenduidige<br />

betekenis omdat ook  AFO’s met een gewricht  dynamische  AFO’s genoemd zouden<br />

moeten worden.<br />

Verklarende woordenlijst<br />

Diplegie<br />

(gr. dis = tweemaal, tweevoudig; plege = slag, verlamming): Verlamming aan weerszijden;<br />

bij displegie zijn twee lichaamsdelen (bv. beide armen of beide benen) getroffen.<br />

Dorsaal<br />

(lat. dorsum = achterkant, rug): bij de rug of de achterkant horend, aan de achterkant<br />

gelegen; bijv. bij een  AFO ligt de schaal tegen de kuit.<br />

Dorsaal stop<br />

Constructief element van een orthese dat de graad van de  dorsale extensie begrenst.<br />

Door de dorsale aanslag wordt de hendel van de voorvoet geactiveerd, zodat een<br />

groter standvlak ontstaat. Bovendien veroorzaakt de dorsale stop een kniestrekkend<br />

moment en in mid stance zorgt dit ervoor dat de hiel loskomt van de grond.<br />

Dorsaalextensie<br />

Het heffen van de punt van de voet. Tegenovergestelde beweging: het laten zakken van de<br />

punt van de voet (  Plantarflexion). In het Engels dorsiflexion genaamd, omdat er eigenlijk een<br />

 flexie van het lichaamsdeel is. Het is echter praktischer om het begrip  extensie te gebruiken.<br />

dynamisch<br />

(gr. dynamikos = werkend, sterk): vertoont een beweging, gekenmerkt door schwung<br />

en energie; d.w.z. dat een dynamische  AFO een vastgelegde gedefinieerde beweging<br />

in het anatomische enkelgewricht toelaat.<br />

excentrische spierarbeid<br />

(lat. ex centro = uit het midden): De inspanning die een spier levert als deze actief<br />

uitrekt en om de beweging van een gewricht te stoppen. Denk bijv. aan een gewichtheffer<br />

die een halter boven zijn hoofd heft en de halter langzaam weer laat zakken.<br />

Extensie<br />

(lat. extendere = strekken): is de actieve of passieve strekbeweging van een gewricht.<br />

De strekking is het tegenovergestelde van de buiging (↑flexie) en het kenmerkende<br />

van deze beweging is dat ze het betreffende lichaamsdeel recht maakt.<br />

Flexie<br />

(lat. flectere = buigen): is de actieve of passieve buigbeweging van een gewricht. De<br />

buiging is het tegenovergestelde van de strekking ( extensie) en het kenmerkende<br />

van deze beweging is dat de hoek van het gewricht kleiner wordt.<br />

FRAFO<br />

(eng. Floor Reaction AFO): Starre orthese met  ventrale schaal die vanaf de terminal<br />

stance voor een moment zorgt waarop de knie of de heup wordt gestrekt. FRAFO's<br />

kunnen zowel uit  polypropyleen als uit koolvezels worden gemaakt en kunnen over<br />

een stijf of deels flexibel voetgedeelte beschikken. De naam FRAFO is echter misleidend,<br />

omdat ook andere  AFO's met de  bodemreactiekracht een wisselwerking vertonen.<br />

Fysiologisch<br />

(gr. physis = natuur, logos = rede): met betrekking tot de natuurlijke levensprocessen.<br />

34 35


Hefboom van de hiel<br />

Is een hendel die het  raakpunt van de hiel als draaipunt heeft en de afstand van<br />

dit punt tot het draaipunt van het anatomische enkelgewricht als hefarm gebruikt.<br />

De  dorsaal van de enkel verlopende  bodemreactiekracht veroorzaakt een draaiing<br />

rond het  raakpunt van de hiel.<br />

Hefboomfunctie van de hiel<br />

(eng. heel rocker): Omvat de volledige draaibeweging<br />

van de voet om het  raakpunt van de<br />

hiel en in het anatomische enkelgewricht tussen<br />

het initial contact en de loading response:<br />

Van de terminal swing tot het initial contact<br />

‚valt‘ het zwaaibeen van een hoogte van ca. 1<br />

cm op de grond. De  bodemreactiekracht begint<br />

op het  raakpunt van de hiel en haar krachtvector<br />

(gearceerde lijn) verloopt dorsaal van de<br />

enkel. Met het daarbij verwekte  hefboomeffect<br />

voor de hiel wordt een plantairflecterend<br />

moment gevormd in de enkel waardoor de voet neergelaten wordt. De  M. tibialis anterior<br />

werkt  excentrisch tegen deze beweging en laat de voetpunt daardoor gecontroleerd neer.<br />

Hemiplegie<br />

(gr. dis = tweemaal, tweevoudig; plege = slag, verlamming): Hemiplegie. Hemiplegie<br />

is de volledige verlamming van een lichaamshelft.<br />

hinged AFO<br />

(engl. hinged = gescharnierd, met een scharnier): De klassieke hinged  AFO is een<br />

orthese met een dorsale schaal uit  polypropyleen met een elastomeerveergewricht<br />

of een gewoon schroefveergewricht. Gescharnierde  AFO's laten een  dorsaalextensie<br />

in het anatomische enkelgewricht toe. Meestal zijn de gebruikte gewrichten<br />

met een elastomeerveer niet sterk genoeg om een  plantairflexie toe te laten en de<br />

voet gelijktijdig in de zwaaifase in een  neutrale nulpositie te houden. Daarom is de<br />

 plantairflexie bij gescharnierde  AFO's in dergelijke gevallen geblokkeerd.<br />

Hurkgang<br />

(eng. crouch gait): gangbeeld met permanent gebogen heupen en knieën.<br />

Insufficiëntie<br />

Ontoereikende werking of prestatie van een orgaan of orgaansysteem (bv. de<br />

musculatuur).<br />

interdisciplinair<br />

(lat. inter = tussen twee of meerdere): Betreft de samenwerking tussen meerdere<br />

deelbereiken; vakoverkoepelend<br />

ischiocrurale spieren (1)<br />

(eng. hamstrings): liggen aan de  dorsale kant (rugzijde) van het bovenbeen; in het<br />

heupgewricht zorgen ze voor een  extensie en in het kniegewricht voor een  flexie.<br />

M. gastrocnemius (2)<br />

Musculus gastrocnemius: kuitspier, een spier met<br />

twee koppen, die voor de  plantairflexie van de<br />

voet zorgt. Een deel van de  M. triceps surae.<br />

M. psoas major (3)<br />

Musculus psoas major: "grote lendenspier", de<br />

spier die van de bovenkant van het dijbeen naar<br />

de onderzijde van de wervelkolom loopt en het<br />

bovenbeen in het heupgewricht en naar buiten<br />

draait.<br />

M. quadriceps (4)<br />

Musculus quadriceps femoris: Vierkoppige spier<br />

aan de voorzijde van de dij die hoofdzakelijk voor<br />

de  extensie van het onderbeen in het kniegewricht<br />

verantwoordelijk is.<br />

Verklarende woordenlijst<br />

M. soleus (5)<br />

Musculus soleus: (ook: scholspier): een onderbeenspier waarvan de pees samen met<br />

de pees van de  m. gastrocnemius de achillespees vormt en die meewerkt aan de<br />

plantairflexie van de voet. Een deel van de  M. triceps surae.<br />

M. tibialis anterior (6)<br />

Musculus tibialis anterior: de voorste spier in het scheenbeen die van het scheenbeen<br />

tot de mediale voetrand loopt en voor de  dorsaalextensie van de voet zorgt.<br />

M. triceps surae (2 en 5)<br />

Musculus triceps surae: een driekoppige kuitspier die de tweekoppige  m. gastrocnemius<br />

und den  m. soleus omvat.<br />

M. vastus lateralis (4a)<br />

Musculus vastus lateralis: een spier aan de voorzijde van het dijbeen. De spier is het<br />

deel van de  m. quadriceps, dat van de achterkant van het bovenbeen tot aan de<br />

knieschijf loopt en meewerkt aan de  extensie van het onderbeen in het kniegewricht.<br />

Neutrale nulpositie<br />

De lichaamspositie van een mens dat rechtop en met de voeten ongeveer onder de<br />

heupen staat. Op basis van de neutrale nulpositie worden de bewegingsmogelijkheden<br />

van een gewricht bepaald.<br />

Paraplegie<br />

(gr. para = bij, naast; plege = slag, verlamming): Volledige verlamming van twee<br />

symmetrische extremiteiten.<br />

pathologisch<br />

(gr. pathos = pijn, ziekte): Ziekelijk veranderd.<br />

36 37<br />

1<br />

2<br />

5<br />

3<br />

4<br />

4a<br />

6


Plantair<br />

(lat. planta = voetzool): met betrekking tot de voetzool, zoolwaarts.<br />

Plantairflexie<br />

Het laten zakken van de punt van de voet. Tegenovergestelde beweging: het heffen<br />

van de punt van de voet (  dorsaalextensie).<br />

Polypropyleen<br />

(PP): een thermoplastisch polymeer dat vormbaar is en gelast kan worden. Het wordt<br />

vaak gebruikt voor de productie van eenvoudige orthesen. Het kan goedkoop worden<br />

geproduceerd. Vergeleken met hoogwaardigere materialen als koolstofvezel is<br />

polypropyleen veel zwaarder als net zo stijf moet zijn.<br />

Posterior-Leaf-Spring AFO<br />

(lat. posterior = achter) (eng. leaf spring = bladveer): onderbeenorthese met een bladveer<br />

die achter de achillespees is aangebracht. De orthese is meestal van koofstofvezel.<br />

Pretibiaal<br />

(lat. prae = voor, tibia = scheenbeen): voor het scheenbeen.<br />

push off<br />

Afduwen van de tenen van de grond in pre swing, daardoor versnelling van het been<br />

in de voorwaartse beweging.<br />

Raakpunt van de hiel<br />

Punt waarbij de hiel bij het inital contact de grond als eerste raakt.<br />

Rockers<br />

Draaibewegingen om drie verschillende punten aan de voet in de standfase: 1. Rocker (heel<br />

rocker) = draaiing van de voet rond de hiel en van het onderbeen rond het anataomtische<br />

enkelgewricht tijdens het initial contact en de loading response, 2. Rocker (ankle rocker) =<br />

draaiing van het onderbreen rond de enkel in mid stance, 3. Rocker (toe rocker) = draaiing<br />

van de achtervoet rond de basisgewrichten van de tenen in de terminal stance, 4. Rocker<br />

= gecombineerde draaiing rond de enkel en de basisgewrichten van de tenen in pre swing.<br />

1. Rocker 2. Rocker 3. Rocker 4. Rocker<br />

SAFO<br />

(eng. Solid Ankle Foot Orthosis): stijve onderbeenorthese.<br />

Het begrip SAFO wordt internationaal gebruikt voor stijve  AFO's in  polypropyleen.<br />

Het begrip heeft geen eenduidige betekenis omdat ook statische  AFO's stijf zijn.<br />

Verklarende woordenlijst<br />

Schotelveer<br />

Ringvormige kom die zowel in rust als in beweging in de asrichting belast kan worden.<br />

De schotelveer kan als enkele veer of gestapeld worden gebruikt. Een stapel kan<br />

bestaan uit enkele schotelveren of uit veerpakketten die uit meerdere veren bestaan.<br />

De geometrische vorm van de schotelveer zorgt voor een  concentrische krachtopname<br />

en daarmee een nagenoeg lineaire kenlijn van de veer.<br />

sensomotorich<br />

Betreft het samenspel uit sensorische en motorieke delen van het zenuwstelsel.<br />

Zo beïnvloeden bv. de zintuiglijke waarnemingen via de voetzolen de werking van<br />

bepaalde spieren. Sensomotorische elementen kunnen bv. als inlegzolen of als voetbed<br />

ook in een  SMO worden ingebouwd.<br />

SMO<br />

(supermalleolaire orthese): Enkelomvattende orthesen uit versterkt leder of  polypropyleen.<br />

Als het gedeelte van de achillespees vrij blijft, is een beweging in het<br />

anatomische enkelgewricht mogelijk. Daardoor kunnen SMO's  dynamische eigenschappen<br />

hebben. Als de achillespees niet vrij blijft, is de  plantairflexie beperkt.<br />

Spasmolyticum<br />

(gr. spasmos = kramp): geneesmiddel tegen kramp. Het vermindert de spanning in<br />

de gladde spieren en lost hun verkramping op.<br />

Spasticiteit<br />

(gr. spasmos = kramp): sterkere kracht van de skeletspieren die de extremiteiten in<br />

typische, afunctionele houdingen dwingt. Deze versterkte kracht wordt altijd veroorzaakt<br />

door een beschadiging in de hersenen of het ruggenmerg.<br />

Spieratrofie<br />

(gr. atrophia = uittering, vermagering): zichtbare vermindering van het volume van<br />

een skeletspier door minder beweging.<br />

statisch<br />

(gr. statikos = neerzettend, doen staan): het evenwicht van de krachten, betreft statiek,<br />

in evenwicht, zich in rust bevindend, stilstaand; dat betekent dat een statische<br />

 AFO geen beweging toelaat in het anatomische enkelgewricht.<br />

Tibiaprogressie<br />

(lat. procedere = voortschrijden, verhogen): Beweging van de tibia (het scheenbeen)<br />

in de bewegingsrichting rond het anatomatische enkelgewricht in mid stance. In het<br />

Engels ook ankle rocker genoemd (  Rockers).<br />

Ventraal<br />

(lat. venter = buik, lijf): buikwaarts, vooraan gelegen; bijv. bij een  AFO ligt de schaal<br />

aan de voorkant van het onderbeen.<br />

38 39


[Bec] Becher, JG (2002): Pediatric Rehabilitation in Children with<br />

Cerebral Palsy: General Management, Classification of<br />

Motor Disorders. Journal of Prosthetics and Orthotics 14(4):<br />

143-149.<br />

[Boh] Bohannon RW, Smith MB (1987): Interrater Reliability of<br />

a Modified Ashworth Scale of Muscle Spasticity. Physical<br />

Therapy 67(2): 206-207.<br />

[Bre] Brehm, MA (2007): The Clinical Assessment of Energy<br />

Expenditure in Pathological Gait. Dissertation. Vrije<br />

Universiteit Amsterdam.<br />

[Doe] Döderlein L (2007): Infantile Zerebralparese. Diagnostik,<br />

konservative und operative Therapie. Darmstadt: Steinkopff.<br />

[Gag1] Gage JR (2009): Gait Pathology in Individuals with Cerebral<br />

Palsy. Introduction and Overview. In: Gage JR et al. (Ed.):<br />

The Identification and Treatment of Gait Problems in<br />

Cerebral Palsy, 2de editie London: Mac Keith Press, p. 65.<br />

[Gag2] Gage JR et al. (2009): Section 5. Operative Treatment. In:<br />

Gage JR et al. (Ed.): The Identification and Treatment of Gait<br />

Problems in Cerebral Palsy, 2de editie London: Mac Keith<br />

Press, p. 381-578.<br />

[Goe] Götz-Neumann K (2006): Gehen verstehen. Ganganalyse in<br />

der Physiotherapie. Stuttgart: Georg Thieme.<br />

[Gra] Graham HK, Harvey A, Rodda J et al. (2004): The Functional<br />

Mobility Scale (FMS). Journal of Pediatric Orthopaedics<br />

24(5): 514–520.<br />

[Gru] Grunt S (2007): Geh-Orthesen bei Kindern mit<br />

Cerebralparese. Paediatrica 18(6): 30-34.<br />

[Hor] Horst R (2005): Motorisches Strategietraining und PNF.<br />

Stuttgart: Georg Thieme.<br />

[Kra] Krämer J (1996): Orthopädie. 4. editie Berlin: Springer.<br />

[Mol] Molenaers G, Desloovere K (2009): Pharmacologic<br />

Treatment with Botulinum Toxin. In: Gage JR et al.<br />

(Ed.): The Identification and Treatment of Gait Problems<br />

in Cerebral Palsy, 2de editie London: Mac Keith Press,<br />

p. 363-380.<br />

Literatuurverwijzingen<br />

Afk. Bron Pag. Afk. Bron Pag.<br />

2<br />

25, 27, 29,<br />

31, 33<br />

12<br />

31, 33<br />

4<br />

4<br />

5<br />

5, 9, 13,<br />

17-23, 33<br />

12<br />

6, 13, 15-<br />

19, 25-33<br />

5, 7, 9<br />

5<br />

5, 31<br />

[Mor] Morris C, Condie D (2009) (Ed.): Recent Developments<br />

in Healthcare for Cerebral Palsy: Implications and<br />

Opportunities for Orthotics. Copenhagen: International<br />

Society for Prosthetics and Orthotics (ISPO).<br />

[Nol] Nolan KJ, yarossi M (2011): Preservation of the first<br />

rocker is related to increases in gait speed in individuals<br />

with hemiplegia and AFO. Clinical Biomechanics 26 (6):<br />

655-660.<br />

[Nov1] Novacheck TF, Kroll GJ, Gent G et al. (2009): Orthoses. In:<br />

Gage JR et al. (Ed.): The Identification and Treatment of Gait<br />

Problems in Cerebral Palsy, 2de editie London: Mac Keith<br />

Press, p. 327-348.<br />

[Nov2] Novacheck TF (2008): Orthoses for cerebral palsy. In: Hsu<br />

JD, Michael JW, Fisk JR (Ed.): AAOS Atlas of Orthoses and<br />

Assistive Devices, 4. editie Philadelphia: Mosby/Elsevier,<br />

p. 487-500.<br />

[Nov3] Novacheck TF (2009): Orthopaedic treatment of muscle<br />

contractures. In: Gage JR et al. (Ed.): The Identification and<br />

Treatment of Gait Problems in Cerebral Palsy, 2de editie<br />

London: Mac Keith Press, p. 445-471.<br />

[Õun] Õunpuu S, Thomason P, Harvey A et al. (2009):<br />

Classification of Cerebral Palsy and Patterns of Gait<br />

Pathology. In: Gage JR et al. (Ed.): The Identification and<br />

Treatment of Gait Problems in Cerebral Palsy, 2de editie<br />

London: Mac Keith Press, p. 147-166.<br />

[Owe1] Owen E (2010): The Importance of Being Earnest about<br />

Shank and Thigh Kinematics especially when using Ankle-<br />

Foot Orthoses. Prosthetics and Orthotics International<br />

34(3): 254-269.<br />

[Owe2] Owen E (2009): How should we define the rockers of gait<br />

and are there three or four? Gait & Posture 30(Suppl. 2):<br />

S49.<br />

[Pea] Peacock WJ (2009): The Pathophysiology of Spasticity. In:<br />

Gage JR et al. (Ed.): The Identification and Treatment of Gait<br />

Problems in Cerebral Palsy, 2de editie London: Mac Keith<br />

Press, p. 89-98.<br />

40 41<br />

7<br />

6, 7, 11, 15<br />

6, 9, 11<br />

31<br />

12<br />

6, 9<br />

7<br />

4


Afk. Bron Pag.<br />

[Per] Perry J, Burnfield JM (2010): Gait Analysis: Normal and<br />

Pathological Function, 2. editie Thorofare: Slack Inc.<br />

[Rod] Rodda J, Graham HK (2001): Classification of gait pattern<br />

in spastic hemiplegia and spastic diplegia: a basis for a<br />

management algorithm. European Journal of Neurology<br />

8(Suppl. 5): 98-108.<br />

[Rom] Romkes J, Hell AK, Brunner R (2006): Changes in muscle<br />

activity in children with hemiplegic cerebral palsy while<br />

walking with and without ankle-foot orthoses. Gait &<br />

Posture 24(4): 467-474.<br />

[Rus] Russel DJ, Rosenbaum PL, Avery LM et al. (2006): GMFM<br />

und GMFCS - Messung und Klassifikation motorischer<br />

Funktionen, 1. editie Bern: Hans Huber, p. 103-107.<br />

9, 13, 17-<br />

23, 33<br />

13<br />

6<br />

12<br />

Literatuurverwijzingen<br />

42 43<br />

Nota's


FIOR & GENTZ Gesellschaft für Entwicklung und Vertrieb von orthopädietechnischen Systemen mbH<br />

Dorette-von-Stern-Straße 5 · D-21337 Lüneburg<br />

+49(0)4131-24445-0 · +49(0)4131-24445-57 · www.fior-gentz.de · info@fior-gentz.de<br />

PR0221-NL-06/2013

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!